10.07.2015 Views

Hoe zorg je voor ongeneeslijk zieken met een verstandelijke ...

Hoe zorg je voor ongeneeslijk zieken met een verstandelijke ...

Hoe zorg je voor ongeneeslijk zieken met een verstandelijke ...

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

HOE <strong>zorg</strong> <strong>je</strong> <strong>voor</strong> <strong>ongeneeslijk</strong> <strong>zieken</strong><strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperkingHandreiking <strong>voor</strong> palliatieve <strong>zorg</strong>


De vlinderDe rups mag vlinderenDe boom krijgt nieuwe knoppenDe nacht wordt opnieuw dag


InleidingIn Nederland leven ongeveer 1 miljoen mensen die in meer of mindere mate <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong>beperking hebben. Sommigen verblijven in <strong>een</strong> instelling. Anderen wonen thuis of in <strong>een</strong>beschermde woonomgeving. Net als ieder<strong>een</strong> kunnen zij te maken krijgen <strong>met</strong> <strong>een</strong> terminaalverlopende ziekte. Vanwege hun handicap kunnen zij zich echter niet altijd goed uiten en is hetsoms moeilijk om in te schatten of ze pijn hebben. Dat vraagt van jou als verpleegkundige ofver<strong>zorg</strong>ende om extra aandacht en <strong>zorg</strong>vuldigheid.Deze brochure geeft handreikingen om deze mensen en hun omgeving zo goed mogelijk teondersteunen in de laatste levensfase. Deze handreikingen zijn niet all<strong>een</strong> bedoeld <strong>voor</strong>verpleegkundigen en ver<strong>zorg</strong>enden die al werken in de gehandicaptensector. Maar ook <strong>voor</strong>degenen die de <strong>zorg</strong> <strong>voor</strong> mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperking tijdelijk – en soms onverwachts– krijgen toevertrouwd. In het <strong>zieken</strong>huis bij<strong>voor</strong>beeld, of in de <strong>zorg</strong> aan huis. Ook hopenwe dat de uitgave andere betrokkenen houvast biedt, zoals begeleiders, familie, mantel<strong>zorg</strong>ers envrijwilligers.De brochure is gebaseerd op de Wegwijzer <strong>voor</strong> palliatieve <strong>zorg</strong> <strong>voor</strong> mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong>beperking die gemaakt is door verschillende organisaties in de provincie Gelderland. De<strong>voor</strong>beelden zijn gebaseerd op ervaringen in de praktijk. Heb <strong>je</strong> behoefte aan extra informatie ofhandreikingen? Kijk dan in het laatste hoofdstuk en op www.venvn.nl.Tot slot nog dit. In deze uitgave wisselen we de begrippen cliënt, patiënt en bewoner bewust af.Dat heeft te maken <strong>met</strong> de verschillende settings waarin <strong>je</strong> als <strong>zorg</strong>professional werkzaam kuntzijn. Waar ‘hij’ in de tekst staat, bedoelen we vanzelfsprekend ook ‘zij’.3


InhoudInleiding 31 Wat maakt deze <strong>zorg</strong> bijzonder? X2 Helpen rouwen en begrijpen X3 Weten wat de wensen zijn X4 Extra goed letten op pijn X5 Zorgvuldig beslissingen nemen X6 Oog hebben <strong>voor</strong> de omgeving X7 Extra (gespecialiseerde) ondersteuning inschakelen X8 Zorg goed coördineren X9 Meer informatie en handreikingen X5


1 Wat maakt deze <strong>zorg</strong> bijzonder?Ieder mens gaat op zijn eigen manier om <strong>met</strong> ziekte en dood. Daarom is het belangrijk omdaar de palliatieve <strong>zorg</strong> op af te stemmen. Wie dat goed doet, zal ook automatisch rekeninghouden <strong>met</strong> de bijzondere omstandigheden van iemand <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperking.Maar <strong>je</strong> moet dan wel weten waar <strong>je</strong> op moet letten.Algemene uitgangspuntenBij palliatieve <strong>zorg</strong> draag <strong>je</strong> de <strong>zorg</strong> <strong>voor</strong> mensen die te maken hebben <strong>met</strong> de gevolgen van<strong>een</strong> levensbedreigende aandoening. Jouw taak is te <strong>voor</strong>komen dat zij lijden of hun lijden teverlichten. Zo kun <strong>je</strong> de kwaliteit van hun leven verbeteren. Belangrijk in dit proces is hetvroegtijdig signaleren, <strong>zorg</strong>vuldig beoordelen en het behandelen van pijn of andere symptomenof problemen. Deze kunnen van fysieke, psychische, sociale of spirituele aard zijn. Dit zijndaarbij belangrijke principes:- Neem altijd de cliënt als uitgangspunt. Stel hem in staat om zo lang mogelijk zijn eigen levente blijven leven en eigen beslissingen te nemen.- Let op het welzijn van de cliënt. Zorg er<strong>voor</strong> dat hij zich in alle opzichten zo goed mogelijkvoelt. Dus niet all<strong>een</strong> lichamelijk, maar ook psychisch, sociaal en spiritueel.- Geef aandacht en steun aan familie en naasten. Doe dit niet all<strong>een</strong> tijdens het ziekbed, maarook na het overlijden.- Denk <strong>voor</strong>uit. Probeer op die manier problemen <strong>voor</strong> te zijn of tijdig aan te pakken.- Werk samen <strong>met</strong> andere hulpverleners. En schakel zonodig advies in van deskundigen.Voor mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperking geldt grotendeels wat <strong>voor</strong> ieder<strong>een</strong> geldt. Ookzij willen zo lang mogelijk hun leefwijze instandhouden en meebeslissen over de behandelingen <strong>zorg</strong> – <strong>voor</strong> zover ze dat kunnen. Ook zij gaan op verschillende manieren om <strong>met</strong> ziekte endood. En ook zij blijven het liefst zo lang mogelijk in hun eigen vertrouwde omgeving. Ze willen– op <strong>een</strong> manier die bij hen past – betrokken worden bij beslissingen. Ze hebben het recht omte weten waar ze aan toe zijn als het gaat om hun gezondheid en levensverwachting. Maarook als ze aangeven dit juist niet te willen weten, dan is het belangrijk dit te respecteren.Bijzondere aandachtspuntenDe principes zijn dus hetzelfde, maar bij mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperking moet <strong>je</strong>goed kijken hoe <strong>je</strong> deze invult. Je kunt niet zonder meer de algemene richtlijnen <strong>voor</strong> palliatieve<strong>zorg</strong> toepassen. Dat heeft alles te maken <strong>met</strong> de mogelijke gevolgen van hun beperkingenen <strong>met</strong> de ongunstige omstandigheden die zich kunnen <strong>voor</strong>doen bij <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong>beperking. Waar moet <strong>je</strong> zoal rekening mee houden?7


