09.07.2015 Views

Een wereld van verschil - website Basisvaardigheden

Een wereld van verschil - website Basisvaardigheden

Een wereld van verschil - website Basisvaardigheden

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Een</strong> <strong>wereld</strong> <strong>van</strong> <strong>verschil</strong>Aanpak <strong>van</strong> laaggeletterdheidin de SWHet logologo in PMS-kleuren of proceskleuren


<strong>Een</strong> <strong>wereld</strong> <strong>van</strong> <strong>verschil</strong> is een uitgave <strong>van</strong> SBCMRealisatie en ontwerp: Uitgeverij <strong>Een</strong>voudig Communiceren AmsterdamInterviews met en teksten over SW-bedrijven, eindredactie bijlagen: Stan VerhaagMet bijdragen <strong>van</strong> Ieteke Bos (Cinop), Ilse Pronk (Stichting Lezen & Schrijven) enLida <strong>van</strong> Wijk-Van Kerkwijk (docent Lander werk & participatie).Fotografie: Goedele Monnens en Karin de RooyVormgeving: Hans JansensDruk: Easy-to-Read PublicationsSBCM dankt de tien SW-bedrijven die meewerkten aan deze publicatie:BGSCaparisCombiwerkHaeghe GroepInclusief GroepLander werk & participatiePaswerkRotebSallcon WerktalentWMLDeze publicatie is gratis te bestellen bij SBCM, zolang de voorraad strekt.© April 2009 SBCM, Den Haag


<strong>Een</strong> <strong>wereld</strong> <strong>van</strong> <strong>verschil</strong>Aanpak <strong>van</strong> laaggeletterdheidin de SWHet logologo in PMS-kleuren of proceskleuren


inhoudDidactische methodeRoteb, Rotterdam 36Caparis, Leeuwarden 40Haeghe Groep, Den Haag 44Buiten de SWOok CSU pakt laaggeletterdheid aan 48Bijlage 1 Tips en trucs voor taalonderwijs 52Bijlage 2 Beschikbare lesmethoden 57Bijlage 3 Screeningsinstrumenten 62Bijlage 4 Nuttige adressen 67


Wikkels <strong>van</strong> verpakkingen,kranten, rekeningen, reclameblaadjes,ondertitels ofeen briefje <strong>van</strong> de juf of meester <strong>van</strong> jekind: dagelijks zie je zoveel letters. Hetis enorm belangrijk dat mensen kunnenlezen en schrijven, de Nederlandsetaal beheersen. Het is vreselijk om datniet te kunnen. Sterker nog, het mees -te werk is niet te doen als je niet kuntlezen of schrijven.In de sociale werkvoorziening werkenzo’n 16.000 medewerkers die moeitehebben met lezen en schrijven en onzetaal onvoldoende beheersen. Ik vindhet daarom fantastisch dat het initiatiefgenomen is om laaggeletterdheidin de SW-sector aan te pakken, bespreekbaarte maken en prioriteit tegeven. Ik vind het juist zo goed omdathet gaat om mensen die een extrasteuntje in de rug kunnen gebruiken.Er rust een groot taboe op niet kunnenlezen of schrijven. Mensen schamenzich er vaak voor om dit toe te geven.Dit vraagt <strong>van</strong> het SW-managementeen open houding. Als drempelsworden geslecht, zal de medewerkereerder de moed hebben om zijn laaggeletterdheidter sprake te brengen.Het onderwerp kan dan ook goedworden ingebracht in een periodiekgesprek tussen werkgever enwerknemer.Waarom? We vinden het belangrijk datSW-medewerkers zoveel mogelijkwerken bij de reguliere bedrijven. Zijmoeten gestimuleerd worden om in eenzo normaal mogelijke omgeving tewerken. Het kunnen begrijpen <strong>van</strong> deNederlandse taal is dan ook een noodzakelijkevoorwaarde voor de SW-medewerkerom verder te groeien in hetwerk.6 Voorwoord


voorwoordZelf ken ik ook mensen die op latereleeftijd hebben leren lezen en schrijven:ik neem mijn petje af voor mensen diehun gêne aan de kant zetten en de moedhebben om op latere leeftijd de Nederlandsetaal te leren. Ik geniet er <strong>van</strong> alsik hoor dat een moeder haar kind voorhet eerst Pluk <strong>van</strong> de Petteflat voorleest,of dat ze kan helpen met huiswerk.Er zijn zo’n anderhalf miljoen mensen inNederland die onze taal onvoldoendemachtig zijn. Onvoorstelbaar en onacceptabel!Ik wens de SW-sector en medewerkersveel succes toe om laaggeletterdheidactief aan te pakken. Ik hoop datde in dit boekje beschreven succesvolleaanpakken daartoe een inspiratiebronzijn.Jetta KlijnsmaStaatssecretaris <strong>van</strong> Sociale Zaken enWerkgelegenheidVoorwoord 7


PaswerkTaboedoorbreking(Hoofddorp)Paswerk pakt laaggeletterdheid stevig aan:twee taalambassadeurs promoten het taalonderwijs.En wie een cursus volgt, zit maarliefst vijf uur per week in de schoolbanken.‘En zelfs dat vinden we nog niet genoeg.’Paswerk - het SW-bedrijf in Hoofddorp dat deWSW uitvoert voor de gemeenten Haarlem, Zandvoort,Heemstede, Bennebroek , Bloemendaal enHaarlemmerliede - begon in 2004 bescheiden metde aanpak <strong>van</strong> laaggeletterdheid, met één ‘taalgroepje’.Nu zijn er tien lesgroepen die tweemaalper week 2,5 uur les krijgen. Mensen die een inburgeringstrajectvolgen (ongeeer vijftien) krijgenmaar liefst vier dagdelen Nederlands, ofwel tienuur. Op NT2 telt Paswerk 128 cursisten, op NT1dertig. Paswerk werkt sinds drie jaar samen methet ROC Nova College te Haarlem. De scholing bijPaswerk wordt deels gefinancierd uit eigen budgeten deels uit WEB-gelden <strong>van</strong> de betrokken ge -meenten.Niet genoegAlle nieuwe medewerkers <strong>van</strong> Paswerk beginnenmet een ‘schakelperiode’ (diagnoseperiode) <strong>van</strong>zes weken. <strong>Een</strong> <strong>van</strong> de eerste diagnoses is eentaaltoets, vertelt Hans Verweij, manager <strong>van</strong> dePaswerk Academie: ‘Tijdens de diagnoseperiodedoen we twee testen, ontwikkeld door TNO-arbeid.De Diagnose Methodische Analyse (DMA) isgericht op het ontdekken <strong>van</strong> iemands ontwikkelmogelijkhedenen geeft het antwoord op vragenals: Waar ben je mee bezig? Waarin word je belemmerd?De Vragenlijst Prestatiemogelijkheden(VPM) test de nieuwe medewerkers op tien competentiesdie gerelateerd zijn aan de basisvaardighedengoed werknemerschap. Voor beide tests is eenbasistaalniveau nodig. Daarom willen we al in weekéén weten of iemand taalvaardig genoeg is. Wedoen dan ook direct na de intake een taaltoets.Laat de taalvaardigheid te wensen over, dan wordthet aanbod gedaan taalles te volgen. Laat de uitkomst<strong>van</strong> de taaltoets ruimte voor twijfel, dankrijgt de betreffende medewerker hulp <strong>van</strong> iemanddie de vragen <strong>van</strong> de DMA en VPM uitlegt. Werktdat niet, dan maakt de betreffende medewerker detest pas na een taaltraining.’ De taalcursussen diePaswerk/ROC Nova College aanbiedt zijn stevig: decursisten krijgen tweemaal per week 2,5 uur les.‘Ja, dat is veel,’ erkent Verweij, om er in één ademeen verrassende mededeling aan toe te voegen:‘Maar wij vinden dat nog niet genoeg. Taaltrainingis heel lastig. Wil je ze een kans geven op werk,dan heb je intensieve taaltraining nodig, zo simpelis het.’Taboedoorbreking 9


‘Ingrid en Janpresenteren detaalcursus als ietsdoodnormaals’AmbassadeursIn het hele bedrijf hebben posters gehangen metfoto’s <strong>van</strong> groepen mensen die de spronggewaagd hebben om een taalcursus te volgen.‘Zo hebben we analfabetisme uit de taboesfeergehaald,’ zegt Hans Verweij. Daarnaast vervullenbinnen Paswerk twee medewerkers (voorheenwaren ze laaggeletterd) de rol <strong>van</strong> taalambassadeurs.Beide medewerkers, Ingrid Kessens enJan Schipper, hebben <strong>van</strong> Paswerk de vrije handgekregen om collega’s te enthousiasmeren voortaallessen. In het bedrijf hangen posters metdaarop het 06-nummer <strong>van</strong> Ingrid en Jan. Collega’skunnen - eventueel anoniem - contact zoeken.Verweij: ‘Ingrid en Jan promoten de taalcursussenniet alleen binnen hun eigen team, maarook in andere teams. Ze verzorgen voorlichtingsbijeenkomsten<strong>van</strong>uit hun eigen situatie, ze wetenwaar ze het over hebben. Ingrid en Jan verlagende drempel door de taalcursus als iets doodnormaalste presenteren. En gezien het aantal cursistenlukt ze dat heel goed. Ze hebben een specialeopleiding gevolgd bij het Nova College, die overigensniet speciaal is toegesneden op de SW.Ingrid en Jan hebben onder andere geleerd hoeze camouflagetechnieken kunnen ontmaskeren,<strong>van</strong> “ik ben mijn bril vergeten” tot “ik laat het mijnvriend <strong>van</strong>avond wel invullen”. Onze ambassadeurswerken inmiddels ook voor andere bedrijven.’Verweij is zeer te spreken over het werk <strong>van</strong>de taalambassadeurs: ‘Laat ze een training volgenbij het ROC en geef ze de kans om het verhaal tepromoten. Mooier kan het toch niet?’SpagaatWat kan er wél mooier bij Paswerk? Waar is nogruimte voor verbetering in de aanpak <strong>van</strong> laaggeletterdheid?Hans Verweij: ‘In 2004 was het eenheel gevecht om laaggeletterdheid op de agendate krijgen, want we waren productiegericht. Nu isontwikkelen het primaire proces. Maar dat neemtniet weg dat er sprake is <strong>van</strong> spanning tussenbeide fenomenen. Zo is het organisatorisch nogallastig om onze vierhonderd medewerkers die buitende poorten <strong>van</strong> Paswerk actief zijn twee dagdelenper week uit het werkveld te halen voor huntaalles. Dat is de bekende SW-spagaat ten voetenuit, de spagaat tussen productie en mensontwikkeling.’Paswerk denkt echter daarop eenantwoord te hebben gevonden. Binnenkort introduceerthet bedrijf ‘ontwikkeldagen’ en ‘productiedagen’.Tijdens ontwikkeldagen wordt tijd ingeruimdvoor Nederlands. ‘Die oplossing werkt nietverstorend op de productie en maakt het voor eenteamleider ook aannemelijker om mensen los telaten. We ontkennen de spagaat tussen productieen mensontwikkeling niet, we willen hem welbeter organiseren.’<strong>Een</strong> tweede vernieuwing waarover Paswerknadenkt, is de introductie <strong>van</strong> ‘taalbuddies’ ofweltaalmaatjes voor laaggeletterden. Mensen die hetNederlands voldoende beheersen geven begeleidingaan de mensen met een taalachterstand. ‘DeSW wil nog wel eens ouderwets reageren op cursussen,onder het mom <strong>van</strong> “niet ouwehoerenmaar werken”. Maar juist laaggeletterden moet jede gelegenheid geven om te oefenen.’10 Taboedoorbreking


Tips <strong>van</strong> Paswerk• Toets nieuwe medewerkers zo vroeg mogelijk op hun taalvaardigheid,bij voorkeur via een verplichte taaltoets. ‘Zo maak jehet onderwerp laaggeletterdheid direct bespreekbaar en geef jeaan dat het een normaal onderdeel is <strong>van</strong> een ontwikkeltraject.Presenteer laaggeletterdheid niet als een probleem, maar als eenmogelijkheid om je te ontwikkelen.’• Stel taalambassadeurs aan, liefst uit je eigen bedrijf en bij voorkeurin de persoon <strong>van</strong> ex-laaggeletterden.Uitreiking certificaten aanambassadeurs lezen enschrijven ROC Nova Collegedoor Prinses Laurentien,voorzitter <strong>van</strong> Stichting Lezen& Schrijven. Rechts naast dePrinses staat Jan Schipper,Paswerk-taalambassadeur.


Taalambassadeur IreneVrijenhoek-Visser


BGS(Schiedam)TaboedoorbrekingHoe maak je laaggeletterdheid bespreekbaar?Heel simpel: door erover te spreken!Mond-tot-mondreclame is de bestereclame, vinden ze bij BGS. Maar ook eensuperfeestelijke diploma-uitreiking doetwonderen.Wat is de waarde <strong>van</strong> je diploma als je het woord‘diploma’ niet kunt lezen? Die vraag stelde BGS(ongeveer 650 WSW-geïndiceerden) zichzelf in2004. De aanleiding was de publicatie <strong>van</strong> eenboekje met normen en waarden, speciaal geschrevenvoor de SW-medewerkers en dus gesteld inwat toen bekend stond als ‘Jip en Janneke-taal’(een term die in 2002 voor het eerst werd gebezigddoor VVD-fractieleider Hans Dijkstal). ‘Simpelerdan dit konden we het toch niet opschrijven,’ zegtMargaret Burger, hoofd Personeel & Organisatie,‘maar toch waren er nog best veel medewerkersvoor wie de teksten te moeilijk waren. Dat zetteons serieus aan het denken. We wilden in kaartgaan brengen om hoeveel mensen het nou eigenlijkging. Het kostte een paar MT-besprekingen, maarin 2006 zijn we echt begonnen met de aanpak <strong>van</strong>laaggeletterdheid.’HandigheidjesBGS deed dat in nauwe samenwerking met ROCZadkine, dat zorgt voor de intake, de diagnose ende lessen. Maar het begon allemaal met een grotetestronde. ‘In 2006 hebben we zoveel mogelijkwerknemers getest op hun taalvaardigheid,’ verteltMargaret Burger. ‘Wie wilde, kon getoetst worden.De belangstelling was overweldigend.’ Die groteinteresse kwam niet spontaan tot stand, daar haddende consulenten <strong>van</strong> BGS flink voor gelobbyd,vertelt personeelsconsulent Wilma Middag. ‘Veellaaggeletterde medewerkers geneerden zich voorhet feit dat ze brieven niet begrepen, formulierenniet konden invullen of eenvoudige boekjes nietsnapten. Daarom hebben wij als consulenten veelwerk verricht. En omdat je laaggeletterden niet bereiktmet geschreven tekst, moesten we zelf naarze toe. We hebben veel gesproken met werkleidersen individuele medewerkers om eens te kijken ofmensen zich wilden laten testen op Nederlands.Praten, praten, praten, dat was ons recept. Al snelleerden we handigheidjes toepassen. Zo vroegenwe iemand die het arbeidscontract kwam ondertekenenof hij eens wilde lezen wat hij ondertekende.En als dat niet lukte, dan vroegen we: “Zeg, zou jehet leuk vinden om jezelf te laten testen om meete doen in de school?” Uiteindelijk hebben we 150medewerkers getest, <strong>van</strong> wie er zestig een taalcursusgingen volgen.’ Wat ook bijdroeg aan taboedoorbreking,is dat de consulenten én MargaretTaboedoorbreking 13


