22.06.2015 Views

Onderzoeksrapport - Gemeente Leidschendam-Voorburg

Onderzoeksrapport - Gemeente Leidschendam-Voorburg

Onderzoeksrapport - Gemeente Leidschendam-Voorburg

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

apport<br />

Rapportage onderzoek<br />

minimabeleid<br />

Rekenkamercommissie <strong>Leidschendam</strong>-<br />

<strong>Voorburg</strong> en Rijswijk<br />

Utrecht, november 2011<br />

Hiemstra & De Vries B.V. is gevestigd te Utrecht en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel aldaar<br />

onder nummer 301 945 81.


Inhoud<br />

Inleiding 4<br />

Achtergrond en aanleiding onderzoek 4<br />

Onderzoeksvragen en opzet rapportage 4<br />

1 Introductie van het minimabeleid en beschrijving van de doelgroep 6<br />

Introductie minimabeleid en afbakening onderzoek 6<br />

Beschrijving van de doelgroep van <strong>Leidschendam</strong>- <strong>Voorburg</strong> 6<br />

Beschrijving van de doelgroep van Rijswijk 8<br />

2 Wettelijke kaders en gemeentelijke vrijheden minimabeleid 10<br />

Wettelijke kaders minimabeleid op basis van de Wwb 10<br />

Wettelijke kaders voor kwijtschelding 12<br />

(Verwachte) veranderingen in het wettelijk kader 13<br />

Overige beleidswijzigingen die minima raken 14<br />

3 Het minimabeleid van <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> 16<br />

Het doel en de doelgroepen van het minimabeleid 16<br />

Totaal gemeentelijke voorzieningen voor minima 16<br />

Budget en besteding minimabeleid 19<br />

Betekenis minimabeleid voor vier concrete voorbeeldhuishoudens 20<br />

4 Ombuigingen in de voorjaarsnota van <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> 24<br />

Ombuigingsmaatregelen voorjaarsnota 2011 24<br />

Betekenis voorgenomen wijzigingen voor de voorbeeldhuishoudens 26<br />

5 Bereik minimabeleid <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> en mogelijkheden om<br />

dit te vergroten 28<br />

Gebruik van de verschillende minimaregelingen 28<br />

Bereik van de verschillende minimaregelingen 29<br />

Beoordeling gebruik en bereik 30<br />

Mogelijke maatregelen om het bereik te vergroten 32<br />

6 Kaderstellende en controlerende rol van de gemeenteraad van<br />

<strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> 33<br />

Bevindingen aangaande de rol van de raad 33<br />

Mogelijkheden om rol van de raad te verbeteren 34<br />

2


7 Beantwoording centrale onderzoeksvraag voor <strong>Leidschendam</strong>-<br />

<strong>Voorburg</strong> 35<br />

8 Het minimabeleid van Rijswijk 36<br />

Totaal gemeentelijke voorzieningen voor minima 36<br />

Budget en besteding minimabeleid 39<br />

Betekenis minimabeleid voor vier concrete voorbeeldhuishoudens 40<br />

Ombuigingen in het minimabeleid van Rijswijk 44<br />

9 Bereik minimabeleid van Rijswijk en mogelijkheden om dit te<br />

vergroten 45<br />

Gebruik en bereik van de verschillende minimaregelingen 45<br />

Beoordeling gebruik en bereik 46<br />

Mogelijke maatregelen om het bereik te vergroten 48<br />

10 Kaderstellende en controlerende rol van de gemeenteraad van<br />

Rijswijk 49<br />

Bevindingen aangaande de rol van de raad 49<br />

Mogelijkheden voor verbetering 50<br />

11 Beantwoording centrale onderzoeksvraag voor Rijswijk 52<br />

A Selectie van vier voorbeeldhuishoudens 54<br />

<strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong>: 54<br />

Rijswijk 54<br />

B Landelijke voorzieningen waar minima recht op hebben 55<br />

C Overzicht inkomsten en uitgaven bij huidig beleid 56<br />

D Enquête Nieuwsbrief werk en bijstand 61<br />

E Overzicht behandelde stukken minimabeleid in de raad 62<br />

<strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> 62<br />

Rijswijk 64<br />

3


Inleiding<br />

Achtergrond en aanleiding onderzoek<br />

Een laag inkomen gaat vaak samen met verschijnselen als een matige<br />

gezondheid, een slechte arbeidsmarktpositie, weinig sociale contacten of geringe<br />

toekomstperspectieven. Deze combinatie leidt bij een substantieel deel van de<br />

huishoudens met lage inkomens tot sociale uitsluiting. Daarnaast komen arme<br />

huishoudens soms voor noodzakelijke kosten te staan die ze niet kunnen betalen.<br />

Om sociale uitsluiting tegen te gaan en huishoudens te ondersteunen die door<br />

bijzondere omstandigheden voor bijzondere noodzakelijke kosten komen te staan<br />

voeren gemeenten minimabeleid uit. Ook de gemeenten <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong><br />

en Rijswijk voeren minimabeleid uit.<br />

De ondersteunende regelingen waar minima beroep op kunnen doen (zowel<br />

landelijke regelingen als gemeentelijk minimabeleid) veranderen de komende<br />

jaren. Regelingen worden onder druk van bezuinigingen enerzijds en de<br />

toenemende vraag naar ondersteuning anderzijds ingeperkt en ook het<br />

perspectief verandert: participatie en de weg naar werk staan steeds meer<br />

centraal en ook het minimabeleid moet hieraan bijdragen.<br />

Ook in het minimabeleid van de gemeenten <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> en Rijswijk<br />

zullen waarschijnlijk ombuigingen noodzakelijk zijn. De rekenkamercommissie van<br />

<strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> en Rijswijk heeft Hiemstra & De Vries opdracht gegeven<br />

onderzoek te doen naar de effecten van de (voorgenomen) bezuinigingen op het<br />

minimabeleid in beide gemeenten.<br />

Doel van dit onderzoek is de gemeenteraden van <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> en<br />

Rijswijk inzicht te bieden in de consequenties van ombuigingen in het<br />

minimabeleid. Op basis hiervan kan de raad de beleidsvoornemens toetsen op het<br />

(gewenste) effect om te kunnen beoordelen of er sprake is van verantwoorde<br />

besluitvorming.co<br />

Onderzoeksvragen en opzet rapportage<br />

Onderzoeksvragen<br />

De rekenkamercommissie heeft de volgende centrale onderzoeksvraag<br />

geformuleerd:<br />

Vindt de implementatie van ombuigingen in het minimabeleid in de gemeenten<br />

<strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> en Rijswijk plaats op basis van een duidelijke rol van de<br />

raad en op basis van aan de raad beschikbaar gestelde documenten met<br />

informatie over het bereik en de effecten van dit beleid?<br />

De volgende deelvragen worden in dit onderzoek beantwoord:<br />

4


1. Wat is de mate van het bereik van het beleid voor de verschillende<br />

doelgroepen en typen huishoudens?<br />

2. Welke vrijheden of mogelijkheden heeft de gemeente(raad) bij het vormgeven<br />

van het minimabeleid?<br />

3. Welke maatregelen zijn mogelijk om het bereik waarnodig te vergroten?<br />

4. Wat is de doorwerking van de verschillende (mogelijke)<br />

ombuigingsmaatregelen binnen de verschillende nader af te spreken typen<br />

huishoudens? voor wat gemeentelijke ombuigingen betreft gaat het om de<br />

beoogde doorwerking van de beleidsvoornemens van het college en de<br />

effecten van feitelijke besluitvorming?<br />

5. Hoe is de kaderstellende en controlerende rol van de raad gestalte gegeven<br />

en welke actie is eventueel nodig tot verbetering daarvan?<br />

Opzet rapportage en leeswijzer<br />

De eerste twee hoofdstukken zijn voor beide gemeenten samen uitgewerkt. De<br />

andere hoofdstukken zijn voor beide gemeenten apart uitgewerkt.<br />

De opzet van de rapportage is als volgt:<br />

1. introductie op het minimabeleid en beschrijving van de doelgroep van beide<br />

gemeenten<br />

2. wettelijke kaders en gemeentelijke vrijheden in minimabeleid (deelvraag 2).<br />

<strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong>:<br />

3. huidige minimabeleid van de gemeente en de betekenis hiervan voor<br />

individuele huishoudens.<br />

4. ombuigingen in het minimabeleid en de betekenis hiervan voor individuele<br />

huishoudens. (deelvraag 4).<br />

5. bereik van de minimaregelingen en de mogelijke maatregelen om het bereik<br />

te vergroten (deelvraag 1 en 3).<br />

6. kaderstellende en controlerende rol van de raad en noodzakelijke acties om<br />

deze te verbeteren (deelvraag 5).<br />

7. beantwoording van de centrale onderzoeksvraag.<br />

Rijswijk:<br />

8. huidige minimabeleid van de gemeente, verwachte wijzigingen hierin en de<br />

betekenis hiervan voor individuele huishoudens (deelvraag 4).<br />

9. bereik van de minimaregelingen en de mogelijke maatregelen om het bereik<br />

te vergroten (deelvraag 1 en 3).<br />

10. kaderstellende en controlerende rol van de raad en noodzakelijke acties om<br />

deze te verbeteren (deelvraag 5).<br />

11. beantwoording van de centrale onderzoeksvraag.<br />

Onderdeel van deze rapportage is een digitaal rekenmodel. Dit wordt per mail aan<br />

de raadsleden verstrekt. Hiermee kan bekeken worden:<br />

• Op welke lokale minimaregelingen verschillende type individuele huishoudens<br />

nu (2011) aanspraak kunnen maken.<br />

• Wat de consequenties van mogelijke beleidswijzigingen zijn, op het niveau van<br />

individuele huishoudens en voor de totale besteding van de gemeente.<br />

5


1 Introductie van het minimabeleid en<br />

beschrijving van de doelgroep<br />

Introductie minimabeleid en afbakening onderzoek<br />

In dit onderzoek wordt de term minimabeleid gehanteerd voor alle voorzieningen<br />

waar inwoners aanspraak op kunnen maken op grond van een laag inkomen. De<br />

definitie van ‘laag inkomen’, wordt uitgedrukt in een percentage van het sociaal<br />

minimum (bijvoorbeeld tot 130%). Het sociaal minimum is het bedrag dat een<br />

huishouden, volgens het Rijk, ten minste nodig heeft om in het levensonderhoud<br />

te kunnen voorzien.<br />

Het sociaal minimum is afgeleid van het minimumloon en is ongeveer even hoog<br />

als een uitkering volgens de Wet werk en bijstand (Wwb). De precieze hoogte<br />

hangt af van de gezinssamenstelling: Voor een alleenstaande is dit bijvoorbeeld<br />

€ 920 per maand, voor een gezin (gehuwd of samenwonend) is dit € 1.314 1 .<br />

Regelingen specifiek bedoeld voor mensen met een laag besteedbaar inkomen<br />

(inkomen min vaste lasten) maken ook onderdeel uit van het minimabeleid van de<br />

gemeente. Schuldhulpverlening is hiervan een voorbeeld. Deze regelingen worden<br />

weergegeven, maar gaan niet in op de beleidsvrijheid ten aanzien van deze<br />

regeling(en) en de effecten voor individuele minima. Dit omdat de beleidskaders<br />

heel anders zijn dan die van het overige minimabeleid, en omdat de effecten (van<br />

wijzigingen) voor individuele minima moeilijk inzichtelijk te maken zijn.<br />

Minimabeleid staat niet op zichzelf, maar is ondersteunend en aanvullend aan<br />

andere terreinen zoals jeugdbeleid, (re)integratiebeleid en het WMO-beleid.<br />

Vanuit deze beleidsterreinen worden voorzieningen aangeboden waar minima<br />

gebruik van maken en zijn er kruisverbanden tussen deze onderwerpen. Deze<br />

beleidsvelden vallen buiten de reikwijdte van dit onderzoek. Het is echter in de<br />

besluitvorming over eventuele aanpassingen van het minimabeleid wel van belang<br />

om de bredere consequenties te overzien.<br />

Beschrijving van de doelgroep van <strong>Leidschendam</strong>-<br />

<strong>Voorburg</strong><br />

Door middel van een eigen armoedemonitor wordt elke twee jaar onderzoek<br />

gedaan naar de minima in de gemeente. Op basis van de armoedemonitor 2010<br />

(cijfers uit 2009) en informatie van het CBS is hier de doelgroep beschreven.<br />

1 2011, netto inkomen inclusief vakantietoeslag<br />

6


Omvang van de totale doelgroep<br />

In <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> leven ruim 3000 huishoudens van een inkomen tot<br />

