17.11.2012 Views

Maar majesteit! Koning Willem III en zijn tijd AWP Weitzel editie Paul ...

Maar majesteit! Koning Willem III en zijn tijd AWP Weitzel editie Paul ...

Maar majesteit! Koning Willem III en zijn tijd AWP Weitzel editie Paul ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!<br />

<strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong> <strong>III</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> <strong>tijd</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong><br />

<strong>editie</strong> <strong>Paul</strong> van 't Veer<br />

bron<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>! <strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong> <strong>III</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> <strong>tijd</strong> (ed. <strong>Paul</strong> van 't Veer). De<br />

Arbeiderspers, Amsterdam 1969 (vierde druk)<br />

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/weit001maar01_01/colofon.htm<br />

© 2008 dbnl / erv<strong>en</strong> <strong>Paul</strong> van 't Veer


Inleiding<br />

De merkwaardighed<strong>en</strong> van A.W.P. <strong>Weitzel</strong> 1.<br />

7<br />

Over koning <strong>Willem</strong> de Derde is weinig geschrev<strong>en</strong>. Het is waar, <strong>tijd</strong><strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong><br />

was aan anonieme schotschrift<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gebrek - het bek<strong>en</strong>dst is Uit het lev<strong>en</strong> van<br />

koning Gorilla, onlangs herdrukt - maar na <strong>zijn</strong> dood in 1890 is in ge<strong>en</strong> halve eeuw<br />

e<strong>en</strong> serieus historisch onderzoek verricht dat koning <strong>Willem</strong> in het middelpunt heeft.<br />

Dit was dan ook ge<strong>en</strong> aantrekkelijke taak. Er was bij het herstel van vertrouw<strong>en</strong> in<br />

de monarchie, of in het Nederlands koningshuis, onder <strong>zijn</strong> drie vrouwelijke opvolgers<br />

weinig animo om de verval<strong>tijd</strong> die eraan voorafging, op te rakel<strong>en</strong>. Wie zich aan e<strong>en</strong><br />

historische schets van de koning zou wag<strong>en</strong>, wist bij voorbaat dat hij te do<strong>en</strong> kreeg<br />

met heftige politieke conflict<strong>en</strong>, die vaak niet los te mak<strong>en</strong> war<strong>en</strong> van de persoon<br />

des konings <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> turbul<strong>en</strong>t privé-lev<strong>en</strong>.<br />

En dan: welke bronn<strong>en</strong> moest m<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>? De ‘officiële’ geschiedschrijving<br />

van de tweede helft der neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de eeuw wordt beheerst door de liberale visie die<br />

m<strong>en</strong> in de meeste handboek<strong>en</strong> terugvindt. De onofficiële kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in de<br />

voornoemde schotschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> radicale blad<strong>en</strong> uit de <strong>tijd</strong> zelf, <strong>zijn</strong> politieke<br />

propaganda. Deftige liberal<strong>en</strong> <strong>en</strong> heftige radical<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> elk hun eig<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zijdigheid.<br />

Wat zij over de koning, <strong>zijn</strong> eerste echtg<strong>en</strong>ote, koningin Sophie, <strong>en</strong> hun zoons <strong>Willem</strong><br />

<strong>en</strong> Alexander te vertell<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, draagt niet al<strong>tijd</strong> bij tot historische helderheid.<br />

Belangrijke staatsstukk<strong>en</strong>, als de notul<strong>en</strong> van de ministerraad, gev<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> houvast<br />

omdat zij e<strong>en</strong> <strong>tijd</strong>lang opzettelijk onvolledig <strong>zijn</strong> gelat<strong>en</strong>.<br />

Sommige <strong>tijd</strong>g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> war<strong>en</strong> zich van deze tekort<strong>en</strong> wel bewust. ‘Er <strong>zijn</strong> zak<strong>en</strong><br />

gebeurd <strong>en</strong> er zull<strong>en</strong> er wellicht nog gebeur<strong>en</strong>, waarover <strong>tijd</strong>g<strong>en</strong>oot <strong>en</strong> nageslacht<br />

zeer verkeerd zull<strong>en</strong> oordel<strong>en</strong> omdat zij niet volledig <strong>zijn</strong> ingelicht over de<br />

beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong> die hebh<strong>en</strong> gegold<strong>en</strong>. Aan e<strong>en</strong> juist oordeel van d<strong>en</strong> <strong>tijd</strong>g<strong>en</strong>oot moet<br />

e<strong>en</strong> regeering zich soms in 's lands belang onderwerp<strong>en</strong>, maar zij mag er aanspraak<br />

op mak<strong>en</strong> bij het nageslacht rechtvaardiging te zull<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>.’<br />

Het <strong>zijn</strong> woord<strong>en</strong> die A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, g<strong>en</strong>eraal-majoor <strong>en</strong> minister van Oorlog<br />

onder koning <strong>Willem</strong> <strong>III</strong>, in <strong>zijn</strong> privé-dagboek<strong>en</strong> heeft neergeschrev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> als er één<br />

19de-eeuwer is die ons nu helpt het gesignaleerde<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


8<br />

tekort aan betrouwbare ‘inside information’ aan te zuiver<strong>en</strong>, dan is hij het. Zijn<br />

dagboek<strong>en</strong>, memoires <strong>en</strong> nota's die met deze publikatie het licht der op<strong>en</strong>baarheid<br />

zi<strong>en</strong>, <strong>zijn</strong> e<strong>en</strong> onthuts<strong>en</strong>de bron. Er bestaat in ons land ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel 19de-eeuws geschrift<br />

dat in <strong>zijn</strong> op<strong>en</strong>hartigheid <strong>en</strong> volledigheid te vergelijk<strong>en</strong> is met het werk van <strong>Weitzel</strong><br />

waaraan hijzelf de verzamelnaam Merkwaardighed<strong>en</strong> uit mijn lev<strong>en</strong> heeft gegev<strong>en</strong>.<br />

Na <strong>zijn</strong> dood in 1896 heeft het handschrift der Merkwaardighed<strong>en</strong> twee<strong>en</strong>twintig<br />

jaar bij de familie berust. In 1918 <strong>zijn</strong> ze in eig<strong>en</strong>dom overgedrag<strong>en</strong> aan het Algeme<strong>en</strong><br />

Rijksarchief met de bepaling dat deze collectie papier<strong>en</strong> vijftig jaar lang, namelijk<br />

tot november 1968, alle<strong>en</strong> met bijzondere machtiging van de minister van Onderwijs,<br />

Kunst<strong>en</strong> <strong>en</strong> Wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> geraadpleegd mocht word<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>als <strong>Weitzel</strong> zelf, war<strong>en</strong><br />

<strong>zijn</strong> erfg<strong>en</strong>am<strong>en</strong> zich ervan bewust dat de Merkwaardighed<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s bevatt<strong>en</strong> die<br />

opzi<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>d mog<strong>en</strong> het<strong>en</strong>, b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s persoonlijke opvatting<strong>en</strong> van de auteur die in<br />

e<strong>en</strong> bepaalde <strong>tijd</strong> als scandaleus werd<strong>en</strong> beschouwd. Poging<strong>en</strong> van <strong>Weitzel</strong> om in<br />

min of meer gecamoufleerde vorm iets van <strong>zijn</strong> d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> gepubliceerd te krijg<strong>en</strong>,<br />

<strong>zijn</strong> zoals nader uite<strong>en</strong>gezet zal word<strong>en</strong>, <strong>tijd</strong><strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> dan ook nimmer geslaagd.<br />

Bij e<strong>en</strong> van die mislukte poging<strong>en</strong>, roept hij in 1878 verbitterd uit: ‘Ik heb in die<br />

dag<strong>en</strong> <strong>en</strong> trouw<strong>en</strong>s ook vroeger, e<strong>en</strong> treurige ondervinding opgedaan; het is deze:<br />

m<strong>en</strong> kan in Nederland veel kwaad zegg<strong>en</strong> van Jezus Christus, van d<strong>en</strong> Heilig<strong>en</strong> Geest,<br />

zelfs van d<strong>en</strong> Goed<strong>en</strong> God, zonder dat iemand het U ernstig kwalijk neemt, maar het<br />

Huis van Oranje staat e<strong>en</strong>ige sport<strong>en</strong> hoger in de op<strong>en</strong>bare me<strong>en</strong>ing.’<br />

Deze d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> van <strong>Weitzel</strong> betreff<strong>en</strong> koning <strong>Willem</strong> <strong>III</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> gezin, waarmee<br />

<strong>Weitzel</strong> herhaaldelijk ambtelijk <strong>en</strong> particulier contact had. Zijn relaties met de koning<br />

war<strong>en</strong>, na e<strong>en</strong> gemoedelijk begin, al spoedig van onaang<strong>en</strong>ame aard. Hierin nam<br />

<strong>Weitzel</strong> ge<strong>en</strong> uitzonderingspositie in. Wel uitzonderlijk was dat hij all<strong>en</strong>gs <strong>zijn</strong><br />

griev<strong>en</strong> ging koester<strong>en</strong> <strong>en</strong> er e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal punt in <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> van ging mak<strong>en</strong>. In <strong>zijn</strong><br />

dagboek<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>de hij de gesprekk<strong>en</strong> met de koning <strong>en</strong> de andere Oranjes letterlijk<br />

op. Hij verzamelde stelselmatig gegev<strong>en</strong>s uit andere bron dan <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> ervaring,<br />

die trouw<strong>en</strong>s rijk g<strong>en</strong>oeg was aan incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Enige mal<strong>en</strong> schreef hij afzonderlijke<br />

nota's over onderwerp<strong>en</strong> als de huwelijksplann<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Parijse <strong>tijd</strong> van kroonprins<br />

<strong>Willem</strong>, de huwelijksplann<strong>en</strong> van de koning met e<strong>en</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


9<br />

Franse operazangeres <strong>en</strong> de erfelijke invloed op koning <strong>Willem</strong> <strong>III</strong> van <strong>zijn</strong> Russische<br />

grootvader <strong>en</strong> overgrootvader.<br />

Toch war<strong>en</strong> De led<strong>en</strong> onzer dynastie (titel van e<strong>en</strong> dier nota's) niet het <strong>en</strong>ige<br />

onderwerp van de Merkwaardighed<strong>en</strong>. <strong>Weitzel</strong> mag ge<strong>en</strong> politieke figuur van het<br />

eerste plan <strong>zijn</strong> geweest, hij heeft e<strong>en</strong> militaire <strong>en</strong> politieke loopbaan gehad in e<strong>en</strong><br />

boei<strong>en</strong>de <strong>tijd</strong>. Hij was officier in Nederland <strong>en</strong> Nederlands-Indië. Tijd<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong><br />

ministerschapp<strong>en</strong> war<strong>en</strong> belangrijke zak<strong>en</strong> aan de orde als de rampzalige Atjeh-oorlog,<br />

de onderwijskwestie, de uitbreiding van het kiesrecht <strong>en</strong> de grondwetsherzi<strong>en</strong>ing<br />

van 1887. Over al deze vraagstukk<strong>en</strong> schreef <strong>Weitzel</strong> lev<strong>en</strong>dig <strong>en</strong> met veel oog voor<br />

de persoonlijke kant van de politiek.<br />

Zijn portret van koning <strong>Willem</strong> de Derde bleef echter de kern van <strong>zijn</strong> nagelat<strong>en</strong><br />

geschrift<strong>en</strong>, waarvan nu het ‘geheim’ wordt opgehev<strong>en</strong>. Hij onderwierp de koning<br />

aan niets minder dan e<strong>en</strong> ‘zielkundige studie’, compleet met veel geleerde citat<strong>en</strong>.<br />

De betek<strong>en</strong>is daarvan wordt (zie het laatste hoofdstuk) door e<strong>en</strong> deskundig <strong>tijd</strong>g<strong>en</strong>oot<br />

van hem in weinig woord<strong>en</strong> afgedaan. Van grote historische waarde is echter het<br />

docum<strong>en</strong>tair materiaal dat <strong>Weitzel</strong> bije<strong>en</strong> heeft gebracht. Zijn blik op de koning die<br />

onder to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de kritiek Nederland van 1849 tot 1890 regeerde, is onbarmhartig,<br />

<strong>zijn</strong> onthulling<strong>en</strong> soms niet minder dan opzi<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>d. Zijn invloed op de opvoeding<br />

van de kleine prinses Wilhelmina - in de ‘goud<strong>en</strong> kooi’ waarvan zij spreekt in haar<br />

boek E<strong>en</strong>zaam maar niet alle<strong>en</strong> - mag niet word<strong>en</strong> onderschat, zoals ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in het<br />

slothoofdstuk wordt uite<strong>en</strong>gezet.<br />

<strong>Maar</strong> de blik van <strong>Weitzel</strong> op de koning is de blik van één man <strong>en</strong> hij heeft <strong>zijn</strong><br />

beperking<strong>en</strong>. Daarom allereerst: wie was <strong>Weitzel</strong>?<br />

2.<br />

August Wilhelm Philip <strong>Weitzel</strong>, die in 1896 op tachtigjarige leef<strong>tijd</strong> in D<strong>en</strong> Haag<br />

overleed, was behalve soldaat <strong>en</strong> politicus e<strong>en</strong> vruchtbaar publicist geweest. Op <strong>zijn</strong><br />

naam staan neg<strong>en</strong> boek<strong>en</strong>, die niemand meer leest, <strong>en</strong> talloze <strong>tijd</strong>schriftartikel<strong>en</strong>, die<br />

praktisch onvindbaar <strong>zijn</strong>. In <strong>zijn</strong> <strong>tijd</strong> was hij e<strong>en</strong> tamelijk bek<strong>en</strong>d schrijver over<br />

militaire onderwerp<strong>en</strong>. Van <strong>zijn</strong> uitvoerigste geschrift echter war<strong>en</strong> weinig m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

op de hoogte.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


10<br />

De collectie Merkwaardighed<strong>en</strong> uit mijn lev<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> veelsoortig assortim<strong>en</strong>t van<br />

jeugdherinnering<strong>en</strong>, bijgewerkte dagboek<strong>en</strong>, memoranda <strong>en</strong> onuitgegev<strong>en</strong> artikel<strong>en</strong>,<br />

alles geschrev<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de period<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> later door hem t<strong>en</strong> dele<br />

herzi<strong>en</strong> <strong>en</strong> geord<strong>en</strong>d, ongetwijfeld met het oog op postume publikatie. In totaal <strong>zijn</strong><br />

het honderd<strong>en</strong> foliovell<strong>en</strong>, naar het model van ambtelijke rapport<strong>en</strong> overlangs<br />

gevouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de rechterhelft in keurig handschrift beschrev<strong>en</strong>.<br />

Al vroeg in <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> is <strong>Weitzel</strong> begonn<strong>en</strong> dagelijks aantek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> van<br />

het ‘merkwaardigste’ dat hij meemaakte of hoorde. Tot 1873 betrof dit alle<strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />

militaire loopbaan, maar ook op die weg ontmoette hij de koning.<br />

Er was tuss<strong>en</strong> <strong>Weitzel</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> ouders nooit verschil van m<strong>en</strong>ing geweest over de<br />

vraag wat hij word<strong>en</strong> zou. Hij was in 1816 te D<strong>en</strong> Haag gebor<strong>en</strong> als zoon van e<strong>en</strong><br />

gep<strong>en</strong>sioneerd ritmeester der Franse Keizerlijke Garde, die in <strong>zijn</strong> <strong>tijd</strong> als officier<br />

van Duitse afkomst vier vreemde her<strong>en</strong> had gedi<strong>en</strong>d: stadhouder <strong>Willem</strong> de Vijfde,<br />

de Bataafse Republiek, koning Lodewijk Napoleon van Holland <strong>en</strong> de grote keizer<br />

zelf. <strong>Weitzel</strong>s moeder, Louise Diaz de Vivano, was de dochter van e<strong>en</strong><br />

luit<strong>en</strong>ant-kolonel, directeur van de Artillerie- <strong>en</strong> G<strong>en</strong>ieschool in D<strong>en</strong> Haag. Hoewel<br />

<strong>Weitzel</strong> voorbestemd werd voor e<strong>en</strong> ‘wet<strong>en</strong>schappelijk wap<strong>en</strong>’ als de g<strong>en</strong>ie of<br />

artillerie, op <strong>zijn</strong> minst voor de deftige cavalerie, forceerde de voor Nederland<br />

ongek<strong>en</strong>d krijgshaftige stemming <strong>tijd</strong><strong>en</strong>s de Belgische Opstand <strong>zijn</strong> besluit. Als<br />

vijfti<strong>en</strong>jarige meldde hij zich als vrijwilliger bij de infanterie. Hij zou dan maar<br />

prober<strong>en</strong> de officiersrang van onder op te bereik<strong>en</strong>. Er kond<strong>en</strong> immers exam<strong>en</strong>s<br />

word<strong>en</strong> afgelegd voor de luit<strong>en</strong>antsrang<strong>en</strong> <strong>en</strong> er werd<strong>en</strong> per bataljon cursuss<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong> voor aspirant-officier<strong>en</strong>.<br />

Uit <strong>Weitzel</strong>s Officiers Stamboek blijkt dat hij aanvankelijk snel promotie maakte.<br />

Na zes jaar was hij via alle onderofficiersrang<strong>en</strong> tweede luit<strong>en</strong>ant met het stellige<br />

gevoel dat het g<strong>en</strong>eraalschap in zicht was. In <strong>zijn</strong> vrije <strong>tijd</strong> studeerde hij veel, leerde<br />

zich zelf e<strong>en</strong> mondje Latijn <strong>en</strong> Grieks <strong>en</strong> zette er alles op niet de mindere te <strong>zijn</strong> van<br />

de luit<strong>en</strong>ants die sinds 1840 van de Koninklijke Militaire Akademie kwam<strong>en</strong>. Er<br />

war<strong>en</strong> trouw<strong>en</strong>s g<strong>en</strong>oeg bataljonscommandant<strong>en</strong> die, zelf in de napoleontische <strong>tijd</strong><br />

‘uit de troep voortgekom<strong>en</strong>’, niets moest<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> van die Akademie-luit<strong>en</strong>ants.<br />

Toch duurde het door herhaalde bezuiniging<strong>en</strong> op het militaire apparaat derti<strong>en</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


11<br />

jaar eer de tweede luit<strong>en</strong>ant eerste zou word<strong>en</strong>. <strong>Weitzel</strong> overwoog in die jar<strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />

congé te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> recht<strong>en</strong> te gaan studer<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> voor toelating op de universiteit<br />

plotseling de nieuwigheid van e<strong>en</strong> staatsexam<strong>en</strong> werd ingevoerd, vond hij andere<br />

activiteit voor <strong>zijn</strong> werkzame geest. Hij ging schrijv<strong>en</strong>. All<strong>en</strong>gs publiceerde De<br />

Militaire Spectator zoveel artikel<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> hand, dat op hem de keus viel to<strong>en</strong> het<br />

hoofdredacteurschap vacant kwam. Zijn voorganger was luit<strong>en</strong>ant-kolonel geweest.<br />

Het baarde opzi<strong>en</strong> <strong>en</strong> jaloezie to<strong>en</strong> in 1847 e<strong>en</strong> luit<strong>en</strong>ant die functie kreeg. En het<br />

was e<strong>en</strong> luit<strong>en</strong>ant die zich niet beperkte tot militair-technische zak<strong>en</strong>.<br />

Het war<strong>en</strong> de woelige jar<strong>en</strong> 1847 <strong>en</strong> 1848. Onder de officier<strong>en</strong>, geremd in hun<br />

promotiekans<strong>en</strong> <strong>en</strong> gehinderd door e<strong>en</strong> slechte rechtspositie, bestond sympathie voor<br />

e<strong>en</strong> grondwetsherzi<strong>en</strong>ing in liberale zin. Er war<strong>en</strong> zelfs radicale voorstell<strong>en</strong> om de<br />

eed van trouw aan de koning te vervang<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> eed op de grondwet. <strong>Weitzel</strong>s<br />

comm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong> in de Spectator, waarin hij dit radicalisme afkeurde (hij was daarbij<br />

trouw<strong>en</strong>s in gezelschap van Thorbecke), gav<strong>en</strong> hem in de radicale pers de naam van<br />

‘ultra-reactionair’. Toch was hij conservatief noch Orangist. In het vaderlijk huis zal<br />

de gep<strong>en</strong>sioneerde ritmeester van de Napoleontische garde, e<strong>en</strong> gul verteller over<br />

<strong>zijn</strong> glorie<strong>tijd</strong> in Franse di<strong>en</strong>st, dat ev<strong>en</strong>min <strong>zijn</strong> geweest.<br />

Hoewel hij ge<strong>en</strong> scherpgesned<strong>en</strong> politieke opvatting<strong>en</strong> had <strong>en</strong> nimmer zou krijg<strong>en</strong>,<br />

kan m<strong>en</strong> <strong>Weitzel</strong> junior wellicht het best tot de gematigde liberal<strong>en</strong> rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. In 1851<br />

werd hij door de adjudant van prins Frederik, oom van <strong>Willem</strong> <strong>III</strong>, uitg<strong>en</strong>odigd in<br />

het geheim mee te werk<strong>en</strong> aan het conservatief-monarchistische blad Het Goudsch<br />

Kronijkske; <strong>Weitzel</strong> maakte zich er beleefd maar duidelijk van af <strong>en</strong> vreesde dat deze<br />

weigering hem in <strong>zijn</strong> militaire loopbaan ge<strong>en</strong> goed zou do<strong>en</strong>.<br />

Dit viel mee. Aan <strong>zijn</strong> redacteurschap had hij ook kruiwag<strong>en</strong>s te dank<strong>en</strong>. Hij was<br />

in aanraking gekom<strong>en</strong> met de luit<strong>en</strong>ant K.W. de Kock, zoon van de bek<strong>en</strong>de<br />

opperbevelhebber in de Java Oorlog, wi<strong>en</strong>s nagelat<strong>en</strong> papier<strong>en</strong> (waaronder naar de<br />

trant des <strong>tijd</strong>s het complete oorlogsarchief dat hij als particulier eig<strong>en</strong>dom<br />

beschouwde) ongeord<strong>en</strong>d war<strong>en</strong> geblev<strong>en</strong>. Op verzoek van de zoon nam <strong>Weitzel</strong><br />

deze taak ter hand. Het werd e<strong>en</strong> lange serie artikel<strong>en</strong> in de Spectator, in 1852<br />

gebundeld tot het tweedelige boek De oorlog op Java. <strong>Weitzel</strong> was erdoor in contact<br />

gekom<strong>en</strong> met het militaire patronaat. De man die in 1853 tot Indisch Legercomman-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


12<br />

dant werd b<strong>en</strong>oemd, g<strong>en</strong>eraal F.V.H.A. ridder de Stuers, was e<strong>en</strong> schoonzoon van<br />

De Kock. Hij nam <strong>Weitzel</strong> naar Nederlands-Indië mee als kapitein-adjudant. In deze<br />

bevoorrechte positie kon hij het Europese trop<strong>en</strong>lev<strong>en</strong> goed bestuder<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij had<br />

vrije <strong>tijd</strong> te over.<br />

Zijn publiciteitsjar<strong>en</strong> war<strong>en</strong> nu eerst recht aangebrok<strong>en</strong>. Hij schreef in vijf jaar<br />

ev<strong>en</strong>veel boek<strong>en</strong>, waarvan de ‘schets<strong>en</strong>’ in hun 19de-eeuwse soort nogal aardig <strong>zijn</strong>:<br />

Batavia in 1858 <strong>en</strong> Schets<strong>en</strong> uit het oorlogslev<strong>en</strong> in Nederlandsch-Indië. Hij ging<br />

nu ook aantek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> van de ‘merkwaardighed<strong>en</strong>’. Zijn dagboek<strong>en</strong> werkte hij<br />

periodiek na e<strong>en</strong> aantal jar<strong>en</strong> om tot grotere gehel<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> doel dat hem nog niet<br />

helder voor og<strong>en</strong> kan hebb<strong>en</strong> gestaan. Over <strong>zijn</strong> privé-zak<strong>en</strong> noteerde hij vrijwel<br />

niets. Hij zweeg over <strong>zijn</strong> huwelijk in Indië; <strong>zijn</strong> kinder<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> veel later alle<strong>en</strong><br />

terloops ter sprake als hij bij e<strong>en</strong> promotie constateert dat de financiële kant belangrijk<br />

is omdat hij ‘e<strong>en</strong> talrijk gezin’ moet onderhoud<strong>en</strong>.<br />

Na <strong>zijn</strong> terugkeer in Nederland in 1860 verliep<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> promoties heel wat sneller<br />

dan vroeger. Binn<strong>en</strong> twaalf jaar bracht hij het van kapitein tot g<strong>en</strong>eraal-majoor. Voor<br />

<strong>zijn</strong> vertrek naar Indië was hij lid geweest van e<strong>en</strong> commissie die e<strong>en</strong> nieuw model<br />

geweer moest beproev<strong>en</strong>. Hij had to<strong>en</strong> voorgesteld e<strong>en</strong> eind te mak<strong>en</strong> aan de chaos<br />

in de schietopleiding door de oprichting van e<strong>en</strong> Normaal Schietschool, waar het<br />

kader volg<strong>en</strong>s g<strong>en</strong>ormaliseerde richtlijn<strong>en</strong> geoef<strong>en</strong>d zou word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> Handleiding<br />

bij het schiet<strong>en</strong> met draagbare vuurwap<strong>en</strong><strong>en</strong> had hij in 1852 gepubliceerd. Daaraan<br />

had hij in 1865 <strong>zijn</strong> b<strong>en</strong>oeming te dank<strong>en</strong> tot directeur van de inderdaad gestichte<br />

Normaal Schietschool, én <strong>zijn</strong> eerste ontmoeting met koning <strong>Willem</strong> <strong>III</strong>, die hem als<br />

e<strong>en</strong> gemoedelijke landedelman op Het Loo ontving.<br />

In de zomer van 1873 werd <strong>Weitzel</strong>, sedert e<strong>en</strong> jaar g<strong>en</strong>eraal-majoor <strong>en</strong> bevelhebber<br />

van de noordelijke provincies, b<strong>en</strong>oemd tot voorzitter van e<strong>en</strong> regeringscommissie.<br />

Zij moest de <strong>en</strong>ergieke minister van Koloniën Frans<strong>en</strong> van de Putte adviser<strong>en</strong> over<br />

de oprichting van e<strong>en</strong> Indische reserve-brigade in verband met de Atjeh-oorlog, die<br />

pas was uitgebrok<strong>en</strong>. Twee bek<strong>en</strong>de liberale militaire specialist<strong>en</strong> in de Tweede<br />

Kamer, Th. Stieltjes <strong>en</strong> kapitein J.K.H. de Roo van Alderwerelt, hadd<strong>en</strong> het voorstel<br />

gedaan. <strong>Weitzel</strong> had er in De Militaire Spectator al teg<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong>. Dat Frans<strong>en</strong><br />

van de Putte die er óók teg<strong>en</strong> was, hem tot voorzitter van<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


13<br />

de commissie had b<strong>en</strong>oemd, zal dus wel <strong>zijn</strong> red<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gehad. Het advies was<br />

afwijz<strong>en</strong>d. Volg<strong>en</strong>s <strong>Weitzel</strong> zette dit kwaad bloed bij <strong>zijn</strong> teg<strong>en</strong>standers <strong>en</strong> voor <strong>zijn</strong><br />

politieke loopbaan was het zeker niet zonder betek<strong>en</strong>is.<br />

Voorlopig echter dankte hij aan de k<strong>en</strong>nismaking met Frans<strong>en</strong> van de Putte in<br />

oktober 1873 de b<strong>en</strong>oeming tot minister van Oorlog in di<strong>en</strong>s liberale kabinet. Daarin<br />

had hij voornamelijk te mak<strong>en</strong> met de vernieuwing van het vestingstelsel, reeds onder<br />

<strong>zijn</strong> voorganger opgezet. <strong>Weitzel</strong> verdedigde het plan tot conc<strong>en</strong>tratie van de nationale<br />

def<strong>en</strong>sie op de aloude Hollandse Waterlinie, die van nieuwe vestingwerk<strong>en</strong> zou<br />

word<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>. Er was grote teg<strong>en</strong>stand in de Kamer omdat het gehele oost<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zuid<strong>en</strong> van het land nu onverdedigd werd<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong>. De parlem<strong>en</strong>taire behandeling<br />

vond echter niet meer plaats onder het kabinet van Frans<strong>en</strong> van de Putte <strong>en</strong> De Vries,<br />

dat over e<strong>en</strong> voorstel tot geringe uitbreiding van het kiesrecht was gestruikeld. Op<br />

uitnodiging van de conservatieve kabinetsformateur J. Heemskerk ging <strong>Weitzel</strong> in<br />

augustus 1874 naar het nieuwe kabinet over.<br />

<strong>Weitzel</strong> gold als niet-politiek ‘vakminister’, het was bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> overtuiging<br />

‘dat er tuss<strong>en</strong> gematigd liberaal <strong>en</strong> gematigd conservatief haast ge<strong>en</strong> verschil meer<br />

bestond’. Er war<strong>en</strong> inderdaad in deze periode meer persoonlijke dan politieke<br />

scheidslijn<strong>en</strong>. <strong>Weitzel</strong> geloofde <strong>en</strong>kel in de eerste. Onder <strong>zijn</strong> papier<strong>en</strong> bevindt zich<br />

e<strong>en</strong> nota, haast e<strong>en</strong> dossier, met roddelachtige persoonlijke gegev<strong>en</strong>s over <strong>zijn</strong><br />

teg<strong>en</strong>standers bij de behandeling van de vestingwet. Wie war<strong>en</strong> dat? Stieltjes <strong>en</strong> De<br />

Roo van de Indische Brigade. Ook toevallig!<br />

‘Aan politieke eerlijkheid geloof ik bij d<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zoo min als bij d<strong>en</strong> ander,’ schreef<br />

<strong>Weitzel</strong> in december 1875, e<strong>en</strong> half jaar na <strong>zijn</strong> aftred<strong>en</strong> als minister. Zijn vestingwet<br />

was aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar bij de eerste uitgav<strong>en</strong>begroting voor de uitvoering van het<br />

plan was er zoveel kritiek dat hij aftrad. Hoewel hij in <strong>zijn</strong> dagboek toegaf dat de<br />

uitgav<strong>en</strong> veel hoger war<strong>en</strong> dan hij had voorspeld, schreef hij de oppositie geheel toe<br />

aan persoonlijke belang<strong>en</strong> <strong>en</strong> oude vet<strong>en</strong>. Toch mag opgemerkt word<strong>en</strong> dat onder<br />

<strong>zijn</strong> opvolger dezelfde begroting e<strong>en</strong> jaar later ook verworp<strong>en</strong> werd.<br />

Het ontslag van <strong>Weitzel</strong> wierp e<strong>en</strong> tweede persoonlijke kwestie op die terwille<br />

van het goed begrip der Merkwaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> verhouding tot de koning verklaard<br />

moet word<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


14<br />

Bij <strong>zijn</strong> aftred<strong>en</strong> als minister wilde het kabinet volg<strong>en</strong>s <strong>Weitzel</strong> de koning verzoek<strong>en</strong><br />

‘mij als blijk van tevred<strong>en</strong>heid over de door mij bewez<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> te bevorder<strong>en</strong> tot<br />

Luit<strong>en</strong>ant-G<strong>en</strong>eraal’. Het was e<strong>en</strong> ongebruikelijke beloning - gebruikelijk was e<strong>en</strong><br />

Grootkruis in deze of g<strong>en</strong>e orde - die wel op <strong>Weitzel</strong>s eig<strong>en</strong> initiatief gekoz<strong>en</strong> zal<br />

<strong>zijn</strong>. De koning verbleef in april 1875 in het buit<strong>en</strong>land. De directeur van het Kabinet<br />

des <strong>Koning</strong>s, Van Heeker<strong>en</strong> van Kell, liet aan het ministerie wet<strong>en</strong> dat de koning<br />

telegrafisch had toegezegd de bevordering te zull<strong>en</strong> goedkeur<strong>en</strong>. Voor alle zekerheid<br />

had <strong>Weitzel</strong> in één ontwerp-Koninklijk Besluit zowel <strong>zijn</strong> aftred<strong>en</strong> als minister, als<br />

<strong>zijn</strong> b<strong>en</strong>oeming tot luit<strong>en</strong>ant-g<strong>en</strong>eraal ondergebracht. Hierteg<strong>en</strong> maakte het kabinet<br />

van de koning bezwaar, waarop de directeur het K.B. wijzigde in de normale<br />

ontslagaanvrage. De koning die het bezwaar teg<strong>en</strong> de opzet van <strong>Weitzel</strong> deelde,<br />

tek<strong>en</strong>de het ontslagbesluit. De nieuwe minister van Oorlog moest de promotie tot<br />

luit<strong>en</strong>ant-g<strong>en</strong>eraal voorbereid<strong>en</strong>. Wat <strong>Weitzel</strong> had gevreesd <strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>, geschiedde.<br />

Zijn promotie kwam niet af, hoewel tot viermaal toe poging<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d.<br />

Wellicht moet m<strong>en</strong> bij dit geval de dagboekaantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> op andere data lez<strong>en</strong>, daar<br />

waar <strong>Weitzel</strong> vermeldt hoe de koning <strong>en</strong> hij elkaar bij b<strong>en</strong>oeming<strong>en</strong> dwars zat<strong>en</strong>. De<br />

koning moest tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar de minister moest voordrag<strong>en</strong>. Beider medewerking<br />

was nodig.<br />

<strong>Weitzel</strong> bleef g<strong>en</strong>eraal-majoor <strong>en</strong> kwam korte <strong>tijd</strong> weer in actieve di<strong>en</strong>st tot hij,<br />

zeer teg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> zin, in februari 1878 werd gep<strong>en</strong>sioneerd. Het gebeurde onder het<br />

radicaal-liberale kabinet Kappeijne van de Coppello, waarin <strong>zijn</strong> oude teg<strong>en</strong>stander<br />

De Roo de portefeuille van Oorlog had gekreg<strong>en</strong>. Dagboek 6 november 1877:<br />

‘Eindelijk is De Roo minister geword<strong>en</strong>, ik blijf hem wantrouw<strong>en</strong>.’ Drie maand<strong>en</strong><br />

later was <strong>Weitzel</strong> teg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> zin gep<strong>en</strong>sioneerd.<br />

Zijn loopbaan leek beëindigd, maar to<strong>en</strong> Heemskerk in 1883 weer e<strong>en</strong><br />

formatieopdracht kreeg, vroeg hij <strong>Weitzel</strong> voor Oorlog. Het derde<br />

ministerie-Heemskerk was vooral belangrijk doordat het e<strong>en</strong> grondwetsherzi<strong>en</strong>ing<br />

voorbereidde die de inleiding was tot onderwijspacificatie <strong>en</strong> kiesrechtuitbreiding.<br />

Als minister van Oorlog had <strong>Weitzel</strong> daarmee niet veel te mak<strong>en</strong>, Heemskerk deed<br />

het trouw<strong>en</strong>s haast alle<strong>en</strong>. Des te belangrijker was voor <strong>Weitzel</strong> de periode van<br />

november 1883 tot maart 1884 to<strong>en</strong> hij de portefeuille van Koloniën ad interim<br />

beheerde. De Atjeh-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


15<br />

oorlog had Nederland <strong>en</strong> Indië sedert 1873 niets dan ell<strong>en</strong>de gebracht. Er moest iets<br />

gebeur<strong>en</strong> om dit lek waardoor de hele welvaart van Nederlands-Indië (d.w.z. de bat<strong>en</strong><br />

voor Nederland) <strong>en</strong> zelfs e<strong>en</strong> goed deel van de Nederlandse welvaart war<strong>en</strong><br />

weggevloeid, te dicht<strong>en</strong>. De afgetred<strong>en</strong> minister van Koloniën, Van Bloem<strong>en</strong><br />

Waanders, had nog gespeeld met de gedachte de verdrev<strong>en</strong> sultan van Atjeh weer<br />

op de troon te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. <strong>Weitzel</strong>, de man van de Nederlandse vestingwet, had andere<br />

ideeën. Uit <strong>zijn</strong> dagboek blijkt dat hij het was die het geruchtmak<strong>en</strong>de conc<strong>en</strong>tratieplan<br />

uitdacht, waarbij de Nederlandse stelling in Atjeh werd teruggebracht tot e<strong>en</strong> gebiedje<br />

van <strong>en</strong>kele vierkante kilometers rond Koetaradja. In <strong>zijn</strong> <strong>tijd</strong>elijke machtspositie,<br />

blijkbaar ongehinderd door belangstelling van Heemskerk of andere ministers, zocht<br />

hij e<strong>en</strong> minister van Koloniën <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gouverneur-g<strong>en</strong>eraal die het met <strong>zijn</strong> plann<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>s war<strong>en</strong>. (Mijn verlang<strong>en</strong> hier verder op in te gaan moet ik onderdrukk<strong>en</strong>. Het is<br />

juist op dit punt waarop ik met de papier<strong>en</strong> van <strong>Weitzel</strong> in aanraking b<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>.<br />

Van e<strong>en</strong> studie over de Atjeh-oorlog als brandpunt van e<strong>en</strong> halve eeuw Nederlandse<br />

politiek, hebb<strong>en</strong> <strong>Weitzel</strong>s Merkwaardighed<strong>en</strong> me <strong>tijd</strong>elijk afgeleid.)<br />

Al deze gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> in <strong>Weitzel</strong>s papier<strong>en</strong>, cresc<strong>en</strong>do begeleid door <strong>zijn</strong><br />

conflict<strong>en</strong> met de koning. Alle ministers hadd<strong>en</strong> hun moeilijkhed<strong>en</strong> van deze aard,<br />

zelfs - zo blijkt nu - Heemskerk die als e<strong>en</strong> der weinige vertrouw<strong>en</strong>slied<strong>en</strong> van <strong>Willem</strong><br />

<strong>III</strong> staat aangeschrev<strong>en</strong>. De ministers van Oorlog hadd<strong>en</strong> het extra-moeilijk.<br />

In militaire zak<strong>en</strong> was de positie van de koning zeer gecompliceerd.<br />

Opperbevelhebber was hij niet (die functie bestond <strong>en</strong> bestaat niet in vredes<strong>tijd</strong>), wel<br />

als g<strong>en</strong>eraal <strong>en</strong> admiraal de hoogste militair in d<strong>en</strong> lande. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> verbeeldde hij<br />

zich verstand te hebb<strong>en</strong> van militaire zak<strong>en</strong>. Officier<strong>en</strong> legd<strong>en</strong> de eed van trouw aan<br />

de koning af, hij moest alle b<strong>en</strong>oeming<strong>en</strong> <strong>en</strong> promoties tek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Dat <strong>zijn</strong> militaire<br />

rang<strong>en</strong> honoraire functies war<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> werkelijke commando's, was stellig niet<br />

<strong>zijn</strong> m<strong>en</strong>ing. Hij werd daarin trouw<strong>en</strong>s gestijfd door officieuze publikaties (‘Z.M.<br />

nam als Opperbevelhebber de parade af’) <strong>en</strong> opvatting<strong>en</strong> van vele officier<strong>en</strong>. Het<br />

was e<strong>en</strong> situatie vol voetangels <strong>en</strong> klemm<strong>en</strong>. Het vereiste meer tact... <strong>en</strong> meer<br />

onderdanigheid dan <strong>Weitzel</strong> kon opbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, om daar veilig overhe<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


16<br />

In <strong>zijn</strong> ambtloze periode van 1875 tot 1883 <strong>en</strong> weer na 1888 heeft <strong>Weitzel</strong> <strong>zijn</strong><br />

dagaantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> uitgewerkt tot dagboek<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot <strong>en</strong>ige nota's over de koning <strong>en</strong><br />

<strong>zijn</strong> gezin. In <strong>zijn</strong> uitvoerige geschrift De led<strong>en</strong> onzer dynastie 1873-1875 passer<strong>en</strong><br />

alle dan nog lev<strong>en</strong>de led<strong>en</strong> van het huis Oranje-Nassau de revue. Sam<strong>en</strong> met Frans<strong>en</strong><br />

van de Putte stelde hij twee zeer belangrijke memoranda op over het voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

huwelijk van de prins van Oranje met jonkvrouwe Anna Mathilde van Limburg<br />

Stirum - e<strong>en</strong> tragische liefdesgeschied<strong>en</strong>is die uit <strong>Weitzel</strong>s papier<strong>en</strong> voor het eerst<br />

met alle officiële correspond<strong>en</strong>tie duidelijk wordt. E<strong>en</strong> niet minder tragische<br />

liefdesgeschied<strong>en</strong>is is die waarin de koning na de dood van koningin Sophie zelf<br />

verstrikt raakt. Beide, de zaak van de zoon <strong>en</strong> die van de vader, hebb<strong>en</strong> achter de<br />

façade diepgaande politieke consequ<strong>en</strong>ties. De voortzetting van de Oranje-dynastie<br />

is er besliss<strong>en</strong>d door beïnvloed.<br />

Zijn ‘zielkundige studiën’ over <strong>Willem</strong> <strong>III</strong> heeft <strong>Weitzel</strong> langs de omweg van<br />

voorbeeld<strong>en</strong> uit het lev<strong>en</strong> van Russische tsar<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere vorst<strong>en</strong>, ook neergelegd<br />

in <strong>zijn</strong> niet gepubliceerde artikel<strong>en</strong> Twee Keizers <strong>en</strong> De laatste Stuarts. De<br />

correspond<strong>en</strong>tie daarover, met verwijzing<strong>en</strong> naar de opvoeding van de jonge prinses<br />

Wilhelmina, vormt het laatste hoofdstuk van dit boek. Het valt in opzet wel, in inhoud<br />

niet buit<strong>en</strong> de Merkwaardighed<strong>en</strong> uit <strong>Weitzel</strong>s lev<strong>en</strong>.<br />

Mij dunkt dat de vraag Wie was <strong>Weitzel</strong>? met behulp van bov<strong>en</strong>staande gegev<strong>en</strong>s<br />

wel te beantwoord<strong>en</strong> is. Heel wat moeilijker is het antwoord op deze vraag: Wie was<br />

<strong>Willem</strong>?<br />

3.<br />

In deze korte inleiding zal ik zeker ge<strong>en</strong> poging do<strong>en</strong> e<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong> oordeel te vell<strong>en</strong><br />

over <strong>Willem</strong> de Derde als koning of als m<strong>en</strong>s. Wel is nodig iets meer van hem te<br />

zegg<strong>en</strong> dan <strong>Weitzel</strong> doet, wil m<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> Merkwaardighed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>.<br />

De regeringsperiode van <strong>Willem</strong> <strong>III</strong> (1849-1890) was gek<strong>en</strong>merkt door conflict<strong>en</strong>.<br />

In de eerste <strong>en</strong> <strong>en</strong>ige serieuze studie over de regering van deze koning, het boek<br />

Overgrootvader <strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong> <strong>III</strong> (1951), heeft prof. C.W. de Vries in het vervolg<br />

van <strong>zijn</strong> Thorbecke-studies, e<strong>en</strong> reeks van<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


17<br />

die conflict<strong>en</strong> op politiek gebied uitgezocht. Daaruit is dan bek<strong>en</strong>d geword<strong>en</strong> dat<br />

<strong>Willem</strong> als kroonprins de bek<strong>en</strong>de politieke ommezwaai van <strong>zijn</strong> vader in 1848 (in<br />

24 uur van ‘ultra-conservatief tot ultra-liberaal’) beschouwde als ‘desertie’. Hij wilde<br />

afstand do<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> recht<strong>en</strong> als kroonprins, of op <strong>zijn</strong> minst van <strong>zijn</strong> inkomst<strong>en</strong> als<br />

zodanig. <strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong> II weigerde echter hieraan mee te werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> na <strong>zijn</strong> dood<br />

legde de zoon toch als koning <strong>Willem</strong> <strong>III</strong> de eed op de nieuwe grondwet af. Zijn<br />

teg<strong>en</strong>zin teg<strong>en</strong> de constitutionele monarchie verdubbelde to<strong>en</strong> hij niet kon vermijd<strong>en</strong><br />

Thorbecke tot kabinetsformateur te b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong>, ‘die professor’ met wie hij het<br />

persoonlijk al ev<strong>en</strong> slecht kon vind<strong>en</strong> als politiek. Het reg<strong>en</strong>de klacht<strong>en</strong> over onheuse<br />

bejeg<strong>en</strong>ing van ministers <strong>tijd</strong><strong>en</strong>s audiënties <strong>en</strong> andere affronts. Omdat dit later iets<br />

beter schijnt te word<strong>en</strong>, suggereert De Vries dat de oorzaak der onaang<strong>en</strong>aamhed<strong>en</strong><br />

vooral bij de tactloze Thorbecke heeft geleg<strong>en</strong>, die mete<strong>en</strong> het onderste uit de<br />

constitutionele kan w<strong>en</strong>ste te hal<strong>en</strong> <strong>en</strong> de koning ge<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid gaf aan de nieuwe<br />

situatie te w<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

Nu, uit de dagboek<strong>en</strong> van <strong>Weitzel</strong> blijkt overvloedig dat de conflict<strong>en</strong> blev<strong>en</strong><br />

voortdur<strong>en</strong>, ook na Thorbecke. Alle<strong>en</strong>: bij conservatieve staatslied<strong>en</strong> als Heemskerk<br />

blev<strong>en</strong> ze meer binn<strong>en</strong>skamers, zodat zelfs collectieve ontslag-aanvrag<strong>en</strong> (zie het<br />

conflict over de conversie van 1886) niet tot de buit<strong>en</strong>wereld doordrong<strong>en</strong>. Niet de<br />

koning is veranderd in <strong>zijn</strong> optred<strong>en</strong> jeg<strong>en</strong>s de ministers, de ministers <strong>en</strong> de ‘leaders’<br />

(nieuw-modische term) der politieke groepering<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> het die de zak<strong>en</strong> onderling<br />

niet meer op dit spits drijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de belangrijkste politieke onderwerp<strong>en</strong> als de<br />

schoolkwestie, de koloniale politiek <strong>en</strong> het kiesrecht, naar verzo<strong>en</strong>ing strev<strong>en</strong>.<br />

Als 's konings criticus <strong>Weitzel</strong> in 1873 van g<strong>en</strong>eraal minister wordt, is de koning<br />

51 jaar oud. Hij nadert wat <strong>zijn</strong> privé-zak<strong>en</strong> betreft de meest tumultueuze <strong>tijd</strong> van<br />

<strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>. In 1851 was <strong>zijn</strong> huwelijk met prinses Sophie van Württemberg haast op<br />

e<strong>en</strong> scheiding uitgelop<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> die twee bestond het grootst mogelijke verschil<br />

van humeur<strong>en</strong>. Zij e<strong>en</strong> vooruitstrev<strong>en</strong>de, intellig<strong>en</strong>te, zeer belez<strong>en</strong> maar hooghartige<br />

vrouw die met geleerd<strong>en</strong> van haar <strong>tijd</strong> converseerde <strong>en</strong> correspondeerde. Hij e<strong>en</strong><br />

‘bojaar’ (haar term - maar zelf had zij ook e<strong>en</strong> Russische moeder <strong>en</strong> dezelfde<br />

Russische grootvader <strong>en</strong> overgrootvader als <strong>Willem</strong>!) met de interess<strong>en</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


18<br />

van e<strong>en</strong> landedelman <strong>en</strong> e<strong>en</strong> soldaat. To<strong>en</strong> was de 19de-eeuwse ‘kunstmin’ hem niet<br />

vreemd. Hij zong verdi<strong>en</strong>stelijk <strong>en</strong> graag, componeerde wat <strong>en</strong> stimuleerde<br />

daadwerkelijk toneel <strong>en</strong> opera. Het had e<strong>en</strong> raakvlak met de koningin kunn<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>,<br />

maar er stond van weerskant<strong>en</strong> veel in de weg. Aan <strong>zijn</strong> huwelijkstrouw ontbrak<br />

zowat alles. De opvoeding van de kinder<strong>en</strong> was het breekpunt. Na 1851 bestond<br />

tuss<strong>en</strong> h<strong>en</strong> beid<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> formeel contact. De prins<strong>en</strong> <strong>Willem</strong>, gebor<strong>en</strong> in 1840, <strong>en</strong><br />

Alexander, gebor<strong>en</strong> in 1851 (de derde zoon, prins Maurits, was in 1850 op zev<strong>en</strong>jarige<br />

leef<strong>tijd</strong> overled<strong>en</strong>) trokk<strong>en</strong> sterk de partij van hun moeder.<br />

Omstreeks 1873 was de koninklijke familie nog zeer uitgebreid. <strong>Weitzel</strong> heeft h<strong>en</strong><br />

all<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> vermeld. De broer van de koning, prins H<strong>en</strong>drik (1820-1879), was<br />

in 1853 getrouwd met prinses Amalia van Saks<strong>en</strong>-Weimar (1830-1872). Dit huwelijk<br />

bleef kinderloos, ev<strong>en</strong>als het tweede met prinses Maria van Pruis<strong>en</strong> (1855-1888).<br />

Des te uitgebreider was het gezin van 's konings zuster prinses Sophie (1824-1897),<br />

getrouwd met groothertog Karel Alexander van Saks<strong>en</strong> Weimar (1818-1901). Haar<br />

drie kinder<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> elk weer kinderrijke gezinn<strong>en</strong>, die in later <strong>tijd</strong>, als het huis van<br />

Oranje in rechte lijn dreigt uit te sterv<strong>en</strong>, voor de troonsopvolging in aanmerking<br />

kom<strong>en</strong>. <strong>Weitzel</strong> suggereert dat prinses Sophie zich daar wél van bewust was <strong>en</strong><br />

daarom ge<strong>en</strong> hartzeer had to<strong>en</strong> de huwelijksplann<strong>en</strong> van haar neef, de kroonprins,<br />

op de onwil van de koning vastliep<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> groot deel van koning <strong>Willem</strong>s regeringsperiode maakt<strong>en</strong> ook <strong>zijn</strong> oom <strong>en</strong><br />

tante nog deel uit van het koninklijk huis. Prins Frederik (1797-1881), gehuwd met<br />

prinses Louise van Pruis<strong>en</strong> (1808-1870), had twee dochters die met vreemde vorst<strong>en</strong><br />

trouwd<strong>en</strong> maar met hun gezinn<strong>en</strong> vaak in het comfortabele paleis Huize de Pauw in<br />

Wass<strong>en</strong>aar logeerd<strong>en</strong>. Prins Frederik was e<strong>en</strong> verstandig man, die vaak bemiddelde<br />

in de talrijke conflict<strong>en</strong> bij de rest van de familie, o.m. bij de huwelijksmoeilijkhed<strong>en</strong><br />

van de koning in 1851.<br />

Tante prinses Marianne (1810-1883) was wel de lev<strong>en</strong>digste, tegelijk wispelturigste<br />

Oranje van die <strong>tijd</strong>. E<strong>en</strong> zeer ongelukkig huwelijk met prins Albert van Pruis<strong>en</strong><br />

eindigde in scheiding, waarna zij trouw, gelukkig <strong>en</strong> onwettig verder leefde met e<strong>en</strong><br />

vroegere di<strong>en</strong>aar uit haar kleine hofhouding van wie zij ook e<strong>en</strong> jong-overled<strong>en</strong><br />

zoontje kreeg. Haar kinder<strong>en</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


19<br />

uit het eerste huwelijk, die de situatie k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> begrep<strong>en</strong>, nam<strong>en</strong> haar dit minder<br />

kwalijk dan vele hypocriete, deftige burgers in de tweede helft van de 19de eeuw.<br />

Tot h<strong>en</strong> behoorde niet haar neef, koning <strong>Willem</strong>, die <strong>zijn</strong> tante niet verlooch<strong>en</strong>de.<br />

Hij was in de eerste plaats ge<strong>en</strong> hypocriet, t<strong>en</strong> tweede niet deftig, t<strong>en</strong> derde ge<strong>en</strong><br />

burger. Van hem kan veel lelijks verteld word<strong>en</strong> <strong>en</strong> het lijdt ge<strong>en</strong> twijfel dat hij voor<br />

wat <strong>zijn</strong> eerste huwelijk betreft e<strong>en</strong> slecht echtg<strong>en</strong>oot <strong>en</strong> vader was, terwijl ook op<br />

<strong>zijn</strong> koningschap heel wat valt af te ding<strong>en</strong>.<br />

Toch bekruipt mij bij het lez<strong>en</strong> van de verhal<strong>en</strong> over <strong>zijn</strong> persoonlijk lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />

politieke optred<strong>en</strong>, hoe bespottelijk of schandalig vaak ook, wel e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> vrijmoedige<br />

gedachte. Vrijmoedig omdat ze recht ingaat teg<strong>en</strong> al het schriftelijk materiaal over<br />

de koning dat afkomstig is van <strong>zijn</strong> liberale critici aan de <strong>en</strong>e kant, <strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> felle<br />

socialistische <strong>en</strong> anarchistische bestrijders van de andere. Was het allemaal wel zo<br />

erg als ons door h<strong>en</strong> is overgeleverd?<br />

In het regeringsmilieu van de deftige her<strong>en</strong> die na 1848 bezig war<strong>en</strong> het land naar<br />

hun inzicht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ook wel wat naar hun belang<strong>en</strong> te reorganiser<strong>en</strong>, in deze meest<br />

hypocriete <strong>en</strong> sociaal meest meedog<strong>en</strong>loze <strong>tijd</strong> van de nieuwe geschied<strong>en</strong>is, daarin<br />

kon e<strong>en</strong> koningschap als van de Oranjes, dat traditionele band<strong>en</strong> met ‘het volk’ had,<br />

zeer moeilijk <strong>zijn</strong> plaats vind<strong>en</strong>. De meest succesvolle koningschapp<strong>en</strong> uit die <strong>tijd</strong><br />

(Victoria, Leopold) war<strong>en</strong> die waarin de ‘geïmporteerde’ vorst<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> zo'n traditie<br />

niet k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich geheel thuis voeld<strong>en</strong> in de deftige ‘establishm<strong>en</strong>t’ van hun land.<br />

Oranje had echter e<strong>en</strong> andere historie dan Hannover-Windsor of Saks<strong>en</strong>-Coburg.<br />

<strong>Willem</strong> de Derde voelde zich traditioneel sterk verbond<strong>en</strong> met het volk. ‘Oranje<br />

kan nooit, ja, nooit g<strong>en</strong>oeg do<strong>en</strong> voor Nederland’ was <strong>zijn</strong> emotionele kreet op de<br />

to<strong>en</strong>malige Bevrijdingsdag van 17 november 1863 <strong>en</strong> <strong>Weitzel</strong> zegt er zuurtjes het<br />

<strong>zijn</strong>e van. Grootvader <strong>Willem</strong> I, die de kleinzoon zeer bewonderde (vaak zegt hij<br />

‘net zo te will<strong>en</strong> do<strong>en</strong> als mijn grootvader’), had nog in deze persoonlijke stijl kunn<strong>en</strong><br />

reger<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> de koning <strong>en</strong> ‘het volk’ was echter e<strong>en</strong> volksverteg<strong>en</strong>woordiging<br />

geschov<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> regering die aan haar <strong>en</strong> niet meer aan de koning verantwoordelijk<br />

was. <strong>Maar</strong> wie war<strong>en</strong> de volksverteg<strong>en</strong>woordigers? Dat war<strong>en</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


20<br />

de deftige her<strong>en</strong> die formeel wel, maar in feite niet war<strong>en</strong> de verteg<strong>en</strong>woordigers<br />

van wat de koning als ‘het volk’ beschouwde.<br />

Met dit volk kon hij e<strong>en</strong> <strong>tijd</strong>lang uitstek<strong>en</strong>d opschiet<strong>en</strong>. <strong>Weitzel</strong> spreekt schamper<br />

van ‘de waterheld van 't Loo’ (opvolger van de Held van Waterloo, die <strong>Willem</strong> II<br />

geweest zou <strong>zijn</strong>) als hij het optred<strong>en</strong> van de koning bij <strong>en</strong>kele grote watersnod<strong>en</strong><br />

vermeldt. Toch war<strong>en</strong> dit de mom<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waarop de koning de traditionele e<strong>en</strong>heid<br />

van Nederland <strong>en</strong> Oranje dramatisch voelde herlev<strong>en</strong>. Hij slaagde er niet in het hoofd<br />

constitutioneel geheel koel te houd<strong>en</strong> bij tot hem gerichte ‘volkspetitionnem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>’,<br />

vooral als zij afkomstig war<strong>en</strong> van de kleine calvinistische burgers, die Oranjeklant<strong>en</strong><br />

bij uitstek. War<strong>en</strong> het dan niet de voormann<strong>en</strong> van deze Oranjeklant<strong>en</strong> die met hun<br />

ongrondwettig beroep op de koning nog minder begrip hadd<strong>en</strong> van de nieuwe<br />

verhouding<strong>en</strong> dan de koning zelf?<br />

<strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong> wilde wel Vader <strong>Willem</strong> wez<strong>en</strong> maar het kon niet. God <strong>en</strong> de<br />

liberale regering<strong>en</strong> hoord<strong>en</strong> hem bromm<strong>en</strong>.<br />

Als ‘het volk’ dank zij de uitbreiding van het kiesrecht na 1887 geleidelijk <strong>zijn</strong><br />

eig<strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordigers gaat kiez<strong>en</strong>, dan vere<strong>en</strong>zelvigt het radicaalste deel ervan<br />

de koning nu juist geheel met de ‘establishm<strong>en</strong>t’ van de deftige her<strong>en</strong>, van wier orde<br />

hij naar het woord van Schaepman immers het Sluitstuk vormde.<br />

Nerg<strong>en</strong>s was de kritiek op het koningschap feller dan uit die hoek van anarchist<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> socialist<strong>en</strong>. Domela Nieuw<strong>en</strong>huis had in <strong>zijn</strong> blad Recht voor All<strong>en</strong> in het midd<strong>en</strong><br />

der jar<strong>en</strong> tachtig e<strong>en</strong> rubriek waarin hij wekelijks de werkzaamhed<strong>en</strong> van Burger<br />

<strong>Willem</strong> naast di<strong>en</strong>s inkomst<strong>en</strong> tabuleerde. Er war<strong>en</strong> grote <strong>en</strong> kleine process<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s<br />

<strong>majesteit</strong>ssch<strong>en</strong>nis. Het war<strong>en</strong> ernstige crisisjar<strong>en</strong>, economisch <strong>en</strong> politiek. In 1886<br />

kostte het palingoproer in de Jordaan 26 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>lev<strong>en</strong>s, het grootste aantal dat ooit<br />

in Nederland bij binn<strong>en</strong>landse onlust<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong> is. De omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong> van 1795 <strong>en</strong><br />

1813 war<strong>en</strong> vreedzamer verlop<strong>en</strong>. Er werd, ook in 1886, e<strong>en</strong> moordaanslag gepleegd<br />

op e<strong>en</strong> commissaris van politie in Amsterdam. Er war<strong>en</strong> grote kiesrechtbetoging<strong>en</strong>,<br />

er werd<strong>en</strong> oprui<strong>en</strong>de pamflett<strong>en</strong> uitgedeeld onder de soldat<strong>en</strong>. (<strong>Weitzel</strong> vertelt in e<strong>en</strong><br />

van <strong>zijn</strong> vele onthull<strong>en</strong>de aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> dat de koning ze niet wilde lez<strong>en</strong>, omdat<br />

<strong>zijn</strong> vader er in 1848 te zeer door was beïnvloed.)<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


21<br />

To<strong>en</strong> Domela Nieuw<strong>en</strong>huis in 1886 tot e<strong>en</strong> jaar gevang<strong>en</strong>isstraf werd veroordeeld<br />

omdat in Recht voor All<strong>en</strong> kritisch was geschrev<strong>en</strong> over aanhankelijkheidsbetuiging<strong>en</strong><br />

voor e<strong>en</strong> koning ‘die zo weinig werk van <strong>zijn</strong> baantje maakt’ (waarlijk e<strong>en</strong><br />

understatem<strong>en</strong>t teg<strong>en</strong>over de feit<strong>en</strong>), begon zekere Sicco Roorda van Eysinga uit<br />

protest in hetzelfde blad e<strong>en</strong> serie artikel<strong>en</strong> over de koning, die anoniem in<br />

brochurevorm als Uit het lev<strong>en</strong> van koning Gorilla herdrukt werd<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> deel van dit kleine geschriftje is gewijd aan het privé-lev<strong>en</strong> van de koning<br />

<strong>tijd</strong><strong>en</strong>s di<strong>en</strong>s jaarlijkse vakanties aan het Meer van G<strong>en</strong>ève. Roorda van Eysinga<br />

woonde te Clar<strong>en</strong>s in de buurt van Montreux waar de koning placht te loger<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

wist wel iets. <strong>Weitzel</strong> heeft de juiste gegev<strong>en</strong>s - niet minder verrass<strong>en</strong>d - uit e<strong>en</strong> veel<br />

betere bron, maar ze blev<strong>en</strong> tot nu toe begrav<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> geheime dagboek<strong>en</strong>. Wat<br />

Roorda van Eysinga publiceerde, hoeveel onzin erin staat, droeg ertoe bij dat de<br />

populariteit die de koning misschi<strong>en</strong> onder het volk nog had, geheel verdwe<strong>en</strong>.<br />

<strong>Weitzel</strong> geeft ge<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> <strong>tijd</strong>sbeeld. Toch moet m<strong>en</strong> iets van die <strong>tijd</strong> wet<strong>en</strong><br />

om te kunn<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>, bij voorbeeld waarom de koning bevreesd was voor aanslag<strong>en</strong><br />

of in 1884 uit angst voor socialistische ‘woeling<strong>en</strong>’ weigerde de Stat<strong>en</strong>-G<strong>en</strong>eraal in<br />

persoon te op<strong>en</strong><strong>en</strong>. (Hij deed het wel in het rustiger Luxemburg, waarvan hij<br />

groothertog was; na <strong>zijn</strong> dood ging de kroon over op e<strong>en</strong> andere Nassause tak.) Was<br />

niet drie jaar tevor<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> volle neef, tsaar Alexander bij e<strong>en</strong> bomaanslag om het<br />

lev<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>?<br />

4.<br />

De Collectie-<strong>Weitzel</strong> in het Algeme<strong>en</strong> Rijksarchief bestaat uit zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong> nummers<br />

ged<strong>en</strong>kstukk<strong>en</strong>, die elkaar gedeeltelijk overlapp<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> bundel met onvoltooide<br />

geschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> vijf bundels bijlag<strong>en</strong>, o.m. officiële stukk<strong>en</strong> als aanstellingsbriev<strong>en</strong><br />

van weinig betek<strong>en</strong>is. In het Koninklijk Huisarchief bevindt zich nog één bundel met<br />

nagelat<strong>en</strong> papier<strong>en</strong> die eerst bij de Krijgsgeschiedkundige sectie van de G<strong>en</strong>erale<br />

Staf hebb<strong>en</strong> berust; deze bundel is, ev<strong>en</strong>als alle andere papier<strong>en</strong> in het Huisarchief<br />

die betrekking hebb<strong>en</strong> op koning <strong>Willem</strong> <strong>III</strong>, op last van koningin Emma verzegeld<br />

<strong>en</strong> zal pas in 1990 ontzegeld word<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


22<br />

De gehele collectie in het Rijksarchief uitgev<strong>en</strong> is ondo<strong>en</strong>lijk <strong>en</strong> mijns inzi<strong>en</strong>s<br />

onnodig. Dit wil niet zegg<strong>en</strong> dat er naast mijn keuze, voor specialist<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> materiaal<br />

van historische waarde meer te vind<strong>en</strong> zou <strong>zijn</strong> in <strong>Weitzel</strong>s verhal<strong>en</strong> over het<br />

‘revolutiejaar’ 1848, de militaire di<strong>en</strong>st in Nederland of Indië, of politieke kwesties<br />

onder de kabinett<strong>en</strong>-Heemskerk.<br />

In <strong>zijn</strong> volledigheid zou de Collectie-<strong>Weitzel</strong> e<strong>en</strong> boekdeel van vele honderd<strong>en</strong><br />

pagina's kunn<strong>en</strong> vull<strong>en</strong>. Ik heb mij beperkt tot wat in e<strong>en</strong> boek van handzame omvang<br />

voor e<strong>en</strong> publiek van algeme<strong>en</strong> geïnteresseerd<strong>en</strong> gepubliceerd kon word<strong>en</strong>. <strong>Weitzel</strong><br />

geeft zelf ge<strong>en</strong> totaalbeeld waaruit niets gemist zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Integ<strong>en</strong>deel.<br />

Over allerlei belangrijke gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> <strong>tijd</strong> zwijgt hij omdat hij ze niet k<strong>en</strong>de<br />

of niet ‘merkwaardig’ vond in <strong>zijn</strong> letterlijke betek<strong>en</strong>is van het woord. Onbelangrijke<br />

zak<strong>en</strong> schrijft hij vaak zeer uitvoerig op.<br />

Bij deze beperking heb ik slechts weergegev<strong>en</strong> wat <strong>Weitzel</strong> zelf heeft meegemaakt<br />

of van direct-betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> met bronvermelding heeft vernom<strong>en</strong>; meestal war<strong>en</strong> dit<br />

collega-ministers. Waar ik <strong>Weitzel</strong> heb onderbrok<strong>en</strong> is in de tekst e<strong>en</strong> sterretje (*)<br />

geplaatst. E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele maal heb ik stukk<strong>en</strong> tekst sam<strong>en</strong>gevat, zoals dan duidelijk is<br />

aangegev<strong>en</strong>. De spelling heb ik alle<strong>en</strong> bij de verbuiging van het lidwoord ‘e<strong>en</strong>’ (e<strong>en</strong>e,<br />

e<strong>en</strong><strong>en</strong>) gemoderniseerd, vooral omdat <strong>Weitzel</strong> zelf op dit punt niet consequ<strong>en</strong>t is.<br />

Ook met leestek<strong>en</strong>s sprong hij nogal vreemd om.<br />

Deze uitgave is dus niet ‘gekuist’, op twee uitzondering<strong>en</strong> na die voor het verhaal<br />

van ge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is <strong>zijn</strong>. In het eerste geval heb ik e<strong>en</strong> grove uitlating van de koning<br />

over <strong>zijn</strong> eerste echtg<strong>en</strong>ote weggelat<strong>en</strong>; <strong>zijn</strong> houding jeg<strong>en</strong>s haar wordt ook zonder<br />

deze in drift uitgesprok<strong>en</strong> verw<strong>en</strong>sing, uit dit boek duidelijk g<strong>en</strong>oeg. Het tweede<br />

geval betreft e<strong>en</strong> zinsnede van <strong>Weitzel</strong> zelf over het aanstaande huwelijk van de oude<br />

koning met de jonge prinses Emma. Ik b<strong>en</strong> mij ervan bewust dat de goede smaak<br />

e<strong>en</strong> uiterst persoonlijk criterium is. Ander<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> dat er aanleiding was<br />

geweest in het geheel niets, of juist veel méér te schrapp<strong>en</strong>.<br />

<strong>Weitzel</strong> nam ge<strong>en</strong> blad voor de mond maar hij schreef ge<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> Gorilla <strong>en</strong> hij<br />

was ev<strong>en</strong>min e<strong>en</strong> dolgedraaide rancunem<strong>en</strong>s als de radicale journalist E. Meeter die<br />

in 1857 fantasievolle ‘memoires’ schreef over <strong>zijn</strong> relaties met koning <strong>Willem</strong> de<br />

Tweede. Op <strong>zijn</strong> manier had <strong>Weitzel</strong> met de Oranjes het beste voor, zoals onder meer<br />

blijkt uit <strong>zijn</strong> sympathie voor<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


23<br />

koningin Emma, voor de prins<strong>en</strong> <strong>Willem</strong> <strong>en</strong> Alexander - die door hem wel in e<strong>en</strong><br />

heel ander licht word<strong>en</strong> gesteld dan de overlevering wil - <strong>en</strong> uit <strong>zijn</strong> ernstig bedoelde,<br />

<strong>en</strong> ernstig g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, waarschuwing<strong>en</strong> bij de opvoeding van prinses Wilhelmina.<br />

Hij was e<strong>en</strong> ernstig, al te ernstig man. Als <strong>zijn</strong> geschrift<strong>en</strong> op ons hier <strong>en</strong> daar e<strong>en</strong><br />

komische indruk mak<strong>en</strong> - ik voor mij heb er herhaaldelijk bij zitt<strong>en</strong> proest<strong>en</strong> in de<br />

stille studiezaal van het Rijksarchief- dan was het door hem niet zo bedoeld. Hij was,<br />

als <strong>zijn</strong> <strong>tijd</strong>g<strong>en</strong>ote Victoria, niet vermaakt. Hij was verontwaardigd. En er <strong>zijn</strong><br />

natuurlijk allerlei zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> opvatting<strong>en</strong>, bij voorbeeld de ferv<strong>en</strong>te anti-Pruisische <strong>en</strong><br />

anti-Duitse gezindheid van de koning, die op ons na honderd jaar historie wel e<strong>en</strong><br />

iets andere indruk mak<strong>en</strong> dan op <strong>Weitzel</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> <strong>tijd</strong>g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. (Na de<br />

Oost<strong>en</strong>rijks-Pruisische oorlog van 1866 war<strong>en</strong> de Nassause erfland<strong>en</strong> door Pruis<strong>en</strong><br />

geannexeerd, hetge<strong>en</strong> de antipathie van de koning jeg<strong>en</strong>s de Pruis<strong>en</strong> gedeeltelijk<br />

verklaart.)<br />

Om hinderlijke voetnot<strong>en</strong> te vermijd<strong>en</strong> die ter verklaring van bepaalde kwesties<br />

ook na deze inleiding nog nodig <strong>zijn</strong>, heb ik terzijde van elk hoofdstuk <strong>en</strong>ige<br />

aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gevat <strong>en</strong> op de desbetreff<strong>en</strong>de datum van het dagboek vermeld.<br />

<strong>Weitzel</strong> kan hierna vrijuit sprek<strong>en</strong>, niet in de omvang maar wel volg<strong>en</strong>s de<br />

bedoeling<strong>en</strong> die hij met <strong>zijn</strong> Merkwaardighed<strong>en</strong> moet hebb<strong>en</strong> gehad. To<strong>en</strong> hij in de<br />

jar<strong>en</strong> 1889-1891 <strong>zijn</strong> schriftelijke nalat<strong>en</strong>schap nog e<strong>en</strong>s ord<strong>en</strong>de <strong>en</strong> van voetnot<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> toelichting<strong>en</strong> voorzag, moet hem postume publikatie in <strong>en</strong>igerlei vorm voor de<br />

geest hebb<strong>en</strong> gestaan.<br />

Dit gebeurt dan nu.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


24<br />

De eerste drie nummers van de Collectie-<strong>Weitzel</strong> zoals in de inv<strong>en</strong>taris van het R.A.<br />

vermeld, <strong>zijn</strong> alle<strong>en</strong> gebruikt voor de biografische notities in de Inleiding. <strong>Weitzel</strong> 3<br />

<strong>en</strong> 4 behandel<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> officiersjar<strong>en</strong> van 1860 tot 1873; de oudere dagaantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

<strong>zijn</strong> in 1875 in deze vorm herschrev<strong>en</strong>.<br />

Bij 13 juli 1866: Als directeur van de Normaal Schietschool werd majoor <strong>Weitzel</strong><br />

sam<strong>en</strong> met kolonel De Fremery door de koning geconsulteerd over de invoering van<br />

e<strong>en</strong> nieuw type geweer in het leger.<br />

24 januari 1867: Als beloning voor <strong>Weitzel</strong>s adviez<strong>en</strong> bij de invoering van het<br />

nieuwe model geweer, had de koning hem bij het garderegim<strong>en</strong>t Gr<strong>en</strong>adiers <strong>en</strong> Jagers<br />

will<strong>en</strong> plaats<strong>en</strong>. De minister van Oorlog, J.A. van d<strong>en</strong> Bosch, verzette zich heftig <strong>en</strong><br />

dreigde zelfs met ontslag. Zoals gewoonlijk gaf de koning t<strong>en</strong> slotte toe.<br />

22 april 1873: In 1872 war<strong>en</strong> bij het depot van het tweede regim<strong>en</strong>t infanterie te<br />

Grave onregelmatighed<strong>en</strong> in de di<strong>en</strong>st geconstateerd, waarvoor <strong>Weitzel</strong> als<br />

regim<strong>en</strong>tscommandant (standplaats Maastricht) verantwoordelijk was gesteld. Hij<br />

had e<strong>en</strong> koninklijke ontevred<strong>en</strong>heidsbetuiging ontvang<strong>en</strong>. Zijn protest bij de minister<br />

dat hij in het geheel niet gehoord was, had ge<strong>en</strong> succes gehad. In april 1873 kwam<br />

deze zaak bij e<strong>en</strong> audiëntie ter sprake. <strong>Weitzel</strong> was to<strong>en</strong> al g<strong>en</strong>eraal-majoor <strong>en</strong><br />

bevelhebber in de noordelijke provincies.<br />

Vertaling van de Franse tekst<strong>en</strong> (de hoftaal!) achterin.<br />

De hoofdstuktitels <strong>zijn</strong> van de bewerker.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


Hoofdstuk 1<br />

25<br />

DE LANDEDELMAN VAN HET LOO. MIJN EERSTE ONTMOETING MET DE<br />

KONING. MAJESTEIT IS EEN VERWOED PRUISEN-HATER. DE ONTPLOFBARE<br />

KOGEL: EEN ONMENSELIJK WAPEN. MET MIJN BENOEMING TOT<br />

GENERAAL-MAJOOR BEGINT EEN REEKS VAN ONAANGENAAMHEDEN MET<br />

DE KONING.<br />

[13 juli 1886]<br />

De 13e Juli 1866 was daarom voor mij e<strong>en</strong> zeer merkwaardige dag dewijl ik hem<br />

bijna geheel in 's <strong>Koning</strong>s gezelschap doorbracht <strong>en</strong> alzoo geleg<strong>en</strong>heid had e<strong>en</strong><br />

nader<strong>en</strong> blik in dat Zonderlinge Karakter te werp<strong>en</strong>.<br />

De <strong>Koning</strong> was in e<strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>d goede luim, e<strong>en</strong> gevolg, zoo als de H.H. Zijner<br />

omgeving zeid<strong>en</strong>, van d<strong>en</strong> goed<strong>en</strong> uitslag die Zijne bespreking<strong>en</strong> met de Fremerij<br />

<strong>en</strong> mij hadd<strong>en</strong> gehad. Ik merkte bij deze geleg<strong>en</strong>heid, <strong>en</strong> ook bij andere, op dat hij<br />

er veel aan hecht <strong>en</strong> er zelfs fier op is, iets wez<strong>en</strong>lijk nuttigs te kunn<strong>en</strong> tot stand<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, 't Is vreemd dat hij met dat alles persoonlijk zoo weinig heeft kunn<strong>en</strong><br />

verricht<strong>en</strong>. De oorzaak licht dunkt mij in andere hem eig<strong>en</strong> hoedanighed<strong>en</strong> waarvan<br />

sommige stellig gebrek<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> ook zeer veel bij de person<strong>en</strong><br />

die geroep<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> met hem te werk<strong>en</strong>.<br />

Des morg<strong>en</strong>s t<strong>en</strong> 9 uur ontmoette ik d<strong>en</strong> koning in e<strong>en</strong> der galerij<strong>en</strong> van het paleis<br />

terwijl ik daar met de Fremerij, na het ontbijt he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weder wandelde. Hij nam ons<br />

terstond met zich mee <strong>en</strong> liet ons eerst <strong>zijn</strong> verzameling van wap<strong>en</strong><strong>en</strong> bezichtig<strong>en</strong>,<br />

die zeer veel belangrijks <strong>en</strong> schoons bevatte <strong>en</strong> met veel methode was geklassificeerd<br />

<strong>en</strong> gecatalogiseerd. Vervolg<strong>en</strong>s wilde hij zelf onze Cicerone <strong>zijn</strong> op het ‘goed’, gelijk<br />

hij zich uitdrukte. Hij kweet zich van die taak met de e<strong>en</strong>voudige, hartelijke<br />

voorkom<strong>en</strong>dheid van e<strong>en</strong> gewoon welgesteld <strong>en</strong> welopgevoed landbezitter die aan<br />

e<strong>en</strong> paar gast<strong>en</strong> alles wil lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> waarmede hij gewoon is, zich <strong>tijd</strong><strong>en</strong>s het g<strong>en</strong>ot<br />

van het buit<strong>en</strong>lev<strong>en</strong> bezig te houd<strong>en</strong>. De <strong>Koning</strong> drijft op het Loo landbouw, veeteelt<br />

<strong>en</strong> visch - vooral forell<strong>en</strong>kweekerij. Alles kreeg voor <strong>en</strong> na <strong>zijn</strong>e beurt. Ik die van<br />

deze zak<strong>en</strong> weinig k<strong>en</strong>nis heb, vernam veel dat mij geheel nieuw was. Het bleek mij<br />

dat de <strong>Koning</strong> gansch niet naar d<strong>en</strong> oud<strong>en</strong> sleur maar naar de nieuwste inzicht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

op wet<strong>en</strong>-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


26<br />

schappelijke grond<strong>en</strong> te werk ging. Hij had veel over de g<strong>en</strong>oemde onderwerp<strong>en</strong><br />

gelez<strong>en</strong>; hij toonde ons allerlei nieuw uitgevond<strong>en</strong> landbouwgereedschapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> te<br />

oordeel<strong>en</strong> naar de uitkomst<strong>en</strong> die hij aantoonde of mededeelde als door hem te <strong>zijn</strong><br />

verkreg<strong>en</strong>, moet ik bek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> dat slechts juiste d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> door hem word<strong>en</strong> in<br />

praktijk gebracht. Herhaaldelijk beklaagde hij zich over d<strong>en</strong> ingeworteld<strong>en</strong><br />

routinegeest onzer landbouwers <strong>en</strong> over het vergeefsche der poging<strong>en</strong> om h<strong>en</strong> daarvan<br />

te g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>.<br />

De <strong>Koning</strong> bracht ons in e<strong>en</strong> gebouw, waar het graan in schov<strong>en</strong> gebond<strong>en</strong> van<br />

d<strong>en</strong> akker wordt binn<strong>en</strong>gebracht om vervolg<strong>en</strong>s door e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>stel van machines<br />

bewerkt om eindelijk, na bijzonder kort<strong>en</strong> <strong>tijd</strong>, hetzij als goed gezuiverd koorn naar<br />

d<strong>en</strong> zolder, hetzij als meel naar d<strong>en</strong> bakker vervoerd te word<strong>en</strong>. ‘En dit alles wordt<br />

gedrev<strong>en</strong>’ - sprak de <strong>Koning</strong> ‘door slechts e<strong>en</strong> paardje; zie maar!’ Daarop ging hij<br />

zelf in d<strong>en</strong> rosmol<strong>en</strong> loop<strong>en</strong> <strong>en</strong> bracht de werktuig<strong>en</strong> in beweging. Zonder nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />

riep ik uit: ‘Wel Sire, laat mij dan t<strong>en</strong> minst<strong>en</strong> in d<strong>en</strong> mol<strong>en</strong> loop<strong>en</strong>.’ De <strong>Koning</strong><br />

barstte daarop in e<strong>en</strong> gull<strong>en</strong> lach uit <strong>en</strong> zei: ‘'t Zou wat mooi's <strong>zijn</strong>; hij begrijpt niet<br />

e<strong>en</strong>s dat hij dan niets van de werking zou zi<strong>en</strong>!’ -<br />

Des middags t<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uur vond<strong>en</strong> wij het déjeuner gereed in e<strong>en</strong> schoone loofhut<br />

(tonnelle) bij d<strong>en</strong> groot<strong>en</strong> vijver. Tot nog toe war<strong>en</strong> wij met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> <strong>en</strong> slechts<br />

e<strong>en</strong> adjudant alle<strong>en</strong> geweest, thans vond<strong>en</strong> wij ook de overige gast<strong>en</strong> van Z.M., alle<br />

heer<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle in e<strong>en</strong>voudige burger-jasjes gekleed. Wij blev<strong>en</strong> zeer gezellig tot 3<br />

uur aan tafel waarna de <strong>Koning</strong> naar <strong>zijn</strong>e appartem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ging.<br />

Des avonds t<strong>en</strong> zes uur vere<strong>en</strong>igde m<strong>en</strong> zich weder tot het diner waar e<strong>en</strong> ieder<br />

natuurlijk geheel gekleed versche<strong>en</strong>. Na d<strong>en</strong> maal<strong>tijd</strong> hervatte de <strong>Koning</strong> de<br />

wandeling. Thans was de beurt aan het hert<strong>en</strong>park <strong>en</strong> aan alles wat verder met de<br />

jagt in verband stond. Het was gewis ti<strong>en</strong> uur eer Z.M. afscheid van ons nam.<br />