Gevolgen van de beperking- Ze kunnen vaak moeilijk aangeven wat hun lichamelijke klachten zijn. Daardoor loop <strong>je</strong> risicoom symptomen van ziekte niet te herkennen.- Ze hebben vaak minder inzicht in hun ziekte en de behandeling. Daardoor kunnen ze degevolgen ervan moeilijk overzien.- Ze begrijpen en ervaren hun eigen sterfelijkheid op hun eigen ontwikkelingsniveau. Dat stelteisen aan hoe <strong>je</strong> <strong>met</strong> hen daarover praat.- Hun wilsbekwaamheid is veelal beperkt. Daardoor kunnen zij vaak moeilijk meebeslissenover de <strong>zorg</strong> en behandeling.Ongunstige lichamelijke en sociale omstandigheden- Ouderdomsverschijnselen komen bij hen vaker én al op jongere leeftijd <strong>voor</strong>.- Gemiddeld hebben zij <strong>een</strong> lagere levensverwachting, <strong>met</strong> meer bijkomende aandoeningen.- Ze lopen meer kans op sterke of averechtse reacties op bepaalde medicatie.- Zintuigstoornissen, zoals problemen <strong>met</strong> gezichtsvermogen en gehoor, komen vaker <strong>voor</strong>.Dat geldt onder andere <strong>voor</strong> mensen <strong>met</strong> het syndroom van Down.- Vaak zijn ze levenslang afhankelijk van <strong>zorg</strong>. Daardoor is de omgeving sneller geneigd overmatigbeschermend of bevoogdend te handelen.- Als ouders en familierelaties wegvallen, komen daar vaak g<strong>een</strong> nieuwe relaties <strong>voor</strong> in deplaats.- Ze hebben vaak <strong>een</strong> slechtere toegang tot algemene <strong>voor</strong>zieningen in de gezondheids<strong>zorg</strong>.- Symptomen van ziekten worden niet snel genoeg herkend. Of de symptomen worden onterechttoegeschreven aan gedragsproblematiek.- Gedragsmatige en/of psychiatrische problematiek komt vaker <strong>voor</strong>. Dat kan gevolgen hebben<strong>voor</strong> de mogelijkheid om de gewenste (palliatieve) <strong>zorg</strong> te bieden.- De <strong>zorg</strong> en communicatie vragen extra tijd. Dat staat op gespannen voet <strong>met</strong> het hoge tempoen tijdgebrek in de hedendaagse gezondheids<strong>zorg</strong>.Maar liefst drie bewoners in onze groep kwamen in <strong>een</strong> korte tijd achter elkaar te overlijden.Alle drie stierven ze na <strong>een</strong> kort ziekbed in het <strong>zieken</strong>huis. Dat was <strong>voor</strong> de medebewonersheel ingrijpend. Daarna wilde niemand uit de groep meer naar het <strong>zieken</strong>huis.Daar waren ze heel stellig in. Ga <strong>je</strong> naar <strong>een</strong> <strong>zieken</strong>huis, dan ga <strong>je</strong> dood. Daar kun <strong>je</strong> dusmaar beter wegblijven – zo was hun gedachte.8


2 Helpen rouwen en begrijpen<strong>Hoe</strong> kun <strong>je</strong> mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperking begeleiden als het gaat om ziekte endood? Wat begrijpen ze van de dood? En welke reacties kun <strong>je</strong> verwachten? Mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong><strong>verstandelijke</strong> beperking ervaren hun sterfelijkheid op hun eigen niveau. Dat stelt eisen aanhoe <strong>je</strong> <strong>met</strong> hen daarover praat.Ontwikkelingsleeftijd belangrijkBekend is dat mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperking omgaan <strong>met</strong> ziekte en dood zoalskinderen <strong>met</strong> <strong>een</strong> vergelijkbare ontwikkelingsleeftijd dat doen. Daarom is het belangrijk om teweten wat die ontwikkelingsleeftijd is. Met die kennis kun <strong>je</strong> hen beter begrijpen, aan hungedrag aflezen of er iets is en beter op hun beleving aansluiten. Hieronder vind <strong>je</strong> <strong>een</strong> groverichtlijn.Mate van handicap Ontwikkelingsleeftijd Omgaan <strong>met</strong> dood en stervenDiep 0-2 jaar Kennen g<strong>een</strong> doodsbesef. Begrijpen niet watdood en sterven is.Ernstig 2-4 jaar Denken sterk egocentrisch. Reageren daaromvaak nuchter op het overlijden van iemand inde omgeving. Ervaren het gemis van diegenepas veel later. Mogelijk reageren zij daarop <strong>met</strong><strong>een</strong> verandering in gedrag.Matig 4-6 jaar Laten zich vaak leiden door spontaneimpulsen. Met hen praten over dood en stervenis wat makkelijker. Hun begripsvermogen isgroter en zij kunnen zich wat beter verplaatsenin de ander. Zij zoeken zelf naar logischeverklaringen <strong>voor</strong> gebeurtenissen.Licht 6-12 jaar Kunnen logisch denken – mits gekoppeld aanconcrete <strong>voor</strong>stellingen. Over ziekte en doodhebben ze reële beelden; de dood is onomkeerbaar.Hun rouwproces lijkt op dat van ons.Wel zijn ze vaak wat impulsiever.Praten over de doodMet de cliënt praten over doodgaan, kun <strong>je</strong> niet tot het laatst uitstellen. Het is belangrijk om aleerder daarover <strong>met</strong> elkaar te spreken. Dat kan door gelegenheden daar<strong>voor</strong> aan te grijpen.Bij<strong>voor</strong>beeld als iemand in de omgeving komt te overlijden. Op die manier krijg <strong>je</strong> meer kijk opwat dit bij de cliënt oproept.9


Bij het overlijden van Suus hebben we ieder<strong>een</strong> afscheid laten nemen. Sommige bewonersgaven haar <strong>een</strong> kus<strong>je</strong>. Anderen streelden haar door het haar. Eén bewoner liep naarbinnen en gelijk weer naar buiten. Het was net alsof ze het niet begrepen had. Devolgende dag was ze erg overstuur en liep ze hartverscheurend te huilen. Ze had blijkbaartoch meegekregen dat Suus was overleden.RouwenJe gezondheid kwijtraken. Het leven loslaten. Afscheid nemen van wie <strong>je</strong> lief hebt. Al dezeingrijpende verliessituaties roepen emoties op. Mensen staan <strong>voor</strong> de opgave om zich tevoegen naar dit verlies. Dat geldt ook <strong>voor</strong> mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperking. Jij kunthen bijstaan door het verlies te helpen accepteren en <strong>een</strong> plek te geven. Ook al uiten zij zichsoms anders dan we gewend zijn, hun verdriet en pijn komen over<strong>een</strong> <strong>met</strong> onze eigen gevoelens.Negeer die gevoelens bij hen niet, ga ze niet uit de weg. En gebruik desnoods afbeeldingenom situaties en gevoelens bespreekbaar te maken.Opmerkelijke reactiesMensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperking reageren soms anders op de (naderende) dood dan<strong>je</strong> verwacht. Een aantal <strong>voor</strong>beelden:- Een verlate rouwreactie (komt vaak <strong>voor</strong>).- Ogenschijnlijk niet reageren op het verlies. De persoon lijkt totaal onaangedaan; <strong>je</strong> vraagt <strong>je</strong>zelfs af of het bericht wel is doorgedrongen.- Reageren op het verlies alsof het hemzelf niet treft. De persoon gaat snel over tot vrolijkerzaken.- Bizarre vragen stellen of bizarre opmerkingen maken.- Reacties die ons ontroeren of juist pijn doen, die ons vertwijfelen of verwarren.- Reacties die we zelf ook tegen kunnen komen, zoals boosheid, verslagenheid, verdriet, nietveel zeggen, niet kunnen slapen, g<strong>een</strong> trek hebben in eten.Mevrouw Rensink reageerde erg verheugd toen we vertelden dat we naar de begrafeniszouden gaan. ‘Oh gezellig’, zei ze, ‘dan doen we lekker <strong>een</strong> bakkie koffie <strong>met</strong> <strong>een</strong> plak<strong>je</strong>cake’. Toen de kist zakte, liep ze gelijk naar voren. ‘Annie, dag Annie’, riep ze de kist na,‘doe <strong>je</strong> de groeten aan Jezus?’ Ook wilde ze graag weten hoe laat Annie in de hemel zouaankomen.10