110% van het sociaal minimum. Dit is bijna 9% van de totale bevolking.<br />

Volgens de armoedemonitor verdienen 560 gezinnen tussen de 110% en 130%<br />

van het sociaal minimum. Dit cijfer verschilt sterk van de gegevens van het CBS.<br />

Daaruit blijkt dat deze groep minimaal 1300 huishoudens groot is 2 . Dit verschil is<br />

te verklaren omdat in de armoedemonitor alleen huishoudens zijn meegenomen<br />

waarmee de gemeente zelf contact heeft (gehad) in het kader van bijstand of<br />

minimabeleid. De cijfers van het CBS geven daarmee een realistischer beeld van<br />

de werkelijke doelgroep 3 .<br />

Het aantal minimahuishoudens is tussen 2007 en 2009 fors toegenomen<br />

(toename van 15%). Dit lijkt een direct gevolg van de economische crisis want<br />

ook landelijk is deze toename te zien. Cijfers over 2010 zijn lokaal noch landelijk<br />

bekend.<br />

Verdeling van de doelgroep naar type huishoudens en leeftijd<br />

In onderstaande twee figuren is de verdeling naar huishoudtype en de verdeling<br />

naar leeftijd onder minimahuishoudens weergegeven:<br />

<strong>Leidschendam</strong> <strong>Voorburg</strong>: Huishoudtype inkomens tot 110%<br />

<strong>Leidschendam</strong> <strong>Voorburg</strong>: leeftijdsverdeling inkomens tot 110%<br />

15%<br />

Alleenstaand<br />

23%<br />

5%<br />

18%<br />

19%<br />

51%<br />

Eenoudergezin<br />

Meerpersoons zonder<br />

kinderen<br />

Meerpersoons met kinderen<br />

18 - 27 jaar<br />

27 - 40 jaar<br />

40 - 65 jaar<br />

65 jaar en ouder<br />

15%<br />

54%<br />

Figuur 1 verdeling naar huishoudtype<br />

Figuur 2 verdeling naar leeftijdscategorie<br />

Zoals zichtbaar in figuur 1 bestaat de doelgroep voor het grootste deel (51%) uit<br />

alleenstaanden. De andere drie type huishoudens zijn ongeveer gelijk verdeeld. In<br />

vergelijking met de totale bevolking van <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> valt op dat het<br />

2 CBS-Statline, laatste beschikbare gegevens over 2008 op basis van maximale inkomen<br />

125% sociaal minimum<br />

3<br />

In de Benchmark WWB (van SGBO en Stimulans) staat dat de doelgroep tot 120% van het<br />

minimum zelfs ruim 10.000 huishoudens groot is. Uit navraag bij Stimulans blijkt dat dit<br />

cijfer niet klopt, omdat er een verkeerde definitie is gehanteerd (cijfer is niet de doelgroep<br />

tot 120% van het sociaal minimum)<br />

7


aantal eenoudergezinnen onder minima relatief groot is (15% van de<br />

minimahuishoudens ten opzichte van 4% van alle huishoudens in <strong>Leidschendam</strong>-<br />

<strong>Voorburg</strong>). Dit betekent dat 37% van alle eenoudergezinnen een inkomen heeft<br />

van minder dan 110% van het sociaal minimum. Het aantal<br />

meerpersoonshuishoudens zonder kinderen is relatief klein: 19% van de<br />

minimahuishoudens ten opzichte van 37% van de huishoudens in de totale<br />

bevolking) 4 .<br />

Zoals zichtbaar in figuur 2 is het grootste deel van de minima tussen de 40 en de<br />

65 jaar. Het percentage 65-plussers is met 23% relatief groot. Landelijk is dit<br />

percentage ongeveer 16%. De verklaring hiervoor is dat het totale aantal 65-<br />

plussers in de gemeente hoog is. Van de totale bevolking van <strong>Leidschendam</strong>-<br />

<strong>Voorburg</strong> is 32% ouder dan 65. Er zijn dus relatief veel ouderen en daarmee ook<br />

meer ouderen met een laag inkomen. De andere leeftijdscategorieën komen in<br />

omvang overeen met de totale populatie van de gemeente.<br />

Beschrijving van de doelgroep van Rijswijk<br />

De gemeente Rijswijk doet zelf geen onderzoek naar de samenstelling van de<br />

doelgroep. Op basis van openbaar beschikbare informatie van het CBS kan de<br />

doelgroep zoals die in 2008 was worden weergegeven.<br />

Omvang van de totale doelgroep<br />

In Rijswijk leefden volgens het CBS in 2008 ongeveer 2200 huishoudens van een<br />

inkomen tot 110% van het sociaal minimum. Dit is ongeveer 9,5% van de totale<br />

bevolking. Dit is ongeveer gelijk aan het landelijk gemiddelde. 3100 huishoudens<br />

hadden een inkomen tot 125% 5 . Dit is 13,7% van de totale bevolking 6 .<br />

Landelijk is de doelgroep van minima tussen 2008 en 2009 met ongeveer 8%<br />

toegenomen 7 . Het is aannemelijk dat deze groei ook in Rijswijk heeft<br />

plaatsgevonden. Op basis hiervan was de doelgroep in 2009 naar schatting<br />

respectievelijk 2380 (110% sociaal minimum) en 3350 (130% sociaal minimum)<br />

huishoudens groot. Cijfers over 2010 zijn lokaal nog landelijk bekend.<br />

4 Een verdere toelichting van de doelgroep en de verhouding tot de totale bevolking van<br />

<strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> is weergegeven in de Armoedemonitor<br />

5 Naar de inkomenscategorie tot 130% is door CBS geen specifiek onderzoek gedaan<br />

6<br />

In de Benchmark WWB (van SGBO en Stimulans) staat dat de doelgroep tot 120% van het<br />

minimum zelfs bijna 7.000 huishoudens groot is. Uit navraag bij Stimulans blijkt dat dit<br />

cijfer niet klopt, omdat er een verkeerde definitie is gehanteerd (cijfer is niet de doelgroep<br />

tot 120% van het sociaal minimum)<br />

7 Op basis van de voorlopige cijfers 2009 CBS-statline<br />

8


Verdeling doelgroep naar type huishoudens en leeftijd<br />

In onderstaande twee figuren is de verdeling naar huishoudtype en de verdeling<br />

naar leeftijd onder minimahuishoudens weergegeven:<br />

huishoudtype inkomen tot 110%<br />

leeftijd hoofdkostw innaar<br />

5% alleenstaand<br />

5%<br />

5%<br />

18%<br />

14%<br />

58%<br />

meerpersoons<br />

zonder kinderen<br />

meerpersoons met<br />

kinderen<br />

eenoudergezin<br />

overig meerpersoons<br />

27%<br />

32%<br />

36%<br />

tot 25 jaar<br />

25 tot 45 jaar<br />

45 tot 65 jaar<br />

65 jaar of ouder<br />

Figuur 1 verdeling naar huishoudtype<br />

Figuur 2 verdeling naar leeftijdscategorie<br />

Zoals zichtbaar in figuur 1 bestaat de doelgroep voor het grootste deel (58%) uit<br />

alleenstaanden. Het aantal meerpersoonshuishoudens met kinderen is beperkt<br />

(slechts 5%). In vergelijking met de totale bevolking van Rijswijk valt op dat het<br />

percentage alleenstaanden onder minima relatief groot is. 58% van de minima is<br />

alleenstaand zonder kinderen, terwijl van alle huishoudens in Rijswijk slechts 48%<br />

alleenstaand is. Ook bij eenoudergezinnen zijn er relatief veel minima, 18% ten<br />

opzichte van 7% van alle huishoudens in Rijswijk. Het percentage<br />

meerpersoonshuishoudens, met en zonder kinderen, is in vergelijking met de<br />

totale bevolking van Rijswijk relatief klein. Zoals zichtbaar in figuur 2 is het<br />

grootste deel van de minima tussen de 25 en de 45 jaar (36%). De verdeling<br />

komt overeen met de verdeling van de totale populatie van Rijswijk.<br />

9


2 Wettelijke kaders en gemeentelijke<br />

vrijheden minimabeleid<br />

Dit hoofdstuk geeft antwoord op de volgende onderzoeksvraag: Welke vrijheden<br />

en mogelijkheden heeft de gemeente(raad) bij het vormgeven van het<br />

minimabeleid?<br />

Er is een onderscheid gemaakt tussen twee wetten: de Wet werk en bijstand<br />

(Wwb) en de Invorderingswet. De laatste paragraaf van dit hoofdstuk beschrijft<br />

de verwachte ontwikkelingen in het wettelijk kader, op basis van de voorgenomen<br />

wijzigingen in rijksbeleid.<br />

Wettelijke kaders minimabeleid op basis van de<br />

Wwb<br />

Verplichtingen en beperkingen gemeenten op basis van de Wwb<br />

De Wwb vormt het belangrijkste kader voor het gemeentelijk minimabeleid. In<br />

deze wet zijn de kaders voor de algemene en bijzondere bijstand vastgelegd.<br />

Uitgangspunt van de Wwb is dat het Rijk verantwoordelijk is voor het generieke<br />

inkomensbeleid en dat gemeenten maatwerk leveren om in unieke gevallen<br />

ondersteuning te bieden.<br />

Op basis van de Wwb heeft de gemeente twee verplichtingen:<br />

• <strong>Gemeente</strong>n zijn op basis van de Wwb verplicht personen met bijzondere<br />

bijstand te ondersteunen die “in zodanige omstandigheden verkeren of dreigen<br />

te geraken dat zij niet over de middelen beschikken om in de noodzakelijke<br />

kosten van het bestaan te voorzien”. Bijzondere bijstand is een uitkering voor<br />

specifieke noodzakelijke kosten die niet van het inkomen betaald kunnen<br />

worden. De bijstand is nooit hoger dan de kosten waarvoor bijzondere bijstand<br />

wordt aangevraagd 8 .<br />

• <strong>Gemeente</strong>n zijn op basis van de Wwb verplicht bijstand te verstrekken in de<br />

vorm van een langdurigheidtoeslag aan mensen die langdurig een laag<br />

inkomen hebben en geen zicht hebben op inkomensverbetering (door middel<br />

van betaald werk). De gemeenteraad mag zelf de hoogte van de<br />

langdurigheidstoeslag bepalen en zelf de begrippen ‘langdurig’ en ‘laag<br />

inkomen’ invullen.<br />

8 Vaak geldt een maximumvergoeding op basis van een richtprijs. Hiervoor wordt vaak de<br />

NIBUD-prijzengids voor de bijzondere bijstand gehanteerd. Hierin is bijvoorbeeld<br />

opgenomen dat een winterjas gemiddeld € 50 kost. Bijzondere bijstand kan ook in de vorm<br />

van goederen of diensten (bijstand in natura) of in de vorm van een lening (leenbijstand)<br />

worden verstrekt<br />

10


De Wwb stelt ook een aantal beperkingen:<br />

• De gemeente mag alleen bijzondere bijstand verlenen zolang voor de kosten<br />

geen zogenaamde voorliggende voorziening bestaat 9 . De bijzondere bijstand is<br />

bedoeld als vangnet voor unieke gevallen die niet door andere voorziening<br />

geholpen kunnen worden. Op grond van zeer dringende redenen mogen<br />

gemeenten van deze beperking afwijken.<br />

• De gemeente mag in principe geen categoriale (ongericht, voor grote groepen<br />

toegankelijk) inkomensondersteunende voorzieningen aanbieden. Anders<br />

omschreven: gemeenten mogen aan huishoudens geen bedrag toekennen<br />

alleen omdat ze een laag inkomen hebben. Dit omdat categoriale<br />

inkomensondersteuning bijdraagt aan de armoedeval en daardoor de uitstroom<br />

naar onder meer werk in de weg staat. Een armoedeval ontstaat als mensen<br />

door (gemeentelijke) minimavoorzieningen netto meer overhouden dan<br />

mensen met een hoger inkomen (boven de grenzen van het minimabeleid).<br />

Van deze beperking mag de gemeente niet afwijken. Wel zijn er een aantal<br />

doelgroepen uitgesloten van deze beperking. Deze zijn in de volgende<br />

paragraaf toegelicht.<br />

• De gemeente mag geen langdurigheidstoeslag verstrekken aan personen<br />

jonger dan 21 jaar en ouder dan 65 jaar.<br />

<strong>Gemeente</strong>lijke vrijheden om minimabeleid vorm te geven op basis van de Wwb<br />