Het gesprek liep natuurlijk d<strong>en</strong> gansch<strong>en</strong> dag niet uitsluit<strong>en</strong>d over de<br />

aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> die d<strong>en</strong> koning in <strong>zijn</strong> buit<strong>en</strong>lev<strong>en</strong> boei<strong>en</strong>. Meermal<strong>en</strong> kwam het<br />

ook op onderwerp<strong>en</strong> van militair<strong>en</strong> aard <strong>en</strong> dan ded<strong>en</strong> de heldere d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> di<strong>en</strong><br />

ik nu <strong>en</strong> dan vernam mij in nog hooger mate versteld staan dan weleer over de<br />

kinderachtighed<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> hem vaak bij troep<strong>en</strong>vere<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> ziet begaan.<br />

Het schoone Loo gaf ruimschoots aanleiding tot herinnering<strong>en</strong> aan Zijne<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


27<br />

voorzat<strong>en</strong>, de stadhouders <strong>en</strong> <strong>Koning</strong><strong>en</strong> uit het Huis van Oranje. Het bleek mij dat<br />

Z.M. met hunne geschied<strong>en</strong>is tot in bijzonderhed<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d was <strong>en</strong> zelfs het aandeel<br />

wist dat ieder hunner had gehad aan de uitbreiding <strong>en</strong> verfraaiing van het heerlijke<br />

landgoed. Veel verhaalde hij van <strong>zijn</strong> groot<strong>en</strong> voorzaat <strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong> <strong>III</strong> wi<strong>en</strong>s<br />

lievelings-verblijf het was. De boom<strong>en</strong> door dez<strong>en</strong> geplant, thans trotsche breed<br />

gebruinde eik<strong>en</strong>, olm<strong>en</strong> of beuk<strong>en</strong>, wist hij nog aan te wijz<strong>en</strong>.<br />

Ook over <strong>zijn</strong> vader sprak hij veel <strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> met liefde <strong>en</strong> achting maar zelfs<br />

met bewondering. Soms verhaalde hij huiselijke toneel<strong>en</strong> uit <strong>zijn</strong>e kinderjar<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

sprak dan over vader <strong>en</strong> moeder of over grootvader <strong>en</strong> grootmoeder gelijk e<strong>en</strong><br />

burgerman zou gedaan hebb<strong>en</strong>.<br />

Geheel anders werd nochthans de toon zoodra deze person<strong>en</strong> in hunne hooge<br />

kwaliteit<strong>en</strong> ter sprake kwam<strong>en</strong>. 's <strong>Koning</strong>s uitdrukking<strong>en</strong> getuigd<strong>en</strong> dan van e<strong>en</strong><br />

gevoel van eerbiedige onderdanigheid dat zich op de meest e<strong>en</strong>voudige <strong>en</strong> natuurlijke<br />

wijze op<strong>en</strong>baarde. Ik erlangde de overtuiging dat niemand in d<strong>en</strong> lande hooger teg<strong>en</strong><br />

de koninklijke waardigheid kon opzi<strong>en</strong> dan de <strong>Koning</strong> zelf.<br />

‘Mijn vader was e<strong>en</strong> taai man’ - verhaalde hij (bijna letterlijk) - ‘e<strong>en</strong>s had <strong>Koning</strong><br />

<strong>Willem</strong> I, in 1832 e<strong>en</strong> groote revue bevol<strong>en</strong>. De Prins Veldmaarschalk leed juist aan<br />

e<strong>en</strong> kneuzing van e<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>er knieën die hem het paardrijd<strong>en</strong> zeer pijnlijk maakte. Hij<br />

verbood dat m<strong>en</strong> er d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> iets van zou zegg<strong>en</strong>. Hij bleef d<strong>en</strong> gansch<strong>en</strong> dag te<br />

paard, maar tehuis kom<strong>en</strong>de zeeg hij van pijn <strong>en</strong> afmatting in elkander. Doch wat<br />

zou er aan te do<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> geweest; de <strong>Koning</strong> had bevol<strong>en</strong> <strong>en</strong> er was niets anders<br />

overgeblev<strong>en</strong> dan te gehoorzam<strong>en</strong>.’<br />

De onvoorwaardelijke <strong>en</strong> geheel lijdelijke onderwerping aan d<strong>en</strong> wil des <strong>Koning</strong>s<br />

vond hij in <strong>zijn</strong> vader volkom<strong>en</strong> natuurlijk, maar de taaiheid van di<strong>en</strong>s lichaam wekte<br />

<strong>zijn</strong> bewondering.<br />

Ik acht het zeker dat de Koninklijke waardigheid in de oog<strong>en</strong> van <strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong><br />

<strong>III</strong> nog al<strong>tijd</strong> meer is dan e<strong>en</strong> M<strong>en</strong>schelijke instelling. Hierdoor word<strong>en</strong>, naar mijne<br />

zi<strong>en</strong>swijze vele van <strong>zijn</strong>e handeling<strong>en</strong> verklaard. Zoodra toch als hij handelt zonder<br />

rijp nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> in e<strong>en</strong>igszins opgewond<strong>en</strong> gemoedsstemming, handelt hij ook steeds<br />

alsof het van zelve spreekt dat niemand meer iets te zegg<strong>en</strong> heeft zoodra de <strong>Koning</strong><br />

zich als zoodanig heeft do<strong>en</strong> hoor<strong>en</strong>. En toch, hoe m<strong>en</strong>ige teleurstelling heeft hij<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


28<br />

daardoor niet reeds ondervond<strong>en</strong>? Hoe m<strong>en</strong>ige belofte, hoe m<strong>en</strong>ige bedreiging door<br />

hem gedaan is niet onvervuld geblev<strong>en</strong>? Nochthans vervalt hij telk<strong>en</strong>s weder in<br />

dezelfde fout <strong>en</strong> hoe wil m<strong>en</strong> dit anders verklar<strong>en</strong> dan door aan te nem<strong>en</strong> dat onbewust<br />

<strong>en</strong> zonder dat hij het weet of wil, in hem leeft <strong>en</strong> werkt het besef dat hij als <strong>Koning</strong><br />

slechts heeft te sprek<strong>en</strong> om te word<strong>en</strong> <strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehoorzaamd.<br />

Gedur<strong>en</strong>de de beide dag<strong>en</strong> die ik op het Loo doorbracht bleef de <strong>Koning</strong> in ge<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

deele al<strong>tijd</strong> ev<strong>en</strong> bedaard. De oorlog tussch<strong>en</strong> de Pruis<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Oost<strong>en</strong>rijkers trekt<br />

in hooge mate <strong>zijn</strong>e aandacht <strong>en</strong> telk<strong>en</strong>s werd<strong>en</strong> er nieuwe bericht<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> van<br />

nederlag<strong>en</strong> door de laatst<strong>en</strong> geled<strong>en</strong>. Ik heb zeld<strong>en</strong> zulk e<strong>en</strong> verwoede <strong>en</strong> onverhol<strong>en</strong><br />

Pruis<strong>en</strong>-hater ontmoet als <strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong> <strong>III</strong>; daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> is hij e<strong>en</strong> warm vri<strong>en</strong>d <strong>en</strong><br />

bewonderaar van de Fransch<strong>en</strong> <strong>en</strong> van Keizer Napoleon <strong>III</strong>. Op de wandeling in d<strong>en</strong><br />

namiddag van d<strong>en</strong> 13e werd er weder over de voortdur<strong>en</strong>de overwinning<strong>en</strong> der<br />

Pruis<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong>; de <strong>Koning</strong> verw<strong>en</strong>schte h<strong>en</strong> zooveel hij kon <strong>en</strong> zei eindelijk:<br />

‘Mais vous verrez, cela durera jusqu'à ce que l'Empereur s'<strong>en</strong> mêle, et alors tout sera<br />

dit.’ Zijn adjudant, de Kolonel van Panhuijs, sprak hierop: ‘Oui Sire, pourvu qu'ils<br />

ne batt<strong>en</strong>t pas aussi les Français.’ Dit gezegde verontwaardigde d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> in hevige<br />

mate. Hij bleef staan, kruiste zich de arm<strong>en</strong> voor de borst, nam Van Panhuijs op van<br />

bov<strong>en</strong> tot onder <strong>en</strong> sprak t<strong>en</strong> laatste op e<strong>en</strong> toon die de grootste verbazing uitdrukte<br />

over hetge<strong>en</strong> hij gehoord had: ‘Les Prussi<strong>en</strong>s batt<strong>en</strong>t les Français? Voilà ce qui serait<br />

du nouveau! Par exemple!’ Hij eindigde met te schater<strong>en</strong> van het lach<strong>en</strong>; <strong>en</strong> vervolgde<br />

weder geheel opgeruimd <strong>zijn</strong><strong>en</strong> weg.<br />

Tot zoover de woordelijke mededeeling mijner aanteek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van 1866.-*<br />

[october 1866]<br />

In de maand October 1866 werd mij opgedrag<strong>en</strong> proev<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong> met ontplofbare<br />

kogels (des balles explosibles) voor klein geweer, aangebod<strong>en</strong> door zeker<strong>en</strong> Heer<br />

Pertuiset uit Parijs. Hij was leeuw<strong>en</strong>jager <strong>en</strong> had die projectiel<strong>en</strong> bedacht om de<br />

zekerheid te erlang<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel goed getroff<strong>en</strong> schot e<strong>en</strong> leeuw te kunn<strong>en</strong> dood<strong>en</strong>.<br />

De Kogels van d<strong>en</strong> Hr. P. hadd<strong>en</strong> inderdaad e<strong>en</strong> verwonderlijke uitwerking. Schoot<br />

m<strong>en</strong> ze in e<strong>en</strong> week voorwerp, bijv. in e<strong>en</strong> versch ge-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


29<br />

bakk<strong>en</strong> brood, dan werd het uit elkander geret<strong>en</strong> zoodat de stukk<strong>en</strong> naar alle zijd<strong>en</strong><br />

he<strong>en</strong> vlog<strong>en</strong>. Gre<strong>en</strong><strong>en</strong> balk<strong>en</strong> met plaatijzer beslag<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s uite<strong>en</strong><br />

gescheurd. M<strong>en</strong> kon d<strong>en</strong> Kogel met de grootst mogelijke kracht teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> muur<br />

werp<strong>en</strong> zonder hem te do<strong>en</strong> ontploff<strong>en</strong>. Wierp m<strong>en</strong> hem in het vuur, dan verbrandde<br />

de springlading nadat het lood was gesmolt<strong>en</strong>, zeer langzaam zonder dat er e<strong>en</strong><br />

uitbarsting werd waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Na e<strong>en</strong> eerste <strong>en</strong> voorloopig onderzoek rapporteerde ik aan d<strong>en</strong> Minister van<br />

Oorlog dat deze kogels, zonder twijfel, op m<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> <strong>en</strong> dier<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verschrikkelijke<br />

uitwerking zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, zoodat hij die ze te <strong>zijn</strong>er beschikking had, e<strong>en</strong> groot<br />

overwicht op <strong>zijn</strong> teg<strong>en</strong>stander zou bezitt<strong>en</strong>. Ik voegde er nochthans bij dat ik het<br />

e<strong>en</strong> schande voor Nederland <strong>en</strong> voor de m<strong>en</strong>schheid in het algeme<strong>en</strong> zou acht<strong>en</strong><br />

wanneer wij mocht<strong>en</strong> besluit<strong>en</strong> e<strong>en</strong>maal op die wijze oorlog te voer<strong>en</strong>. Naar mijne<br />

me<strong>en</strong>ing behoorde de Hr. P., die ons <strong>zijn</strong>e uitvinding zeer duur wilde verkoop<strong>en</strong>, te<br />

word<strong>en</strong> afgewez<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> zij ge<strong>en</strong> ander nut had dan m<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> bij lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong> lijve uit<br />

elkaar te scheur<strong>en</strong> <strong>en</strong> te vernietig<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> zou echter met hem in onderhandeling<br />

kunn<strong>en</strong> tred<strong>en</strong> wanneer er, gelijk hij beweerde, nog andere doeleind<strong>en</strong> mede kond<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> bereikt. Onder die doeleind<strong>en</strong> rangschikte ik het do<strong>en</strong> spring<strong>en</strong> van<br />

voorwag<strong>en</strong>-kist<strong>en</strong> <strong>en</strong> munitie kaissons; het verniel<strong>en</strong> van palissadeering<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevulde<br />

schanskorv<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit alles op afstand<strong>en</strong> waarvan m<strong>en</strong> wist dat die voorwerp<strong>en</strong> nog<br />

trefkans aanbod<strong>en</strong> aan de getrokk<strong>en</strong> vuurwap<strong>en</strong>s van d<strong>en</strong> laatst<strong>en</strong> <strong>tijd</strong>.<br />

De G<strong>en</strong>eraal van d<strong>en</strong> Bosch vere<strong>en</strong>igde zich terstond <strong>en</strong> geheel met mijne<br />

zi<strong>en</strong>swijze <strong>en</strong> ik kreeg derhalve d<strong>en</strong> last in d<strong>en</strong> geest mijner voorstell<strong>en</strong> nadere<br />

proev<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong>. De uitslag dier proev<strong>en</strong> voldeed niet aan de verwachting; de Hr.<br />

P. werd afgewez<strong>en</strong>, maar op onbekromp<strong>en</strong> wijze schadeloos gesteld voor de door<br />

hem gemaakte kost<strong>en</strong>.<br />

Ik haal deze bijzonderheid aan dewijl later. op het initiatief van d<strong>en</strong> gemoedelijk<strong>en</strong><br />

Alexander II keizer van Rusland, e<strong>en</strong> internationale overe<strong>en</strong>komst is geslot<strong>en</strong> tussch<strong>en</strong><br />

de groote meerderheid der Europesche Stat<strong>en</strong> waarbij m<strong>en</strong> zich verbond van<br />

projectiel<strong>en</strong> als door mij beproefde in d<strong>en</strong> oorlog ge<strong>en</strong> gebruik te mak<strong>en</strong>.<br />

Het blijkt dus dat wij in 1866 aan het overige beschaafde Europa ver vooruit war<strong>en</strong><br />

door dergelijke oorlogsmiddel<strong>en</strong> om hunne gruwzaamheid e<strong>en</strong>voudig af te keur<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> er niet verder over te sprek<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


30<br />

De Hr. P. was wel e<strong>en</strong>igszins teleurgesteld; hij had f 100.000 gevraagd voor <strong>zijn</strong><br />

geheim, doch alvor<strong>en</strong>s af te reiz<strong>en</strong> deed hij mij het navolg<strong>en</strong>de voorstel: ‘Mijnheer,<br />

tracht mijn geheim te do<strong>en</strong> koop<strong>en</strong> al is het voor f 20.000, al is het voor f 10.000;<br />

e<strong>en</strong> goed gedeelte er van zal in Uwe beurs vloei<strong>en</strong> maar het moet het<strong>en</strong> dat Uw<br />

regeering f 80 à f 100.000 heeft betaald. Het Nederlandsche gouvernem<strong>en</strong>t is door<br />

geheel Europa als zeer solide bek<strong>en</strong>d; heb ik daarmede e<strong>en</strong>maal zak<strong>en</strong> gedaan dan<br />

slaag ik ook elders, <strong>en</strong> ik zal mijne schade wel inhal<strong>en</strong>.’<br />

Ik antwoordde d<strong>en</strong> Hr. P. droogjes dat e<strong>en</strong> gouvernem<strong>en</strong>t onmogelijk e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong>e<br />

reputatie van soliditeit kan g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> wanneer het niet zorgde t<strong>en</strong> all<strong>en</strong> <strong>tijd</strong>e solide<br />

di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>; hij had de spreuk uit het oog verlor<strong>en</strong> ‘tel maître tel valet.’<br />

Nog e<strong>en</strong>maal werd ik als Directeur der Normaal Schietschool in verzoeking<br />

gebracht.<br />

De Heer D. die het transformatiestelsel van Albini, sedert in België toegepast aan<br />

de Nederlandsche regeering kwam aanbied<strong>en</strong> <strong>en</strong> met wi<strong>en</strong> ik t<strong>en</strong> dier zake<br />

m<strong>en</strong>igvuldige aanraking<strong>en</strong> had, bood mij fr. 40.000 aan wanneer ik hem deed slag<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> ik boos werd <strong>en</strong> hem verzocht e<strong>en</strong>voudig bij het onderwerp te blijv<strong>en</strong>, waarover<br />

hij door d<strong>en</strong> Minister naar mij was verwez<strong>en</strong>, zeide hij: ‘Mais monsieur vous ne<br />

pouvez pas me refuser, vous avez un fils, je l'ai vu chez vous, vous ferez comme le<br />

Colonel T. à Liège et vous accepterez pour votre fils. Il aura un cadeau pour lequel<br />

il ne sera jamais inquiété, si malgré tous vos efforts vous n'aurez pas réussi.’<br />

Ik haalde mijne schouders op <strong>en</strong> vertrouwde dat mijn zoon het mij wel zou vergev<strong>en</strong><br />

dat ik hem niet op die wijze had will<strong>en</strong> verrijk<strong>en</strong>.*<br />

Eerste ontmoeting met de koning nadat di<strong>en</strong>s poging<strong>en</strong> <strong>Weitzel</strong> bij het garderegim<strong>en</strong>t<br />

Gr<strong>en</strong>adiers te plaats<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> mislukt.<br />

[24 januari 1866]<br />

D<strong>en</strong> 24e Januari was er thé dansant t<strong>en</strong> Hove; ik had ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele geldige red<strong>en</strong> om<br />

mij te verontschuldig<strong>en</strong>; ik moest dus aan de ontvang<strong>en</strong> uitnodiging gevolg gev<strong>en</strong>,<br />

maar ik zag er, om des <strong>Koning</strong>s wille, ernstig teg<strong>en</strong> op zoo spoedig weder onder<br />

<strong>zijn</strong>e oog<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>. Mijn persoon toch moest voor hem e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>de herinnering<br />

<strong>zijn</strong> aan e<strong>en</strong> pas ondergane <strong>en</strong> voor<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


31<br />

hem nog al griev<strong>en</strong>de onaang<strong>en</strong>aamheid. Ik ging maar ontweek hem zooveel mogelijk,<br />

doch to<strong>en</strong> hij mij, zeer op d<strong>en</strong> achtergrond, ontwaarde, kwam hij naar mij toe <strong>en</strong><br />

sprak hij mij zeer minzaam aan, over gewer<strong>en</strong> <strong>en</strong> wap<strong>en</strong>s, alsof er niets was gebeurd.<br />

Over de mislukte plaatsing bij de gr<strong>en</strong>adiers ev<strong>en</strong>wel ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel woord!<br />

Hoe die houding te verklar<strong>en</strong>? In mijn binn<strong>en</strong>ste rees de vraag of er in dat karakter<br />

ook gebrek aan waardigheid zou kunn<strong>en</strong> bestaan.*<br />

[6 april 1872]<br />

D<strong>en</strong> 6e April 1872 werd ik b<strong>en</strong>oemd tot G<strong>en</strong>eraal-Majoor <strong>en</strong> bevelhebber in de 4e<br />

Militaire Afdeeling: hoofdkwartier Groning<strong>en</strong>.<br />

Met deze bevordering begon voor mij e<strong>en</strong> reeks van onaang<strong>en</strong>aamhed<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

moeilijkhed<strong>en</strong> met Z.M. d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>, die hoewel <strong>en</strong>kele keer<strong>en</strong> afgebrok<strong>en</strong> door korte<br />

poz<strong>en</strong> van meer welwill<strong>en</strong>de aanraking, eig<strong>en</strong>lijk heeft voortgeduurd tot aan het<br />

einde van mijn op<strong>en</strong>baar lev<strong>en</strong>. Die toestand<strong>en</strong> wier red<strong>en</strong> van bestaan ik, vooral in<br />

d<strong>en</strong> aanvang, meestal niet kon doorgrond<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> mij er van zelf toe geleid het<br />

karakter <strong>en</strong> de eig<strong>en</strong>aardighed<strong>en</strong> des <strong>Koning</strong>s meer <strong>en</strong> meer te bestudeer<strong>en</strong> t<strong>en</strong> einde<br />

mij rek<strong>en</strong>schap te kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> van de drijfveer<strong>en</strong> die hem bewog<strong>en</strong>. De resultat<strong>en</strong><br />

van die studie zal ik in dit geschrift nederlegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijzonderhed<strong>en</strong> die overig<strong>en</strong>s<br />

onbeduid<strong>en</strong>d zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> daartoe moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vermeld.*<br />

[22 april 1873]<br />

Op dinsdag d<strong>en</strong> 22 April 1873 geeft de <strong>Koning</strong> te Amsterdam publieke audiëntie.<br />

De zal<strong>en</strong> van het paleis <strong>zijn</strong> propvol van Officier<strong>en</strong> <strong>en</strong> van Civiel person<strong>en</strong>. Er loop<strong>en</strong><br />

onder de m<strong>en</strong>igte zeer verontrust<strong>en</strong>de bericht<strong>en</strong> over d<strong>en</strong> uitslag onzer onderneming<br />

teg<strong>en</strong> Atjeh; het bevestigt zich dat zij moest word<strong>en</strong> opgegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong> voegt er niets<br />

meer of minder bij dan dat geheel Sumatra in opstand is gekom<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> ons gezag.<br />

In die omstandighed<strong>en</strong> weet de <strong>Koning</strong> niets beters te do<strong>en</strong> dan de Officier<strong>en</strong> zeer<br />

onheusch te bejeg<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong> allerlei onaang<strong>en</strong>aamhed<strong>en</strong> te zegg<strong>en</strong> over kleine<br />

misères van de slobkous<strong>en</strong>di<strong>en</strong>st. Deze heeft <strong>zijn</strong> sjerp niet goed om; e<strong>en</strong> ander heeft<br />

erg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> uniformknoop waar er ge<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> moet; hij heeft Officier<strong>en</strong> langs de straat<br />

zi<strong>en</strong> gaan in e<strong>en</strong> andere t<strong>en</strong>u dan de voorgeschrev<strong>en</strong>e, <strong>en</strong>z. <strong>en</strong>z.<br />

Op de diners die <strong>tijd</strong><strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> verblijf te Amsterdam door hem word<strong>en</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


32<br />

gegev<strong>en</strong>, gaat het niet beter toe. Zijne gast<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door hem op hoog<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

onaang<strong>en</strong>am<strong>en</strong> toon berispt, over verme<strong>en</strong>de tekortkoming<strong>en</strong> in de di<strong>en</strong>st. De Kolonel<br />

van Willes, Kommandant van het 7e Regim<strong>en</strong>t infanterie, bijv. over Officier<strong>en</strong> die<br />

zoo als het heet, ongekleed op straat zoud<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> gezi<strong>en</strong>.<br />

Ik bezoek de audiëntie. Nadat ik b<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong> blijft de <strong>Koning</strong> mij vrij lang<br />

aanstar<strong>en</strong> zonder e<strong>en</strong> woord te sprek<strong>en</strong>. Die toestand wordt lastig, ik neem eindelijk<br />

het woord <strong>en</strong> zeg dat ik verheugd b<strong>en</strong> de geleg<strong>en</strong>heid te hebb<strong>en</strong> mijne ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>heid<br />

te betuig<strong>en</strong> met de bevordering mij in het vorige jaar t<strong>en</strong> deel gevall<strong>en</strong>. De <strong>Koning</strong><br />

blijft mij weder e<strong>en</strong> poos aanstar<strong>en</strong> <strong>en</strong> barst vervolg<strong>en</strong>s aldus los:<br />

‘Mijnheer de G<strong>en</strong>eraal, wanneer ik had gewet<strong>en</strong> wat er bij Uw regim<strong>en</strong>t had plaats<br />

gehad, dan zou ik u niet hebb<strong>en</strong> bevorderd. Ge zijt afgewek<strong>en</strong> van de reglem<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> ge hebt daartoe het recht niet. Als ik het had gewet<strong>en</strong> zou ik U gladweg hebb<strong>en</strong><br />

gepasseerd. Ik b<strong>en</strong> zeer ontevred<strong>en</strong> op U!’<br />

Ik: ‘Sire ik hoor dat met leedwez<strong>en</strong> maar ik kan er niet in berust<strong>en</strong>. Ik heb<br />

daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> red<strong>en</strong> mij bij U.M. te beklag<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan U.M. recht te vrag<strong>en</strong>. De zak<strong>en</strong><br />

door U.M. bedoeld <strong>zijn</strong> lang zo ernstig niet als U.M. me<strong>en</strong>t, maar de minister van<br />

Oorlog heeft mij bij U.M. als schuldig bek<strong>en</strong>d gesteld zonder mij vooraf te hebb<strong>en</strong><br />

gehoord <strong>en</strong> dat is ongeoorloofd, Sire; het is e<strong>en</strong> déni de justice dat in Uwer Majesteits<br />

Stat<strong>en</strong> niet mag plaats hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarvoor ik recht vraag aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>.’<br />

De <strong>Koning</strong>, na mij weder lang te hebb<strong>en</strong> aangestaard: ‘Mijnheer de G<strong>en</strong>eraal, ik<br />

b<strong>en</strong> zeer ontevred<strong>en</strong> op U.’<br />

Ik: ‘Sire, ik heb nadere inlichting<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> minister van Oorlog <strong>en</strong> U.M.<br />

kan zich daaruit overtuig<strong>en</strong> dat het hier slechts kleinighed<strong>en</strong> betreft; maar de minister<br />

van Oorlog mag mij niet veroordeel<strong>en</strong> zonder mij te hebb<strong>en</strong> gehoord; ik b<strong>en</strong> behandeld<br />

zoo als ik het nimmer d<strong>en</strong> geringst<strong>en</strong> tamboer heb gedaan <strong>en</strong> desweg<strong>en</strong>s vraag ik<br />

recht aan U.M. Wanneer m<strong>en</strong> gelijk ik, als soldaat het geweer voor U.M. heeft<br />

gepres<strong>en</strong>teerd <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s na e<strong>en</strong> lange Carrière als G<strong>en</strong>eraal-Majoor voor U staat<br />

dan heeft m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere bejeg<strong>en</strong>ing verdi<strong>en</strong>d dan die welke ik thans onderga, al<br />

heeft m<strong>en</strong> wellicht ook in kleinighed<strong>en</strong> gefaald.’<br />

De <strong>Koning</strong>, na e<strong>en</strong> nieuwe poos van stilte:<br />

‘Ik dank u Mijnheer de G<strong>en</strong>eraal.’<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


33<br />

Ik: ‘Heeft U.M. mij ook nog bevel<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong> met betrekking tot hare aanstaande<br />

komst in mijn Kommando?’<br />

De <strong>Koning</strong>: ‘Ik zal U die z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.’<br />

Ik geef de plechtige verzekering dat het bov<strong>en</strong>staande onderhoud schier woordelijk<br />

heeft plaats gehad gelijk het wordt medegedeeld. De G<strong>en</strong>eraal-Majoor van Mansfeld,<br />

's <strong>Koning</strong>s adjudant, was er bij teg<strong>en</strong>woordig, <strong>en</strong> daar de deur van de kamer waar de<br />

<strong>Koning</strong> mij ontving niet geheel was geslot<strong>en</strong>, kon m<strong>en</strong> het gesprek gedeeltelijk ook<br />

in de antichambre hoor<strong>en</strong>. De <strong>Koning</strong> toch - gelijk al<strong>tijd</strong> wanneer hij boos is - sprak<br />

met groote verheffing van stem <strong>en</strong> de verontwaardiging die zich van mij meester<br />

maakte had t<strong>en</strong> gevolge dat ik bijna ev<strong>en</strong> luid sprak als Zijne Majesteit.<br />

De Prins van Oranje, die zich steeds ergerde over de onaang<strong>en</strong>ame houding die<br />

Z.M. meer <strong>en</strong> meer teg<strong>en</strong> over de landmacht begon aan te nem<strong>en</strong>, liet mij later wet<strong>en</strong><br />

met g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> vernom<strong>en</strong> ‘dat ik d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> zoo goed had te woord gestaan.’<br />

Dit was de uitdrukking door hem gebezigd.*<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


34<br />

Dit hoofdstuk is sam<strong>en</strong>gesteld uit <strong>Weitzel</strong> 6 (1873) <strong>en</strong> <strong>Weitzel</strong> 8 (1874-1875). <strong>Weitzel</strong><br />

7 bevat gegev<strong>en</strong>s over <strong>zijn</strong> teg<strong>en</strong>standers bij de behandeling van de Vestingwet, De<br />

Roo, Stieltjes <strong>en</strong> Storm van 's Gravesanae. <strong>Weitzel</strong> 9 gaat diep in op de parlem<strong>en</strong>taire<br />

behandeling van dit wetsontwerp, waarvan in de Inleiding het belangrijkste gezegd<br />

is.<br />

13 september 1873: Bij <strong>Weitzel</strong>s <strong>en</strong>tree als minister in het liberale kabinet De<br />

Vries - Frans<strong>en</strong> van de Putte was de w<strong>en</strong>s van de koning meer invloed te krijg<strong>en</strong> op<br />

b<strong>en</strong>oeming, promotie <strong>en</strong> ontslag van officier<strong>en</strong> e<strong>en</strong> der hete hangijzers. De koning<br />

wilde de Rad<strong>en</strong> van Onderzoek, die er bij betrokk<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, opheff<strong>en</strong>. Het<br />

kabinet was er fel teg<strong>en</strong>.<br />

18 juni 1874: Het kabinet De Vries - Frans<strong>en</strong> van de Putte trad af op 27 augustus<br />

1874 nadat e<strong>en</strong> plan tot uitbreiding van het kiesrecht was verworp<strong>en</strong>. De<br />

kabinetscrisis duurde van 13 juni tot eind augustus doordat de koning met vakantie<br />

was <strong>en</strong> niet b<strong>en</strong>aderd kon word<strong>en</strong>. Bij de kabinetsformatie was de onderwijskwestie<br />

belangrijk. Liberal<strong>en</strong> war<strong>en</strong> voorstanders van neutraal, op<strong>en</strong>baar onderwijs.<br />

Katholiek<strong>en</strong> (‘ultramontan<strong>en</strong>’) <strong>en</strong> antirevolutionair<strong>en</strong> bepleitt<strong>en</strong> steun aan het<br />

bijzonder onderwijs. <strong>Weitzel</strong> nam e<strong>en</strong> midd<strong>en</strong>positie in. E<strong>en</strong> echte verzo<strong>en</strong>ing kwam<br />

pas tot stand na de grondwetsherzi<strong>en</strong>ing van 1887.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


Hoofdstuk 2<br />

35<br />

MIJN BENOEMING TOT MINISTER. TUSSEN CONSERVATIEF EN GEMATIGD<br />

LIBERAAL WEINIG VERSCHIL. DE SCHOOLSTRIJD. WAAROM DE<br />

VICE-ADMIRAAL GEEN MINISTER WERD. EEN WANDELING OP HET<br />

VOORHOUT. ONTSLAG ALS MINISTER; GEEN PROMOTIE TOT<br />

LUITENANT-GENERAAL.<br />

13 september 1873.<br />

Er bleef niets meer te do<strong>en</strong> over dan mijne b<strong>en</strong>oeming tot minister aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong><br />

voor te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de gebruik<strong>en</strong> zou dat aanvankelijk mondeling geschied<strong>en</strong>.<br />

De taak was uit d<strong>en</strong> aard der zaak opgedrag<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> Heer de Vries, hoofd van het<br />

kabinet, maar deze schreef mij nog in d<strong>en</strong> loop van d<strong>en</strong> 30e September dat <strong>zijn</strong><br />

Confer<strong>en</strong>tie van di<strong>en</strong> dag met Z.M. niet naar w<strong>en</strong>sch was afgeloop<strong>en</strong>: ‘Z.M. was in<br />

zoodanige stemming dat ik het niet gerad<strong>en</strong> heb geacht Uw naam voor als nog te<br />

noem<strong>en</strong>, te minder omdat Z.M. aan d<strong>en</strong> Ministerraad eisch<strong>en</strong> stelt, die ik eerst aan de<br />

overweging mijner ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> moet onderwerp<strong>en</strong>. Welke die eisch<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> kunt ge<br />

uit de mededeeling<strong>en</strong> gister<strong>en</strong> door d<strong>en</strong> Minister van Koloniën gedaan wel giss<strong>en</strong>.’<br />

Die eisch<strong>en</strong> gold<strong>en</strong> natuurlijk het afschaff<strong>en</strong> van de Rad<strong>en</strong> van Onderzoek <strong>en</strong> als<br />

de Hr. de Vries ze nog aan de overweging <strong>zijn</strong>er ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> me<strong>en</strong>de te moet<strong>en</strong><br />

onderwerp<strong>en</strong> dan was het niet om ze zoo mogelijk in te willig<strong>en</strong> maar veeleer om de<br />

te volg<strong>en</strong> gedragslijn te besprek<strong>en</strong> wanneer de <strong>Koning</strong> bleef vasthoud<strong>en</strong>.<br />

Z.M. bleef ev<strong>en</strong>wel niet vasthoud<strong>en</strong>; doch eerst op d<strong>en</strong> 3e October gaf hij toe.<br />

In d<strong>en</strong> namiddag van di<strong>en</strong> dag ontving ik per telegraaf de uitnoodiging onverwijld<br />

naar 's-Grav<strong>en</strong>hage te kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij d<strong>en</strong> Hr. Frans<strong>en</strong> van de Putte af te stapp<strong>en</strong>. Daar<br />

werd nog di<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> avond e<strong>en</strong> Ministerraad gehoud<strong>en</strong> waarin ik werd toegelat<strong>en</strong>.<br />

Ik vernam dat de <strong>Koning</strong> teg<strong>en</strong> mijn<strong>en</strong> persoon hoeg<strong>en</strong>aamd ge<strong>en</strong>e bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong> had<br />

gemaakt <strong>en</strong> Zijn<strong>en</strong> eisch had lat<strong>en</strong> var<strong>en</strong>.<br />

M<strong>en</strong> besloot nu mij officieel aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> voor te drag<strong>en</strong>; de voordracht werd<br />

terstond opgemaakt <strong>en</strong> d<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> morg<strong>en</strong> aan Z.M.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


36<br />

toegezond<strong>en</strong>. Het ontwerp Koninklijk Besluit was er bijgevoegd; de <strong>Koning</strong> teek<strong>en</strong>de<br />

het terstond <strong>en</strong> des namiddags t<strong>en</strong> 5½ uur werd ik door Z.M. in <strong>zijn</strong> paleis beëdigd.*<br />

Het Kabinet-De Vries had na de verwerping van de kiesrechtuitbreiding, al op 13<br />

juni 1874 <strong>zijn</strong> ontslag ingedi<strong>en</strong>d. Vijf dag<strong>en</strong> later versche<strong>en</strong> de nieuwe formateur<br />

Heemskerk t<strong>en</strong> departem<strong>en</strong>te om <strong>Weitzel</strong> te vrag<strong>en</strong> aan te blijv<strong>en</strong>.<br />

18 juni 1874.<br />

Ik gevoelde in mij de lust, de kracht <strong>en</strong> de geschiktheid om in mijne betrekking nog<br />

veel nut te sticht<strong>en</strong>; ik wilde dus wel minister van Oorlog blijv<strong>en</strong>, zelfs in e<strong>en</strong><br />

zoog<strong>en</strong>aamd Conservatief Kabinet. Ik wist reeds lang dat de politieke inzicht<strong>en</strong> der<br />

Conservatiev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die der gematigde liberal<strong>en</strong> in het wez<strong>en</strong> der zak<strong>en</strong> weinig of<br />

niet verschild<strong>en</strong>, maar ik wist ook dat er tussch<strong>en</strong> het kleine hoopje eig<strong>en</strong>lijke<br />

Conservatiev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de liberal<strong>en</strong>, als e<strong>en</strong> gevolg van vroegere toestand<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> nog al<br />

felle partijhaat bestond <strong>en</strong> deze w<strong>en</strong>schte ik niet te di<strong>en</strong><strong>en</strong>; voorts wilde ik de zekerheid<br />

hebb<strong>en</strong> slechts met Conservatiev<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet met reactionair<strong>en</strong> te zull<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>.<br />

Het voorname verschil tussch<strong>en</strong> Conservatiev<strong>en</strong> <strong>en</strong> liberal<strong>en</strong> liep over de koloniale<br />

politiek <strong>en</strong> ik kon er mij zeer goed mede vere<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> in Indië wat meer behoud<strong>en</strong>d<br />

te <strong>zijn</strong> dan m<strong>en</strong> daar in de laatste jar<strong>en</strong> was geweest. Daar m<strong>en</strong> echter e<strong>en</strong> krachtig<strong>en</strong><br />

stroom soms wel kan leid<strong>en</strong> doch niet kan teg<strong>en</strong>houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> nog minder kan do<strong>en</strong><br />

teruggaan, was ik er zeer teg<strong>en</strong> om opzettelijk te gaan reageer<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> in<br />

liberal<strong>en</strong> zin in Indië was tot stand gebracht.<br />

Ik was niet onvoorwaardelijk ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met alles wat door de Nederlandsche<br />

regeering, voor mijn optred<strong>en</strong> was verricht in onze verwikkeling<strong>en</strong> met Atjeh, maar<br />

ik was overtuigd dat er thans niets anders overbleef dan ons degelijk <strong>en</strong> krachtig<br />

aldaar te vestig<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik wilde de zekerheid hebb<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> daartoe het mogelijke<br />

zou do<strong>en</strong>.*<br />

[26 juli 1874]<br />

In d<strong>en</strong> morg<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> 26e Juli <strong>en</strong> derhalve daags na mijn laatste onderhoud met<br />

Mr. Heemskerk ontving ik van hem e<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> inhoud:<br />

‘Ik vrees dat ik gister<strong>en</strong> verzuimd heb U te zegg<strong>en</strong> dat het aanblij-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


37<br />

v<strong>en</strong> van Uwe Excell<strong>en</strong>tie, niet alle<strong>en</strong> door de Heer<strong>en</strong> aanstaande Collega's <strong>en</strong> mij<br />

maar bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> <strong>en</strong> allereerst door Z.M. d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> wordt gew<strong>en</strong>scht.<br />

Bij deze kwijt ik mij van d<strong>en</strong> plicht om dit verzuim te herstell<strong>en</strong>.<br />

Met de meeste Hoogachting <strong>en</strong>z.’<br />

Hoe vlei<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> dergelijk schrijv<strong>en</strong> ook voor m<strong>en</strong>ige<strong>en</strong> zou <strong>zijn</strong> geweest, zoo maakte<br />

het toch op mij ge<strong>en</strong> bijzonder groot<strong>en</strong> indruk. Ik k<strong>en</strong>de d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te goed om niet<br />

te wet<strong>en</strong> dat ik er volstrekt niet in kon zi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> blijk van vertrouw<strong>en</strong>, waardoor mij<br />

later de taak gemakkelijk zou word<strong>en</strong> gemaakt <strong>en</strong> dat derhalve in 's lands belang<br />

moest word<strong>en</strong> gewaardeerd <strong>en</strong> zelfs geëxploiteerd. Het bewees alle<strong>en</strong> dat hij mij,<br />

voor d<strong>en</strong> oog<strong>en</strong>blik <strong>en</strong> zoolang het zou dur<strong>en</strong> niet ong<strong>en</strong>eg<strong>en</strong> was. De eerbied ev<strong>en</strong>wel<br />

die ieder onderdaan verschuldigd is aan het Hoofd van d<strong>en</strong> Staat <strong>en</strong> de plicht die op<br />

hem rust om zooveel do<strong>en</strong>lijk gevolg te gev<strong>en</strong> aan de w<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> der Kroon, bracht<strong>en</strong><br />

voor mij mede om met 's <strong>Koning</strong>s verlang<strong>en</strong> ernstig rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong>. Dit werd<br />

ook gevorderd door mijne persoonlijke belang<strong>en</strong> of liever door die van mijn gezin.<br />

Was ik er toch zeker van dat zelfs e<strong>en</strong> concessie, door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> e<strong>en</strong>voudig als<br />

plichtbetrachting beschouwd <strong>en</strong> zonder de minste erk<strong>en</strong>telijkheid aanvaard zou<br />

word<strong>en</strong>, dan was ik ev<strong>en</strong> zeker dat e<strong>en</strong> weigering mij <strong>zijn</strong> ong<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> op d<strong>en</strong> hals<br />

zou hal<strong>en</strong>. Ik zag in dat mij daarna niet veel anders zou overblijv<strong>en</strong> dan het nem<strong>en</strong><br />

van mijn p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> waartoe ik recht had, of de kans te loop<strong>en</strong> dat het mij weldra<br />

ongevraagd werd gegev<strong>en</strong>, waartoe de regeering ev<strong>en</strong>zeer zou <strong>zijn</strong> gerechtigd. Ik<br />

zou dus in de kracht des lev<strong>en</strong>s <strong>en</strong> terwijl de zorg voor e<strong>en</strong> talrijk gezin nog op mij<br />

rustte tot werkeloosheid <strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> belangrijke reductie van inkomst<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> gedoemd.<br />

E<strong>en</strong> flink <strong>en</strong> krachtig opvolger zou mij wellicht teg<strong>en</strong>over d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> steun<strong>en</strong><br />

wanneer ik niet uit eig<strong>en</strong> beweging de geleder<strong>en</strong> verliet, maar... kon ik op e<strong>en</strong><br />

zoodanig<strong>en</strong> rek<strong>en</strong><strong>en</strong>?<br />

Teg<strong>en</strong>over dit alles stond echter de vraag: ‘Waar wil het nieuwe kabinet he<strong>en</strong>; wat<br />

zull<strong>en</strong> Uwe aanstaande ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> van U eisch<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zult ge als eerlijk <strong>en</strong><br />

rechtschap<strong>en</strong> man aan die eisch<strong>en</strong> gevolg kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>?’ Na rijp beraad kwam ik<br />

tot het besluit dat het laatste gedeelte dier vraag onbewimpeld toestemm<strong>en</strong>d moest<br />

kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beantwoord of dat de<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


38<br />

w<strong>en</strong>sch des <strong>Koning</strong>s door mij zou behoor<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> beschouwd als niet te <strong>zijn</strong><br />

geuit.<br />

Ik antwoordde nog d<strong>en</strong>zelfd<strong>en</strong> dag aan Mr Heemskerk het navolg<strong>en</strong>de:<br />

‘De inhoud uwer geëerde letter<strong>en</strong> van hed<strong>en</strong> moet noodw<strong>en</strong>dig van groot<strong>en</strong> invloed<br />

<strong>zijn</strong> op mijn besluit. Niettemin heeft m<strong>en</strong> overtuiging<strong>en</strong> waarmede e<strong>en</strong> eerlijk man<br />

niet transigeert. Wat u zelv<strong>en</strong> aangaat b<strong>en</strong> ik t<strong>en</strong> deze gerust gesteld <strong>en</strong> in het<br />

vertrouw<strong>en</strong> dat de overige H.H. uwe me<strong>en</strong>ing zull<strong>en</strong> deel<strong>en</strong> vooral t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van<br />

het in hoofdzaak ongerept blijv<strong>en</strong> der neutrale school, verklaar ik mij thans bereid<br />

morg<strong>en</strong> avond ter Confér<strong>en</strong>tie te verschijn<strong>en</strong>. Overleg met d<strong>en</strong> aanstaand<strong>en</strong> minister<br />

van Financiën zal aldaar nog zeer noodig <strong>zijn</strong> alvor<strong>en</strong>s over <strong>en</strong> weer e<strong>en</strong> beslissing<br />

te kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>. Reeds bij ons eerste onderhoud had ik de Eer U mede te deel<strong>en</strong><br />

dat de begrooting van Oorlog onmogelijk laag zou kunn<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>.<br />

Ontvang <strong>en</strong>z.’*<br />

[27 juli 1874]<br />

De eerste vergadering van de kandidaat-ministers, werd op 27 juli 1874 t<strong>en</strong> huize<br />

van Heemskerk gehoud<strong>en</strong>. <strong>Weitzel</strong> bracht daar <strong>zijn</strong> eis ter tafel, die de kern van de<br />

to<strong>en</strong>malige schoolstrijd raakte: ‘het in hoofdzaak ongerept blijv<strong>en</strong> van de neutrale<br />

school’.<br />

Nu war<strong>en</strong> wij in ééns op het ware terrein. De H.H. van der Does de Willebois <strong>en</strong> van<br />

der Heim schaard<strong>en</strong> zich terstond aan mijne zijde <strong>en</strong> van Goltstein volgde. De Hr<br />

van Lynd<strong>en</strong> bleef zwijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vice-admiraal Pels Rijk<strong>en</strong> was, geloof ik,<br />

ingedommeld; alle<strong>en</strong> Mr Heemskerk spartelde teg<strong>en</strong>. Hij achtte herzi<strong>en</strong>ing van de<br />

wet op het lager onderwijs noodzakelijk; ik antwoordde dat ik mij daarteg<strong>en</strong> niet zou<br />

verzett<strong>en</strong> mits slechts ge<strong>en</strong>e <strong>en</strong>kele concessie werd gedaan aan Ultramontan<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

antirevolutionair<strong>en</strong>. Hij vroeg mij of ik het dan billijk vond dat e<strong>en</strong> hulponderwijzer<br />

wel mocht staan aan het hoofd e<strong>en</strong>er op<strong>en</strong>bare - maar niet aan dat e<strong>en</strong>er bijzondere<br />

school. Mijn antwoord was dat ik dit zeer onbillijk oordeelde; dat de beide categorieën<br />

van schol<strong>en</strong> dezelfde recht<strong>en</strong> behoord<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, maar dat dit, voorzooveel het dit<br />

stuk betrof, hierin moest bestaan dat de e<strong>en</strong>e zoomin als de andere hulponderwijzers<br />

aan hun hoofd mocht<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> moest bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> vóóruit maar niet achteruit<br />

gaan. Als m<strong>en</strong> in 1858 geme<strong>en</strong>d had zich te moet<strong>en</strong> behelp<strong>en</strong> dan was de <strong>tijd</strong> daartoe<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


39<br />

thans reeds lang voorbij. Doch er was nog veel meer. Liet m<strong>en</strong> hulponderwijzers toe<br />

aan het hoofd van bijzondere schol<strong>en</strong> dan zou het lager onderwijs in de provinciën<br />

Limburg <strong>en</strong> Noord-Brabant, b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s in nog vele andere gedeelt<strong>en</strong> van het land<br />

spoedig geheel <strong>en</strong> al in hand<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> van Roomsch Katholijke geestelijke broeders <strong>en</strong><br />

zusters of in dat e<strong>en</strong>er soort van Orthodox protestantsche Katechiseermeesters; daartoe<br />

wilde ik niet medewerk<strong>en</strong>.<br />

Mr van der Does de Willebois stemde volmondig in met alles wat ik t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />

der provinciën Limburg <strong>en</strong> Noord-Brabant had gezegd <strong>en</strong> dit maakte indruk op Mr<br />

Heemskerk.<br />

Eindelijk werd conform mijne inzicht<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong>. Ik betuigde daarover mijne<br />

voldo<strong>en</strong>ing, maar nam de vrijheid nog te verklar<strong>en</strong> dat ik mij van de H.H. zou scheid<strong>en</strong><br />

wanneer er immer questie mocht wez<strong>en</strong> van tegemoet te kom<strong>en</strong> aan de verlang<strong>en</strong>s<br />

der Ultramontan<strong>en</strong> <strong>en</strong> antirevolutionair<strong>en</strong>. Ik was nog niet volkom<strong>en</strong> gerust want<br />

eig<strong>en</strong>lijk stond<strong>en</strong> wij met vier teg<strong>en</strong>over drie daar ik op de H.H. van Lynd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Pels<br />

Rijk<strong>en</strong> niet met zekerheid durfde rek<strong>en</strong><strong>en</strong>; mocht e<strong>en</strong> der vier vroeg of laat aan het<br />

kabinet kom<strong>en</strong> te ontvall<strong>en</strong> dan kon ik in de minderheid gerak<strong>en</strong>. Er kwam echter<br />

spoedig verandering in mijn voordeel.<br />

Wij scheidd<strong>en</strong> eerst laat <strong>en</strong> ik was zeer voldaan over d<strong>en</strong> afloop der confer<strong>en</strong>tie.<br />

Er was niets vastgesteld <strong>en</strong> bepaald dat ook niet tot het programma van e<strong>en</strong> liberaal<br />

kabinet had kunn<strong>en</strong> behoor<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> zaak nochthans bleef mij teg<strong>en</strong>staan, namelijk het optred<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> vice-admiraal<br />

Pels Rijk<strong>en</strong> als minister van Marine. Deze overig<strong>en</strong>s achtingswaardige man had zulk<br />

e<strong>en</strong> diep<strong>en</strong> indruk van onbeduid<strong>en</strong>dheid op mij gemaakt dat ik het als e<strong>en</strong> fout<br />

beschouwde hem als ambtg<strong>en</strong>oot in ons midd<strong>en</strong> op te nem<strong>en</strong>. In de bije<strong>en</strong>komst, <strong>en</strong><br />

dus in <strong>zijn</strong>e teg<strong>en</strong>woordigheid, had ik mij daarover natuurlijk niet kunn<strong>en</strong> uitlat<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de <strong>tijd</strong> drong want reeds d<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> morg<strong>en</strong> t<strong>en</strong> ti<strong>en</strong> uur zoud<strong>en</strong> wij t<strong>en</strong> huize<br />

van d<strong>en</strong> Hr van der Heim andermaal bije<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> om de laatste bespreking<strong>en</strong> te<br />

houd<strong>en</strong> die nog aan Mr Heemkerks rapport aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> vooraf te gaan<br />

<strong>en</strong> die nog slechts e<strong>en</strong>ige punt<strong>en</strong> van vorm zoud<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>.<br />

Ik moest dus van de laatste gunstige oog<strong>en</strong>blikk<strong>en</strong> die beschikbaar war<strong>en</strong> gebruik<br />

mak<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


40<br />

Het was e<strong>en</strong> schoone, zoele zomernacht <strong>en</strong> de H.H. van Goltstein, van der Heim <strong>en</strong><br />

van Lynd<strong>en</strong> die alle te voet naar huis ging<strong>en</strong> moest<strong>en</strong>, met mij, voor e<strong>en</strong> groot deel<br />

d<strong>en</strong>zelfd<strong>en</strong> weg volg<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> wij door het nauwe Heulstraatje in het ruime Voorhout<br />

war<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>, hield ik h<strong>en</strong> staande <strong>en</strong> deed ik h<strong>en</strong> de vraag welk<strong>en</strong> indruk de<br />

aanstaande minister van Marine op h<strong>en</strong> had gemaakt. Als uit e<strong>en</strong> mond antwoordd<strong>en</strong><br />

zij mij, ‘E<strong>en</strong> allertreurigst<strong>en</strong>!’ Aan hunne oplett<strong>en</strong>dheid was het ev<strong>en</strong>min ontgaan<br />

als aan de mijne dat <strong>zijn</strong> aandeel aan de discussiën schier nul kon word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd.<br />

Hij had bijna d<strong>en</strong> gansch<strong>en</strong> avond, naar het sche<strong>en</strong>, zitt<strong>en</strong> suff<strong>en</strong>; zelfs over zak<strong>en</strong><br />

waarin hij later als hoofdpersoon betrokk<strong>en</strong> zou <strong>zijn</strong>, had hij, hoezeer daartoe<br />

aangezocht, ge<strong>en</strong>e opinie geuit; met e<strong>en</strong> onbeduid<strong>en</strong>d praatje had hij er zich<br />

afgemaakt. Zij die hem vroeger hadd<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> met e<strong>en</strong> zeker g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong><br />

vernom<strong>en</strong> dat hij deel van ons kabinet zou uitmak<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> over hem verwonderd.<br />

Zij sprak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ziekte die <strong>zijn</strong>e geestvermog<strong>en</strong>s sche<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> verminderd.<br />

Het bevreemdde ons all<strong>en</strong> dat Mr Heemskerk wi<strong>en</strong>s ambtg<strong>en</strong>oot de admiraal in <strong>zijn</strong><br />

eerste ministerie was geweest <strong>en</strong> die hem in de laatste dag<strong>en</strong> herhaaldelijk had ontmoet<br />

niet tot soortgelijke opmerking<strong>en</strong> <strong>en</strong> bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong> was gekom<strong>en</strong> als wij. <strong>Maar</strong> Mr<br />

Heemskerk heeft e<strong>en</strong> goed hart voor <strong>zijn</strong> oude politieke vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> het was niet de<br />

e<strong>en</strong>ige keer dat hij mij geleg<strong>en</strong>heid gaf om waar te nem<strong>en</strong> dat <strong>zijn</strong> oordeel over h<strong>en</strong><br />

daardoor in hooge mate wordt gepraejudicieerd.<br />

Wij blev<strong>en</strong> vrij lang in d<strong>en</strong> maneschijn op <strong>en</strong> <strong>en</strong> neder wandel<strong>en</strong> <strong>en</strong> kwam<strong>en</strong><br />

overe<strong>en</strong> onze bezwar<strong>en</strong> aan de overige a.s. collega's mede te deel<strong>en</strong> eer e<strong>en</strong><br />

onherroepelijk besluit zou <strong>zijn</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.*<br />

[27 augustus 1874]<br />

Heemskerk geeft na <strong>en</strong>ige aarzeling toe.<br />

Het gevolg was dat de Hr van Erp Taalman Kip als minister van Marine met mij in<br />

het tweede ministerie Heemskerk overging. Hij was mijne d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />

van het onderwijs geheel toegedaan.<br />

Het duurde nog tot d<strong>en</strong> 27e Augustus eer er e<strong>en</strong> einde kwam aan de ministerieele<br />

crisis van 1874. De <strong>Koning</strong> die zich voor <strong>zijn</strong> g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> te Montreux ophield, maakt<br />

ge<strong>en</strong> voortgang. De Graaf Dumonceau, Zijn adjudant, correspondeerde nam<strong>en</strong>s hem<br />

met d<strong>en</strong> Directeur van <strong>zijn</strong> kabi-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


41<br />

net over staatszak<strong>en</strong>. Er werd<strong>en</strong> inlichting<strong>en</strong> gevraagd die e<strong>en</strong> reis van Mr Heemskerk<br />

naar Montreux noodig maakte; de zaak der jaarlijksche staatsbegrooting<strong>en</strong>, die<br />

zooveel <strong>tijd</strong> aan overleg vordert, bleef hang<strong>en</strong>de; het oog<strong>en</strong>blik waarin de Kamers<br />

weder zoud<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> naderde, maar dit alles sche<strong>en</strong> niets ter zake te do<strong>en</strong>;<br />

Nederland is echter aan zulke vertooning<strong>en</strong> reeds lang gewoon; m<strong>en</strong> pruttelde nog<br />

al niet al te sterk.*<br />

Na de parlem<strong>en</strong>taire moeilijkhed<strong>en</strong> bij de behandeling van de eerste begroting van<br />

uitgav<strong>en</strong> voor de nieuwe vestingwet - zie Inleiding - vroeg <strong>Weitzel</strong> op 17 april 1875<br />

ontslag. Zijn poging<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetzelfde Koninklijk Besluit ontslag te krijg<strong>en</strong> als<br />

minister <strong>en</strong> bevorderd te word<strong>en</strong> tot luit<strong>en</strong>ant-g<strong>en</strong>eraal, led<strong>en</strong> schipbreuk. Het kabinet<br />

= Kabinet des <strong>Koning</strong>s.<br />

[25 april 1875]<br />

D<strong>en</strong> 25e April ontving ik van Mr Heemskerk e<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> van onderstaand<strong>en</strong> inhoud:<br />

‘Het Kon. Besl. met bepaling van aftreding <strong>en</strong> vervanging op d<strong>en</strong> 29e is gister<strong>en</strong><br />

geteek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> hed<strong>en</strong> gecontrasigneerd. Het bevat ev<strong>en</strong>wel niet Uw<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oeming tot<br />

Luit<strong>en</strong>ant-G<strong>en</strong>eraal. - De Clausule door U geformuleerd, is bij het kabinet geoordeeld,<br />

niet in dit besluit te behoor<strong>en</strong>, maar in e<strong>en</strong> afzonderlijk besluit te contrasigneer<strong>en</strong><br />

door e<strong>en</strong> opvolg<strong>en</strong>d minister van Oorlog. De Directeur deelde mij dit gister<strong>en</strong> mede;<br />

hoewel hij in d<strong>en</strong> vorm misschi<strong>en</strong> gelijk heeft, beviel mij dit toch niet recht. Hij heeft<br />

e<strong>en</strong> kabinetsschrijv<strong>en</strong> aangevraagd om 's <strong>Koning</strong>s begeerte di<strong>en</strong>aangaande k<strong>en</strong>baar<br />

te mak<strong>en</strong>. Daar Z.M. ev<strong>en</strong>wel laatstled<strong>en</strong> vrijdag heeft do<strong>en</strong> telegrafer<strong>en</strong> dat Hij zich<br />

met het geheele rapport vere<strong>en</strong>igde, twijfel ik niet of het zal kom<strong>en</strong>.’<br />

M<strong>en</strong> ziet uit dez<strong>en</strong> brief dat er thans niet alle<strong>en</strong> nieuwe informaliteit<strong>en</strong> maar zelfs<br />

inconstitutioneele handeling<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> plaats gehad.<br />

Het ontwerp Kon. Besl. aan Z.M. door d<strong>en</strong> <strong>tijd</strong>elijk<strong>en</strong> voorzitter van d<strong>en</strong> Raad van<br />

Ministers, nam<strong>en</strong>s di<strong>en</strong> Raad, ter bekrachtiging aangebod<strong>en</strong>, hield in, én mijn eervol<br />

ontslag als minister én mijne bevordering tot Luit<strong>en</strong>ant-G<strong>en</strong>eraal. De Clausule,<br />

hierbov<strong>en</strong> door Mr Heemskerk bedoeld, was die mijner bevordering. Zij was op <strong>zijn</strong><br />

verzoek <strong>en</strong> dewijl hij vreesde daarin vergissing<strong>en</strong> te zull<strong>en</strong> begaan, aan het<br />

departem<strong>en</strong>t van oorlog geredigeerd. Zij bevatte behalve mijne aanstelling tot<br />

Luit<strong>en</strong>ant-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


42<br />

G<strong>en</strong>eraal ook de regeling van het tractem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> de fouragegeld<strong>en</strong> door mij, als<br />

zoodanig te g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>. Nu moge het, wat d<strong>en</strong> vorm betreft, eig<strong>en</strong>aardig hebb<strong>en</strong><br />

gesch<strong>en</strong><strong>en</strong> dat het laatst bedoelde plaats had onder het contrasein van e<strong>en</strong> minister<br />

van Oorlog <strong>en</strong> dus onder dat van mijn opvolger, maar dan had de Directeur van het<br />

Kabinet des <strong>Koning</strong>s er zich mede moet<strong>en</strong> verg<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> deze zi<strong>en</strong>swijze te do<strong>en</strong><br />

k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> minister die <strong>zijn</strong>e tussch<strong>en</strong>komst had ingeroep<strong>en</strong> om het stuk aan<br />

d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> voor te legg<strong>en</strong>. Hij had ge<strong>en</strong> recht er eig<strong>en</strong>machtig wijziging<strong>en</strong> in te<br />

mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> e<strong>en</strong> stuk te lat<strong>en</strong> teek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat heette aangebod<strong>en</strong> te <strong>zijn</strong> door<br />

e<strong>en</strong> minister die nochthans met d<strong>en</strong> inhoud onbek<strong>en</strong>d was.*<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


A.W.P. <strong>Weitzel</strong> als G<strong>en</strong>eraal-Majoor<br />

43<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


44<br />

Dit hoofdstuk is geheel getrokk<strong>en</strong> uit <strong>Weitzel</strong> 10: ‘De led<strong>en</strong> onzer dynastie 1873-1875.’<br />

In <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> inleiding op dit zeer uitvoerige stuk geeft <strong>Weitzel</strong> de werkwijze weer die<br />

voor al <strong>zijn</strong> Merkwaardighed<strong>en</strong> geldt: eerst als dagboek opgeschrev<strong>en</strong>, daarna - in<br />

dit geval in 1875 - uitgewerkt, t<strong>en</strong> slotte 1889-1891 van verklar<strong>en</strong>de not<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>.<br />

‘De led<strong>en</strong> onzer dynastie’ is in <strong>zijn</strong> oorspronkelijke vorm ongeveer drie maal langer<br />

dan de hier volg<strong>en</strong>de selectie, die echter de meest saillante del<strong>en</strong> bevat.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


Hoofdstuk 3<br />

45<br />

EEN KARAKTERSCHETS VAN DE KONING. MINISTER JOLLES HEEFT<br />

SLAPELOZE NACHTEN. ONVOLLEDIGE NOTULEN: MAJESTEIT MAG NIETS<br />

WETEN. DUITSERS DOODSCHIETEN. KONINGIN SOPHIE EN HAAR ZOONS.<br />

ANGST VOOR ROVERS. WILHELMUS EN WIEN NEERLANDS BLOED. GEEN<br />

GELDGESCHENK VAN DE NATIE. BOOS OP ZWITSERLAND; MARINIERS NAAR<br />

MONTREUX?<br />

Terwijl ik minister van Oorlog was ging ik, ingevolge mijne gewoonte, voort met<br />

het houd<strong>en</strong> van aanteek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de alles wat mij daartoe belangrijk g<strong>en</strong>oeg<br />

toesche<strong>en</strong>. Het spreekt van zelf dat in die aanteek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> veel voorkwam over mijne<br />

aanraking<strong>en</strong> <strong>en</strong> ervaring<strong>en</strong> met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>. Onmiddellijk na mijn aftred<strong>en</strong> op 24<br />

April 1875 <strong>en</strong> dus nog in d<strong>en</strong> zomer van g<strong>en</strong>oemd jaar ging ik over tot het ord<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> uitwerk<strong>en</strong> van alles wat ik, vaak in der haast, met weinig woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> in groote<br />

trekk<strong>en</strong> had op het papier gebracht. Zóó kwam ook tot stand de karakterschets van<br />

<strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong> <strong>III</strong> die ik hieronder laat volg<strong>en</strong>. Naderhand b<strong>en</strong> ik in de geleg<strong>en</strong>heid<br />

geweest nog veel meer bijzonderhed<strong>en</strong> aangaande <strong>zijn</strong><strong>en</strong> persoon op te merk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

te verzamel<strong>en</strong>. Door het lez<strong>en</strong> van goede schrijvers over de ziekt<strong>en</strong> der ziel <strong>en</strong> door<br />

het beschouw<strong>en</strong> van 's <strong>Koning</strong>s eig<strong>en</strong>aardighed<strong>en</strong> in het licht dat zij voor mij ded<strong>en</strong><br />

opgaan, werd<strong>en</strong> mij de psychologische drijfveer<strong>en</strong> van Zijn do<strong>en</strong> <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> meer <strong>en</strong><br />

meer duidelijk. Als ik derhalve hieronder slechts verschijnsel<strong>en</strong> kan verhal<strong>en</strong>, zal ik<br />

later, althans tot zekere hoogte, ook op de oorzak<strong>en</strong> daarvan kunn<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong>. Ik hecht<br />

er ev<strong>en</strong>wel aan mijne indrukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> me<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> weder te gev<strong>en</strong> zoo als ze in d<strong>en</strong> loop<br />

der <strong>tijd</strong><strong>en</strong>, door waarneming <strong>en</strong> nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong> bij mij <strong>zijn</strong> gerez<strong>en</strong>.<br />

Januari 1889.<br />

Er heerscht gewis verwarring <strong>en</strong> gebrek aan ev<strong>en</strong>wicht in <strong>zijn</strong>e geestvermog<strong>en</strong>s. Hij<br />

d<strong>en</strong>kt niet al<strong>tijd</strong> geregeld, vooral niet over min of meer ingewikkelde zak<strong>en</strong>. Het<br />

verband tussch<strong>en</strong> oorzak<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> ontsnapt hem veelal, t<strong>en</strong> minste als de<br />

gevolg<strong>en</strong> niet onmiddellijk voor de hand ligg<strong>en</strong>. Het consequ<strong>en</strong>t toepass<strong>en</strong> van<br />

beginsel<strong>en</strong> is hem volkom<strong>en</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


46<br />

onbek<strong>en</strong>d. Hij handelt naar invall<strong>en</strong>, naar luim<strong>en</strong>; hij wil of hij wil niet. Red<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

waarom hij wil of niet wil geeft hij nimmer. Vraagt m<strong>en</strong> hem naar red<strong>en</strong><strong>en</strong> dan vindt<br />

hij dat zeer ongepast, hij wordt boos, beweert dat m<strong>en</strong> hem de hand wil forceer<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zweert bij hoog <strong>en</strong> bij laag dat hij dit nimmer zal toelat<strong>en</strong>. Nochthans, als de minister<br />

het noodzakelijk acht, zwicht hij t<strong>en</strong> slotte toch, <strong>en</strong> helaas soms onder klaarblijkelijk<br />

vertoon van gebrek aan waardigheid, <strong>en</strong> nog veelal om er later over te wrokk<strong>en</strong>. Vaak<br />

ev<strong>en</strong>wel is er veel <strong>tijd</strong> noodig om hem tot toegev<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> er <strong>zijn</strong> zak<strong>en</strong> die<br />

óf niet óf op e<strong>en</strong> bepaald <strong>tijd</strong>stip moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedaan. Van de laatst<strong>en</strong> heeft hij<br />

er veel, <strong>en</strong> daaronder zeer nuttige, verhinderd; andere heeft hij do<strong>en</strong> plaats hebb<strong>en</strong><br />

op e<strong>en</strong> wijze waarover de betrokk<strong>en</strong> minister zelf slechts middelmatig tevred<strong>en</strong> was.<br />

Het is niet al<strong>tijd</strong> mogelijk de ultima ratio van e<strong>en</strong> minister - het vrag<strong>en</strong> van ontslag<br />

wanneer het voorstel niet wordt ingewilligd - in praktijk te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Dit moet voor<br />

groote geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> bewaard blijv<strong>en</strong> of m<strong>en</strong> stelt zich bloot aan de kans om hoogst<br />

gewichtige aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> in gevaar te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> door minder ernstige tot het uiterst<br />

te will<strong>en</strong> behartig<strong>en</strong>.<br />

Wanneer m<strong>en</strong> eindelijk - <strong>en</strong> vaak niet zonder moeite - <strong>zijn</strong>e toestemming heeft<br />

verkreg<strong>en</strong> tot het nem<strong>en</strong> van dez<strong>en</strong> of ge<strong>en</strong><strong>en</strong> maatregel waarteg<strong>en</strong> hij aanvankelijk<br />

bezwar<strong>en</strong> had, dan wane m<strong>en</strong> niet dat hij zich daarom ook heeft vere<strong>en</strong>igd met de<br />

beginsel<strong>en</strong> waarop die maatregel rust, hoe duidelijk ze hem ook mog<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> uitgelegd,<br />

<strong>en</strong> met de gevolg<strong>en</strong> die ze noodw<strong>en</strong>dig moet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Zoo als reeds is gezegd<br />

ontsnapt het verband tussch<strong>en</strong> oorzaak <strong>en</strong> gevolg hem doorgaans volkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> moet<br />

m<strong>en</strong> bij hem niet op consequ<strong>en</strong>tie rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Bij ieder gelijksoortig geval, stoot m<strong>en</strong><br />

opnieuw op dezelfde teg<strong>en</strong>kanting<strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij e<strong>en</strong> luim het anders wil, maar van<br />

overtuiging is ge<strong>en</strong> sprake.<br />

De aanhoud<strong>en</strong>de moeilijkhed<strong>en</strong> die vooral de Minister van Oorlog met hem heeft,<br />

<strong>zijn</strong> onuitstaanbaar <strong>en</strong> alleszins geschikt om e<strong>en</strong> Jobs geduld uit te putt<strong>en</strong>. Wanneer<br />

hij niet wil beroept m<strong>en</strong> zich ev<strong>en</strong> vruchteloos op <strong>zijn</strong> hart als op <strong>zijn</strong> verstand. E<strong>en</strong>s<br />

beet hij mij plat weg toe ‘Ik heb in deze ge<strong>en</strong> hart!’ <strong>en</strong> hij sprak waarheid.<br />

Hoewel hij sedert zes <strong>en</strong> twintig jar<strong>en</strong> Constitutioneel <strong>Koning</strong> is, heeft hij nog<br />

steeds de meest autocratische begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong> neiging<strong>en</strong>. Te midd<strong>en</strong> van al de verwarring<br />

<strong>zijn</strong>s geestes, te midd<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> luim<strong>en</strong>, van <strong>zijn</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


47<br />

schijnbaar onredelijk will<strong>en</strong> of niet will<strong>en</strong> is één idée fixe al<strong>tijd</strong> heersch<strong>en</strong>de bij hem<br />

<strong>en</strong> deze verklaart veel van <strong>zijn</strong>e zonderlinge handeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> uiting<strong>en</strong>. Hij is steeds<br />

beducht dat m<strong>en</strong> de hand zal uitstek<strong>en</strong> naar <strong>zijn</strong>e prérogatiev<strong>en</strong> <strong>en</strong> hierteg<strong>en</strong> waakt<br />

hij met de meest angstvallige volharding maar dikwerf ook op de meest kleingeestige<br />

wijze. Hij geraakt zelfs reeds in toorn bij d<strong>en</strong> schijn dat m<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>e Koninklijke recht<strong>en</strong><br />

zou misk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> of niet g<strong>en</strong>oeg zou eer<strong>en</strong>.<br />

Wat e<strong>en</strong> inderdaad Constitutioneel d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>d <strong>Koning</strong> niet zou hinder<strong>en</strong> kr<strong>en</strong>kt d<strong>en</strong><br />

autocratisch gezind<strong>en</strong> <strong>Willem</strong> <strong>III</strong>.<br />

Zijne prerogatiev<strong>en</strong> <strong>en</strong> in verband daarmede d<strong>en</strong> eerbied di<strong>en</strong> m<strong>en</strong> hem is<br />

verschuldigd ligg<strong>en</strong> hem vooral aan het hart. Met dez<strong>en</strong> sleutel doorgrondt m<strong>en</strong> soms<br />

- maar niet al<strong>tijd</strong> - de red<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> will<strong>en</strong> of niet will<strong>en</strong> <strong>en</strong> met dez<strong>en</strong> sleutel kan<br />

m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele keer bewerk<strong>en</strong> dat hij wil of niet wil gelijk 's lands belang het eischt.<br />

Zijne ziekelijke gevoeligheid, <strong>zijn</strong>e lichtgeraaktheid t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> eerbied di<strong>en</strong><br />

hij voor zich eischt, gaan echter zóóver dat het met de meeste oplett<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong><br />

omzichtigheid niet gelukt hem niet nu <strong>en</strong> dan te kwets<strong>en</strong>.<br />

Heeft m<strong>en</strong> di<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>spoed in e<strong>en</strong> gesprek, <strong>tijd</strong><strong>en</strong>s e<strong>en</strong> Confer<strong>en</strong>tie, dan ontwaart<br />

m<strong>en</strong> terstond aan <strong>zijn</strong> gelaat dat m<strong>en</strong> heeft gezondigd, want <strong>zijn</strong> m<strong>en</strong>igvuldige vlag<strong>en</strong><br />

van toorn kondig<strong>en</strong> zich aan door verschijnsel<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> twijfel over lat<strong>en</strong> aan<br />

hetge<strong>en</strong> er zal volg<strong>en</strong>. In <strong>zijn</strong>e houding komt ge<strong>en</strong> verandering. Hij zit of liever ligt<br />

half in e<strong>en</strong> leunstoel, het e<strong>en</strong>e be<strong>en</strong> achteloos over het andere geslag<strong>en</strong> met d<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel<br />

ongeveer op de knie; <strong>zijn</strong>e ellebog<strong>en</strong> rust<strong>en</strong> op de arm<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> stoel; <strong>zijn</strong>e hand<strong>en</strong><br />

<strong>zijn</strong> met de topp<strong>en</strong> der vingers saêmgevouw<strong>en</strong>. Zóó blijft hij, maar het bloed stijgt<br />

hem plotseling naar het hoofd; <strong>zijn</strong>e w<strong>en</strong>kbrauw<strong>en</strong> fronz<strong>en</strong> zich; de ader<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong><br />

voorhoofd zwell<strong>en</strong>; <strong>zijn</strong>e neusvleugels zett<strong>en</strong> zich uit, <strong>en</strong> hij krijgt soms e<strong>en</strong><br />

voorkom<strong>en</strong> geschikt om vrees aan te jag<strong>en</strong> aan wi<strong>en</strong> hem niet k<strong>en</strong>t. Ik zou ministers<br />

kunn<strong>en</strong> noem<strong>en</strong> die de nacht<strong>en</strong> vóór hunne Confer<strong>en</strong>tiën uit angst, schier slapeloos<br />

doorbracht<strong>en</strong> wanneer zij moeilijkhed<strong>en</strong> met hem voorzag<strong>en</strong>. 1 K<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> hem<br />

voldo<strong>en</strong>de dan blijft m<strong>en</strong> hem in di<strong>en</strong> toestand rustig in de oog<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> gaat m<strong>en</strong><br />

voort alsof er niets gebeurd was. Soms lost het onweder zich e<strong>en</strong>voudig op in e<strong>en</strong><br />

1 O.a. Mr. Jolles, minister van Hervormde <strong>en</strong> andere Eeredi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> <strong>en</strong> later van Justitie.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


48<br />

norsche afwijzing van het voorgestelde, maar soms ook volgt er e<strong>en</strong> storm die m<strong>en</strong><br />

wel doet in kalmte aan te hoor<strong>en</strong> <strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> uitbulder<strong>en</strong> om er vervolg<strong>en</strong>s zoo noodig<br />

op te antwoord<strong>en</strong>.<br />

De aanvall<strong>en</strong> van toorn word<strong>en</strong> vaak met verbaz<strong>en</strong>de snelheid opgevolgd door<br />

opwelling<strong>en</strong> van goede luim, maar dan moet de toorn niet opgewekt <strong>zijn</strong> geweest<br />

door verme<strong>en</strong>de kr<strong>en</strong>king van het Ik des <strong>Koning</strong>s. De prikkelbaarheid van Zijn<br />

oploop<strong>en</strong>d karakter <strong>en</strong> Zijne autocratische neiging<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong> met de jar<strong>en</strong> toe te<br />

nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> het staat te vrez<strong>en</strong> dat hij vroeg of laat e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> oploop<strong>en</strong>d <strong>en</strong> niet zeer<br />

onderdanig karakter ontmoet dat hem antwoord<strong>en</strong> geeft waarmede de justitie ge<strong>en</strong><br />

vrede kan hebb<strong>en</strong>, want ook in het op<strong>en</strong>baar <strong>en</strong> vooral t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van hooger of<br />

lager geplaatste Officier<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> nu <strong>en</strong> dan ergerlijke toneel<strong>en</strong> plaats. Die toneel<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> door de pers wel met d<strong>en</strong> mantel der liefde bedekt maar <strong>zijn</strong> toch in het leger<br />

te zeer bek<strong>en</strong>d om aldaar niet vel<strong>en</strong> te verbitter<strong>en</strong> <strong>en</strong> van hem te vervreemd<strong>en</strong>.*<br />

Alle e<strong>en</strong>igszins belangrijke zak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door de ministers met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> van<br />

meet af aan schriftelijk behandeld. M<strong>en</strong> is daartoe ook daarom verplicht dewijl hij,<br />

bij e<strong>en</strong> mondelinge behandeling, d<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> minister, vaak reeds na het sprek<strong>en</strong><br />

der eerste woord<strong>en</strong> in de rede valt met e<strong>en</strong>: ‘Daar wil ik niets van wet<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> dan<br />

moeilijk tot andere gedacht<strong>en</strong> is te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Iemand die zóó hoog staat als hij me<strong>en</strong>t<br />

te staan erk<strong>en</strong>t niet gemakkelijk dat hij zich vergiste of dat hij ongelijk had. Ontvangt<br />

hij echter de voorstell<strong>en</strong> schriftelijk dan is hij wel verplicht ze in haar geheel te lez<strong>en</strong>;<br />

hij kan er bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> over nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> er <strong>zijn</strong> ge<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong> geweest van e<strong>en</strong><br />

aanvankelijk besluit tot weiger<strong>en</strong>.*<br />

Ik heb nimmer gehoord dat de <strong>Koning</strong> ooit e<strong>en</strong> minister-raad - kabinets-raad - heeft<br />

gepresideerd, maar hij laat zich geregeld afschrift<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> van de notul<strong>en</strong> der<br />

gehoud<strong>en</strong> vergadering<strong>en</strong>. Er scheelt nochthans veel aan dat in die notul<strong>en</strong> alles<br />

voorkomt wat in de vergadering<strong>en</strong> wordt besprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> beslot<strong>en</strong>. En geschiedde dit<br />

dan zou de gang van zak<strong>en</strong> maar al te dikwerf word<strong>en</strong> belemmerd <strong>en</strong> opgehoud<strong>en</strong><br />

door 's <strong>Koning</strong>s onhandige <strong>en</strong> vaak kleingeestige inm<strong>en</strong>ging; ja m<strong>en</strong> kan als zeker<br />

aannem<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong>ige moeilijkheid zou <strong>zijn</strong> ontstaan zoowel in de buit<strong>en</strong>landsche<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


49<br />

als in de binn<strong>en</strong>landsche politiek. De <strong>Koning</strong> krijgt in de gezegde notul<strong>en</strong> maar zeld<strong>en</strong><br />

iets bijzonders te lez<strong>en</strong>, <strong>en</strong> als dit e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel<strong>en</strong> keer het geval is, bestaat het in de<br />

schijnbaar niet opzettelijke mededeeling van e<strong>en</strong>ig verlang<strong>en</strong> of van e<strong>en</strong>ige me<strong>en</strong>ing<br />

der gezam<strong>en</strong>lijke ministers die zij niettemin me<strong>en</strong><strong>en</strong> op ernstige wijze onder <strong>zijn</strong>e<br />

aandacht te moet<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Zóó werd o.a. in 1874 to<strong>en</strong> de ministeriële crisis onmatig lang werd gerekt door<br />

<strong>zijn</strong> werkeloos verblijf in Zwitserland in de notul<strong>en</strong> vermeld dat de ministers hadd<strong>en</strong><br />

beraadslaagd over de vraag of het ge<strong>en</strong> <strong>tijd</strong> werd d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> eerbiedig te verzoek<strong>en</strong><br />

toch e<strong>en</strong> beslissing te nem<strong>en</strong> op de aanvrage om ontslag uit hun ambt door h<strong>en</strong> aan<br />

Z.M. ingedi<strong>en</strong>d, maar dat beslot<strong>en</strong> was daartoe nog niet onmiddellijk over te gaan.<br />

Hoewel de zeer overweg<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> die tot de bedoelde beraadslaging hadd<strong>en</strong><br />

geleid, werd<strong>en</strong> medegedeeld, was toch de uitwerking nul.<br />

Van de soms hoog ernstige <strong>en</strong> belangrijke overweging<strong>en</strong> die in d<strong>en</strong> ministerraad<br />

plaats hebb<strong>en</strong> zoowel over d<strong>en</strong> inhoud van de ontwerp<strong>en</strong> van wet of van maatregel<strong>en</strong><br />

van algeme<strong>en</strong> bestuur als over de grond<strong>en</strong> die hunne sam<strong>en</strong>stelling <strong>en</strong> uitvaardiging<br />

do<strong>en</strong> noodig acht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> die vaak over verscheid<strong>en</strong>e zitting<strong>en</strong> loop<strong>en</strong> wordt nimmer<br />

iets in de notul<strong>en</strong> vermeld. Als de ministers het e<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> geword<strong>en</strong> wordt eindelijk<br />

slechts in de notul<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, dat de betrokk<strong>en</strong> minister het ontwerp van wet of<br />

van koninklijk besluit in beraadslaging heeft gebracht <strong>en</strong> dat hij wordt gemachtigd<br />

het d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> aan te bied<strong>en</strong> met verzoek aan Z.M. de overweging ervan, bij d<strong>en</strong><br />

Raad van State aanhangig te mak<strong>en</strong>. De <strong>Koning</strong> ontvangt dan het voorstel van d<strong>en</strong><br />

minister doorgaans eerder dan het afschrift der notul<strong>en</strong>.*<br />

Is het niet mogelijk d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> geheel buit<strong>en</strong> de zaak te lat<strong>en</strong> tot zij ver g<strong>en</strong>oeg is<br />

gevorderd, dan onderhoudt de Minister er Z.M. met behoedzaamheid over in <strong>zijn</strong>e<br />

wekelijksche Confer<strong>en</strong>tie. Dikwerf heeft dit moeilijkhed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge die slechts<br />

met overleg kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overwonn<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot vertraging aanleiding gev<strong>en</strong>.*<br />