3 Weten wat de wensen zijnPalliatieve <strong>zorg</strong> stelt de mens centraal. Daar<strong>voor</strong> moet <strong>je</strong> weten wat iemand wil of juist niet wil.Mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperking kunnen dat zelf niet altijd even goed aangeven. Hetis dan aan de omgeving om goed te kijken en te luisteren. Niet all<strong>een</strong> in de terminale fase,maar <strong>voor</strong>al ook in de tijd die daaraan <strong>voor</strong>afgaat. Goede palliatieve <strong>zorg</strong> begint lang <strong>voor</strong>datde cliënt in de laatste fase komt.Een levensboekHou door de jaren h<strong>een</strong> <strong>een</strong> boek bij dat het levensverhaal van de persoon beschrijft. Dit boekis <strong>een</strong> belangrijke bron van informatie in de laatste fase. Het persoonlijke document geeft <strong>een</strong>beeld van dit unieke mens, zoals karakteristieken, belangrijke gebeurtenissen en wat iemandwel of niet prettig vindt. Die informatie helpt bij<strong>voor</strong>beeld om in de terminale fase goede beslissingente nemen over verwen<strong>zorg</strong> en complementaire <strong>zorg</strong> (zoals massage).Schrijf in dit boek ook zaken op die bijzondere betekenis hebben en vermeld hoe de cliënttegen het leven en de dood aankijkt. Zo kun <strong>je</strong> bij<strong>voor</strong>beeld uitspraken en wensen van cliënt enfamilie vastleggen over ziek zijn en doodgaan. Ook kun <strong>je</strong> daarbij informatie opnemen over hunculturele gewoonten en rituelen.Een wensenboekAls door ziekte of ouderdom de dood dichterbij komt, helpt <strong>een</strong> wensenboek om meer praktischezaken vast te leggen. Dit boek kun <strong>je</strong> gaandeweg steeds verder verfijnen. In het wensenboekstaat bij<strong>voor</strong>beeld wie er gewaarschuwd moeten worden als de situatie verslechtert. Of er<strong>een</strong> wilsverklaring is en of <strong>zieken</strong>zalving wordt gewenst. <strong>Hoe</strong> de overledene opgebaard zalworden en welke ideeën er zijn over de uitvaart, zoals muziekkeuze en locatie.Elk jaar lopen we <strong>met</strong> de bewoners uitgebreid na wat de wensen zijn. Ze vinden het volstrektnormaal om over de dood na te denken en te praten. Zo had <strong>een</strong> van hen bij <strong>een</strong> crematie<strong>een</strong> blauwe kist gezien. Prachtig vond ze die. Of zij er ook zo <strong>een</strong> mocht. Natuurlijk! Dathebben we direct vastgelegd in haar wensenboek.Uitspraken vastleggenProbeer momenten aan te grijpen om de begrippen ‘dood’ en ‘doodgaan’ concreet enbespreekbaar te maken. Bij<strong>voor</strong>beeld als <strong>een</strong> familielid of <strong>een</strong> vriendin overlijdt. Juist die situatiesgeven <strong>een</strong> kans om te achterhalen hoe de cliënt tegen de dood of het overlijden aankijkten wat hij zelf zou willen. Je kunt daarbij bij<strong>voor</strong>beeld pictogrammen en foto’s gebruiken.12


4 Extra goed letten op pijnWe weten weinig over pijn bij mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperking. Wel is duidelijk dat zepijn niet of moeilijk kunnen beschrijven en dat ze pijn anders kunnen beleven. Daardoor blijftpijn vaak onderbehandeld en lijden zij dikwijls meer pijn dan mensen zonder <strong>verstandelijke</strong>beperking. Help dit <strong>voor</strong>komen door daar extra alert op te zijn.Waar bedacht op zijn?Vaak treedt de reactie op de pijn vertraagd op. Daardoor is de oorzaak van de pijn vaak lastigte achterhalen. Ook kan het moeilijk zijn om te herkennen of iemand pijn heeft. Soms is de pijnall<strong>een</strong> af te leiden uit fysiologische veranderingen, zoals <strong>een</strong> verhoogde bloeddruk of hartslag.Bij anderen kun <strong>je</strong> pijn herkennen omdat hun gedrag verandert. Ze worden bij<strong>voor</strong>beeld in<strong>een</strong>sen zonder aanwijsbare reden nukkig of boos. Bij mensen <strong>met</strong> autisme kan pijn juist angst envermijdingsgedrag oproepen.Pijn herkennen en <strong>met</strong>enEr zijn verschillende hulpmiddelen die pijn helpen <strong>met</strong>en. Zo zijn er observatie-instrumentendie speciaal ontwikkeld zijn om pijn te herkennen bij jonge kinderen <strong>met</strong> <strong>een</strong> uitingsbeperking.Er zijn hulpmiddelen om pijn waar te nemen bij kinderen <strong>met</strong> <strong>een</strong> zeer ernstige <strong>verstandelijke</strong>beperking. Maar ook instrumenten <strong>voor</strong> dementerende ouderen. Om deze instrumenten goedte leren hanteren, is <strong>een</strong> korte scholing noodzakelijk.Pijn bestrijdenBij palliatieve <strong>zorg</strong> gaat het erom te <strong>voor</strong>komen dat mensen onnodig pijn lijden. Dat geldt ook<strong>voor</strong> mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperking. Wat kun <strong>je</strong> doen?- Geef goede <strong>voor</strong>lichting en begeleiding aan alle betrokkenen.- Ga na welke pijnervaringen de persoon in het verleden heeft gehad.- Documenteer hoe de persoon gebruikelijk op pijn reageert en welke (farmacologische enniet-farmacologische) maatregelen in het verleden hielpen. Vertrouw daarbij op informatiedie direct betrokkenen daarover kunnen geven. Maak eventueel gebruik van(observatie)<strong>met</strong>hoden om pijn te <strong>met</strong>en.- Probeer <strong>een</strong> manier te vinden om zo goed mogelijk te communiceren <strong>met</strong> de cliënt en debetrokkenen over de pijn. Betrek hen bij het proces van pijnmanagement.- Kies <strong>voor</strong> <strong>een</strong> multidisciplinaire benadering en werk op basis van <strong>een</strong> behandelplan. Stel alsdoel de pijn te verminderen en er<strong>voor</strong> te <strong>zorg</strong>en dat de bewoner zo optimaal mogelijk blijftfunctioneren.- Wees bedacht op <strong>een</strong> verhoogd risico op sensibele regulaire stoornissen (zoals slaap).- Probeer pijnveroorzakende ingrepen zo veel mogelijk tegelijkertijd te laten plaatsvinden.13


Geef preventief pijnstilling, bij<strong>voor</strong>beeld Emla® crème <strong>voor</strong> in<strong>je</strong>cties of venapuncties.- Ga ervan uit dat wat <strong>voor</strong> <strong>je</strong>zelf pijnlijk is, ook pijnlijk is <strong>voor</strong> de cliënt.- Beoordeel regelmatig of de cliënt pijn heeft, evalueer de pijnbestrijding en pas zonodig dedosering aan.- Geef medicatie volgens <strong>een</strong> schema en niet ‘zo nodig’, stem de dosering af op de pijnbeoordeling.- Geef medicatie zo mogelijk via de mond of <strong>met</strong> behulp van <strong>een</strong> medicatiepleister. Vermijdtoedieningswijzen die door de cliënt als vervelend of bedreigend worden ervaren. Voor d<strong>een</strong>e cliënt zijn zetpillen het beste alternatief. Voor de andere cliënt zijn dat subcutane in<strong>je</strong>ctiesof subcutane toediening van medicatie via <strong>een</strong> infuuspomp.Onverwachte effectenVoor de palliatieve <strong>zorg</strong> zijn landelijke richtlijnen opgesteld. Daarin staan ook aanwijzingen <strong>voor</strong>pijnbestrijding. Deze kun <strong>je</strong> echter niet zonder meer toepassen bij mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong>beperking. Door <strong>een</strong> beschadigd brein of door fysiologische stoornissen kunnen zij namelijkonverwacht sterk of zelfs averechts op de medicatie reageren. Zo kunnen kalmerendemiddelen soms juist de onrust versterken. Ook kan er interactie ontstaan tussen pijnbestrijdingsmiddelenen de medicijnen die al worden gebruikt.Pijn herkennen bij iemand die ook nog doof en blind is, vind ik bijzonder moeilijk. Je moetdan ontzettend goed kijken. Naar de gezichtsuitdrukking. Naar de houding waarin iemandin bed ligt. Naar het gedrag. Eigenlijk kun <strong>je</strong> pijn all<strong>een</strong> maar goed vaststellen als <strong>je</strong> diepersoon ook in goede doen kent. Daarom <strong>zorg</strong>en we er altijd <strong>voor</strong> dat <strong>een</strong> vaste begeleiderof ver<strong>zorg</strong>er <strong>een</strong> rol heeft in de palliatieve <strong>zorg</strong>. We geven het nooit helmaal uithanden, ook al is er gespecialiseerde <strong>zorg</strong> nodig.14