Binnen de grenzen van de Wwb heeft de gemeente een aantal vrijheden om<br />

minimabeleid vorm te geven. Onderstaand zijn de belangrijkste twee vrijheden en<br />

de mogelijke invulling daarvan weergegeven:<br />

Bepalen van de doelgroep: aan wie stelt de gemeente welke minimavoorzieningen<br />

beschikbaar. Zoals aangegeven mag een gemeente in principe geen categoriale<br />

inkomensondersteunende voorzieningen aanbieden. Voor een beperkt aantal<br />

doelgroepen is in de Wwb hierop een uitzondering gemaakt 10 :<br />

• personen van 65 jaar of ouder<br />

• chronisch zieken of gehandicapten<br />

• huishoudens met kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen, als de<br />

regeling gericht is op kosten voor maatschappelijke participatie, zoals<br />

schoolkosten, contributie voor sportverenigingen en kosten voor theaterbezoek<br />

Aan andere personen mag de gemeente categoriale regelingen beschikbaar stellen<br />

als deze nadrukkelijk gericht zijn op het bevorderen van maatschappelijke<br />

participatie en de gemeente hiermee binnen de grenzen van de Wwb blijft en dus<br />

geen inkomenspolitiek bedrijft. Dit type regelingen is daarom in principe altijd op<br />

9 Dit zijn voorziening buiten de Wwb, zoals voorzieningen waar vanuit de<br />

Zorgverzekeringswet (ZVW), de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) of de Wet<br />

Maatschappelijk Ondersteuning (WMO) een aanspraak op kan worden gedaan.<br />

10 De gemeente mag aan deze groepen alleen categoriale ondersteuning bieden als er geen<br />

sprake is van ongerichte inkomenssuppletie. Dit betekent dat het aannemelijk moet zijn dat<br />

de groep die de categoriale verstrekking krijgt de daarmee te dekken kosten maakt.<br />

11


asis van een kortings- of declaratieregeling (minima mogen niet ‘zomaar’ geld<br />

krijgen). Een voorbeeld hiervan is de Ooievaarspas. Daarnaast biedt de Wwb<br />

gemeenten de mogelijkheid tot het aanbieden van een gratis (aanvullende)<br />

collectieve ziektekostenverzekering aan de totale doelgroep.<br />

<strong>Gemeente</strong>n zijn daarbij voor alle voorzieningen in principe vrij om de voorziening<br />

breder of smaller beschikbaar te maken. De gemeente is bijvoorbeeld vrij om per<br />

voorziening de inkomensgrens (wat is ‘een laag inkomen’) te bepalen en de<br />

gemeente is bij de langdurigheidstoeslag vrij in het bepalen van de referteperiode<br />

(hoeveel jaar is ‘langdurig laag inkomen’).<br />

Bepalen van de invulling van de regelingen: wat stelt de gemeente beschikbaar en<br />

tot welke waarde. <strong>Gemeente</strong>n zijn ook gedeeltelijk vrij om de hoogte en vorm van<br />

de te verlenen bijstand te bepalen (zolang hiermee geen inkomenspolitiek wordt<br />

bedreven). Dit betekent dat de gemeente zelf de precieze hoogte van de<br />

individuele uitkeringen kan bepalen en zelf kan bepalen of dit een gift is of een<br />

lening.<br />

Wettelijke kaders voor kwijtschelding<br />

Het tweede wettelijke kader is de Invorderingswet 1990 en de daarbij horende<br />

uitvoeringsregelingen. Hierin is vastgelegd hoe landelijke en lokale belastingen<br />

(gemeenten, maar ook waterschappen) belasting moeten en mogen heffen. Op<br />

grond van de <strong>Gemeente</strong>wet (artikel 255) is deze ook van toepassing voor<br />

(kwijtschelding van) gemeentelijke belastingen.<br />

Op basis van deze wet is de gemeente niet verplicht om kwijtschelding te<br />

verlenen. <strong>Gemeente</strong>n kunnen zelf bepalen of en zo ja welke gemeentelijke<br />

belastingen onder het kwijtscheldingbeleid vallen, en of ze gehele of gedeeltelijke<br />

kwijtschelding mogelijk maken. Wel is vastgelegd hoe gemeenten moeten<br />

vaststellen of kwijtschelding kan worden verleend. Ook hierbij is het<br />

Rijksuitgangspunt dat inkomensbeleid een zaak is van het Rijk. Voor<br />

kwijtschelding komen daarom alleen personen in aanmerking die door het<br />

ontbreken van (voldoende) vermogen en betalingscapaciteit geen middelen<br />

hebben om een belastingaanslag te betalen.<br />

Voor de berekening van (onvoldoende) betalingscapaciteit mag de gemeente een<br />

percentage hanteren dat ligt tussen de 90% en 100% van de bijstandsnorm. Dit<br />

betekent dat een inwoner met een inkomen tot 100% van de bijstandsnorm kan<br />

worden aangemerkt als iemand met onvoldoende betalingscapaciteit. Verreweg de<br />

meeste gemeenten en het grootste deel van de waterschappen maken hiervan<br />

gebruik en stellen de kosten van bestaan vast op 100%. Voor het berekenen van<br />

de vermogensgrens zijn in de Invorderingswet vaste regels opgenomen waar de<br />

gemeente niet van mag afwijken. De berekening van de vermogensgrens is<br />

afhankelijk van verschillende individuele factoren, maar bedraagt ongeveer<br />

€ 2.269. Onder vermogen wordt bijvoorbeeld ook overwaarde op het huis en een<br />

inboedel of auto duurder dan € 2.269 gerekend.<br />

12


(Verwachte) veranderingen in het wettelijk kader<br />

Bij de beschrijving van de veranderingen in het wettelijk kader is uitgegaan van<br />

de uitgewerkte of al voorgenomen besluiten. Aangekondigde wijzigingen of<br />

maatregelen zoals bijvoorbeeld in het regeerakkoord zijn opgenomen zijn dus niet<br />

allemaal verwerkt. Hierbij is het namelijk vaak nog onduidelijk hoe de regeling er<br />

precies uit gaat zien en wanneer dit in zal gaan.<br />

Aanpassing en aanscherping van de Wwb<br />

De ministerraad heeft op voorstel van staatsecretaris De Krom van Sociale Zaken<br />

en Werkgelegenheid ingestemd met aanscherping van de Wwb. Daarmee wordt<br />

uitvoering gegeven aan de afspraken uit het regeer- en gedoogakkoord. Het<br />

wetsvoorstel voor aanpassing van de Wwb is 17 juni ingediend bij de tweede<br />

kamer 11 . Het streven van de regering is om de aanscherping van de Wwb per 1<br />

januari 2012 door te voeren. Het definitieve wetsvoorstel is 13 oktober<br />

aangenomen door de tweede kamer.<br />

Hieronder zijn de belangrijkste wijzigingen weergegeven die direct consequenties<br />

hebben voor de beleidsvrijheid van gemeenten om minimabeleid te voeren.<br />

Scherpere inkomensnorm voor gezinsbijstand: De bijstand voor gezinnen wordt<br />

aangepast. Ouders en inwonende kinderen moeten straks gezamenlijk één<br />

uitkering aanvragen. Er wordt dan niet meer alleen gekeken naar de inkomsten<br />

van de ouders onderling, maar ook naar die van inwonende kinderen. Het totale<br />

huishoudinkomen dus.<br />

Consequentie hiervan is dat huishoudens met werkende kinderen minder of geen<br />

uitkering zullen krijgen. Voor gemeenten zullen de uitvoeringskosten naar<br />

verwachting omhoog gaan, omdat de aanvraagprocedure complexer wordt.<br />

<strong>Gemeente</strong>n zullen ook in hun minimabeleid (bijzondere bijstand) deze<br />

aangescherpte inkomensnorm moeten hanteren. Dit betekent dat de doelgroep<br />

die in aanmerking komt voor minimabeleid zal gaan krimpen. Hoe groot deze<br />

krimp precies is, is niet bekend.<br />

Normering inkomensgrens gemeentelijk minimabeleid: In veel gemeenten is een<br />

deel van het minimabeleid beschikbaar gemaakt voor inwoners met een inkomen<br />

tot boven het sociaal minimum. In <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> en Rijswijk zijn<br />

momenteel ook een aantal regelingen beschikbaar tot 125% en 130% van het<br />

sociaal minimum. Het kabinet stelt één landelijke inkomensgrens van 110% van<br />

het wettelijk minimumloon voor gemeentelijke categoriale bijstand. Alleen aan de<br />

hand van individuele omstandigheden hebben gemeenten de mogelijkheid om<br />

maatwerk te leveren en extra inkomensondersteuning te geven. Door deze<br />

maatregel zal de doelgroep die in aanmerking komt voor gemeentelijk<br />

11 Wetsvoorstel tot wijziging van de Wwb en samenvoeging met de Wet investeren in<br />

jongeren, 17-6-2011<br />

13


minimabeleid krimpen. De potentiële groep gebruikers (met een inkomen tussen<br />

de 110% en 130% van het sociaal minimum) is in beide gemeente fors (ongeveer<br />

1/3 van de totale doelgroep). De consequentie van deze maatregel is echter<br />

beperkt, omdat slechts een klein deel van deze huishoudens daadwerkelijk<br />

gebruik maken van de beschikbare voorzieningen. Alleen de Ooievaarspas wordt<br />

ook door deze doelgroep goed gebruikt (zie hoofdstuk 5 <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong><br />

en hoofdstuk 4 Rijswijk).<br />

Verruiming bevoegdheden om kwijtschelding van belastingen te verlenen<br />

Naast bovenstaande voorgenomen wijzigingen in de Wwb, heeft de Tweede<br />

Kamer op 29 maart 2011 een wetsvoorstel aangenomen dat provincies,<br />

gemeenten en waterschappen meer ruimte biedt om belastingen en heffingen<br />

geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden. Wanneer dit voorstel precies in gaat is<br />

nog niet bekend.<br />

<strong>Gemeente</strong>n kunnen hierdoor straks (naast eigen regels voor de inkomenstoets)<br />

ook eigen regels vaststellen over de wijze waarop het vermogen wordt getoetst,<br />

tot een maximaal bedrag van de vermogensnorm in de Wwb. Verder staat in dit<br />

wetsvoorstel dat de regels voor het verlenen van kwijtschelding ook zullen kunnen<br />

gelden voor ondernemers. Het mag daarbij alleen gaan om decentrale belastingen<br />

die géén relatie hebben met de onderneming, om oneerlijke concurrentie te<br />

voorkomen. Dit laatste voorstel is per 1 april 2011 ingegaan.<br />

Overige beleidswijzigingen die minima raken<br />

Naast deze regelingen die minimabeleid van gemeenten direct raken spelen er<br />

nog een aantal wetswijzigingen die de situatie van minima de komende jaren<br />

zullen beïnvloeden. De belangrijkste zijn:<br />

• Overige wijzigingen Wwb:<br />

− Beperking stijging Minimumloon: De bijstandsuitkering stijgt momenteel<br />

harder dan het netto minimumloon. Om dit te compenseren wordt de<br />

dubbele heffingskorting voor bijstandsgerechtigden afgeschaft.<br />

− bijstandsnorm in 20 jaar tijd geleidelijk met ongeveer 2000 euro op<br />

jaarbasis te verlagen.<br />

− Baanzoekplicht voor jongeren: Jongeren tot 27 jaar moeten eerst vier<br />

weken zelf actief op zoek gaan naar werk en een opleiding voordat een<br />

uitkering of ondersteuning kan worden aangevraagd.<br />

− Tegenprestatie voor een uitkering: <strong>Gemeente</strong>n krijgen ruimere<br />

mogelijkheden om van mensen die een uitkering ontvangen een<br />

tegenprestatie te vragen. De tegenprestatie mag kansen op werk niet in<br />

de weg staan.<br />

• Nieuwe Wet Werken naar Vermogen (WWNV): Deze nieuwe wet komt<br />

(gedeeltelijk) in de plaats van bestaande wetgeving zoals de Wwb, de Wet op<br />

sociale werkvoorziening en de Wet arbeidsongeschiktheid voor<br />

jonggehandicapten (Wajong). Het uitgangspunt van de WWNV is: werk gaat<br />

boven inkomen. Iedereen die kan werken valt onder dezelfde regels, namelijk<br />

de regels die gelden in de bijstand. Mensen kunnen een beroep doen op hun<br />

14


gemeente voor ondersteuning en/of begeleiding naar werk. <strong>Gemeente</strong>n<br />

worden verantwoordelijk voor de hulp en ondersteuning van mensen met een<br />

arbeidsbeperking. Er komt daarvoor één ongedeeld re-integratiebudget.<br />

<strong>Gemeente</strong>n krijgen daardoor meer vrijheid om het re-integratiebudget naar<br />

eigen inzicht te besteden. Het totaal beschikbare budget neemt echter af. De<br />

verwachting is daarom dat de beschikbare voorzieningen voor minima af zullen<br />

nemen.<br />

15


3 Het minimabeleid van<br />

<strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong><br />

Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van het huidige minimabeleid en de totale<br />

beschikbare gemeentelijke voorzieningen in 2011. Vervolgens wordt de betekenis<br />

van het minimabeleid voor vier concrete voorbeeldhuishoudens uitgewerkt. Dit<br />

hoofdstuk is de opmaat voor hoofdstuk vier waarin de (consequenties van)<br />

recente aanpassingen in het minimabeleid zijn uitgewerkt.<br />

Het doel en de doelgroepen van het minimabeleid<br />

Het minimabeleid van de gemeente <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> is uitgewerkt in de<br />