De notul<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Nederlandsch<strong>en</strong> Ministerraad <strong>zijn</strong> door dat alles betreur<strong>en</strong>swaardig<br />

dor <strong>en</strong> onbeduid<strong>en</strong>d <strong>en</strong> het nageslacht dat er uit zal will<strong>en</strong> putt<strong>en</strong> om de geschied<strong>en</strong>is<br />

te leer<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> zal zich jammerlijk<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


50<br />

bedrog<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>. Niet alle<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> de mededeeling<strong>en</strong> die zij bevatt<strong>en</strong> hoogst beknopt<br />

<strong>en</strong> oppervlakkig, maar zij zwijg<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> geheel over e<strong>en</strong> aantal hoogst gewichtige<br />

zak<strong>en</strong> in de ministerrad<strong>en</strong> behandeld <strong>en</strong> over belangrijke besluit<strong>en</strong> daar g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Er <strong>zijn</strong> zak<strong>en</strong> gebeurd <strong>en</strong> er zull<strong>en</strong> er wellicht nog gebeur<strong>en</strong> waarover <strong>tijd</strong>g<strong>en</strong>oot <strong>en</strong><br />

nageslacht zeer verkeerd zull<strong>en</strong> oordeel<strong>en</strong> omdat zij niet volledig <strong>zijn</strong> ingelicht over<br />

de beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong> die hebb<strong>en</strong> gegold<strong>en</strong>. Aan e<strong>en</strong> onjuist oordeel van d<strong>en</strong> <strong>tijd</strong>g<strong>en</strong>oot<br />

moet e<strong>en</strong> regeering zich soms in 's lands belang onderwerp<strong>en</strong>, maar zij mag er<br />

aanspraak op mak<strong>en</strong> bij het nageslacht rechtvaardiging te zull<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>. Dit zal<br />

m<strong>en</strong>ige Nederlandsche regeering niet te beurt vall<strong>en</strong>, dewijl de notul<strong>en</strong> van d<strong>en</strong><br />

Ministerraad zwijg<strong>en</strong>, daar waar zij hadd<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> maar helaas niet kond<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>.<br />

De <strong>Koning</strong> heeft de overtuiging - al <strong>zijn</strong> do<strong>en</strong> <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> bewijst het - dat <strong>zijn</strong>e<br />

ministers eig<strong>en</strong>lijk niets <strong>zijn</strong>, dan <strong>zijn</strong>e di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>. De praktijk leert het hem wel anders,<br />

hij wordt nog al e<strong>en</strong>s herinnerd aan de Wet op de Verantwoordelijkheid der ministers,<br />

die hij zeer ongaarne hoort noem<strong>en</strong>, maar dat heeft er hem niet toe kunn<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

de ministers te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> te beschouw<strong>en</strong> als zelfstandige raadslied<strong>en</strong> der Kroon.<br />

Hij acht het onwil wanneer zij niet handel<strong>en</strong> gelijk hij begeert dat gehandeld zal<br />

word<strong>en</strong> <strong>en</strong> beschouwt h<strong>en</strong> als opgedrong<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> niet naast maar teg<strong>en</strong>over hem<br />

gesteld. Zijn staatkundig lev<strong>en</strong> is eig<strong>en</strong>lijk niets dan e<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d vecht<strong>en</strong> met<br />

Zijne ministers.*<br />

E<strong>en</strong> uitdrukking waarvan hij zich bij plechtige of feestelijke geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>, in<br />

aansprak<strong>en</strong> of toost<strong>en</strong> gaarne bedi<strong>en</strong>t, is ‘Nederland <strong>en</strong> Oranje <strong>zijn</strong> e<strong>en</strong>’. Wanneer<br />

m<strong>en</strong> echter wat meer let op <strong>zijn</strong>e dad<strong>en</strong> dan op <strong>zijn</strong>e woord<strong>en</strong>, dan ziet m<strong>en</strong> dat de<br />

zin dier kernspreuk bij hem hierop neder komt dat Nederland in Oranje opgaat. Het<br />

zou ook al zeer vreemd <strong>zijn</strong> dat iemand die zoo voortdur<strong>en</strong>d met zich zelv<strong>en</strong> bezig<br />

is, die zoo aanhoud<strong>en</strong>d in de weer is om <strong>zijn</strong>e ware of verme<strong>en</strong>de recht<strong>en</strong> te do<strong>en</strong><br />

geld<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle wez<strong>en</strong>lijke of schijnbare aanvall<strong>en</strong> daarop af te weer<strong>en</strong>, niet eindigde<br />

met e<strong>en</strong> volslag<strong>en</strong> egoïst te word<strong>en</strong>; dit was onvermijdelijk.<br />

Gedur<strong>en</strong>de d<strong>en</strong> <strong>tijd</strong> di<strong>en</strong> ik lid was van de regeering heeft hij wel veel voor zich<br />

zelv<strong>en</strong> geëischt - maar daarom niet verkreg<strong>en</strong> - doch hoe ik mijn geheug<strong>en</strong> ook<br />

raadpleeg zoo weet ik ge<strong>en</strong> geval te noem<strong>en</strong> waarin<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


51<br />

hij iets voor ander<strong>en</strong> heeft opgeofferd. Niettemin had hij er bijv. in Mei 1874 volop<br />

geleg<strong>en</strong>heid toe alle<strong>en</strong> door allerlei kleine Concessiën te do<strong>en</strong> die het feestvier<strong>en</strong>de<br />

volk g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gedaan <strong>en</strong> die hem niets hadd<strong>en</strong> behoev<strong>en</strong> te kost<strong>en</strong><br />

dan het prijs gev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> weinig rust <strong>en</strong> gemak. Bij alle feest<strong>en</strong> moest alles naar<br />

<strong>zijn</strong> zin word<strong>en</strong> geregeld <strong>en</strong> m<strong>en</strong>ige hem toegedachte ovatie bleef achterwege dewijl<br />

ze hem wat <strong>tijd</strong>, moeite <strong>en</strong> inspanning zou hebb<strong>en</strong> gekost. Wat m<strong>en</strong> voor hem doet<br />

of wil do<strong>en</strong>, is plicht, m<strong>en</strong> is hem dat schuldig, <strong>en</strong> acht hij niet de moeite waard het<br />

te aanvaard<strong>en</strong> dan moet m<strong>en</strong> niettemin tevred<strong>en</strong>, ja dankbaar <strong>zijn</strong>.*<br />

Van nog veel meer bed<strong>en</strong>kelijk<strong>en</strong> aard <strong>zijn</strong> de onverhol<strong>en</strong> uiting<strong>en</strong> van sympathie<br />

of antipathie des <strong>Koning</strong>s t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>landsche mog<strong>en</strong>dhed<strong>en</strong> of<br />

regeering<strong>en</strong>. Zonder de minste terughouding laat hij teg<strong>en</strong>woordig - Juli 1875 -<br />

blijk<strong>en</strong> dat hij e<strong>en</strong> afkeer heeft van Duitschland, van Pruis<strong>en</strong> in 't bizonder <strong>en</strong> van<br />

Prins Bismarck bov<strong>en</strong> alles. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> is hij ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met Rusland <strong>en</strong> met d<strong>en</strong><br />

<strong>Maar</strong>schalk Mac Mahon; de Napoleons hebb<strong>en</strong> bij hem afgedaan. Dit alles blijft in<br />

d<strong>en</strong> vreemde niet onbek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> werkt vooral zeer nadeelig in Duitschland waar het<br />

publiek nog ge<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>d helder begrip heeft van het wez<strong>en</strong> e<strong>en</strong>er zuiver<br />

Constitutionele monarchie om overtuigd te <strong>zijn</strong> dat de persoonlijke inzicht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

me<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> des <strong>Koning</strong>s niet afdo<strong>en</strong>de <strong>zijn</strong> zoolang ze niet word<strong>en</strong> gedeeld door <strong>zijn</strong>e<br />

ministers. De uiting<strong>en</strong> des <strong>Koning</strong>s word<strong>en</strong> dan ook in Duitschland vaak geëxploiteerd<br />

om de publieke opinie teg<strong>en</strong> ons in het harnas te jag<strong>en</strong>. In 1870 was hij zeer<br />

opgewond<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> Pruis<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ministers van di<strong>en</strong> <strong>tijd</strong> hebb<strong>en</strong> veel moeite gehad<br />

om nadeelige uitbarsting<strong>en</strong> voor te kom<strong>en</strong>.*<br />

Hoewel ik m<strong>en</strong>igmaal in aanraking b<strong>en</strong> geweest met de <strong>Koning</strong>in <strong>en</strong> zelfs nu <strong>en</strong> dan<br />

e<strong>en</strong> vertrouwelijk gesprek met haar heb gehad, zoo vond ik toch minder geleg<strong>en</strong>heid<br />

haar te bestudeer<strong>en</strong> dan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>. Zij zal ook wel hare gebrek<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong> m<strong>en</strong><br />

mag aannem<strong>en</strong> dat bij de verwikkeling<strong>en</strong> die tussch<strong>en</strong> de echtelied<strong>en</strong> plaats hadd<strong>en</strong><br />

het ongelijk ook wel e<strong>en</strong>s aan hare zijde is geweest, maar al ware zij volmaakt, goede<br />

verstandhouding was hier op d<strong>en</strong> duur onmogelijk. Als m<strong>en</strong> nu overweegt dat e<strong>en</strong><br />

<strong>Koning</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>in schier in het op<strong>en</strong>baar lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


52<br />

alle zelfbeheersching ontbreekt, dan is er veel grond om te bewer<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> haar<br />

groot<strong>en</strong> dank is verschuldigd dewijl de goede verstandhouding althans schijnbaar <strong>en</strong><br />

in voorzooveel het gros der natie kan beoordeel<strong>en</strong>, bleef behoud<strong>en</strong>.<br />

Zeer zeker is de <strong>Koning</strong>in - met al de gebrek<strong>en</strong> die zij dan ook moge hebb<strong>en</strong> - e<strong>en</strong><br />

voortreffelijke, e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>gewone Vrouw. Zij paart e<strong>en</strong> uitgebreide wet<strong>en</strong>schappelijke<br />

k<strong>en</strong>nis aan veel smaak <strong>en</strong> kunstgevoel <strong>en</strong> zij is nederig g<strong>en</strong>oeg om nog al<strong>tijd</strong> te will<strong>en</strong><br />

leer<strong>en</strong> van person<strong>en</strong> die zij in het e<strong>en</strong> of ander bijzonder kundig of ervar<strong>en</strong> acht.*<br />

De Prins van Oranje staat teg<strong>en</strong>woordig al op e<strong>en</strong> zeer slecht<strong>en</strong> voet met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>.<br />

Hij vertoont zich zoo weinig do<strong>en</strong>lijk in <strong>zijn</strong>e nabijheid <strong>en</strong> kan hij er niet buit<strong>en</strong> dan<br />

doet hij het zoo kort mogelijk. Thans - Juli 1875 - is hij te Karlsbad zoo als het heet<br />

tot herstel <strong>zijn</strong>er gezondheid <strong>en</strong> to<strong>en</strong> hij daartoe verlof noodig had vroeg hij dat, als<br />

e<strong>en</strong> gewoon G<strong>en</strong>eraal aan d<strong>en</strong> Minister van Oorlog in e<strong>en</strong> verzoekschrift op gezegeld<br />

papier.<br />

Niet alle<strong>en</strong> de liefde maar ook de achting voor <strong>zijn</strong> vader schijnt bij d<strong>en</strong> Prins<br />

geheel te <strong>zijn</strong> uitgestorv<strong>en</strong>. Over het eerste zal ik zwijg<strong>en</strong> maar het tweede is alles<br />

behalv<strong>en</strong> onnatuurlijk. In m<strong>en</strong>ig vertrouwelijk gesprek dat ik als Minister van Oorlog<br />

met hem had in <strong>zijn</strong>e hoedanigheid van Inspecteur der Kavalerie gaf hij onverhol<strong>en</strong><br />

<strong>zijn</strong> misnoeg<strong>en</strong> te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> over handeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> uiting<strong>en</strong> des <strong>Koning</strong>s die teg<strong>en</strong> hem<br />

moest<strong>en</strong> innem<strong>en</strong> <strong>en</strong> in vrolijke bui<strong>en</strong> kon hij op geestige wijze d<strong>en</strong> draak stek<strong>en</strong><br />

met di<strong>en</strong>s luim<strong>en</strong> <strong>en</strong> bekromp<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>.<br />

De Prins is overig<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> man met e<strong>en</strong> helder hoofd <strong>en</strong> van groote ontwikkeling.<br />

M<strong>en</strong> kan met hem red<strong>en</strong>eer<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij is voor overtuiging vatbaar. Reeds sedert jar<strong>en</strong><br />

staat hij aan het hoofd onzer ruiterij, vier zwakke regim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die hij nooit vere<strong>en</strong>igd<br />

heeft gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong> die hem al zeer weinig bezigheid verschaff<strong>en</strong>. Hij heeft te veel ledig<strong>en</strong><br />

<strong>tijd</strong>. 't Is jammer dat hij ge<strong>en</strong> uitgebreider ge<strong>en</strong> meer belangrijk<strong>en</strong> werkkring heeft,<br />

maar de ijverzucht des vaders jeg<strong>en</strong>s d<strong>en</strong> zoon verzet er zich teg<strong>en</strong>.*<br />

Prins Alexander heeft zich gunstiger ontwikkeld dan m<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> verwachtte. Hij<br />

betoont weinig ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>heid met militaire zak<strong>en</strong>, zoodat het <strong>zijn</strong>e schuld niet zal<br />

wez<strong>en</strong> wanneer hij e<strong>en</strong>maal, in weerwil van <strong>zijn</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


53<br />

weinig militair voorkom<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>ig bevel in het leger wordt belast. Hij neemt met<br />

ijver <strong>en</strong> tot nog toe met nauwgezetheid deel aan de werkzaamhed<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Raad<br />

van State.<br />

Ook hij ontwijkt <strong>zijn</strong> vader zooveel hij kan, maar toont e<strong>en</strong> groote aanhankelijkheid<br />

aan <strong>zijn</strong>e moeder.<br />

Met Prins H<strong>en</strong>drik b<strong>en</strong> ik weinig of niet in aanraking geweest. Deze prins betoont<br />

aan de Landmacht van d<strong>en</strong> Staat e<strong>en</strong> in het oog vall<strong>en</strong>de koelheid om niet te zegg<strong>en</strong><br />

klein-achting. Gelijk het gebruik dat eischt heb ik hem telk<strong>en</strong>s wanneer ik mij te<br />

's-Grav<strong>en</strong>hage moest vestig<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij iedere bevordering, e<strong>en</strong> audiëntie gevraagd<br />

zonder immer e<strong>en</strong>ig antwoord te bekom<strong>en</strong>. Zóó handelt hij met iedere<strong>en</strong>, <strong>en</strong>kele<br />

Officier<strong>en</strong> der landmacht die hij door omstandighed<strong>en</strong> meer bizonder leerde k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>,<br />

misschi<strong>en</strong> uitgezonderd. Nadat ik minister was geword<strong>en</strong> werd ik voor het eerst door<br />

hem ontvang<strong>en</strong> met al de andere ministers tegelijk to<strong>en</strong> wij hem, kort na het nieuwe<br />

jaar (1874) gezam<strong>en</strong>lijk e<strong>en</strong> beleefdheidsbezoek bracht<strong>en</strong>.<br />

Zoo als bek<strong>en</strong>d is bemoeit de Prins zich in Nederland hoeg<strong>en</strong>aamd niet met de<br />

zak<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Staat, <strong>en</strong> dat is hem ook alleszins gerad<strong>en</strong>, want <strong>zijn</strong> Koninklijk<strong>en</strong><br />

broeder, die zoo naijverig is op <strong>zijn</strong> gezag, zou het hem spoedig afleer<strong>en</strong>. Z.K.H. leeft<br />

in e<strong>en</strong> zeer heilzame (?) vrees voor Z.M. <strong>en</strong> die vrees is nog onlangs weder opgescherpt<br />

to<strong>en</strong> de <strong>Koning</strong> zeer verbolg<strong>en</strong> was dewijl m<strong>en</strong> d<strong>en</strong> Prins e<strong>en</strong> zijtak van d<strong>en</strong><br />

Oosterspoorweg naar Soestdijk had beloofd terwijl nog niemand er aan had gedacht<br />

des <strong>Koning</strong>s buit<strong>en</strong>verblijf het Loo op dezelfde wijze met e<strong>en</strong> spoorweg in verbinding<br />

te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. De arme Prins moet to<strong>en</strong> un mauvais quart d'heure hebb<strong>en</strong> doorgebracht.<br />

Van hem is ge<strong>en</strong> gunstige invloed op d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te wacht<strong>en</strong>.<br />

De Prins poogt op zeer loffelijke wijze bij te drag<strong>en</strong> tot de bevordering der belang<strong>en</strong><br />

van handel, nijverheid <strong>en</strong> scheepvaart in d<strong>en</strong> lande. Hij moet zich daarbij echter zeer<br />

in acht nem<strong>en</strong> om d<strong>en</strong> naijver van <strong>zijn</strong> broeder niet gaande te mak<strong>en</strong>. Het verdi<strong>en</strong>t<br />

dan ook opmerking hoezeer hij in <strong>zijn</strong>e aansprak<strong>en</strong> <strong>en</strong> toast<strong>en</strong> steeds <strong>zijn</strong> best doet<br />

om d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> in de zak<strong>en</strong> te betrekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> op d<strong>en</strong> voorgrond te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, hoezeer<br />

het vaak gansch niet onbek<strong>en</strong>d is dat Z.M. eer teg<strong>en</strong> dan mede heeft gewerkt.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


54<br />

Prins Frederik der Nederland<strong>en</strong> slaat het do<strong>en</strong> <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> Koninklijk<strong>en</strong> neef<br />

met bezorgdheid gade doch is volg<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong>e eig<strong>en</strong>e bek<strong>en</strong>t<strong>en</strong>is niet bij machte er e<strong>en</strong><br />

gunstige verandering in te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Vroeger was de Prins belast met het toezicht over de zak<strong>en</strong> van het Departem<strong>en</strong>t<br />

van Oorlog <strong>en</strong> moest<strong>en</strong> alle e<strong>en</strong>igzins belangrijke voorstell<strong>en</strong> aan <strong>zijn</strong> oordeel word<strong>en</strong><br />

onderworp<strong>en</strong> eer zij bij d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> kwam<strong>en</strong>. Deze regeling was in strijd met de<br />

ministerieele verantwoordelijkheid <strong>en</strong> ik kon weleer niet begrijp<strong>en</strong> hoe de ministers<br />

van Oorlog er zich aan onderwierp<strong>en</strong>. De Prins werd op <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> verzoek van alle<br />

bemoeiing<strong>en</strong> met de militaire zak<strong>en</strong> ontslag<strong>en</strong>. Nadat ik e<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> <strong>tijd</strong> minister was<br />

geweest zag ik d<strong>en</strong> toestand geheel anders in, <strong>en</strong> betreurde ik dat ontslag. Ik me<strong>en</strong>de<br />

dat wij in d<strong>en</strong> kundig<strong>en</strong>, ervaringrijk<strong>en</strong>, bejaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> bezadigd<strong>en</strong> Prins e<strong>en</strong> zeer<br />

invloedrijk <strong>en</strong> nuttig tussch<strong>en</strong>persoon tussch<strong>en</strong> d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> <strong>en</strong> d<strong>en</strong> minister van<br />

Oorlog hadd<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong>. De Prins zelf echter verzekerde mij van het teg<strong>en</strong>deel. In<br />

e<strong>en</strong> zeer vertrouwelijk gesprek dat ik met hem had, weidde ik zonder veel omweg<strong>en</strong><br />

uit over de zonderlinghed<strong>en</strong> des <strong>Koning</strong>s, over <strong>zijn</strong>e luim<strong>en</strong>, <strong>zijn</strong>e vlag<strong>en</strong> van toorn,<br />

<strong>zijn</strong>e verkeerde inzicht<strong>en</strong> <strong>en</strong>z. De vrag<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Prins <strong>en</strong> de wijze waarop hij mijne<br />

mededeeling<strong>en</strong> ontving, moedigd<strong>en</strong> mij aan om meer <strong>en</strong> meer op<strong>en</strong>hartig met hem<br />

te <strong>zijn</strong>. T<strong>en</strong> slotte zeide ik dat het mij voorkwam e<strong>en</strong> groot nadeel te <strong>zijn</strong> dat Z.K.H.<br />

niet meer tussch<strong>en</strong> d<strong>en</strong> Minister van Oorlog <strong>en</strong> d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> was geplaatst. Het<br />

antwoord van d<strong>en</strong> Prins was bijna woordelijk als volgt:<br />

‘Ge vergist U zeer; ik ga d<strong>en</strong> gang van zak<strong>en</strong> di<strong>en</strong> ge me schetst <strong>en</strong> die mij gansch<br />

niet onbek<strong>en</strong>d was, met leedwez<strong>en</strong> <strong>en</strong> bezorgdheid na, maar ik vermag of vermocht<br />

niets. M<strong>en</strong> sloeg hoeg<strong>en</strong>aamd ge<strong>en</strong> acht meer op mijne voorstell<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertoog<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

het kwam zelfs zóóver dat ik t<strong>en</strong> laatst<strong>en</strong> uit de Staats Courant of het Recueil Militair<br />

moest vernem<strong>en</strong> dat de <strong>Koning</strong> juist in teg<strong>en</strong>gesteld<strong>en</strong> zin van mijne adviez<strong>en</strong> had<br />

beslist. Dit geschiedde dus zonder dat Z.M. mij nog e<strong>en</strong>s de Eer had gedaan mij te<br />

lat<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> dat <strong>en</strong> waarom mijne zi<strong>en</strong>swijze ge<strong>en</strong> ingang had gevond<strong>en</strong>. Ge zult<br />

begrijp<strong>en</strong> dat ik op die wijze niet kon voortgaan, dat ik wel verplicht was mijn ontslag<br />

te vrag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> mij buit<strong>en</strong> alles te houd<strong>en</strong>.’ 1<br />

1 M<strong>en</strong> zal bewer<strong>en</strong> dat dan toch de Ministers van Oorlog d<strong>en</strong> Prins t<strong>en</strong> minst<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

bek<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong> met de red<strong>en</strong><strong>en</strong> waarom van <strong>zijn</strong>e adviez<strong>en</strong> ge<strong>en</strong>e notitie werd g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar<br />

als de <strong>Koning</strong> nu niets anders zegt, dan, ik wil of ik wil niet, hoe dan? De ministers kond<strong>en</strong><br />

gewis des <strong>Koning</strong>s ongemotiveerde weigering<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> Prins overbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dat<br />

wellicht in gesprekk<strong>en</strong> ook wel gedaan, maar dit was ook alles wat zij vermocht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

daarmede was niet tegemoet gekom<strong>en</strong> aan de officieele onbetamelijkhed<strong>en</strong> door d<strong>en</strong> Prins<br />

ondervond<strong>en</strong>. -<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


55<br />

Ik onthield mij van de opmerking dat de <strong>Koning</strong> er al meer <strong>en</strong> meer afkeerig van<br />

werd het waarom te do<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> hij wilde of niet wilde, maar diep was<br />

ik getroff<strong>en</strong> door te vernem<strong>en</strong> dat hij inder<strong>tijd</strong> zelfs teg<strong>en</strong>over <strong>zijn</strong> eerbiedwaardig<strong>en</strong><br />

oom ge<strong>en</strong>e uitzondering had gemaakt.<br />

Het e<strong>en</strong>ige wat de Prins nog vermag <strong>en</strong> ook doet - <strong>en</strong> hierin trekt hij e<strong>en</strong> lijn met<br />

de <strong>Koning</strong>in - is zoveel mogelijk het kwaad te le<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> gesticht,<br />

<strong>en</strong> te zorg<strong>en</strong> dat de liefde voor het <strong>Koning</strong>schap in het Huis van Oranje niet verlor<strong>en</strong><br />

ga met de liefde voor d<strong>en</strong> persoon des regeer<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>s.<br />

De <strong>Koning</strong>in <strong>en</strong> Prins Frederik drag<strong>en</strong> elkander wederkeerig hoogachting <strong>en</strong><br />

toeg<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>heid toe, maar de <strong>Koning</strong> heeft e<strong>en</strong> afkeer van <strong>zijn</strong> oom die hem wellicht<br />

te dikwerf de waarheid heeft gezegd. Die afkeer uit zich in vlag<strong>en</strong> van toorn soms<br />

op hoogst onbetamelijke wijze; hij heeft dan wel e<strong>en</strong>s gesprok<strong>en</strong> van: ‘Mijnheer<br />

Frederik, in het Voorhout.’*<br />

De <strong>Koning</strong> heeft op <strong>zijn</strong>e wijze veel orde in <strong>zijn</strong> particuliere zak<strong>en</strong>; hij houdt niet<br />

van schuld<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik heb dan ook nimmer gehoord dat hij die zou hebb<strong>en</strong> of zou hebb<strong>en</strong><br />

gehad. Hij doet echter zeer groote <strong>en</strong> soms verbaz<strong>en</strong>d groote uitgav<strong>en</strong> voor<br />

liefhebberij<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermak<strong>en</strong> die hij zich behoorde te ontzegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> om nu het ev<strong>en</strong>wicht<br />

in <strong>zijn</strong>e financiën te bewar<strong>en</strong> bezuinigt hij waar hij dit als <strong>Koning</strong> niet zou moet<strong>en</strong><br />

do<strong>en</strong>. Van daar Zijne stille <strong>en</strong> teruggetrokk<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>swijze te 's-Grav<strong>en</strong>hage, van daar<br />

d<strong>en</strong> erbarmelijk<strong>en</strong> toestand van <strong>zijn</strong> paleis, van daar het verschijnsel dat hij nimmer<br />

vreemde vorst<strong>en</strong> tot gast heeft. Verandering te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in dit alles zou hem veel geld<br />

kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> hierover kan hij niet beschikk<strong>en</strong> zonder zich g<strong>en</strong>ieting<strong>en</strong> te ontzegg<strong>en</strong><br />

waaraan hij naar het schijnt maar al te zeer verslaafd is.*<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


56<br />

De koning hield om voor <strong>Weitzel</strong> onverklaarbare red<strong>en</strong><strong>en</strong> e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> reeks promoties<br />

teg<strong>en</strong>.<br />

Eindelijk veroorloofde ik mij d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te vrag<strong>en</strong> waarom Z.M. zich niet met mijne<br />

voorstell<strong>en</strong> kon vere<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> op dat ik mij in staat mocht zi<strong>en</strong> wellicht <strong>zijn</strong>e bezwar<strong>en</strong><br />

uit d<strong>en</strong> weg te ruim<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> stoof hij op; hij sprong zelfs overeind uit <strong>zijn</strong> zetel; <strong>zijn</strong><br />

gelaat betrok zich op e<strong>en</strong> vreeselijke wijze, <strong>en</strong> hij duwde mij toe:<br />

‘Dát geloof ik wél; je zoudt me gaarne de hand will<strong>en</strong> forcer<strong>en</strong>, maar dat gebeurt<br />

in der eeuwigheid niet. Ik heb het oppergezag over de vlot<strong>en</strong> <strong>en</strong> legers <strong>en</strong> ik geef<br />

avancem<strong>en</strong>t wanneer ik wil!’<br />

‘Sire, niemand wil Uwer Majesteits hand forceer<strong>en</strong>, maar de zaak kan niet blijv<strong>en</strong><br />

gelijk zij is. Ik heb niet alle<strong>en</strong> getracht tot Uwer Majesteits overtuiging te sprek<strong>en</strong>,<br />

maar ik heb ook e<strong>en</strong> beroep gedaan op Uw hart.’<br />

‘Ik heb hier ge<strong>en</strong> hart <strong>en</strong> zal eerst weder e<strong>en</strong> hart voor het leger hebb<strong>en</strong> wanneer<br />

die ell<strong>en</strong>dige Rad<strong>en</strong> van Onderzoek <strong>zijn</strong> afgeschaft.’<br />

‘Ik b<strong>en</strong> bereid U.M. met mijn bloed te di<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar aan dez<strong>en</strong> eisch kan ik niet<br />

voldo<strong>en</strong> <strong>en</strong> U.M. zal nimmer e<strong>en</strong> Minister van Oorlog vind<strong>en</strong> die er aan voldoet; het<br />

is in strijd met de Grondwet.’<br />

‘Ah! Mijnheer de G<strong>en</strong>eraal, ge beroept U op de Grondwet? Welnu ik ook; ik heb<br />

het oppergezag over de vlot<strong>en</strong> <strong>en</strong> legers <strong>en</strong> geef avancem<strong>en</strong>t als ik wil.’<br />

Na deze woord<strong>en</strong> op min of meer sarcastisch<strong>en</strong> toon te hebb<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong>, keerde<br />

hij zich van mij af <strong>en</strong> begaf hij zich, zonder mij te groet<strong>en</strong>, naar de deur. Ik zei nog:<br />

‘Sire, maar hiermede is de zaak niet uit, zij moet toch afgedaan word<strong>en</strong>.’<br />

Onderwijl was hij aan de deur gekom<strong>en</strong>; hij bleef staan, w<strong>en</strong>dde zich weder tot<br />

mij, bedacht zich e<strong>en</strong> oog<strong>en</strong>blik, zag mij nog ev<strong>en</strong> met toornig<strong>en</strong> blik aan, maar<br />

vervolgde <strong>zijn</strong><strong>en</strong> weg zonder verder e<strong>en</strong> woord te sprek<strong>en</strong>.<br />

Onze Confer<strong>en</strong>tie was uit <strong>en</strong> ik bleef ev<strong>en</strong> onwet<strong>en</strong>d als te vor<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> des<br />

red<strong>en</strong><strong>en</strong> van 's <strong>Koning</strong>s hardnekkige weigering.*<br />

Op e<strong>en</strong> onzer Confer<strong>en</strong>tiën op<strong>en</strong>de de <strong>Koning</strong> het gesprek aldus:<br />

‘Je laat me di<strong>en</strong> v<strong>en</strong>t dood schiet<strong>en</strong>!’<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


57<br />

Ik zag d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> met e<strong>en</strong> paar groote oog<strong>en</strong> aan doch wachtte af wat er zou volg<strong>en</strong>.<br />

Ik begreep eindelijk dat het e<strong>en</strong> Officier gold die e<strong>en</strong>ige dag<strong>en</strong> geled<strong>en</strong> was<br />

gedeserteerd <strong>en</strong> sprak to<strong>en</strong>:<br />

‘Zeer goed Sire maar we moet<strong>en</strong> hem eerst hebb<strong>en</strong>.’<br />

‘Dat spreekt van zelf, maar je zult hem wel krijg<strong>en</strong>.’<br />

‘<strong>Maar</strong> dan is er ook nog e<strong>en</strong> krijgsraad, Sire.’<br />

‘Oh, die condemneert hem <strong>en</strong> dan ge<strong>en</strong> gratie hoor!’<br />

De <strong>Koning</strong> vergat in <strong>zijn</strong> kwade luim o.a. twee kleinighed<strong>en</strong>; t<strong>en</strong> eerst<strong>en</strong> was de<br />

doodstraf ook voor militair<strong>en</strong>, in <strong>tijd</strong> van vrede, afgeschaft, <strong>en</strong> t<strong>en</strong> tweed<strong>en</strong> was die<br />

straf nimmer bedreigd geweest teg<strong>en</strong> desertie in vredes<strong>tijd</strong>. Hem hieraan te herinner<strong>en</strong><br />

zou <strong>zijn</strong> luim niet hebb<strong>en</strong> verbeterd.<br />

In e<strong>en</strong> andere Confer<strong>en</strong>tie had ik hem te sprek<strong>en</strong> over de instructie te gev<strong>en</strong> aan onze<br />

afgevaardigd<strong>en</strong> bij de Confer<strong>en</strong>tie die te Brussel zou word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>, zoo mogelijk<br />

ter regeling <strong>en</strong> Codificeering van het internationale Oorlogs-recht. ‘Oh’ - viel hij mij<br />

in de rede - ‘die instructie kan kort <strong>zijn</strong>, ik k<strong>en</strong> maar e<strong>en</strong> ding.’<br />

‘En dat is Sire?’<br />

‘Je laat ze e<strong>en</strong>voudig doodschiet<strong>en</strong>.’<br />

Ik achtte het gevaarlijk te vrag<strong>en</strong> wie, <strong>en</strong> wachtte dus maar weder op hetge<strong>en</strong> er<br />

verder zou kom<strong>en</strong>. Er volgde to<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lang verhaal van allerlei akelighed<strong>en</strong> door de<br />

Duitschers, <strong>en</strong> vooral door de Pruis<strong>en</strong>, in Frankrijk t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de weerloze<br />

bevolking gepleegd. Ik begon te begrijp<strong>en</strong> dat er van niets minder sprake was dan<br />

van het fusiller<strong>en</strong> van al de Duitschers die ev<strong>en</strong>tueel in onze hand<strong>en</strong> mocht<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>,<br />

doch zorgde dat het gesprek langzamerhand op e<strong>en</strong> ander onderwerp kwam.*<br />

De G<strong>en</strong>eraal-majoor B. kommandeerde in 1874 het kamp bij Millig<strong>en</strong> <strong>en</strong> liet er de<br />

wacht<strong>en</strong> voor zich in 't geweer kom<strong>en</strong> zoo dikwerf <strong>zijn</strong> weg hem daar langs voerde.<br />

Hoewel nu de wacht<strong>en</strong> - behalve in 's <strong>Koning</strong>s resid<strong>en</strong>tie - overal aan ieder<strong>en</strong><br />

G<strong>en</strong>eraal-majoor die eer bewijz<strong>en</strong>, werd het te Millig<strong>en</strong> door Z.M., zonder<br />

tussch<strong>en</strong>komst van d<strong>en</strong> Minister van Oorlog, verbod<strong>en</strong>. De G<strong>en</strong>eraal-majoors,<br />

beweerde de <strong>Koning</strong>, hadd<strong>en</strong> daarop ge<strong>en</strong> recht, <strong>en</strong> de G<strong>en</strong>eraal B. had zich Koninklijk<br />

eerbewijs aangematigd. Z.M. was zeer op hem vertoornd.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


58<br />

Op mijne eerste Confer<strong>en</strong>tie na 's <strong>Koning</strong>s terugkom<strong>en</strong> van het Loo kwam het kamp<br />

bij Millig<strong>en</strong> ter sprake, waar nog veel meer was gebeurd dan het zoo ev<strong>en</strong><br />

medegedeelde.<br />

Ik bracht d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> onder het oog dat de G<strong>en</strong>eraal B. niets voor zich had geëischt<br />

wat hem niet overal gewerd waar Z.M. zich niet bevond, maar hij snauwde mij toe:<br />

‘Je weet er niets van, dat heb ik allang afgeschaft.’<br />

‘Uwe Majesteit heeft dat niet afgeschaft, <strong>en</strong>’ - voegde ik er met e<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> nadruk<br />

bij - ‘dat zou ook niet goed <strong>zijn</strong> geweest.’ - Ik vreesde dat hij het intrekk<strong>en</strong> van het<br />

desbetreff<strong>en</strong>de voorschrift van mij zou vorder<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik wilde hem dus al dadelijk do<strong>en</strong><br />

wet<strong>en</strong> dat ik mij daarmede niet zou kunn<strong>en</strong> vere<strong>en</strong>ig<strong>en</strong>. Hij had ook reeds do<strong>en</strong><br />

afschaff<strong>en</strong> dat de schildwacht<strong>en</strong> de gewer<strong>en</strong> pres<strong>en</strong>teerd<strong>en</strong> voor alle Opper- <strong>en</strong> Hoofd<br />

Officier<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat eerbewijs alle<strong>en</strong> voor zich <strong>en</strong> voor de led<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> Huis behoud<strong>en</strong>.<br />

De <strong>Koning</strong> was ook zeer ontevred<strong>en</strong> op d<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal B. dewijl hij zich<br />

Opperbevelhebber van de troep<strong>en</strong> in het kamp had g<strong>en</strong>oemd. Er kon maar e<strong>en</strong><br />

Opperbevelhebber bestaan <strong>en</strong> dat was de <strong>Koning</strong>; de G<strong>en</strong>eraal had zich Kommandant<br />

<strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogst<strong>en</strong> Bevelhebber moet<strong>en</strong> tituleer<strong>en</strong>. Het hielp niets dat ik Z.M. onder het<br />

oog bracht dat de G<strong>en</strong>eraal slechts e<strong>en</strong> bestaand gebruik had gevolgd zoodat hem<br />

onmogelijk kon word<strong>en</strong> verwet<strong>en</strong> het Koninklijk prérogatief te hebb<strong>en</strong> will<strong>en</strong><br />

aantast<strong>en</strong>. Z.M. was niet te overtuig<strong>en</strong>.*<br />

M<strong>en</strong> zou zich sterk vergiss<strong>en</strong> als m<strong>en</strong> waande dat <strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong> <strong>III</strong> de H.H. aan<br />

<strong>zijn</strong><strong>en</strong> persoon verbond<strong>en</strong> nu ook werkelijk als groote heer<strong>en</strong> beschouwde <strong>en</strong> me<strong>en</strong>de<br />

dat hij zelf h<strong>en</strong> e<strong>en</strong>ige Consideratie schuldig was. Zij <strong>zijn</strong> slechts iets omdat hij h<strong>en</strong><br />

heeft onderscheid<strong>en</strong> <strong>en</strong> zoolang hij h<strong>en</strong> onderscheidt.<br />

Op d<strong>en</strong> 2e Januari 1875 werd ik des morg<strong>en</strong>s onverwachts bij d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> ontbod<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> vond in er de wachtkamer d<strong>en</strong> minister van Buit<strong>en</strong>landsche Zak<strong>en</strong>. Beide war<strong>en</strong><br />

we e<strong>en</strong>igszins verwonderd te zam<strong>en</strong> bij d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te <strong>zijn</strong> geroep<strong>en</strong> maar spoedig<br />

bleek het dat er e<strong>en</strong> vergissing had plaats gehad; de <strong>Koning</strong> had bedoeld d<strong>en</strong> minister<br />

van Binn<strong>en</strong>landschemaar niet di<strong>en</strong> van Buit<strong>en</strong>landsche Zak<strong>en</strong>. De laatste vertrok<br />

terstond, stapte in <strong>zijn</strong> rijtuig <strong>en</strong> ging onz<strong>en</strong> ambtg<strong>en</strong>oot hal<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


59<br />

Onderwijl bleef ik met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> alle<strong>en</strong> <strong>en</strong> betuigde ik hem <strong>zijn</strong> leedwez<strong>en</strong> over<br />

dat oponthoud. ‘Ah’ - zeide hij - ‘ce n'est ri<strong>en</strong>, asseyons nous; ces domestiques sont<br />

tous comme cela.’ De domestique die de fout of de vergissing had begaan was e<strong>en</strong><br />

hoogadelijk heer, adjudant van Z.M. in gewone di<strong>en</strong>st <strong>en</strong> sedert 20 jar<strong>en</strong> aan <strong>zijn</strong><br />

persoon verbond<strong>en</strong>.*<br />

E<strong>en</strong> ander zeer sterk sprek<strong>en</strong>d feit dat m.i. ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s verband houdt met 's <strong>Koning</strong>s<br />

gemis aan gevoel van waardigheid is het volg<strong>en</strong>de.<br />

In d<strong>en</strong> winter van 1872 op '73 heerschte er te 's-Grav<strong>en</strong>hage e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong>e paniek<br />

t<strong>en</strong> gevolge van d<strong>en</strong> afschuwelijk<strong>en</strong> moord gepleegd op de Weduwe Verkouw<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

hare di<strong>en</strong>stbode. M<strong>en</strong> zag overal inbrekers, diev<strong>en</strong> <strong>en</strong> doodslagers. De algeme<strong>en</strong>e<br />

bezorgdheid maakte zich ook meester van d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>. Hij gaf bevel de verschill<strong>en</strong>de<br />

schildwacht<strong>en</strong> des avonds met gelad<strong>en</strong> gewer<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> optrekk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij liet het<br />

getal schildwacht<strong>en</strong>, bij de paleiz<strong>en</strong> - hetzij bewoond of onbewoond - ev<strong>en</strong> als die<br />

bij <strong>zijn</strong>e persoonlijke thesaurie, vermeerder<strong>en</strong>. Hij wap<strong>en</strong>de bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> de lakeij<strong>en</strong><br />

die in <strong>zijn</strong> paleis met de nachtdi<strong>en</strong>st war<strong>en</strong> belast met revolvers!<br />

Dit alles werd verkondigd door het Dagblad (van Zuid-Holland), e<strong>en</strong> zeer<br />

koningsgezinde maar zeer onhandige Courant.<br />

Ik kon het niet geloov<strong>en</strong>, maar to<strong>en</strong> ik e<strong>en</strong>ige maand<strong>en</strong> later te 's-Grav<strong>en</strong>hage<br />

gevestigd was vond ik geleg<strong>en</strong>heid d<strong>en</strong> Hr Schermbeek, Hoofd Commissaris van<br />

Politie naar de waarheid er van te vrag<strong>en</strong>. Zijn antwoord was letterlijk: ‘Zeer zeker,<br />

volkom<strong>en</strong> waar.’*<br />

Op d<strong>en</strong> 8e Februari 1875 werd te Leid<strong>en</strong> in de Hooglandsche Kerk op zeer plechtige<br />

wijze het derde eeuwfeest gevierd der stichting van de Leidsche Hooge School. De<br />

<strong>Koning</strong>, het geheele Koninklijke Huis, de ministers <strong>en</strong>z. <strong>en</strong>z. war<strong>en</strong> in de Kerk<br />

teg<strong>en</strong>woordig; de plechtigheid werd door muziek <strong>en</strong> zang opgeluisterd. Op e<strong>en</strong>s liet<br />

het ‘Wi<strong>en</strong> Neerlandsch bloed’ zich hoor<strong>en</strong>; alle Nederlanders rez<strong>en</strong> op, de talrijke<br />

vreemde uitg<strong>en</strong>oodigd<strong>en</strong> volgd<strong>en</strong>; de duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> aanwezig<strong>en</strong> luisterd<strong>en</strong> met ontbloot<strong>en</strong><br />

hoofde naar de aan ons volk zoo dierbare melodie, maar de <strong>Koning</strong> bleef zitt<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

vertoonde het mij welbek<strong>en</strong>de toornige gelaat. Dewijl hij bleef zitt<strong>en</strong> handelde het<br />

geheele Koninklijke gezin, de ministers <strong>en</strong>z.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


60<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s. De ministers hadd<strong>en</strong> hunne plaats<strong>en</strong> onmiddellijk achter de rei zetels van<br />

de vorstelijke familie; ik bevond mij dus vrij dicht <strong>en</strong> e<strong>en</strong>igszins terzijde van het<br />

Koninklijk echtpaar, Ik zag hoe de <strong>Koning</strong>in zich tot hem w<strong>en</strong>dde <strong>en</strong> e<strong>en</strong> korte, maar<br />

van Zijne zijde blijkbaar heftige woord<strong>en</strong>wisseling met hem had, waarvan ik<br />

nochthans niets verstond. Hij schudde onwillig het hoofd, fronste de w<strong>en</strong>kbrauw<strong>en</strong><br />

meer <strong>en</strong> meer <strong>en</strong> eindigde met strak voor zich he<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong>.<br />

Het ‘Wilhelmus van Nassauw<strong>en</strong>’ was nog niet gespeeld.<br />

't Is wel zonderling maar 't is niettemin waar dat m<strong>en</strong> volstrekt ge<strong>en</strong>. voornem<strong>en</strong><br />

had dit lied te do<strong>en</strong> hoor<strong>en</strong> bij het herd<strong>en</strong>k<strong>en</strong> e<strong>en</strong>er gebeurt<strong>en</strong>is die m<strong>en</strong> te dank<strong>en</strong><br />

had aan d<strong>en</strong> onsterfelijk<strong>en</strong> Zwijger, ter wi<strong>en</strong>s eere het lied was gedicht. De Hr Jhr.<br />

van der Heijm, minister van Financiën, <strong>en</strong> ik, die naast elkander war<strong>en</strong> gezet<strong>en</strong>,<br />

vernam<strong>en</strong> het van d<strong>en</strong> Burgemeester van Leid<strong>en</strong> to<strong>en</strong> wij hem vroeg<strong>en</strong> waarom m<strong>en</strong><br />

het niet aan het ‘Wi<strong>en</strong> Neerlandsch bloed’ had lat<strong>en</strong> voorafgaan. Op onze dring<strong>en</strong>de<br />

aansporing begaf de Burgemeester zich naar het Orchest, <strong>en</strong> kwam, door de dichte<br />

m<strong>en</strong>igte he<strong>en</strong>, niet zonder moeite, nog <strong>tijd</strong>ig g<strong>en</strong>oeg om het ‘Wilhelmus’ te do<strong>en</strong><br />

aanheff<strong>en</strong> bij het verlat<strong>en</strong> der Kerk.<br />

De eerste woord<strong>en</strong> die de <strong>Koning</strong>, na het eindig<strong>en</strong> der plechtigheid, sprak war<strong>en</strong><br />

gericht tot d<strong>en</strong> Presid<strong>en</strong>t-Curator <strong>en</strong> luidd<strong>en</strong> op stugg<strong>en</strong> toon: ‘Cela a duré assez<br />

longtemps, savez vous!’<br />

M<strong>en</strong> kan niet ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> dat het ‘Wilhelmus van Nassauw<strong>en</strong>’ meer <strong>en</strong> meer<br />

verdrong<strong>en</strong> <strong>en</strong> op d<strong>en</strong> achtergrond gebracht wordt, door het, naar mijne opvatting,<br />

flaauwe <strong>en</strong> wekelijke volkslied van Toll<strong>en</strong>s. Het eerste is onaang<strong>en</strong>aam aan de<br />

Ultramontan<strong>en</strong> <strong>en</strong> onder hunn<strong>en</strong> invloed wordt het langzamerhand terzijde gesteld<br />

door onze Katholijke landg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. Veel liberale Nederlanders bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> aan<br />

het lied van Toll<strong>en</strong>s de voorkeur zonder van het andere afkeerig te <strong>zijn</strong>; maar zeer<br />

veel invloedrijke mann<strong>en</strong> in d<strong>en</strong> lande die door <strong>Willem</strong> <strong>III</strong> onaang<strong>en</strong>aam <strong>zijn</strong> bejeg<strong>en</strong>d,<br />

will<strong>en</strong> hem wel e<strong>en</strong>s do<strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong> dat Vorst <strong>en</strong> Vaderland behoort te word<strong>en</strong><br />

afgewisseld door Vaderland <strong>en</strong> Vorst.<br />

Intussch<strong>en</strong> door wrevel te toon<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het ‘Wi<strong>en</strong> Neerlandsch bloed’ maakt de<br />

<strong>Koning</strong> de zaak nog erger.*<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


61<br />

Reeds in het late najaar van 1873 was de to<strong>en</strong>malige regeering tot de overtuiging<br />

gekom<strong>en</strong> dat de dag - 12 Mei - waarop de <strong>Koning</strong>, voor vijf<strong>en</strong>twintig jar<strong>en</strong>, d<strong>en</strong> troon<br />

had beklomm<strong>en</strong>, te Amsterdam van Staatswege plechtig <strong>en</strong> feestelijk herdacht<br />

behoorde te word<strong>en</strong>. De kost<strong>en</strong> di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dan ook, zooveel noodig, door d<strong>en</strong> Staat te<br />

word<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de ministers war<strong>en</strong> bereid daartoe e<strong>en</strong> wetsvoorstel aan de<br />

goedkeuring der Stat<strong>en</strong>-G<strong>en</strong>eraal te onderwerp<strong>en</strong>. Zij hadd<strong>en</strong> verwacht dat de <strong>Koning</strong><br />

zich zonder aarzel<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfs met e<strong>en</strong>ige ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>heid met dat d<strong>en</strong>kbeeld zou<br />

hebb<strong>en</strong> vere<strong>en</strong>igd want het was reeds t<strong>en</strong> volle geblek<strong>en</strong> dat het volk van Nederland<br />

hem teg<strong>en</strong> di<strong>en</strong> dag talrijke ovatiën voorbereidde. Nochthans ontving m<strong>en</strong> tot aller<br />

verwondering e<strong>en</strong> weiger<strong>en</strong>d antwoord. <strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong> I had ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s 25 jar<strong>en</strong><br />

geregeerd, voor hem had m<strong>en</strong> inder<strong>tijd</strong> ge<strong>en</strong>e feest<strong>en</strong> aangericht, hij kon in de schaduw<br />

van <strong>zijn</strong> grootvader niet staan <strong>en</strong> het kwam dus niet te pas voor hem te do<strong>en</strong> wat voor<br />

dez<strong>en</strong> was verzuimd geword<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> bracht hem onder het oog het groote verschil<br />

dat er bestond tussch<strong>en</strong> d<strong>en</strong> to<strong>en</strong>malig<strong>en</strong> bloei van het land <strong>en</strong> d<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong>;<br />

m<strong>en</strong> verontschuldigde daarmede het zoog<strong>en</strong>aamde verzuim, door e<strong>en</strong> vroeger geslacht<br />

jeg<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> grootvader gepleegd, <strong>en</strong> drong er bij hem op aan, de regeering in staat te<br />

stell<strong>en</strong> zich aan het hoofd te plaats<strong>en</strong> der algeme<strong>en</strong>e feestbeweging, die zonder twijfel<br />

kon word<strong>en</strong> verwacht; maar te vergeefs.<br />

Daar m<strong>en</strong> niet gewoon was zooveel nederigheid bij Z.M. te vind<strong>en</strong> wist m<strong>en</strong> niet<br />

wat te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> of waaraan zich te houd<strong>en</strong>. Spoedig echter werd het raadsel opgelost.<br />

Het was juist in di<strong>en</strong> <strong>tijd</strong> dat ook het vraagstuk van de verhooging der tractem<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

van sommige Categorieën van Ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> aan de orde was <strong>en</strong> dat de ministers<br />

daarover nu <strong>en</strong> dan met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> sprak<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander maal had hij dan reeds<br />

gezegd zeer goed te begrijp<strong>en</strong> dat de tractem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te laag war<strong>en</strong> dewijl hij zelf moeite<br />

had om rond te kom<strong>en</strong>. De ministers hadd<strong>en</strong> daarin nimmer e<strong>en</strong> bepaald verlang<strong>en</strong><br />

gezi<strong>en</strong> om meer te bekom<strong>en</strong>, maar e<strong>en</strong>s to<strong>en</strong> de Minister van Buit<strong>en</strong>landsche Zak<strong>en</strong><br />

Bn Gericke van Herwijn<strong>en</strong> weder bij hem aandrong op het toegev<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> w<strong>en</strong>sch<br />

der gezam<strong>en</strong>lijke ministers t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> der feestviering op d<strong>en</strong> 12e Mei <strong>en</strong> to<strong>en</strong> hij<br />

di<strong>en</strong>aangaande zelfs e<strong>en</strong>ige d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> te berde bracht, viel de <strong>Koning</strong> hem<br />

e<strong>en</strong>sklaps in de rede <strong>en</strong> zeide:<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


62<br />

‘Ah oui! Mais moi, que devi<strong>en</strong>drai-je; est-ce que je resterai toujours avec mes Cinq<br />

Sous?’ 1<br />

To<strong>en</strong> was de zaak duidelijk; Z.M. wilde wel feestvier<strong>en</strong>, maar zou daartoe gaarne<br />

e<strong>en</strong> meer tastbare aanleiding hebb<strong>en</strong> dan <strong>zijn</strong> Vijf<strong>en</strong>twintig jarig <strong>Koning</strong>schap.<br />

's <strong>Koning</strong>s verlang<strong>en</strong> werd in d<strong>en</strong> Ministerraad overwog<strong>en</strong> maar het tweede lid<br />

van art. 27 der Grondwet was e<strong>en</strong> onoverkomelijk beletzel tot het verhoog<strong>en</strong> van<br />

<strong>zijn</strong> inkom<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> kon d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> op 12 Mei 1874 e<strong>en</strong> nieuw Paleis of e<strong>en</strong> schoon<br />

landgoed aanbied<strong>en</strong>, maar... daar was het niet om te do<strong>en</strong>. Uit de klacht zoo<br />

herhaaldelijk door hem gedaan dat hij zooveel moeite had om rond te kom<strong>en</strong>, was<br />

duidelijk op te mak<strong>en</strong> dat er klink<strong>en</strong>de munt moest <strong>zijn</strong>. Er schoot niets anders over<br />

dan e<strong>en</strong> don gratuit. M<strong>en</strong> besloot dus aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te antwoord<strong>en</strong>:<br />

dat e<strong>en</strong> verhooging van <strong>zijn</strong> inkom<strong>en</strong>, naar aanleiding van de bepaling<strong>en</strong> der<br />

Grondwet, onmogelijk was;<br />

dat m<strong>en</strong> d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> e<strong>en</strong> don gratuit zou kunn<strong>en</strong> aanbied<strong>en</strong>;<br />

dat daartoe nochthans e<strong>en</strong> wet noodig was;<br />

dat het niet aanging dat Z.M. zelf het daartoe vereischte voorstel aan de<br />

Stat<strong>en</strong>-G<strong>en</strong>eraal zou do<strong>en</strong>;<br />

dat het derhalve w<strong>en</strong>schelijk ware dat het initiatief tot e<strong>en</strong> dergelijke wet van de<br />

Tweede Kamer uitging;<br />

dat de ministers bereid war<strong>en</strong> in stilte poging<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> om zoodanig initiatief uit<br />

te lokk<strong>en</strong>;<br />

dat zij daartoe ev<strong>en</strong>wel met de Voorzitters der beide Kamers zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan deze di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> dat zij met goedvind<strong>en</strong> des <strong>Koning</strong>s<br />

handeld<strong>en</strong>.<br />

Dit voorstel werd door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> gaaf weg, goedgekeurd <strong>en</strong> de ministers ging<strong>en</strong><br />

aan d<strong>en</strong> arbeid wel met goede trouw, maar toch met weinig hoop op goed<strong>en</strong> uitslag.<br />

De <strong>Koning</strong> had zich, vooral bij de Tweede Kamer, al zeer weinig bemind wet<strong>en</strong> te<br />

mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> de wijze waarop hij <strong>zijn</strong> geld verteerde was veel te goed bek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> vond<br />

e<strong>en</strong> veel te gering<strong>en</strong> bijval, om op instemming te durv<strong>en</strong> rek<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Er werd e<strong>en</strong> bespreking gehoud<strong>en</strong> tussch<strong>en</strong> twee ministers - Mr de<br />

1 Toespeling op e<strong>en</strong> Fransch liedje dat to<strong>en</strong> nog al in zwang was. Cinq sous, cinq sous, Pour<br />

monter notre ménage. Cinq sous, cinq sous, Femme comm<strong>en</strong>t ferons nous? etc.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


63<br />

Vries, Minister van Justitie <strong>en</strong> hoofd van het Kabinet <strong>en</strong> de Hr van Deld<strong>en</strong>, Minister<br />

van Financiën - <strong>en</strong> de voorzitters van de beide Kamers der Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal, de H.H.<br />

Graaf van Bijlandt <strong>en</strong> Mr Dullert. Deze onderhield<strong>en</strong> zich over de zaak met de<br />

invloedrijkste led<strong>en</strong> behoor<strong>en</strong>de zoowel tot de partij der regeering als tot de oppositie,<br />

maar het gevolg was minder dan onbevredig<strong>en</strong>d. M<strong>en</strong> zag zich verplicht aan d<strong>en</strong><br />

<strong>Koning</strong> te rapporteer<strong>en</strong> dat aan de verwez<strong>en</strong>lijking van het plan niet viel te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.<br />

De teg<strong>en</strong>stand was in de Eerste Kamer al ev<strong>en</strong> sterk als in de Tweede.*<br />

In het Journal des Débats van 2 Augustus 1875 las m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bericht dat op het volg<strong>en</strong>de<br />

neerkwam. De <strong>Koning</strong> bevond zich incognito te Montreux, had moeilijkhed<strong>en</strong> met<br />

de Zwitsersche politie <strong>en</strong> de zaak zou voor d<strong>en</strong> Raad van State word<strong>en</strong> gebracht. Het<br />

betrof zekere punt<strong>en</strong> van betamelijkheid. De <strong>Koning</strong> hield stijf <strong>en</strong> strak staande dat<br />

hij zich in niets had te ontzi<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s de vele reizigers die ieder<strong>en</strong> dag per stoomboot<br />

voorbij <strong>zijn</strong> ram<strong>en</strong> ging<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> hield er zich ter plaatse veel mede bezig maar op<br />

vrolijke, spott<strong>en</strong>de wijze.<br />

Volg<strong>en</strong>s bericht van onz<strong>en</strong> Consul G<strong>en</strong>eraal, mij door e<strong>en</strong> mijner vroegere<br />

ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> medegedeeld, had de zaak zich aldus toegedrag<strong>en</strong>.<br />

Des <strong>Koning</strong>s vertrekk<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> uitzicht op het Meer van G<strong>en</strong>ève; dagelijks voer<strong>en</strong><br />

er stoombot<strong>en</strong> voorbij, onder <strong>en</strong> langs het balcon van e<strong>en</strong> der kamers van Z.M. Tijd<strong>en</strong>s<br />

dat voorbij var<strong>en</strong> zou zich op gezegd balcon bij herhaling iemand hebb<strong>en</strong> vertoond<br />

die over het bloote lijf niets aan had dan e<strong>en</strong> in ge<strong>en</strong><strong>en</strong> deele goed dicht geknoopte<br />

‘redingote’.<br />

E<strong>en</strong> feit is dat de <strong>Koning</strong> ter zelfder <strong>tijd</strong> plotseling aan d<strong>en</strong> minister van Marine<br />

liet telegrafeer<strong>en</strong> hem per grande vitesse te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Nederlandsche vlag met e<strong>en</strong><br />

oranje wimpel.<br />

To<strong>en</strong> Z.M. weder in Nederland was teruggekeerd vroeg hij in e<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>er eerste<br />

Confer<strong>en</strong>tiën met d<strong>en</strong> minister van Marine aan deze hoe de mariniers, die zich des<br />

<strong>tijd</strong>s te Atjeh bevond<strong>en</strong>, het maakt<strong>en</strong>. Het antwoord was:<br />

‘Goed Sire, maar de sterfte onder h<strong>en</strong> is groot geweest, wij hebb<strong>en</strong> er 25% van<br />

verlor<strong>en</strong>.’ Dit sche<strong>en</strong> d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> onverschillig te <strong>zijn</strong>, hij nam er ge<strong>en</strong> de minste<br />

notitie van maar zeide: ‘Nu, ge zorgt maar dat ze in het volg<strong>en</strong>de voorjaar all<strong>en</strong> weder<br />

thuis <strong>zijn</strong>. Ik neem er e<strong>en</strong> paar honderd mede naar Zwitserland met e<strong>en</strong>ige getrokk<strong>en</strong><br />

30 ponders.’<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


64<br />

In e<strong>en</strong> Confer<strong>en</strong>tie, kort daarna met d<strong>en</strong> minister van Buit<strong>en</strong>landsche Zak<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>,<br />

zeide hij dat m<strong>en</strong> hem in Zwitserland ‘un peu trop familièrem<strong>en</strong>t’ begon te behandel<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> dat hij daar orde op dacht te stell<strong>en</strong>. Hij zou tot dat einde, bij e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de reis,<br />

d<strong>en</strong> Koninklijk<strong>en</strong> Standaard, e<strong>en</strong> paar honderd mariniers <strong>en</strong> e<strong>en</strong>ige stukk<strong>en</strong> geschut<br />

med<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. De minister zette groote oog<strong>en</strong> op, doch vroeg slechts:<br />

‘En teg<strong>en</strong> wanneer d<strong>en</strong>kt U.M. weder naar Zwitserland te gaan?’<br />

De <strong>Koning</strong>: ‘In d<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zomer.’<br />

De Minister: ‘Oh, dan hebb<strong>en</strong> wij nog <strong>tijd</strong> om de noodige voorbereiding<strong>en</strong> te<br />

treff<strong>en</strong>.’<br />

De <strong>Koning</strong>: ‘Welke?’<br />

De Minister: ‘U.M. zal zich herinner<strong>en</strong> dat ge<strong>en</strong> vreemd krijgsvolk, in voll<strong>en</strong> vrede,<br />

e<strong>en</strong> voet op Nederlandsch grondgebied mag zett<strong>en</strong> zonder 's <strong>Koning</strong>s vergunning?’<br />

De <strong>Koning</strong> (op hoog<strong>en</strong> toon): ‘Dat spreekt van zelf.’<br />

De Minister: ‘Misschi<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de Zwitsers ook iets dergelijks eisch<strong>en</strong>’ - nu zette<br />

de <strong>Koning</strong> groote oog<strong>en</strong> op - ‘maar’ - vervolgde de minister - ‘Wij hebb<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong><br />

schat van <strong>tijd</strong> voor ons, <strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> als U.M. het goed vindt later op de zaak kunn<strong>en</strong><br />

terug kom<strong>en</strong>.’<br />

De <strong>Koning</strong> stapte van de zaak af <strong>en</strong> kwam er nimmer weder op terug, maar Z.M.<br />

was blijkbaar zeer verbolg<strong>en</strong> op dat arme Zwitserland. 1 *<br />

1 Ik vrees bijna dat m<strong>en</strong> mij hier zal verd<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van sprookjes te vertell<strong>en</strong> <strong>en</strong> toch verhaal ik<br />

zuiver waarheid, mij door de beide betrokk<strong>en</strong> ministers zelf medegedeeld.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


Handschrift uit Merkwaardighed<strong>en</strong> uit mijn lev<strong>en</strong><br />

65<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


66<br />

Dit dagboek uit de jar<strong>en</strong> 1876-1883 (<strong>Weitzel</strong> 11) beslaat <strong>Weitzel</strong>s ambtloze periode.<br />

Na de datum 8 september 1877 heb ik terwille van de chronologie e<strong>en</strong> deel ingelast<br />

uit <strong>Weitzel</strong> 12, nl. de passages over het morganatisch huwelijk met mademoiselle<br />

d'Ambre. <strong>Weitzel</strong> heeft de gegev<strong>en</strong>s na <strong>zijn</strong> r<strong>en</strong>tree als minister uit officiële bron<br />

kunn<strong>en</strong> putt<strong>en</strong>. Toch was hij niet volledig. Zo noemt hij onder de stapp<strong>en</strong> die naar<br />

aanleiding van de affaire-Ambre in september 1877 bij de koning werd<strong>en</strong> ondernom<strong>en</strong>,<br />

niet het bezoek van e<strong>en</strong> deputatie ‘aanzi<strong>en</strong>lijk<strong>en</strong>’ uit d<strong>en</strong> lande. Onder leiding van<br />

het oud-lid van de Raad van State <strong>en</strong> van de Tweede Kamer, jhr. P.J. Elout, kwam<br />

dit gezelschap bij de koning om hem te bezwer<strong>en</strong> van het huwelijk af te zi<strong>en</strong>. De<br />

koning was tot tran<strong>en</strong> toe geroerd <strong>en</strong> schonk Elout later e<strong>en</strong> marmer<strong>en</strong> vaas als<br />

aand<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. (Zie C.W. de Vries: Overgrootvader koning <strong>Willem</strong>, <strong>en</strong> J.J. Bouman: Op<br />

<strong>en</strong> om Oranje's troon.)<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


Hoofdstuk 4<br />

67<br />

AMSTEL HOTEL OF PALEIS? GEVAREN IN HET HAAGSCHE BOSCH EN<br />

UTRECHT. VERSPIJCK BEVOORDEELD. MAJESTEIT IS MATIG. MADEMOISELLE<br />

D'AMBRE; HET KABINET IN OPSCHUDDING. HET HUWELIJK GAAT NIET DOOR.<br />

SCHANDAAL IN FRANSE EN NEDERLANDSE KRANTEN. DE KONING BEDROEFD.<br />

PRINSES EMMA VAN WALDECK-PYRMONT. DE WATERHELD VAN 'T LOO.<br />

5 October.<br />

De <strong>Koning</strong> is zeer verstoord naar aanleiding der ongeregeldhed<strong>en</strong> die in de helft der<br />

vorige maand te Amsterdam weg<strong>en</strong>s het afschaff<strong>en</strong> der K<strong>en</strong>nis hebb<strong>en</strong> plaats gehad.<br />

Zr. Ms. ‘S<strong>en</strong>tim<strong>en</strong>t personnel excessif’ is in hooge mate gekwetst geword<strong>en</strong> door<br />

di<strong>en</strong> de Bevelhebber in de Militaire Afdeeling, de G<strong>en</strong>eraal-Majoor Camp, niet<br />

rechtstreeks naar het Loo, <strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>, <strong>zijn</strong>e rapport<strong>en</strong> heeft gezond<strong>en</strong><br />

aangaande hetge<strong>en</strong> er te Amsterdam voorviel. Hij heeft aan d<strong>en</strong> Hr Taalman Kip,<br />

intérimair Minister van Oorlog, gelast di<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal, weg<strong>en</strong>s het beweerde verzuim,<br />

met arrest zonder accès te straff<strong>en</strong>. De Minister heeft op zeer eerbiedige maar zeer<br />

stellige wijze geweigerd aan di<strong>en</strong> last gevolg te gev<strong>en</strong>, dewijl de G<strong>en</strong>eraal geheel <strong>en</strong><br />

al had gehandeld naar <strong>zijn</strong>e - door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> zelf vastgestelde - instructie, waarin<br />

hem wordt voorgeschrev<strong>en</strong>, in dergelijke gevall<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>e rapport<strong>en</strong> te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong><br />

Minister van Oorlog. Thans is Z.M. woed<strong>en</strong>d op d<strong>en</strong> minister; hij heeft hem door d<strong>en</strong><br />

minister van Justitie do<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, dat hij hem niet meer wil zi<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat hij hem ook<br />

uit <strong>zijn</strong> ambt van minister van Marine zal ontslaan, zoodra e<strong>en</strong> définitive minister<br />

van Oorlog zal <strong>zijn</strong> opgetred<strong>en</strong>. Hij dreigde bij die geleg<strong>en</strong>heid d<strong>en</strong> minister van<br />

Justitie dat hij de Confér<strong>en</strong>tie terstond zou afbrek<strong>en</strong> als deze d<strong>en</strong> naam van di<strong>en</strong> v<strong>en</strong>t<br />

- Taalman Kip - nogmaals durfde noem<strong>en</strong>.<br />

D<strong>en</strong> 23e September heeft er in Amsterdam e<strong>en</strong> internationale Zangwedstrijd plaats<br />

gehad, waarbij de <strong>Koning</strong> beloofd had teg<strong>en</strong>woordig te zull<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> waartoe, op<br />

<strong>zijn</strong> verlang<strong>en</strong>, e<strong>en</strong>ige beroemde vreemde toonkunst<strong>en</strong>aars war<strong>en</strong> uitg<strong>en</strong>oodigd. De<br />

rust was in Amsterdam volkom<strong>en</strong> hersteld, <strong>en</strong> was gelijk van achter<strong>en</strong> bleek eig<strong>en</strong>lijk<br />

slechts verstoord ge-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


68<br />

word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong>ig schuim van volk <strong>en</strong> b<strong>en</strong>d<strong>en</strong> straatjong<strong>en</strong>s die met geweld kermis<br />

hadd<strong>en</strong> will<strong>en</strong> vier<strong>en</strong>. Mocht<strong>en</strong> er bij de optocht<strong>en</strong> die bij geleg<strong>en</strong>heid van d<strong>en</strong><br />

zangwedstrijd zoud<strong>en</strong> plaats hebb<strong>en</strong> op nieuw rust verstoring<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beproefd<br />

dan war<strong>en</strong> er troep<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg aanwezig om die te keer te kunn<strong>en</strong> gaan. M<strong>en</strong> vreesde<br />

dan ook te Amsterdam niets <strong>en</strong> rek<strong>en</strong>de op 's <strong>Koning</strong>s komst.<br />

Z.M. aarzelde lang <strong>en</strong> zeide eindelijk tot d<strong>en</strong> directeur van <strong>zijn</strong> kabinet: ‘Welnu,<br />

ik zal gaan, maar ik zal mij militairem<strong>en</strong>t inricht<strong>en</strong>; ik neem mijn intrek in het Amstel<br />

Hotel, dan heb ik d<strong>en</strong> Amstel op mijn rechter <strong>en</strong> het Station van d<strong>en</strong> Rijn-Spoorweg<br />

op mijn linker flank.’ De bedoeling was duidelijk, e<strong>en</strong> veilige aftocht zou op die<br />

wijze zooveel mogelijk <strong>zijn</strong> verzekerd.<br />

De Directeur van het Kabinet beweerde echter dat de <strong>Koning</strong> onmogelijk anders<br />

kon do<strong>en</strong> dan zich vestig<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> Paleis op d<strong>en</strong> Dam <strong>en</strong> dus in het C<strong>en</strong>trum van de<br />

Stad. Hierop antwoordde hij: ‘Welnu dan ga ik niet.’<br />

En hierbij is het geblev<strong>en</strong>.<br />

De Minister van Marine Taalman Kip had na het optred<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> definitiev<strong>en</strong><br />

Minister van Oorlog - op 30 September - weder e<strong>en</strong> Confér<strong>en</strong>tie met Z.M. Dit was<br />

de eerste na het schrijv<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> brief waarin op stellige wijze het straff<strong>en</strong> van d<strong>en</strong><br />

G<strong>en</strong>eraal-Majoor Camp was geweigerd geword<strong>en</strong>; de <strong>Koning</strong> repte met ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel<br />

woord over het gebeurde; hij deed, in weerwil <strong>zijn</strong>er bedreiging<strong>en</strong>, alsof er niets was<br />

voorgevall<strong>en</strong>!<br />

Al het bov<strong>en</strong>staande is mij door d<strong>en</strong> Hr Taalman Kip medegedeeld.<br />

14 October.<br />

Hed<strong>en</strong> sprak ik d<strong>en</strong> gep. G<strong>en</strong>eraal-Majoor Mansfeld, oud Adjudant des <strong>Koning</strong>s. De<br />

houding door Z.M., in September j.l., teg<strong>en</strong> over Amsterdam aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>gevolge<br />

der ongeregeldhed<strong>en</strong> aldaar, gav<strong>en</strong> hem aanleiding mij het navolg<strong>en</strong>de mede te<br />

deel<strong>en</strong>.<br />

Vroeger ging de <strong>Koning</strong> dikwerf wandel<strong>en</strong> <strong>en</strong> deed zich dan verzell<strong>en</strong> door <strong>zijn</strong><br />

adjudant van di<strong>en</strong>st. Meestal ging het naar het Haagsche Bosch <strong>en</strong> wel naar het oude<br />

<strong>en</strong> stille gedeelte, t<strong>en</strong> einde minder last te hebb<strong>en</strong> van eerbewijzing<strong>en</strong>. E<strong>en</strong>s dat<br />

Mansfeld hem weder vergezelde, haalde m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> man in die e<strong>en</strong> geweer onder d<strong>en</strong><br />

arm droeg <strong>en</strong> die <strong>zijn</strong><strong>en</strong> weg ver-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


69<br />

volgde in dezelfde richting als de <strong>Koning</strong> <strong>en</strong> dus achter hem aan. Z.M. keek<br />

aanhoud<strong>en</strong>d om <strong>en</strong> sprak eindelijk: ‘Quel est cet homme avec son fusil, que me<br />

veut-il?’ Mansfeld antwoordde dat het wellicht de knecht was van e<strong>en</strong> der vele<br />

buit<strong>en</strong>verblijv<strong>en</strong> in d<strong>en</strong> omtrek, die e<strong>en</strong> geweer had lat<strong>en</strong> reparer<strong>en</strong>, maar de onrust<br />

was eerst voorbij to<strong>en</strong> m<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> schot was.<br />

De G<strong>en</strong>eraal Schönstedt, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s oud adjudant van Z.M., had mij reeds vroeger<br />

verhaald dat hij op e<strong>en</strong> dergelijke wandeling in hetzelfde stille gedeelte van het<br />

Haagsche Bosch, met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> herhaaldelijk e<strong>en</strong> man was teg<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

bijzonder ongunstig uiterlijk. Ook deze man wekte <strong>zijn</strong> argwaan: ‘Que me veut donc<br />

cet homme’ - zeide hij e<strong>en</strong>s op zeer ongeduldig<strong>en</strong> toon - ‘que je le trouve toujours<br />

sur mon chemin.’<br />

Mansfeld <strong>en</strong> Schönstedt, beide tot mijne goede oude Kamerad<strong>en</strong> behoor<strong>en</strong>de, hebb<strong>en</strong><br />

mij, ieder afzonderlijk, in substantie, het navolg<strong>en</strong>de verhaald.<br />

Van 16 Augustus tot half September 1853 was er e<strong>en</strong> legerkamp bij Zeist waarin<br />

de <strong>Koning</strong> zich e<strong>en</strong> geruim<strong>en</strong> <strong>tijd</strong> ophield. Uit dat Kamp zou hij de stad Utrecht<br />

bezoek<strong>en</strong>. Nadat <strong>zijn</strong> bezoek reeds was aangekondigd <strong>en</strong> nadat de toebereidsel<strong>en</strong> om<br />

hem te ontvang<strong>en</strong> reeds war<strong>en</strong> gemaakt, gewerd<strong>en</strong> hem, gedeeltelijk van anonijme<br />

schrijvers, gedeeltelijk van onhandige <strong>en</strong> zwaartill<strong>en</strong>de Oranje-vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, bericht<strong>en</strong><br />

dat er in Utrecht, t<strong>en</strong> <strong>zijn</strong><strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> zeer slecht<strong>en</strong> geest heerschte. De talrijke<br />

Roomsch Catholieke bevolking, heette het, was teg<strong>en</strong> hem opgewond<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s de<br />

houding door hem aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>tijd</strong><strong>en</strong>s de April-beweging van hetzelfde jaar. E<strong>en</strong><br />

koele ontvangst, zoo niet erger stond hem te wacht<strong>en</strong>. Die insinuatiën, slechts<br />

herkomstig van onbek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> onbevoegd<strong>en</strong>, maakt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> diep<strong>en</strong> indruk <strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

gevolgd door de zonderlinge intocht van Z.M. te Utrecht, die door duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> is gezi<strong>en</strong>.<br />

De G<strong>en</strong>eraals droeg<strong>en</strong> des<strong>tijd</strong>s e<strong>en</strong> militaire hoed met witte veder<strong>en</strong>, maar Z.M.<br />

was di<strong>en</strong> dag niet gekleed als g<strong>en</strong>eraal; hij droeg de uniform van kolonel der infanterie;<br />

hij had dus e<strong>en</strong> schakot op gelijk al de Officier<strong>en</strong> van Zijn Hof, <strong>en</strong> was daardoor op<br />

e<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> afstand, niet van h<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>. Aan de Bildt verliet hij <strong>zijn</strong> rijtuig<br />

<strong>en</strong> steeg hij, met <strong>zijn</strong> militair gevolg, te paard; hij reed niet vooruit, zoo als<br />

gebruikelijk is, maar liet zich geheel omring<strong>en</strong> door d<strong>en</strong> zwerm van <strong>zijn</strong>e adjudant<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> ordon-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


70<br />

nance officier<strong>en</strong>; hij ging in één gestrekt<strong>en</strong> draf, van de Bildt naar de Neude, waar<br />

het garnizo<strong>en</strong> onder de wap<strong>en</strong><strong>en</strong> stond; dáárgekom<strong>en</strong> sprak hij: ‘Nous y voilà, à la<br />

fin,’ <strong>en</strong> liet hij <strong>zijn</strong> paard stapp<strong>en</strong>.<br />

Het geme<strong>en</strong>tebestuur, dat hem buit<strong>en</strong> de stad opwachtte, was niet te woord gestaan.<br />

In <strong>en</strong> vóór de des<strong>tijd</strong>s nog bestaande Wittevrouw<strong>en</strong>poort, was groot gedrang; de<br />

geheele drom van ruiters kon er moeilijk tegelijk door; ook om ongelukk<strong>en</strong> voor te<br />

kom<strong>en</strong> wild<strong>en</strong> de H.H. van <strong>zijn</strong> gevolg hem lat<strong>en</strong> vóórgaan <strong>en</strong> hield<strong>en</strong> zij derhalve<br />

hunne paard<strong>en</strong> in, maar hij schreeuwde h<strong>en</strong> toe: ‘Sacré bleu, que faites vous; je vous<br />

ai ordonné de rester à coté de moi!’*<br />

21 April.<br />

De <strong>Koning</strong> heeft <strong>zijn</strong> jaarlijksch bezoek gebracht aan Amsterdam.<br />

De Graaf van Heijd<strong>en</strong> Reinestein, Kommissaris des <strong>Koning</strong>s in Groning<strong>en</strong>,<br />

verhaalde mij het navolg<strong>en</strong>de.<br />

Aan e<strong>en</strong> diner waartoe de Graaf voornoemd was g<strong>en</strong>oodigd richtte de <strong>Koning</strong> het<br />

woord tot hem <strong>en</strong> zeide: ‘Ik hoop dat ge in Uwe provincie de belang<strong>en</strong> dier<br />

merkwaardige exp<strong>editie</strong>, naar vermog<strong>en</strong> zult bevorder<strong>en</strong>.’<br />

Hier zij vooraf aangemerkt dat er, in deze dag<strong>en</strong> hier te lande, bijval wordt gezocht<br />

<strong>en</strong> geld wordt verzameld t<strong>en</strong> behoeve van twee expeditiën. De e<strong>en</strong>e zal gaan naar<br />

Nova Zembla om er e<strong>en</strong> ged<strong>en</strong>kteek<strong>en</strong> op te richt<strong>en</strong> voor Bar<strong>en</strong>dsz; de andere is die<br />

welke de <strong>Koning</strong> der Belg<strong>en</strong> naar C<strong>en</strong>traal Afrika w<strong>en</strong>scht te do<strong>en</strong> vertrekk<strong>en</strong>. Aan<br />

het hoofd der beweging voor de eerste staat Prins Alexander, aan het hoofd van die<br />

voor de tweede Prins H<strong>en</strong>drik. De <strong>Koning</strong> bedoelde de tweede doch spreekt maar al<br />

te vaak alsof de persoon met wi<strong>en</strong> hij zich onderhoudt volkom<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d is met d<strong>en</strong><br />

gang <strong>zijn</strong>er gedacht<strong>en</strong>.<br />

De Graaf v.H.R. antwoordde: ‘O ja Sire; de Prins Alexander heeft er mij reeds<br />

van gesprok<strong>en</strong>.’<br />

‘Ne<strong>en</strong>’ - hernam de <strong>Koning</strong> - ‘het is niet die welke ik thans bedoel, het is de<br />

exp<strong>editie</strong> wier belang<strong>en</strong> door Prins H<strong>en</strong>drik word<strong>en</strong> behartigd.’<br />

‘Ah Sire!’ - sprak de hoffelijke v.H.R. - ‘van het oog<strong>en</strong>blik dat Prins H<strong>en</strong>drik, die<br />

zooveel voor het wel<strong>zijn</strong> van Nederland doet, zich aan het hoofd e<strong>en</strong>er zaak stelt, is<br />

haar goed<strong>en</strong> uitslag gewaarborgd.’<br />

De <strong>Koning</strong>, die meer <strong>en</strong> meer ijverzuchtig wordt op de geringste populariteit die<br />

de led<strong>en</strong> van Zijn huis zich wet<strong>en</strong> te verwerv<strong>en</strong>, ontstak<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


71<br />

hierop in toom, <strong>zijn</strong>e w<strong>en</strong>kbraauw<strong>en</strong> fronst<strong>en</strong> zich <strong>en</strong> hij antwoordde met forsche<br />

stem zoodat er e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong>e stilte ontstond:<br />

‘Weet, mijnheer de Kommissaris dat ik het b<strong>en</strong> die d<strong>en</strong> Prins aan het hoofd dezer<br />

zaak heeft gesteld <strong>en</strong> dat alles wat de Prins doet geschiedt uit mijn naam, het is dus<br />

niet de Prins maar de <strong>Koning</strong> die hier handelt.’<br />

[15 april 1877]<br />

Op Zondag d<strong>en</strong> 15e April gaf de <strong>Koning</strong> e<strong>en</strong> diner aan al de in Amsterdam aanwezige<br />

Officier<strong>en</strong> die versierd war<strong>en</strong> met de Atjeh-medaille. Ook de G<strong>en</strong>eraal van Swiet<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> di<strong>en</strong>s vroegere onderbevelhebber de G<strong>en</strong>eraal Verspijck behoord<strong>en</strong> tot de gast<strong>en</strong>.<br />