‘Toespraakje erbIJ,diploma in een lIJstje,bosje bloemen’Burger een paar keer per jaar meedoen aaneen taalles. “Wij zijn mensen <strong>van</strong> kantoor,’ zegtMargaret Burger. ‘Het stimuleert enorm als wij onsgezicht laten zien. Ik heb vorig jaar een keer verstekmoeten laten gaan. Nou, dat kreeg ik meteente horen: “Jij bent niet naar school geweest!”’AmbassadeursNaast consulenten gooide BGS nog een tweedewapen in de strijd: taalambassadeurs, een idee <strong>van</strong>ROC Zadkine. BGS maakt gebruik <strong>van</strong> twee ambassadeursdie waar mogelijk worden vrijgesteld <strong>van</strong>hun reguliere werkzaamheden om de taalcursussente promoten. De twee (een gedetacheerde manen een vrouw die werkzaam is in de kantine <strong>van</strong>BGS) zijn opgeleid door ROC Zadkine. Ze praten metmedewerkers, maar ook met de burgemeester <strong>van</strong>Schiedam die op werkbezoek kwam.In 2007 deed BGS er nóg een schepje bovenop meteen interne publiciteitscampagne om laaggeletterdheidnog beter bespreekbaar te maken en omnieuwe medewerkers te werven voor de cursussenNederlands. De campagne bestond uit postersmet de foto <strong>van</strong> een groep cursisten <strong>van</strong> BGS, en isgemaakt samen met ROC Zadkine. De posters - gedruktdoor de eigen drukkerij - werden door het helebedrijf op alle locaties opgehangen. ‘Vreselijk leukals je je eigen mensen op zo’n poster ziet staan.’Maar het meest enthousiasmerend zijn dediploma-uitreikingen die BGS elk kwartaal organiseert.Die uitreiking is het feestelijke hoogtepunt<strong>van</strong> elke cursus – of het nu gaat om taal of omverkeersveiligheid. ‘De uitreiking vindt plaats inonze eigen bar, Havenzicht. Toespraakje erbij, diplomain een lijstje, bosje bloemen, een hapje eneen drankje, docenten erbij, en natuurlijk familieen vrienden. Kortom, alle toeters en bellen. Datis elke keer een feest. De ouders <strong>van</strong> een meisjedat alleen de school voor zeer moeilijk lerendekinderen (ZMLK) had gedaan, zeiden met tranenin de ogen: “Mijn kind heeft voor het eerst in haarleven een diploma gehaald!”’ In 2008 reikte BGS72 diploma’s Nederlands uit.Niet verplichtenIn 2009 zullen veel minder medewerkers eentaalcursus volgen dan de afgelopen jaren. Op ditmoment volgen slechts 18 SW-medewerkers eentaalcursus. Dat, vertelt Margaret Burger, heeftgrotendeels te maken met het feit dat BGS al driejaar geen nieuwe mensen heeft mogen binnenhalen.Maar behalve aan een krimpende taakstellingis de teruggang in aantal deelnemers ook toe teschrijven aan de populariteit <strong>van</strong> andere cursussen.Vooral de cursus ‘Budgetbeheer’ mag zich ineen grote belangstelling verheugen. ‘Veel taalcursistendie drie jaar geleden begonnen, vindendat hun Nederlands inmiddels wel acceptabel is,’zegt Margaret Burger. ‘Dus kiezen ze nu voor eenandere cursus.’ Maar is het niet aan BGS om tebeslissen of iemands geletterdheid voldoende is?‘Nee,’ antwoordt Margaret Burger gedecideerd,‘als je mensen wilt stimuleren om te lezen enschrijven, moet je niet bepalen dat iemand het nogniet goed kan. Dan ondermijn je het effect <strong>van</strong> watje wilt bereiken. We kunnen mensen niet verplichtenom op hun vrije vrijdagmiddag op cursus tegaan als ze niet gemotiveerd zijn.’14 Taboedoorbreking


Tips <strong>van</strong> BGS• Organiseer <strong>van</strong> tijd tot tijd een feestelijke diploma-uitreiking.‘Daarmee doorbreek je een boel ellende uit het verleden.’• Benader potentiële cursisten persoonlijk. ‘Creëer een sfeerwaarin mensen zich niet schamen om te zeggen dat ze eigenlijkniet kunnen lezen. En maak vervolgens duidelijk dat je ze primakunt helpen. Dat is juist fijn!’De poster die BGS gebruikte in haarcampagne. Bovenste rij, vierde <strong>van</strong>rechts: taalambassadeur Koos Vervoort.Onderste rij, tweede <strong>van</strong> links: taalambassadeurIrene Vrijenhoek-Visser.


Piet Pladdet


Sallcon Werktalent(Deventer)TaboedoorbrekingSallcon Werktalent slaagde er in september2008 in om met relatief weinig middelenveertig SW-medewerkers te enthousiasmerenom hun laaggeletterdheidaan te pakken. Sallcon deed dat met eencampagne waar menig reclamebureaujaloers op zou zijn.Sallcon Werktalent (duizend SW-medewerkers)haakte met een speciale campagne aan bij de nationaleWeek <strong>van</strong> de Alfabetisering (<strong>van</strong> 8 tot en met13 september 2008). Sallcon maakte dankbaargebruik <strong>van</strong> materiaal <strong>van</strong> de landelijke campagne<strong>van</strong> het Aanvalsplan Laaggeletterdheid. Door middel<strong>van</strong> posters, e-mails, herkenningswijzers enkaartjes met telefoonnummers werden mensenopgeroepen om deel te nemen aan een lees- enschrijfcursus. Van kantine tot kleedkamer en <strong>van</strong>krant tot kabel-tv: overal werden de materialenverspreid. En tijdens de Week <strong>van</strong> de Alfabetiseringwerden persberichten verstuurd over de aanpak<strong>van</strong> laaggeletterdheid binnen Sallcon Werktalent.En dat was nog maar het begin.OnorthodoxSallcon Werktalent zette ook onorthodoxe middelenin. Jan Bugter, directeur <strong>van</strong> Sallcon Werktalent,verstuurde op de Dag <strong>van</strong> de Alfabetiseringeen e-mail naar alle collega’s. Zijn bericht wasgeschreven in het… Chinees! Geen mens die ereen touw aan kon vastknopen. ‘En dat was preciesonze bedoeling,’ verklaart Eline Derks (teammanagerWerkshop). ‘We wilden de ont<strong>van</strong>gers <strong>van</strong> dee-mail laten voelen hoe het is om niet te kunnenlezen.’ In de bijlage <strong>van</strong> de e-mail was de Nederlandsevertaling <strong>van</strong> de tekst te vinden. Die vertalingmaakte duidelijk dat lezen en schrijven nietvoor iedereen <strong>van</strong>zelfsprekend is, en dat laaggeletterdheidsuccesvol kan worden aangepakt: ‘In deWeek <strong>van</strong> de Alfabetisering vragen we jullie aandachtom medewerkers <strong>van</strong> Sallcon Werktalent tehelpen die moeite hebben met lezen. Hierover zullenwe jullie deze en volgende weken verder informeren:Hoe herken je iemand die laaggeletterd is?En hoe benader je deze persoon met respect ommogelijkheden te bespreken <strong>van</strong> bijvoorbeeld eenlees- en schrijfcursus?’. <strong>Een</strong> tweede e-mail, enkeledagen later, bevatte een top tien <strong>van</strong> smoezen diemensen gebruiken om hun laaggeletterdheid teverbergen. De derde en laatste e-mail bevatte een‘herkenningswijzer’ die werkleiders, consulentenen anderen vertelde hoe ze mensen konden aanmeldenvoor een cursus.Al deze inspanningen leverden ruim veertig aanmel-Taboedoorbreking 17


‘Verrek, misschien kanHenk wel assistentwerkleiderworden’dingen op, zowel <strong>van</strong> werkleiders als <strong>van</strong> individuelewerknemers die graag een cursus wilden volgen.Taboedoorbreking‘We waren verbaasd over het grote aantal aanmeldingen,’geeft trainer/coach Wim <strong>van</strong> den Brinkruiterlijk toe. ‘Het taboe op laaggeletterdheid wasminder groot dan we verwacht hadden. Eigenlijkwas er sprake <strong>van</strong> een ander taboe: dat mensendie wél kunnen lezen bang zijn dat niet-lezendenzich ontmaskerd voelen als je het thema laaggeletterdheidter sprake brengt. De meeste SW-medewerkersgaven gewoon eerlijk toe dat ze moeitehebben met lezen en schrijven. “Straks wordt mijndochter zes jaar en dan wil ik kunnen voorlezenen huiswerk helpen maken.” Of “Straks overlijdtmijn moeder en moet ik zelf mijn administratiebijhouden.” Er was ook een vrouw die in eenverzorgingstehuis werkt en haar Nederlands wildeverbeteren, ook al vond het tehuis dat eigenlijkniet nodig.’Toch stonden niet alle SW-medewerkers te juichenbij de gedachte aan schoolbanken en taalles. Vanden Brink daagde de twijfelaars echter uit omhardop te fantaseren over hun toekomst. ‘Ik zeidan: jij hebt een probleem met lezen en schrijven.Daardoor kun je een aantal dingen niet die je inde toekomst misschien wél wilt en die je kansengeven om bijvoorbeeld assistent-werkleider teworden, of om bij een regulier bedrijf te werken!Zo word je minder afhankelijk <strong>van</strong> anderen.’ Vanden Brink is er<strong>van</strong> overtuigd dat deze benaderingwerkt. ‘Je moet altijd duidelijk maken: wat kun jeermee? Waarom is het nuttig voor mij? Het doelmoet concreet zijn. Wat biedt de metaal voor jou?Wat moet je kunnen voor de Stadspost?’ Van denBrink haalde er vaak nog een ander argument bij:wie een taalcursus volgt, gebruikt zijn geheugenop een slimme manier. ‘Ik zei dan: stel je voor datje je geheugen niet gebruikt om te proberen allerleimondelinge informatie te onthouden, maar datje een cursus groen doet en je geheugen gebruiktvoor plantenkennis of om te leren motormaaien.Dat is toch veel leuker? Dan kun je echt groeien!’WerkleidersHet argument dat de aanpak <strong>van</strong> laaggeletterdheidnaadloos past in het streven <strong>van</strong> Sallcon Werktalentom mensen te ontwikkelen, gebruikte Wim <strong>van</strong>den Brink ook bij de werkleiders en consulenten.Want het vergde soms wat overredingskrachtom hen te laten meewerken aan de campagne.‘Sommige werkleiders zeiden: “Is dit allemaalwel nodig? Ik vertel alles toch mondeling? Onzemedewerkers hóéven niet eens te kunnen lezenen schrijven.” Maar vergeet niet, zeiden wij dan,dat deze mensen privé ook afhankelijk zijn. Daarnavroegen we de werkleiders welk nut een taalcursusvolgens hen zou kunnen hebben voor dedeelnemers. Daarop zeiden sommige werkleiders:“Verrek, misschien kan Henk dan wel assistentwerkleiderworden, of uitstromen naar een werkplekbuiten.” Werkleiders weten natuurlijk dat hetontwikkelen <strong>van</strong> mensen naast het halen <strong>van</strong> deproductie een resultaatverplichting is. Uiteindelijkhebben alle werkleiders <strong>van</strong> harte meegewerkt enhadden ze zelfs een cruciale rol bij het enthousiasmeren<strong>van</strong> kandidaten.’18 Taboedoorbreking


Tips <strong>van</strong> SallconWim <strong>van</strong> den Brink: ‘Accepteer niet dat mensen niet leren lezenen schrijven – zelfs niet als ze op de werkvloer alles mondelinguitgelegd krijgen. Het leven gaat verder dan de poort <strong>van</strong> het SWbedrijf.Het station, het huishouden en internet zijn ook belangrijk.Als je dat duidelijk kunt maken aan je SW-medewerkers en aan jecollega’s, dan krijg je mensen mee.’Eline Derks: ‘Zorgen voor is niet alles uit handen nemen, maarook iemand zo uitrusten dat hij zelf dingen kan. Je kunt niet altijdmee om een treinkaartje te kopen.’Smoezen top 10 Bijlage 6Bekendheid geven en bespreekbaar maken“Sorry, ik benmijn bril vergeten.”“Dat formulier vulik thuis wel in.”“Ik schrijf zoonleesbaar, doe jijdat maar voor me.”“Dat werkbriefjekrijg je straks <strong>van</strong> me.”De top tien <strong>van</strong> smoezen, die SallconWerktalent gebruikte in de campagne.“Ik laat de kinderenaltijd boodschappen doen.”“Die bijsluiters zijnallemaal zo ingewikkeld.”19


Corrie Schuurman


Inclusief GroepTaboedoorbreking(Nunspeet)Sommige SW-medewerkers hebben - aldan niet na slechte ervaringen in hetverleden - een weerstand tegen het fenomeenleren. Inclusief Groep in Nunspeetontwikkelde een software-applicatie dielaat zien dat leren ook leuk kan zijn.Ze springen meteen in het oog als je bij InclusiefGroep in Nunspeet binnenwandelt: de drie computersdie pontificaal in de receptiehal staanopgesteld. ‘Even internetten?’ lijken ze te vragen.Maar daarvoor zijn ze niet bedoeld. De computersleveren een belangrijke bijdrage aan de arbeidsontwikkeling<strong>van</strong> een deel <strong>van</strong> de duizend SWmedewerkersdie hier actief zijn.Net als andere SW-bedrijven wordt InclusiefGroep geconfronteerd met een verzwakking <strong>van</strong>de doelgroep. Uit een interne inventarisatie bleekdrie jaar geleden dat ongeveer tien procent <strong>van</strong>de SW-medewerkers de basisvaardigheden lezenen schrijven (en rekenen) niet of onvoldoendebeheerst. ‘Dat betekent een behoorlijke belemmeringbij de ontwikkeling en inzetbaarheid,’ zegtJan de Bruin, hoofd P&O. ‘Het is lastig als mensenniet kunnen lezen. Het kost de leidinggevendeveel tijd. Laaggeletterdheid is dus een echtebelemmering.’Via taalprogramma’s <strong>van</strong> ROC’s werd een deel<strong>van</strong> de genoemde tien procent de afgelopen jarenbijgespijkerd. Maar voor een ander deel <strong>van</strong> hen isde afstand tot onderwijs te groot. Inclusief Groepwilde het daar niet bij laten zitten. ‘Het gaat ommensen die niet gemotiveerd zijn of niet durven,die ook afhaken bij de alfabetiseringscursussen<strong>van</strong> het ROC. Hen wilden we op een tot de verbeeldingsprekende, laagdrempelige manier over destreep trekken. Dus zijn we op zoek gegaan naareen oplossing om deze groep te mobiliseren.’ComputerAl in 2003 - tijdens de eerste persoonlijke-ontwikkelingsgesprekken- signaleerde InclusiefGroep dat veel SW-medewerkers graag ‘ietswilden doen’ met computers. Die wetenschapwerd nu alsnog gebruikt en zo ontstond het ideeom intensief gebruik te maken <strong>van</strong> de computer.Bovendien had het gebruik <strong>van</strong> de computer nogeen voordeel: hij stond garant voor persoonlijkeaandacht aan de gebruikers <strong>van</strong> de nog te ontwikkelenmethode. ‘Van meet af aan was duidelijk datwe een individuele oplossing zochten voor dezegroep SW-medewerkers,’ zegt Jan de Bruin. ‘Wilje deze groep iets bijbrengen, dan is persoonlijkeaandacht een must, want groepsgewijs onderwijsschrikt hen af. Zelfs docenten NT1 en NT2 ge-Taboedoorbreking 21


In 2003 bleek datsw-medewerkersgraag ‘iets wildendoen’ met computersven mensen binnen een groep veel één-op-éénaandacht, mede omdat de niveau<strong>verschil</strong>len vaakgroot zijn.’ Toch lijkt het ironisch: een persoonlijkeaanpak via de computer. Maar Jan de Bruinbezweert dat het werkt: ‘De opdrachten wordentelkens uitgesproken door één en dezelfdepersoon die daarbij ook in beeld verschijnt. Enhij geeft ook complimenten als de gebruiker eenopdracht goed heeft volbracht. Nee, je hoeft niette kunnen lezen om GoedBezig! te kunnen doen.Het is geschikt voor alle laaggeletterden.’Samen met Chato Digitale Media maakte InclusiefGroep een eerste opzet. Maar al snel liepInclusief Groep tegen een gebrek aan didactischekennis aan bij zowel zichzelf als bij Chato.Vandaar dat ROC Landstede werd betrokken bijhet project. ‘Landstede richtte zich op vragen als:hoe bouw je zo’n programma op? Hoe zorg je dathet tussen de oren blijft zitten?’ Naast de didactischeinhoud besteedde het ROC aandacht aande aansluiting op de programma’s die het ROCaanbiedt. Zo kreeg GoedBezig! ook de functie<strong>van</strong> voorloper <strong>van</strong> de bestaande alfabetiseringsprogramma’s.Inclusief Groep stelt het werkenmet GoedBezig! niet verplicht, al wordt er welenige zachte dwang uitgeoefend door de consulentontwikkeling en mobiliteit, die een roosterheeft opgesteld.ToegankelijkJan de Bruin is enthousiast over GoedBezig!. ‘Demethode is toegankelijk, laagdrempelig en je doethet spelenderwijs. Zij sluit aan bij het computergevoeldat mensen graag willen hebben. VeelSW-medewerkers hebben thuis geen computerof weten niet hoe hij werkt. Sommigen wetenzelfs niet wat een muis is. Maar ook al hebbenze er aan<strong>van</strong>kelijk moeite mee, ze vinden het welleuk om ermee bezig te zijn. Het sluit bijna altijdaan bij iets willen leren en kunnen. Het geeft zehet gevoel dat ze erbij horen. De meeste gebruikersworden er heel enthousiast <strong>van</strong>, vinden hetleuk dat ze wat presteren en dat ze een diplomakrijgen. Die motivatie is het aanknopingspunt vooreen eventueel vervolg. GoedBezig! moet enthousiasmeren,motiveren, stimuleren, zorgen voorplezier in leren. Het kan barrières slechten die deontwikkeling <strong>van</strong> basisvaardigheden in de wegstaan.’Inmiddels hebben vijftig mensen met het programmagewerkt. Volgens Jan de Bruin is een grootdeel <strong>van</strong> hen enthousiast geraakt om verder tegaan met leren. ‘We kunnen met behulp <strong>van</strong> eenrapportagesysteem een certificaat printen en degegevens exporteren naar onze eigen administratie.We kunnen precies zien welk niveau iemandheeft gehaald. Die input is bruikbaar om een startte maken in een trainingssituatie. De volgendestap is dat we ons cursusaanbod samen met hetROC in company afstemmen op de nieuwe groep.’GoedBezig! wordt op dit moment gebruikt doormedewerkers <strong>van</strong> de afdeling Industrie; de afdelingenGroen en Schoonmaak volgen nog. Dankzijde ‘stimuleringssubsidie experimenten SW-sector’<strong>van</strong> SBCM is GoedBezig! onder voorwaardenook beschikbaar voor andere SW-bedrijven. <strong>Een</strong>demoversie is beschikbaar via de SBCM leermiddelenbank:https://www.leermiddelenbank.sbcm.nl22 Taboedoorbreking