Beleidsnota 'Mee blijven doen!: minimabeleid gemeente <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong><br />

2007 – 2010’. Dit beleid is verlengd tot en met 2011, in afwachting van de<br />

kerntakendiscussie die dit jaar wordt gevoerd.<br />

Het minimabeleid is gericht op het “bevorderen van maatschappelijke participatie<br />

door het stimuleren van een actieve deelname aan de maatschappelijke<br />

activiteiten voor inwoners tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm”. Een<br />

aantal regelingen is ook beschikbaar voor inwoners met een inkomen tot<br />

maximaal 130% van het sociaal minimum.<br />

<strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> werkt daarbij vanuit een doelgroepenbenadering, waarbij<br />

het minimabeleid gespecificeerd is uitgewerkt voor de volgende doelgroepen:<br />

• jeugd<br />

• volwassenen onder de 65 jaar<br />

• 65+ huishoudens<br />

• chronisch zieken en gehandicapten<br />

Per doelgroep zijn specifieke maatregelen, voorzieningen en (bereik)doelstellingen<br />

vastgesteld. Naast het minimabeleid is er de ‘Kwijtscheldingsregeling<br />

gemeentelijke belastingen’ (1-1-2010), waarin het kwijtscheldingsbeleid van de<br />

gemeente is uitgewerkt.<br />

Totaal gemeentelijke voorzieningen voor minima<br />

Onderstaande tabellen bevatten een overzicht van de voorzieningen waar<br />

inwoners met een laag inkomen gebruik van kunnen maken. Een aantal<br />

voorzieningen wordt aangeboden door externe partners met subsidie van de<br />

gemeente. Deze zijn apart weergegeven.<br />

Voor alle regelingen geldt (tenzij anders aangegeven) dat de maximale<br />

vermogensgrens gelijk is aan de vermogensgrens van de Wwb: In 2011 is dit €<br />

5.550 voor alleenstaanden en € 11.110 voor meerpersoonshuishoudens. Alle<br />

regelingen zijn een gift (en dus geen lening), tenzij anders aangegeven.<br />

16


Naam regeling<br />

Omschrijving en doelstelling van de<br />

regeling<br />

Algemene regelingen: voor alle huishoudens<br />

Ooievaarspas<br />

Korting op culturele, sportieve en<br />

educatieve activiteiten om participatie te<br />

bevorderen<br />

Collectieve<br />

ziektekosten<br />

verzekering<br />

Chronisch zieken en<br />

gehandicapten<br />

Kwijtschelding<br />

Individuele<br />

bijzondere bijstand<br />

Korting op basis- en aanvullende<br />

verzekering (av) en gemeentelijke<br />

aanvullende verzekering voor ruimere<br />

dekking van zorgkosten (extra dekking)<br />

Compensatie voor kosten die chronisch<br />

zieken en gehandicapten maken<br />

Kwijtschelding voor de riool- en<br />

afvalstoffenheffing<br />

Vergoeding voor noodzakelijke en<br />

onvermijdelijke kosten die niet op een<br />

andere manier worden vergoed<br />

Regelingen voor aanvragers jonger dan 65 jaar<br />

Langdurigheids<br />

Tegemoetkoming voor mensen die lange<br />

toeslag<br />

tijd tot op 110% van het sociaal minimum<br />

moeten leven<br />

Schoolkosten<br />

basisonderwijs<br />

Schoolkosten<br />

voortgezet onderwijs<br />

Internetkosten<br />

Compensatie voor extra schoolkosten voor<br />

kinderen op de basisschool<br />

Compensatie voor extra schoolkosten voor<br />

kinderen op de middelbare school<br />

Compensatie voor internetkosten voor<br />

kinderen<br />

Inkomen- en<br />

vermogensgrens<br />

Persoonscriteria<br />

Bedrag en vorm uitkering<br />

130% van het sociaal minimum Geen • Korting op culturele en sportieve activiteiten<br />

• Waarde Ooievaarspas was in 2010 gemiddeld € 44 12 per<br />

persoon<br />

110% van het sociaal minimum Voor iedereen die bij zorg en<br />

zekerheid een aanvullende<br />

verzekering heeft (av-top of avstandaard)<br />

110% van het sociaal minimum Criteria of iemand chronisch ziek of<br />

100% van het sociaal minimum<br />

De vermogensgrens voor<br />

kwijtschelding is lager dan wwb,<br />

maar is afhankelijk van de<br />

specifieke situatie van het<br />

huishouden<br />

• € 274 per persoon<br />

Er vindt een automatische<br />

kwijtschelding plaats als de<br />

rechthebbende twee jaar gebruik<br />

heeft gemaakt van kwijtschelding en<br />

aan de criteria voldoet<br />

110% van het sociaal minimum Verdere criteria zijn:<br />

• Kosten zijn noodzakelijk en<br />

onvermijdelijk<br />

• Kosten worden nergens anders<br />

vergoed (geen voorliggende<br />

voorziening)<br />

110% van het sociaal minimum • 21-65 jaar<br />

• Minimaal 3 jaar een laag<br />

inkomen<br />

• Geen uitzicht op<br />

inkomensverbetering<br />

130% van het sociaal minimum Voor ouders jonger dan 65 met<br />

kinderen op de basisschool<br />

130% van het sociaal minimum Voor ouders jonger dan 65 met<br />

kinderen op voortgezet onderwijs<br />

130% van het sociaal minimum Voor ouders jonger dan 65 met<br />

kinderen in groep 7/8 van de<br />

basisschool en de middelbare school<br />

met maximumleeftijd van 18 jaar<br />

Computer regeling Compensatie voor een computer 130% van het sociaal minimum Voor ouders jonger dan 65 met<br />

kinderen in groep 7 en 8 van de<br />

basisschool en op de middelbare<br />

• Waarde av-gemeente is ongeveer € 23 per verzekerde per<br />

maand<br />

• Kinderen zijn automatisch meeverzekerd<br />

Volledige kwijtschelding van deze belastingen, het<br />

kwijtgescholden bedrag wordt met de aanslag verrekend<br />

• Afval: 1-persoonshuishouden: € 244,90.<br />

Meerpersoonshuishouden: € 296,76<br />

• Riool: € 100,08 per huishouden<br />

• Gift op basis inventarislijst (eigen richtbedragen van de<br />

gemeente) er is geen maximum<br />

• Duurzame gebruiksgoederen worden in principe alleen als<br />

lening verstrekt<br />

• € 349 voor alleenstaande<br />

• € 447 voor alleenstaande ouder<br />

• € 498 voor gehuwden<br />

• Tot 100% sociaal minimum: maximaal € 110 per kind<br />

• Tussen 110% en 130% het sociaal minimum: maximaal € 77<br />

per kind<br />

• Op basis van declaratie (nota van kosten)<br />

• Tot 100% van het sociaal minimum: maximaal € 300 per kind<br />

• Tussen 110% en 130% van het sociaal minimum: maximaal<br />

€210 per kind<br />

• Op basis van declaratie (nota van kosten)<br />

• Tot 110% van het sociaal minimum: maximaal € 25 per<br />

maand per huishouden<br />

• Tussen 110% en 130% van het sociaal minimum: maximaal €<br />

18 per maand per huishouden<br />

• Op basis van declaratie (nota van kosten)<br />

• Lening van maximaal €750 per gezin, 1 maal in de 5 jaar<br />

verstrekt<br />

• Bij goede terugbetaling wordt €210 kwijtgescholden (gift)<br />

12 Deze waarde is de totaal gegeven korting gedeeld door het totaal aantal gebruikers.<br />

13 Langer dan 1 jaar (een indicatie voor) thuiszorg; een PGB (via AWBZ); een arbeidsongeschiktheidsuitkering; een periodieke WMO-voorziening; een<br />

gehandicaptenkaart. Niet in een inrichting verblijvend<br />

17


Naam regeling<br />

Sport- of culturele<br />

activiteiten jeugd<br />

Omschrijving en doelstelling van de<br />

regeling<br />

Vergoeding van (lidmaatschap)kosten om<br />

participatie te bevorderen<br />

Inkomen- en<br />

Persoonscriteria<br />

vermogensgrens<br />

school. Voor de kinderen geldt een<br />

maximumleeftijd van 18 jaar<br />

130% van het sociaal minimum Voor ouders met kinderen vanaf<br />

basisschool tot 18 jaar<br />

Regelingen voor aanvragers van 65 jaar en ouder<br />

Categoriale<br />

bijzondere bijstand<br />

duurzame<br />

gebruiksgoederen en<br />

abonnementen<br />

Ondersteuning voor kosten van bestaan 110% van het sociaal minimum De regeling geldt voor personen van<br />

65 jaar of ouder<br />

Categoriale<br />

bijzondere bijstand<br />

voor sport- of<br />

culturele activiteiten<br />

Vergoeding voor<br />

vrijwilligerswerk<br />

Vergoeding van (lidmaatschap)kosten om<br />

participatie te bevorderen<br />

Tegemoetkoming in de<br />

onkostenvergoeding voor mensen die<br />

vrijwilligerswerk doen<br />

Tabel 1 voorzieningen minimabeleid vanuit de gemeente<br />

110% van het sociaal minimum De regeling geldt voor personen van<br />

65 jaar of ouder<br />

110% van het sociaal minimum • De regeling geldt voor personen<br />

van 65 jaar of ouder<br />

• Minimaal 4 uur p/m<br />

vrijwilligerswerk doen<br />

Bedrag en vorm uitkering<br />

• Tot 100% van het sociaal minimum: maximaal €100 per kind<br />

• Tussen 110% en 130% van het sociaal minimum: maximaal €<br />

70 per kind<br />

• € 530 per huishouden voor duurzame gebruiksgoederen<br />

• € 170 per huishouden voor abonnementen<br />

• € 100 per persoon op basis van declaratie (nota van kosten)<br />

• De vergoeding bedraagt maximaal €63,66 per maand (gift)<br />

Naam regeling<br />

Overige voorzieningen (externe partners) en subsidies<br />

Omschrijving en doelstelling van de<br />

regeling<br />

Inkomen- en<br />

vermogensgrens<br />

Sociaal Fonds Extra bijdragen voor noodsituaties Geen specifieke grens.<br />

Aanvrager moet buiten zijn<br />

schuld in een problematische<br />

situatie komen waar geen<br />

voorliggende voorziening meer<br />

voor bestaat (eigen controle<br />

door organisatie)<br />

Schuldhulpverlening<br />

Plangroep voert deze<br />

voorziening uit<br />

Bieden van ondersteuning bij<br />

problematische schulden<br />

Geen, toets op besteedbaar<br />

inkomen<br />

Persoonscriteria<br />

Geen recht op een andere<br />

voorziening<br />

Bedrag en vorm uitkering<br />

De gemeente geeft een subsidie van ruim 10.000 euro. Een gelijk<br />

bedrag wordt betaald door de kerk<br />

Maximaal €500. Hogere bedragen worden uitgekeerd na<br />

individuele beoordeling<br />

Basisscholen kunnen tot maximaal €250 aanvragen voor extra<br />

kosten voor kinderen die hulp nodig hebben.<br />

Kosten voor de gemeente <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> bedragen<br />

€250.000<br />

Instituut Sociaal<br />

Raadslieden/<br />

Formulierenbrigade<br />

de gemeente Den Haag<br />

voert deze voorziening<br />

uit<br />

Stichting Leergeld<br />

uitgevoerd door de<br />

stichting zelf<br />

Gratis advies en hulp bij juridische<br />

vraagstukken en het invullen van<br />

formulieren<br />

Ondersteuning voor kinderen in het<br />

onderwijs<br />

Tabel 2 overige voorzieningen en subsidies<br />

Kosten voor de gemeente <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> bedragen<br />

