04.07.2015 Views

Vervoerplan NS 2006 (Vertrouwelijk) - saferail.nl

Vervoerplan NS 2006 (Vertrouwelijk) - saferail.nl

Vervoerplan NS 2006 (Vertrouwelijk) - saferail.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Vervoerplan</strong> <strong>NS</strong> <strong>2006</strong><br />

(<strong>Vertrouwelijk</strong>)<br />

31 oktober 2005<br />

Directie Nederlandse Spoorwegen<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 1


Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 2


Inhoudsopgave<br />

Samenvatting 5<br />

I<strong>nl</strong>eiding 15<br />

Outputsturing 17<br />

Hoofdstuk 1: Het zorgaspect, het aangeboden vervoer 21<br />

De zorgplicht 21<br />

De vraag van de markt (instemming) 21<br />

Het proces van vervoervraag tot vervoeraanbod 24<br />

Wijziging van de dienstregeling ten opzichte van 2005 (instemming) 26<br />

Het aangeboden vervoer en reizigersgroei 27<br />

Hoofdstuk 2: Het zorgaspect op tijd rijden 32<br />

De zorgplicht 32<br />

De prestatie-indicatoren (instemming) 33<br />

Onderbouwing gemaakte keuzes (instemming) 35<br />

Maatregelen (instemming) 38<br />

Specificatie meetsysteem (instemming) 40<br />

Hoofdstuk 3: Het zorgaspect Informatie verstrekken 42<br />

De zorgplicht 42<br />

De prestatie-indicatoren (instemming) 43<br />

Onderbouwing gemaakte keuzes (instemming) 45<br />

Maatregelen (instemming) 50<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Specificatie meetsysteem (instemming) 51<br />

Hoofdstuk 4: Het zorgaspect Serviceverlening: reinheid 53<br />

De zorgplicht 53<br />

De prestatie-indicatoren (instemming) 54<br />

Onderbouwing gemaakte keuzes (instemming) 55<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 3


Maatregelen (instemming) 57<br />

Specificatie meetsysteem (instemming) 57<br />

Hoofdstuk 5: Het zorgaspect Sociale veiligheid 58<br />

De zorgplicht 58<br />

De prestatie-indicatoren (instemming) 58<br />

Onderbouwing gemaakte keuzes (instemming) 61<br />

Maatregelen (instemming) 62<br />

Specificatie meetsysteem 64<br />

Hoofdstuk 6: Het zorgaspect Toegankelijkheid 65<br />

De invulling van de zorgplicht 65<br />

Toegankelijkheid in <strong>2006</strong> 65<br />

Toegankelijkheid in de toekomst (stappenplan toegankelijkheid) 66<br />

Hoofdstuk 7: Het zorgaspect Redelijke kans op een zitplaats 68<br />

De zorgplicht 68<br />

De prestatie-indicatoren (instemming) 70<br />

Onderbouwing gemaakte keuzes (instemming) 71<br />

Maatregelen (instemming) 72<br />

Specificatie meetsysteem (instemming) 72<br />

Hoofdstuk 8: Reactie op zienswijzen consumentenorganisaties 73<br />

Hoofdstuk 9: Overleg met IPO en SKVV 79<br />

Hoofdstuk 10 Afstemming met ProRail 90<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Hoofdstuk 11: Ontwerp 2007 95<br />

Bijlage 1: Specificatie klantoordelen en kwaliteitsmetingen 104<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 4


Samenvatting<br />

Algemene ontwikkelingen<br />

Het proces<br />

In dit <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> geeft <strong>NS</strong> voor de zeven zorgaspecten, die in de Vervoerconcessie voor het<br />

Hoofdrailnet zijn benoemd, aan hoe de prestaties zich ontwikkelen, welke verbeteringen <strong>NS</strong> nastreeft en<br />

welke maatregelen hiervoor worden genomen.<br />

Het tot stand brengen van een ‘<strong>Vervoerplan</strong>’ is een ontwikkelingsproces. Na het eerste jaar 2005, toen<br />

een eerste proef van een vervoerplan parallel met de concessie tot stand kwam, ligt er voor <strong>2006</strong> een<br />

meer uitgewerkt plan. Er staat een bouwwerk met een steviger fundament en meer samenhang tussen<br />

de onderdelen. Dat is ook het algemeen oordeel van de consumentenorganisaties, met wie we ditmaal<br />

voor de eerste keer over het vervoerplan hebben overlegd.<br />

De ambities en doelen, opgenomen in het <strong>Vervoerplan</strong> 2005, zijn op grond van de uitgevoerde<br />

analyses (zie paragraaf 1.3 <strong>Vervoerplan</strong> 2005) nog eens zorgvuldig geijkt. Dit leidt er toe dat het<br />

<strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> ten opzichte van de vorige versie een meer afgewogen en realistische basis biedt.<br />

Vanuit deze basis kan <strong>NS</strong> de komende jaren stapsgewijs én continu komen tot verbetering van haar<br />

prestaties. De keuze voor stevige maar meer realistische (met de huidige inzichten) ambities betekent<br />

ook dat het <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> binnen de onderneming een prominente plaats inneemt. Goed<br />

gedefinieerde doelen motiveren de medewerkers om de beoogde verbeteringen te realiseren; zij zijn<br />

het immers die de prestaties in de praktijk tot stand brengen.<br />

De prestatieverbetering tot en met 2005<br />

Na het dieptepunt van de prestaties in 2001 is een proces in gang gezet om de dienstverlening aan de klant<br />

structureel te verbeteren. Vanaf 2001 laten de prestaties van <strong>NS</strong> een continu stijgende lijn zien. En ook in<br />

2005 wordt deze positieve lijn voortgezet, onder andere in het algemeen oordeel van de klant.<br />

Onderstaande grafiek laat zien hoe het percentage reizigers dat de kwaliteit van de dienstverlening van <strong>NS</strong><br />

met een 7 beoordeelt, is gestegen van 40% in 2001 naar 67% in het eerste half jaar van 2005.<br />

75%<br />

70%<br />

65%<br />

60%<br />

55%<br />

50%<br />

45%<br />

40%<br />

35%<br />

Bedrijfsgeheim<br />

K1 K2 K3 K4 K1 K2 K3 K4 K1 K2 K3 K4 K1 K2 K3 K4 K1 K2 K3 K4 K1 K2 K3<br />

2000 2001 2002 2003 2004 2005<br />

Grafiek: Algemeen klantoordeel<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 5


De aanpak van de prestatieverbetering geschiedt langs de volgende lijnen:<br />

De klant staat centraal: het verbeterproces vindt plaats op alle zorgaspecten. Per zorgaspect is een pakket<br />

van maatregelen uitgewerkt om tot verdere verbetering te komen. In dit proces is steeds meer inzicht<br />

verkregen via welke maatregelen <strong>NS</strong> verbeteringen effectief kan realiseren:<br />

• Scherper in beeld krijgen wat de precieze wensen en behoeften van de klanten zijn. Hiervoor voert <strong>NS</strong><br />

voortdurend uitgebreid marktonderzoek uit (klantwensenonderzoek, onderzoek klantoordelen en<br />

onderzoek van specifieke klantthema’s etc.) en voert een intensieve dialoog met<br />

consumentenorganisaties over verbetermogelijkheden;<br />

• Verbetering van servicegerichtheid van medewerkers: er wordt hard gewerkt aan verbetering van de<br />

servicegerichtheid (gastheerschap) van conducteurs en servicemedewerkers op stations;<br />

• Samenwerking met ProRail om de klanthinder te minimaliseren van de veelvuldige storingen en<br />

calamiteiten verbonden met de infrastructuur en van werkzaamheden ter vernieuwing van of<br />

onderhoud aan die infrastructuur.<br />

Uit de verbetering van de klantoordelen blijkt dat dit beleid succesvol is. De klanttevredenheid is voor <strong>NS</strong> de<br />

belangrijkste graadmeter voor de kwaliteit van de dienstverlening. Vrijwel alle klantoordelen laten een<br />

stijgende lijn zien. In onderstaande grafieken is dit geïllustreerd met de klantoordelen op de belangrijke<br />

zorgaspecten ‘op tijd rijden’ en ‘informatievoorziening’. Op beide zorgaspecten neemt sinds 2001 het<br />

percentage klanten dat <strong>NS</strong> een 7 of meer geeft, gestaag toe en is inmiddels bijna het niveau van het jaar<br />

2000 weer bereikt. De klanten geven hiermee een duidelijk signaal dat <strong>NS</strong> met haar dienstverlening op de<br />

goede weg is. Ook de reizigersgroei is hiervoor een belangrijke indicatie (zie verder het einde van deze<br />

paragraaf).<br />

45%<br />

40%<br />

35%<br />

30%<br />

25%<br />

20%<br />

2002 2003 2004 2005 <strong>2006</strong><br />

Grafiek: Ontwikkeling klantoordeel op tijd rijden<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 6


55%<br />

50%<br />

45%<br />

40%<br />

35%<br />

30%<br />

Grafiek: Ontwikkeling klantoordeel informatie bij ontregelingen in de trein<br />

55%<br />

50%<br />

45%<br />

40%<br />

35%<br />

2002 2003 2004 2005 <strong>2006</strong><br />

2002 2003 2004 2005 <strong>2006</strong><br />

Grafiek: Ontwikkeling klantoordeel informatie bij ontregelingen op stations<br />

Bedrijfsgeheim<br />

<strong>NS</strong> wil de positieve waardering van de klant voor de prestaties vasthouden en vergroten door in <strong>2006</strong> in<br />

aanvulling op de hierboven geschetste aanpak de volgende twee punten op te pakken:<br />

• Verdere verbetering van de prestaties op de zorggebieden: bij ‘op tijd rijden’ en<br />

‘informatieverstrekking’ blijven in 2005 de waarden op de prestatie-indicatoren achter bij de<br />

doelstellingen. Om een beter vertrekpunt voor prestatieverbetering te krijgen heeft <strong>NS</strong> de ambities in<br />

het <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> (ten opzichte van het <strong>Vervoerplan</strong> 2005) aangepast. Voor andere zorgaspecten,<br />

zoals ‘reinheid’, ‘sociale veiligheid’ en ‘redelijke kans op een zitplaats’ zullen in 2005 de doelstellingen<br />

wel gehaald worden en blijven de ambities voor <strong>2006</strong> ongewijzigd.<br />

• De dienstverlening nog beter aan laten sluiten op de wensen en behoeften van de klant. Nu de<br />

basisdienstverlening van <strong>NS</strong> steeds beter op orde komt, kunnen de inspanningen meer gericht worden<br />

op verbetering van comfort en beleving. Hier neemt <strong>NS</strong> bijvoorbeeld initiatieven als het realiseren van<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 7


comfortabele wachtruimten, goede vergaderfaciliteiten en draadloos internet op stations. Het<br />

verhogen van het comfortniveau is vooral van belang om nieuwe reizigers naar de trein te trekken.<br />

Reizigersgroei<br />

De verbeterde dienstverlening in de afgelopen periode heeft bijgedragen aan een groei van het aantal<br />

reizigers: reizigers kiezen weer voor de trein. De groei in de eerste drie kwartalen bedraagt liefst 3%. Ook in<br />

<strong>2006</strong> gaat <strong>NS</strong> voor groei en is de ambitie rond de 2% meer reizigers voor de trein te laten kiezen. <strong>NS</strong> neemt<br />

hiertoe onder andere een aantal maatregelen die automobilisten moet verleiden, zoals meer comfort,<br />

vergaderfaciliteiten en verbeterde parkeergelegenheid bij stations. Daarnaast voert <strong>NS</strong> in <strong>2006</strong> een grote<br />

marketingcampagne om nieuwe groepen klanten met de trein kennis te laten maken. Hierbij ligt het accent<br />

op de sociaal recreatieve reiziger (zie bijvoorbeeld de recente, succesvolle Kruidvat-actie).<br />

6%<br />

5%<br />

4%<br />

3%<br />

2%<br />

1%<br />

0%<br />

-1%<br />

-2%<br />

-3%<br />

2001 2002 2003 2004 2005<br />

(K1)<br />

2005<br />

(K2)<br />

2005<br />

(K3)<br />

Reizigerskilometersgroei in de jaren 2001 tot en met 2004 en voor 2005 per kwartaal aangegeven<br />

Migratie naar outputsturing<br />

In lijn met de systematiek in de Vervoerconcessie is in dit <strong>Vervoerplan</strong> voor de meeste zorgaspecten sprake<br />

van richtwaarden en geeft <strong>NS</strong> aan welke maatregelen zij neemt om de richtwaarden te realiseren. Bij<br />

grenswaarden zijn de prestaties bepalend voor de verantwoording die <strong>NS</strong> aflegt.<br />

In 2005 is geanalyseerd of de in het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 opgenomen indicatoren wel de juiste prikkels<br />

genereren om de beste prestaties voor de klant te leveren. Daarnaast is onderzocht of de aan deze<br />

indicatoren gekoppelde grens- en richtwaarden werkelijk geënt zijn op realistische ambities en haalbare<br />

doelen. Dit analyseproces heeft er toe geleid dat in dit <strong>Vervoerplan</strong> ten opzichte van het <strong>Vervoerplan</strong> 2005<br />

op enkele punten indicatoren en instelniveaus aangepast zijn. Dit wordt concreet aangegeven bij de<br />

behandeling van de zorgaspecten in de paragraaf: ‘Verbeterde dienstverlening en service’ in deze<br />

samenvatting. In dit proces heeft <strong>NS</strong> dankbaar gebruik gemaakt van verbetersuggesties van<br />

consumentenorganisaties, regionale overheden en ProRail (zie paragraaf: ‘Overleg met stakeholders’ in deze<br />

samenvatting).<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Naaste verbetering van de dienstverlening werkt <strong>NS</strong> aan de eisen om te komen tot outputsturing. De<br />

klantwaarde en klantoordelen zijn uiteindelijk bepalend voor de richting van de verbeteringen in de<br />

dienstverlening aan de klant. Het onderzoeken van wie onze potentiële klanten zijn, welke wensen en<br />

behoeften zij hebben en vervolgens het monitoren van de geleverde prestaties is een continu proces.<br />

Daarmee is het oordeel van de klant zelf de meest ultieme vorm van beoordeling van onze prestaties.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 8


<strong>NS</strong> wil graag de intensieve dialoog met consumentenorganisaties, regionale overheden voortzetten over wat<br />

in deze de beste aanpak is.<br />

Belangrijke algemene constatering op basis van de ervaring en analyses in 2005 is dat het bepalen van de<br />

samenhang tussen kosten, baten, maatregelen, prestaties en klantoordelen zeer complex is. Meer inzicht<br />

verwerven in die samenhang en het expliciet en beter beschikbaar maken van de kennis en expertise die<br />

hierover binnen het bedrijf bestaat, zal de voorspelbaarheid van en de grip op prestaties vergroten. Daarom<br />

zullen in <strong>2006</strong> alle projecten en lopende activiteiten die bijdragen aan het doel van outputsturing<br />

systematisch worden gevolgd. Het programmamanagement hiervoor is ingericht.<br />

Vooraf is van belang te erkennen dat dienstverlening geen exacte wetenschap is, waar met mathematische<br />

modellen een precieze schatting van het effect van maatregelen op prestatieniveaus en met name<br />

klantoordelen kan worden gedaan. De huidige prestatieniveaus zijn vooral ook een ervaringsgegeven.<br />

Belangrijkste uitgangspunt voor de prognoses voor de komende jaren is “continuus improvement” van de<br />

dienstverlening aan de reizigers waarbij elk jaar opnieuw stappen kunnen worden gezet en de behaalde<br />

verbeteringen worden vastgehouden.<br />

Verbetering dienstverlening en service in <strong>2006</strong><br />

Op de zeven zorgplichtgebieden worden de volgende prestaties geleverd en zijn de volgende verbeteringen<br />

gepland:<br />

Aangeboden vervoer<br />

<strong>NS</strong> vervult een belangrijke rol in de mobiliteit, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. De<br />

verschillende treindiensten die <strong>NS</strong> aanbiedt, dragen in belangrijke mate bij aan de bereikbaarheid van de<br />

stadsgewesten. Op sommige verbindingen heeft de trein in de ochtendspits een marktaandeel van circa<br />

50%.<br />

<strong>NS</strong> streeft er naar deze rol in de mobiliteit te versterken door nog gerichter in te spelen op de wensen en<br />

behoeften van klanten in de verschillende deelmarkten. Uit de marktanalyses blijkt dat het interregionaal<br />

vervoer tussen de grote steden en economische kerngebieden de markt met de grootste groeipotentie<br />

vormt. Daarom differentieert <strong>NS</strong> haar aanbod met het hanteren van verschillende treinformules:<br />

• HighSpeedTrain: snel en comfortabel, landelijke markt;<br />

• Intercity: snel en comfortabel, interregionale markt;<br />

• Sprinter: snel op de korte afstand, toegankelijk en transparant, voor de stadsgewestelijke en regionale<br />

markt.<br />

Met de huidige dienstregeling zit <strong>NS</strong> zeker in de spits aan de grenzen van de maximale benutting van de<br />

capaciteit van de infrastructuur. <strong>NS</strong> werkt daarom samen met goederenvervoerders en ProRail in het kader<br />

van Benutten en Bouwen aan een vergroting van de betrouwbaarheid en capaciteit van het<br />

spoorwegnetwerk. Daarbij ontwikkelt <strong>NS</strong> in afstemming met de samenwerkingspartners een nieuwe,<br />

robuuste en toekomstvaste dienstregeling. Uitgangspunt voor een nieuwe dienstregeling is dat deze weer<br />

mogelijkheden moet bieden voor verdere groei, zodat <strong>NS</strong> het aanbod van vervoer verder kan uitbreiden en<br />

daarmee kan bijdragen aan de bereikbaarheid van met name de grote steden, de economische<br />

kerngebieden en de landsdelen, in het bijzonder gedurende de spits.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Ook op basis van de bestaande dienstregeling heeft <strong>NS</strong> in de afgelopen jaren steeds verbeteringen in de<br />

dienstverlening doorgevoerd. Voor <strong>2006</strong> biedt <strong>NS</strong> haar klanten op verschillende trajecten betere<br />

reismogelijkheden:<br />

• Een rechtstreekse verbinding vanuit de richting Eindhoven en Utrecht naar Schiphol. <strong>NS</strong> wil haar<br />

reizigers deze nieuwe verbinding bieden vanaf de start van dienstregeling <strong>2006</strong>. Maar als gevolg van<br />

het niet tijdig gereedkomen van de Utrechtboog, gaat dit helaas niet lukken en zal de verbinding pas<br />

in de loop van <strong>2006</strong> mogelijk zijn;<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 9


• De bediening van vijf nieuwe stations: Arnhem Zuid, en Den Haag Ypenburg bij de start van de nieuwe<br />

dienstregeling; in de loop van <strong>2006</strong> volgen de stations Amersfoort Vathorst, Apeldoorn-Osseveld en<br />

Twello;<br />

• Een frequentere verbinding tussen Leiden en Dordrecht en in het dal overdag tussen Den Haag en<br />

Rotterdam.<br />

• Een betere verbinding op de regionale lijnen tussen Zwolle en Emmen en tussen Nijmegen en<br />

Roermond.<br />

• De overige wijzigingen in de dienstregeling zijn aangegeven in hoofdstuk 1 van het plan.<br />

De keuze van een reiziger voor de trein wordt ook sterk bepaald door de mogelijkheden in het voor- en<br />

natransport. Daarom is het belangrijk dat de onderdelen van de vervoerketen op elkaar aansluiten. Hiertoe<br />

werkt <strong>NS</strong> samen met vele andere partijen die een functie vervullen in deze keten. Zo stemt <strong>NS</strong> de aansluiting<br />

op bus, tram en metro zo goed mogelijk af met de stad- en streekvervoerders. Daarnaast stimuleert <strong>NS</strong> het<br />

gebruik van de treintaxi (nieuwe stijl) en verhuur van auto’s en fietsen.<br />

Tenslotte zorgt <strong>NS</strong> - in samenwerking met partners - voor uitbreiding van het aanbod aan parkeerplaatsen<br />

en fietsenstallingen bij stations. In de afgelopen periode zijn veel nieuwe parkeerplaatsen bij stations tot<br />

stand gekomen. <strong>NS</strong> is inmiddels de grootste aanbieder van parkeerplaatsen in Nederland.<br />

Ook een goede bereikbaarheid en toegankelijkheid van trein en station is een belangrijk onderdeel van de<br />

aanpak van de vervoerketen. Voor verbetering van de toegankelijkheid is inmiddels een stappenplan<br />

gemaakt om in 2030 tot optimale toegankelijkheid van treinen en stations te komen.<br />

Op tijd rijden<br />

Nederland heeft een van de drukst bereden spoorwegnetten ter wereld. In 2004 had <strong>NS</strong> een uitstekend jaar<br />

met een punctualiteit van 86%, waarmee de prestatie van het absolute topjaar 1999 (86,4%) dicht<br />

benaderd werd. Het klantoordeel ‘op tijd rijden’ stijgt en komt naar verwachting voor 2005 uit op ruim 40<br />

procent (reizigers die <strong>NS</strong> voor dit aspect en rapportcijfer 7 of meer geven). Dit oordeel stijgt ondanks dat er<br />

in 2005 sprake is van een lichte daling van de aankomstpunctualiteit ten opzichte van het niveau van 2004.<br />

Dat de punctualiteitverbetering in 2005 niet verder doorzet, komt door verschillende oorzaken. De<br />

belangrijkste oorzaak was dat in het eerste halfjaar van 2005 10 extreme dagen plaatsvonden tegenover 2<br />

in dezelfde periode het jaar daarvoor. Ook zorgt het hogere aantal buitendienststellingen, vanwege het<br />

risico van uitloop van werkzaamheden, voor een daling van de punctualiteit.<br />

Omdat de komende jaren in de infrastructuur veel vernieuwing en groot onderhoud moet plaatsvinden, is<br />

gekozen voor een realistische benadering van de punctualiteitdoelstelling. Tegelijkertijd wordt een<br />

uitgebreid pakket van maatregelen ingezet om tot verbetering te komen. Hierbij wordt maximaal gebruik<br />

gemaakt van de deskundigheid van het uitvoerend management en de medewerkers op de trein. Ook wordt<br />

intensief gewerkt aan het verminderen van het aantal vertragingen door defecte treinen.<br />

<strong>NS</strong> wordt op dit zorggebied afgerekend op de maatregelen die zij treft. Het gaat bij punctualiteit immers om<br />

richtwaarden en nog niet om een grenswaarden. Het inzicht in de totstandkoming van dispunctualiteit is<br />

nog onvoldoende om hier reeds de stap naar outputsturing te kunnen zetten. Voorwaarde voor<br />

outputsturing is dat er een adequaat monitoring systeem is van de effecten van verstoringen voor de<br />

treindienst. Een dergelijk systeem is in ontwikkeling, maar nog niet gereed.<br />

Daarnaast is het voor een goede dienstverlening aan de reizigers van belang dat bij het verhelpen van<br />

verstoringen drukke baanvakken met veel reizigers de hoogste prioriteit krijgen.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Binnen de spoorsector werken <strong>NS</strong> en ProRail intensief samen om de klanthinder van verstoringen aan de<br />

infrastructuur en de gevolgen voor de klant van werken aan het spoor te beperken. Onder andere hebben<br />

<strong>NS</strong> en ProRail afspraken gemaakt om ’s avonds laat en ’s ochtends vroeg minder treinen te laten rijden en<br />

daardoor de mogelijkheden voor onderhoud ’s nachts te verruimen. Deze maatregel is in goed overleg met<br />

de consumentenorganisaties tot stand gekomen.<br />

Naast het werk ’s nachts blijven ook overdag de komende jaren veel buitendienststellingen noodzakelijk om<br />

vernieuwing en groot onderhoud van de infrastructuur te laten plaatsvinden. Samen met ProRail werkt <strong>NS</strong><br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 10


aan een planmatige aanpak van buitendienststellingen, zodat de hinder voor de klant wordt<br />

geminimaliseerd. Daarnaast is de zorg van <strong>NS</strong> erop gericht om de klant optimaal te informeren over de<br />

reismogelijkheden in het geval van onderhoud op zijn traject.<br />

Informatie verstrekken<br />

Ook bij ‘informatie bij ontregelingen’ stijgt het klantoordeel. Maar ook hier blijven in 2005 de waarden op<br />

de prestatie-indicatoren achter bij de doelstellingen. Voor belangrijke indicatoren als ‘informatie bij<br />

ontregeling’ en ‘trefkans conducteur’ geldt dat de prestaties ten opzichte van 2004 aanzie<strong>nl</strong>ijk zijn<br />

verbeterd, maar dat het tempo van verbeteringen in het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 te optimistisch is ingeschat. Voor<br />

verdere verbetering van de prestaties op dit zorggebied zijn veranderingen in cultuur en gedrag<br />

noodzakelijk. Kenmerk van dergelijk veranderingen is dat ze langs geleidelijke weg tot stand komen en zich<br />

niet binnen één of twee jaar laten afdwingen. Daarom zijn voor genoemde indicatoren nieuwe<br />

vertrekpunten vastgesteld, zodat <strong>NS</strong> vanuit een realistischer ambitie kan werken.<br />

De verbeteringen op het gebied van informatieverstrekking komen enerzijds tot stand door nieuwe<br />

middelen te ontwikkelen en anderzijds door meer en betere servicegerichtheid van de medewerkers, in het<br />

bijzonder diegenen die de directe contacten met klanten hebben.<br />

Het prestatieniveau bij ‘informatievoorziening bij ontregelingen op stations’ is in 2005 niet verbeterd. De<br />

omroep op stations wordt in opdracht van <strong>NS</strong> door ProRail uitgevoerd. <strong>NS</strong> heeft in het afgelopen jaar veel<br />

aandacht en geld besteed aan de verbetering hiervan. Dit heeft helaas nog onvoldoende effect gehad. Ook<br />

nieuwe werkwijzen op stations, zoals automatische omroep zijn nog onvoldoende effectief om een<br />

opwaartse trend tot stand te brengen.<br />

Bij de nieuwe middelen speelt het Infoplus-project een grote rol. Dit project heeft inmiddels als resultaat<br />

opgegeleverd dat <strong>NS</strong> klanten actuele reisinformatie en reisadviezen bij ontregelingen kan verstrekken. Ook<br />

zal <strong>NS</strong> in steeds meer treinen via displays reisinformatie tonen.<br />

Om de servicegerichtheid van het treinpersoneel te vergroten is in voorjaar 2005 een groot project gestart<br />

(‘Laat je zien, laat je horen’). Hierin werken conducteurs aan ‘gastheerschap’ in de trein. Voor verhoging van<br />

de servicegerichtheid van de servicemedewerkers op stations is een vergelijkbaar project gestart.<br />

Serviceverlening: reinheid<br />

De afgelopen jaren is hard gewerkt om de reinheid van treinen en stations te verbeteren. Er ligt een direct<br />

verband tussen reinheid en de beleving van veiligheid en ook comfort door de klant. De klantoordelen over<br />

de reinheid in de trein en op het station zijn de afgelopen jaren aanzie<strong>nl</strong>ijk verbeterd en hebben inmiddels<br />

een stabiel niveau bereikt: ruim 50 procent van de klanten geeft reinheid een 7 of meer.<br />

In 2005 is onder meer samen met de schoonmaakbedrijven gekeken naar verdere verbetering van de<br />

schoonmaakprocessen, het beheer van onbemenste toiletten is verbeterd en samen met ProRail zijn<br />

verschillende kleinere stations opgeknapt.<br />

Gelet op het hoge prestatieniveau van de schoonmaakactiviteiten kiest <strong>NS</strong> er voor in <strong>2006</strong> deze prestatie op<br />

min of meer hetzelfde niveau te handhaven. Dat <strong>NS</strong> op het zorggebied reinheid goed presteert wordt ook<br />

onderschreven door de consumentenorganisaties.<br />

Voor <strong>2006</strong> besteedt <strong>NS</strong> samen met ProRail speciale aandacht aan de beleving op de grote stations, waar de<br />

komende jaren een verbouwing is gepland. Doel is het creëren van een prettige omgeving door een<br />

integrale aanpak van schoonmaak, verlichting, kleur- en materiaalgebruik en het plaatsen van kunstwerken.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Sociale veiligheid<br />

Door de inzet van veel maatregelen en middelen (van íngangscontrole en camera’s tot verscherpt<br />

politietoezicht en boetebeleid) is de sociale veiligheid in de trein en op het station de afgelopen jaren<br />

verbeterd. Het succes van de aanpak blijkt uit de klantoordelen, die zowel voor de sociale veiligheid in de<br />

trein als op het station zijn gestegen. Permanente aandacht voor de sociale veiligheid blijft echter geboden,<br />

mede gelet op nieuwe veiligheidsvraagstukken. Voor <strong>2006</strong> zal <strong>NS</strong> daarbij ook voor de trein het klantoordeel<br />

specificeren naar overdag en ’s avonds; voor de stations wordt dit onderscheid al langer gehanteerd.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 11


De ervaring van de afgelopen jaren is dat er een groot verschil is tussen de objectieve veiligheid, die<br />

gemeten wordt in aantal agressiemeldingen en incidenten én de veiligheidsbeleving, die gemeten wordt<br />

door de klantoordelen. De beleving van de klant staat bij de te nemen maatregelen centraal.<br />

Vanzelfsprekend wordt ook met prioriteit gewerkt aan het terugdringen van ernstige incidenten. Deze<br />

hebben grote impact op de medewerkers en daarmee ook op de veiligheidsbeleving van klanten.<br />

Om de sociale veiligheid van de reizigers verder te verbeteren, verschuift <strong>NS</strong> het beleid van meer reactief<br />

naar proactief. De grote lijn hiervan is:<br />

• het nemen van correctieve en preventieve maatregelen op basis van evaluatie van ernstige incidenten.<br />

• training van medewerkers om te leren beter om te gaan met lastige klanten;<br />

• verschuiving van de controle van trein naar station. Daarbij vindt de inzet van controleteams nog meer<br />

in de avonduren plaats, dit in verband met de beleving van de veiligheid van reizigers in die periode.<br />

Ook worden overlastplegers geweerd met stationsverboden;<br />

• verdere uitbouw van samenwerking met lokale en regionale partners, vastgelegd in<br />

veiligheidsarrangementen;<br />

• innovatieve experimenten om( het gevoel van) sociale veiligheid te verbeteren (intelligente camera’s,<br />

detectie met behulp van geluid, draadloze alarmknoppen).<br />

Toegankelijkheid<br />

Het toegankelijkheidsbeleid is uitgewerkt in het samen met ProRail opgestelde ‘Stappenplan<br />

Toegankelijkheid’. Het opstellen van dit plan is een onderdeel van de Vervoerconcessie.<br />

Het stappenplan bevat een samenhangend pakket van maatregelen voor verbetering van de<br />

toegankelijkheid van trein en station. Hiermee zal in 2030 een toegankelijk spoorsysteem in Nederland<br />

totstandkomen.<br />

Het plan is begin oktober ingediend bij de minister van Verkeer en Waterstaat en aangeboden aan de<br />

Tweede Kamer. Medio <strong>2006</strong> zal een implementatieplan worden vastgesteld.<br />

Redelijke kans op een zitplaats<br />

De afgelopen periode zijn veel nieuwe treinen beschikbaar gekomen. Dit heeft geleid tot een aanzie<strong>nl</strong>ijk<br />

hogere zitplaatskans. Dit weerspiegelt zich in het klantoordeel: 71 procent van de reizigers geeft een 7 of<br />

meer voor de zitplaatskans in de spits.<br />

<strong>NS</strong> voert voortdurend analyses uit om de vraag naar zitplaatsen naar tijd en plaats te kunnen vaststellen. De<br />

capaciteit van de treinen wordt daarop afgestemd. Op basis van signalen van conducteurs en klanten wordt<br />

waar nodig en mogelijk extra capaciteit bijgeplaatst.<br />

Er wordt nog gezocht naar een goede indicator die beter dan de huidige indicator (geplande<br />

zitplaatsgarantie in de spits) de zitplaatskans vanuit het perspectief van de klant weergeeft. De beste<br />

indicator op dit moment blijft het klantoordeel over de beschikbaarheid van een zitplaats in de spits.<br />

Op basis van de vervoersprognoses voor de komende jaren plant <strong>NS</strong> de ontwikkeling van het materieelpark.<br />

In 2008 stroomt het nieuwe Sprinter/LighTTrain-materiaal in. Daarnaast worden de komende periode<br />

Intercity- en stoptreinen gemoderniseerd. Voorts leidt een betere planning ertoe dat minder materieel<br />

vanwege onderhoud uit bedrijf is.<br />

Overleg met stakeholders<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Consumentenorganisaties<br />

Met de consumentenorganisaties is in het afgelopen jaar een drietal keren gesproken over het <strong>Vervoerplan</strong>.<br />

Allereerst is in het voorjaar op basis van het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 besproken welke wijzigingen in indicatoren<br />

een betere weergave zouden kunnen geven van de prestaties in de dienstverlening. <strong>NS</strong> heeft de<br />

verbetersuggesties die in dit overleg naar voren kwamen, meegenomen bij de ontwikkeling van het<br />

<strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong>. Vervolgens is in september de voortgang in de aanpak voor de verschillende<br />

zorgaspecten voor het <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> besproken.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 12


Op 14 oktober heeft het officiële overleg met de consumentenorganisaties over het concept-<strong>Vervoerplan</strong><br />

<strong>2006</strong> plaatsgevonden. Uit dit overleg kwam in hoofdlijn naar voren dat de consumentenorganisaties vinden<br />

dat het bouwwerk ‘<strong>Vervoerplan</strong>’ goed in de steigers staat en daarmee in grote lijnen strookt met hun<br />

verwachtingen van een ‘<strong>Vervoerplan</strong>’. Daarbij constateren zij dat <strong>NS</strong> in het concept-<strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> een<br />

aantal grens- en richtwaarden naar beneden heeft bijgesteld en dat dit resulteert in instelniveaus die<br />

voorzichtig en conservatief zijn. Dit baart hen zorgen, omdat er kennelijk nog onvoldoende grip is op een<br />

aantal sturingsmechanismen om tot verbetering te komen. Wel vinden zij het positief dat <strong>NS</strong> door het<br />

verrichten van onderzoek continu werkt aan het verbeteren van het inzicht en dat de focus van <strong>NS</strong> ligt bij de<br />

oordelen van de klant. Een voorbeeld hiervan is de sturing op dagen, waarop de treine<strong>nl</strong>oop ernstig is<br />

ontregeld. De consumentenorganisaties onderschrijven de keuze van <strong>NS</strong> om op dergelijke dagen –zoals bij<br />

Sail 2005- niet de aankomstpunctualiteit leidend te laten zijn, maar de zorg dat zoveel mogelijk klanten zo<br />

snel mogelijk op hun bestemming komen. Ook al heeft een dergelijke keuze nadelige consequenties voor<br />

het bereiken van de streefwaarde voor aankomstpunctualiteit.<br />

De verbetersuggesties van de consumentenorganisaties zijn goede input geweest en hebben hun weerslag<br />

gevonden in dit <strong>Vervoerplan</strong>. <strong>NS</strong> begrijpt de zorg van de consumentenorganisaties over de keuze van <strong>NS</strong> om<br />

in het plan een aantal grens- en richtwaarden naar beneden bij te stellen. Deze bijstelling heeft echter zo<br />

beperkt mogelijk plaatsgevonden, namelijk voor aankomstpunctualiteit en gerealiseerde aansluitingen en<br />

voor het klantoordeel en de prestatie-indicator Informatie bij ontregelingen op Stations. Voor het<br />

klantoordeel reinheid stations is het instelniveau ook aangepast om het <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> consistent te<br />

maken met het Beheerplan <strong>2006</strong> van ProRail. Deze bijstellingen leiden tot een realistischer vertrekpunt voor<br />

verbeterprocessen.<br />

Wat betreft de sturing is de constatering van de consumentenorganisaties juist: er is nog onvoldoende grip<br />

op de totstandkoming van prestaties om op alle zorggebieden de stap te zetten naar grenswaarden en<br />

outputsturing. Overigens was het nog ontbreken van voldoende inzichten voor output- en outcome-sturing<br />

bekend bij de totstandkoming van de Vervoerconcessie. In hoofdstuk VII (Ingroeifase) van de<br />

vervoerconcessie is immers vastgelegd dat pas in de loop van volgend jaar en begin 2008 de migratie naar<br />

outputsturing op alle zorggebieden zodanig zal zijn gevorderd dat in de sturing kan worden overgegaan van<br />

maatregelen en richtwaarden naar grenswaarden.<br />

De consumentenorganisaties hebben hun opvattingen en verbetersuggesties vastgelegd in het document<br />

‘Zienswijzen <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong>’, dat is opgenomen in het plan (hoofdstuk 8). In dat hoofdstuk is ook<br />

opgenomen de reactie van <strong>NS</strong> op deze suggesties en opmerkingen. Daarin is aangegeven op welke<br />

onderdelen de suggesties en opmerkingen van de consumentenorganisaties leiden tot aanpassing van het<br />

<strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> of worden meegenomen in de verdere ontwikkeling van de sturing van de prestaties van<br />

<strong>NS</strong>.<br />

IPO/SKVV<br />

Conform artikel 7 van de Vervoerconcessie voor het Hoofdrailnet moet <strong>NS</strong> voorafgaand aan het <strong>Vervoerplan</strong><br />

overleg voeren met het Interprovinciaal Overleg (IPO) en met de koepelorganisatie van de kaderwetgebieden<br />

SKVV. Belangrijkste onderwerpen van dit overleg zijn de wensen van de decentrale overheden en de vraag<br />

of het vervoer dat <strong>NS</strong> aanbiedt en de voorgenomen wijzigingen in de dienstregeling bijdragen aan de<br />

bereikbaarheid.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

In goed overleg met IPO en SKVV heeft <strong>NS</strong> voor de invulling van deze bepaling vooral de reeds bestaande<br />

reguliere overleggen tussen <strong>NS</strong> en de decentrale overheden benut. In elk van de vier <strong>NS</strong> regio’s is het<br />

reguliere overleg gebruikt voor het verzamelen van reacties op het aangeboden vervoer en de wensen van<br />

de overheden voor het stadsgewestelijke en streekgewestelijke spoorvervoer.<br />

Belangrijke gemeenschappelijke thema in de reactie van de decentrale overheden was de nachtelijke<br />

treinvrije periode voor onderhoud van de infrastructuur in plaats van uitbreiding van het experiment met het<br />

onderhoudsrooster, dat ook in de ogen van de betrokken overheden teveel hinder voor de reizigers<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 13


opleverde. Daarnaast hechten de decentrale overheden evenals <strong>NS</strong> aan uitgebreide informatie aan de<br />

reizigers over de vakantiedienstregeling in kerst-, mei- en zomerperiode. De overige uitkomsten van de<br />

overleggen met de decentrale overheden en de wijze waarop <strong>NS</strong> met deze inbreng is omgegaan, zijn<br />

verwerkt in dit vervoerplan (hoofdstuk 9).<br />

Tenslotte geven IPO en SKVV aan dat zij niet het mandaat hebben om de resultaten van het overleg in de<br />

regio’s, weergegeven in het document vast te stellen. Zij kunnen niet in de verantwoordelijkheden treden<br />

van individuele provincies of kaderwetgebieden. Zij kunnen slechts vaststellen dat er overleg is geweest.<br />

IPO, SKVV en <strong>NS</strong> spreken af het gelopen proces te evalueren, aangezien dit voor allen nieuw is en men nog<br />

zoekende is naar hun rol in dezen. Verbeteringmogelijkheden die uit deze evaluatie zullen voortkomen,<br />

zullen gebruikt worden om het proces rondom het vervaardigen van het <strong>Vervoerplan</strong> 2007 te verbeteren.<br />

ProRail<br />

Ook met ProRail heeft overleg over het <strong>Vervoerplan</strong> plaatsgevonden. De gedetailleerde reactie van ProRail,<br />

inclusief de verwerking daarvan door <strong>NS</strong>, is beschreven in hoofdstuk 10 van het plan.<br />

Voor een deel heeft de reactie van ProRail betrekking op formuleringen en definities in het <strong>Vervoerplan</strong> en<br />

de wens de aansluiting tussen Beheerplan, dat op 1 september jongstleden gereed is gekomen en<br />

<strong>Vervoerplan</strong> verder te verbeteren. <strong>NS</strong> en ProRail hebben daarom voor het vervolg een aantal<br />

procesafspraken gemaakt over afstemming tussen beide plannen. Ook het gereedkomen van een nieuwe<br />

Toegangsovereenkomst, naar verwachting begin december 2005, kan hierin een belangrijke rol vervullen.<br />

Daarnaast zullen partijen in de nabije toekomst in de migratie naar outputsturing waar nuttig samen<br />

optrekken, in het bijzonder waar de prestaties van ProRail input zijn voor de dienstverlening van <strong>NS</strong> aan de<br />

reizigers.<br />

Voor een ander deel is de reactie van ProRail vooral gericht op de conclusie van <strong>NS</strong> dat verstoringen in de<br />

infrastructuur en toename in buitendienststellingen het bereiken van de richtwaarde voor<br />

aankomstpunctualiteit ernstig onder druk zetten. De reactie van ProRail is vooral gebaseerd op ontwikkeling<br />

van aantallen Treinvrije Periodes (TVP’en) en Treindienst Aantastende Onregelmatigheden (TAO’s). Vanuit<br />

deze kengetallen redenerend stelt ProRail terecht vast dat het aantal TAO’s x gemiddelde functiehersteltijd<br />

minder wordt en zich volgens doelstelling ontwikkelt en tevens dat het aantal TVP’en niet toeneemt.<br />

De optiek van <strong>NS</strong> is echter een andere, namelijk de zorg voor de reiziger en het leveren van punctueel en<br />

betrouwbaar vervoer. Natuurlijk helpt het daarbij als de omvang van onregelmatigheden afneemt, maar<br />

minstens zo belangrijk is wanneer en waar de verstoringen in de infrastructuur zich voordoen en hoeveel<br />

reizigers daardoor voor hoe lang worden geraakt. Met name verstoringen op belangrijke trajecten en<br />

knooppunten en op drukke tijden van de week en de dag leveren heel veel hinder op voor de reizigers. De<br />

samenwerking tussen <strong>NS</strong> en ProRail is nog onvoldoende ingericht op preventie en zo snel mogelijk herstel<br />

van verstoringen, met een onderscheid naar de mate van klant- en bedrijfshinder. Wat betreft de<br />

ontwikkeling van de buitendienststellingen geldt iets soortgelijks. Ook daar is gelijk blijven of reductie van<br />

het aantal op zich een goede ontwikkeling, maar wordt het effect voor de reizigers mede bepaald door de<br />

aard en de duur van de buitendienststellingen . Ook hier ligt voor <strong>NS</strong> en ProRail een uitdaging om in de<br />

samenwerking de klant en de klantwaarde meer dan tot op heden gebeurd is, leidend te laten zijn in de<br />

sturing.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 14


I<strong>nl</strong>eiding<br />

Voor u ligt het <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> van <strong>NS</strong>. Na de inwerkingtreding van de Vervoerconcessie voor het<br />

hoofdrailnet eerder dit jaar, is het de eerste keer dat <strong>NS</strong> het proces van totstandkoming van het <strong>Vervoerplan</strong><br />

doorloopt op de wijze die in de Vervoerconcessie is bedoeld. Op veel punten is dit proces beter verlopen dan<br />

in het ‘oefenjaar’ 2004. Waar het in 2004, parallel aan de Vervoerconcessie, tot stand gekomen <strong>Vervoerplan</strong><br />

2005 nog niet kon terugvallen op praktijkervaring met de Vervoerconcessie en de uitwerking daarvan in een<br />

<strong>Vervoerplan</strong>, kan het <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> dat inmiddels wel.<br />

Het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 was een eerste invulling van datgene wat met ‘het instrument <strong>Vervoerplan</strong>’ in het<br />

kader van de Vervoerconcessie werd beoogd en diende tevens ter illustratie hiervan bij de behandeling in de<br />

Tweede Kamer van de Vervoerconcessie. Het nu voorliggende <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> biedt, gegeven de nieuwe<br />

inzichten die <strong>NS</strong> dit jaar opdeed, een meer afgewogen en realistische basis van waaruit <strong>NS</strong> de komende<br />

jaren verbeteringen in haar dienstverlening aan de klant kan realiseren.<br />

In dit <strong>Vervoerplan</strong> wordt op elk van de zorgaspecten de relatie gelegd tussen de doelstellingen zoals<br />

opgenomen in het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 en de verwachte resultaten en maatregelen in 2005. Aan de hand<br />

hiervan wordt de verbinding gemaakt met de maatregelen en de instelniveaus in het <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> en<br />

de periode daarna.<br />

In het migratieproces naar outputsturing is het oordeel van de klant voor <strong>NS</strong> de meest ultieme vorm van<br />

beoordeling van haar prestaties. Uit de realisatie tot oktober 2005 blijkt dat de klantoordelen voor alle<br />

zorggebieden een stijgende lijn laten zien. Dit is een duidelijk signaal van onze klanten dat wij op de goede<br />

weg zijn. De ambitie van <strong>NS</strong> is om deze positieve waardering van de klant voor de dienstverlening vast te<br />

houden en verder te versterken. Daarbij zal in <strong>2006</strong> de verbetering op de zorgaspecten ‘op tijd rijden’ en<br />

‘informatieverstrekking’ minder groot kunnen zijn dan ten tijde van het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 werd verwacht.<br />

Uit de realisatie in 2005 blijkt de verbetering van deze prestaties op onderdelen van het <strong>NS</strong>-product onder<br />

druk te staan. Bij op tijd rijden spelen deels voor <strong>NS</strong> niet-beïnvloedbare factoren een rol, zoals de<br />

bedrijfszekerheid van de infrastructuur en de vele vernieuwings- en onderhoudswerkzaamheden die moeten<br />

plaatsvinden. Voor de wel door <strong>NS</strong> beïnvloedbare factoren is een uitgebreid maatregelenpakket<br />

opgenomen. Bij informatieverstrekking speelt een rol dat verbeteringen hier – mede vanwege de benodigde<br />

veranderingen in cultuur en gedrag van medewerkers - langs een meer geleidelijke weg gerealiseerd worden<br />

dan eerder werd verwacht. Voor andere zorgaspecten, zoals reinheid, sociale veiligheid en beschikbaarheid<br />

van zitplaatsen realiseert <strong>NS</strong> in 2005 de doelstellingen wel en blijven de ambities voor <strong>2006</strong> ongewijzigd.<br />

Waar in 2005 de realisatie voor sommige zorgaspecten achterblijft bij de ambities uit het <strong>Vervoerplan</strong> 2005,<br />

zijn nadere analyses uitgevoerd en maatregelen aangescherpt. Bovendien zijn extra maatregelen getroffen.<br />

Uit de nadere analyses blijkt dat sommige indicatoren niet in alle gevallen en omstandigheden een goede<br />

weergave zijn van de prestaties van <strong>NS</strong>, noch de juiste prikkel zijn om de beste prestatie voor de klant te<br />

leveren. Een voorbeeld is de sturing op punctualiteit in het geval van een ernstige verstoring. Het strikt<br />

hanteren van en sturen op de indicator punctualiteit leidt in situaties van ernstige verstoring niet tot een<br />

goede dienstverlening aan onze klanten. Sturing op punctualiteit zou hier betekenen dat de treine<strong>nl</strong>oop pas<br />

weer goed op gang wordt gebracht vanaf het moment dat het mogelijk is om het vervoeraanbod conform<br />

het spoorboekje te realiseren. In de praktijk is het voor klanten allereerst van belang dat treinen weer<br />

spoedig rijden en dat is dan ook de keuze die <strong>NS</strong> in dit soort gevallen maakt. De consumentenorganisaties<br />

onderschrijven deze keuze.<br />

Ook is uit de analyses duidelijk geworden dat sommige indicatoren bij monomane sturing tot ongewenste<br />

klanteffecten leiden. Informatievoorziening is belangrijk en de middelen waarover <strong>NS</strong>-medewerkers<br />

beschikken zijn de afgelopen jaren sterk verbeterd. Reizigers die zowel op het perron als bij vertrek van de<br />

trein, onderweg en bij aankomst op het eerstvolgende station worden geïnformeerd, ervaren de veelheid<br />

aan boodschappen niet altijd als adequaat. De focus moet vooral liggen op tijdige en accurate<br />

informatievoorziening over ontregelingen en alternatieve reisroutes, die wordt verstrekt op de momenten<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 15


dat de reizigers daaraan de meeste behoefte hebben. De uitdaging voor <strong>NS</strong> op dit zorgaspect is om het<br />

aanwezige vakmanschap van conducteurs, servicemedewerkers en machinisten maximaal te gebruiken en te<br />

ontwikkelen, zodat zij in staat zijn de klant op het juiste moment te voorzien van de juiste informatie voor<br />

zijn reis.<br />

In de Vervoerconcessie is vastgelegd dat de spoorsector in de periode tot 2008 migreert naar outputsturing.<br />

<strong>NS</strong> gaat er vanuit dat in de eindsituatie van outputsturing het aantal indicatoren per zorgaspect beperkt is<br />

tot maximaal 1 à 3. De focus van deze beperkte set indicatoren zal liggen op de klantwaardering voor de<br />

prestaties van <strong>NS</strong>. Een goede sturing vergt een duidelijke gerichtheid op specifieke aandachtsgebieden. Dit<br />

maakt een effectieve ‘span of control’ mogelijk. In de eindsituatie van outputsturing zal het aantal<br />

indicatoren substantieel lager zijn dan de 40 die nu opgenomen zijn in dit <strong>Vervoerplan</strong>.<br />