Na afloop van het feestmaal schonk hij aan d<strong>en</strong> bedoeld<strong>en</strong> onderbevelhebber het<br />

Grootkruis <strong>zijn</strong>er Huis-orde van d<strong>en</strong> Goud<strong>en</strong> Leeuw van Nassau, <strong>en</strong> de grijze van<br />

Swiet<strong>en</strong> bekwam niets.<br />

Om deze stuit<strong>en</strong>de handeling toe te licht<strong>en</strong> zij herinnerd dat de <strong>Koning</strong> jeg<strong>en</strong>s d<strong>en</strong><br />

G<strong>en</strong>eraal van Swiet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wrok koestert die zelfs door de meest belangrijke <strong>en</strong><br />

schitter<strong>en</strong>de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> lande bewez<strong>en</strong>, niet schijnt t<strong>en</strong>iet gedaan te kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>. Als legt de <strong>Koning</strong> het er op toe om hem te kwets<strong>en</strong> wordt de G<strong>en</strong>eraal<br />

Verspijck bij iedere geleg<strong>en</strong>heid op<strong>en</strong>lijk aan hem voorgetrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat die<br />

handelwijze inderdaad kwets<strong>en</strong>d is moge blijk<strong>en</strong> uit het volg<strong>en</strong>de.<br />

De G<strong>en</strong>eraal Verspijck had zich gevleid het bevel te zull<strong>en</strong> voer<strong>en</strong> over de tweede<br />

exp<strong>editie</strong> naar Atjeh. Dit was hem zelfs voorgespiegeld op e<strong>en</strong> <strong>tijd</strong>stip waar in m<strong>en</strong><br />

nog niet had ingezi<strong>en</strong> dat het noodzakelijk was het politiek <strong>en</strong> militair beleid der<br />

onderneming in e<strong>en</strong> <strong>en</strong> dezelfde hand te legg<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> had goede red<strong>en</strong><strong>en</strong> om d<strong>en</strong><br />

G<strong>en</strong>eraal Verspijck wel geschikt te acht<strong>en</strong> voor de zuiver militaire taak die m<strong>en</strong> hem<br />

aanvankelijk had will<strong>en</strong> opdrag<strong>en</strong> maar niet tev<strong>en</strong>s voor de politieke die er thans<br />

mede moest word<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> koos tot Opperbevelhebber d<strong>en</strong><br />

Luit<strong>en</strong>ant-G<strong>en</strong>eraal van Swiet<strong>en</strong>, <strong>zijn</strong> hoogere <strong>en</strong> meerdere in rang onder wi<strong>en</strong> hij<br />

weleer vele jar<strong>en</strong> had gedi<strong>en</strong>d. De G<strong>en</strong>eraal-Majoor Verspijck achtte zich hierdoor<br />

te kort gedaan <strong>en</strong> vroeg na de b<strong>en</strong>oeming van d<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal van Swiet<strong>en</strong> terstond<br />

ontslag uit de di<strong>en</strong>st met p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, niet teg<strong>en</strong>staande hij te gelijker<strong>tijd</strong> tot tweed<strong>en</strong><br />

bevelhebber der exp<strong>editie</strong> was aangewez<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>. Hij wilde dus de di<strong>en</strong>st verlat<strong>en</strong><br />

op e<strong>en</strong> oog<strong>en</strong>blik waarin hij teg<strong>en</strong> d<strong>en</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


72<br />

vijand zou word<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong>. Deze daad werd vrij algeme<strong>en</strong> afgekeurd.<br />

Verspijck bekwam <strong>zijn</strong> ontslag niet <strong>en</strong> ging naar Atjeh, maar had ge<strong>en</strong>e geleg<strong>en</strong>heid<br />

daar iets bijzonders te verricht<strong>en</strong>. Onmiddellijk, of althans zeer kort, na het nem<strong>en</strong><br />

van d<strong>en</strong> Kraton herhaalde hij <strong>zijn</strong> verzoek dat to<strong>en</strong> werd ingewilligd. Hij bekwam<br />

d<strong>en</strong> titulair<strong>en</strong> rang van Luit<strong>en</strong>ant-G<strong>en</strong>eraal <strong>en</strong> het Kommandeurs Kruis der Militaire<br />

<strong>Willem</strong>sorde. In Nederland terug gekeerd <strong>zijn</strong>de, verklaarde hij op<strong>en</strong>lijk dat hij het<br />

krijgsbeleid door d<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal van Swiet<strong>en</strong> te Atjeh gevoerd afkeurde <strong>en</strong> gaf daardoor<br />

d<strong>en</strong> eerst<strong>en</strong> stoot tot het jammerlijk twistgeschrijf dat sedert over d<strong>en</strong> Atjeh oorlog<br />

plaats had, <strong>en</strong> nog heeft.<br />

Dat de <strong>Koning</strong> te midd<strong>en</strong> van dat alles vrij duidelijk <strong>en</strong> op ergerlijke wijze partij<br />

kiest is niet te ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. 1<br />

8 September.<br />

Bij het vele dat ik reeds over <strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong> <strong>III</strong> heb aangeteek<strong>en</strong>d, verzuimde ik<br />

steeds melding te mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> beschuldiging die maar al te vaak teg<strong>en</strong> hem wordt<br />

geuit. Het is die, dat hij aan dronk<strong>en</strong>schap zou <strong>zijn</strong> overgegev<strong>en</strong>. Zeker is het dat<br />

<strong>zijn</strong>e exc<strong>en</strong>triciteit<strong>en</strong>, moeilijk anders dan door dronk<strong>en</strong>schap <strong>zijn</strong> te verklar<strong>en</strong> door<br />

h<strong>en</strong> die nimmer op het d<strong>en</strong>kbeeld kwam<strong>en</strong> dat <strong>zijn</strong> brein wel e<strong>en</strong>s in verwarring kon<br />

wez<strong>en</strong>. Ik ev<strong>en</strong>wel heb red<strong>en</strong> om hem met overtuiging van dat euvel vrij te sprek<strong>en</strong>.<br />

Er <strong>zijn</strong> wel is waar, bewijz<strong>en</strong> aan te voer<strong>en</strong> dat hij zich bij vrolijke geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> wel<br />

e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> roes heeft gedronk<strong>en</strong> maar dat staaft nog ge<strong>en</strong> verslaafdheid aan d<strong>en</strong> drank.<br />

Sedert het voorjaar van 1873 <strong>tijd</strong><strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> oponthoud in de drie noordelijke provinciën<br />

- waar ter <strong>zijn</strong>er eere dagelijks feest werd gevierd - tot op hed<strong>en</strong>, heb ik mij bij tal<br />

van geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong>e onmiddellijke nabijheid bevond<strong>en</strong>, telk<strong>en</strong>s heb ik hem<br />

opzettelijk gadegeslag<strong>en</strong>, maar nimmer heb ik gezi<strong>en</strong> dat hij meer dronk dan<br />

betamelijk was. Bij ge<strong>en</strong>e dier geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> heb ik hem d<strong>en</strong> lof van matigheid<br />

kunn<strong>en</strong> onthoud<strong>en</strong>. Ik geloof dan ook dat die beschuldiging alle<strong>en</strong> het gevolg is van<br />

<strong>zijn</strong>e zonderlinge <strong>en</strong> vaak geheel ongemotiveerde handeling<strong>en</strong>.<br />

1 De G<strong>en</strong>eraal Verspijck is later door Z.M. nog b<strong>en</strong>oemd tot <strong>zijn</strong> Adjudant-G<strong>en</strong>eraal <strong>en</strong> in d<strong>en</strong><br />

Nederlandsch<strong>en</strong> adelstand opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, terwijl Z.M. zich niet e<strong>en</strong>s liet verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong> bij<br />

de begraf<strong>en</strong>is van d<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal van Swiet<strong>en</strong>, de éénige Nederlander bekleed met de<br />

waardigheid van Ridder Groot Kruis der Militaire <strong>Willem</strong>sorde. 1887.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


73<br />

Er <strong>zijn</strong> overig<strong>en</strong>s k<strong>en</strong>teek<strong>en</strong><strong>en</strong> die hoop gev<strong>en</strong> dat 's <strong>Koning</strong>s kwade luim t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />

van het leger is gewek<strong>en</strong>. Hij heeft aan de ‘Vere<strong>en</strong>iging van gep<strong>en</strong>sioneerde<br />

Officier<strong>en</strong>’ in 4 pcts. inschrijving<strong>en</strong> op het Grootboek e<strong>en</strong> nominaal bedrag van f<br />

187.000 geschonk<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan die Vere<strong>en</strong>iging vergund zich ‘Koninklijke’ te noem<strong>en</strong>,<br />

terwijl hij er zich tev<strong>en</strong>s ‘Beschermheer’ van heeft verklaard. M<strong>en</strong> beweert wel dat<br />

die som niet uit <strong>zijn</strong>e eig<strong>en</strong>e fonds<strong>en</strong> is geschonk<strong>en</strong>, doch slechts e<strong>en</strong> gedeelte uitmaakt<br />

van het nationaal gesch<strong>en</strong>k in 1874 door hem aanvaard <strong>en</strong> to<strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijk door hem<br />

bestemd tot le<strong>en</strong>iging van het lot van oude krijgslied<strong>en</strong>, maar dat doet niets ter zake.<br />

Bij voortdur<strong>en</strong>de onwil jeg<strong>en</strong>s de landmacht had hij het geld nog langer zonder<br />

bestemming kunn<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> of het aan andere oude militair<strong>en</strong> hetzij van de zeemacht,<br />

hetzij van het Oostindisch leger kunn<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.<br />

Z.M. is overig<strong>en</strong>s, over het algeme<strong>en</strong> - slechts niet jeg<strong>en</strong>s mij - sedert d<strong>en</strong> dood der<br />

<strong>Koning</strong>in in e<strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>d goede luim. M<strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt dit in verband met zekere plann<strong>en</strong><br />

door hem gevormd ter veraang<strong>en</strong>aming van <strong>zijn</strong>e toekomst <strong>en</strong> die bij het lev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>er<br />

gemalin onbestaanbaar zoud<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> geweest. Er loop<strong>en</strong> namelijk gerucht<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

morganatisch huwelijk doch helaas met e<strong>en</strong> persoon die schier niet g<strong>en</strong>oemd mag<br />

word<strong>en</strong>.<br />

Op 3 juni 1877 was koningin Sophie overled<strong>en</strong>. Hier volgt, met onderbreking van<br />

<strong>Weitzel</strong>s dagboek, eerst het stuk uit <strong>Weitzel</strong> 11 over het morganatisch huwelijksplan<br />

van de koning.<br />

[29 juni 1877]<br />

D<strong>en</strong> 29e Juni verliet de <strong>Koning</strong> <strong>zijn</strong> resid<strong>en</strong>tie om buit<strong>en</strong>slands <strong>zijn</strong> g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> te gaan<br />

zoek<strong>en</strong> met M.lle Ambre, nog kort geled<strong>en</strong> zangeres aan de Opéra te 's-Grav<strong>en</strong>hage.<br />

Deze dame die moeite zou hebb<strong>en</strong> het getal harer vroegere minnaars met juistheid<br />

op te gev<strong>en</strong>, wist zich zoodanig van het hart <strong>en</strong> van de zinn<strong>en</strong> des <strong>Koning</strong>s meester<br />

te mak<strong>en</strong> dat hij haar - hoewel zonder medewerking van e<strong>en</strong> Nederlandsch minister<br />

- e<strong>en</strong> adelbrief gaf als Comtesse d'Ambroise <strong>en</strong> e<strong>en</strong> morganatisch huwelijk met haar<br />

wilde sluit<strong>en</strong>. Het voornem<strong>en</strong> daartoe was bij hem reeds tot stand gekom<strong>en</strong> op het<br />

laatste van Juli of in het begin van Augustus 1877. Het vond echter zooveel teg<strong>en</strong>stand<br />

dat hij wel verplicht was het te lat<strong>en</strong> var<strong>en</strong>. De ministers kwam<strong>en</strong> er teg<strong>en</strong> in verzet.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


74<br />

Zij vond<strong>en</strong> er aanleiding toe in e<strong>en</strong> mededeeling van d<strong>en</strong> Directeur van het Kabinet<br />

des <strong>Koning</strong>s behelz<strong>en</strong>de dat Z.M. zich op d<strong>en</strong> 25e Augustus naar Parijs zou begev<strong>en</strong>,<br />

t<strong>en</strong> einde e<strong>en</strong>ige dag<strong>en</strong> in de omstrek<strong>en</strong> dier hoofdstad door te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Het gerucht<br />

liep <strong>en</strong> bleek uit verschill<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>teek<strong>en</strong><strong>en</strong> waarschijnlijk te <strong>zijn</strong>, dat deze reis in<br />

verband stond met 's <strong>Koning</strong>s huwelijksplan. Zij schrev<strong>en</strong> hem op d<strong>en</strong> 22e Augustus<br />

d<strong>en</strong> navolg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> brief:<br />

[22 augustus 1877]<br />

Sire!<br />

Van d<strong>en</strong> Hr Directeur van U.M. Kabinet vernam<strong>en</strong> wij H.D. int<strong>en</strong>tiën aangaande<br />

e<strong>en</strong>e ophand<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>de buit<strong>en</strong>landsche reis t<strong>en</strong> doel hebb<strong>en</strong>de, verblijf van U.M.<br />

gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> <strong>tijd</strong> nabij Parijs <strong>en</strong> de beraamde schikking<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t de<br />

behandeling van 's lands zak<strong>en</strong> te Parijs, gedur<strong>en</strong>de dat verblijf. Hoewel ongaarne<br />

U.M. desweg<strong>en</strong>s bemoeilijk<strong>en</strong>de zoud<strong>en</strong> wij me<strong>en</strong><strong>en</strong> aan onz<strong>en</strong> plicht als raadslied<strong>en</strong><br />

der Kroon te kort te do<strong>en</strong> wanneer wij niet eerbiedig waarschuwd<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de<br />

uitvoering der bedoelde plann<strong>en</strong>. U.M. zal zich geliev<strong>en</strong> te herinner<strong>en</strong> de bezwar<strong>en</strong><br />

die niet lang geled<strong>en</strong>, met H.D. goedkeuring, werd<strong>en</strong> geopperd teg<strong>en</strong> het verblijf van<br />

Z.K.H. d<strong>en</strong> Prins van Oranje te Parijs. Deze bezwar<strong>en</strong> uit het belang van de Dynastie<br />

geput (hetwelk onafscheidelijk met dat van het land is verbond<strong>en</strong>) weg<strong>en</strong> in dubbele<br />

mate wanneer het geëerbiedigde Hoofd van d<strong>en</strong> Staat bij de zaak is betrokk<strong>en</strong>. Vooral<br />

zou het bedoelde verblijf voet gev<strong>en</strong> aan gerucht<strong>en</strong> die, zoo zij bij het volk meer<br />

ingang vond<strong>en</strong>, met de waardigheid van d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> der Nederland<strong>en</strong> niet bestaanbaar<br />

<strong>zijn</strong>. Wij zoud<strong>en</strong> onze verantwoordelijkheid niet gedekt acht<strong>en</strong> zoo wij U.M.S aandacht<br />

niet vestigd<strong>en</strong> op de hoogst noodlottige gevolg<strong>en</strong> die daarvan zoud<strong>en</strong> te voorzi<strong>en</strong><br />

<strong>zijn</strong>.<br />

Wij noem<strong>en</strong> ons met d<strong>en</strong> diepst<strong>en</strong> Eerbied<br />

Van U.M. de gehoorzame <strong>en</strong> getrouwe onderdan<strong>en</strong><br />

Hoogst Deszelfs Ministers<br />

Dez<strong>en</strong> ernstig<strong>en</strong> <strong>en</strong> waardig<strong>en</strong> brief, die door al de ministers was onderteek<strong>en</strong>d maakte<br />

op d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> d<strong>en</strong> gew<strong>en</strong>scht<strong>en</strong> indruk. Reeds d<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dag (23 Augustus)<br />

onderhield hij er zich over met d<strong>en</strong> Hr Alting Mees, minister van Koloniën, die <strong>zijn</strong>e<br />

gewone wekelijksche Confer<strong>en</strong>tie<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


75<br />

met Z.M. had. De <strong>Koning</strong> was zeer kalm <strong>en</strong> sche<strong>en</strong> aan <strong>zijn</strong>e Ministers hun verzet<br />

teg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>e plann<strong>en</strong> niet euvel te duid<strong>en</strong>. Het onderhoud liep daarmede af dat hij aan<br />

d<strong>en</strong> Hr Mees opdroeg aan <strong>zijn</strong>e ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> de verzekering te gev<strong>en</strong> dat de gerucht<strong>en</strong><br />

aan het einde van d<strong>en</strong> brief van daags te vor<strong>en</strong> bedoeld ge<strong>en</strong> grond hadd<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat bij<br />

niet in het huwelijk zou tred<strong>en</strong>. Over de buit<strong>en</strong>landsche reis werd niet e<strong>en</strong>s meer<br />

gesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> daar ook de 25e Augustus verstreek zonder dat m<strong>en</strong> iets meer van die<br />

reis vernam, hield<strong>en</strong> de ministers het er voor dat het e<strong>en</strong> zoowel als het andere tot<br />

de afgedane zak<strong>en</strong> behoorde.<br />

In het laatste vergiste m<strong>en</strong> zich nogthans. Slechts van <strong>zijn</strong> voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> huwelijk<br />

had de <strong>Koning</strong> afgezi<strong>en</strong>; de teg<strong>en</strong>stand die hij hierin ondervond<strong>en</strong> had was hem te<br />

krachtig geweest. Niet alle<strong>en</strong> toch hadd<strong>en</strong> zich de ministers do<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> maar<br />

ongeveer te gelijker<strong>tijd</strong> besprak<strong>en</strong> de dagblad<strong>en</strong> de zaak meer of min onomwond<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> keurd<strong>en</strong> zij haar e<strong>en</strong>parig <strong>en</strong> gestr<strong>en</strong>g af; Prins Frederik eindelijk deed d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong><br />

e<strong>en</strong> brief geword<strong>en</strong> waarvan hij afschrift zond aan d<strong>en</strong> Raad van Ministers, aan d<strong>en</strong><br />

Prins van Oranje <strong>en</strong> aan Prins Alexander <strong>en</strong> waarin, in substantie o.a. het navolg<strong>en</strong>de<br />

voorkwam: ‘To<strong>en</strong> Uwe Majesteit in 1849, na d<strong>en</strong> dood Haar's vaders uit Engeland<br />

terugkeerde, was zij niet gezind de kroon te aanvaard<strong>en</strong>. Ik heb mij to<strong>en</strong> zoowel in<br />

het belang van Vaderland als in dat der dynastie beijverd, <strong>en</strong> ik b<strong>en</strong> er ook in geslaagd,<br />

U.M. te beweg<strong>en</strong> dit niettemin te do<strong>en</strong>. Thans echter moet ik U.M. toeroep<strong>en</strong>: leg de<br />

kroon neder alvor<strong>en</strong>s dit huwelijk te sluit<strong>en</strong>.’ 1<br />

Nadat de <strong>Koning</strong> ev<strong>en</strong>wel <strong>zijn</strong> huwelijksplan had moet<strong>en</strong> opgev<strong>en</strong> wilde hij t<strong>en</strong><br />

minst<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> rijd het ongestoorde bij<strong>zijn</strong> gaan g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> van ‘la Comtesse<br />

d'Ambroise’ die zich te Parijs bevond waar hij haar op groot<strong>en</strong> voet had geïnstalleerd.<br />

<strong>Maar</strong> ook hierin ondervond hij moeilijkhed<strong>en</strong>. De Directeur van het Kabinet des<br />

<strong>Koning</strong>s die hem zou hebb<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> vergezell<strong>en</strong> verzocht eervol <strong>zijn</strong> ontslag; hij<br />

wilde hem<br />

1 Het afschrift van dez<strong>en</strong> brief dat door d<strong>en</strong> Prins aan d<strong>en</strong> Raad van Ministers werd gezond<strong>en</strong><br />

is in het archief van di<strong>en</strong> Raad niet voorhand<strong>en</strong>. Naar mij door d<strong>en</strong> Hr Taalman Kip wordt<br />

verzekerd is het door d<strong>en</strong> Hr Bn van Lijnd<strong>en</strong> van Sand<strong>en</strong>burg bij <strong>zijn</strong> aftred<strong>en</strong> mede g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> is het hun bek<strong>en</strong>d dat het zich nog in di<strong>en</strong>s nalat<strong>en</strong>schap bevindt, februari 1891.<br />

Aan d<strong>en</strong> Hr <strong>Weitzel</strong> medegedeeld door d<strong>en</strong> to<strong>en</strong>malig<strong>en</strong> Minister van Marine Taalman Kip.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


76<br />

onder zóódanige omstandighed<strong>en</strong> niet blijv<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong>. Groot was de verbolg<strong>en</strong>heid<br />

van Z.M. desweg<strong>en</strong>s, maar hij ontwaarde spoedig dat Zijne Ministers de zi<strong>en</strong>swijze<br />

van d<strong>en</strong> directeur geheel deeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> zag zich daardoor verplicht andermaal te wijk<strong>en</strong>.<br />

De minister van Koloniën had op <strong>zijn</strong> gewone Confer<strong>en</strong>tie van d<strong>en</strong> 6e September<br />

1877, over deze verwikkeling, met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> de navolg<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong>wisseling:<br />

De <strong>Koning</strong>: ‘Ik moet U zegg<strong>en</strong> dat ik van d<strong>en</strong> directeur van het Kabinet e<strong>en</strong> verzoek<br />

om ontslag ontvang<strong>en</strong> heb <strong>en</strong> dat ik dit aan d<strong>en</strong> ministerraad zal z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Ik behoef<br />

U niet te zegg<strong>en</strong> dat ik hem dat ontslag dadelijk gev<strong>en</strong> zal. De Heer van Heecker<strong>en</strong><br />

wil mij dwarsboom<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik duld niet l'ombre d'une <strong>en</strong>trave, als m<strong>en</strong> mij daaraan wil<br />

blootgesteld zi<strong>en</strong> dan zal ik het voorbeeld volg<strong>en</strong> van mijn grootvader in 1839. De<br />

Heer van Heecker<strong>en</strong> wil van inférieur word<strong>en</strong> supérieur, je ne le tolérerai pas!!!’ etc.<br />

etc. (vrij bulder<strong>en</strong>d).<br />

De minister: ‘Sire! dat de Heer van Heecker<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> ontslag had gevraagd wist ik,<br />

hij heeft hiervan aan de ministers mededeeling gedaan; ook de red<strong>en</strong><strong>en</strong> welke hem<br />

daartoe hebb<strong>en</strong> bewog<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> mij bek<strong>en</strong>d. De ministerraad is over deze zaak nog niet<br />

vergaderd geweest aangezi<strong>en</strong> het adres nog niet om C(onsideratie) <strong>en</strong> A(dvies) is<br />

ontvang<strong>en</strong>; maar mag ik mij veroorlov<strong>en</strong> met U.M. te sprek<strong>en</strong>, op<strong>en</strong>hartig, zegg<strong>en</strong>de<br />

waarheid, zoo als ik gewoon b<strong>en</strong>, dan moet ik U.M. verklar<strong>en</strong> dat ik, sprek<strong>en</strong>de voor<br />

mij zelv<strong>en</strong> <strong>en</strong> daartoe niet geautoriseerd door mijne ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, van gevoel<strong>en</strong> b<strong>en</strong><br />

dat het gevraagde ontslag niet di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> toegestaan. Ik houd mij overtuigd dat<br />

mijne Collega's daarover ev<strong>en</strong>zoo zull<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik moet U.M. t<strong>en</strong> sterkst<strong>en</strong> de<br />

reis naar Parijs afrad<strong>en</strong>. De Heer van Heecker<strong>en</strong> handelt in het belang van U.M. <strong>en</strong><br />

het is de pligt van de ministers hetzelfde belang te behartig<strong>en</strong>.’<br />

De <strong>Koning</strong> (niet bulder<strong>en</strong>d): ‘<strong>Maar</strong>, ik kan de Comtesse d'Ambroise niet hier lat<strong>en</strong><br />

kom<strong>en</strong>; maar... dan zal dit maar moet<strong>en</strong> gebeur<strong>en</strong>.’<br />

De minister: ‘Qu'elle vi<strong>en</strong>ne.’<br />

De <strong>Koning</strong>: ‘Alors tout est arrangé.’<br />

De minister: ‘Sire nog e<strong>en</strong> opmerking; - 14 dag<strong>en</strong> (op 23 Augustus) geled<strong>en</strong> hebt<br />

U.M. mij gezegd, niet te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> huwelijk, maar de wijze waarop U hed<strong>en</strong><br />

morg<strong>en</strong> hebt gesprok<strong>en</strong> in verband met la parole<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


77<br />

d'honneur, dat U vroeger zeide haar gegev<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> doet mij bevreesd <strong>zijn</strong> voor<br />

dat huwelijk.’<br />

De <strong>Koning</strong>: ‘Il n'y-a pas de doute, je ne me marierai pas.’ 1<br />

De ‘Comtesse’, zoo als de <strong>Koning</strong> haar steeds noemde, zou dan naar d<strong>en</strong> Haag<br />

kom<strong>en</strong>; de ministers hadd<strong>en</strong> daar vrede mede, <strong>en</strong> moest<strong>en</strong> er vrede mede hebb<strong>en</strong>,<br />

want zij hadd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> recht zich te bemoei<strong>en</strong> met het bijzondere lev<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>.<br />

Zij hield<strong>en</strong> het er natuurlijk voor dat er, althans op<strong>en</strong>lijk, ge<strong>en</strong> aanstoot zou word<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat alle aanleiding tot opspraak zou word<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong>. <strong>Maar</strong> ook hierin<br />

vergist<strong>en</strong> zij zich.<br />

Weldra bleek het dat de vertrekk<strong>en</strong> die in het Koninklijk paleis bewoond war<strong>en</strong><br />

geweest door de pas onlangs overled<strong>en</strong>e <strong>Koning</strong>in der Nederland<strong>en</strong>, in gereedheid<br />

werd<strong>en</strong> gebracht om ‘la Comtesse d'Ambroise’ te ontvang<strong>en</strong>.<br />

Dit was te erg, <strong>en</strong> de ministers zag<strong>en</strong> zich verplicht nogmaals tussch<strong>en</strong>beid<strong>en</strong> te<br />

kom<strong>en</strong>. De minister van Justitie Bn. van Lijnd<strong>en</strong> van Sand<strong>en</strong>burg aanvaardde daartoe<br />

de opdracht <strong>en</strong> maakte omtr<strong>en</strong>t d<strong>en</strong> uitslag in d<strong>en</strong> ministerraad van d<strong>en</strong> 21e September<br />

het navolg<strong>en</strong>de rapport: ‘Hij was in <strong>zijn</strong>e jongste Confer<strong>en</strong>tie met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong><br />

teruggekom<strong>en</strong> op het onderwerp behandeld in 's Raads vergadering van d<strong>en</strong> 22<br />

Augustus l.l. <strong>en</strong> het eerbiedig adres van de gezam<strong>en</strong>lijke ministers van d<strong>en</strong>zelfd<strong>en</strong><br />

dag aan Z.M. Zijne ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>heid betuig<strong>en</strong>de dat Z.M. de ministers had gemachtigd<br />

de onrustbar<strong>en</strong>de gerucht<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> te sprek<strong>en</strong> die aan H.D. het voornem<strong>en</strong> toeschrev<strong>en</strong>,<br />

eerst tot het aangaan van e<strong>en</strong> huwelijk, nader <strong>en</strong> in verband daarmede, het langdurige<br />

verblijv<strong>en</strong> te Parijs, had hij echter tev<strong>en</strong>s geme<strong>en</strong>d Z.M. eerbiedig te moet<strong>en</strong><br />

opmerkzaam mak<strong>en</strong> op het voortbestaan van nog andere gerucht<strong>en</strong> terzelfder zake,<br />

waaronder de Eer des <strong>Koning</strong>s <strong>en</strong> het prestige van het Koninklijk Huis dreigd<strong>en</strong> te<br />

lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> waaronder de Ministers als Raadslied<strong>en</strong> der Kroon, zich niet verantwoord<br />

zoud<strong>en</strong> acht<strong>en</strong> lijdelijk te blijv<strong>en</strong>, waarom zij zich dan ook verplicht rek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Z.M.<br />

in k<strong>en</strong>nis te stell<strong>en</strong> (gelijk hij, na overleg met de overige ministers, thans de Eer had<br />

te do<strong>en</strong>) met de eerbiedige bede <strong>en</strong> de ernstige verwachting, te mog<strong>en</strong> vernem<strong>en</strong>, dat<br />

ook die gerucht<strong>en</strong> niet zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bewaarheid.’<br />

1 Letterlijk overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> schriftelijk relaas van het gebeurde door d<strong>en</strong> minister van<br />

Koloniën Mr Alting Mees gegev<strong>en</strong> aan di<strong>en</strong> van Marine Taalman Kip.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


78<br />

De <strong>Koning</strong> had die eerbiedige bede <strong>en</strong> de uiting dier ernstige verwachting aangehoord<br />

maar hij had niet goedgevond<strong>en</strong> de duidelijke <strong>en</strong> stellige verzekering te gev<strong>en</strong> dat<br />

‘ook die gerucht<strong>en</strong> niet zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bewaarheid’. Ook het teg<strong>en</strong>deel was door<br />

Z.M. niet gezegd; hij had de mededeeling hem door d<strong>en</strong> minister van Justitie gedaan,<br />

voor k<strong>en</strong>nisgeving aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. 1 E<strong>en</strong> nadere poging was derhalve noodig <strong>en</strong> deze<br />

werd in het werkgesteld door d<strong>en</strong> Minister van Buit<strong>en</strong>landsche Zak<strong>en</strong> de Hr van der<br />

Does de Willebois in <strong>zijn</strong>e Confer<strong>en</strong>tie met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> van d<strong>en</strong> 25e September. Hij<br />

rapporteerde daarover in d<strong>en</strong> Ministerraad van d<strong>en</strong>zelfd<strong>en</strong> dag aan <strong>zijn</strong>e ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

als volgt:<br />

‘De Minister van Buit<strong>en</strong>landsche Zak<strong>en</strong> doet verslag van e<strong>en</strong> nader onderhoud<br />

hetwelk hij de Eer had met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te hebb<strong>en</strong> naar aanleiding der gerucht<strong>en</strong><br />

welke hier ter Stede aanhoud<strong>en</strong>d <strong>en</strong> welke sedert de jongste vergadering van d<strong>en</strong><br />

Raad van Ministers hun weg gevond<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in meerdere Nieuwsblad<strong>en</strong>. Hij is<br />

eerbiedig teruggekom<strong>en</strong> op de in die vergadering behandelde Zaak <strong>en</strong> werd t<strong>en</strong> slotte<br />

door Z.M. gemachtigd aan de overige Ministers mede te deel<strong>en</strong> dat de van<br />

hunn<strong>en</strong>twege aan H.D. bek<strong>en</strong>d gemaakte gerucht<strong>en</strong>, welke hunne zorg gaande houd<strong>en</strong>,<br />

ge<strong>en</strong> grond hebb<strong>en</strong>.’<br />

Het had d<strong>en</strong> Hr van der Does de Willebois nogthans moeite gekost het zóóver te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> hij begon het onderwerp aan te roer<strong>en</strong> viel de <strong>Koning</strong> hem al dadelijk<br />

in de red<strong>en</strong> met de woord<strong>en</strong>: ‘Dáár wil ik niets van hoor<strong>en</strong>!’ De minister haalde to<strong>en</strong><br />

zeer bedaard e<strong>en</strong> klein<strong>en</strong> bundel bescheid<strong>en</strong> voor d<strong>en</strong> dag, legde di<strong>en</strong> voor d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong><br />

op tafel <strong>en</strong> sprak: ‘Dan moet ik U.M. t<strong>en</strong> minst<strong>en</strong> verzoek<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis te will<strong>en</strong> nem<strong>en</strong><br />

van d<strong>en</strong> inhoud dezer papier<strong>en</strong>.’<br />

De <strong>Koning</strong>: ‘Papier<strong>en</strong>? Wat voor papier<strong>en</strong>?’<br />

De Minister: ‘O.a. Fransche dagblad<strong>en</strong>.’<br />

De <strong>Koning</strong>: ‘Wat kunn<strong>en</strong> mij alle mogelijke Fransche dagblad<strong>en</strong> scheel<strong>en</strong>!’<br />

1 De Baron van Lijnd<strong>en</strong>, de ‘Christ<strong>en</strong> Staatsman’ die in d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> nog al<strong>tijd</strong> zag ‘d<strong>en</strong><br />

gezalfd<strong>en</strong> des Heer<strong>en</strong>’ had blijkbaar niet op e<strong>en</strong> stellig antwoord durv<strong>en</strong> aandring<strong>en</strong>. Hij had<br />

zeer opgezi<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> der opdracht aan hem door <strong>zijn</strong>e ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> gedaan,<br />

<strong>en</strong> die hij niet had kunn<strong>en</strong> afwijz<strong>en</strong>. Nog des avonds te vor<strong>en</strong> had hij getracht haar over te<br />

do<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> Hr Alting Mees, minister van Koloniën, maar deze had geweigerd. Medegedeeld<br />

door Mr Alting Mees.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


79<br />

De Minister: ‘<strong>Maar</strong> er <strong>zijn</strong> ook Nederlandsche bij, Sire!’<br />

De <strong>Koning</strong>: ‘Welke?’<br />

Hierop noemde de minister de voornaamste Nederlandsche Courant<strong>en</strong> <strong>en</strong> voegde<br />

er bij dat zij alle op afkeur<strong>en</strong>d<strong>en</strong> toon melding maakt<strong>en</strong> van Zijne plann<strong>en</strong> met ‘Cette<br />

dame’. (Hij wilde haar niet Comtesse noem<strong>en</strong>.)<br />

De <strong>Koning</strong> zweeg, hij had telk<strong>en</strong>s schuine blikk<strong>en</strong> geworp<strong>en</strong> naar het bundeltje<br />

papier<strong>en</strong> dat voor hem op tafel lag, maar had het niet aangeraakt. De minister<br />

vervolgde: ‘Er <strong>zijn</strong> ook geschrev<strong>en</strong> stukk<strong>en</strong> bij Sire!’ De <strong>Koning</strong> hief het hoofd op<br />

<strong>en</strong> zag hem vrag<strong>en</strong>de aan. ‘Ja Sire’ - zei de minister - ‘O.a. e<strong>en</strong> rapport van d<strong>en</strong><br />

prefect van politie te Parijs, over het verled<strong>en</strong> der dame.’ Hierop barstte Z.M. los met<br />

e<strong>en</strong>: ‘Mais que me veut on donc à la fin?!’<br />

Nu sprak de Hr van der Does de Willebois verder zonder omweg<strong>en</strong>; hij zeide dat<br />

de ministers nóch bevoegd, nóch gezind war<strong>en</strong> zich te m<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> bijzonder<br />

lev<strong>en</strong>; dat zij hem dus ook niet wild<strong>en</strong> bemoeilijk<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong>e verhouding<strong>en</strong> tot cette<br />

dame, maar dat die verhouding<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> gepast decorum di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> omgev<strong>en</strong> te<br />

blijv<strong>en</strong>, dat het dus ook niet aanging haar te installer<strong>en</strong> in het Koninklijk paleis <strong>en</strong><br />

nog wel in de vertrekk<strong>en</strong> der overled<strong>en</strong>e <strong>Koning</strong>in <strong>en</strong> dat de ministers teg<strong>en</strong> het<br />

volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> zoo noodlottig plan t<strong>en</strong> ernstigste in verzet moest<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Dit<br />

alles werd weliswaar met zeer eerbiedige <strong>en</strong> zelfs met onderdanige bewoording<strong>en</strong><br />

maar toch zakelijk gelijk het hier wordt medegedeeld onder des <strong>Koning</strong>s aandacht<br />

gebracht.<br />

Z.M. had eindelijk niets meer te zegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> zag zich teruggedrev<strong>en</strong> tot in <strong>zijn</strong>e<br />

laatste verschansing. En wat was die verschansing?<br />

Hij zeide: ‘<strong>Maar</strong> de <strong>Koning</strong> kan toch niet bespottelijk <strong>zijn</strong>, hij kan ge<strong>en</strong> dwaas<br />

figuur mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit zou onvermijdelijk het geval <strong>zijn</strong> wanneer ik van mijn voornem<strong>en</strong><br />

afzag, na alles wat reeds in het paleis is verricht, na alles wat door mij besteld, bevol<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> gezegd is.’ Doch ook di<strong>en</strong> drinkbeker moest hij ledig<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> bracht hem onder<br />

het oog dat al het opg<strong>en</strong>oemde zeer goed op rek<strong>en</strong>ing kon word<strong>en</strong> gesteld van e<strong>en</strong><br />

reeds te lang uitgestelde schoonmaak <strong>en</strong> van e<strong>en</strong> restauratie der bedoelde vertrekk<strong>en</strong><br />

die daarmede noodw<strong>en</strong>dig di<strong>en</strong>de gepaard te gaan. Eindelijk gaf hij geheel <strong>en</strong> al toe;<br />

hij machtigde d<strong>en</strong> Minister van Buit<strong>en</strong>landsche Zak<strong>en</strong> aan <strong>zijn</strong>e ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> de<br />

verzekering over te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> dat ‘la Comtesse’ niet in het<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


80<br />

paleis zou kom<strong>en</strong> won<strong>en</strong>, maar voegde hij er, opstaande, met verheffing van stem<br />

<strong>en</strong> dreig<strong>en</strong>de met d<strong>en</strong> vinger bij: ‘Ri<strong>en</strong> de plus!’ 1<br />

De Comtesse kwam <strong>en</strong> nam har<strong>en</strong> intrek op Welgeleg<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>goed nabij<br />

Rijswijk door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> voor grof geld aangekocht <strong>en</strong> haar t<strong>en</strong> verblijve ingericht.<br />

To<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> de ingezet<strong>en</strong><strong>en</strong> van 's-Grav<strong>en</strong>hage hun <strong>Koning</strong> dagelijks, in vlieg<strong>en</strong>de<br />

vaart, tussch<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> Paleis <strong>en</strong> Welgeleg<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer ijl<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> verbaasde,<br />

m<strong>en</strong> ergerde <strong>en</strong> m<strong>en</strong> verontrustte zich over dergelijke abnormale verschijnsel<strong>en</strong> bij<br />

e<strong>en</strong> ruim 60-jarig<strong>en</strong> grijsaard, maar gelukkig duurde de roes niet lang. Plotseling<br />

vernam m<strong>en</strong> dat de Comtesse was verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>, in stilte verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> met al hare<br />

kostbaarhed<strong>en</strong>. Het Schoone Welgeleg<strong>en</strong>, dat door d<strong>en</strong> ijverzuchtig<strong>en</strong> minnaar, van<br />

alle zijd<strong>en</strong>, door e<strong>en</strong> hooge schutting was omgev<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>, schijnt haar, zelfs met<br />

di<strong>en</strong> minnaar, ge<strong>en</strong>e voldo<strong>en</strong>d behagelijke exist<strong>en</strong>tie te hebb<strong>en</strong> opgeleverd. Zij was<br />

naar Parijs teruggekeerd waar zij, dank zij des <strong>Koning</strong>s reeds aan haar betoonde<br />

milddadigheid e<strong>en</strong> onafhankelijk <strong>en</strong> aang<strong>en</strong>aam lev<strong>en</strong> kon leid<strong>en</strong>.<br />

Hier vervolgt het dagboek van 1877: 23 September.<br />

Het antirevolutionaire blad de ‘Standaard’ hield e<strong>en</strong> bericht in dat veel s<strong>en</strong>satie<br />

maakte. De inhoud kwam in substantie hierop neder dat de Nederlandsche natie<br />

volg<strong>en</strong>s bericht<strong>en</strong> bij de ‘Standaard’ ontvang<strong>en</strong> <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s mededeeling<strong>en</strong> in<br />

buit<strong>en</strong>landsche dagblad<strong>en</strong>, zou word<strong>en</strong> bedreigd door e<strong>en</strong> groote ramp, e<strong>en</strong> ramp die<br />

het aanzi<strong>en</strong> van het Huis van Oranje zou verminder<strong>en</strong> <strong>en</strong> welligt de band<strong>en</strong> zou<br />

verscheur<strong>en</strong> waardoor dat Huis aan het Nederlandsche Volks is verbond<strong>en</strong>.<br />

25 September.<br />

E<strong>en</strong>ige dagblad<strong>en</strong>, o.a. het ‘Amsterdamsch Handelsblad’ <strong>en</strong> de ‘Arnhemsche Courant’<br />

hebb<strong>en</strong> de mededeeling van de ‘Standaard’ overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Zij zegg<strong>en</strong> ronduit dat<br />

hier sprake is van e<strong>en</strong> huwelijk door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> aan te gaan <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> er zich op<br />

gestr<strong>en</strong>g afkeur<strong>en</strong>d<strong>en</strong> toon over uit.<br />

Het ‘Dagblad van Zuidholland <strong>en</strong> 's-Grav<strong>en</strong>hage’ zegt hed<strong>en</strong> dat het in de<br />

geleg<strong>en</strong>heid is gesteld het gerucht voor onwaar te verklar<strong>en</strong>. Het<br />

1 Mededeeling<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Heer van der Does de Willebois.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


81<br />

spreekt deze keer ev<strong>en</strong>wel niet van log<strong>en</strong> <strong>en</strong> laster gelijk het gewoon is te do<strong>en</strong> als<br />

<strong>zijn</strong>e politieke teg<strong>en</strong>standers, waartoe alle drie de g<strong>en</strong>oemde Courant<strong>en</strong> behoor<strong>en</strong>,<br />

iets van <strong>zijn</strong>e vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> vermeld<strong>en</strong> dat het onwaar kan verklar<strong>en</strong>.<br />

29 September.<br />

Het ‘Dagblad’ zegt hed<strong>en</strong> dat de ‘Standaard’ <strong>en</strong> het ‘Handelsblad’ hunne bewering<strong>en</strong><br />

‘die e<strong>en</strong>e zekere opgewond<strong>en</strong>heid bij het volk zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>’ blijv<strong>en</strong><br />

volhoud<strong>en</strong> maar dat het ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in <strong>zijn</strong>e teg<strong>en</strong>spraak volhardt. Al weder ge<strong>en</strong>e<br />

vermelding van log<strong>en</strong> of laster.<br />

Intussch<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de ministers bij d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> ernstig in verzet gekom<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

<strong>zijn</strong> voornem<strong>en</strong> om Mademoiselle Ambre in <strong>zijn</strong> paleis te huisvest<strong>en</strong> zoo dat hij t<strong>en</strong><br />

slotte - op 25 September - ook hierop terug kwam.<br />

De Comtesse d'Ambroise zoo als de <strong>Koning</strong> haar steeds noemde, bekwam tot<br />

verblijf het buit<strong>en</strong>goed Welgeleg<strong>en</strong> onder Rijswijk <strong>en</strong> sedert di<strong>en</strong> <strong>tijd</strong> hield<strong>en</strong> de<br />

dagblad<strong>en</strong> op zich met 's <strong>Koning</strong>s huwelijksplann<strong>en</strong> bezig te houd<strong>en</strong>.<br />

6 November.<br />

Zaterdag d<strong>en</strong> 3e dezer is het Ministerie Kappeijne van de Coppello in functie getred<strong>en</strong>.<br />

De Hr de Roo van Alderwerelt is eindelijk minister van Oorlog. Hoewel hij jeg<strong>en</strong>s<br />

mij met goede procédés is begonn<strong>en</strong> blijf ik hem toch wantrouw<strong>en</strong>. Op Vrijdag d<strong>en</strong><br />

9 dezer zull<strong>en</strong> al de te 's-Grav<strong>en</strong>hage aanwezige G<strong>en</strong>eraals met hunne Stav<strong>en</strong> door<br />

d<strong>en</strong> oudst<strong>en</strong> hunner - de Luit<strong>en</strong>ant-G<strong>en</strong>eraal Macleod - aan hem word<strong>en</strong> voorgesteld.<br />

Hij heeft mij <strong>zijn</strong> adjudant gezond<strong>en</strong> om mij te do<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> dat hij het onvoegzaam<br />

achtte dat ik als oud' minister <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> voorganger aan die formaliteit zou deelnem<strong>en</strong>.<br />

Hij zou mij later wel zi<strong>en</strong>.<br />

26 December.<br />

Hed<strong>en</strong> krijg ik toevallig in hand<strong>en</strong> het Parijsche geïllustreerde Weekblad Le Voleur<br />

van 12 October j.l. Het onderhoudt <strong>zijn</strong>e lezers op vermakelijke wijze over het<br />

aanstaande (?) huwelijk ‘d'un vieux roi, connu par ses frédaines’ met ‘une jeune<br />

Cantatrice qui, pour le Chant, peut être comparée à une rosé, et pour la beauté à un<br />

rossignol.’ Het verhaalt dat to<strong>en</strong> de gemalin des <strong>Koning</strong>s stierf ‘le roi ne s'attarda<br />

pas à des s<strong>en</strong>sibleries inutiles,’ maar terstond besloot het het huwelijk aan te gaan<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


82<br />

waarvan thans sprake is. Het deelt mede dat de zangeres ‘fut proclamée comtesse de<br />

St A’ <strong>en</strong> het vermeldt de schitter<strong>en</strong>de buit<strong>en</strong>sporighed<strong>en</strong> die de oude dwaas voor<br />

<strong>zijn</strong>e jeugdige schoone zoo al doet <strong>en</strong> gedaan heeft.<br />

Dit alles moet e<strong>en</strong> Nederlander lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> verkropp<strong>en</strong>.*<br />

4 Februari.<br />

Hed<strong>en</strong> ontvang ik van d<strong>en</strong> Minister van Oorlog de k<strong>en</strong>nisgeving dat hij mij aan d<strong>en</strong><br />

<strong>Koning</strong> ter p<strong>en</strong>sionering wil voordrag<strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij ik zelf het initiatief verlang te nem<strong>en</strong><br />

t<strong>en</strong> einde op mijn verzoek te word<strong>en</strong> op p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> gesteld.<br />

Het spreekt vanzelf dat ik die komedie niet zal spel<strong>en</strong>.<br />

Als ik p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> had will<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> dan zou het geschikte oog<strong>en</strong>blik daartoe, geweest<br />

<strong>zijn</strong> dát waarin ik aftrad als minister of uiterlijk dát waarin de Hr de Roo van<br />

Alderwerelt als zoodanig optradt. Op beide deze <strong>tijd</strong>stipp<strong>en</strong> heb ik de zaak rijpelijk<br />

overwog<strong>en</strong> maar ik kwam telk<strong>en</strong>s tot het besluit dat ik dez<strong>en</strong> stap nog niet mocht<br />

do<strong>en</strong>. Ik heb e<strong>en</strong> talrijk gezin; nog ge<strong>en</strong> mijner kinder<strong>en</strong> is verzorgd <strong>en</strong> zonder<br />

onbemiddeld te <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> wij gansch niet in overvloed. Hoewel ik sedert geruim<strong>en</strong><br />

<strong>tijd</strong> <strong>en</strong> om meer dan e<strong>en</strong> red<strong>en</strong> naar mijne vrijheid haakte, zou die vrijheid mij e<strong>en</strong><br />

vervroegde <strong>en</strong> niet onbelangrijke vermindering van inkomst<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik<br />

was aan vrouw <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> verschuldigd dit offer niet te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Thans is de knoop<br />

doorgehakt; de brief van d<strong>en</strong> Hr de Roo van Alderwerelt - die ik trouw<strong>en</strong>s van hem<br />

wacht<strong>en</strong>de was, deed mij e<strong>en</strong> zucht van verligting slak<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik antwoordde hem dat<br />

ik eerbiedig de beschikking<strong>en</strong> zou afwacht<strong>en</strong> die de <strong>Koning</strong> goed zal vind<strong>en</strong> op <strong>zijn</strong>e<br />

voorstell<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong>.<br />

8 Februari.<br />

Hed<strong>en</strong> ontvang ik van d<strong>en</strong> Minister van Oorlog het bericht dat de <strong>Koning</strong> mij heeft<br />

gep<strong>en</strong>sioneerd.<br />

15 Februari.<br />

De <strong>Koning</strong> moet sedert e<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> <strong>tijd</strong> - na het vertrek van Mademoiselle Ambre -<br />

word<strong>en</strong> gekweld door vlag<strong>en</strong> van droefgeestigheid. Hij schept ge<strong>en</strong> behag<strong>en</strong> meer<br />

in iets. Hij heeft bevol<strong>en</strong> dat de gewone feestelijkhed<strong>en</strong> op <strong>zijn</strong> verjaardag (parade,<br />

assaut, <strong>en</strong>z.) niet mog<strong>en</strong> plaats hebb<strong>en</strong>.<br />

Het ‘Dagblad’ heeft hed<strong>en</strong> de onbeschaamdheid te verkondig<strong>en</strong> dat het<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


83<br />

laatste e<strong>en</strong> gevolg is van 's <strong>Koning</strong>s best<strong>en</strong>dige droefheid weg<strong>en</strong>s het overlijd<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>er<br />

gemalin.<br />

24 April.<br />

E<strong>en</strong>ige Fransche nieuwsblad<strong>en</strong> vermeldd<strong>en</strong> gister<strong>en</strong> dat Mademoiselle Emilie Ambre<br />

in de Italiaansche Opéra te Parijs had gedebuteerd in de Traviata. Zij sprak<strong>en</strong> met<br />

lof over hare bescheid<strong>en</strong> toilett<strong>en</strong> <strong>en</strong> moest<strong>en</strong> daar te meer op wijz<strong>en</strong> dewijl het van<br />

algeme<strong>en</strong>e bek<strong>en</strong>dheid was dat zij, door <strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong> <strong>III</strong>, onder d<strong>en</strong> naam van<br />

Comtesse d'Ambroise was ingeschrev<strong>en</strong> in ‘le livre d'or de la noblesse Neerlandaise’,<br />

dat zij de bezitster was van e<strong>en</strong> hotel te Parijs, e<strong>en</strong> kasteel te Meudon <strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

millio<strong>en</strong> aan diamant<strong>en</strong>.<br />

16 Mei.<br />

Het Fransche <strong>tijd</strong>schrift ‘La Vie Parisi<strong>en</strong>ne’ van d<strong>en</strong> 4e dezer N 18, behelst e<strong>en</strong> artikel<br />

gehet<strong>en</strong> ‘Comtesse et Diva’, dat beweert de geschied<strong>en</strong>is te verhal<strong>en</strong> van het<br />

voorgevall<strong>en</strong>e tussch<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong> <strong>III</strong> <strong>en</strong> Mademoiselle Ambre. De<br />

laatstg<strong>en</strong>oemde heeft daarin de schoone rol, zij is de onbaatzuchtigheid zelf hoewel<br />

het maar al te goed bek<strong>en</strong>d is dat zij har<strong>en</strong> koninklijk<strong>en</strong> aanbidder niet weinig heeft<br />

afgezet. Dit is echter van minder belang, erger is het dat wij Nederlanders in d<strong>en</strong><br />

persoon van onz<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> zoo jammerlijk word<strong>en</strong> aan de kaak gesteld <strong>en</strong> belachelijk<br />

gemaakt.<br />

1 Juni.<br />

Het is opmerkelijk hoe 's <strong>Koning</strong>s ‘s<strong>en</strong>tim<strong>en</strong>t personnel excessif’ zich meer <strong>en</strong> meer<br />

op<strong>en</strong>baart door allerlei kleingeestige uiting<strong>en</strong>. Hij verklaart zich teg<strong>en</strong>woordig<br />

Beschermheer van al wat maar kan, zelfs van Rijksinstelling<strong>en</strong> die hij uit d<strong>en</strong> aard<br />

der zaak bescherm<strong>en</strong> moet, bijv. van de Pupill<strong>en</strong>school; hij geeft d<strong>en</strong> titel van<br />

Koninklijke aan instelling<strong>en</strong> die het niet meer of minder kunn<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> dan soortgelijke,<br />

bijv. aan de Stafmuziek van het Regim<strong>en</strong>t Gr<strong>en</strong>adiers <strong>en</strong> Jagers. Reeds voor jar<strong>en</strong><br />

heeft hij verbod<strong>en</strong> de verblijv<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Gouverneur-G<strong>en</strong>eraal van Nederlandsch<br />

Indië paleiz<strong>en</strong> te noem<strong>en</strong>; slechts Hij <strong>en</strong> de Zijn<strong>en</strong> won<strong>en</strong> in paleiz<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s heeft<br />

hij reeds voor lang afgeschaft dat - gelijk in al de legers van Europa gebruikelijk is<br />

- de schildwacht<strong>en</strong> hunne gewer<strong>en</strong> pres<strong>en</strong>teer<strong>en</strong> voor alle G<strong>en</strong>eraals <strong>en</strong><br />

Hoofd-Officier<strong>en</strong>. Dit eerbewijs komt slechts toe aan Hem <strong>en</strong> de Zijn<strong>en</strong>. - To<strong>en</strong> de<br />

Academie van Beeld<strong>en</strong>de Kunst<strong>en</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


84<br />

bij de wet werd gereorganiseerd, onttrok hij haar <strong>zijn</strong>e gunst volkom<strong>en</strong>; Kwekeling<strong>en</strong><br />

van die Academie kunn<strong>en</strong> uit <strong>zijn</strong>e bijzondere fonds<strong>en</strong> nog al<strong>tijd</strong> toelag<strong>en</strong> bekom<strong>en</strong><br />

tot voortzetting hunner studiën doch onder uitdrukkelijke voorwaarde dat zij de<br />

instelling terstond verlat<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich elders gaan oef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Het Bestuur der Academie<br />

wordt niet e<strong>en</strong>s gehoord over de verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> der jongelied<strong>en</strong> die op deze wijze door<br />

Z.M. word<strong>en</strong> begunstigd. De <strong>Koning</strong> dwarsboomt zoodo<strong>en</strong>de d<strong>en</strong> Staat, <strong>en</strong> waarom?<br />

Vroeger heette de instelling Koninklijke - doch na hare reorganisatie bij de wet heet<br />

zij Rijks-academie van Beeld<strong>en</strong>de Kunst<strong>en</strong>.<br />

Het blijkt helaas dat de titel van Koninklijk door Z.M. soms zeer lichtvaardig aan<br />

<strong>en</strong>kele établissem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van handel of nijverheid wordt geschonk<strong>en</strong>. Het ‘Koninklijk<br />

maga<strong>zijn</strong> van bronz<strong>en</strong> <strong>en</strong>z.’ van Abercrombie <strong>en</strong> Co dat te 's-Grav<strong>en</strong>hage op d<strong>en</strong><br />

hoek van de Kneuterdijk <strong>en</strong> d<strong>en</strong> Vijverberg e<strong>en</strong> groot <strong>en</strong> prachtig huis in neemt, maar<br />

van d<strong>en</strong> aanvang af als e<strong>en</strong> weinig solide zaak bek<strong>en</strong>d stond, is in staat van<br />

faillissem<strong>en</strong>t verklaard <strong>en</strong> de Chef der firma is naar de gevang<strong>en</strong>is gebracht. Het<br />

Maga<strong>zijn</strong> is geslot<strong>en</strong> maar voert in <strong>zijn</strong> gevel, met reusachtige letters nog al<strong>tijd</strong> het<br />

opschrift ‘Koninklijk Maga<strong>zijn</strong>!’*<br />

<strong>Weitzel</strong> heeft in September 1878 de eerste gerucht<strong>en</strong> vernom<strong>en</strong> over prinses Emma<br />

van Waldeck-Pyrmont, ‘e<strong>en</strong> tweede huwelijk, ditmaal niet met e<strong>en</strong> Comtesse de<br />

Contrabande, maar met e<strong>en</strong> prinses uit e<strong>en</strong> regeer<strong>en</strong>d vorst<strong>en</strong>geslacht.’<br />

9 Januari.<br />

Eergister<strong>en</strong>, d<strong>en</strong> 7e dezer, werd te Arols<strong>en</strong> 's <strong>Koning</strong>s huwelijk voltrokk<strong>en</strong>. De vlag<br />

woei hier van alle publieke gebouw<strong>en</strong>; aan de uitnoodiging des Burgemeesters aan<br />

de ingezet<strong>en</strong><strong>en</strong>, om uit hunne woning<strong>en</strong> hetzelfde te do<strong>en</strong> plaats hebb<strong>en</strong>, was slechts<br />

e<strong>en</strong> matig gevolg gegev<strong>en</strong>.<br />

Aan d<strong>en</strong> voorgevel van het paleis des Prins<strong>en</strong> van Oranje, die zich te Parijs op<br />

houdt, war<strong>en</strong> di<strong>en</strong> dag de gordijn<strong>en</strong> voor de ram<strong>en</strong> weg g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> de blind<strong>en</strong><br />

geslot<strong>en</strong>, als bij e<strong>en</strong> sterfgeval. D<strong>en</strong> dag vóór <strong>en</strong> d<strong>en</strong> dag ná de voltrekking van <strong>zijn</strong>s<br />

vaders huwelijk, zag m<strong>en</strong> er alles in normal<strong>en</strong> toestand.<br />

Prins Alexander had reeds op d<strong>en</strong> 6e de resid<strong>en</strong>tie verlat<strong>en</strong>.<br />

Prins H<strong>en</strong>drik is ziek geword<strong>en</strong>, hij heeft in licht<strong>en</strong> graad de mazel<strong>en</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


85<br />

<strong>en</strong> is met <strong>zijn</strong>e gemalin niet teg<strong>en</strong>woordig kunn<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> bij de huwelijksplechtigheid<br />

te Arols<strong>en</strong>.<br />

Er <strong>zijn</strong> er die niet aan die ziekte geloov<strong>en</strong>; de <strong>Koning</strong> schijnt dat wel te do<strong>en</strong>, want<br />

hij heeft <strong>zijn</strong> broeder verhev<strong>en</strong> tot Admiraal der Vloot e<strong>en</strong> waardigheid die gelijk<br />

staat met die van Veldmaarschalk; hij heeft hem bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> d<strong>en</strong> <strong>Maar</strong>schalks-staf<br />

vereerd, door <strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong> II nagelat<strong>en</strong> met het recht di<strong>en</strong> te voer<strong>en</strong>.<br />

Die goede Prins H<strong>en</strong>drik heeft nimmer in <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> ook maar aan het geringste<br />

Krijgsbedrijf deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Prins Frederik is mede niet te Arols<strong>en</strong> geweest; hij heeft zich verontschuldigd<br />

weg<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> hoog<strong>en</strong> leef<strong>tijd</strong>. Ook de Prinses <strong>zijn</strong>e dochter was er niet, slechts haar<br />

gemaal de Prins Zu Wied.*<br />

30 Januari.<br />

De <strong>Koning</strong> heeft het stoffelijk overschot <strong>zijn</strong>s broeder (Prins H<strong>en</strong>drik) niet meer<br />

gezi<strong>en</strong>.<br />

D<strong>en</strong> 25e heeft de begraf<strong>en</strong>is plechtigheid plaats gehad. Prins Alexander was om<br />

haar bij te won<strong>en</strong> uit Frankrijk teruggekom<strong>en</strong>.<br />

De Prins van Oranje is afwezig geblev<strong>en</strong> <strong>en</strong> laat niets van zich hoor<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zijn<br />

gedrag wordt algeme<strong>en</strong> afgekeurd. De prins heeft vele warme vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, person<strong>en</strong><br />

van beteek<strong>en</strong>is in d<strong>en</strong> lande die hem hebb<strong>en</strong> leer<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> vorst met e<strong>en</strong><br />

helder hoofd met wi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> kan red<strong>en</strong>er<strong>en</strong> <strong>en</strong> overlegg<strong>en</strong>, iets dat met <strong>zijn</strong> vader<br />

onmogelijk is. Zij hop<strong>en</strong> nog al<strong>tijd</strong> op hem voor de toekomst, want zij wet<strong>en</strong> hoe<br />

weinig e<strong>en</strong> telg uit het Huis van Oranje in Nederland behoeft te do<strong>en</strong>, zelfs om e<strong>en</strong><br />

verlor<strong>en</strong> populariteit te herwinn<strong>en</strong> <strong>en</strong> door d<strong>en</strong> volke op de hand<strong>en</strong> te word<strong>en</strong><br />

gedrag<strong>en</strong>. Zij me<strong>en</strong><strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wel dat het voor hem hoog <strong>tijd</strong> wordt om te do<strong>en</strong> wat<br />

<strong>Koning</strong> H<strong>en</strong>drik d<strong>en</strong> ve van Engeland deed onmiddellijk na <strong>zijn</strong>e troonsbestijging.<br />

Zij zoud<strong>en</strong> w<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> dat hij d<strong>en</strong> lustig<strong>en</strong> maar weinig achtingswaardig<strong>en</strong> Falstaff<br />

uit <strong>zijn</strong>e nabijheid verbande. En als zij sprek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> Falstaff dan do<strong>en</strong> zij dit in<br />

figuurlijk<strong>en</strong> zin <strong>en</strong> bedoel<strong>en</strong> zij er mede alle neiging<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanvechting<strong>en</strong> die hem<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>swijze <strong>en</strong> tot handeling<strong>en</strong> die moeilijk <strong>zijn</strong> te verzo<strong>en</strong><strong>en</strong> met<br />

<strong>zijn</strong>e waardigheid <strong>en</strong> met de plaats die hij meer dan waarschijnlijk e<strong>en</strong>maal zal moet<strong>en</strong><br />

innem<strong>en</strong> in ons volksbestaan <strong>en</strong> in de wereld in 't algeme<strong>en</strong>.<br />

Er is veel te zegg<strong>en</strong> ter verontschuldiging van 's Prins<strong>en</strong> do<strong>en</strong> <strong>en</strong> lat<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


86<br />

Elders, <strong>en</strong> bij het besprek<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> huwelijk, heb ik dit in het breede<br />

ontvouwd. (Zie hoofdstuk 5.) Hier mag ik echter niet verzuim<strong>en</strong> melding te mak<strong>en</strong><br />

van d<strong>en</strong> indruk, door <strong>zijn</strong>e wijze van <strong>zijn</strong> in deze dag<strong>en</strong> op de publieke opinie te<br />

weeg gebracht.<br />

De <strong>Koning</strong> <strong>en</strong> de <strong>Koning</strong>in blijv<strong>en</strong> voorloopig te 's-Grav<strong>en</strong>hage maar <strong>zijn</strong> daar in<br />

e<strong>en</strong> min of meer valsche positie.<br />

De feestelijkhed<strong>en</strong> h<strong>en</strong> toegedacht blijv<strong>en</strong> slechts uitgesteld; de <strong>Koning</strong> wil niets<br />

sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> hem werd aangebod<strong>en</strong> <strong>en</strong> door hem reeds als <strong>zijn</strong> wettig deel<br />

wordt beschouwd. Vermoedelijk zal hij word<strong>en</strong> bevredigd bij <strong>zijn</strong> gewoon<br />

Paasch-bezoek aan Amsterdam <strong>en</strong> bij <strong>zijn</strong><strong>en</strong> terugkeer van daar in de resid<strong>en</strong>tie.<br />

Intussch<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> de gewone <strong>en</strong> gebruikelijke plechtige voorstelling<strong>en</strong> aan de<br />

<strong>Koning</strong>in, achterwege <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t H.M. zich op d<strong>en</strong> achtergrond te houd<strong>en</strong>; Zij is, zoo<br />

als m<strong>en</strong> in andere kring<strong>en</strong> zou zegg<strong>en</strong>, in Nederland nog niet gepres<strong>en</strong>teerd.<br />

Door het uitstell<strong>en</strong> van alle ovatiën toegedacht aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> <strong>en</strong> aan de <strong>Koning</strong>in<br />

hoort m<strong>en</strong> weinig of niet meer van het zoog<strong>en</strong>. ‘Nationale huldeblijk’ dat h<strong>en</strong> zou<br />

word<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong>. De drijvers der zaak schijn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zoo geschikt voorw<strong>en</strong>dsel<br />

om er over te kunn<strong>en</strong> zwijg<strong>en</strong> gaarne te b<strong>en</strong>uttig<strong>en</strong>. Zij schijn<strong>en</strong> dan ook maar tamelijk<br />

te <strong>zijn</strong> geslaagd. De e<strong>en</strong>ige Courant die t<strong>en</strong> deze stellige mededeeling<strong>en</strong> heeft gedaan<br />

is de Overijsselsche <strong>en</strong> haar bericht werd door de overige wel niet gretig overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />

maar toch ook door ge<strong>en</strong> harer teg<strong>en</strong>gesprok<strong>en</strong>. Zij meldde, kort voor het overlijd<strong>en</strong><br />

van Prins H<strong>en</strong>drik, dat was ingeschrev<strong>en</strong>, door het geheele land, tot e<strong>en</strong> bedrag van<br />

f 32.000, maar dat m<strong>en</strong> nog bijdrag<strong>en</strong> verwachtte, uit <strong>en</strong>kele rijke bronn<strong>en</strong>, zoodat<br />

de uitvoer<strong>en</strong>de Commissie e<strong>en</strong> parure voor de <strong>Koning</strong>in had besteld ter waarde van<br />

f 45.000,-.<br />

Voor e<strong>en</strong> huwelijksgesch<strong>en</strong>k aan Prins H<strong>en</strong>drik werd bije<strong>en</strong>gebracht e<strong>en</strong> som van<br />

f 67.000 door Commissiën die zich uit eig<strong>en</strong> beweging in alle oord<strong>en</strong> des lands<br />

hadd<strong>en</strong> gevormd <strong>en</strong> die het maximum van iedere bijdrage hadd<strong>en</strong> gesteld op slechts<br />

f 10,-.<br />

Het geld voor het huldeblijk aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> wordt verzameld door de<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


87<br />

burgemeesters <strong>zijn</strong>e verteg<strong>en</strong>woordigers in de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ieder kan gev<strong>en</strong><br />

zooveel hij verkiest.<br />

Mij dunkt zoo ooit, dan heeft m<strong>en</strong> hier welsprek<strong>en</strong>de cijfers.*<br />

15 Februari.<br />

Terugkom<strong>en</strong>de van e<strong>en</strong> wandeling tevoet, ging Z.M. door d<strong>en</strong> zuil<strong>en</strong>gang, aan de<br />

noordzijde, naar d<strong>en</strong> hoofdingang van het Paleis. E<strong>en</strong> der Schildwacht<strong>en</strong> die hem<br />

niet spoedig g<strong>en</strong>oeg gezi<strong>en</strong>, of wellicht niet terstond herk<strong>en</strong>d, had verzuimd <strong>tijd</strong>ig<br />

het geweer voor hem te prez<strong>en</strong>teer<strong>en</strong>. Dit doet hem zoodanig in woede opvlieg<strong>en</strong><br />

dat hij teg<strong>en</strong> d<strong>en</strong> arm<strong>en</strong> soldaat, met <strong>zijn</strong>e bulder<strong>en</strong>de stem, zoo te zegg<strong>en</strong> in het<br />

op<strong>en</strong>baar op de meest heftige <strong>en</strong> onzinnige wijze uitvaart. Of de Schildwacht nog<br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> disciplinair gestraft is weet ik niet, maar het toneel voor het Paleis had<br />

teveel getuig<strong>en</strong> gehad om niet van algeme<strong>en</strong>e bek<strong>en</strong>dheid te <strong>zijn</strong> geword<strong>en</strong>.<br />

Op Maandag d<strong>en</strong> 10e dezer reed de <strong>Koning</strong> in e<strong>en</strong> zoog<strong>en</strong>. Coupé over het<br />

Buit<strong>en</strong>hof. Koetsier <strong>en</strong> lakeij of lakeij<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> hunne overjass<strong>en</strong> aan <strong>en</strong> noch aan<br />

h<strong>en</strong>, noch aan het rijtuig viel iets op te merk<strong>en</strong> dat 's <strong>Koning</strong>s teg<strong>en</strong>woordigheid<br />

verried. De Schildwacht die voor de hoofdwacht stond riep die wacht dan ook niet<br />

in het geweer. De <strong>Koning</strong> bleef dus verstok<strong>en</strong> van het eerbewijs dat hem toekwam<br />

<strong>en</strong> dat hem ook zou <strong>zijn</strong> geword<strong>en</strong> als m<strong>en</strong> slechts had gewet<strong>en</strong> dat hij dáár was. Z.M.<br />

vloog weder op in toorn; hij ontbood d<strong>en</strong> Gouverneur der resid<strong>en</strong>tie; gaf aan dez<strong>en</strong><br />

op ergerlijke wijze <strong>zijn</strong> ong<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> beval hem zoowel d<strong>en</strong> Kommandant<br />

der wacht als d<strong>en</strong> schildwacht te straff<strong>en</strong>. De eerste bekwam acht dag<strong>en</strong> kamer-arrest,<br />

zonder accès, <strong>en</strong> de tweede acht dag<strong>en</strong> cachot om d<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> dag te water <strong>en</strong> brood<br />

<strong>en</strong> krom geslot<strong>en</strong>.<br />

Van de tussch<strong>en</strong>komst van d<strong>en</strong> Minister van Oorlog in deze verfoeilijke zaak heeft<br />

m<strong>en</strong> tot hed<strong>en</strong> niets vernom<strong>en</strong>.<br />

D<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dag zou de beëediging van d<strong>en</strong> reeds b<strong>en</strong>oemd<strong>en</strong> nieuw<strong>en</strong> Minister<br />

van Oorlog, d<strong>en</strong> Hr d<strong>en</strong> Beer Poortugael 1 plaats hebb<strong>en</strong>. Des namiddags aan het diner<br />

bracht Z.M. - in het bij<strong>zijn</strong> van de <strong>Koning</strong>in <strong>en</strong> hare dames - het gebeurde met de<br />

hoofdwacht ter sprake; hij wond zich weder meer <strong>en</strong> meer op teg<strong>en</strong> het leger <strong>en</strong><br />

beging de kinderachtigheid om te verzeker<strong>en</strong> dat hij d<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd<strong>en</strong> minister niet<br />

zou be-<br />

1 Opvolger van d<strong>en</strong> Heer de Roo van Alderwerelt, inmiddels overled<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


88<br />

eedig<strong>en</strong> alvor<strong>en</strong>s di<strong>en</strong>s conduite-lijst nog e<strong>en</strong>s te hebb<strong>en</strong> geraadpleegd(!?). De<br />

vereischte bevel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de beëediging bleef uitgesteld tot d<strong>en</strong> 14<strong>en</strong>.*<br />

De behandeling die d<strong>en</strong> Kommandant der Hoofdwacht <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> Schildwacht van<br />

wege d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> onderging is op krass<strong>en</strong> toon op<strong>en</strong>lijk besprok<strong>en</strong> geword<strong>en</strong> eerst<br />

in de ‘Nieuwe Rotterdamsche Courant’ <strong>en</strong> naderhand ook in andere dagblad<strong>en</strong>; de<br />

Arnhemmer voegde er zelfs bij dat hij van harte w<strong>en</strong>schte dat het feit mocht word<strong>en</strong><br />

gelog<strong>en</strong>straft, want dat het anders voor de militair<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ware verademing zou wez<strong>en</strong><br />

wanneer de <strong>Koning</strong> zich buit<strong>en</strong> de resid<strong>en</strong>tie bevond.<br />

Zonderlinge sam<strong>en</strong>loop. De gestrafte Officier heet Bloijs van Treslong <strong>en</strong> is e<strong>en</strong><br />

naneef van d<strong>en</strong> beroemd<strong>en</strong> watergeus die d<strong>en</strong> Briel hielp nem<strong>en</strong> voor d<strong>en</strong> groot<strong>en</strong><br />

Zwijger, de voorzaat van <strong>Willem</strong> <strong>III</strong>.*<br />

21 Februari.<br />

Het straff<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> kommandant der hoofdwacht door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> wordt niet alle<strong>en</strong><br />

nog best<strong>en</strong>dig in de dagblad<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> maar bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> in die dagblad<strong>en</strong><br />

langzamerhand gevolgd door zeer opmerkelijke beschouwing<strong>en</strong>. Het ‘Zondagsblad<br />

van het Nieuws van d<strong>en</strong> Dag’ heeft er op gewez<strong>en</strong> dat de <strong>Koning</strong> reeds 62 jar<strong>en</strong> telt<br />

<strong>en</strong> dat 's m<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> geestvermog<strong>en</strong>s op di<strong>en</strong> leef<strong>tijd</strong> wel e<strong>en</strong>s beginn<strong>en</strong> te verzwakk<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>tschap zou dus eerlang noodig kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> het ware dan ook<br />

w<strong>en</strong>schelijk dat de Prins van Oranje, die door de Grondwet tot reg<strong>en</strong>t is aangewez<strong>en</strong>,<br />

niet voortdur<strong>en</strong>d buit<strong>en</strong>slands bleef <strong>en</strong> zich geheel van de Nederlandsche natie<br />

vervreemdde.*<br />

2 Juni.<br />

Bij de op<strong>en</strong>lijke beraadslaging<strong>en</strong> in de Tweede Kamer over de definitieve begrooting<br />

van Oorlog <strong>zijn</strong> door het lid van Kerkwijk de straff<strong>en</strong> ter sprake gebracht, door d<strong>en</strong><br />

<strong>Koning</strong> zelf opgelegd naar aanleiding van het niet in 't geweer kom<strong>en</strong> der hoofdwacht<br />

te 's-Grav<strong>en</strong>hage op d<strong>en</strong> 10e Februari j.l. De Hr van Kerkwijk beweerde op grond<strong>en</strong><br />

aan onze Constitutie ontle<strong>en</strong>d, met het volste recht, dat het oplegg<strong>en</strong> van straff<strong>en</strong> aan<br />

militair<strong>en</strong>, door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> zelf, hier te lande onbestaanbaar was. War<strong>en</strong> er dus<br />

t<strong>en</strong>gevolge van het algeme<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de feit op 10 Februari, inderdaad militair<strong>en</strong> gestraft<br />

geword<strong>en</strong>, dan kon dit niet door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> <strong>zijn</strong> gedaan <strong>en</strong> dan had de strafoplegger,<br />

als er onrecht was gepleegd, zoo<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


89<br />

als werd beweerd, door d<strong>en</strong> minister ter verantwoording moet<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> geroep<strong>en</strong>. Hij<br />

w<strong>en</strong>schte dus te vernem<strong>en</strong>: 1e of er werkelijk onrechtvaardig was gestraft geword<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> 2e, zooja of het onrecht hersteld <strong>en</strong> hij, door wi<strong>en</strong> het was begaan, daarvoor<br />

ingevolge de wett<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> loon had ontvang<strong>en</strong>.<br />

De Minister maakte er zich af door, in substantie, te antwoord<strong>en</strong> dat de bedoelde<br />

zaak vóór <strong>zijn</strong> optred<strong>en</strong> had plaats gehad <strong>en</strong> dat zich bij hem niemand voor e<strong>en</strong>ige<br />

onrechtvaardige straf had beklaagd. Ware dit geschied, hij zou ongetwijfeld aan de<br />

klacht gevolg hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> door haar in hand<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> bevoegd<strong>en</strong><br />

rechter.<br />

Het is reeds dikwerf gebeurd dat ministers van Oorlog in de Tweede Kamer word<strong>en</strong><br />

ondervraagd over rechtstreeksche bemoeiing<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> met het leger, over<br />

bemoeiing<strong>en</strong> waarbij door Z.M. was gehandeld alsof er ge<strong>en</strong> minister van Oorlog<br />

bestond. Het is duidelijk dat die ministers zich alsdan in e<strong>en</strong> hoogstmoeilijk<strong>en</strong> toestand<br />

bevind<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ontwijk<strong>en</strong>d antwoord mag h<strong>en</strong> dan ook zoo euvel niet word<strong>en</strong> geduid,<br />

maar e<strong>en</strong> waardig antwoord mag word<strong>en</strong> verwacht. Dit gaf de minister d<strong>en</strong> Beer<br />

Poortugael echter niet. Zijn antwoord was in hoofdzaak bezijd<strong>en</strong> de waarheid <strong>en</strong> dit<br />

wist de Hr van Kerkwijk to<strong>en</strong> hij het ontving zeer goed, ev<strong>en</strong> als vele <strong>zijn</strong>er medeled<strong>en</strong><br />

dat wist<strong>en</strong>.<br />

Het feit had plaats gehad op d<strong>en</strong> 10e Februari <strong>en</strong> dus vóór 's ministers beëediging<br />

op d<strong>en</strong> 14e dier maand; maar de straff<strong>en</strong> war<strong>en</strong> zoo als m<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> zal op<br />

laatstg<strong>en</strong>oemd<strong>en</strong> dag nog niet verstrek<strong>en</strong>. De Kommandant van het regim<strong>en</strong>t<br />

Gr<strong>en</strong>adiers-Jagers, de Kolonel van Bel, was voor <strong>zijn</strong>e ondergeschikt<strong>en</strong> in de bres<br />

gesprong<strong>en</strong>. Hij had d<strong>en</strong> schildwacht in het hospitaal do<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> hem<br />

zoodo<strong>en</strong>de voorloopig behoed voor het cachot, voor het Water <strong>en</strong> brood <strong>en</strong> voor de<br />

ijzer<strong>en</strong> boei<strong>en</strong>. De luit<strong>en</strong>ant had in 's hemels naam <strong>zijn</strong> kamer-arrest moet<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>.<br />

Verder had de regim<strong>en</strong>ts Kommandant de tussch<strong>en</strong>komst ingeroep<strong>en</strong>, eerst van d<strong>en</strong><br />

interimair<strong>en</strong> <strong>en</strong> naderhand van d<strong>en</strong> definitiv<strong>en</strong> minister van oorlog om de straff<strong>en</strong><br />

die werkelijk onrechtvaardig war<strong>en</strong> opgehev<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong>. Hij had nochthans niets<br />

kunn<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong> dan de vergunning over de aangeleg<strong>en</strong>heid rechtstreeks aan d<strong>en</strong><br />

<strong>Koning</strong> te schrijv<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> geschiedde <strong>en</strong> eindelijk het t<strong>en</strong>iet do<strong>en</strong> der straff<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />

gevolge had. 1<br />

1 Mij door d<strong>en</strong> Kolonel zelf medegedeeld. -<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


90<br />

Ge<strong>en</strong> wonder dat de minister meer dan e<strong>en</strong> die ooit in <strong>zijn</strong> geval verkeerde, verleg<strong>en</strong><br />

was met <strong>zijn</strong> antwoord. Dit antwoord m<strong>en</strong> ziet het was niet waardig.<br />

Niettemin bleef de Heer van Kerkwijk zwijg<strong>en</strong>; hij, <strong>en</strong> de overige led<strong>en</strong> der Kamer<br />

met hem, achtt<strong>en</strong> het voldo<strong>en</strong>de d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te hebb<strong>en</strong> do<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat <strong>zijn</strong>e willekeurige<br />

<strong>en</strong> inconstitutioneele handeling<strong>en</strong> niet zonder teg<strong>en</strong>spraak van bevoegde zijde war<strong>en</strong><br />

geblev<strong>en</strong>.<br />

Helaas! M<strong>en</strong> zal d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> niets hebb<strong>en</strong> do<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>; hij neemt volstrekt ge<strong>en</strong><br />

notitie van hetge<strong>en</strong> er in de Kamers voorvalt <strong>en</strong> wie zal er in het bestaande geval<br />

<strong>zijn</strong>e aandacht op vestig<strong>en</strong>? Zijne omgeving zeker niet <strong>en</strong> Zijne teg<strong>en</strong>woordige<br />

ministers ziet hij nimmer. En hoe zou ook de Heer d<strong>en</strong> Beer Poortugael hem kunn<strong>en</strong><br />

onderhoud<strong>en</strong> over inconstitutionele handeling<strong>en</strong>, hij die aan d<strong>en</strong> Kommandant van<br />

het regim<strong>en</strong>t Gr<strong>en</strong>adiers <strong>en</strong> Jagers toestond zich rechtstreeks <strong>en</strong> dus op zeer<br />

inconstitutionele wijze voor militaire di<strong>en</strong>st zak<strong>en</strong> tot d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>?*<br />

19 Januari.<br />

Tot nog toe is het in de resid<strong>en</strong>tie doodstil. De <strong>Koning</strong> die na het ontvang<strong>en</strong> der<br />

adress<strong>en</strong> van antwoord van de beide Kamers weder naar het Loo was vertrokk<strong>en</strong> is<br />

slechts <strong>tijd</strong>ig g<strong>en</strong>oeg terug gekeerd om de gebruikelijke nieuwjaarsreceptie te houd<strong>en</strong>,<br />

bals of andere feest<strong>en</strong> heeft hij nog niet gegev<strong>en</strong>. Hij schijnt geheel vervuld te <strong>zijn</strong><br />

van d<strong>en</strong> watersnood die in December over Noord-Brabant <strong>en</strong> Gelderland losbrak.<br />

