** VAN HOUTVUUR TOT (O)LEDVERLICHTING ** Van lijn- of ...
** VAN HOUTVUUR TOT (O)LEDVERLICHTING ** Van lijn- of ...
** VAN HOUTVUUR TOT (O)LEDVERLICHTING ** Van lijn- of ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
waren de gebroeders Fraiture van beroep horlogemakers-mécaniciens, de technici en<br />
de heer Michels de zakenman. vermoedelijk niet lang na de oprichting, trad de oud<strong>of</strong>ficier<br />
Frédeic Louis Behr toe tot de directie. Het bedrijf heeft in diverse steden de<br />
stadsverlichting verzorgd, waaronder Amsterdam, 's-Hertogenbosch, Gorinchem.<br />
Wat het geheim behelsde blijft onduidelijk doch bij plaatsing van de lantaarns te<br />
Rotterdam in het jaar 1805 zou een ambtenaar worden ingewijd hoe de olie<br />
epurifieerd wordt en de vogt warmee de refractieglazen worden aangevuld, gelijk<br />
ook de plaatsen alwaar de glazen met het vogt te bekomen zijn. In de lantaarns moet<br />
een fles met een bepaald vogt aanwezig zijn geweest die refractie der stralen<br />
bevorderde. Ook het snuiten van de pit van deze lantaarn vereiste gebruik van een<br />
wiskundig bereekend werktuig.<br />
7. Opkomst van gietijzer<br />
<strong>Van</strong>af ongeveer 1770 was het gebruik van gietijzer aan een opmars begonnen door<br />
het gebruik van cokes. Cokes ontstaat door thermolyse <strong>of</strong> warmtebehandeling van<br />
kolen waardoor deze verontreiniging verliezen en een betere brandst<strong>of</strong> wordt voor de<br />
winning van ijzererts. Smeedijzer werd nog steeds met het - dure - houtvuur<br />
vervaardigd. Bij de cokesproductie ontstond, als afvalproduct, gas waarmee men in<br />
het begin nog geen raad wist. Doch dat veranderde al snel en werd het steenkolengas<br />
geschikt gemaakt voor verlichting .<br />
In de beginperiode kon lang niet alles in gietijzer worden uitgevoerd. Daarover lezen<br />
we in een krantenartikel in De Tijd van 8 oktober 1852:<br />
Voor 20 jaren wist men hier van het gietijzer niets anders dan ijzer in staven voort te<br />
brengen, terwijl er tegenwoordig geen ijzer voorwerp is uit te drukken dat daar niet<br />
wordt voortgebragt.<br />
Aanvankelijk werd gietijzer alleen voor kleine huishoudelijke attributen toegepast:<br />
haardplaten, potten en pannen. <strong>Van</strong>af ongeveer 1800 ontstaat vraag naar o.a. pijpen<br />
voor gasleidingen en lantaarnpalen. Dat betekent dat in de beginperiode die<br />
gietijzeren lantaarnpalen uit Engeland moesten komen, want de Nederlandse<br />
ijzerindustrie liep ver achter bij die van dat land. Gietijzer werd in Nederland vanaf<br />
ongeveer 1825 verwerkt <strong>of</strong> toegepast. Nog in 1826 waren Nederlandse bedrijven niet<br />
in staat water- en gasdichte gietijzeren buizen, benodigd voor de aanleg van<br />
gasleidingen, te leveren. Pas vanaf ca. 1837 waren er Nederlandse bedrijven die in<br />
staat waren gietijzer met, voor bepaalde toepassingen vereiste kwaliteiten, te leveren.<br />
Toen kwam ook de productie van gietijzeren lantaarnpalen in Nederland pas op<br />
gang.<br />
Aanvankelijk nog duur, werden ze uitsluitend door steden aangekocht die zich dat<br />
konden veroorloven en dan nog alleen in het centrum en op uitgelezen plekken<br />
neergezet. Op de Dam te Amsterdam staan nu nog gietijzeren<br />
lantaarnpalen die daar in het jaar 1844 zijn geplaatst en na jaren op gas te hebben<br />
gebrand, werden omgebouwd tot elektrische lantaarns. Er zijn ook lantaarnpalen<br />
die slechts gedurende een korte periode voorzien zijn geweest van olielantaarns: de<br />
opkomst van gasfabrieken deed ze als sneeuw voor de zon verdwijnen. Na het<br />
gastijdperk werden vele van deze lantaarns andermaal omgebouwd voor elektrisch<br />
licht. De op de Dam te Amsterdam staande lantaarns uit 1844 zijn gegoten bij de<br />
voormalige ijzergieterij De Prins van Oranje te 's-Gravenhage.<br />
25