Voor sturing op output is nodig dat <strong>NS</strong> voldoende inzicht heeft opgebouwd in de samenhang tussen haar<br />

doelstellingen, eigen inspanningen en resultaten. Dit betekent dus ook dat <strong>NS</strong> zowel de onderlinge<br />

interactie-effecten als de interactie-effecten met ProRail kent. Dan is het binnen bandbreedtes ook mogelijk<br />

steeds beter te bepalen welke prestaties gerealiseerd kunnen worden.<br />

Voor outputsturing is ook noodzakelijk dat langetermijneffecten van de bedrijfsvoering inzichtelijk zijn en<br />

dat de bedrijfsvoering is ingericht op basis van de verworven kennis. <strong>NS</strong> heeft in de afgelopen jaren in de<br />

interne sturing een aantal belangrijke stappen gezet. Op alle zorgaspecten is het inzicht in de samenhang<br />

tussen maatregelen en resultaten vergroot. Ook heeft <strong>NS</strong> nader inzicht opgebouwd in de samenhang tussen<br />

procesperformance en klanttevredenheid. De analyses zijn per zorgaspect verwerkt in de voornemens voor<br />

<strong>2006</strong> en verder. Waar voorstellen worden gedaan voor wijziging van indicatoren, zijn deze in lijn met de<br />

eindsituatie van outputsturing. Dit betekent dat de ontwikkeling gericht is op indicatoren die zowel voor de<br />

klant in de dienstverlening zichtbaar en informatief zijn, als voor medewerkers beïnvloedbaar zijn en de<br />

klantgerichtheid bevorderen.<br />

In <strong>2006</strong> zet <strong>NS</strong> het migratietraject intensief voort. Via programmamanagement worden alle projecten die<br />

bijdragen aan het doel van outputsturing, systematisch gevolgd. Net zoals in 2005 vindt op relevante<br />

onderdelen de migratie in samenwerking met ProRail plaats. In het bijzonder waar het de ontwikkeling van<br />

de indicatoren betreft, wordt ook overleg met consumentenorganisaties gevoerd.<br />

Voor de nabije toekomst bouwt <strong>NS</strong> voort op twee sporen. Ten eerste zal de komende periode hard gewerkt<br />

worden om het ambitieniveau in dit <strong>Vervoerplan</strong> te realiseren en daarmee de positieve lijn van de afgelopen<br />

jaren voort te zetten. Hierbij kiest <strong>NS</strong> bewust voor een hoog, maar tegelijkertijd realistisch ambitieniveau,<br />

dat de medewerkers inspireert om de dienstverlening aan de klant verder te verbeteren en niet ontmoedigt<br />

door de bij voorbaat in te schatten onhaalbaarheid ervan. Ten tweede bouwt <strong>NS</strong> verder aan de inzichten die<br />

nodig zijn om te komen tot outputsturing. Hierbij staan nadere analyses van prestaties en ontwikkeling van<br />

nieuwe inzichten en mogelijke indicatoren centraal.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 16


Outputsturing<br />

De specificatie van outputsturing<br />

De context van de outputsturing<br />

<strong>NS</strong> is verantwoordelijk voor het leveren van spoorvervoerdiensten op het hoofdrailnet. Daarbij is de<br />

zorgplicht van <strong>NS</strong> uitgewerkt in zorgaspecten. Conform de spoorweg- en concessiewet gaat de relatie<br />

tussen <strong>NS</strong> en de Staat veranderen. In de nabije toekomst maken partijen afspraken voor te leveren prestaties<br />

en zijn deze prestaties vastgelegd in de vervoerconcessie. Omdat duidelijk is dat een dergelijke omslag naar<br />

besturing op basis van prestaties niet per direct ten aanzien van alle zorgaspecten mogelijk is, voorziet de<br />

vervoerconcessie in een overgangsperiode<br />

Aa<strong>nl</strong>eiding<br />

In de overgangsperiode, die loopt tot en met 2008 gaat <strong>NS</strong> gefaseerd over naar outputsturing. In Hoofstuk<br />

VII van de Vervoerconcessie voor het Hoofdrailnet is bepaald dat <strong>NS</strong> daartoe zo spoedig mogelijk, doch<br />

uiterlijk 1 januari 2008 aan de volgende voorwaarden moet voldoen:<br />

• bekend zijn het verband tussen operationele doelen, activiteiten en resultaten<br />

• bekend zijn de interactie-effecten tussen de eigen activiteiten en doelen en die van de<br />

infrastructuurbeheerder<br />

• bekend zijn met de langetermijneffecten van de wijze van bedrijfsvoering<br />

• in staat zijn om haar bedrijfsvoering te richten naar de onder a tot en met c bedoelde kennis.<br />

Het beoogde resultaat is om voor alle zorgaspecten in de concessie prestaties te bepalen en te realiseren.<br />

Voor de onderdelen ‘informatieverstrekking’, ‘reinheid’, ‘sociale veiligheid’ en ‘zitplaatskans’ zullen op een<br />

nader te bepalen tijdstip in <strong>2006</strong> alle richtwaarden vervangen worden door grenswaarden en daarmee de<br />

situatie worden bereikt waarin de Staat <strong>NS</strong> op resultaten aanstuurt en niet meer op inspanningen en<br />

maatregelen. Voor het zorgaspect ‘op tijd rijden’ zal de overgang naar outputsturing op 1 januari 2008<br />

plaatsvinden.<br />

Wat houdt outputsturing in<br />

Outputsturing houdt in dat de Staat als concessieverlener per zorgaspect de prestatie-indicatoren en de<br />

prestatieniveaus vastlegt in de concessie. <strong>NS</strong> is dan zelf verantwoordelijk voor de maatregelen die leiden tot<br />

het behalen van de prestatieniveaus.<br />

Bij Outputsturing wordt gebruikt gemaakt van prestatie-indicatoren, die een valide representatie zijn<br />

van het zorggebied, die voor de klant in dienstverlening zichtbaar en informatief zijn, die voor<br />

medewerkers beïnvloedbaar zijn en de klantgerichtheid bevorderen en waarvan betrouwbare meting<br />

en registratie plaatsvindt.<br />

In de Vervoerconcessie (artikel 26) is naast outputsturing ook de term outcome-sturing opgenomen. Bij<br />

outcome-sturing gaat het er om of met de verbetering van de prestaties op de indicatoren ook de<br />

relevante effecten in de dienstverlening voor de klanten van <strong>NS</strong> worden bereikt.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Fasen<br />

Om te komen tot outputsturing, is het noodzakelijk om per zorgaspect telkens de fasen te onderkennen van<br />

de prestatiespecificatie, van transparantie en van besturing.<br />

De fase van prestatiespecificatie<br />

Per zorggebied zijn de prestaties gedefinieerd in termen van output en outcome.<br />

De prestaties zijn voorzien van prestatie-indicatoren en instelniveaus. Mede op basis van externe en interne<br />

ontwikkelingen worden instelniveaus vastgesteld.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 17


De fase van transparantie<br />

Per zorgaspect en per prestatie wordt vastgesteld wat de samenhang is tussen de prestatie, het proces<br />

waarbinnen de prestatie gemaakt wordt en de input van het proces. Het is mogelijk om vast te stellen hoe<br />

een prestatie verbeterd moet worden. Daarnaast is duidelijk wat de kosten en opbrengsten van een<br />

prestatieverandering zijn, zodat bewust en gericht gekozen wordt. Transparantie betekent tevens dat de<br />

interactie tussen de <strong>NS</strong> en ProRail processen is vastgesteld en gespecificeerd.<br />

Besturing<br />

Per zorggebied en per indicator is er een actieve en bewuste besturing van de prestaties op basis van het<br />

voortdurend meten van input- en procesindicatoren en de bijbehorende prestaties, het vaststellen van<br />

relevante in- en externe ontwikkelingen en het eventueel bijsturen via maatregelen of het aanpassen van<br />

het instelniveau van de betreffende prestatie. Onderdeel van deze besturing is het voorzien in die<br />

maatregelen die gericht zijn op het realiseren van het vereiste gedrag van betrokken medewerkers.<br />

De resultaten van het migratietraject<br />

Het resultaat van het migratietraject is een geslaagde invoering van outputsturing gekoppeld aan<br />

professionele primaire processen en een adequate cultuur. De geslaagde outputsturing op haar beurt levert<br />

heldere prestaties per zorggebied, waarbij er een balans is tussen kosten en opbrengsten.<br />

De invulling per eis<br />

Om te komen tot outputsturing is het volgende noodzakelijk:<br />

Transparantie en beïnvloeding<br />

• Per zorggebied zijn de te leveren prestaties, de prestatie-indicatoren en de instelniveaus vastgesteld;<br />

• De processen en maatregelen zijn voorzien van de vereiste procesindicatoren;<br />

• Voor de proces- en prestatie-indicatoren wordt een betrouwbaar meetsysteem gebruikt;<br />

• Waar de prestatie achterblijft, vindt bijstelling plaats van input, proces of maatregelen;<br />

• Per prestatie is de relatie gelegd met de outcome, met andere woorden het gewenste effect in de<br />

dienstverlening aan de reizigers.<br />

Afstemming met ProRail<br />

• Voor punctualiteit, informatie bij ontregelingen, reinheid en sociale veiligheid is de relatie tussen<br />

output van ProRail en input, dan wel proces van <strong>NS</strong> uitgewerkt en meetbaar gemaakt;<br />

• <strong>NS</strong> en ProRail hebben goede afspraken gemaakt om de interactie op deze variabelen te kunnen sturen;<br />

• Er is een intensieve samenwerking tussen <strong>NS</strong> en ProRail onder de noemer “Samensporen”. Het doel van<br />

deze samenwerking is om de prestatie van het spoorsysteem verder te verbeteren.<br />

Systemen en werkwijzen<br />

• De prestaties zijn onderdeel van de Planning en Control cyclus van <strong>NS</strong> en uitgangspunt voor de<br />

bedrijfsvoering;<br />

• Er is een structuur ingericht om <strong>NS</strong> breed te communiceren over de behaalde prestaties en de<br />

eventuele benodigd bijsturing;<br />

• Periodiek wordt vastgesteld of de prestatie -en procesindicatoren nog aansluiten bij de gewenste<br />

outcome voor de klanten.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Lange termijn effecten<br />

• <strong>NS</strong> beoordeelt haar investeringen op basis van de verwachte klantwaarde die deze genereren en de<br />

daarmee samenhangende ROI, binnen de kaders van de eigen bedrijfsdoelen;<br />

• <strong>NS</strong> heeft haar bedrijfsdoelstellingen afgestemd op de concessie en voert deze uit via een jaarlijkse<br />

planningscyclus met een horizon van 5 jaar. De basis van de planningscylus wordt in een zogenoemde<br />

kaderbrief opgenomen. De bedrijfsactiviteiten worden voortdurend afgestemd op de kaderbrief.<br />

Investeringen worden afgewogen door middel van een lange termijn beoordelingsmodel.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 18


De invulling van het migratietraject<br />

Op alle zorggebieden zijn in 2005 activiteiten ontwikkeld die bijdragen aan de migratie naar outputsturing.<br />

De belangrijkste zijn:<br />

• Onderzoek naar de samenhang tussen klanttevredenheidsoordelen en prestatie-indicatoren.<br />

• In kaart brengen van de huidige kosten van kwaliteit, voor de zorggebieden op tijd rijden en sociale<br />

veiligheid.<br />

• Opbouwen van inzichten in de effecten van maatregelen.<br />

• Analyses waarom bij bepaalde maatregelen het effect minder groot is dan verwacht.<br />

• Vanuit het te bereiken resultaat waar nodig aanscherping, bijsturing en/of aanvulling van het<br />

maatregelenpakket, inclusief een definitie van de verwachting van het effect.<br />

• Bij mogelijke nieuwe maatregelen toetsen op resultaat, uitvoerbaarheid, tempo en betaalbaarheid.<br />

• Analyse of sturing op de huidige prestatie-indicatoren ook leidt tot de gewenste effecten in de<br />

dienstverlening aan de klanten. Waar dit niet of deels niet het geval is, zijn voorstellen voor wijziging of<br />

aanvulling van de prestatie-indicatoren geformuleerd.<br />

Daarnaast is in 2005 zowel in planning als in proces en inhoud de aansluiting tussen de interne<br />

businessplanning en het vervoerplan nader ingevuld en waar nodig verbeterd ten opzichte van het<br />

<strong>Vervoerplan</strong> 2005.<br />

Tevens zijn de definities van de indicatoren in dit plan op sommige punten qua formulering aangepast,<br />

zodat er geen enkel verschil in verwoording meer bestaat tussen de formulering in <strong>Vervoerplan</strong> en<br />

Businessplannen. Nota bene: het gaat hier, tenzij expliciet in de tekst anders aangegeven, louter om de<br />

formulering en niet om wijziging van de indicator of de meetmethode.<br />

In de volgende hoofdstukken van dit <strong>Vervoerplan</strong> zijn per zorggebied de inhoudelijke resultaten van<br />

bovengenoemde activiteiten weergegeven. Belangrijke algemene constatering op basis van de ervaring en<br />

analyses in 2005 is dat de samenhang bepalen tussen kosten, baten, maatregelen, prestaties en<br />

klantoordelen zeer complex is. Meer inzicht verwerven in die samenhang en het expliciet en beter<br />

beschikbaar maken van de kennis en expertise die hierover binnen het bedrijf bestaat, zal de<br />

voorspelbaarheid van en de grip op prestaties vergroten.<br />

Tegelijkertijd is van belang te erkennen dat dienstverlening geen exacte wetenschap is, waar met<br />

mathematische modellen een precieze schatting van het effect van maatregelen op prestatieniveaus en met<br />

name klantoordelen kan worden gedaan. De huidige prestatieniveaus zijn vooral ook een ervaringsgegeven<br />

en de prognoses voor <strong>2006</strong> en verder, worden primair ingegeven door het uitgangspunt van voortdurend<br />

blijven verbeteren en de focus op tevreden klanten. Zo speelt bij het beoordelen van prestaties door klanten<br />

de psychologie van de klant ook altijd een belangrijke rol. Dit is een groot verschil met de prestaties van<br />

ProRail.<br />

Ook de samenhang tussen maatregelen en tussen de verschillende kwaliteitsaspecten van de dienstverlening<br />

maakt dat de werkelijkheid altijd complexer zal zijn dan vanuit de benadering van de onderscheiden<br />

zorggebieden zichtbaar is. Voorspellingen van prestaties binnen bandbreedtes liggen voor de toekomst dan<br />

ook meer voor de hand dan de huidige puntschattingen. Tijdens de halfjaar rapportages en in het<br />

<strong>Vervoerplan</strong> 2007 zullen wij hier op terug komen.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

De outputgerichte activiteiten en werkwijzen, die hierboven zijn weergegeven, zijn meestal niet nieuw. Ook<br />

in de periode vóór de vervoerconcessie en het vervoerplan vond besluitvorming over het treffen van<br />

maatregelen plaats op basis van analyses en voorspellingen van de effectiviteit. Nieuw is vooral dat het<br />

belang van deze activiteiten als onderdeel van het komen tot sturing op resultaat wordt herkend en erkend.<br />

De inventarisatie van activiteiten die bijdragen aan outputsturing is nog in uitvoering en zal in 2005 worden<br />

afgerond. Daarbij zal per zorggebied op basis van de resultaten per eis tevens worden vastgesteld waar<br />

activiteiten nog ontbreken of versnelling behoeven. Tevens zal in de komende periode in overleg tussen de<br />

betrokken partijen verdere invulling worden gegeven aan het eindbeeld dat hoort bij outputsturing.<br />

In <strong>2006</strong> zullen alle projecten en lopende activiteiten die bijdragen aan het doel van outputsturing<br />

systematisch worden gevolgd. Op relevante onderdelen zal, evenals dit jaar, de migratie in samenwerking<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 19


met ProRail plaatsvinden. Op inhoud zal, in het bijzonder waar het ontwikkeling van de indicatoren betreft,<br />

ook het overleg met consumentenorganisaties worden gevoerd.<br />

Eind 2005 zal het programmamanagement hiervoor zijn ingericht.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 20


Hoofdstuk 1: Het zorgaspect, het aangeboden vervoer<br />

De zorgplicht<br />

<strong>NS</strong> geeft in het <strong>Vervoerplan</strong> aan welke groei zij verwacht voor het komende jaar en welke maatregelen zij<br />

neemt om met het aangeboden vervoer reizigersgroei te realiseren (artikel 8 lid c).<br />

<strong>NS</strong> geeft in het <strong>Vervoerplan</strong> aan op welke wijze het aangeboden vervoer voldoet aan de vervoervraag<br />

(artikel 9 lid a):<br />

• van en naar de grote steden;<br />

• van en naar economische kerngebieden;<br />

• van en naar alle landsdelen.<br />

<strong>NS</strong> geeft in het <strong>Vervoerplan</strong> (artikel 9 lid a) aan of haar vervoeraanbod ten opzichte van het vorige jaar<br />

wijzigt (artikel 9 lid b).<br />

De vraag van de markt (instemming)<br />

Voor de invulling van de publieke functie is van belang hoe de mobiliteit zich ontwikkelt, wat de rol van de<br />

trein daarin is en op welke manier <strong>NS</strong> met haar aanbod de vraag van de markt accommodeert en stimuleert.<br />

Lange termijn ontwikkeling; visie en ambitie<br />

Met de toenemende economische ontwikkeling, neemt ook de behoefte aan vervoer toe. De wegen worden<br />

drukker, en in grote steden worden parkeerplaatsen steeds duurder. Om de bereikbaarheid te waarborgen<br />

is er discussie over het invoeren van rekening rijden. In de Nota Mobiliteit wordt aangekondigd dat de groei<br />

van het wegverkeer tot 2020 mogelijk zal worden geremd met behulp van prijsstijgingen.<br />

Het vervoer per trein is sterk op drukke corridors, op de interregionale en nationale afstanden en naar en<br />

van concentraties als de grote steden en Schiphol. Daar zou de trein de bereikbaarheid kunnen<br />

ondersteunen door een alternatief voor of aanvulling op de auto te bieden. <strong>NS</strong> wil graag vanuit haar kracht<br />

een rol spelen in de bereikbaarheid van de grote steden, de economische kerngebieden en op de nationale<br />

en interregionale verbindingen met alle landsdelen. Dit wordt onder andere vorm gegeven door mee te<br />

werken aan de studie NetwerkAnalyses, zoals die in de Nota Mobiliteit (deel 3) is aangekondigd. Hierbij<br />

staan met name de regionale mobiliteitsontwikkelingen in de komende 15 jaar centraal.<br />

De huidige modal split (aandeel van de trein in het vervoer) in Nederland kent grote verschillen per<br />

vervoerscorridor in Nederland. Het marktaandeel van de trein is mede een resultante van de<br />

concurrentiepositie die de trein weet te behalen ten opzichte van de auto. De concurrentiepositie tussen<br />

trein en auto wordt onder andere bepaald door:<br />

• reistijdverhouding tussen auto en trein<br />

• kwaliteit van het treinvervoer (o.a. service, reistijd , aansluitingen, punctualiteit, kwaliteit materieel)<br />

• filedruk<br />

• prijs<br />

• kosten van parkeren<br />

Bedrijfsgeheim<br />

De marktvraag die mede vanuit voorgaande factoren wordt bepaald wordt door <strong>NS</strong> voorzien van een<br />

passend aanbod. Gelet op de marktvraag resulteert dit dan ook in aanzie<strong>nl</strong>ijke verschillen van het<br />

marktaandeel van de trein per corridor en regio in Nederland. Om een indruk te geven:<br />

Marktaandelen in de spits tussen de 4 grote steden in Nederland (bron: Mobiliteitsonderzoek in Nederland):<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 21


Verplaatsing tussen:<br />

Marktaandeel trein<br />

Amsterdam-Rotterdam 52%<br />

Amsterdam-Den Haag 49%<br />

Rotterdam-Utrecht 68%<br />

Marktaandeel trein (markt betreft hier auto én trein) per provincie in Nederland:<br />

Aandeel trein in % gemiddeld aantal verplaatsingen<br />

0-50 km > 50 km totaal<br />

Groningen 1 17 3<br />

Friesland 1 7 2<br />

Drenthe 1 0 1<br />

Overijssel 2 19 3<br />

Flevoland 5 14 7<br />

Gelderland 2 14 3<br />

Utrecht 4 21 6<br />

Noord-Holland 4 23 6<br />

Zuid-Holland 5 15 5<br />

Zeeland 0 9 1<br />

Noord-Brabant 1 14 2<br />

Limburg 1 25 3<br />

Totaal Nederland 3 15 4<br />

Aandeel trein in % gemiddeld aantal afgelegde km’s<br />

0-50 km > 50 km totaal<br />

Groningen 4 12 7<br />

Friesland 4 7 5<br />

Drenthe 3 3 3<br />

Overijssel 4 16 10<br />

Flevoland 14 8 11<br />

Gelderland 6 13 9<br />

Utrecht 14 11 13<br />

Noord-Holland 12 14 13<br />

Zuid-Holland 11 12 11<br />

Zeeland 2 13 7<br />

Noord-Brabant 5 8 6<br />

Limburg 7 22 12<br />

Totaal Nederland 8 12 10<br />

Bedrijfsgeheim<br />

<strong>NS</strong> ziet dus grote verschillen in marktaandeel en verwacht ook grote verschillen in de vervoerontwikkeling<br />

per corridor. Een eerste stap naar 2020, het reflectiejaar voor de netwerkanalyses uit de Nota Mobiliteit, is<br />

scherp te krijgen waar de grootste groei verwacht wordt.<br />

Het kunnen bieden van een passend aanbod is ook afhankelijk van de mogelijkheden die de<br />

spoorweginfrastructuur de vervoerder kan bieden. De ontwikkeling van vervoersaanbod en de hiervoor<br />

benodigde productiemiddelen (waaronder infrastructuur) dienen hand in hand plaats te vinden. Nu al is op<br />

sommige verbindingen in de Randstad de capaciteit die de trein kan bieden op het maximum ingesteld.<br />

Een grotere rol in de mobiliteit is wat <strong>NS</strong> nastreeft. Uiteraard zal dit doel binnen de huidige kaders van de<br />

rendementseisen van <strong>NS</strong> plaats vinden.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 22


<strong>NS</strong> meent het publieke belang het beste te dienen door (binnen deze randvoorwaarde van een redelijk<br />

rendement, benodigd om te kunnen blijven investeren in verdere verbeteringen van de kwaliteit van de<br />

dienstverlening) een zo groot mogelijk aandeel in de mobiliteit na te streven.<br />

Benutten en Bouwen<br />

V&W en de spoorsector hebben onderkend dat alleen als de handen ineen geslagen worden er een goed<br />

afgestemd lange termijn plan van het treinvervoer kan worden gemaakt. Immers, ambities in het<br />

treinvervoer dienen naadloos te passen op de mogelijkheden die de infrastructuur kan bieden.<br />

De conclusie van de gezame<strong>nl</strong>ijke studie was dat wil het treinvervoer nog substantieel kunnen groeien, de<br />

eerste stap moest zijn dat er een robuust ontwerp van de integrale dienstregelingen van de vervoerders<br />

(reizigers en goederen) moest worden gemaakt. Alleen dit kon, gelet op de beschikbare middelen die<br />

aanwezig zijn voor de uitbreiding in de infrastructuur, een basis vormen voor verdere groei. Dus de huidige<br />

infrastructuur beter benutten kan alleen als er een betrouwbaardere uitvoering van de planning plaats kan<br />

vinden.<br />

Dit heeft zich verder vertaald in het project Ontwerp 2007 waarin deze filosofie verder wordt uitgewerkt. Dit<br />

is in hoofdstuk 11 van dit vervoerplan verder beschreven.<br />

Korte termijn matchen van vraag en aanbod<br />

Op landelijk niveau stelt <strong>NS</strong> jaarlijks een prognose op van de verwachte vraag voor de komende jaren.<br />

Daarbij houdt <strong>NS</strong> niet alleen rekening met economische en demografische ontwikkelingen, maar ook met de<br />

effecten van betere kwaliteit van de dienstverlening en wijzigingen in het aanbod, zoals de opening van<br />

stations, hogere frequenties en nieuwe verbindingen. De vraag is dus geen autonoom gegeven, maar ook<br />

afhankelijk van het aanbod. De macro-ontwikkeling voor de middellange en lange termijn is maatgevend<br />

voor de ontwikkeling van het landelijke aanbod. Onder andere komt dit tot uitdrukking in de gewenste<br />

ontwikkeling van het materieelpark en daaruit volgende investeringsbeslissingen en bestellingen van<br />

materieel.<br />

Verder is het voor een passend aanbod van belang om een verfijning van de marktvraag aan te brengen<br />

naar netwerk en regio. Met prognosemodellen stelt <strong>NS</strong> ramingen op van de toekomstige (inter)regionale<br />

vervoerstromen. <strong>NS</strong> houdt hierbij rekening met veranderingen in het productaanbod en de tarieven. Uit<br />

marktanalyses blijkt dat het interregionaal vervoer tussen de grote steden en economische kerngebieden<br />

onderling en tussen de kernen daaromheen, de markt met de grootste potentie is. De verschillende<br />

producten die <strong>NS</strong> aanbiedt voor het vervoer van reizigers, dragen in belangrijke mate bij aan de<br />

bereikbaarheid van de stadsgewesten. De nationale en regionale vervoersmarkten zijn redelijk stabiel. Door<br />

gerichte productverbetering en specifiek aanbod zoekt <strong>NS</strong> naar versterking van haar positie in deze markten.<br />

<strong>NS</strong> gebruikt diverse kwantitatieve modellen om de marktvraag te verwerken in een concreet productaanbod<br />

en in een dienstregeling. Het belangrijkste kwantitatieve model is het toedelingsmodel TRA<strong>NS</strong> (Toedelen<br />

Reizigers Aan Netwerksystemen).<br />

Naast het opstellen van macroprognoses en ramingen per netwerk en regio monitort en analyseert <strong>NS</strong> de<br />

feitelijke ontwikkeling van de markt en de reizigersomvang. Deze informatie dient om het aanbod per<br />

nieuwe dienstregeling, waar nodig én mogelijk, tussentijds aan te passen.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Via marktonderzoek en periodieke tellingen verwerft <strong>NS</strong> inzicht in de omvang van de reizigersmarkt. Met de<br />

metingen onder treinreizigers en de verkoopinformatie maakt <strong>NS</strong> een inschatting van de aantallen vervoerde<br />

reizigers en reizigerskilometers per traject en per treinserie. Het marktonderzoek leidt tot inzicht in de vraag<br />

naar vervoer per station en per relatie (netwerk tussen stations). Door combinatie van marktonderzoek en<br />

metingen ontstaat de relatiematrix: een overzicht van de vervoerstromen tussen alle stations in Nederland.<br />

Het marktonderzoek leidt eveneens tot inzicht in de wensen van de klant over de productkwaliteit.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 23


<strong>NS</strong> vervoert in 2005 naar de grote steden en economische kerngebieden in de ochtendspits dagelijks zo’n<br />

120.000 reizigers. Op sommige vervoerrelaties heeft de trein in de ochtendspits een marktaandeel van<br />

ongeveer 50 procent.<br />

In <strong>2006</strong> voldoet het aangeboden vervoer van en naar de grote steden en economische kerngebieden in de<br />

spits aan de vraag. In de dienstregeling <strong>2006</strong> is de omvang en frequentie van het productaanbod zo<br />

ingevuld dat het aanbod van reizigers adequaat verwerkt wordt (in een niet verstoorde situatie, blijven er<br />

geen reizigers achter op perrons) en dat het overgrote deel van de reizigers een zitplaats kan vinden (zie<br />

voor een nadere beschouwing van dit onderwerp ook hoofdstuk 7).<br />

Het proces van vervoervraag tot vervoeraanbod<br />

De wensen van de klant<br />

De klant wil allereerst een veilige en betrouwbare dienstverlening. Deze twee wensen vormen voor <strong>NS</strong> het<br />

fundament van haar ‘klantwensenpiramide’.<br />

Voorwaarden daarbij zijn een herkenbaar, begrijpelijk en betrouwbaar treinvervoer. Naast snelheid wil de<br />

klant keuze in de mate van comfort en services, afhankelijk van onder andere de verplaatsing en het tijdstip.<br />

Bij het invullen van haar dienstverlening houdt <strong>NS</strong> rekening met de reistijd, het niveau van comfort en<br />

service, de te bieden betrouwbaarheid van het treinvervoer en de prijs. Bij het invullen van de dienstregeling<br />

vertaalt <strong>NS</strong> deze wensen naar zoveel mogelijk directe verbindingen, goede overstapmogelijkheden, op de<br />

markt afgestemde treinfrequenties en reissnelheden. Met het oog op kostenbeheersing streeft <strong>NS</strong> ook naar<br />

een voldoende treinbezetting.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Het opstellen van het vervoeraanbod in de vorm van een dienstregeling<br />

Een complex ontwerpproces resulteert in het <strong>NS</strong>-vervoeraanbod in de vorm van de dienstregeling.<br />

Belangrijke stappen in dit ontwerpproces zijn:<br />

• het vaststellen van het gemiddelde aanbod van reizigers per tijdsblok per dag per traject op basis van<br />

onder andere markt- en verkoopanalyses;<br />

• het in kaart brengen van het aanbod van infrastructuur en stations;<br />

• het vaststellen van het aantal in te zetten treinen op basis van de verwachte vraag, de mogelijkheden<br />

van de infrastructuur en de wensen van externe stakeholders én op basis van de plannings- en<br />

bezettingsnormen die <strong>NS</strong> hanteert;<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 24


• het zo gelijkmatig mogelijk verdelen van het aanbod van reizigers over het aantal treinen, op basis<br />

waarvan het stopregime ontstaat;<br />

• het vaststellen of de treinen aan elkaar doorgeknoopt moeten worden op basis van het aantal reizigers<br />

aan weerszijden van elk knooppunt;<br />

• het vaststellen of er aansluiting geboden moet worden tussen twee treinseries aan de hand van het<br />

aantal overstappers.<br />

In dialoog met onder andere de consumentenorganisaties (expertmeetings en adviezen in LOCOV-verband),<br />

de decentrale overheden en de capaciteitsmanager ProRail, ontstaat uiteindelijk de dienstregeling voor een<br />

volgend jaar. In de dienstregeling is het vervoeraanbod naar frequentie, exacte lijnvoering en materieelinzet.<br />

De interactie met ProRail is intensief. De afstemming spitst zich toe op de infracapaciteit die uiteindelijk<br />

beschikbaar is voor reizigersvervoer en goederenvervoer én de capaciteit die vereist is om zowel het lang<br />

cyclisch als het kort cyclisch onderhoud uit te voeren.<br />

Differentiatie in het productaanbod<br />

Om in te spelen op de klantwensen differentieert <strong>NS</strong> in haar productaanbod door zowel verschillende<br />

treindiensten als treinformules te hanteren. <strong>NS</strong> streeft naar de invoering van de volgende drie formules:<br />

• HighSpeedTrain (HST): snel en comfortabel, nationaal schaalniveau, 220 km/u;<br />

• Intercity: snel en comfortabel, interregionaal schaalniveau;<br />

• Sprinter: transparant en functioneel, stadsgewestelijk en regio schaalniveau.<br />

Een treinformule is het geheel van elkaar versterkende productaspecten als soort materieel, dienstregeling,<br />

tarief, uitstraling en service zoals de klant deze ervaart.<br />

De grote steden worden bediend door specifiek stadsgewestelijk vervoer, door stoptreinen met regionale<br />

functie die geïntegreerd zijn in het netwerk van treindiensten, en door sneltreinen en Intercity’s. De<br />

Intercity’s hebben ook in het spitsvervoer naar de grote steden een fors aandeel.<br />

Feiten en cijfers<br />

Functie <strong>NS</strong> in bereikbaarheid grote steden<br />

totaal jaar gem. werkdag gem. spits ic/snel stop/sprinter<br />

Reizen 309.490.687 994.691 442.278 70% 57%<br />

Reizen grote steden 238.228.203 760.969 336.905 74% 46%<br />

Rkms 13.464.396.455 41.691.672 17.696.788 10.199.192.062 3.281.035.249<br />

rkms grote steden 11.068.196.856 34.177.332 14.445.918 8.699.630.050 2.163.408.222<br />

Reizen en rkms grote steden: van of naar één centrale stations van de 23 grote steden<br />

gegevens<br />

Alleen reizen met zowel herkomst als bestemming op <strong>NS</strong> station<br />

Bron Relatiematrix 2004<br />

Bedrijfsgeheim<br />

In bovenstaande tabel tellen de percentages voor intercity en stoptrein/sprinter op tot boven de 100%,<br />

omdat reizen uit meerdere delen bestaan. Bijvoorbeeld iemand die reist van Amsterdam CS met de intercity<br />

naar Utrecht CS en stapt daar over op de stoptrein richting Utrecht Overvecht.<br />

Reizen en reizigerskilometers in bovenstaande tabel zijn inclusief internationale treinen.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 25


Wijziging van de dienstregeling ten opzichte van 2005 (instemming)<br />

De mate waarin <strong>NS</strong> voldoet aan de verwachte vervoervraag<br />

Om te voorzien in de vraag past <strong>NS</strong> waar nodig en mogelijk de dienstregeling aan. De dienstregeling <strong>2006</strong> is<br />

het resultaat van een afweging tussen de marktvraag, de mogelijkheden op het drukbezette spoorwegnet<br />

en een bedrijfseconomisch verantwoorde bedrijfsvoering.<br />

De aanpassingen in de dienstregeling <strong>2006</strong> zijn relatief klein. Hieronder worden deze toegelicht. Hierbij zijn<br />

ook de wijzigingen op contractsectorlijnen aangegeven vanwege de samenhang in het aanbod aan de klant.<br />

De aanpassingen in 2007 zullen veel groter zijn: de dienstregeling voor 2007 wordt opnieuw ontworpen,<br />

met de verwachte marktvraag als ontwerpvariabele. Naast de ingebruikname van de Betuweroute en de<br />

Hogesnelheidslijn heeft de dienstregeling 2007 de visie Benutten & Bouwen als integraal vertrekpunt.<br />

Benutten & Bouwen is het plan van de spoorsector om de huidige klanten beter te bedienen en de<br />

verwachte groei van het reizigers- en goederenvervoer de komende jaren in goede banen te kunnen leiden,<br />

op basis van een beter betrouwbaar systeem. <strong>NS</strong>, ProRail en Railion zetten zich dan ook gezame<strong>nl</strong>ijk in om<br />

het spoorsysteem eerst betrouwbaarder te maken om daarna het bestaande spoor beter te benutten om<br />

reizigersgroei te kunnen accommoderen. In hoofdstuk 11 is een toelichting op de voorziene dienstregeling<br />

2007 opgenomen.<br />

Het vervoeraanbod in <strong>2006</strong> wordt op de volgende wijze aangepast:<br />

1. Met het in dienst nemen van de Utrechtboog wordt een rechtstreekse verbinding aan onze klanten<br />

geboden vanuit de richting Utrecht naar Schiphol. Deze trein rijdt op alle dagen van de week twee<br />

keer per uur per richting tussen Utrecht en Schiphol, met een stop in Amsterdam Zuid/WTC. Op<br />

werkdagen tot ongeveer 20.00 uur wordt deze Intercity doorgekoppeld op de bestaande Intercity<br />

tussen Utrecht en Eindhoven. Zo krijgt Zuid-Nederland een doorgaande verbinding met Schiphol. Met<br />

deze verbinding komt <strong>NS</strong> tegemoet aan een bestaande marktvraag. Als gevolg van het niet tijdig<br />

gereed komen van de benodigde infrastructuur zal de Utrechtboog nog niet bij aanvang van de<br />

nieuwe dienstregeling in gebruik genomen worden.<br />

Overige effecten:<br />

de 5 e en 6 e IC in spitsuren Utrecht – Amsterdam Bijlmer – Duivendrecht – Amsterdam C. vervalt. Om de<br />

vervallen (spits)stop in Amsterdam Bijlmer te compenseren gaat de IC Heerlen/Maastricht – Eindhoven<br />

- Utrecht C. – Duivendrecht – Amsterdam Amstel – Amsterdam C – Haarlem op werkdagen, ook buiten<br />

de spits, stoppen in Amsterdam Bijlmer i.p.v. te Duivendrecht.<br />

In het weekend blijft de situatie voor deze treindienst als heden: stoppend in Duivendrecht en niet in<br />

Amsterdam Bijlmer. Hiermee blijft voor reizigers uit Limburg en Brabant naar Schiphol in het weekend<br />

de situatie vergelijkbaar met het aanbod in 2005.<br />

De vervallen stops in Duivendrecht worden niet gecompenseerd, Duivendrecht wordt vooral gebruikt<br />

als overstapstation in de relatie Utrecht e.v. – Schiphol. De rechtstreekse verbinding Utrecht – Schiphol<br />

maakt die overstap overbodig.<br />

2. Bedienen van de nieuwe stations Arnhem Zuid (tussen Arnhem en Nijmegen) en Den Haag Ypenburg<br />

(tussen Den Haag Centraal en Zoetermeer) en, mits tijdig opgeleverd, in de loop van <strong>2006</strong> Amersfoort<br />

Vathorst en Apeldoorn Osseveld en Twello (tussen Apeldoorn en Deventer).<br />

Bedrijfsgeheim<br />

3. Het verhogen van de frequentie (van één naar twee keer per uur) tussen Leiden-Dordrecht in het dal<br />

overdag op het traject Den Haag-Rotterdam.<br />

4. Het aanpassen van de dienstregeling op de contractsectorlijnen Zwolle-Emmen (Emmerlijn) en<br />

Nijmegen-Roermond (Maaslijn). Op de Emmerlijn worden de huidige snel- en stoptrein gehandhaafd,<br />

maar klanten profiteren er van een beter en transparanter productaanbod. Voor de stations Dalfsen en<br />

Nieuw Amsterdam gaat de frequentie omhoog van één naar twee keer per uur. Ook zullen de<br />

aansluitingen op de Intercity-treinen in Zwolle verbeteren en is er sprake van een betere verdeling van<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 26


de treinen over het uur.<br />

Op de Maaslijn gaan reizigers profiteren van een overzichtelijker en bovendien uitgebreider<br />

productaanbod, doordat meer kleine stations direct met elkaar verbonden worden. In plaats van de<br />

huidige sneltrein (Nijmegen–Ve<strong>nl</strong>o–Roermond v.v.) en drie stoptreinen (Nijmegen–Boxmeer v.v.,<br />

Nijmegen–Venray v.v., en Blerick–Roermond v.v.) rijdt <strong>NS</strong> in <strong>2006</strong> één sneltrein Nijmegen–Ve<strong>nl</strong>o–<br />

Roermond, welke ook gaat stoppen te Nijmegen Heijendaal en Cuijk, en één stoptrein Nijmegen–<br />

Ve<strong>nl</strong>o–Roermond.<br />

De in 2005 in Ve<strong>nl</strong>o geboden aansluiting tussen de sneltrein uit Nijmegen op de trein naar Duitsland<br />

komt te vervallen door voornoemde aanpassing.<br />

5. Per juni <strong>2006</strong> nemen HTM en RET de uitvoering van de dienstregeling op de Zoetermeerlijn en de<br />

Hofplei<strong>nl</strong>ijn van <strong>NS</strong> over.<br />

6. <strong>NS</strong> streeft naar het opnieuw tijdens de spitsuren inpassen van een sneltrein Utrecht Centraal–<br />

Rotterdam Centraal v.v. Deze rijdt dan aanvullend op de sneltrein Arnhem–Den Haag Centraal. In de<br />

daluren blijft de situatie als nu: een sneltrein Nijmegen–Utrecht–Gouda, die in Gouda splitst in een<br />

sneltrein naar Rotterdam Centraal en een naar Den Haag Centraal. Overleg met ProRail over deze<br />

aanpassing loopt. Er is immers onvoldoende infracapaciteit beschikbaar om alle gevraagde treinen te<br />

kunnen faciliteren.<br />

Met de extra spitstreinen van en naar Rotterdam kan <strong>NS</strong> in de spits voor extra zitplaatscapaciteit<br />

zorgen. Bovendien wordt het aanbod robuuster vanwege de mogelijke punctualiteitsverbetering; in de<br />

spits hoeft niet meer te worden gesplitst en gecombineerd op station Gouda.<br />

7. Stoptrein Hoofddorp-Hoorn Kersenboogerd. De patroontijden van deze stoptrein (uurdienst) worden,<br />

alleen in de richting Hoofddorp-Hoorn Kersenboogerd, met 30 minuten verschoven. De eerste trein<br />

gaat 30 minuten vroeger, de laatste trein 30 minuten later rijden ten opzichte van de dienstregeling<br />

2005. Deze aanpassing is noodzakelijk vanwege infrastructuurkrapte in Hoofddorp en de daar<br />

benodigde capaciteit voor de nieuwe Intercitydienst tussen Utrecht en Schiphol.<br />

8. De stoptrein Geldermalsen-Utrecht v.v. blijft in de kerst- en meivakantie van <strong>2006</strong> rijden. Deze<br />

aanpassing vindt plaats omdat de vervoersvraag op dit traject in de vakantieperiodes groter bleek te<br />

zijn dan verwacht.<br />

9. De stoptrein Arnhem – Ede Wageningen welke in de spits doorrijdt naar Utrecht, gaat in de spits altijd<br />

stoppen in Maarn, de uitzonderingen in het aanbod 2005 zijn daarmee hersteld.<br />

Het aangeboden vervoer en reizigersgroei<br />

Initiatieven om spooronderhoud en -vernieuwing af te stemmen op het vervoermodel van <strong>NS</strong><br />

In het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 was aangegeven dat de grote omvang van de spoorvernieuwing in de komende<br />

jaren een risico vormt bij het voorzien in de verwachte vervoersomvang. In samenwerking met ProRail is<br />

daarom in 2005 uitgewerkt hoe de planning van de werkzaamheden maximaal afgestemd kan worden op<br />

het vervoermodel van <strong>NS</strong>. Het belangrijkste doel is om de hinder voor de klanten te minimaliseren, terwijl er<br />

tegelijkertijd voor ProRail voldoende tijd en ruimte is om de vernieuwing uit te voeren.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Om ProRail meer en veiliger mogelijkheden te bieden voor het noodzakelijke onderhoud aan het spoor, is<br />

tussen december 2004 en maart 2005 op het traject Amersfoort–Enschede een proef uitgevoerd. Hierbij<br />

was in verband met het uitvoeren van klein onderhoud tussen de ochtend- en avondspits 50 procent van de<br />

infrastructuur niet beschikbaar voor de treindienst. De dienstregeling op het betreffende traject is hierop<br />

aangepast. Enerzijds om structureel ‘ruimte’ te creëren voor onderhoud aan het spoor, anderzijds om de<br />

transparantie en voorspelbaarheid voor klanten zo goed als mogelijk te borgen.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 27


Uit de proef bleek dat deze vorm van onderhoud te veel klanthinder opleverde. Vooral de uitvoerbaarheid<br />

van de dienstregeling was te kwetsbaar, waardoor de punctualiteit te veel schade opliep. Ook lag het<br />

kwaliteitsniveau van het zitplaatsaanbod op een te laag niveau door de slechte punctualiteit en hiermee<br />

gepaard gaande uitval van treinen.<br />

Structureel ruimte voor onderhoud in de nacht<br />

In het overleg met ProRail over de resultaten van dit experiment heeft <strong>NS</strong> vervolgens de mogelijkheden<br />

verkend en vervolgens de keuze gemaakt voor een ‘treinvrije’ periode in de nacht. Met een aaneengesloten<br />

periode in de nacht ten behoeve van onderhoud wordt enerzijds ruimte geboden voor onderhoud van<br />

ProRail en anderzijds de klanthinder zoveel mogelijk beperkt.<br />

De consequentie hiervan is dat een aantal treinen na ongeveer 23.30 uur (deels) niet meer rijdt (ongeveer<br />

acht treinen per dag) of aangepast dient te rijden (dienstregelingstijden van 49 treinen per dag wijzigen).<br />

Daar staat tegenover dat de klant in de huidige situatie regelmatig wordt geconfronteerd met ‘incidentele’<br />

aanpassingen in de treindienst door onttrekking van infrastructuur. Een structurele maatregel die<br />

voorspelbaar en transparant is, biedt voor de klant ook voordelen. <strong>NS</strong> gaat er hierbij vanuit dat ProRail de<br />

geboden ruimte zo veel als mogelijk gebruikt.<br />

Onderhoud op emplacementen<br />

Naast ruimte creëren voor onderhoud in de nacht, wordt ook gewerkt aan het maken van ruimte voor veilig<br />

onderhoud op emplacementen. Om deze ruimte te kunnen geven, zijn spoorwijzigingen en kleine<br />

aanpassingen in de vertrek- en aankomsttijden in het dagdal noodzakelijk.<br />

Communicatie<br />

Bovenstaande ontwikkelingen betekenen voor de klant een verandering van vertrouwde patronen. Zeer<br />

adequate en zorgvuldige reisinformatie is daarom op zijn plaats. Al onze reguliere reisinformatiemiddelen<br />

zijn op deze wijzigingen voorbereid. Daarnaast worden waar nodig extra middelen ingezet om de klant<br />

optimaal te bedienen, zoals flyers op de stations, extra media-aandacht en omroepberichten.<br />

Maatregelen <strong>Vervoerplan</strong> 2005<br />

In het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 heeft <strong>NS</strong> een aantal maatregelen aangekondigd om een overall-reizigersgroei van<br />

één procent te bereiken (in reizigerskilometers). Dit percentage zal naar verwachting rond de drie procent<br />

uitkomen in 2005. Op alle aangekondigde maatregelen is actie ondernomen. De maatregelen zijn samen te<br />

vatten onder de volgende noemers:<br />

• Service, klantgerichtheid servicepersoneel. Voor zowel het personeel in de trein als op de stations zijn<br />

diverse projecten gestart om de klantgerichtheid te verhogen. Deze projecten krijgen in <strong>2006</strong> een<br />

vervolg. Bij de totstandkoming en uiteraard bij de uitvoering van deze projecten zijn<br />

vertegenwoordigingen van servicemedewerkers betrokken. Veel van de initiatieven draaien rond het<br />

begrip ‘gastheerschap’. Ook rond buitendienststellingen vanwege het onderhoudsrooster is dit jaar<br />

speciale aandacht geweest voor de serviceverlening aan de klant. Ook dit aspect krijgt in <strong>2006</strong><br />

nadrukkelijk de aandacht.<br />

• Marktbewerkingsactiviteiten gekoppeld aan seizoenen (Lente, Zomer, Herfst en Winter). De campagnes<br />

zijn succesvol, zowel in verkoop van reizen als in naamsbekendheid. De campagnes hadden tevens een<br />

positief effect op het imago van <strong>NS</strong>, zo bleek uit onderzoek waarmee de publieksreacties op de<br />

campagnes werden gevolgd. Deze campagnes zet <strong>NS</strong> in <strong>2006</strong> door.<br />

• Hetzelfde geldt voor de samenwerking met derden, zoals Joop van den Ende Produkties, Kruidvat en de<br />

Sail Amsterdam-organisatie. Dergelijke acties richten zich vooral op het segment sociaalrecreatief en<br />

stimuleren het reizen in de daluren.<br />

• Bewerken van de jongerenmarkt. Dit gebeurde door speciale acties, die gekoppeld waren aan de<br />

seizoenscampagnes. Voorbeelden hiervan zijn het gratis jaarabonnement op Elle Girl bij aankoop van<br />

een Zomertoer, of het winnen van kaarten voor de RTL FM-dag op Walibi.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 28


• Volumebehoud woon-werkverkeer en marktbewerking gericht op scholen. De campagne gericht op<br />

scholen leidde tot contracten die voornamelijk werden bestemd voor het personeel; voor contracten<br />

gericht op leerlingen bleek minder belangstelling. Er zijn ook diverse acties uitgevoerd richting<br />

bedrijven. Het is duidelijk dat bedrijven zien dat <strong>NS</strong> een aantrekkelijk alternatief biedt voor de auto (zie<br />

volgende paragraaf). Ook het raamcontract voor de rijksoverheid dat in 2005 werd afgesloten kan in<br />

dit verband worden genoemd. In dit raamcontract is een regeling vastgelegd waarin het woonwerkverkeer<br />

wordt geregeld voor medewerkers van alle ministeries.<br />

• Verhogen toegankelijkheid business card: er is een marktonderzoek gehouden naar het gebruik van de<br />

business card. Dit is een kaart waarmee de eigenaar eenvoudig een treinreis kan boeken, maar<br />

bijvoorbeeld ook kan parkeren bij Q-Park, of (trein)taxirit kan maken. Naast de integratie van deze<br />

vervoerproducten, biedt de kaart betalings- en boekingsgemak. Naar aa<strong>nl</strong>eiding van het<br />

marktonderzoek zijn de contracten vereenvoudigd en laagdrempeliger geworden. Daarnaast is een<br />

aantal middelen ontwikkeld om effectiever te zijn in het verkoopproces, zoals een mobiliteitsscan<br />

waarmee inzichtelijk gemaakt wordt hoeveel een bedrijf kan besparen. In het najaar is een groot<br />

aantal bedrijven benaderd in de MKB-markt. Aan deze ondernemingen wordt een aanbod gedaan, dat<br />

in samenwerking met American Express tot stand is gekomen.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 29