GoedBezig! kent vijf aandachtsgebieden:• Computerles: omgaan met de muis, toetsenbord verkennen en weten toe te passen, voorwerpenselecteren, het slepen <strong>van</strong> voorwerpen, iconen herkennen;• Rekenen: tellen, optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, alles door elkaar;• Lezen: plaatjes bij woorden zoeken, woorden bij plaatjes zoeken, woorden bij gesproken woordenzoeken, woorden in groepen plaatsen, zinnen afmaken;• Schrijven (typen): het alfabet typen, het alfabet zonder hulp, woorden schrijven met het woord inhet beeld, woorden schrijven, snel typen;• Geheugentraining: lopende band, memorie, draadjesspel, schroevencombo’s maken, muziekspel.Voor elk aandachtsgebied zijn vijf modules ontwikkeld met een steeds hogere moeilijkheidsgraad. Degebruiker krijgt opdrachten via videofragmenten. Het gebruik wordt verder ondersteund door visuelefeedback en voice-overs. De persoon in het filmpje begeleidt de gebruiker <strong>van</strong> begin tot eind.Hennie de Geijter (links)en Joke <strong>van</strong> Veen


Tom Vermeulen


Combiwerk(Delft)Structurele verankeringTot 2006 bestreed Combiwerk in Delft laaggeletterdheidop een voor de hand liggendemanier: medewerkers werden op eentaalcursus gestuurd. Maar de laatste driejaar pakt Combiwerk het rigoureus aan.‘Taal leer je vooral buiten de taalles.’Welk gedrag en welke vaardigheden moet iemandin huis hebben om langdurig succesvol te zijn ineen reguliere baan? Die cruciale vraag steldeCombiwerk - het mensontwikkelbedrijf in Delftwaar 900 mensen met een WSW-indicatie werken- zichzelf ruim drie jaar geleden. Het leverde eenantwoord op met grote gevolgen voor de aanpak<strong>van</strong> laaggeletterdheid. Of eigenlijk leverde devraag naar gedrag en vaardigheden zeven antwoordenop, namelijk zeven competenties voorgoed werknemerschap. <strong>Een</strong> <strong>van</strong> die competentiesis taalvaardigheid. ‘Als SW-bedrijf willen wijserieus proberen mensen zo regulier mogelijk inde samenleving te plaatsen,’ verduidelijkt Frans<strong>van</strong> der Valk, hoofd P&O. ‘Het is toch niet meerdan logisch dat taalvaardigheid een belangrijkevoorwaarde is om succesvol je werk te kunnendoen? Iedere werknemer moet taalvaardig zijn omop een succesvolle én veilige manier te kunnenwerken. <strong>Een</strong> schoonmaker moet het label op eenfles reinigingsmiddel kunnen lezen. En hij moet instaat zijn om de medewerkers op een kantoor tevertellen dat een vloer nat is.’NiveauBij indiensttreding bij Combiwerk wordt iederenieuwe SW-medewerker getoetst op taalvaardigheid.In het individueel trajectplan wordt vervolgensmeteen meegenomen op welke manier detaalvaardigheid zal worden verbeterd. Daarnaastdoet een deel <strong>van</strong> de mensen op de wachtlijst eenactiveringstraject waar<strong>van</strong> ook een laaggeletterdheidstoetsdeel uitmaakt. Is de taalvaardigheid telaag, dan beginnen de betrokken personen al vóórhun indiensttreding met een cursus.Combiwerk heeft zijn aanpak <strong>van</strong> laaggeletterdheidinmiddels zo ver doorgevoerd dat elk werkprofieleen gedetailleerd omschreven taalvaardigheidsniveauheeft gekregen. <strong>Een</strong> werknemer kanniet doorstromen naar een hoger functieniveau alshij de bijbehorende taalvaardigheid niet beheerst.Van aankomende medewerker tot eerste medewerker,<strong>van</strong> groen tot schoonmaak: voor elkefunctie heeft Combiwerk omschreven wat iemandmoet kennen en kunnen qua taalvaardigheid. Combiwerkonderscheidt zes niveaus taalvaardigheid.Niveau 1 (‘bekwaamt zich op verzoek en onderintensieve begeleiding in gebruik <strong>van</strong> de Neder-Structurele verankering 25


Iedereen is verplichtNederlands tespreken op dewerkvloerlandse taal’) betekent dat iemand ‘vertrouwdenamen, woorden en zeer eenvoudige zinnen kanbegrijpen, bijvoorbeeld in eenvoudige werk- enveiligheidsinstructies (inclusief pictogrammen)’.En: ‘Kan op formulieren persoonlijke details invullen,bijvoorbeeld naam, nationaliteit en adres.’SamenwerkingOm een vlotte start te maken met het scholen <strong>van</strong>medewerkers werd ROC Mondriaan gevraagd eenintake te doen. <strong>Een</strong> grote groep docenten testtealle medewerkers op taalvaardigheid. Na dezeintake startte de eerste groep SW-medewerkersmet het volgen <strong>van</strong> taalonderwijs. ROC Mondriaanverzorgt op dit moment cursussen Nederlands inmodules <strong>van</strong> twintig lessen tijdens werktijd (1,5uur per week). Die lessen worden gegeven bijCombiwerk óf bij het ROC. ‘Voor sommige mensenis het beter om eens buiten de deur te kijken,voor anderen is dat een te grote bedreiging,’ zegtFrans <strong>van</strong> der Valk. ‘Driekwart <strong>van</strong> de deelnemersvolgt de lessen hier.’ Drie jaar geleden werdbegonnen met ruim honderd SW-medewerkers,begin 2009 zaten er zestig mensen op cursus. ‘Eris een groep <strong>van</strong> zo’n 50 mensen die nog niet wil.De ene mag het niet <strong>van</strong> thuis, de ander schaamtzich. Maar we gaan deelname in de toekomst alsfunctie-eis stellen.’Moeite doenMet de cursussen Nederlands is slechts de helft<strong>van</strong> dit verhaal verteld. Combiwerk vindt namelijkdat een medewerker het Nederlands pas echtvoldoende onder de knie krijgt als hij ook buitende les moeite doet om de taal te leren. Sindsseptember 2008 is iedereen binnen Combiwerkdan ook verplicht om Nederlands te spreken opde werkvloer. Frans <strong>van</strong> der Valk legt uit waaromCombiwerk deze vergaande maatregel nam: ‘Totseptember 2008 zag je dat mensen uit eenzelfdetaalgebied telkens bij elkaar kropen en in huneigen taal spraken. Nu zie je dat ze door de combinatie<strong>van</strong> taalcursus en verplichting om Nederlandste spreken met sprongen vooruitgaan.’Werkleiders zijn getraind in het aanspreken <strong>van</strong>mensen op de werkvloer die zich niet aan de afspraakhouden. Maar volgens Frans <strong>van</strong> der Valkis aanspreken zelden nodig: ‘De weerstand die wijverwachtten is vrijwel volledig uitgebleven.’Combiwerk stelt niet alleen verplichtingen, maarprobeert ook het vrijwillig oefenen met taal tebevorderen. ‘Kijk naar het Jeugdjournaal en vertelwat je gezien hebt. Zoek een taalmaatje, iemanddie het leuk vindt en het geduld heeft om met eencollega te oefenen. Lees de REA Krant en vat eenartikel samen. Kijk niet alleen tv via je schotel,maar ook RTL en de publieke omroepen. Dat isonze geïntegreerde scholingsaanpak: niet alleencognitief tijdens de taalles, maar ook daarbuiten.Dat is ook verankering, maar dan in het dagelijksleven. Zo leer je een taal tien keer sneller danwanneer je alleen maar taallessen volgt.’26 Structurele verankering


Tips <strong>van</strong> Combiwerk• Beperk taaltraining niet tot een cursus <strong>van</strong> een paar uur perweek. Dat verbetert de taalvaardigheid slechts mondjesmaat. Hetgaat erom dat je de hele dag bezig bent met taal.• Geef duidelijk aan welk niveau taalvaardigheid je verwacht.Medewerkers moeten dingen aan hun baas kunnen vragen, metklanten kunnen bespreken, aan hun collega’s kunnen uitleggen.Helderheid motiveert bovendien: ‘Als ik straks dit kan, dan vergrootik de kans om dat werk te mogen doen.’Çemal Guler (links)en Mustafa Arslan


An de Heus (rechts) en Lida <strong>van</strong>Wijk-Van Kerkwijk (docente)


Lander werk & participatie(Geldermalsen)Structurele verankeringDe aanpak <strong>van</strong> laaggeletterdheid doorLander werk & participatie, dat is het verhaal<strong>van</strong> het Open Leercentrum. Dankzijdit eigen leercentrum is Landers aanpak<strong>van</strong> laaggeletterdheid structureel verankerdén onderscheidend.Als er iemand is die weet hoe serieus Lander laaggeletterdheidte lijf gaat, dan is het wel docenteLida <strong>van</strong> Wijk. ‘Ik ben inmiddels dertig jaar docentin het volwassenenonderwijs, onder andere alsexaminator <strong>van</strong> het inburgeringsexamen,’ verteltLida. ‘Drie jaar geleden ben ik voor Lander op contractbasislessen gaan geven aan NT2-groepen,dus allochtone medewerkers. Ik deed dat <strong>van</strong>uithet ROC. Al snel werden mijn werkzaamheden uitgebreidmet Nederlandse en allochtone werknemersop twee niveaus: laaggeletterdheid en alfabetisering.’Sinds juli 2008 is Van Wijk voor een jaar fulltimegedetacheerd bij Lander werk & participatie. Zeverzorgt de intake en de diagnose <strong>van</strong> de cursistenals projectmedewerker Open Leer Centrum (OLC),waar ze les geeft en nieuwe lesprogramma’s ontwikkelt.Het OLC biedt medewerkers <strong>van</strong> Lander diversemogelijkheden om te werken aan hun arbeidsontwikkeling.Laaggeletterdheid maakt, naast werknemersvaardighedenen beroepsvaardigheden, eenbelangrijk deel uit <strong>van</strong> die ontwikkeling. Medewerkerskunnen groepsgewijs of individueel onderbegeleiding Nederlands oefenen met behulp <strong>van</strong>diverse computerprogramma’s. Er is een OLC inTiel, Zaltbommel en Geldermalsen. ‘Nu we eeneigen leercentrum hebben, durf ik best te zeggendat onze aanpak <strong>van</strong> laaggeletterdheid structureelverankerd is,’ aldus Joke <strong>van</strong> der Wal, projectleiderOLC.ToegespitstDe scholingsmogelijkheden <strong>van</strong> Lander werk &participatie sluiten zo veel mogelijk aan bij dewerksituatie <strong>van</strong> de cursist. Zij leren bijvoorbeeldte formuleren wat voor opdrachten ze krijgen. Watzeg je als je iemand niet begrijpt? Hoe meld je jeziek? De lessen zijn zo veel mogelijk toegespitst ophet werk. Stel, je krijgt een briefje <strong>van</strong> de bedrijfsarts.Dan moet je weten <strong>van</strong> wie het komt, opwelke datum je verwacht wordt, hoe laat, en waarje je eventueel af moet melden. Dat moet je allemaalkunnen lezen.’ Lander heeft twee NT2-groepen<strong>van</strong> 12-14 leerlingen en twee NT1-groepen.Cursisten hebben eenmaal per week twee uur les.Elke vijftien weken wordt bekeken of een verlengingnodig en mogelijk is. De resultaten <strong>van</strong> zowelStructurele verankering 29


Taalbeheersing moetvooral verankerdworden bIJ demedewerkersde lessen als de OLC-activiteiten worden bijgehoudenin een portfolio, dat samen met een certificaathet bewijs <strong>van</strong> deelname vormt.De deelnemers aan de taalcursussen worden ineerste instantie voorgedragen door hun werkbegeleiderof consulent. Vaak is deze voordracht hetresultaat <strong>van</strong> het ontwikkelplangesprek en de cliëntscan.‘Als je die scan invult, kun je zien watiemand mist in zijn of haar ontwikkeling. Vervolgenskun je in de catalogus <strong>van</strong> het OLC zienwelke cursus geschikt is om de ontwikkeling teverbeteren.’Maar een werkbegeleider heeft uiteraard niet deexpertise in huis om exact te kunnen zeggen hoelaaggeletterd iemand is. Daarom heeft Lander deexpertise in huis om mensen goed te toetsen, endie toets wordt ingebed in iemands ontwikkelplan.‘Want meten is wel weten, maar je moet ookweten wát je vervolgens moet doen om iemandte ontwikkelen. Dat kan allemaal binnen Lander.’Belangrijke rolStructurele verankering gaat verder dan verankeringbinnen de organisatie, vindt Lida <strong>van</strong> Wijk.Taalbeheersing moet vooral verankerd worden bijde medewerkers. En daarin speelt de docent eenbelangrijke rol. ‘Als docent moet je de doelgroepleuk vinden. Ik ken genoeg collega’s die zeggen:“Ik zou gillend wegrennen als ik aan deze mensenNederlands zou moeten leren.” Je moet heel veelgeduld hebben, durven confronteren, maar ookstimuleren en benadrukken wat er goed gaat.Deze mensen hebben al vaak genoeg gehoord watze niet kunnen. Stimuleren werkt door in gedrag.Mensen stralen iets uit op de werkvloer: het wasleuk in de les, ik ontwikkel me, ik durf meer. <strong>Een</strong>stoere bouwvakker vol tattoos en kettingen zegtmet tranen in de ogen: “Wat ben ik blij dat ik meteen woordenboek kan werken! Mijn dochter gaatnaar het middelbaar onderwijs en moet nu eenwoordenboek aanschaffen.” Of: “Ik lees nu dekrant. Ik kan de ondertiteling volgen.” Allemaalnieuwe dingen die hun <strong>wereld</strong> groter maken. Zevoelen het als een soort privilege dat ze naar taallesmogen. Ze voelen dat er in hen wordt geïnvesteerd.Dat maakt een <strong>wereld</strong> <strong>van</strong> <strong>verschil</strong>! Dat isstructurele verankering bij de mensen zelf.’ Hoeweler geen officiële ambassadeurs in het bedrijfzijn, vertellen de huidige cursisten vaak vol trotsover hun lessen. Dat enthousiasme steekt anderemensen aan, zegt Van Wijk: ‘Ik word op de afdelingaangesproken door mensen die ook Nederlandseles willen omdat ze enthousiaste verhalenhebben gehoord <strong>van</strong> deelnemers. Mond-tot-mondreclamewerkt heel goed.‘Joke <strong>van</strong> der Wal trekt trots de conclusie dat laaggeletterdheidnu binnen het hele bedrijf bespreekbaaris: ‘Het taboe is absoluut doorbroken. Hetprobleem wordt erkend, zowel door werkbegeleidersen consulenten als door medewerkers zelf.Dat is een gigantische stap.’30 Structurele verankering


Tips <strong>van</strong> Lander• Continuïteit: de aanpak <strong>van</strong> laaggeletterheid vraagt om een langetermijnvisieen een structurele aanpak. Achterstanden die in jarenzijn opgelopen, los je niet in een paar maanden op.• Professionaliteit: besteed aandacht aan goede niveaubepaling eninvesteer in een ervaren NT1/NT2-docent.• Gelegenheid: oefening baart kunst. Biedt intern laagdrempeligegelegenheid om extra te oefenen via pc’s, taalspellen en leesboeken.• Festiviteit: benoem en vier kleine successen op de vaak lange weg naarresultaat.Van links naar rechts: Gerda <strong>van</strong>Arkel, Bianca Vissers, AchmedArkoub, Artie <strong>van</strong> Zanten