Niet reanimerenHet kan <strong>voor</strong>komen dat besloten wordt om iemand niet te reanimeren. De arts acht bij<strong>voor</strong>beeldde kans klein dat reanimeren in de palliatieve fase zin heeft. Ook kan het zijn dat decliënt (of zijn vertegenwoordiger) heeft aangegeven g<strong>een</strong> reanimatie te willen. Afspraken over(niet) reanimeren en over terughoudend medisch beleid bij <strong>een</strong> cliënt moeten helder zijn enworden vastgelegd. Het is aan de arts om daar<strong>voor</strong> te <strong>zorg</strong>en. Ook in de overdracht naar het<strong>zieken</strong>huis bij<strong>voor</strong>beeld, moet over deze afspraken worden gecommuniceerd.Het handigste is om al in <strong>een</strong> vroeg stadium <strong>met</strong> de cliënt (en/of zijn vertegenwoordiger) tebespreken of reanimatie zinvol of wenselijk is. Instellingen kunnen daar<strong>voor</strong> <strong>een</strong> (niet-)reanimatiebeleidontwikkelen.Palliatieve sedatieDit is het opzettelijk verlagen van iemands bewustzijn in de laatste levensfase. De persoonwordt <strong>met</strong> medicatie in <strong>een</strong> soezerige toestand of in <strong>een</strong> diepe slaap gebracht. Op deze manierwordt het lijden verlicht omdat het niet op <strong>een</strong> andere manier is te verminderen. Palliatievesedatie is g<strong>een</strong> euthanasie. Het is <strong>een</strong> medische handeling die dan ook aan medische <strong>voor</strong>waardenen <strong>zorg</strong>vuldigheidseisen moet voldoen.EuthanasieDit is het actief beëindigen van het leven van <strong>een</strong> mens op diens uitdrukkelijke verzoek. All<strong>een</strong><strong>een</strong> arts is hiertoe gerechtigd en all<strong>een</strong> onder zeer strikte <strong>voor</strong>waarden die wettelijk zijn vastgelegd.Zo moet er bij<strong>voor</strong>beeld sprake zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Ook moet depersoon wilsbekwaam zijn en uitdrukkelijk en herhaaldelijk om euthanasie hebben verzocht.Omdat mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperking vaak niet aan deze eis voldoen, komt euthanasiebij hen zelden <strong>voor</strong>.Ik heb veel moeite <strong>met</strong> de opstelling van onze instelling. Euthanasie is er niet aan de ordeomdat de mensen niet wilsbekwaam zijn – zo is de redenering. Ik vind dat moreel gezienniet juist. Ik begrijp het ethische dilemma heel goed, maar het mes snijdt ook aan <strong>een</strong>andere kant. Je kunt niet zonder meer besluiten dat deze mensen hierover nooit zelfkunnen beslissen. Je moet dat altijd van persoon tot persoon bekijken. Uitgaan van deunieke mens, en van zijn mogelijkheden en onmogelijkheden - daar gaat het om. Ook bijdit soort beslissingen.17


Tot <strong>een</strong> besluit komenEen belangrijk uitgangspunt in de <strong>zorg</strong> is dat de cliënt toestemming moet geven <strong>voor</strong> debehandeling die de arts <strong>voor</strong>stelt. In de Wet op de geneeskundige behandelingsover<strong>een</strong>komst(WGBO) is vastgelegd hoe dat in zijn werk gaat en wat wel of niet mag.Het principeOm <strong>een</strong> beslissing over de behandeling - in overleg <strong>met</strong> de arts - te kunnen nemen, moet decliënt de nodige informatie hebben. Ook moet hij in staat zijn om op basis van die informatie<strong>een</strong> beslissing te nemen. Is dat niet geval, dan treedt <strong>een</strong> vertegenwoordiger op. Dat kanbij<strong>voor</strong>beeld <strong>een</strong> familielid zijn. Deze geeft in plaats van de cliënt toestemming of weigert debehandeling. De arts respecteert die beslissing – tenzij die in strijd is <strong>met</strong> wat van <strong>een</strong> goede<strong>zorg</strong>verlener wordt verwacht.Ook al kan de cliënt niet zelf beslissen, toch wordt wel van de vertegenwoordiger verwacht dathij de cliënt zo veel als mogelijk bij de beslissing betrekt.WilsbekwaamheidDe mate van wilsbekwaamheid van de cliënt speelt in de besluitvorming <strong>een</strong> essentiële rol. Ditis <strong>een</strong> lastig begrip. Op de vraag of iemand ‘goed genoeg’ kan beslissen, is namelijk vaak g<strong>een</strong><strong>een</strong>duidig antwoord te geven: het is iets normatiefs. Bovendien zal <strong>je</strong> per beslissing moetenkijken of iemand wilsbekwaam is. Lastig is ook dat <strong>je</strong> wel of niet wilsbekwaam bent om <strong>een</strong>bepaalde beslissing te nemen: er zit niks tussenin. Maar wáár ligt die grens?Het is altijd aan de behandelend arts om te bepalen of iemand wel of niet wilsbekwaam is.Uitgangspunt is dat <strong>een</strong> cliënt wilsbekwaam is tot het tegendeel is bewezen. Dit wordt vaakgetoetst aan de hand van de volgende criteria:- in staat zijn om <strong>een</strong> keuze te maken en die keuze ook duidelijk kunnen maken;- zelf kunnen zeggen of <strong>je</strong> <strong>een</strong> behandeling wel of niet wilt;- informatie kunnen begrijpen over het doel van de behandeling, mogelijke risico’s en alternatieven;- begrijpen dat de behandeling of het onderzoek nodig is omdat <strong>je</strong> ziek bent of <strong>een</strong> klachthebt;- logisch kunnen redeneren en de informatie kunnen gebruiken bij <strong>je</strong> afweging.18


We ontdekten het gezwel pas toen ze vanwege haar hoge leeftijd extra hulp nodig had bijhet wassen en aankleden. Ze is toen onderzocht, en al snel bleek dat er uitzaaiingenwaren. Behandelen kon, maar was slechts levensrekkend. Ze heeft toen heel bewustgekozen om daar vanaf te zien: ‘het is mooi geweest’, zei ze. Er was g<strong>een</strong> enkele twijfelover: dit moesten we respecteren.VertegenwoordigingAls de cliënt niet in staat is om te beslissen en zelf zijn belangen te behartigen, dan biedt dewet de mogelijkheid om iemand daar<strong>voor</strong> aan te stellen. Dat kan <strong>een</strong> curator, bewindvoerderof mentor zijn. Deze vertegenwoordigers worden door <strong>een</strong> rechter benoemd. Zij hebbenverschillende bevoegdheden:- Een curator gaat over financiële beslissingen én over beslissingen die verband houden<strong>met</strong> de gezondheid van de cliënt.- Een bewindvoerder behartigt all<strong>een</strong> de financiële belangen van de cliënt.- Een mentor is de wettelijke vertegenwoordiger van de cliënt op het gebied van ver<strong>zorg</strong>ing,verpleging, behandeling en begeleiding.Is er g<strong>een</strong> curator, bewindvoerder, mentor of schriftelijk gemachtigde? Dan kan <strong>een</strong> familielidvan de cliënt optreden als zijn vertegenwoordiger.20