Groeiambitie(waarden september 2005)<br />

Omgerekende ambitie per<br />

periode (miljoen rkms)<br />

Realisatie 2004<br />

Realisatie t/m<br />

augustus 2005<br />

Prognose 2005 <strong>2006</strong><br />

Spits 3.654 2.365 3.725 3.825<br />

dal 6.566 4.399 6.693 6.900<br />

weekend 2.399 1.608 2.445 2.465<br />

HRN totaal 12.618 8.372 12.862 13.190<br />

spitsaandeel 29% 28% 29% 29%<br />

De realisatiecijfers in deze tabel laten verschillen zien ten opzichte van de tabel in het <strong>Vervoerplan</strong> 2005. In<br />

de tabel in het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 staan de cijfers zoals bekend in april 2005. Bovendien waren deze cijfers<br />

gebaseerd op het totale net. De cijfers in deze tabel zijn gebaseerd op het Hoofdrailnet en betreft de<br />

inzichten zoals vastgesteld in september 2005.<br />

Maatregelen om reizigersgroei te realiseren<br />

In het woon-werkverkeer liggen kansen voor <strong>NS</strong>: zo is in 2005 een aantal raamcontracten met bedrijven<br />

afgesloten. De toenemende parkeer- en fileproblemen zetten bedrijven ertoe aan om naar alternatieven<br />

voor hun medewerkers te zoeken. Ook werkt <strong>NS</strong> meer samen met partners als KLM, American Express, ATP<br />

om het aanbod aantrekkelijker te maken voor zakenreizigers.<br />

Door het verder inrichten van het klantrelatiemanagement (CRM) kan <strong>NS</strong> beter inspelen op het reisgedrag<br />

van klanten en gerichte communicatie en aanbiedingen ontwikkelen op basis van kennis van individuele<br />

klanten of klantgroepen.<br />

Daarnaast zet <strong>NS</strong> in <strong>2006</strong> de strategie van ‘selectieve groei’ en differentiatie voort. <strong>NS</strong> brengt daarmee<br />

onder andere groei van reizigers(kilometers) in de daluren tot stand; daar is immers nog veel onbenutte<br />

zitplaatscapaciteit. Speciale marketingacties worden ontwikkeld om het sociaalrecreatieve reizen te<br />

stimuleren. Hiermee wordt bedoeld: de reizen die klanten maken, voornamelijk in de daluren, met<br />

recreatieve of sociale doeleinden (bezoek aan familie, pretparken, dagje uit). Voor deze groep klanten biedt<br />

<strong>NS</strong> reisideeën via kanalen zoals internet en het blad Spoor, continuering van campagnes als ‘Tijd voor<br />

Lezen’, reisaanbod bij evenementen en samenwerking met derden voor de verkoop van reizen. In de<br />

marketingcampagnes zoekt <strong>NS</strong> aansluiting bij reismomenten (de seizoenen) en reismotieven.<br />

<strong>NS</strong> neemt in <strong>2006</strong> de volgende maatregelen om de reizigersgroei te realiseren:<br />

• Reizigersgroei wordt gerealiseerd door een samenspel van werken aan het imago van <strong>NS</strong>, het waardeaanbod<br />

aan onze klanten en de relatie (‘life time cycle’) met onze klanten.<br />

• De merkwaardering van <strong>NS</strong> is stijgende, zo blijkt uit het Brand Asset Valuator-onderzoek. De ingeslagen<br />

weg, bouwen aan acceptatie van en inspiratie voor onze klanten, wordt vervolgd.<br />

• Momenteel werkt <strong>NS</strong> eraan om haar merkwaarden nog beter aan te laten sluiten op de waarden van<br />

haar klanten.<br />

• Met het waarde-aanbod gaat <strong>NS</strong> zich dit jaar meer richten op Service. Activiteiten op dit gebied zijn<br />

onder andere het project Gastheerschap, verdere ontwikkeling van ketenactiviteiten (waaronder<br />

uitbreiding van Q-Parks en OV Taxi), verbeteren toegankelijkheid internet (vooral betalen en bestellen).<br />

• Met klantrelatiemanagement (CRM) speelt <strong>NS</strong> in op het gedrag van klanten. Gerichte communicatie en<br />

aanbiedingen gebaseerd op kennis en behoeftes van de individuele klant of klantgroepen gaan leiden<br />

tot een hogere omzet (minder verloop, meer omzet per klant, nieuwe klanten).<br />

• In <strong>2006</strong> ligt de focus op het leren kennen van een groot aantal (tot nu toe onbekende) reizigers<br />

(verzamelen NAW-gegevens en verschaffen van vervolgaanbiedingen).<br />

• Woon-werksegment: vasthouden van volume en beter borgen van bedrijfscontracten. Hiervoor is een<br />

relatieprogramma opgesteld waarmee <strong>NS</strong> de contacten bij bestaande klanten zal uitbreiden en<br />

verdiepen.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 30


• Sociaalrecreatief: vasthouden van bestaande klanten en klanten stimuleren tot meer reizen in de<br />

daluren. Middelen die hiervoor worden ingezet, zijn onder andere actieaanbiedingen,<br />

seizoensaanbiedingen en klant-werft-klantaanbiedingen.<br />

• Zakelijk reizen: acquisitie van nieuwe zakelijke reizigers via bedrijven waar al woon-werkcontracten mee<br />

afgesloten zijn. Daarnaast ook acquisitie op de MKB-markt.<br />

• <strong>NS</strong> ontwikkelt activiteiten, gericht op het reduceren van ontevredenheid van klanten bij planbare,<br />

onvermijdelijke situaties die overlast veroorzaken. Denk aan adequate informatie verstrekken rondom<br />

de vele buitendienststellingen en verbouwingen op grote sleutelstations.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 31


Hoofdstuk 2: Het zorgaspect op tijd rijden<br />

De zorgplicht<br />

Zorgplicht zoals beschreven in de concessie voor het hoofdrailnet per 1 januari 2005<br />

In de Vervoerconcessie is vastgelegd dat ‘op tijd rijden’ deel uitmaakt van de zorgplicht van <strong>NS</strong> (artikel 6e).<br />

Tevens is vastgelegd dat <strong>NS</strong> in het <strong>Vervoerplan</strong> aangeeft:<br />

• hoe zij invulling geeft aan dit zorgplichtitem (artikel 8b);<br />

• over welke prestatie-indicatoren zij rapporteert (artikel 9.2b);<br />

• of de prestatie-indicatoren zijn voorzien van een richtwaarde of een grenswaarde (artikel 26.3);<br />

• welke prestaties zij het komende jaar op de prestatie-indicator levert (artikel 8d);<br />

• welke prestaties zij levert in de periode van vier jaar volgend op het komend jaar (artikel 8d);<br />

• welke meetsystemen zij gebruikt voor het meten van de prestaties (artikel 9.7);<br />

• wat de onderbouwing is voor de gemaakte keuzes ten aanzien van de prestaties (artikel 9 8).<br />

Daarbij is specifiek bepaald dat de volgende prestatie-indicatoren deel moeten uitmaken van het<br />

<strong>Vervoerplan</strong> (artikel 27 b):<br />

• aankomstpunctualiteit;<br />

• percentage uitgevallen treinen;<br />

• percentage gerealiseerde aansluitingen;<br />

• klantoordeel op tijd rijden.<br />

De wijze waarop <strong>NS</strong> invulling geeft aan dit zorgaspect (artikel 8b)<br />

<strong>NS</strong> geeft invulling aan het zorggebied op tijd rijden door de combinatie van elementen in dit hoofdstuk. Het<br />

klantoordeel voor op tijd rijden, is een resultante van de inspanningen die <strong>NS</strong> levert (maatregelen) in dit<br />

zorggebied. Bij het vaststellen van dit pakket maatregelen vormen realisatiecijfers op procesindicatoren en<br />

aanvullende analyses een belangrijke basis. De procesindicatoren aankomstpunctualiteit, gerealiseerde<br />

aansluitingen en uitval treinen zijn opgenomen in dit <strong>Vervoerplan</strong>.<br />

Tot 1 januari 2008 maken de prestatie-indicatoren aankomstpunctualiteit, percentage uitgevallen treinen,<br />

percentage gerealiseerde aansluitingen en klantoordeel op tijd rijden deel uit van het <strong>Vervoerplan</strong>. De<br />

periode tot 1 januari 2008 benut <strong>NS</strong> om samen met ProRail de inzichten te verdiepen die nodig zijn om voor<br />

het zorgaspect op tijd rijden over te gaan op outputsturing. Cruciaal hierbij is het inzicht in de relaties tussen<br />

maatregelen, externe factoren en resultaten. Hiermee ontstaat in het migratieproces naar outputsturing een<br />

steeds beter en vollediger beeld van de totstandkoming van prestaties in dit zorgaspect. Mogelijk leidt dit<br />

ook al tot verbeterde versies van de indicatoren, die dan naast de al genoemde indicatoren opgenomen<br />

kunnen worden. Denk aan indicatoren die het effect voor de klant beter weergeven en indicatoren die beter<br />

aansluiten bij het aandeel dat door <strong>NS</strong> is te beïnvloeden.<br />

Meer zicht op maatregelenpakket onder aankomstpunctualiteit in <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong><br />

Als substituut voor de maatregelen is in het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 gekozen de aankomstpunctualiteit te splitsen<br />

in de diepere procesindicatoren start-, knooppunt- en trajectpunctualiteit. Deze driedeling blijkt niet te<br />

passen in het migratietraject richting outputsturing. Ook geeft deze splitsing geen adequate verklaring voor<br />

het achterblijven van prestaties bij doelstellingen in het <strong>Vervoerplan</strong> 2005. Daarom kiest <strong>NS</strong> er voor in dit<br />

<strong>Vervoerplan</strong> meer uitleg te geven over de maatregelen die zij treft. Het pakket maatregelen dat <strong>NS</strong> intern en<br />

in de samenwerking met ProRail uitvoert, is waar <strong>NS</strong> op afgerekend kan worden. Dit is ook meer in lijn met<br />

de Vervoerconcessie in een situatie waarin nog geen sprake kan zijn van outputsturing. In dit <strong>Vervoerplan</strong><br />

zijn de startpunctualiteit en knooppuntpunctualiteit daarom vervangen door een uitgebreid pakket<br />

maatregelen.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 32


ProRail merkt in haar reactie terecht op dat de opstartpunctualiteit en knooppuntpunctualiteit<br />

procesindicatoren zijn die <strong>NS</strong> in sterkere mate kan beïnvloeden dan de aankomstpunctualiteit die nu<br />

opgenomen is in het <strong>Vervoerplan</strong>. In het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 zijn de opstartpunctualiteit en de<br />

knooppuntpunctualiteit echter opgenomen als vervanging voor de onderbouwing van<br />

aankomstpunctualiteit (dus in de plaats van het pakket maatregelen). Weliswaar zijn deze indicatoren dus<br />

goed beïnvloedbaar, maar ze voegen aan het huidige pakket indicatoren geen nieuwe informatie toe.<br />

De prestatie-indicatoren (instemming)<br />

Richtwaarden voor alle indicatoren<br />

Bij de totstandkoming van de Vervoerconcessie is vastgesteld dat <strong>NS</strong> het zorgaspect op tijd rijden nog<br />

onvoldoende in beeld hebben om hiervoor grenswaarden te kunnen afspreken. Hiervoor is met name een<br />

dieper inzicht nodig in samenwerking met ProRail van de oorzaken van de dispunctualiteit. Uit de realisatie<br />

in 2005 blijkt dit tot nu toe ook. Ondanks alle uitgevoerde maatregelen in 2005, inclusief het pakket extra<br />

maatregelen dat in gang is gezet vanwege de achterblijvende realisatiecijfers, worden de doelstellingen<br />

voorlopig niet gerealiseerd.<br />

Daarnaast zijn er drie aanvullende redenen waarom het logischer is om richtwaarden in plaats van<br />

grenswaarden op te nemen voor deze gerealiseerde aansluitingen en uitval van treinen.<br />

De drie zijn:<br />

• Voor gerealiseerde aansluitingen en voor uitgevallen treinen geldt in dezelfde mate als voor de<br />

aankomstpunctualiteit dat ze slechts deels beïnvloedbaar zijn door <strong>NS</strong>.<br />

• De aankomstpunctualiteit correleert zeer sterk met gerealiseerde aansluitingen. De ratio achter het<br />

opnemen van een richtwaarde voor aankomstpunctualiteit geldt dus ook voor gerealiseerde<br />

aansluitingen.<br />

• De inzichten over de bijsturing op dagen met ernstige verstoringen maken dat het volledig afmeten<br />

van de prestaties van de spoorsector aan de realisatiecijfers op deze indicatoren tot een verkeerde<br />

beoordeling kan leiden (zie verder in dit hoofdstuk).<br />

Grenswaarden opnemen in dit <strong>Vervoerplan</strong> suggereert een beheersbaarheid van dit zorgaspect die nog niet<br />

bestaat. In dit opzicht sluit <strong>NS</strong> in dit <strong>Vervoerplan</strong> aan bij de stand van zaken ten aanzien van outputsturing<br />

en de systematiek zoals deze hiervoor vastgelegd is in de concessie.<br />

Daarnaast blijkt het kwantificeren van oorzaken van dispunctualiteit niet volledig mogelijk. De hoogtes van<br />

de indicatoren zoals opgenomen in dit <strong>Vervoerplan</strong> zijn een resultante van het totale proces waarmee<br />

treinen worden gereden. Hierop zijn verschillende factoren van invloed: de krapte van de planning, de<br />

beschikbaarheid van materieel en personeel, de beschikbaarheid van infrastructuur en de kwaliteit waarmee<br />

bijgestuurd wordt in dit proces. Daarnaast zijn er grotendeels niet voorspelbare factoren van invloed op dit<br />

proces (zoals o.a. weersomstandigheden). Een aantal oorzaken zijn redelijk direct toe te wijzen aan een<br />

oorzaak, maar het grootste deel is een gevolg van een samenspel van de eerder genoemde factoren. Het<br />

toedelen van dispunctualiteit naar oorzaken zal nooit vrij zijn van discussie en ook nooit 100% sluitend zijn.<br />

Dit laat onverlet dat <strong>NS</strong> zich blijft inspannen om al het nodige te doen om de huidige inzichten op dit gebied<br />

verder te verdiepen. De verwachting dat dit inzicht leidt tot een mathematische optelsom die de<br />

punctualiteit tot gevolg heeft, is echter niet realistisch.<br />

Tabel 1<br />

Definitie<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Aankomstpunctualiteit (HRN)<br />

De aankomstpunctualiteit van een trein is de mate waarin de trein op tijd aankomt op een<br />

vastgesteld station.<br />

Het betreft het percentage treinen dat op de meetpunten arriveert, waarbij het verschil<br />

tussen de gerealiseerde aankomsttijd en de (in het Dagplan) geplande aankomsttijd minder<br />

dan de normtijd bedraagt. Bij de ‘drieminutennorm’ geldt dat als het verschil tussen de<br />

geplande en gerealiseerde aankomsttijd gelijk of minder is dan 2 minuten en 59 seconden,<br />

de trein als “op tijd” wordt beschouwd.<br />

Bij de internationaal gangbare norm, van 5 minuten, is dat 4 minuten en 59 seconden.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 33


Tabel 1<br />

Eenheid %<br />

Berekeningswijze<br />

Meetmethode<br />

Aankomstpunctualiteit (HRN)<br />

Op de in een concessie vastgestelde knooppuntstations wordt de aankomsttijd gemeten en<br />

vergeleken met de geplande aankomsttijd. Uitgevallen treinen worden bij de berekening<br />

niet meegenomen.<br />

De punctualiteit wordt gemeten door de gerealiseerde aankomsttijd van de<br />

hoofdrailnettreinen op een van de 35 knooppunten (komend vanaf een ander station op<br />

het hoofdrailnet) te vergelijken met de geplande aankomsttijd.<br />

Jaar 2004 2005 <strong>2006</strong> 2007 – 2010<br />

Reeks bij<br />

drieminutennorm<br />

Reeks bij 5<br />

minuten norm<br />

86% Richtwaarde<br />

86,5%<br />

Bijgestelde<br />

prognose<br />

2005:<br />

85,1%<br />

Richtwaarde<br />

86%<br />

2007 en verder: 87–89%<br />

92,4% 92,5% (*) 92,4% 2007 en verder: 92,8%<br />

(*) Vorig jaar veronderstelde <strong>NS</strong> dat het aantal treinen met vertragingen tussen 3 en 5 minuten weinig zou<br />

verschillen van het topjaar 2004, omdat vooral daar de meeste verbetermogelijkheden benut waren.<br />

Tabel 2 Uitgevallen treinen (HRN)<br />

Definitie Het betreft het percentage van de (in het dagplan) geplande (beladen) reizigerstreinen die<br />

niet rijden. Inclusief eventuele vervangende treinen.<br />

Eenheid %<br />

Meetmethode Op de in concessie vastgestelde knooppuntstations wordt het aantal gerealiseerde<br />

aankomstactiviteiten gedeeld door het aantal geplande aankomstactiviteiten. 100% -/- dit<br />

percentage is het percentage uitgevallen treinen. Daarbij wordt rekening gehouden met de<br />

inzet van extra treinen.<br />

Jaar 2004 2005 <strong>2006</strong> 2007 – 2010<br />

Reeks<br />

1,6% (excl. het<br />

effect van de<br />

staking tegen<br />

het<br />

kabinetsbeleid<br />

was dit 1,3%)<br />

Grenswaarde<br />

1,5%<br />

Richtwaarde<br />

1,5%<br />

2007 en verder: 1,5%<br />

Tabel 3<br />

Gerealiseerde aansluitingen (HRN)<br />

Definitie Door de vervoerder vastgestelde combinatie van treinen waarbij in de uitvoering van de<br />

dienstregeling de periode tussen de aankomst van de ene trein en het vertrek van de<br />

aansluitende trein voldoet aan een vooraf vastgestelde normtijd.<br />

Het betreft het percentage gerealiseerde aansluitingen tussen vooraf vastgestelde<br />

combinaties van treinseries.<br />

Een aansluiting is gerealiseerd als de vertrektijd van de aansluitende trein minus de<br />

gerealiseerde aankomsttijd van de aankomende trein groter of gelijk is aan de vooraf<br />

vastgestelde normoverstaptijd.<br />

Eenheid %<br />

Berekeningswijze Per dienstregeling stelt de vervoerder de te meten aansluitingen tussen treincombinaties per<br />

overstapstation vast. Het percentage komt tot stand door de gerealiseerde aansluitingen te<br />

delen door het totaal aantal geplande aansluitingen.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 34


Tabel 3<br />

Meetmethode<br />

Gerealiseerde aansluitingen (HRN)<br />

Op basis van een vastgesteld algoritme stelt ProRail/Verkeersleiding het aantal gerealiseerde<br />

aansluitingen van de vooraf vastgestelde treinen vast.<br />

Jaar 2004 2005 <strong>2006</strong> 2007 – 2010<br />

Reeks 91,5% Grenswaarde<br />

92%<br />

Richtwaarde<br />

91,5%<br />

2007 en verder: 92%<br />

Tabel 4<br />

Definitie<br />

Eenheid<br />

Klantoordeel op tijd rijden (HRN)<br />

De waardering die de respondent geeft aan het op tijd tijden van treinen, uitgedrukt in een<br />

rapportcijfer.<br />

% rapportcijfers >=≥7<br />

Berekeningswijze De resultaten worden gewogen naar afgelegde afstanden, in welke gebieden en op welke<br />

tijdstippen wordt gereisd. De steekproef geeft zo per periode een representatief beeld van<br />

klantwaardering van de <strong>NS</strong>-kwaliteit op basis van het aantal gemaakte reizen.<br />

Jaar 2004 2005 <strong>2006</strong> Richtwaarden2007 – 2010<br />

Reeks 39% Richtwaarde<br />

39%<br />

Richtwaarde<br />

41%<br />

2007: 43%, 2008 en verder: 45%<br />

Onderbouwing gemaakte keuzes (instemming)<br />

<strong>Vervoerplan</strong> 2005<br />

Na het topjaar 2004, waarin de aankomstpunctualiteit steeg van 83,1 procent in 2003 naar 86,0 procent,<br />

laten de halfjaarcijfers in 2005 een lichte terugval zien. Omdat de procesindicator gerealiseerde<br />

aansluitingen sterk correleert met de aankomstpunctualiteit is het logisch dat ook deze indicator licht<br />

achterblijft bij de doelstelling. Het gaat hierbij om een verslechtering die door de vaste klanten doorgaans<br />

niet of nauwelijks wordt waargenomen. Deze klanten reizen gemiddeld in 1 op de 100 treinen minder<br />

punctueel (drie minuten vertraagd of meer). Desondanks vindt <strong>NS</strong> de daling zeer ongewenst. Daarom heeft<br />

zij extra maatregelen getroffen om dit tij te keren. Om een goede basis te hebben voor deze extra<br />

maatregelen is een grondige analyse uitgevoerd. Deze analyse heeft een aantal nuttige inzichten<br />

opgeleverd.<br />

Schommelingen rondom een opgaande trend<br />

Nederland heeft één van de drukst bereden spoorwegnetten ter wereld. Bij een vergelijking tussen de<br />

drukste jaren blijkt dat <strong>NS</strong> in het jaar 2004 de op één na beste prestatie ooit op het gebied van punctualiteit<br />

heeft geleverd. In het overzicht van alle jaren (waarin dus ook minder drukke jaren zijn meegenomen) komt<br />

2004 direct achter het jaar 1999, waarin <strong>NS</strong> 86,4% scoorde op de indicator aankomstpunctualiteit. Hierbij<br />

dient aangetekend te worden dat 1999 in relatieve zin een gemakkelijker jaar was, omdat sprake was van<br />

een nieuwe dienstregeling (in 1998 gestart) met een robuuste opzet. Als een dienstregeling een aantal jaren<br />

in gebruik is, wordt de dienstregeling minder robuust. Dit komt door bijvoorbeeld veranderende rijpaden<br />

voor goederentreinen, langere reizigerstreinen ten behoeve van uitbreiding van de vervoercapaciteit<br />

(waardoor de oorspronkelijke geplande tijden niet meer voldoen aan de plannorm) of nieuwe stations die <strong>NS</strong><br />

bedient (indien van toepassing). Dergelijke aanpassingen staan vaak op gespannen voet met de strikte<br />

hantering van de plannormen, die bij het ontwerp van de dienstregeling leidend zijn. Daardoor vermindert<br />

in de loop der tijd de robuustheid van de dienstregeling en wordt het lastiger de aankomstpunctualiteit op<br />

het gewenste niveau te brengen. Dit maakt de prestatie van 2004 des te uitzonderlijker. Deze prestatie<br />

dient dan ook bezien te worden in een opgaande trend, met pieken en dalen die mede samenhangen met<br />

diverse door <strong>NS</strong> niet te beïnvloeden omstandigheden.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 35


88%<br />

86%<br />

84%<br />

82%<br />

80%<br />

2002 2003 2004 2005 <strong>2006</strong><br />

Grafiek: Ontwikkeling aankomstpunctualiteit.<br />

Oorzaken terugval<br />

Vergelijking van 2004 en het eerste halfjaar van 2005 laat zien dat de terugval vooral komt door een<br />

toename van het aantal ‘extreme dagen’. Dit zijn dagen waarop de punctualiteit onder de 75 procent komt<br />

en waar de oorzaak van dispunctualiteit veelal een combinatie van factoren externe factoren is waar <strong>NS</strong> niet<br />

of nauwelijks invloed op heeft. Op dit soort dagen is op tijd rijden volgens de dienstregeling niet of<br />

nauwelijks mogelijk. In 2005 waren dit bijvoorbeeld de extreme sneeuwval begin maart, een langdurige<br />

seinstoring op 9 juni en de drie ontsporingen rondom Amsterdam en de nasleep daarvan. Op dit soort<br />

dagen worden de aankomstpunctualiteit, gerealiseerde aansluitingen en uitval treinen gemeten als op alle<br />

andere dagen. Uiteraard met een zeer negatief beeld tot gevolg. In het eerste halfjaar van 2004 had <strong>NS</strong><br />

twee van deze extreme dagen. In de eerste helft van 2005 waren dit er al tien. In de tweede helft van 2005<br />

lijkt deze trend zich voort te zetten. Voorbeelden zijn de terreurdreiging die op 21 augustus leidde tot een<br />

bommelding en het stilleggen van het treinverkeer van en naar Utrecht, en de uitval van het systeem van<br />

verkeersleiding op 30 september. Verder is er een toename van het aantal uren van hinderlijke<br />

buitendienststellingen, waarvan de impact nog onduidelijk is. Deze toename wordt deels veroorzaakt door<br />

het uitvoeren van meer onderhoud en deels door toepassing van het normkader ‘Veilig werken aan het<br />

spoor’, dat de Arbeidsinspectie heeft opgelegd. In dit normkader liggen afspraken vast die de veiligheid<br />

vergroten bij het uitvoeren van onderhoud aan het spoor. Deze afspraken betekenen meer<br />

buitendienststellingen en daarmee een extra beslag op de toch al schaarse infracapaciteit. <strong>NS</strong> en ProRail<br />

nemen dit najaar vervolgstappen om vast te stellen hoe groot de impact van de extra buitendienststellingen<br />

is en hoe de invoering van het normkader kan plaatsvinden met minimale aantasting van het<br />

vervoeraanbod. Duidelijk is dat de uitbreiding van het aantal buitendienststellingen een negatieve invloed<br />

heeft op het op tijd rijden.<br />

Verder is er begin 2005 een kwartaal lang een experiment uitgevoerd met een nieuw onderhoudsrooster.<br />

Dit experiment heeft een negatief effect gehad. <strong>NS</strong> schat dit effect op de punctualiteit op ongeveer -/- 0,3<br />

procent op jaarbasis.<br />

De scherpte bij de uitvoering van de dienstregeling is moeilijk te kwantificeren. Het lijkt er echter sterk op<br />

dat na de topprestatie van <strong>NS</strong> in 2004 de scherpte in de uitvoering van de dienstregeling is afgenomen. Dit<br />

kan afgeleid worden uit de toename van het aantal vertragingen tussen de .3 en 5 minuten. Daarnaast<br />

blijven de prestaties op het gebied van knooppuntpunctualiteit en startpunctualiteit ook achter bij het<br />

voorgenomen niveau. Maar zoals aangegeven is dit niet te kwantificeren. Dat dit onderwerp aandacht<br />

behoeft is evenwel duidelijk. Voor <strong>NS</strong> is het verbeteren en op een hoog niveau houden van de scherpte in de<br />

exploitatie komend jaar een belangrijk aandachtspunt. In het maatregelenpakket dat <strong>NS</strong> neemt krijgt dit<br />

uitgebreid vorm in dit <strong>Vervoerplan</strong>.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 36


Terugblik maatregelen <strong>Vervoerplan</strong> 2005<br />

De maatregelen zoals opgenomen in het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 zijn uitgevoerd of worden nog uitgevoerd in het<br />

najaar van 2005.<br />

• Het verbeteren van de planningskwaliteit voor het vervoeraanbod 2007 en verder. Hieraan is het<br />

hoofdstuk 11 in dit <strong>Vervoerplan</strong> gevoegd.<br />

• De prestaties van ProRail inzake de betrouwbaarheid van de infrastructuur worden uitgedrukt in TAO’s<br />

(Treindienst Aantastende Onregelmatigheden). <strong>NS</strong> en ProRail hebben vastgesteld dat het aantal TAO’s<br />

geen goede indicatie geeft van het effect op het bedrijfsproces van <strong>NS</strong> en dus op de ervaring van de<br />

reiziger. <strong>NS</strong> en ProRail ontwikkelen samen een indicator die beter het verband weergeeft tussen de<br />

prestaties van ProRail en de impact op het vervoerproces. Deze verbetering maakt deel uit van het<br />

migratietraject naar outputsturing.<br />

• De eerste maatregelen voor verbetering van de materieelbetrouwbaarheid zijn uitgevoerd. Zoals het<br />

zich nu laat aanzien worden de eerste positieve effecten op de punctualiteit minder snel gerealiseerd<br />

dan verwacht. Er loopt nog een aantal acties op dit terrein, waarbij pas in <strong>2006</strong> de positieve resultaten<br />

te zien zijn.<br />

Instelniveaus <strong>2006</strong><br />

De prestaties in 2005 blijven achter bij het ambitieniveau. Handhaving van de in het <strong>Vervoerplan</strong> 2005<br />

opgenomen waarden voor <strong>2006</strong> is gegeven de verwachte realisatie 2005 geen haalbare doelstelling.<br />

Tegelijkertijd wil <strong>NS</strong> vasthouden aan het concessie-uitgangspunt van continue verbetering. Dit heeft er toe<br />

geleid dat de nieuwe doelstellingen voor aankomstpunctualiteit en gerealiseerde aansluitingen<br />

overeenkomen met de prestaties in het topjaar 2004. Gegeven de omstandigheden betekent dit een<br />

verbetering ten opzichte van 2004 vanwege:<br />

• De toename (huidige schatting 30%) van het aantal onttrekkingsuren van ‘hinderlijke’ en ‘uitzonderlijk<br />

hinderlijke’ buitendienststellingen en de effecten daarvan op de treindienst.<br />

• De jaarlijks toenemende druk op de robuustheid van de dienstregeling.<br />

• Het groter aantal verstoringen dat ProRail in <strong>2006</strong> en 2007 verwacht als gevolg van aanpassingen in<br />

het systeem voor automatische treinbeïnvloeding (ATB).<br />

Met de nieuw verworven inzichten zijn de doelstellingen realistischer gemaakt. Deze aanpassing voert <strong>NS</strong><br />

door voor de aankomstpunctualiteit en de hier direct mee gecorreleerde indicator gerealiseerde<br />

aansluitingen. Het instelniveau voor de indicator uitval treinen handhaaft <strong>NS</strong> op de waarde zoals voor <strong>2006</strong><br />

was opgenomen in het <strong>Vervoerplan</strong> 2005.<br />

Aankomstpunctualiteit als indicator<br />

Aankomstpunctualiteit is op ‘normale’ dagen een indicator die adequaat uitdrukt hoe de spoorsector op het<br />

zorgaspect op tijd rijden presteert. Het klantoordeel op tijd rijden van alle reizigersgroepen, dus zowel<br />

forensen, scholieren en studenten als de sociaalrecreatieve reizigers, wordt in sterke mate bepaald door de<br />

prestaties van <strong>NS</strong> gemeten met de indicator aankomstpunctualiteit. Bovendien heeft <strong>NS</strong> vastgesteld dat<br />

vooral voor forensen, studenten en scholieren het klantoordeel over op tijd rijden zwaar meeweegt in hun<br />

algemeen oordeel over de dienstverlening van <strong>NS</strong>.<br />

Aankomstpunctualiteit blijkt echter geen goede indicator te zijn op dagen met ernstige verstoringen.<br />

Op dagen met een punctualiteit van zo’n 75 procent of lager leidt het monomaan sturen op de hoogste<br />

punctualiteit niet tot de beste dienstverlening voor de reizigers. Op dergelijke dagen ziet <strong>NS</strong> zich voor een<br />

dilemma gesteld. <strong>NS</strong> wil ook op dat soort dagen sturen op de beste prestatie voor de klant. Dit betekent:<br />

sturen op het vervoer van zoveel mogelijk klanten naar hun bestemming. In <strong>2006</strong> registreert <strong>NS</strong> daarom ook<br />

de aankomstpunctualiteit exclusief de dagen met ernstige verstoringen. Uiteindelijk gaat de indicator<br />

exclusief deze dagen een betere indicatie geven van de prestaties van <strong>NS</strong> op dit zorgaspect.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Nadere uitleg ‘dagen met ernstige verstoringen’<br />

Onder normale omstandigheden is de bijsturing bij verstoringen (die inherent zijn aan het logistieke proces)<br />

sterk gericht op het terugkeren naar de dienstregeling. Op dagen met extreme verstoringen geeft deze<br />

aanpak echter niet de optimale match met de klantwensen. Zo kan een groot evenement in combinatie met<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 37


een grote ontregeling tot gevolg hebben dat de bestaande dienstregeling in de omgeving van het<br />

evenement niet toereikend is om alle reizigers te vervoeren. Van zo’n situatie was onder andere sprake toen<br />

tijdens Sail de dienstregeling werd verstoord door de ontsporing bij Amsterdam. In die situatie is gekozen<br />

voor een hoog frequent pendelsysteem met dubbeldekkers. Deze oplossing bleek gezien de klantreacties<br />

veel effectiever dan vasthouden aan de uitvoering van de reguliere dienstregeling. Dit wordt ook<br />

onderschreven door de consumenten organisaties verenigd in het LOCOV. Het effect was dat <strong>NS</strong> daarmee<br />

zeer slecht scoorde op de procesindicatoren voor punctualiteit, maar positief op het klantoordeel.<br />

Verstoringen zijn nooit prettig voor de klant, maar helaas niet uit te sluiten. Door adequate bijsturing<br />

toegesneden op de situatie probeert <strong>NS</strong> de klanthinder tot een minimum te beperken. Dit betekent op een<br />

‘normale dag’ dat <strong>NS</strong> bij verstoringen probeert zo snel mogelijk terug te keren naar de dienstregeling. Op<br />

die dagen zijn de huidige indicatoren adequaat. Op de ‘extreme dagen’ laat <strong>NS</strong> deze wijze van bijsturen los<br />

in het belang van de klant. Dit betekent ook dat op die momenten de huidige set van indicatoren de<br />

prestaties van <strong>NS</strong> niet goed inzichtelijk maakt.<br />

Verdere stappen in dit traject<br />

Aan de hand van de halfjaarcijfers 2005 heeft <strong>NS</strong> een nader onderzoek gestart naar wat het begrip ‘extreme<br />

dag’ inhoudt, welke criteria een dergelijke dag definiëren en wat de beste manier is om bij te sturen op deze<br />

dagen. De eerste constatering vanuit het onderzoek is dat flexibel inspelen op de unieke situatie cruciaal is<br />

om het beste resultaat voor de reiziger te bereiken. Elke situatie is anders en een adequate aanpak van<br />

ontregelingen onder normale omstandigheden, blijkt juist niet effectief op ‘extreme dagen’. De aard van de<br />

verstoring en de opties voor bijsturing bepalen welke oplossing de beste is.<br />

Voor die dagen dat <strong>NS</strong> en ProRail op een andere manier bijsturen dan terugkeren naar de dienstregeling,<br />

ontwikkelt <strong>NS</strong> een andere indicator die beter de prestatie van <strong>NS</strong> weergeeft. De bestaande methodiek zal<br />

vervangen worden door een meting die beter aansluit op de kwaliteit die de klant in de bijzondere situatie<br />

ervaart. Te denken valt aan criteria als aantal vervoerde reizigers, reistijdeffect, frequentie en geboden<br />

alternatief vervoer.<br />

Bovenstaande onderzoeken worden samen met ProRail uitgevoerd. De resultaten en voorstellen worden in<br />

de loop van <strong>2006</strong> voorgelegd aan de consumentenorganisaties (LOCOV) en het ministerie van Verkeer en<br />

Waterstaat.<br />

Maatregelen (instemming)<br />

In <strong>2006</strong> zal <strong>NS</strong> de volgende maatregelen treffen, cq. voortzetten. De maatregelen zijn gericht op het<br />

minimaliseren van klanthinder vanwege onderhoudswerkzaamheden en het verhogen van de<br />

klanttevredenheid over het op tijd rijden van de treinen.<br />

Scherpte in de uitvoering van de dienstregeling<br />

Analyse van de halfjaarcijfers toont een toename van het aantal vertragingen tussen de drie en vijf minuten.<br />

Veel van deze vertragingen zijn beïnvloedbaar door in het operationele proces zaken net anders te doen. In<br />

aanvulling op de lopende activiteiten uit het <strong>Vervoerplan</strong> 2005, worden verdergaande verbeteringen<br />

doorgevoerd.<br />

Voor deze verbeteringen zijn operationele teams geformeerd die analyses uitvoeren, verbetervoorstellen<br />

formuleren en uiteindelijk ook zorg dragen voor een goede implementatie. Specifiek richten deze teams zich<br />

op:<br />

• Procedures rondom vertrek eenduidiger vaststellen en daarmee verbetering realiseren.<br />

• Controle voorafgaand aan vertrek of alle voorwaarden voor vertrek aanwezig zijn. Indien dit in<br />

bepaalde gevallen structureel niet het geval is, daar verbeteringen op voorstellen.<br />

• Snellere terugkoppeling door machinisten naar de Treindienstleiding bij onverwachte rode seinen of<br />

andere situaties die de treindienst mogelijk aantasten.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 38


• Uitgebreide analyse van probleemgevallen waar de vertrekpunctualiteit goed is en de<br />

aankomstpunctualiteit achterblijft.<br />

• Optimaliseren WRT. <strong>NS</strong> hanteert voor het overstappen een Wachttijd Regeling Trein (WRT). Hierin is<br />

vastgelegd hoe lang treinen op elkaar wachten, op basis van het aantal in- en overstappers, de<br />

dienstregeling en effecten op andere treinen. Op basis van waarnemingen in het operationele proces<br />

wordt vastgesteld of deze WRT helemaal voldoet aan de klantbehoeften en wordt deze waar nodig<br />

aangepast.<br />

• Voor treinen die combineren, leidt een vertraging van één deel van de te combineren trein soms tot<br />

een vertraging van de gehele trein. Op basis van klantbehoefte wordt vastgesteld of hier een scherpere<br />

procedure nodig en mogelijk is. Doel van deze scherpere procedure is om de reizigers in het gedeelte<br />

dat niet vertraagd was, vaker te laten vertrekken, zonder te wachten op het tweede gedeelte.<br />

Activiteiten ProRail en gezame<strong>nl</strong>ijke activiteiten <strong>NS</strong> en ProRail<br />

• ProRail zal in <strong>2006</strong> een verdere afname realiseren van het aantal TAO’s om klanthinder te<br />

verminderen.<br />

• Project Megastoringen: <strong>NS</strong> en ProRail sturen op het beperkt rijden bij uitval van beveiliging, het<br />

gezame<strong>nl</strong>ijk verbeteren van de alertheid van de calamiteitenorganisatie (verdeeld over beide<br />

organisaties) en het instellen van een risicoteam om uitloop buitendienststellingen en dus de verstoring<br />

van de treine<strong>nl</strong>oop te minimaliseren.<br />

• Analyse van het bijsturen tijdens meervoudige verstoringen (situaties waarin tegelijkertijd meerdere<br />

verstoringen optreden). Bij meervoudige verstoringen is de ‘normale’ wijze van bijsturen niet altijd de<br />

meest klantgerichte. <strong>NS</strong> onderzoekt samen met ProRail de mogelijkheden tot betere oplossingen te<br />

komen.<br />

• <strong>NS</strong> en ProRail werken samen aan een plan om de samenwerking tussen machinist en treindienstleiders<br />

te verbeteren, zodat vooral de kleine vertragingen bekort kunnen worden.<br />

• ProRail werkt een plan uit om de vitale infrastructuur te verbeteren bij veranderende weertypes. Hierbij<br />

bestaat speciale aandacht voor het uitvallen van sein- en wisselstoringen bij warm weer. Opnieuw met<br />

als doel: het minimaliseren van klanthinder.<br />

• ProRail werkt een plan uit ter vergroting van de betrouwbaarheid van de ICT van de<br />

besturingssystemen. Een toegenomen betrouwbaarheid hiervan zal door minder storingen direct ook<br />

een betrouwbaardere dienstverlening (punctualiteit) tot gevolg hebben voor de klant.<br />

• Verbetering van de huidige indicator voor TAO’s. Er wordt gezocht naar een beter inzicht in de relaties<br />

tussen de activiteiten van ProRail en het effect op de dienstregeling, zodat gerichtere maatregelen<br />

getroffen kunnen worden. Resultaten zijn te verwachten na <strong>2006</strong>.<br />

• Versnelling van de afhandeling bij suïcides (afhandelingtijd is verdubbeld de afgelopen jaren).<br />

Maatregelen voor verbeteringen aan het materieel<br />

• Acties gericht op het sneller afvoeren van treinen die tijdens de uitvoering van de dienstregeling defect<br />

raken, zodat deze geen langdurige belemmering in de treindienst vormen. Gericht op het<br />

minimaliseren van klanthinder.<br />

• Verbeteren van de inzichten rondom de materieelrecidivisten (terugkerende verstoringen).<br />

• Acties om het vakmanschap bij het rijden van de verschillende materieeltypen te bevorderen, onder<br />

andere door de terugkoppeling te verbeteren tussen bediening en materieeldefect, en waar nodig<br />

bijscholing van machinisten.<br />

• Indien een geconstateerd defect het toelaat, niet op het eerstvolgende station sleutelen, maar op het<br />

eindstation, zodat de klant geen hinder ondervindt en de treine<strong>nl</strong>oop niet verstoord wordt.<br />

• Acties gericht op het vergroten van de materieelbetrouwbaarheid, meer specifiek in relatie met<br />

bepaalde weertypes en de materieelrecidivisten. <strong>NS</strong> voert een analyse uit waarbij zij onderzoekt onder<br />

welke omstandigheden welke defecten optreden. Dit leidt tot een verbeteraanpak aan het materieel,<br />

zodat het aantal primaire vertragingen beperkt wordt. De resultaten van deze verbeteraanpak zijn te<br />

verwachten na <strong>2006</strong>.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 39


Maatregelen voor specifieke omstandigheden<br />

Al genoemd zijn de acties om:<br />

• Infrastructuur robuuster te maken voor veranderende weertypes.<br />

• Materieel robuuster te maken voor meerdere weertypes.<br />

• Effectiever bij te sturen tijdens ‘extreme dagen’.<br />

Daarnaast start <strong>NS</strong> een project dat specifieke maatregelen moet opleveren om de negatieve<br />

seizoensinvloeden voor het zorgaspect op tijd rijden te reduceren.<br />

• In dit project wordt vooral gekeken naar mogelijke organisatorische maatregelen om verbeteringen te<br />

realiseren. Hierbij worden successen uit het verleden en in andere landen nadrukkelijk meegenomen.<br />

Specificatie meetsysteem (instemming)<br />

Algemeen<br />

De meetsystemen en methoden die gebruikt worden om de prestaties vast te stellen, zijn representatief. De<br />

wijze waarop de cijfers verwerkt en gebruikt worden, is statistisch verantwoord. Een beschrijving van het<br />

meetsysteem voor het klantoordeel is te vinden in bijlage 1: Specificatie klantoordelen en<br />

kwaliteitsmetingen. De wijze waarop de procesindicatoren worden vastgesteld, is hieronder beknopt<br />

weergegeven.<br />

Definitie punctualiteit en te meten treindiensten<br />

Van alle treinen op het hoofdrailnet die op één van de 35 meetpuntstations aankomen vanaf een ander<br />

station op het hoofdrailnet, wordt de werkelijke aankomsttijd vergeleken met de geplande aankomsttijd. Als<br />

het verschil meer is dan 2 minuten en 59 seconden, wordt de trein als ‘niet op tijd’ beschouwd. Bepaalde<br />

treinen worden meer dan één keer gemeten indien zij meerdere meetpuntstations aandoen. Een trein die<br />

niet rijdt en dus als ‘uitgevallen’ trein is aangeduid, wordt niet in de meting opgenomen.<br />

Meetsysteem treinpunctualiteit<br />

Een volledige beschrijving van de wijze waarop vertragingen en uitvoeringstijden van trein(activiteiten) in de<br />

systemen worden bepaald en vastgelegd, is te vinden in het document ‘Uitvoeringstijden Treinactiviteiten in<br />

Vervoersgegevensbank VKL’ (versie 1.2, december 2000, Verkeersleiding). Deze beschrijving geeft aan dat<br />

de methode statistisch verantwoord is.<br />

De meetmethode is gebaseerd op automatische registratie van de passeertijd van een trein bij een<br />

omschreven meetpunt in de spoorweginfrastructuur vergeleken met de geplande tijd. Zodra een verbeterde<br />

versie van dit systeem beschikbaar is, zal ProRail hiervan gebruikmaken. Als daardoor veranderingen<br />

optreden waarbij de basis voor de vergelijkbaarheid van de metingen wordt aangetast, zullen de normen<br />

zodanig worden aangepast dat er geen trendbreuk optreedt. ProRail is verantwoordelijk voor het in overleg<br />

met partijen doen van voorstellen hiertoe.<br />

ProRail levert de punctualiteitscijfers met behulp van de applicatie TOP. Een volledige functionele<br />

beschrijving van de applicatie TOP is te vinden in de documenten:<br />

• Functioneel Ontwerp TOP 2.0, versie 0.9, 23 januari 2001, Verkeersleiding A&M;<br />

• Functioneel Wijzigingsdocument TOP 2.1, versie 0.4, 23 februari 2001, Verkeersleiding A&M.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Methode berekening kwartaal- en jaarcijfers<br />

Het percentage ‘treinen op tijd’ over de periode van een kwartaal wordt berekend aan de hand van het<br />

percentage van alle hoofdrailnettreinen die op tijd rijden (zoals hierboven gedefinieerd) in de periodes<br />

januari t/m maart, april t/m juni, juli t/m september en oktober t/m december. Het jaarcijfer wordt berekend<br />

over alle metingen van het desbetreffende jaar. Alle percentages worden op tienden afgerond.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 40


De werking van de methode samengevat<br />

• van alle treinen op het hoofdrailnet stelt ProRail vast of de geplande aankomstactiviteiten op de<br />

gespecificeerde meetpuntstations wel of niet zijn gerealiseerd;<br />

• ProRail stelt de omvang van de eventuele vertraging vast;<br />

• ProRail bepaalt het aankomstpunctualiteitspercentage door het totaal aantal aankomstactiviteiten met<br />

een vertraging van minder dan drie minuten (per periode) te delen door het totaal aantal<br />

aankomstactiviteiten (per periode).<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 41


Hoofdstuk 3: Het zorgaspect Informatie verstrekken<br />

De zorgplicht<br />

Zorgplicht zoals beschreven in de concessie voor het hoofdrailnet per 1 januari 2005<br />

In de Vervoerconcessie is vastgelegd dat ‘informatievoorziening aan de reiziger over de uitvoering van de<br />

treindienst in de trein en op de stations’ deel uitmaakt van de zorgplicht van <strong>NS</strong> (artikel 6 g).<br />

Verder is vastgelegd dat <strong>NS</strong> in het <strong>Vervoerplan</strong> aangeeft:<br />

• hoe zij invulling geeft aan dit zorgplichtitem (artikel 8 b);<br />

• over welke prestatie-indicatoren (*) zij rapporteert (artikel 9. 2d);<br />

• of deze prestatie-indicator voorzien is van een richtwaarde of een grenswaarde (artikel 26. 3);<br />

• welke prestatie zij levert op deze prestatie-indicator het komende jaar (artikel 8d);<br />

• welke prestaties zij levert in de periode van vier jaar volgend op het komend jaar (artikel 8d);<br />

• welke meetsystemen zij gebruikt voor het meten van de beschreven prestaties (artikel 9. 7);<br />

• wat de onderbouwing is voor de gemaakte prestatiekeuzes (artikel 9. 8).<br />

* Voor de prestatie-indicatoren van het zorgplichtitem: informatievoorziening aan de reiziger over de<br />

uitvoering van de treindienst in de trein en op de stations, is meer specifiek bepaald dat de volgende<br />

prestatie-indicatoren deel uit moeten maken van het <strong>Vervoerplan</strong> (artikel 27 d lid 4, 5, 6 en 7):<br />

• percentage ontregelingen van de treindienst waarbij daarover in de trein informatie is gegeven;<br />

• klantoordeel over informatievoorziening in de trein bij ontregelingen;<br />

• percentage ontregelingen van de treindienst waarbij daarover op het station informatie is gegeven;<br />

• klantoordeel over informatievoorziening op het station bij ontregelingen;<br />

• de kans dat een reiziger een conducteur aantreft in de trein;<br />

• de kans dat een reiziger op een station een als zodanig herkenbare <strong>NS</strong>-medewerker treft.<br />

De wijze waarop <strong>NS</strong> invulling geeft aan dit zorgaspect (artikel 8b)<br />

<strong>NS</strong> geeft invulling aan het zorggebied informatievoorziening door de combinatie van elementen in dit<br />

hoofdstuk. De klantoordelen voor informatievoorziening, zijn een resultante van de inspanningen die <strong>NS</strong><br />

levert (maatregelen) in dit zorggebied. Bij het vaststellen van dit pakket maatregelen vormen realisatiecijfers<br />

op procesindicatoren en aanvullende analyses een belangrijke basis. De procesindicatoren: Informatie bij<br />

ontregelingen in de trein, trefkans conducteur en informatievoorziening bij ontregelingen op het station zijn<br />

opgenomen in dit <strong>Vervoerplan</strong>.<br />

Tot 1 januari 2007 maken bovengenoemde indicatoren deel uit van het <strong>Vervoerplan</strong>. Daarna dient <strong>NS</strong> voor<br />

dit zorgaspect over te gaan op outputsturing. Welke indicatoren in die situatie wel of niet deel uitmaken van<br />

dit zorgaspect bepaalt <strong>NS</strong> in <strong>2006</strong>. Belangrijk uitgangspunt voor <strong>NS</strong> is dat de klantoordelen leidend zijn voor<br />

de beoordeling van haar prestaties. Een belangrijke notie, omdat dit iets zegt over de wijze waarop <strong>NS</strong><br />

tegen het onderwerp informatievoorziening als onderdeel van haar dienstverlening aankijkt. Met name voor<br />

informatievoorziening geldt dat het al dan niet goed presteren afgemeten kan worden aan de mate waarin<br />

de behoefte aan informatie van de klant wordt vervuld. Voor sommige klanten is vooral de<br />

informatievoorziening via servicemedewerkers op het station of de conducteurs in de trein belangrijk.<br />

Andere klanten hebben geen of minder behoefte om <strong>NS</strong>-medewerkers aan te spreken en geven de voorkeur<br />

aan de beschikbaarheid van statische en dynamische reisinformatie thuis (spoorboekje, internet), op de<br />

stations en in de trein. Bovendien varieert de informatiebehoefte van klanten afhankelijk van het reismotief<br />

en het moment waarop de reis wordt gemaakt, en ontwikkelt deze behoefte zich in de tijd, gegeven de<br />

beschikbaarheid van bronnen als internet en mobiele telefonie.<br />

Wisselende klantbehoeften vereisen flexibiliteit in de te nemen maatregelen en activiteiten. Inspelen op de<br />

informatiebehoefte van de klant is voor <strong>NS</strong> een continu leer- en verbeterproces. Sturen op (verkeerde)<br />

procesindicatoren kan leiden tot het vervullen van niet bestaande informatiebehoefte en zelfs irritatie<br />

opwekken in plaats van klanten tevreden stellen.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 42