€144.000<br />

110% van het sociaal minimum Schoolgaande kinderen van 4-18 jaar <strong>Gemeente</strong> heeft voor €10.000 bijgedragen aan fietsen voor<br />

kinderen vanaf groep 7<br />

18


Budget en besteding minimabeleid<br />

Het minimabeleid wordt in <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> grotendeels gefinancierd uit<br />

één budget voor bijzondere bijstand. Hieruit worden zowel de individuele<br />

bijzondere bijstand als de categoriale regelingen gefinancierd. Daarnaast is er een<br />

specifiek budget voor de collectieve ziektekosten verzekering, de<br />

langdurigheidstoeslag en voor kwijtschelding van gemeentelijke heffingen.<br />

In totaal is er in 2010 € 2,21 miljoen begroot en is er € 2,19 miljoen besteed aan<br />

minimabeleid. Onderstaande grafiek geeft het budget en de besteding 2010 weer,<br />

waar mogelijk uitgesplitst naar de verschillende regelingen.<br />

€ 1.400.000<br />

€ 1.200.000<br />

€ 1.000.000<br />

€ 800.000<br />

€ 600.000<br />

€ 400.000<br />

€ 200.000<br />

€ 0<br />

Aanvullende Verzekering Langdurigheidstoeslag Kw ijtschelding Bijzondere bijstand<br />

(exclusief leenbijstand)<br />

Besteed 2010<br />

Begroot 2010<br />

Figuur 3 budget en bestedingen 2010<br />

In besteding is er wel een onderscheid gemaakt tussen de verschillende uitgaven<br />

aan categoriale bijzondere bijstand en individuele bijzondere bijstand. Dit is<br />

weergegeven in onderstaande tabel.<br />

Regeling<br />

besteding<br />

Ooievaarspas € 321.000<br />

Chronisch zieken en gehandicapten verborgen kosten € 82.000<br />

Individuele Bijzondere Bijstand, exclusief leenbijstand € 210.000<br />

Schoolkosten basisonderwijs € 49.000<br />

Schoolkosten voortgezet onderwijs € 97.000<br />

Internetkosten schoolgaande kinderen € 42.000<br />

Computer schoolgaande kinderen € 27.000<br />

Bijdrage sport/culturele activiteiten (JEUGD EN 65+) € 23.000<br />

Categoriale bijzondere bijstand 65+ € 208.000<br />

Totaalkosten bijzondere bijstand € 1.060.000<br />

Tabel 3 overzicht besteding bijzondere bijstand 2010<br />

Naast bovenstaande bestedingen werd in 2010 € 385.000 aan leenbijstand<br />

verstrekt vanuit de individuele bijzondere bijstand, voornamelijk aan duurzame<br />

gebruiksgoederen (onder andere witgoed).<br />

19


Betekenis minimabeleid voor vier concrete<br />

voorbeeldhuishoudens<br />

De werking van bovenstaande voorzieningen hangt af van de individuele<br />

kenmerken van huishoudens. De belangrijkste bepalende kenmerken zijn de<br />

gezinssamenstelling, de leeftijd en de hoogte van het inkomen. Om dit te<br />

illustreren is voor vier voorbeeldhuishoudens uitgewerkt wat het minimabeleid<br />

voor hen betekent.<br />

Het betreft de volgende vier voorbeeldhuishoudens:<br />

• alleenstaande onder de 65 jaar<br />

• eenoudergezin (onder de 65 jaar) met een klein kind (3 jaar) en een<br />

schoolgaand kind (5 jaar)<br />

• echtpaar (onder de 65 jaar) met twee schoolgaande kinderen (14-16 jaar);<br />

• echtpaar boven de 65 jaar met AOW<br />

De rekenkamercommissie heeft voor deze huishoudens gekozen op basis van de<br />

gemiddelde gezinssamenstellingen in de doelgroep. In bijlage A is een nadere<br />

toelichting op de selectie van deze huishoudens opgenomen.<br />

Totale rechten uit minimabeleid gemeente voor vier voorbeeldhuishoudens<br />

In onderstaande tabel zijn de totale rechten vanuit het minimabeleid voor vier<br />

voorbeeldhuishoudens weergegeven. Om de maximale rechten inzichtelijk te<br />

maken is uitgegaan van een inkomen van 100% van het sociaal minimum. De<br />

huishoudens hebben drie jaar dit lage inkomen, een lage huur (€ 350 per maand),<br />

geen vermogen en zijn niet chronisch ziek.<br />

De voorzieningen zijn waar mogelijk vertaald in geld (per maand). Uitgangspunt is<br />

dat minima alle voorzieningen gebruiken waar ze recht op hebben.<br />

20


<strong>Gemeente</strong>lijke regelingen<br />

Alleenstaand<br />

100%<br />

Eenouder<br />

2 kind<br />

100%<br />

2 volw. 2<br />

kind<br />

100%<br />

Echtpaar<br />

AOW<br />

100%<br />

Ooievaarspas € 4 € 11 € 15 € 7<br />

Collectieve aanvullende<br />

zorgverzekering<br />

€ 23 € 23 € 46 € 46<br />

Chronisch zieken en gehandicapten<br />

verborgen kosten<br />

€ 0 € 0 € 0 € 0<br />

Kwijtschelding gemeentelijke<br />

heffingen<br />

€ 29 € 33 € 33 € 33<br />

Langdurigheidstoeslag € 29 € 37 € 42 € 0<br />

Regeling Schoolkosten PO € 0 € 9 € 0 € 0<br />

Regeling Schoolkosten VO € 0 € 0 € 50 € 0<br />

Regeling internetkosten<br />

schoolgaande kinderen<br />

€ 0 € 0 € 25 € 0<br />

Regeling computer schoolgaande<br />

kinderen 14 Nee Nee Ja Nee<br />

Bijdrage sport/culturele activiteiten<br />

jeugd<br />

€ 0 € 8 € 17 € 0<br />

Categoriale bijstand duurzame<br />

gebruiksgoederen en<br />

€ 0 € 0 € 0 € 58<br />

abonnementen 65+<br />

Bijdrage sport/culturele activiteiten<br />

65+<br />

€ 0 € 0 € 0 € 17<br />

Totaal per maand € 85 € 122 € 227 € 161<br />

Totaal per jaar 15 € 1.014 € 1.462 € 2.723 € 1.937<br />

Tabel 4 overzicht rechten uit minimabeleid van de vier voorbeeldhuishoudens<br />

In bovenstaand overzicht is de individuele bijzondere bijstand niet meegenomen,<br />

omdat het recht hierop afhankelijk is van een individuele toets op noodzaak van<br />

een huishouden.<br />

Het echtpaar boven de 65 met AOW kan, indien zij minimaal vier uur per week<br />

vrijwilligerswerk doen, nog een beroep doen op de vergoeding voor<br />

vrijwilligerswerk (€ 64 per maand). Dit is ook niet meegenomen in dit overzicht.<br />

Invloed minimabeleid op totale inkomsten en uitgaven van minima<br />

Hoeveel geld een huishouden te besteden heeft, wordt bepaald door de optelsom<br />

van inkomsten en ‘vaste’ uitgaven. Naast de voorzieningen uit het gemeentelijk<br />

minimabeleid kunnen burgers met een laag inkomen gebruik maken van<br />

landelijke inkomensondersteunende voorzieningen. De effecten van gemeentelijk<br />

14 Computerregeling: Het gaat hier om een lening 1x per 5 jaar, waarvan uiteindelijk een<br />

klein deel van wordt kwijtgescholden. Dit is niet in geld vertaald.<br />

15 Verschillen tussen het maandbedrag x 12 en het jaartotaal ontstaan door afronding van<br />

de maandbedragen<br />

21


minimabeleid worden dus mede bepaald door de beschikbaarheid van landelijke<br />

voorzieningen. In bijlage B zijn deze landelijke voorzieningen verder uitgewerkt.<br />

In tabel 6 (volgende pagina) is weergegeven hoe het minimabeleid het totale<br />

inkomen en het vrij besteedbaar inkomen van de vier specifieke huishoudens<br />

beïnvloedt. Dit is per huishoudtype uitgewerkt voor een inkomen van 100% van<br />

het sociaal minimum en een inkomen van 130% van het sociaal minimum. Bij de<br />

uitwerking zijn de voorbeeldbegrotingen uit de Minima Effect Rapportage (MER)<br />

van <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> 16 gebruikt. Bijlage C bevat een toelichting op de<br />

gebruikte begrotingen en een verdere uitwerking van de voorbeeldbegrotingen.<br />

Uit tabel 6 blijkt dat het huishouden bestaand uit twee volwassenen, met twee<br />

oudere kinderen (met een inkomen op 100% sociaal minimum) zonder<br />

gemeentelijk minimabeleid op een negatief vrij besteedbaar inkomen uitkomt. Dit<br />

betekent dat niet alle ‘vaste’ uitgaven gedaan kunnen worden. Ook bij de andere<br />

huishoudens is de impact van het gemeentelijk minimabeleid op het vrij<br />

besteedbaar inkomen groot. Bij de huishoudens met een inkomen op 130%<br />

sociaal minimum is alleen bij het huishouden bestaand uit twee volwassenen en<br />

twee oudere kinderen de bijdrage van gemeentelijk minimabeleid aan het vrij<br />

besteedbaar inkomen groot.<br />

16 Minima-effectrapportage gemeente <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> 2010, NIBUD<br />

22


100%<br />

sociaal<br />

minimum<br />

130%<br />

sociaal<br />

minimum<br />

Inkomsten en uitgaven<br />

Alleenstaand<br />

2 kind kind AOW<br />

staand 2 kind 2 kind AOW<br />

Eenouder 2 volw. 2 Echtpaar Alleen-<br />

Eenouder 2 volw. Echtpaar<br />

INKOMEN 100% 100% 100% 100% 130% 130% 130% 130%<br />

Minimuminkomen € 914 € 1.174 € 1.304 € 1.387 € 1.188 € 1.526 € 1.695 € 1.804<br />

Overige inkomsten landelijk* € 200 € 519 € 619 € 271 € 121 € 683 € 471 € 154<br />

Inkomsten minimabeleid gemeente € 85 € 122 € 227 € 161 € 4 € 23 € 86 € 7<br />

Totale inkomsten € 1.199 € 1.815 € 2.150 € 1.819 € 1.313 € 2.232 € 2.252 € 1.965<br />

VASTE UITGAVEN<br />

VRIJ BESTEEDBAAR INKOMEN<br />

Vrij besteedbaar inkomen exclusief<br />

minimabeleid <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong><br />

Vrij besteedbaar inkomen inclusief<br />

minimabeleid <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong><br />

Totale vaste uitgaven** € 1.035 € 1.429 € 1.958 € 1.455 € 1.075 € 1.415 € 1.990 € 1.434<br />

€ 79 € 264 -€ 35 € 203 € 234 € 794 € 176 € 524<br />

€ 164 € 386 € 192 € 364 € 238 € 817 € 262 € 531<br />

toename totale inkomsten door<br />

0% 1% 4% 0%<br />

minimabeleid gemeente *** 8% 7% 12% 10%<br />

absolute<br />

toename vrij besteedbaar inkomen door<br />

toename<br />

2% 3% 49% 1%<br />

minimabeleid gemeente ***<br />

107% 46% €227**** 80%<br />

Tabel 5 totale inkomsten en uitgaven van minima bij het huidige beleid voor de vier type huishoudens<br />

*dit betreft onder meer kinderbijslag, zorgtoeslag en tegemoetkoming schoolkosten;<br />

** deze uitgaven is inclusief korting via de Collectieve aanvullende verzekering. Zonder deze korting zou dit bedrag iets hoger zijn.<br />

*** bij deze berekening is het bedrag dat de huishoudens per maand beschikbaar hebben als 100% beschouwd en is berekend<br />

hoeveel extra ruimte zij krijgen dankzij het minimabeleid van <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong>.<br />

**** omdat het vrij besteedbaar inkomen zonder minimabeleid negatief is, is hier geen duidelijk percentage aan te verbinden.<br />

