06.07.2015 Views

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

Download rapport - Biax Consult

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BIAXiaal 435 22<br />

herkenbaarheid in de bijlagen uitgegaan van het huidige voorkomen. Bij de bespreking<br />

van de diverse vegetatietypen zullen indien nodig nuanceringen op de indelingen worden<br />

aangebracht.<br />

6.1 MIDDEN-BRONSTIJD B<br />

De resultaten van het macrorestenonderzoek uit deze periode staan vermeld in bijlage 1.<br />

In het monster uit de top van het oudere Hollandveenpakket-Hv-5 (07.0104.1) zijn<br />

relatief veel zaden gevonden van spies- en/of uitstaande melde (Atriplex patula/prostrata)<br />

en zeegroene ganzenvoet en/of rode ganzenvoet (Chenopodium glaucum/rubrum).<br />

De zaden van de twee meldesoorten lijken zoveel op elkaar dat meestal geen<br />

betrouwbaar onderscheid tussen de twee te maken is. De standplaatsen komen echter<br />

behoorlijk overeen. 23 In het binnenland kunnen beide soorten op zeer voedselrijke<br />

standplaatsen zoals mesthopen worden aangetroffen. Spiesmelde (Atriplex prostrata) is<br />

van nature echter een echte kustplant, die voornamelijk op aanspoelsel aan de randen van<br />

kwelders voorkomt. Beide soorten zijn dol op stikstof (nitraat). Daarom komen ze vooral<br />

voor op plaatsen waar zich veel organisch materiaal ophoopt dat bovendien snel vergaat.<br />

Ook de standplaatsen van rode en zeegroene ganzenvoet komen behoorlijk overeen. De<br />

planten komen vooral voor op vochtige, open, stikstofrijke plaatsen. Natuurlijke<br />

standplaatsen zijn te vinden op open plekken aan oevers van allerlei wateren. Ook komen<br />

de soorten voor op door mensen beïnvloede standplaatsen zoals tuinen, mesthopen en<br />

natte, stukgetrapte plekken in weilanden. Beide ganzenvoeten kunnen een beetje zout<br />

verdragen.<br />

Andere opvallende vondsten in de top van het oudere Hollandveenpakket-Hv-5 zijn de<br />

vele zaden van heen (Bolboschoenus maritimus) en de ephippia van watervlooien<br />

(Cladocera).<br />

Heen, ook wel zeebies genoemd, is een pionier van ondiep, zoet of brak water.<br />

Ondanks de naam zeebies, verdraagt de plant geen langdurige overstroming met zout<br />

water. In het kustgebied komt heen alleen voor op plaatsen waar het zoute water flink is<br />

verdund met zoet water, zoals aan riviermondingen of in depressies waar zoet water kan<br />

accumuleren.<br />

In poldersloten in het westen van ons land kan heen ook worden aangetroffen.<br />

Ephippia worden onder bepaalde milieuomstandigheden door vrouwelijke<br />

watervlooien tijdens het vervellen gevormd, en bevatten een of enkele eieren. Ze vormen<br />

een soort bescherming, waardoor de eieren onder barre omstandigheden (vorst,<br />

langdurige droogte) kunnen overleven. De ephippia van sommige soorten watervlooien<br />

blijven op het wateroppervlak drijven waardoor ze vaak met vele duizenden aanspoelen<br />

op een oever.<br />

In het monster uit de klei (Kl-4) zijn niet veel botanische macroresten gevonden. Het<br />

gaat onder andere om enkele zaden van oeverplanten zoals galigaan (Cladium mariscus),<br />

kleine watereppe (Berula erecta) en mattenbies (Schoenoplectus lacustris). Deze soorten<br />

komen langs oevers van zoet of zwak brak (galigaan) water voor.<br />

Een opvallende verschijning is zeeaster (Aster tripolium), ook wel zulte genoemd.<br />

Zeeaster is een zogenaamde facultatieve halofyt. Dergelijke planten komen voor op zilte<br />

standplaatsen maar kunnen het ook lang uithouden op standplaatsen die vroeger onder<br />

invloed van de zee stonden maar in de loop van de tijd verzoet zijn. Zeeaster is in het<br />

kustgebied een vertrouwde verschijning in allerlei grasland- en oevervegetaties. Ook in<br />

milieus die in de loop van de tijd verzoet zijn geraakt kan zeeaster echter hier en daar in<br />

graslanden en oevervegetaties worden aangetroffen.<br />

Ook in het monster uit de basis van het jongere veenpakket (Hv-4) zijn maar weinig<br />

determineerbare plantenresten aangetroffen. Een voorzichtige conclusie is dat de oever-<br />

23 Volgens sommige vegetatiekundigen is het niet zeker of beide meldes wel als verschillende<br />

soorten beschouwd mogen worden (Weeda et al. 1985, 166). Dat de zaden en de<br />

standplaatsen van de twee ‘soorten’ veel op elkaar lijken, is dus niet zo vreemd.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!