Het klantoordeel drukt daarom beter dan procesindicatoren uit hoe de prestaties van <strong>NS</strong> voor dit zorgaspect<br />

beoordeeld dienen te worden.<br />

In aansluiting hierop heeft <strong>NS</strong> in het <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> de definitie van de indicator informatievoorziening bij<br />

ontregelingen in de trein aangepast. In de oude definitie van informatievoorziening bij ontregelingen in de<br />

trein werd ook het percentage treinomroepen geregistreerd waarin voor aanvang van de treinreis reeds<br />

verstoringen opgetreden waren. Terwijl de reiziger over die vertraging reeds geïnformeerd wordt via de<br />

omroep op stations en via de informatieborden en –bakken op stations en op het perrons. De nieuwe<br />

definitie registreert scherper die situaties waarin de reiziger daar het meeste behoefte aan heeft. Een klant<br />

heeft namelijk de meeste behoefte aan informatie bij ontregelingen die zich voordoen tijdens zijn of haar<br />

reis (ín het weiland’).<br />

De indicator in het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 die de verhouding weergaf tussen het aantal baliemedewerkers en de<br />

ambulante medewerkers, gaf inzicht in de vorderingen van de implementatie van de nieuwe serviceformule.<br />

Nu deze implementatie is afgerond, is deze indicator niet meer zinvol. Daarom introduceert <strong>NS</strong> een nieuwe,<br />

vervangende indicator. Het gaat om het klantoordeel aanspreekbaarheid van de servicemedewerkers op die<br />

stations waar ambulante servicemedewerkers aanwezig zijn. Let wel, het gaat hier om een klantoordeel.<br />

De consumentenorganisaties verenigd in het LOCOV geven aan dat de focus van dit zorggebied op<br />

ontregelde situaties te onderschrijven, maar daarnaast behoefte te hebben aan meer inzicht in de gangbare<br />

informatievoorziening (bijvoorbeeld ten aanzien van de dienstregeling en de geplande<br />

buitendienststellingen. <strong>NS</strong> zal dit niet verwerken in dit <strong>Vervoerplan</strong>, maar zal de consumentenorganisaties<br />

verenigd in het LOCOV hier over informeren, los van dit plan.<br />

De prestatie-indicatoren (instemming)<br />

Tabel 1<br />

Informatievoorziening bij ontregelingen in de trein (HRN)<br />

Definitie Percentage van ontregelingen die opgedaan zijn tijdens het vervoer tussen twee stations,<br />

waarbij daarover in de trein informatie is gegeven. Er is sprake van een ontregeling indien de<br />

trein een stop maakt ‘in het weiland’ (van minimaal 3 min.);<br />

Eenheid %<br />

Berekeningswijze Aantal keer dat er bij een ontregeling sprake is geweest van informatieverstrekking in de<br />

trein/Totaal aantal ontregelingen.<br />

Meetmethode Door enquêteurs vastgesteld percentage van ontregelingen, te weten vertrekvertraging, stop<br />

onderweg of aankomstvertraging, waarbij in de trein informatie is verstrekt.<br />

Jaar 2004 2005 <strong>2006</strong> 2007 – 2010<br />

Reeks 74% Grenswaarde<br />

76%<br />

Toelichting<br />

Prognose<br />

78%<br />

2007: 80%, 2008: 82%, 2009: 84% en 2010 85%<br />

(*) In 2003 was deze indicator nog 60% (zie ook bijgevoegde grafiek verderop in deze<br />

paragraaf).<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Tabel 2 Informatievoorziening bij ontregeling op het station (HRN)<br />

Definitie Percentage van totaal metingen (gedefinieerde verstoringen in de treindienst) waarbij<br />

informatie op het station is gegeven.<br />

Eenheid %<br />

Berekeningswijze Het door een meting vaststellen hoe vaak er informatie wordt gegeven bij een ontregeling (via<br />

omroep of CTA) gedeeld door het totaal aantal metingen.<br />

Meetmethode Door enquêteurs vastgesteld percentage van ontregelingen, te weten te laat (3 minuten of<br />

meer) klaar staan van trein voor vertrek, perron- of bestemmingswijziging, waarbij op het<br />

station informatie is verstrekt.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 43


Tabel 2<br />

Informatievoorziening bij ontregeling op het station (HRN)<br />

Jaar 2004 2005 <strong>2006</strong> 2007 – 2010<br />

Reeks 75% Grenswaarde<br />

85% (*)<br />

Toelichting<br />

Grenswaarde<br />

72%<br />

2007: 74%, 2008: 76%, 2009: 80%, 2010: 84%<br />

(*) Huidige prognose voor de realisatie in 2005 is 67%. Toelichting in de paragraaf over<br />

instelniveaus.<br />

Tabel 3<br />

Definitie<br />

Eenheid<br />

Klantoordeel aanspreekbaarheid medewerker service (aantal HRN-stations)<br />

De waardering die de respondent geeft aan de aanspreekbaarheid van het ambulante<br />

servicepersoneel op het station uitgedrukt in een rapportcijfer.<br />

% rapportcijfers >=≥7<br />

Berekeningswijze De resultaten worden gewogen naar afgelegde afstanden, in welke gebieden en op welke<br />

tijdstippen wordt gereisd. De steekproef geeft zo per periode een representatief beeld van<br />

klantwaardering van de <strong>NS</strong>-kwaliteit op basis van het aantal gemaakte reizen.<br />

Jaar 2004 2005 <strong>2006</strong> 2007 – 2010<br />

Reeks 43% Prognose<br />

2005 44%<br />

Richtwaarde<br />

45%<br />

2007: 46%, 2008: 47%, 2009: 48%, 2010: 49%<br />

Tabel 4 Trefkans conducteur (HRN)<br />

Definitie De kans dat een klant een conducteur aantreft binnen 30 minuten<br />

Meetmethode Uit de door enquêteurs geregistreerde duur van de treinrit en het aantal keren dat een<br />

conducteur langskomt wordt de kans berekend dat een willekeurige reiziger binnen een half<br />

uur een conducteur ziet langskomen.<br />

Jaar 2004 2005 <strong>2006</strong> 2007 – 2010<br />

46% Grenswaarde<br />

50%<br />

Grenswaarde 2007: 51%, 2008 en verder 52%<br />

50%<br />

Tabel 5<br />

Definitie<br />

Eenheid<br />

Klantoordeel informatievoorziening in de trein bij ontregeling (HRN)<br />

De waardering die de respondent geeft aan de omroepinformatie in de trein bij vertraging,<br />

uitgedrukt in een rapportcijfer.<br />

% rapportcijfers >=≥7<br />

Berekeningswijze De resultaten worden gewogen naar afgelegde afstanden, in welke gebieden en op welke<br />

tijdstippen wordt gereisd. De steekproef geeft zo per periode een representatief beeld van<br />

klantwaardering van de <strong>NS</strong>-kwaliteit op basis van het aantal gemaakte reizen.<br />

Reeks 2004 2005 <strong>2006</strong> 2007 – 2010<br />

45% Richtwaarde<br />

47%<br />

Richtwaarde<br />

51%<br />

2007: 53%, 2008 en verder 55%<br />

Tabel 6<br />

Definitie<br />

Eenheid<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Klantoordeel informatievoorziening op het station bij ontregelingen (HRN)<br />

De waardering die de respondent geeft aan de informatie over vertragingen en<br />

spoorwijzigingen op het station, uitgedrukt in een rapportcijfer.<br />

% rapportcijfers >=≥7<br />

Berekeningswijze De resultaten worden gewogen naar afgelegde afstanden, in welke gebieden en op welke<br />

tijdstippen wordt gereisd. De steekproef geeft zo per periode een representatief beeld van<br />

klantwaardering van de <strong>NS</strong>-kwaliteit op basis van het aantal gemaakte reizen.<br />

Jaren 2004 2005 <strong>2006</strong> 2007 – 2010<br />

48% Richtwaarde<br />

55%<br />

Richtwaarde<br />

51%<br />

2007: 53%, 2008: 55%, 2009: 58%, 2010: 61%<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 44


Onderbouwing gemaakte keuzes (instemming)<br />

<strong>Vervoerplan</strong> 2005<br />

Zoals hiervoor aangegeven zijn op dit zorgaspect voor <strong>NS</strong> de klantoordelen de belangrijkste graadmeter. De<br />

klantoordelen drukken immers de mate uit waarin de klant ervaart dat hij goed geïnformeerd wordt. De<br />

halfjaarcijfers 2005 laten een stijging zien voor de klantoordelen ten opzichte van 2004.<br />

Informatie bij ontregelingen trein<br />

Voor Informatie Bij Ontregelingen in de trein (IBO trein) stijgt het klantoordeel conform doelstelling. Een<br />

mooi resultaat gezien het ambitieniveau van de doelstelling (+2 procent). Voor de procesindicator informatie<br />

bij ontregelingen vertoont het halfjaarcijfer een behoorlijke stijging ten opzichte van 2004: 29 procent ten<br />

opzichte van 23 procent. De indicator waar binnen <strong>NS</strong> de afgelopen jaren intensief en met succes op<br />

gestuurd is, is de informatie bij ontregelingen tijdens de treinreis (in het weiland). Dit geeft aan in welk<br />

percentage van de gevallen de reiziger geïnformeerd wordt over verstoringen tijdens de treinreis. Deze<br />

indicator steeg van 60% in 2003, naar 74% in 2004 en naar verwachting 76% in 2005.<br />

Het beeld van deze indicator ziet er in de tijd als volgt uit.:<br />

85%<br />

80%<br />

75%<br />

70%<br />

65%<br />

60%<br />

2003 2004 2005 <strong>2006</strong> 2007<br />

Grafiek: ontwikkeling informatie bij ontregelingen tijdens de treinreis (in het weiland)<br />

Trefkans conducteur<br />

En ook de procesindicator trefkans conducteur laat een behoorlijke stijging zien: van 46 procent in 2004<br />

naar 48 procent in het eerste halfjaar van 2005. Voor beide indicatoren blijkt de doelstelling zoals<br />

opgenomen in het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 te ambitieus. Het project ‘Laat je zien! Laat je horen!’, dat in 2005<br />

startte, heeft naast de genoemde verbeteringen op klantoordeel, en de procesindicatoren voor IBO trein,<br />

ook een aantal inzichten opgeleverd, die verklaren waarom de procesindicatoren achterblijven bij de<br />

doelstelling. Deze inzichten komen aan bod in de paragraaf ‘Instelniveaus <strong>2006</strong>’.<br />

Ook het klantoordeel Informatie Bij Ontregelingen op station (IBO station) stijgt: van 48 procent in 2004<br />

naar 49 procent in het eerste halfjaar van 2005 en blijft daarmee achter bij de doelstelling. Deze<br />

constatering vormde voor <strong>NS</strong> reden om nader onderzoek te doen naar de achterliggende factoren. Dit<br />

onderzoek voert <strong>NS</strong> uit in samenwerking met ProRail, dat de informatievoorziening (die gemeten wordt met<br />

deze indicator) op stations aan reizigers verzorgt.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 45


Het beeld van deze indicator ziet er in de tijd als volgt uit.:<br />

55%<br />

50%<br />

45%<br />

40%<br />

35%<br />

Grafiek: ontwikkeling trefkans conducteur<br />

Informatie bij ontregelingen op stations<br />

De onderliggende procesindicator IBO station geeft een daling weer. In de halfjaarcijfers over 2005 wordt<br />

een score van onder de 70% gehaald, terwijl dit over 2004 nog 75 procent was. Eén van de factoren die een<br />

rol kan spelen, is een wijziging in meetmethodiek die startte in het tweede kwartaal van 2004 en uiteindelijk<br />

volledig geïmplementeerd was in januari 2005. Bij de start van deze implementatie is een duidelijke<br />

trendbreuk in de cijfers waar te nemen. Ook dit zal aan bod komen in eerdergenoemd nader onderzoek. In<br />

de jaarrapportage Vervoerconcessie 2005 zal <strong>NS</strong> hierover rapporteren. Daarnaast zullen <strong>NS</strong> en ProRail de<br />

uitkomsten uit die analyse gebruiken om verbetervoorstellen te formuleren.<br />

In het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 stond al dat ProRail, als de partij die de informatie bij ontregelingen op stations<br />

verzorgt, haar vraagtekens had bij de haalbaarheid van het instelniveau voor de prestatie-indicator IBO<br />

station en dat deze waarde onvoldoende afgestemd was. In de paragraaf Maatregelen is dan ook de<br />

aanpassing opgenomen hoe <strong>NS</strong> en ProRail in deze kwestie voortaan afstemming organiseren.<br />

Het beeld van deze indicator in de tijd ziet er als volgt uit.:<br />

90%<br />

70%<br />

50%<br />

30%<br />

2002 2003 2004 2005 <strong>2006</strong><br />

Bedrijfsgeheim<br />

10%<br />

2002 2003 2004 2005 <strong>2006</strong><br />

Grafiek ontwikkeling informatie bij ontregelingen op stations<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 46


Instelniveaus <strong>2006</strong><br />

Bij het vaststellen van de instelniveaus voor <strong>2006</strong> zijn de ervaringen uit 2005 van groot belang. Juist in de<br />

huidige fase, waarin <strong>NS</strong> moet groeien naar een controleerbaar en beheersbaar systeem van indicatoren, is<br />

het opdoen en gebruiken van nieuwe inzichten een belangrijke doelstelling op zichzelf. Er zijn verschillende<br />

redenen voor het achterblijven van de verbeteringen in een aantal procesindicatoren voor<br />

informatievoorziening. De belangrijkste redenen zijn:<br />

• In het 2005 is een groot pakket maatregelen uitgevoerd. De verwachting van <strong>NS</strong> was dat hiermee op<br />

korte termijn een grote stap gezet kon worden richting het gewenste niveau. Helaas blijkt de praktijk<br />

weerbarstiger en blijken de maatregelen een minder grote impact te hebben op de korte termijn.<br />

• Verbetering van informatievoorziening heeft in belangrijke mate ook te maken met verandering van<br />

cultuur en gedrag. De doorlooptijd van dergelijke veranderingen is langer dan één jaar.<br />

• Op basis van nieuw verworven inzichten zal <strong>NS</strong> op een aantal procesindicatoren niet of anders sturen.<br />

Bovenstaande overwegingen leiden tot de volgende instelniveaus voor de indicatoren in dit zorgaspect.<br />

Hierbij kiest <strong>NS</strong> alle instelniveaus voor dit zorggebied hoger gekozen worden dan de verwachte<br />

realisatiecijfers.<br />

Klantoordeel informatievoorziening bij ontregelingen in de trein<br />

De maatregelen die momenteel uitgevoerd worden ter verbetering van IBO trein leiden in de eerste helft van<br />

2005 tot een stijging van de klantoordelen conform plan. <strong>NS</strong> ziet dan ook geen reden tot het bijstellen van<br />

de norm.<br />

Informatievoorziening bij ontregelingen in de trein<br />

Met het project ‘Laat je zien! Laat je horen!’ is in 2005 veel vooruitgang geboekt op het gebied van<br />

informatievoorziening in de trein. Nu blijkt dat de stijging achterblijft bij de doelstelling voor 2005, is er een<br />

analyse uitgevoerd om te achterhalen waardoor dit komt. Uit deze nadere analyse komen de volgende<br />

oorzaken naar voren:<br />

• Naast de noodzakelijke procesmatige verbeteringen die uitgevoerd zijn in 2005, is voor een optimale<br />

informatievoorziening ook een cultuuromslag nodig. Voor zo’n ingrijpend proces waarbij de cultuur en<br />

gedragsaspecten een belangrijke rol spelen, is meer tijd nodig om effecten zichtbaar te maken dan bij<br />

een puur procesmatige verandering. Hier is in de opgenomen doelstelling in het <strong>Vervoerplan</strong> 2005<br />

onvoldoende rekening mee gehouden.<br />

• Nieuwe inzichten door het bestuderen van dieper liggende procesindicatoren (na de tegenvallende<br />

resultaten) hebben aangetoond dat de informatievoorziening op de voor de klant belangrijke<br />

momenten veel beter verzorgd is dan op andere momenten. Zo blijkt de realisatie van<br />

informatievoorziening bij vertraging in het tijdens de reis (in het weiland) reeds positieve pieken te<br />

kennen die boven de 80 procent liggen. Daarbij dient aangemerkt te worden dat de prestaties op deze<br />

indicator niet zeer stabiel zijn. De <strong>NS</strong>-conducteurs en -machinisten reageren daarmee op de<br />

informatiebehoefte die in deze situaties bij klanten bestaan. Daar staat tegenover dat het melden van<br />

vertrekvertraging en ook het melden van aankomstvertraging ver achterblijven. Nadere analyse werpt<br />

een verhelderend licht op de zaak. De noodzaak om vertraging te melden wordt door de klant en de<br />

medewerkers op de trein veel minder gevoeld bij een vertraging gedurende de reis. Met andere<br />

woorden: als een trein met vertraging vertrekt en deze vertraging blijft onveranderd tijdens de reis,<br />

dan weet iedereen in de trein dat er vertraging bestaat. Nieuwe instappers zijn via de omroepberichten<br />

en de borden op de hoogte (ze stappen in een vertraagde trein) en de reizigers in de trein zijn<br />

geïnformeerd bij het oplopen van de vertraging. Bij alle meetstations die onderweg aangedaan worden<br />

en waarbij de medewerkers op de trein niet omroepen, telt dit niet-melden even zwaar mee, terwijl de<br />

klantbehoefte in die situaties duidelijk minder aanwezig is.<br />

<strong>NS</strong> zal de komende maanden de belangrijkste omroepmomenten bij vertragingen vaststellen. Vervolgens<br />

onderzoekt <strong>NS</strong> of daar een nog betere (beter dan de aangepaste versie in dit <strong>Vervoerplan</strong>) procesindicator<br />

voor vast te stellen is. Indien dat het geval is, stelt <strong>NS</strong> voor deze indicator een ambitieniveau voor <strong>2006</strong> vast<br />

en gaat daarop sturen.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 47


Zoals hiervoor gesteld heeft <strong>NS</strong> de afgelopen jaren op deze indicator (zowel nieuwe definitie als ook oude<br />

definitie) grote progressie geboekt. In 2005 wil <strong>NS</strong> op deze indicator 76% realiseren. De komende jaren wil<br />

<strong>NS</strong> verdere verbeteringen realiseren op deze indicator. IBO trein stijgt van 76% in 2005 naar 78% in <strong>2006</strong>.<br />

Voor de jaren daarna ligt die ambitie zelfs hoger, omdat het steeds moeilijker zal zijn om met zelfde stappen<br />

te verbeteren als de ruimte om te verbeteren steeds kleiner wordt.<br />

Trefkans conducteur<br />

De in de afgelopen jaren gerapporteerde trefkans conducteur is een berekend gemiddelde aan de hand van<br />

objectieve metingen van de frequentie waarmee conducteurs door de trein gaan. Hoewel dit cijfer de trend<br />

in de trefkans goed weergeeft, is ook duidelijk geworden dat grote sprongen in de intensiteit slechts kleine<br />

verschuivingen van de gemiddelde trefkans tot gevolg hebben.<br />

In bijgaande grafiek is te zien bij welke trefkans welke intensiteit hoort (=gemiddeld aantal keer per uur dat<br />

de conducteur door de héle trein gaat). Met de toegevoegde jaartallen is ook te zien hoe de afgelopen twee<br />

jaar de gemiddelde intensiteit is toegenomen met telkens bijna tien procent. De inspanning van de<br />

conducteur per trein is dus jaarlijks met bijna tien procent vergroot. In combinatie met efficiënter<br />

ingeroosterde treinen is de inspanning per dienst van een conducteur zelfs met meer dan tien procent<br />

vergroot.<br />

100%<br />

80%<br />

60%<br />

40%<br />

20%<br />

0%<br />

Trefkans conducteur/Frequentie per uur<br />

0 0,5 1 1,5 2 2,5 3<br />

Met veel inspanning zijn in de afgelopen jaren forse verbeteringen gerealiseerd. Gaandeweg dit<br />

verbetertraject is duidelijk geworden dat de eerder uitgesproken ambities voor <strong>2006</strong> niet realistisch zijn.<br />

Uiteraard streeft <strong>NS</strong> ernaar de ingezette verbeteringen komend jaar verder uit te breiden. Naar verwachting<br />

zal de intensiteit per trein opnieuw een stijging vertonen van bijna tien procent (van ongeveer 1,3 keer per<br />

uur naar ongeveer 1,4 keer per uur). Dit komt overeen met een trefkans van 50 procent.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 48


Trefkans conducteur/Frequentie per uur<br />

60%<br />

55%<br />

50%<br />

45%<br />

40%<br />

35%<br />

2003<br />

2004<br />

2005<br />

<strong>2006</strong><br />

1 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 1,6 1,7 1,8 1,9 2<br />

Alternatieve procesindicator voor trefkans conducteur<br />

Voor de interne sturing zoekt <strong>NS</strong> al langer naar een alternatieve procesindicator die ook aansluit op een<br />

heldere werknorm voor conducteurs en hun managers. In het verbetertraject ‘Laat je zien! Laat je horen!’<br />

hebben teams van conducteurs zelf trefkansnormen per traject bepaald, die enerzijds haalbaar en anderzijds<br />

wenselijk zijn vanuit de klant. Duidelijk werd hoezeer maatwerk per route is vereist, zelfs maatwerk per<br />

moment van de dag of de week. <strong>NS</strong> zal in het najaar deze ‘traject trefkansnormen’ voor alle treinroutes<br />

vaststellen. De hieruit te berekenen trajecttrefkans geeft een reëel beeld hoezeer voldaan wordt aan de<br />

normen en geeft daarmee ook betere aanknopingspunten voor sturing op het halen van die norm.<br />

Bij de huidige berekende trefkans conducteur ligt het plafond qua haalbaarheid en klantvriendelijkheid<br />

ergens tussen de 50 en 65 procent, afhankelijk van de treinroute en het moment van de dag.<br />

In <strong>2006</strong> worden de bestaande indicator trefkans conducteur en de alternatieve indicator trajecttrefkans<br />

naast elkaar gerapporteerd, zodat zichtbaar wordt dat ze dezelfde trends meten. Zoals het er nu naar<br />

uitziet, kan de alternatieve indicator vanuit de bestaande metingen worden gerapporteerd en is daarmee<br />

ook een historische reeks beschikbaar.<br />

Klantoordeel aanspreekbaarheid servicemedewerker op stations<br />

De prognose voor de realisatie in 2005 van dit klantoordeel is 44 procent. De komende jaren heeft <strong>NS</strong> de<br />

ambitie om ieder jaar een procentpunt beter scoren. Met deze progressie zal <strong>NS</strong> de verdergaande<br />

verbeteringen voor de klant inzichtelijk maken.<br />

Klantoordeel informatievoorziening bij ontregeling op stations<br />

De informatievoorziening op stations is nog onvoldoende verankerd in de relatie tussen <strong>NS</strong> en ProRail. Dit<br />

maakt een hoog ambitieniveau op deze indicator op dit moment niet realistisch. In <strong>2006</strong> worden diverse<br />

verbeteracties ingezet. <strong>NS</strong> en ProRail zullen de inzichten die zij in het gezame<strong>nl</strong>ijk onderzoek verwerven,<br />

gebruiken om het maatregelenpakket waar mogelijk aan te passen. In dit <strong>Vervoerplan</strong> is een voortgaande<br />

stijging opgenomen op het klantoordeel. <strong>NS</strong> stelt zich tot doel twee procent beter te scoren dan de<br />

realisatiecijfers in de eerste helft van 2005 laten zien.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Informatievoorziening bij ontregelingen op stations<br />

In nog sterkere mate dan het klantoordeel is de procesindicator voor informatievoorziening op stations<br />

afhankelijk van een goede verankering van de doelstellingen met de inspanningen die ProRail levert.<br />

Immers, <strong>NS</strong> kan het klantoordeel deels beïnvloeden door eigen activiteiten, maar het omroepen op stations<br />

kan <strong>NS</strong> niet zelf verzorgen en dus ook niet beïnvloeden. Het onderzoek van ProRail en <strong>NS</strong> moet inzicht<br />

geven in de redenen van de trendbreuk voor deze indicator. Daarna kunnen passende oplossingen volgen.<br />

Voorlopig neemt <strong>NS</strong> de realisatiecijfers van het eerste halfjaar 2005 als vertrekpunt en is een verbetering van<br />

vier procent een realistische doelstelling voor <strong>2006</strong>.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 49


Maatregelen (instemming)<br />

De aanpak van 2005 zal in <strong>2006</strong> worden voortgezet en waar nodig aangescherpt en aangevuld.<br />

De maatregelen beschreven in deze paragraaf zijn ter onderbouwing voor de richtwaarden voor de<br />

klantoordelen in dit zorggebied.<br />

Informatievoorziening in de trein en trefkans conducteur<br />

<strong>NS</strong> heeft voor het verbeteren van de trefkans van de conducteur en de informatievoorziening bij<br />

ontregelingen het project ‘Laat je zien! Laat je horen!’ gestart. Bij dit project vraagt en gebruikt <strong>NS</strong> waar<br />

mogelijk de inbreng van consumentenorganisaties.<br />

De aanpak<br />

In de aanpak ligt een sterke focus op het gebruiken van de kennis en ervaring van de medewerkers die<br />

dagelijks contact met de reizigers hebben. Zo gebruikt <strong>NS</strong> de kennis van conducteurs om een verbeterde<br />

norm voor de trefkans conducteur vast te stellen. <strong>NS</strong> werkt met dertien teams die dankzij geografische<br />

spreiding het totale landelijke netwerk van <strong>NS</strong> vertegenwoordigen. In ieder team participeren medewerkers<br />

uit de operationele processen. De teams krijgen veel vrijheid om verbetervoorstellen te doen en in de<br />

praktijk uit te proberen. Een goede managementverankering (lokaal en landelijk tot het hoogste niveau) en<br />

beleidsmatige ondersteuning maken dat de ideeën een vervolg krijgen, zowel bij de uitwerking en de<br />

toetsing, als bij een eventuele landelijke uitrol na bewezen succes. De resultaten worden wekelijks gedeeld<br />

met alle medewerkers in het operationele proces.<br />

Door deze aanpak, waarbij de mensen uit de operationele processen hun expertise en vakmanschap<br />

inzetten om vorm te geven aan de veranderingen, werkt <strong>NS</strong> ook direct aan het draagvlak voor<br />

(cultuur)verandering. Ook de snelle terugkoppeling van de resultaten versterkt het gewenste proces.<br />

Verwachten resultaten<br />

Inhoudelijk leidt het project ‘Laat je zien! Laat je horen!’ en een focus op gastheerschap (in samenspraak<br />

met ROVER) tot verbeteringen voor de klant, zoals beter omroepen in de trein en meer service. Concreet zijn<br />

in 2005 de volgende resultaten behaald:<br />

• Registraties door conducteurs in de Railpocket (de werkcomputer van <strong>NS</strong>-medewerkers in het<br />

operationele proces). Om beter inzicht te krijgen op de momenten van wel en niet omroepen/door de<br />

trein gaan is een systeem van zelfregistratie geïntroduceerd. De gegevens uit de zelfregistratie blijken<br />

zeer goed aan te sluiten bij de informatie die op basis van objectieve metingen in de trein wordt<br />

verzameld. Een neveneffect is dat met deze maatregel het zelfbewustzijn van rijdend personeel<br />

toeneemt, zowel wat betreft de momenten waarop zij omroepen, als wat betreft de frequentie<br />

waarmee ze door de trein gaan.<br />

• Medewerkers in het operationele proces ontwikkelen realistische normen voor de trefkans conducteur.<br />

• Landelijk meten van het halen van deze normen. Bovendien een indicator introduceren die uitdrukt<br />

hoe de <strong>NS</strong>-medewerkers hun servicetaak vormgeven in plaats van een niet aansprekende en<br />

misleidende indicator te hanteren.<br />

• Verbeteren van het gebruik van hulpmiddelen, zoals beschikbare informatie over aansluitingen.<br />

Hiermee zal kwantitatief en kwalitatief (het wordt zinvoller om bij aankomst een bericht om te roepen)<br />

een verbetering gerealiseerd worden.<br />

• Verbeteren van het gebruik van de Railpocket door collega’s. Er worden ‘super-users’ geïntroduceerd,<br />

die waar nodig collega-conducteurs wegwijs maken in het gebruik van de nieuwe Railpocket.<br />

• Vervolgen van de aanpak van het project in <strong>2006</strong>, waarmee nieuwe initiatieven en maatregelen<br />

geïmplementeerd worden.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Informatievoorziening op het station<br />

Na een slecht resultaat in de eerste twee maanden van 2005 heeft <strong>NS</strong> in maart van 2005 een nauwere<br />

samenwerking gezocht met ProRail, de organisatie die de informatievoorziening op de stations verzorgt.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 50


Voor zowel ProRail als <strong>NS</strong> was logistieke informatie in het verleden belangrijker dan reisinformatie. Door<br />

reisinformatie ‘top of mind’ te maken en nauw samen te werken met ProRail, gaat <strong>NS</strong> de IBO station<br />

verbeteren. Dit heeft aan het begin van het tweede kwartaal 2005 geresulteerd in de start van een aantal<br />

verbeterprojecten, die in de loop van 2005 en <strong>2006</strong> worden uitgevoerd. Belangrijkste pijlers zijn:<br />

• <strong>NS</strong> en ProRail werken momenteel aan een betere verankering van dit zorgaspect in de onderlinge<br />

afspraken tussen <strong>NS</strong> en ProRail. <strong>NS</strong> wil deze afspraken in een ‘Reisinformatiecontract’ vastleggen. <strong>NS</strong> is<br />

verantwoordelijk voor het zorgaspect in het <strong>Vervoerplan</strong>. ProRail verzorgt de uitvoering van dit<br />

zorgaspect. De relatie tussen afspraken in het <strong>Vervoerplan</strong> en uitvoerende partij ProRail is in de huidige<br />

situatie niet formeel verankerd. Hier zal het ‘Reisinformatiecontract’ een antwoord op zijn (formulering<br />

minder stellend op verzoek van ProRail).<br />

• In <strong>2006</strong> is <strong>NS</strong> voornemens in de onderlinge afspraken met ProRail, naast heldere specificaties en<br />

kwaliteitsafspraken, ook prestatieprikkels opnemen (formulering aangepast op verzoek van ProRail).<br />

• Het aanstellen van een manager omroep bij ProRail Verkeersleiding, en verankering van Reisinformatie<br />

als onderwerp binnen de VL-organisatie op directieniveau.<br />

• Bewustwording van de rol van de medewerker op de post van de verkeersleiding door nieuwsbrieven,<br />

extra instructies en technische ondersteuningsmiddelen.<br />

• Per post van de Verkeersleiding is een team van medewerkers vanuit de verschillende<br />

bedrijfsonderdelen geformeerd. Doel is om de medewerkers (Servicemedewerkers van <strong>NS</strong> Stations,<br />

Procesleiders Perron van <strong>NS</strong> Reizigers en Medewerker Reisinformatie van Verkeersleiding) samen<br />

verbeterpunten te laten bedenken en uit te voeren.<br />

• Op alle stations (behalve Schiphol) is inmiddels de Automatische Omroep in werking. Dit zal zijn<br />

weerslag hebben op de te realiseren doelstellingen in <strong>2006</strong>.<br />

• Zoals al eerder aangegeven voeren <strong>NS</strong> en ProRail ook gezame<strong>nl</strong>ijk verdere analyses uit om de terugval<br />

van de procesindicator te verklaren. De inzichten die deze analyse opleveren, worden door <strong>NS</strong> en<br />

ProRail waar mogelijk en nodig verwerkt in maatregelen en acties voor <strong>2006</strong> en verder.<br />

• Voor de langere termijn zal <strong>NS</strong> met het project InfoPlus de informatievoorziening aan de reiziger verder<br />

verbeteren, doordat de kwaliteit van de middelen toeneemt. Dit jaar zal <strong>NS</strong>, zoals afgesproken in het<br />

<strong>Vervoerplan</strong> 2005, een evaluatie uitvoeren op de eerste fase van het project. De bevindingen van deze<br />

evaluatie verwerkt <strong>NS</strong> in de planning van vervolgacties. De focus bij de planning van de vervolgacties<br />

ligt op het zeker stellen van de beoogde kwaliteit. <strong>NS</strong> loopt daarop nog niet vooruit.<br />

• In <strong>2006</strong> wordt in het kader van het project InfoPlus een proefbedrijf ingericht. Dit houdt in dat in het<br />

bedieningsgebied van de verkeersleidingpost Amersfoort 11 stations ingericht worden met nieuwe<br />

presentatieschermen (vervanging van de informatiebakken op de perrons). Gelijktijdig met de<br />

implementatie van deze nieuwe middelen wordt op deze stations de informatie uit de logistieke keten<br />

getransformeerd naar actuele informatie voor reizigers. Dit houdt ook in dat reizigers en rijdend<br />

personeel vanaf dat moment beschikken over de verbeterde actuele informatie. De ervaringen van dit<br />

proefbedrijf zullen gebruikt worden bij de landelijke uitrol van deze nieuwe middelen.<br />

• Daarnaast maakt een speciale voorziening voor blinden en slechtzienden onderdeel uit van dit<br />

proefbedrijf. Reizigers vanaf station Ermelo kunnen na implementatie van het proefbedrijf bellen naar<br />

een speciaal telefoonnummer waarmee ze actuele informatie krijgen over vertrekkende treinen vanaf<br />

station Ermelo. Ook deze resultaten worden meegenomen in de landelijke uitrol.<br />

• Ook na implementatie van InfoPlus blijft het informeren van de reizigers in meer of mindere mate<br />

mensenwerk. Daarom kiest <strong>NS</strong> voor een benadering die ontwikkeling van vakmanschap en<br />

ontwikkeling van middelen combineert.<br />

Specificatie meetsysteem (instemming)<br />

Bedrijfsgeheim<br />

De onderzoeken naar trefkans conducteur en informatievoorziening in de trein en op het station zijn zo<br />

opgezet dat een steekproef van reizigers en/of treinen een representatieve afspiegeling is van alle reizigers<br />

en/of treinen. Een algemene beschrijving van dit meetsysteem voor het klantoordeel en de<br />

kwaliteitsmetingen is te vinden in bijlage 1: Specificatie klantoordelen en kwaliteitsmetingen.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 51


Trefkans conducteur<br />

De trefkansberekening is gebaseerd op een kwaliteitsmeting waarbij de enquêteur tijdens zijn rit op een<br />

bepaald traject in een bepaalde trein het aantal keren registreert dat een hoofdconducteur langskomt,<br />

inclusief de tijdstippen. Hij registreert ook de tijdsduur van zijn rit. Op basis van die informatie wordt de<br />

kans berekend dat een treinreiziger de hoofdconducteur binnen 30 minuten treft. De volgende punten zijn<br />

belangrijk:<br />

• het gaat om een trefkans in treinen; de trefkans op het perron valt buiten deze beschouwing (dit is<br />

een ander aspect dat ook wordt gemeten);<br />

• alle mogelijkheden om een conducteur aan te spreken tijdens een treinreis tellen mee; dus ook<br />

servicerondes of rondes door een rijtuig na vertrekprocedure, maar zonder controle op een geldig<br />

vervoerbewijs, tellen mee;<br />

• al het treinpersoneel (medewerkers Proces Bijzondere Taken) geldt voor de <strong>NS</strong>-enquêteur als<br />

‘conducteur’.<br />

Informatie bij ontregeling in de trein en op het station<br />

Bij de kwaliteitsmetingen Informatie bij ontregelingen in de trein of op het station wordt eerst vastgesteld of<br />

er een ontregeling is.<br />

Als het gaat om de trein, dan wordt gemeten op één of op een combinatie van de volgende aspecten:<br />

• of de trein drie minuten of meer te laat vertrekt, hoewel hij wel op tijd klaar stond;<br />

• of er is een stop ‘in het weiland’ van minimaal drie minuten;<br />

• of de trein drie minuten of meer te laat aankomt.<br />

Als het gaat om het station, dan wordt gemeten op één of op een combinatie van de volgende aspecten:<br />

• of de trein te laat klaar staat;<br />

• of de trein vertrekt te laat, omdat hij te laat klaar stond;<br />

• of er is een spoor- of bestemmingswijziging doorgevoerd.<br />

In deze situaties moet er informatie gegeven worden. Het maakt daarbij niet uit of de informatie direct na<br />

de optredende ontregeling wordt gegeven. Op basis van deze enquête wordt het percentage berekend van<br />

het aantal keren dat bij een ontregeling informatie wordt gegeven.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 52


Hoofdstuk 4: Het zorgaspect Serviceverlening: reinheid<br />

De zorgplicht<br />

Zorgplicht zoals beschreven in de concessie voor het hoofdrailnet per 1 januari 2005<br />

In de Vervoerconcessie is vastgelegd dat <strong>NS</strong> moet zorgen voor ‘voldoende schone treinen en stations’ (artikel<br />

6g). Daarnaast dient <strong>NS</strong> in het <strong>Vervoerplan</strong> aan te geven:<br />

• hoe zij dit zorgplichtitem invult(artikel 8b);<br />

• over welke prestatie-indicatoren zij rapporteert (artikel 9.2d);<br />

• of deze prestatie-indicator voorzien is van een richtwaarde of een grenswaarde (artikel 26.3);<br />

• welke prestatie zij het komende jaar levert op deze prestatie-indicator (artikel 8d);<br />

• welke prestaties zij levert in de periode van vier jaar volgend op het komend jaar (artikel 8d);<br />

• welke systemen zij gebruikt voor het meten van de beschreven prestaties (artikel 9.7);<br />

• wat de onderbouwing is voor de gemaakte prestatiekeuzes (artikel 9.8).<br />

Voor het zorgplichtitem ‘voldoende schone treinen en stations’ is meer specifiek bepaald dat de volgende<br />

prestatie-indicatoren onderdeel uit moeten maken van het <strong>Vervoerplan</strong> (artikel 27d lid 1, 2 en 3):<br />

• percentage schone stations;<br />

• percentage schone treinen;<br />

• klantoordeel schone stations en treinen.<br />

De wijze waarop <strong>NS</strong> invulling geeft aan dit zorggebied (artikel 8b)<br />

<strong>NS</strong> geeft invulling aan het zorggebied reinheid door de combinatie van elementen in dit hoofdstuk. De<br />

klantoordelen voor reinheid trein en reinheid stations, zijn een resultante van de inspanningen die <strong>NS</strong> levert<br />

(maatregelen) in dit zorggebied. Bij het vaststellen van dit pakket maatregelen vormen realisatiecijfers op<br />

procesindicatoren en aanvullende analyses een belangrijke basis. De procesindicatoren: reinheid trein<br />

(standkwaliteit), kwaliteit dagelijkse schoonmaak stations en kwaliteit periodieke schoonmaak stations zijn<br />

opgenomen in dit <strong>Vervoerplan</strong>.<br />

<strong>NS</strong> stelt zichzelf tot doel haar reizigers te vervoeren met schone treinen en via schone stations.<br />

<strong>NS</strong> hanteert hierbij de volgende prestatie-indicatoren:<br />

• objectieve reinheid trein;<br />

• objectieve reinheid station;<br />

• klantoordeel reinheid trein;<br />

• klantoordeel reinheid station.<br />

Het zorgaspect ‘reinheid’ heeft een sterke relatie met de andere zorgaspecten. Zo beïnvloedt het<br />

reinigingsproces van treinen de beschikbaarheid van materieel. Tevens beïnvloedt een schoner voorkomen<br />

van materieel en ruimten de gepercipieerde sociale veiligheid van reizigers en medewerkers.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Uitgangspunt bij de inrichting van de reinigingsprocessen is om nog meer uit te gaan van de<br />

klantpreferenties en klantbeleving. Knelpunt is dat een directe relatie tussen de reinigingsprocessen en het<br />

klantoordeel vooralsnog ontbreekt. Om het ontbrekende inzicht te verkrijgen, heeft <strong>NS</strong> dit jaar verschillende<br />

analyses verricht. Deze onderzoeken zijn nog niet afgerond. In het vervolg van 2005 en in <strong>2006</strong> werkt <strong>NS</strong><br />

hier verder aan.<br />

In het midden van het jaar 2005 hebben we bij dalende klantoordelen voor reinheid op de betreffende<br />

stations gericht extra maatregelen genomen. Het resultaat was dat het klantoordeel merkbaar verbeterde.<br />

Toch zijn er nog steeds fluctuaties in het klantoordeel. <strong>NS</strong> en Prorail starten samen een project “Bijsturing”<br />

op een geselecteerde groep stations. Een en ander hebben <strong>NS</strong> en ProRail vastgelegd in de<br />

Beheerovereenkomst Stations. Een belangrijk resultaat van dit project is het verkrijgen van meer inzicht op<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 53


de effecten van maatregelen om het klantenoordeel ten aanzien van reinheid stations positief te<br />

beïnvloeden.<strong>NS</strong> verwacht de resultaten van dit project in het derde kwartaal van <strong>2006</strong> beschikbaar te<br />

hebben.<br />

Treinen<br />

<strong>NS</strong> laat het interieur van alle treinen dagelijks schoonmaken. Tijdens tussenstops op de keerpunten worden<br />

afvalbakken geleegd, achtergebleven kranten verwijderd en krijgt het toilet een kleine beurt. 's Nachts<br />

reinigen de schoonmaakploegen het interieur.<br />

Eén tot twee keer per week wordt de buitenkant van de trein grondig schoongemaakt. Elk trein krijgt<br />

periodiek een grote reinigingsbeurt.<br />

Speciale aandacht gaat uit naar de bestrijding van graffiti. <strong>NS</strong> streeft ernaar deze binnen 48 uur na melding<br />

te verwijderen. Daardoor worden aanbrengers van graffiti sterk ontmoedigd, zo leert de ervaring.<br />

Nieuwe indicator reinheid treinen<br />

In het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 zegt <strong>NS</strong> toe voor <strong>2006</strong> een nieuwe indicator in dit plan op te nemen. Een indicator<br />

die beter uitdrukt hoe het met de reinheid van de treinen is gesteld. In dit <strong>Vervoerplan</strong> is hieraan invulling<br />

gegeven. Op de eerste plaats verdwijnt de indicator waarmee de opleverkwaliteit van het schoongemaakte<br />

interieur van treinen wordt gemeten. Deze wordt vervangen door een dagelijkse thermometer, de<br />

Standkwaliteit. Deze indicator is gebaseerd op de controles, die reinigingsinspecteurs elke dag meermalen<br />

uitvoeren.<br />

In 2003 is deze indicator geïntroduceerd in de interne sturing van <strong>NS</strong>. Een gezame<strong>nl</strong>ijk onderzoek met de<br />

Erasmus Universiteit zorgde voor een aanscherping van de werkwijze in 2004. Sinds dat jaar wordt de<br />

voortgang strak gemonitord, zodat de prestatie-indicator nu ook rijp is voor het <strong>Vervoerplan</strong>.<br />

De oorspronkelijke indicator (voor het meten van de opleverkwaliteit) blijft <strong>NS</strong> uiteraard monitoren en<br />

gebruiken voor zowel de interne sturing als de aansturing van de schoonmaakbedrijven.<br />

Schoonmaak stations<br />

Het schoonhouden van stations heeft een hoge prioriteit. Iedere dag worden vele honderdduizenden<br />

kranten, koffiebekers, broodzakjes, blikjes, kauwgoms et cetera op de stations weggegooid. Een groot deel<br />

van het afval gaat rechtstreeks in de afvalbakken, een klein deel belandt op de grond of tussen de sporen.<br />

Deze dagelijkse vervuiling bestrijdt <strong>NS</strong> zowel voor als tijdens de ochtend- en avondspits.<br />

De grote schoonmaakklussen neemt <strong>NS</strong> bij periodieke reinigingsbeurten onderhanden. Zoals het reinigen<br />

van het perronmeubilair, het wassen van glasoppervlakken, de verwijdering van graffiti en het schoonmaken<br />

van perron en spoor. Speciaal voor het verwijderen van zwerfvuil tussen de sporen zijn perronspoorzuigers<br />

aangeschaft; op de 50 grootste stations worden deze zuigers ingezet.<br />

De prestatie-indicatoren (instemming)<br />

Tabel 1 Schone treinen (standkwaliteit)<br />

Definitie Standkwaliteit is de mate van reinheid van het materieel op een willekeurig moment van<br />

de dag gedurende de dienst.<br />

Meetmethode Het meten van de standkwaliteit wordt uitgevoerd door daarvoor speciaal opgeleide<br />

NedTrain-keurders.Jaarlijks vindt er een ijking plaats van de normen door een extern<br />

opleidingsinstituut.<br />

Jaar 2004 2005 <strong>2006</strong> 2007 – 2010<br />

Instelniveau 77% Prognose<br />

78%<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Grenswaarde<br />

78%<br />

2007 en verder, Grenswaarde 78%<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 54


Tabel 2<br />

Schone Stations (HRN)<br />

Definitie Het percentage kwaliteitsmetingen waarbij de reinheid van het betreffende stationsobject<br />

met een voldoende (6 of hoger) wordt gewaardeerd.<br />

Eenheid %<br />

Berekeningswijze Berekening van het gemiddelde percentage voldoendes en ruim voldoendes van alle<br />

stations in een bepaalde periode.<br />

Meetmethode Reinigingsinspecteurs meten de reinheid van de schoongemaakte stations (alle <strong>NS</strong><br />

Stations) op basis van een steekproefmethode. De beschrijving van deze methode is op<br />

verzoek beschikbaar.<br />

Jaar 2004 2005 <strong>2006</strong> 2007 – 2010<br />

Instelniveau<br />

Dagelijkse<br />

schoonmaak<br />

95% 95% Grenswaarde<br />

95%<br />

2007 en verder, Grenswaarde 95%<br />

Instelniveau<br />

Periodieke<br />

schoonmaak<br />

Tabel 3<br />

Definitie<br />

Eenheid<br />

85% 85% Grenswaarde<br />

85%<br />

Klantoordeel reinheid interieur trein (gehele net)<br />

2007 en verder: 85%<br />

De waardering die de respondent geeft over de reinheid van het treininterieur, uitgedrukt<br />

in een rapportcijfer.<br />

% rapportcijfers >=≥7<br />

Berekeningswijze De resultaten worden gewogen naar afgelegde afstanden, in welke gebieden en op welke<br />

tijdstippen wordt gereisd. De steekproef geeft zo per periode een representatief beeld van<br />

klantwaardering van de <strong>NS</strong>-kwaliteit op basis van het aantal gemaakte reizen.<br />

Reeks 2004 2005 <strong>2006</strong> 2007 – 2010<br />

Reeks trein 53% 50%<br />

Richtwaarde<br />

Richtwaarde<br />

50<br />

2007 en verder: 50%<br />

Tabel 4<br />

Definitie<br />

Eenheid<br />

Klantoordeel reinheid station (HRN)<br />

De waardering die de respondent geeft over de reinheid van het station als geheel,<br />

uitgedrukt in een rapportcijfer.<br />

% rapportcijfers >=≥7<br />

Berekeningswijze De resultaten worden gewogen naar afgelegde afstanden, in welke gebieden en op welke<br />

tijdstippen wordt gereisd. De steekproef geeft zo per periode een representatief beeld van<br />

klantwaardering van de <strong>NS</strong>-kwaliteit op basis van het aantal gemaakte reizen.<br />

Reeks 2004 2005 <strong>2006</strong> 2007 – 2010<br />

Reeks station 50% 51%<br />

Richtwaarde<br />

Onderbouwing gemaakte keuzes (instemming)<br />

Richtwaarde<br />

49%<br />

Voor de jaren 2007 en verder is de hoogte<br />

voor deze indicator nog onderwerp van<br />

gesprek met ProRail.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

<strong>Vervoerplan</strong> 2005<br />

Volgens de halfjaarcijfers ligt <strong>NS</strong> op koers voor het realiseren van de instelniveaus uit het <strong>Vervoerplan</strong> 2005.<br />

Dit geldt ook voor de procesindicator ‘reinheid treinen’ (opleverkwaliteit); deze dient te verbeteren van 90<br />

procent in 2004 naar 92 procent in 2005. Voor de overige indicatoren betekent dit dat de scores<br />

geconsolideerd zullen worden.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 55


In 2004 voerde <strong>NS</strong> samen met ProRail de nieuwe indicator in voor het objectief meten van de<br />

schoonmaakkwaliteit op stations. Met de ervaringen hiermee klopte <strong>NS</strong> in 2005 aan bij de<br />

schoonmaakbedrijven. Samen onderzoeken ze sindsdien mogelijkheden voor beter én efficiënter reinigen. In<br />

<strong>2006</strong> geeft <strong>NS</strong> aan dit proces een vervolg.<br />

<strong>NS</strong> werkt niet alleen aan schonere maar ook aan comfortabelere stations. Doel is de klant een prettig verblijf<br />

op het station te bieden. Hoewel in vergelijking met de omliggende landen al een goede kwaliteit wordt<br />

geleverd, streeft <strong>NS</strong> naar een verdere verbetering. Daarvoor zijn in 2005 verschillende acties van start<br />

gegaan. De voornaamste voorbeelden hiervan zijn:<br />

• Een gezame<strong>nl</strong>ijk project met Prorail waarin niet alleen gekeken wordt naar de visuele vervuiling van de<br />

stations, maar ook de aspecten van ruiken, horen voelen en proeven wordt onderzocht. Mensen zijn<br />

immers niet alleen visueel ingesteld. Dit heeft in 2005 al geleid tot een concrete proef met ‘geur-units’,<br />

omdat uit onderzoek blijkt dat geur de beleving van de klant positief beïnvloedt.<br />

• Verder is er integraal beheer voor de onbemenste toiletten ingevoerd; dit leidt nu al tot schonere<br />

toiletten en minder storingen.<br />

• Op initiatief van <strong>NS</strong> en met steun van ProRail is een speciaal op jongeren gerichte zwerfvuilcampagne<br />

gestart. Streven is een duurzame gedragsverandering te bereiken.<br />

• Door het uitvoeren van de maatregelen in de Tabakswet is de reinheid verbeterd.<br />