Van links naar rechts: GerardDingemans, Frans Nieland (docent)en Suela Witteveen


WMLStructurele verankering(Waalwijk)Drie jaar geleden startte WML met hetStudiehuis, een verzameling <strong>van</strong> zeeruiteenlopende BBL-opleidingen. Al snelwerd ook taalonderwijs toegevoegd –sinds 2008 op maar liefst vier niveaus.Bij de diverse intakes voor de BBL-opleidingen ontdekteWML dat een aantal SW-medewerkersonvoldoende taalniveau had om in te stromen in deBBL-opleiding. Dat was de aanleiding om een BBLtrajectte starten waarin de betreffende medewerkersin het eerste jaar Nederlandse les krijgen, omvervolgens in het tweede jaar vakgericht aan degang te gaan.Tijdens dit traject deed WML een tweede ontdekking:voor sommige mensen was zelfs het niveau<strong>van</strong> de Nederlandse lessen te hoog gegrepen.Sindsdien biedt WML taalopleidingen op vier <strong>verschil</strong>lendeniveaus, waar<strong>van</strong> de eerste drie voorlaaggeletterden bedoeld zijn:1) Volledig analfabeten volgen een opleiding lezenen schrijven. Deze opleiding wordt bij WML gegevendoor ROC Tilburg en bestaat uit tweemaal perweek twee uur les. Op dit moment zijn er tweegroepen: één <strong>van</strong> acht en één <strong>van</strong> tien personen.2) Medewerkers met een laag taalniveau volgeneerst een jaar intensieve taalscholing binnen eenBBL-traject en stromen daarna door naar het vakgerichtegedeelte met eventueel taalondersteuning.Het gaat om zo’n twintig personen per jaar.Deze scholing (eenmaal twee uur per week) wordtgegeven door Taalvakwerk BV. Van de medewerkersuit dit taaltraject kon 70% na één jaar doornaar de mbo1-opleiding.3) De derde groep cursisten zijn medewerkers diedirect kunnen starten met de mbo1-opleiding, maarmet taalondersteuning. Hierbij ligt de focus opbegrijpend lezen en wordt vooral gebruikgemaakt<strong>van</strong> de lesstof <strong>van</strong> Helicon. De deelnemers makengestage vorderingen en halen hun mbo1-diploma.Bij deze mbo1-opleiding met taalondersteuninghebben negen <strong>van</strong> de tien deelnemers direct eendiploma gehaald.4) <strong>Een</strong> cursus speciaal opgezet voor medewerkersdie via reïntegratie bij WML een traject volgen envaak maar voor een kortere periode bij WML zijn.Deze cursus voor medewerkers met een A1+niveau duurt een halfjaar.Nuchter‘Wij zijn ervoor om mensen te ontwikkelen, en elkeontwikkeling begint met taal.’ Met die nuchtereconstatering vat Petra Korthout (coördinator opleidingen)in één zin de drijfveer <strong>van</strong> WML samen omtaalonderwijs te geven. ‘Als je niet of niet goedkunt lezen en schrijven, dan blijft de rest <strong>van</strong> deStructurele verankering 33


De leidinggevendeheeft een hoofdrol inhet scholingstrajectontwikkeling ook stilstaan. Taalles past dan ookperfect in het beleid <strong>van</strong> ons mensontwikkelbedrijf.’Over de eventuele koudwatervrees <strong>van</strong> dedeelnemers oordeelt Petra Korthout al even nuchter:‘Natuurlijk hebben sommige mensen angst datze de taal nooit onder de knie zullen krijgen. Komtdoor slechte ervaringen met onderwijs en school.Maar als ze eenmaal twee, drie keer naar de lesgeweest zijn, dan blijven ze komen. Zo gaat dat bijelke opleiding in ons Studiehuis.’Taalvakwerk, een organisatie voor arbeidsgerichtetraining in de Nederlandse taal, ontwikkelde speciaalvoor WML en in samenwerking met HeliconOpleidingen een alfabetiseringsmethode voorautochtone en allochtone laaggeletterden op dewerkvloer: Alfa Betsie. De serie beslaat vijf moduleswaarin niet alleen letters en woorden geoefendworden, maar ook ‘de klok’, ‘rekenen’ en‘leren omgaan met geld’. De modules hebben eeninteractieve opbouw met opdrachten die zowel inde groep als met de leidinggevenden op de werkvloerworden geoefend. In samenwerking met eenleidinggevende bouwt de cursist een portfolio <strong>van</strong>opdrachtkaarten op. De leidinggevende krijgt opdeze manier een duidelijk beeld <strong>van</strong> wat de cursistkan of nog niet kan. De leidinggevende weet water geoefend moet worden en kan daar op de werkvloerop inspelen.Toetsing op de werkvloerDe leidinggevende heeft een hoofdrol in het scholingstraject<strong>van</strong> zijn medewerkers. Bij WML zijn deleidinggevenden bijgeschoold tot gecertificeerdepraktijkopleiders, zodat ze hun medewerkers kunnenhelpen bij hun huiswerk en hen prikkelen ommet taal bezig te zijn – ook op de werkvloer. ‘Scholingis meer dan een uurtje of vier per week naareen cursus gaan,’ zegt Petra Korthout. ‘We kunnenonze medewerkers niet verplichten om elke weeknaar de bieb te gaan. Maar wat we wel kunnendoen, is werkgerelateerde opdrachten geven, zoalsinstructies. “Lees eens dat briefje op het prikbord.En wat staat er deze keer in de Wemel, onzebedrijfskrant?” Leidinggevenden zijn ook mede verantwoordelijkvoor de beoordeling <strong>van</strong> de werknemers.Daarom starten alle scholingstrajecten meteen bijeenkomst voor de praktijkopleiders.’Zijn de praktijkopleiders blij met de extra taken dieze hebben gekregen om medewerkers te lerenlezen en schrijven? ‘In eerste instantie kost dieaandacht en begeleiding inderdaad extra tijd,maar op langere termijn hebben de praktijkopleiderser gemak <strong>van</strong>. Medewerkers worden tenslottezekerder en zelfstandiger.’ Volgens Korthoutgeldt dat zelfs voor medewerkers die eigenlijk nietleerbaar zijn. Binnen de eigen afdeling ontwikkelenkan dan nog wél, want ontwikkelen is altijdgoed voor iemands zelfvertrouwen.’VerankeringOnderwijs op vier <strong>verschil</strong>lende taalniveaus, eenspeciaal ontwikkelde taalmethode, praktijkopleidersdie nauw betrokken worden bij de taalontwikkeling<strong>van</strong> medewerkers: WML kan met recht claimendat het de aanpak <strong>van</strong> laaggeletterdheidstructureel heeft verankerd. En die verankeringgaat steeds verder. Binnenkort wordt <strong>van</strong> elkenieuwe medewerker al tijdens het intakegesprekhet taalniveau gecheckt. En na een halfjaar lesmaakt iedereen een tussentoets, waarna de deelnemereventueel kan doorstromen.34 Structurele verankering


Tips <strong>van</strong> WML• Toets zo snel en zo zorgvuldig mogelijk je zittende en startende SW-populatie.En ga vervolgens zo snel mogelijk aan de gang met taalonderwijs.• Geef onderwijs op <strong>verschil</strong>lende niveaus. Zo bereik je dat mensen altijd op hunniveau bediend kunnen worden.• Kies indien enigszins mogelijk voor docenten die ervaring hebben met SW-medewerkers.Docenten die zich kunnen verplaatsen in hun niveau en die bij voorkeurenige kennis hebben <strong>van</strong> psychische beperkingen, zoals autisme.• Creëer een veilige omgeving waarin cursisten zichzelf kunnen zijn. Dat is metname de eerste lessen belangrijk, bijvoorbeeld om faalangst weg te nemen.Van links naar rechts: Hetty Slaats,Peter Heesbeen en Wil Strik


Alex Bakker


Roteb(Rotterdam)Didactische methodeNederlands leren met een methode diespeciaal voor het eigen SW-bedrijf isontwikkeld: dat gebeurt bij het EducatiecentrumRoteb in Rotterdam. Aansluitenbij de belevings<strong>wereld</strong> <strong>van</strong> cursisten iscruciaal.Binnen Multibedrijven (het huidige Roteb) is sinds2001 veel vraag naar Nederlandse taalles. ElsBreevoort – die al 25 jaar onderwijs gaf bij hetROC - kwam in dienst bij Roteb met als belangrijkstetaak een aanbieder <strong>van</strong> taalscholing te vindenen een geschikte methode aan te schaffen. Maardat was geen sinecure. ‘Het aanbod <strong>van</strong> het ROCsloot niet aan op onze wensen, omdat de groepente groot waren en het lesmateriaal te theoretischwas,’ herinnert Els zich. En ook de samenwerkingmet een particuliere taalaanbieder strandde,omdat hun aanbod niet aansloot op de specifiekeSW-doelgroep. ‘De bestaande methoden waren teschools en kinderachtig.’ Beter goed bedacht danslecht gejat, vond Els Breevoort, en ze nam eenrigoureuze beslissing: ze begon met de ontwikkeling<strong>van</strong> een heuse Roteb-taalmethode.FietszadelHet uitgangspunt was de vraag: wat hebben mensenop de werkvloer nodig qua taal? Breevoortseerste stap lag dan ook voor de hand: ze ging pratenmet de werkleiders. Waar moet een goedetaalcursus volgens jullie aan voldoen? vroeg zehen. ‘Dat bleek aan<strong>van</strong>kelijk moeilijk onder woordente brengen. Daarom ben ik al snel zelf in eenwerkbedrijf gaan kijken. Wat doen ze? Waar lopende medewerkers tegenaan qua taal? Zo kwam ikop enkele thema’s: kennismaken met een nieuwecollega bijvoorbeeld. Wat zeg je tegen hem ofhaar? Of iemand opbellen, want dat vinden cursistenzowel thuis als op het werk vaak moeilijk. Ikgebruik ook foto’s die ik heb gemaakt op de werkvloer,dat is heel herkenbaar. Ik laat medewerkersbijvoorbeeld een aantal foto’s zien waarop iemandeen buis in een fietszadel zet, een klus die mensenherkennen <strong>van</strong> de werkvloer. Ze moeten diefoto’s in de juiste volgorde leggen en vervolgensbijbehorende zinnetjes bij de juiste foto leggen.Daarna oefenen ze in tweetallen hoe je de buis ineen zadel zet, waarbij de ene medewerker verteltwat hij doet en de andere luistert. Vervolgens vertellenze aan de hele groep wat ze gedaan hebben.’Aansluiten bij de eigen belevings<strong>wereld</strong> iscruciaal, <strong>van</strong>daar dat de Roteb-docenten regelmatigeen kijkje nemen op de werkplek. ‘Door hetlesmateriaal aan te laten sluiten bij de werkzaamheden<strong>van</strong> de cursisten, bereiken we een dubbelDidactische methode 37


‘<strong>Een</strong> sw-groep isdIVers en complex envergt zeer intensievebegeleiding’resultaat,’ zegt Els Breevoort. ‘Wat ze geleerdhebben in de les, kunnen ze toepassen op dewerkvloer. Tegelijkertijd leren ze beter spreken,lezen en schrijven.’AanpakEls Breevoort begon in 2001 als enige Roteb-taaldocentmet een groep <strong>van</strong> zes SW-cursisten.Inmiddels heeft ze zes collega-docenten, <strong>van</strong> wieer twee ook lesgeven aan een SW-groep. Demedewerkers krijgen allemaal les op locatie,want dan kunnen ze een cursus volgen tijdenswerkuren en hoeven ze niet te reizen. ‘Bovendienhouden we zo als docenten voeling met de werkvloer.’Roteb biedt niet alleen groepslessen vooranderstaligen en medewerkers die Nederlandsals moedertaal hebben, maar ook is er de mogelijkheidom een individueel traject te volgen.Roteb biedt drie <strong>verschil</strong>lende opleidingen Nederlands:Nederlands als tweede taal, Nederlandsvoor laaggeletterden (zes groepen) en Nederlandsvoor SW-medewerkers (zes groepen). Dealfabetiseringsgroepen (‘alfa’s’ in Roteb-termen)krijgen tweemaal per week les, de andere groepeneenmaal per week. ‘Mensen komen op <strong>verschil</strong>lendemanieren in de lesgroepen terecht,’vertelt Breevoort. ‘Meestal loopt de aanmeldingvia de leidinggevende, die zelf kan aangeven datiemand scholing nodig heeft. Maar medewerkerskunnen ook tijdens hun POP-gesprek vragen omscholing. Het niveau <strong>van</strong> de cursist wordt bepaaldaan de hand <strong>van</strong> de toetsen <strong>van</strong> het in Culemborggevestigde Bureau ICE.’Geen toevalHet is uiteraard geen toeval dat de SW-medewerkersaltijd bij elkaar in één groep zitten. En datdeze groepen nooit meer dan acht deelnemers tellen(bij andere taalgroepen bedraagt het maximumtwaalf), ook daarover is goed nagedacht. ‘SWmedewerkersmet een verstandelijke, psychischeen lichamelijke beperking zetten we bij elkaar inéén groep. De een heeft ooit het Voortgezet SpeciaalOnderwijs (VSO) gedaan, de ander niet meerdan basisschool. Zo’n groep is dus per definitiedivers en complex en vergt zeer intensieve begeleiding.<strong>Een</strong> groep <strong>van</strong> acht mensen is daarom hetmaximale. Anders ga je concessies doen aan dekwaliteit <strong>van</strong> de begeleiding,’ verklaart Els Breevoort.Ze illustreert de noodzaak <strong>van</strong> kleine groepenmet een voorbeeld. ‘Stel, ik geef een les overnaar de dokter gaan. In een niet-SW-groep beginje dan met de vraag: hoe maak je een afspraak?Wat zeg je aan de telefoon? Maar in een SWgroepwillen mensen eerst vertellen over diekeren dat ze zelf naar de dokter gingen en welkekwalen ze allemaal hebben gehad. Heel begrijpelijk,maar voor je het weet heb je een hele lesgevuld met medische verhandelingen in plaats <strong>van</strong>taal. “In de pauze gaan we verder,” zeg ik dus nade eerste anekdote. Of ik vraag: “Heb je zelf eenafspraak gemaakt? Hoe heb je dat aangepakt?” Zostuur ik de cursisten op een subtiele manier richtingde lesstof.’De Roteb-taalmethode is onder voorwaardenbeschik baar voor andere SW-bedrijven. Ga naarde SBCM leermiddelenbank voor meer informatie:https://www.leermiddelenbank.sbcm.nl38 Didactische methode


Tips <strong>van</strong> Roteb• Geef les in kleine groepen.• Interesseer je voor wat er speelt op de werkvloer. Onderhoudgoed contact met werkleiders en managers, want zij kennen dewerkzaamheden en weten wat er bij komt kijken qua taal.• Zorg voor een goede en vertrouwelijke sfeer: mensen moetenweten dat het oké is om fouten te maken, dat ze niet wordenuitgelachen.• Varieer in lesvormen: lezen, rollenspel, praten met elkaar, stukjeschrijven. Zo maak je het leuk voor de deelnemers.Enkele pagina’s uitRotebs eigen taalmethode.


Francisca Wester


Caparis(Leeuwarden)Didactische methodeLaat cursisten zelf initiatief nemen, geefze verantwoordelijkheid en laat hen samenwerken.Maken ze fouten? Geeft niks,daar leren ze alleen maar <strong>van</strong>. Dat is detaalfilosofie <strong>van</strong> Caparis.Caparis werkt structureel aan laaggeletterdheidals onderdeel <strong>van</strong> de ontwikkelcyclus. Voor hetvastleggen <strong>van</strong> de ontwikkeling wordt de werkladdergebruikt. Bij trede 1 wordt het taalniveau <strong>van</strong>de medewerker getest, <strong>van</strong>uit de gedachte dat eenmedewerker taalvaardig moet zijn om te kunnendoorgroeien naar het volgende werkniveau. Alsuit de test blijkt dat het niveau onvoldoende is,krijgt de medewerker extra scholing. De ontwikkelcyclusricht zich niet slechts op opleiden, maarbijvoorbeeld ook op vitaliteit en sociale hygiëne.Maria Fischer, manager P&O: ‘We beginnen bijnieuwe mensen met een scan, een traject <strong>van</strong>zes weken in samenwerking met een ROC, hetFriesland College, waarin we kijken wat iemandsmogelijkheden zijn en waar iemand goed in is.Daar komt een opleidingsadvies uit, zoals eencursus laaggeletterdheid of “Nederlands op dewerkvloer”.’Caparis begon de bestrijding <strong>van</strong> laaggeletterdheiddrie jaar geleden door middel <strong>van</strong> gesprekkenmet leidinggevenden en personeelsfunctionarissen.Ook in functioneringsgesprekken werd hetthema lezen en schrijven aan de orde gesteld. ‘Zokwamen we bij een eerste groep <strong>van</strong> vijftien deelnemersuit,’ vertelt directeur Bernard Posthumus.‘Inmiddels zijn er vijf groepen met in totaal zestigmensen met een SW-indicatie, <strong>van</strong> de in totaal 550medewerkers met een SW-indicatie. Van de vijfgroepen laaggeletterdheid is er één bedoeld voorde wat verder gevorderden.’Sprint²De taalcursisten werken met een bijzonderemethode: Sprint², een manier <strong>van</strong> leren die hetrendement <strong>van</strong> onderwijs wil verhogen door cursistenzelf initiatief te laten nemen. Volgens JanDeutekom (bedenker <strong>van</strong> deze onderwijsaanpak)beoogt Sprint² niets minder dan een gedragsveranderingbij zowel docent als cursist. Traditioneelstaat de docent voor de klas en legt uit; de cursistenluisteren en stellen soms een vraag. Dat isabsoluut niet effectief, vindt Deutekom, want inhet gunstigste geval onthoudt slechts 25% <strong>van</strong> decursisten langer dan een week wat de docent vertelden uitgelegd heeft. Bovendien worden ze nietgeprikkeld en uitgedaagd. Sprint² maakt cursistenzelf verantwoordelijk voor hun leerproces. Datkan bijvoorbeeld door hen te vragen om tijdens devolgende les aan een medecursist of aan de heleDidactische methode 41