23


4 Ombuigingen in de voorjaarsnota<br />

van <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong><br />

Dit hoofdstuk geeft antwoord op de volgende onderzoeksvraag: Wat is de<br />

doorwerking van de verschillende (mogelijke) ombuigingsmaatregelen binnen de<br />

verschillende nader af te spreken typen huishoudens?<br />

De eerste paragraag beschrijft de voorgenomen wijzigingen in de voorjaarsnota<br />

en de besluitvorming daarover door de raad. De tweede paragraaf beschrijft de<br />

consequenties van maatregelen voor individuele huishoudens.<br />

Ombuigingsmaatregelen voorjaarsnota 2011<br />

Het college heeft in de voorjaarsnota een aantal ombuigingen aangekondigd in het<br />

minimabeleid van de gemeente. Op 28 juni heeft de gemeenteraad de<br />

Voorjaarsnota 2011 vastgesteld. Hieronder zijn de definitieve<br />

ombuigingsmaatregelen weergegeven. Per regeling zijn de daarmee te realiseren<br />

besparing en de consequentie voor de totale doelgroep weergegeven.<br />

Maatregelen Besparing Consequenties voor de doelgroep<br />

Wijzigingen in voorzieningen voor minima<br />

De voorzieningen uit het minimabeleid<br />

worden uitsluitend nog verstrekt aan<br />

mensen met een inkomen tot 110% van<br />

het sociaal minimum. Voor de volgende<br />

voorzieningen is deze grens nu 130%:<br />

Ooievaarspas: structurele<br />

besparing van ongeveer<br />

€ 45.000 programmakosten 17<br />

en € 7.900 uitvoeringskosten<br />

De doelgroep van huishoudens met een<br />

inkomen tussen de 110% en 130%<br />

sociaal minimum is: 1300 huishoudens<br />

Het aantal gebruikers in deze<br />

• Ooievaarspas<br />

Overige voorzieningen: totale doelgroep was in 2010 als volgt:<br />

• Schoolkosten primair onderwijs en besparing van in totaal €8.200 • Ooievaarspas: 1020<br />

voortgezet onderwijs<br />

(programmakosten en<br />

• Schoolkostenregelingen: 14<br />

• Sport- of culturele activiteiten<br />

uitvoeringskosten)<br />

• Sport- of culturele activiteiten: 11<br />

• Computerregelingen<br />

• Regeling internetkosten en<br />

computerregeling: 0<br />

De de computerregeling wordt aangepast.<br />

Het maximale bedrag gaat terug van € 750<br />

naar € 540. Dit bedrag moet volledig<br />

worden terugbetaald (leenbijstand), er<br />

wordt niets meer kwijtgescholden.<br />

Langdurigheidstoeslag wordt uitsluitend<br />

nog toegekend aan mensen die langer dan<br />

vijf jaar een laag inkomen hebben. Dit is nu<br />

drie jaar<br />

De hiermee te realiseren<br />

besparing loopt volgens de<br />

voorjaarsnota op van € 8.333<br />

in 2013 tot € 25.000 in<br />

21015. Dit laatste bedrag is<br />

op basis van het huidige<br />

gebruik (39 huishoudens) niet<br />

te verklaren<br />

Structurele besparing van €<br />

99.000 vanaf 2012<br />

(programmakosten en<br />

uitvoeringskosten)<br />

De doelgroep voor deze regeling is<br />

ongeveer 550 huishoudens groot<br />

(armoedemonitor)<br />

De computerregeling werd in 2010<br />

gebruikt door 39 huishoudens.<br />

De doelgroep van huishoudens met 3<br />

of 4 jaar een laag inkomen is ongeveer<br />

780 huishoudens groot.<br />

In 2010 waren er ongeveer 180<br />

huishoudens met 3 of 4 jaar een laag<br />

inkomen die gebruik maakten van de<br />

17 Op basis van waarde €44 per pas. Deze besparing is in de voorjaarsnota niet<br />

meegenomen, omdat de huidige besteding deels wordt onttrokken aan de reserve<br />

24


Maatregelen Besparing Consequenties voor de doelgroep<br />

langdurigheidstoeslag. Deze zullen<br />

geen langdurigheidstoeslag meer<br />

krijgen<br />

Ondersteuning en voorlichting voor minima<br />

De sociaal raadslieden en de<br />

formulierenbrigade verdwijnen<br />

€ 139.000 structureel vanaf<br />

2012 voor het beëindigen van<br />

de sociaal raadslieden.<br />

Het college geeft aan dat mensen zich<br />

voor juridische ondersteuning kunnen<br />

wenden tot het juridisch loket<br />

De voorlichting over het minimabeleid zal<br />

alleen nog maar digitaal plaatsvinden. Er<br />

worden geen printuitgaven meer gedaan<br />

Overige maatregelen<br />

Minder vaak onderzoek naar de doelgroep<br />

van het minimabeleid en de effecten van<br />

beleid op deze groep (eens in de vier jaar<br />

i.p.v. eens in de twee jaar)<br />

Samengaan in één regionale<br />

uitvoeringsorganisatie met de gemeentes<br />

Wassenaar en Voorschoten. Hiermee<br />

worden besparingen gerealiseerd op de<br />

uitvoeringskosten<br />

€ 5.000 structureel vanaf<br />

2012 voor het beëindigen van<br />

de formulierenbrigade<br />

€ 5.600 in 2011, oplopend tot<br />

€ 13.800 structureel vanaf<br />

2012<br />

Eenmalig € 36.700 in 2012<br />

€ 234.000 structureel vanaf<br />

2012<br />

Tabel 6 ombuigingsmaatregelingen uit de voorjaarsnota<br />

Voor ondersteuning bij het invullen van<br />

formulieren moeten zij waar mogelijk<br />

naar andere organisaties<br />

Uit een interne enquête 18 naar het<br />

gebruik van de Nieuwsbrief werk en<br />

bijstand blijkt dat deze door de<br />

doelgroep zeer goed gelezen wordt en<br />

nuttig wordt bevonden. Minder dan<br />

25% van de respondenten wil de<br />

nieuwsbrief digitaal ontvangen<br />

Dit heeft in principe geen directe<br />

invloed op de minima<br />

Dit heeft in principe geen directe<br />

invloed op de minima. (Het beleid van)<br />

<strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> is in principe<br />

leidend in deze fusie<br />

De raad heeft in de raadsvergadering van 28 juni aan het college gevraagd om te<br />

onderzoeken of de Ooievaarspas voorlopig nog toegekend kan worden aan<br />

mensen met een maximaal inkomen ter hoogte van 130% van het sociaal<br />

minimum. Of deze maatregel doorgaat is dus nog niet zeker. Gezien de landelijke<br />

wijzigingen in de Wwb (landelijk maximum van 110% voor categoriale regelingen)<br />

zal deze maatregel op termijn hoogst waarschijnlijk noodzakelijk zijn. Deze<br />

maatregel is daarom meegenomen in de volgende paragraaf in de berekening van<br />

de betekenis van wijzigingen voor individuele huishoudens.<br />

Naast bovenstaande maatregelen stond in de voorgestelde voorjaarsnota van het<br />

college ook een maatregel om de gemeentelijke bijdrage aan het Sociaal Fonds te<br />

korten met € 5.000 vanaf 2012. Dit voorstel gaat niet door. De gemeenteraad<br />

heeft besloten om de voorgestelde korting op het Sociaal Fonds ongedaan te<br />

maken en daarvoor in de plaats een efficiencykorting te bewerkstelligen op het<br />

vluchtelingenwerk.<br />

18 zie bijlage D: Enquête Nieuwsbrief werk en bijstand<br />

25


Betekenis voorgenomen wijzigingen voor de<br />

voorbeeldhuishoudens<br />

In tabel 8 (volgende pagina) is weergegeven wat de consequentie zijn van<br />

bovenstaande maatregelen voor het totale (besteedbaar) inkomen van de<br />

voorbeeldhuishoudens. Hiervoor is het huidige en het toekomstige inkomen met<br />

elkaar vergeleken. Alleen het minimabeleid is aangepast 19 . Er is dus geen<br />

rekening gehouden met de toekomstige ontwikkeling van bijvoorbeeld<br />

bijstandinkomen, landelijke voorzieningen en kosten, omdat deze op dit moment<br />

nog niet concreet zijn.<br />

Als bovenstaande wijzigingen worden doorgevoerd, betekent dit het volgende<br />

voor de inkomsten uit minimabeleid van de vier voorbeeldhuishoudens:<br />

• Bij een inkomen tot 110% sociaal minimum:<br />

− Alleenstaande en eenoudergezin met 2 jonge kinderen:<br />

langdurigheidstoeslag valt weg (deze gaat van 3 naar 5 jaar). Dit<br />

betekent per maand respectievelijk € 29 en € 34 minder inkomen uit<br />

minimabeleid.<br />

− 2 volwassenen met 2 oudere kinderen: langdurigheidstoeslag (3 naar 5<br />

jaar) en bijdrage internetkosten vallen weg. Dit betekent per maand €<br />

67 minder inkomen uit minimabeleid.<br />

− Voor het echtpaar van boven de 65 verandert er niets.<br />

• Bij een inkomen tussen 110% en 130% sociaal minimum: alle regelingen voor<br />

inkomens boven de 110% sociaal minimum verdwijnen.<br />

Uit tabel 8 blijkt dat de inkomsten uit minimabeleid procentueel het meest<br />

afnemen bij de alleenstaande met een inkomen op 100% van het sociaal<br />

minimum (naast de huishoudens met een inkomen op 130% sociaal minimum<br />

waarvoor al het minimabeleid wegvalt).<br />

Voor het huishouden van 2 volwassenen en 2 oudere kinderen neemt het vrij<br />

besteedbaar inkomen het meest af, zowel procentueel (35% op 100% sociaal<br />

minimum, 33% op 130% sociaal minimum) als uitgedrukt in geld (€ 67 op 100%<br />

sociaal minimum en € 86 op 130% sociaal minimum).<br />

Voor het eenoudergezin op 100% sociaal minimum en voor de andere gezinnen<br />

op 130% sociaal minimum zijn de financiële consequenties beperkt.<br />

19 Het vrij besteedbaar inkomen in de toekomstige situatie is uitgewerkt op basis van de<br />

huidige inkomsten en uitgaven, zoals ook weergegeven in tabel 6 in hoofdstuk 3.<br />

26


100%<br />

sociaal<br />

minimum<br />

130%<br />

sociaal<br />

minimum<br />

Inkomsten en uitgaven<br />

Alleenstaand<br />

100%<br />

Eenouder<br />

2 kind<br />

100%<br />

2 volw. 2<br />

kind<br />

100%<br />

Echtpaar<br />

AOW<br />

100%<br />

Alleenstaand<br />

130%<br />

Eenouder<br />

2 kind<br />

130%<br />

2 volw. 2<br />

kind<br />

130%<br />

Echtpaar<br />

AOW<br />

130%<br />

Inkomsten minimabeleid<br />

<strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> NU € 85 € 122 € 227 € 161<br />

€ 4 € 23 € 86 € 7<br />

Inkomsten minimabeleid<br />

<strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> TOEKOMST € 55 € 88 € 160 € 161<br />

€ 0 € 0 € 0 € 0<br />

Afname inkomsten minimabeleid<br />

door voorgenomen maatregelen<br />

-34% -28% -29% 0% -100% -100% -100% -100%<br />

Vrij besteedbaar inkomen inclusief<br />

minimabeleid <strong>Leidschendam</strong>-<br />

<strong>Voorburg</strong> NU<br />

Vrij besteedbaar inkomen inclusief<br />

minimabeleid <strong>Leidschendam</strong>-<br />

<strong>Voorburg</strong> TOEKOMST<br />

Afname vrij besteedbaar<br />

inkomen door voorgenomen<br />

maatregelen<br />

€ 164 € 386 € 192 € 364 € 238 € 817 € 262 € 531<br />

€ 135 € 352 € 125 € 203 € 234 € 794 € 176 € 524<br />

-18% -9% -35% -44% -2% -3% -33% -1%<br />

Tabel 7 consequenties ombuigingsmaatregelingen uit de voorjaarsnota voor individuele huishoudens<br />