6 Oog hebben <strong>voor</strong> de omgevingZiekte en overlijden grijpen diep in het leven van mensen in. Het is belangrijk om daar oog <strong>voor</strong> tehebben. Bij<strong>voor</strong>beeld <strong>voor</strong> de familie van de cliënt, maar ook <strong>voor</strong> medebewoners en <strong>je</strong> eigen collega’s.Ieder<strong>een</strong> heeft zo zijn eigen band <strong>met</strong> de persoon en zijn eigen verdriet bij het afscheidnemen.FamilieDe naaste familie kan <strong>een</strong> grote rol hebben in de laatste levensfase, ook als zij <strong>voor</strong> die tijdminder intensief bij de cliënt betrokken was. Zo komt het <strong>voor</strong> dat familieleden juist in dezeperiode daar wel behoefte aan hebben. Daarom is het belangrijk om hen tijdig te betrekken enheldere afspraken te maken. Ook moet <strong>met</strong> de familie worden besproken hoe, wanneer endoor wie het slechte nieuws aan de cliënt wordt verteld. Afstemming <strong>met</strong> de familie kan hetbeste plaatsvinden via degene die de <strong>zorg</strong> coördineert. Deze kan de gemaakte afspraken ookhet beste vastleggen in het <strong>zorg</strong>dossier en wensenboek.Familieleden maken in deze periode allemaal hun eigen rouwproces door. Help hen daarbij,zonder te oordelen over hun reactie. Bij de <strong>een</strong> overheerst direct na het overlijden het verdriet.Anderen voelen zich misschien opgelucht omdat het lijden is afgelopen. Vaak gaan beidegevoelens samen. Daar komt bij dat mensen die betrokken waren bij iemand die langdurig ziekis, vaak al <strong>een</strong> rouwproces hebben doorgemaakt.Een probleem dat zich kan <strong>voor</strong>doen, is dat er wel <strong>een</strong> behandeling is, maar dat deze nietgegeven kan worden vanwege de <strong>verstandelijke</strong> beperking. Een <strong>voor</strong>beeld hiervan is chemotherapiebij kanker. Om deze behandeling veilig te kunnen ondergaan is <strong>een</strong> zeker niveau vanfunctioneren noodzakelijk. Zo moet de persoon eventuele bijwerkingen kunnen herkennen enbeschrijven om dodelijke complicaties te <strong>voor</strong>komen. Wanneer iemand vanwege zijn <strong>verstandelijke</strong>beperking <strong>een</strong> behandeling niet kan krijgen, is dit soms moeilijk te accepteren <strong>voor</strong> de omgeving.Zorgvuldig daarover communiceren, kan onnodige verwerkingsproblemen <strong>voor</strong>komen.Vooral <strong>met</strong> familie van oudere bewoners is het soms zoeken. Sommigen heb <strong>je</strong> in g<strong>een</strong>jaren gezien en dan in<strong>een</strong>s willen ze er in de laatste fase dag en nacht bij zijn. Vooral inde oudere generaties komt dit wel <strong>voor</strong>. Vroeger werden mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong>beperking zo snel mogelijk uit huis geplaatst, liefst ver weg. Vaak gingen er hele drama’saan <strong>voor</strong>af. We zien veel schaamte, spijt, verdriet. Mensen die pas in de laatste dagenzien dat er toch <strong>een</strong> liefdevolle relatie <strong>met</strong> hun familielid mogelijk is. Maar ook het anderemaken we mee. Nauwelijks belangstelling. En het bij<strong>voor</strong>beeld ook niet nodig vinden datdiegene nog <strong>een</strong> paar dagen opgebaard blijft in zijn kamer zodat medebewoners nog inen uit kunnen lopen.22


MedebewonersDegene die overlijdt laat vaak mensen achter die zelf ook <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperkinghebben. Medebewoners bij<strong>voor</strong>beeld. Bekenden van de soos. Of collega’s op het werk. Ook zijmissen de overledene, ervaren allerlei emoties en zitten <strong>met</strong> vragen over de dood. Sommigenhebben niet het vermogen om die gevoelens en vragen onder woorden te brengen. Anderenkunnen dat beter en hebben soms vragen waar we zelf ook g<strong>een</strong> antwoord op hebben.Probeer de mensen die achterblijven zo goed mogelijk te betrekken in de laatste fase en hetafscheid nemen. Wees ook daarna alert op mogelijke signalen. Sluit aan op het ontwikkelingsniveauvan de persoon en zoek daar de hulpmiddelen bij. Zo zijn er speciale verdrietkoffers(rouwkoffers) ontwikkeld. Je kunt ook werken <strong>met</strong> foto’s en pictogrammen die bij<strong>voor</strong>beeldvisualiseren hoe <strong>een</strong> begrafenis verloopt. Ga het gesprek in ieder geval niet uit de weg. Ennoteer hun reacties in hun eigen levensboek en hun wensen in hun eigen wensenboek.Jan was ontroostbaar toen Mary overleed. Om het te verwerken zijn we toen <strong>een</strong> boekgaan maken over haar. Nu ligt het boek in <strong>een</strong> laat<strong>je</strong>. Soms komt het weer te <strong>voor</strong>schijn.‘Kijk’, zegt Jan dan. ‘Toen was Mary nog zo. En toen konden we nog elkaars hand vasthouden.Toen wel.’ Bij de dood van Karel hebben we het anders aangepakt. We hebbentoen nog dagenlang op zijn lege stoel <strong>een</strong> bal gelegd – de bal die Karel altijd bij zich had.Jij en <strong>je</strong> collega’sSterven en rouwen bij mensen in <strong>je</strong> omgeving confronteert <strong>je</strong> onvermijdelijk <strong>met</strong> <strong>je</strong>zelf. Hetraakt <strong>je</strong>, omdat het ook <strong>voor</strong> jou <strong>een</strong> persoonlijke ervaring is <strong>met</strong> sterven en de dood. Omanderen te kunnen steunen in hun rouwproces, is zelfinzicht belangrijk. Het helpt om daarbijstil te staan. Welke levensbeschouwing heb <strong>je</strong> bij<strong>voor</strong>beeld? Wat is <strong>je</strong> geloof? <strong>Hoe</strong> kijk jij aantegen dood? Welke gevoelens roept die bij <strong>je</strong> op? Waar put <strong>je</strong> troost uit of wat boezemt <strong>je</strong> juistangst in?Ook kan het zijn dat <strong>je</strong> door de jaren h<strong>een</strong> <strong>een</strong> hechte band hebt opgebouwd <strong>met</strong> <strong>een</strong> cliëntdie overlijdt. Zo’n afscheid doet dan wat <strong>met</strong> jou en <strong>je</strong> collega’s. Een goed en prettig teammaakt ruimte <strong>voor</strong> elkaar om die gevoelens te delen. Je organisatie hoort de na<strong>zorg</strong> goed teregelen.23


Als leidinggevende heb ik de impact gezien op mijn collega’s als <strong>een</strong> bewoner overleed.Die impact kan heel groot zijn. Juist vanwege de band voelen ze zich soms als <strong>een</strong>onmisbare schakel. Ze willen niet van diens zijde wijken omdat ze diegene goedaanvoelen en zich zo <strong>met</strong> hem verbonden voelen. Niks is hen te veel, ze willen het liefstook de hele nacht waken. Je moet dan goed <strong>met</strong> elkaar bespreken hoe <strong>je</strong> daarmeeomgaat. Het kan nooit de bedoeling zijn dat iemand zich vergaloppeert in zijn <strong>zorg</strong>zaamheid.We zijn <strong>een</strong> stoere beroepsgroep die veel kan hebben, maar er zijn grenzen.24