‘Sprint 2 legt een hogeverwachting bIJ dedeelnemers’klas uit te leggen hoe een probleem moet wordenopgelost. Zo worden cursisten initiatiefrijk, krijgenze verantwoordelijkheidsgevoel en zijn ze veelmeer geneigd tot samenwerking, stelt Deutekom.Wat betekent deze aanpak voor de deelnemers<strong>van</strong> Caparis? Zij worden uitgedaagd om hetgeleerde in hun praktijk te brengen. Ze moetenverwachtingen uitspreken naar cursisten, zodat zijervaren dat ze meer kunnen dan ze voor mogelijkhielden. Hierbij is niet alleen het creëren <strong>van</strong>een veilige leeromgeving belangrijk, maar ook deuitgangspunten ‘niets doen kan niet’ en ‘foutenmaken moet’.Verwachtingen‘De Sprint 2 -methode legt een hoge verwachtingneer bij de deelnemers,’ erkent Maria Fischer.‘Het uitgangspunt is dat mensen leren door foutente maken. Dat sluit heel mooi aan bij de visie <strong>van</strong>Caparis, namelijk het Eigen Initiatief Model (EIM).Bij EIM gaat het erom dat mensen leren zelf nate denken over allerhande zaken waarmee zij inhet dagelijks leven te maken krijgen. We makenmensen verantwoordelijk voor hun ontwikkelingen laten hen zelf ontdekken en leren. Want dankunnen zij beter keuzes maken en vergroten zijhun zelfstandigheid thuis, op school, op het werk,in hun vrije tijd en in hun sociale relaties.’Dat klinkt behoorlijk ambitieus. Kunnen SW-medewerkersde hoge verwachtingen wel aan? Fischer:‘Als je hoge verwachtingen hebt, dan gaat iemandfouten maken, en dat wordt ook gestimuleerd,want dan leer je.’ En is het geen nadeel dat Sprint²niet specifiek op de SW gericht is? ‘Nee, het iseen manier <strong>van</strong> werken die hier prima toepasbaaris. Sprint² gaat uit <strong>van</strong> iemands sterke punten enmogelijkheden en dat doen wij als SW-bedrijf ook.Alle deelnemers maken een portfolio waarinzij bijhouden wat ze al kunnen. Daarnaast hebbenze een “menukaart’ met zelfgekozen takenwaar ze aan kunnen werken tijdens de les, zoalsformulieren invullen of absentiebriefjes schrijven.’<strong>Een</strong> ander belangrijk kenmerk <strong>van</strong> Sprint² is datsuccessen uitvoerig worden gevierd. ‘We reikencertificaten uit, doen er een lijstje omheen, geveneen bloemetje, organiseren een bijeenkomst. Datmaakt de deelnemers ontzettend trots en stimuleerthen enorm.’Niet bangBernard Posthumus is zeer te spreken overSprint². ‘Onze medewerkers steken er meer <strong>van</strong>op dan alleen lezen en schrijven. Ze krijgen meerzelfvertrouwen en zijn zelfbewuster. Ze zijn nietmeer zo bang om fouten te maken en dat merktmen ook op de werkvloer. Nee, het begin- eneindniveau <strong>van</strong> de deelnemers meten we niet, wegaan uit <strong>van</strong> het persoonlijk welbevinden. Welkijken Caparis en het ROC naar het effect in deopbrengst <strong>van</strong> arbeidscapaciteit. Kan iemand bijvoorbeelddoorstromen naar een andere functiemet meer verantwoordelijkheid? Kan hij wellichtnaar buiten, machines bedienen, handleidingenlezen? Dat moet de tweede stap worden. Naarbuiten toe, dat zal zeker niet weggelegd zijn vooriedereen, maar voor anderen zijn er wellicht wélmogelijkheden.’42 Didactische methode


Tips <strong>van</strong> CaparisBernard Posthumus: ‘Over de aanpak <strong>van</strong> laaggeletterdheid moet jevooral niet te lang blijven nadenken, je moet er gewoon mee beginnen.Verspil niet te veel tijd aan een uitgebreid projectplan, maar stelgaandeweg je plannen bij. Al werkend kom je wel dingen tegen.’Maria Fischer: ‘Maak leidinggevenden enthousiast. Dat kost wellichteven moeite, want ze zien niet altijd direct het nut er<strong>van</strong> in. Maar bijons is dat nu wel anders! Tijdens het werkoverleg merken ze bijvoorbeelddat medewerkers zelf de agenda en het verslag kunnen lezen.’Sandra Lemmert (links), Marten Dijk(docent) en Sjoukje Dijkstra


Ahmed El-Lebbar


Haeghe Groep(Den Haag)Didactische methode<strong>Een</strong> cocktail <strong>van</strong> taalmethoden en eenzo individueel mogelijke benadering <strong>van</strong>cursisten. Dat zijn de kenmerken <strong>van</strong> dedidactische aanpak <strong>van</strong> de Haeghe Groep.De Haeghe Groep gaat laaggeletterdheid al sindshet jaar 2000 serieus te lijf. Het bedrijf gebruiktdaarbij <strong>verschil</strong>lende taalmethoden. De docentenhalen uit de <strong>verschil</strong>lende methoden allerlei componentenom tot een lesprogramma te komen. Er iseen reden voor deze werkwijze: bestaande taalmethodenzijn niet toegesneden op de SW-doelgroep.‘In de meeste bestaande methoden ligt het tempoveel te hoog voor onze cursisten,’ zegt opleidingscoördinatorEd Westerhout. ‘<strong>Een</strong> ander probleem isdat de bestaande methoden bijna allemaal te veelinformatie bevatten op één bladzijde. En een derdeeuvel is dat veel leerlijnen zijn geschreven voorde basisschool, en dat is te kinderlijk voor onzecursisten.’Dat er geen perfecte methode is, vindt de HaegheGroep ‘lastig, maar niet onoverkomelijk’. Het bedrijfheeft <strong>van</strong> de nood een deugd gemaakt en gekozenvoor een individuele benadering <strong>van</strong> de cursisten.‘Wij als docenten werken zeer individueel,’ zegtdocent Bert Meus, ‘zodat we elke leerling op zijneigen niveau kunnen aanspreken en dus goed kunnensturen. En bovendien hebben we er handigheidin gekregen om uit elke methode de juiste onderdelente kiezen. Voor de nieuwe docenten is dat evenwennen, maar ervaren docenten weten inmiddelsprecies welke onderdelen uit welke methode bijwelke leerling passen.’MethodenWelke methoden gebruiken de docenten? ‘7/43’en ‘Tempo’ zijn beide alfabetiseringsmethoden.Voor beginnende cursisten is er ‘7/43’, de meestklassikale <strong>van</strong> alle methoden die de Haeghe Groepgebruikt. ‘Tempo, het vervolg op ‘7/43’, is al eenstuk individueler <strong>van</strong> opzet. De methode ‘Lezenlas gelezen’ is een leescursus voor volwassenanderstaligen <strong>van</strong>af ongeveer zestien jaar die aleen beginnerscursus Nederlands hebben gedaan.‘Deze methode vinden we prettig om mee te werken,omdat de thema’s dicht bij de belevings<strong>wereld</strong><strong>van</strong> de medewerkers staan,’ aldus Bert Meus.Verder is er een IVIO-reeks voor het oefenen <strong>van</strong>grammatica; ‘Taal tijdens het werk’(1), een doorde Haeghe Groep zelf ontwikkelde methode overwerkoverleg, werkinstructies, veiligheidsinstructiesen machine-instructies; en tot slot ‘Lees enschrijf’, waar<strong>van</strong> deel twee ook over taal tijdenshet werk gaat.Alle taalcursussen worden intern gegeven dooreigen docenten. De groepen cursisten - op ditmoment zijn er in totaal liefst 23 - bestaan uitDidactische methode 45


Dat er geen perfectedidactische methodeis, is ‘lastig, maar nietonoverkomelIJk’maximaal 12 personen; meestal zijn er acht ofnegen cursisten in één groep. Van de deelnemersheeft zo’n tachtig procent een WSW-indicatie (deHaeghe Groep heeft 2100 formatieplaatsen WSW).De alfabetiseringsgroepen hebben tweemaal perweek een dagdeel les, de andere goepen eenmaal.JournaalElke taalles <strong>van</strong> de Haeghe Groep begint met hetsamen bekijken <strong>van</strong> het NOS Journaal. Dat heeftzowel taalkundige als communicatieve voordelen.Om met die laatste te beginnen: in de nabespreking<strong>van</strong> het Journaal leren de cursisten naarelkaar te luisteren, elkaar te laten uitspreken enrespect te hebben voor elkaars standpunt. Allemaaleigenschappen die ook uitstekend <strong>van</strong> paskomen tijdens een werkoverleg. Daarnaast geefthet Journaal een uitstekend beeld <strong>van</strong> de Nederlandsemaatschappij. Wie thuis geen krant leesten geen (Nederlandse) tv kijkt, ziet dan letterlijkveel nieuws voorbijkomen. Tot slot biedt het Journaaltalloze aanknopingspunten om de Nederlandsetaal te oefenen. ‘De meeste cursisten hebbenbijvoorbeeld geen idee wat Prinsjesdag is,’ weetEd Westerhout. ‘Nou, zoek het maar uit op interneten vertel het vervolgens aan de groep. Of het fenomeenmaansverduistering. Dat doet een beroepop je creativiteit als docent. Met sinaasappels enmandarijnen op stokjes maak je dat dan duidelijk.’Na de Journaalbespreking gaat iedere cursistindividueel aan de slag met zijn eigen methodeen op zijn eigen niveau, eventueel op een <strong>van</strong> devier pc’s met taal- en rekenprogramma’s die in elkleslokaal staan.BedreigingenHoe goed de taallessen ook zijn, er zijn enkelebedreigingen die de Haeghe Groep het hoofd moetzien te bieden. De eerste is dat veel cursisten buitende les vrijwel alleen hun moedertaal spreken.‘Officieel zijn medewerkers verplicht om ook buitende les Nederlands te spreken,’ zegt Ed Westerhout.‘Maar in de praktijk hoor je ze toch vaak huneigen taal spreken op de gang of bij het sigaretjebuiten. We kunnen bezwaarlijk op elke medewerkereen werkleider zetten om dat te controleren.De realiteit is dat als iemand thuis voortdurend zijnmoedertaal spreekt, de Nederlandse les eigenlijkbitter weinig zin heeft. Daarom hameren we er inde les ook op: lees de krant, spreek af dat je Nederlandspraat, al is het maar een half uur per dag.Of lees je kinderen ’s avonds een verhaaltje voor.Dat is opvoedkundig goed én je leert er<strong>van</strong>.’<strong>Een</strong> tweede bedreiging is het onjuiste zelfbeelddat sommige SW-medewerkers hebben. BertMeus: ‘Sommige mensen denken dat ze alles alweten. Hen moet je eerst terugbrengen tot devraag: wat kun jij nou werkelijk? Daarbij komt vaakook de thuissituatie om de hoek kijken. Dan is hetaan ons om ook de mensen thuis zover te krijgendat ze de werkelijkheid onder ogen zien. Niet altijdleuk, maar het moet, want anders bereik je metdeze mensen heel weinig.’(1) ‘Taal tijdens het werk’ is voor SW-bedrijvengratis te bestellen via de SBCM Leermiddelenbankzie https://www.leermiddelenbank.sbcm.nl46 Didactische methode


Tips <strong>van</strong> de Haeghe GroepBert Meus: ‘Wees bescheiden in je doelstellingen, wees blij met kleine stapjesvooruit. Als je de lat te hoog legt, raken alle betrokkenen gefrustreerd.’Ed Westerhout: ‘Durf als docent af te wijken <strong>van</strong> je vaste programma, gebruikje fantasie. En als iemand iets niet snapt, achterhaal dan de reden. Zelfs alsje het drie keer moet navragen. Soms moet je niet op je knieën maar zelfs opde grond om iets duidelijk te maken.’Bert Meus: ‘Kom praten, kom kijken. Dat zeggen we tegen onze werkleiders,maar ook tegen collega-SW-bedrijven. We laten graag zien wat we doen.’Ahmed Bouyaouzan


<strong>Een</strong> medewerkster <strong>van</strong>CSU in actie.


Buiten de SWLaaggeletterdheid wordt niet alleenaangepakt in de SW. Ook het regulierebedrijfsleven heeft steeds meer oog voordit belangrijke thema. <strong>Een</strong> fraai voorbeeldis CSU.CSU verricht een breed scala aan schoonmaakenbeveiligingsdiensten. In totaal werken er tienduizendmensen. Voor CSU Cleaning Serviceswerken ongeveer negenduizend medewerkers,<strong>van</strong> wie het merendeel (55,5%) tussen de 31 en50 jaar oud is. Dit is de missie <strong>van</strong> CSU: eenbedrijf zijn waar medewerkers graag willen enblijven werken. Dat is belangrijk, omdat het verloopin de branche hoog is. Daarnaast wil CSUhaar dienstverlening permanent verbeteren,waarbij het bedrijf zich richt op de tevredenheid,gezondheid en motivatie <strong>van</strong> medewerkers. Deambitie om een convenant te tekenen met alsdoel laaggeletterdheid aan te pakken, past uitstekendbinnen de missie. CSU is de eerste partijin de schoonmaak- en beveiligingsbranche diedit aspect <strong>van</strong> werkgeverschap zo breed aanpakt.Meerdere redenenCSU heeft meerdere redenen om laaggeletterdheidterug te willen dringen. Allereerst is er hetfeit dat veel mensen die werken in de schoonmaakeen laag opleidingsniveau hebben, en erwerken bij CSU wel 60 nationaliteiten. Dezemensen beheersen de Nederlandse taal nietaltijd voldoende. Dit is lastig, omdat zij in hetdagelijkse werk in contact komen met opdrachtgeversof mensen die bijvoorbeeld in het ziekenhuisde weg aan ze vragen. Daarnaast werken zemet schoonmaakmiddelen die allemaal huneigen gebruiksaanwijzing hebben.<strong>Een</strong> andere aanleiding was een onderzoek <strong>van</strong>de CNV binnen CSU naar gelijke kansen op dewerkvloer. Dit onderzoek toonde duidelijk aandat het beheersen <strong>van</strong> de Nederlandse taal eencruciale factor is om goed mee te komen in demaatschappij. <strong>Een</strong> soortgelijke conclusie werdgetrokken in een pilot over inburgering die binnenCSU werd gehouden. Taal vergroot de kansen<strong>van</strong> medewerkers; zowel op het werk als inde maatschappij.ConvenantOm laaggeletterdheid binnen het bedrijf aan tepakken, wilde CSU aanhaken bij het convenantLaaggeletterdheid dat in september 2007 is afgeslotentussen de overheid, werkgevers en socialepartners. De doelstellingen in het convenantzijn met hulp <strong>van</strong> Stichting Lezen & Schrijvenvertaald naar bedrijfsdoelstellingen. Dat betekentdat CSU het aantal laaggeletterden gaatterugdringen met 60%, tot maximaal 200 in49


2015. Uiteindelijk is het doel dat in 2015 slechts2% <strong>van</strong> de bijna 10.000 medewerkers laaggeletterdis. Het convenant is ondertekend door dedirectie, de voorzitter <strong>van</strong> de ondernemingsraaden Paul Rosenmöller als lid <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong>Commissarissen.CampagneOm de doelstellingen uit het CSU-convenant tebereiken is een communicatiecampagne opgezet.De campagne bestaat uit vijfduizend postersvoor alle werklocaties, honderd displays dieop balies kunnen worden gezet, tienduizend herkenningswijzers,en ‘creditcards’ met een telefoonnummer.Anders dan in de landelijke campagneheeft CSU ervoor gekozen om een eigennummer op het kaartje te zetten; de achterliggendegedachte is dat dit laagdrempeliger werkt.In 2015 moet het aantallaaggeletterdenzijn teruggedrongentot slechts 2%Alle telefoontjes komen nu centraal binnen bijde afdeling Personeelszaken.In elke werkkast <strong>van</strong> CSU in heel Nederland hingna de lancering een poster en alle medewerkershebben post ont<strong>van</strong>gen met de ‘creditcard’ eneen herkenningswijzer. De displays stonden opbalies <strong>van</strong> de ruim dertig regiovestigingen en opOndertekening <strong>van</strong> hetconvenant door (<strong>van</strong>links naar rechts) WillemKruithof (vakbond CNVSchoonmaak), Frie <strong>van</strong> Hulten(directievoorzitter CSU),Margreet de Vries (directeurStichting Lezen & Schrijven),Paul Rosenmöller (namensde werknemers lid <strong>van</strong> deRaad <strong>van</strong> Commissarissen <strong>van</strong>CSU) en Robert-Jan Schaars(vice-voorzitter <strong>van</strong> de CentraleOndernemingsraad).50