27


5 Bereik minimabeleid <strong>Leidschendam</strong>-<br />

<strong>Voorburg</strong> en mogelijkheden om dit te<br />

vergroten<br />

Dit hoofdstuk geeft antwoord op de volgende onderzoeksvragen:<br />

• Wat is de mate van het bereik van het beleid voor de verschillende<br />

doelgroepen en typen huishoudens?<br />

• Welke maatregelen zijn mogelijk om het bereik waarnodig te vergroten?<br />

De eerste twee paragrafen beschrijven het gebruik en het bereik van de<br />

minimaregelingen. De laatste paragraaf beschrijft de mogelijke maatregelen om<br />

het bereik te vergroten.<br />

Gebruik van de verschillende minimaregelingen<br />

Het aantal gebruikers van de verschillende individuele voorzieningen verschilt<br />

sterk. Dit is weergegeven in onderstaande figuur. Als een regeling niet<br />

beschikbaar is voor een bepaalde inkomenscategorie is dit weergegeven met<br />

n.v.t. (niet van toepassing).<br />

Regeling<br />

Huishoudens Huishoudens Huishoudens Totaal<br />

tot 100% 100 - 110% 110 - 130%<br />

Ooievaarspas 3.515 1.800 1.020 6335<br />

Collectieve aanvullende<br />

zorgverzekering<br />

1.096 102 n.v.t. 1198<br />

Chronisch zieken en<br />

gehandicapten<br />

92 187 n.v.t. 279<br />

verborgen kosten<br />

Kwijtschelding<br />

gemeentelijke heffingen<br />

1967 n.v.t. n.v.t. 1967<br />

Individuele Bijzondere<br />

Bijstand<br />

556 138 n.v.t. 694<br />

Langdurigheidstoeslag 680 95 n.v.t. 775<br />

Schoolkosten<br />

basisonderwijs<br />

235 53 14 302<br />

Schoolkosten voortgezet<br />

onderwijs<br />

196 36 11 243<br />

Regeling Internetkosten<br />

schoolgaande kinderen<br />

230 73 0 303<br />

Regeling computer<br />

schoolgaande kinderen<br />

30 9 0 39<br />

Bijdrage sport/culturele<br />

activiteiten jeugd en 65+<br />

139 31 11 181<br />

Categoriale bijzondere<br />

bijstand 65+ duurzame 257 39 n.v.t. 296<br />

gebruiksgoed<br />

Tabel 8 overzicht gebruik per regeling 2010<br />

28


Veruit de meeste voorzieningen worden gebruikt door huishoudens met een<br />

inkomen van maximaal 100% sociaal minimum. Huishoudens met een inkomen<br />

tot 130% van het sociaal minimum maken, behalve van de Ooievaarspas,<br />

nauwelijks gebruik van de voor hen beschikbare regelingen. Dit is niet specifiek<br />

voor <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong>, ook bij andere gemeenten is dit het geval.<br />

Bereik van de verschillende minimaregelingen<br />

Het bereik van de minimaregelingen is niet precies vast te stellen omdat de<br />

precieze doelgroep per regeling verschilt en de omvang van die verschillende<br />

doelgroepen niet precies bekend is. In de armoedemonitor van 2010 is hier op<br />

basis van de bij de gemeente bekende gegevens wel specifiek onderzoek naar<br />

gedaan (data gebruik en de doelgroep uit 2009).<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Sport- en cultuurkosten<br />

Internetkosten<br />

Schoolkosten<br />

Cat. chronisch ziek en gehandicapt<br />

Cat. bijzondere bijstand 65+<br />

aanvullende zorgverzekering<br />

Langdurigheidstoeslag<br />

individuele bijzondere bijstand<br />

Ooievaarspas<br />

Kwijtschelding<br />

Figuur 4 percentage huishoudens in de doelgroep dat gebruik maakt van voorzieningen 20<br />

De Ooievaarspas wordt door zeer veel minima aangevraagd. Het werkelijke<br />

gebruik van deze pas is echter beperkt. Het gebruik (werkelijke waarde) per<br />

pashouder was in 2010 gemiddeld slechts 44 euro. Voor minimahuishoudens met<br />

kinderen is een korting mogelijk tot boven de € 800 per jaar.<br />

Van de overige regelingen ligt alleen bij de langdurigheidstoeslag het gebruik<br />

boven de 50% van de doelgroep. Voor de volgende regelingen is het bereik niet<br />

uitgewerkt in de armoedemonitor:<br />

20 Aangezien niet van elke regeling de doelgroep is vast te stellen is hier in de<br />

armoedemonitor een aantal aannames voor gemaakt. Deze zijn terug te vinden in de<br />

armoedemonitor.<br />

29


• computerregeling (lening wordt maximaal een keer in de vijf jaar verstrekt,<br />

bereik is daarom niet te bepalen)<br />

• vergoeding vrijwilligerswerk (niet meegenomen: omvang van de doelgroep<br />

onbekend)<br />

• bijdrage sport culturele activiteiten 65+ (niet apart meegenomen)<br />

Het totaal aantal regelingen waar minima gebruik van maken is als volgt<br />

verdeeld:<br />

17%<br />

14%<br />

16%<br />

33%<br />

geen<br />

één<br />

twee<br />

drie<br />

vier of meer<br />

20%<br />

Figuur 5 percentage huishoudens in de doelgroep dat gebruik maakt van voorzieningen<br />

Slechtst 14% van de huishoudens maakt van geen enkele regeling gebruik, maar<br />

dit lijkt vooral te komen door het grote bereik van de Ooievaarspas. Opvallend is<br />

dat minder dan 50% van de doelgroep van meer dan twee regelingen gebruik<br />

maakt. Oorzaak hiervan zou kunnen zijn dat alle regelingen individueel moeten<br />

worden aangevraagd.<br />

Beoordeling gebruik en bereik<br />

Om een oordeel te vellen over het bereik zijn drie criteria gehanteerd:<br />

• worden de eigen doelstellingen van de gemeente gerealiseerd<br />

• is het bereik goed in vergelijking met andere vergelijkbare gemeenten<br />

• neemt het gebruik en het bereik toe<br />

In onderstaande tabel zijn de doelstellingen en de realisatie voor 2009<br />

weergegeven (doelstellingen beleidsnota minimabeleid 2007-2010).<br />

Regeling<br />

Beoogd<br />

2009<br />

Realisatie<br />

2009<br />

Beoogd<br />

2010<br />

Realisatie<br />

2010<br />

Schoolkostenregeling: % doelgroep 45% 53% 50% 55%-60%<br />

Computerregeling: aantal gezinnen 8 67 8 39<br />

Ooievaarspas: aantal passen<br />

• jongeren (tot 21 jaar)<br />

• jonger dan 65 jaar<br />

• 1440<br />

• 2647<br />

• 1630<br />

• 2664<br />

• 1536<br />

• 2824<br />

30


• 65+ • 518<br />

= 4605<br />

Tabel 9 overzicht doelstellingen en realisatie<br />

• 1142<br />

= 5436<br />

• 552<br />

= 5436 = 6335<br />

deelnemers collectieve ziektekostenverz. 1749 1457 1514 1198<br />

gebruik regeling sport/culturele<br />

activiteiten jeugd<br />

• WWB met kinderen<br />

• Overige minima<br />

• 50%<br />

• 20 %<br />

• 27%<br />

• 10%<br />

• 55%<br />

• 25%<br />

Bij de schoolkostenregeling, de computerregelling en de Ooievaarspas worden de<br />

doelstellingen (ruimschoots) gehaald. Het gebruik van de collectieve<br />

ziektenkostenverzekering en de regeling sport/culturele activiteiten jeugd blijft<br />

achter bij de doelstelling.<br />

Uit de armoedemonitor blijkt dat Alkmaar, Leeuwarden en Almelo in 2009<br />

gemiddeld wat beter presteren. Dit is weergegeven in onderstaande tabel 21 :<br />

<strong>Leidschendam</strong>- Alkmaar Leeuward Almelo Rijswijk<br />

Regeling<br />

<strong>Voorburg</strong><br />

en<br />

***<br />

Kwijtschelding 48% 66% 60% 63% 45%<br />

Bijzondere bijstand 11% 20% 22% 31% 18%<br />

Langdurigheidstoeslag 62% 58% 70% 48% 44%<br />

Collectieve<br />

34% 44% 37% 42% 31%<br />

ziektenkostenverz.<br />

Stadspas 83% 87%** * * 76%<br />

Tabel 10 overzicht doelstellingen en realisatie<br />

* Geen regeling in deze gemeente<br />

** Resultaat van een directe aanschrijving<br />

*** Deze cijfers komen niet uit de armoedemonitor maar zijn een schatting van<br />

de onderzoekers, op basis van de gebruikscijfers 2010 en een schatting van de<br />

doelgroep.<br />

onbekend<br />

Opvallend is wel dat bij bijna alle regelingen het bereik de afgelopen jaren is<br />

toegenomen. Tussen 2007 en 2009 is bijvoorbeeld het bereik van kwijtschelding<br />

gestegen van 27% naar 48% en van de langdurigheidstoeslag van 52% naar<br />

62%. In 2010 neemt het gebruik van de meeste regelingen verder toe. Het<br />

precieze bereik hiervan is echter niet bekend omdat de precieze doelgroep 2010<br />

niet bekend is. Inschatting is dat ook de doelgroep is toegenomen 22 , maar minder<br />

sterk dan het gebruik. Dit betekent dat het bereik van de regelingen in 2010<br />

verder is verbeterd.<br />

21 de regelingen zijn mogelijk niet precies hetzelfde ingericht. Een directe beoordeling van<br />

het bereik op basis van deze cijfers is dus niet mogelijk<br />

22 op basis van landelijke cijfers CBS, bijvoorbeeld toename van het aantal uitkeringen in<br />

2010 met ongeveer 10%<br />

31


Mogelijke maatregelen om het bereik te vergroten<br />

Het beleid van <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> is er op gericht het bereik van het<br />

minimabeleid te vergroten. Hiervoor ondernemen zij onder andere de volgende<br />

acties:<br />

• voorlichting via de website, folders en huis-aan-huisbladen<br />

• actief benaderen van bekende doelgroep (bijvoorbeeld eerdere gebruikers)<br />

• gerichte benadering van doelgroepen door bestandskoppeling<br />

• informeren van- en samenwerken met externe partijen uit het maatschappelijk<br />

middenveld.<br />

<strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> doet dus al een aantal zaken om het bereik van<br />

maatregelen te vergroten.<br />

Zoals hierboven weergegeven verbetert het bereik de afgelopen jaren maar<br />

worden veel maatregelen toch nog niet gebruikt door een groot deel van de<br />

doelgroep. Om het bereik te vergroten zou de gemeente gebruik kunnen maken<br />

van de volgende maatregelen:<br />

• Samenvoegen van beschikkingen in een integrale beschikking met alle<br />

regelingen waar een huishouden recht op heeft. De rechthebbende hoeft<br />

daardoor niet meerdere losse aanvragen te doen.<br />

• Automatisch toesturen brief met integrale beschikking aan bekende doelgroep.<br />

Die hoeven dan alleen en maar één keer te tekenen.<br />

32


6 Kaderstellende en controlerende rol<br />

van de gemeenteraad van<br />

<strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong><br />

Dit hoofdstuk geeft antwoord op de volgende onderzoeksvraag: Hoe is de<br />

kaderstellende en controlerende rol van de raad gestalte gegeven en welke actie<br />

is eventueel nodig tot verbetering daarvan?<br />

Onderstaand is uitgewerkt hoe de kaderstellende en controlerende rol van de<br />

gemeenteraad in <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> is vormgegeven. Hiervoor is een<br />

analyse gemaakt van hoe het beleid tot stand is gekomen en de mate waarin<br />

minimabeleid onderwerp van gesprek is in de raad.<br />

Bevindingen aangaande de rol van de raad<br />

De gemeenteraad is verantwoordelijk voor het vaststellen van de hoofdlijnen van<br />

beleid en het toezien op de uitvoering daarvan. Of dit naar behoren gebeurt, is<br />

getoetst aan de hand van de volgende vragen:<br />

• Is de raad actief betrokken geweest bij de totstandkoming en de eventuele<br />

wijziging van beleid?<br />

• Is het beleid zodanig geformuleerd, dat het kwalitatief en/of kwantitatief<br />

toetsbaar is? Wordt er onderzoek gedaan naar de gerealiseerde resultaten 23 ?<br />

• Is toezicht gehouden op de uitvoering van het beleid door het volgen van de<br />

planning- en controlecyclus?<br />

<strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> heeft de afgelopen jaren een relatief ruimhartig<br />

minimabeleid gevoerd (in vergelijk met andere gemeenten), wat brede steun had<br />

in de raad. De raad is ook actief betrokken geweest bij de totstandkoming van het<br />

beleid. De raadsperiode werd in 2002 en 2006 gestart met een brede Sociale<br />

Conferentie. Het initiatief hiervoor lag bij de raad. Voorbereiding van de<br />

conferentie gebeurde door een werkgroep met politieke vertegenwoordiging van<br />

de coalitie en de oppositie, de wethouder en met de inhoudelijk betrokken<br />

ambtenaren. Op basis van de uitkomsten van deze sociale conferentie zijn door de<br />

commissie Maatschappelijke Activiteiten de kaders voor het nieuwe minimabeleid<br />

opgesteld (voorstel 5 september 2006), welke zijn vastgesteld door de raad<br />

(besluit 14 november 2006). Op basis daarvan is de huidige beleidsnota<br />

minimabeleid ’Mee blijven doen!: minimabeleid gemeente <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong><br />