Die watersnood is in vergelijking van hetge<strong>en</strong> er sedert e<strong>en</strong> jaar in andere land<strong>en</strong> van<br />

Europa plaats had e<strong>en</strong> kleinigheid. Zeer zeker hebb<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> daarbij geled<strong>en</strong>, zonder<br />

twijfel moet er geholp<strong>en</strong> <strong>en</strong> spoedig geholp<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, maar er is ge<strong>en</strong>e lev<strong>en</strong>de ziel<br />

zelfs ge<strong>en</strong> stuk vee bij omgekom<strong>en</strong>. Wij mog<strong>en</strong> God dank<strong>en</strong> dat alles zoo is<br />

afgeloop<strong>en</strong>; niettemin wordt er e<strong>en</strong> ophef van gemaakt alsof geheel Nederland door<br />

e<strong>en</strong> groote ramp is getroff<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>. De <strong>Koning</strong> die het <strong>zijn</strong>e roeping acht zich<br />

vooral bij watersnood<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>, heeft zich met de <strong>Koning</strong>in aan het hoofd<br />

e<strong>en</strong>er watersnoodsloterij gesteld. De Commissie van beheer is door hem b<strong>en</strong>oemd,<br />

<strong>en</strong> de bek<strong>en</strong>de Gothische zaal aangewez<strong>en</strong> om er al de in te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> voorwerp<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />

toon te stell<strong>en</strong>.<br />

Zijn vader werd door het volk g<strong>en</strong>oemd: de Held van Waterloo; hij thans: de<br />

Waterheld van 't Loo.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


31 October.<br />

91<br />

Er is dit najaar weder e<strong>en</strong> kleine troep<strong>en</strong> vere<strong>en</strong>iging te Millig<strong>en</strong> geweest <strong>en</strong> de<br />

<strong>Koning</strong> heeft er op de bek<strong>en</strong>de wijze huisgehoud<strong>en</strong>. In de plaats van te manoeuvrer<strong>en</strong><br />

moest m<strong>en</strong> handgrep<strong>en</strong> met het geweer uitvoer<strong>en</strong>, iets wat het geheele jaar door op<br />

de binn<strong>en</strong>plaats<strong>en</strong> van de kazernes kan geschied<strong>en</strong>. Niet zij die werkelijk uitblonk<strong>en</strong><br />

of fout<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong>, maar wel de Officier<strong>en</strong> van alle rang<strong>en</strong> die het d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> al dan<br />

niet naar d<strong>en</strong> zin ded<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> geprez<strong>en</strong> zelfs met décoratiën beloond, of op grove<br />

wijze bejeg<strong>en</strong>d <strong>en</strong> zelfs voor het front hunner troep<strong>en</strong> weggejaagd.<br />

Als er e<strong>en</strong> handgreep was gekommandeerd hoorde m<strong>en</strong> hem telk<strong>en</strong>s bulder<strong>en</strong>: ‘'t<br />

Deugt niet, overdo<strong>en</strong>!’ To<strong>en</strong> er op <strong>zijn</strong> bevel e<strong>en</strong> zoog<strong>en</strong>aamde oorlogs-marsch werd<br />

gemaakt die voor jonge soldat<strong>en</strong>, meestal milici<strong>en</strong>s van het loop<strong>en</strong>de jaar, wel wat<br />

zwaar was ging<strong>en</strong> de vermoeide manschapp<strong>en</strong> eindelijk in stilte huns weegs. E<strong>en</strong><br />

vrolijke borst laat zich niettemin hoor<strong>en</strong> <strong>en</strong> zegt: ‘Het d.nd.rt niet; ik roep toch Leve<br />

de <strong>Koning</strong>!’ ‘Ne<strong>en</strong>’ - was het antwoord in het gelid - ‘'t deugt niet, overdo<strong>en</strong>!’ <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> luid hoerah ging op.<br />

Arm <strong>Koning</strong>schap.<br />

26 December.<br />

De zonderlinge <strong>en</strong> zelfs inconstitutioneele handeling<strong>en</strong> des <strong>Koning</strong>s in het Kamp bij<br />

Millig<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>tijd</strong><strong>en</strong>s de daarop gevolgde groote manoeuvres <strong>zijn</strong> in de pers veelvuldig<br />

besprok<strong>en</strong> geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> liet m<strong>en</strong> zich daarover in afkeur<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zin uit. M<strong>en</strong><br />

heeft daarbij niet geschroomd d<strong>en</strong> persoon des <strong>Koning</strong>s zonder omweg<strong>en</strong> te noem<strong>en</strong><br />

of hem zóó duidelijk aan te duid<strong>en</strong> dat ge<strong>en</strong>e vergissing mogelijk was. Tot dusverre<br />

was dit bij soortgelijke geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> nog niet geschied; uit eerbied voor de<br />

Koninklijke waardigheid had m<strong>en</strong> slechts te verstaan gegev<strong>en</strong> wat m<strong>en</strong> bedoelde<br />

maar het nimmer ronduit gezegd. In de avondzitting nochtans van de Tweede Kamer<br />

van 20 December j.l. werd door d<strong>en</strong> Hr Viruly zelfs op<strong>en</strong>lijk <strong>en</strong> onomwond<strong>en</strong> de<br />

vraag gesteld <strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> of de <strong>Koning</strong> rechtstreeks bevel<strong>en</strong> mocht <strong>en</strong> kon gev<strong>en</strong><br />

aan de krijgsmacht.*<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


92<br />

Dit hoofdstuk <strong>en</strong> het volg<strong>en</strong>de bevatt<strong>en</strong>, onverkort, twee nota's uit de map <strong>Weitzel</strong><br />

12 over de huwelijksplann<strong>en</strong> van prins <strong>Willem</strong> met jonkvrouwe Anna Mathilde van<br />

Limburg Stirum, g<strong>en</strong>aamd Mattie. Door de weigering van de koning dit huwelijk<br />

goed te keur<strong>en</strong> <strong>en</strong> de int<strong>en</strong>sieve bemoeiing<strong>en</strong> van de ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de kabinett<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

1874 <strong>en</strong> 1879 werd deze ongelukkige liefde e<strong>en</strong> politieke kwestie van de eerste orde<br />

die niet geheel binn<strong>en</strong>skamers bleef.<br />

Mattie was in 1874 twintig jaar oud. Bij de familie berust e<strong>en</strong> aantal briev<strong>en</strong> die<br />

de prins haar tuss<strong>en</strong> mei 1874 <strong>en</strong> oktober 1878 heeft geschrev<strong>en</strong>. En haar briev<strong>en</strong><br />

aan hem? To<strong>en</strong> de executeurs-testam<strong>en</strong>tair van de prins in juni 1879 <strong>zijn</strong> paleis aan<br />

de Kneuterdijk in D<strong>en</strong> Haag betrad<strong>en</strong>, bleek <strong>zijn</strong> bureau te <strong>zijn</strong> op<strong>en</strong>gebrok<strong>en</strong>, de<br />

collectie briev<strong>en</strong> verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>. Twee jaar na de dood van de kroonprins trouwde Anna<br />

Mathilde met e<strong>en</strong> Nederlandse diplomaat. Zij overleed in 1932.<br />

Als bij hoofdstuk 4 aangegev<strong>en</strong>, is het deel uit <strong>Weitzel</strong>s memorandum dat betrekking<br />

heeft op mademoiselle d'Ambre, daarhe<strong>en</strong> overgebracht.<br />

De hier <strong>en</strong> elders g<strong>en</strong>oemde met-feest<strong>en</strong> van 1874 betroff<strong>en</strong> het 25-jarig<br />

regeringsjubileum van koning <strong>Willem</strong> <strong>III</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


Hoofdstuk 5<br />

93<br />

HET HUWELIJK VAN PRINS WILLEM. DE KONING WEIGERT. JONKVROUW<br />

MATTIE VAN LIMBURG STIRUM. OVERLEG IN DE REGERING. FRANSEN VAN<br />

DE PUTTE ALS PLEITBEZORGER. WAAROM DE PRINS IN PARIJS BLEEF. NIEUWE<br />

ORANJE-HUWELIJKEN. BRIEVEN AAN EN VAN DE KROONPRINS.<br />

Memorandum betreff<strong>en</strong>de de poging<strong>en</strong> door het Kabinet de Vries - Frans<strong>en</strong> van de<br />

Putte in het werk gesteld om d<strong>en</strong> Prins van Oranje in d<strong>en</strong> echt te do<strong>en</strong> tred<strong>en</strong>.<br />

In het najaar van 1872 werd, in d<strong>en</strong> Nederlandsch<strong>en</strong> Ministerraad, door <strong>zijn</strong> <strong>tijd</strong>elijk<strong>en</strong><br />

voorzitter, d<strong>en</strong> Hr Frans<strong>en</strong> van de Putte, Minister van Koloniën, ter sprake gebragt<br />

de hooge w<strong>en</strong>schelijkheid van e<strong>en</strong> huwelijk, aan te gaan, door Z.K.H. d<strong>en</strong> Prins van<br />

Oranje.<br />

De grond<strong>en</strong> die hij voor die w<strong>en</strong>schelijkheid aanvoerde war<strong>en</strong> in substantie de<br />

volg<strong>en</strong>de.<br />

Het is voor het Nederlandsche, nog meer dan voor e<strong>en</strong>ig ander volk, van groot belang<br />

dat de troonsopvolging tot in e<strong>en</strong> meer of min verwijderde toekomst verzekerd zij.<br />

In weinig andere land<strong>en</strong> is de geschied<strong>en</strong>is der dynastie zoo innig zaâmgewev<strong>en</strong> met<br />

die der Natie, <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de ingezet<strong>en</strong><strong>en</strong> zich zo moeijelijk voeg<strong>en</strong> onder Vreemde<br />

Vorst<strong>en</strong> als in Nederland. Moge dan ook de grondwet, bij ons, al toelat<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong><br />

vreemd vorst op d<strong>en</strong> troon plaats neme, de sympathie van het volk, die aan e<strong>en</strong> telg<br />

uit het Huis van Oranje reeds te vor<strong>en</strong> verzekerd is, zal e<strong>en</strong> vreemdeling zich nog<br />

al<strong>tijd</strong> moet<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong> <strong>en</strong> welligt niet zonder veel moeite bekom<strong>en</strong>. - Hierin reeds<br />

<strong>zijn</strong> red<strong>en</strong><strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg geleg<strong>en</strong>, om aan onze vorst<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ruim getal van mannelijke<br />

afstammeling<strong>en</strong> toe te w<strong>en</strong>sch<strong>en</strong>, gezweg<strong>en</strong> nog van het nadeel dat ontstaan kan uit<br />

anti-Nederlandsche neiging<strong>en</strong> <strong>en</strong> inzigt<strong>en</strong> die vreemdeling<strong>en</strong> mede op d<strong>en</strong> troon<br />

kunn<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Het staatsbelang, het wel<strong>zijn</strong> van het land <strong>en</strong> de tevred<strong>en</strong>heid van het volk, <strong>zijn</strong><br />

dus regtstreeks <strong>en</strong> in hooge mate betrokk<strong>en</strong> bij het, in regte lijn, best<strong>en</strong>dig<strong>en</strong> der<br />

troonsopvolging in het Huis van Oranje.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


94<br />

Wanneer m<strong>en</strong> echter e<strong>en</strong> blik slaat op dat huis dan ziet m<strong>en</strong>: dat de Prins van Oranje<br />

<strong>zijn</strong> 32e jaar reeds heeft bereikt <strong>en</strong> zich voortdur<strong>en</strong>d ong<strong>en</strong>eg<strong>en</strong> betoont tot het<br />

aangaan van e<strong>en</strong> huwelijk; dat 's <strong>Koning</strong>s tweede <strong>en</strong> jongste zoon e<strong>en</strong> zwak jongeling<br />

is, op wi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>e hoop tot voortplanting van het geslacht niet mag vestig<strong>en</strong>; dat<br />

's <strong>Koning</strong>s e<strong>en</strong>ige broeder weduwnaar is <strong>en</strong> kinderloos, <strong>en</strong> dat 's <strong>Koning</strong>s<br />

hoogebejaarde <strong>en</strong> e<strong>en</strong>ige oom ge<strong>en</strong> zoons heeft. Het blijkt dus dat de troonsopvolging<br />

slechts tot in de naaste toekomst - in de regte lijn - is verzekerd <strong>en</strong> dat hier e<strong>en</strong> toestand<br />

aanwezig is, die schade dreigt te do<strong>en</strong> zoowel aan het Koninklijk Huis als aan d<strong>en</strong><br />

Nederlandsch<strong>en</strong> staat.<br />

De <strong>tijd</strong>. voorzitter concludeerde dat het hier derhalve e<strong>en</strong> Staatsbelang, <strong>en</strong> niet<br />

uitsluit<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> familiebelang van het Huis van Oranje, gold, <strong>en</strong> dat de Ministers zich<br />

niet verantwoord kond<strong>en</strong> acht<strong>en</strong> wanneer zij d<strong>en</strong> bestaand<strong>en</strong> staat van zak<strong>en</strong> lijdelijk<br />

blev<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>. Het was hun pligt e<strong>en</strong> poging te do<strong>en</strong> om d<strong>en</strong> Prins van Oranje tot<br />

e<strong>en</strong> huwelijk te beweg<strong>en</strong>.<br />

De raad was terstond van gevoel<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> hier inderdaad met e<strong>en</strong> regeeringszaak<br />

had te do<strong>en</strong> <strong>en</strong> besloot, na deliberatie, e<strong>en</strong>stemmig, zich tot d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> eerbiedig schrijv<strong>en</strong>, waarin m<strong>en</strong> Z.M. de w<strong>en</strong>schelijkheid zou aantoon<strong>en</strong> dat<br />

de Prins van Oranje zich in d<strong>en</strong> echt begaf <strong>en</strong> waarin vergunning werd gevraagd,<br />

door tussch<strong>en</strong>komst van e<strong>en</strong> of meer led<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Ministerraad, met Z.K.H. over de<br />

zaak in overleg te tred<strong>en</strong>. -<br />

De brief werd eig<strong>en</strong>handig door e<strong>en</strong> der led<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> door all<strong>en</strong> geteek<strong>en</strong>d.<br />

De <strong>Koning</strong> begon met schriftelijke bezwar<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> sprak vervolg<strong>en</strong>s over<br />

het onderwerp met de H.H. ministers Bn Gericke van Herwijn<strong>en</strong> (Buit<strong>en</strong>l. Zak<strong>en</strong>) <strong>en</strong><br />

de Vries, ieder afzonderlijk. Z.M. vond e<strong>en</strong> hoofdbezwaar in de groote financiëele<br />

moeijelijkhed<strong>en</strong> waarin de Prins was gewikkeld, hij beweerde onder die<br />

omstandighed<strong>en</strong>, niet om de hand e<strong>en</strong>er Prinses, voor <strong>zijn</strong> zoon, te kunn<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>.<br />

De ministers gav<strong>en</strong> d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> t<strong>en</strong> antwoord dat e<strong>en</strong> huwelijk van d<strong>en</strong> Prins van<br />

Oranje e<strong>en</strong> gebeurt<strong>en</strong>is zou wez<strong>en</strong> die de natie zóódanig zou verheug<strong>en</strong> <strong>en</strong> die van<br />

zóó groot nationaal belang zou <strong>zijn</strong>, dat zij er niet teg<strong>en</strong> op zoud<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> bij die<br />

geleg<strong>en</strong>heid e<strong>en</strong> dotatiewet bij de verteg<strong>en</strong>woordiging in te di<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> te verdedig<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


95<br />

Deze gesprekk<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> aanleiding dat de Ministerraad de zaak andermaal in<br />

deliberatie nam. M<strong>en</strong> ging er toe over de bezwar<strong>en</strong> des <strong>Koning</strong>s schriftelijk te<br />

wederlegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij Z.M. nader aan te dring<strong>en</strong> op het bekom<strong>en</strong> der vergunning om<br />

met d<strong>en</strong> Prins in overleg te tred<strong>en</strong>.<br />

Die vergunning werd daarop verle<strong>en</strong>d <strong>en</strong> de <strong>Koning</strong> wees aan om, met Z.K.H. te<br />

gaan sprek<strong>en</strong>, d<strong>en</strong> intussch<strong>en</strong> nieuw opgetred<strong>en</strong> <strong>tijd</strong>elijk<strong>en</strong> voorzitter van d<strong>en</strong><br />

Ministerraad Bn Gericke van Herwijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> Mr de Vries, Minister van Justitie, tev<strong>en</strong>s<br />

formateur van het Kabinet. -<br />

Deze H.H. werd<strong>en</strong> door d<strong>en</strong> Prins met groote beleefdheid <strong>en</strong> bijzondere<br />

welwill<strong>en</strong>dheid ontvang<strong>en</strong>. Zij hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zeer langdurig onderhoud met hem, waarin<br />

hij de w<strong>en</strong>schelijkheid van e<strong>en</strong> door hem te sluit<strong>en</strong> huwelijk geheel erk<strong>en</strong>de <strong>en</strong> ook<br />

niets had in te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de aan 's lands belang ontle<strong>en</strong>de motiev<strong>en</strong> die voor die<br />

w<strong>en</strong>schelijkheid pleitt<strong>en</strong>. Z.K.H. beweerde echter dat het e<strong>en</strong> zaak was die geheel <strong>en</strong><br />

al over <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>slot zou besliss<strong>en</strong> <strong>en</strong> die hem dus in de allereerste plaats aanging.<br />

De prins bleef huiverig om tot e<strong>en</strong> huwelijk over te gaan <strong>en</strong> de beide onderhandelaars<br />

kond<strong>en</strong> hem niet tot e<strong>en</strong> beslissing br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Het onderhoud eindigde daarmede dat<br />

de twee Ministers d<strong>en</strong> Prins dring<strong>en</strong>d verzocht<strong>en</strong>, de zaak nog niet als afgedaan te<br />

beschouw<strong>en</strong> maar haar nog nader te will<strong>en</strong> overweg<strong>en</strong>. Hiermede nam Z.K.H.<br />

g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong>. -<br />

Er verliep ruim e<strong>en</strong> jaar gedur<strong>en</strong>de hetwelk er in d<strong>en</strong> Ministerraad meermal<strong>en</strong> over<br />

het onderwerp werd gesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarin meer dan e<strong>en</strong>maal de w<strong>en</strong>schelijkheid werd<br />

betoogd e<strong>en</strong>er hernieuwde poging bij d<strong>en</strong> Prins. M<strong>en</strong> kwam echter niet tot e<strong>en</strong>ig<br />

besluit.<br />

In de maand <strong>Maar</strong>t van 1874 werd<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wel de Ministers Bn Gericke van<br />

Herwijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> Frans<strong>en</strong> van de Putte, ieder afzonderlijk bij Z.K.H. ontbod<strong>en</strong>.<br />

De Prins deelde h<strong>en</strong> mede door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> gemagtigd te <strong>zijn</strong> met h<strong>en</strong> over e<strong>en</strong><br />

huwelijk te sprek<strong>en</strong>. Hij was daartoe niet meer zoo volstrekt ong<strong>en</strong>eg<strong>en</strong> als vroeger<br />

mits de regeering de voorwaard<strong>en</strong> aannam door hem te stell<strong>en</strong>.<br />

Het sche<strong>en</strong> wel dat Z.K.H. met die voorwaard<strong>en</strong> e<strong>en</strong>igszins verleg<strong>en</strong> was, want,<br />

eerst na lange bespreking<strong>en</strong> kwam m<strong>en</strong> te wet<strong>en</strong> ‘dat hij volkom<strong>en</strong> vrij wilde blijv<strong>en</strong><br />

in de keuze <strong>zijn</strong>er aanstaande gemalin’.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


96<br />

De geheel<strong>en</strong> omvang van di<strong>en</strong> eisch werd niet e<strong>en</strong>s dadelijk begrep<strong>en</strong> want to<strong>en</strong> de<br />

beide Ministers - zonder van elkander te wet<strong>en</strong> - verklaard<strong>en</strong> dat zij daarteg<strong>en</strong><br />

hoeg<strong>en</strong>aamd ge<strong>en</strong> bezwaar hadd<strong>en</strong>, in de overtuiging dat Z.K.H. ge<strong>en</strong>e prinses zou<br />

kiez<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> huis, waarmede 's lands belang niet gedoogde dat het huis van Oranje<br />

zich verbond, antwoordde de Prins ‘dat hij geheel <strong>en</strong> al vrij wilde blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich<br />

niet kon verbind<strong>en</strong> tot het kiez<strong>en</strong> e<strong>en</strong>er prinses’.<br />

Hiermede liep<strong>en</strong> deze Confer<strong>en</strong>tiën af.<br />

Vooral dewijl de Hr Frans<strong>en</strong> van de Putte, die het laatst met Z.K.H. had gesprok<strong>en</strong><br />

beloofd had eerlang bij d<strong>en</strong> prins te zull<strong>en</strong> terugkom<strong>en</strong>, riep<strong>en</strong> de beide g<strong>en</strong>oemde<br />

ministers hunne Collega's t<strong>en</strong> spoedigst<strong>en</strong> tot het houd<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> zeer vertrouwelijk<br />

overleg te zam<strong>en</strong>.<br />

De bije<strong>en</strong>komst had plaats in d<strong>en</strong> avond van d<strong>en</strong> 8e <strong>Maar</strong>t 1874 t<strong>en</strong> huize van d<strong>en</strong><br />

Bn Gericke van Herwijn<strong>en</strong>, minister van Buit<strong>en</strong>landsche Zak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> duurde tot laat<br />

in d<strong>en</strong> nacht.<br />

Hoewel het door Z.K.H. niet duidelijk was gezegd, hadd<strong>en</strong> de beide ministers, met<br />

wie hij in overleg was getred<strong>en</strong>, van hem d<strong>en</strong> indruk medeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat hij <strong>zijn</strong> oog<br />

had lat<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> Nederlandsche jonkvrouw. Er werd dus voornamelijk<br />

overwog<strong>en</strong> wat de Ministers te do<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> deze veronderstelling<br />

bleek waar te <strong>zijn</strong>.<br />

De hooge w<strong>en</strong>schelijkheid om tot gemalin van d<strong>en</strong> Prins van Oranje te kiez<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

Prinses werd door iedere<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> all<strong>en</strong> twijfel verhev<strong>en</strong> geacht.<br />

Moge er ook, op grond der ondervinding in de laatste jar<strong>en</strong> opgedaan, al ge<strong>en</strong><br />

groote waarde meer <strong>zijn</strong> te hecht<strong>en</strong> aan het d<strong>en</strong>kbeeld dat het sluit<strong>en</strong> van huwelijk<strong>en</strong>,<br />

door prins<strong>en</strong> <strong>en</strong> prinsess<strong>en</strong>, tev<strong>en</strong>s kan <strong>zijn</strong> het sluit<strong>en</strong> van politieke alliantiën, die<br />

d<strong>en</strong> Staat kracht gev<strong>en</strong> naar buit<strong>en</strong>, zoo achtte m<strong>en</strong> het toch, ook uit e<strong>en</strong> politiek<br />

oogpunt, nog steeds w<strong>en</strong>schelijk dat, vooral de troonsopvolger, zich niet dan met<br />

e<strong>en</strong> prinses verbond.<br />

Door het sluit<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> huwelijk van d<strong>en</strong> Prins van Oranje met e<strong>en</strong> onderdane,<br />

kond<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> bevorderd de - al<strong>tijd</strong> zeer gew<strong>en</strong>schte - aang<strong>en</strong>ame <strong>en</strong><br />

gemakkelijke relatiën tussch<strong>en</strong> ons Koninklijk huis <strong>en</strong> andere, al dan niet daarmede<br />

verwante, vorst<strong>en</strong>geslacht<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> dreigde het sluit<strong>en</strong> van huwelijk<strong>en</strong> door<br />

Nederlandsche prins<strong>en</strong> <strong>en</strong> prinsess<strong>en</strong>, met buit<strong>en</strong>landsche, er in later <strong>tijd</strong> door te<br />

word<strong>en</strong> bemoeijelijkt. Het<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


97<br />

Nederlandsche vorst<strong>en</strong>huis kon zoodo<strong>en</strong>de geheel geïsoleerd gerak<strong>en</strong> te midd<strong>en</strong> der<br />

groote Europeesche vorst<strong>en</strong>familie <strong>en</strong> zoolang er nog magtige rijk<strong>en</strong> bestaan waar<br />

de souverein<strong>en</strong> persoonlijk e<strong>en</strong> groot<strong>en</strong> invloed hebb<strong>en</strong> op de regeeringszak<strong>en</strong>,<br />

behoort dit te word<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong>.<br />

Voorts werd<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong>aardige moeijelijkhed<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> gevolg kond<strong>en</strong><br />

<strong>zijn</strong> van de omstandigheid dat het juist e<strong>en</strong> Nederl. dame was waarop de Prins <strong>zijn</strong>e<br />

keuze sche<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> gevestigd. De bloedverwant<strong>en</strong> van deze kond<strong>en</strong>, door hare<br />

tussch<strong>en</strong>komst invloed hebb<strong>en</strong> op har<strong>en</strong> gemaal wanneer hij e<strong>en</strong>maal <strong>Koning</strong> zou<br />

<strong>zijn</strong>. Dad<strong>en</strong> van nepotisme werd<strong>en</strong> mogelijk <strong>en</strong> zeer zeker zoud<strong>en</strong> verd<strong>en</strong>king<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

beschuldiging<strong>en</strong> van nepotisme niet <strong>zijn</strong> te vermijd<strong>en</strong>.<br />

Ook de moeijelijke verhouding waarin de hooggeachte <strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> beminde<br />

<strong>Koning</strong>in zich - vooral wanneer zij weduwe mogt word<strong>en</strong> - zou bevind<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong> over<br />

e<strong>en</strong> regeer<strong>en</strong>de <strong>Koning</strong>in, die e<strong>en</strong>maal hare onderdane was geweest, werd niet uit<br />

het oog verloor<strong>en</strong>.<br />

Eindelijk werd overwog<strong>en</strong> de indruk, die e<strong>en</strong> dergelijk huwelijk op het<br />

Nederlandsch volk zou mak<strong>en</strong>. Na de verschill<strong>en</strong>de zi<strong>en</strong>swijz<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>,<br />

die zich t<strong>en</strong> deze in d<strong>en</strong> lande kond<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermoedelijk zoud<strong>en</strong> do<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>, kwam<br />

m<strong>en</strong> tot het besluit, dat die indruk over 't algeme<strong>en</strong> niet gunstig zou wez<strong>en</strong>.<br />

Al die beschouwing<strong>en</strong>, overweging<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevolgtrekking<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> echter te niet<br />

gedaan doordi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> stond teg<strong>en</strong>over e<strong>en</strong> man van 33 jaar die vrij stellig had te<br />

k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>: ‘Ik wil zóó of ik wil niet.’<br />

Er werd dus ook overwog<strong>en</strong> wat zou gehoor<strong>en</strong> te geschied<strong>en</strong> als de Prins<br />

onverzettelijk op <strong>zijn</strong> stuk bleef staan.<br />

Huwde de Prins van Oranje niet, dan stond het te vrez<strong>en</strong> dat in e<strong>en</strong>, niet al te<br />

verwijderde toekomst het geval aanwezig was voorzi<strong>en</strong> in art 18 der Grondwet<br />

namelijk: ‘dat er ge<strong>en</strong> mannelijk oir uit het Huis van Oranje Nassau meer zou overig<br />

<strong>zijn</strong>.’ De troon zou dan moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bezet door e<strong>en</strong> Duitsch vorst wi<strong>en</strong>s naam<br />

thans naauwlijks in d<strong>en</strong> lande gek<strong>en</strong>d werd <strong>en</strong> die vreemd was aan onze taal, aan<br />

onze zed<strong>en</strong>, aan onze gebruik<strong>en</strong>, aan onze eig<strong>en</strong>aardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanvankelijk ook,<br />

aan onze belang<strong>en</strong>. Dit alles woog zwaar bij de vergadering <strong>en</strong> na langdurig <strong>en</strong> rijp<br />

beraad kwam m<strong>en</strong> tot het besluit dat het verkieslijker ware tot troonsopvolger te<br />

hebb<strong>en</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


98<br />

e<strong>en</strong> telg van d<strong>en</strong> Prins van Oranje <strong>en</strong> e<strong>en</strong> Nederlandsche dame, dan e<strong>en</strong> Duitsch vorst.<br />

De Ministers kwam<strong>en</strong> t<strong>en</strong> slotte overe<strong>en</strong>, door tussch<strong>en</strong>komst van d<strong>en</strong> Hr Frans<strong>en</strong><br />

van de Putte, minister van Koloniën, aan Z.K.H. d<strong>en</strong> Prins van Oranje te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> te<br />

gev<strong>en</strong>:<br />

1e dat zij met verbazing <strong>en</strong> schrik hadd<strong>en</strong> vernom<strong>en</strong> dat hij als voorwaarde tot het<br />

aangaan van e<strong>en</strong> huwelijk had gesteld, e<strong>en</strong> geheel vrije keuze, <strong>en</strong> dat hij had<br />

lat<strong>en</strong> doorschemer<strong>en</strong> ge<strong>en</strong>e prinses te zull<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong>;<br />

2e dat het voornem<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Prins om ge<strong>en</strong>e prinses te huw<strong>en</strong>, naar de m<strong>en</strong>ing<br />

der Ministers bij H.H.M.M. de <strong>Koning</strong> <strong>en</strong> <strong>Koning</strong>in e<strong>en</strong> onoverwinnelijk<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>stand zou ontmoet<strong>en</strong>;<br />

3e dat het te vrez<strong>en</strong> was dat e<strong>en</strong> deel der natie dat voornem<strong>en</strong> niet met<br />

ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>heid zou begroet<strong>en</strong>;<br />

4e dat de bezwar<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> huwelijk met e<strong>en</strong> onderdane die familiebetrekking<strong>en</strong><br />

had in d<strong>en</strong> lande niet gering war<strong>en</strong> te schatt<strong>en</strong>;<br />

5e dat de ministers dan ook e<strong>en</strong>parig me<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, in 's prins<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> belang <strong>en</strong> voor<br />

<strong>zijn</strong> toekomstig geluk hem e<strong>en</strong> zoodanig huwelijk t<strong>en</strong> ernstigste te moet<strong>en</strong><br />

ontrad<strong>en</strong>.<br />

Wanneer dat alles - zoo noodig versterkt door hetge<strong>en</strong> de Hr Frans<strong>en</strong> van de Putte<br />

wijders nog zou kunn<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de hierbov<strong>en</strong> vermelde beraadslaging<strong>en</strong> - niet<br />

mogt bat<strong>en</strong>; wanneer de Prins bleef persister<strong>en</strong> om de Ministers te stell<strong>en</strong> voor het<br />

dilemma: e<strong>en</strong> huwelijk met e<strong>en</strong> niet vorstelijke dame of ge<strong>en</strong> huwelijk, dan aan Z.K.H.<br />

te verklar<strong>en</strong>:<br />

dat wanneer de Prins, van H.H.M.M. de <strong>Koning</strong> <strong>en</strong> de <strong>Koning</strong>in toestemming kon<br />

verkrijg<strong>en</strong> tot het door hem voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> huwelijk zij alsdan niet zoud<strong>en</strong> weiger<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> Wetsontwerp gelijk wordt gevorderd bij art 12 der grondwet aan de<br />

verteg<strong>en</strong>woordiging in te di<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> daar con amore te verdedig<strong>en</strong>.<br />

De Minister van Koloniën kweet zich van <strong>zijn</strong>e taak in langdurige <strong>en</strong> herhaalde<br />

Confer<strong>en</strong>tiën met d<strong>en</strong> Prins.<br />

Z.K.H. voerde aan, dat m<strong>en</strong> bij herhaling, <strong>en</strong> in het laatst zelfs Officiëel, door<br />

tussch<strong>en</strong>komst der ministers, bij hem had aangedrong<strong>en</strong> op het<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


99<br />

sluit<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> huwelijk, dat hij thans aan dit verlang<strong>en</strong> wilde voldo<strong>en</strong>, maar dat hij<br />

dan ook volkom<strong>en</strong> vrij wilde <strong>zijn</strong> in de keuze e<strong>en</strong>er lev<strong>en</strong>sgezellin. Hij kwam er nu<br />

rond voor uit dat hij <strong>zijn</strong> oog had lat<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> Nederlandsche jonkvrouw uit<br />

e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk geslacht 1 <strong>en</strong> hij verklaarde herhaaldelijk <strong>en</strong> pertin<strong>en</strong>t dat hij nimmer<br />

e<strong>en</strong> huwelijk zou aangaan wanneer de <strong>Koning</strong>, de ministers of de wetgev<strong>en</strong>de magt<br />

de door hem verlangde toestemming niet verle<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> der argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> door d<strong>en</strong><br />

Hr Frans<strong>en</strong> van de Putte in het midd<strong>en</strong> gebragt ter bestrijding van 's Prins<strong>en</strong><br />

d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> had invloed. Z.K.H. bleef onverzettelijk in <strong>zijn</strong> voornem<strong>en</strong>.<br />

Ook de Ministers Mr de Vries <strong>en</strong> Bn Gericke van Herwijn<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> ieder<br />

afzonderlijk, e<strong>en</strong> onderhoud met d<strong>en</strong> Prins over hetzelfde onderwerp. Zij putt<strong>en</strong> zich<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s uit, in het aanvoer<strong>en</strong> der meeste gegronde bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> 's Prins<strong>en</strong><br />

verlang<strong>en</strong>, maar zij war<strong>en</strong> niet gelukkiger dan hun ambtg<strong>en</strong>oot voor de Koloniën.<br />

De Prins deed zelfs poging<strong>en</strong> om de ministers over te hal<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>e w<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> bij<br />

d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te ondersteun<strong>en</strong> maar deze zag<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> huwelijk van d<strong>en</strong> troonsopvolger<br />

met e<strong>en</strong> onderdane zóóveel bezwar<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong> voor het Koninklijk huis, maar ook<br />

voor d<strong>en</strong> lande dat zij op de meest stellige wijze te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> zich van alle initiatief<br />

te zull<strong>en</strong> onthoud<strong>en</strong>. Eerst wanneer de aangeleg<strong>en</strong>heid als familie-zaak was<br />

uitgewez<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan, door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>, hunne tussch<strong>en</strong>komst bij de verteg<strong>en</strong>woordiging,<br />

werd verlangd, zoud<strong>en</strong> zij die verle<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Het was aan d<strong>en</strong> Minister van Koloniën dat de <strong>Koning</strong> verslag vroeg van de<br />

bespreking<strong>en</strong> die met d<strong>en</strong> Prins van Oranje hadd<strong>en</strong> plaats gehad. Dit verslag werd<br />

aan Z.M. gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> er volgde e<strong>en</strong> onderhoud op dat ruim twee ur<strong>en</strong> duurde.<br />

De <strong>Koning</strong> betreurde het dat de Prins, in der <strong>tijd</strong>, geweigerd had in d<strong>en</strong> echt te<br />

tred<strong>en</strong> met de Russische Grootvorstin thans Hertogin van Edinburg <strong>en</strong> besprak de<br />

w<strong>en</strong>schelijkheid van e<strong>en</strong> huwelijk met e<strong>en</strong> andere Russische prinses die echter nog<br />

zeer jong was. Hij verklaarde niettemin zich in ge<strong>en</strong><strong>en</strong> deele teg<strong>en</strong> 's Prins<strong>en</strong> keuze<br />

te zull<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong>, mits zij viel op e<strong>en</strong> prinses van Koninklijk<strong>en</strong> bloede. E<strong>en</strong> huwelijk<br />

met e<strong>en</strong> Nederlandsche jonkvrouw kon, mogt <strong>en</strong> zou hij nimmer toestaan.<br />

1 De dochter van L. graaf van Limburg Stirum Warmondt.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


100<br />

De <strong>Koning</strong> me<strong>en</strong>de overig<strong>en</strong>s dat én de Raad van State én de beide kamers der Stat<strong>en</strong><br />

G<strong>en</strong>eraal, vooral de Eerste Kamer tot e<strong>en</strong> zoodanig huwelijk niet zoud<strong>en</strong> will<strong>en</strong> mede<br />

werk<strong>en</strong> 1 <strong>en</strong> al mogt hij derhalve ook toestemm<strong>en</strong> dat de Prins daarom niet nader bij<br />

de verwez<strong>en</strong>lijking van <strong>zijn</strong><strong>en</strong> w<strong>en</strong>sch zou <strong>zijn</strong> gekom<strong>en</strong>. -<br />

De Minister van Koloniën beaamde in all<strong>en</strong> deele de bezwar<strong>en</strong> des <strong>Koning</strong>s <strong>en</strong><br />

hij herhaalde aan Z.M. dat hij die in persoon, herhaaldelijk, ernstig <strong>en</strong> nadrukkelijk,<br />

hoewel zonder vrucht, onder de aandacht van d<strong>en</strong> Prins had gebragt. Hadd<strong>en</strong> wij nu<br />

gehuwde prins<strong>en</strong> met mannelijke afstammeling<strong>en</strong> of was de Prins van Oranje nog<br />

slechts e<strong>en</strong> jongeling van 22 of 23 jaar dan zoud<strong>en</strong> de Ministers, ook in het belang<br />

van d<strong>en</strong> Staat, e<strong>en</strong>voudig adviser<strong>en</strong> tot het niet toegev<strong>en</strong> aan 's prins<strong>en</strong> verlang<strong>en</strong>.<br />

M<strong>en</strong> stond hier ev<strong>en</strong>wel teg<strong>en</strong>over d<strong>en</strong> uitdrukkelijk verklaard<strong>en</strong> vast<strong>en</strong> wil van e<strong>en</strong><br />

man van 33 jaar; de zwakke gezondheid van Prins Alexander maakte het twijfelachtig<br />

of hij kroost zou nalat<strong>en</strong>; Prins H<strong>en</strong>drik was kinderloos; Prins Frederik oud <strong>en</strong> zonder<br />

zoons <strong>en</strong> bij het uitsterv<strong>en</strong> der regte lijn van het huis van Oranje zou de kroon<br />

overgaan op de kinder<strong>en</strong> van 's <strong>Koning</strong>s zuster, de Groothertogin van Sax<strong>en</strong> Weimar.<br />

Er was voor Nederland alles aan geleg<strong>en</strong> om dit te voorkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> toestand<br />

als de geschetste, mogt<strong>en</strong> de ministers niet medewerk<strong>en</strong> tot verijdeling van het e<strong>en</strong>ige<br />

middel dat nog over bleef om daartoe te gerak<strong>en</strong>. De minister drong er dan ook bij<br />

d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> ernstig op aan de zaak nogmaals te overweg<strong>en</strong>. Hij nam ook nog de<br />

vrijheid d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te do<strong>en</strong> opmerk<strong>en</strong> dat de Raad van State slechts e<strong>en</strong> adviser<strong>en</strong>d<br />

lichaam was <strong>en</strong> dat Zijn verzet derhalve ge<strong>en</strong>e afdo<strong>en</strong>de beteek<strong>en</strong>is kon hebb<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

weigering der Tweede Kamer was weinig te ducht<strong>en</strong>, wanneer de Ministers, na de<br />

toestemming des <strong>Koning</strong>s - gelijk hun pligt zou wez<strong>en</strong> - het betrekkelijke wetsontwerp<br />

daar ernstig verdedigd<strong>en</strong>; <strong>en</strong> wat de Eerste Kamer betrof, <strong>en</strong> dit gold ev<strong>en</strong>goed voor<br />

de Tweede, moet Z.M. niet uit het oog verliez<strong>en</strong> dat de stemming<strong>en</strong> in onze<br />

wetgev<strong>en</strong>de vergadering<strong>en</strong> niet in het<br />

1 De <strong>Koning</strong> zweeg van de ministers; dit lag in <strong>zijn</strong><strong>en</strong> aard want volg<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong>e opvatting war<strong>en</strong><br />

zij e<strong>en</strong>voudig <strong>zijn</strong> di<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet die van d<strong>en</strong> Staat. Op de volg<strong>en</strong>de blz. zal m<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wel<br />

zi<strong>en</strong> dat de Hr Fr. v.d.P. hem zeer duidelijk te verstaan gaf dat ook de ministers in deze<br />

aangeleg<strong>en</strong>heid mede teld<strong>en</strong>. Hij zeide hem dat de 2e Kamer wel degelijk zou toestemm<strong>en</strong><br />

als de ministers de zaak slechts verdedigd<strong>en</strong> gelijk zij zeer zeker zoud<strong>en</strong> do<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


101<br />

geheim plaats hadd<strong>en</strong> maar dat ieder lid zich op<strong>en</strong>lijk <strong>en</strong> persoonlijk vóór of tég<strong>en</strong><br />

moest verklar<strong>en</strong>; hoe vel<strong>en</strong> nu zoud<strong>en</strong> bij di<strong>en</strong> staat van zak<strong>en</strong> niet berek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat zij<br />

m<strong>en</strong>schelijkerwijs gesprok<strong>en</strong>, van hed<strong>en</strong> af, langer onder 's <strong>Koning</strong>s opvolger dan<br />

onder Z.M. zelf zoud<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarna hunne stem regel<strong>en</strong>? Er bestond dus zeer<br />

hooge waarschijnlijkheid, zoo ge<strong>en</strong>e zekerheid dat de zaak door 's <strong>Koning</strong>s<br />

toestemming of weigering geheel zou <strong>zijn</strong> beslist; tot het laatste durfde m<strong>en</strong> echter<br />

niet te adviser<strong>en</strong>.<br />

Dit betoog bleef niet zonder invloed op d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>; vooral de opmerking dat de<br />

kroon zou kunn<strong>en</strong> overgaan op de kinder<strong>en</strong> der Groothertogin van Sax<strong>en</strong> Weimar<br />

maakte e<strong>en</strong> groot<strong>en</strong> indruk op hem, ev<strong>en</strong> als het uite<strong>en</strong>zett<strong>en</strong> der bezwar<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevar<strong>en</strong><br />

die daaraan voor Nederland kond<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> verbond<strong>en</strong>. Die indruk was zelfs zóódanig<br />

dat Z.M. zich liet ontvall<strong>en</strong> dat hij nog zou kunn<strong>en</strong> toegev<strong>en</strong> wanneer het e<strong>en</strong> vreemde,<br />

bijv. e<strong>en</strong> Duitsche, hertogin of gravin goldt, maar t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> e<strong>en</strong>er Nederlandsche<br />

jonkvrouw bleef hij bij <strong>zijn</strong> besluit; hij herhaalde: ‘dat kan niet’.<br />

Dit alles had plaats kort voor de Mei-feest<strong>en</strong> van 1874. Gedur<strong>en</strong>de die feest<strong>en</strong><br />

verwijld<strong>en</strong> de Groothertog <strong>en</strong> de Groothertogin van Sax<strong>en</strong> Weimar hier te lande. Of<br />

deze invloed hebb<strong>en</strong> gehad op de zaak is niet na te gaan maar zeker is sedert di<strong>en</strong><br />

<strong>tijd</strong>, bij verschill<strong>en</strong>de geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>, zelfs op<strong>en</strong>lijk geblek<strong>en</strong>, dat de verhouding van<br />

d<strong>en</strong> Prins van Oranje, tot d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>, niet meer is gelijk m<strong>en</strong> die zou w<strong>en</strong>sch<strong>en</strong>.<br />

Door het votum der Tweede Kamer van 13 Junij 1874 nam het to<strong>en</strong>malige Ministerie<br />

<strong>zijn</strong> ontslag <strong>en</strong> hield<strong>en</strong> dus ook <strong>zijn</strong>e bemoeijing<strong>en</strong> met deze aangeleg<strong>en</strong>heid op.<br />

Het vor<strong>en</strong>staande relaas is in d<strong>en</strong> winter van 1875/76 opgemaakt door de voormalige<br />

Ministers Frans<strong>en</strong> van de Putte (Koloniën) <strong>en</strong> <strong>Weitzel</strong> (Oorlog). E<strong>en</strong> afschrift er van<br />

berust in hand<strong>en</strong> van eerstg<strong>en</strong>oemde. De not<strong>en</strong> gesteld onder de blz. van dit exemplaar<br />

<strong>zijn</strong> van d<strong>en</strong> ondergeteek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> niet voor op dat van d<strong>en</strong> Hr F.v.d. Putte.<br />

<strong>Weitzel</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


102<br />

HET VOORGENOMEN HUWELIJK VAN WIJLEN Z.K.H. WILLEM PRINS VAN<br />

ORANJE<br />

In d<strong>en</strong> winter van 1875 op 1876 is door de oud-ministers Frans<strong>en</strong> van de Putte <strong>en</strong><br />

<strong>Weitzel</strong>, resp. van Koloniën <strong>en</strong> van Oorlog, e<strong>en</strong> memorandum sam<strong>en</strong>gesteld<br />

betrekking hebb<strong>en</strong>de op de poging<strong>en</strong> die, terwijl zij ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, door de<br />

regeering <strong>zijn</strong> in het werk gesteld om d<strong>en</strong> Prins van Oranje in d<strong>en</strong> echt te do<strong>en</strong> tred<strong>en</strong>.<br />

De oud-minister van Justitie Mr de Vries, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s hun to<strong>en</strong>malige ambtg<strong>en</strong>oot,<br />

heeft van dat stuk k<strong>en</strong>nis g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich geheel met d<strong>en</strong> inhoud vere<strong>en</strong>igd. Ook<br />

de Prins van Oranje zelf heeft het gelez<strong>en</strong> <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de juistheid van het relaas ge<strong>en</strong>e<br />

bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong> gemaakt. In het hieronder volg<strong>en</strong>de gev<strong>en</strong> de oud-ministers Frans<strong>en</strong><br />

van de Putte <strong>en</strong> <strong>Weitzel</strong> e<strong>en</strong> getrouw verslag van hetge<strong>en</strong> er t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> dier<br />

aangeleg<strong>en</strong>heid verder heeft plaats gehad tot aan 's Prins<strong>en</strong> overlijd<strong>en</strong>. Dit opstel is<br />

dus te beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> vervolg op bov<strong>en</strong>bedoeld memorandum.<br />

De H.H. Mr de Vries <strong>en</strong> Frans<strong>en</strong> van de Putte, hoofd<strong>en</strong> van het liberale kabinet dat<br />

in Augustus 1874 aftrad, hadd<strong>en</strong> de sympathie verworv<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Prins, door de<br />

betrekkelijke ondersteuning die <strong>zijn</strong> huwelijksplan bij h<strong>en</strong> had gevond<strong>en</strong>. Vooral<br />

was dit het geval met d<strong>en</strong> laatstg<strong>en</strong>oemd<strong>en</strong>, di<strong>en</strong> hij zelfs all<strong>en</strong>gsk<strong>en</strong>s met <strong>zijn</strong>e<br />

vri<strong>en</strong>dschap vereerde. Beid<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> des Prins<strong>en</strong> trouwe raadgevers geblev<strong>en</strong> tot aan<br />

<strong>zijn</strong> einde. Beid<strong>en</strong> nochtans blev<strong>en</strong> van me<strong>en</strong>ing dat e<strong>en</strong> huwelijk van d<strong>en</strong><br />

Nederlandsch<strong>en</strong> troonsopvolger met e<strong>en</strong> Prinses de voorkeur verdi<strong>en</strong>de bov<strong>en</strong> dát<br />

wat hij volstrekt wilde sluit<strong>en</strong>. Zij hebb<strong>en</strong> hem dat nimmer verhuld <strong>en</strong> hem dus ook<br />

nimmer in <strong>zijn</strong> voornem<strong>en</strong> gestijfd, maar zij vond<strong>en</strong> hem zóó onverzettelijk <strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

daardoor zóó overtuigd dat hij nimmer zou huw<strong>en</strong> wanneer hem dit huwelijk werd<br />

onmogelijk gemaakt, dat zij zich, in 's lands belang, verplicht achtt<strong>en</strong> hem - zoo vaak<br />

hij daartoe aanzoek deed - behulpzaam te <strong>zijn</strong> tot het vaststell<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> modus quo<br />

der poging<strong>en</strong> die hij tot het bereik<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> doel me<strong>en</strong>de te moet<strong>en</strong> ondernem<strong>en</strong>.<br />

De overled<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>in Sophia Mathilde, bek<strong>en</strong>d <strong>zijn</strong>de met de verhouding des<br />

Prins<strong>en</strong> van Oranje tot d<strong>en</strong> Hr Frans<strong>en</strong> van de Putte, heeft<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


103<br />

met dez<strong>en</strong> herhaaldelijk over de plann<strong>en</strong> van haar oudst<strong>en</strong> zoon gesprok<strong>en</strong>. Het<br />

vermelde memorandum is door haar gelez<strong>en</strong>. H.M. was het met de to<strong>en</strong>malige ministers<br />

niet e<strong>en</strong>s; Zij was aanvankelijk sterk gekant teg<strong>en</strong> 's Prins<strong>en</strong> voornem<strong>en</strong>, maar Zij<br />

verklaarde niettemin aan d<strong>en</strong> Hr Frans<strong>en</strong> van de Putte dat de ministers ‘hadd<strong>en</strong><br />

gehandeld als vaderlandsliev<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong>’. Later sprak zij met d<strong>en</strong>zelfd<strong>en</strong><br />

oud-minister over de algeme<strong>en</strong> gelaakte <strong>en</strong> ook door haar betreurde hardnekkige<br />

afwezigheid van d<strong>en</strong> Prins uit <strong>zijn</strong> vaderland, die met het bedoelde huwelijk in<br />

rechtstreeksch verband stond.<br />

Zij gispte daarbij de poging<strong>en</strong> door de ministers in het voorjaar van 1877<br />

aangew<strong>en</strong>d om d<strong>en</strong> Prins tot terugkeer<strong>en</strong> te beweg<strong>en</strong>, dewijl ze geheel d<strong>en</strong> stempel<br />

droeg<strong>en</strong> van halfheid <strong>en</strong> zwakheid, <strong>en</strong> zij eindigde met d<strong>en</strong> uitroep: ‘Waart gij lied<strong>en</strong><br />

maar weder aan het bewind!’ De Hr Frans<strong>en</strong> van de Putte antwoordde daarop:<br />

‘Mevrouw vergis U niet in hetge<strong>en</strong> alsdan zou geschied<strong>en</strong>; wij <strong>zijn</strong> thans drie jaar<br />

verder <strong>en</strong> uitstel wordt voor d<strong>en</strong> Staat meer <strong>en</strong> meer gevaarlijk; to<strong>en</strong> me<strong>en</strong>d<strong>en</strong> wij<br />

ons van initiatief te moet<strong>en</strong> onthoud<strong>en</strong>, maar thans zou dat niet meer mogelijk <strong>zijn</strong>,<br />

wij zoud<strong>en</strong> van het bevredig<strong>en</strong> van 's Prins<strong>en</strong> verlang<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Kabinetsquestie moet<strong>en</strong><br />

mak<strong>en</strong>.’ De <strong>Koning</strong>in antwoordde: ‘In 's Hemels naam, dat zou t<strong>en</strong> minst<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

solutie <strong>zijn</strong>.’<br />

H.M. was dus geëindigd met te berust<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel inwillig<strong>en</strong> van 's Prins<strong>en</strong><br />

w<strong>en</strong>sch.<br />

Zoo als reeds is gezegd aan het slot van het memorandum in 1876 opgesteld, was<br />

het, na de Mei-Feest<strong>en</strong> van 1874, duidelijk geword<strong>en</strong> dat de verhouding van d<strong>en</strong><br />

Prins van Oranje tot d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> niet meer was, gelijk m<strong>en</strong> die zou w<strong>en</strong>sch<strong>en</strong>. De<br />

Prins bleef bij <strong>zijn</strong> opzet <strong>en</strong> de <strong>Koning</strong> gaf ge<strong>en</strong> blijk van to<strong>en</strong>adering. Ook de<br />

<strong>Koning</strong>in was aanvankelijk niet g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong> hem tegemoet te kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> de overige led<strong>en</strong><br />

van het Koninklijk Huis - behalve Prins Alexander - toond<strong>en</strong> zich daartoe nimmer<br />

bereid.<br />

Alle<strong>en</strong> bij <strong>zijn</strong> broeder vond<strong>en</strong> de w<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Prins weêrklank <strong>en</strong> zelfs<br />

best<strong>en</strong>dige ondersteuning. Prins Alexander volgde daarbij niet slechts de inspraak<br />

van <strong>zijn</strong> hart maar handelde daar<strong>en</strong>bov<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> gevestigde overtuiging. Hij toonde<br />

d<strong>en</strong> troonsopvolger beter te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> dan iemand het deed van de overige led<strong>en</strong> der<br />

Koninklijke familie. Hij beweer-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


104<br />

de al spoedig dat hij <strong>zijn</strong> opzet nimmer zou lat<strong>en</strong> var<strong>en</strong> <strong>en</strong> daar hij de keuze door<br />

hem gedaan e<strong>en</strong> alleszins waardige oordeelde, bepleitte hij, t<strong>en</strong> einde toe, <strong>zijn</strong><br />

belang<strong>en</strong> met warmte.<br />

De dagelijksche omgang van d<strong>en</strong> Prins van Oranje met de groote meerderheid<br />

Zijner bloedverwant<strong>en</strong> was t<strong>en</strong>gevolge hunner houding moeielijk <strong>en</strong> gedwong<strong>en</strong><br />

geword<strong>en</strong>. Meer <strong>en</strong> meer werd hij daardoor ontstemd <strong>en</strong> zocht hij iedere aanraking<br />

met h<strong>en</strong> te vermijd<strong>en</strong>. Buit<strong>en</strong>landsche reiz<strong>en</strong> war<strong>en</strong> daartoe de meest gerede middel<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> tot deze nam hij dan ook <strong>zijn</strong>e toevlucht.<br />

Des Prins<strong>en</strong> herhaalde <strong>en</strong> t<strong>en</strong> laatst<strong>en</strong> zelfs voortdur<strong>en</strong>de afwezigheid uit <strong>zijn</strong> land<br />

is te dikwerf besprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> te dikwerf veroordeeld geword<strong>en</strong> om - al kan zij dan ook<br />

niet volkom<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gerechtvaardigd - hier niet die verschoon<strong>en</strong>de toelichting te<br />

vind<strong>en</strong> waarop zij zoo in all<strong>en</strong> deele aanspraak heeft. -<br />

M<strong>en</strong> kan niet ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> dat aan de opvoeding van deze Prins veel zorg was besteed.<br />

Verschil van inzicht bij de ouders - door oorzak<strong>en</strong> waarop wij later zull<strong>en</strong> terugkom<strong>en</strong><br />

- hadd<strong>en</strong> nochthans moeielijkhed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge waaraan m<strong>en</strong> me<strong>en</strong>de op heilzame<br />

wijze e<strong>en</strong> einde te zull<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> door d<strong>en</strong> zoon buit<strong>en</strong> dagelijksche aanraking te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met beid<strong>en</strong>. Hij ging naar de to<strong>en</strong> zeer beroemde kostschool te Noortheij <strong>en</strong><br />

<strong>zijn</strong> gouverneur vestigde zich mede te dier plaatse t<strong>en</strong> einde <strong>zijn</strong>e opvoeding te blijv<strong>en</strong><br />

bestur<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> wak<strong>en</strong>d oog te houd<strong>en</strong> op <strong>zijn</strong>e studiën. Deze maatregel werd in d<strong>en</strong><br />

lande algeme<strong>en</strong> toegejuicht, m<strong>en</strong> was onbek<strong>en</strong>d met de beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> zag er<br />

slechts in, het verlang<strong>en</strong> der Koninklijke ouders om hun zoon, die op voet van<br />

gelijkheid ging lev<strong>en</strong> onder knap<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong>e jar<strong>en</strong>, al spoedig te leer<strong>en</strong> zich naar<br />

ander<strong>en</strong> te schikk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de wrijving te overwinn<strong>en</strong> die in d<strong>en</strong> omgang met m<strong>en</strong>sch<strong>en</strong><br />

wordt ondervond<strong>en</strong>. Het z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Prins naar e<strong>en</strong> Kostschool zou op zich<br />

zelv<strong>en</strong> dan ook ge<strong>en</strong>e afkeuring hebb<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>d maar het bleek van achter<strong>en</strong> dat de<br />

gedane keuze ge<strong>en</strong>e gelukkige was geweest. Uit e<strong>en</strong> beminnelijk<strong>en</strong>, gezellig<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

volstrekt niet hoovaardig<strong>en</strong> aard moest bij d<strong>en</strong> Prins, op <strong>zijn</strong> leef<strong>tijd</strong>, van zelf de<br />

behoefte voortvloei<strong>en</strong> aan min of meer geme<strong>en</strong>zam<strong>en</strong> omgang met h<strong>en</strong> in wier midd<strong>en</strong><br />

hij verkeerde. Op iedere kostschool zou hij dan ook weldra goed kameraad <strong>zijn</strong><br />

geword<strong>en</strong> met al <strong>zijn</strong>e schoolmakkers <strong>en</strong> het gevaar hieraan verbond<strong>en</strong> zou ge<strong>en</strong>e<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


105<br />

gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gehad wanneer hij die makkers later slechts weinig of niet meer<br />

had wedergezi<strong>en</strong>, maar ongelukkigerwijs was dit ge<strong>en</strong>szins het geval. Er war<strong>en</strong><br />

knap<strong>en</strong> bij uit de hoogere stand<strong>en</strong> der resid<strong>en</strong>tie, die hij reeds kort na het verlat<strong>en</strong><br />

van Noortheij als jonge mann<strong>en</strong> te 's-Hage terugvond <strong>en</strong> met wie hij de oude<br />

betrekking<strong>en</strong> gereedelijk weder aanknoopte. Door h<strong>en</strong> kwam hij in k<strong>en</strong>nis met hunne<br />

vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> zóó had het lot hem voorbeschikt e<strong>en</strong>maal geheel tehuis te <strong>zijn</strong> in e<strong>en</strong><br />

soort van kring, wel e<strong>en</strong>s di<strong>en</strong> van ‘la jeunesse dorée’ g<strong>en</strong>oemd, <strong>en</strong> die in iedere<br />

hoofd- <strong>en</strong> resid<strong>en</strong>tie-stad wordt aangetroff<strong>en</strong>; e<strong>en</strong> kring voor het meer<strong>en</strong>deel bestaande<br />

uit oppervlakkige, rijke jongelied<strong>en</strong> zonder bezigheid <strong>en</strong> hun <strong>tijd</strong> dood<strong>en</strong>de met de<br />

meest lichtzinnige g<strong>en</strong>ieting<strong>en</strong>.<br />

To<strong>en</strong> de Prins op <strong>zijn</strong> 18e jaar, volg<strong>en</strong>s de Grondwet, in politiek<strong>en</strong> zin, meerderjarig<br />

was geword<strong>en</strong>, werd hij, hoewel daartoe ge<strong>en</strong>e noodzakelijkheid bestond, tev<strong>en</strong>s<br />

meerderjarig verklaard in burgerrechtelijk<strong>en</strong> zin. Als ingezet<strong>en</strong> <strong>en</strong> als militair bleef<br />

hij gebond<strong>en</strong> door de landswett<strong>en</strong>, maar overig<strong>en</strong>s was hij, met e<strong>en</strong> afzonderlijke<br />

hofhouding <strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke inkomst<strong>en</strong>, zóó uit de hand<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> gouverneur, <strong>en</strong><br />

weinig meer dan e<strong>en</strong> knaap, plotseling geheel <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> heer <strong>en</strong> meester geword<strong>en</strong>.<br />

M<strong>en</strong> zal toegev<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> dergelijke toestand, voor e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>slustig jongman,<br />

onder vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zoo als wij hebb<strong>en</strong> geschetst, nog te meer gevaarlijk <strong>en</strong> verderfelijk<br />

kan word<strong>en</strong> wanneer die jongman ge<strong>en</strong>e ernstige bezighed<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> werkkring had<br />

in overe<strong>en</strong>stemming met <strong>zijn</strong>e kracht<strong>en</strong>, met <strong>zijn</strong>e bekwaamhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> met de plaats<br />

die hij innam in de maatschappij. E<strong>en</strong> zoodanig<strong>en</strong> werkkring had de Prins van Oranje<br />

niet. Het is waar dat hij reeds vroeg werd b<strong>en</strong>oemd tot Inspecteur van het Wap<strong>en</strong> der<br />

Kavalerie 1 , maar dit wap<strong>en</strong> telde slechts vier zwakke regim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die, in gewone<br />

<strong>tijd</strong><strong>en</strong>, te zam<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> 2000 paard<strong>en</strong> onder de wap<strong>en</strong><strong>en</strong> kond<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> die de<br />

Prins nimmer vere<strong>en</strong>igd heeft gezi<strong>en</strong> of heeft kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Behalve in het houd<strong>en</strong><br />

van inspecties - t<strong>en</strong> hoogst<strong>en</strong> één per jaar voor ieder regim<strong>en</strong>t - <strong>en</strong> in het zeer<br />

spaarzaam kommandeer<strong>en</strong> of bestur<strong>en</strong> van manoeuvres op e<strong>en</strong>igszins<br />

noem<strong>en</strong>swaardige schaal, hebb<strong>en</strong><br />

1 Op <strong>zijn</strong> 18 jaar werd hij kommandant der to<strong>en</strong>malige Reserve Brigade e<strong>en</strong> kommando nog<br />

minder belangrijk dan dat van Inspecteur der Kavalerie. Hij verloor het door e<strong>en</strong> reorganisatie<br />

van het leger <strong>en</strong> bleef to<strong>en</strong> drie jar<strong>en</strong> werkeloos. In Februarij 1863 werd hij Inspecteur der<br />

Kavalerie. -<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


106<br />

<strong>zijn</strong>e bezighed<strong>en</strong>, gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> lange reeks van vredesjar<strong>en</strong>, bestaan in e<strong>en</strong> soort<br />

van administratief beheer dat, onder medewerking van e<strong>en</strong> kundig hoofdofficier, aan<br />

de schrijftafel werd gevoerd <strong>en</strong> dat hem weinig meer dan e<strong>en</strong> uur <strong>tijd</strong>s per dag kan<br />

hebb<strong>en</strong> gekost. De werkkring hem toegewez<strong>en</strong> verhief <strong>zijn</strong><strong>en</strong> geest niet bov<strong>en</strong> het<br />

alledaagsche <strong>en</strong> vormde ge<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>wicht met <strong>zijn</strong>e lev<strong>en</strong>dige opgewekte natuur die<br />

zich aan vadsige rust niet kon onderwerp<strong>en</strong>; het was ge<strong>en</strong> werkkring voor e<strong>en</strong><br />

Nederlandsch troonsopvolger, maar vooral niet voor e<strong>en</strong> troonsopvolger als deze<br />

wi<strong>en</strong>s uitstek<strong>en</strong>de hoedanighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> wi<strong>en</strong>s helder hoofd hem voor e<strong>en</strong> alleszins<br />

belangrijke post geschikt maakt<strong>en</strong>. <strong>Maar</strong> de ijverzucht des vaders heeft steeds belet<br />

d<strong>en</strong> zoon ook maar iets meer op d<strong>en</strong> voorgrond te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> dan onvermijdelijk was.<br />

Was het dan e<strong>en</strong> wonder dat ook hij, gebracht in omstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> in<br />

verhouding<strong>en</strong> zoo als wij hebb<strong>en</strong> uite<strong>en</strong> gezet, niet vrij bleef van het euvel waarin<br />

zoovele schatrijke jongelied<strong>en</strong> vervall<strong>en</strong>? Mag het bevreemding bar<strong>en</strong> dat de<br />

verzoeking<strong>en</strong> der wereld hem vaak te sterk <strong>zijn</strong> geweest <strong>en</strong> dat hij maar al te dikwerf<br />

veroordeeld is geword<strong>en</strong> naar verschijnsel<strong>en</strong>, die wel is waar afkeuring verdi<strong>en</strong>d<strong>en</strong>,<br />

maar waarvan m<strong>en</strong> de oorzaak niet begreep of voorbij zag?<br />

To<strong>en</strong> zulk e<strong>en</strong> jongman eindelijk e<strong>en</strong> oprechte <strong>en</strong> ernstige liefde opvatte voor e<strong>en</strong><br />

vrouw die <strong>zijn</strong>er waardig was; to<strong>en</strong> hij innig verlangde haar tot de <strong>zijn</strong>e te mak<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> to<strong>en</strong> hij het onwrikbaar voornem<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> dag legde zich nimmer met e<strong>en</strong> ander<br />

dan met haar te zull<strong>en</strong> verbind<strong>en</strong>, had to<strong>en</strong> het e<strong>en</strong>voudigste gezond verstand niet<br />

moet<strong>en</strong> bevel<strong>en</strong>, er naar te strev<strong>en</strong> het onmogelijke mogelijk te mak<strong>en</strong> om <strong>zijn</strong><strong>en</strong><br />

w<strong>en</strong>sch te bevredig<strong>en</strong>? En had dit niet zoo veel te eer moet<strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>, nu die<br />

jongman was de troonsopvolger <strong>en</strong> de e<strong>en</strong>ige Prins van ons Koninklijk Huis van<br />

wi<strong>en</strong> des<strong>tijd</strong>s op goede grond<strong>en</strong> afstammeling<strong>en</strong> war<strong>en</strong> te wacht<strong>en</strong>? <strong>Maar</strong><br />

vooroordeel<strong>en</strong> <strong>en</strong> kortzichtigheid bracht<strong>en</strong> het gezond verstand tot zwijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> des<br />

Prins<strong>en</strong> w<strong>en</strong>sch bleef tot groote schade voor het land onvervuld.<br />

Het was vooral <strong>en</strong> schier uitsluit<strong>en</strong>d Parijs waar de Prins zich ophield nadat het<br />

verblijf te 's-Grav<strong>en</strong>hage hem, door de reeds g<strong>en</strong>oemde <strong>en</strong> door nader nog te<br />

vermeld<strong>en</strong> oorzak<strong>en</strong>, pijnlijk was geword<strong>en</strong>. Hij leefde er zonder hofstaat, zonder<br />

gevolg <strong>en</strong> <strong>en</strong>kel vergezeld van e<strong>en</strong> kamerdi<strong>en</strong>aar.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


107<br />

Het is licht te begrijp<strong>en</strong> hoe dáár <strong>en</strong> op die wijze, bijna onvermijdelijk, het bestaan<br />

moest word<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> man die zoo als wij gezi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> nimmer ernstig <strong>en</strong> op<br />

m<strong>en</strong>schkundige wijze, was teg<strong>en</strong>gegaan in het najag<strong>en</strong> van zing<strong>en</strong>ot, van e<strong>en</strong> man<br />

die in d<strong>en</strong> voll<strong>en</strong>, krachtig<strong>en</strong> bloei der jar<strong>en</strong> tot d<strong>en</strong> ongehuwd<strong>en</strong> staat was gedoemd,<br />

<strong>en</strong> die, met wrok <strong>en</strong> wrevel in het hart, aan verveling was prijs gegev<strong>en</strong> te midd<strong>en</strong><br />

van verlokking<strong>en</strong> zoo als nerg<strong>en</strong>s elders word<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong>. Zijn lev<strong>en</strong> bleef dan<br />

ook niet ingetog<strong>en</strong> <strong>en</strong> het was soms alsof hij, t<strong>en</strong> einde aan <strong>zijn</strong>e sombere <strong>en</strong><br />

mistroostige d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> te ontkom<strong>en</strong>, zich met geslot<strong>en</strong> oog<strong>en</strong> wierp in d<strong>en</strong><br />

maalstroom van g<strong>en</strong>ieting<strong>en</strong> die de groote stad hem aanbood. Hoemeer <strong>en</strong> hoe<br />

krachtiger m<strong>en</strong> bij hem aandrong op terugkeer<strong>en</strong> naar Nederland; hoemeer zelfs de<br />

organ<strong>en</strong> der op<strong>en</strong>bare me<strong>en</strong>ing <strong>zijn</strong>e afwezigheid betreurd<strong>en</strong> <strong>en</strong> laakt<strong>en</strong>; hoe<br />

hardnekkiger hij bleef weiger<strong>en</strong> daaraan e<strong>en</strong> einde te mak<strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij m<strong>en</strong> aan <strong>zijn</strong><br />

verlang<strong>en</strong> voldeed. Door weigering teg<strong>en</strong>over weigering te blijv<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>, hoopte<br />

hij eindelijk te slag<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> niet twijfelachtige verwaarloozing <strong>zijn</strong>er gezondheid was van dat alles e<strong>en</strong><br />

der rampzalige gevolg<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong> doet ge<strong>en</strong> gewaagde bewering door staande te<br />

houd<strong>en</strong> dat de Prins van Oranje bij e<strong>en</strong> meer kalm <strong>en</strong> bezadigd lev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dus ook<br />

door het toestaan van het door hem gew<strong>en</strong>schte huwelijk, met <strong>zijn</strong> heerlijk<strong>en</strong> aanleg<br />

<strong>en</strong> met <strong>zijn</strong>e overig<strong>en</strong>s voortreffelijke hoedanighed<strong>en</strong>, nog jar<strong>en</strong> lang, <strong>en</strong> misschi<strong>en</strong><br />

tot in hoog<strong>en</strong> ouderdom, voor Nederland zou <strong>zijn</strong> behoud<strong>en</strong> geblev<strong>en</strong>.<br />

M<strong>en</strong> wane niet dat het hem heeft ontbrok<strong>en</strong> aan welgeme<strong>en</strong>de terechtwijzing<strong>en</strong><br />

of dat ge<strong>en</strong>e ernstige poging<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> gedaan om hem te beweg<strong>en</strong> aan <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

andere richting te gev<strong>en</strong>. Eerlijke vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> hem zelfs de gestr<strong>en</strong>ge taal der<br />

onbewimpelde waarheid niet onthoud<strong>en</strong> 1 , maar het baatte niet; verstrooiing - al mocht<br />

zij hart <strong>en</strong> geest onvoldaan lat<strong>en</strong> - schijnt hem, bij d<strong>en</strong> ziels-toestand waarin hij<br />

verkeerde, e<strong>en</strong> behoefte te <strong>zijn</strong> geweest waaraan tot elk<strong>en</strong> prijs moest word<strong>en</strong> voldaan.<br />

[10 januari 1877]<br />

In Januari - d<strong>en</strong> 10<strong>en</strong> - 1877 verzocht <strong>en</strong> bekwam de Prins eervol ontslag uit <strong>zijn</strong><br />

ambt van Inspecteur der Kavalerie, <strong>en</strong> hiermede hield<strong>en</strong> voor hem alle officiëele<br />

aanraking<strong>en</strong> met de regeering op. Hij bleef nog wel inge-<br />

1 Zie: Briev<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Hr Frans<strong>en</strong> v.d. Putte aan d<strong>en</strong> Prins van Oranje resp. van 28 November<br />

1877 <strong>en</strong> 19 Januari 1879. (Achter hoofdstuk 6)<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


108<br />

schrev<strong>en</strong> in de stamboek<strong>en</strong> van het leger als G<strong>en</strong>eraal der Infanterie, maar deze hooge<br />

rang waarin hij ge<strong>en</strong>e bezoldiging g<strong>en</strong>oot <strong>en</strong> waaraan ge<strong>en</strong>e functiën war<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>,<br />

was meer als e<strong>en</strong> waardigheid, als e<strong>en</strong> honorifieke betrekking te beschouw<strong>en</strong>. Hij<br />

was nu geheel vrij. -<br />

In Februari daaraanvolg<strong>en</strong>de droeg de <strong>Koning</strong>, die door 's Prins<strong>en</strong> gerekte<br />

uitlandigheid meer was geërgerd dan één ander, aan Prins Alexander op, aan <strong>zijn</strong><br />

broeder mededeeling te vrag<strong>en</strong> van de red<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>zijn</strong>er afwezigheid. Die red<strong>en</strong><strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> waarlijk niet onbek<strong>en</strong>d maar het sche<strong>en</strong> dat Z.M. ze in geschrift wilde<br />

zi<strong>en</strong> vermeld. Prins Alexander gaf gevolg aan de opdracht <strong>en</strong> bekwam het rondborstig<br />

antwoord dat de Prins van Oranje zich zou beijver<strong>en</strong> naar Nederland terug te keer<strong>en</strong>,<br />

zoodra het d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> zou behag<strong>en</strong> toestemming te gev<strong>en</strong> tot de echtverbint<strong>en</strong>is die<br />

hij verlangde te sluit<strong>en</strong>. Op het bekom<strong>en</strong> dier toestemming werd tegelijker<strong>tijd</strong> met<br />

warmte aangedrong<strong>en</strong>.<br />

Naar aanleiding hiervan werd door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> aan Prins Alexander bevol<strong>en</strong> d<strong>en</strong><br />

Kroonprins te do<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>:<br />

‘1e dat hij in ieder geval moest beginn<strong>en</strong> wederom naar Nederland terug te keer<strong>en</strong>;<br />

2e dat hierdoor volstrekt niet werd bedoeld e<strong>en</strong> stilzwijg<strong>en</strong>de toestemming tot het<br />

huwelijk met de freule v.St.’ 1<br />

E<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige sommatie dus tot onvoorwaardelijk<strong>en</strong> terugkeer.<br />

Zij had ge<strong>en</strong>e uitwerking.<br />

Na verloop van e<strong>en</strong>ige dag<strong>en</strong> <strong>en</strong> wel op d<strong>en</strong> 20e <strong>Maar</strong>t 1877, werd door d<strong>en</strong> Raad<br />

van Ministers, aan d<strong>en</strong> Prins d<strong>en</strong> navolg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> brief gericht:<br />

[20 maart 1877]<br />

De Raad van Ministers neemt de vrijheid e<strong>en</strong> eerbiedig maar op<strong>en</strong>hartig woord tot<br />

U.K.H. te rigt<strong>en</strong>.<br />

Hij gaat daartoe niet over dan met magtiging <strong>en</strong> goedkeuring van Z.M. d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>,<br />

die verle<strong>en</strong>d is nadat het Z.M. had behaagd de hier aanwezige Koninklijke Prins<strong>en</strong><br />

te raadpleg<strong>en</strong>.<br />

Naar hetge<strong>en</strong> ons is geblek<strong>en</strong> trekt het langdurig verblijf van U.K.H. buit<strong>en</strong>slands,<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de aandacht hier te lande. Die belangstelling is zeer verklaarbaar. De<br />

op<strong>en</strong>bare me<strong>en</strong>ing kan zich van de red<strong>en</strong><strong>en</strong> van de<br />

1 Mededeeling van Prins Alexander aan d<strong>en</strong> Hr Frans<strong>en</strong> v.d. Putte dd 28 Februari 1877.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


109<br />

voortdur<strong>en</strong>de afwezigheid van U.K.H. ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>schap gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> meermal<strong>en</strong> wordt<br />

door welgezind<strong>en</strong> de vrees uitgedrukt dat H.D. daardoor aan Nederlandsche belang<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>igermate vreemd zoude word<strong>en</strong>, althans daarvan d<strong>en</strong> schijn hebb<strong>en</strong>.<br />

Het innige verbond tussch<strong>en</strong> Uw hoogloffelijk stamhuis <strong>en</strong> de welvaart <strong>en</strong><br />

onafhankelijkheid van het Vaderland is, zooals U.K.H. t<strong>en</strong>volle bek<strong>en</strong>d is, in 's Lands<br />

geschied<strong>en</strong>is geworteld. <strong>Maar</strong> ook voor de toekomst <strong>zijn</strong> wij overtuigd dat het wel<strong>zijn</strong><br />

van Volk <strong>en</strong> Dynastie naauw te sam<strong>en</strong> hang<strong>en</strong>. Wanneer zich bezorgdheid of twijfel<br />

die toekomst begint te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>, is dit reeds e<strong>en</strong> verschijnsel waarteg<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong><br />

gewaakt, als teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dreig<strong>en</strong>d kwaad.<br />

Wij lat<strong>en</strong> de particuliere red<strong>en</strong><strong>en</strong> die U.K.H. tot hed<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> bewog<strong>en</strong> om<br />

buit<strong>en</strong> 's lands te vertoev<strong>en</strong> geheel onbesprok<strong>en</strong>. <strong>Maar</strong> in het Landsbelang gev<strong>en</strong> wij<br />

aan d<strong>en</strong> vermoedelijk<strong>en</strong> Troonopvolger eerbiedig in ernstige overweging, de plaats<br />

welke hem toekomt, in het midd<strong>en</strong> van het Nederlandsche Volk te kom<strong>en</strong> hernem<strong>en</strong>.<br />

Uwe Koninklijke Hoogheid gelieve de betuiging onzer eerbiedige hoogachting <strong>en</strong><br />

verknochtheid te ontvang<strong>en</strong>.<br />

de Raad van Ministers<br />

(get.) Heemskerk Azn.<br />

<strong>tijd</strong>elijk voorzitter<br />

van der Does de Willebois<br />

<strong>tijd</strong>elijk secretaris.<br />

De <strong>Koning</strong> was met de oproeping aan d<strong>en</strong> Prins gezond<strong>en</strong> zeer ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij gaf<br />

te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> die te beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> eerst<strong>en</strong> stap die des noods door andere zou<br />

word<strong>en</strong> gevolgd. Hij zeide aan Zijne ministers, in de gewone Confer<strong>en</strong>tiën die hij in<br />

de week der verz<strong>en</strong>ding met h<strong>en</strong> hield in substantie het navolg<strong>en</strong>de: De maatregel<br />

die gijl. met mijne machtiging t<strong>en</strong> opzichte van d<strong>en</strong> Prins van Oranje hebt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

is e<strong>en</strong> zeer gewichtige <strong>en</strong> het is mijn ernstig voornem<strong>en</strong> het er niet bij te lat<strong>en</strong> als de<br />

Prins aan Uwe oproeping ge<strong>en</strong> gehoor geeft. Hij zal dan verkeer<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> staat van<br />

rebellie; ik zal hem vervall<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> recht van eerstgeboorte; ik zal <strong>zijn</strong>e<br />

uitlevering eisch<strong>en</strong> van het Fransche gouver-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


110<br />

nem<strong>en</strong>t, <strong>en</strong> ik zal hem do<strong>en</strong> terechtstaan voor d<strong>en</strong> Hoog<strong>en</strong> Raad der Nederland<strong>en</strong>. 1<br />

Het is overbodig deze wilde uiting van e<strong>en</strong> niet al<strong>tijd</strong> helder brein te toets<strong>en</strong> aan<br />

de regel<strong>en</strong> van het volk<strong>en</strong>recht <strong>en</strong> van het Nederlandsche Staatsrecht, maar er blijkt<br />

volkom<strong>en</strong> gemis uit aan welwill<strong>en</strong>de gezindheid jeg<strong>en</strong>s d<strong>en</strong> Zoon <strong>en</strong> d<strong>en</strong> Prins, bij<br />

d<strong>en</strong> vader <strong>en</strong> d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>.<br />

Opmerkelijk is het dat de brief der ministers in de zinsnede die over ‘de toekomst’<br />

handelt e<strong>en</strong> vrij duidelijke toespeling bevat op de w<strong>en</strong>schelijkheid van e<strong>en</strong> huwelijk<br />

door d<strong>en</strong> Prins van Oranje aan te gaan. Immers hoe wil ‘het wel<strong>zijn</strong> van Volk <strong>en</strong><br />

Dynastie’ blijv<strong>en</strong> te zam<strong>en</strong> hang<strong>en</strong>, wanneer de dynastie mocht uitsterv<strong>en</strong>? Niettemin<br />

lat<strong>en</strong> de ministers de ‘particuliere red<strong>en</strong><strong>en</strong>’ die d<strong>en</strong> Prins tot nog toe hadd<strong>en</strong> bewog<strong>en</strong><br />

om buit<strong>en</strong>slands te vertoev<strong>en</strong> ‘geheel onbesprok<strong>en</strong>’. Die ‘particuliere red<strong>en</strong><strong>en</strong>’ war<strong>en</strong><br />

h<strong>en</strong> nochtans volkom<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d; zij war<strong>en</strong> h<strong>en</strong> medegedeeld door de oudministers<br />

Frans<strong>en</strong> v.d. Putte <strong>en</strong> <strong>Weitzel</strong> in vertrouwelijke gesprekk<strong>en</strong> gevoerd door d<strong>en</strong> eerst<strong>en</strong><br />

met de H.H. Heemskerk Azn. <strong>en</strong> Graaf van Lijnd<strong>en</strong> van Sand<strong>en</strong>burg <strong>en</strong> door d<strong>en</strong><br />

tweed<strong>en</strong> met d<strong>en</strong> Hr Taalman Kip. Zij wist<strong>en</strong> dus ook dat juist die ‘particuliere<br />

red<strong>en</strong><strong>en</strong>’ in naauw verband stond<strong>en</strong> met de mogelijkheid der vervulling van d<strong>en</strong><br />

w<strong>en</strong>sch door h<strong>en</strong> in de zinsnede over de toekomst geuit. Het is klaar dat de brief was<br />

geschrev<strong>en</strong> op verlang<strong>en</strong> des <strong>Koning</strong>s maar dat m<strong>en</strong> hem zóódanig had tracht<strong>en</strong> in<br />

te richt<strong>en</strong> dat de hand niet kon gerak<strong>en</strong> tussch<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hamer <strong>en</strong> het aambeeld. Groote<br />

beh<strong>en</strong>digheid was hierbij echter niet aan d<strong>en</strong> dag gelegd.<br />