• ProRail en <strong>NS</strong> hebben samen verschillende lokale projecten uitgevoerd, zoals het verbeteren van de<br />

uitstraling van stations, verbeteren van verlichting, overzichtelijkere stations creëren door het<br />

verplaatsen of weghalen van obstakels, vervangen van vloeren, het voor de klant onzichtbaar opslaan<br />

van afval en verbeteren van beschutting en zitgelegenheden. Al deze kleinere projecten verbeteren de<br />

uitstraling en de perceptie van reinheid.<br />

• Het verder integreren van de inspanningen op reinigingsgebied tussen de verschillende<br />

bedrijfsonderdelen; hierdoor wordt zowel op de betreffende stations als in de treinen een betere<br />

kwaliteit bereikt tegen reële kosten.<br />

Instelniveaus <strong>2006</strong><br />

Reinheid treinen<br />

Het klantoordeel en de procesindicator handhaaft <strong>NS</strong> in <strong>2006</strong> op het niveau van 2005. Door het hoge<br />

niveau van de opleverkwaliteit is investeren in het verder verbeteren van de prestatie op deze indicator niet<br />

efficiënt. Dit laat onverlet dat <strong>NS</strong> uiteraard blijft sturen op mogelijke verbeteringen in dit proces.<br />

In <strong>2006</strong> streeft <strong>NS</strong> ernaar een nog beter inzicht te verkrijgen in hoe genomen maatregelen terugkomen in<br />

het oordeel van de klant. De nieuwe indicator voor reinheid treinen (de Standkwaliteit) gaat hierbij helpen,<br />

omdat deze indicator sterker correleert met het klantoordeel. Met de inzichten die <strong>NS</strong> zo opdoet, wordt<br />

bekeken of het loont om verder te investeren in verbetering van het klantoordeel reinheid treinen.<br />

In en na de planperiode neemt <strong>NS</strong> nieuw of vernieuwd materieel in gebruik (instroom LighTTrain, revisie<br />

ICM). Vernieuwing van het materieel heeft een positief effect op het klantoordeel. Klantoordelen op<br />

reinheid worden altijd beïnvloed door de staat waarin het beoordeelde verkeert. Een oude trein scoort bij<br />

gelijke reinheid lager dan een nieuw model. Zodra er meer zicht is op het effect van deze mutaties worden<br />

deze in het <strong>Vervoerplan</strong> verwerkt.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Reinheid stations<br />

Het instelniveau van de productkwaliteit ‘schone stations’ heeft <strong>NS</strong> vastgezet op 95 en 85 procent. Het<br />

huidige hoge niveau is bereikt dankzij grote inspanningen in 2002 en 2003.<br />

Het instelniveau voor het klantoordeel reinheid stations is aangepast aan de reeks zoals opgenomen in het<br />

Beheerplan 2005 en <strong>2006</strong>. Op zich zal <strong>NS</strong> streven naar een zo hoog mogelijke waarde, maar in dit<br />

<strong>Vervoerplan</strong> is gekozen een reeks te presenteren die consistent is met het Beheerplan. Voor de jaren 2007<br />

en verder heeft <strong>NS</strong> afgesproken met ProRail nader te bezien wat een goed ambitieniveau is voor deze<br />

indicator.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 56


Maatregelen (instemming)<br />

De maatregelen beschreven in deze paragraaf zijn bedoeld als onderbouwing voor de richtwaarden voor de<br />

klantoordelen in dit zorggebied.<br />

Voortdurend streeft <strong>NS</strong> naar kwaliteitsverbeteringen. Daarom toetst zij niet alleen haar eigen prestaties<br />

maar ook die van haar toeleveranciers zeer scherp. Voor zowel de reinheid van de treinen als de reinheid van<br />

de stations levert dat regelmatig verbeterpunten op.<br />

Verder zet <strong>NS</strong> de al eerder genoemde verdere analyses naar de samenhang tussen reinigingsprestaties en<br />

klantoordelen voort. Deze werkzaamheden maken deel uit van het migratietraject naar outputsturing. De<br />

inzichten leiden op de langere termijn tot nog meer verbeteringen.<br />

Verdere maatregelen voor het reinigen van treinen:<br />

• <strong>NS</strong> gaat een vernieuwde graffitiprocedure toepassen. Door een betere registratie kan zij sneller<br />

inspelen op ontstane beschadigingen aan het materieel.<br />

• Vanwege de al eerder genoemde relatie tussen de ouderdom van materieel en het klantoordeel doet<br />

<strong>NS</strong> in <strong>2006</strong> onderzoek naar de ‘vergoring’ van het materieel. Door de uiterlijke kenmerken van<br />

ouderdom tegen te gaan, wordt de perceptie van reinheid positief beïnvloed.<br />

• <strong>NS</strong> voert voor de keerpuntreiniging een effectievere planning in. Hierdoor krijgen overdag meer treinen<br />

een tussentijdse reinigingsbeurt.<br />

Aanvullende maatregelen voor het schoonmaken van stations<br />

• ProRail en <strong>NS</strong> gaan verder met de gezame<strong>nl</strong>ijke ontwikkeling van de objectieve indicator voor de<br />

reinheid van stations. Het streven is dat in het volgende <strong>Vervoerplan</strong> dezelfde afgestemde reeksen en<br />

methodiek door zowel ProRail (in haar Beheerplan) als <strong>NS</strong> worden gehanteerd.<br />

• Verder onderzoek naar de relatie tussen klantoordelen en objectieve uitkomsten van de indicatoren.<br />

• Wat comfort betreft besteedt <strong>NS</strong> samen met ProRail aandacht aan de beleving op de grote stations die<br />

de komende jaren verbouwd worden. Streven is om in stations die geheel verbouwd worden, een<br />

prettige omgeving te creëren door een integrale benadering. Het gaat hier naast de daadwerkelijke<br />

schoonmaak ook om verlichting, kleur- en materiaalgebruik en projecten ontwikkeld door jonge<br />

kunstenaars.<br />

• Op basis van de evaluatie van de zwerfvuilcampagne onderzoekt <strong>NS</strong> welke mogelijkheden er zijn om<br />

een mentaliteitsverandering te bereiken en vast te houden. Streven is nu alle reizigers te stimuleren<br />

gebruik te maken van de vele mogelijkheden op het station om afval weg te gooien in de afvalbakken.<br />

Specificatie meetsysteem (instemming)<br />

Zowel voor het meten van de reinheid van treinen als voor het meten van de reinheid van stations past <strong>NS</strong><br />

meetmethoden en meetsystemen toe. Deze voldoen aan de eisen van representativiteit en zijn statistisch<br />

betrouwbaar. In de voorgaande tabellen zijn de systemen beknopt beschreven. De beschrijvingen van deze<br />

systemen zijn te uitgebreid om opgenomen te worden in dit vervoerplan, maar zijn wel beschikbaar. Een<br />

beschrijving van dit meetsysteem voor het klantoordeel is te vinden in bijlage 1: Specificatie klantoordelen<br />

en kwaliteitsmetingen.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 57


Hoofdstuk 5: Het zorgaspect Sociale veiligheid<br />

De zorgplicht<br />

Zorgplicht zoals beschreven in de concessie voor het hoofdrailnet per 1 januari 2005<br />

In de Vervoerconcessie is vastgelegd dat ‘sociale veiligheid voor personeel en reizigers’ deel uit van de<br />

zorgplicht van <strong>NS</strong> (artikel 6 d).<br />

Verder moet <strong>NS</strong> in het <strong>Vervoerplan</strong> aangeven:<br />

• hoe zij dit zorgplichtitem invult (artikel 8 b);<br />

• over welke prestatie-indicatoren(*) zij rapporteert (artikel 9. 2a);<br />

• of deze prestatie-indicator voorzien is van een richtwaarde of een grenswaarde (artikel 26. 3);<br />

• welke prestatie zij het komende jaar levert op deze prestatie-indicator (artikel 8d);<br />

• welke prestaties zij levert in de periode van vier jaar volgend op het komend jaar (artikel 8d);<br />

• welke systemen zij gebruikt voor het meten van de beschreven prestaties (artikel 9. 7);<br />

• wat de onderbouwing is voor de gemaakte prestatiekeuzes (artikel 9. 8).<br />

*Over het zorgplichtitem ‘waarborgen van voldoende veiligheid in de trein en op het station voor<br />

medewerker en reiziger’, is meer specifiek bepaald dat de volgende prestatie-indicatoren onderdeel uit<br />

moeten maken van het <strong>Vervoerplan</strong> (artikel 27 a):<br />

• onveiligheidsincidenten in de trein en op het station inclusief de oorzaak, gerelateerd aan het aantal<br />

rijdende en controlerende personeelsleden en het totaal aantal reizigers;<br />

• onveiligheidsgevoel van reizigers en personeel overdag en ’s avonds in de trein en op het station.<br />

De wijze waarop <strong>NS</strong> invulling geeft aan dit zorgaspect (artikel 8b)<br />

<strong>NS</strong> geeft invulling aan het zorggebied sociale veiligheid door de combinatie van elementen in dit hoofdstuk.<br />

De klantoordelen voor sociale veiligheid in de trein en op het station voor klanten en medewerkers, zijn een<br />

resultante van de inspanningen die <strong>NS</strong> levert (maatregelen) in dit zorggebied (naast natuurlijk enkele . Bij<br />

het vaststellen van dit pakket maatregelen vormen realisatiecijfers op procesindicatoren en aanvullende<br />

analyses een belangrijke basis. Enkele van deze procesindicatoren (incidentenregistraties) zijn opgenomen in<br />

dit <strong>Vervoerplan</strong>.<br />

De prestatie-indicatoren (instemming)<br />

Tabel 1<br />

Definitie<br />

Meetmethode<br />

Aa<strong>nl</strong>eiding incident<br />

Aantal incidenten en aa<strong>nl</strong>eiding<br />

Aantal geregistreerde incidenten (inclusief de ernstige incidenten)<br />

Geregistreerde incidenten door uitvoerende <strong>NS</strong> medewerkers via de Rail Pocket<br />

Richtwaarde<br />

2005<br />

Ontbreken vervoersbewijs 6800 6800<br />

Aanspreken op gedrag 1625 1625<br />

Drank/drugsgebruik 700 700<br />

Ruzie 250 250<br />

Volle/vertraagde trein 530 530<br />

Overige oorzaken 1350 1350<br />

Richtwaarde<br />

<strong>2006</strong><br />

TOTAAL 11255 11255<br />

Verwachting 2007 - 2010<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Realisatie 1 e halfjaar 2005: 4722 (42%) van<br />

richtwaarde.<br />

Vooralsnog handhaven op hetzelfde niveau.<br />

(zie toelichting)<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 58


Tabel 2<br />

Definitie<br />

Meetmethode<br />

Jaar<br />

Percentage medewerkers<br />

die afgelopen halfjaar<br />

slachtoffer zijn geweest<br />

van incident.<br />

Percentage reizigers die<br />

afgelopen jaar slachtoffer<br />

of ooggetuige zijn<br />

geweest.<br />

Tabel 3<br />

Definitie<br />

Meetmethode<br />

Jaar<br />

Ernstige incidenten tegen<br />

eigen medewerkers.<br />

Percentage medewerkers<br />

die in één jaar tijd een<br />

ernstig incident hebben<br />

meegemaakt.<br />

Tabel 4<br />

Definitie<br />

Meetmethode<br />

Jaar<br />

Percentage reizigers/medewerkers die een incident hebben<br />

meegemaakt<br />

Percentage reizigers en medewerkers die minimaal één incident hebben<br />

meegemaakt.<br />

Voor reizigers de Omnibus-enquête en voor medewerkers de <strong>NS</strong><br />

Veiligheidsmonitor of de meldingen via Railpocket.<br />

Richtwaarde<br />

2005<br />

60% (monitor)<br />

25%<br />

(Railpocket)<br />

(realisatie 2004:<br />

29,4%)<br />

Richtwaarde<br />

<strong>2006</strong><br />

60% (monitor)<br />

25%<br />

(Railpocket)<br />

Verwachting 2007 – 2010<br />

Realisatie 1 e halfjaar 2005 (op basis Railpocket):<br />

16%.(1 e halfjaar 2004: 22,7%)<br />

Vooralsnog handhaven op dit niveau<br />

2007: 25%<br />

2008: 25%<br />

2009: 25%<br />

2010: 25%<br />

26% 26% Realisatie (Omnibus-enquête 1 e kwartaal 2005)<br />

32%<br />

2007 e.v.: 25%. Jaarlijks vast te stellen via<br />

realisatie en maatschappelijke ontwikkeling<br />

(benchmark politiemonitor).<br />

Aantal ernstige incidenten tegen medewerkers<br />

Aantal geregistreerde ernstige incidenten in alle treinen en op alle stations tegen<br />

medewerkers (ernstige incidenten: mishandeling, gewapende agressie en<br />

diefstal/beroving).<br />

Geregistreerde incidenten door uitvoerende <strong>NS</strong>-medewerkers via de Railpocket<br />

Richtwaarde<br />

2005<br />

1080 972<br />

32% 10%<br />

Richtwaarde<br />

<strong>2006</strong><br />

Richtwaarden 2007 – 2010<br />

Jaarlijkse daling met 10%<br />

2007: 874, 9%<br />

2008: 786, 8%<br />

2009: 707, 7%<br />

2010: 636, 6%<br />

Medewerkersoordeel sociale veiligheid in de trein<br />

Het percentage medewerkers werkzaam op de trein, die hun gevoel van veiligheid in de<br />

werkomgeving waarderen met een cijfer van 7 of hoger. Van dit medewerkersoordeel is<br />

geen rapportcijfer beschikbaar.<br />

<strong>NS</strong> Veiligheidsmonitor; vanaf <strong>2006</strong> landelijke monitor<br />

Richtwaarde<br />

2005<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Richtwaarde<br />

<strong>2006</strong><br />

2007 – 2010<br />

Overdag 83% 85% 2007 en verder: 85%<br />

Avond 46% 48% 2007: 49%, 2008: 50%, 2009: 51%, 2010:<br />

52%.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 59


Tabel 5<br />

Definitie<br />

Meetmethode<br />

Jaar<br />

Medewerkersoordeel sociale veiligheid op het station<br />

Het percentage medewerkers werkzaam op het station, die hun gevoel van veiligheid in de<br />

werkomgeving (op alle stations) waarderen met een cijfer van 7 of hoger. Van dit<br />

medewerkersoordeel is geen rapportcijfer beschikbaar.<br />

<strong>NS</strong> Veiligheidsmonitor<br />

Richtwaarde<br />

2005<br />

Richtwaarde<br />

<strong>2006</strong><br />

2007 – 2010<br />

Overdag 82% 84% 2007 en verder: zie toelichting<br />

Avond 43% 45% 2007 en verder: zie toelichting<br />

Tabel 6<br />

Definitie<br />

Meetmethode<br />

Jaar<br />

Klantoordeel<br />

avond<br />

Klantoordeel<br />

Overdag<br />

Tabel 7<br />

Definitie<br />

Meetmethode<br />

Jaar<br />

Klantoordeel<br />

avond<br />

Klantoordeel<br />

overdag<br />

Tabel 8<br />

Definitie<br />

Klantoordeel veiligheid in de trein<br />

Het percentage klanten die hun veiligheidsbeleving in de trein overdag en in de avond na<br />

19:00 uur waarderen met een cijfer van 7 of hoger.<br />

In de trein aan reizigers uitgereikte en weer ingenomen enquêteformulieren.<br />

Richtwaarde<br />

2005<br />

Richtwaarde<br />

<strong>2006</strong><br />

2007 – 2010<br />

55% 56% 2007: 57%; 2008: 58%; 2009: 59%, 2010:<br />

60%<br />

88% 89% 2007 en verder: 90%<br />

Sinds het 2 e kwartaal 2005 wordt het klantoordeel veiligheid in de trein gesplitst gemeten<br />

en geregistreerd in avond en dag.<br />

Klantoordeel veiligheid op het station<br />

Het percentage klanten die hun veiligheidsbeleving op de stations overdag en ‘s avonds na<br />

19:00 uur waarderen met een cijfer van 7 of hoger.<br />

In de trein aan reizigers uitgereikte en weer ingenomen enquêteformulieren<br />

Richtwaarde<br />

2005<br />

Richtwaarde<br />

<strong>2006</strong><br />

2007 – 2010<br />

44% 46% 2007: 47%, 2008 en verder: gespreksitem<br />

tussen ProRail en <strong>NS</strong><br />

84% 84% 2007 en verder: 84%<br />

Trefkans conducteur<br />

De kans dat een klant een conducteur aantreft binnen 30 minuten<br />

Meetmethode Uit de door enquêteurs geregistreerde duur van de treinrit en het aantal keren dat een<br />

conducteur langskomt wordt de kans berekend dat een willekeurige reiziger binnen een<br />

half uur een conducteur ziet langskomen.<br />

Jaar 2004 2005 <strong>2006</strong> 2007 – 2010<br />

Toelichting<br />

Bedrijfsgeheim<br />

46% Grenswaarde<br />

50%<br />

Grenswaarde<br />

50%<br />

2007: 51%, 2008 en verder 52%<br />

De toelichting op deze indicator is beschreven in het hoofdstuk 3 Het zorggebied<br />

informatievoorziening.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 60


Onderbouwing gemaakte keuzes (instemming)<br />

Ontwikkelingen<br />

De stijging of daling van het aantal (gemelde) incidenten is van veel factoren afhankelijk. Zo zal de invoering<br />

van het boetebeleid per 1 oktober 2005 aanvankelijk tot meer incidenten leiden, maar door de afname van<br />

het aantal zwartrijders uiteindelijk tot minder incidenten. Zodra toegang tot stations elektronisch geregeld<br />

wordt (OV-chipkaart), zal dit na een aanvankelijke stijging resulteren in minder incidenten in trein en op<br />

station. In het algemeen kan geconcludeerd worden dat maatregelen die de sociale veiligheid positief<br />

beïnvloeden, op de korte termijn vaak een stijging en pas op de langere termijn een daling van het aantal<br />

incidenten laten zien.<br />

<strong>NS</strong> hanteert een strikt beleid om incidenten zoveel mogelijk te melden, maar ook dit heeft in eerste instantie<br />

geleid tot een toename van het aantal gemelde incidenten. Die meldingsbereidheid is toch al afhankelijk van<br />

uitee<strong>nl</strong>opende factoren als algehele arbeidstevredenheid, maatschappelijke ontwikkelingen in veiligheid en<br />

regionale verschillen. In de Randstad bijvoorbeeld worden incidenten minder snel gemeld dan elders in het<br />

land. Uit de in 2004 gehouden <strong>NS</strong> Veiligheidsmonitor onder uitvoerende medewerkers blijkt dat verbale<br />

agressie en andere lichte vormen van agressie slechts in geringe mate gemeld worden. Zwaardere<br />

incidenten als lichamelijke agressie worden daarentegen wel vaak gemeld.<br />

Daarnaast blijkt niet elke indicator even betrouwbaar te zijn. In het meetsysteem van uitvoerende<br />

medewerkers, de Railpocket, komen reizigersgegevens slechts zeer zelden voor. Daarmee zijn<br />

reizigersgegevens via de Railpocket niet betrouwbaar. Reizigersgegevens zijn beschikbaar bij de politie.<br />

Op basis van bovenstaande trends en betrouwbaarheid van gegevens concludeert <strong>NS</strong> dat op de<br />

ontwikkeling van het aantal incidenten niet te sturen is. Dit neemt niet weg dat incidenten wel degelijk van<br />

invloed zijn op de klantbeleving. Voor <strong>NS</strong> zijn de indicatoren van het aantal incidenten daarmee wel<br />

belangrijke procesindicatoren, maar niet geschikt bij outputsturing. Deze indicatoren dekken het zorgaspect<br />

sociale veiligheid onvoldoende af. Bovendien leiden ze niet tot het gewenste gedrag op momenten dat de<br />

prestaties in dit zorgaspect onder druk staan.<br />

In het eerste halfjaar van 2005 telt <strong>NS</strong> 4.722 daadwerkelijk gemelde incidenten (42 procent van<br />

richtwaarde).<br />

Onderbouwing percentage reizigers/medewerkers die een incident meemaken<br />

Op basis van de inspanningen die <strong>NS</strong> samen met ProRail en externe stakeholders pleegt, verwacht <strong>NS</strong> hier<br />

jaarlijks een verbetering, maar stuurt er niet expliciet op.<br />

Het percentage reizigers/medewerkers die een incident meemaken, is vastgesteld op basis van de Omnibusenquête<br />

(reizigers) en de <strong>NS</strong> Veiligheidsmonitor (medewerkers). Deze cijfers, die gebaseerd zijn op<br />

onderzoeken achteraf, wijken echter sterk af van de daadwerkelijke meldingen van incidenten door<br />

uitvoerende medewerkers via de Railpocket. De objectiviteit van deze indicator is in het geding, want het<br />

expliciet vragen naar incidenten in het verleden blijkt tot een vaak subjectieve interpretatie van die<br />

voorvallen te leiden. Er is dan ook een grote discrepantie tussen het aantal medewerkers dat incidenten<br />

meldt en medewerkers die (achteraf) zeggen een incident te hebben meegemaakt.<br />

<strong>NS</strong> zal daarom het bepalen van deze indicator, voor zover het gaat om de medewerkers, aanpassen door<br />

gebruik te maken van de meldingen in de Railpocket. Deze gegevens worden ook gebruikt voor andere<br />

indicatoren (aantal(ernstige) incidenten en percentage medewerkers die een ernstig incident hebben<br />

meegemaakt). Hiermee is een betere vergelijking tussen de verschillende indicatoren mogelijk.<br />

Voor reizigers geldt hetzelfde als voor medewerkers. Bovendien heeft <strong>NS</strong> vrijwel geen invloed op deze<br />

indicator. Helaas is er geen andere, meer objectieve, bron aanwezig die wel betrouwbare gegevens kan<br />

leveren.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Onderbouwing percentage ernstige incidenten<br />

Het spreekt voor zich dat het terugdringen van ernstige incidenten bij <strong>NS</strong> een hoge prioriteit heeft. Ze<br />

hebben immers een grote impact op de medewerkers en beïnvloeden de veiligheidsbeleving sterk. In <strong>2006</strong><br />

en volgende jaren verwacht <strong>NS</strong> telkens tien procent minder ernstige incidenten.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 61


Onderbouwing trefkans conducteur<br />

Zie hoofdstuk 3: het zorgaspect ‘informatie verstrekken’.<br />

Onderbouwing medewerkersoordeel over de veiligheidsbeleving<br />

<strong>NS</strong> gaat ervan uit dat het medewerkersoordeel de komende jaren licht verbetert. Voor de instelwaarden is<br />

dan ook een stijgende trend opgenomen.<br />

De monitor waarmee het medewerkersoordeel in 2004 is vastgesteld, is één keer uitgevoerd. Volgens de<br />

Vervoerconcessie dient <strong>NS</strong> jaarlijks over deze indicator te rapporteren. Daarom is de monitor opgenomen in<br />

een jaarlijks terugkerend medewerkersonderzoek. Dit kan een trendbreuk veroorzaken met de cijfers<br />

waarop het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 is gebaseerd. Als de realisatiecijfers hiertoe aa<strong>nl</strong>eiding geven (en als de<br />

indicator dan nog deel uitmaakt van dit <strong>Vervoerplan</strong>), worden de normen in het <strong>Vervoerplan</strong> 2007 bijgesteld<br />

aan de hand van de realisatiecijfers over 2005.<br />

Onderbouwing klantoordeel sociale veiligheid trein<br />

Het klantoordeel sociale veiligheid in de trein is sinds het tweede kwartaal van 2005 gesplitst in een cijfer<br />

voor overdag en een voor ’s avonds; net zoals dat het geval is bij het klantoordeel over het station. Voor het<br />

klantoordeel in de avonduren streeft <strong>NS</strong> naar een realisatie van 60 procent (in 2010).<br />

Onderbouwing klantoordeel sociale veiligheid op het station<br />

Het klantoordeel sociale veiligheid op het station in de avond was in 2002 ongeveer 38 procent. Het<br />

klantoordeel op dit punt stijgt maar langzaam. Op veel van de factoren die dit oordeel bepalen, heeft <strong>NS</strong><br />

geen invloed. <strong>NS</strong> deelt de verantwoordelijkheid voor dit thema met ProRail. Beide partijen streven ernaar om<br />

samen voor verbeteringen te zorgen.<br />

Maatregelen (instemming)<br />

Om de veiligheidsbeleving van reizigers en medewerkers te verbeteren en de ‘objectieve’ veiligheid te<br />

vergroten, voert <strong>NS</strong> een groot aantal maatregelen uit. In de hierna volgende opsomming zijn deze<br />

maatregelen niet gekoppeld aan een bepaalde prestatie, zoals die is weergegeven in een van de tabellen.<br />

Algemene maatregelen<br />

Van reactief en incidentgestuurd naar pro-actief en preventief<br />

De maatregelen om de sociale veiligheid te verhogen, buigt <strong>NS</strong> om van reactief naar proactief. Daartoe voert<br />

<strong>NS</strong> per geografisch gebied en per station trendanalyses uit en stemt de maatregelen af op de plaatselijke<br />

omstandigheden. Omdat het uitsluiten van incidenten onmogelijk is, zijn ook afspraken over adequaat<br />

repressief optreden belangrijk.<br />

Maatregelen rond mensen en middelen<br />

Uit metingen blijkt dat reizigers en medewerkers zich op bepaalde tijden, plaatsen en trajecten aanmerkelijk<br />

onveiliger voelen. Ook incidenten concentreren zich veelal op een bepaalde tijd, plaats en/of traject. Juist op<br />

die relatief onveilige tijden, plaatsen en trajecten is behoefte aan extra inzet van mensen en middelen. In dit<br />

cluster worden de volgende maatregelen onderkend:<br />

• Elk ernstig incident wordt geanalyseerd. Op basis hiervan stelt <strong>NS</strong> vast welke correctieve en preventieve<br />

maatregelen noodzakelijk zijn. <strong>NS</strong> zoekt vooral naar die preventieve maatregelen die een volgend<br />

incident kunnen voorkomen.<br />

• Mensen en middelen worden meer en meer ingezet op tijden, plaatsen en/of trajecten wanneer en<br />

waar er behoefte aan is. Dat betekent meer in het bijzonder een verschuiving van de inzet van<br />

controleteams naar de avonduren.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 62


• Alle medewerkers zijn in <strong>2006</strong> getraind in het omgaan met lastige situaties en klanten. Deze training<br />

verloopt via het (doorlopend) programma ‘Maak er werk van’.<br />

• Op basis van een door ProRail uitgevoerde veiligheidsanalyse van een aantal stations verbetert <strong>NS</strong> op<br />

deze stations de fysieke beschikbaarheid van de veiligheidsmiddelen waaronder camera’s. dit in<br />

samenwerking met ProRail<br />

Controle op zwartrijders verplaatsen van de trein naar het station<br />

Actief controleren in de trein betekent confrontatie met zwartrijders. Vooral voor <strong>NS</strong>-medewerkers leidt dit<br />

tot extra incidenten. Bij controle op het station is de kans op escalatie aanmerkelijk kleiner. Hier kan een<br />

potentiële zwartrijder alsnog een kaartje kopen; bovendien kan op het station snel en adequaat worden<br />

ingegrepen. Als de plaatselijke situatie het toelaat, wil <strong>NS</strong> de controle zoveel mogelijk van de trein naar het<br />

station verschuiven.<br />

Veelplegers, overlastveroorzakers en ongewenst gedrag gericht aanpakken<br />

Bijna 50 procent van de ‘uitstellen van betaling’ (UVB’s) wordt uitgeschreven aan acht procent van de<br />

zwartrijders. De top 100 van notoire zwartrijders heeft een gemiddelde van circa 170 UVB’s per persoon per<br />

jaar. Er is dus een kleine groep veelplegers die verantwoordelijk is voor veel overtredingen. Van deze groep<br />

is 80 à 90 procent bekend bij politie en/of justitie.<br />

Om dit probleem aan te pakken, neemt <strong>NS</strong> de volgende maatregelen:<br />

• Er komt een Database Problematische Zwartrijders (DPZ).<br />

• Alle beschikbare gegevens van veelplegers uit verschillende bestanden worden hierin gekoppeld. Zo is<br />

voor <strong>NS</strong> een meer dadergerichte aanpak mogelijk.<br />

• Op basis van de resultaten van de pilot in Friesland met stations- en treinverboden start <strong>NS</strong> met het<br />

opleggen van treinverboden voor de meest notoire zwartrijders en overlastplegers.<br />

• <strong>NS</strong> stelt daders van geweld en vandalisme publiekelijk aansprakelijk en gaat over tot straf- of<br />

civielrechtelijke vervolging in combinatie met een actief inningsbeleid. De eerste ervaringen geven aan<br />

dat deze aanpak veel potentiële daders afschrikt.<br />

Samenwerken<br />

Steeds meer wordt op lokaal en regionaal niveau met partners samengewerkt volgens convenanten (lokale<br />

veiligheidsarrangementen). Hiermee worden mensen en middelen op die plaatsen en tijden ingezet waar dat<br />

het meest nodig is.<br />

Met het KLPD worden de afspraken over assistentie verder aangescherpt. Met het OM worden afspraken<br />

gemaakt dat bij juridische vervolging van plegers van geweld tegen <strong>NS</strong>-medewerkers verzwarende<br />

omstandigheden gelden.<br />

Specifieke maatregelen<br />

OV-Chipkaart en Beheerste Avond Toegang (BAS)<br />

Na uitstel vanwege diverse (technische) problemen, wordt inmiddels weer in volle vaart gewerkt aan de<br />

introductie van de OV-Chipkaart op het traject tussen Rotterdam en Hoek van Holland. In de afgelopen<br />

periode zijn de plannen voor de invoering van OV-Chipkaart onder de loep genomen, zonder daarbij de<br />

doelstellingen veiligheid en gemak uit het oog te verliezen. Op voorwaarde dat de geleverde poortjes en<br />

kaartautomaten inderdaad volledig voldoen aan alle eisen die <strong>NS</strong> stelt, kunnen grote groepen klanten vanaf<br />

de zomer <strong>2006</strong> op de Hoekse lijn reizen met de OV-Chipkaart. Het testprogramma zal in de komende<br />

maanden uitgevoerd worden. Tevens worden vanaf het voorjaar <strong>2006</strong> voorbereidingen getroffen voor het<br />

implementeren van toegangspoortjes, om te beginnen op de Schiphollijn en de Flevolijn. Op landelijke<br />

schaal zullen reizigers bij <strong>NS</strong> de OV-Chipkaart kunnen gebruiken vanaf voorjaar 2007. Daarmee voldoet <strong>NS</strong><br />

aan de inspanningsverplichting, conform artikel 19 lid 1 uit de Vervoerconcessie voor het Hoofdrailnet, om<br />

uiterlijk in 2008 een systeem voor een elektronisch vervoerbewijs in te voeren.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 63


Boetebeleid<br />

Per 1 oktober 2005 wordt het boetebeleid ingevoerd. Dit moet een belangrijke bijdrage leveren aan het<br />

terugdringen van (notoir) zwartrijden en de overlast die dit met zich meebrengt. Inmiddels zijn met het<br />

Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie (BVOM) afspraken gemaakt over de sanctionering van<br />

zwartrijden. Kort gezegd komt dit erop neer dat recidive strenger wordt gestraft dan incidenteel<br />

zwartrijden. En daarmee wordt (notoir) zwartrijden nog verder teruggedrongen.<br />

Stations- en treinverboden<br />

In <strong>2006</strong> voert <strong>NS</strong> landelijk stations- en treinverboden in voor overlastplegers. <strong>NS</strong> verwacht door het effectief<br />

weren van deze personen het aantal incidenten terug te dringen en de veiligheidsbeleving te verbeteren. De<br />

pilot met treinverboden in Friesland heeft aangetoond dat dit een effectief middel kan zijn.<br />

INES<br />

Onder de naam INnovatieve Experimenten Sociale veiligheid (INES) worden in de tweede helft van 2005 tal<br />

van pilots gehouden. Doel is het effect testen van innovatieve technieken op (het gevoel van) sociale<br />

veiligheid. Hierbij worden onder meer intelligente camera’s, detectie met behulp van geluid en draadloze<br />

alarmknoppen beproefd. De resultaten van deze pilots worden begin <strong>2006</strong> geëvalueerd. Daarna valt het<br />

besluit welke technieken ingevoerd worden.<br />

Maatregelen om de klantoordelen te verbeteren<br />

De maatregelen die hierboven genoemd zijn, moeten uiteindelijk leiden tot verbetering van de<br />

klantoordelen over sociale veiligheid zowel in de trein als op het station.<br />

Specificatie meetsysteem<br />

Om het zorgaspect ‘sociale veiligheid’ in te vullen, gebruiken we een groot aantal gegevens van<br />

verschillende aard. De kwantitatieve gegevens over de aantallen incidenten, zijn de absolute weergave van<br />

de geregistreerde meldingen door medewerkers. Deze medewerkers zijn zeer representatief voor de<br />

doelgroep.<br />

De gegevens betreffende medewerkeroordelen zijn representatief. De wijze waarop deze gegevens verwerkt<br />

worden, is statistisch verantwoord. Een beschrijving van het meetsysteem voor het klantoordeel is te vinden<br />

in bijlage 1: Specificatie klantoordelen en kwaliteitsmetingen.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 64


Hoofdstuk 6: Het zorgaspect Toegankelijkheid<br />

De invulling van de zorgplicht<br />

Zorgplicht zoals beschreven in de concessie voor het hoofdrailnet ingaande 1 januari 2005<br />

In de Vervoerconcessie is vastgelegd dat <strong>NS</strong> zorgdraagt dat de treinen toegankelijk zijn voor iedereen die er<br />

gebruik van wil maken (artikel 6 c).<br />

Verder is bepaald dat <strong>NS</strong> in het <strong>Vervoerplan</strong> aangeeft hoe zij dit zorgplichtitem invult (artikel 8 b).<br />

Toegankelijkheid in <strong>2006</strong><br />

Het toegankelijkheidsbeleid van <strong>NS</strong> is nader uitgewerkt in het ‘stappenplan toegankelijkheid’, dat in<br />

september 2005 is ingediend bij de minister van Verkeer en Waterstaat.<br />

<strong>NS</strong> onderkent dat de mogelijkheid om je zelfstandig te bewegen in het maatschappelijke verkeer een<br />

belangrijke voorwaarde is voor de maatschappelijke participatie van mensen met een functiebeperking.<br />

Toegankelijkheid van het openbaar vervoer kan in dat kader een belangrijke rol vervullen. Het<br />

toegankelijkheidsbeleid van <strong>NS</strong> is er daarom op gericht ook voor reizigers met een functiebeperking een<br />

goed product te leveren.<br />

Hieronder volgt een beschrijving op hoofdlijnen van de wijze waarop <strong>NS</strong> invulling geeft aan haar beleid in<br />

zake toegankelijkheid.<br />

• In het toegankelijkheidsbeleid van <strong>NS</strong> neemt assistentieverlening aan gehandicapten (AVG) een<br />

centrale plaats in. Mensen met een (tijdelijke) handicap kunnen tot drie uur voor aanvang van hun reis<br />

hulp bij het in- en uitstappen van de trein aanvragen. Dit kan 7 dagen per week tussen 07:00 uur en<br />

23:00 uur. <strong>NS</strong> regelt de reis van en naar 107 stations, inclusief een aantal stations buiten het<br />

hoofdrailnet (o.m. ook voor NoordNed en Syntus). Op deze stations is een (veiligheids)opgeleide AVGreisassistent<br />

aanwezig, die gebruik kan maken van een zgn. invalidenbrug (noodzakelijk voor het in- en<br />

uitladen van niet-inklapbare rolstoelen). Een AVG-reisassistent is een <strong>NS</strong>-servicemedewerker of een<br />

taxichauffeur (contractueel via Transvision).<br />

• De assistentieverlening wordt op 46 grotere stations van de eerste tot en met de laatste trein verleend;<br />

op de overige stations op werkdagen van 07:00 uur tot 23:00 uur en in het weekend van 08:00 uur<br />

tot 22:00 uur. Elke twee jaar wordt in overleg met de Chronisch Zieken en Gehandicapten Raad<br />

Nederland (CG-Raad) bezien of aanpassingen aan de orde zijn.<br />

• De afgelopen jaren is een aantal aanpassingen doorgevoerd, waardoor AVG verder is verbeterd. Zo is<br />

in september 2002 de vooraanmeldtijd verlaagd van 24 uur naar 3 uur. Verder zijn sinds 2003 6<br />

stations toegevoegd. Een derde verbetering is dat nu één telefonische aanmelding volstaat voor een<br />

treinreis met AVG die wordt gecombineerd met een taxirit met Valys (bovenregionaal taxisysteem voor<br />

gehandicapten).<br />

• Het <strong>NS</strong>-systeem van assistentieverlening behoort gemeten naar dekking en kwaliteitsaspecten (zoals<br />

aanmeldtijd) tot de betere in Europa. De instap in de trein is daardoor nu reeds geen bottleneck. <strong>NS</strong><br />

acht het daarom temeer van belang dat de toegankelijkheid van de ketenonderdelen waarop zij geen<br />

directe invloed heeft wordt verbeterd.<br />

• Een ander belangrijk element is de OV-begeleiderkaart (OV-BK). Sinds 1987 is de Regeling (op de Wet<br />

c.q Besluit Personenvervoer) van kracht waarin wordt bepaald dat <strong>NS</strong> als enige instantie is aangewezen<br />

om de (toen nog <strong>NS</strong>-) Begeleiderkaart af te geven. De OV-BK is geldig in alle vormen van openbaar<br />

vervoer (trein, bus, tram en metro) en biedt een reiziger met een functiebeperking de mogelijkheid om<br />

gratis een begeleider mee te nemen. Deze gratis kaart wordt uitsluitend verstrekt na toetsing (aan de<br />

hand van vooraf opgestelde criteria) door een extern medisch adviesbureau. Wanneer gebruik wordt<br />

gemaakt van het systeem AVG mag er geen gratis begeleider mee; de klant wordt dan immers<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 65


geholpen door een reisassistent. De OV-BK biedt ook faciliteiten wanneer de klant geen eigen<br />

begeleider meeneemt, bijvoorbeeld voor het kopen van een treinkaartje bij de balie zonder toeslag.<br />

• Bij de training van alle <strong>NS</strong>-personeel dat in aanraking komt met de reiziger wordt aandacht besteed<br />

aan reizigers met een functiebeperking.<br />

• <strong>NS</strong> legt bedrijfsvoorstellen met een toegankelijkheidscomponent voor aan het Landelijk Bureau<br />

Toegankelijkheid (LBT) voor toetsing. <strong>NS</strong> probeert binnen de financiële randvoorwaarden zoveel<br />

mogelijk rekening te houden met de aanbevelingen van het LBT. Wel worden daarbij altijd de gevolgen<br />

voor alle reizigers betrokken. In dit verband is het van belang te wijzen op het verband tussen<br />

toegankelijkheidsnormering en innovatie. Het is denkbaar dat een project meerwaarde heeft voor de<br />

gemiddelde reiziger, maar dat de business case voor datzelfde project negatief wordt als zou moeten<br />

worden voldaan aan volledige toegankelijkheid. Verbeteringen voor de gemiddelde reiziger kunnen<br />

dan worden belemmerd. Bij adviesplichtige bedrijfsvoorstellen wordt de rapportage van het LBT aan de<br />

leden van het Landelijk Overleg Consumentenorganisaties OV (Locov) gestuurd.<br />

• Buiten gestructureerd overleg in het Locov heeft <strong>NS</strong> regulier contact over toegankelijkheidsaspecten<br />

met de CG-Raad, Stichting Lezen & Schrijven, de Taskforce Handicap en Same<strong>nl</strong>eving en met de<br />

Europese collega’s. Binnen de organisatie van spoorwegmaatschappijen (UIC) is in 2004 - in Utrecht -<br />

een werkgroep Accessibility opgericht.<br />

Reisinformatie<br />

Reisinformatie is toegesneden op gebruik door doven en slechthorenden, en door blinden en slechtzienden.<br />

Zo zijn alle folders beschikbaar in aangepaste leesvormen: grote letter, gesproken vorm, braille en digitale<br />

vorm. Voor gebruikers die in het bezit zijn van een pc met aanpassing (lettervergroting, kunstmatige spraak<br />

of een brailleleesregel) is de Reisplanner in aangepaste vorm te gerbuiken. <strong>NS</strong> heeft voor haar website in<br />

2005 de aanmoedigingsprijs voor toegankelijkheid ontvangen van Drempels Weg. Bij de oriëntatie op de<br />

reis kunnen doven en slechthorenden – naast de website en het reguliere gedrukte materiaal - gebruik<br />

maken van een speciale teksttelefoon.<br />

Momenteel wordt reeds op alle stations elementaire reisinformatie geboden in auditieve en visuele vorm. In<br />

het kader van het project Info Plus zijn investeringen gepland met als uiteindelijk doel de totale<br />

reisinformatieketen te verbeteren waardoor op alle stations actuele reisinformatie in beeld en geluid wordt<br />

geboden.<br />

In de toekomst zal in alle treinen actuele reisinformatie worden verschaft in beeld en geluid. De bestelde<br />

nieuwe Sprinters zullen hiermee worden uitgerust. Bij de op stapel staande modernisering van<br />

intercitytreinen (zogenaamde ‘Koplopers’) zal een dergelijk systeem worden aangebracht (o.a. displays).<br />

Een beschrijving van het volledige pakket actuele maatregelen is te vinden op de internetsite van <strong>NS</strong> en in de<br />

speciale brochure ‘Reizen met een handicap’.<br />

<strong>NS</strong> werkt voortdurend aan verbetering van de kwaliteit van de toegankelijkheidsvoorzieningen. Zo worden<br />

in <strong>2006</strong> alle oude ‘bruggen’ (voor het in- en uit de trein en helpen van mensen met een functiebeperking)<br />

vervangen door nieuwe modellen. Een van de voordelen van deze nieuwe bruggen is dat ze gemakkelijker<br />

te gebruiken zijn door mensen met een scootmobiel.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Toegankelijkheid in de toekomst (stappenplan toegankelijkheid)<br />

Zoals afgesproken in de Vervoer- en Beheerconcessie hebben <strong>NS</strong> en ProRail in 2005 het ‘stappenplan<br />

toegankelijkheid’ ingediend. Hierin zijn verschillende varianten opgenomen om te komen tot een beter<br />

toegankelijk spoorsysteem. Ze onderscheiden zich op de volgende punten:<br />

• termijn waarbinnen het spoorsysteem toegankelijk zal zijn (i.c. 2030 of later);<br />

• ambitieniveau toegankelijkheid 2030 (i.c. alle stations/materieel of deel van de stations/materieel);<br />

• benodigde extra overheidsmiddelen.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 66


De minister van Verkeer en Waterstaat kiest een variant uit het stappenplan. Daarmee beslist zij in welke<br />

mate de toegankelijkheid van het spoor in 2030 gerealiseerd is. De minister bericht de Tweede Kamer over<br />

haar besluit.<br />

Na de besluitvorming ontwikkelen <strong>NS</strong> en ProRail voor de gekozen variant een implementatieplan. Onder<br />

andere voor dit plan zijn vier vervolgacties nodig:<br />

• <strong>NS</strong> en ProRail zorgen door het leveren van de benodigde informatie voor een goede afstemming met<br />

overheid, vervoerbedrijven en de regisseurs van het vervoer. Bijvoorbeeld over de selectie van stations<br />

en de fasering van de aanpak hiervan. Dit is belangrijk vanwege de relatie met de halte-aanpak in het<br />

stads- en streekvervoer.<br />

• De TSI-norm van 76 cm is voor <strong>NS</strong> en ProRail reden de norm voor de perronhoogte te heroverwegen.<br />

Hierbij worden ook de regionale spoorvervoerders betrokken. TSI staat voor: Technische Specificatie<br />

inzake Interoperabiliteit.<br />

• <strong>NS</strong> en ProRail verwerken in het implementatieplan de TSI die naar verwachting eind 2005 gereed is.<br />

• <strong>NS</strong> levert in de eerste helft van <strong>2006</strong> voor het implementatieplan aanvullende informatie over het<br />

nieuwe Sprintermaterieel.<br />

Zowel de uitkomsten van de vervolgacties (voor de kosten) als de criteria uit het stappenplan<br />

toegankelijkheid (voor de maatregelen) zijn een belangrijke basis voor het implementatieplan. In dit plan<br />

worden aangegeven:<br />

- een definitieve kostenraming;<br />

- een eerste fasering van maatregelen in de vorm van een planning voor de aanpak van stations en<br />

materieel. Jaarlijks en zodra aanvullende informatie daartoe aa<strong>nl</strong>eiding geeft, wordt de fasering bijgesteld.<br />

Het implementatieplan wordt in de eerste helft van <strong>2006</strong> afgerond. Vervolgens wordt het plan met<br />

consumentenorganisaties in het LOCOV besproken en daarna ter bevestiging voorgelegd aan de minister<br />

van Verkeer en Waterstaat.<br />

Hierna zijn de volgende vervolgstappen aan de orde:<br />

• <strong>NS</strong> en ProRail treffen maatregelen conform plan en fasering;<br />

• <strong>NS</strong> en ProRail communiceren tijdens de implementatie met aanbestedende regionale overheden en<br />

regionale vervoerders;<br />

• <strong>NS</strong> en ProRail informeren de minister jaarlijks over de voortgang.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 67


Hoofdstuk 7: Het zorgaspect Redelijke kans op een zitplaats<br />

De zorgplicht<br />

Zorgplicht zoals beschreven in de concessie voor het hoofdrailnet per 1 januari 2005<br />

In de Vervoerconcessie is vastgelegd dat ‘redelijke kans op een zitplaats’ deel uitmaakt van de zorgplicht van<br />

<strong>NS</strong> (artikel 6 f).<br />

Verder moet <strong>NS</strong> in het <strong>Vervoerplan</strong> aangeven:<br />

• hoe zij dit zorgplichtitem invult (artikel 8 b);<br />

• over welke prestatie-indicatoren zij rapporteert (artikel 9. 2c);<br />

• of deze prestatie-indicator voorzien is van een richtwaarde of een grenswaarde (artikel 26. 3);<br />

• welke prestatie zij het komende jaar levert op deze prestatie-indicator (artikel 8d);<br />

• welke prestaties zij levert in de periode van vier jaar volgend op het komend jaar (artikel 8d);<br />

• welke meetsystemen zij gebruikt voor het meten van de beschreven prestaties (artikel 9. 7);<br />

• hoe de keuzes voor de prestaties zijn onderbouwd (artikel 9. 8).<br />

Voor het zorgplichtitem ‘redelijke kans op een zitplaats’ is meer specifiek bepaald dat de volgende prestatieindicatoren<br />

deel moeten uitmaken van het <strong>Vervoerplan</strong> (artikel 27 c):<br />

• de verhouding tussen het aantal zitplaatskilometers en het aantal reizigerskilometers in de spits;<br />

• het klantoordeel over de beschikbaarheid van zitplaatsen.<br />

De wijze waarop <strong>NS</strong> invulling geeft aan dit zorgaspect (artikel 8b)<br />

<strong>NS</strong> geeft invulling aan het zorggebied voldoende zitplaatscapaciteit door de combinatie van elementen in dit<br />

hoofdstuk. Het klantoordeel voor zitplaatscapaciteit, is een resultante van de inspanningen die <strong>NS</strong> levert om<br />

haar vervoeraanbod af te stemmen op de vraag (zie ook hoofdstuk 1). Bij het vaststellen van dit pakket<br />

maatregelen vormen realisatiecijfers op procesindicatoren en aanvullende analyses een belangrijke basis. De<br />

procesindicator: kans op een zitplaats is opgenomen in dit <strong>Vervoerplan</strong>.<br />

De inzet van materieel<br />

Klanten een zitplaats bieden is een belangrijk onderdeel van de dienstverlening van <strong>NS</strong>. Immers, klanten<br />

vinden dit naast het op tijd rijden van de treinen één van de basiskwaliteitsaspecten.<br />

In hoofdstuk 1 (Publiek belang) is aangegeven hoe <strong>NS</strong> de marktvraag vertaalt naar het vervoeraanbod, zoals<br />

vastgelegd in de dienstregeling. Hieronder staat hoe <strong>NS</strong> op basis van de marktvraag het zitplaatsaanbod in<br />

de dienstregeling concretiseert.<br />

Het afstemmen van vraag en aanbod<br />

Om de vraag van de klanten naar een zitplaats naar tijd en plaats te kunnen vaststellen, voert <strong>NS</strong><br />

voortdurend tellingen uit naar het aantal reizigers in de treinen. Zo stelt <strong>NS</strong> over een gedefinieerde periode<br />

een gemiddelde treinbezetting vast. Het tellen vindt plaats op ‘teltrajecten’. Een teltraject is dat deel van het<br />

traject waar het aantal klanten in die specifieke trein het grootst is (capaciteitsbepalende trajecten van een<br />

trein).<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Vraag is niet constant<br />

Uit de tellingen blijkt dat het aantal klanten in een trein afhankelijk is van veel factoren, zoals dag van de<br />

week, perioden van het jaar (al dan niet vakantieperiode), vraaggenererende omstandigheden (acties,<br />

evenementen en dergelijke).<br />

Met de telcijfers wordt per trein een vraagcurve opgesteld. Hiermee bepaalt <strong>NS</strong> de vereiste hoeveelheid<br />

materieel en neemt die vervolgens in de materieelplanning op. <strong>NS</strong> stelt daarbij de capaciteit van de treinen<br />

in op de gemiddelde treinbezetting plus de standaardafwijking. Dit betekent dat de inzet van het materieel<br />

in meer dan 80 procent van de gevallen voldoet aan de <strong>NS</strong>-comfortnormen (zie de paragraaf ‘Aanbod<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 68


instellen op de vraag’ hieronder). Bedrijfseconomisch is het niet verantwoord om altijd en overal klanten een<br />

zitplaats te bieden. Dit zou betekenen dat <strong>NS</strong> het hele jaar door de capaciteit dient in te stellen op de<br />

drukste trein van het jaar.<br />

Randvoorwaarden<br />

Naast het kiezen van een balans tussen kwaliteit en kosten moet in de materieelinzet ook rekening<br />

gehouden worden met logistieke randvoorwaarden. In het afstemmen van vraag en aanbod zijn onder meer<br />

de volgende randvoorwaarden aan de orde:<br />

• maximale lengte van een trein (door lengte van de perrons waar de trein stopt);<br />