Ruim 140 mensenmeldden zich aanvoor gratis scholingde <strong>website</strong> werd uitgebreid aandacht besteedaan het onderwerp.StortvloedAl deze acties resulteerden in een stortvloed aantelefoontjes. Ruim 140 mensen meldden zich aanvoor gratis scholing. Het ging vooral om allochtonen,maar ook autochtonen wilden meedoen.Allemaal ontvingen ze in november 2008 eenschriftelijke bevestiging inclusief de ‘creditcard’.Mensen met vragen konden Personeelszakenbellen voor meer informatie.In februari 2009 werden dedeelnemers gebeld om door te gevenwaar ze verwacht worden. Omdat de 140mensen in heel Nederland wonen, was ernog een behoorlijk logistiek proces voornodig om alle deelnemers bij een ROC inzijn of haar buurt te plaatsen.In 2009 gaat CSU verder met de aanpak <strong>van</strong>laaggeletterdheid. Dit gebeurt in elk geval metbehulp <strong>van</strong> de communicatiecampagne. Daarnaastwil CSU graag gebruikmaken <strong>van</strong> ambassadeursuit de eigen organisatie. Ook klanten<strong>van</strong> CSU zullen gewezen worden op laaggeletterdheiden gevraagd worden acties teondernemen.Op het ministerie <strong>van</strong>Buitenlandse Zaken in DenHaag geven Bernard Wientjes(voorzitter VNO-NCW) en PaulRosenmöller het startschotvoor CSU’s campagne tegenlaaggeletterdheid. Met eenschoonmaakactie onthullen zijhet speciale telefoonnummer<strong>van</strong> CSU.51


In deze bijlage vindt u nuttige informatie overhet opzetten <strong>van</strong> taalscholing, maar ook overhet bespreekbaar maken <strong>van</strong> het onderwerplaaggeletterdheid. Laaggeletterden houdensoms uit schaamte of angst hun lees- en schrijfproblemenverborgen. Dit kan ook voor SWmedewerkersgelden. Het is dan ook <strong>van</strong> grootbelang om veel bekendheid te geven aan laaggeletterdheiden om het onderwerp bespreekbaarte maken. Bovendien wordt op de werkvloersteeds meer tekstuele informatie gebruikt,bijvoorbeeld in verband met kwaliteitszorg enveiligheid. Om volwaardig te kunnen blijvenfunctioneren, dienen werknemers zich continute blijven ontwikkelen.Tips voor het werven <strong>van</strong> deelnemers:Draag uw betrokkenheid uitDoor binnen uw organisatie en naar buiten deinvloed <strong>van</strong> laaggeletterdheid te bespreken,creëert u draagvlak. U kunt hiervoor het SBCMonderzoek‘Laaggeletterdheid in de SocialeWerkvoorziening’ gebruiken, te downloaden opde <strong>website</strong> <strong>van</strong> SBCM.Informeer rele<strong>van</strong>te medewerkersZorg ervoor dat leidinggevenden, management,personeelsmedewerkers en andere betrokkenende benodigde informatie tot hun beschikkinghebben om adequaat te handelen. Aan werkleiderskunt u de ‘Herkenningswijzer lees- enschrijfproblemen’ (zie illustraties op deze pagina’s)beschikbaar stellen, te verkrijgen via StichtingLezen & Schrijven. Stuur een e-mail naar:rf@lezenenschrijven.nl. Geef duidelijk aan dathet gaat om de doelgroep SW-medewerkers!


Doe mee met de landelijke mediacampagneU kunt meedoen met de mediacampagne <strong>van</strong>het landelijk Aanvalsplan Laaggeletterdheid.Ook kunt u kiezen voor het gebruik <strong>van</strong> debestaande campagne-uitingen, in combinatiemet posters met uw bedrijfsnaam of logo. Dezezijn bij SBCM te bestellen.Creëer draagvlakDoor als werkgever duidelijk te maken dat werknemerseen lees- en schrijfcursus kunnen volgen,normaliseert u het onderwerp. Als u hettaboe doorbreekt, melden werknemers zich eerderaan.Maak de aanmelding laagdrempeligWerknemers zijn eerder geneigd zich aan te meldenbij bijvoorbeeld een vertrouwenspersoon.Geef daarnaast mensen die al bezig zijn met eenlees- en schrijfcursus de ruimte om te vertellenwat het hun heeft opgeleverd. Het inzetten <strong>van</strong>alfabetiseringsambassadeurs is zeer succesvol(zie het voorbeeld <strong>van</strong> Paswerk op pagina 8).Ook het instrument GoedBezig! <strong>van</strong> InclusiefGroep kan de drempel naar aanmeldingverlagen.Zorg voor heldere bewegwijzeringVeel mensen die moeite hebben met het lezen<strong>van</strong> teksten zijn zeer visueel ingesteld. Duidelijkleesbare letters, korte woorden en herkenbarepictogrammen komen de helderheid <strong>van</strong> informatieten goede.Pas op met taboesWe zijn al snel geneigd te denken dat mensenniet willen leren lezen en schrijven, omdat zeniet willen en zich schamen. SW-geïndiceerdewerknemers kennen over het algemeen minderschaamte over het niet goed kunnen lezen enschrijven dan andere mensen. Ga er dus niet bijvoorbaat <strong>van</strong> uit dat mensen niet naar een taalcursusdurven.Gebruik eenvoudige, heldere taalTeksten binnen organisaties zijn al snel gecompliceerddoor het gebruik <strong>van</strong> jargon, afkortingenen lange zinnen. Dit geldt niet alleen voorexterne, maar ook voor de interne communicatie.Onduidelijke taal kan zorgen voor problemenen onnodig tijdverlies.53


Tips voor het organiseren <strong>van</strong> scholing:Hoe organiseert u een passend aanbod voor decursisten?Financiering is belangrijkDenk aan de mogelijkheden <strong>van</strong> financieringzoals beschreven in de Wegwijzer subsidies enopleidingen Laaggeletterdheid <strong>van</strong> SBCM enCINOP (2008), zie www.sbcm.nl. Hierin staan<strong>verschil</strong>lende mogelijke financieringsbronnen.Gebruik bestaande hulpmiddelenMaak gebruik <strong>van</strong> de digitale instrumentenStartklaar voor taalscholing, die te vinden zijnop de <strong>website</strong> www.taalkrachtvoorbedrijven.nl.Voor de voorbereiding en het creëren <strong>van</strong>draagvlak kunt u in dit pakket kiezen voor deTaalkrachtplanner, bedoeld voor werkgevers,leidinggevenden, personeelsfunctionarissen enbedrijfsopleiders, maar ook voor aanbieders<strong>van</strong> opleidingen. De Taalkrachtplanner helpt u:• duidelijke opleidingsdoelen te stellen (stap 1)• draagvlak te creëren binnen uw bedrijf(stap 2)• bij het organiseren <strong>van</strong> de opleiding (stap 3)• bij de uitvoering <strong>van</strong> de opleiding (stap 4).Kortom: u krijgt zicht op wat u wilt, welke aanpakdaarbij het beste past en hoe de kans opsucces zo groot mogelijk wordt gemaakt. Het iseen gebruikersvriendelijk online instrument.Zicht op kwaliteitHebt u besloten taalscholing in te kopen envraagt zich af hoe u zicht moet krijgen op dekwaliteit <strong>van</strong> aanbieders, dan kunt u vervolgensbinnen Startklaar voor taalscholing kiezen voor‘de inkoopwijzer’. Dit instrument is gratis tedownloaden (www.taalkrachtvoorbedrijven.nl)en bevat veel achtergrondinformatie.Alleen taalscholing?Denk <strong>van</strong> tevoren goed na over de vraag of ualleen taalscholing wilt uitvoeren of dat u hettaalniveau <strong>van</strong> medewerkers wilt verhogen incombinatie met scholing <strong>van</strong> beroepsmatigevaardigheden, zoals een AKA-opleiding. In datlaatste geval kan taalscholing deels in een voorbereidendtraject worden uitgevoerd, maar inieder geval ook geïntegreerd in de AKA-opleidingzelf. Het vereiste eindniveau <strong>van</strong> de AKA eneen succesvolle afronding <strong>van</strong> de opleidingmaken taalondersteuning <strong>van</strong> groot belang.Denk na over uw opleidingsaanbodMaak de cursus lees- en schrijfvaardighedenonderdeel <strong>van</strong> het reguliere opleidingsaanbodbinnen uw organisatie. Spreek met scholingsaanbiedersaf dat ze in de AKA-opleiding ofandere BBL-opleidingen extra aandacht bestedenaan taalvaardigheid. Zie ook het voorbeeld<strong>van</strong> WML Waalwijk op pagina 32.Vergelijk <strong>verschil</strong>lende aanbiedersVraag meerdere offertes aan. In elke regio zijnéén of meerdere ROC’s actief, maar ook particuliereaanbieders. Bij ROC’s kunt u meestalterecht bij de afdeling Educatie, die ook regulieretrajecten voor laaggeletterden uitvoert.Locatie is belangrijkHeeft u meerdere werknemers die deelnemenaan scholing, dan kan het raadzaam zijn om54


scholing in company uit te voeren. Laaggeschooldecursisten hebben baat bij een praktijkgerichteaanpak die nauw aansluit bij de werkvloer.Het is voor SW-medewerkers somsmoeilijk om te leren in een reguliere lees- enschrijfgroep op het ROC. Het niveau en tempo<strong>van</strong> deze groepen ligt vaak hoger en de lesstofis vaak algemeen.Kleine lesgroepenFaciliteer kleine lesgroepen <strong>van</strong> ongeveer tiencursisten. Hierdoor is er ruimte voor persoonlijkeaandacht en begeleiding <strong>van</strong> alle cursisten.Aanhaken bij lokale initiatievenOnderzoek of de gemeentelijke overheid initiatievenontplooit voor de bestrijding <strong>van</strong> laaggeletterdheid.Mogelijk kunt u hierbij aansluiten engebruik maken <strong>van</strong> faciliteiten. Veel gemeentelijkeactiviteiten zijn te vinden op www.taalkrachtvoorgemeenten.nl.Integraal personeelsbeleidOnderzoek of het volgen <strong>van</strong> scholing ver-55


onden kan worden aan personeelsbeleid. Ukunt scholing bijvoorbeeld opnemen in persoonlijkeontwikkelingsdoelen en in de POPgesprekkenspecifiek aandacht besteden aanlaag geletterdheid.Tips voor de uitvoering:Als u een scholingsaanbieder heeft geselecteerden de randvoorwaarden zijn helder, dan is hetzaak om de uitvoering <strong>van</strong> de scholing vorm tegeven.De leidinggevende is belangrijkHet is <strong>van</strong> belang dat leidinggevenden voorbereidzijn op het herkennen en omgaan met laaggeletterdheid.Hiervoor kunt u herkenningswijzersgebruiken of een workshop organiseren.Daarnaast is het belangrijk dat de leidinggevende<strong>van</strong> de cursist op de hoogte is <strong>van</strong> descholing en de voortgang. Laat de leidinggevendeeen belangrijke rol spelen bij de begeleiding<strong>van</strong> de cursist op de werkvloer. Hiervoorzijn speciale trainingen ontwikkeld. In het pakketStartklaar voor taalscholing vindt u bijvoorbeeldde training ‘Werk aan Taal’. Kijk op: www.taalkrachtvoorbedrijven.nl/hulpbronnen/startklaarvoortaalscholingVier elke mijlpaalMaak <strong>van</strong> uitreikingen <strong>van</strong> certificaten of getuigschrifteneen feestelijke gelegenheid. Cursistenkunnen zo hun successen vieren en gemotiveerdblijven om zich verder te ontwikkelen.Formuleer en vier eventueel niet alleen eeneinddoel, maar deel het traject op in kleineredoelen, zodat ook het bereiken daar<strong>van</strong> als mijlpaalkan worden gevierd.<strong>Een</strong> bekend gezicht doet wonderenZorg ervoor dat de scholingsaanbieder werktmet een vaste docent, dit is prettig voor de cursistenen vergemakkelijkt het contact met deleidinggevende op de werkvloer en u alsopdrachtgever.Spreek heldere doelen afSpreek met de taalaanbieder duidelijke doelstellingenaf, zo mogelijk streefdoelen per medewerker.Niet alle laaggeletterde medewerkershebben hetzelfde taalniveau en dezelfde leerstijl.Sommige werknemers zijn wellicht niet ofnauwelijks ‘leerbaar’. Maatwerk per deelnemeris dus belangrijk.56


de hersenen zijn aangetast (bijvoorbeeld afasie); herhaaldelijk voor dat werknemers zich “klein”• cognitieve beperking (mensen met een beperkt maken en allerlei “ontsnappingsclausules” achterintellectueel vermogen). Het niveau <strong>van</strong> lezen en de hand hebben. Opmerkingen als “ik kan nietschrijven <strong>van</strong> mensen met een cognitieve beperkingkan sterk wisselen, maar in de regel komt hele week, ik denk dat de lessen op m’n vrije daggemist worden op de werkvloer”, “ik werk niet dehet niet boven het niveau <strong>van</strong> laaggeletterdheid; vallen”, “ik snap niet waarom de werkleiding dit wil,• beperkingenIn deze bijlagedoorvindtleer-, ontwikkelingsueen overzichten<strong>van</strong> eenik hebervaringenhet nooit kunnen<strong>van</strong> docentenleren”, zijninbijnade SW:standaard.viergedragsstoornissen groot aantal lesmethoden (onder andere die in ADHD, Nederland PDD- Daarom ervaren is het NT1-docenten benadrukken <strong>van</strong> hebben wat wel op goed basis gaat <strong>van</strong>NOS beschikbaar (waaronder zijn autisme), voor de DSD/dyspraxieaanpak <strong>van</strong> onontbeerlijk hun ervaring bij deze met gesprekken. de doelgroep Dit geldt een voor oordeel het(onhandige laaggeletterdheid. motoriek) en Het NLD is geen (Non-verbal uitputtende Learninghele gegeven traject dat over werknemers de geschiktheid doorlopen <strong>van</strong> als het de gaatopsomming;Disabilities).welDezegeldtbeperkingenvoor eenzijngrootveelaldeelommethoden.scholing. DezeAlsgroepde docentenmensen isonvoldoendezo gewend aanneurobiologisch <strong>van</strong> aard en hebben niets te het “mislukken” als het gaat om scholing, dat men<strong>van</strong> de genoemde methoden dat ze worden ervaring hebben met een methode om eenmaken met een intelligentie tekort, maar wel in de loop der jaren een grote weerstand heeftgebruikt door SW-bedrijven. De beoor delingenhersenen) in deze (Laaggeletterdheid: bijlage zijn gebaseerd Leidraad op voor dat vermeld.adequaat oordeel te kunnen geven, dan ismet de andere wijze <strong>van</strong> informatieverwerking in opgebouwd tegen het volgen <strong>van</strong> lessen.dedoorverwijzers Cinop, 2007)<strong>Een</strong> goed praktijkvoorbeeld hier<strong>van</strong> is een werknemer7/43 die werd Extra, aangemeld Nederlands voor Centrum de lessen Buitenlandersals analfa-7/43, Nederlands Centrum Buitenlanders (NCB),De volwassenen 1998 die hierboven worden genoemd, beet. (NCB), Tijdens 2004 de kennismaking maakte hij eenvormen 7/43 is voor een een alfabetiseringsmethode deel <strong>van</strong> werknemers voor <strong>van</strong> zowel de afstandelijke 7/43 Extra indruk, is een zijn extra lichaamstaal pakket materialen sprak boekdelensluitToen op 7/43. ik hem 7/43 hier Extra naar is vroeg, <strong>van</strong>uit vertelde praktijk hij dat ont-dat aan-SW-bedrijven autochtonen als zijn allochtonen. voor mij herkenbaar 7/43 behandelt als deelnemerszeven aan thema’s de cursussen 43 basiswoorden. die ik geef. De aangeboden hij helemaal wikkeld, in geen de eerste zin had plaats om naar voor de anderstaligelessen teinVan woorden laagopgeleide sluiten werknemers aan bij de belevings<strong>wereld</strong> is verder bekend <strong>van</strong> komen. analfabeten, “Hoe meer maar je weet, ook Nederlandstalige hoe meer verantwoordintenje kunnen krijgt, hoe ermee meer aan je op de je slag. kop 7/43 kan krijgen Extra geeftcursis-dat de zij: cursisten. Elke les in 7/43 begint met een• weinig basiswoord leerervaring dat de hebben; cursisten moeten lezen. voor mogelijkheden hetgeen je fout voor doet”. de docent om meer gedifferentieerdverleden te was werken. veel Ten mis opzichte gegaan <strong>van</strong> met de zijn eerdere• leren Daarna zien kunnen als een met onontkoombare de letters <strong>van</strong> noodzaak; het woord In het• een nieuwe traditioneel woorden beeld gevormd hebben worden. <strong>van</strong> leren; Na deze leesoefeningenvooral zien volgen als een schrijfoefeningen: middel om ‘hogerop’ eerst woor-te Door tieve zelf en maar visuele regelmatig discriminatie, te roepen meer dat als auditieve hijscholing uitgave en 7/43 hij was zijn daar er meer zeer oefeningen teleurgesteld voor over. audi-• lerenkomen den in en hun niet geheel, als een dan noodzaak losse letters. om Het multimediaalte handhaven computerprogramma in je huidige functie; bij debedrijf, is geschikt tot nu toe, in combinatie kunnen ontlopen. met andere Tijdens methoden• lang alfabetiseringsmethode niet naar school zijn geweest; 7/43 biedt de cursist en intake of materialen. bleek dat hij De laaggeletterd structuur is was geschikt maar voor zeker deanalfabeet analyses was, en meer had hij leestekstjes. interne scholing Ook deze bij het methode• je• onzeker docent zijn een over extra eigen hulpmiddel leren en voor de prestaties het zelfstandig die niet SW-doelgroep.analfabeet. We zijn inmiddels een paar maandenverder, soms steekt zijn weerstand tijdens deze oefenen. kunnen leveren Het programma (Bohnenn geeft en Dickhout, direct en 1998/ op eenElshout-Mohr vriendelijke wijze en Moerkamp, feedback 1998). op de handelingen les De nog kop even erop, de kop Uitgeverij op, maar Nederlands door in te gaan Centrum op<strong>van</strong> de cursist. De methode is dan ook geschikt in wat Buitenlanders we tot nu toe geleerd (NCB), 1995 hebben, is dat sterkDe kenmerken combinatie zijn met herkenbaar andere methoden in praktijk of materialen. <strong>van</strong> afgenomen. De kop erop is een pakket met lesstof waar<strong>van</strong> deiedere De structuur dag. Tijdens is geschikt de intakegesprekken voor de SW-doelgroep.komt het thema’s aansluiten bij die <strong>van</strong> 7/43. Het voor-57


