06.07.2015 Views

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BIAXiaal 435 39<br />

kroontjeskruid (Euphorbia helioscopia), gewone steenraket (Erysimum cheiranthoides)<br />

en vogelmuur (Stellaria media). Gezien het recente voorkomen van deze soorten zou de<br />

conclusie kunnen zijn dat in de nabijheid van de greppels tuinbouwproducten of<br />

hakvruchten (bieten, rapen e.d.) verbouwd werden. Resten van cultuurgewassen zijn<br />

echter niet in de greppels teruggevonden. Andere soorten waarvan relatief veel resten zijn<br />

teruggevonden zijn planten uit de categorieën ‘Planten van weinig betreden voedselrijke<br />

ruigten’, ‘Pioniers van stikstofrijke, natte bodems’ en ‘Oever- en moerasplanten’. Uit de<br />

goede vertegenwoordiging van waterplanten leiden we af dat zich in de greppels water<br />

bevond of dat de greppels in verbinding stonden met een of ander waterbekken van<br />

waaruit ze min of meer regelmatig gevoed werden. Waterplanten waarvan relatief veel<br />

resten zijn gevonden zijn lidsteng (Hippuris vulgaris), waterranonkels (Ranunculus<br />

subgen. Batrachium) en kranswieren (Chara). In greppel 02 zijn veel zaden gevonden<br />

van gesteelde zannichellia (Zannichellia palustris subsp. pedicellata). Alle soorten zijn<br />

kenmerkend voor relatief ondiep, stilstaand tot hooguit zwakstromend water.<br />

Wateren met lidsteng zijn rijk aan carbonaat en fosfaat, vaak zwakbrak en<br />

ammoniakhoudend. Dit geldt ook voor gesteelde zannichellia en een aantal soorten<br />

waterranonkels. Kranswieren komen meestal niet in fosfaatrijk water voor, maar wel in<br />

carbonaatrijk water. Sloten met een dergelijke soortensamenstelling kunnen tegenwoordig<br />

worden gevonden in poldergebieden en bevatten vaak zwakbrak water. Gezien de<br />

voorkeur van de meeste van de bovengenoemde waterplanten voor carbonaat en<br />

ammoniak, worden ze in het binnenland ook wel aangetroffen in druk door vee bezochte<br />

(en doordoor met meststoffen verrijkte) drinkpoelen. In zulke wateren zullen we echter<br />

niet gauw kranswieren vinden. Tot slot kan vermeld worden dat de genoemde soorten<br />

goed tegen het droogvallen van hun groeiplaats kunnen, zolang de modderbodem niet<br />

geheel uitdroogt. De enigszins brakke invloed blijkt ook uit de goede vertegenwoordig<br />

van zeeaster (Aster tripolium). Zeeaster is een plant die buitendijks op allerlei zilte<br />

terreinen staat. Binnendijks is de plant te vinden langs oevers van oude kreken en in<br />

milieus waar in het verleden sprake was van brakke invloed. 47<br />

6.5 VROEGE MIDDELEEUWEN<br />

Uit deze periode zijn drie monsters onderzocht die alle uit dezelfde cultuurlaag afkomstig<br />

zijn. Dit betreft een akker- of mengbodem op het veen. Het sediment is beschreven als<br />

een rommelig gemengd pakket met grijs zand, grijze klei, bruin veen en hout. De<br />

resultaten van het macrorestenonderzoek aan deze monsters staan vermeld in bijlage 8.<br />

Gebruiksplanten<br />

In de monsters is wat de cultuurgewassen betreft slechts één verkoold aarvorkje van<br />

emmertarwe (Triticum dicoccon) gevonden.<br />

Andere resten van gebruiksplanten zijn afkomstig van hazelnoot (Corylus avellana),<br />

sleedoorn (Prunus spinosa) en gewone vlier (Sambucus nigra) De resten van deze<br />

struiken zijn onverkoold en kunnen ook heel goed afkomstig zijn van bomen/struiken die<br />

deel uitmaakten van de natuurlijke vegetatie rond de monsterlocatie.<br />

Wilde planten<br />

Binnen de categorie wilde planten valt de relatief goede vertegenwoordiging op van<br />

eenjarige stikstofliefhebbers (‘Onkruiden van voedselrijke akkers en tuinen’). Ook van<br />

tredplanten zijn veel resten gevonden. Vooral van gewoon varkensgras (Polygonum<br />

aviculare) zijn vergeleken met de hierboven beschreven oudere monsters veel zaden<br />

gevonden. Dit heeft te maken met het feit dat varkensgras op zuivere veengrond niet of<br />

nauwelijks voorkomt. De plant heeft een sterke voorkeur voor sterk betreden, open<br />

plaatsen op minerale bodems (zand of klei) of zandige/kleiige veengrond.<br />

47 Weeda et al. 1991, 38-39.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!