• minimale opvolgtijden tussen treinen (door seingeving en beveiligingssytemen moet er bijvoorbeeld<br />

drie minuten tijd tussen twee opeenvolgende treinen gepland worden);<br />

• maximale baanvakbelasting (het maximale aantal treinen dat per uur over een baanvak kan rijden).<br />

Aanbod instellen op de vraag<br />

De comfortnormen die <strong>NS</strong> toepast, kennen drie niveaus: Comfortabel, Acceptabel en Vol. Deze<br />

comfortniveaus geven de capaciteit van een treinstel of rijtuig aan. Het comfort bereikt een hoger niveau<br />

doordat er minder staanplaatsen worden meegeteld. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de<br />

comfortniveaus in de tweede klas. De norm voor de eerste klas is altijd gebaseerd op alleen zitplaatsen.<br />

Norm Zitplaatsen Klapzittingen Staanplaatsen<br />

Comfortabel 100% 100% 0%<br />

Acceptabel 100% 50% 50%<br />

Vol 100% 0% 100%<br />

Toelichting<br />

De norm Comfortabel houdt in dat bij de vaststelling van het aantal beschikbare plaatsen de zitplaatsen en<br />

de klapzittingen volledig meetellen. De staanplaatsen worden niet meegeteld.<br />

<strong>NS</strong> past de comfortnormen toe in de materieelplanning en bepaalt op basis hiervan het benodigde aanbod<br />

aan beschikbare plaatsen. In de onderstaande tabel is deze toepassing weergegeven. In deze tabel staat ook<br />

de term ‘niet maatgevend’. Dit betekent dat de betreffende zitplaatscapaciteit niet maatgevend is voor de<br />

planning van de materieelinzet.<br />

Treinformule<br />

Spits 1<br />

Dal<br />

1 e klas 2 e klas 1 e klas 2 e klas<br />

Intercity/Sneltrein ≥ 15 min. Comfortabel Comfortabel Comfortabel Comfortabel<br />

Intercity/Sneltrein < 15 min Comfortabel Acceptabel Comfortabel Comfortabel<br />

Sprinter/Stoptrein ≥ 15 min. Niet maatgevend Acceptabel Niet maatgevend Comfortabel<br />

Sprinter/Stoptrein < 15 min Niet maatgevend Vol Niet maatgevend Comfortabel<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Individuele klantbeleving en zitplaatsaanbod<br />

Het rijden van treinen vindt plaats in een strak gepland logistiek systeem. De vervoersstromen zijn leidend in<br />

het opzetten van de dienstregeling van <strong>NS</strong>. De inzet van materieel moet zo efficiënt mogelijk ingesteld<br />

worden op deze vervoersstromen.<br />

Hieruit ontstaat een systeem van Intercity’s, waarmee reizigers snel kunnen reizen tussen de grote stations,<br />

en stoptreinen, waarmee reizigers van kleine naar grote stations kunnen reizen om daar over te stappen op<br />

een trein naar de eindbestemming.<br />

De treinen ‘vullen zich’ gedurende de rit met klanten. Daardoor hebben klanten die op het laatste station<br />

voor een groot knooppunt instappen, een relatief lagere kans op een zitplaats dan klanten die eerder de<br />

trein namen. Dit is inherent aan het rijden van treinen in een samenhangend netwerk.<br />

1 Spits: maandag t/m vrijdag, 7.00-9.00 uur en 16.00-18.00 uur<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 69


Bijsturen<br />

Uit het toepassen van de comfortnormen volgt een specificatie van de hoeveelheid materieel die op een<br />

traject nodig is. En dit wordt vervolgens verwerkt in de materieelplanning van de dienstregeling. Constateert<br />

een conducteur dat er sprake is van overbezetting of komen er soortgelijke signalen van andere betrokken<br />

<strong>NS</strong>-medewerkers of klanten, dan vindt er indien mogelijk bijsturing plaats; er wordt besloten om per direct<br />

meer materieel op het traject in te zetten of dat te doen bij het eerstkomende wijzigingsblad van de<br />

dienstregeling (wijzigingsblad is een tussentijdse aanpassing van de dienstregeling, die volgens planning<br />

enkele malen per jaar plaatsvindt).<br />

Nieuwe indicator<br />

Voor het totale hoofdrailnet is de zitplaatskans in de spits inzichtelijk te maken door het aantal<br />

reizigerskilometers (vraag van klanten) te relateren aan het aantal ‘geproduceerde’ zitplaatskilometers.<br />

Volgens het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 komt er in het <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> een nieuwe indicator die inzoomt op de<br />

zitplaatskans. Ondanks diverse studies is het echter nog niet gelukt een procesindicator te definiëren die de<br />

<strong>NS</strong>-prestaties op dit zorgaspect beter weergeeft dan de huidige indicator. De beste indicator blijft het<br />

oordeel van de klant over de beschikbaarheid van een zitplaats in de spits. Wel leiden de verrichte studies<br />

tot verschillende aanscherpingen in de interne processturing, zoals een voortdurende monitoring van<br />

gerealiseerde inzet ten opzichte van de planning en een directe bijsturing waar nodig en mogelijk. De<br />

bijsturingsorganisatie van <strong>NS</strong> heeft als doel de materieelinzet in geval van verstoringen zodanig bij te sturen<br />

dat de kwaliteit voor de klant geborgd blijft.<br />

De prestatie-indicatoren (instemming)<br />

Tabel 1<br />

Definitie<br />

Eenheid<br />

Geplande zitplaatsgarantie in de spits (HRN)<br />

De gemiddelde verhouding tussen het aantal gerealiseerde zitplaatskilometers en het<br />

aantal gerealiseerde reizigerskilometers in de spits.<br />

Numeriek getal met één cijfer achter de komma<br />

Berekeningswijze Het door meting vaststellen van het aantal gerealiseerde zitplaatskilometers gedeeld door<br />

het aantal reizigerskilometers vastgesteld door MidT.<br />

Jaar 2004 2005 <strong>2006</strong> 2007 – 2010<br />

Reeks in de spits 2,5 Grenswaarde Grenswaarde 2,5<br />

2,5<br />

2,5<br />

Tabel 2<br />

Definitie<br />

Eenheid<br />

Klantoordeel beschikbaarheid zitplaats in de spits (HRN)<br />

De waardering die de respondent geeft aan de beschikbaarheid van zitplaatsen in de<br />

spits, uitgedrukt in een rapportcijfer.<br />

% rapportcijfers >=≥7<br />

Berekeningswijze De resultaten worden gewogen naar afgelegde afstanden, in welke gebieden en op welke<br />

tijdstippen wordt gereisd. De steekproef geeft zo per periode een representatief beeld van<br />

klantwaardering van de <strong>NS</strong>-kwaliteit op basis van het aantal gemaakte reizen.<br />

Jaar 2004 2005 <strong>2006</strong> 2007 – 2010<br />

Reeks in de spits 71% Richtwaarde<br />

71%<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Richtwaarde<br />

71%<br />

71%<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 70


Onderbouwing gemaakte keuzes (instemming)<br />

Terugblik <strong>Vervoerplan</strong> 2005<br />

Uit de halfjaarcijfers blijkt dat <strong>NS</strong> voor 2005 op schema ligt voor beide indicatoren (‘geplande<br />

zitplaatsgarantie in de spits’ en ‘klantoordeel beschikbaarheid zitplaats in de spits’). Het tweede halfjaar<br />

(met de herfst en het begin van de winter) is doorgaans minder goed. In deze periode vallen er vaker treinen<br />

uit en treden er meer vertragingen op. Dit is van invloed op de verdeling van reizigers in de spits en daarom<br />

ook op het aantal reizigers in de trein en de kans op een zitplaats. Kortom, een redelijke kans op een<br />

zitplaats in de spits is dus mede afhankelijk van het zorgaspect ‘op tijd rijden’ van de trein.<br />

Instelniveaus <strong>2006</strong><br />

<strong>NS</strong> beoogt een aanbod aan zitplaatsen dat voorziet in de behoefte bij de klant. Daarnaast streeft <strong>NS</strong> naar zo<br />

min mogelijk ‘lege’ zitplaatsen, uit overwegingen van kosten en sociale veiligheid. Voor de klant kan dit<br />

betekenen dat hij geen grotere kans op een zitplaats ziet. Daar komt bij dat <strong>NS</strong> in <strong>2006</strong> een forse<br />

reizigersgroei wil realiseren. Daarom zal <strong>NS</strong> het komende jaar meer energie moeten steken in het tevreden<br />

houden van de klant.<br />

Op basis van de nu gehanteerde vervoerprognoses (beperkte groei aan de vraagkant) ziet de ontwikkeling er<br />

als volgt uit:<br />

• Vasthouden van het klantoordeel over de beschikbaarheid van zitplaatsen op 71 procent.<br />

• Beperkte stijging van het aantal beschikbare zitplaatsen: in omvang afgestemd op de vraag naar<br />

vervoer. Daarmee is het uitdrukkelijke doel van <strong>NS</strong> de werkelijke kans op een zitplaats voor de reizigers<br />

gelijk te houden.<br />

De ontwikkeling van vervoercapaciteit op de lange termijn<br />

De ontwikkeling van de vervoercapaciteit voor de langere termijn baseert <strong>NS</strong> op de vervoersprognoses voor<br />

de komende jaren. Deze spitsen zich toe op de ontwikkeling van het materieelpark, in samenstelling en<br />

hoeveelheid, de materieelkwaliteit en de levensduurkosten. Voor de komende periode gelden de volgende<br />

voornemens:<br />

• Nieuwbouw concentreert zich op de nieuwe Sprinter. De instroming van de Sprinter/LighTTrain<br />

(interne benaming) start overigens een jaar later (2008), omdat de besteldatum is opgeschoven.<br />

• Bij revisie:<br />

o modernisering van ICM Intercity-materieel met hogere capaciteit (vanaf <strong>2006</strong>);<br />

o modernisering van dubbeldeks stoptreinmaterieel (DDAR) als volwaardige Intercity (vanaf<br />

2009);<br />

o modernisering van een deel van de dubbeldeks (DDM-1) tussenrijtuigen (2010/2011) als<br />

volwaardige Intercity, en opname van deze rijtuigen in het gemoderniseerde park DDAR.<br />

<strong>NS</strong> werkt met een aantal maatregelen aan de beschikbaarheid van zitplaatsen.In de komende planperiode<br />

dringt <strong>NS</strong> het onttrekkingspercentage van het materieelpark voor onderhoud terug. Daarnaast werkt <strong>NS</strong> aan<br />

een hogere capaciteit per bak. Het LighTTrain-materieel dat in 2008 instroomt, heeft een relatief hoge<br />

capaciteit per bak. Tevens vergroot <strong>NS</strong> de zitplaatscapaciteit van ICM tijdens de komende revisie met tien<br />

procent. Bij de modernisering van DDAR neemt echter de capaciteit af ten gunste van een hogere kwaliteit.<br />

De beschikbaarheid van het materieelpark (verhouding bruto–netto) is het laatste jaar sterk verbeterd. De<br />

komende periode blijft, evenals in 2005, een sterk accent liggen op het verbeteren van de betrouwbaarheid<br />

van het materieel. Deze betrouwbaarheid (uitgedrukt in het aantal defecten tijdens de exploitatie) moet<br />

substantieel stijgen. Deze stijging komt direct ten goede aan de beschikbaarheid van het materieel. Naast de<br />

verhoging van de vervoercapaciteit door de bovengenoemde maatregelen, is er ook een reductie van<br />

capaciteit doordat er materieelseries uitstromen. Alles bij elkaar stijgt de vervoercapaciteit licht.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 71


Maatregelen (instemming)<br />

Op verschillende, eerder genoemde, manieren stemt <strong>NS</strong> het vervoeraanbod af op de vervoervraag.<br />

Daarnaast probeert <strong>NS</strong> de groei zoveel mogelijk in de daluren te realiseren. Dit wil <strong>NS</strong> bereiken met onder<br />

andere gerichte marketingacties. Zie hiertoe ook hoofdstuk 1: Publiek belang, de paragraaf: Het<br />

aangeboden vervoer en reizigersgroei.<br />

Specificatie meetsysteem (instemming)<br />

Zitplaatsen en zitplaatskilometers<br />

Het aantal zitplaatsen per materieeleenheid is bekend. Op basis van de inzetplanning van het materieel in de<br />

dienstregeling voor het komende jaar stelt <strong>NS</strong> het aantal zitplaatskilometers vast. De realisatie van het aantal<br />

gereden zitplaatskilometers wordt vastgesteld op basis van de gereden treindienst.<br />

Reizigerskilometers<br />

Door voortdurend in de trein metingen te verrichten, stelt <strong>NS</strong> het reisgedrag van reizigers vast. Door de<br />

resultaten te combineren met de verkochte kaarten en abonnementen, ontstaat een representatief inzicht in<br />

het aantal reizigerskilometers. De opzet van het onderzoek en de omvang van de gekozen doelgroep,<br />

garanderen betrouwbaarheid en representativiteit. De betrouwbaarheid verminderen als de zitplaatskans<br />

verder wordt verfijnd door deze per traject tussen de grote stations te bepalen.<br />

Een beschrijving van het meetsysteem voor het klantoordeel is te vinden in bijlage 1: Specificatie<br />

klantoordelen en kwaliteitsmetingen.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 72


Hoofdstuk 8: Reactie op zienswijzen consumentenorganisaties<br />

<strong>NS</strong> is verheugd over de reactie van de consumentenorganisaties op het <strong>Vervoerplan</strong> (concept versie d.d 4<br />

oktober 2005). De inbreng van consumentenorganisaties is goede input geweest om het bouwwerk<br />

<strong>Vervoerplan</strong> verder te ontwikkelen.<br />

Hieronder volgt een reactie op de suggesties en opmerkingen van de consumentenorganisaties. Daarbij<br />

wordt per hoofdstuk aangegeven op welke onderdelen deze suggesties en opmerkingen hebben geleid tot<br />

aanpassing van het <strong>Vervoerplan</strong> én op welke punten <strong>NS</strong> de inbreng zal meenemen bij het ontwikkelproces<br />

naar prestatieverbetering en outputsturing.<br />

Algemeen<br />

Ambities, instelniveaus en verbeteringen<br />

• <strong>NS</strong> begrijpt de zorg van de consumentenorganisaties bij de keuze van <strong>NS</strong> om in het conceptplan een<br />

aantal grens- en richtwaarden naar beneden bij te stellen. Deze bijstelling heeft echter slechts beperkt<br />

plaatsgevonden, namelijk voor de aankomstpunctualiteit, de gerealiseerde aansluitingen, het<br />

klantoordeel IBO Stations evenals de procesindicator IBO Stations. Deze aanpassingen hebben<br />

plaatsgevonden op basis van de verwachte prestaties in 2005. Daarnaast is het klantoordeel reinheid<br />

stations aangepast om het <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> consistent te laten zijn met het Beheerplan <strong>2006</strong>.<br />

• De veronderstelling van de consumentenorganisaties dat er nog onvoldoende grip is op een aantal<br />

sturingsmechanismen om tot verbeteringen te komen is op zich correct. Het betreft hier een<br />

ontwikkelproces op weg naar outputsturing, waar stap voor stap meer duidelijkheid zal worden<br />

verkregen.<br />

• De consumentenorganisaties geven aan dat de bijgestelde ambitieniveaus ‘voorzichtig’ en<br />

‘conservatief’ zijn. De keuze van <strong>NS</strong> is te komen tot een goede balans van realistische ambities en<br />

haalbare doelen, die stapsgewijs én continu tot verbeteringen leiden. Daarbij geven de klantoordelen<br />

en ook de reizigersgroei uiteindelijk aan of <strong>NS</strong> op de goede weg is.<br />

• Bij de indicatoren op het zorggebied op tijd rijden zijn grote inspanningen van zowel <strong>NS</strong> als ProRail<br />

nodig om het niveau van 2004 te evenaren en verdere verbetering te realiseren. Voor het zorggebied<br />

informatieverstrekking zijn belangrijke verbeteringen gerealiseerd, maar is achteraf de conclusie dat de<br />

lat voor 2005 te hoog is gelegd en het tempo waarin verbeteringen tot stand komen minder hoog zal<br />

zijn. De benodigde veranderingen in cultuur en gedrag vergen meer tijd.<br />

De onderbouwing van oorzaken en maatregelen in het <strong>Vervoerplan</strong><br />

• Ook voor <strong>NS</strong> is de relatie tussen oorzaken en te nemen maatregelen niet eenduidig. Er is geen sprake<br />

van een mathematisch model: waarmee een precieze schatting kan worden gedaan van het effect van<br />

maatregelen op prestatieniveaus en klantoordelen. Op hoofdlijnen is er wél zicht op de samenhang<br />

tussen het maatregelenpakket en de resultaten. Uiteindelijk geven de klantoordelen aan of<br />

inspanningen resultaat hebben. Door een continu ontwikkel- en analyseproces op weg naar<br />

outputsturing zal dit zicht stap voor stap toenemen.<br />

• De consumentenorganisaties zijn er niet van overtuigd dat sturing in het <strong>Vervoerplan</strong> met meer dan 40<br />

indicatoren ongewenst is. Voor de sturing kiezen wij - op weg naar outputsturing - voor een beperkt<br />

aantal indicatoren die de essentie van de verbeteringen van de dienstverlening aan de klant<br />

reflecteren. Hierdoor ontstaat ook een echte focus op de verbetermogelijkheden. Daarnaast hanteert<br />

<strong>NS</strong> een veel groter aantal indicatoren voor monitoring en sturing van meer specifieke maatregelen en<br />

onderliggende processen. Met dit totale bouwwerk wordt het door de consumentenorganisaties<br />

terecht gesignaleerde gevaar van monomane sturing voorkomen.<br />

• De suggestie van de consumentenorganisaties om tot specificatie van de belangrijke indicatoren<br />

Informatie en Redelijke kans op een zitplaats te komen, zal <strong>NS</strong> in het kader van het nieuwe<br />

<strong>Vervoerplan</strong> bezien en bespreken met de consumentenorganisaties.. Daarnaast zet <strong>NS</strong> de analyses<br />

voort om tot een betere onderbouwing van indicatoren te komen en vast te stellen welke maatregelen<br />

het meeste effectief zijn.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 73


• <strong>NS</strong> deelt de conclusie van de consumentorganisaties dat een betere betrouwbaarheid van de<br />

infrastructuur noodzakelijk is om een verdere verbetering van de punctualiteit te kunnen realiseren. De<br />

mate waarin de betrouwbaarheid van de infrastructuur zal verbeteren wordt enerzijds bepaald door de<br />

voor instandhouding beschikbare overheidsmiddelen en anderzijds door de praktische haalbaarheid<br />

van de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden. De uitdaging voor <strong>NS</strong> en ProRail is om maximaal te<br />

werken aan betere betrouwbaarheid bij een minimale hinder voor de reiziger.<br />

Gebruik klantoordelen<br />

• In de systematiek, waar gewerkt wordt met een beperkt aantal indicatoren die focus geven voor de<br />

verbetering van de prestaties, past het vaststellen van bodemwaarden en het verder specificeren van<br />

klantoordelen met het percentage reizigers dat een voldoende (6) of meer geeft. Door uit te gaan van<br />

7 en meer wordt zichtbaar welk deel van de klanten écht tevreden is met onze dienstverlening. <strong>NS</strong><br />

krijgt hiermee scherp welke de prioriteiten zijn voor verbetering. Daarnaast maakt <strong>NS</strong> een uitgebreide<br />

analyse van de klantoordelen om te beoordelen of specifieke maatregelen voor (specifieke) groepen<br />

klanten noodzakelijk zijn.<br />

• Ook <strong>NS</strong> vindt het klantoordeel prijs/kwaliteit een belangrijke graadmeter voor de dienstverlening. Uit<br />

onderzoek blijkt echter dat deze indicator op dit moment nog te sterk wordt beïnvloed door<br />

omgevingsfactoren/perceptie. <strong>NS</strong> onderzoekt of en zo ja hoe zij deze indicator in de toekomst in het<br />

<strong>Vervoerplan</strong> wil gebruiken. Hierover zal de komende periode - mede op basis van genoemde<br />

onderzoeksresultaten - met de consumentenorganisaties worden overlegd.<br />

• <strong>NS</strong> zal de consumentenorganisaties informeren over de resultaten van het voortdurende en uitgebreide<br />

marktonderzoek dat <strong>NS</strong> uitvoert (klantwensenonderzoek, klantoordelen, klantpanels en resultaten van<br />

exitgesprekken).<br />

Uit het bovenstaande blijkt dat het vinden van de juiste indicatoren een ontwikkelproces is. <strong>NS</strong> maakt graag<br />

gebruik maken van het aanbod van de consumentenorganisaties om te ondersteunen in het vinden van de<br />

‘goede’ indicatoren, die een adequate en objectieve representatie vormen van de dienstverlening aan de<br />

klant.<br />

Hoofdstuk 1 Het zorgaspect publiek belang<br />

Algemeen<br />

• De suggestie van de consumentenorganisaties dat <strong>NS</strong> haar rol in de mobiliteit in Nederland duidelijker in<br />

het plan aan geeft, is gevolgd. Hierbij wordt ook ingegaan op de rol van <strong>NS</strong> in het vervoer tussen de<br />

stedelijke netwerken.<br />

Dienstregeling<br />

• De door de consumentenorganisaties gevraagde vertaling van frequenties binnen het<br />

dienstregelingvenster (06.00 – 24.00 uur), inclusief de gevallen waarbij niet aan de minimale eisen kan<br />

worden voldaan, voert te ver voor het <strong>Vervoerplan</strong>. Jaarlijks vindt een toets plaats of de dienstregeling<br />

voldoet aan de bepalingen over het voorzieningenniveau in artikel 13 van de concessie. Voor zover dit<br />

niet het geval is, moet <strong>NS</strong> ontheffing bij de Minister vragen. Tevens worden de<br />

consumentenorganisaties jaarlijks om advies gevraagd over de wijzigingen in de dienstregeling.<br />

• <strong>NS</strong> begrijpt vanuit de publieke functie de zorg van consumentenorganisaties voor een goed aanbod<br />

van treinvervoer in de stille uren. Dit geldt des te meer bij de aanpassing van de dienstregeling ’s<br />

avonds laat in verband met de onderhoudswerkzaamheden aan de infrastructuur. <strong>NS</strong> zal daarom extra<br />

zorg besteden aan de dienstverlening in de avond (niet alleen dienstregeling, maar ook wachtruimten<br />

e.d.). Ook hierover zal <strong>NS</strong> in het kader van het adviestraject over de dienstregelingwijzigingen met de<br />

consumentenorganisaties overleggen.<br />

• De door de consumentenorganisaties genoemde aandachtspunten voor zowel treinaanbod als de<br />

service rondom het product worden door <strong>NS</strong> gehanteerd bij de te ontwikkelen nieuwe, toekomstvaste<br />

dienstregeling en bij de daarmee samenhangende trein- en serviceformules.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 74


Vervoersprognoses<br />

• Het is helaas nog niet mogelijk in kwantitatieve zin het effect aan te geven van imago en<br />

merkwaardering op de reizigersgroei. Deze maken onderdeel uit van het totaal van maatregelen die<br />

leiden tot reizigersgroei, waarmee het psychologische karakter van dienstverleningsprocessen is<br />

geïllustreerd.<br />

• In het <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> is een nieuwe definitie gehanteerd ten aanzien van de vervoersprognose: het<br />

<strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> gaat uit van het Hoofdrailnet, inclusief de contractsectorlijnen die dit jaar zijn<br />

toegevoegd. In het vervoerplan 2005 was sprake van een prognose voor het totale reizigersvervoer. <strong>NS</strong><br />

ging uit van een groeiverwachting van1% in het <strong>Vervoerplan</strong> 2005. Voor het jaar <strong>2006</strong> hanteert <strong>NS</strong><br />

een groeiambitie die hoger ligt, namelijk rond de 2%.<br />

• Inderdaad zullen in <strong>2006</strong> veel buitendienststellingen plaatsvinden door het onderhoud aan het spoor.<br />

Samen met ProRail wordt gewerkt aan een manier om dit kwantificeerbaar te maken. Onderhoud en<br />

vernieuwing van de infrastructuur zijn noodzakelijk om ook in de toekomst reizigers voldoende<br />

kwaliteit te kunnen bieden. Daarbij zal <strong>NS</strong> de benodigde maatregelen treffen om de hinder voor<br />

reizigers tot een minimum te beperken en verlies aan reizigers(kilometers) te voorkomen.<br />

Hoofdstuk 2 Het zorgaspect op tijd rijden<br />

Algemeen<br />

• <strong>NS</strong> deelt met de consumentenorganisaties dat op tijd rijden voor klanten een van de belangrijkste<br />

aspecten van de kwaliteit van het treinvervoer is. Ten opzichte van het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 zijn de in het<br />

<strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> opgenomen streefcijfers nu op verwachte haalbaarheid getoetst. Dit leidt er toe dat<br />

in het <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> een realistischer tempo van verbetering is opgenomen. Er zal komend jaar –<br />

mede gelet op de situatie ten aanzien van de infrastructuur - alles op alles gezet moeten worden om<br />

de punctualiteit te verbeteren. De inzet is de stijgende trend in de punctualiteit voort te zetten. In het<br />

plan is voor 2007 een stijging voorzien naar een punctualiteit van 87%.<br />

Migratie naar outputsturing<br />

• De consumentenorganisaties wijzen er terecht op dat het moeilijk is grip te krijgen op het op tijd laten<br />

rijden van de treinen en dat de uitleg van <strong>NS</strong> nog onvoldoende inzichtelijk maakt waarom de normen<br />

niet worden gehaald en hoe prognoses tot stand komen. Het migratieproces naar outputsturing is<br />

mede bedoeld om de gevraagde inzichten en onderbouwing op tafel te krijgen. In dit proces zal het<br />

inzicht in de effectiviteit van processen en maatregelen verder toenemen en zal het steeds beter<br />

mogelijk zijn - binnen bandbreedtes en met inweging van de complexe werkelijkheid- te voorspellen<br />

welke prestatieniveaus gerealiseerd kunnen worden.<br />

• De keuze voor een grenswaarde dan wel een richtwaarde is een afspiegeling van de mate waarin <strong>NS</strong><br />

gevorderd is in haar migratieproces naar outputsturing. Daarbij is op zichzelf het opnemen<br />

grenswaarden voor richtwaarden geen stap in de richting van outputsturing. Bepalend is de mate<br />

waarin <strong>NS</strong> beschikt over de al eerder genoemde inzichten in de effectiviteit van maatregelen. Nu<br />

sturing op output voor punctualiteit nog niet aan de orde is, worden in het <strong>Vervoerplan</strong> richtwaarden<br />

opgenomen. <strong>NS</strong> onderbouwt deze richtwaarden met maatregelen waar <strong>NS</strong> vervolgens verantwoording<br />

over aflegt.<br />

• De consumentenorganisaties stellen - in verband met de vergelijking van de punctualiteit tussen 2005<br />

en 1999 - dat het minder robuust zijn van de nieuwe dienstregeling niet alleen kan worden<br />

toegeschreven aan nieuwe stations en treinen. De robuustheid van de dienstregeling is vooral<br />

afgenomen door het grote aantal nieuwe treinen in de dienstregeling en langere treinen.<br />

• De richtwaarde <strong>2006</strong> voor aankomstpunctualiteit is 86,0%. De consumentenorganisaties vragen hoe<br />

<strong>NS</strong> tot deze prognose is gekomen. Ook hier speelt de migratie naar outputsturing een rol, in die zin<br />

dat de grip op het zorggebied ‘op tijd rijden’ nog onvoldoende is om tot een exacte voorspelling van<br />

het prestatieniveau te komen. Tegelijkertijd wil <strong>NS</strong> vasthouden aan de ambitie van een betere prestatie<br />

dan het jaar daarvoor. Gegeven de verwachte realisatie van 2005 en gegeven de verwachte<br />

omstandigheden is voor <strong>2006</strong> het doel op 86% bepaald. Bij omstandigheden is vooral te denken aan<br />

de 30% toename van het aantal uren hinderlijke bedrijfshinder dat het spoor niet beschikbaar zal zijn<br />

vanwege buitendienststellingen.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 75


• De consumentenorganisaties verwachten een extra sprong in het punctualiteitcijfer voor 2007<br />

vanwege de invoering van een nieuwe robuuste dienstregeling. Bij de vaststelling van de prestatiereeks<br />

voor 2007 en verder op een niveau van 87-89% is de invoering van de nieuwe robuuste dienstregeling<br />

al als voorwaarde verondersteld. Tevens is een verbetering van de betrouwbaarheid van de<br />

infrastructuur noodzakelijk om de gewenste groei te accommoderen.<br />

• Het is juist dat de ontwikkelde indicator voor vertraging zich richt op de vertraging van treinen en<br />

daarmee - nog niet in alle opzichten - inzicht geeft in de ‘reizigersvertraging’. Echter in combinatie met<br />

het klantoordeel op tijd rijden (uit het onderzoek over de jaren 2001 tot en met 2003 blijkt dat de<br />

samenhang tussen beide indicatoren groot is) is er wel sprake van een redelijk goed inzicht in de<br />

‘reizigersvertraging’.<br />

Het ontwikkelen van een indicator die inzicht geeft in ‘reizigersvertraging’ is gecompliceerd: deze is<br />

lastig meetbaar te maken omdat elke reiziger een andere reis maakt, met of zonder overstap en<br />

aansluitingen op het overig openbaar vervoer. <strong>NS</strong> zet het onderzoek naar deze indicator voort.<br />

Extreme dagen<br />

• <strong>NS</strong> is verheugd dat de consumentenorganisaties de keuze van het bedrijf om op extreme dagen te<br />

sturen op de vraag - en niet op de strikte uitvoering van de dienstregeling - van harte onderschrijven.<br />

De wijze waarop de problemen in de dienstregeling rond Sail 2005 zijn opgelost is inderdaad een goed<br />

voorbeeld daarvan. De zorg voor de klant vraagt bij dit soort gebeurtenissen extra aandacht. Dit maakt<br />

het inderdaad van belang om proactief te sturen - samen met ProRail - op het terugdringen van het<br />

aantal extreme dagen. Hierbij zal <strong>NS</strong> gebruikmaken van nuttige ervaringen van andere<br />

spoorwegmaatschappijen.<br />

• Waar in de uitvoering van het beleid de zorg voor de klant te kort schiet, is extra aandacht van het<br />

management vereist. Beter zicht op het oordeel van de klant op de service bij ernstige verstoringen is<br />

hierbij van belang. <strong>NS</strong> acht de ontwikkeling van een indicator ‘klantoordeel service bij ernstige<br />

verstoring’ daarbij niet de meest adequate aanpak. Voor de aansturing van de uitvoering is veel<br />

effectiever om met gericht onderzoek specifieke informatie naar tijd en plaats te verzamelen. Daarbij is<br />

het doel - zoals hierboven al aangegeven - het aantal extreme dagen zoveel mogelijk te beperken.<br />

Echter de voorspelbaarheid van de omstandigheden die leiden tot een dagpunctualiteit van 75% of<br />

minder is gering. Onder de genoemde omstandigheden verstaat <strong>NS</strong> onder meer extreme<br />

weercondities, uitval van cruciale systemen en bommeldingen.<br />

• <strong>NS</strong> onderschrijft dat inzicht nodig is in de ontwikkeling van het aantal ‘extreme’ dagen over een<br />

langere reeks van jaren dan alleen 2004 en een deel van 2005. Daarbij moet tevens in kaart worden<br />

gebracht wat het effect van de extreme dagen is op de prestatieniveaus voor punctualiteit en<br />

treinuitval. De verwachting is dat dit uit de telling van de punctualiteit van extreme dagen kan worden<br />

gehaald. Het vergt nader onderzoek om te bepalen of op termijn geen gebruik moet worden gemaakt<br />

van punctualiteitcijfers inclusief of exclusief de extreme dagen en/of daarvoor andere zinvoller<br />

indicatoren zoals het aantal reizigersverliesuren te ontwikkelen zijn.<br />

Hoofdstuk 3 Het zorgaspect informatie verstrekken<br />

• <strong>NS</strong> is graag bereid het beleid ten aanzien van de reisinformatie nader toe te lichten in het overleg met<br />

de consumentenorganisaties. Uiteraard vindt ook <strong>NS</strong> dat de reisinformatie zich niet dient te beperken<br />

tot informatievoorziening bij ontregelingen. Tegelijkertijd is het vanuit de klant bezien van belang de<br />

meeste nadruk te leggen op de informatie bij ongeplande ontregelingen. Het is absoluut noodzakelijk<br />

dat <strong>NS</strong> hierop meer grip krijgt. Vanwege de benodigde focus op informatie bij ontregelingen houdt <strong>NS</strong><br />

vooralsnog vast aan de huidige prestatie-indicatoren en klantoordelen. Bij bijzondere omstandigheden<br />

waar het belang van informatieverstrekking nog groter is dan normaliter, zal <strong>NS</strong> gericht onderzoek<br />

verrichten naar de beleving van de reiziger. De resultaten van dergelijke onderzoeken zullen wij met de<br />

consumentenorganisaties delen.<br />

• <strong>NS</strong> deelt niet de kritiek van de consumentenorganisaties dat al jaren sprake is van achterblijvende<br />

kwaliteit van de informatie bij verstoringen. De prestaties op het zorggebied informatieverstrekking<br />

zijn de afgelopen jaren aanzie<strong>nl</strong>ijk verbeterd. Ook in 2005 is waar het de informatievoorziening in de<br />

trein en de trefkans conducteur betreft sprake van een verbetering ten opzichte van 2004. Doordat de<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 76


ambities van <strong>NS</strong> verder reikten dan haalbaar is gebleken in één jaar, is gekozen voor een bijstelling van<br />

de prestatienormen in <strong>2006</strong>. De ambitie om de huidige jaarlijkse verbetering voort te zetten, blijft<br />

overeind.<br />

• Voor de informatievoorziening over ontregelingen op de stations is de uitdaging de samenwerking met<br />

ProRail verder te professionaliseren, zodat ook daar de dienstverlening verbetert en het oordeel van de<br />

klant stijgt. Daarnaast is het belangrijk dat de informatie over geplande buitendienststellingen de<br />

reiziger goed bereikt en dat er in uitvoering een goede afstemming is tussen de informatie van <strong>NS</strong> en<br />

ProRail.<br />

• Voor reizigers is het inderdaad belangrijk dat de informatie die op stations wordt gegeven, een goed<br />

vervolg krijgt in de trein en dat reizigers tussentijds worden geïnformeerd over wijzigingen in<br />

vertragingen. Het omroepen van de actuele situatie in de trein zal de komende jaren verder<br />

verbeteren. Met gebruik van nieuwe technologie zal de beschikbaarheid van dynamische reisinformatie<br />

steeds groter worden.<br />

• Er is nog geen inzicht in de effecten van de gewijzigde formulering op stations om vertragingen om te<br />

roepen. Het is ook niet de verwachting dat het effect van dit specifieke effect apart zichtbaar zal<br />

worden in de metingen van prestatie-indicatoren en klantoordelen.<br />

Hoofdstuk 4 Het zorgaspect serviceverlening: reinheid<br />

• <strong>NS</strong> onderschrijft de opvatting van de consumentenorganisaties dat objectiviteit in dit<br />

meetproces essentieel is voor de bruikbaarheid van de gegevens en het monitoren van de<br />

schoonmaakprocessen. Deze objectiviteit handhaaft <strong>NS</strong> op dit moment op de volgende wijze:<br />

- Allereerst worden alle keurmeesters uitgebreid opgeleid en geijkt (dit betekent dat keurmeesters op<br />

gelijke wijze keuren). Deze opleiding voert <strong>NS</strong> niet zelf uit maar is uitbesteed bij de grootste opleider<br />

op schoonmaakgebied SVS, die ter zake geldt als een autoriteit. Alle keurmeesters worden ieder jaar 2<br />

maal opnieuw opgeleid en 'geijkt'.<br />

- Daarnaast keurt <strong>NS</strong> niet haar eigen werk. <strong>NS</strong> besteedt de schoonmaak van de treinen uit. <strong>NS</strong><br />

monitort met behulp van de keuringen het werk van deze schoonmaakbedrijven en het effect van de<br />

schoonmaak gedurende de dienstuitvoering. <strong>NS</strong> heeft er om die reden dan ook alle belang bij dat die<br />

keuring grondig en correct wordt uitgevoerd.<br />

- Verder geldt voor schoonmaak in sterke mate dat de klantoordelen de belangrijkste indicatie geven<br />

voor de prestaties van <strong>NS</strong>. Om die reden worden de klantoordelen ook altijd vergeleken met de<br />

prestatie-indicator.<br />

Gelet op het bovenstaande ziet <strong>NS</strong> nu geen aa<strong>nl</strong>eiding om tegen de nodige kosten de wijze van<br />

keuren aan te passen.<br />

• Ook <strong>NS</strong> vindt de uitstraling van het materieel belangrijk, het vormt een belangrijk onderdeel van het<br />

beleid en te nemen maatregelen inzake de treinformules. Ook kapotte onderdelen van de treinen<br />

hebben invloed op de beleving van reinheid van de reiziger. Het beleid is daarom gericht om kleine<br />

reparaties, zo snel mogelijk uit te voeren.<br />

Hoofdstuk 5 Het zorgaspect sociale veiligheid<br />

• <strong>NS</strong> is verheugd dat de consumentenorganisaties het beleid betreffende sociale veiligheid in zijn<br />

algemeenheid ondersteunen. De door de consumentenorganisaties genoemde aandachtspunten<br />

‘oppassen dat geen verschuiving van probleemsituaties optreedt’ en ‘het in bepaalde gevallen sluiten<br />

van wachtruimtes op stations’ hebben onze aandacht.<br />

• Het aantal incidenten als indicator wordt toegevoegd, <strong>NS</strong> blijft volgen, maar belangrijk is vooral het<br />

voorkomen van ernstige incidenten.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Hoofdstuk 6 Het zorgaspect toegankelijkheid<br />

• Ook <strong>NS</strong> hecht aan voortzetting van het constructieve overleg met de consumentenorganisaties in het<br />

kader van het Stappenplan Toegankelijkheid en de implementatie daarvan.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 77


Hoofdstuk 7 Het zorgaspect ‘redelijke kans op een zitplaats’<br />

• <strong>NS</strong> zal de komende periode nader onderzoeken of er een prestatie-indicator is te definiëren die beter<br />

en directer zicht geeft op dit zorgaspect. <strong>NS</strong> zal hierover met de consumentenorganisaties overleggen.<br />

Het klantoordeel blijft voor <strong>NS</strong> wel de belangrijkste voorwaarde waaraan een indicator moet voldoen.<br />

• De consumentenorganisaties adviseren een systeem te ontwikkelen voor situaties waarin de<br />

materieelinzet niet toereikend is. In de huidige situatie neemt <strong>NS</strong> bij structurele signalen van<br />

conducteurs over overbezetting maatregelen, door extra materieel in te zetten. Tevens wordt<br />

binnenkort en systeem in gebruik genomen waarmee feitelijke inzet van materieel wordt gecheckt ten<br />

opzichte van planning en normering.<br />

• De consumentenorganisaties adviseren de doorloop tussen treinstellen open te houden, omdat het<br />

dichtlassen effect heeft op de werkelijke zitplaatskans. Belangrijke reden voor deze maatregel is dat<br />

door het sluiten van de doorloopkoppen, treinstellen sneller aan- en afgekoppeld kunnen worden. <strong>NS</strong><br />

heeft inmiddels besloten de doorloopkoppen van de ICM-rijtuigen te sluiten. Vastgesteld is dat het<br />

aantal materieelstoringen aan de ICM-rijtuigen door deze maatregel met 15 tot 20% afneemt. De<br />

punctualiteit van de betrokken treinseries zal hierdoor significant toenemen. Daarbij is vastgesteld dat<br />

er naar verhouding weinig gebruik gemaakt wordt van de doorloopkoppen door reizigers. Alleen bij<br />

drukte, in combinatie met instappen op één plek (Utrecht bij de roltrap, Den Haag<br />

Centraal/Groningen/Leeuwarden aan het begin van de trein) worden ze wel veel gebruikt.<br />

• <strong>NS</strong> ziet geen relatie tussen de normen voor de zitplaatskans en de lengte van de treinen. De lengte van<br />

treinen wordt namelijk bepaald aan de hand van verwachte reizigersaantallen en de norm en niet<br />

andersom.<br />

• In het plan is verhelderd hoe een hogere capaciteit per rijtuigbak wordt gecreëerd door instroming van<br />

het Sprinter/LightTrain-materieel .<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 78


Hoofdstuk 9: Overleg met IPO en SKVV<br />

De wijze van afstemming in 2005<br />

In artikel 7 van de vervoerconcessie is vastgelegd dat <strong>NS</strong> met IPO en SKVV voorafgaand aan het opstellen<br />

van het vervoerplan zal overleggen over:<br />

aansluiten van het aangeboden vervoer van en naar de grote steden en economische kerngebieden en van<br />

en naar alle landsdelen op de vervoersvraag, met name in de spits (art. 9 lid 1);<br />

eventuele wijzigingen in het vervoersaanbod aangaande bovenstaande ten opzichte van de dienstregeling<br />

van het voorafgaande jaar (art. 9 lid 1);<br />

de wensen van de decentrale overheden ten aanzien van de ontwikkeling van het stadsgewestelijk en<br />

streekgewestelijk spoorvervoer (art. 25).<br />

In artikel 8 van de vervoerconcessie is vastgelegd dat het vervoerplan een weergave van de in dit overleg<br />

naar voren gebrachte zienswijze bevat en – voor zover het vervoerplan afwijkt van die zienswijze – een<br />

deugdelijke motivering van die afwijking bevat.<br />

<strong>NS</strong> voert de hiervoor beschreven dialoog reeds in de reguliere overleggen met decentrale overheden zoals<br />

deze in de vier <strong>NS</strong>-regio’s plaatsvinden. In overleg met het IPO en de SKVV is dan ook afgesproken om die<br />

overleggen te gebruiken om invulling te geven aan de afspraken in de concessie. In 2005 is in elke regio het<br />

reguliere overleg gebruikt voor het verzamelen van de reacties op het aangeboden vervoer en de wensen<br />

ten aanzien van het stadsgewestelijke en streekgewestelijke spoorvervoer. De uitkomsten van deze<br />

overleggen zijn verwerkt tot één document dat als basis heeft gediend voor de invulling van de genoemde<br />

artikelen uit de vervoerconcessie (zie punt 2).<br />

In de bijeenkomst op 5 oktober jl. hebben <strong>NS</strong>, IPO en SKVV afgesproken het gelopen proces te evalueren en<br />

nadere afspraken te maken over de werkwijze voor komend jaar om overleg in een vroegtijdig stadium te<br />

bewerkstelligen.<br />

Nachtelijke treinvrije periode<br />

In de eerste maanden van 2005 werd tussen Utrecht en Enschede een proef gehouden met het<br />

zogenaamde onderhoudsrooster. Hierbij werd overdag tussen de ochtend- en avondspits één van beide<br />

sporen aan ProRail ter beschikking gesteld en werd over het andere spoor een beperkte dienstregeling<br />

uitgevoerd. Deze proef wees uit dat een dergelijke aanpak op het drukke Nederlandse spoorwegnet niet<br />

goed toepasbaar is: de punctualiteit daalde aanzie<strong>nl</strong>ijk en de hinder voor de reizigers was groot.<br />

In de nieuwe dienstregeling die ingaat op 11 december 2005 is in de late avond en de vroege ochtend een<br />

aantal wijzigingen doorgevoerd om het mogelijk te maken dat onderhoudswerkzaamheden door ProRail<br />

veilig kunnen worden uitgevoerd terwijl de treinen kunnen blijven rijden. Door de vertrek- en<br />

aankomsttijden zodanig aan te passen dat treinen in beide richtingen “om en om” over één spoor kunnen<br />

rijden, kan aan het andere spoor veilig onderhoud verricht worden. Uitgangspunt bij het plannen van de<br />

aanpassingen is geweest dat de reizigers zo min mogelijk hinder moeten ondervinden. De laatste en eerste<br />

reismogelijkheden van de dag zijn gehandhaafd. In sommige gevallen ontstaan zelfs latere (en ’s ochtends<br />

vroegere) reismogelijkheden dan vandaag de dag. De veranderingen zullen worden opgenomen in het<br />

nieuwe spoorboekje dat medio november verschijnt.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Vakantiedienstregeling<br />

<strong>NS</strong> is voornemens de vakantiedienstregeling <strong>2006</strong> conform 2005 uit te voeren in de kerst-, mei- en<br />

zomervakantie (regionaal gebonden). De vakantiedienstregeling is verwerkt in het spoorboekje. <strong>NS</strong> zal haar<br />

klanten, net als voorgaande jaren, uitgebreid informeren.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 79


Weergave van het overleg<br />

Randstad Noord<br />

Wens Initiator Reactie<br />

Dienstregelingswijziging <strong>2006</strong>: een <strong>NS</strong><br />

Het Platform Bereikbaarheid Noordvleugel is content met de<br />

rechtstreekse verbinding vanuit<br />

Eindhoven/Utrecht naar Amsterdam<br />

Zuid/WTC en Schiphol. Uitwerking: 2 x<br />

per uur een rechtstreekse IC die in deze<br />

regio op Amsterdam Zuid/WTC en<br />

Schiphol stopt. Op werkdagen na 20.00<br />

uur en in de weekeinden start deze<br />

nieuwe treindienst vanaf Utrecht<br />

Centraal. Omdat deze IC’s gedurende<br />

het jaar <strong>2006</strong> niet kunnen stoppen op<br />

station Bijlmer (bouw nog niet gereed),<br />

zal de IC naar Haarlem in <strong>2006</strong> op<br />

werkdagen stoppen op station Bijlmer<br />

in plaats van Duivendrecht. De huidige<br />

spitstreinen tussen Utrecht en<br />

Amsterdam komen te vervallen.<br />

Stoptrein Hoofddorp – Amsterdam<br />

Lelylaan – Zaandam – Hoorn<br />

Kersenboogerd. Deze stoptrein rijdt 1 x<br />

per uur. Ingaande dienstregeling <strong>2006</strong><br />

wordt het dienstregelingspatroon in de<br />

richting Hoorn 30 minuten verschoven.<br />

gekozen oplossing voor de stations Bijlmer en Duivendrecht,<br />

omdat daardoor de overstaprelatie voor reizigers uit Flevoland<br />

richting Utrecht op station Duivendrecht gehandhaafd blijft. Ook is<br />

er tevredenheid over de nieuwe rechtstreekse verbinding vanuit<br />

Utrecht naar de Zuidas van Amsterdam en Schiphol en over de<br />

bediening van station Bijlmer.<br />

<strong>NS</strong><br />

Voor de reizigers op de relatie Hoofddorp – Hoorn Kersenboogerd<br />

heeft deze verandering geen negatieve gevolgen in de zin van<br />

frequentieverslechtering, aansluitingen of langere reistijden. Wel is<br />

het zo dat wijzigingen in vertrektijden van treinen altijd enige<br />

turbulentie veroorzaken; voor sommige klanten positief en voor<br />

andere klanten negatief. Door de verschuiving kunnen klanten wél<br />

30 minuten vroeger en 30 minuten later op deze relatie reizen. Per<br />

saldo ontstaan er dus meer reismogelijkheden voor de klant. Het<br />

Platform Bereikbaarheid Noordvleugel heeft ten aanzien van de<br />

genoemde turbulentie opheldering gevraagd en gekregen. Na<br />

verdere toelichting door <strong>NS</strong> heeft het Platform geen expliciet<br />

bezwaar aangetekend.<br />

Frequentieverhoging Hoofddorp<br />

richting Leiden middels een stop met<br />

de IC / sneltreinen tussen Leiden en<br />

Amsterdam Centraal; blijvende wens<br />

van de gemeente.<br />

Gemeente<br />

Haarlemmermeer<br />

Gemeente Haarlemmermeer wil een IC op het traject Amsterdam-<br />

Schiphol- Leiden laten stoppen op Hoofddorp. <strong>NS</strong> heeft<br />

aangegeven om redenen van te beperkte marktvraag, hoge kosten<br />

en het niet kunnen inpassen in deze dienstregelingsstructuur, deze<br />

wens voor de dienstregeling <strong>2006</strong> niet in te vullen. Voor het<br />

ontwerp dienstregeling 2007 – 2010 heeft <strong>NS</strong> deze wens<br />

Bedienen nieuw station Amersfoort<br />

Vathorst na oplevering station medio<br />

<strong>2006</strong>.<br />

gehonoreerd en in de specificaties opgenomen.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Gemeente Amersfoort • <strong>2006</strong>: <strong>NS</strong> wil station Vathorst medio dienstregeling <strong>2006</strong><br />

bedienen met de stoptrein Zwolle – Amersfoort -Utrecht. In<br />

overleg met de gemeente Amersfoort is gekozen voor een<br />

tijdelijke oplossing tot 2007. <strong>NS</strong> bepaalt in overleg met het<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat, de gemeente<br />

Amersfoort en de consumentenorganisaties op welke wijze<br />

het station bediend wordt. 2<br />

• 2007: De wensen van de gemeente voor 2007 zijn door <strong>NS</strong><br />

meegenomen in het ontwerpproces voor de dienstregeling.<br />

2 De gemeente Amersfoort en <strong>NS</strong> hebben in 2004 met elkaar afgesproken dat Amersfoort Vathorst vanaf medio <strong>2006</strong> tot de<br />

dienstregeling 2007 1 x per uur bediend wordt met de stoptrein tussen Amersfoort en Zwolle. Om dit mogelijk te maken zou de<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 80