naamste doel <strong>van</strong> De kop erop is het uitbreiden<strong>van</strong> de woordenschat. Ook komen luistervaardigheidaan bod en schoolse vaardigheden. De koperop is in eerste instantie bedoeld voor anderstaligeanalfabeten met een beperkte woordenschat,maar kan ook gebruikt worden voor Nederlandstaligeanalfabeten. Maar bij deze methode is voorde SW-doelgroep veel extra oefening nodig. Ooksluiten de thema’s niet aan bij de belevings<strong>wereld</strong><strong>van</strong> SW-medewerkers.Tempo, Uitgeverij Nederlands CentrumBuitenlanders, 1990Tempo is een methode die bedoeld is als vervolgop 7/43. Tempo gaat uit <strong>van</strong> de functionele vaardigheden,zoals het lezen <strong>van</strong> formulieren enreizen met de trein. De technische lees- en schrijfvaardigheidwordt vergroot en er worden oefeningenaangeboden met auditieve en visuelediscriminatie en schrijfoefeningen op woord- enzinsniveau. Tempo vormt een goede overbruggingtussen 7/43 en een vervolgmethode. Deoefeningen zijn gevarieerd en er is veel aandachtvoor zinsopbouw. Wel moeten cursisten gealfabetiseerdzijn om met deze methode te kunnenwerken. De docenten hebben niet voldoendeervaring met deze methode om een adequaatoordeel te kunnen geven.Beter Lezen, Uitgeverij Coutinho BV, 1996Beter Lezen is een cursus voor beginnende volwassenlezers bestaande uit een tekstboek, eenoefenboek en een docentenhandleiding. BeterLezen bevat 42 leesteksten. Omdat de cursusspecifiek voor volwassenen is bedoeld, isgetracht de teksten aan te passen aan hun interesses.Bij een aantal leesteksten is authentiekmateriaal toegevoegd, zodat cursisten op eenfunctionele manier hun leesvaardigheid kunnenvergroten. In de praktijk blijkt dat de duidelijkestructuur <strong>van</strong> Beter Lezen als plezierig ervarenwordt door allochtone cursisten. Beter Lezen isniet geschikt voor analfabeten.Alfabeter Lezen, Uitgeverij RDG Kompagne, 2002Alfabeter Lezen is een programma op cd-romvoor functioneel analfabeten om te oefenen methet lezen <strong>van</strong> alledaagse teksten, zoals de krant,het clubblad en cartoons. Het programma kenttwee niveaus. Er zijn per niveau drie basismodulesen twee vervolgmodules. De modules zijnopgedeeld in tien blokken, waarin <strong>verschil</strong>lendealledaagse tekstsoorten aan bod komen. Er zijnoefeningen op alle niveaus: letter, woord, zin encontext. Na voldoende scoren (80%) kan de cursistnaar een hoger niveau. Alle tekst uit de oefeningenwordt door het programma gesproken,de cursist kan dus via de koptelefoon woordenhoren en daarmee zelf gaan werken. De docentenhebben niet voldoende ervaring met dezemethode om een adequaat oordeel te kunnengeven.Alfabeter Schrijven (2006), Multimediaalprogramma voor aan<strong>van</strong>kelijk lezen, Eindhoven,Stichting AlfabeterAlfabeter Schrijven is ook een programma opcd-rom, maar dan met een schrijfdoel. Het mottois: ‘’t Puntje <strong>van</strong> mijn pen, ’t scherpste wapen datik ken’. In Alfabeter schrijven dwaalt de cursistdoor een verhaal en moet hij allerlei schrijfopdrachtendoen die aansluiten bij de realiteit, zoals58


wonen, gezondheid en werk/beroep. Ook dit programmaspreekt alle teksten uit zodat cursistenmet een koptelefoon kunnen luisteren. Alsdocent kun je per cursist zien wat voor soort fouteneen deelnemer maakt en hoe hij een oefeningprecies heeft uitgevoerd. Het programma is voorzien<strong>van</strong> een begintoets, om te bepalen op welkniveau de cursist kan instappen in het programma.De docenten hebben niet voldoendeervaring met deze methode om een adequaatoordeel te kunnen geven.Alfa, Uitgeverij Malmberg BV Mbo, 1996<strong>Een</strong> leergang alfabetisering NT2 <strong>van</strong>uit de functionele,communicatieve invalshoek. De leerstofwordt aangeboden door middel <strong>van</strong> alledaagsethema’s. Het complete pakket is tevens een leerlijnvoor het totale alfabetiseringstraject. Er isvoldoende ruimte voor differentiatie en zelfstandigwerken. Het pakket wordt in drie niveaus uitgebracht.De doelgroep bestaat uit niet-gealfabetiseerdecursisten die zich richten op socialeredzaamheid. Deze methode is geschikt voor deSW-doelgroep.Alfa-taal, Uitgeverij Alinea, 2002Lees- en schrijfmateriaal NT2 voor cursisten dienog niet voldoende kunnen lezen en schrijven.Het materiaal is thematisch opgezet en is vooralbedoeld voor volwassen anderstaligen. De thema’ssluiten echter niet aan bij SW-medewerkers.Lees en Schrijf!, ETV.nlLees en Schrijf! is geen lesmethode, maar eenmanier om alledaagse schrijf- en leestaken teleren. De televisieserie motiveert en stimuleertmensen om weer te leren lezen en schrijven.Lees en Schrijf! is een multimediaal project via<strong>verschil</strong>lende kanalen: televisie, <strong>website</strong>, werkboeken een promotiecampagne. De televisieseriebestaat uit twaalf afleveringen <strong>van</strong> 25 minuten.In elke aflevering komt een ex-laaggeletterdeaan het woord die zijn of haar verhaal vertelt ener worden alledaagse, herkenbare situatiesbehandeld. <strong>Een</strong> docent geeft tips over lezen,schrijven en spellen. Lees en Schrijf! is bedoeldvoor autochtone en allochtone mensen diemoeite hebben met lezen en schrijven. De oefeningenen het materiaal zijn niet geschikt voorSW-medewerkers die nog maar pas begonnenzijn met scholing <strong>van</strong> laaggeletterdheid. Detweede serie Lees en Schrijf! Taal op je werk richtzich op laaggeletterden die werken of weer aande slag willen gaan. Ook komt er een Lees enSchrijf! Geld en Rekenen.Sprint, Uitgeverij Malmberg BV Mbo, 1995Sprint is een creatieve methode Nederlands alsmoedertaal. De oefeningen gaan uit <strong>van</strong> alledaagselees- en schrijfsituaties en sluiten dusnauw aan bij de belevings<strong>wereld</strong> <strong>van</strong> de cursisten.Sprint biedt daarnaast volop mogelijkhedenvoor differentiatie. De cursistenwerkboekenbestaan elk uit vijf hoofdstukken met dagelijkselees- en schrijfsituaties. Sprint is ook te gebruikendoor cursisten met een anderstalige achtergronddie het Nederlandse mondeling beheersenmaar problemen hebben met lezen en schrijven.De docenten hebben niet voldoende ervaringmet deze methode om een adequaat oordeel tekunnen geven.59


IJsbreker, ThiemeMeulenhoff BVE, 2005In eerste instantie is IJsbreker geen alfabetiseringsmethodemaar een NT2-methode. IJsbrekerbestaat uit drie delen. In deel 1 staat de algemenetaalvaardigheid centraal. Deel 2 bestaat uittwee leerlijnen: wonen in Nederland en werkenin Nederland. Deel 3 kan gebruikt worden voorcursisten die niveau A2 bereikt hebben. Voor SWmedewerkersis deze methode minder geschikt,de thema’s spreken hen niet aan.Husselaar, Uitgeverij Visiria, 1995Husselaar is een softwareprogramma om te oefenenmet woordvolgordes. Cursisten krijgen zinnenaangeboden waarin ze moeten beoordelenof de persoonsvorm op de juiste plek staat, en zemoeten bij andere oefeningen zelf de volgorderangschikken. SW-medewerkers zullen veelmoeite hebben met dit programma, het is voorhen erg moeilijk. Daarnaast vergen de oefeningenenige voorkennis (met name grammatica),die bij de doelgroep ontbreekt.GoedBezig!, Inclusief groepGoedBezig! is een softwareprogramma waarmeecursisten oefeningen kunnen doen. Zie voormeer informatie het verhaal <strong>van</strong> de InclusiefGroep in Nunspeet op pagina 20.Muiswerk, Muiswerk EducatiefMuiswerk levert <strong>verschil</strong>lende softwareprogramma’swaarmee cursisten zelf aan de slag kunnenmet taaloefeningen voor bijvoorbeeld spelling,woordkennis en grammatica. Het uitgangspunt isdat een cursist eerst toetsen maakt om hetniveau te bepalen, waarna het programma rele<strong>van</strong>teoefeningen oproept en aanbiedt aan decursist. Maar Muiswerk is voor SW-medewerkerste moeilijk. De programma’s bevatten veel grammaticaen het vereiste niveau om met het programmate kunnen werken is te hoog.AAP (Alfabetisering Anderstaligen Plan),Uitgeverij Boom, 2008AAP is een nieuwe alfabetiseringsmethode, ineerst instantie bedoeld voor anderstalige volwassenen.AAP maakt gebruik <strong>van</strong> inzichten uit hetbasisonderwijs, maar het resultaat is een volwassenenmethode.De teksten worden ondersteunddoor vrolijke illustraties. De drie delen zijn gevatin twee boekjes. Bij het mondelinge deel hoorteen cd. AAP doorloopt de basisstappen naar alfabetisering:luisteren en spreken, beginnendegeletterdheid, analyse, synthese en automatisering.De methode is geschikt voor de SW-doelgroep.Taalstart, Uitgeverij Edu’Actief BV, 2003De methode Taalstart is ontwikkeld als voorloper<strong>van</strong> de methodes Doorstart 2 en 3. Doorstart isbedoeld voor jongeren uit het beroepsonderwijsof de volwasseneneducatie. Taalstart is metname gericht op het toetreden naar de arbeidsmarkten het bevorderen <strong>van</strong> de sociale redzaamheid,maar het niveau is te hoog voor SW-medewerkers.Alfaflex, ROC Ter Aa, 2002Alfaflex is gericht op analyseren, synthetiseren,begrijpend lezen, schrijven <strong>van</strong> woorden, zinnenen teksten. Naarmate het leesniveau <strong>van</strong> de deelnemerstijgt, ligt meer nadruk op functionele60


vaardigheden. Alfaflex is in de eerste plaats ontwikkeldvoor allochtone, analfabete of andersalfabetecursisten, maar ook geschikt voor autochtonedeelnemers. Alle materialen <strong>van</strong> Alfaflex(lees- en schrijfboekjes, toetsen, handleiding)worden ook op cd-rom aangeboden en kunnengeprint worden. De docenten hebben niet voldoendeervaring met deze methode om een adequaatoordeel te kunnen geven.Hollands Spoor, ROC Zadkine, 2003Hollands Spoor is een programma op cd-romwaarmee in de eerste plaats allochtone analfabetenkunnen oefenen om het Latijnse schrift teleren. Naast deze primaire doelgroep is demethode ook inzetbaar voor cursisten diegedeeltelijk gealfabetiseerd zijn, maar nog hiatenin hun leesvaardigheid vertonen. In de oefeningenkrijgen de cursisten feedback: wanneerzij een fout antwoord geven op een vraag, krijgenze een tweede kans waarbij het programmaaanwijzingen geeft. Via gesproken tekst krijgt decursist te horen wat hij moet doen. De docentenhebben niet voldoende ervaring met dezemethode om een adequaat oordeel te kunnengeven.Netnieuws VE, Netnieuws BVNetnieuws is een <strong>website</strong> met teksten en oefeningenrond actuele krantenberichten (www.netnieuws.nl). Netnieuws bestaat elke week uiteen krantenbericht (ANP) dat vereenvoudigd isherschreven. Elk <strong>van</strong> de teksten is voorzien <strong>van</strong>tien vragen of eenvoudige oefeningen, passendbij het betreffende niveau. De vragen enopdrachten gaan bijvoorbeeld over leesstrategieën,activeren <strong>van</strong> voorkennis bij teksten,grammatica en woord- en letterkennis. Het programmais voorzien <strong>van</strong> spraaksynthese, waardoorelk woord of elke zin op het beeldschermkan worden uitgesproken door een duidelijk verstaanbarecomputerstem. Dit geldt ook voor deteksten die de cursisten zelf schrijven. De docentenhebben niet voldoende ervaring met dezemethode om een adequaat oordeel te kunnengeven.Interessante <strong>website</strong>s met oefeningen:- http://users.skynet.be/thiran/rekentaal/taal/leesbeest.htm- www.alfataal.nl- www.taalplek.nl- http://abcd.eigenstart.nl/- 8 voor Taal (http://mediatheek.thinkquest.nl/~kl044/tmain.htm)- www.huiswerkweb.nl- www.cambiumned.nl- www.steffie.nl- www.onlineklas.nl- www.netnieuws.nl- www.etv.nl- www.leesenschrijf.nl- www.invullenzogedaan.nl- www.mijnabc.nl- www.taalklas.nl- www.taalplein.eigenstart.nl61


Het belang <strong>van</strong> screeningsinstrumentenHet ontwikkelen <strong>van</strong> medewerkersstaat zeer hoog in het vaandel <strong>van</strong>vrijwel alle SW-bedrijven. De ontplooiing<strong>van</strong> werknemers wordtgestimuleerd door de vele opleidingsmogelijkhedendie SW-bedrijvenhen bieden. Maar op basis <strong>van</strong>welke criteria wordt een werknemeraangemeld voor een opleiding? Hetprijskaartje dat aan een opleidinghangt, is vaak aanzienlijk, het opleidingsbudgetbeperkt. Wie bepaalt dateen werknemer aan een opleidingmag beginnen, wie bepaalt hoe grootde kans is dat de opleiding succesvolwordt afgerond? De inzet en leerbereidheid<strong>van</strong> een werknemer zijn <strong>van</strong>belang, maar ook zijn voorkennis enleervermogen. De kennis hierover isechter meestal onvoldoende om tekunnen beoordelen of een werknemerde opleiding succesvol kanafronden. Om tot een gefundeerdebeslissing te komen, is het inzetten<strong>van</strong> een screeningsinstrument eengoede basis - mits vooraf duidelijk iswat u wilt meten en met welk doel.62