De Prins doorgrondde de ministers terstond <strong>en</strong> gaf onder dagteek<strong>en</strong>ing van d<strong>en</strong><br />

17e <strong>Maar</strong>t 1877 het volg<strong>en</strong>de antwoord:<br />

[17 maart 1877]<br />

Ik heb de Eer gehad te ontvang<strong>en</strong> d<strong>en</strong> brief van d<strong>en</strong> Raad van Ministers van 20 <strong>Maar</strong>t.<br />

De Raad van Ministers laat geheel onbesprok<strong>en</strong> de particuliere red<strong>en</strong><strong>en</strong> die mij hebb<strong>en</strong><br />

bewog<strong>en</strong> mij buit<strong>en</strong>slands op te houd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> behandelt alle<strong>en</strong> het Landsbelang volg<strong>en</strong>s<br />

hetwelk naar het oordeel van d<strong>en</strong> Raad van Ministers het w<strong>en</strong>schelijk zoude <strong>zijn</strong>, ik<br />

mij naar 's-Hage<br />

1 In <strong>zijn</strong> Confer<strong>en</strong>tie met d<strong>en</strong> Minister van Marine Taalman Kip schreef hij de halsstarrigheid<br />

van d<strong>en</strong> Prins toe aan de inblazing<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>er moeder die nochthans niets vuriger w<strong>en</strong>schte dan<br />

hem te zi<strong>en</strong> terugkeer<strong>en</strong>. De <strong>Koning</strong> wond zich zoodanig teg<strong>en</strong> haar op dat hij haar noemde<br />

‘Dat infame schepsel’.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


111<br />

begaf. Het Landsbelang wordt door mij niet uit het oog verlor<strong>en</strong>, maar hebb<strong>en</strong> de<br />

argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Raad van Ministers mij niet overtuigd, dat het in 's Landsbelang<br />

noodig zou <strong>zijn</strong>, dat ik naar 's-Hage vertrek. Aan Z.M. d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> <strong>zijn</strong> de red<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

volkom<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d die mij verhinder<strong>en</strong> naar 's-Hage te gaan <strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s is aan Z.M.<br />

bek<strong>en</strong>d, in welke omstandighed<strong>en</strong> ik mij beijver<strong>en</strong> zoude naar 's-Hage te gaan. Daar<br />

de brief van d<strong>en</strong> Raad van Ministers van 20 <strong>Maar</strong>t met magtiging <strong>en</strong> goedkeuring<br />

des <strong>Koning</strong>s is geschrev<strong>en</strong>, laat ik aan d<strong>en</strong> Raad van Ministers over, te overweg<strong>en</strong><br />

of hij vrijheid kan vind<strong>en</strong> zich te dezer zake tot Zijne Majesteit te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Het zal<br />

mij aang<strong>en</strong>aam <strong>zijn</strong> van het besluit dat de Raad van Ministers in deze zal nem<strong>en</strong>,<br />

mededeeling te ontvang<strong>en</strong>.<br />

De Raad van Ministers gelieve de verzekering aan te nem<strong>en</strong> mijner hoogachting.<br />

(get.) Pr. v. Oranje.<br />

De ministers werd<strong>en</strong> dus verwez<strong>en</strong> naar d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> om van Z.M. te vernem<strong>en</strong> zoowel<br />

de ‘particuliere red<strong>en</strong><strong>en</strong>’ van 's Prins<strong>en</strong> afwezigheid als de voorwaard<strong>en</strong> waarop hij<br />

bereid was terug te keer<strong>en</strong>. Zij verstoutt<strong>en</strong> zich echter niet d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> iets te vrag<strong>en</strong>;<br />

zij durfd<strong>en</strong> de zaak blijkbaar niet aan; zij bewaard<strong>en</strong> zorgvuldig hun standpunt van<br />

halfheid <strong>en</strong> schrev<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> op d<strong>en</strong> 1<strong>en</strong> April 1877 dez<strong>en</strong> brief:<br />

[1 april 1877]<br />

Wij hebb<strong>en</strong> de Eer Uwe Majesteit hiernev<strong>en</strong>s aan te bied<strong>en</strong> e<strong>en</strong> brief onder<br />

dagteek<strong>en</strong>ing van d<strong>en</strong> 27e <strong>Maar</strong>t l.l. door Z.K.H. d<strong>en</strong> Prins van Oranje aan ons uit<br />

Parijs gericht, <strong>en</strong> gister door onz<strong>en</strong> <strong>tijd</strong>elijk<strong>en</strong> voorzitter ontvang<strong>en</strong>, b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />

afschrift van onze brief van d<strong>en</strong> 20e <strong>Maar</strong>t te vor<strong>en</strong>, welke door het schrijv<strong>en</strong> van<br />

d<strong>en</strong> Prins beantwoord wordt.<br />

Vermits de Prins van Oranje in H.D. brief te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> geeft, dat de argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van<br />

d<strong>en</strong> Raad van Ministers Z.K.H. niet hebb<strong>en</strong> overtuigd, dat <strong>zijn</strong> vertrek naar 's-Hage<br />

in het Landsbelang noodig zou <strong>zijn</strong>, vind<strong>en</strong> wij daarin aanleiding om op dat punt bij<br />

d<strong>en</strong> Prins eerbiedig met e<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> nadruk terug te kom<strong>en</strong>.<br />

Wij behoud<strong>en</strong> ons voor nader aan Uwe Majesteit verslag te do<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> inhoud<br />

<strong>en</strong> het lot der briefwisseling welke volg<strong>en</strong> zal.<br />

De Raad van Ministers.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


112<br />

De ministers zoud<strong>en</strong> dus blijv<strong>en</strong> strijd<strong>en</strong> met het zwaard van het Landsbelang, doch<br />

met terzijde stelling van e<strong>en</strong> vraagstuk dat met dat belang in knell<strong>en</strong>d verband stond<br />

<strong>en</strong> dat in ieder geval oplossing eischte. Hoe zij dit ded<strong>en</strong> leest m<strong>en</strong> in hunn<strong>en</strong> brief<br />

aan d<strong>en</strong> Prins van d<strong>en</strong> 25e April 1877, die aldus luidt:<br />

[25 april 1877]<br />

Wij hebb<strong>en</strong> de Eer gehad d<strong>en</strong> brief te ontvang<strong>en</strong> welke het Uwe Koninklijke Hoogheid<br />

behaagde ons onder dagteek<strong>en</strong>ing van d<strong>en</strong> 27e <strong>Maar</strong>t l.l. in antwoord op d<strong>en</strong> onz<strong>en</strong><br />

van d<strong>en</strong> 20e te vor<strong>en</strong> te schrijv<strong>en</strong>.<br />

Onze teleurstelling, dat uit de Hooggeachte letter<strong>en</strong> van U.K.H. van Haar voornem<strong>en</strong><br />

om eerlang naar het Vaderland terugtekeer<strong>en</strong> nog niet blijkt, mog<strong>en</strong> zij U.K.H. niet<br />

verberg<strong>en</strong>. Het landsbelang wordt ev<strong>en</strong>wel door U.K.H., zooals Zij ons gelieft te<br />

bevestig<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong>szins uit het oog verlor<strong>en</strong>, maar onze argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> U.K.H. niet<br />

mog<strong>en</strong> overtuig<strong>en</strong>, dat Haar vertrek naar 's-Hage in dat belang noodig zou <strong>zijn</strong>.<br />

Die zinsnede van d<strong>en</strong> brief van U.K.H. geeft ons aanleiding om met all<strong>en</strong> eerbied<br />

op d<strong>en</strong> inhoud van d<strong>en</strong> onz<strong>en</strong> terug te kom<strong>en</strong>.<br />

Zeker zal niemand aan d<strong>en</strong> Prins Troonsopvolger de billijkheid van <strong>zijn</strong> w<strong>en</strong>sch<br />

betwist<strong>en</strong>, dat <strong>zijn</strong>e hooge bestemming ge<strong>en</strong> beletsel zij om nu <strong>en</strong> dan het buit<strong>en</strong>land<br />

te bezoek<strong>en</strong>, maar dat ook Hij moge deel<strong>en</strong> in het nut <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot aan buit<strong>en</strong>landsche<br />

reiz<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> - doch wij zoud<strong>en</strong> te kort do<strong>en</strong> aan de U.K.H. door ons verschuldigde<br />

oprechtheid zoo wij niet bij Haar onze vaste overtuiging aandrong<strong>en</strong>, dat e<strong>en</strong><br />

voortdur<strong>en</strong>d verblijf in d<strong>en</strong> Vreemde van d<strong>en</strong> Vorst, die zeer waarschijnlijk geroep<strong>en</strong><br />

is de Kroon der Nederland<strong>en</strong> te drag<strong>en</strong>, het Nederlandsche Staatsbelang ge<strong>en</strong>szins<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong> kan.<br />

Waar de Grondwet aan d<strong>en</strong> Prins van Oranje, nadat <strong>zijn</strong> achtti<strong>en</strong>de jaar is vervuld,<br />

van regtswege zitting <strong>en</strong> e<strong>en</strong>e raadgev<strong>en</strong>de stem in d<strong>en</strong> Raad van State geeft, <strong>en</strong>, in<br />

onverhoopte omstandighed<strong>en</strong> het reg<strong>en</strong>tschap opdraagt, wil zij d<strong>en</strong> vermoedelijk<strong>en</strong><br />

Troonsopvolger niet slechts in de geleg<strong>en</strong>heid gesteld hebb<strong>en</strong>, om zich de landszak<strong>en</strong><br />

eig<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich tot <strong>zijn</strong>e hooge bestemming voor te bereid<strong>en</strong>, maar verwacht<br />

zij van d<strong>en</strong> Prins dat H.D. t<strong>en</strong> all<strong>en</strong> <strong>tijd</strong>e, met die zak<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oegzaam vertrouwd zal<br />

<strong>zijn</strong>, om de hooge leiding er van, des gevorderd, op zich te kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>, - <strong>en</strong> waar<br />

diezelfde Grondwet aan d<strong>en</strong> vermoedelijk<strong>en</strong> erfg<strong>en</strong>aam<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


113<br />

der Kroon e<strong>en</strong> vast inkom<strong>en</strong> toek<strong>en</strong>t, veronderstelt zij klaarblijkelijk dat Hij te midd<strong>en</strong><br />

Zijner toekomstige onderdan<strong>en</strong> op d<strong>en</strong> voet aan Zijn hoog<strong>en</strong> rang voeg<strong>en</strong>de, zal<br />

gevestigd <strong>zijn</strong>.<br />

Wij mog<strong>en</strong> dan ook Uwe Koninklijke Hoogheid niet verzwijg<strong>en</strong> dat het<br />

Nederlandsche volk dat zoo gaarne in <strong>zijn</strong> midd<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> Prins van Oranje die plaats<br />

ziet innem<strong>en</strong>, welke de liefde van dat Volk <strong>en</strong> Zijne hooge bestemming Hem<br />

aanwijz<strong>en</strong>, niet zonder ernstige bezorgdheid <strong>en</strong> teleurstelling de voortdur<strong>en</strong>de<br />

afwezigheid van U.K.H. gadeslaat.<br />

Uwe Koninklijke Hoogheid wijst ons ter verklaring van die afwezigheid op<br />

omstandighed<strong>en</strong> die d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> zoud<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> welke de terugkomst van<br />

U.K.H. zoud<strong>en</strong> belett<strong>en</strong>, <strong>en</strong> geeft ons in overweging ons te dier zake tot Zijne Majesteit<br />

te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

Wij moet<strong>en</strong> ons ev<strong>en</strong>wel veroorlov<strong>en</strong> ook nu die omstandighed<strong>en</strong> buit<strong>en</strong><br />

behandeling te lat<strong>en</strong> zoolang er omtr<strong>en</strong>t het bov<strong>en</strong>besprok<strong>en</strong> landsbelang ge<strong>en</strong>e<br />

overe<strong>en</strong>stemming met U.K.H. bestaat, <strong>en</strong> ons bepal<strong>en</strong> tot de ev<strong>en</strong> nadrukkelijke als<br />

eerbiedige betuiging aan U.K.H. dat het landsbelang e<strong>en</strong> langer verblijf van U.K.H. in<br />

het buit<strong>en</strong>land ontraadt, <strong>en</strong> dat, zoo als wij het in ons vorig schrijv<strong>en</strong> reeds te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

gav<strong>en</strong>, de ongunstige beoordeeling, die hier te lande aan dat verblijf te beurt valt,<br />

niet nalaat ons steeds to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de zorg in te boezem<strong>en</strong>.<br />

Uwe Koninklijke Hoogheid gelieve de hulde van onze eerbiedige hoogachting <strong>en</strong><br />

verknochtheid te aanvaard<strong>en</strong>. 1<br />

De Raad van Ministers<br />

get. Heemskerk Azn.<br />

<strong>tijd</strong>elijk voorzitter<br />

van der Does de Willebois<br />

<strong>tijd</strong>elijk secretaris<br />

War<strong>en</strong> de ministers ook maar e<strong>en</strong>igzins bek<strong>en</strong>d geweest met des Prins<strong>en</strong><br />

scherpzinnigheid <strong>en</strong> met de sceptische richting van <strong>zijn</strong><strong>en</strong> geest dan zoud<strong>en</strong> zij hebb<strong>en</strong><br />

begrep<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> brief als deze hem moest do<strong>en</strong> glimlach<strong>en</strong>, maar hem tev<strong>en</strong>s moest<br />

erger<strong>en</strong>. Die brief moest hem do<strong>en</strong> glimlach<strong>en</strong><br />

1 De minister van Marine Taalman Kip het in de notul<strong>en</strong> aanteek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat hij had gestemd<br />

teg<strong>en</strong> het verz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van dez<strong>en</strong> brief dewijl die van d<strong>en</strong> Prins daarin niet volledig werd<br />

beantwoord.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


114<br />

dewijl hij getuigde van de verleg<strong>en</strong>heid der H.H. ministers die nu e<strong>en</strong>maal in de zaak<br />

betrokk<strong>en</strong> war<strong>en</strong> maar de koe niet bij de hoorns durfd<strong>en</strong> aangrijp<strong>en</strong>; hij moest hem<br />

erger<strong>en</strong> dewijl de less<strong>en</strong> die hem hier in e<strong>en</strong> soort van pathos werd<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> hem<br />

noodw<strong>en</strong>dig moest<strong>en</strong> herinner<strong>en</strong> aan Zijne school- <strong>en</strong> studiejar<strong>en</strong>.<br />

Merkwaardig is het oordeel van d<strong>en</strong> to<strong>en</strong> pas 24-jarig<strong>en</strong> Prins Alexander over dat<br />

schrijv<strong>en</strong>. Hij zeide: ‘Dit ernstige staatsstuk is slecht gesteld; de stijl daarvan is te<br />

gezwoll<strong>en</strong> om e<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> indruk achter te lat<strong>en</strong>. Het zal dan ook met e<strong>en</strong> verachtelijk<br />

schouderophal<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>. Het gedeelte over buit<strong>en</strong>landsche reiz<strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt<br />

onwillekeurig e<strong>en</strong> glimlach op de lipp<strong>en</strong>; de opmerking omtr<strong>en</strong>t het inkom<strong>en</strong> van<br />

d<strong>en</strong> Prins van Oranje is uitstek<strong>en</strong>d, maar daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> de zinsnede waarop gij de<br />

aandacht hebt gevestigd wordt door mij bed<strong>en</strong>kelijk g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> kan de eerste stap<br />

<strong>zijn</strong> om onderhandeling<strong>en</strong> tussch<strong>en</strong> d<strong>en</strong> Raad van Ministers <strong>en</strong> mijn<strong>en</strong> broeder aan<br />

te knoop<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t het aan ons beid<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de huwelijk. Hier wordt door Uwe<br />

ambtsopvolgers klaarblijkelijk met vuur gespeeld; het bewijs is hierdoor geleverd -<br />

voor U <strong>en</strong> mij was het geheel overbodig - dat voornoemde person<strong>en</strong> voor hunne<br />

eig<strong>en</strong>e verantwoordelijkheid terugdeinz<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> niet moest kunn<strong>en</strong> verondersteld<br />

word<strong>en</strong> van verantwoordelijke raadslied<strong>en</strong> der Kroon.’ 1<br />

De zinsnede door Prins Alexander - wel te verstaan van het standpunt der ministers<br />

- terecht bed<strong>en</strong>kelijk gehet<strong>en</strong> luidde aldus: ‘Wij moet<strong>en</strong> ons ev<strong>en</strong>wel veroorlov<strong>en</strong><br />

ook nu die omstandighed<strong>en</strong>’ - waardoor de Prins van Oranje verhinderd werd terug<br />

te keer<strong>en</strong> - ‘buit<strong>en</strong> behandeling te lat<strong>en</strong> zoo lang’ (wij cursiver<strong>en</strong>) ‘er omtr<strong>en</strong>t het<br />

bov<strong>en</strong>besprok<strong>en</strong> Landsbelang ge<strong>en</strong>e overe<strong>en</strong>stemming met U.K.H. bestaat <strong>en</strong>z.’ Deze<br />

zinsnede kon inderdaad e<strong>en</strong> eerst<strong>en</strong> stap <strong>zijn</strong> tot het aanknop<strong>en</strong> van onderhandeling<strong>en</strong><br />

met d<strong>en</strong> troonsopvolger, dewijl zij zoo verstaanbaar mogelijk zeid<strong>en</strong>: ‘Keer slechts<br />

in ons midd<strong>en</strong> terug <strong>en</strong> wij zull<strong>en</strong> niet langer ong<strong>en</strong>eg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> de particuliere belang<strong>en</strong>,<br />

waaromtr<strong>en</strong>t ge ons naar d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> verwijst in behandeling te nem<strong>en</strong>.’<br />

Daar zij nu wist<strong>en</strong> dat hunne bek<strong>en</strong>dheid met die particuliere belang<strong>en</strong> voor d<strong>en</strong><br />

Prins ge<strong>en</strong> geheim was, speeld<strong>en</strong> zij op hun standpunt werkelijk op zeer onhandige<br />

wijze met vuur. Terugdeinz<strong>en</strong>de voor hunne verant-<br />

1 Brief van Prins Alexander aan d<strong>en</strong> Hr Frans<strong>en</strong> v.d. Putte.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


115<br />

woordelijkheid ded<strong>en</strong> zij blijkbaar wat mogelijk was om buit<strong>en</strong> alle aanraking te<br />

blijv<strong>en</strong> met het ware punt in questie <strong>en</strong> toch steld<strong>en</strong> zij d<strong>en</strong> Prins voorwaard<strong>en</strong> onder<br />

welke zij dit punt met hem zoud<strong>en</strong> will<strong>en</strong> besprek<strong>en</strong>. De Prins wantrouwde echter<br />

dit hink<strong>en</strong> op twee gedacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> ging zonder omweg<strong>en</strong> op <strong>zijn</strong> doel af; hij zond h<strong>en</strong><br />

onder dagteek<strong>en</strong>ing van d<strong>en</strong> 30e April 1877, e<strong>en</strong>voudig het navolg<strong>en</strong>de antwoord:<br />

[30 april 1877]<br />

Ik heb de Eer gehad te ontvang<strong>en</strong> d<strong>en</strong> brief van d<strong>en</strong> Raad van Ministers van 21 April.<br />

De Raad moge de red<strong>en</strong><strong>en</strong>, die mij verhinder<strong>en</strong> mij naar 's-Hage te begev<strong>en</strong>, buit<strong>en</strong><br />

behandeling lat<strong>en</strong>, voor mij <strong>zijn</strong> die overweg<strong>en</strong>d <strong>en</strong> ik moet mij dus referer<strong>en</strong> aan<br />

mijn brief van 27 <strong>Maar</strong>t aan d<strong>en</strong> Raad van Ministers. Aan Z.M. d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> <strong>zijn</strong> die<br />

red<strong>en</strong><strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> ik zou d<strong>en</strong> Raad van Ministers niet naar Z.M. verwijz<strong>en</strong>,<br />

als de brief van d<strong>en</strong> Raad van Ministers van 20 <strong>Maar</strong>t niet met goedkeuring des<br />

<strong>Koning</strong>s was geschrev<strong>en</strong>.<br />

De Raad van Ministers gelieve de verzekering aan te nem<strong>en</strong> mijner hoogachting.<br />

(get.)Pr. v. Oranje.<br />

De ministers zond<strong>en</strong> des Prins<strong>en</strong> brief op d<strong>en</strong> 9e Mei 1877 met het onderstaand<br />

schrijv<strong>en</strong> aan Z.M. d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>.<br />

[9 mei 1877]<br />

Wij veroorlov<strong>en</strong> ons bij deze aan Uwe Majesteit over te legg<strong>en</strong> afschrift van onz<strong>en</strong><br />

brief van 21 April l.l. aan Z.K.H. d<strong>en</strong> Prins van Oranje <strong>en</strong> d<strong>en</strong> brief dd Parijs 30 April<br />

welke wij op d<strong>en</strong> 3e Mei l.l. van Z.K.H. mogt<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>.<br />

Het zal Uwer Majesteits aandacht niet ontgaan dat de Prins bij dez<strong>en</strong> brief niet<br />

terugkomt op de vraag, of 's lands belang <strong>zijn</strong> terugkeer herwaarts vordert, maar zich<br />

bepaalt tot e<strong>en</strong>e verwijzing naar de red<strong>en</strong><strong>en</strong> van Zijne voortdur<strong>en</strong>de afwezigheid die,<br />

volg<strong>en</strong>s de nu herhaalde betuiging van Z.K.H. t<strong>en</strong> volle aan Uwe Majesteit bek<strong>en</strong>d<br />

<strong>zijn</strong>.<br />

Wij w<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> eerbiedig afte wacht<strong>en</strong> of het Uwer Majesteit zal behag<strong>en</strong> ons in<br />

de geleg<strong>en</strong>heid te stell<strong>en</strong> andere démarches bij Z.K.H. te do<strong>en</strong>.<br />

De Raad van Ministers.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


116<br />

Dit schrijv<strong>en</strong> bevat onmisk<strong>en</strong>baar de voorzichtig <strong>en</strong> eerbiedig ingekleede mededeeling<br />

dat de H.H. ministers au bout de leur latin <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> dat zij me<strong>en</strong><strong>en</strong> verder niets te<br />

kunn<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij alvor<strong>en</strong>s door Z.M. bek<strong>en</strong>d gemaakt te <strong>zijn</strong> met de red<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

van 's Prins<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>de afwezigheid. De <strong>Koning</strong> onthield h<strong>en</strong> het gevraagde<br />

licht niet <strong>en</strong> liet h<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kabinetsbrief van d<strong>en</strong> 22e Mei mededeel<strong>en</strong> dat, naar Z.M.S<br />

veronderstelling het weiger<strong>en</strong> der vergunning tot het aangaan van e<strong>en</strong> huwelijk met<br />

jonkvrouwe v.St. de red<strong>en</strong> was waarom de Prins niet naar 's-Hage wilde terugkeer<strong>en</strong>.<br />

Voorts, dat Z.M. zoodanig huwelijk, ev<strong>en</strong> als vroeger, nu nog strijdig acht met 's lands<br />

belang, als niet geschikt om het hooge standpunt dat het vorstelijk huis in Nederland<br />

inneemt <strong>en</strong> moet blijv<strong>en</strong> innem<strong>en</strong>, zoowel t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de betrekking<strong>en</strong> met het<br />

buit<strong>en</strong>land, als t<strong>en</strong> opzigte van binn<strong>en</strong>landsche verhouding<strong>en</strong>, te kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong><br />

bewar<strong>en</strong>; dat Z.M. van gevoel<strong>en</strong> is dat particuliere red<strong>en</strong><strong>en</strong> of belang<strong>en</strong>, aan het<br />

algeme<strong>en</strong> landsbelang, ondergeschikt moet<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Prins van Oranje in dit<br />

opzigt aan de tradities van het huis van Oranje getrouw moet <strong>zijn</strong>; dat Z.M. daarom<br />

ook nimmer tot bov<strong>en</strong>bedoeld huwelijk H.D.Z. toestemming zal gev<strong>en</strong>.<br />

De Raad van Ministers berustte in deze mededeeling.<br />

De Prins ontving op <strong>zijn</strong> laatste schrijv<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> Raad ge<strong>en</strong> het minste antwoord.<br />

Van dwangmaatregel<strong>en</strong> jeg<strong>en</strong>s hem was verder bij d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> ge<strong>en</strong>e sprake meer.<br />

-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


<strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong> <strong>III</strong><br />

117<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


118<br />

Vervolg van <strong>Weitzel</strong>s (tweede) nota over Het voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> huwelijk van wijl<strong>en</strong> Z.K.H.<br />

<strong>Willem</strong>, Prins van Oranje.<br />

Het liberale kabinet - Kappeijne van de Coppello was aan het bewind van 3 november<br />

1877 tot 20 augustus 1879.<br />

De Prinses zu Wied, die aanwezig was bij het sterv<strong>en</strong> van koningin Sophie, was<br />

de jongste dochter van prins Frederik, prinses Marie. Zij was in 1871 gehuwd met<br />

de Vorst van Wied.<br />

Prins H<strong>en</strong>drik, kinderloze weduwnaar, hertrouwde op 24 augustus 1878. Zoals<br />

prins <strong>Willem</strong> vermoedde (pag. 139) had dit huwelijk t<strong>en</strong> doel de erfopvolging van<br />

de Oranjes te verzeker<strong>en</strong>, maar het bleef kinderloos. Prins H<strong>en</strong>drik overleed trouw<strong>en</strong>s<br />

al op 13 januari 1879, zes dag<strong>en</strong> nadat koning <strong>Willem</strong> was hertrouwd met prinses<br />

Emma.<br />

De Acte van Eerbied, waarvan <strong>Weitzel</strong> op pag. 141 spreekt, is de verklaring waarbij<br />

meerderjarig<strong>en</strong> onder de 30 jaar (in dit geval dus Mattie van Limburg Stirum)<br />

machtiging van de kantonrechter vroeg<strong>en</strong> om zonder toestemming van de ouders te<br />

kunn<strong>en</strong> trouw<strong>en</strong>.<br />

Uit <strong>Weitzel</strong> 12 niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> kort stuk over de begraf<strong>en</strong>is van prins <strong>Willem</strong>.<br />

Hij was op 11 juni 1879 te Parijs aan longontsteking overled<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet - zoals de<br />

leg<strong>en</strong>de wil - aan e<strong>en</strong> verwonding bij e<strong>en</strong> duel.<br />

Achteraan dit hoofdstuk: twee briev<strong>en</strong> van Frans<strong>en</strong> van de Putte aan de kroonprins,<br />

overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit de Bijlag<strong>en</strong> van <strong>Weitzel</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


Hoofdstuk 6<br />

119<br />

HET KARAKTER DES KONINGS - EEN ZIELKUNDIGE STUDIE. KONINGIN SOPHIE<br />

OVERLIJDT. LUXEMBURG DOET VERKEERD ROUWBEKLAG. EEN VERGEEFS<br />

BEROEP OP HET VADERLIJK HART. FRANSEN VAN DE PUTTE WORDT GEEN<br />

MINISTER. DE PRINS SLUIT DE VENSTERS. MATTIES LAATSTE BRIEF. DE<br />

DOOD VAN PRINS WILLEM.<br />

In de laatste dag<strong>en</strong> van Mei 1877 riep<strong>en</strong> moederliefde <strong>en</strong> kinderplicht d<strong>en</strong> Prins<br />

plotseling terug naar 's-Hage <strong>en</strong> aan het ziekbed der <strong>Koning</strong>in Sophia Mathilde.<br />

Zoowel bij dat ziekbed als kort na het overlijd<strong>en</strong> der Vorstin hadd<strong>en</strong> er toneel<strong>en</strong><br />

plaats die d<strong>en</strong> Prins onmogelijk kond<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> tot liefde <strong>en</strong> hoogachting voor <strong>zijn</strong><br />

vader <strong>en</strong> die derhalve de tussch<strong>en</strong> h<strong>en</strong> bestaande verwijdering alweder moest<strong>en</strong> do<strong>en</strong><br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />

De goede verstandhouding van het Koninklijk echtpaar was reeds sedert jar<strong>en</strong><br />

verbrok<strong>en</strong>. Er was bij h<strong>en</strong>: ‘mésalliance de coeur et d'esprit’ <strong>en</strong> nog meer ‘mésalliance<br />

d'esprit que de coeur’ want in d<strong>en</strong> aanvang van hun huwelijk <strong>zijn</strong> liefde <strong>en</strong><br />

toeg<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>heid zonder d<strong>en</strong> minst<strong>en</strong> twijfel waart<strong>en</strong>em<strong>en</strong> geweest.<br />

De bekromp<strong>en</strong>e intellectueele ontwikkeling des <strong>Koning</strong>s gevoegd bij Zijne<br />

eig<strong>en</strong>aardige geestes-richting moet de voornaamste oorzaak word<strong>en</strong> geacht van d<strong>en</strong><br />

minder gelukkig<strong>en</strong> toestand die later in het lev<strong>en</strong> trad.<br />

De <strong>Koning</strong> heeft het Russische Czar<strong>en</strong>-bloed in <strong>zijn</strong>e ader<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong> als <strong>zijn</strong><br />

overgrootvader Peter <strong>III</strong>, <strong>zijn</strong> grootvader <strong>Paul</strong> I <strong>en</strong> vele hunner afstammeling<strong>en</strong> lijdt<br />

hij aan partiëele krankzinnigheid.<br />

Eer m<strong>en</strong> het verschijnsel der krankzinnigheid zoo grondig had bestudeerd als in<br />

onze dag<strong>en</strong>, was het schier misdadig e<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te verd<strong>en</strong>k<strong>en</strong> daaraan te lijd<strong>en</strong>.<br />

Volg<strong>en</strong>s oude vooroordeel<strong>en</strong> toch - wier gevolg<strong>en</strong> helaas nog niet geheel <strong>zijn</strong><br />

uitgeroeid - werd e<strong>en</strong> krankzinnige geacht door d<strong>en</strong> duivel te <strong>zijn</strong> bezet<strong>en</strong>, of was<br />

hij althans iemand die diep was gezonk<strong>en</strong>, doordi<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>e ziel in slavernij werd<br />

gehoud<strong>en</strong> door de zonde. Krankzinnig<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> ook op d<strong>en</strong> duur wartaal sprek<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> allerlei abnormale handeling<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>, of werd<strong>en</strong> niet als zoodanig erk<strong>en</strong>d.<br />

Thans weet m<strong>en</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


120<br />

beter; krankzinnigheid is e<strong>en</strong> ziekte gelijk alle andere <strong>en</strong> waaraan helaas iedere<strong>en</strong> is<br />

blootgesteld. M<strong>en</strong> neemt zelfs partiëele krankzinnigheid aan <strong>en</strong> geeft toe dat de zieke<br />

daarbij volkom<strong>en</strong> gezond kan oordeel<strong>en</strong> <strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> rationeel kan handel<strong>en</strong> zoolang<br />

<strong>zijn</strong>e manie slechts ge<strong>en</strong> aanstoot ondervindt. 1<br />

<strong>Willem</strong> <strong>III</strong> lijdt aan monomanie, hij heeft ‘un s<strong>en</strong>tim<strong>en</strong>t personnel excessif’, anders<br />

gezegd ‘grootheidswaanzin’. Wat dit in e<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> moet beteek<strong>en</strong><strong>en</strong> is bij e<strong>en</strong>ig<br />

nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong> licht te begrijp<strong>en</strong>.<br />

Zonder er opzettelijk over te hebb<strong>en</strong> nagedacht, geheel onbewust <strong>en</strong> alsof het<br />

volkom<strong>en</strong> natuurlijk ware, komt de lijder er toe, aan zichzelv<strong>en</strong>, teg<strong>en</strong>over ander<strong>en</strong>,<br />

niets dan recht<strong>en</strong>, aan ander<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over zich, niets dan plicht<strong>en</strong> toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Wat<br />

m<strong>en</strong> voor hem, of op <strong>zijn</strong> verlang<strong>en</strong>, doet is m<strong>en</strong> hem schuldig; wat hij voor ander<strong>en</strong><br />

doet is gunst. Als hoofd van d<strong>en</strong> Staat <strong>en</strong> als hoofd van <strong>zijn</strong> gezin is hij volkom<strong>en</strong><br />

ong<strong>en</strong>eg<strong>en</strong> over iets, met iemand in overleg te tred<strong>en</strong>; hij wil of hij wil niet. Met de<br />

jar<strong>en</strong> wordt hij meer <strong>en</strong> meer prikkelbaar <strong>en</strong> meer <strong>en</strong> meer naijverig op <strong>zijn</strong> gezag<br />

<strong>en</strong> de meest zijdelingsch<strong>en</strong> <strong>en</strong> vaak volkom<strong>en</strong> schijnbare aanranding<strong>en</strong> daarvan, duidt<br />

hij euvel.<br />

Het is niet teg<strong>en</strong> te sprek<strong>en</strong> dat met e<strong>en</strong> dergelijke manie e<strong>en</strong> groote mate van<br />

égoïsme onafscheidelijk moet <strong>zijn</strong> verbond<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> volslag<strong>en</strong> égoïst ge<strong>en</strong><br />

aanspraak kan mak<strong>en</strong> op het bezit van e<strong>en</strong> goed hart. Ook is het e<strong>en</strong> karaktertrek van<br />

alle lijders aan monomanie dat zij van lieverlede onverschilligheid, ja eindelijk afkeer<br />

aan d<strong>en</strong> dag legg<strong>en</strong> zelfs jeg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> die zij vroeger groote g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>heid toedroeg<strong>en</strong>. 2<br />

De naijver, op gezag <strong>en</strong> prérogativ<strong>en</strong>, eig<strong>en</strong> aan <strong>zijn</strong>e zielsziekte strekt zich bij<br />

<strong>Willem</strong> <strong>III</strong> uit, zelfs tot de eerbewijz<strong>en</strong>, ovatiën of huldeblijk<strong>en</strong> die aan de led<strong>en</strong> van<br />

<strong>zijn</strong> Huis door de bevolking word<strong>en</strong> gebracht; ze <strong>zijn</strong> hem nimmer aang<strong>en</strong>aam <strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> hem m<strong>en</strong>igmaal vertoornd. De <strong>Koning</strong>in, de Koninklijke Prins<strong>en</strong> <strong>en</strong> Prinsess<strong>en</strong><br />

<strong>zijn</strong> slechts iets door hunne verhouding tot hem, ge<strong>en</strong>szins door eig<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>ste,<br />

Hunne grootheid is slechts e<strong>en</strong> afschaduwing van de Zijne. De vrouwelijke led<strong>en</strong><br />

van Zijn Huis staan bij hem geheel op d<strong>en</strong> achtergrond <strong>en</strong> zij beteek<strong>en</strong><strong>en</strong> in Zijne<br />

1 Zie: Maudsleij: Le Crime est la folie.<br />

2 Zie: Esquirol: Des Maladies m<strong>en</strong>tales.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


121<br />

oog<strong>en</strong> weinig meer dan dat zij in maatschappelijk<strong>en</strong> rang verhev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> bov<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong><br />

van niet vorstelijke geboorte. 1<br />

Het moet voor e<strong>en</strong> naar d<strong>en</strong> geest zoo rijk begaafde <strong>en</strong> veelzijdig ontwikkelde<br />

vrouw als de <strong>Koning</strong>in Sophia Mathilde was, e<strong>en</strong> ware ramp <strong>zijn</strong> geweest zich voor<br />

immer geket<strong>en</strong>d te wet<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> man als di<strong>en</strong> wij beschrev<strong>en</strong>. Er <strong>zijn</strong> bewijz<strong>en</strong> aan<br />

te voer<strong>en</strong> dat zij in hare laatste lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong>, <strong>zijn</strong> karakter <strong>en</strong> <strong>zijn</strong>e geestes-richting<br />

volkom<strong>en</strong> doorzag, maar het is meer dan onwaarschijnlijk dat zij dit van d<strong>en</strong> aanvang<br />

af, heeft gedaan. Meermal<strong>en</strong> moest zij hem in hare eerste huwelijksjar<strong>en</strong>, zonder<br />

e<strong>en</strong>ig opzet, aanstoot hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Zoo als e<strong>en</strong> ieder doet die dagelijks of dikwerf<br />

met hem in aanraking komt. Later bij de opvoeding <strong>en</strong> leiding hunner kinder<strong>en</strong>,<br />

moet<strong>en</strong> botsing<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> man, met wi<strong>en</strong> niet te beraadslag<strong>en</strong> of te overlegg<strong>en</strong> viel<br />

onvermijdelijk <strong>zijn</strong> geweest. Daarbij was de <strong>Koning</strong>in als ieder ander e<strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong>sch<strong>en</strong>kind. Haar lev<strong>en</strong>dig<strong>en</strong> geest <strong>en</strong> har<strong>en</strong> gansch niet onderworp<strong>en</strong> aard kunn<strong>en</strong><br />

zeer licht uitbarsting<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> bewerkt die misschi<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

vermed<strong>en</strong> maar die tot verzet hebb<strong>en</strong> geleid daar waar berusting mogelijk <strong>en</strong><br />

w<strong>en</strong>schelijk ware geweest. <strong>Maar</strong> al ware Zij d<strong>en</strong> volmaaktheid nabij gekom<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />

goede verstandhouding was hier op d<strong>en</strong> duur onmogelijk. Haar toestand werd echter<br />

ondragelijk to<strong>en</strong> de <strong>Koning</strong> zich ook niet meer ontzag de huwelijks-trouw schier<br />

onbewimpeld <strong>en</strong> op ergerlijke wijze te sch<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. In d<strong>en</strong> boezem der <strong>Koning</strong>in hoopt<strong>en</strong><br />

zich to<strong>en</strong> de griev<strong>en</strong> der beleedigde echtg<strong>en</strong>ote op met die van het zoo m<strong>en</strong>igmaal<br />

beleedigde gezond verstand der voortreffelijke <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>gewone vrouw.<br />

Tot haar lof zij gezegd dat zij in gesprekk<strong>en</strong> met person<strong>en</strong> die haar vertrouw<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong>s handeling<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> onverhol<strong>en</strong> heeft afgekeurd maar dat<br />

zij zich nimmer op onbetamelijke wijze heeft uitgelat<strong>en</strong> nóch over d<strong>en</strong> echtg<strong>en</strong>oot,<br />

nóch over het hoofd van d<strong>en</strong> Staat.<br />

De <strong>Koning</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> wist in <strong>zijn</strong>e vlag<strong>en</strong> van toorn niet al<strong>tijd</strong> het meesterschap<br />

over <strong>zijn</strong>e woord<strong>en</strong> te bewar<strong>en</strong>. Treurige voorbeeld<strong>en</strong> daarvan moet<strong>en</strong> hier word<strong>en</strong><br />

aangehaald want het geldt e<strong>en</strong> edele afgestorv<strong>en</strong>e wier nagedacht<strong>en</strong>is nu reeds wordt<br />

prijsgegev<strong>en</strong> aan de verheerlijking van<br />

1 Partiëel krankzinnig<strong>en</strong>, wier manie bestaat in e<strong>en</strong> ‘s<strong>en</strong>tim<strong>en</strong>t personel excessif’, kunn<strong>en</strong> de<br />

vrouw, in het algeme<strong>en</strong>, slechts beschouw<strong>en</strong> als uitsluit<strong>en</strong>d te <strong>zijn</strong> geschap<strong>en</strong> tot nut <strong>en</strong><br />

vermaak van haar heer <strong>en</strong> meester.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


122<br />

e<strong>en</strong> nog lev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die nogthans niet aan het gericht der geschied<strong>en</strong>is mag ontkom<strong>en</strong>.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> die voorbeeld<strong>en</strong> noodig om de verhouding van d<strong>en</strong> Prins van Oranje<br />

tot <strong>zijn</strong> vader met juistheid te kunn<strong>en</strong> teek<strong>en</strong><strong>en</strong>. 1<br />

In d<strong>en</strong> winter van 1875 op 1876 was de <strong>Koning</strong>in bed<strong>en</strong>kelijk ziek. Talrijk <strong>en</strong><br />

treff<strong>en</strong>d war<strong>en</strong> to<strong>en</strong> de blijk<strong>en</strong> van deelneming die gegev<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> aan de hooge<br />

kranke. Dit geschiedde niet alle<strong>en</strong> door het zich kom<strong>en</strong> inschrijv<strong>en</strong> op het daartoe<br />

bestemde <strong>en</strong> gebruikelijke register <strong>en</strong> door het m<strong>en</strong>igvuldig kom<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> naar d<strong>en</strong><br />

toestand van H.M., maar ook door de aanwezigheid van groep<strong>en</strong> belangstell<strong>en</strong>de<br />

mindere ingezet<strong>en</strong><strong>en</strong>, die zich d<strong>en</strong> gansch<strong>en</strong> dag voor het paleis vertoond<strong>en</strong>, hunne<br />

bezorgde blikk<strong>en</strong> op de v<strong>en</strong>sterram<strong>en</strong> gevestigd hield<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan ieder die de<br />

Koninklijke woning verliet om bericht vroeg<strong>en</strong>. Dit verdroot <strong>en</strong> ergerde d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong><br />

zóódanig dat hij aan d<strong>en</strong> portier liet verbied<strong>en</strong> aan iemand, wi<strong>en</strong> dan ook, e<strong>en</strong>ig<br />

antwoord te gev<strong>en</strong> op <strong>zijn</strong>e vrag<strong>en</strong> naar d<strong>en</strong> toestand der <strong>Koning</strong>in <strong>en</strong> iedere<strong>en</strong> te<br />

verwijz<strong>en</strong> naar het bulletin dat ieder<strong>en</strong> avond in de Staatscourant zou verschijn<strong>en</strong>. 2<br />

Zelfs de Presid<strong>en</strong>t van de Eerste Kamer der Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal die, door e<strong>en</strong> bode,<br />

nam<strong>en</strong>s dat hooge Collegie, om bericht zond werd aldus afgewez<strong>en</strong>.*<br />

Hierbov<strong>en</strong> is reeds vermeld dat de <strong>Koning</strong>, na het verz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> brief, door d<strong>en</strong><br />

Raad van Ministers, onder dagteek<strong>en</strong>ing van 20 <strong>Maar</strong>t 1877, aan d<strong>en</strong> Prins van Oranje<br />

geschrev<strong>en</strong>, zich teg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>e ministers zeer heftig over d<strong>en</strong> Prins uitliet. Aan d<strong>en</strong><br />

Minister van Marine verzekerde hij bij die geleg<strong>en</strong>heid - maar zoo als wij reeds wet<strong>en</strong><br />

zonder e<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> grond - dat niemand dan de <strong>Koning</strong>in schuld had aan 's Prins<strong>en</strong> verzet.<br />

Hij wond zich weder meer <strong>en</strong> meer op <strong>en</strong> ging zóóver van H.M. aan te duid<strong>en</strong> met<br />

de woord<strong>en</strong> ‘dat infame schepsel’. 3<br />

Deze uiting<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> vermoedelijk nimmer ter oore gekom<strong>en</strong> van d<strong>en</strong><br />

1 Het zou nier moeiëlijk <strong>zijn</strong>, in e<strong>en</strong> opzettelijke studie, schier al de verkeerde <strong>en</strong> dwaze<br />

handeling<strong>en</strong> van <strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong> <strong>III</strong> te verklar<strong>en</strong> uit <strong>zijn</strong> monomanie <strong>en</strong> hare eig<strong>en</strong>aardige<br />

gevolg<strong>en</strong>; maar weigert m<strong>en</strong> hem te beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> ongelukkige krankzinnige, dan is<br />

m<strong>en</strong> verplicht hem te beoordeel<strong>en</strong> naar de gewone wett<strong>en</strong> der moraal, <strong>en</strong> - hem e<strong>en</strong> slecht<br />

m<strong>en</strong>sch te noem<strong>en</strong>. Tertio non datur.<br />

2 De Hr <strong>Weitzel</strong> o.a. bekwam dit antwoord van d<strong>en</strong> portier, e<strong>en</strong> oud, hem welbek<strong>en</strong>d<br />

onderofficier, die het met bewog<strong>en</strong> stem gaf.<br />

3 Als bov<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


123<br />

Prins van Oranje maar de <strong>Koning</strong> bezit ge<strong>en</strong> de minste zelfbeheersching <strong>en</strong> kon dan<br />

ook onmogelijk voor <strong>zijn</strong>e zon<strong>en</strong> verberg<strong>en</strong> hoe hij over de <strong>Koning</strong>in dacht. De<br />

Prins<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> niettemin mog<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong> dat de liefde <strong>en</strong> de eerbied die zij hunne<br />

moeder toedroeg<strong>en</strong> door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> althans bij geleg<strong>en</strong>heid van haar overlijd<strong>en</strong> niet<br />

gekwetst zoud<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> geword<strong>en</strong>. <strong>Maar</strong> ook dit niet.<br />

De Prins van Oranje was uit Parijs terstond naar het ziekbed der <strong>Koning</strong>in geijld,<br />

maar de <strong>Koning</strong>, die zich op het Loo bevond, maakte daarmede ge<strong>en</strong> de minste haast.<br />

Op d<strong>en</strong> 31e Mei was, naar aanleiding van e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>aauwdheid waarin de <strong>Koning</strong>in<br />

inderdaad bijna was geblev<strong>en</strong>, het bericht van haar overlijd<strong>en</strong>, door d<strong>en</strong> telegraaf,<br />

reeds over het geheele land verspreid geword<strong>en</strong>, maar de <strong>Koning</strong> toefde nog al<strong>tijd</strong>.<br />

Eerst omstreeks d<strong>en</strong> middag van d<strong>en</strong> 1e Juni versche<strong>en</strong> hij op het Huis t<strong>en</strong> Bosch<br />

waar de <strong>Koning</strong>in lag te zieltog<strong>en</strong>. Hij werd bij het uitstapp<strong>en</strong> uit <strong>zijn</strong> rijtuig ontvang<strong>en</strong><br />

door Prins Frederik; de Prins van Oranje wachtte <strong>zijn</strong> vader af aan d<strong>en</strong> ingang der<br />

ziek<strong>en</strong> kamer. Zij hadd<strong>en</strong> elkander in zeer lang<strong>en</strong> <strong>tijd</strong> niet gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong> tussch<strong>en</strong> h<strong>en</strong><br />

was onderwijl zeer veel voorgevall<strong>en</strong>. De <strong>Koning</strong> nam des Prins<strong>en</strong> hand in de <strong>zijn</strong>e,<br />

schudde die zonder e<strong>en</strong> woord uit te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> - zoo als <strong>zijn</strong>e gewoonte is - zeer lang;<br />

bleef <strong>zijn</strong> zoon aanstar<strong>en</strong> <strong>en</strong> zeide eindelijk: ‘Tu as bonne mine... tu as pris de<br />

l'embonpoint...,’ <strong>en</strong> ging verder. 1<br />

Hij vond de <strong>Koning</strong>in doodelijk zwak <strong>en</strong> reeds bijna sterv<strong>en</strong>de; de hooge lijderes<br />

sprak met flaauwe stem slechts <strong>en</strong>kele woord<strong>en</strong> die ev<strong>en</strong>wel ge<strong>en</strong>e bijzondere<br />

beteek<strong>en</strong>is hadd<strong>en</strong>. 2 De <strong>Koning</strong> bleef niet meer dan <strong>en</strong>kele minut<strong>en</strong> in de ziek<strong>en</strong>kamer<br />

<strong>en</strong> begaf zich vervolg<strong>en</strong>s naar e<strong>en</strong> aangr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>d vertrek waar zich o.a. ook Prins<br />

Frederik <strong>en</strong> de Prinses zu Wied bevond<strong>en</strong>. Hier begon hij all<strong>en</strong>gsk<strong>en</strong>s op zulk e<strong>en</strong><br />

ongepaste wijze over de <strong>Koning</strong>in te sprek<strong>en</strong> dat de Prinses zu Wied opstond <strong>en</strong><br />

snikk<strong>en</strong>de de kamer verliet. Hij is nog wel e<strong>en</strong> paar mal<strong>en</strong> op het Huis t<strong>en</strong> Bosch<br />

geweest maar niet meer in de ziek<strong>en</strong>kamer. Ook was hij, bij het overlijd<strong>en</strong> der<br />

<strong>Koning</strong>in, niet aan haar sterfbed.<br />

De teraardebestelling had plaats d<strong>en</strong> 20e Juni. Er war<strong>en</strong> vier G<strong>en</strong>eraals<br />

1 Aan d<strong>en</strong> Hr <strong>Weitzel</strong> medegedeeld door e<strong>en</strong> ooggetuige Dr. Blom Coster.<br />

2 Het is dan ook e<strong>en</strong> onwaarheid dat Zij zou hebb<strong>en</strong> gezegd: ‘Nu heb ik mijne beide <strong>Willem</strong>s<br />

weder bij elkander.’<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


124<br />

aangewez<strong>en</strong> om bij de plechtigheid, twee aan twee, rechts <strong>en</strong> links van de koets des<br />

<strong>Koning</strong>s te rijd<strong>en</strong>. Bij het binn<strong>en</strong> tred<strong>en</strong> der kerk te Delft volgd<strong>en</strong> zij onmiddelijk<br />

achter d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> <strong>en</strong> de vorstelijke person<strong>en</strong>; in de kerk stond<strong>en</strong> zij weder<br />

rechtstreeks achter <strong>zijn</strong><strong>en</strong> persoon geschaard. Schrijver dezes was e<strong>en</strong> dier G<strong>en</strong>eraals<br />

<strong>en</strong> hij heeft d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> derhalve, van d<strong>en</strong> oog<strong>en</strong>blik waarin hij, uit het Huis t<strong>en</strong><br />

Bosch in <strong>zijn</strong>e koets stapte tot op di<strong>en</strong> waarin hij de Kerk te Delft verliet om naar<br />

<strong>zijn</strong> paleis terug te rijd<strong>en</strong>, niet uit het oog verloor<strong>en</strong>. Wat m<strong>en</strong> ook beweerd moge<br />

hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat er in Zijn binn<strong>en</strong>ste moge <strong>zijn</strong> omgegaan; Zijne houding was gedur<strong>en</strong>de<br />

de geheele plechtigheid onberispelijk <strong>en</strong> zelfs was er e<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t waarin aando<strong>en</strong>ing<br />

onmisk<strong>en</strong>baar bij hem was waar te nem<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> de lijkkist in d<strong>en</strong> grafkelder zou<br />

word<strong>en</strong> nedergelat<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> de Prins<strong>en</strong> van Oranje <strong>en</strong> Alexander, vooral de laatste,<br />

hunne tran<strong>en</strong> niet meer meester. Alexander snelde voorwaarts, omvatte die kist<br />

zooveel hij kon met beide arm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bedekte haar met kuss<strong>en</strong>. Ook de <strong>Koning</strong> was<br />

to<strong>en</strong> blijkbaar geroerd; hij naderde <strong>zijn</strong>e beide zon<strong>en</strong> <strong>en</strong> omhelsde h<strong>en</strong>. Het was<br />

inderdaad e<strong>en</strong> indrukwekk<strong>en</strong>d oog<strong>en</strong>blik, maar op d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> was die indruk slechts<br />

voorbijgaande geweest.<br />

Aanvankelijk had hij het voornem<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> rouw te do<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> door leger <strong>en</strong> vloot;<br />

slechts op ernstig aandring<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Prins van Oranje werd er toe overgegaan 1 ,<br />

maar de rouw bleef zoo e<strong>en</strong>voudig mogelijk <strong>en</strong> verre b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> gedaan was<br />

voor de gemalin van <strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong> I, ja zelfs b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> dat wat in der <strong>tijd</strong> was<br />

verord<strong>en</strong>d geword<strong>en</strong> voor de <strong>Koning</strong>in Weduwe Anna <strong>Paul</strong>owna.<br />

De <strong>Koning</strong> achtte het gepast 's daags na de begraf<strong>en</strong>is e<strong>en</strong> gala diner te gev<strong>en</strong> aan<br />

de vreemde vorstelijke person<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan de afgezond<strong>en</strong><strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>landsche hov<strong>en</strong><br />

die de plechtigheid war<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> bijwon<strong>en</strong>. Aanwezig war<strong>en</strong> o.a. de Prins<strong>en</strong> H<strong>en</strong>drik<br />

<strong>en</strong> Frederik der Nederland<strong>en</strong>, de regeer<strong>en</strong>de Groothertog van Sax<strong>en</strong>, des <strong>Koning</strong>s<br />

zwager, Prins Albert van Pruis<strong>en</strong>, Prins Herman van Sax<strong>en</strong>-Weimar, Prins Nicolaas<br />

van Old<strong>en</strong>burg, de Prins van Teck <strong>en</strong>z. Na afloop van het diner <strong>en</strong> nadat m<strong>en</strong> weder<br />

in de receptie-vertrekk<strong>en</strong> was teruggekeerd, hadd<strong>en</strong> er bedroev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> ergerlijke<br />

toneel<strong>en</strong> plaats die ev<strong>en</strong>min kond<strong>en</strong> ontsnapp<strong>en</strong> aan de aandacht<br />

1 Aan d<strong>en</strong> Hr <strong>Weitzel</strong> medegedeeld door d<strong>en</strong> minister van Financiën Jhr. van der Heijm.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


125<br />

der g<strong>en</strong>oemde hooge gast<strong>en</strong>, als zij dit ded<strong>en</strong> aan schrijver dezes die tot de<br />

g<strong>en</strong>oodigd<strong>en</strong> behoorde. Eerst moest de Fransche gezant de Hr Target, het ontgeld<strong>en</strong><br />

over e<strong>en</strong> artikel van Ernest R<strong>en</strong>an in de Revue des Deux Mondes. In dat stuk werd<br />

e<strong>en</strong> warm woord van lof gebracht aan de overled<strong>en</strong>e. De <strong>Koning</strong> gaf <strong>zijn</strong>e afkeuring<br />

te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> over inhoud <strong>en</strong> strekking; hij me<strong>en</strong>de dat de ontslap<strong>en</strong>e daarin al te zeer<br />

werd geprez<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat over haar gesprok<strong>en</strong> werd op e<strong>en</strong> wijze die d<strong>en</strong> wettig<strong>en</strong><br />

souverein van het land geheel in de schaduw stelde <strong>en</strong> derhalve te kort deed. De Hr<br />

Target wees, zonder het feit te bestrijd<strong>en</strong>, op de in Frankrijk van kracht <strong>zijn</strong>de wett<strong>en</strong><br />

die het aan de regeering onmogelijk maakt<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> dergelijke uiting<strong>en</strong> der pers op<br />

te tred<strong>en</strong>. Hij deed d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> opmerk<strong>en</strong> dat hier ge<strong>en</strong>e sprake was van e<strong>en</strong> dagblad<br />

of <strong>tijd</strong>schrift dat rechtstreeks onder d<strong>en</strong> invloed stond van <strong>zijn</strong> gouvernem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> dat<br />

de <strong>Koning</strong> dus ge<strong>en</strong>e <strong>en</strong>kele red<strong>en</strong> van ontevred<strong>en</strong>heid kon hebb<strong>en</strong> jeg<strong>en</strong>s hem of<br />

<strong>zijn</strong>e regeering. De <strong>Koning</strong> die zich reeds weder had opgewond<strong>en</strong>, wilde dat alles<br />

zoo grif niet toegev<strong>en</strong> maar de Hr Target hield vol. Z.M. bleef overig<strong>en</strong>s jeg<strong>en</strong>s d<strong>en</strong><br />

gezant zeer beleefd <strong>en</strong> zonder de groote verheffing van stem, die hem veelal eig<strong>en</strong><br />

is <strong>en</strong> waarin hij ook thans verviel, zou het incid<strong>en</strong>t wellicht niet e<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> opgemerkt. 1<br />

Erger verging het d<strong>en</strong> Presid<strong>en</strong>t der Luxemburgsche Kamer van Afgevaardigd<strong>en</strong><br />

die aan het hoofd e<strong>en</strong>er Kommissie, d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> e<strong>en</strong> adres van rouwbeklag was<br />

kom<strong>en</strong> aanbied<strong>en</strong>. Z.M. was zeer verstoord over dat adres dewijl m<strong>en</strong> de <strong>Koning</strong>in<br />

daarin ‘Souveraine’ had g<strong>en</strong>oemd terwijl hij van niets wilde wet<strong>en</strong> dan van ‘Un<br />

Souverain’. Hij maakte ook van de geleg<strong>en</strong>heid gebruik om onbewimpeld de hulde<br />

af te keur<strong>en</strong> die in Luxemburg aan de nagedacht<strong>en</strong>is van Prins H<strong>en</strong>drik werd bewez<strong>en</strong>.<br />

De Prins, zeide hij, was daar niets dan <strong>zijn</strong> verteg<strong>en</strong>woordiger, het goede wat hij er<br />

deed werd eig<strong>en</strong>lijk door hun <strong>Koning</strong> Groothertog zelf gedaan <strong>en</strong> ‘les jupons’ kwam<strong>en</strong><br />

volstrekt niet in aanmerking. Met ‘les jupons’ e<strong>en</strong> uitdrukking die hij herhaaldelijk,<br />

zeer luide <strong>en</strong> met minachting bezigde, bedoelde hij de vrouwelijke led<strong>en</strong> van Zijn<br />

Huis. Ook de Hr Lofsel, de bedoelde presid<strong>en</strong>t, bleef niet kalm, m<strong>en</strong> hoorde hem<br />

met groote verheffing van stem uitroep<strong>en</strong>: ‘Sire, il s'agit d'une princesse que nous<br />

avons<br />

1 Aan d<strong>en</strong> Hr <strong>Weitzel</strong> werd<strong>en</strong> al de bijzonderhed<strong>en</strong> van dit onderhoud nog di<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> avond<br />

door d<strong>en</strong> Hr Target medegedeeld.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


126<br />

v<strong>en</strong>erée!’ <strong>en</strong> later: ‘Ma position est ici des plus difficiles et des plus délicates,’<br />

vervolg<strong>en</strong>s zag m<strong>en</strong> hem e<strong>en</strong> buiging mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertrekk<strong>en</strong>. 1<br />

De Prins<strong>en</strong> van Oranje <strong>en</strong> Alexander war<strong>en</strong> niet bij het diner teg<strong>en</strong>woordig maar<br />

zij kond<strong>en</strong> onmogelijk onbek<strong>en</strong>d blijv<strong>en</strong> met hetge<strong>en</strong> was voorgevall<strong>en</strong> in het bij<strong>zijn</strong><br />

van 80 à 90 gast<strong>en</strong>.*<br />

Hier volgt in <strong>Weitzel</strong>s manuscript de uitvoerige passage over mademoiselle d'Ambre,<br />

zie hoofdstuk 4.<br />

Als de Prins van Oranje de kalme <strong>en</strong> gelat<strong>en</strong>e getuige ware geblev<strong>en</strong> van al deze<br />

dwaze, onwaardige <strong>en</strong> voor de nagedacht<strong>en</strong>is <strong>zijn</strong>er moeder zoo beleedig<strong>en</strong>de<br />

handeling<strong>en</strong>, had m<strong>en</strong> hem dan niet veel gestr<strong>en</strong>ger moet<strong>en</strong> veroordeel<strong>en</strong> dan nu hij<br />

de dagelijksche aanschouwing er van ontvluchtte? Hij had ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel met name aan<br />

te wijz<strong>en</strong> Nederlandsch belang rechtstreeks te behartig<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij verliet dus andermaal<br />

het land, nietteg<strong>en</strong>staande hij, na d<strong>en</strong> dood der <strong>Koning</strong>in vrij duidelijk het voornem<strong>en</strong><br />

had aan d<strong>en</strong> dag gelegd dit niet te zull<strong>en</strong> do<strong>en</strong>.<br />

Nadat de <strong>Koning</strong> in d<strong>en</strong> nazomer van 1877 was terug gekeerd van <strong>zijn</strong> buit<strong>en</strong>landsche<br />

reis, hervatte de Prins <strong>zijn</strong>e poging<strong>en</strong> tot het bereik<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> doel. Onder<br />

dagteek<strong>en</strong>ing van 19 September zond hij aan Z.M. het navolg<strong>en</strong>d adres:<br />

[19 september 1877]<br />

‘Sinds jar<strong>en</strong> is bij mij aangedrong<strong>en</strong> op het aangaan van e<strong>en</strong> huwelijk, doch die<br />

aandrang was van particulier<strong>en</strong> of officieuz<strong>en</strong> aard tot dat in Januari 1873 e<strong>en</strong>e<br />

Commissie uit d<strong>en</strong> to<strong>en</strong>malig<strong>en</strong> Ministerraad de H.H. Mrs de Vries <strong>en</strong> Gericke bij<br />

mij gehoor vroeg<strong>en</strong> <strong>en</strong> mij met magtiging van U.M. over deze gewichtige<br />

aangeleg<strong>en</strong>heid kwam<strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong>.<br />

De grond<strong>en</strong> voor de w<strong>en</strong>schelijkheid dat ik e<strong>en</strong> huwelijk zou aangaan, door de<br />

ministers aangevoerd <strong>zijn</strong> U.M. bek<strong>en</strong>d; w<strong>en</strong>schelijkheid dat de erfopvolging in de<br />

rechte lijn van het teg<strong>en</strong>woordig stamhuis verzekerd<br />

1 De Hr Lofsel <strong>en</strong> <strong>zijn</strong>e beide medeafgevaardigd<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> weinige dag<strong>en</strong> later b<strong>en</strong>oemd tot<br />

Commandeurs <strong>en</strong> ridders der orde van d<strong>en</strong> Nederl. Leeuw. De hoogst ongepaste bejeg<strong>en</strong>ing<br />

door h<strong>en</strong> ondergaan moest word<strong>en</strong> goedgemaakt.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


127<br />

worde, waarvan het voortdur<strong>en</strong>d onafhankelijk volksbestaan van Nederland, meer<br />

dan van wap<strong>en</strong>geweld, waaraan zooveel millio<strong>en</strong><strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgeofferd, afhankelijk<br />

is.<br />

Hoewel ik voor de ministers mijne weinige g<strong>en</strong>eigdheid om tot di<strong>en</strong> gewichtig<strong>en</strong><br />

stap over te gaan niet verborg<strong>en</strong> hield, heb ik na het herhaalde betoog hunnerzijds<br />

van het groot dynastiek <strong>en</strong> volksbelang, mij bereid verklaard de zaak op nieuw in<br />

ernstige overweging te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> later, h<strong>en</strong> met het resultaat dier overweging<strong>en</strong> in<br />

k<strong>en</strong>nis te stell<strong>en</strong>.<br />

In het voorjaar van 1874 heb ik mij daarop in verschill<strong>en</strong>de Confer<strong>en</strong>tiën die ik<br />

de Eer had met U.M. <strong>en</strong> met voork<strong>en</strong>nis van U.M. met verschill<strong>en</strong>de ministers te<br />

hebb<strong>en</strong>, mij bereid verklaard e<strong>en</strong> huwelijk aan te gaan indi<strong>en</strong> aan mij de keuze gelat<strong>en</strong><br />

werd van haar met wie ik mij voor al<strong>tijd</strong> zou verbind<strong>en</strong>.<br />

De ministers billijkt<strong>en</strong> die voorwaarde, vertrouw<strong>en</strong>de dat niet alle<strong>en</strong> mijne keuze<br />

e<strong>en</strong>e waardige zou <strong>zijn</strong>, maar dat zij zich bepal<strong>en</strong> zou tot e<strong>en</strong>e Prinses uit e<strong>en</strong><br />

regeer<strong>en</strong>d stamhuis of althans van Koninklijk<strong>en</strong> bloede.<br />

Mijne keus was echter gevall<strong>en</strong>, zoo als U.M. bek<strong>en</strong>d is, op e<strong>en</strong>e jonkvrouw uit<br />

e<strong>en</strong> oud Nederlandsch geslacht.<br />

Dat d<strong>en</strong>kbeeld ontmoette bij de ministers groot<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>stand, de verschill<strong>en</strong>de<br />

red<strong>en</strong><strong>en</strong> die zij aanvoerd<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> te bek<strong>en</strong>d dan dat ik ze hier op nieuw behoef te<br />

herhal<strong>en</strong>.<br />

De ministers me<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dat ik daar zeker op d<strong>en</strong> duur ge<strong>en</strong> vrede mede zoude hebb<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> drong<strong>en</strong> op nieuw <strong>en</strong> bij herhaling bij mij aan om mijne keuze op e<strong>en</strong>e Prinses te<br />

vestig<strong>en</strong>.<br />

<strong>Maar</strong> to<strong>en</strong> ik dat herhaaldelijk <strong>en</strong> op de meest stellige wijze bleef weiger<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

verklaarde dat, wanneer dit door mij gew<strong>en</strong>schte huwelijk geweigerd werd, alle<br />

verdere bespreking onnoodig was, <strong>en</strong> ik bepaald ong<strong>en</strong>eg<strong>en</strong> zou bevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>ig ander huwelijk aan te gaan, eindigd<strong>en</strong> de ministers met de verklaring:<br />

“dat wanneer de Prins van Oranje van Z.M. d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> toestemming kon verkrijg<strong>en</strong><br />

tot het door hem voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> huwelijk, zij ministers alsdan niet zoud<strong>en</strong> weiger<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> W.O. gelijk wordt gevorderd bij art. 12 van de Grondwet aan de<br />

verteg<strong>en</strong>woordiging in te di<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> daar con amore te verdedig<strong>en</strong>.”<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


128<br />

Dit besluit der ministers werd door h<strong>en</strong> <strong>en</strong> door mij ter k<strong>en</strong>nis van U.M. gebracht,<br />

maar de zaak stuitte af op de bepaalde <strong>en</strong> herhaalde weigering van U.M.<br />

Die weigering maakte het verblijf in Nederland voor mij hoogst onaang<strong>en</strong>aam,<br />

zoo niet ondragelijk <strong>en</strong> was de red<strong>en</strong> van mijne voortdur<strong>en</strong>de afwezigheid, gelijk ik<br />

de Eer had U.M. door tussch<strong>en</strong>komst van Prins Alexander op di<strong>en</strong>s vraag te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

te gev<strong>en</strong>, met verklaring dat wanneer aan mijn w<strong>en</strong>sch werd tegemoet gekom<strong>en</strong> ik<br />

mij onverwijld naar het Vaderland zou begev<strong>en</strong>.<br />

Gedur<strong>en</strong>de d<strong>en</strong> geruim<strong>en</strong> <strong>tijd</strong> die verloop<strong>en</strong> is, sedert ik met U.M. ministers de<br />

bezwar<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> mijne keus geopperd in het breede heb besprok<strong>en</strong>, heeft het onderwerp<br />

niet opgehoud<strong>en</strong> e<strong>en</strong> punt van ernstige overweging bij mij te <strong>zijn</strong>.<br />

De gehechtheid van de natie aan ons stamhuis, het groote belang dat de g<strong>en</strong>oemde<br />

ministers als tolk<strong>en</strong> der algeme<strong>en</strong>e me<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> met het oog op de toekomst des<br />

Vaderlands er in toond<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong>, dat de troonsopvolging in ons geslacht, in de<br />

rechte lijn moge word<strong>en</strong> verzekerd weg<strong>en</strong> bij mij zwaar.<br />

<strong>Maar</strong> aan d<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> kant mag niet word<strong>en</strong> voorbijgezi<strong>en</strong> dat de keus e<strong>en</strong>er<br />

echtg<strong>en</strong>ote in de eerste plaats mij persoonlijk aangaat. Ik kan niet besluit<strong>en</strong> in e<strong>en</strong>e<br />

zoo tedere <strong>en</strong> intime zaak als deze, mijne keus alle<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong>, door<br />

overweging<strong>en</strong> van politiek<strong>en</strong> aard, te minder omdat ge<strong>en</strong> voorschrift der Grondwet<br />

aan de door mij gedane keuze in d<strong>en</strong> weg staat, <strong>en</strong> de geschied<strong>en</strong>is van de laatste<br />

<strong>tijd</strong><strong>en</strong> overtuig<strong>en</strong>d heeft geleerd, dat huwelijks verbindt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> met vreemde<br />

vorstelijke familiën, voor de natiën niet die waarde hebb<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> er vroeger aan<br />

placht toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

Van mijn kant wil ik niet te kort do<strong>en</strong> aan hetge<strong>en</strong> de Eer van ons stamhuis <strong>en</strong> het<br />

wel<strong>zijn</strong> des Vaderlands recht hebb<strong>en</strong> van mij te vorder<strong>en</strong>, maar daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> mag ik<br />

vertrouw<strong>en</strong> dat, nu de keus door mij gedaan e<strong>en</strong> waardige is - <strong>en</strong> dat kan ik met<br />

vrijmoedigheid verklar<strong>en</strong> - ook door de Verteg<strong>en</strong>woordiging van dat Volk, hetwelk<br />

verlangt dat ik e<strong>en</strong> huwelijk zal aangaan, mijne keuze zal word<strong>en</strong> geëerbiedigd. -<br />

E<strong>en</strong>e natie als de onze Sire - ik houd er mij van overtuigd - zal er zich niet teg<strong>en</strong><br />

verzett<strong>en</strong> dat ik, in deze, de inspraak volg van mijn hart.<br />

Mij is het niet mogelijk de gevoel<strong>en</strong>s die mij beziel<strong>en</strong> af te schudd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


129<br />

alle<strong>en</strong> om staatkundige red<strong>en</strong><strong>en</strong> e<strong>en</strong> huwelijk met e<strong>en</strong> andere aan te gaan.<br />

Daartoe zal ik nooit overgaan.<br />

Ik hoop nog al<strong>tijd</strong> dat U.M. doordrong<strong>en</strong> van het groote belang 't welk het hier<br />

geldt de bezwar<strong>en</strong> die bij H.D. bestaan zal kunn<strong>en</strong> overwinn<strong>en</strong>.<br />

Daarom herhaal ik op de meest ernstige wijze mijn verzoek: dat het U.M. behage<br />

H.D. toestemming tot het door mij gew<strong>en</strong>schte huwelijk te gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> het vereischte<br />

W.O., ter voldo<strong>en</strong>ing aan art. 12 der Grondwet te do<strong>en</strong> indi<strong>en</strong><strong>en</strong>, eerbiedig verzoek<strong>en</strong>de<br />

dat, in all<strong>en</strong> gevall<strong>en</strong>, U.M. na raadpleging van d<strong>en</strong> Ministerraad, e<strong>en</strong>e stellige<br />

beslissing gelieve te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> mij die schriftelijk doe uitreik<strong>en</strong>. Ik stel er prijs op<br />

teg<strong>en</strong>over de Natie, teg<strong>en</strong>over het nageslacht <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de geschied<strong>en</strong>is mij te<br />

kunn<strong>en</strong> verantwoord<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t de gevoel<strong>en</strong>s <strong>en</strong> beginsel<strong>en</strong> die mij in het al of niet<br />

aangaan van e<strong>en</strong> huwelijk hebb<strong>en</strong> geleid.’<br />

(get.) Pr. v. Oranje.<br />

Dit adres ging vergezeld van e<strong>en</strong> brief door d<strong>en</strong> zoon aan d<strong>en</strong> vader gericht <strong>en</strong> die<br />

aldus luidde:<br />

Sire!<br />

‘Uwe Majesteits terugkomst van het buit<strong>en</strong>land heb ik geme<strong>en</strong>d te moet<strong>en</strong><br />

afwacht<strong>en</strong>, alvor<strong>en</strong>s U.M. op nieuw te onderhoud<strong>en</strong> over e<strong>en</strong>e zaak van overweg<strong>en</strong>d<br />

belang <strong>en</strong> die mij naauw ter harte gaat.<br />

Ik verme<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong>e schriftelijke bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong>e mondelinge behandeling van die<br />

zaak te verkiez<strong>en</strong> is t<strong>en</strong> einde min aang<strong>en</strong>ame bespreking<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong>.<br />

Ik behoef U.M. naauwelijks te zegg<strong>en</strong>, dat ik op nieuw kom vrag<strong>en</strong> U.M.<br />

toestemming tot het aangaan van e<strong>en</strong> huwelijk met de bedoelde Nederlandsche<br />

jonkvrouw <strong>en</strong> dat ik U.M. verzoek het daarvoor noodige W.O. aan de<br />

verteg<strong>en</strong>woordiging te do<strong>en</strong> aanbied<strong>en</strong>.<br />

Ik heb geme<strong>en</strong>d dit verzoek in meer Officiëel<strong>en</strong> vorm te moet<strong>en</strong> herhal<strong>en</strong> in<br />

nev<strong>en</strong>sgaande missive;<br />

1e Opdat U.M. dat stuk, daar het e<strong>en</strong>e regeeringszaak geldt, kunne stell<strong>en</strong> in hand<strong>en</strong><br />

van H.D. ministers, <strong>en</strong><br />

2e opdat bij onverhoopte weigering van mijn verzoek, op Officiëele wijze blijke<br />

van mijn bereid verklaring, <strong>en</strong> om te di<strong>en</strong><strong>en</strong> tot mijne verantwoording teg<strong>en</strong>over de<br />

natie <strong>en</strong> de geschied<strong>en</strong>is.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


130<br />

De Nederlandsche wetgeving Sire is ge<strong>en</strong> beletsel; met U.M. toestemming <strong>en</strong> die van<br />

de Verteg<strong>en</strong>woordiging, waaraan, bij d<strong>en</strong> w<strong>en</strong>sch die algeme<strong>en</strong> schijnt, dat ik e<strong>en</strong><br />

huwelijk aanga, schier niet te twijfel<strong>en</strong> is, <strong>zijn</strong> alle bezwar<strong>en</strong> opgehev<strong>en</strong>.<br />

Ik zal niet op nieuw tred<strong>en</strong> in de wederlegging van de bezwar<strong>en</strong> die teg<strong>en</strong> de<br />

bevrediging van mijn verlang<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> aangevoerd, maar mij alle<strong>en</strong> er toe bepal<strong>en</strong> te<br />

wijz<strong>en</strong> op d<strong>en</strong> ernst van mijn voornem<strong>en</strong>, dat ik in die drie jar<strong>en</strong> steeds heb<br />

volgehoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarop ik na rijp <strong>en</strong> bedaard nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong> beslot<strong>en</strong> heb thans op nieuw<br />

<strong>en</strong> met aandrang terug te kom<strong>en</strong>.<br />

Het nev<strong>en</strong>sgaand adres Sire is tot U.M. gericht als constitutioneel <strong>Koning</strong>, maar<br />

als zoon doe ik tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> welgeme<strong>en</strong>d beroep op Uw vaderlijk hart. Met de<br />

aanstaande Prinses van Oranje moet ik lev<strong>en</strong>, in de Keuze van haar b<strong>en</strong> ik dus in de<br />

eerste plaats betrokk<strong>en</strong>, daarvan hangt mijn lev<strong>en</strong>sgeluk af; laat er dan ook in de<br />

eerste <strong>en</strong> voornaamste plaats gelet word<strong>en</strong> op mijne g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>heid.<br />

In het vertrouw<strong>en</strong> op Uwe vaderlijke beslissing wacht ik eerbiedig Uw antwoord<br />

af, met bescheid<strong>en</strong> verzoek dat mij dit spoedig moge geword<strong>en</strong>.’<br />

(get.) Pr. v. Oranje. 1<br />

Ge<strong>en</strong> dezer beide briev<strong>en</strong> werd, hoe ongeloofelijk het schijne moge, door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong><br />

met e<strong>en</strong>ig antwoord vereerd. Aan d<strong>en</strong> Prins werd zelfs niet e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> bericht van<br />

goede ontvangst gezond<strong>en</strong>. 's <strong>Koning</strong>s <strong>tijd</strong> <strong>en</strong> gedacht<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> in die dag<strong>en</strong> geheel<br />

in beslag g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door ‘la Comtesse d'Ambroise’.<br />

De Prins bleef geduld oef<strong>en</strong><strong>en</strong> tot d<strong>en</strong> 10e October <strong>en</strong> schreef to<strong>en</strong> aan Z.M. het<br />

navolg<strong>en</strong>de:<br />

1 Deze brief is afgeschrev<strong>en</strong> naar de nog aanwezige minute, maar de Prins teek<strong>en</strong>de er bij aan:<br />

Ik heb het stuk niet geheel gevolgd, de hoofdzaak is dezelfde geblev<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> als de<br />

gedacht<strong>en</strong>gang, maar ik heb er e<strong>en</strong>ige verandering<strong>en</strong> in gemaakt die het nog versterk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

er onder ander e<strong>en</strong> ‘hint’ in gebracht op d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> huwelijks-plan. De Prins wist<br />

niet dat de <strong>Koning</strong> reeds had verklaard van dat plan te hebb<strong>en</strong> afgezi<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


[10 oktober 1877]<br />

131<br />

Sire<br />

‘D<strong>en</strong> 19e September had ik de Eer met begeleid<strong>en</strong>d schrijv<strong>en</strong> e<strong>en</strong> adres aan U.M.<br />

te verz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

De missive aan U.M. eindigde met het bescheid<strong>en</strong> verzoek mij spoedig antwoord<br />

te do<strong>en</strong> toekom<strong>en</strong>, terwijl ik mijn adres eindigde met het verzoek dat U.M. na<br />

raadpleging van d<strong>en</strong> ministerraad e<strong>en</strong>e stellige beslissing believe te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> mij<br />

die schriftelijk doe uitreik<strong>en</strong>.<br />

Tot hed<strong>en</strong> ontving ik niet alle<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> antwoord <strong>en</strong> beslissing, maar zelfs ge<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>voudig bericht van ontvangst.<br />

Met het oog op, wat aan het slot van het bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemd adres voorkomt, heb ik<br />

het mijn plicht gerek<strong>en</strong>d, dat adres met e<strong>en</strong> begeleid<strong>en</strong>d schrijv<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> Raad van<br />

Ministers te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

Ik heb de Eer U.M. daarmede bij deze in k<strong>en</strong>nis te stell<strong>en</strong>.’<br />

(get.) Pr. v. Oranje<br />

De brief aan d<strong>en</strong> Raad van Ministers was van dez<strong>en</strong> inhoud:<br />

‘Met begeleid<strong>en</strong>d schrijv<strong>en</strong> had ik de Eer op 19 September l.l. e<strong>en</strong> adres aan Z.M. te<br />

z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> met verzoek dat stuk in hand<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Ministerraad te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> mij spoedig<br />

e<strong>en</strong> antwoord te do<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>.<br />

Tot nog toe heb ik echter ge<strong>en</strong> antwoord mog<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>. Daar het nu bepaaldelijk<br />

e<strong>en</strong>e regeerings-zaak geldt, acht ik het noodig dat de Raad van Ministers van d<strong>en</strong><br />

inhoud van mijn adres k<strong>en</strong>nis kunne nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> me<strong>en</strong> ik daartoe hem, bij deze e<strong>en</strong><br />

afschrift van dat adres te moet<strong>en</strong> toez<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

De Ministerraad overwege <strong>en</strong> beoordeele of het belang des Vaderlands hem<br />

aanleiding geeft om in deze het initiatief te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij Z.M. op e<strong>en</strong>e spoedige <strong>en</strong><br />

gunstige beslissing aan te dring<strong>en</strong>.<br />

Beleefdelijk verzoek ik van de goede ontvangst van mijn adres bericht te mog<strong>en</strong><br />

erlang<strong>en</strong>, terwijl het mij aang<strong>en</strong>aam zal <strong>zijn</strong> te vernem<strong>en</strong> welk gevolg de regeering<br />

geme<strong>en</strong>d heeft aan deze zaak te moet<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />

Tegelijk met de verz<strong>en</strong>ding van dit afschrift aan Uw<strong>en</strong> Raad, geef ik Z.M. van<br />

dez<strong>en</strong> door mij gedan<strong>en</strong> stap k<strong>en</strong>nis.’<br />

(get.) Pr. v. Oranje.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


132<br />

Deze briev<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> verzond<strong>en</strong> in weerwil der ministeriëele crisis die kort te vor<strong>en</strong>,<br />

naar aanleiding e<strong>en</strong>er zinsnede in het adres van antwoord der Tweede Kamer, op de<br />