Wens Initiator Reactie<br />

Verbetering overstap op station<br />

Amsterdam Sloterdijk van de trein<br />

Hoorn – Purmerend richting<br />

Amsterdam Centraal op de trein<br />

richting Schiphol voor reizigers op het<br />

traject Purmerend - Schiphol v.v.<br />

Gemeente Purmerend<br />

(Raadscommissie VES via<br />

B&W)<br />

De dienstregeling tussen Hoorn en Schiphol is sinds december<br />

2003 onder andere uitgebreid met een directe trein tussen Hoorn<br />

Kersenboogerd - Purmerend - Schiphol/Hoofddorp. Deze trein rijdt<br />

rechtstreeks zonder stop op Amsterdam Sloterdijk van/naar<br />

Schiphol, sneller dan de huidige verbinding met overstap op<br />

Amsterdam Sloterdijk. Een verbetering voor luchtreizigers met<br />

bagage, die gezien de toename van treinreizigers richting Schiphol<br />

noodzakelijk was. Deze uitbreiding van de treindienst heeft tot<br />

gevolg gehad dat niet alle aansluitingen op Amsterdam Sloterdijk<br />

gehandhaafd konden worden. Per saldo bestaan er thans 3<br />

verbindingen per uur richting Schiphol (in 2003 2 verbindingen),<br />

waarvan één zonder overstap met een reistijd van 27 minuten<br />

tussen Purmerend en Schiphol. Gemeente Purmerend heeft van <strong>NS</strong><br />

uitleg ontvangen over de achtergronden van deze aanpassingen.<br />

<strong>NS</strong> honoreert het verzoek van de gemeente voor <strong>2006</strong> op grond<br />

van bovenstaande effecten niet. Bovendien is het verzoek van de<br />

gemeente ontvangen door <strong>NS</strong> nà de goedkeuring van de<br />

dienstregelingsaanvraag van <strong>NS</strong> voor <strong>2006</strong> door ProRail. Hierdoor<br />

zijn er geen ingrijpende aanpassingen meer mogelijk in de<br />

dienstregeling voor <strong>2006</strong>. De gemeente is gewezen op de<br />

mogelijkheid dienstregelingwensen (tijdig) in te dienen bij het<br />

Platform Bereikbaarheid Noordvleugel (Werkgroep Spoor), waarin<br />

het Regionaal Orgaan Amsterdam (ROA) de gemeente Purmerend<br />

vertegenwoordigt.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

stoptrein 1 x per uur niet stoppen op Amersfoort Schothorst. Na afkeuring van dit alternatief door het Ministerie van Verkeer en<br />

Waterstaat overlegt <strong>NS</strong> thans met het Ministerie over alternatieve mogelijkheden, bijvoorbeeld het door laten rijden van de<br />

sneltrein tussen Amsterdam en Amersfoort Schothorst naar Amersfoort Vathorst met een frequentie van 2 x per uur. Op dit<br />

moment is hierover nog geen duidelijkheid vanwege de noodzaak tot een ontheffing voor de t.o.v. de vervoersconcessie beperkte<br />

(tijdelijke) bediening van Amersfoort Vathorst in <strong>2006</strong>, een vergoeding voor het exploitatietekort dat in <strong>2006</strong> ontstaat door dit<br />

mogelijke alternatief, het onderzoek naar maakbaarheid en de adviezen van betrokken decentrale overheden en<br />

consumentenorganisaties. Voorafgaand aan de ontheffingsaanvraag overlegt <strong>NS</strong> met consumentenorganisaties en de betrokken<br />

decentrale overheden.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 81


Wens Initiator Reactie<br />

Frequentieverandering, nieuwe stations<br />

en infrastructuur- projecten: Project<br />

ontwerp dienstregeling 2007 – 2010. In<br />

hoofdlijnen gaat het om de volgende<br />

verbeteringen in de Noordvleugel:<br />

* Intercityverbindingen van het Gooi<br />

met Amsterdam Centraal en Schiphol<br />

* Invoering van een stoptreinverbinding<br />

Gooi-Amsterdam Centraal<br />

*Inzet van extra sneltreinen op de<br />

verbinding Lelystad-Schiphol vice versa<br />

*Sneltreinverbinding Den Haag<br />

Centraal-Zuidas<br />

*Inzet van extra sneltreinen op de<br />

Zaa<strong>nl</strong>ijn bij voorkeur richting Schiphol<br />

*Meer sneltreinen op de Hoor<strong>nl</strong>ijn<br />

*Frequentieverhoging van de<br />

stoptreinen Hoorn-Hoofddorp<br />

*Frequentieverhoging en langere<br />

bedieningsperiode van de zogenaamde<br />

“binnendoor-treinen”<br />

*Frequentieverhoging in het dal van de<br />

“Gooiboogtreinen”<br />

*Behoud van 4 treinen tussen Schiphol<br />

en Amsterdam Centraal naast de HSAtreinen<br />

*Bediening van de nieuwe en<br />

verplaatste stations: Haarlem West,<br />

Platform Bereikbaar-heid Het wensbeeld van de regio Noordvleugel heeft betrekking op het<br />

Noord-vleugel/<br />

ontwerp 2007 – 2010.<br />

Spoorsector<br />

De Spoorsector heeft in haar visie Benutten en Bouwen een<br />

startpakket met 15 infrastructuurmaatregelen benoemd ten<br />

behoeve van de verbetering van de betrouwbaarheid en de<br />

mogelijkheden voor betere benutting van het spoorwegnet.<br />

De regionale overheden hebben een visie op het regionaal<br />

openbaar vervoer in de Noordvleugel van de Randstad ontwikkeld:<br />

RegioNet. De Regio heeft het zogenaamde BOR-pakket (€ 170<br />

miljoen) tot haar beschikking om te investeren in verbetering en<br />

uitbreiding van het spoorwegnet en heeft aangeboden om vanuit<br />

het BOR- budget 8 projecten in de Noordvleugel te bekostigen. Als<br />

tegenprestatie verlangt de Noordvleugel de realisatie en de<br />

bediening van de genoemde nieuwe (deels te verplaatsen) stations<br />

en de realisatie van een aantal specifieke wensen voor de<br />

dienstregeling (RegioNet). Het overleg hierover tussen partijen<br />

heeft in een formeel onderhandelingsproces geresulteerd. Dit<br />

onderhandelingsproces is heden (september 2005) nog niet<br />

afgerond. Inzet is te komen tot een win-win situatie voor alle<br />

partijen in de vorm van pakketafspraken over de besteding van het<br />

BOR-budget en de invoering van verbeteringen in de<br />

dienstregeling en het openen van nieuwe stations. De mogelijke<br />

afspraken worden vervolgens in een overeenkomst vastgelegd.<br />

Halfweg-Zwanenburg, Hemboog,<br />

Krommenie-Assendelft, Purmerend-<br />

Weidevenne, Holendrecht,<br />

Watergraafsmeer en Almere-Poort.<br />

Nachtelijke treinvrije periode<br />

ProRail/<strong>NS</strong><br />

De consequentie voor onze klanten in Randstad Noord zijn<br />

(onderhoudsrooster)<br />

beperkt.<br />

In de reactie van het Platform Bereikbaarheid Noordvleugel gaat<br />

het Platform er vanuit dat <strong>NS</strong> voor vervangend vervoer zorgdraagt<br />

bij het uitvallen van laatste treinen.<br />

Nadere toelichting <strong>NS</strong>: Tijdens dit experiment zullen in Randstad<br />

Noord geen laatste reismogelijkheden uitvallen. Wel is het zo dat<br />

door het incidenteel opheffen van voorlaatste treinen reizigers met<br />

een extra overstap en/of extra reistijd geconfronteerd zullen<br />

worden. Inzet van extra vervangend vervoer is in dit geval niet<br />

noodzakelijk.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Regio Randstad Zuid<br />

Wens Initiator Reactie<br />

Nieuw station Den Haag Ypenburg<br />

(vinex-locatie)<br />

Stadsgewest Haaglanden<br />

(SGH)<br />

<strong>NS</strong> zal op verzoek van SGH station Den Haag Ypenburg met ingang<br />

van dienstregeling <strong>2006</strong> 2x per uur bedienen met de stoptrein van<br />

Den Haag naar Gouda Goverwelle.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 82


Wens Initiator Reactie<br />

In de spits niet meer<br />

splitsen/combineren in Gouda van de<br />

sneltrein Rotterdam/Den Haag - Utrecht<br />

<strong>NS</strong><br />

<strong>NS</strong> en regionale overheden hebben beiden geconstateerd dat de<br />

invoering van splitsen/combineren in Gouda de punctualiteit op dit<br />

baanvak in de spits onder druk heeft gezet (ondanks de verlaging<br />

van de theoretische baanvakbelasting). Daarnaast zijn er in de spits<br />

capaciteitsproblemen tussen Utrecht en Den Haag Centraal (trein is<br />

niet te verlengen). Voor <strong>2006</strong> wordt onderzocht of de sneltrein<br />

Rotterdam – Utrecht in de spits weer apart ingelegd kan worden.<br />

Elimineren 5 minuten wachttijd op Den <strong>NS</strong>, SGH en Rover<br />

Haag HS van serie 1900/2500 richting<br />

Den Haag Centraal<br />

De wachttijd op Den Haag HS om de oversteekbeweging naar Den<br />

Haag Centraal te kunnen maken was alle partijen een doorn in het<br />

oog. De oplossing is gevonden in het binnenkomen op Den Haag HS<br />

op spoor 1. De trein is hierdoor een paar minuten eerder op Den<br />

Haag Centraal. Voor deze oplossing is gekozen ondanks het feit dat<br />

op spoor 1 geen roltrap of lift aanwezig is.<br />

Frequentieverhoging<br />

<strong>NS</strong><br />

Het is de wens van alle betrokken partijen om de frequentie van de<br />

stoptreinverbinding op traject<br />

Rotterdam – Den Haag<br />

Project Stedenbaan<br />

Provincie Zuid-Holland<br />

stoptreinverbinding tussen Rotterdam en Rijswijk te verhogen van 3<br />

naar 4x/uur. Dit is in de dienstregeling <strong>2006</strong> mogelijk in verband<br />

met het wegvallen van een goederenpad.<br />

(Pzh), Stads-regio verzoek van de Zuidvleugeloverheden een business case uit: bij<br />

Rotterdam (SRR) en SGH. welke marktvraag zouden hogere frequenties ‘rendabel’ kunnen<br />

SGH.<br />

Bedieningsfrequentie van stations Regio Utrecht<br />

Vleuten en Utrecht Terwijde verhogen<br />

naar 4 keer per uur<br />

Ten aanzien van de wens van hogere frequenties werkt <strong>NS</strong> op<br />

zijn?<br />

Hiervoor is een aantal oplossingsrichtingen onderzocht:<br />

a. Het verhogen van het aantal stoptreinen dat de stations nu<br />

bedient van twee naar vier keer per uur;<br />

b. De stoptrein Utrecht – Rotterdam ook laten stoppen<br />

Optie a is niet haalbaar omdat, gegeven de infrastructuurcapaciteit<br />

in <strong>2006</strong>, de baanvakbelasting zou toenemen tot 97 %.<br />

Optie b is niet haalbaar omdat Vleuten en Terwijde niet zijn toe te<br />

voegen in de serie 14000 zonder een extra compositie in te zetten.<br />

Door 2 stationnementen toe te voegen is er 4 minuten extra rijtijd<br />

nodig per richting. Hierdoor wordt de kering te Utrecht (nu 5<br />

minuten) negatief (14000 komt 4 minuten later aan en moet 4<br />

minuten eerder vertrekken). De 14000 rijdt overigens maar 1x/uur<br />

en ook nog eens op blokafstand van de huidige stoptrein die op de<br />

stations Vleuten en Terwijde stopt. Qua ligging heeft het dus geen<br />

enkele zin om de 14000 extra te laten stoppen.<br />

De overige treinen extra laten stoppen (IC en Snel) is geen optie<br />

gezien de ongewenste reistijdtoename voor de reizigers in deze<br />

series.<br />

De wens van de regio is niet gehonoreerd. In 2011 is de benodigde<br />

infrastructuur gereed om frequentieverhoging mogelijk te maken.<br />

De regio Utrecht heeft aangegeven van <strong>NS</strong> te verwachten dat de<br />

beschikbare zitplaatscapaciteit voldoende is om reizigers uit Vleuten<br />

en Utrecht Terwijde te accomoderen. <strong>NS</strong> heeft toegezegd dit te<br />

Bedrijfsgeheim<br />

zullen monitoren.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 83


Wens Initiator Reactie<br />

Bedieningsfrequentie Utrecht Lunetten<br />

verhogen naar 4 keer per uur<br />

Regio Utrecht<br />

Vooralsnog bieden zowel het tweesporig baanvak Utrecht – ‘s-<br />

Hertogenbosch als het knooppunt Utrecht onvoldoende ruimte om<br />

aan deze wens gehoor te geven. Extra stops op Utrecht Lunetten<br />

zouden vertragingen veroorzaken bij de IC’s. Utrecht Lunetten<br />

2x/uur bedienen met de serie 19600 betekent dat de kering te<br />

Geldermalsen niet wordt gehaald. Er zou dan een extra compositie<br />

ingezet moeten worden. Kering is nu 5 minuten en zou dan 1<br />

minuut worden. In 1 minuut kan een trein van 6 bakken niet keren,<br />

hiervoor is minimaal 5 minuten nodig. Te Utrecht hebben we te<br />

maken met het binnennemen van de 19600 en het vertrekken van<br />

de 6000. Dit is nu een zogenaamde "Piek+1" situatie. Latere<br />

aankomst van de 19600 door een extra stop te Lunetten betekent<br />

dat de vertrekkende 6000 ook later gelegd moet worden. Dit is niet<br />

mogelijk gezien de opvolgtijd van de treinseries 6000-800/900 te<br />

Geldermalsen die nu de minimale 3 minuten is.<br />

De wens van de regio is niet gehonoreerd. Voor de dienstregeling<br />

2007 is 4x per uur te Utrecht Lunetten opgenomen in de<br />

specificatie, maar de logistieke mogelijkheden zijn ook dan nog<br />

beperkt. In 2011 is de noodzakelijke infrastructuur klaar.<br />

Frequentieverhoging wordt dan zeker doorgevoerd.<br />

IC tussen Utrecht - Amsterdam<br />

Zuid/WTC – Schiphol<br />

<strong>NS</strong><br />

Via de Utrechtboog rijdt dagelijks, 2 keer per uur, een IC tussen<br />

Utrecht - Amsterdam Zuid/WTC - Schiphol. Deze trein wordt op<br />

werkdagen tot circa 20.00 uur verbonden met de treinserie 3500<br />

Utrecht - Eindhoven, waarmee Brabant een doorgaande<br />

treinverbinding met Schiphol krijgt.<br />

Bediening Amersfoort Vathorst <strong>NS</strong> Er wordt nog gestudeerd op de wijze waarop station Amersfoort<br />

Vathorst vanaf mei <strong>2006</strong> bediend kan worden. Zie verder tabel<br />

Regio Randstad Noord.<br />

Regio Noordoost<br />

Wens Initiator Reactie<br />

Bediening nieuwe stations Twello en<br />

Apeldoorn Osseveld.<br />

Provincie<br />

Gelderland<br />

Bediening middels doorgetrokken stoptrein Almelo - Deventer<br />

naar Apeldoorn. Planning start 4 september <strong>2006</strong>, anders uiterlijk<br />

10 december <strong>2006</strong>. Dit is afhankelijk van het gereedkomen van de<br />

infrastructuur. Overeenkomst tussen <strong>NS</strong> en Provincie is afgesloten,<br />

V&W moet beschikking bouw stations nog afgeven. Verwachte<br />

planning eind september 2005.<br />

Provincie is blij met de met <strong>NS</strong> afgesloten overeenkomst.<br />

Bediening station Arnhem Zuid KAN Bediening middels de stoptrein Zutphen - Nijmegen ingaande<br />

Bedrijfsgeheim<br />

dienstregeling <strong>2006</strong>.<br />

KAN is akkoord met de voorgestelde dienstregelingsaanpassing.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 84


Wens Initiator Reactie<br />

Nieuwe dienstregeling lijn Zwolle –<br />

Emmen, waardoor Dalfsen 2 x per uur<br />

bediend wordt, bediening van Dalen is<br />

veiliggesteld en de dienstregeling<br />

aansluit op de IC’s in Zwolle.<br />

Effect nieuwe dienstregeling Zwolle-<br />

Emmen op dienstregeling Almelo-<br />

Mariënberg<br />

Nieuwe dienstregeling op de lijn<br />

Nijmegen - Ve<strong>nl</strong>o – Roermond<br />

Provincies Overijssel en<br />

Drenthe, <strong>NS</strong><br />

<strong>NS</strong><br />

Per 11 december 2005 een nieuwe dienstregeling op de<br />

Emmerlijn. Dalfsen wordt 2x per uur bediend, ook de stoptrein te<br />

Zwolle gaat op de Intercity-knoop aansluiten. Nieuw Amsterdam<br />

wordt 2x per uur bediend en de bediening van Dalen is<br />

veiliggesteld. De dienstregeling is geschikt om met standaard<br />

stoptreinmaterieel te rijden, maar voldoet, vanwege blijvende<br />

inpassing van station Dalen, niet aan de vigerende spelingnormen.<br />

De huidige dienstregeling voldeed ook niet.<br />

Provincies en <strong>NS</strong> hebben in open en constructief overleg besloten<br />

de mutatie door te voeren gezien de klantvoordelen (m.n. Dalfsen<br />

en IC-aansluiting). Er komen regelmatig dienstregelingsvoorstellen<br />

binnen. <strong>NS</strong> toetst deze voorstellen. Tot op heden zijn die<br />

alternatieve voorstellen niet realiseerbaar.<br />

Connexxion is bereid haar dienstregeling op Almelo – Mariënberg<br />

mee te veranderen. De gemiddelde overstaptijd te Mariënberg<br />

wordt nog niet significant beter, maar de dienstregeling kan wel in<br />

een dagvaste structuur worden gereden.<br />

Probleem blijft de korte overstaptijd in twee spitstreinen. <strong>NS</strong> zoekt<br />

samen met Connexxion naar een oplossing om deze overstap te<br />

verruimen. Tussen het besluit om de nieuwe dienstregeling op het<br />

traject Zwolle – Emmen in te voeren en het indienen van de<br />

specificatie bij ProRail zat weinig ruimte. Connexxion is daardoor<br />

laat bij de verandering betrokken. De mogelijkheden om Almelo<br />

Mariënberg (enkelsporig baanvak) te muteren zijn uiterst beperkt.<br />

De inschatting is dat in 2007 door herspecificatie van het baanvak<br />

Almelo – Mariënberg in combinatie met de integrale 30<br />

minutendienst de overstapsituatie kan worden verbeterd.<br />

<strong>NS</strong><br />

Het huidige treinsysteem van één sneltrein en drie stoptreinen<br />

wordt vervangen door één sneltrein en één stoptrein, beide rijdend<br />

op het gehele traject Nijmegen – Ve<strong>nl</strong>o – Roermond. Hierdoor<br />

ontstaan twee rechtstreekse verbindingen tussen Nijmegen en<br />

Roermond. Nu is dat er nog één. De sneltrein zal stoppen in<br />

Nijmegen Heijendaal en Cuijk.<br />

Het KAN geeft aan dat dit wordt gezien als gewenste verbetering<br />

t.o.v. het huidige model. Dit is een eerste opstap naar het<br />

Maaslijnconcept van KAN/Limburg.<br />

Patroonmatig rijden van Syntus op het<br />

baanvak Tiel – Elst – Arnhem<br />

Syntus<br />

Syntus wil trein 6113 rijden (vroegste starter, ma t/m vrij).<br />

Hierdoor moeten Railion en <strong>NS</strong> in patroon gaan rijden. Gevolg<br />

daarvan is dat de sneltrein Nijmegen - Den Haag/Rotterdam met<br />

treinnummer 2018 (ma t/m vrij), vertrek Nijmegen 06.37 uur, niet<br />

meer stopt in Elst. Reizigers te Elst voor de Randstad kunnen de<br />

Syntus-trein nemen naar Arnhem en moeten in Arnhem<br />

overstappen. <strong>NS</strong> kiest niet voor conflictbeslechting via ProRail en<br />

heeft het verzoek van Syntus gehonoreerd.<br />

KAN en provincie Gelderland zijn akkoord.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 85


Wens Initiator Reactie<br />

Verbeteren aansluiting <strong>NS</strong> - NoordNed<br />

in Leeuwarden<br />

<strong>NS</strong><br />

Met NoordNed is een aanpassing doorgevoerd in de late<br />

avonduren. Om aan de veelvuldige vraag van klanten tegemoet te<br />

komen, is de aansluiting in Leeuwarden op zon- en feestdagen<br />

aanzie<strong>nl</strong>ijk betrouwbaarder gemaakt. Het betreft de IC 10573,<br />

aankomst Leeuwarden 22.14 uur, op stoptrein Leeuwarden –<br />

Groningen. Vertrek van deze trein wordt 22.20 uur i.p.v. 22.18<br />

uur met wachttijdregeling tot maximaal 22.25 uur. Hierdoor komt<br />

de aansluiting van de vervolgtrein (rijdt alleen op zondag) in<br />

Leeuwarden en Groningen naar Zwolle, vertrek 22.42 uur, te<br />

vervallen. Hier is nagenoeg geen vraag naar.<br />

Provincies zijn akkoord met deze aanpassing.<br />

Processtap: Bij veranderingen in de dienstregeling doorlopen de<br />

verschillende vervoerders een afwijkende adviesaanvraag. Het is<br />

belangrijk dat de betrokken vervoerders hier rekening mee<br />

houden.<br />

Punctualiteitverbetering Twente <strong>NS</strong> <strong>NS</strong>: Stoptrein 7017 Deventer - Almelo die vanwege de<br />

studentenstroom doorrijdt naar Enschede, vertrek Almelo 07.56<br />

uur, gaat tussen Almelo en Hengelo als sneltrein rijden. Hierdoor<br />

wordt de opvolgende stoptrein Zwolle – Enschede, treinnummer<br />

7917, vertrek Almelo 08.02 uur, niet meer gehinderd. Trein blijft<br />

wel stoppen in Enschede Drienerlo. <strong>NS</strong> zal de bezetting van de<br />

betreffende treinen monitoren.<br />

Regio Twente kan zich vinden in de uitleg dat er een betere<br />

verdeling van reizigers ontstaat over beide treinen door van trein<br />

een sneltrein te maken en dat daardoor de punctualiteit op het<br />

knooppunt Hengelo verbetert.<br />

Betere bediening station Maarn <strong>NS</strong> Stoptrein 7522, Arnhem – Utrecht, vertrek 07.41 uur ma t/m vrij,<br />

gaat 8 minuten eerder uit Arnhem vertrekken, vertrek 07.33 uur.<br />

Aankomst Utrecht gelijk. Het is mogelijk om station Maarn<br />

(Provincie Utrecht) weer met deze trein te bedienen ondanks dat<br />

de ICE rijdt.<br />

Maarn wordt overigens in de tegengestelde richting weer in 5<br />

andere stoptreinen opgenomen. Consequenties voor aankomst te<br />

Arnhem zijn minimaal (1 minuut latere aankomst stoptrein).<br />

Zorgpunt bij eerste punt is de aansluiting van de stoptrein<br />

Zutphen-Arnhem (7522). Bij vertraging van deze trein nemen<br />

reizigers richting Ede-Wageningen en Utrecht de stoptrein van<br />

07.41 uur i.p.v. de gemiste IC van 07.38 uur. Dat kan dan niet<br />

meer.<br />

Provincie en het KAN komen met het dringende verzoek extra<br />

Bediening nieuw station Groningen<br />

Europapark<br />

aandacht te geven aan de punctualiteit van de stoptrein Zutphen-<br />

Arnhem. <strong>NS</strong> heeft toegezegd dit te zullen monitoren.<br />

<strong>NS</strong> is akkoord met de komst van het nieuwe station. Het station is<br />

opgenomen in Ontwerp 2007. Bediening is mogelijk zodra<br />

infrastructuur en station volgens plan gereed zijn.<br />

Bedieningsgarantie onder voorwaarde dat het bouwprogramma<br />

geëffectueerd wordt. Met NoordNed worden de afspraken over<br />

same<strong>nl</strong>oop op het traject Groningen - Groningen Europapark in<br />

een contract geregeld.<br />

Provincie is akkoord.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Gemeente Groningen<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 86


Wens Initiator Reactie<br />

Station Leeuwarden Werpsterhoek in Friesland<br />

Dit station is nog niet opgenomen in de toekomstige<br />

de lijn Leeuwarden – Zwolle<br />

dienstregelingplannen. De ontwikkeling van dit nieuwe station<br />

bevindt zich in de oriënterende fase.<br />

Het station is voorzien in de planperiode van het PVVP tot 2020.<br />

Het station is tevens opgenomen in de Nota: Strategie<br />

bereikbaarheid Leeuwarden.<br />

Extra stoptrein Zwolle – Leeuwarden Friesland Het aanvankelijke idee dat het rijden van een extra stoptrein door<br />

medefinanciering van de provincie haalbaar is, ligt complexer in<br />

verband met de kosten van de gebruikersheffing. Daardoor is de<br />

parallelle buslijn voordeliger. Een eerstkomend logisch moment om<br />

het baanvak naar/van Leeuwarden te muteren is het gereedkomen<br />

van de Hanzelijn.<br />

Kolibri-OV-netwerk<br />

Extra trein Groningen – Assen – Zwolle<br />

Groningen/Drenthe Nog onvoldoende haalbaarheid op korte termijn. De<br />

onderhandeltafel (ProRail) heeft aangegeven dat er op dit moment<br />

onvoldoende capaciteit is op het bewuste baanvak i.v.m. de<br />

uitbreiding van goederentreinen.<br />

Groningen/Drenthe: willen weten hoe de mogelijkheden liggen op<br />

de lijn Groningen – Assen. Wensen nadere onderbouwing<br />

Groningen - Zwolle. Wordt in het 4 e kwartaal 2005 opgepakt.<br />

Station Emmen Zuid Drenthe Dit station ligt aan een contractsectorlijn. Deze lijn zal naar<br />

verwachting zijn aanbesteed wanneer Emmen Zuid wordt<br />

gerealiseerd. Emmen Bargeres zal na opening van Emmen Zuid<br />

worden gesloten. Emmen Zuid kan in de nieuwe dienstregeling,<br />

ingaande <strong>2006</strong>, worden opgenomen.<br />

Drenthe: Verwachte realisatie van het station in 2010 (financiering<br />

is nog niet rond). Woningbouw start in najaar 2005 en wordt tot<br />

2012 in fasen verder ontwikkeld (1200-1500 woningen).<br />

Voorkeursalternatief KAN:<br />

Zutphen – Nijmegen – Nijmegen<br />

Heijendaal<br />

KAN<br />

Businesscase is negatief. Studie naar stoptreinen in dienstregeling<br />

2007 loopt nog.<br />

KAN: Gezame<strong>nl</strong>ijke actualisering voorkeursalternatief. Bijeenkomst<br />

hiervoor is voorzien in het 4 e kwartaal 2005.<br />

Voorkeursalternatief KAN<br />

Nijmegen Winkelsteeg<br />

KAN<br />

Afhankelijk van stand van zaken ontwikkeling Philips.<br />

KAN: Opdruk op dit station gaat op korte termijn komen. Plannen<br />

worden concreter. Bijeenkomst hierover is voorzien in het 4 e<br />

Hoevelaken en Barneveld Noord,<br />

bediening door <strong>NS</strong>-treinen<br />

Gelderland<br />

kwartaal 2005.<br />

Geen onderdeel dienstregeling 2007-2012. Provincie blijft opdruk<br />

houden. <strong>NS</strong> heeft bediening van Hoevelaken door <strong>NS</strong>-treinen op<br />

het Hoofdrailnet afgewezen in verband met het ontbreken van<br />

stoptreinen op het bewuste baanvak. Hetzelfde geldt voor<br />

Barneveld Noord. De stations zijn wel opgenomen in het bestek<br />

van de contractsectorlijn Ede-Wageningen – Amersfoort.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 87


Wens Initiator Reactie<br />

Agglonet Twente<br />

Station Hengelo Westermaat,<br />

doortrekken lijn Dortmund/Münster<br />

naar Hengelo<br />

Regio Twente<br />

Studie heeft uitgewezen dat de bussen een grotere rol gaan<br />

vervullen binnen het stedelijk netwerk op allerlei kriskras/feeder<br />

relaties. De trein zal de vervoersvraag opvangen. Voor het<br />

doortrekken van de lijn Dortmund/Münster naar Hengelo en<br />

Hengelo Westermaat is nog onvoldoende vervoerkundige<br />

onderbouwing. Tevens vergt dit een aanpassing van de<br />

infrastructuur te Enschede (toevoeging n.a.v. reactie ProRail). Ook<br />

is er nog sprake van niet opgeloste veiligheidstechnische<br />

problemen.<br />

Regio Twente: Hengelo wordt gezien als centraal station van<br />

Twente, derhalve doortrekking trein uit Münster/Dortmund naar<br />

Hengelo gewenst. Veroorzaakt same<strong>nl</strong>oop op hoofdrailnet.<br />

Nijverdal Verdiept Rijkswaterstaat <strong>NS</strong> is via het gebruikersoverleg van ProRail betrokken bij de<br />

plannen van de combitunnel Nijverdal. Tijdspad 2010-2012. <strong>NS</strong><br />

heeft over de voorkeursvariant (kortere bouwtijd van 6 naar 3 jaar)<br />

contact met provincie Overijssel en Regio Twente.<br />

Provincies/<strong>NS</strong>: Heeft relatie met Almelo verdiept (2007): Projecten<br />

vinden kort achter elkaar plaats. Resultaten dienstregeling 2007<br />

mede bepalend voor haalbaarheid van deze versnelde aa<strong>nl</strong>eg.<br />

Olst en Wijhe<br />

Bediening 2 x per uur<br />

Overijssel<br />

In huidige dienstregeling niet maakbaar i.v.m.goederenpaden en<br />

keertijd in Zwolle.<br />

<strong>NS</strong> heeft wensbeeld in specificatie Ontwerp 2007 meegenomen.<br />

Provincie wacht resultaten af.<br />

Frequentieverhoging Berlij<strong>nl</strong>ijn Overijssel Huidige dienstregeling blijft voor <strong>2006</strong> gehandhaafd.<br />

Voor instandhouding van de Berlij<strong>nl</strong>ijn in de toekomst wordt de<br />

huidige dienstregeling geïntegreerd in de IC-dienst Enschede –<br />

Amsterdam - Schiphol in het voorliggend ontwerp 2007. Hierdoor<br />

zal een extra pendeltrein rijden van Enschede naar Hengelo met<br />

cross platform aansluiting op de Berlijntrein.<br />

Provincie is blij met instandhouding van de Berlij<strong>nl</strong>ijn.<br />

Frequentieverhoging t.o.v. huidig aanbod blijft een wens.<br />

Inpassing Hanzelijn Zwolle Overijssel Infrastructuurinpassing Hanzelijn in Zwolle is niet meegenomen in<br />

het tracébesluit Hanzelijn.<br />

<strong>NS</strong> en provincie zullen nader bezien of actie hierop nodig is.<br />

Inpassing Hanzelijn – Zwolle is door ProRail in overleg met <strong>NS</strong> wel<br />

aangemerkt als knelpunt in het kader van Herstelplan Spoor 2 de<br />

fase.<br />

Aanpassing infrastructuur Zwolle -<br />

Herfte<br />

Overijssel<br />

Op dit moment is er nog geen directe aa<strong>nl</strong>eiding om dit project op<br />

te pakken. Wordt meegenomen in onderbouwing<br />

frequentieverhoging Groningen – Assen – Zwolle.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 88


Wens Initiator Reactie<br />

Nachtelijke treinvrije periode<br />

ProRail<br />

(onderhoudsrooster)<br />

Regio Zuid<br />

Op dit moment vinden nog de laatste uitwerkingen plaats voor de<br />

landelijke introductie van treinvrije periodes enkelspoor van 5,5<br />

uur in de nacht. Laatste stand van zaken (24 augustus 2005) is dat<br />

enkele laatste treinen naar Enschede, Groningen en Leeuwarden<br />

met enkele minuten zullen worden vertraagd, omdat zij over enkel<br />

spoor gaan rijden.<br />

Verder is maximaal meegewerkt om aan ProRail overdag op<br />

emplacementen de ruimte te bieden om onderhoud te plegen. Dit<br />

kan her en der leiden tot hooguit drie minuten vertraging en<br />

wisselend perrongebruik.<br />

Overheden: Er wordt positief gereageerd op de wijze zoals de<br />

proef is opgepakt en geëvalueerd. Men is blij met het resultaat en<br />

de nieuw gekozen richting voor de uitvoering van het onderhoud.<br />

Wel de vraag : waarom rigide 5,5 uur? Waarom niet meer<br />

toegesneden per baanvak. ProRail geeft aan (eige<strong>nl</strong>ijk minimaal)<br />

5,5 uur nodig te hebben om het onderhoudsproces voldoende tijd<br />

te geven.<br />

Wens Initiator Reactie<br />

Rijden nachtnet Brabant Provincie Noord- Brabant Het rijden van een nachtnet is niet rendabel, <strong>NS</strong> zal dit product<br />

niet uitbreiden naar- en in Brabant zonder exploitatiebijdrage.<br />

Afgesproken is het overleg hierover op te schorten in afwachting<br />

van ontwikkelingen rond onderhoudsvraagstukken; onderhoud in<br />

de nacht lijkt een goed alternatief voor een onderhoudsrooster<br />

overdag.<br />

Een nachtnet zou een dergelijke oplossing ernstig bemoeilijken of<br />

onmogelijk maken.<br />

Prioritering infrawerken OV Netwerk<br />

Brabantstad<br />

Provincie Noord-<br />

Brabant/B5/SRE<br />

De provincie Noord-Brabant en de B5 hebben aan <strong>NS</strong> gevraagd<br />

mee te werken aan een update van OV Netwerk Brabantstad. <strong>NS</strong><br />

heeft dit, evenals ProRail, toegezegd.<br />

Bedieningsgarantie Helmond<br />

Brandevoort<br />

Provincie Noord-<br />

Brabant/SRE<br />

De provincie Noord-Brabant heeft gevraagd om een bediening van<br />

Helmond Brandevoort op zo kort mogelijke termijn. In overleg met<br />

de gemeente Helmond en ProRail is dit moment bepaald in<br />

december <strong>2006</strong> (ingaande dienstregeling 2007).<br />

Bedieningsgarantie is afgegeven.<br />

Verbetering bediening Tilburg Reeshof Provincie Noord- Brabant<br />

en gemeente Tilburg<br />

De gemeente Tilburg en de provincie Noord-Brabant hebben<br />

gevraagd om verbetering van de bediening van Tilburg Reeshof,<br />

gelijk aan Tilburg West. (Frequentie en aansluitingen). Tilburg<br />

West werd bediend door de treindienst Roosendaal-Zwolle en<br />

heeft goede aansluitingen in Breda en ’s-Hertogenbosch.<br />

Bediening van Tilburg Reeshof met deze trein is niet mogelijk<br />

binnen de huidige dienstregelingsstructuur. <strong>NS</strong> rijdt voor Tilburg<br />

Reeshof extra treinen tussen Tilburg West en Breda (voorheen<br />

Eindhoven - Tilburg West). De ligging van deze treinen is zodanig<br />

dat een gelijke bediening als voor Tilburg West niet mogelijk is.<br />

<strong>NS</strong> blijft in 2007 zoeken naar een evenwichtige oplossing.<br />

Wensen aansluiting Maaslijn op het<br />

Hoofdrailnet<br />

Provincie<br />

Limburg/Provincie Noord-<br />

Brabant en KAN<br />

<strong>NS</strong> houdt in de dienstregeling <strong>2006</strong> te Roermond en Nijmegen<br />

rekening met aansluiting op het Hoofdrailnet. Zie verder tabel<br />

regio Noordoost.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 89


Hoofdstuk 10 Afstemming met ProRail<br />

In dit hoofdstuk is opgenomen:<br />

• De weergave van de reactie van ProRail op het <strong>Vervoerplan</strong><br />

• De wijze waarop deze reactie verwerkt is in dit <strong>Vervoerplan</strong>.<br />

In vele processen werken ProRail en <strong>NS</strong> samen. Het gevolg is een intensief contact tussen beide organisaties<br />

op zowel operationeel, beleidsmatig als bestuurlijk niveau.<br />

Zienswijze ProRail en verwerking in dit <strong>Vervoerplan</strong><br />

• ProRail constateert dat op het gebied van bijsturing ProRail en <strong>NS</strong> samen onderzoek doen.<br />

• Het is de intentie van zowel ProRail als <strong>NS</strong> hierover afspraken op te nemen in de<br />

Toegangsovereenkomst. De Toegangsovereenkomst zal uiterlijk bij het aflopen van de huidige<br />

dienstregeling (10 december 2005) afgesloten zijn.<br />

• Op verzoek van ProRail heeft <strong>NS</strong> in het <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> de term van ‘Railverkeersleiding’ respectievelijk<br />

‘RVL’ vervangen door ‘Verkeersleiding’ respectievelijk ‘VL’. Tevens is ‘Betuwelijn’ vervangen door<br />

‘Betuweroute’.<br />

Hoofdstuk 1 Aangeboden vervoer<br />

• ProRail vraagt op welk jaar het aantal van 120.000 reizigers naar de grote steden en de economische<br />

kerngebieden in de ochtendspits betrekking heeft.<br />

• In het <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> is toegevoegd dat dit gaat om het jaar 2005. Daarnaast is mede op<br />

verzoek van ProRail een tabel opgenomen die meer inzicht geeft in de verdeling van reizigers naar<br />

de grote steden.<br />

• ProRail constateert dat in de piramide met betrekking op de klantwensen, het begrip veiligheid<br />

ontbreekt.<br />

• Niet aangepast. Zowel in de begeleidende tekst als in de figuur komt het begrip ‘veiligheid’<br />

reeds naar voren als belangrijke waarde voor onze klanten.<br />

• ProRail constateert dat op punt 1 van het overzicht: Wijziging van de dienstregeling ten opzichte van<br />

2005, voor de nieuwe intercitytreinen Schiphol – Utrecht, de consequenties onvoldoende geschetst zijn.<br />

• Naar aa<strong>nl</strong>eiding van deze opmerking zijn alle mutaties in de dienstregeling gecontroleerd op<br />

consequenties en zijn de belangrijkste consequenties opgenomen in het <strong>Vervoerplan</strong>.<br />

• ProRail constateert dat in de tabel groeiambitie er sprake is van een geambieerde groei van 2,5%. Dat is<br />

hoger dan de groei zoals geschetst in de Nota Mobiliteit waarbij uitgegaan wordt van een gemiddelde<br />

van 1% groei per jaar.<br />

• Deze constatering is op zichzelf juist. Echter, de groei zoals beschreven in de Nota mobiliteit is<br />

niet bedoeld als een plan of een voorspelling waarop gestuurd wordt. De Nota beschouwt het<br />

pakket maatregelen dat nodig is om een groei van 1% gemiddeld per jaar tot 2020 te faciliteren. De<br />

werkelijke groei kan anders uitvallen. Daarnaast is het onwaarschij<strong>nl</strong>ijk dat de groei gelijkmatig<br />

verdeeld zal zijn over de periode tot 2020. <strong>NS</strong> is het met ProRail eens dat de geambieerde groei op<br />

zichzelf verheugend is.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Hoofdstuk 2 Op tijd rijden<br />

• ProRail vindt de argumentatie achter het schrappen van start- en knooppuntpunctualiteit onduidelijk.<br />

ProRail stelt dat deze indicatoren immers beter door <strong>NS</strong> te beïnvloeden zijn.<br />

• In dit <strong>Vervoerplan</strong> is naar aa<strong>nl</strong>eiding van deze reactie van ProRail een passage toegevoegd<br />

waarin dit verder verduidelijkt wordt. De passage heeft de volgende strekking.<br />

• Het klopt dat de opstartpunctualiteit en knooppuntpunctualiteit procesindicatoren zijn die <strong>NS</strong><br />

in sterkere mate kan beïnvloeden dan aankomstpunctualiteit. Echter, in het <strong>Vervoerplan</strong> 2005 zijn<br />

de opstartpunctualiteit en de knooppuntpunctualiteit opgenomen ter vervanging van de<br />

maatregelen onder de richtwaarde voor de aankomstpunctualiteit. <strong>NS</strong> is van mening dat<br />

opstartpunctualiteit en knooppuntpunctualiteit voegen op zichzelf geen nieuwe informatie<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 90


toevoegen. Door de beide procesindicatoren te schrappen en daarvoor in de plaats maatregelen op<br />

te nemen, sluit <strong>NS</strong> ook op dit front aan bij de systematiek zoals in de Vervoerconcessie beschreven<br />

en bedoeld is.<br />

• ProRail is het eens met <strong>NS</strong> dat extreme dagen een belangrijk effect hebben op de punctualiteit. ProRail<br />

steunt het voorstel om deze dagen niet of beperkt mee te nemen. Wel vindt ProRail dat er dan een<br />

heldere definitie dient te zijn van deze extreme dagen.<br />

• <strong>NS</strong> werkt dit verder uit. Zoals ook reeds opgenomen in dit plan, stemt <strong>NS</strong> hierbij af met<br />

consumentenorganisaties, ProRail en ambtenaren van V en W.<br />

• ProRail stelt dat uit het plan niet duidelijk wordt hoe het effect (0,2%-0,3%) van het experiment van het<br />

onderhoudsrooster is bepaald.<br />

• Als het gaat om de dispunctualiteit zijn effecten van maatregelen moeilijk onomstreden te<br />

duiden. Het ontbreken van een adequaat monitoring systeem is hieraan mede debet. Een dergelijk<br />

systeem is in ontwikkeling, maar nu nog niet beschikbaar. Het genoemde effect betreft een interne<br />

<strong>NS</strong>-schatting. In het <strong>Vervoerplan</strong> is de formulering aangepast zodat dit duidelijk wordt.<br />

• ProRail stelt dat de daling van de punctualiteit niet alleen ligt aan de “extreme dagen”, maar ook aan<br />

personele en materiële problemen bij <strong>NS</strong>. Onduidelijk is welke oorzaak nu het meeste effect heeft op het<br />

teruglopen van de punctualiteit.<br />

• <strong>NS</strong> bestrijdt niet dat personele en materiele oorzaken ook effect hebben op de punctualiteit.<br />

Wel heeft de halfjaaranalyse uitgewezen dat de punctualiteit exclusief de extreme dagen in 2005<br />

vergelijkbaar is met de punctualiteit in 2004.<br />

• Naar aa<strong>nl</strong>eiding van deze opmerking van ProRail heeft <strong>NS</strong> in het <strong>Vervoerplan</strong> nog wat<br />

explicieter aangegeven dat ook direct door <strong>NS</strong> te beïnvloeden factoren een rol gespeeld hebben.<br />

Een belangrijk gedeelte van de maatregelen die <strong>NS</strong> in de tweede helft van 2005 en <strong>2006</strong> treft,<br />

hebben ook betrekking op de sturing van de eigen processen.<br />

• Prorail geeft terecht aan dat zij geen zorgplicht heeft inzake het op tijd rijden en hier ook geen<br />

grenswaarden over af hoeft te spreken.<br />

• Waar de formulering in het <strong>Vervoerplan</strong> zodanig gekozen was dat dit voor verwarring of<br />

misinterpretatie kon zorgen, is dit aangepast in dit <strong>Vervoerplan</strong>. Overigens maakt ProRail in formele<br />

zin hier een terechte opmerking. Vanuit de verantwoordelijkheid van de spoorsector voor een goede<br />

dienstverlening aan reizigers is dit standpunt minder begrijpelijk. ProRail kan daarin namelijk een<br />

belangrijke rol vervullen door met name op de trajecten met veel reizigers de betrouwbaarheid van<br />

de infrastructuur verder te vergroten.<br />

• ProRail geeft terecht aan dat de staking in 2004 niet van ProRail personeel was, maar dat dit in 2005 het<br />

geval was.<br />

• Het <strong>Vervoerplan</strong> is aangepast en de werkelijke reden voor de staking 2004 is opgenomen<br />

(staking tegen het kabinetsbeleid).<br />

• ProRail stelt dat volgens <strong>NS</strong> de terugval in de streefwaarde voor punctualiteit mede veroorzaakt wordt<br />

door de toename van de buitendienststellingen. ProRail vindt dat <strong>NS</strong> een fout maakt door te vergelijken<br />

met 2004, wat een uitzonderlijk jaar was qua aantallen treinvrije perioden (TVP-en) door het niet<br />

(kunnen) uitvoeren van veel werkzaamheden. In vergelijking met 2002-2003 is er volgens ProRail geen<br />

fundamentele toename van het aantal VP-en.<br />

• <strong>NS</strong> heeft twee redenen om te wijzen op de toename van het aantal buitendienststellingen in<br />

2005 ten opzichte van 2004.<br />

- Allereerst verklaart dit verschil wel degelijk mede de terugval in punctualiteit. Of 2004 nu<br />

uitzonderlijk laag was of 2005 uitzonderlijk hoog, maakt voor dit argument niet uit. Als de<br />

punctualiteit van 2004 vergeleken wordt met de punctualiteit van 2005 is de verandering van<br />

aantallen buitendienststellingen als vanzelfsprekend van belang.<br />

- Daarnaast gebruikt <strong>NS</strong> dit argument om aan te geven dat het scoren van 86% in <strong>2006</strong> wel<br />

degelijk een verbetering zou betekenen ten opzichte van de 86% in 2004. Hierbij speelt volgens<br />

<strong>NS</strong> een aantal verslechterde omstandigheden een belangrijke rol en daar is de toename (<strong>2006</strong><br />

ten opzichte van 2004) van het aantal uren buitendienststellingen er één van is.<br />

<strong>NS</strong> wijst erop dat het aantal buitendienststellingen als indicator niet zinvol is in relatie tot de<br />

dispunctualiteit. Het is veel belangrijker te kijken naar de werkelijke hinder die een buitendienststelling<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 91


teweegbrengt. Om daar een indicatie van te geven: de verwachting is dat het aantal uren hinderlijke<br />

buitendienststellingen in <strong>2006</strong> (ook bij vergelijking met 2005) fors groter zal zijn.<br />

• <strong>NS</strong> stelt dat er in <strong>2006</strong> – 2007 een groter aantal verstoringen zal zijn. Dit komt niet overeen met het<br />

aantal treindienst aantastende onregelmatigheden (TAO’s ) dat ProRail rapporteert. ProRail stelt ook vast<br />

dat <strong>NS</strong> zelf in het <strong>Vervoerplan</strong> opneemt dat het aantal TAO’s verder afneemt.<br />

• TVP-en en TAO’s zijn indicatoren die een relatie hebben met de beschikbaarheid en<br />

betrouwbaarheid van infrastructuur. Maar <strong>NS</strong> zoekt naar een indicator die een betere link heeft met<br />

het zorggebied op tijd rijden. Dit ook in het licht van de notie, dat de huidige indicatoren van ProRail<br />

geen goede weerspiegeling zijn van de klanthinder en de bedrijfshinder die <strong>NS</strong> ondervindt ten<br />

gevolge van het niet of niet goed functioneren van de infrastructuur.<br />

• ProRail vraagt welke maatregelen <strong>NS</strong> neemt om vertragingen als gevolg van assistentieverlening bij lastige<br />

reizigers te voorkomen. Op Schiphol leidt dit dagelijks tot vertragingen van meer dan 5 minuten. Met het<br />

oog op het toenemende aantal treinen in Schiphol, zal de vertraging ook sterker gaan doorwerken op<br />

achteropkomende treinen.<br />

• Zowel in het kader van sociale veiligheid als ook in het kader van de punctualiteit werkt <strong>NS</strong> op<br />

dit moment nauw samen met de KLPD om dit probleem aan te pakken. Overigens is het probleem<br />

rondom Schiphol niet slechts een kwestie van de assistentieverlening bij kwaadwillende reizigers.<br />

Ook een krappe stationnementstijd in combinatie met reizigers met veel bagage veroorzaken<br />

dispunctualiteit. In <strong>2006</strong> wil <strong>NS</strong> in samenwerking met ProRail kijken of aan dit laatste aspect iets te<br />

doen valt, door reizigers over de volledige lengte van de trein te laten instappen. Daarbij dient nog<br />

aangemerkt te worden dat op het moment van schrijven van dit plan de punctualiteitcijfers voor<br />

Schiphol hoog zijn.<br />

Hst 3 informatievoorziening<br />

• ProRail maakt bezwaar tegen de formulering: Het 'Reisinformatiecontract' zal vanaf <strong>2006</strong> zijn<br />

opgenomen in de Toegangsovereenkomst, omdat de gesprekken over het informatiecontract nog gaande<br />

zijn. Dit geldt ook voor verwijzingen naar de inhoud van dit contract. Zoals bijvoorbeeld de uitspraak dat<br />

er in <strong>2006</strong> prestatieprikkels worden opgenomen in de onderlinge afspraken. Dit loopt naar de mening<br />

van ProRail ver vooruit op wat nog moet worden afgesproken.<br />

• <strong>NS</strong> heeft de formuleringen aangepast, zodat duidelijker wordt dat het gaat om de intenties<br />

van <strong>NS</strong>, om bepaalde zaken op te nemen in het Reisinformatiecontract.<br />