7 Extra (gespecialiseerde) ondersteuninginschakelenSoms is er extra <strong>zorg</strong> en ondersteuning nodig in de palliatieve <strong>zorg</strong>. Ook kan het zijn dat ergespecialiseerde kennis en ruggespraak nodig is. Waar kun <strong>je</strong> in dat geval terecht? En wat iser<strong>voor</strong> nodig om die <strong>zorg</strong> en ondersteuning geregeld te krijgen?Palliatief consultatieteamIn heel Nederland zijn er palliatieve consultatieteams. Deze teams bestaan uit gespecialiseerdeverpleegkundigen en artsen. Zij geven advies en ondersteuning aan hulpverleners die vragenhebben of die problemen tegenkomen in de palliatieve <strong>zorg</strong>.Arts <strong>voor</strong> verstandelijk gehandicaptenArtsen <strong>voor</strong> verstandelijk gehandicapten (AVG) zijn gespecialiseerd in de <strong>zorg</strong> <strong>voor</strong> mensen<strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperking. Ieder<strong>een</strong> kan hen raadplegen: de huisarts, familie en <strong>zorg</strong>verleners.En ongeacht of de persoon binnen <strong>een</strong> instelling woont of daarbuiten. Zo kan dehuisarts de AVG betrekken in de behandeling. Ook kan deze hem raadplegen als er vragen zijnover specifieke ziektebeelden of als er problemen zijn bij het stellen van <strong>een</strong> diagnose. VoorAVG-consultatie is g<strong>een</strong> indicatie nodig.Zorg aan huisWoont de cliënt thuis? Dan is er vaak hulp nodig <strong>voor</strong> lichamelijke ver<strong>zorg</strong>ing en verpleging.Verschillende organisaties leveren deze <strong>zorg</strong> aan huis. De thuis<strong>zorg</strong>organisaties bij<strong>voor</strong>beeld.Maar er zijn ook <strong>zorg</strong>- en verpleeginstellingen die <strong>met</strong> ambulante teams gespecialiseerde <strong>zorg</strong>aan huis bieden. Voor mensen die <strong>een</strong> woning hebben op <strong>een</strong> instellingsterrein zijn er soms alafspraken tussen de instelling en <strong>een</strong> thuis<strong>zorg</strong>organisatie over het leveren van <strong>zorg</strong> aan huis.In deze situaties is <strong>een</strong> indicatie ‘lichamelijke ver<strong>zorg</strong>ing en verpleging’ nodig.HospiceAls thuis sterven niet haalbaar is, dan is <strong>een</strong> opname in <strong>een</strong> hospice<strong>voor</strong>ziening mogelijk. Nietalle hospice<strong>voor</strong>zieningen kunnen adequate <strong>zorg</strong> bieden <strong>voor</strong> mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong>beperking. Voor opname in <strong>een</strong> hospice is <strong>een</strong> indicatie ‘palliatieve <strong>zorg</strong> <strong>met</strong> verblijf’ nodig. De<strong>voor</strong>waarde is dat de levensverwachting beperkt is (korter dan drie maanden).25


VrijwilligersHet is ook mogelijk om <strong>een</strong> beroep te doen op gespecialiseerde vrijwilligers <strong>voor</strong> palliatieveterminale <strong>zorg</strong>. Zij zijn vaak vrijwilliger bij <strong>een</strong> <strong>zorg</strong>organisatie en zijn van daaruit ingestroomdnaar <strong>een</strong> speciale basisopleiding. Zij kunnen bij<strong>voor</strong>beeld de cliënt in de laatste maanden vanhet leven bijstaan en gezelschap houden. Ook kunnen zij helpen <strong>met</strong> waken. Soms wordt <strong>een</strong>bijdrage gevraagd <strong>voor</strong> de coördinatiekosten. Een indicatie is niet nodig.Indicatie <strong>voor</strong> extra <strong>zorg</strong>Voor elke vorm van <strong>zorg</strong> is er <strong>een</strong> indicatie nodig van het CIZ. Mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong>beperking hebben vaak al <strong>een</strong> indicatie <strong>voor</strong> ondersteunende begeleiding. Anderen hebbenook <strong>een</strong> indicatie <strong>voor</strong> verblijf – afhankelijk van de ernst van hun beperking. Tijdens de palliatieve,terminale fase is er vaak extra <strong>zorg</strong> nodig. Het is verstandig om <strong>een</strong> indicatie daar<strong>voor</strong>tijdig aan te vragen.Afhankelijk van de omstandigheden en de ernst zijn er verschillende mogelijkheden:- Een indicatie <strong>voor</strong> lichamelijke ver<strong>zorg</strong>ing of verpleging (op somatische grondslag)Deze wordt afgegeven in situaties dat de persoon thuis woont.- Een indicatie <strong>voor</strong> palliatieve terminale <strong>zorg</strong>Deze wordt afgegeven wanneer de behandelend arts verklaart dat de patiënt niet langer dandrie maanden te leven heeft. Er zijn twee varianten: <strong>een</strong> indicatie mét verblijf (bij<strong>voor</strong>beeld<strong>een</strong> hospice) en <strong>een</strong> indicatie zónder verblijf (thuis). Deze aanvragen worden <strong>met</strong> spoedafgehandeld en het recht op vergoeding bestaat vanaf het moment van aanvraag.Een indicatie of herindicatie moet worden aangevraagd via het CIZ. Dat kan via de huisarts ofvia <strong>een</strong> arts <strong>voor</strong> verstandelijk gehandicapten (AVG). Aanvragen via internet worden versneldin behandeling genomen. Sommige instellingen sluiten <strong>een</strong> over<strong>een</strong>komst <strong>met</strong> de regionaleCIZ om zelf via internet indicaties te stellen <strong>voor</strong> bepaalde <strong>zorg</strong>handelingen. Dit zijn de zogehetenclaimgerichte indicaties. Deze <strong>voor</strong>komen <strong>een</strong> hoop vertraging.26


Janneke is <strong>een</strong> jonge vrouw van 45 <strong>met</strong> <strong>een</strong> ernstige <strong>verstandelijke</strong> beperking. Bij haarwordt blaaskanker geconstateerd – naast <strong>een</strong> niet-insulineafhankelijke diabetes mellitus.Zij woont in <strong>een</strong> kleinschalige begeleide woonvorm. Gezien de problemen en <strong>zorg</strong>behoeftendie straks ontstaan, wordt zij overgeplaatst naar de verpleegunit van de instellingin <strong>een</strong> nabijgelegen dorp.Haar tachtigjarige moeder wil dit echter per se niet. ‘Ik heb mijn dochter al <strong>een</strong> keer uithuis moeten plaatsen. Ik laat haar nu niet weer naar <strong>een</strong> vreemde omgeving gaan; danneem ik haar nog liever zelf in huis. Bovendien wil ik deze laatste fase bij haar zijn.’Gezien de lichamelijke conditie van moeder – zij heeft COPD en krijgt zelf thuis<strong>zorg</strong> - ishet g<strong>een</strong> reële optie dat moeder Janneke weer in huis neemt. In overleg <strong>met</strong> de behandelendarts vraagt de persoonlijk begeleidster van Janneke het palliatief consultatieteam omadvies. Wat is wijsheid?Even speelt de vraag: wie beslist hier nu over wat er <strong>met</strong> Janneke gebeurt? Moeder? Deinstelling? De curator die op verzoek van moeder is aangesteld, <strong>voor</strong> het geval moederplotseling overlijdt? Het consultatieteam adviseert om <strong>een</strong> overleg te organiseren <strong>met</strong> allebetrokkenen. Tijdens dit overleg wordt besloten om Janneke naar de grootste kamer in hethuis te verhuizen, zodat moeder in de terminale fase bij haar dochter kan logeren. Ookwordt <strong>voor</strong>af geregeld dat de moeder daar dan thuis<strong>zorg</strong> krijgt. De groepsleiding wordtdoor <strong>een</strong> verpleegkundige van het consultatieteam begeleid in het omgaan <strong>met</strong> de ziek<strong>een</strong> de reacties van medebewoners. De huisarts belt het consultatieteam zonodig <strong>voor</strong>advies over problemen als pijn, vermoeidheid en misselijkheid.Uiteindelijk overlijdt Janneke na 5 maanden. In haar vertrouwde omgeving, <strong>met</strong> goede<strong>zorg</strong> en in het bijzijn van haar moeder.27