Troonrede, was in het lev<strong>en</strong> getred<strong>en</strong>. De Prins begreep zeer goed dat de to<strong>en</strong>malige<br />

regeering, al wilde zij ook, niets meer vermocht ter bevordering <strong>zijn</strong>er belang<strong>en</strong> maar<br />

bij wilde de zaak bij d<strong>en</strong> Raad van Ministers aanhangig houd<strong>en</strong> dewijl zij daardoor,<br />

bij het optred<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> nieuw kabinet van zelf <strong>en</strong> terstond moest ter sprake kom<strong>en</strong>.<br />

Het antwoord stemde dan ook geheel overe<strong>en</strong> met hetge<strong>en</strong> m<strong>en</strong> had kunn<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>.<br />

Het was gedagteek<strong>en</strong>d 14 October 1877 <strong>en</strong> luidde aldus:<br />

[14 oktober 1877]<br />

‘Met groote belangstelling heeft de Raad van Ministers k<strong>en</strong>nis g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van U.K.H.S<br />

missive van 10 October die hij op 13 October ontving <strong>en</strong> van het afschrift van die<br />

welke U.K.H. op 19 September aan Z.M. heeft verzond<strong>en</strong>. Laatst gemeld stuk was niet<br />

tot onze k<strong>en</strong>nis gebracht.<br />

Wij zoud<strong>en</strong> zeker niet nalat<strong>en</strong> over deze belangrijke aangeleg<strong>en</strong>heid, ons eerbiedig<br />

tot d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, ware het niet dat voor het oog<strong>en</strong>blik zoodanige stap ons<br />

on<strong>tijd</strong>ig voorkomt weg<strong>en</strong>s de bestaande ministeriëele crisis. Intussch<strong>en</strong> veroorlov<strong>en</strong><br />

wij ons aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> k<strong>en</strong>nis te gev<strong>en</strong> van het schrijv<strong>en</strong> van U.K.H. <strong>en</strong> van dit ons<br />

antwoord.<br />

Wij verzoek<strong>en</strong> Uwe K.H. de verzekering van onz<strong>en</strong> eerbied wel te will<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>.’<br />

De Raad van Ministers<br />

(get.) Heemskerk Azn.<br />

<strong>tijd</strong>elijk voorzitter<br />

van der Does de Willebois<br />

<strong>tijd</strong>elijk secretaris<br />

De poging<strong>en</strong> in der <strong>tijd</strong> aangew<strong>en</strong>d om e<strong>en</strong> nieuw Kabinet sam<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> ter<br />

vervanging van dat der Hr Heemskerk moet<strong>en</strong> hier als bek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Het mandaat daartoe was door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> gesteld in hand<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Hr Mr Kappeyne<br />

van de Coppello <strong>en</strong> deze trachtte d<strong>en</strong> Hr Frans<strong>en</strong> van de Putte voor <strong>zijn</strong> Combinatie<br />

te winn<strong>en</strong>. Bij de onderhandeling<strong>en</strong> die hierover plaats hadd<strong>en</strong>, bracht laatst g<strong>en</strong>oemde<br />

al dadelijk het huwelijk van d<strong>en</strong> Prins van Oranje ter sprake. Hij was zóó overtuigd<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


133<br />

én van des Prins<strong>en</strong> onverzettelijkheid op dit stuk, én van het overweg<strong>en</strong>d belang dat<br />

geheel Nederland er bij had hem spoedig in d<strong>en</strong> echt te zi<strong>en</strong> tred<strong>en</strong> dat hij verklaarde<br />

e<strong>en</strong> zetel in het nieuwe kabinet te zull<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong> mits het aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> als<br />

voorwaarde van <strong>zijn</strong> optred<strong>en</strong> stelde, het gev<strong>en</strong> der zoo dikwerf te vergeefs gevraagde<br />

toestemming. De Hr Kappeyne van de Coppello voerde teg<strong>en</strong> di<strong>en</strong> eisch bezwar<strong>en</strong><br />

aan van staatsrechtelijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> politiek<strong>en</strong> aard die meer gezocht dan klemm<strong>en</strong>d war<strong>en</strong>.<br />

Hij was er ev<strong>en</strong>wel niet van terug te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> weigerde op de meest stellige wijze,<br />

van de toestemming tot 's Prins<strong>en</strong> huwelijk, hetzij terstond, hetzij later, bij d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong><br />

e<strong>en</strong> Kabinetsquestie te mak<strong>en</strong>. Hij gaf niettemin volkom<strong>en</strong> toe: ‘dat, zoo aan d<strong>en</strong><br />

w<strong>en</strong>sch van d<strong>en</strong> Prins kon word<strong>en</strong> voldaan, dit grootelijks zou <strong>zijn</strong> in het belang der<br />

bevestiging van onze Constitutioneele instelling<strong>en</strong>, <strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s dat, hoe spoediger dit<br />

geschiedde des te beter het <strong>zijn</strong> zou.’ Hij beloofde dan ook dat: ‘op <strong>zijn</strong>e medewerking<br />

rek<strong>en</strong>ing kon word<strong>en</strong> gemaakt voor alle poging<strong>en</strong> die tot verkrijging van dit<br />

gevorderde cons<strong>en</strong>t zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in het werk gesteld,’ mits daaronder slechts niet<br />

werd begrep<strong>en</strong> het stell<strong>en</strong> der Kabinetsquestie.<br />

De Hr Frans<strong>en</strong> van de Putte ge<strong>en</strong> kans zi<strong>en</strong>de alles te verkrijg<strong>en</strong> wat hij eischte<br />

<strong>en</strong> niettemin de geleg<strong>en</strong>heid will<strong>en</strong>de behoud<strong>en</strong> zoowel het vaderland als d<strong>en</strong> Prins<br />

in deze zaak te di<strong>en</strong><strong>en</strong>, gaf in zóóverre toe dat hij als ‘minimum waarbij hij zich kon<br />

nederlegg<strong>en</strong>’ stelde: ‘dat althans d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> krachtig door het ministerie geadviseerd<br />

zou word<strong>en</strong> om de verlangde toestemming te verle<strong>en</strong><strong>en</strong>, onder aanbieding van het<br />

bij art. 12 der Grondwet bedoelde Wetsontwerp ter inz<strong>en</strong>ding aan de Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal’.<br />

Hoewel deze voorwaarde van toetreding niet onaannemelijk werd geacht kwam<br />

nogthans het kabinet Kappeyne van de Coppello - d<strong>en</strong> 3e November 1877 - tot stand<br />

zonder d<strong>en</strong> Hr Frans<strong>en</strong> van de Putte. Red<strong>en</strong><strong>en</strong> die met het hoofdonderwerp dezes in<br />

ge<strong>en</strong> verband staan, hadd<strong>en</strong> hem t<strong>en</strong> slotte belet daarvan deel uit te mak<strong>en</strong>. Het gevolg<br />

was dat het g<strong>en</strong>oemde kabinet, t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van des Prins<strong>en</strong> huwelijk ge<strong>en</strong>e<br />

verbindt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> had aangegaan, nóch teg<strong>en</strong>over zich zelv<strong>en</strong>, nóch teg<strong>en</strong>over ander<strong>en</strong>.<br />

Reeds zes dag<strong>en</strong> na hun optred<strong>en</strong> - 9 November 1877 - schrev<strong>en</strong> de nieuwe<br />

Ministers aan d<strong>en</strong> Prins als volgt:<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


[9 november 1877]<br />

134<br />

‘De ministerraad heeft bij <strong>zijn</strong> optred<strong>en</strong> e<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> van U.K.H. van 10 October<br />

gevond<strong>en</strong>, waarop door de afgetred<strong>en</strong>e ministers reeds voorloopig is geantwoord,<br />

doch waarvan de Raad het plichtmatig geoordeeld heeft d<strong>en</strong> inhoud aanstonds tot<br />

e<strong>en</strong> punt van ernstig overleg in <strong>zijn</strong> midd<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>.<br />

De bevoegdheid in art. 12 der Nederlandsche Grondwet aan de Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal<br />

voorbehoud<strong>en</strong>, is van exceptioneel<strong>en</strong> aard, <strong>en</strong> de Kamers zoud<strong>en</strong> hunne bewilliging<br />

wel niet ligtvaardig of anders dan weg<strong>en</strong>s zeer gewigtige red<strong>en</strong><strong>en</strong> weiger<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

wetsontwerp echter waarbij dergelijke bewilliging wordt gevraagd, kan niet word<strong>en</strong><br />

aangebod<strong>en</strong> dan wanneer door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> het huwelijk wordt toegestemd <strong>en</strong> de<br />

verantwoordelijke raadslied<strong>en</strong> der Kroon behoor<strong>en</strong>, zelfs teg<strong>en</strong>over U.K.H. zich hunne<br />

volkom<strong>en</strong> vrijheid, omtr<strong>en</strong>t de door h<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te gev<strong>en</strong> adviez<strong>en</strong> of te<br />

do<strong>en</strong>e voorstell<strong>en</strong>, voor te behoud<strong>en</strong>.<br />

De ministerraad verzoekt derhalve eerbiedig U.K.H. er k<strong>en</strong>nis van te will<strong>en</strong> nem<strong>en</strong><br />

dat de Raad in het bezit is van het schrijv<strong>en</strong> van 10 October <strong>en</strong> de daarin behandelde<br />

aangeleg<strong>en</strong>heid tot e<strong>en</strong> onderwerp <strong>zijn</strong>er overweging<strong>en</strong> heeft gemaakt.<br />

U.K.H. gelieve <strong>en</strong>z.’<br />

De Raad van Ministers<br />

(get.) Kappeijne van de Coppello<br />

<strong>tijd</strong>. voorzitter<br />

Smidt<br />

<strong>tijd</strong>. secretaris<br />

Het lez<strong>en</strong> van dez<strong>en</strong> brief wekt medelijd<strong>en</strong> met h<strong>en</strong> die hem schrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> verzond<strong>en</strong>.<br />

Waartoe toch die armzalige mededeeling aan e<strong>en</strong> zoo ontwikkeld Nederlander <strong>en</strong><br />

Staatsburger als de Prins van Oranje was, dat ge<strong>en</strong> wetsontwerp der<br />

Volksverteg<strong>en</strong>woordiging kon word<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong> zonder goed vind<strong>en</strong> des <strong>Koning</strong>s?<br />

Waartoe aan zóó e<strong>en</strong> de verzekering te gev<strong>en</strong> dat de verantwoordelijke raadslied<strong>en</strong><br />

der kroon zich niet kond<strong>en</strong> bind<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> der adviez<strong>en</strong> door h<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong><br />

te gev<strong>en</strong>? Wist m<strong>en</strong> dan niets anders te vind<strong>en</strong> dan dergelijke platte algeme<strong>en</strong>hed<strong>en</strong><br />

om het gev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> rondborstig <strong>en</strong> mannelijk antwoord te ontduik<strong>en</strong>?<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


135<br />

De invloed van d<strong>en</strong> Hr Kappeyne van de Coppello op de led<strong>en</strong> van het ministerie<br />

door hem sam<strong>en</strong>gesteld, bleek van weinig beteek<strong>en</strong>is te <strong>zijn</strong>. Aan <strong>zijn</strong>e oprechtheid<br />

behoeft niet te word<strong>en</strong> getwijfeld. Hij had volkom<strong>en</strong> toegegev<strong>en</strong> ‘dat het in het belang<br />

van d<strong>en</strong> lande zou wez<strong>en</strong> als de Prins van Oranje het door hem gew<strong>en</strong>schte huwelijk<br />

hoe eer hoe beter sloot.’ Hij had <strong>zijn</strong>e medewerking toegezegd tot het do<strong>en</strong> slag<strong>en</strong><br />

van alle poging<strong>en</strong> die zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in het werk gesteld tot het verkrijg<strong>en</strong> van het<br />

gevorderd cons<strong>en</strong>t <strong>en</strong> niettemin werd door het Kabinet waarvan hij het hoofd was<br />

het eerste het beste verzoek tot het bekom<strong>en</strong> dier medewerking eig<strong>en</strong>lijk, op<br />

ingewikkelde wijze, niet ontvankelijk verklaard.<br />

Wat toch was er geschied? De eerste onderdaan des <strong>Koning</strong>s had aan het<br />

Constitutioneele hoofd van d<strong>en</strong> Staat e<strong>en</strong> verzoekschrift gericht waarop hij ge<strong>en</strong><br />

antwoord had bekom<strong>en</strong>. Daarop was door hem de tussch<strong>en</strong>komst van d<strong>en</strong> Raad van<br />

Ministers ingeroep<strong>en</strong> t<strong>en</strong>einde Z.M. te beweg<strong>en</strong> tot het nem<strong>en</strong> e<strong>en</strong>er Beslissing. De<br />

Raad had dus kunn<strong>en</strong> volstaan met e<strong>en</strong>voudig aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> in overweging te<br />

gev<strong>en</strong> op het verzoek van <strong>zijn</strong> eerst<strong>en</strong> onderdaan e<strong>en</strong> beschikking te nem<strong>en</strong>; die<br />

beschikking had dan - volg<strong>en</strong>s art. 73 der Grondwet - door e<strong>en</strong> der hoofd<strong>en</strong> van de<br />

ministeriëele departem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> mede onderteek<strong>en</strong>d. Zóó zou de Raad<br />

van zelf <strong>en</strong> zonder e<strong>en</strong>ig initiatief te hebb<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, geleg<strong>en</strong>heid hebb<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>,<br />

óf e<strong>en</strong> krachtige poging te do<strong>en</strong> ‘tot verkrijging van het gevorderde Cons<strong>en</strong>t’, óf zich<br />

daarteg<strong>en</strong> op<strong>en</strong> <strong>en</strong> ruiterlijk te verklar<strong>en</strong>. De Ministers oordeeld<strong>en</strong> het echter<br />

voorzichtiger om, ev<strong>en</strong> als hunne voorgangers zoo lang mogelijk hadd<strong>en</strong> gedaan, de<br />

hand niet tussch<strong>en</strong> d<strong>en</strong> hamer <strong>en</strong> het aanbeeld te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Zij sprong<strong>en</strong> over het eerste<br />

stadium dat door de behandeling van 's Prins<strong>en</strong> aan h<strong>en</strong> gericht verzoek had behoor<strong>en</strong><br />

te word<strong>en</strong> doorloop<strong>en</strong>, he<strong>en</strong>. Zij scheept<strong>en</strong> hem af met geme<strong>en</strong>plaats<strong>en</strong> over ons<br />

Staatsrecht waarmede hij als stud<strong>en</strong>t te Leid<strong>en</strong> reeds k<strong>en</strong>nis had gemaakt. Zij<br />

vermed<strong>en</strong> op belachelijke wijze het besprek<strong>en</strong>, zoowel met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> als met d<strong>en</strong><br />

Prins, van de kern der zaak; maar... zij gav<strong>en</strong> niettemin duidelijk g<strong>en</strong>oeg te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

dat de Prins zich niet meer tot h<strong>en</strong> behoefde te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zoolang de <strong>Koning</strong> bleef<br />

weiger<strong>en</strong>. Het verzoek was inderdaad niet ontvankelijk verklaard.<br />

D<strong>en</strong> halfheid maakte niet zonder red<strong>en</strong> d<strong>en</strong> wrevel gaande van d<strong>en</strong> Prins van<br />

Oranje. Hij deed alsof hij de ware beteek<strong>en</strong>is van d<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


136<br />

brief niet begreep; hij wachtte met ongeduld het einde af der beraadslaging<strong>en</strong> in de<br />

Tweede Kamer over de Staatsbegrooting<strong>en</strong> voor 1878 <strong>en</strong> schreef to<strong>en</strong> - op 30<br />

December 1877 - aan d<strong>en</strong> Raad van Ministers als volgt:<br />

[30 december 1877]<br />

‘Ik heb niet de pret<strong>en</strong>tie iets te will<strong>en</strong> afdo<strong>en</strong> op de vrijheid van handel<strong>en</strong> der ministers<br />

<strong>en</strong> op de adviez<strong>en</strong> door h<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te gev<strong>en</strong> of te do<strong>en</strong> voorstell<strong>en</strong>. Daar<br />

ev<strong>en</strong>wel in <strong>zijn</strong>e missive van 9 November, de Raad mij bek<strong>en</strong>d maakt, dat hij d<strong>en</strong><br />

inhoud van mijn<strong>en</strong> brief van 10 October tot e<strong>en</strong> punt van ernstig overleg in <strong>zijn</strong><br />

midd<strong>en</strong> heeft gemaakt <strong>en</strong> mij verzoekt er k<strong>en</strong>nis van te nem<strong>en</strong> dat hij de daarin<br />

behandelde aangeleg<strong>en</strong>heid tot e<strong>en</strong> onderwerp <strong>zijn</strong>er overweging<strong>en</strong> heeft gemaakt,<br />

heb ik de eer d<strong>en</strong> Raad te verzoek<strong>en</strong> mij met d<strong>en</strong> uitslag van dat ernstig overleg <strong>en</strong><br />

dier overweging<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d te mak<strong>en</strong>, alsmede of hij e<strong>en</strong> advies of e<strong>en</strong> voorstel aan<br />

d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> over deze questie, heeft gedaan <strong>en</strong> in dat geval, welk.<br />

De Raad gelieve <strong>en</strong>z.’<br />

(get.) Pr. v. Oranje.<br />

Zoo als trouw<strong>en</strong>s had kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> had ook deze poging van d<strong>en</strong> Prins<br />

ge<strong>en</strong> gevolg. De ministers handhaafd<strong>en</strong> zich op het e<strong>en</strong>maal door h<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong><br />

standpunt <strong>en</strong> gav<strong>en</strong> d<strong>en</strong> Prins, onder dagteek<strong>en</strong>ing van 4 Januari 1878, het<br />

onderstaande te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

[4 januari 1878]<br />

‘Uwer Koninklijke Hoogheid heeft het behaagd onder dagteek<strong>en</strong>ing van 30 December<br />

l.l., aan d<strong>en</strong> Raad van Ministers e<strong>en</strong><strong>en</strong> brief te richt<strong>en</strong> het verzoek bevatt<strong>en</strong>de om<br />

mededeeling te ontvang<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> uitslag waartoe het overleg <strong>en</strong> de overweging<strong>en</strong><br />

naar aanleiding van het schrijv<strong>en</strong> van U.K.H. van 10 October mocht<strong>en</strong> geleid hebb<strong>en</strong>.<br />

De eer hebb<strong>en</strong>de de ontvangst van die brief van 30 December te erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, acht<br />

de Raad van Ministers zich verplicht, in antwoord daarop eerbiedig te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> te<br />

gev<strong>en</strong>, dat hij met bevestiging van <strong>zijn</strong> schrijv<strong>en</strong> van 9 November, bezwar<strong>en</strong> moet<br />

blijv<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> aan U.K.H. nadere mededeeling<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t het in <strong>zijn</strong> boezem gehoud<strong>en</strong><br />

overleg, te do<strong>en</strong>.<br />

Uwe K.H. gelieve <strong>en</strong>z.’<br />

De Raad van Ministers.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


137<br />

E<strong>en</strong> hardnekkig volhoud<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de bijna vier lange jar<strong>en</strong> had nóch d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>,<br />

nóch <strong>zijn</strong>e verantwoordelijke raadslied<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> overtuig<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> had te do<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> onbuigzam<strong>en</strong>, onverzettelijk<strong>en</strong> wil. Hier kon of mocht niet langer gedacht<br />

<strong>en</strong> gehandeld word<strong>en</strong> alsof het slechts e<strong>en</strong> dier grill<strong>en</strong> betrof die der jeugd wel meer<br />

eig<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> maar die met der <strong>tijd</strong> voorbijgaan. De Prins van Oranje was in <strong>zijn</strong> 38e<br />

lev<strong>en</strong>sjaar; door de natuur begaafd met uitstek<strong>en</strong>de geestvermog<strong>en</strong>s, zeer ontwikkeld<br />

<strong>en</strong> dus zeer goed in staat het gewicht <strong>en</strong> de gevolg<strong>en</strong> te beseff<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> stap di<strong>en</strong><br />

hij do<strong>en</strong> wilde, achtte hij di<strong>en</strong> niettemin noodzakelijk voor <strong>zijn</strong> geluk <strong>en</strong> bestaanbaar<br />

met de hooge belang<strong>en</strong> die hij, door <strong>zijn</strong>e geboorte, geroep<strong>en</strong> was te behartig<strong>en</strong>. Over<br />

het eerste had hij alle<strong>en</strong> te oordeel<strong>en</strong> <strong>en</strong> het tweede kon hem op afdo<strong>en</strong>de wijze te<br />

minder word<strong>en</strong> betwist daar de Vrouw Zijner Keuze in ieder opzicht <strong>zijn</strong>er waardig<br />

was. Wél was zij niet van vorstelijke geboorte, wél was er dus in zóóverre iets<br />

abnormaals in hetge<strong>en</strong> hij begeerde maar dit werd ruimschoots opgewog<strong>en</strong> door het<br />

edele, verhev<strong>en</strong>e karakter van haar met wie hij zich wilde verbind<strong>en</strong>. De gevolg<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>er best<strong>en</strong>dige weigering ded<strong>en</strong> zich nu reeds gevoel<strong>en</strong> <strong>en</strong> moest<strong>en</strong>, bij e<strong>en</strong> ieder<br />

die met d<strong>en</strong> toestand bek<strong>en</strong>d was, voor de toekomst met zekerheid, bed<strong>en</strong>kelijk<br />

zwaarder weg<strong>en</strong> dan de geringe last<strong>en</strong> die misschi<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> toestemming war<strong>en</strong><br />

verbond<strong>en</strong>. De Prins toch had zonder omweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij herhaling verklaard dat hij<br />

nooit e<strong>en</strong> huwelijk zou aangaan wanneer deze echtverbindt<strong>en</strong>is hem werd belet <strong>en</strong><br />

hij had nimmer het bewijs geleverd dat hij slechts met groote woord<strong>en</strong> schermde om<br />

t<strong>en</strong> slotte toch toe te gev<strong>en</strong>.<br />

In weerwil van dit alles is, na het aftred<strong>en</strong> van het Kabinet de Vries - Frans<strong>en</strong> van<br />

de Putte - door het votum van 13 Juni 1874 - het huwelijksplan van d<strong>en</strong><br />

vermoedelijk<strong>en</strong> troonsopvolger, nimmer weder onbewimpeld, ter goeder trouw <strong>en</strong><br />

gezet rechtstreeks met hem besprok<strong>en</strong>, ook niet door e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele der vel<strong>en</strong> die er door<br />

hunne hooge waardigheid, of door hun hoog staatsambt toe war<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong>. Het was<br />

alsof m<strong>en</strong> de zaak niet belangrijk g<strong>en</strong>oeg oordeelde om er ernstig <strong>zijn</strong>e aandacht aan<br />

te wijd<strong>en</strong>.<br />

Indi<strong>en</strong> het betoon van zóóveel onverschilligheid <strong>en</strong> kleinachting d<strong>en</strong> Prins niet<br />

had gegriefd <strong>en</strong> geërgerd, zou het hem aan alle gevoel van mannelijke waardigheid<br />

hebb<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> ontbrek<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


138<br />

Nadat de Prins had k<strong>en</strong>nis g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> inhoud der laatst vermelde letter<strong>en</strong> van<br />

de ministers, was hij wel zeer ontstemd maar daarom nog ge<strong>en</strong>szins uit het veld<br />

geslag<strong>en</strong>. Hij verklaarde thans te wet<strong>en</strong>: ‘waaraan zich te houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> duidelijk in te<br />

zi<strong>en</strong> dat hij van deze lied<strong>en</strong> niets had te wacht<strong>en</strong>, zoodat het e<strong>en</strong>e dwaasheid zou <strong>zijn</strong><br />

zich langer met h<strong>en</strong> op te houd<strong>en</strong>. Er moest dus naar e<strong>en</strong> ander plan word<strong>en</strong> gezocht<br />

waarbij de ministers buit<strong>en</strong> alles werd<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong> want hij dacht de zaak in ge<strong>en</strong> geval<br />

op te gev<strong>en</strong>.’ 1<br />

E<strong>en</strong> dergelijk plan nogthans was niet zoo gemakkelijk te vorm<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> oog<strong>en</strong>blik<br />

dacht de Prins er aan zich met e<strong>en</strong> adres te w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> tot de Tweede Kamer der Stat<strong>en</strong><br />

G<strong>en</strong>eraal maar dit werd hem door <strong>zijn</strong>e vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ontrad<strong>en</strong>. Deze drong<strong>en</strong> er bij hem<br />

op aan liever naar 's-Grav<strong>en</strong>hage terug te keer<strong>en</strong> ‘t<strong>en</strong> einde het door persoonlijke<br />

bespreking<strong>en</strong> daarhe<strong>en</strong> te leid<strong>en</strong> dat van verschill<strong>en</strong>de kant<strong>en</strong> invloed werd<br />

uitgeoef<strong>en</strong>d om d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> tot e<strong>en</strong> gunstig besluit te stemm<strong>en</strong>’. 2 Zij gav<strong>en</strong> hem in<br />

overweging bijv. de voorzitters der beide Kamers van de Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal, d<strong>en</strong><br />

vice-presid<strong>en</strong>t van d<strong>en</strong> Raad van State, de Ministers van Staat <strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> nog<br />

<strong>en</strong>kele andere hooge Staatsdi<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> t<strong>en</strong> <strong>zijn</strong><strong>en</strong>t te vere<strong>en</strong>ig<strong>en</strong>; h<strong>en</strong> tot in<br />

bijzonderhed<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d te mak<strong>en</strong> met alles wat reeds door hem was gedaan om <strong>zijn</strong><br />

vast <strong>en</strong> onherroepelijk voornem<strong>en</strong> t<strong>en</strong> uitvoer te legg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hunne hulp <strong>en</strong><br />

medewerking bij verdere poging<strong>en</strong> in te roep<strong>en</strong>. Zijne vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hield<strong>en</strong> zich overtuigd<br />

dat het door geheel Nederland al dadelijk e<strong>en</strong> goed<strong>en</strong> indruk zou mak<strong>en</strong> wanneer hij<br />

zich daar weder voor goed vestigde <strong>en</strong> zij beweerd<strong>en</strong> dat hij door het do<strong>en</strong> geld<strong>en</strong><br />

<strong>zijn</strong>er aang<strong>en</strong>ame, innem<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong>, van <strong>zijn</strong> helder oordeel <strong>en</strong> van <strong>zijn</strong>e<br />

overredingskracht bij mann<strong>en</strong> die geleg<strong>en</strong>heid hadd<strong>en</strong> hem krachtig te di<strong>en</strong><strong>en</strong> zowel<br />

bij d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> als bij di<strong>en</strong>s ministers <strong>en</strong> bij de volksverteg<strong>en</strong>woordiging, zich de<br />

beste kans<strong>en</strong> tot slag<strong>en</strong> zou verzeker<strong>en</strong>.<br />

Nu de Prins zelf begreep ge<strong>en</strong>e aanleiding, ja niet e<strong>en</strong>s meer e<strong>en</strong> geschikt<br />

voorw<strong>en</strong>dsel te hebb<strong>en</strong>, tot het onderhoud<strong>en</strong> van rechtstreeksche gedacht<strong>en</strong>wisseling<br />

met de person<strong>en</strong> wier d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> tot de <strong>zijn</strong>e moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bekeerd, sche<strong>en</strong> het<br />

ook werkelijk dat de <strong>tijd</strong>, die hij ver van<br />

1 Brief van d<strong>en</strong> Prins van Oranje aan d<strong>en</strong> Hr Frans<strong>en</strong> van de Putte dd 7 Januari 1878.<br />

2 Brief van d<strong>en</strong> Hr Frans<strong>en</strong> van de Putte aan d<strong>en</strong> Prins van Oranje dd 11 januari 1878.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


139<br />

h<strong>en</strong> doorleefde, geheel nutteloos zou voorbijgaan, maar hij wilde dit niet toegev<strong>en</strong>.<br />

Hij wist hoezeer de <strong>Koning</strong> op <strong>zijn</strong>e terugkomst was gesteld; hij wist ook hoezeer<br />

door al <strong>zijn</strong>e bloedverwant<strong>en</strong> daarnaar werd verlangd; hij wist dat <strong>zijn</strong>e voortdur<strong>en</strong>de<br />

afwezigheid door h<strong>en</strong> all<strong>en</strong> werd aangemerkt als e<strong>en</strong> te kort do<strong>en</strong> aan het prestige<br />

van het Huis van Oranje, <strong>en</strong> hij beweerde op grond van e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander dat <strong>zijn</strong>e<br />

uitlandigheid het e<strong>en</strong>ige afdo<strong>en</strong>de middel was dat hem restte om rechtstreeks <strong>en</strong><br />

zijdelings op d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te werk<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kon niet word<strong>en</strong> ontk<strong>en</strong>d dat e<strong>en</strong><br />

onvoorwaardelijk terugkeer<strong>en</strong> door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> e<strong>en</strong>voudig zou <strong>zijn</strong> beschouwd als<br />

het zich onderwerp<strong>en</strong> aan <strong>zijn</strong> wil <strong>en</strong> als e<strong>en</strong> daad waarvoor hij d<strong>en</strong> Prins nóch dank,<br />

nóch wederdi<strong>en</strong>st schuldig was. E<strong>en</strong>maal weder te 's-Grav<strong>en</strong>hage gevestigd had hij<br />

e<strong>en</strong> geheel nieuw<strong>en</strong> veldtocht moet<strong>en</strong> op<strong>en</strong><strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> gewijzigde taktiek<br />

<strong>en</strong> hij oordeelde dat de kans<strong>en</strong> van slag<strong>en</strong> daarbij niet zoud<strong>en</strong> opweg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> die<br />

welke voorhand<strong>en</strong> war<strong>en</strong> op d<strong>en</strong> weg tot dusverre door hem gevolgd. Hij bracht dan<br />

ook in herinnering pas t<strong>en</strong> vorig<strong>en</strong> jare aan de Ministers te hebb<strong>en</strong> verzekerd eerst<br />

dán te zull<strong>en</strong> terug keer<strong>en</strong> als de <strong>Koning</strong> <strong>zijn</strong>e toestemming gaf <strong>en</strong> hij verklaarde<br />

onveranderlijk bij dat besluit te zull<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>.<br />

De Prins wist bij dat alles zeer goed dat het volk van Nederland, onbek<strong>en</strong>d met<br />

de beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> derhalve oordeel<strong>en</strong>de naar d<strong>en</strong> schijn, <strong>zijn</strong> afwezigheid scherp<br />

afkeurde <strong>en</strong> hij was daarvoor gansch niet onverschillig maar hij rek<strong>en</strong>de er op -<br />

meermal<strong>en</strong> heeft hij het verklaard - dat, wanneer ook alles hem mocht teg<strong>en</strong>vall<strong>en</strong>,<br />

de geschied<strong>en</strong>is hem t<strong>en</strong> minst<strong>en</strong> zou rechtvaardig<strong>en</strong>.<br />

Zijne houding teg<strong>en</strong>over <strong>Koning</strong> <strong>en</strong> Ministers was thans uit d<strong>en</strong> aard der zaak e<strong>en</strong><br />

geheel afwacht<strong>en</strong>de geword<strong>en</strong> tot betere <strong>tijd</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> andere omstandighed<strong>en</strong> hem zoud<strong>en</strong><br />

vergunn<strong>en</strong> weder handel<strong>en</strong>d op te tred<strong>en</strong>. Te vergeefs echter hebb<strong>en</strong> die <strong>tijd</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

omstandighed<strong>en</strong> zich lat<strong>en</strong> wacht<strong>en</strong> terwijl er inmiddels veel gebeurde wat hem<br />

schokk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verdriet<strong>en</strong> <strong>en</strong> nog minder tot terugkeer<strong>en</strong> naar Nederland gezind mak<strong>en</strong><br />

moest. In de eerste plaats moet hier word<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong> op het huwelijk van 's Prins<strong>en</strong><br />

oom, d<strong>en</strong> 58-jarig<strong>en</strong> Prins H<strong>en</strong>drik. Zeker is het dat de roersel<strong>en</strong> van 's m<strong>en</strong>sch<strong>en</strong><br />

hart vaak ondoorgrondelijk <strong>zijn</strong>, maar als e<strong>en</strong> kinderloos, bedaagd <strong>en</strong> bedaard man,<br />

die stil was <strong>en</strong> e<strong>en</strong>zelvig, die nimmer getoond<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


140<br />

had zich door het vrouwelijk geslacht bijzonder aangetrokk<strong>en</strong> te gevoel<strong>en</strong>; die zich<br />

reeds sedert tal van jar<strong>en</strong> in d<strong>en</strong> staat van Weduwnaar had geschikt, <strong>en</strong> die zeer was<br />

gehecht aan het voortbestaan van het geslacht waartoe hij behoorde, als zulk e<strong>en</strong><br />

man - in oog<strong>en</strong>blikk<strong>en</strong> waarin hij dat geslacht met uitsterving kon bedreigd wan<strong>en</strong><br />

- plotseling over ging tot e<strong>en</strong> tweede huwelijk met e<strong>en</strong> nog zeer jeugdige vrouw dan<br />

behoefde m<strong>en</strong> waarlijk in deze niet ver naar die roersel<strong>en</strong> te zoek<strong>en</strong>. Het was niet<br />

wel mogelijk dat de Prins van Oranje het aangaan van dit huwelijk anders opvatte<br />

dan als e<strong>en</strong> poging om e<strong>en</strong> door hem te sluit<strong>en</strong> echtverbindt<strong>en</strong>is overbodig te mak<strong>en</strong>.<br />

<strong>Maar</strong> hierbij bleef het niet; het voorbeeld van Prins H<strong>en</strong>drik werd weldra door d<strong>en</strong><br />

<strong>Koning</strong> gevolgd <strong>en</strong> de Prins die zich met <strong>zijn</strong> broer Alexander had mog<strong>en</strong> vleij<strong>en</strong><br />

dat hun reeds 62 jarige vader de plaats hunner onvergetelijke moeder onvervuld zou<br />

hebb<strong>en</strong> gelat<strong>en</strong>, werd nu bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> gevoel van kinderliefde diep gewond.<br />

Zijn helder verstand was zelfs in de eerste dag<strong>en</strong> na het ontvang<strong>en</strong> der <strong>tijd</strong>ing zóódanig<br />

b<strong>en</strong>eveld door <strong>zijn</strong>e smart <strong>en</strong> door <strong>zijn</strong>e verontwaardiging dat hij zich het aannem<strong>en</strong>,<br />

door de Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal niet kon voorstell<strong>en</strong> van het wetsontwerp ook voor dit<br />

huwelijk door de Grondwet gevorderd. 1 Later zag hij zeer goed in dat ieder huwelijk<br />

door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> met goedvind<strong>en</strong> der Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal geslot<strong>en</strong>, het land <strong>en</strong> de dynastie<br />

t<strong>en</strong> minst<strong>en</strong> zou behoed<strong>en</strong> voor gevar<strong>en</strong> als waaraan zij, t<strong>en</strong> vorig<strong>en</strong> jare, door de<br />

voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> echtverbindt<strong>en</strong>is met M.lle Ambre hadd<strong>en</strong> blootgestaan. Hij begreep<br />

dus ook de met zeer weinig sympathie verle<strong>en</strong>de goedkeuring van het wetsontwerp;<br />

hij morde niet langer, hij berustte als onderdaan, maar als zoon deed hij dit niet.<br />

Nadat hij reeds het telegram van k<strong>en</strong>nis geving, hem door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> uit Arols<strong>en</strong><br />

gezond<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> onbeantwoord had gelat<strong>en</strong> als <strong>zijn</strong> vader dit <strong>zijn</strong>e jongste<br />

dring<strong>en</strong>de briev<strong>en</strong> had gedaan, liet hij op d<strong>en</strong> dag van 's <strong>Koning</strong>s huwelijk - 7 Januari<br />

1879 - te 's-Grav<strong>en</strong>hage <strong>zijn</strong> paleis sluit<strong>en</strong> als bij e<strong>en</strong> sterfgeval. Zijne vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> deze daad zeer betreurd <strong>en</strong> hem hunne afkeuring er van niet onthoud<strong>en</strong>. 2<br />

1 Brief van d<strong>en</strong> Prins van Oranje aan d<strong>en</strong> Hr Frans<strong>en</strong> van de Putte dd 1 October 1878.<br />

2 Brief van d<strong>en</strong> Hr Frans<strong>en</strong> van de Putte aan d<strong>en</strong> Prins van Oranje dd 19 Januari 1879. Zie<br />

Bijlage.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


141<br />

Na het voltrekk<strong>en</strong> der beide g<strong>en</strong>oemde huwelijk<strong>en</strong> moest de Prins minder dan ooit<br />

gezind <strong>zijn</strong> naar 's-Grav<strong>en</strong>hage <strong>en</strong> in d<strong>en</strong> Kring <strong>zijn</strong>er bloedverwant<strong>en</strong> terug te keer<strong>en</strong>;<br />

die huwelijk<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, zoo als reeds werd aangemerkt in <strong>zijn</strong>e oog<strong>en</strong> ook de<br />

beteek<strong>en</strong>is van hem overbodig te will<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> bij het zorg<strong>en</strong> voor de best<strong>en</strong>diging<br />

der troonsopvolging, <strong>en</strong> hierin was <strong>en</strong> bleef hij volkom<strong>en</strong> ongezind zich te schikk<strong>en</strong>.<br />

Hij had d<strong>en</strong> 30 jarig<strong>en</strong> ouderdom reeds overschred<strong>en</strong> <strong>en</strong> kon derhalve ev<strong>en</strong>goed<br />

als ieder ander Nederlander e<strong>en</strong> huwelijk aangaan zoodra hij dat goedvond. De<br />

kinder<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> zoodanig<strong>en</strong> echt te verwekk<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> gewis niet gerechtigd <strong>zijn</strong><br />

geweest tot het beklimm<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> troon der Nederland<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hij zou ook de<br />

verhooging van inkomst<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> derv<strong>en</strong> die hij ingevolge de laatste zinsnede<br />

van art. 33 der Grondwet had kunn<strong>en</strong> bekom<strong>en</strong>, maar over het laatste stapte hij he<strong>en</strong><br />

met de hem eig<strong>en</strong>e onverschilligheid voor geldzak<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wat het eerste betrof,<br />

vertrouwde hij er t<strong>en</strong> volle op dat hij, e<strong>en</strong>maal zelf op di<strong>en</strong> troon gezeteld, zonder<br />

moeite nog al<strong>tijd</strong> van de Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal de toestemming zou erlang<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> thans<br />

weigerde voor hem te vrag<strong>en</strong>. Dit <strong>zijn</strong> vertrouw<strong>en</strong> grondde zich op de groote liefde<br />

die hij wist dat het Nederlandsche volk aan het Huis van Oranje toedraagt <strong>en</strong> op <strong>zijn</strong>e<br />

innige <strong>en</strong> vaste overtuiging dat m<strong>en</strong> intussch<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong>e gemalin e<strong>en</strong> vrouw zou<br />

hebb<strong>en</strong> leer<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> die alleszins waardig was moeder te <strong>zijn</strong> van Nederlandsche<br />

troonopvolgers.<br />

<strong>Maar</strong> to<strong>en</strong> hij dez<strong>en</strong> weg wilde inslaan stiet hij andermaal op moeielijkhed<strong>en</strong>. De<br />

ouders der aanstaande echtg<strong>en</strong>ote war<strong>en</strong> wel g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> huwelijk te bewillig<strong>en</strong><br />

door hunne dochter met d<strong>en</strong> Prins van Oranje naar de voorschrift<strong>en</strong> der Grondwet<br />

aan te gaan, maar zij war<strong>en</strong> niet te beweg<strong>en</strong> hunne toestemming te gev<strong>en</strong> zoolang<br />

de <strong>Koning</strong> de <strong>zijn</strong>e weigerde. Na lang te vergeefs gepoogd te hebb<strong>en</strong> door overreding<br />

te slag<strong>en</strong> was de Prins bereid het laatste middel te do<strong>en</strong> aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> wat nog overbleef,<br />

namelijk het aanbied<strong>en</strong> e<strong>en</strong>er acte van eerbied. Veel moeite kostte het hem om haar<br />

met wie hij <strong>zijn</strong> lot wilde deel<strong>en</strong> tot <strong>zijn</strong>e zi<strong>en</strong>swijze over te hal<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> zij eindelijk<br />

had toegegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> to<strong>en</strong> - in Mei 1879 - het voornem<strong>en</strong> zou word<strong>en</strong> t<strong>en</strong> uitvoer gelegd,<br />

werd op hare dring<strong>en</strong>de bede, weg<strong>en</strong>s d<strong>en</strong> zorgelijk<strong>en</strong> gezondheidstoestand harer<br />

moeder weder tot uitstel beslot<strong>en</strong>.<br />

Slechts weinige dag<strong>en</strong> later - op d<strong>en</strong> 11<strong>en</strong> Juni 1879 - werd de Prins van Oranje,<br />

na e<strong>en</strong> korte maar hevige ziekte, uit het lev<strong>en</strong> gerukt.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


142<br />

Kort voor <strong>zijn</strong> overlijd<strong>en</strong> was door de dagblad<strong>en</strong>, als e<strong>en</strong> gegrond bericht, de valsche<br />

<strong>tijd</strong>ing verspreid, dat hij e<strong>en</strong> huwelijk zou aangaan met e<strong>en</strong> Duitsche Prinses. Nog<br />

op <strong>zijn</strong> sterfbed liet hij aan e<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>er vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> 1 met trots <strong>en</strong> welbehag<strong>en</strong> d<strong>en</strong> brief<br />

lez<strong>en</strong>, door hem over dit onderwerp van de Jonkvrouwe v. St. ontvang<strong>en</strong>. Haar<br />

verhev<strong>en</strong> inborst kwam in dit schrijv<strong>en</strong> op de schoonste wijze aan d<strong>en</strong> dag. Mocht<br />

Het bericht waarheid bevatt<strong>en</strong> - gaf zij te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> - <strong>en</strong> mocht hij inderdaad me<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

dit offer te moet<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> aan het belang van d<strong>en</strong> Staat dan zou zij, niet minder dan<br />

hij, gereed word<strong>en</strong> bevond<strong>en</strong> haar persoonlijk geluk ondergeschikt te mak<strong>en</strong> aan dat<br />

van het Vaderland. Met weemoed, maar uit overtuiging dat plicht haar gebood alzoo<br />

te handel<strong>en</strong>, ontsloeg zij hem van het aan haar verpande woord <strong>en</strong> gaf zij hem <strong>zijn</strong><br />

volle vrijheid terug.<br />

Met dez<strong>en</strong> brief onder het bereik <strong>zijn</strong>er hand, blies hij d<strong>en</strong> laatst<strong>en</strong> adem uit.<br />

[15 april 1891]<br />

Het vor<strong>en</strong>staande verhaal werd sam<strong>en</strong>gesteld voor d<strong>en</strong> 23<strong>en</strong> April 1883 to<strong>en</strong> de G<strong>en</strong>.<br />

<strong>Weitzel</strong> opnieuw de portefeuille van Oorlog aanvaardde. Door <strong>zijn</strong>e ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

uit hun midd<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong> tot <strong>tijd</strong>elijk secretaris van d<strong>en</strong> Raad van Ministers, werd hij<br />

daardoor in de geleg<strong>en</strong>heid gesteld d<strong>en</strong> reeds volbracht<strong>en</strong> arbeid te toets<strong>en</strong> aan de<br />

gegev<strong>en</strong>s voorhand<strong>en</strong> in het archief van d<strong>en</strong> Raad. Onjuisthed<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> door hem<br />

niet gevond<strong>en</strong> maar wel e<strong>en</strong>ige onvolledighed<strong>en</strong> die hij in <strong>zijn</strong> exemplaar aanvulde.<br />

<strong>Maar</strong> ook de Hr Frans<strong>en</strong> van de Putte is in het bezit van e<strong>en</strong> exemplaar <strong>en</strong> hierin<br />

werd tot hed<strong>en</strong> niets aangevuld of verbeterd, nietteg<strong>en</strong>staande de G<strong>en</strong>. <strong>Weitzel</strong> zich<br />

daartoe meermal<strong>en</strong> bereid heeft verklaard.<br />

<strong>Weitzel</strong><br />

15 April 1891.<br />

1 De Heer Frans<strong>en</strong> van de Putte.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


143<br />

Briev<strong>en</strong> van Frans<strong>en</strong> van de Putte aan de prins, resp. van 28 november 1877<br />

<strong>en</strong> 19 januari 1879.<br />

Uwe K.H. heeft mij te dikwijls <strong>en</strong> te veel blijk<strong>en</strong> van vertrouw<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong>; de<br />

herinnering aan de onbegr<strong>en</strong>sde liefde die de <strong>Koning</strong>in U.K.H. toedroeg is bij mij te<br />

lev<strong>en</strong>dig; mijne persoonlijke gehechtheid aan U.K.H. te groot dan dat ik U mijne<br />

geheele gedachte niet terstond <strong>en</strong> op<strong>en</strong>hartig zou op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>.<br />

Het verschijn<strong>en</strong> van U.K.H. aan het ziekbed der <strong>Koning</strong>in; de indruk die Uwe<br />

persoonlijkheid bij all<strong>en</strong> met wie U.K.H. in aanraking kwam maakte, ded<strong>en</strong> in kort<strong>en</strong><br />

<strong>tijd</strong> U vele hart<strong>en</strong> herwinn<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoe kon het anders dan dat onder de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong><br />

van Julij <strong>en</strong> Augustus 1 , die zoo'n diep treurig<strong>en</strong> indruk maakt<strong>en</strong>, vele zoo niet aller<br />

oog<strong>en</strong> <strong>en</strong> hart<strong>en</strong> zich naar U w<strong>en</strong>dd<strong>en</strong>. Is het schrijv<strong>en</strong> van Prins Frederik aan d<strong>en</strong><br />

<strong>Koning</strong> daar niet het meest afdo<strong>en</strong>de bewijs voor?<br />

Doch ik mag het U niet verzwijg<strong>en</strong>, het op nieuw onafgebrok<strong>en</strong> verblijf van U.K.H.<br />

te Parijs; Uwe lev<strong>en</strong>swijze <strong>en</strong> de publieke plaats<strong>en</strong> waar U zich vertoont, wekk<strong>en</strong><br />

hier, in verband met Uwe hier niet onbek<strong>en</strong>de plann<strong>en</strong>, bevreemding. M<strong>en</strong> kan zich<br />

niet begrijp<strong>en</strong> hoe daarmede overe<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> ernstig voornem<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />

huwelijk.<br />

De publieke plaats<strong>en</strong> in Parijs word<strong>en</strong> door de vreemdeling<strong>en</strong>, ook door de<br />

Hollanders veel bezocht <strong>en</strong> ofschoon U.K.H. die individus niet k<strong>en</strong>t, zij k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> U.K.H.<br />

<strong>en</strong> verzwijg<strong>en</strong>, in Holland teruggekom<strong>en</strong>, niet U.K.H. daar gezi<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>.<br />

Zoo ik mij e<strong>en</strong> advies mag veroorloov<strong>en</strong>, keer, zij het <strong>tijd</strong>elijk naar d<strong>en</strong> Haag terug,<br />

dat zal ook aan twijfelaars, geloof aan d<strong>en</strong> ernst van Uw voornem<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>. Uwe<br />

persoonlijkheid is van di<strong>en</strong> aard dat U.K.H., de ministers ontvang<strong>en</strong>de <strong>en</strong> met h<strong>en</strong><br />

sprek<strong>en</strong>de groot<strong>en</strong> invloed kunt uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. De terugkeer in het Vaderland van d<strong>en</strong><br />

Prins van Oranje - zij het <strong>tijd</strong>elijk - zal alom e<strong>en</strong> gunstig<strong>en</strong> indruk mak<strong>en</strong>, ook bij de<br />

Kamers wier medewerking later noodig is.<br />

U.K.H. vergeve mij mijne vrijmoedigheid, maar ik zou me<strong>en</strong><strong>en</strong> U.K.H. slecht te<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong> wanneer ik hem de waarheid onthield.<br />

Ik heb de Eer <strong>en</strong>z.<br />

(get.) Frans<strong>en</strong> van de Putte.<br />

1 Het voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> huwelijk van d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> met M.lle Ambre.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


144<br />

Koninklijke Hoogheid!<br />

Het plotseling afsterv<strong>en</strong> van Prins H<strong>en</strong>drik heeft hier te lande groote s<strong>en</strong>satie <strong>en</strong><br />

algeme<strong>en</strong>e deelneming gewekt.<br />

De welwill<strong>en</strong>dheid die U.K.H. mij zoo herhaaldelijk heeft betoond doet mij de<br />

vrijheid nem<strong>en</strong> aan U.K.H. d<strong>en</strong> w<strong>en</strong>sch van vel<strong>en</strong> hier te lande k<strong>en</strong>baar te mak<strong>en</strong>, dat<br />

U.K.H. moge goed vind<strong>en</strong> de begraf<strong>en</strong>is van Prins H<strong>en</strong>drik bij te won<strong>en</strong>.<br />

Ik geef U.K.H. de plechtige verzekering dat het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goed<strong>en</strong> indruk mak<strong>en</strong><br />

zal, <strong>en</strong> die is zeer gew<strong>en</strong>scht want ik mag het U.K.H. niet verzwijg<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> hier<br />

algeme<strong>en</strong> betreurd heeft, het sluit<strong>en</strong> van het Paleis van U.K.H. op d<strong>en</strong> trouwdag van<br />

Z.M. de <strong>Koning</strong>. Natuurlijk was dit in meerdere mate het geval bij de onmiddellijke<br />

omgeving van Z.M. <strong>en</strong> bij h<strong>en</strong> die met d<strong>en</strong> nieuw<strong>en</strong> toestand in meerdere of mindere<br />

mate <strong>zijn</strong> ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar ook de vele trouwe vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van H.M. <strong>Koning</strong>in Sophia<br />

hebb<strong>en</strong> met leedwez<strong>en</strong> deze manifestatie van U.K.H. gezi<strong>en</strong>.<br />

Bij het volk <strong>en</strong> bij de burgerij maakte deze opvall<strong>en</strong>de handeling e<strong>en</strong> ongunstig<strong>en</strong><br />

indruk <strong>en</strong> zelfs zij die zich het gestr<strong>en</strong>gste van blijk<strong>en</strong> van ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>heid met het<br />

huwelijk onthield<strong>en</strong>, kond<strong>en</strong> niet anders dan het gebeurde diep betreur<strong>en</strong>.<br />

Hoe het ook zij, de algeme<strong>en</strong>e indruk was zeer ongunstig, maar zij is weg te nem<strong>en</strong><br />

door het bijwon<strong>en</strong> der begraf<strong>en</strong>is door U.K.H. Ik b<strong>en</strong> met veel ander<strong>en</strong> hiervan zóó<br />

overtuigd, dat ik zou m<strong>en</strong><strong>en</strong> U.K.H. slecht te di<strong>en</strong><strong>en</strong> wanneer ik ge<strong>en</strong>e poging deed<br />

om Haar daartoe te beweg<strong>en</strong>.<br />

U.K.H. gelieve wat Zij ook moge besluit<strong>en</strong> de verzekering aan te nem<strong>en</strong> dat<br />

belangstelling voor <strong>en</strong> aanhankelijk aan U.K.H. uitsluit<strong>en</strong>d de beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />

van dit schrijv<strong>en</strong>.<br />

Ik heb de Eer <strong>en</strong>z.<br />

(get.) Frans<strong>en</strong> van de Putte.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


145<br />

Bov<strong>en</strong>staand<strong>en</strong> brief had niet het gew<strong>en</strong>schte gevolg maar de Prins verzekerde aan<br />

d<strong>en</strong> Schr. later dat hij te weeg had gebracht het intrekk<strong>en</strong> der reeds gegev<strong>en</strong> bevel<strong>en</strong><br />

om op d<strong>en</strong> dag van 's <strong>Koning</strong>s intocht te 's-Grav<strong>en</strong>hage met <strong>zijn</strong>e jeugdige gemalin,<br />

dezelfde manifestatie te do<strong>en</strong> plaats hebb<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


146<br />

De gesprekk<strong>en</strong> met prins Alexander (kroonprins <strong>en</strong> dus prins van Oranje na de dood<br />

van <strong>zijn</strong> broer in 1879) <strong>zijn</strong> door <strong>Weitzel</strong> apart opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in <strong>Weitzel</strong> 14, maar door<br />

mij chronologisch ingelast in het dagboek over de jar<strong>en</strong> 1883-1888 (<strong>Weitzel</strong> 17), dat<br />

het grootste deel van dit hoofdstuk vult. De prins was ziekelijk <strong>en</strong> leefde zeer<br />

teruggetrokk<strong>en</strong>. Kans op e<strong>en</strong> huwelijk bestond niet, gezi<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> verklaarde schuwheid<br />

jeg<strong>en</strong>s vrouw<strong>en</strong>. In 1879 baarde hij groot opzi<strong>en</strong> doordat hij met e<strong>en</strong> ingezond<strong>en</strong><br />

stuk <strong>en</strong> twee brochures, waarin hij zich deed k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> intellig<strong>en</strong>t <strong>en</strong> geestig<br />

man, ging deelnem<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> perspolemiek over <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> positie <strong>en</strong> die van <strong>zijn</strong><br />

overled<strong>en</strong> broer. Hij overleed in 1884, 33 jaar oud.<br />

30 maart 1883: Heemskerk vormde <strong>zijn</strong> derde kabinet uit gematigde conservatiev<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> liberal<strong>en</strong> die, als <strong>Weitzel</strong>, ge<strong>en</strong> uitgesprok<strong>en</strong> groeps- of partijbinding hadd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ook ge<strong>en</strong> lid van de Kamer war<strong>en</strong>. Eerder war<strong>en</strong> de poging<strong>en</strong> van twee liberale<br />

formateurs, Van Rees <strong>en</strong> Gleichman, mislukt.<br />

26 november 1883: Het tincontract met de Billiton Mij. was door gouverneur-g<strong>en</strong>eraal<br />

's Jacob eig<strong>en</strong>machtig verl<strong>en</strong>gd.<br />

2 januari 1884: De b<strong>en</strong>oeming van de liberaal Van Rees tot G.G. <strong>en</strong> van J.P. Spr<strong>en</strong>ger<br />

van Eijk tot minister van Koloniën, nadat zij beid<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> ingestemd met <strong>Weitzel</strong>s<br />

nieuwe Atjeh-politiek, wekte in Nederland veel verzet. Van Rees was e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d van<br />

<strong>Weitzel</strong>, Spr<strong>en</strong>ger van Eijk op <strong>zijn</strong> beurt e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d van Van Rees. De term<br />

‘vri<strong>en</strong>djespolitiek’ viel niet t<strong>en</strong> onrechte. Wellicht moet de teg<strong>en</strong>stand van de koning<br />

ook in dit licht word<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong>.<br />

8 januari 1884: De Nisero was e<strong>en</strong> Brits vrachtschip dat in november 1883 op de<br />

kust van het Atjehse staatje Teunom was gelop<strong>en</strong>. De bemanning werd ontvoerd <strong>en</strong><br />

voor losgeld in het binn<strong>en</strong>land vastgehoud<strong>en</strong>. Het werd e<strong>en</strong> zeer ernstig diplomatiek<br />

conflict met Engeland to<strong>en</strong> bleek dat Nederland hier niets teg<strong>en</strong> kon do<strong>en</strong>. De<br />

gevang<strong>en</strong>houding van de Britse bemanning duurde haast e<strong>en</strong> jaar. T<strong>en</strong>slotte moest<br />

Nederland onder Engelse druk de gijzelaars loskop<strong>en</strong> voor honderdduiz<strong>en</strong>d guld<strong>en</strong>.<br />

Dit was e<strong>en</strong> der aanleiding<strong>en</strong> (door <strong>Weitzel</strong> niet g<strong>en</strong>oemd) tot het besluit de<br />

Nederlandse stelling in Atjeh drastisch in te krimp<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


Hoofdstuk 7<br />

147<br />

OPNIEUW MINISTER. GESPREKKEN MET PRINS ALEXANDER. KOLONIËN AD<br />

INTERIM. ATJEH KAN ZO NIET DOORGAAN. MAJESTEIT WIL VAN REES NIET<br />

BEËDIGEN. VERZOENING MET BELGIË: EEN LUIM DES KONINGS. EMMA<br />

REGENTES? VREES VOOR DEMONSTRATIES, DIE ELLENDIGE SOCIALISTEN!<br />

1883 30 <strong>Maar</strong>t.<br />

In d<strong>en</strong> namiddag van dez<strong>en</strong> dag, omstreeks 3 uur, ontving ik e<strong>en</strong> bezoek van Mr<br />

Heemskerk; hij deelde mij het navolg<strong>en</strong>de mede.<br />

Op d<strong>en</strong> 4e <strong>Maar</strong>t <strong>en</strong> dus zeer kort na het ontstaan van de ministeriëele crisis, was<br />

hij bij d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> ontbod<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>; Z.M. wilde dat hij zich zou belast<strong>en</strong> met het<br />

sam<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> nieuw kabinet; hij had terstond aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> gezegd, dat<br />

Z.M. zich in deze niet tot d<strong>en</strong> recht<strong>en</strong> persoon w<strong>en</strong>dde; dat naar <strong>zijn</strong> oordeel de crisis<br />

moest word<strong>en</strong> opgelost door h<strong>en</strong> die haar hadd<strong>en</strong> veroorzaakt, <strong>en</strong> dat de <strong>Koning</strong><br />

derhalve e<strong>en</strong> der hoofd<strong>en</strong> van de oppositie in de Tweede Kamer met de taak di<strong>en</strong>de<br />

te belast<strong>en</strong>. De <strong>Koning</strong> had niettemin volgehoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij had gezwicht. Gedur<strong>en</strong>de<br />

e<strong>en</strong> geheele week, van Zondag tot Zondag, had hij daarop vergeefsche poging<strong>en</strong><br />

gedaan, maar eindelijk had hij zich verplicht gezi<strong>en</strong> d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te bericht<strong>en</strong> dat hij<br />

ge<strong>en</strong> kans zag tot slag<strong>en</strong>. Z.M. had daarop d<strong>en</strong> Hr Van Rees, presid<strong>en</strong>t der Tweede<br />

Kamer, ontbod<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan deze de opdracht gedaan. Ook de Hr van Rees had, gedur<strong>en</strong>de<br />

e<strong>en</strong> gansche week, ijdele poging<strong>en</strong> in het werk gesteld <strong>en</strong> had zich ev<strong>en</strong>zeer g<strong>en</strong>oopt<br />

gezi<strong>en</strong> de taak neder te legg<strong>en</strong>. Daarop was e<strong>en</strong> opdracht aan d<strong>en</strong> Hr Gleichman die,<br />

alweder na e<strong>en</strong> week aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> rapporteerde dat het hem onmogelijk was aan<br />

Z.M.S verlang<strong>en</strong> te voldo<strong>en</strong>.<br />

Na al deze ijdele poging<strong>en</strong> had de <strong>Koning</strong> beproefd het bestaande Kabinet te<br />

beweg<strong>en</strong> om voorlopig, <strong>en</strong> bijv. tot na de periodieke verkiezing<strong>en</strong>, aan het bewind<br />

te blijv<strong>en</strong>. De HH ministers war<strong>en</strong> echter blijv<strong>en</strong> volhard<strong>en</strong> bij hun verzoek om ontslag,<br />

zowel gezam<strong>en</strong>lijk als ieder voor zich zelv<strong>en</strong>. Intussch<strong>en</strong> had de crisis reeds geduurd<br />

sedert d<strong>en</strong> 26e Februari, er moest e<strong>en</strong> einde aan kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> de <strong>Koning</strong> had zich op<br />

d<strong>en</strong> 29e <strong>Maar</strong>t op-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


148<br />

nieuw tot Heemskerk gew<strong>en</strong>d. Bij deze staat van zak<strong>en</strong> had hij geme<strong>en</strong>d niet te mog<strong>en</strong><br />

weiger<strong>en</strong> <strong>en</strong> nogmaals te moet<strong>en</strong> beproev<strong>en</strong> wat hij in 's lands belang zou vermog<strong>en</strong>.<br />

Het was geblek<strong>en</strong> dat de hoofd<strong>en</strong> der partij<strong>en</strong> die geraadpleegd war<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>,<br />

niet hadd<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> slag<strong>en</strong>; alle<strong>en</strong> de partij of liever de fractie Kappeijne van de<br />

Coppello had nog kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehoord, maar Kappeijne zelf had op d<strong>en</strong> 27e<br />

<strong>Maar</strong>t, <strong>en</strong> dus pas twee dag<strong>en</strong> geled<strong>en</strong> te Amsterdam, bij e<strong>en</strong> verkiezing voor de<br />

Tweede Kamer, zulk e<strong>en</strong> geduchte politieke nederlaag geled<strong>en</strong> dat aan hem niet meer<br />

kon word<strong>en</strong> gedacht. Mr Heemskerk wilde nu beproev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Kabinet te vorm<strong>en</strong> van<br />

mann<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> led<strong>en</strong> war<strong>en</strong> van de Tweede Kamer.<br />

Hij bood mij de portefeuille van Oorlog aan; ik was door dat aanbod zeer verrast,<br />

ik werd er door overvall<strong>en</strong>.<br />

Na e<strong>en</strong> langdurig onderhoud waarin hij op e<strong>en</strong> onmiddellijke beslissing aandrong,<br />

eindigde ik met niet ne<strong>en</strong> te zegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> met de belofte hem d<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> morg<strong>en</strong><br />

mijn antwoord te zull<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Vooreerst behoefde dat antwoord slechts<br />

te bestaan in de toezegging te zull<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> deelnem<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> Confer<strong>en</strong>tie die zou<br />

word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> zoodra hij voor iedere portefeuille ev<strong>en</strong> ver zou <strong>zijn</strong> als hij dan<br />

met mij zou wez<strong>en</strong>. In die Confer<strong>en</strong>tie zou dan het algeme<strong>en</strong>e programma van het<br />

Kabinet <strong>en</strong> zooveel noodig het speciale programma van ieder<strong>en</strong> minister word<strong>en</strong><br />

besprok<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ieder behield <strong>zijn</strong>e vrijheid tot aan d<strong>en</strong> afloop dier Confer<strong>en</strong>tie.<br />

Het belang van d<strong>en</strong> lande vorderde zonder twijfel meer dan ooit dat de crisis verder<br />

niet onmatig lang werd gerekt. Heemskerk deed e<strong>en</strong> beroep op mijne vaderlandsliefde<br />

op mijne bekwaamhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat niet al.<br />

De toestand was moeilijk; de omstandighed<strong>en</strong> waarin het Kabinet zou moet<strong>en</strong><br />

optred<strong>en</strong> war<strong>en</strong> zeer précair; ge<strong>en</strong>e vooraf te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> meerderheid in de Tweede<br />

Kamer; de Juni verkiezing<strong>en</strong> in het verschiet; e<strong>en</strong> niet te ontwijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoogstnoodige<br />

Grondwetsherzi<strong>en</strong>ing, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ongunstig<strong>en</strong> toestand der financiën. Aangaande d<strong>en</strong><br />

duur van het nieuwe kabinet kan weinig word<strong>en</strong> voorspeld <strong>en</strong> dit maakte de zaak<br />

van d<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>steller nog moeilijker; bekwame mann<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> schoone positie<br />

hadd<strong>en</strong>, kond<strong>en</strong> die niet prijs gev<strong>en</strong> om misschi<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de <strong>en</strong>kele maand<strong>en</strong> minister<br />

te <strong>zijn</strong>.<br />

Na alles met mij zelv<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong> kwam ik tot het besluit dat ik aan<br />

de zaak niets behoefde t<strong>en</strong> offer te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> dan mijne rust <strong>en</strong> mijn gemak. Ik me<strong>en</strong>de<br />

dus mij niet te mog<strong>en</strong> onttrekk<strong>en</strong>.*<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


1 Mei.<br />

149<br />

Op<strong>en</strong>ing der t<strong>en</strong>toonstelling te Amsterdam. De <strong>Koning</strong> <strong>en</strong> de <strong>Koning</strong>in <strong>zijn</strong><br />

teg<strong>en</strong>woordig b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s al de ministers.<br />

De feestred<strong>en</strong>aar Cordes verzoekt d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> aan het slot <strong>zijn</strong>er rede de<br />

t<strong>en</strong>toonstelling geop<strong>en</strong>d te will<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>. Z.M. antwoordt hem niet, spreekt ge<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>kel woord; biedt d<strong>en</strong> arm aan de <strong>Koning</strong>in <strong>en</strong> begint de wandeling door de zal<strong>en</strong>.<br />

Hij bijt later aan d<strong>en</strong> Minister van Koloniën in het oor: ‘Mauvais discours, c'est pour<br />

cela que je n'ai pas repondu.’<br />

Hij is niet ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met de zaak. De Hr Agostini, commissaris-g<strong>en</strong>eraal, is<br />

gehuwd met de dochter van Madame Charotto, in der <strong>tijd</strong> voorname modiste te<br />

's-Grav<strong>en</strong>hage <strong>en</strong> deze was de persoon die hem aan M.lle Ambre hielp. Onaang<strong>en</strong>ame<br />

herinnering<strong>en</strong> derhalve. Om Agostini <strong>en</strong> <strong>zijn</strong>e vrouw niet te ontmoet<strong>en</strong> ontwijkt hij<br />

de vreemdeling<strong>en</strong> die bij de zaak betrokk<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> wil hij zelfs het woord<br />

‘internationale t<strong>en</strong>toonstelling’ niet hoor<strong>en</strong>. De feestred<strong>en</strong>aar Cordes had naar <strong>zijn</strong><br />

zin blijkbaar te veel nadruk gelegd op dat ‘internationale’ van de grootsche <strong>en</strong><br />

welgeslaagde onderneming.*<br />

20 Mei.<br />

Hed<strong>en</strong> gedejeuneerd bij d<strong>en</strong> Prins van Oranje [Alexander]. Deze dag verschafte mij<br />

groote verrassing<strong>en</strong>; ik vond d<strong>en</strong> Prins geheel anders dan ik hem mij had voorgesteld,<br />

na alles wat ik omtr<strong>en</strong>t hem, in d<strong>en</strong> laatst<strong>en</strong> <strong>tijd</strong> had vernom<strong>en</strong>. Ik was <strong>zijn</strong> e<strong>en</strong>ige<br />

tafelg<strong>en</strong>oot; hij hield mij van 11 tot 2¾ uur <strong>en</strong> ik bracht d<strong>en</strong> <strong>tijd</strong> alleraang<strong>en</strong>aamst<br />

met hem door. Hij is e<strong>en</strong> zeer ontwikkeld <strong>en</strong> zeer onderhoud<strong>en</strong>d man die over velerlei<br />

zak<strong>en</strong> met k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> oordeel spreekt <strong>en</strong> die met bescheid<strong>en</strong>heid luistert of met<br />

scherpzinnigheid inlichting<strong>en</strong> vraagt als er onderwerp<strong>en</strong> ter sprake kom<strong>en</strong> die hij<br />

niet voldo<strong>en</strong>de machtig is. M<strong>en</strong> kan met hem red<strong>en</strong>er<strong>en</strong>, hij duldt teg<strong>en</strong>spraak zelfs<br />

al wordt die tot het uiterste volgehoud<strong>en</strong>; hij schijnt voor overtuiging vatbaar te <strong>zijn</strong>,<br />

al gev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>e handeling<strong>en</strong> daarvan niet al<strong>tijd</strong> de blijk<strong>en</strong>. Het schijnt hem aan de<br />

geestkracht te ontbrek<strong>en</strong> om zich zelf te dwing<strong>en</strong>; teg<strong>en</strong>over ander<strong>en</strong>, niet het minst<br />

teg<strong>en</strong>over d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>, is hij volhoud<strong>en</strong>d g<strong>en</strong>oeg. Hij zeide mij in de loop van het<br />

gesprek dat hij niet veel op had met militaire zak<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich dan ook volstrekt niet<br />

aangetrokk<strong>en</strong> gevoelde om er zich mede te bemoei<strong>en</strong>. Ik deed hem daarop lach<strong>en</strong>de<br />

de vraag wie dan het leger moest kommandeer<strong>en</strong> als wij in e<strong>en</strong> oorlog mocht<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> verwikkeld. Zijn antwoord was: ‘Als iemand mij<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


150<br />

in ernst aldus toesprak zou ik hem vrag<strong>en</strong> of hij mij voor d<strong>en</strong> gek hield. Het is g<strong>en</strong>oeg<br />

bek<strong>en</strong>d dat mijn aanleg, mijne neiging<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook de staat mijner gezondheid in strijd<br />

<strong>zijn</strong> met dergelijke aan mij te stell<strong>en</strong> eisch<strong>en</strong>. In vertrouw<strong>en</strong> moet ik hier bijvoeg<strong>en</strong><br />

dat als ik mij ook al ernstig met militaire zak<strong>en</strong> wilde bezighoud<strong>en</strong>, ik er in verhinderd<br />

zou word<strong>en</strong> doordi<strong>en</strong> mijne inzicht<strong>en</strong> t<strong>en</strong> deze hemelsbreed verschill<strong>en</strong> met die des<br />

<strong>Koning</strong>s, Ik begrijp de hooge waarde niet van sjerp<strong>en</strong>, kolbakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat dies meer<br />

zij, <strong>en</strong> zou dus spoedig in botsing <strong>en</strong> in groote onaang<strong>en</strong>aamhed<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> met Z.M.<br />

Ik heb wel is waar e<strong>en</strong> militair<strong>en</strong> rang; dit behoort er nu e<strong>en</strong>maal toe wanneer m<strong>en</strong><br />

Prins is, <strong>en</strong> m<strong>en</strong> kan toch - de wereld is niet anders - niet al<strong>tijd</strong> in zwart<strong>en</strong> rok <strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> witt<strong>en</strong> das in het publiek verschijn<strong>en</strong>, maar hierbij w<strong>en</strong>sch ik het te lat<strong>en</strong>.’<br />

Hierop antwoordde ik: ‘De Prins van Oranje zal mij toch wel niet will<strong>en</strong> do<strong>en</strong><br />

geloov<strong>en</strong> dat hij e<strong>en</strong>ig wez<strong>en</strong>lijk verband ziet tussch<strong>en</strong> al de door hem g<strong>en</strong>oemde<br />

nietighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> grondige krijgskundige studiën. Hij weet zeer goed dat m<strong>en</strong> zich met<br />

dergelijke studiën op alleszins bevredig<strong>en</strong>de wijze kan inlat<strong>en</strong> zelfs zonder noodig<br />

te hebb<strong>en</strong> in persoonlijke aanraking te kom<strong>en</strong> met troep<strong>en</strong> <strong>en</strong> hunne sjerp<strong>en</strong> of<br />

pluim<strong>en</strong>. Ik behoef er d<strong>en</strong> Prins niet aan te herinner<strong>en</strong> dat het bij e<strong>en</strong> leger-aanvoerder<br />

in de eerste plaats te do<strong>en</strong> moet <strong>zijn</strong> om de leiding in het groot, om de strategische<br />

leiding <strong>en</strong> minder om de toepassing van juiste tactische begripp<strong>en</strong> in het gevecht; dit<br />

is de taak <strong>zijn</strong>er onderbevelhebbers. En dit eerste nu leert m<strong>en</strong> in onze eeuw niet<br />

anders dan door grondige studie.<br />

En nu doe ik in goed<strong>en</strong> <strong>en</strong> in hoog<strong>en</strong> ernst de vraag wie zal in geval van Oorlog<br />

ons leger kommandeer<strong>en</strong> als het niet is de Prins van Oranje?<br />

De <strong>Koning</strong> in ge<strong>en</strong> geval. De persoonlijke eig<strong>en</strong>aardighed<strong>en</strong> van Z.M. verzett<strong>en</strong><br />

zich daarteg<strong>en</strong> op de meest afdo<strong>en</strong>de wijze. De meer dan 50-jarige vrede die het land<br />

mocht belev<strong>en</strong> heeft t<strong>en</strong> gevolge gehad dat wij wel e<strong>en</strong>ige kundige G<strong>en</strong>eraals bezitt<strong>en</strong><br />

maar dat er onder h<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele meer is die met d<strong>en</strong> oorlog <strong>en</strong> het oorlog-voer<strong>en</strong><br />

door eig<strong>en</strong> ervaring bek<strong>en</strong>d is. Onder h<strong>en</strong> is er ge<strong>en</strong> in wi<strong>en</strong> door het leger <strong>en</strong> door<br />

het volk zóóveel vertrouw<strong>en</strong> wordt gesteld dat hij als van zelf de aangewez<strong>en</strong> man<br />

is om d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te vervang<strong>en</strong>. Nu is het bezitt<strong>en</strong> van het vertrouw<strong>en</strong> der natie <strong>en</strong><br />

van haar Krijgsmacht e<strong>en</strong> voornam<strong>en</strong>, misschi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> alles afdo<strong>en</strong>-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


151<br />

d<strong>en</strong> factor om te slag<strong>en</strong> bij het leid<strong>en</strong> der landsdef<strong>en</strong>sie, <strong>en</strong> dit vertrouw<strong>en</strong> wordt in<br />

Nederland door e<strong>en</strong> Prins van Oranje nog al<strong>tijd</strong> g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> Prins van Oranje is in<br />

Nederland nog al<strong>tijd</strong> e<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong> krijgsman, e<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong> legerhoofd <strong>en</strong> het zou in<br />

Nederland e<strong>en</strong> groote teleurstelling verwekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> noodlottig<strong>en</strong> indruk mak<strong>en</strong><br />

als er e<strong>en</strong> Prins van Oranje aanwezig was <strong>en</strong> deze plaatste zich in de ure des gevaars<br />

niet aan het hoofd der verdediging. <strong>Maar</strong> door dit wél te do<strong>en</strong>, na ernstige<br />

voorbereiding, met geestkracht <strong>en</strong> met algeheele toewijding zou hij zelfs e<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>eraal, wanneer e<strong>en</strong> zoodanige beschikbaar ware, kunn<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong>. Door na te<br />

lat<strong>en</strong> wat <strong>zijn</strong>e voorzat<strong>en</strong>, met d<strong>en</strong> best<strong>en</strong> uitslag steeds hadd<strong>en</strong> gedaan zou hij e<strong>en</strong><br />

toestand kunn<strong>en</strong> schepp<strong>en</strong> waarvan de gevolg<strong>en</strong> niet zoud<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> te overzi<strong>en</strong>.’<br />

Veel had hij hier niet teg<strong>en</strong> in te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, hij merkte nogthans aan ‘dat het volk<br />

mooi prat<strong>en</strong> had door te bewer<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> Prins van Oranje e<strong>en</strong> gebor<strong>en</strong><br />

legeraanvoerder was, maar...’ <strong>en</strong> hierop zag hij mij veelbeteek<strong>en</strong><strong>en</strong>d in de oog<strong>en</strong>.<br />

Ik hernam: ‘Als e<strong>en</strong> Prins van Oranje de taak hem in Nederland door de<br />

geschied<strong>en</strong>is opgelegd, weifel<strong>en</strong>d <strong>en</strong> zonder zelfvertrouw<strong>en</strong> aanvaardde, zou hij<br />

zeker veel kans hebb<strong>en</strong> het bewijs te lever<strong>en</strong> dat de natie ongelijk had; met geestkracht<br />

optred<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> eerste vereischte.’ Ik wees hem op het voorbeeld van d<strong>en</strong> in 1865 <strong>en</strong><br />

vooral 1870 reeds hoogbejaard<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> Wilhelm van Pruis<strong>en</strong>. Deze werd door e<strong>en</strong><br />

kundige omgeving gesteund; alle<strong>en</strong> of met e<strong>en</strong> omgeving van parade-g<strong>en</strong>eraals zou<br />

hij gewis niet <strong>zijn</strong> geslaagd; maar ev<strong>en</strong>min zou de in 1865 nog bijna onbek<strong>en</strong>de von<br />

Moltke geslaagd <strong>zijn</strong> zonder de teg<strong>en</strong>woordigheid van d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>. Ook d<strong>en</strong> Prins<br />

van Oranje zou m<strong>en</strong> in Nederland omring<strong>en</strong> door het beste wat m<strong>en</strong> had kunn<strong>en</strong><br />

vorm<strong>en</strong>, na jar<strong>en</strong> lang daaraan te hebb<strong>en</strong> gearbeid met zeer zeker uitstek<strong>en</strong>d goed<br />

gekoz<strong>en</strong> middel<strong>en</strong>.<br />

Na e<strong>en</strong>ig nad<strong>en</strong>k<strong>en</strong> zei hij: ‘Ik zou dan t<strong>en</strong> minste mijne omgeving will<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong>.’<br />

Mijn antwoord was: ‘Daar zou natuurlijk ge<strong>en</strong> bezwaar teg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> want U.K.H. zou,<br />

in verband met bestaande wett<strong>en</strong> <strong>en</strong> op goede grond<strong>en</strong> rust<strong>en</strong>de militaire gebruik<strong>en</strong><br />

steeds tracht<strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong>.’<br />

De prins begon nu person<strong>en</strong> te noem<strong>en</strong> <strong>en</strong> te beoordeel<strong>en</strong>; dit bracht ons<br />

langzamerhand van het hoofdonderwerp af, maar gaf mij geleg<strong>en</strong>heid<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


152<br />

mij te verwonder<strong>en</strong> over dez<strong>en</strong> kluiz<strong>en</strong>aar die zoo goed wist wat er in d<strong>en</strong> lande<br />

omging <strong>en</strong> wat de juiste waarde was van e<strong>en</strong> aantal militair<strong>en</strong> van hoog<strong>en</strong> rang wier<br />

nam<strong>en</strong> in onze dag<strong>en</strong> nog al e<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Die nam<strong>en</strong> zal ik hier niet<br />

vermeld<strong>en</strong>, maar ik kan d<strong>en</strong> persoon niet met stilzwijg<strong>en</strong> voorbij gaan di<strong>en</strong> hij zich<br />

tot Chef van <strong>zijn</strong><strong>en</strong> Staf zou will<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong> zoolang di<strong>en</strong>s leef<strong>tijd</strong> ge<strong>en</strong> beletsel zou<br />

<strong>zijn</strong> geword<strong>en</strong>. Het was de Luit<strong>en</strong>ant-G<strong>en</strong>eraal J. van Swiet<strong>en</strong>.<br />

Ik verliet d<strong>en</strong> Prins met aang<strong>en</strong>ame indrukk<strong>en</strong> want het vertrouw<strong>en</strong> was bij mij<br />

beginn<strong>en</strong> te rijz<strong>en</strong> dat ons gesprek e<strong>en</strong> gunstig<strong>en</strong> invloed op hem zou hebb<strong>en</strong> gehad.*<br />

31 Augustus.<br />

In de laatste helft dezer maand had ik e<strong>en</strong> lastige briefwisseling te voer<strong>en</strong> met d<strong>en</strong><br />

<strong>Koning</strong> over te houd<strong>en</strong> najaarsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> op groote schaal.<br />

De 25e dezer maand was de dag waarop de troep<strong>en</strong> bestemd om aan die oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

deel te nem<strong>en</strong>, hunne garnizo<strong>en</strong><strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> verlat<strong>en</strong> maar op d<strong>en</strong> 19<strong>en</strong> te vor<strong>en</strong> ontving<br />

ik e<strong>en</strong> kabinetsschrijv<strong>en</strong> waarin de <strong>Koning</strong> mij liet bevel<strong>en</strong> de voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> groote<br />

manoeuvres eerst te do<strong>en</strong> aanvang<strong>en</strong> op d<strong>en</strong> 26<strong>en</strong> Augustus. Dit schrijv<strong>en</strong> werd reeds<br />

d<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> dag gevolgd door e<strong>en</strong> brief waarin mij werd medegedeeld ‘dat Z.M.<br />

verlangt te wet<strong>en</strong> wie d<strong>en</strong> dag van 25 Augustus 1883, d<strong>en</strong> verjaardag van d<strong>en</strong> Prins<br />

van Oranje, heeft uitgekoz<strong>en</strong> als dag van aanvang der groote manoeuvres in<br />

Noordbrabant.<br />

Behalve voor het geval dat voor het kiez<strong>en</strong> van di<strong>en</strong> dag zeer overweg<strong>en</strong>de <strong>en</strong><br />

alles afdo<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> mocht<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> bestaan, zou de <strong>Koning</strong> zulks beschouw<strong>en</strong><br />

als e<strong>en</strong> aanranding van d<strong>en</strong> eerbied die het leger verschuldigd is aan het Regeer<strong>en</strong>d<br />

