10.07.2015 Views

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BIAXiaal 185 17a.c.b.Figuur 7Breda-West: reconstructietekeningen van een: a. kruisvormig object (Huifakker AK1999, contextnr. 6-2, eik), b. fragment van een rekje (Steenakker 1999, contextnr. 38-21, houder: berk, spijl: els), c. balkje als hoekprofiel (Steenakker 2000, contextnr. 3-20(M103, nr. 3), eik). Schaal 1:4. Tekening: L.I. Kooistra (BIAX <strong>Consult</strong>).3.6.8 Steenakker 2000 waterput (contextnr. 3-20)Op Steenakker is een waterput aangetroffen, waarvan het hout voor de beschoeiing in hetvoorjaar van 77 na Chr. is gekapt. Deze waterput, die voor een deel uit palen en plankenbestond en voor een deel uit verschillende typen vlechtwerk, dateert daarmee uit vrijweldezelfde tijd als één van de waterputten van Huifakker 2000 (contextnr. 3-2; zie paragraaf3.6.1). Gezien de verschillende constructies lijkt het erop dat de waterput enige malen ishersteld en dus gedurende een langere periode in gebruik is geweest.Van het buitenste vlechtwerk is een monster van 30 cm breedte en 18 cm hoogteonderzocht (M94). De passieve elementen kwamen gepaard of in bundels van drie voor.De afstand tussen de gepaarde of gebundelde passieve elementen bedroeg gemiddeld 11cm. De passieve elementen waren van eenzelfde diameter als de actieve elementen, dieom en gevlochten waren. De diameters van de gebruikte twijgen varieerden tussen de 0,5en 1,4 cm. Er zijn twintig twijgen (vijf passieve en vijftien actieve elementen)gedetermineerd. In alle gevallen ging het om wilgenhouten takken of twijgen van twee tottien jaar. Het bepalen van het kapseizoen van wilgenhout is heel moeilijk, omdat dehoutstructuur binnen één groeiring in de dwarsdoorsnede een vrij homogene indrukmaakt. Desondanks lijkt het erop dat de takken en twijgen niet in het voorjaar zijngesneden maar ergens in de nazomer, herfst of winter.Lijkt het bij het hiervoor besproken vlechtwerk nog om een mand te gaan die eentweede leven als waterputbeschoeiing heeft gekregen, het tweede stuk vlechtwerk van debuitenste beschoeiing lijkt ter plaatse te zijn gemaakt (M101). Van dit vlechtwerk is eenmonster van 35 bij 25 cm in detail onderzocht. Daaruit wordt geconcludeerd dat destaanders in principe enkelvoudig voorkwamen en ca. 10 cm uit elkaar stonden. Voor destaanders zijn dikke takken van els, es en hazelaar met diameters van 2 tot 5 cm gebruikt.Voor de vlechtende elementen, die tussen de 0,6 en 1,5 cm in diameter waren, is naast degenoemde soorten ook wilg toegepast. De takken en twijgen varieerden ongeacht dehoutsoort in leeftijd tussen twee en negen jaar (N = 21). Het meeste hout is in het najaarof de winter geoogst, met uitzondering van twee essen, één wilg en mogelijk éénhazelaar, die in het (vroege) voorjaar zijn verzameld. Het lijkt er daarmee op dat het hout

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!