Gaat het om iemands schrijfvaardigheid, rekenvaardigheid,studievaardigheid, luistervaardigheidof werkhouding? Of wilt u wellicht wetenof de werknemer last heeft <strong>van</strong> faalangst? <strong>Een</strong>goed gekozen screeningsinstrument dat op professionelewijze wordt ingezet en uitgevoerd,zal zichzelf terugbetalen omdat het de basisbiedt voor een goede beslissing over de opleidingsmogelijkheden<strong>van</strong> een werknemer. Toch isde hoeveelheid screeningsinstrumenten voorvolwassenen opvallend beperkt in vergelijkingmet instrumenten voor primair onderwijs envoortgezet onderwijs. Bovendien zijn veel toetsenalleen bedoeld voor volwassenen wier moedertaalniet het Nederlands is. In dit hoofdstukzetten we een aantal screeningsinstrumentenop een rij, we beschrijven kort de inhoud er<strong>van</strong>en vertellen in hoeverre ze geschikt zijn voorSW-medewerkers. Deze adviezen zijn afkomstig<strong>van</strong> Lida <strong>van</strong> Wijk-Van Kerwijk, docent Landerwerk & participatie, sinds 25 jaar werkzaam inhet volwassenen onderwijs (waar<strong>van</strong> de laatstedrie jaar in de SW). In het kader <strong>van</strong> haar opleidingtot remedial teacher aan het Seminariumvoor Orthopedagogiek deed zij onderzoek naarscreenings instrumenten.Beschikbare screeningsinstrumentenToolkit Onderwijs en Arbeidsmarkt (TOA).De naam zegt het al: de Toolkit Onderwijs enArbeidsmarkt is een gereedschapskist vol mettoetsinstrumenten. Met de taaltoetsen kunt uhet niveau <strong>van</strong> de taalvaardigheid <strong>van</strong> medewerkersmeten. De TOA als screeningsinstrumentmaakt het mogelijk om in te schatten ofeen deelnemer het minimale niveau heeft omaan een specifieke opleiding deel te nemen. DeToolkit is gekoppeld aan de door de raad <strong>van</strong>Europa geïntroduceerde norm voor taalontwikkeling:het Common European Framework ofReference (CEF). De TOA bevat taaltoetsen opbijna alle niveaus <strong>van</strong> het CEF voor lezen, luisteren,schrijven, spreken en gespreksvaardigheid(A1 tot en met C1). De taaltoetsen zijn daarmeegeschikt voor diverse doelgroepen. U schaft detoetsen aan via een licentie en betaalt per afgelegdetoets. De rekentoetsen en de studievaardigheidtoetszijn gekoppeld aan de KwalificatieStructuur voor het Beroepsonderwijs (KSB)niveau 1, 2 en 3. De toetsuitslagen geven eenindicatie of de kandidaat over voldoende vaardighedenbeschikt op de onderzochte gebiedenom de betreffende opleiding met succes te kunnendoorlopen.BeoordelingOp het eerste gezicht lijkt het niveau <strong>van</strong> de TOAte hoog gegrepen voor de gemiddelde SWmedewerker.Toch is de toets gebruiksvriendelijken toegankelijk voor de doelgroep. Omdatveel toetsen alleen digitaal kunnen wordenafgenomen, is het handig als deelnemers enigszinsvaardig zijn met de muis. Als de TOA aangeeftdat het niveau <strong>van</strong> een werknemer voldoendeis om deel te nemen aan een opleiding,begint een werknemer er met meer vertrouwenaan. Is het niveau onvoldoende, bekijk dan metde werknemer welke stappen hij zou kunnenondernemen om de gewenste opleiding alsnogmogelijk te maken. De ervaring leert dat ookopleidingen tevreden zijn over de TOA. Het iseen screeningsinstrument dat aangeeft waar6363


docenten accenten moeten leggen en waar eenWelke rol speelt de belemmeringcursist extra ondersteuning nodig heeft. Al met<strong>van</strong>al is de TOA-toetswerknemer?een nuttig instrument als u64Beoordeling<strong>Een</strong> screeningsinstrument dat geschikt is om tebeoordelen waar iemand in zijn alfabetiseringsprocesstaat. Hoewel de toets is opgezet voorallochtone cursisten, kunt u hem - zolang ergeen andere toets bestaat die speciaal gericht iswilt weten of de werknemer geschikt is voor een op autochtone volwassen cursisten - ookBBL-opleiding wat betreft lezen, schrijven en gebruiken voor autochtone cursisten. Beidestudievaardigheid.groepen moeten dezelfde processen doorlopenIn de totaal 89 bedrijven <strong>van</strong> de Socialeom • gealfabetiseerd Ruim de helft te ouder worden dan 45 (al jaar is de (57%); woordenschatgemiddelde <strong>van</strong> een leeftijd allochtone is 45 jaar; werknemer aan-deNT2WerkvoorzieningProfieltoets Alfabetiseringzijn ongeveer 100.000De mensen NT2 Profieltoets werkzaam. Alfabetisering Het profiel is <strong>van</strong> oorspronkelijkmet bedoeld een dienstbetrekking om allochtone deelnemers in SW-bedrijven aan werknemer). beperking, Aan ruim de een hand derde <strong>van</strong> deze heeft toets een verstande-kunt umensen zienlijk • Ruim kleiner een derde dan die (36%) <strong>van</strong> heeft een autochtoneeen lichamelijkehet zag einde er <strong>van</strong> in 2007 hun inburgeringstraject als volgt uit: op hun onder lijke andere beperking constateren (34%) en welke een kwart klank-tekenkoppelingeschebeperking goed verlopen, (26%); welke klanken nogeen psychi-niveau te toetsen en om voor de groep analfabeteallochtonen die al langer in Nederland een • probleem Ongeveer geven één op op de auditief negen mensen gebied (11%) en hoe heeftwonen het moment te bepalen waarop zij een het leesproces een ernstige verloopt. arbeidsbeperking. Op basis <strong>van</strong> (jaarrapport dezeregulier NT2-traject kunnen beginnen. De toets observaties Wsw-statistiek een gedegen 2007). advies te gevenwordt uitgegeven door Bureau ICE. Het onderdeel‘Fluencytoets’ meet de vloeiendheid in het Het opleidingsniveau <strong>van</strong> de werknemers die wor-voor verdere stappen.technisch lezen en schrijven. Als een cursist erg Portfolio den aangemeld Alfabetisering voor de NT2 taallessen binnen de SWbedrijvenPortfolio Alfabetisering laag, een groot NT2 deel is komt een taalport-<strong>van</strong> Praktijk-spellend leest en klanken niet goed kan verwoorden,dan beheerst hij het technisch lezen folio scholen voor cursisten VSO, een in alfabetiseringstrajec-klein deel heeft geen scholingHeten schrijven nog niet goed. De beoordelingsvoorschriftenen de normering geven vervol-de een cursist hoog welke risico lees- hebben en schrijfvaardigheid op laaggeletterdheid. hij Bijten. of Aan lager de beroepsonderwijs. hand <strong>van</strong> voorbeelden Dit zijn beoordeelt groepen diegens een advies over de volgende toets die kan al beheerst laaggeletterdheid en plant zijn hij zijn veel leeractiviteiten individuele factoren voor inworden afgenomen: de technische-vaardighedentoets(auditieve vaardigheden, klank-teken-voorbeelden baan kunnen gebaseerde negatief beïnvloed checklist worden opgenomen. door eende het komende spel. De tijd. taalontwikkeling Ook voor gesprekken en de schoolloop-is een opkoppeling en letterclusters), de lees- en schrijftoets(de leestoets bestaat uit 20 opgaven voor neemt gen. hij Daarbij een bewijs gaat het op onder in het meer dossier. om: In deVan grote de vaardigheden verscheidenheid die aan de cursist individuele beheerst, beperkin-begrijpend en zoekend lezen, de schrijftoets uit uitgebreide • lichamelijke docentenhandleiding beperkingen. Blindheid staat en hoe slechtziendheiden vooral beoordeelt. doofheid Het en slechthorend-Portfoliou15 functionele taken zoals een boodschappenlijstjemaken), de luistertoets en/of de gespreks-Alfabetisering heid hebben NT2 een wordt vertragend aanbevolen effect op door de het taalont-het portfoliodossiervaardigheidtoets (beide specifiek voor allochtonecursisten).• beperkingen door hersenletsel: door een hersen-ministerie wikkeling; <strong>van</strong> VROM.bloeding of een coma kunnen de taalfuncties inPortfolio ‘Zo doe ik dat!’ NT1Het Portfolio ‘Zo doe ik dat!’ is een digitaalportfolio voor volwassenen met lees- en schrijf-Pa problemen. int, ommoluptatem Het rem portfolio labores siminis kan worden res molupta gebruikt tquibusandaacerionseque pel in pro minctia?Magnam ent optatemporescipsam et esequi alitem id quodias eni aliquo es et most,


in cursussen Nederlands als moedertaal envoor cursussen in het kader <strong>van</strong> zelfredzaamheidvoor laag en zeer laag opgeleide volwassenen.De spil <strong>van</strong> ‘Zo doe ik dat!’ is dedigitale checklist waarmee cursisten hun leerwensenkunnen aangeven en hun vorderingenkunnen bijhouden. De checklist is zowel ge -schreven als gesproken beschikbaar. Doorsystematisch te reflecteren op het leerproces,raken de deelnemers meer betrokken en lerenzij zelf verantwoordelijkheid te nemen. Ze gaaninzien dat leren niet alleen binnen de schoolplaatsvindt. De ervaring leert dat door hetgebruik <strong>van</strong> deze methodiek het zelfvertrouwen<strong>van</strong> deelnemers vaak sterk toeneemt. Perdomein zijn doelen geformuleerd voor <strong>verschil</strong>lendeleergebieden zoals Nederlands, rekenenen sleutelvaardigheden. Op verzoek <strong>van</strong> deskundigenuit het veld sluit dit portfolio aan bijeen omslag <strong>van</strong> vak gericht naar competentiegerichtwerken.BeoordelingHet werken met portfolio’s kent zoals hierbovenbeschreven voordelen. Portfolio’s startenmeestal bij de intake, maar zijn vooral gerichtop het monitoren <strong>van</strong> het leerproces. Hetnadeel is dat het veel tijd vraagt. Het invullen enbijhouden <strong>van</strong> het portfolio vergt vaak individuelebegeleiding. Het aantal uren voor Nederlandseles is veelal beperkt en de vraag is hoeveeluur u wilt gebruiken voor het portfolio.Begintoets AlfaBegintoets Alfa is een nieuwe intaketoets voorlaag- of ongeletterde anderstalige volwassenendie instromen in een alfabetiseringstraject. Metde Begintoets Alfa bepaalt u snel en adequaathet alfabetiseringsniveau <strong>van</strong> uw cursisten.Dankzij de heldere niveau-indicatie plaatst u decursist gemakkelijk in de juiste lesgroep. Hetgevolg is een cursistvriendelijke werkwijze eneen mogelijke verbetering <strong>van</strong> het rendement<strong>van</strong> uw onderwijstraject. Begintoets Alfa meetzowel functionele als technische vaardighedenen geeft een indicatie voor één <strong>van</strong> de drie Alfaniveaus:Alfa A: De cursist beheerst het alfabetischprincipe.Alfa B: De cursist leest en schrijft effectiever; hijkan clusters en morfemen lezen en schrijven.Alfa C: Het lezen en schrijven is geautomatiseerden veroorzaakt geen stagnaties meer.Begintoets Alfa geeft voor lees- en schrijfvaardigheidaparte adviezen. De vaardigheden wordengetoetst in twee aparte toetsen. BegintoetsAlfa wordt één-op-één afgenomen en duurtongeveer 45 minuten.Beoordeling<strong>Een</strong> goede toets om te zien hoe ver iemandstaat in het alfabetiseringsproces. Geeft duidelijkaan waar de sterke en zwakke punten liggenen aan welke onderdelen nog moet wordengewerkt.NT1-toets Da Vinci CollegeIn 2001 ontwikkelden NT1-docenten <strong>van</strong> het DaVinci College in Dordrecht de NT1-toets. Dezetoets kent <strong>verschil</strong>lende niveaus en u kunt stoppenwanneer u als docent vindt dat het te lastigwordt voor de deelnemer. De toets sluit aan bij6565


de Kwalificatiestructuur Educatie (KSE) totniveau 5 (niveau havo). Praktisch analfabetedeelnemers doen ongeveer 15 minuten over eentoets, deelnemers <strong>van</strong> niveau 5 ongeveer 75minuten.BeoordelingHet voordeel <strong>van</strong> deze toets is dat hij een veiligeomgeving creëert voor de deelnemer. Het is eenindividuele toets die direct duidelijk maakt metwelke onderdelen iemand moeite heeft. Op deonderdelen waar de deelnemers moeite meehebben, kunnen ze in de lessen de juiste ondersteuningkrijgen. De ervaring leert dat mensenzich hier plezierig bij voelen, omdat ze niet wordengeconfronteerd met onmogelijkheden. Wanneeru als docent inschat dat er sprake is <strong>van</strong>faalangst, kunt u hulp bieden. Zelfs cursisten dievoor aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de toets weerstand hadden,gaven na afloop aan dat ze de toets als prettighadden ervaren.MELBA en IDAIDA is een screeningsinstrument dat gekoppeldis aan het MELBA-documentatiesysteem. HetMELBA-systeem beschrijft arbeidsgedrag enarbeidsvaardigheden op basis <strong>van</strong> 29 kenmerken;met behulp <strong>van</strong> IDA is het mogelijk om hetgewenste gedrag en vaardigheden te beoordelen.IDA is opgebouwd uit veertien doe- endenkgerichte toetsen <strong>van</strong> <strong>verschil</strong>lende moeilijkheidsgraad.Vrijwel alle twaalf Europese landenwaar MELBA wordt toegepast, gebruikenIDA. IDA kent drie onderdelen die de taalvaardigheidtoetsen: een postcodeopdracht, eenopdracht begrijpend lezen <strong>van</strong> tien regels, enhet corrigeren <strong>van</strong> een tekst op leestekens enschrijffouten.BeoordelingAls screeningsinstrument voor het vaststellen<strong>van</strong> laaggeletterdheid is IDA onvoldoende bruikbaar.Slechts drie <strong>van</strong> de veertien onderdelen<strong>van</strong> IDA hebben met taalvaardigheid te maken.IDA geeft een indruk <strong>van</strong> de capaciteiten <strong>van</strong>een werknemer en vertelt u of iemand wel ofniet kan lezen. Maar de uitslag zegt weinig overiemands taalniveau. Om dat vast te stellen, iseen vervolgtoets noodzakelijk.GoedBezig!Het doel <strong>van</strong> dit programma is SW-medewerkersdie nog niet rijp zijn om deel te nemen aanreguliere scholing te mobiliseren. Dat gebeurtmet een maatwerkprogramma op individueelniveau. GoedBezig! maakt mensen enthousiastom hun basisvaardigheden verder te ontwikkelenen brengt in kaart op welk niveau iemandfunctioneert op het gebied <strong>van</strong> lezen, schrijven,rekenen (en computervaardigheden en geheugentraining).De vijf modules kunnen individueeldoorlopen worden in het eigen tempo. Het iseen visueel programma en de instructies wordenmondeling gegeven. Het programma sluitaf met een eindtoets voor elke module. Het programmais tot grote tevredenheid getest doorInclusief Groep (zie pagina 20).Beoordeling<strong>Een</strong> instrument dat het midden houdt tusseneen toets en een lesprogramma. Vraagt wel hetnodige aan muisvaardigheid.66


De Landelijke bellijn 0800-023 44 44Informatie over waar een cursus lezen en schrijvengevolgd kan worden.www.taalkrachtvoorbedrijven.nlAlgemene informatie over de aanpak <strong>van</strong> laaggeletterdheidbinnen <strong>verschil</strong>lende organisaties.www.kenniscentrumlaaggeletterdheid.nlInformatie over laaggeletterdheid en onderzoek enpraktijkvoorbeelden voor professionals.www.ikbenambassadeur.nlVoorbeelden <strong>van</strong> mensen die een opleiding volgden.www.lezenenschrijven.nlInformatie over het onderwerp laaggeletterdheid.Op deze <strong>website</strong> kunt u ook onderzoeken opvragen.www.cinop.nlAdviesbureau op het gebied <strong>van</strong> leren, opleidingenen ontwikkelen. Met informatie over de mogelijkhedenvoor de aanpak <strong>van</strong> laaggeletterdheid.www.taalenarbeid.nlOnder ‘Projecten’ vindt u een lijst met beschrijvingen<strong>van</strong> projecten arbeidsmarktgericht taalonderwijsNT2.www.stichtingmakkelijklezen.nl<strong>Een</strong> onafhankelijke organisatie die zich inzet voormensen met leesproblemen.https://www.leermiddelenbank.sbcm.nlHier vindt u leermiddelen die specifiek voor deSW-sector zijn ontwikkeld: zowel leermiddengericht op vakvaardigheden als werknemersvaardigheden(waaronder taal en rekenen) zijn via deze<strong>website</strong> te bestellen.www.etv.nlAanbod <strong>van</strong> programma’s over taal, werk, samenleving,onderwijs, opvoeding en gezondheid.www.eenvoudigcommuniceren.nlOrganisatie gespecialiseerd in het ontwikkelen,schrijven en vormgeven <strong>van</strong> informatie voor mensendie moeite hebben met lezen en leren.www.drempelsvrij.nlDe Stichting Waarmerk drempelvrij.nl heeft alsdoelstelling de toegankelijkheid <strong>van</strong> Nederlandse<strong>website</strong>s te bevorderen voor iedereen, inclusiefmensen met een functiebeperking en senioren.http://svb.mijnabc.nlAangepaste <strong>website</strong> <strong>van</strong> de Sociale Verzekeringsbankdie laat zien hoe een <strong>website</strong> toegankelijkergemaakt kan worden.www.steffie.nlWebsite voor mensen met een verstandelijkebeperking, ontwikkeld in opdracht <strong>van</strong> MEE. Opeen makkelijke manier legt Steffie uit hoe bijvoorbeeldinternet, e-mailen en bankzaken werken.67


SBCM is het Arbeidsmarkt- en Ontwikkelingsfonds socialewerkvoorziening. Het wordt bestuurd door de landelijkevertegenwoordigers <strong>van</strong> werkgevers en werknemers<strong>van</strong> de sector. SBCM is het kennis- en expertisecentrumvoor arbeidsontwikkeling, arbeidsomstandigheden enarbeidsmarkt in de SW-sector.Het logologo in PMS-kleuren of proceskleurenwww.sbcm.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!