8 Zorg goed coördinerenTijdens de verschillende fasen van ziekte en sterven is het belangrijk om oog te hebben <strong>voor</strong>verschillende aspecten van <strong>zorg</strong>. Om welke fasen gaat het en wat moet er gebeuren? Doorgoed zicht te hebben op de verschillende fasen en acties, kun <strong>je</strong> makkelijker anticiperen op water gaat komen. Belangrijke aandachtspunten vatten we hieronder kort samen.Na de diagnoseHet begin van de palliatieve fase is het moment dat uit de diagnose blijkt dat <strong>een</strong> levensverlengendebehandeling niet meer mogelijk of wenselijk is. Vanaf dat moment weet <strong>je</strong> dat de ziekte<strong>met</strong> de dood eindigt. Dit zijn belangrijke aandachtspunten:- Organiseer <strong>een</strong> gesprek <strong>met</strong> de cliënt, samen <strong>met</strong> personen naar eigen keuze en de behandelendarts. Onderwerpen <strong>voor</strong> het gesprek zijn bij<strong>voor</strong>beeld de diagnose, de mogelijkheden<strong>voor</strong> behandeling, complicaties en levensverwachting. Bespreek ook wat ieders rol is in de<strong>zorg</strong> en of de cliënt in zijn eigen omgeving kan overlijden.- Is de cliënt door zijn beperking niet in staat om dit gesprek te voeren? Plan dan dit gesprek<strong>met</strong> de familie, de wettelijk vertegenwoordiger, de huisarts en de persoonlijk begeleider.Bespreek bij<strong>voor</strong>beeld wie de coördinatie <strong>met</strong> de betrokkenen op zich neemt. Wie hetslechte nieuws bespreekt <strong>met</strong> de cliënt – en de manier waarop. <strong>Hoe</strong> <strong>je</strong> de wilsbewaamheidvan de cliënt kunt beoordelen. En wie het <strong>zorg</strong>dossier bijhoudt.- Bereid alles en ieder<strong>een</strong> <strong>voor</strong>. Schakel bij<strong>voor</strong>beeld de geestelijk ver<strong>zorg</strong>er en de psycholoogin. Maak afspraken <strong>met</strong> familie en vrienden over hoe <strong>je</strong> hen kunt betrekken bij de <strong>zorg</strong>.Maak <strong>een</strong> plan <strong>voor</strong> hoe <strong>je</strong> eventuele medebewoners gaat begeleiden. Breng de nodigewerk-, woon- en dagbestedinginstanties op de hoogte. En <strong>zorg</strong> er<strong>voor</strong> dat er <strong>een</strong> actueel<strong>zorg</strong>plan ligt, waarin steeds opnieuw de afspraken worden vastgelegd.De conditie verslechtertGaandeweg verslechtert de conditie van de cliënt en kunnen de symptomen en klachtentoenemen. Dat is het moment waarop de levenswijze van de cliënt noodgedwongen verandert,<strong>met</strong> alle gevolgen van dien.- Plan opnieuw <strong>een</strong> gesprek <strong>met</strong> alle betrokkenen. Belangrijke onderwerpen zijn bij<strong>voor</strong>beeld:<strong>Hoe</strong> ga <strong>je</strong> de problemen die zich <strong>voor</strong>doen signaleren en rapporteren? Wanneer wordt <strong>een</strong>(her)indicatie <strong>voor</strong> <strong>zorg</strong> aangevraagd? En welke hulpmiddelen zijn er nodig <strong>voor</strong> pijnobservati<strong>een</strong> <strong>zorg</strong>? Praat ook <strong>met</strong> de cliënt over het aanpassen van zijn levenswijze en activiteiten.29


- Licht relevante personen en instanties in. Hou betrokkenen op de hoogte en begeleid hen.Hou het wensenboek goed bij.Terminale faseDe conditie verslechtert verder en het sterven komt in zicht. Soms volgt deze fase snel op hetbericht over de diagnose, maar er kan ook <strong>een</strong> lange periode tussen zitten.- Organiseer <strong>een</strong> multidisciplinair overleg over de inzet van extra <strong>zorg</strong>, het waken, deafspraken <strong>met</strong> familie en ook de maatregelen die te verwachten zijn rond symptoombestrijdingen beslissingen rond het levenseinde.- Let goed op signalen die wijzen op pijn en ongemak. Leg veranderingen in gedrag diedaarop kunnen wijzen, vast in het <strong>zorg</strong>plan. Maak afspraken over verwen<strong>zorg</strong> en aanvullende<strong>zorg</strong>. Ga in op vragen van de cliënt en regel zonodig intensievere inzet van de geestelijkever<strong>zorg</strong>er.- Hou de belasting in de gaten van <strong>zorg</strong>verleners, mantel<strong>zorg</strong>ers en familieleden en neemzonodig maatregelen.- Help vrienden, familie en medebewoners zich <strong>voor</strong> te bereiden op het afscheid nemen enoverlijden.Overlijden en uitvaartIn deze fase is het belangrijk om de gemaakte afspraken na te komen. Deze zijn vastgelegd inhet wensenboek.- Coördineer het waken door familie, vrienden en eventueel de vrijwilligers.- Zorg er<strong>voor</strong> dat ieder<strong>een</strong> tijdig op de hoogte is van de procedures, zoals de arts, familie,teamleider en persoonlijk begeleider.Na de uitvaartOok na de uitvaart is het goed om <strong>met</strong> alle betrokkenen terug te kijken op het ziekteproces enhet overlijden.- Evalueer <strong>met</strong> alle betrokkenen hoe het proces is verlopen. Maak eventueel afspraken om elkaarte ondersteunen. En leg de verbeterpunten die <strong>je</strong> tegenkomt vast <strong>voor</strong> <strong>een</strong> volgende keer.30


- Maak <strong>met</strong> familie en vrienden afspraken over wanneer <strong>je</strong> weer contact hebt <strong>met</strong> elkaar enover de herdenking die wellicht georganiseerd gaat worden. Hou daarbij ook rekening <strong>met</strong>het beleid van <strong>je</strong> organisatie.- Hou aandacht <strong>voor</strong> de medebewoners en regel rouwbegeleiding. Grijp de signalen aan omzicht te krijgen op hun beleving en wensen rondom doodgaan.31