2007 – 2010’ opgesteld. Dit beleidskader is verlengd tot 2011 (een formeel besluit<br />

23 Om de controlerende rol van de gemeenteraad te ondersteunen heeft het ministerie van<br />

Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Kernkaart Werk en Bijstand ontwikkelt. Hierin zou per<br />

gemeente een overzicht moeten staan van de bereikte resultaten. Dit instrument<br />

functioneert echter niet, omdat er geen actuele gegevens zijn/worden ingevuld.<br />

Ondersteuning moet dus uit de gemeentelijke organisatie komen.<br />

33


hiervan is niet terug te vinden in de raadstukken). In 2010 is er, met het oog op<br />

de te voeren kerntakendiscussie, geen Sociale Conferentie geweest.<br />

Inhoudelijk is in 2008 besloten structureel extra budget beschikbaar te stellen<br />

voor armoedebestrijding en schuldhulpverlening. Dit heeft geleid tot één motie tot<br />

een verdere verruiming van het minimabeleid, welke is aangehouden. In 2009 en<br />

2010 is het minimabeleid in totaal acht keer aangekaart of besproken in de raad<br />

of commissie Maatschappelijke Activiteiten. Dit waren grotendeels raadsbrieven<br />

en informatiestukken. Daarnaast zijn er geregeld werkbezoeken en<br />

informatiebijeenkomsten. In 2009 is een raadsvoorstel uitgevoerd om een<br />

energiebox voor mensen met een inkomen tot 110% te verstrekken. Zie ook<br />

bijlage E voor meer details over de behandelde onderwerpen.<br />

Ten aanzien van haar controlerende rol heeft de raad in 2007 zelf om een<br />

armoedemonitor en minima-effectrapportages gevraagd. Deze worden sindsdien<br />

elke twee jaar opgesteld. Hierdoor wordt de raad veelvuldig en diepgaand<br />

geïnformeerd over effecten van het minimabeleid. Nota bene, naar aanleiding van<br />

de aangekondigde bezuinigingen in de voorjaarsnota 2011 zal de frequentie van<br />

deze rapportages worden verlaagd naar eens in de vier jaar.<br />

In de planning en control cyclus wordt de realisatie van het minimabeleid gevolgd.<br />

Er is een duidelijke relatie tussen de programmabegroting en het beleidsplan. Er<br />

zijn duidelijke doelstellingen en indicatoren vastgesteld, de doelstellingen en<br />

indicatoren sluiten op elkaar aan en in de programmabegroting is ook de realisatie<br />

van het voorafgaande jaar terug te vinden.<br />

Mogelijkheden om rol van de raad te verbeteren<br />

Op basis van de bovengenoemde stukken en gesprekken hierover is te<br />

concluderen dat het minimabeleid de afgelopen jaren geregeld onderwerp van<br />

gesprek geweest in de raad en dat de kaderstellende rol goed is ingevuld. Punt<br />

van aandacht hierbij is dat niet duidelijk is of de verlenging van het huidige<br />

beleidskader ook is vastgesteld door de raad. Ook met betrekking tot haar<br />

controlerende rol is de raad regelmatig geïnformeerd en met behulp van externe<br />

onderzoeken ook in staat geweest om de effecten van het beleid te beoordelen.<br />

Op voorstellen en voortgangsbrieven wordt alert gereageerd en de oppositie krijgt<br />

ruimte voor discussie. De discussie is te kenmerken als ‘zakelijk en constructief’.<br />

Mogelijke verbeteringen liggen in het tussentijds bespreken en bijstellen van de<br />

kaders en hoofdlijnen. Dit gebeurt nu vierjaarlijks, maar gegeven de snelheid<br />

waarmee dit beleidsterrein verandert is het wenselijk om ook tussentijds te<br />

bespreken welke kaders en uitgangspunten gewenst en noodzakelijk zijn.<br />

34


7 Beantwoording centrale<br />

onderzoeksvraag voor<br />

<strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong><br />

De rekenkamercommissie heeft de volgende centrale onderzoeksvraag<br />

geformuleerd:<br />

Vindt de implementatie van ombuigingen in het minimabeleid plaats op basis van<br />

een duidelijke rol van de raad en op basis van aan de raad beschikbaar gestelde<br />

documenten met informatie over het bereik en de effecten van dit beleid?<br />

Voor de beantwoording van de centrale onderzoeksvraag zijn de ombuigingen<br />

geanalyseerd die sinds 2009 zijn doorgevoerd. In <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> heeft in<br />

deze periode slechts één kleine ombuiging plaatsgevonden, de invoering van de<br />

energiebox. Daarnaast zijn er de wijzigingen voor 2012 en verder, zoals besloten<br />

in de voorjaarsnota 2011.<br />

De centrale onderzoeksvraag bestaat uit twee delen die hieronder apart worden<br />

beantwoord.<br />

Vindt de implementatie van ombuigingen in het minimabeleid plaats op basis van<br />

een duidelijke rol van de raad?<br />

De introductie van de energiebox is op verzoek van de raad gebeurd. De<br />

ombuigingen zoals vastgesteld met de voorjaarsnota zijn voorgesteld door het<br />

college maar zijn uitgebreid besproken in de raad. De raad heeft de kans<br />

gekregen en ook genomen om hierin wijzigingen aan te brengen. Er is dus sprake<br />

van een duidelijke rol van de raad. Een punt van aandacht is zoals aangegeven<br />

dat de verlenging van het huidige beleidskader niet formeel is vastgesteld door de<br />

raad.<br />

Breder gezien speelt ook de vraag of de raad actief en structureel betrokken is bij<br />

het minimabeleid. Dit is in <strong>Leidschendam</strong>-<strong>Voorburg</strong> het geval. De raad is actief<br />

betrokken bij de totstandkoming van het minimabeleid en minimabeleid is<br />

veelvuldig onderwerp van gesprek. De raad heeft daarmee een duidelijke rol.<br />

Vindt de implementatie van ombuigingen in het minimabeleid plaats op basis van<br />

aan de raad beschikbaar gestelde documenten met informatie over het bereik en<br />

de effecten van dit beleid?<br />

Sinds 2007 wordt op verzoek van de raad een armoedemonitor en minimaeffectrapportages<br />

opgesteld met veel informatie over het bereik en de effecten<br />

van het beleid. Hoewel het aantal ombuigingen beperkt is, lijkt er voor de raad<br />

voldoende informatie beschikbaar om goed onderbouwde keuzes te maken.<br />

35


8 Het minimabeleid van Rijswijk<br />

Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van het huidige minimabeleid en de totale<br />

beschikbare gemeentelijke voorzieningen in 2011. Vervolgens wordt de betekenis<br />

van het minimabeleid voor vier concrete voorbeeldhuishoudens uitgewerkt.<br />

In tegenstelling tot de verwachting bij de start van dit onderzoek zijn er geen<br />

wijzigingen in het minimabeleid voorgesteld of besloten tijdens de behandeling<br />

van de Voorjaarsnota 2011. Wel zijn er landelijke wetswijzigingen die worden<br />

beschreven. Hiermee wordt antwoord gegeven op de volgende onderzoeksvraag:<br />

Wat is de doorwerking van de verschillende (mogelijke) ombuigingsmaatregelen<br />

binnen de verschillende nader af te spreken typen huishoudens?<br />

Totaal gemeentelijke voorzieningen voor minima<br />

Het minimabeleid van de gemeente Rijswijk is uitgewerkt in de Beleidsnota<br />

'Minimabeleid vanaf 2009’. Hierin zijn de individuele voorzieningen uitgewerkt. In<br />

dit document is geen overkoepelende visie op minimabeleid uitgewerkt. In de<br />

‘notitie minimabeleid’ (2008) is de volgende doelstelling weergegeven: “Algemene<br />

doelstelling is om een bijdrage te leveren aan het voorkomen van<br />

achterstandssituaties en sociaal isolement en het bevorderen van deelname aan<br />

het maatschappelijk verkeer.”<br />

Naar aanleiding van de collegeonderhandeling van 2010 is de regeling collectieve<br />

zorgverzekering per 1 januari 2011 aangepast. De aanvullende verzekering top<br />

(AV-top) wordt in 2011 niet meer vergoed door de gemeente. In plaats hiervan<br />

wordt de AV-standaard aangeboden (beperktere verzekering).<br />

Onderstaande tabellen bevatten een overzicht van de voorzieningen waar<br />

inwoners met een laag inkomen in 2011 gebruik van kunnen maken. Een aantal<br />

voorzieningen maken geen direct onderdeel uit van het minimabeleid of worden<br />

aangeboden door externe partners met subsidie van de gemeente. Deze zijn apart<br />

weergegeven.<br />

Voor alle regelingen geldt (tenzij anders aangegeven) dat de maximale<br />

vermogensgrens gelijk is aan de vermogensgrens van de Wwb: In 2011 is dit €<br />

5.550 voor alleenstaanden en € 11.110 voor meerpersoonshuishoudens. Alle<br />

regelingen zijn een gift (en dus geen lening), tenzij anders aangegeven.<br />

36


Naam regeling<br />

Omschrijving en doelstelli<br />

Algemene regelingen: voor alle huishoudens<br />

Ooievaarspas<br />

Korting op culturele sportieve<br />

educatieve activiteiten om pa<br />

bevorderen. Elk jaar wordt e<br />

uitgegeven met het volledige<br />

Kwijtschelding<br />

Kwijtschelding wordt verleen<br />

met een inkomen op bijstand<br />

• Rioolrecht<br />

• Afvalstoffenrecht


Naam regeling<br />

Sociaal Fonds<br />

Omschrijving en doe<br />

Samenwerkingsverban<br />

maatschappelijk werk<br />

noodsituaties<br />

Schuldhulpverlening<br />

‘Íedereen doet mee!’<br />

Bieden van ondersteun<br />

Onderdeel cursusaanbo<br />

educatie- en beroepson


Budget en<br />

Het minimabeleid<br />

Minima (totaal €<br />

(programmakost


Naast bovenstaa<br />

verstrekt vanuit<br />

gebruiksgoedere<br />

Betekenis


<strong>Gemeente</strong>lijke r<br />

Categoriale bijsta<br />

en gehandicapten<br />

Categoriale bijsta<br />

Totaal per maand


Invloed minimab<br />

Hoeveel geld een<br />

van inkomsten e<br />

minimabeleid ku


Ombuiging<br />

Tegen de verwac<br />

Voorjaarsnota ge<br />

onderzoeksvraag


9 Bereik m<br />

mogelijk<br />

Dit hoofdstuk ge


80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%


ijzondere bijsta<br />

de ooievaarspas<br />

Regeling<br />

individuele bijzon


Mogelijke<br />

Rijswijk onderne<br />

vergroten. Doels<br />

Rijswijk door bijv<br />

bijstand chronisc


10 Kade<br />

rol van d<br />

Dit hoofdstuk ge


verzekering bepe<br />

discussies die re<br />

bijzondere bijsta<br />

Ten aanzien van<br />

instrument beno


Mogelijke verbet<br />

van de raad zijn:<br />

• Opnemen van<br />

evalueren en<br />

• In programma<br />

doelstellingen


11 Bean<br />

onder<br />

De rekenkamerc


Breder gezien he<br />

jaarrekening na,<br />

beschikbaar gest<br />

minimabeleid en<br />

het daarom niet<br />

deze informatie.


voorbe<br />

De betekenis van<br />

A Select


B Landel<br />

recht o<br />

Als het inkomen


Hiervoor is gebru<br />

C Overzi<br />

huidig


In de tabellen in<br />

inkomsten en uit<br />

als tot 130% Ww<br />

De uitgaven die<br />

besteedbaar inko


Gas en andere brandstoffen<br />

Elektriciteit<br />

Water<br />

Heffingen rioolrecht en afval<br />

Telefoon, kabel en internet<br />

1


Inkomen op 13<br />

INKOMEN<br />

Netto inkomen


Contributies, lidmaatschappe<br />

abbonnementen<br />

Vervoerskosten (abonnemen<br />

Reserveringsuitgaven<br />

Kleding


D Enquê<br />

De nieuwsbrief w<br />

Door de ambtelij


Onderstaand een<br />

E Overzich<br />

minimab


Datum<br />

voorstel<br />

Proce<br />

11-11-<br />

2008<br />

Infost<br />

uitker<br />

2008.


Raad 29 januari 2<br />

Rijswijk<br />

Datum behande

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!