• <strong>NS</strong> schrijft dat als gevolg van het slechte resultaat (IBO stations) van de eerste twee maanden van 2005<br />

de samenwerking met ProRail is gezocht. In de beleving van ProRail is dat al eerder gebeurd op basis van<br />

de resultaten van het eerste en tweede kwartaal van 2004.<br />

• Dit klopt. In dit <strong>Vervoerplan</strong> is het echter vooral van belang hetgeen zich in 2005 voorgedaan<br />

heeft.<br />

Hoofdstuk 4 Reinheid<br />

• ProRail stelt op het gebied van Reinheid dat het vreemd is dat definities, richtwaarden, realisaties niet<br />

overeenkomen. Een nadere toelichting in het Beheerplan en <strong>Vervoerplan</strong> over onderlinge afspraken en<br />

verantwoordelijkheden vindt ProRail niet misstaan.<br />

• Verderop in haar reactie op dit hoofdstuk maakt ProRail bovenstaande punten specifiek. Op<br />

die plaats volgt ook de reactie van <strong>NS</strong>.<br />

• ProRail vindt dat uitleg over de organisatorische relatie tussen <strong>NS</strong> – ProRail – <strong>NS</strong> Stations het stuk<br />

leesbaarder maakt. ProRail wijst daarbij op de institutionele driehoek in relatie tot de privaatrechtelijke<br />

Beheerovereenkomst Stations tussen Prorail en <strong>NS</strong> Stations.<br />

• Naar de mening van <strong>NS</strong> komt dit de leesbaarheid niet ten goede. De onderlinge verhoudingen<br />

en de aard van de relaties tussen ProRail en <strong>NS</strong> (of <strong>NS</strong>-onderdelen) voegt naar de mening van <strong>NS</strong><br />

niets toe aan de strekking van dit hoofdstuk en leidt hooguit af van de kern (het klantoordeel).<br />

• ProRail stelt dat het stuk duidelijker wordt indien het onderscheid tussen reinheid van trein en station<br />

duidelijker wordt gemaakt. Met name vanwege het verschil in verantwoordelijkheden: <strong>NS</strong> trein en<br />

ProRail met <strong>NS</strong> Stations als opdrachtnemer station.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 92


• In het <strong>Vervoerplan</strong> staan slechts zaken waar <strong>NS</strong> voor verantwoordelijk is. Dit zijn zowel stations<br />

als ook treinen. De verantwoordelijkheid van ProRail of van <strong>NS</strong>-onderdelen is niet aan de orde. De<br />

verantwoordelijkheidsverdeling komt slechts aan de orde voor zover samenwerking en afstemming<br />

van invloed zijn op het behalen van de richt- of grenswaarden.<br />

• ProRail geeft in het Beheerplan aan over te zullen stappen naar outputsturing. <strong>NS</strong> geeft aan dat bij de<br />

inrichting van de reinigingsprocessen meer uit te gaan van klantpreferenties en klantbeleving. ProRail en<br />

<strong>NS</strong> Stations gaan bij het bepalen van de inrichting van de reinigingsprocessen uit van de objectieve<br />

NPI/KPI Reinheid.<br />

• <strong>NS</strong> zal bij het vaststellen van haar indicatoren altijd de klantwaarde als uitgangspunt hanteren.<br />

Het ontwikkelen van indicatoren die geen of onvoldoende relatie met de klantwaardering hebben,<br />

kan om die reden dan ook nooit voldoen als indicator. Een objectieve indicator geniet daarbij de<br />

voorkeur, maar is niet het enige uitgangspunt waarop een indicator ontwikkeld dient te worden.<br />

ProRail en <strong>NS</strong> dienen in dit traject nauwgezet samen op te trekken.<br />

• ProRail Stationsbeheer vraagt zich af op welke wijze inzicht wordt verkregen tussen reinigingsprocessen<br />

en klantoordeel.<br />

• Deze inzichten zullen worden opgedaan in het migratietraject richting outputsturing. Een<br />

beschrijving van de stand van zaken in dat traject staat in het betreffende hoofdstuk: outputsturing.<br />

Zie ook het <strong>NS</strong> antwoord op de vorige reactie van ProRail.<br />

• ProRail gaat er vanuit dat <strong>NS</strong> niet zonder instemming van ProRail een separate prestatie-indicator voor<br />

reinheid transfer ontwikkelt.<br />

• Bij de gebieden waar <strong>NS</strong> en ProRail gemeenschappelijke belangen cq. verantwoordelijkheden<br />

hebben is eenzijdige ontwikkeling van indicatoren per definitie niet gewenst. <strong>NS</strong> is zich dit terdege<br />

bewust. Daarnaast zal in <strong>NS</strong> in deze ook nadrukkelijk met consumentenorganisaties willen<br />

samenwerken.<br />

• De in Tabel 2 genoemde prestatie-indicator schone stations wijkt af van de NPI Reinheid zoals<br />

opgenomen in het Beheerplan en de Toegangsovereenkomst. De indicator in het <strong>Vervoerplan</strong> betreft de<br />

opleverkwaliteit. Dit is een andere systematiek dan de door ProRail en <strong>NS</strong> stations ontwikkelde<br />

systematiek.<br />

• <strong>NS</strong> heeft de stap naar een nieuwe indicator (standkwaliteit zoals ProRail hanteert) nog niet<br />

gezet in dit <strong>Vervoerplan</strong>. <strong>NS</strong> zal voor dit gehele zorggebied volgend jaar over gaan op outputsturing.<br />

Hoe dit zorggebied er op dat moment uit gaat zien, is nu nog niet vastgelegd. Om niet twee jaar op<br />

rij (<strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> en <strong>Vervoerplan</strong> 2007) de indicator voor schone stations te veranderen, heeft<br />

<strong>NS</strong> in het <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> dezelfde indicator opgenomen als in het <strong>Vervoerplan</strong> 2005. Dit ook in<br />

het kader van ‘de vergelijkbaarheid door de jaren heen’, zoals de Vervoerconcessie dit van <strong>NS</strong><br />

verlangt.<br />

• Reeks van het klantoordeel reinheid stations wijkt af van het Beheerplan <strong>2006</strong>.<br />

• Op basis van deze reactie van ProRail is het <strong>Vervoerplan</strong> aangepast aan de reeks van ProRail in het<br />

Beheerplan <strong>2006</strong>. Wel zal <strong>NS</strong> met ProRail bij de afstemming van het <strong>Vervoerplan</strong> 2007 en het<br />

Beheerplan 2007 opnieuw afspraken maken, om te kijken welk ambitieniveau dan opportuun is.<br />

• ProRail stelt dat het onderzoeken van de mogelijkheden tot bijsturing onderdeel is van de privaatrechtelijk<br />

overeenkomst tussen ProRail en <strong>NS</strong> Stations.<br />

• ProRail vraagt zich af of <strong>NS</strong> de subjectieve of de objectieve productkwaliteit bedoelt als zij constateert dat<br />

de productkwaliteit in evenwicht is met het geld dat aan reiniging besteed wordt. Ook vraagt ProRail zich<br />

af welke productkwaliteit en het instelniveau van wat bedoeld worden (in de paragraaf onderbouwing<br />

gemaakte keuzes voor reinheid stations).<br />

• In deze formulering bedoelt <strong>NS</strong>: de prestaties zoals opgenomen in het <strong>Vervoerplan</strong>, de<br />

instelniveaus van de indicatoren in het <strong>Vervoerplan</strong> en de productkwaliteit zoals blijkt uit de<br />

definities van de procesindicatoren uit het <strong>Vervoerplan</strong>. Daarbij dient nog aangetekend te worden<br />

dat voor <strong>NS</strong> de ultieme toetsing van de productkwaliteit dient te blijken uit de ontwikkeling van het<br />

klantoordeel.<br />

• ProRail tekent aan dat het instellen van het niveau een gezame<strong>nl</strong>ijke taak is vanuit de<br />

Toegangsovereenkomst.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 93


• Bij ProRail is het genoemde migratietraject naar Outputsturing niet bekend en ProRail vraagt zich af<br />

waarom <strong>NS</strong> een eigen KPI Reinheid ontwikkelt.<br />

• Het migratietraject naar outputsturing waar in het <strong>Vervoerplan</strong> sprake van is, is het<br />

migratietraject waartoe <strong>NS</strong> verplicht is in de Vervoerconcessie. <strong>NS</strong> wil deze stappen uiteraard het<br />

liefst zetten samen met haar partner in dit proces ProRail (en consumentenorganisaties). <strong>NS</strong> hanteert<br />

daarbij wel altijd het uitgangspunt dat in een situatie van outputsturing de klantwaardering een<br />

belangrijke plaats inneemt.<br />

• ProRail constateert dat haar meetmethode en -systeem van reinheid afwijkt van de door <strong>NS</strong> gehanteerde<br />

systematiek.<br />

• Klopt. De indicatoren wijken af van elkaar. De meetmethode en -systematiek van de<br />

overeenkomstige indicator (klantoordeel reinheid stations) komen wel overeen.<br />

Hoofdstuk 5: Sociale veiligheid<br />

• ProRail constateert dat de reeksen in het Beheerplan en het <strong>Vervoerplan</strong> overeenkomen.<br />

• Dit klopt. <strong>NS</strong> heeft haar lagere waarden voor deze indicator aangepast aan de hogere waarde<br />

van ProRail.<br />

• ProRail vraagt zich af of het <strong>NS</strong> of ProRail is die de camera’s ophangt, onder het kopje maatregelen.<br />

• De formulering is aangepast in dit plan. Het ophangen van de camera’s gebeurt door ProRail<br />

en de exploitatie is in handen van <strong>NS</strong>.<br />

• ProRail vraagt zich af of het jaartal 2005 klopt.<br />

• Jaartallen zijn juist.<br />

• ProRail ontwikkelt in samenwerking met <strong>NS</strong> Stations in 2005 een objectieve KPI Sociale Veiligheid. De KPI<br />

sociale veiligheid wordt in <strong>2006</strong> getest.<br />

• Goede aanvulling. Ook hier geldt weer dat de relatie met klantoordeel gelegd dient te worden.<br />

Hoofdstuk 6 Toegankelijkheid<br />

• Medio <strong>2006</strong> levert <strong>NS</strong> ten behoeve van het implementatieplan aanvullende informatie over het nieuwe<br />

Sprintermaterieel op (in de plaats van begin <strong>2006</strong>).<br />

• <strong>Vervoerplan</strong> is aangepast aan dit voorstel.<br />

Hoofdstuk 8: Overleg met IPO en SKVV<br />

ProRail heeft een drietal aanvullingen/verbeteringen.<br />

• Nachtelijke treinvrije periode 2 e alinea (detail): aangenomen wordt dat bedoeld wordt ‘late avond en<br />

vroege ochtend’.<br />

• Laatste blok: Doortrek treinen uit Dortmund/Münster naar Hengelo vergt ook aanpassing van de<br />

infrastructuur te Enschede.<br />

• 4 e blok: Inpassing Hanzelijn – Zwolle is door ProRail na overleg met <strong>NS</strong> wel aangemerkt als knelpunt in<br />

het kader van het Herstelplan Spoor 2 e fase.<br />

• Goede suggesties. Deze voorstellen van ProRail zijn verwerkt in het <strong>Vervoerplan</strong>.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 94


Hoofdstuk 11: Ontwerp 2007<br />

Er wordt in Nederland al enige tijd gesproken over de wenselijkheid van een nieuwe dienstregeling.<br />

<strong>NS</strong> heeft in gezame<strong>nl</strong>ijkheid met de andere spoorpartijen een proces gestart om te kijken of en op welke<br />

wijze een nieuwe diensregeling ontworpen en ingevoerd kan worden. Dat proces is nog in volle gang. Doel<br />

van hoofdstuk 11 is inzicht te geven in dat proces. Achtereenvolgens worden de volgende thema’s<br />

behandeld:<br />

• Wat zijn de aa<strong>nl</strong>eidingen om een nieuwe dienstregeling te ontwerpen?<br />

• Hoe is het proces vormgegeven en welke dilemma’s zijn er opgekomen?<br />

• Welke toetscriteria zijn gehanteerd?<br />

• Hoe is de groeipotentie bepaald?<br />

• Waar staan we nu met het ontwerp?<br />

Wat zijn de aa<strong>nl</strong>eidingen om een nieuwe dienstregeling te ontwerpen?<br />

<strong>NS</strong> en het rijk willen meer reizigers vervoeren en beter op tijd rijden.<br />

In 2003 schreef de spoorsector: “De huidige stagnatie op het spoor moet worden doorbroken. De<br />

spoorsector streeft naar een klantgericht en robuust spoorsysteem dat een belangrijke bijdrage levert aan de<br />

mobiliteit en bereikbaarheid in Nederland. De uitdaging is om de betrouwbaarheid te verbeteren en<br />

vervoersgroei mogelijk te maken tegen een maatschappelijk verantwoorde prijs.”<br />

De probleemstelling die toen werd gepresenteerd is nog steeds – zij het in mindere mate - actueel:<br />

“Vertragingen zijn schering en inslag, vertragingen verspreiden zich als een olievlek over het net. Bij een<br />

stremming in de Schipholtunnel is het treinverkeer in de Randstad ure<strong>nl</strong>ang ontregeld. Het probleem van de<br />

betrouwbaarheid is tot nu toe zwaar onderschat. Achteraf moeten we constateren dat er jare<strong>nl</strong>ang te<br />

weinig is geïnvesteerd in het bestaande net. Daarnaast is het spoorsysteem zo complex dat het mede<br />

hierdoor zeer kwetsbaar is geworden voor verstoringen.”<br />

In de diagnose werden onder andere de volgende elementen opgenomen:<br />

• “Daarnaast is een betere benutting van de infrastructuur noodzakelijk om groei tegen een<br />

maatschappelijk verantwoorde prijs mogelijk te maken. Dat betekent met meer treinen korter op elkaar<br />

over hetzelfde spoor rijden en ook dat vereist een hoge betrouwbaarheid. Het alternatief, een<br />

grootschalige spooruitbreiding, is te duur, komt te laat en lost het probleem van de betrouwbaarheid niet<br />

op.<br />

• Het huidige spoorsysteem heeft zijn grenzen bereikt. Doorgaan op de huidige weg betekent nauwelijks<br />

of geen groeimogelijkheden en geen toekomstperspectief. De complexiteit van het spoorsysteem staat<br />

een hoge betrouwbaarheid in de weg. Er moet een nieuwe weg worden ingeslagen.”<br />

Geconcludeerd werd dat er een ‘systeemsprong’ nodig is: “een sprong in kwaliteit en capaciteit, zonder<br />

grootschalige uitbreiding van de infrastructuur maar waarbij wel de bestaande achterstanden worden<br />

weggewerkt.” Ondermeer werd gewezen op de noodzaak om de olievlekwerking van vertragingen<br />

tegengaan door het spoorsysteem te vereenvoudigen en onderlinge afhankelijkheden verminderen. De<br />

huidige dienstregeling is historisch gegroeid. De afgelopen jaren lag het accent op het bieden van zoveel<br />

mogelijk rechtstreekse verbindingen en overstapaansluitingen. Dat heeft geleid tot een complexe, sterk<br />

verweven dienstregeling. Bij lage frequenties is dit een goede oplossing aangezien daarmee het aantal<br />

overstappen en de overstaptijden worden beperkt. Maar naarmate het aantal treinen toeneemt komt de<br />

betrouwbaarheid in de verdrukking. De veelheid van verbindingen maakt het reizigersvervoer zeer<br />

kwetsbaar voor verstoringen en het vervoerssysteem dreigt bij een verdere toename van het aantal treinen<br />

onbeheersbaar te worden. Om de olievlekwerking van vertragingen tegen te gaan moeten twee belangrijke<br />

stappen gezet worden:<br />

• het ontvlechten van de dienstregeling door invoering van een ‘corridormodel’;<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 95


• het vereenvoudigen van de primaire logistieke processen voor de inzet van materieel en personeel, voor<br />

het opvangen van verstoringen en voor het afstemmen van het onderhoud van de infrastructuur op de<br />

treindienst.<br />

Onder andere om de capaciteit van het bestaande netwerk te vergroten werd tevens gepleit voor de<br />

invoering van een tweetreinensysteem. “De huidige intercitytreinen en sneltreinen worden samengevoegd<br />

tot één intercityproduct. In de Randstad groeien de frequenties in de spits op termijn naar zes<br />

intercitytreinen en zes sprintertreinen per uur. Oftewel elke 10 minuten een trein, zowel voor korte als voor<br />

lange afstandsreizigers. Ook in de rest van het land gaan meer treinen rijden dan nu, zij het dat de toename<br />

hier minder sterk is. Op regionaal niveau is een goede afstemming nodig met het stadsgewestelijk/regionaal<br />

vervoer. Dit vraagt om een regionale uitwerking in nauw overleg met de betreffende regionale overheden.<br />

De overschakeling van een drie- op een tweetreinensysteem draagt bij aan het beter benutten van de<br />

infrastructuur. Een tweetreinen-systeem is goed te combineren met een corridormodel en de combinatie van<br />

beide leidt tot een betrouwbaar, hoogfrequent vervoersysteem.”<br />

Zo’n frequentieverhoging is zinvol als daar voldoende vraag naar is. Op veel plaatsen moet die vraag nog<br />

ontwikkeld worden. Het beeld van iedere 10 minuten een trein is voor de meeste situaties daarom voorlopig<br />

nog een toekomstbeeld.De stap naar een frequenties met iedere 15 minuten een intercity op de<br />

belangrijkste corridors wordt nu al wel gezet.<br />

Naast de noodzaak tot vereenvoudiging is ook gewezen op de ontwikkeling dat in veel regio's bij<br />

stadsuitbreidingen en nieuwe woonwijken gepleit wordt voor de aa<strong>nl</strong>eg van nieuwe stations. Dit levert<br />

nieuwe reizigers op maar een extra stop heeft ook consequenties voor het bestaande net: de reistijd van<br />

andere reizigers neemt toe, het legt een extra beslag op de baanvakcapaciteit en het kan een negatief effect<br />

hebben op het exploitatieresultaat.<br />

Om al deze elementen tot één consistent geheel te brengen zal er, zoals reeds aangegeven in het rapport<br />

Benutten en Bouwen “een geheel nieuwe dienstregeling worden ontwikkeld. Voor het reizigersvervoer<br />

wordt het corridormodel als vertrekpunt genomen. Ook zal een goede aansluiting worden gezocht met<br />

regionale plannen voor de verbetering van het stadsgewestelijke en regionale vervoer. Voor het<br />

goederenvervoer en het internationale reizigersvervoer geldt de invoering van een groene golf als doel,<br />

waardoor zowel de doorstroming als de betrouwbaarheid zullen verbeteren. De nieuwe dienstregeling zal<br />

klantattractief, maakbaar en betaalbaar zijn. Over de nieuwe dienstregelingstructuur wordt overlegd met<br />

consumenten-organisaties, organisaties van verladers en regionale overheden.”<br />

Benutten en Bouwen<br />

Gebruik spoornet is intensiever en complexer geworden.<br />

Voor het handhaven van de punctualiteit zijn steeds meer inspanningen vereist.<br />

Zonder maatregelen is groei niet overal meer mogelijk.<br />

Voor goederenvervoer per spoor moeten er groene golven komen (minder gedwongen stops).<br />

Dit op de klassiek manier oplossen zou naar schatting meer dan € 50 miljard kosten.<br />

Daarom is gekozen voor een andere manier om punctualiteit op gewenste niveau te brengen en te<br />

handhaven en tevens groei mogelijk te maken.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Meer treinen, meer stations en minder gedwongen stops voor goederenvervoer leiden bij ongewijzigde<br />

wijze van gebruik tot enerzijds een groter capaciteitsbeslag en anderzijds een grotere druk op de<br />

betrouwbaarheid.<br />

Daarom wordt gewerkt aan een meer betrouwbare infrastructuur en logistiek.<br />

Met een pakket van maatregelen wordt de infrastructuur aangepakt. De dienstregeling moet aan een<br />

betrouwbare logistiek bijdragen. Dat heeft samenhang; daarom is de dienstregeling 2007 ook gezame<strong>nl</strong>ijk<br />

ontwikkeld door <strong>NS</strong>, ProRail en goederenvervoerders.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 96


In 2003 heeft het ministerie van Verkeer en Waterstaat het Herstelplan Spoor gelanceerd. In dit plan wordt<br />

gekozen voor een strategie gericht op verbetering van de kwaliteit van het bestaande spoor. In totaal wordt<br />

hier een bedrag voor uitgetrokken van circa 2 miljard euro, te besteden in de jaren 2004 tot en met 2012.<br />

Het plan voorziet met name in investeringen in de infrastructuur. Doelstelling met het plan is om in het jaar<br />

2012 een punctualiteit te halen tussen 89 en 91% en te voorzien in een capaciteit van 17 mrd<br />

reizigerskilometers en 50 mio ton goederenvervoer.<br />

In het plan wordt gerefereerd aan de door de sector ontwikkelde visie Benutten en Bouwen en het daarop<br />

gebaseerde Korte Termijn Plan Benutten en Bouwen zoals dat in september 2003 gepresenteerd is aan<br />

zowel het ministerie van Verkeer en Waterstaat als aan de leden van de vaste commissie voor Verkeer en<br />

Waterstaat in de Tweede Kamer.<br />

Het Herstelplan spoor is door de spoorsector verwelkomd als de zeer nodige invulling van met name de<br />

kwaliteitsimpuls voor de infrastructuur en het oplossen van capaciteitsknelpunten in het bestaande net.<br />

Dit laat onverlet dat ook de andere genoemde maatregelen in het Korte Termijnplan Benutten en Bouwen<br />

nodig blijven om de doelstellingen te behalen. Het ontwerp van de dienstregeling is weliswaar geen<br />

uitvoering van het Herstelplan spoor, maar moet wel beschouwd worden als een noodzakelijke<br />

complementaire maatregel om de beoogde verbetering van de punctualiteit te realiseren.<br />

Het kabinet heeft de spoorvisie ‘Benutten en Bouwen’als leidraad genomen. In lijn daarmee geeft de Nota<br />

Mobilitiet prioriteit aan het herstel van de betrouwbaarheid van het spoorsyteem en het wegnemen van<br />

capaiciteitsknelpunten. Dit heeft als doel de rol van het spoorvervoer in de bereikbaarheid van stedelijke<br />

gebieden en op de hoofdcorridors voor goederenvervoer verder te versterken. Deze keuze voor de ruimtelijk<br />

economische functie van het spoorvervoer is logisch, omdat die het beste aansluit bij de kracht van het<br />

spoorsysteem: het betrouwbaar verwerken van grote vervoersstromen.<br />

Nota Mobiliteit<br />

Wat doet de spoorsector?<br />

Spoorsysteem betrouwbaarder maken en vereenvoudigen.<br />

De vervoerder op het hoofdrailnet en de infrastructuur- beheerder gaan beter samenwerken en<br />

zorgen samen voor veilig en betrouwbaar vervoer. De infrastructuurbeheerder en de vervoerders<br />

nemen de benodigde maatregelen die op hun terrein liggen (zoals materieel, dienstregeling) om het<br />

Herstelplan Spoor uit te voeren.<br />

De maatregelen die de sector neemt bestaan uit: een eerste stap op weg naar een vereenvoudiging<br />

van de dienstregeling, de inzet van extra materieel, betere onderhoudsregimes en logistieke<br />

maatregelen in de dienstregeling. Ook treft de sector maatregelen als een ‘groene golf’ voor<br />

goederenvervoer en betere reisinformatie voor reizigers. De acute knelpunten op trajecten en<br />

stations worden aangepakt. De infrastructuur wordt robuuster gemaakt (minder kwetsbaar voor<br />

incidenten), de olievlekwerking van vertragingen wordt tegengegaan en er wordt voldaan aan regels<br />

voor geluidsoverlast en veiligheid. De samenwerking draagt ook bij aan de optimalisatie van het<br />

spoorsysteem.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Hoe is het proces vormgegeven en welke dilemma’s er opgekomen?<br />

Verhoging van de betrouwbaarheid, gereedmaken voor groei en het mogelijk maken van groene golven<br />

goederenvervoer zijn de belangrijkste aa<strong>nl</strong>eidingen voor wijziging van de dienstregeling 2007.<br />

Daarnaast spelen het rijden op nieuwe infrastructuur, zoals Amsterdam-Utrecht, Gooiboog en Utrechtboog,<br />

de HSL en Betuweroute, gewenste bediening van nieuwe stations en een betere aansluiting op buite<strong>nl</strong>andse<br />

dienstregelingen een rol. Door de aansluiting met buite<strong>nl</strong>and te synchroniseren, zullen de internationale<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 97


treinen beter passen binnen de Nederlandse dienstregeling en daardoor minder verstoringen veroorzaken en<br />

betere aansluitingen krijgen op de knooppunten.<br />

Dit zijn aa<strong>nl</strong>eidingen geweest de dienstregeling van scratch af aan opnieuw te ontwerpen.<br />

De opgave is daarbij geweest om de voordelen van meer betrouwbaarheid en groei te realiseren en de<br />

bijkomende nadelige effecten, als langere reistijden en meer overstaps zoveel mogelijk te beperken.<br />

Alvorens met het ontwerpen te beginnen is een voorontwerpfase gehanteerd. Het doel van deze fase was<br />

niet om al tot een definitieve dienstregeling te komen, maar om de mogelijkheden en randen van het<br />

'speelveld' te verkennen en te leren van de uitwerking van verschillende ontwerpuitgangspunten in de<br />

dienstregeling.<br />

In de voorontwerpfase is een tiental scenario’s ontwikkeld om daarmee een beeld te kunnen krijgen van de<br />

effecten op criteria als maakbaarheid, klantattractiviteit, rendement en de maatschappelijke kosten- en<br />

baten van ontwerpprincipes.<br />

De wensen van de regionale overheden ten aanzien van de lijnvoering zijn uitgewerkt. Bij een eerste toets<br />

bleek dat de gecombineerde wensen van de regionale overheden ten aanzien van de treindiensten niet<br />

maakbaar waren. Er is daarvoor in 2007 onvoldoende infrastructuur, materieel en personeel beschikbaar. In<br />

april 2004 is dit met de regionale overheden besproken, waarna deze in een gezame<strong>nl</strong>ijk overleg met een<br />

aangepast gecombineerd voorstel ten aanzien van de treindiensten zijn gekomen.<br />

Dit voorstel is door de spoorsector vertaald in twee (van de in totaal tien) varianten. Één variant waarin de<br />

regionale reizigerswensen na een check op interne strijdigheden (elke regio wil bijvoorbeeld een<br />

rechtstreekse treindienst naar Schiphol) zijn gehonoreerd en zijn uitgewerkt tot een dienstregeling. In deze<br />

variant bleef onvoldoende ruimte over voor de goederenvervoerders. En een variant waarin de wensen<br />

vanuit de goederenvervoerders en de regionale wensen zijn gecombineerd. Deze laatste variant bood<br />

voldoende ruimte voor de ambities van de goederensector en waarbij ca. 90% van de regionale wensen is<br />

gehonoreerd.<br />

Ook de haalbaarheid van de door de regio gewenste nieuwe stations is door de spoorsector onderzocht op<br />

inpassing in de dienstregeling, de effecten voor de (bestaande) reizigers, de gevolgen voor de exploitatie en<br />

de financiering van deze haltes. Het betreft haltes aan het hoofdrailnet. Stations zijn beoordeeld op<br />

vervoerwaarde, kostendekkendheid, maakbaarheid, inpasbaarheid en punctualiteitsrisico. Voor stations die<br />

goed uit deze beoordeling zijn gekomen, zijn gesprekken gestart of gecontinueerd om hierover tot<br />

afspraken te komen.<br />

De voorontwerpfase is gebruikt om kennis en inzicht te verwerven om daarmee te komen tot de<br />

specificaties van een of twee voorkeurscenario’s die in de definitieve ontwerp fase in meer detail worden<br />

uitgewerkt. Hiervoor zijn met behulp van een tiental ontwerpscenario’s onderzoeksvragen gesteld en<br />

beantwoord.<br />

Deze onderzoekvragen moeten antwoord geven op de belangrijkste dilemma’s, die bij het ontwerp spelen<br />

(uit de eindrapportage Voorontwerp):<br />

Bedrijfsgeheim<br />

• Wat zijn de effecten van het strikt toepassen van de planning- en capaciteitsnormen?<br />

• Wat zijn de effecten van het toepassen van minder alterneren op een aantal belangrijke<br />

relaties?<br />

• Wat zijn de effecten als de lijnvoering geoptimaliseerd wordt, op het bedrijfsresultaat van <strong>NS</strong>,<br />

in combinatie met hoge betrouwbaarheid?<br />

• Wat zijn de effecten van homogeniseren?<br />

• Is er een optimalisatiecriterium te ontwikkelen om bij schaarse infrastructuur een afweging te<br />

kunnen maken tussen Reizigers- en Goederenwensen?<br />

• In hoeverre zijn de wensen van de regionale overheden te honoreren?<br />

• In hoeverre is een 3/3 systeem als fasering in te voeren op het 6/6 systeem van Benutten &<br />

Bouwen?<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 98


• Wat zijn de effecten indien er geoptimaliseerd wordt op het gebruik van de infrastructuur?<br />

• Welke gewenste nieuwe stations worden opgenomen in de dienstregeling?<br />

• Is er aa<strong>nl</strong>eiding om voor de spitsperiode een geheel andere structuur te ontwikkelen dan voor<br />

de dalperiode?<br />

De hieruit getrokken conclusies zijn [uit de eindrapportage Voorontwerp]:<br />

• De beste garantie voor meer punctualiteit is om consequent meer marge in te bouwen<br />

[het gevolg van meer marge inbouwen is een langere reistijd].<br />

• Het loslaten van alterneringen heeft op de lange termijn geen negatieve gevolgen voor het aantal reizen<br />

en rentabiliteit [het loslaten van alterneringen betekent meer overstaps; in combinatie met<br />

frequentieverhoging heeft dit op langere termijn geen negatieve gevolgen].<br />

• Als je je sterk op één of twee criteria focust, heeft dat op die criteria hoge effecten, maar het gaat<br />

gepaard met sterk negatieve effecten op de rest.<br />

• Veel ontwerpen hebben grosso modo gemiddeld een gelijke uitwerking, maar kunnen voor de individuele<br />

reiziger grote consequenties hebben (turbulentie door verlies van bestaande reizigers en aanwas van<br />

nieuwe reizigers).<br />

• Het is mogelijk de vervoerscapaciteit van de infrastructuur drastisch te verhogen, maar dat gaat ten koste<br />

van het exploitatieresultaat.<br />

Aanbevelingen voor de scenario’s in definitief ontwerpfase zijn:<br />

• Probeer zoveel mogelijk rekening te houden met wensen van regionale overheden<br />

• Beperk de turbulentie (verlies van bestaande reizigers ten faveure van het aantrekken van nieuwe<br />

reizigers)<br />

• Blijf mikken op hoge punctualiteit, maar zorg wel voor maatwerk van lokaal en regionaal.<br />

Ontwerp compromis<br />

De belangrijkste critiera bij het ontwerp zijn: betrouwbaarheid, klantattractiviteit, betaalbaarheid,<br />

maakbaarheid en stakeholders (concessie, reizigers en regio).<br />

Deze criteria beinvloeden elkaar echter en zijn deels onverenigbaar.<br />

Gekozen is om een balans te vinden tussen al de bepalende criteria in plaats van een focus op (een<br />

combinatie van ) één of twee criteria. Bijvoorbeeld veel groei met veel turbulentie of weinig<br />

turbulentie met weinig groei. Er is voor gekozen om de turbulentie onder de tien procent te<br />

houden.<br />

Het rigide toepassen van één ontwerpfilosofie is onverstandig. Het ontwerp 2007 wordt dan ook<br />

een compromis tussen genoemde ontwerp-criteria; en dus is veel aandacht besteed aan maatwerk<br />

per baanvak.<br />

Het introduceren van corridors is pas aan de orde, indien een hoge frequentie kan worden<br />

geboden. Dit is nu nog niet aan de orde.<br />

Welke toetscriteria zijn gehanteerd?<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Bij het ontwerpproces zijn de resultaten tussendoor getoetst aan:<br />

• Klantattractiviteit<br />

– De dienstregeling zal groei van het aantal reizigers moeten bewerkstelligen en zal dus een hogere<br />

vervoerwaarde moeten hebben dan de huidige dienstregeling.<br />

– Ook zal de turbulentie, ofwel het aantal reizigers dat geen gebruik meer zal maken van de trein, door<br />

de wijzigingen in de dienstregeling beperkt moeten blijven (kleiner dan 10%). Een dienstregeling<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 99


waarbij bijvoorbeeld 3% van de huidige reizigers wegloopt, maar 7% nieuwe reizigers aantrekt is dus<br />

klantattractief; het saldo is immers een groei van zo’n 4%.<br />

– Door het invoeren van een drietreinensysteem met hogesnelheidstreinen, Intercity’s en Sprinters wordt<br />

de reiziger een helder product geboden. Het aantal uitzonderingen op deze treinformules blijft<br />

beperkt.<br />

– In principe wordt de reizigers een eenduidig halfuurssysteem geboden. Op de drukkere delen van het<br />

spoorwegennet wordt dit zelfs verdicht tot een kwartierdienst.<br />

• Robuustheid<br />

– Punctualiteit wordt door zowel de reiziger als Prorail, V&W en <strong>NS</strong> als belangrijk item in het<br />

spoorvervoer gezien. Het dienstregelingontwerp zal dan ook een hogere punctualiteit mogelijk moeten<br />

maken dan de huidige dienstregeling. Uitgangspunt voor het dienstregelingontwerp zijn dan ook<br />

robuustheidsmaatregelen zoals het consequent toepassen van de logistieke ontwerpnormen en<br />

rijtijdspelingen, het decompliceren van de treindienst door het invoeren van een eenduidig stopregime<br />

en het homogeniseren door het opheffen van de sneltreinformule. Ook wordt de dienstregeling<br />

getoetst op de bijstuurbaarheid in geval van verstoringen.<br />

• Maakbaarheid<br />

– De dienstregeling moet uitgevoerd kunnen worden met de beschikbare productiemiddelen materieel,<br />

personeel en infrastructuur.<br />

• Betaalbaarheid<br />

– De dienstregeling voor 2007 en verder zal een rendement mogelijk moeten maken dat tenminste gelijk<br />

is aan dat van de huidige dienstregeling.<br />

• Stakeholders en concessie<br />

– Concessie<br />

Ontwerp 2007 wordt getoetst aan de eisen die de vervoerconcessie stelt aan de minimale bediening<br />

van de stations zoals verwoord in artikel 13 en aan de zorgplicht zoals beschreven in artikel 6 van de<br />

vervoerconcessie. Er wordt een bijdrage geleverd aan de bereikbaarheid van de grote steden en<br />

economische kerngebieden. Deze bijdrage wordt getoetst door te onderzoeken in hoeverre de<br />

dienstregeling in de spitsuren capaciteitsknelpunten heeft. Indien noodzakelijk zullen, afhankelijk van<br />

de logistieke mogelijkheden, extra spitstreinen worden opgenomen. De bereikbaarheid van alle<br />

landsdelen is gewaarborgd door het bieden van een halfuursysteem vanuit de landsdelen in de richting<br />

van de Randstad.<br />

– Decentrale overheden<br />

Sinds de start van Ontwerp 2007 zijn de regionale overheden zoals provincies en regionale<br />

samenwerkingsverbanden betrokken bij het project. Zij hebben de door hun gewenste specificaties<br />

opgesteld. Deze zijn door <strong>NS</strong> beoordeeld en getoetst. Ook over de definitieve specificaties voert <strong>NS</strong><br />

overleg met de regionale overheden, waarbij de voor- en nadelen van opties zijn gedeeld.<br />

– Locov<br />

Vooruitlopend op de officiële adviesaanvraag bij het LOCOV, is de afgelopen 2 jaar zeer geregeld<br />

overleg gevoerd met een werkgroep van Locov, die de mogelijkheid heeft gekregen de specificaties<br />

voor de dienstregeling 2007 in te zien en te beoordelen.Suggesties van het Locov zijn in het ontwerp<br />

meegenomen.<br />

Hoe is de groeipotentie bepaald?<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Er is geen eenduidige marktvraag voor de middellange termijn te bepalen; deze wordt immers bepaald door<br />

zowel externe als interne factoren. Een groter aanbod van treinen op bepaalde trajecten trekt extra<br />

vervoervraag aan. Om op deze ‘kip – ei’ situatie meer zicht te krijgen is een iteratief onderzoek uitgevoerd<br />

naar de marktvraag in relatie tot de lijnvoering.<br />

Het processchema voor het ontwerpen van de lijnvoering is gebaseerd op de reizigersmarkt uit de<br />

voorgaande iteratie. Ten behoeve van de eerste iteratie in het ontwerp binnen dit project is de potentiële<br />

reizigersmarkt vastgesteld. Dit geeft aan hoeveel reizigers maximaal vervoerd kunnen worden gegeven de<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 100


geografische ligging van de spoortracés en stations. De potentiematrix is de herkomst-/bestemmingsmatrix<br />

van de bovengrens van het reizigersvervoer. Er is geen rekening gehouden met de logistieke beperkingen<br />

van de infrastructuur.<br />

De potentiematrix is gebaseerd op de volgende lijnvoering:<br />

• Directe verbinding tussen ieder paar stations<br />

• 6 treinen per uur<br />

• Non-stop<br />

Bij een kleine 400 stations bevat de lijnvoering bijna 150.000 (!) treinseries met een frequentie van 6 treinen<br />

per uur. Deze lijnvoering is natuurlijk niet uitvoerbaar. De beschikbaarheid van materieel, personeel en<br />

infrastructuur is immers ruim onvoldoende. Door de hoge frequentie en de non-stop-verbindingen is deze<br />

lijnvoering een goede benadering van het vervoer per auto op deze relaties.<br />

De potentiematrix is in realiteit niet haalbaar, maar biedt richting bij het ontwerp van een volledig nieuwe<br />

dienstregeling, zoals waar zit potentie en welke relaties zijn het sterkst? De potentiematrix is gebruikt in de<br />

voorontwerpfase en bij het maken van het definitief ontwerp. In de lijnvoering van de potentiematrix zijn<br />

2500 maal zoveel treinen (toename van 1,5 mln per jaar in dienstregeling 2002 tot 4 mld in potentiematrix)<br />

en 5500 maal zoveel treinkilometers (toename van 108 mln tot 614 mld) opgenomen. Onderstaande tabel<br />

geeft de resultaten weer van de potentiematrix:<br />

2002 2010 Groeipotentie<br />

# reizen (mln/dag) 1,0 1,6 54%<br />

# reizigerskm (mln/dag) 42,8 68,1 59%<br />

Opvallend is dat, ondanks het gigantische aantal treinen, de toename van het aantal reizen (+54%) en<br />

reizigerskilometers (+59%) relatief beperkt is. Andersom kan worden geconcludeerd dat de huidige<br />

dienstregeling bijna tweederde van de potentiële markt bereikt.<br />

In de onderstaande figuur staan de landelijke vervoerwaarden van de ontwerpscenario’s uit de<br />

voorontwerpfase.<br />

Daarbij zijn de relatieve verschillen ten opzichte van het referentiescenario aangegeven.<br />

Overzicht scenario’s onderzocht in de voorontwerpfase:<br />

Scenario’s<br />

Referentie:<br />

Herontwerp Referentie:<br />

I<strong>nl</strong>ine:<br />

doel (inzichtelijk maken effect van)<br />

basisdienstregeling waarmee de overige scenario’s worden vergeleken<br />

strikt toepassen van de planning- en capaciteitsnormen<br />

corridorlijnvoering bij huidige frequenties<br />

Rendement:<br />

maximale rendement voor het rezizigersvervoer per trein in combinatie met zo hoog<br />

mogelijke punctualiteit<br />

Laadvermogen:<br />

aantal rezigerkilometers (P) en tonkilometers (G) maximaliseren<br />

Locaal centraal:<br />

maakbaarheid wensen van regionale overheden en afwegingsmexchanisme tussen<br />

conflicterende specificaties reizigers vervoer en goederenvervoer in drie scenario’s:<br />

Reizigersmax, Goederenmax, Middenvariant<br />

3+3 dienstregeling: effecten op 20 minuten systeem<br />

Reversed engineering: optimaal gebruik infrastructuur<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 101


index (Ref=100)<br />

115<br />

110<br />

105<br />

100<br />

95<br />

90<br />

85<br />

80<br />

Her Ref<br />

I<strong>nl</strong>ine<br />

Vervoerwaarde reizigers landelijk net<br />

LC-Rmax<br />

LC Gem<br />

LC G-<br />

max<br />

Ren Laadv 3+3 Rev Eng<br />

Rzn 100 102 108 107 90 83 108 100 109<br />

Rkm 100 102 106 104 86 88 107 98 105<br />

Reislengte 100 100 98 97 96 106 100 98 96<br />

Deze figuur laat het volgende landelijke beeld zien:<br />

• Het strikter toepassen van de planningsnormen (Herontwerp Referentie) heeft geen invloed op het totale<br />

treinvervoer.<br />

• Niet meer alterneren (I<strong>nl</strong>ine) leidt tot een licht positief vervoerseffect.<br />

• Wanneer het reizigersvervoer zoveel mogelijk rendabel moet zijn (Rendement), zal de vervoerwaarde fors<br />

dalen, met name op de kortere afstanden.<br />

• (Laadvermogen) heeft tot doel het aantal reizigerskilometers te maximaliseren. Dit is aardig gelukt. Dit<br />

scenario is inderdaad het ontwerpscenario met de hoogste vervoerwaarde, gemeten in<br />

reizigerskilometers.<br />

• Het rijden van een 20 minuten-interval (3+3) heeft geen invloed op de reizigersomvang, maar leidt wel<br />

tot wat kortere reisafstanden.<br />

Waar staan we nu met het ontwerp?<br />

Sinds maart 2005 is de volgende fase in het project gestart - het definitief ontwerp. Aangezien er niet<br />

voldoende informatie was vanuit de voorontwerpfase om direct één variant te ontwerpen, zijn eerst drie<br />

beleidsvarianten gedefinieerd. Deze zijn gebaseerd op de resultaten van de studie uit de voorontwerpfase<br />

en de kennis die daarbij vergaard is. Daarbij is door de spoorsector expliciet gekozen voor de strikte<br />

hantering van plan- en capaciteitsnormen zoals dit in de voorontwerpfase in de variant Herontwerp is<br />

gedaan, aangezien dit een positief effect heeft op de punctualiteit. Tevens is gekozen voor het meer<br />

toepassen van vaste lijnvoeringen (minder alterneren) zoals dit in de variant I<strong>nl</strong>ine uit de voorontwerpfase is<br />

gedaan. Deze keuzes zijn gemaakt, omdat uit de voorontwerpfase is gebleken dat deze maatregelen leiden<br />

tot de beste resultaten (bijv. een punctualiteitverbetering door vereenvoudiging van de treindienst en groei<br />

van het aantal reizigerskilometers) met inachtneming van de criteria die door de spoorsector zijn gesteld. Er<br />

moet voldoende materieel en personeel zijn om het model maakbaar te laten zijn en het model moet<br />

voldoen aan de rendementseisen. Daarnaast mag het niet te veel turbulentie in de huidige markt<br />

veroorzaken.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

De beleidsvarianten die uit dit proces naar voren zijn gekomen, zijn:<br />

1. Een variant waarbij door strikte hantering van plan- en capaciteitsnormen (denk aan baanvakbelasting,<br />

halteringstijden en rijtijdspeling) in de huidige dienstregeling een betrouwbaar model ontwikkeld is.<br />

2. Een variant waar de vereenvoudiging van de dienstregeling vanuit het regionaal perspectief opgezet is<br />

met als doel te komen tot een betrouwbare dienstregeling. De ontwerpuitgangspunten als het nieuwe<br />

3-treinensysteem en de vaste lijnvoering zijn gedeeltelijk toegepast.<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 102


3. Een variant waar de vereenvoudiging van de dienstregeling vanuit een landelijk centraal perspectief<br />

opgezet wordt; eveneens met een betrouwbare dienstregeling als doel. De ontwerpuitgangspunten zijn<br />

vrijwel overal toegepast.<br />

De drie varianten zijn onderzocht en getoetst om te komen tot informatie om in de commerciële specificatie<br />

de juiste keuzes te kunnen maken. De specificatie betreft onder andere het aantal treinen per relatie, het<br />

treintype (Intercity of Sprinter) en de stations waar de trein zal stoppen en is zodoende de eerste concrete<br />

stap van het ontwerpproces van een nieuwe dienstregeling. Het doorontwikkelen van deze varianten en het<br />

bestuderen van de effecten heeft geleid tot de contouren waaraan de uiteindelijke uitwerking moet gaan<br />

voldoen. Deze contouren zijn bijeengebracht in een nieuwe variant die zowel elementen van de wensen van<br />

de decentrale overheden en de consumentenorganisaties bevat als rekening houdt met de mogelijkheden in<br />

relatie tot de andere gebruikers van de infrastructuur. Dit is de variant die in het definitief ontwerp wordt<br />

uitgewerkt. Tijdens deze uitwerking werkt de Spoorsector samen aan het ontwerp. Door conflicten<br />

vroegtijdig te signaleren en te beslechten wordt de beperkte spoorcapaciteit optimaal benut.<br />

In samenwerking met ProRail en de goederenvervoerders zal bij de verdere uitwerking van de dienstregeling<br />

en inpassing op de infrastructuur blijken of de gestelde specificaties onverkort hanteerbaar blijken te zijn.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 103


Bijlage 1: Specificatie klantoordelen en kwaliteitsmetingen<br />

I<strong>nl</strong>eiding<br />

Het Klanttevredenheidsonderzoek (KTO) is een continu onderzoek naar (de ontwikkeling van) de kwaliteit<br />

van de dienstverlening van <strong>NS</strong> (binne<strong>nl</strong>and).<br />

Onderdelen<br />

Het KTO kent twee onderdelen:<br />

- Reizigersoordelen (subjectief, rapportcijfers door klant in de trein gegeven )<br />

- Kwaliteitsmetingen (overwegend objectief, aan de hand van een checklist vastgesteld door eigen<br />

enquêteurs )<br />

Omvang<br />

- De component reizigersoordelen bevat op dit moment circa 75.000 formulieren per jaar.<br />

- De kwaliteitsmetingen betreffen circa 13.000 metingen per jaar.<br />

Uitvoering<br />

Het KTO wordt nagenoeg geheel intern uitgevoerd binnen <strong>NS</strong>R. Sinds begin 2004 levert een extern<br />

onderzoeksbureau een deel van de meetresultaten aan.<br />

Opzet<br />

Het onderzoek is doorlopend van aard en betreft het gehele <strong>NS</strong>(R)-net. Het doel is om een gemiddeld beeld<br />

te creëren dat een juiste afspiegeling is van de kwaliteit van de <strong>NS</strong>-dienstverlening in en rond de trein.<br />

Concreet betekent het dat in de steekproef alle dagen van de week, alle tijdblokken (uitgezonderd de uren<br />

voor 7:00 en na 23:00,), alle regio’s, en vrijwel alle treinseries vertegenwoordigd zijn.<br />

Van elk enqueteformulier/meetformulier worden detailgegevens vastgelegd als station, treinnummer,<br />

traject, datum, tijdstip, materieelsoort etc<br />

De tijdseenheid waarover gerapporteerd wordt is het kwartaal. Per kwartaal wordt toegewerkt naar een<br />

goede representatieve steekproef.<br />

Weging<br />

Voor de uiteindelijke rapportage worden de resultaten gewogen naar hoe het vervoer er buiten uitziet. Aan<br />

de hand van andere interne <strong>NS</strong>-bronnen (de relatiematrices van afgelegde reizen op jaarbasis), weten wij bij<br />

benadering over welke afstanden, in welke gebieden en op welk tijdstip er gereisd wordt op het <strong>NS</strong>R-net .<br />

De steekproef uit het KTO wordt aangepast aan deze drie componenten door de resultaten te wegen.<br />

Elk kwartaal opnieuw wordt de gerealiseerde steekproef geijkt aan dit vaste referentiekader, zodat<br />

steekproefonvolkomenheden geëlimineerd worden. Hierdoor en door de absolute omvang van de<br />

steekproef is gewaarborgd dat de uiteindelijke uitkomsten een goed beeld geven van de werkelijkheid<br />

buiten.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

Doordat er per meting/enquêteformulier vele detailgegevens beschikbaar zijn, kunnen in theorie al deze<br />

variabelen als ingang voor een rapport dienen. Eén van die variabelen betreft het Hoofdrailnet. Verreweg<br />

het grootste deel van de steekproef heeft betrekking op het Hoofdrailnet. Slechts enkele procenten van al<br />

deze waarnemingen betreft de overige <strong>NS</strong>-lijnen. Deze waarnemingen vallen buiten de HoofdRailNetrapportage.<br />

Een belemmering voor de mate van detail van weergeven van resultaten is het aantal waarnemingen dat bij<br />

dat gewenste detailniveau hoort. Zoals bij elk (markt)onderzoek, is het resultaat een benadering van de<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 104


werkelijkheid. Hoe groter het aantal waarnemingen des te beter de “waarheid buiten” benaderd wordt, des<br />

te kleiner de marges rond een gepresenteerd resultaat.<br />

Om een beeld te geven van de betrouwbaarheid van de huidige uitkomsten staan in onderstaand overzicht<br />

enkele geënquêteerde aspecten en de bijbehorende gerealiseerde marges voor 2004 op het Hoofdrailnet.<br />

marge+/- in<br />

procentpunten<br />

kwaliteitsmeting Reinheid interieur 0,39<br />

kwaliteitsmeting Informatie op het station bij ontregelingen 1,97<br />

gemiddeld voor de kwaliteitsmeting 1,00<br />

reizigersoordeel Soc. veiligheid overdag op station 0,31<br />

gemiddeld voor de reizigersoordelen 0,46<br />

De genoemde aspecten zijn de uitersten qua marges die aangetroffen zijn in 2004.<br />

Bedrijfsgeheim<br />

31-10-05 <strong>Vervoerplan</strong> <strong>2006</strong> <strong>Vertrouwelijk</strong>/3.0 - 105

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!