9 Meer informatie en handreikingen9 Meer informatie en handreikingenWil <strong>je</strong> meer weten over palliatieve <strong>zorg</strong> <strong>voor</strong> mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperking? Of ben <strong>je</strong>op zoek naar extra handreikingen of achtergrondinformatie? Kijk daar<strong>voor</strong> op www.venvn.nl, indossier palliatieve <strong>zorg</strong>. Verder zijn er talrijke sites die <strong>je</strong> verder kunnen helpen.Meer Wil <strong>je</strong> informatie meer weten vind over <strong>je</strong> bij<strong>voor</strong>beeld palliatieve <strong>zorg</strong> op: <strong>voor</strong> mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperking? Of ben <strong>je</strong>op zoek naar extra handreikingen of achtergrondinformatie? Kijk daar<strong>voor</strong> op www.venvn.nl, inwww.achterderegenboog.nldossier palliatieve <strong>zorg</strong>. Verder zijn er talrijke sites die <strong>je</strong> verder kunnen helpen.Stichting Achter de Regenboog. De Informatie advieslijn over rouwverwerking bij kinderen enMeer informatie vind <strong>je</strong> bij<strong>voor</strong>beeld op:jongeren kunt u bereiken op: Tel. 0900 - 2334141 (15 cpm).www.agora.nlWebsite van Agora, het landelijke ondersteuningspunt op het gebied van palliatieve <strong>zorg</strong>. Opde website onder andere <strong>een</strong> „dossier‟ over palliatieve <strong>zorg</strong> <strong>voor</strong> mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong>beperking. Tel. 030-6575898www.ikcnet.nlWebsite van het Integraal Kankercentrum Nederland; de nieuwe organisatie waarin zevenintegrale kankercentra zijn verenigd. Dit zijn netwerkorganisaties <strong>voor</strong> de ondersteuningvan professionals op het gebied van oncologie en palliatieve <strong>zorg</strong>. Tevens biedt de websiteinformatie over het Integraal Kankercentrum Zuid (IKZ).http://www.kenhunpijn.nl/verstandelijkgehandicapten.htmWebsite over pijnbestrijding bij wilsonbekwamen: verstandelijk gehandicapten, jonge kinderenen baby‟s en dementerende ouderenhttp://kennisplein.vilans.nlHet Kennisplein Gehandicaptensector wil mensen uit de gehandicaptensector verbinden.Onder andere te downloaden de PDF-versie van de LKNG-publicatie „Kun <strong>je</strong> uit de hemelvallen‟ via /docs/producten/KunJeUitDeHemelVallen.pdf.www.nvavg.nlWebsite van de Nederlandse Vereniging <strong>voor</strong> Artsen <strong>voor</strong> Verstandelijk Gehandicapten.Deze vereniging heeft <strong>een</strong> richtlijn ontwikkeld <strong>voor</strong> vragen rond het levenseinde, NVAVGstandaard 3. Deze richtlijn staat ook op www.pallialine.nl Het gehele menu „richtlijnen‟ is ook<strong>voor</strong> niet AVG-ers interessant.www.pallialine.nlVerpleegkundige en medische richtlijnen op het gebied van oncologie en palliatieve <strong>zorg</strong>.De richtlijn Palliatieve <strong>zorg</strong> <strong>voor</strong> mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperking versie 1.0 werd in2009 geschreven. Zie ook www.oncoline.nl <strong>voor</strong> de meest recente oncologische richtlijnen.www.verliesverwerken.nlLandelijk Steunpunt Rouw (LSR) te Amersfoort. Tel. 033 - 4616886.www.vptz.nlWebsite van de landelijke vereniging van organisaties <strong>voor</strong> Vrijwilligers Palliatieve TerminaleZorg. Tel.: 030 - 6596266www.<strong>zorg</strong>padstervensfase.nlHet Zorgpad Stervensfase is <strong>een</strong> instrument <strong>voor</strong> 33 het leveren van goede palliatieve <strong>zorg</strong>.Het is <strong>een</strong> hulpmiddel om de kwaliteit van <strong>zorg</strong>, de communicatie <strong>met</strong> de patiënt en diensnaasten en de samenwerking tussen <strong>zorg</strong>verleners te waarborgen.33


ColofonSamenstelling en eindredactie: V&VN i.s.m. Integraal Kankercentrum OostTekst: Cecile Vossen, UtrechtVormgeving: Boulogne Jonkers, ZoetermeerDruk:: Kapsenberg van WaesbergeVerantwoordingDeze brochure is gebaseerd op de Wegwijzer. De uitgave is destijds tot stand gekomen <strong>met</strong>subsidie van de provincie Gelderland. Verschillende organisaties waren daarbij betrokken,waaronder V&VN regio Gelderland, V&VN Verstandelijk GehandicaptenZorg, ZorgbelangGelderland, Dichterbij, ’s Heeren Loo en Pluryn Werkenrode Groep.Het is toegestaan teksten uit deze uitgave en de notitie over te nemen, mits <strong>je</strong> de juiste bronvermeld.© V&VNAangepaste versie oktober 2011Met dank aanAn Bulpaap (verwante en lid cliëntenraad), Marjan Denkers (Rayonmanager ’s Heeren Loo en<strong>voor</strong>zitter V&VN Verstandelijk GehandicaptenZorg), Alberdien Dijkshoorn (<strong>zorg</strong>coördinator’s Heeren Loo), Jeroen Fokke (verpleeghuisarts en consulent palliatieve <strong>zorg</strong> UMCSt Radboud/OPZ), Thea Geboers (verpleegkundige Dichterbij), Rob Krol (adviseur palliatieve<strong>zorg</strong> Integraal Kankercentrum Oost) Brigit Meelen (AVG ’s Heeren Loo), Bert Oosterveer(geestelijk ver<strong>zorg</strong>er Pluryn Werkenrode Groep), Ad Prince (beleidsmedewerker Dichterbij),Robert aan de Stegge (huisarts gezondheidscentrum De Kroonst<strong>een</strong>), Joke Stoffelen (consulentZorgbelang Gelderland), Lydia van V<strong>een</strong> (persoonlijk begeleidster Pluryn WerkenrodeGroep).IllustratiesDe vlinder is gemaakt door Ar<strong>je</strong>n de Haa n,cliënt van het activiteitencentrum van deGroesbeekse Tehuizen, <strong>een</strong> instelling <strong>voor</strong> mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperking.Op pagina 4 staat de gehele vlinder. Elders zijn onderdelen van deze tekening gebruikt.De overige illustraties zijn van Gerda Proost, cliënt van lokatie Schuijlenburg van’s Heeren Loo in Voorst, <strong>een</strong> instelling <strong>voor</strong> oudere mensen <strong>met</strong> <strong>een</strong> <strong>verstandelijke</strong> beperking.


Over deze uitgaveIn Nederland leven ongeveer 1 miljoenmensen die in meer of mindere mate <strong>een</strong><strong>verstandelijke</strong> beperking hebben. Sommigenverblijven in <strong>een</strong> instelling. Anderen wonenthuis of in <strong>een</strong> beschermde woonomgeving.Net als ieder<strong>een</strong> kunnen zij te maken krijgen<strong>met</strong> <strong>een</strong> terminaal verlopende ziekte.Vanwege hun handicap kunnen zij zich echterniet altijd goed uiten en is het soms moeilijkom in te schatten of ze pijn hebben. Datvraagt van verpleegkundigen en ver<strong>zorg</strong>endenom extra aandacht en <strong>zorg</strong>vuldigheid.Deze brochure geeft handreikingen om dezemensen en hun omgeving zo goed mogelijkte ondersteunen in de laatste levensfase.HOE-serieVerpleegkundigen & Ver<strong>zorg</strong>endenNederland helpt verpleegkundigen enver<strong>zorg</strong>enden om goede <strong>zorg</strong> te geven aanpatiënten, cliënten en bewoners. Dat doetV&VN onder meer door praktische handreikingenuit te geven.In de HOE-serie verschenen eerder:‘<strong>Hoe</strong> ga <strong>je</strong> om <strong>met</strong> eten en drinken’‘<strong>Hoe</strong> bespreek <strong>je</strong> complementaire <strong>zorg</strong> in<strong>je</strong> instelling’‘<strong>Hoe</strong> handel <strong>je</strong> <strong>zorg</strong>vuldig rondomeuthanasie’.Meer informatie: www.venvn.nlISBN/EAN 978-90-78995-03-6

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!