Stamhuis.<br />

T<strong>en</strong> einde zoo iets voor het vervolg te voorkom<strong>en</strong> verlangt Z.M. e<strong>en</strong> ontwerp besluit<br />

ter bekrachtiging te ontvang<strong>en</strong>, waarbij verbod<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong>ige manoeuvres uit te<br />

voer<strong>en</strong> op de geboortedag<strong>en</strong> van de Led<strong>en</strong> van het Koninklijk Huis, <strong>en</strong> waarbij tev<strong>en</strong>s<br />

wordt bepaald dat alsdan de groote parades zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>, waar ook, in<br />

groot t<strong>en</strong>ue.’<br />

De <strong>Koning</strong> was dus in <strong>zijn</strong> hoogheidsgevoel, in <strong>zijn</strong> ‘S<strong>en</strong>tim<strong>en</strong>t personnel excessif’<br />

gekwetst doordi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> d<strong>en</strong> verjaardag van e<strong>en</strong> der led<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> Huis had durv<strong>en</strong><br />

te beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> dag die met alle andere gelijk<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


153<br />

stond. Hierin vergiste Z.M. zich echter volkom<strong>en</strong> want de groote parade van d<strong>en</strong> 25e<br />

zou des namiddags in de kantonnem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> waar de troep<strong>en</strong> zich alsdan zoud<strong>en</strong><br />

bevind<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>, <strong>en</strong> voor die van d<strong>en</strong> 31e, geboortedag van prinses<br />

Wilhelmina, was reeds opzettelijk e<strong>en</strong> rustdag verord<strong>en</strong>d.*<br />

De <strong>Koning</strong> verlangde dus t<strong>en</strong> stelligste dat er op d<strong>en</strong> 25<strong>en</strong> Augustus ge<strong>en</strong>e troep<strong>en</strong><br />

beweging zou plaats grijp<strong>en</strong>, aan dat verlang<strong>en</strong> kon onmogelijk word<strong>en</strong> voldaan op<br />

de wijze door hem bevol<strong>en</strong>, dit kon <strong>en</strong>kel <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> door de voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> manoeuvres<br />

geheel <strong>en</strong> al af te zegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> schadeloosstelling uit te keer<strong>en</strong> aan h<strong>en</strong> die op grond<br />

van geslot<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> daarop aanspraak hadd<strong>en</strong>. Ik b<strong>en</strong> zeker dat het voorstel<br />

daartoe, door Z.M., t<strong>en</strong> einde zulk e<strong>en</strong> gewichtig belang te redd<strong>en</strong> als waarom het<br />

hier naar <strong>zijn</strong> oordeel te do<strong>en</strong> was, onmiddellijk zou <strong>zijn</strong> ingewilligd. Ik deed het,<br />

gelijk van zelve spreekt, niet, maar zette op d<strong>en</strong>zelfd<strong>en</strong> dag in e<strong>en</strong> beknopt schrijv<strong>en</strong><br />

nogmaals al de red<strong>en</strong><strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> die het mij, zoo als ik ronduit <strong>en</strong> stellig verklaarde,<br />

onmogelijk maakt<strong>en</strong> aan <strong>zijn</strong> verlang<strong>en</strong> te voldo<strong>en</strong>. De zaak bleef haar loop volg<strong>en</strong><br />

zooals van d<strong>en</strong> aanvang af was bepaald geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> de manoeuvres begonn<strong>en</strong> op<br />

d<strong>en</strong> 25<strong>en</strong> Augustus.<br />

Ik verwachtte e<strong>en</strong> krasse ontevred<strong>en</strong>heids betuiging maar... de <strong>Koning</strong> zweeg <strong>en</strong><br />

schikte zich in het geval. Zoo als al<strong>tijd</strong> wanneer m<strong>en</strong> slechts <strong>tijd</strong> <strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid heeft<br />

om vol te houd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dan ook krachtig volhoudt, eindigde hij, niet met zich overtuigd<br />

te toon<strong>en</strong>, maar met zich te onderwerp<strong>en</strong>, doch met wrok in het hart zoo als ik later<br />

onder vond.*<br />

22 November.<br />

De Indische begrooting is door de Tweede Kamer verworp<strong>en</strong>; de kundige maar<br />

koppige minister van Koloniën van Bloem<strong>en</strong> Waanders neemt <strong>zijn</strong> ontslag. De Hr<br />

Waanders was niet alle<strong>en</strong> koppig maar ook inconsequ<strong>en</strong>t. De begrooting was<br />

buit<strong>en</strong>sporig hoog vooral daar zij voorgedrag<strong>en</strong> werd door e<strong>en</strong> minister die zich met<br />

<strong>zijn</strong>e ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> bij hun gezam<strong>en</strong>lijk optred<strong>en</strong> t<strong>en</strong> doel had gesteld ev<strong>en</strong>wicht te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in de financiën zoowel hier als in Indië. Die minister erk<strong>en</strong>de dat volmondig<br />

maar hij had die begrooting, gelijk ze daar lag, uit Indië ontvang<strong>en</strong> <strong>en</strong> het had hem<br />

aan <strong>tijd</strong> ontbrok<strong>en</strong> om met de Gouverneuer-G<strong>en</strong>eraal in overleg te tred<strong>en</strong> over<br />

vermindering<strong>en</strong>. In d<strong>en</strong> ministerraad was de zaak, naar aan-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


154<br />

leiding der schriftelijke gedacht<strong>en</strong>wisseling met de Kamer over het onderwerp,<br />

herhaaldelijk ter sprake gekom<strong>en</strong>. Vooral de ministers van Waterstaat <strong>en</strong>z. <strong>en</strong> van<br />

Oorlog hadd<strong>en</strong> hem gewez<strong>en</strong> op gansch niet onbelangrijke voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uitgav<strong>en</strong><br />

voor publieke werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van militaire aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>, uitgav<strong>en</strong> die<br />

zij zonder twijfel nuttig zoud<strong>en</strong> acht<strong>en</strong> maar die daarom nog in ge<strong>en</strong><strong>en</strong> deele<br />

noodzakelijk <strong>en</strong> nog minder urg<strong>en</strong>t war<strong>en</strong>, maar hij wilde van ge<strong>en</strong>e vermindering<strong>en</strong><br />

hoor<strong>en</strong> zonder ruggespraak te hebb<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met de Indische regeering.<br />

Ook in de Kamer erk<strong>en</strong>de hij dat <strong>zijn</strong>e begrooting te hoog was <strong>en</strong> beweerde hij<br />

dat hij haar, zoo maar niet terstond, kon verminder<strong>en</strong>. Hij beloofde echter t<strong>en</strong> stelligste<br />

de toegestane somm<strong>en</strong> niet in haar geheel te zull<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>, m<strong>en</strong> kon op<br />

bezuiniging<strong>en</strong> rek<strong>en</strong><strong>en</strong> maar daartoe was overleg met Indië noodig. Hij voegde er<br />

echter bij: als ge de begrooting verwerpt dan keurt ge mijn beleid af <strong>en</strong> zal ik moet<strong>en</strong><br />

aftred<strong>en</strong>!<br />

26 November.<br />

Gister<strong>en</strong> b<strong>en</strong> ik b<strong>en</strong>oemd geword<strong>en</strong> tot Minister van Koloniën ad intérim. Deze<br />

b<strong>en</strong>oeming legt mij e<strong>en</strong> zware taak op.<br />

De Gouverneur-G<strong>en</strong>eraal van Nederlandsch-Indië, de Hr 's Jacob, is in de Tweede<br />

Kamer sterk gegispt geword<strong>en</strong> o.a. naar aanleiding van <strong>zijn</strong>e houding bij het sluit<strong>en</strong><br />

van het door die Kamer afgekeurde Biliton-Contract. Die afkeuring had reeds t<strong>en</strong><br />

gevolge gehad het aftred<strong>en</strong> van Mr de Brauw, minister van Koloniën in het vorige<br />

Kabinet. In de Kamer heerschte onmisk<strong>en</strong>baar e<strong>en</strong> vijandige stemming jeg<strong>en</strong>s d<strong>en</strong><br />

Hr 's Jacob <strong>en</strong> de minister van Bloem<strong>en</strong> Waanders had hem niet afdo<strong>en</strong>de kunn<strong>en</strong><br />

verdedig<strong>en</strong>. Over dat onderwerp had reeds e<strong>en</strong> gedacht<strong>en</strong>wisseling tussch<strong>en</strong> h<strong>en</strong><br />

plaats gehad, waarop later zal word<strong>en</strong> terug gekom<strong>en</strong>.<br />

Ook in de zak<strong>en</strong> van Atjeh moet e<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> weg word<strong>en</strong> ingeslag<strong>en</strong> dan die tot<br />

dusverre is gevolgd. Onze troep<strong>en</strong> in dat gewest ligg<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> groote uitgestrektheid<br />

gronds verspreid <strong>en</strong> nóch van e<strong>en</strong> militair, nóch van e<strong>en</strong> politiek standpunt <strong>zijn</strong> de<br />

regel<strong>en</strong> te ontdekk<strong>en</strong> waarom ze zóó <strong>en</strong> niet anders <strong>zijn</strong> opgesteld. Zij staan daar<br />

waar de jongste off<strong>en</strong>sieve of liever agressieve krijgsverrichting<strong>en</strong> h<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

gebracht <strong>en</strong> na het stak<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> agressiev<strong>en</strong> oorlog heeft m<strong>en</strong> blijkbaar geschroomd<br />

e<strong>en</strong>maal bezette punt<strong>en</strong> weder te ontruim<strong>en</strong> uit vrees dat zulke handeling<strong>en</strong> d<strong>en</strong> moed<br />

<strong>en</strong> de volharding des vijands zoud<strong>en</strong> stijv<strong>en</strong>. Intussch<strong>en</strong> eischt e<strong>en</strong> dergelijke ver-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


155<br />

snippering van kracht<strong>en</strong>, gevoegd bij de verliez<strong>en</strong> waaraan zij ons blootstelt, e<strong>en</strong> zóó<br />

sterke bezetting dat deze, ook lett<strong>en</strong>de op hetge<strong>en</strong> in Indië elders noodig is of<br />

plotseling noodig kan word<strong>en</strong>, moeilijk langer door het kleine Nederland kan word<strong>en</strong><br />

geleverd. Dit komt nog duidelijker uit wanneer m<strong>en</strong> in aanmerking neemt dat onze<br />

troep<strong>en</strong> in weerwil hunner verspreide opstelling niet verder meester <strong>zijn</strong> van het land,<br />

dan ter plaatse waar zij zich bevind<strong>en</strong> <strong>en</strong> waar zij zich hebb<strong>en</strong> verschanscht. De<br />

geme<strong>en</strong>schap met de naastbij geleg<strong>en</strong> post<strong>en</strong>; de aanvoer van lev<strong>en</strong>s- <strong>en</strong><br />

verplegings-middel<strong>en</strong>; die van krijgsbehoeft<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere b<strong>en</strong>oodigdhed<strong>en</strong> moet<br />

steeds geschied<strong>en</strong> onder sterke bedekking<strong>en</strong> <strong>en</strong> schier iedere dag bekom<strong>en</strong> wij bij<br />

de convooijer<strong>en</strong>de troep<strong>en</strong> dood<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewond<strong>en</strong> t<strong>en</strong>gevolge der aanvall<strong>en</strong> waaraan<br />

zij blootstaan van e<strong>en</strong> veelal onzichtbar<strong>en</strong> vijand.<br />

Die toestand kan niet zoo blijv<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>.<br />

Volg<strong>en</strong>s de, in publieke geschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> in publiek gemaakte adress<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong><br />

<strong>Koning</strong>, op<strong>en</strong>baar gemaakte me<strong>en</strong>ing, van zelfs hooggeplaatste maar tev<strong>en</strong>s zeer<br />

e<strong>en</strong>zijdige oud-militair<strong>en</strong>, moet er e<strong>en</strong> einde aan word<strong>en</strong> gemaakt door het naar Indië<br />

z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> hoogst aanzi<strong>en</strong>lijke versterking van troep<strong>en</strong>, zoodat de agressive<br />

oorlog kan word<strong>en</strong> hervat <strong>en</strong> t<strong>en</strong> einde gebracht zoo als die op last van d<strong>en</strong><br />

Gouverneur-G<strong>en</strong>eraal Lansberge door d<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal Van der Heijd<strong>en</strong> was gevoerd<br />

geword<strong>en</strong>. <strong>Maar</strong> behalve dat de uittez<strong>en</strong>d<strong>en</strong> troep<strong>en</strong>macht zóó groot zou moet<strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />

dat zij door ons - die onze militie niet naar Indië mog<strong>en</strong> z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> - onmogelijk verstrekt<br />

<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de geruime <strong>tijd</strong> op hare sterkte gehoud<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, is er langs<br />

di<strong>en</strong> weg ge<strong>en</strong> afdo<strong>en</strong>d resultaat te bekom<strong>en</strong> zoo lang de laatste Atjeher niet zal <strong>zijn</strong><br />

verdelgd. Op di<strong>en</strong> weg kan m<strong>en</strong> niet blijv<strong>en</strong> stilstaan; de ondervinding heeft het<br />

voldo<strong>en</strong>de geleerd <strong>en</strong> dit in weerwil der schroomelijke verwoesting<strong>en</strong>, die, bij de<br />

laatste agressiën, in het land hebb<strong>en</strong> plaats gehad. Zij hebb<strong>en</strong> de Atjehers tot in hunne<br />

nier<strong>en</strong> verbitterd <strong>en</strong> in hunne hart<strong>en</strong> e<strong>en</strong> wrok gevestigd die bij het thans lev<strong>en</strong>de<br />

geslacht niet licht zal sterv<strong>en</strong>. Er moet dus naar andere middel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> omgezi<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> zeer zeker zal daartoe behoor<strong>en</strong> Conc<strong>en</strong>tratie.<br />

Ook over d<strong>en</strong> toestand in Atjeh was door mijn ambtsvoorganger bij Koloniën reeds<br />

met d<strong>en</strong> Gouverneur-G<strong>en</strong>eraal in gedacht<strong>en</strong>wisseling getred<strong>en</strong>. De Hr Waanders had<br />

ons met de tot dusverre verkreg<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> daarvan bek<strong>en</strong>d gemaakt maar het schijnt<br />

mij toe dat de Hr 's Jacob in deze<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


156<br />

ge<strong>en</strong>e eig<strong>en</strong>e d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> heeft; mij dunkt dat hij vooral het oor le<strong>en</strong>t aan de militaire<br />

autoriteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> deze <strong>zijn</strong> veelal e<strong>en</strong>zijdig. Zij red<strong>en</strong>eer<strong>en</strong> naar zuiver militaire<br />

begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> niet hoe m<strong>en</strong> aan de middel<strong>en</strong> zal kom<strong>en</strong> om die begripp<strong>en</strong> toe<br />

te pass<strong>en</strong>. Dat gaat h<strong>en</strong> niet aan, die middel<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> h<strong>en</strong> door ander<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

verstrekt. De Gouverneur-G<strong>en</strong>eraal is onlangs in persoon naar Atjeh geweest om<br />

zich ter plaatse e<strong>en</strong> opinie te vorm<strong>en</strong>. Zijn rapport is nog niet ontvang<strong>en</strong>; zal het ons<br />

bevredig<strong>en</strong>?<br />

20 December.<br />

To<strong>en</strong> ik mijne ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, in mijne tweeledige hoedanigheid van Minister van<br />

Oorlog <strong>en</strong> van Koloniën, had gewez<strong>en</strong> op hetge<strong>en</strong> er noodig zou <strong>zijn</strong> om d<strong>en</strong><br />

Atjeh-oorlog door kracht van wap<strong>en</strong><strong>en</strong> t<strong>en</strong> einde te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong>, in verband<br />

daarmede, had bek<strong>en</strong>d gemaakt met d<strong>en</strong> omvang onzer militaire hulpbronn<strong>en</strong> van<br />

personeel<strong>en</strong> aard <strong>en</strong> met hetge<strong>en</strong> er verwacht kon word<strong>en</strong> van poging<strong>en</strong> om die ruimer<br />

<strong>en</strong> beter te do<strong>en</strong> vloei<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> zij spoedig overtuigd dat er niet aan kon word<strong>en</strong><br />

gedacht d<strong>en</strong> agressiev<strong>en</strong> oorlog te hervatt<strong>en</strong>, al wilde m<strong>en</strong> ook aannem<strong>en</strong> dat er kans<br />

ware op die wijze, in betrekkelijk kort<strong>en</strong> <strong>tijd</strong> tot e<strong>en</strong> bevredig<strong>en</strong>de uitkomst te gerak<strong>en</strong>.<br />

Er moest dus, zoo als ik hierbov<strong>en</strong> reeds heb gezegd, naar andere middel<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

omgezi<strong>en</strong> <strong>en</strong> er werd beslot<strong>en</strong> dat Conc<strong>en</strong>tratie daartoe zou behoor<strong>en</strong>.<br />

Intussch<strong>en</strong> was sedert mijn optred<strong>en</strong> aan het hoofd van het Departem<strong>en</strong>t van<br />

Koloniën de <strong>tijd</strong> voorbij gegaan met het vruchteloos zoek<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> nieuw<strong>en</strong><br />

minister. Het bleek dat de teg<strong>en</strong>woordigheid te Buit<strong>en</strong>zorg van d<strong>en</strong> Hr 's Jacob voor<br />

onderscheid<strong>en</strong>e der aangezocht<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hinderpaal was om toetetred<strong>en</strong>. Het spreekt<br />

van zelf dat het zich vestig<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> zooveel mogelijk geconc<strong>en</strong>treerde stelling van<br />

onze troep<strong>en</strong> te Atjeh h<strong>en</strong> tot voorwaarde was gesteld, maar uit het inmiddels<br />

ontvang<strong>en</strong> rapport van d<strong>en</strong> Gouverneur-G<strong>en</strong>eraal over <strong>zijn</strong> bezoek te Atjeh was h<strong>en</strong><br />

ook medegedeeld dat deze, aldaar, nog al<strong>tijd</strong> niets beters wist te do<strong>en</strong> dan te blijv<strong>en</strong><br />

waar m<strong>en</strong> zich bevond. Door h<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d te mak<strong>en</strong> met d<strong>en</strong> aard <strong>en</strong> d<strong>en</strong> omvang<br />

onzer militaire hulpbronn<strong>en</strong> hier <strong>en</strong> in Indië, gelukte het mij h<strong>en</strong> te overtuig<strong>en</strong> dat<br />

Conc<strong>en</strong>tratie onvermijdelijk was maar zij deinsd<strong>en</strong> er voor terug zich t<strong>en</strong> deze al<br />

dadelijk in krasse oppositie te zull<strong>en</strong> bevind<strong>en</strong> met d<strong>en</strong> Gouverneur-G<strong>en</strong>eraal, de<br />

e<strong>en</strong> reeds om het feit op zich<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


157<br />

zelf <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> nog bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> dewijl zij hem vri<strong>en</strong>dschap toedroeg<strong>en</strong> of verplichting<br />

aan hem hadd<strong>en</strong>.<br />

Het rapport van d<strong>en</strong> Gouverneur-G<strong>en</strong>eraal over de Atjeh-zak<strong>en</strong> bracht mij ge<strong>en</strong> stap<br />

verder. Conc<strong>en</strong>tratie zou goed <strong>zijn</strong> maar vooraf moest de vijand e<strong>en</strong> duchtige les<br />

hebb<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> anders zou hij wan<strong>en</strong> dat de herhaalde nep<strong>en</strong> - waaronder zeer<br />

gevoelige - die hij ons had toegebracht ons tot terugtrekk<strong>en</strong> noopt<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit, beweerde<br />

m<strong>en</strong>, kon zeer gevaarlijk word<strong>en</strong>. Waarin ev<strong>en</strong>wel die les zou moet<strong>en</strong> bestaan; waar<br />

<strong>en</strong> hoe hij zou moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> vijand die voorzooveel bek<strong>en</strong>d was<br />

nerg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> ernstig kwetsbare plek had, werd ev<strong>en</strong>min gezegd als de middel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />

opgegev<strong>en</strong> die tot het bereik<strong>en</strong> van het doel werd<strong>en</strong> noodig geacht. Flink uitgedrukte<br />

persoonlijke d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> landvoogd werd<strong>en</strong> in het stuk niet gevond<strong>en</strong>.<br />

Er bestond bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> ander verschil van gevoel<strong>en</strong> tussch<strong>en</strong> de Regeering<br />

<strong>en</strong> d<strong>en</strong> Gouverneur-G<strong>en</strong>eraal namelijk over de eindregeling der zaak van het<br />

Biliton-Contract; <strong>en</strong> de zeer onwelwill<strong>en</strong>de gezindheid die in de Tweede Kamer<br />

jeg<strong>en</strong>s hem heerschte werd er niet beter op. Dit alles te zam<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> gaf aanleiding<br />

dat ik met goedvind<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Raad van Ministers het navolg<strong>en</strong>de telegram aan d<strong>en</strong><br />

Hr 's Jacob verzond.<br />

‘Politieke toestand 1 na Uw Geheim Kabinets schrijv<strong>en</strong> van 20 Juni, 83. D niet<br />

verbeterd. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kan Regeering tot haar leedwez<strong>en</strong> zich niet vere<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> met<br />

Uw rapport over Atjeh-zaak 16 October 120, <strong>en</strong> w<strong>en</strong>scht zij het Billiton-Contract<br />

hier te behandel<strong>en</strong>. Verzoeke draad antwoord.’<br />

21 December.<br />

Reeds hed<strong>en</strong> antwoord ontvang<strong>en</strong> op het gister<strong>en</strong> verzond<strong>en</strong> telegram; het bestaat in<br />

e<strong>en</strong> verzoek van eervol ontslag.<br />

22 December.<br />

Gezorgd dat de <strong>Koning</strong> nog hed<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis droeg van het verzoek om eervol ontslag<br />

door Hr 's Jacob gedaan <strong>en</strong> met hetge<strong>en</strong> daartoe aanleiding had gegev<strong>en</strong>. Er was haast<br />

bij want zoolang de <strong>Koning</strong> nog niet<br />

1 Dit ziet op de vijandige gezindheid in de Kamer, zie het vermeldde sub 26 November.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


158<br />

was ingelicht kon ik over het onderwerp niet sprek<strong>en</strong> in de Tweede Kamer <strong>en</strong> ik had<br />

red<strong>en</strong> te geloov<strong>en</strong> dat ik daartoe weldra verplicht zou word<strong>en</strong>.<br />

Nog d<strong>en</strong>zelfd<strong>en</strong> dag vernam ik uit zeer vertrouwbare bron dat in de Kamer e<strong>en</strong><br />

d<strong>en</strong> Hr 's Jacob zeer vijandige motie zou word<strong>en</strong> voorgesteld bij het besprek<strong>en</strong> van<br />

het Xe Hoofdstuk der Staatsbegrooting. M<strong>en</strong> noemde als voorstellers de HH.<br />

Keuch<strong>en</strong>ius <strong>en</strong> Wintg<strong>en</strong>s. Mocht die motie nu ook al word<strong>en</strong> verworp<strong>en</strong>, de<br />

behandeling er van kon niet anders dan kwets<strong>en</strong>d <strong>zijn</strong> voor d<strong>en</strong> Hr 's Jacob <strong>en</strong> het<br />

voorstell<strong>en</strong> er van moest dus word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gegaan. Ik deelde dan ook, in de zitting<br />

van hed<strong>en</strong> aan de Kamer het verzoek om eervol ontslag van d<strong>en</strong> Gouverneur-G<strong>en</strong>eraal<br />

mede.<br />

2 Januari.<br />

Het gelijk<strong>tijd</strong>ig vacant <strong>zijn</strong> der hooge Staatsambt<strong>en</strong> van Minister van Koloniën <strong>en</strong><br />

van Gouverneur-G<strong>en</strong>eraal van Nederlandsch-Indië maakte het mogelijk voor de<br />

vervulling dier betrekking<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> te kiez<strong>en</strong> wier zi<strong>en</strong>swijze t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> der door<br />

h<strong>en</strong> te volg<strong>en</strong> hoofdbeginsel<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemd<strong>en</strong> met die van elkander <strong>en</strong> met die der<br />

regeering. De d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Hr O. van Rees, Voorzitter van de Tweede Kamer,<br />

over de beginsel<strong>en</strong> van bestuur bij d<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong> stand van zak<strong>en</strong> in Indië te<br />

volg<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> mij bek<strong>en</strong>d; van d<strong>en</strong> aanvang af had ik het oog op hem gevestigd<br />

gehad <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> loopbaan was daar<strong>en</strong>bov<strong>en</strong> van di<strong>en</strong> aard geweest dat hij, bij vel<strong>en</strong>,<br />

gold voor d<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong> man voor het Gouverneur-G<strong>en</strong>eraalschap. Ik was van<br />

me<strong>en</strong>ing dat hij daartoe aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> behoorde te word<strong>en</strong> voorgedrag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ik<br />

slaagde er in die me<strong>en</strong>ing door mijne ambtg<strong>en</strong>oot<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> deel<strong>en</strong>. Het meeste had<br />

ik moeite met Mr. Heemskerk die steeds zoo pal had gestaan teg<strong>en</strong> over de Koloniaal<br />

liberal<strong>en</strong> waartoe van Rees behoorde. Door m<strong>en</strong>ig gesprek met d<strong>en</strong> laatst<strong>en</strong> wist ik<br />

ev<strong>en</strong>wel dat hij van oordeel was dat er voorloopig, in liberale richting, g<strong>en</strong>oeg was<br />

gedaan in Indië, <strong>en</strong> ik bewees aan Mr Heemskerk dat, bij d<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong> stand<br />

van zak<strong>en</strong> aldaar, e<strong>en</strong> verstandig liberaal al niet anders zou kunn<strong>en</strong> regeer<strong>en</strong> dan e<strong>en</strong><br />

verstandig Conservatief. Eindelijk gaf hij zich gewonn<strong>en</strong>.<br />

Hed<strong>en</strong> is dan ook door d<strong>en</strong> Raad van Ministers aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> voorgesteld het<br />

gevraagde eervol ontslag aan d<strong>en</strong> Hr 's Jacob te verle<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> tot <strong>zijn</strong> opvolger te<br />

b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong> d<strong>en</strong> Heer O. van Rees.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


159<br />

Intussch<strong>en</strong> was door ons ook aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> voorgedrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> door Z.M. b<strong>en</strong>oemd<br />

tot Minister van Koloniën de Heer Spr<strong>en</strong>ger van Eyk, lid van d<strong>en</strong> Raad van Indië te<br />

Batavia. Door d<strong>en</strong> Hr van Rees was mijne aandacht op hem gevestigd geword<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

door het lez<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>de particuliere adviez<strong>en</strong> door hem bij rapport<strong>en</strong> van<br />

d<strong>en</strong> Raad van Indië overgelegd was ik bek<strong>en</strong>d geraakt met <strong>zijn</strong>e zi<strong>en</strong>swijze aangaande<br />

e<strong>en</strong> aantal voorname regeeringsbelang<strong>en</strong> in Nederlandsch-Indië. Door middel van<br />

d<strong>en</strong> telegraaf hadd<strong>en</strong> wij ons verder met hem verstaan.<br />

Het spreekt van zelf dat beide g<strong>en</strong>oemde titulariss<strong>en</strong> het met ons vooral over de<br />

Atjeh-aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>, e<strong>en</strong>s war<strong>en</strong>.<br />

7 Januari.<br />

Confer<strong>en</strong>tie met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>. Ik dring aan op het nem<strong>en</strong> e<strong>en</strong>er beslissing in zake der<br />

b<strong>en</strong>oeming<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> Minister van Koloniën <strong>en</strong> van e<strong>en</strong> Gouverneur-G<strong>en</strong>eraal. De<br />

<strong>Koning</strong> vraagt mij of ik ook iets anders met hem heb te besprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> heft op mijn<br />

ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d antwoord de bije<strong>en</strong>e<strong>en</strong>komst op.<br />

Ik bekwam dus ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel woord tot bescheid.<br />

8 Januari.<br />

Daar het volkom<strong>en</strong> ongerad<strong>en</strong> is, van hier bevel<strong>en</strong> naar Indië te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong> over de wijze<br />

waarop dáár oorlog behoort te word<strong>en</strong> gevoerd, had m<strong>en</strong> zich dan ook onthoud<strong>en</strong><br />

van stellige inm<strong>en</strong>ging in de krijgszak<strong>en</strong> in Atjeh. Ik had mij verg<strong>en</strong>oegd met zoo<br />

klaar mogelijk aan te toon<strong>en</strong> dat wij niet bij machte war<strong>en</strong> andermaal, <strong>en</strong> dan met<br />

afdo<strong>en</strong>d<strong>en</strong> uitslag het pad der agressie in te slaan. Sprek<strong>en</strong>de én als minister van<br />

Koloniën, én als minister van Oorlog had ik, in e<strong>en</strong> uitvoerig schrijv<strong>en</strong>, betoogd dat<br />

aan e<strong>en</strong> uitbreiding van e<strong>en</strong>ige beteek<strong>en</strong>is der Indische strijdkracht<strong>en</strong> niet kon word<strong>en</strong><br />

gedacht. De moeilijkhed<strong>en</strong> met Teunom (Nisero questie) die in Indië aanvankelijk<br />

het voornem<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> do<strong>en</strong> rijz<strong>en</strong> om te beginn<strong>en</strong> met het <strong>tijd</strong>elijk bezett<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

punt in dat rijkje, gav<strong>en</strong> mij nochtans aanleiding <strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid d<strong>en</strong> eerst<strong>en</strong> stellig<strong>en</strong><br />

w<strong>en</strong>k tot Conc<strong>en</strong>tratie te gev<strong>en</strong>.<br />

Met goed vind<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> ministerraad (5 stemm<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> 2) verzond ik hed<strong>en</strong> het<br />

onderstaand telegram:<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


160<br />

‘Tijdelijk bezett<strong>en</strong> punt in Teunom versterkt bezwar<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> langer behoud<strong>en</strong> van<br />

post<strong>en</strong> verder dan Anagaloëng. Laat met opheffing toch niet langer word<strong>en</strong> gewacht<br />

dan noodig.’<br />

Er was tot dusverre nog niet zoo stellig over het verlang<strong>en</strong> van het opperbestuur<br />

gesprok<strong>en</strong>. Het is e<strong>en</strong> al<strong>tijd</strong> nuttige w<strong>en</strong>k, hoewel verwacht kan word<strong>en</strong> dat de Hr 's<br />

Jacob er ge<strong>en</strong> gevolg meer aan zal gev<strong>en</strong>.<br />

9 Januari.<br />

De <strong>Koning</strong> laat bij Kabinetsschrijv<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> R. van Ministers wet<strong>en</strong> dat hij de<br />

beslissing aangaande het eervol ontslag van d<strong>en</strong> Hr 's Jacob zal uitstell<strong>en</strong> tot hij di<strong>en</strong>s<br />

schriftelijk verzoek zal hebb<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>.<br />

14 Januari.<br />

Confer<strong>en</strong>tie met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>. Ik wijs op d<strong>en</strong> hachelijk<strong>en</strong> stand van zak<strong>en</strong> in Indië <strong>en</strong><br />

dring aan op e<strong>en</strong> beslissing maar te vergeefs.<br />

17 Januari.<br />

E<strong>en</strong> telegram ontvang<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Hr 's Jacob waarin hij vraagt of er ook bed<strong>en</strong>king<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> bestaan dat hij op 3 Mei de terugreis aanvaardt.<br />

18 Januari.<br />

Mr Heemskerk had hed<strong>en</strong> morg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>e Confer<strong>en</strong>tie met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>. Gewap<strong>en</strong>d<br />

met het gister<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> telegram dringt hij weder aan op e<strong>en</strong> beslissing. De<br />

<strong>Koning</strong> wordt ongeduldig <strong>en</strong> zegt op hoog<strong>en</strong> toon: ‘Je ne me laisserai pas forcer la<br />

main.’<br />

19 Januari.<br />

De <strong>Koning</strong> keurt goed het eervol ontslag van d<strong>en</strong> Heer 's Jacob <strong>en</strong> de b<strong>en</strong>oeming van<br />

d<strong>en</strong> Hr van Rees. De vereischte concept-besluit<strong>en</strong> die gereed lag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> terstond<br />

naar het Kabinet verzond<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


13 Februari.<br />

Het rapport van de Commissie voor de herzi<strong>en</strong>ing der Grondwet is sedert lang in 's<br />

<strong>Koning</strong>s hand<strong>en</strong>, maar Z.M. laat niets van zich hoor<strong>en</strong>. De ministers will<strong>en</strong> het<br />

natuurlijk door d<strong>en</strong> druk op<strong>en</strong>baar mak<strong>en</strong>; dit schijnt d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> weinig te bevall<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> zelfs heeft het er veel van dat hij berouw heeft over de op<strong>en</strong>lijk door hem gedane<br />

toezegging<strong>en</strong>. Mr Heemskerk heeft reeds herhaaldelijk te vergeefs aangedrong<strong>en</strong> op<br />

e<strong>en</strong> beslissing.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


161<br />

De <strong>Koning</strong> had aan Mr Alewijn, Directeur van <strong>zijn</strong> Kabinet, opgedrag<strong>en</strong> hem e<strong>en</strong><br />

beknopt overzicht te gev<strong>en</strong> van de belangrijkste voorgestelde verandering<strong>en</strong>. In<br />

overleg met Mr Heemskerk werd hieraan door A. gevolg gegev<strong>en</strong>. Gister<strong>en</strong> heeft de<br />

<strong>Koning</strong> over het onderwerp e<strong>en</strong> Confer<strong>en</strong>tie gehad met de HH. Heemskerk <strong>en</strong> Alewijn;<br />

er werd<strong>en</strong> e<strong>en</strong>ige oppervlakkighed<strong>en</strong> geuit; Z.M. had er weldra g<strong>en</strong>oeg van <strong>en</strong> hief<br />

de Confer<strong>en</strong>tie spoedig op. (Zij is nimmer hervat. 1889).<br />

18 Februari.<br />

Confer<strong>en</strong>tie met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>. Z.M. wordt onhebbelijk hoog; zelfs voorstell<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

adviez<strong>en</strong> neemt hij kwalijk. Alle initiatief schijnt van hem te moet<strong>en</strong> uitgaan, maar<br />

inderdaad gaat er weinig meer van hem uit dan onmogelijke eisch<strong>en</strong>. Ik laat hier het<br />

gesprek volg<strong>en</strong> dat ik met Z.M. had.<br />

Ik: ‘Sire, ik neem de vrijheid er aan te herinner<strong>en</strong> dat de nieuw b<strong>en</strong>oemde<br />

Gouverneur-G<strong>en</strong>eraal van Nederlandsch-Indië nog moet word<strong>en</strong> beëedigd...’<br />

De <strong>Koning</strong> (mij op verbolg<strong>en</strong> toon in de rede vall<strong>en</strong>de): ‘Dat spreekt van zelf dat<br />

hij moet word<strong>en</strong> beëedigd.’<br />

Ik: ‘<strong>Maar</strong> de dag van <strong>zijn</strong> vertrek nadert; de Hr van Rees zit hier te wacht<strong>en</strong> op<br />

U.M. bevel<strong>en</strong>, <strong>en</strong>...’<br />

De <strong>Koning</strong> (op d<strong>en</strong>zelfd<strong>en</strong> toon): ‘Natuurlijk wacht hij op mijne bevel<strong>en</strong>, wat zou<br />

hij anders do<strong>en</strong>.’<br />

Ik: ‘Hij gaat het land voor vele jar<strong>en</strong>, misschi<strong>en</strong> voor al<strong>tijd</strong>, verlat<strong>en</strong>; hij moet voor<br />

<strong>zijn</strong> vertrek noodw<strong>en</strong>dig nog van hier tot het regel<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>er zak<strong>en</strong>; hij zou zich<br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> nog gaarne voor e<strong>en</strong>ige dag<strong>en</strong> van hier verwijder<strong>en</strong> in het belang der taak<br />

die hem wacht; <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> belang <strong>en</strong> dat van d<strong>en</strong> lande mak<strong>en</strong> het dus w<strong>en</strong>schelijk<br />

dat hij spoedig vrij zij in <strong>zijn</strong>e beweging<strong>en</strong>.’<br />

De <strong>Koning</strong>: ‘Ik zal mijne orders gev<strong>en</strong> zoodra ik dat goed vind.’<br />

To<strong>en</strong> ik het bov<strong>en</strong>staande aan d<strong>en</strong> Hr van Rees mededeelde verhaalde hij mij het<br />

navolg<strong>en</strong>de.<br />

Bij de bespreking<strong>en</strong> die in het begin van 1883 tussch<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> plaats<br />

hadd<strong>en</strong> over het sam<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> nieuw Kabinet liet v.R. zich - alsof het van<br />

zelf sprak - ontvall<strong>en</strong> dat hij de portefeuille van Koloniën voor zich reserveerde,<br />

maar Z.M. viel hem op ruw<strong>en</strong> toon in de rede<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


162<br />

met de woord<strong>en</strong>: ‘Dat zal van mij afhang<strong>en</strong> in welk departem<strong>en</strong>t ik U zal verkiez<strong>en</strong><br />

te plaats<strong>en</strong>!’ -<br />

23 Februari.<br />

De Hr van Rees wordt beëedigd; ik b<strong>en</strong> er bij teg<strong>en</strong>woordig; de <strong>Koning</strong> is zeer<br />

minzaam.<br />

Het bevel tot de beëediging was zonder verdere aandrang, uit eig<strong>en</strong> beweging door<br />

Z.M. gegev<strong>en</strong>. Misschi<strong>en</strong> heeft mijn vroeger<strong>en</strong> aandrang, die toch plichtmatig was,<br />

de zaak wel vertraagd.<br />

De Hr Spr<strong>en</strong>ger van Eijk was in d<strong>en</strong> avond van d<strong>en</strong> 21e hier aangekom<strong>en</strong>; d<strong>en</strong><br />

22e vroeg<strong>tijd</strong>ig gaf ik daarvan k<strong>en</strong>nis aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>. To<strong>en</strong> de Directeur van het<br />

Kabinet hem d<strong>en</strong> brief voorlas, viel hij hem bij de periode over de beëediging van<br />

d<strong>en</strong> nieuw<strong>en</strong> minister terstond in de rede met de woord<strong>en</strong>: ‘Daar zal ik orde op stell<strong>en</strong><br />

zoodra ik dat goed vind.’ De Directeur vestigde er <strong>zijn</strong>e aandacht op dat hij d<strong>en</strong><br />

volg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dag én de b<strong>en</strong>oemde Gouverneur-G<strong>en</strong>eraal, én de b<strong>en</strong>oemde minister tot<br />

hetzelfde einde tegelijk zou kunn<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>, maar hij antwoordde met zekere<br />

verheffing van stem: ‘Dat zal ik bepal<strong>en</strong> zoo als mij dat geleg<strong>en</strong> komt.’<br />

26 Februari.<br />

De Hr Spr<strong>en</strong>ger van Eijk werd beëedigd <strong>en</strong> d<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dag gaf ik hem het<br />

departem<strong>en</strong>t van Koloniën over.<br />

Ik was bij de beëediging teg<strong>en</strong>woordig maar ontving van d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel<br />

woord van tevred<strong>en</strong>heid of van waardeering weg<strong>en</strong>s het geheel belangloos waarnem<strong>en</strong><br />

gedur<strong>en</strong>de meer dan drie maand<strong>en</strong> e<strong>en</strong>er bijzonder zware taak.*<br />

3 Mei.<br />

Gister<strong>en</strong> gedineerd bij d<strong>en</strong> Prins van Oranje. Hij zag er slecht uit, <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> wonder<br />

bij het lev<strong>en</strong> dat door hem wordt geleid. Hij heeft, sedert hij in d<strong>en</strong> vorig<strong>en</strong> zomer<br />

op de sterfdag<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong>e moeder <strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> broeder d<strong>en</strong> Koninklijk<strong>en</strong> grafkelder<br />

te Delft bezocht, <strong>zijn</strong>e woning niet meer verlat<strong>en</strong>, zelfs niet om in d<strong>en</strong> tuin te gaan.<br />

Zeld<strong>en</strong> ziet m<strong>en</strong> bij hem e<strong>en</strong> v<strong>en</strong>sterraam op<strong>en</strong>; de gordijn<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> rondom steeds<br />

omlaag. Hij onthoudt zich dus licht, lucht <strong>en</strong> beweging. Hij voedt zich niettemin<br />

krachtig, althans to<strong>en</strong> ik bij hem dineerde at hij zoo smakelijk <strong>en</strong> zoo gezond als m<strong>en</strong><br />

dit van e<strong>en</strong> man van <strong>zijn</strong> leef<strong>tijd</strong> kan verwacht<strong>en</strong>. Hij drinkt weinig, ik weet niet<br />

hoeveel soort<strong>en</strong> van edele wijn<strong>en</strong> mij niet werd<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong>;<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


163<br />

ik kon ze all<strong>en</strong> niet e<strong>en</strong>s proev<strong>en</strong> maar de Prins was nog matiger dan ik.<br />

De prins is niet lang van gestalte, doch gezet; hij zit, zooals m<strong>en</strong> zegt, goed in 't<br />

vleesch; hij heeft echter e<strong>en</strong> vaal-bleeke, fletse gelaatskleur, <strong>en</strong> geeft d<strong>en</strong> indruk alsof<br />

<strong>zijn</strong> vleesch alle veerkracht derft <strong>en</strong> alsof er kuil<strong>en</strong> in zoud<strong>en</strong> achter blijv<strong>en</strong> als m<strong>en</strong><br />

er met de vingers op drukte. Hij draagt <strong>zijn</strong> haar achterover gekamd zoo als <strong>zijn</strong><br />

vader, maar het is dun geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> de lange blonde lokk<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong> geïsoleerd om<br />

<strong>zijn</strong>e oor<strong>en</strong> te hang<strong>en</strong>; <strong>zijn</strong> voll<strong>en</strong> ross<strong>en</strong> baard zag er wel e<strong>en</strong> weinig verwaarloosd<br />

uit.<br />

Hij was gekleed in e<strong>en</strong> soort van kamerjapon die, om d<strong>en</strong> hals, zeer laag was<br />

uitgesned<strong>en</strong>; ook <strong>zijn</strong>e onderkleeding sche<strong>en</strong> van bov<strong>en</strong> op dezelfde wijze uitgesned<strong>en</strong><br />

te <strong>zijn</strong>, althans m<strong>en</strong> zag bij de afwezigheid ook van e<strong>en</strong> das, het bov<strong>en</strong>ste gedeelte<br />

<strong>zijn</strong>er ontbloote borst. Het drag<strong>en</strong> van e<strong>en</strong>igszins sluit<strong>en</strong>de kleeder<strong>en</strong> schijnt hem<br />

e<strong>en</strong> lichamelijke kwelling te <strong>zijn</strong>.<br />

Hij ontving mij, staande voor <strong>zijn</strong>e plaats, aan d<strong>en</strong> gedekt<strong>en</strong> disch; hij had e<strong>en</strong><br />

plaid om het lijf geslag<strong>en</strong>, wat hij daaronder droeg is mij onbek<strong>en</strong>d, vel<strong>en</strong> bewer<strong>en</strong><br />

niet e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> pantalon. Terwijl hij met de e<strong>en</strong>e hand <strong>zijn</strong> plaid vasthield, reikte hij<br />

mij over de tafel de andere toe <strong>en</strong> verzocht mij terstond te gaan zitt<strong>en</strong>.<br />

Ik moet bek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>: de arme prins zag er akelig uit, m<strong>en</strong> zou zegg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ziek<strong>en</strong><br />

struikroover.<br />

Ik was <strong>zijn</strong> e<strong>en</strong>ige gast <strong>en</strong> bracht d<strong>en</strong> avond van 6½ tot 11 uur onder vier oog<strong>en</strong><br />

met hem door. Ik kan verzeker<strong>en</strong> dat de <strong>tijd</strong> mij omvloog. Dit was de tweede keer<br />

dat ik geleg<strong>en</strong>heid had mij te overtuig<strong>en</strong> dat deze apathieke, lustelooze man e<strong>en</strong><br />

vri<strong>en</strong>delijke, opgewekte <strong>en</strong> zeer onderhoud<strong>en</strong>de gastheer kan <strong>zijn</strong>. Zonderlinge<br />

verschijnsel<strong>en</strong>!<br />

De prins schijnt sedert het vorige jaar, nóg spraakzamer, nóg meer belust op<br />

discussie, ik zou haast zegg<strong>en</strong> op redetwist<strong>en</strong> te <strong>zijn</strong> geword<strong>en</strong>. Hij kan nog ev<strong>en</strong>goed<br />

teg<strong>en</strong> wederlegging, m<strong>en</strong> kan die volhoud<strong>en</strong> tot het uiterst, m<strong>en</strong> behoeft hem niets<br />

te sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>; maar <strong>zijn</strong>e teruggetrokk<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>swijze heeft ev<strong>en</strong>goed invloed op <strong>zijn</strong><strong>en</strong><br />

geest als op <strong>zijn</strong> lichaam. Door <strong>zijn</strong> isolem<strong>en</strong>t staat hij niet alle<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> buit<strong>en</strong><br />

het practische lev<strong>en</strong> maar ook buit<strong>en</strong> alle aanraking met person<strong>en</strong> die hem niet<br />

sympathiek <strong>zijn</strong>, die hij althans niet zelf uitzoekt <strong>en</strong> tot zich roept.<br />

Ik geloof dat het met <strong>zijn</strong>e lectuur, waaraan hij teg<strong>en</strong>woordig veel <strong>tijd</strong> besteedt<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s is gesteld <strong>en</strong> dat hij bijv. slechts de dagblad<strong>en</strong> leest die<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


164<br />

hem bijzonder aantrekk<strong>en</strong>, hij krijgt daardoor eig<strong>en</strong>aardige <strong>en</strong> hem geheel eig<strong>en</strong>e<br />

d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> over toestand<strong>en</strong> die hij niet uit persoonlijke waarneming k<strong>en</strong>t <strong>en</strong> over<br />

zak<strong>en</strong> die hij nimmer van nabij heeft bezi<strong>en</strong>. Die d<strong>en</strong>kbeeld<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> niet in botsing<br />

met de ervaring <strong>en</strong> word<strong>en</strong> hoogst waarschijnlijk maar zeld<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>. Ik vrees<br />

dat er bij hem zull<strong>en</strong> ontstaan wat m<strong>en</strong> noemt des idées préconçues, waarmede m<strong>en</strong><br />

later moeite kan hebb<strong>en</strong>. Hij huldigt in <strong>zijn</strong>e uiting<strong>en</strong> de beginsel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> zeer<br />

liberaal constitutioneel vorst; hij geeft zeer duidelijk te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> dat hij die beginsel<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>maal met naauwgezetheid d<strong>en</strong>kt toe te pass<strong>en</strong>; maar van politiek heeft hij ge<strong>en</strong><br />

begrip. Soms sche<strong>en</strong> hij mij naïef g<strong>en</strong>oeg toe om te wan<strong>en</strong> dat de Tweede Kamer is<br />

e<strong>en</strong> gezelschap van brave loyale Nederlanders bije<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> om met de ministers<br />

slecht <strong>en</strong> recht <strong>en</strong> zonder nev<strong>en</strong>bedoeling<strong>en</strong> 's lands zak<strong>en</strong> te bevorder<strong>en</strong>. Hij heeft<br />

ge<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kbeeld van het in 's lands belang manoeuvrer<strong>en</strong> met <strong>en</strong> tussch<strong>en</strong> de partij<strong>en</strong>,<br />

van het zich tevred<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> met het mindere als het meerdere niet is te bereik<strong>en</strong>.<br />

M<strong>en</strong> gelooft soms dat hij door de bewering<strong>en</strong> der hooge politici die in onze courant<strong>en</strong><br />

schrijv<strong>en</strong>, er toe gekom<strong>en</strong> is dit alles te beschouw<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel als kunst<strong>en</strong>arij<strong>en</strong> om zich<br />

op d<strong>en</strong> ministeriëel<strong>en</strong> zetel te handhav<strong>en</strong>.<br />

Ik bespeurde dat hij uitstek<strong>en</strong>d bek<strong>en</strong>d was met de oordeelvelling<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

beschouwing<strong>en</strong> die dezer dag<strong>en</strong> in de oppositiepers de ronde do<strong>en</strong>; bijv. de vreemde<br />

handeling<strong>en</strong>, zoo als het heet, van Mr Heemskerk door, na met van Bloem<strong>en</strong> Waanders<br />

te hebb<strong>en</strong> gedebuteerd, thans Spr<strong>en</strong>ger van Eijk als Minister van Koloniën <strong>en</strong> van<br />

Rees als Gouverneur-G<strong>en</strong>eraal te aanvaard<strong>en</strong>. Ik deed hem opmerk<strong>en</strong> dat Heemskerk<br />

wel de formeerder was geweest <strong>en</strong> nog doorging voor d<strong>en</strong> leider van het Kabinet,<br />

maar dat hij daarom niet was de G<strong>en</strong>eraal die van ons ministers, ev<strong>en</strong> als van soldat<strong>en</strong>,<br />

lijdelijke gehoorzaamheid had te vorder<strong>en</strong>; dat Heemskerk bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> te schrander<br />

was om zich nog steeds te will<strong>en</strong> handhav<strong>en</strong> op het standpunt der Conservatieve<br />

partij van voor 20 jaar; hij heeft intussch<strong>en</strong> veel geleerd <strong>en</strong> veel verget<strong>en</strong> <strong>en</strong> slechts<br />

zoodo<strong>en</strong>de heeft hij zich met <strong>zijn</strong>e teg<strong>en</strong>woordige ambtg<strong>en</strong>oot<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verstaan.<br />

Hij regeert in overleg met ons <strong>en</strong> niet door eig<strong>en</strong> initiatief; hij is niet de politieke<br />

leider van het Kabinet, maar hij is, in het parlem<strong>en</strong>t, de algeme<strong>en</strong>e leider der politiek<br />

van het Kabinet, zooals die door de gezam<strong>en</strong>lijke ministers na rijp overleg werd<br />

vastgesteld <strong>en</strong> zooveel noodig zal word<strong>en</strong> gewijzigd.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


165<br />

Ik toonde hem vervolg<strong>en</strong>s nog aan dat e<strong>en</strong> verstandig <strong>en</strong> degelijk oud Conservatief<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dito oud liberaal, wanneer zij in onze dag<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in Koloniale<br />

zak<strong>en</strong> handel<strong>en</strong>d op te tred<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong>e twee weg<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> inslaan die belangrijk uit<br />

elkander loop<strong>en</strong>.<br />

Zóó had ik hem op meer punt<strong>en</strong> te bestrijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik geloof met goed gevolg.<br />

Overig<strong>en</strong>s heb ik slechts één voorbeeld will<strong>en</strong> aanhal<strong>en</strong> t<strong>en</strong> bewijze dat <strong>zijn</strong><br />

teruggetrokk<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong>e eig<strong>en</strong>aardighed<strong>en</strong> hem e<strong>en</strong>zijdig mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> schade<br />

do<strong>en</strong> aan de ruime begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong> inzicht<strong>en</strong> die <strong>zijn</strong> helder hoofd <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> ontwikkeld<br />

verstand hem zoud<strong>en</strong> vergunn<strong>en</strong> zich te verwerv<strong>en</strong> wanneer hij zich niet volkom<strong>en</strong><br />

van het praktische lev<strong>en</strong> afzonderde.<br />

De prins lijdt zonder e<strong>en</strong>ige twijfel aan droefgeestigheidswaanzin. In de vertrekk<strong>en</strong><br />

door hem bewoond heeft hij zich - ik zou haast zegg<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>ige ost<strong>en</strong>tatie - omringd<br />

met allerlei voorwerp<strong>en</strong> die voor hem dierbare herinnering<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> aan <strong>zijn</strong>e moeder<br />

<strong>en</strong> aan <strong>zijn</strong> broeder. De verjaardag<strong>en</strong> van deze <strong>en</strong> vooral hunne sterfdag<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> voor<br />

hem nog al<strong>tijd</strong> dag<strong>en</strong> die de wond<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> hart opnieuw do<strong>en</strong> bloed<strong>en</strong>. Op de<br />

sterfdag<strong>en</strong> verzuimt hij nimmer hunne grav<strong>en</strong> te bezoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> bloemkrans<strong>en</strong> op hunne<br />

lijk-kist<strong>en</strong> neder te legg<strong>en</strong>. Hij is hoogst gevoelig voor bewijz<strong>en</strong> van deelneming<br />

hem alsdan geschonk<strong>en</strong> <strong>en</strong> toont dat hij die waardeert. Op d<strong>en</strong> verjaardag <strong>en</strong> op d<strong>en</strong><br />

sterfdag <strong>zijn</strong>er moeder ligt er in <strong>zijn</strong> paleis steeds e<strong>en</strong> register gereed waarop m<strong>en</strong><br />

zich kan inschrijv<strong>en</strong>. Ik heb hem die oplett<strong>en</strong>dheid steeds bewez<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij heeft er<br />

mij, door <strong>zijn</strong> adjudant van di<strong>en</strong>st, ook steeds voor lat<strong>en</strong> bedank<strong>en</strong>.<br />

Als het nochthans waar is dat lypemanie al<strong>tijd</strong> in stompzinnigheid eindigt, dan is<br />

de laatste nog in ge<strong>en</strong><strong>en</strong> deele bij hem aanwezig.*<br />

20 Mei.<br />

De <strong>Koning</strong> is met de <strong>Koning</strong>in hed<strong>en</strong> vertrokk<strong>en</strong> naar België.<br />

26 Mei.<br />

De reis des <strong>Koning</strong>s naar België is, luid<strong>en</strong>s alles wat de dagblad<strong>en</strong> daarover hebb<strong>en</strong><br />

medegedeeld uitstek<strong>en</strong>d afgeloop<strong>en</strong>. Z.M. heeft zich Goddank voortreffelijk<br />

gehoud<strong>en</strong>.*<br />

Ik mag niet verzuim<strong>en</strong> te constater<strong>en</strong> dat de verzo<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> verbroedering met de<br />

Belg<strong>en</strong> die thans eindelijk heeft plaats gehad niets anders is geweest dan het gevolg<br />

van e<strong>en</strong> luim, e<strong>en</strong> spontane opvatting des <strong>Koning</strong>s. De<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


166<br />

luim was dez<strong>en</strong> keer e<strong>en</strong> gelukkige <strong>en</strong> hield lang g<strong>en</strong>oeg stand om resultat<strong>en</strong> te<br />

kunn<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong>. Deze hoogst gewichtige staatkundige handeling is geheel buit<strong>en</strong><br />

de ministers omgegaan. Overleg t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> dezer zaak tussch<strong>en</strong> d<strong>en</strong> Souverein <strong>en</strong><br />

<strong>zijn</strong>e Constitutioneele raadslied<strong>en</strong> heeft hoeg<strong>en</strong>aamd niet plaats gehad. Die raadslied<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> zelfs ge<strong>en</strong>e k<strong>en</strong>nisgeving bekom<strong>en</strong>, nóch van <strong>zijn</strong> vertrek, nóch van <strong>zijn</strong>e<br />

terugkomst. De wisseling van gedacht<strong>en</strong> had <strong>tijd</strong><strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> uitlandigheid plaats, alsof<br />

hij zich nog te Oranje Nassau bevond. De Directeur van het Kabinet had<br />

di<strong>en</strong>aangaande bevel<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong>, de ministers niet.<br />

De verregaande kleinachting waarmede de ministers bij deze geleg<strong>en</strong>heid werd<strong>en</strong><br />

behandeld zou niet zonder protest <strong>zijn</strong> geduld wanneer de aanvaarde taak der<br />

grondwetsherzi<strong>en</strong>ing, die ons all<strong>en</strong> na aan het harte lag ons niet had g<strong>en</strong>oopt e<strong>en</strong><br />

misschi<strong>en</strong> hoogernstig conflict te voorkom<strong>en</strong>. Vaderlandsliefde deed ons berust<strong>en</strong>.<br />

30 Mei.<br />

De <strong>Koning</strong> is hed<strong>en</strong> in het belang <strong>zijn</strong>er gezondheid vertrokk<strong>en</strong> naar Karlsbad. Hij<br />

heeft vóór <strong>zijn</strong>e afreize niemand onzer gesprok<strong>en</strong>. Wij <strong>zijn</strong> dus buit<strong>en</strong> alle persoonlijke<br />

aanraking met hem geblev<strong>en</strong> sedert hij de resid<strong>en</strong>tie verliet tot het br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong><br />

gewoon paaschbezoek aan Amsterdam. (11 of 12 April).<br />

3 Juni.<br />

De Prins van Oranje [Alexander] is bed<strong>en</strong>kelijk ziek geword<strong>en</strong>. Dr Vinkhuijz<strong>en</strong><br />

(zoon) die hem behandelt geeft ons daarvan k<strong>en</strong>nis; hij vreest voor typhus; hij deelt<br />

ons daar<strong>en</strong>bov<strong>en</strong> nam<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> vader, lijfarts des <strong>Koning</strong>s, mede dat ook de<br />

gezondheidstoestand van Z.M. zeer zorgelijk is. De <strong>Koning</strong> lijdt ernstig aan graveel<br />

gecompliceerd met afscheiding van album<strong>en</strong> in de urine. Dr Vinkhuijz<strong>en</strong> (vader)<br />

beweert dat het volstrekt noodig is de kuur te Karlsbad t<strong>en</strong> einde te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>; geschiedt<br />

dit niet of mislukt die kuur dan acht hij het lev<strong>en</strong> van Z.M. in gevaar. Hij eischt dan<br />

ook dat m<strong>en</strong> d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> niet verontrust over d<strong>en</strong> toestand van <strong>zijn</strong> zoon.<br />

Hed<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> wij ministerraad; de Staat van zak<strong>en</strong> is voor ons hoogst moeilijk.<br />

Mr Heemskerk zal e<strong>en</strong> onderhoud hebb<strong>en</strong> met Dr Vinkhuijz<strong>en</strong> (vader).*<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


167<br />

To<strong>en</strong> ik d<strong>en</strong> 2e Mei j.l. bij d<strong>en</strong> Prins dineerde kwam het gesprek op de voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

grondwetsherzi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> vroeg hij mij hoe de <strong>Koning</strong> daarover dacht. Ik antwoordde<br />

dat Z.M. er zich niet veel mede had ingelat<strong>en</strong> maar toch e<strong>en</strong>ige belangstelling had<br />

getoond in het hoofdstuk over de troonsopvolging. Daarop zeide hij nog al ernstig:<br />

‘Ja, als ik e<strong>en</strong>s kom te vall<strong>en</strong>, dan hebt gijl. niets dan dat kleine prinsesje <strong>en</strong> dat is<br />

nog al bed<strong>en</strong>kelijk.’ Ik antwoord opgeruimd dat ik nog al vertrouw<strong>en</strong> had in de<br />

toekomst maar poogde toch van de geleg<strong>en</strong>heid gebruik te [mak<strong>en</strong>] om <strong>zijn</strong> oordeel<br />

te vernem<strong>en</strong> over sommige ev<strong>en</strong>tuele pret<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t<strong>en</strong> o.a. de Kroonprins van Sax<strong>en</strong>,<br />

maar dit onderwerp was hem blijkbaar niet aang<strong>en</strong>aam, hij zeide op nog al gedempt<strong>en</strong><br />

toon: ‘Och! Ik heb van die troonsopvolging nooit veel studie gemaakt.’ Hij ging to<strong>en</strong><br />

over tot iets anders <strong>en</strong> viel weder in <strong>zijn</strong>e opgewekte wijze van sprek<strong>en</strong>.<br />

Dit incid<strong>en</strong>t viel mij onwillekeurig weder in to<strong>en</strong> ik <strong>zijn</strong>e ziekte vernam.*<br />

4 Juni.<br />

Uit het onderhoud met Dr Vinkhuijz<strong>en</strong> is aan Mr Heemskerk geblek<strong>en</strong> dat de <strong>Koning</strong><br />

reeds k<strong>en</strong>nis droeg van de ziekte des Prins<strong>en</strong> van Oranje, maar dat m<strong>en</strong> het<br />

bed<strong>en</strong>kelijke van d<strong>en</strong> toestand voor hem had verzweg<strong>en</strong>. Dr Vinkhuijz<strong>en</strong> drong er<br />

op aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> zooveel mogelijk alle verontrust<strong>en</strong>de <strong>tijd</strong>ing<strong>en</strong> te bespar<strong>en</strong>.<br />

15 Juni.<br />

Na e<strong>en</strong> reeks van zorgvolle dag<strong>en</strong> wordt de Prins van Oranje door <strong>zijn</strong>e g<strong>en</strong>eesher<strong>en</strong><br />

beschouwd als buit<strong>en</strong> gevaar te <strong>zijn</strong>. Er zull<strong>en</strong> ge<strong>en</strong>e bulletins meer word<strong>en</strong><br />

uitgevaardigd betrekkelijk <strong>zijn</strong>e ziekte.<br />

Aangaande d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> verneemt m<strong>en</strong> weinig of niets; de kuur te Karlsbad wordt<br />

naar het schijnt met goed<strong>en</strong> uitslag voortgezet.<br />

22 Juni.<br />

Gister<strong>en</strong> namiddag werd Nederland op diep bedroev<strong>en</strong>de wijze verrast door het<br />

plotseling overlijd<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Prins v. Oranje.<br />

Des avonds ministerraad. Per telegram d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> onze deelneming betuigd <strong>en</strong><br />

aan Z.M. dring<strong>en</strong>d verzocht te Karlsbad te blijv<strong>en</strong> tot het einde der ondernom<strong>en</strong> kuur.<br />

Beraadslaagd over reg<strong>en</strong>tschap <strong>en</strong> voogdij.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


23 Juni.<br />

168<br />

Ministerraad. - Beslot<strong>en</strong> d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> machtiging te vrag<strong>en</strong> om het noodige te<br />

verricht<strong>en</strong> tot het vaststell<strong>en</strong> der wet op het reg<strong>en</strong>tschap <strong>en</strong> van die op de voogdij.<br />

De gezondheidstoestand des <strong>Koning</strong>s is van di<strong>en</strong> aard dat het uitstell<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong><br />

de Grondwet gebied<strong>en</strong>d voorschrijft niet zou <strong>zijn</strong> te verantwoord<strong>en</strong>.<br />

<strong>Koning</strong>in Emma voorgedrag<strong>en</strong> tot reg<strong>en</strong>tes; ik b<strong>en</strong> er teg<strong>en</strong> geweest; in<br />

vrouw<strong>en</strong>regeering<strong>en</strong> is veel te voorzi<strong>en</strong>, vooral wanneer de vrouw die regeer<strong>en</strong> zal<br />

niet - gelijk bijv. met <strong>Koning</strong>in Victoria het geval was <strong>en</strong> met prinses Wilhelmina<br />

het geval kan <strong>zijn</strong> - voor hare taak is opgevoed <strong>en</strong> opgeleid. Tot nog toe heeft<br />

<strong>Koning</strong>in Emma zich uitstek<strong>en</strong>d gekwet<strong>en</strong> als vrouw van d<strong>en</strong> regeer<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>;<br />

zij is lieftallig <strong>en</strong> weet de hart<strong>en</strong> voor zich te winn<strong>en</strong>, maar wat weet m<strong>en</strong>, op goede<br />

grond<strong>en</strong>, van hare intellectueele ontwikkeling, van de vorming van har<strong>en</strong> geest, van<br />

hare bek<strong>en</strong>dheid met Nederlandsche toestand<strong>en</strong> <strong>en</strong> belang<strong>en</strong>, met onze geschied<strong>en</strong>is,<br />

met onze instelling<strong>en</strong> <strong>en</strong>z.? Van e<strong>en</strong> twintig-jarig prinsesje uit e<strong>en</strong> zeer, zeer klein,<br />

Duitsch Vorst<strong>en</strong>huisje is zij, nog ge<strong>en</strong>e zes jaar geled<strong>en</strong>, plotseling <strong>Koning</strong>in der<br />

Nederland<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>. Welke school heeft zij - ook na haar huwelijk - gehad om<br />

zich toe te rust<strong>en</strong> voor de taak die zij nochthans zeer spoedig kan geroep<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

te vervull<strong>en</strong>?<br />

Mijn ambtg<strong>en</strong>oot<strong>en</strong> war<strong>en</strong> al dadelijk zóódanig overtuigd dat de <strong>Koning</strong>in reg<strong>en</strong>tes<br />

moest word<strong>en</strong> dat over andere kandidat<strong>en</strong> niet e<strong>en</strong>s ernstig werd gesprok<strong>en</strong>. Mijn<br />

kandidaat de Prins zu Wied, wi<strong>en</strong>s uitstek<strong>en</strong>de hoedanighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> wi<strong>en</strong>s geschiktheid<br />

door niemand werd betwist moest achter staan bij de <strong>Koning</strong>in tev<strong>en</strong>s moeder der<br />

vermoedelijke troonsopvolgster.<br />

Het voorstel aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> werd <strong>tijd</strong><strong>en</strong>s de zitting opgemaakt <strong>en</strong> terstond<br />

verzond<strong>en</strong>.<br />

26 Juni.<br />

De ministers hebb<strong>en</strong> bericht ontvang<strong>en</strong> vanwege d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> dat Z.M. zich d<strong>en</strong> 28<strong>en</strong><br />

zal begev<strong>en</strong> naar Creuth in Opper Beijer<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> zegt dat Creuth e<strong>en</strong> klein badplaatsje<br />

is waar de <strong>Koning</strong> zich voor e<strong>en</strong> zoog<strong>en</strong>aamde nakuur gaat ophoud<strong>en</strong>. Uit<br />

verschill<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>teek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> uit zijdelingsche bericht<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> de ministers op dat<br />

de gezondheidstoestand van Z.M. nog verre van bevredig<strong>en</strong>d is. M<strong>en</strong> vereert h<strong>en</strong> niet<br />

met rechtstreeksche <strong>en</strong> betrouwbare mededeeling<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


169<br />

Als de <strong>Koning</strong> zich - gelijk andere Souverein<strong>en</strong> do<strong>en</strong> - wanneer hij zich buit<strong>en</strong> 's<br />

lands begeeft, liet verzell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>er verantwoordelijke Constitutioneele<br />

raadslied<strong>en</strong>, dan zoud<strong>en</strong> wij niet in e<strong>en</strong> zoo moeilijke onzekerheid verkeer<strong>en</strong>.<br />

29 Juni.<br />

E<strong>en</strong> Kabinetsschrijv<strong>en</strong> ontvang<strong>en</strong> waarbij aan d<strong>en</strong> Raad van Ministers wordt<br />

medegedeeld, dat Z.M. het nem<strong>en</strong> e<strong>en</strong>er beslissing t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> onzer voorstell<strong>en</strong><br />

betrekkelijk reg<strong>en</strong>tschap <strong>en</strong> voogdij tot later heeft uitgesteld!!<br />

Z.M. onthoudt zich van alle beschouwing<strong>en</strong>; het is hem voldo<strong>en</strong>de ons <strong>zijn</strong><strong>en</strong> wil<br />

bek<strong>en</strong>d te mak<strong>en</strong>.<br />

Nietteg<strong>en</strong>staande het Zondag is des avonds ministerraad.<br />

Staande d<strong>en</strong> Raad aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> geschrev<strong>en</strong>: dat de ministers het uitstell<strong>en</strong> van<br />

het nem<strong>en</strong> e<strong>en</strong>er beslissing in hooge mate schadelijk acht<strong>en</strong> zoowel voor de belang<strong>en</strong><br />

van het land als voor die der dynastie; dat als er t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> zóó gewichtige<br />

aangeleg<strong>en</strong>heid als deze verschil van me<strong>en</strong>ing bestaat tussch<strong>en</strong> d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> <strong>en</strong> Zijne<br />

Ministers, het aan de laatst<strong>en</strong> voegt te wijk<strong>en</strong>; dat zij daartoe volkom<strong>en</strong> bereid <strong>zijn</strong>,<br />

maar dat zij blijv<strong>en</strong> volhoud<strong>en</strong> dat het regel<strong>en</strong> van het reg<strong>en</strong>tschap ge<strong>en</strong> uitstel<br />

gedoogt. Zij gav<strong>en</strong> toe dat er bij het voogdijschap minder haast was.<br />

De brief eindigt met bepaalde voorstell<strong>en</strong>; m<strong>en</strong> vraagt:<br />

1e machtiging d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>, ter doorz<strong>en</strong>ding aan d<strong>en</strong> Raad van State, aan te bied<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> ontwerp van wet op het reg<strong>en</strong>tschap, <strong>en</strong><br />

2e machtiging om het noodige te verricht<strong>en</strong> tot het do<strong>en</strong> bije<strong>en</strong> roep<strong>en</strong> der beide<br />

Kamers van de Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal in vere<strong>en</strong>igde zitting, ingevolge art. 41 der Grondwet.<br />

4 Juli.<br />

Aangaande d<strong>en</strong> terugkeer des <strong>Koning</strong>s <strong>en</strong> de ter aarde bestelling van d<strong>en</strong> Prins van<br />

Oranje vernem<strong>en</strong> wij niets, Z.M. vertoont zich in luchtige zomerkleeding in het<br />

op<strong>en</strong>baar; hij draagt ge<strong>en</strong> rouw. Ik heb briev<strong>en</strong> in hand<strong>en</strong> gehad, nam<strong>en</strong>s hem, door<br />

<strong>zijn</strong> particulier<strong>en</strong> Secretaris G<strong>en</strong>eraal Majoor Dumonceau geschrev<strong>en</strong>, op gewoon<br />

postpapier zonder rouwrand<strong>en</strong>.<br />

Hed<strong>en</strong> per telegraaf bericht ontvang<strong>en</strong> dat de <strong>Koning</strong> zich vere<strong>en</strong>igt met de<br />

voorstell<strong>en</strong> der ministers betreff<strong>en</strong>de het reg<strong>en</strong>tschap.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


170<br />

<strong>Koning</strong>in Emma zal dus reg<strong>en</strong>tes <strong>zijn</strong>, naar het schijnt zal deze b<strong>en</strong>oeming e<strong>en</strong><br />

populaire wez<strong>en</strong>; voorlopig b<strong>en</strong> ik in het ongelijk gesteld maar de <strong>tijd</strong> zal leer<strong>en</strong> of<br />

ik waarlijk ongelijk had.<br />

10 Juli.<br />

Met goedvind<strong>en</strong> des <strong>Koning</strong>s was door mij bevol<strong>en</strong> dat de militaire muzijk-korps<strong>en</strong><br />

zich niet zoud<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> hoor<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de d<strong>en</strong> rouw<strong>tijd</strong>, van d<strong>en</strong> Prins van Oranje,<br />

voor het leger vastgesteld. De gewone muzijk-uitvoering<strong>en</strong> die des zomers door het<br />

staf-muzijk van het Regim<strong>en</strong>t Gr<strong>en</strong>adiers <strong>en</strong> Jagers in het Haagsche Bosch word<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong>, war<strong>en</strong> dus ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s gestaakt.<br />

Buit<strong>en</strong> mij om, had m<strong>en</strong> 's <strong>Koning</strong>s toestemming wet<strong>en</strong> te verkrijg<strong>en</strong> om die<br />

uitvoering<strong>en</strong> - zelfs terwijl het lijk van d<strong>en</strong> overled<strong>en</strong> Prins nog bov<strong>en</strong> aarde zou<br />

staan - te do<strong>en</strong> hervatt<strong>en</strong>.<br />

Ik heb mij verplicht geacht e<strong>en</strong> zoo groote onvoegzaamheid teg<strong>en</strong> te gaan <strong>en</strong> d<strong>en</strong><br />

regim<strong>en</strong>tskommandant - die verstandig g<strong>en</strong>oeg was mij te kom<strong>en</strong> verwittig<strong>en</strong> van<br />

de onderhandsch ontvang<strong>en</strong> toestemming - er aan te herinner<strong>en</strong> dat hij ge<strong>en</strong>e bevel<strong>en</strong><br />

van Z.M. had op te volg<strong>en</strong> die hem niet door tussch<strong>en</strong>komst van d<strong>en</strong> Minister van<br />

Oorlog war<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>. -<br />

M<strong>en</strong> wist to<strong>en</strong>, al weder achter mij om, te bewerk<strong>en</strong> dat de <strong>Koning</strong> mij bij<br />

Kabinetsbrief liet wet<strong>en</strong> dat hij er niet teg<strong>en</strong> had de bedoelde muzijk-uitvoering<strong>en</strong><br />

weder te lat<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong>.<br />

In e<strong>en</strong> eerbiedig schrijv<strong>en</strong> b<strong>en</strong> ik to<strong>en</strong> opgekom<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de vergunning door Z.M.<br />

gegev<strong>en</strong>. Ik deed dit niet alle<strong>en</strong> dewijl zij e<strong>en</strong> groote onbetamelijkheid zou t<strong>en</strong> gevolge<br />

hebb<strong>en</strong> die het aanzi<strong>en</strong> des <strong>Koning</strong>s kon b<strong>en</strong>adeel<strong>en</strong>, maar ook dewijl ik de recht<strong>en</strong><br />

van <strong>en</strong> het ontzag voor d<strong>en</strong> Minister van Oorlog had te handhav<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over e<strong>en</strong>ige<br />

Haagsche heer<strong>en</strong> - het bestuur der Witte Societeit - die, geholp<strong>en</strong> door d<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal<br />

Dumonceau, me<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dat daar mede ge<strong>en</strong>e rek<strong>en</strong>ing behoefde te word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>.<br />

Hed<strong>en</strong> ontving ik van Z.M. de machtiging ge<strong>en</strong> gevolg te gev<strong>en</strong> aan de verle<strong>en</strong>de<br />

vergunning.<br />

17 Juli.<br />

Hed<strong>en</strong> mede ter begraf<strong>en</strong>is van d<strong>en</strong> Prins van Oranje geweest. De <strong>Koning</strong> zag er zeer<br />

vervall<strong>en</strong> uit, <strong>zijn</strong> voorkom<strong>en</strong> maakte op ons ministers e<strong>en</strong> hoogst verontrust<strong>en</strong>de<br />

indruk. Zijn gelaat bleef in de kerk, tij-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


171<br />

d<strong>en</strong>s de lijkrede, <strong>en</strong> het nederlat<strong>en</strong> der kist in d<strong>en</strong> grafkelder, eff<strong>en</strong> <strong>en</strong> strak, er war<strong>en</strong><br />

hoeg<strong>en</strong>aamd ge<strong>en</strong>e gewaarwording<strong>en</strong> op te lez<strong>en</strong>.<br />

De adjudant<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> overled<strong>en</strong> Prins, de HH. Hojel <strong>en</strong> Beijerman, deeld<strong>en</strong> mij<br />

mede dat de <strong>Koning</strong> niet begeerd had het stoffelijk overschot van <strong>zijn</strong> zoon te zi<strong>en</strong>.<br />

Ook heeft hij ongelez<strong>en</strong> terzijde gelegd de ziektegeschied<strong>en</strong>is door de beide<br />

g<strong>en</strong>eesher<strong>en</strong> die d<strong>en</strong> Prins hadd<strong>en</strong> behandeld sam<strong>en</strong>gesteld.*<br />

Door de welwill<strong>en</strong>dheid van d<strong>en</strong> Kolonel Hojel, adjudant van d<strong>en</strong> prins, ontving ik<br />

afschrift<strong>en</strong> van de historia morbi <strong>en</strong> van het verslag der autopsie van d<strong>en</strong> overled<strong>en</strong>e.<br />

Beide dier stukk<strong>en</strong> (*) verspreid<strong>en</strong> veel licht zoowel over d<strong>en</strong> lichamelijk<strong>en</strong> toestand<br />

van d<strong>en</strong> Prins als over <strong>zijn</strong> lichamelijk lijd<strong>en</strong> in de laatste jar<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>. Ook<br />

<strong>zijn</strong> zielelijd<strong>en</strong> wordt er voor e<strong>en</strong> gedeelte door verklaard.<br />

Het is nu o.a. duidelijk geword<strong>en</strong> dat <strong>zijn</strong> afkeer van zich te kleed<strong>en</strong> niet voortsproot<br />

uit apathie; het is bewez<strong>en</strong> dat het drag<strong>en</strong> van geslot<strong>en</strong> kleeding hem pijn moest<br />

veroorzak<strong>en</strong>. Meermal<strong>en</strong> heeft hij ook aan <strong>zijn</strong>e adjudant<strong>en</strong> toegevoegd: ‘Ge weet<br />

niet wat ik uitsta wanneer ik mij kleed gelijk ieder ander,’ als zij er bij hem op<br />

aandrong<strong>en</strong> dit niet na te lat<strong>en</strong>.<br />

De prins overleed zonder dat iemand <strong>zijn</strong>er naastbestaand<strong>en</strong> zich aan <strong>zijn</strong>e<br />

doodsponde bevond.<br />

De <strong>Koning</strong> bevond zich voor <strong>zijn</strong>e gezondheid te Karlsbad <strong>en</strong> moest daar op<br />

gebied<strong>en</strong>d verlang<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>er g<strong>en</strong>eesheer<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> aangevang<strong>en</strong> kuur t<strong>en</strong> einde<br />

te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.*<br />

24 Augustus.<br />

Uit d<strong>en</strong> ministerraad naar huis gaande ontmoette ik in het Voorhout d<strong>en</strong> ritmeester<br />

Bn van Heemstra, ordonnance Officier des <strong>Koning</strong>s. Hij verontschuldigde zich dewijl<br />

hij mij op straat aansprak; maar hij had e<strong>en</strong> opdracht van de <strong>Koning</strong>in; hij bleef<br />

slechts kort in de stad, <strong>en</strong> moest derhalve met <strong>zijn</strong> <strong>tijd</strong> woeker<strong>en</strong>. Er liep<strong>en</strong> - zeide<br />

hij - allerlei gerucht<strong>en</strong> over socialistische demonstratiën die bij de aanstaande op<strong>en</strong>ing<br />

der vergadering van de Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal zoud<strong>en</strong> plaats hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit maakte d<strong>en</strong><br />

<strong>Koning</strong> onwillig die op<strong>en</strong>ing in persoon te do<strong>en</strong>. De <strong>Koning</strong>in me<strong>en</strong>de nochthans<br />

dat Z.M. tot andere inzicht<strong>en</strong> moest word<strong>en</strong> gebracht <strong>en</strong> zij w<strong>en</strong>schte di<strong>en</strong>aangaande<br />

de zi<strong>en</strong>swijze der ministers te vernem<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


172<br />

Over Luxemburg werd door d<strong>en</strong> ritmeester ordonnance Officier niet gesprok<strong>en</strong>.<br />

De Bn van Heemstra is e<strong>en</strong> braaf soldaat, e<strong>en</strong> stout ruiter, e<strong>en</strong> soort van dolleman<br />

die dan ook d<strong>en</strong> naam van Dolle Gijs heeft bekom<strong>en</strong>. Het bevreemdde mij wel<br />

e<strong>en</strong>igszins dat de <strong>Koning</strong>in e<strong>en</strong> zoo weinig diplomatiek<strong>en</strong> gezant had kunn<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> niet minder bevreemdde mij de wijze waarop deze zich van <strong>zijn</strong>e z<strong>en</strong>ding kweet.<br />

Ik deed hem opmerk<strong>en</strong> dat ik ge<strong>en</strong> recht had nam<strong>en</strong>s de ministers te sprek<strong>en</strong> zonder<br />

ruggespraak met h<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>, maar dat ik hem wel mijne persoonlijke<br />

me<strong>en</strong>ing kon <strong>en</strong> wilde bek<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong>. Die me<strong>en</strong>ing bestond natuurlijk uit hetzelfde<br />

wat wij, wellicht e<strong>en</strong> half uur geled<strong>en</strong>, beslot<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, door tussch<strong>en</strong>komst van d<strong>en</strong><br />

Hr Gevers Deijnoot, aan de <strong>Koning</strong>in te do<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, maar zoo als van zelf spreekt<br />

vermeed ik van Luxemburg te repp<strong>en</strong>. Intussch<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> wij door de oprechtheid van<br />

d<strong>en</strong> Bn van Heemstra bek<strong>en</strong>d geword<strong>en</strong> met 's <strong>Koning</strong>s ware beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong> tot het<br />

niet alhier will<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong>, op d<strong>en</strong> derd<strong>en</strong> maandag van September. Die ell<strong>en</strong>dige<br />

socialist<strong>en</strong>!<br />

Het blijkt nu t<strong>en</strong> minst<strong>en</strong> dat de <strong>Koning</strong>in van oordeel is dat de Heer Gemaal d<strong>en</strong><br />

vijand, wanneer hij er wez<strong>en</strong> mocht, onder de oog<strong>en</strong> behoort te kom<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.<br />

30 Augustus.<br />

Gister<strong>en</strong> ministerraad. Ingekom<strong>en</strong> de k<strong>en</strong>nisgeving dat het Wetsontwerp tot wijziging<br />

van art. 198 der Grondwet [betr. de troonopvolging] door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> aan de Tweede<br />

Kamer der Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal is gezond<strong>en</strong>.<br />

Alweder wordt ons nam<strong>en</strong>s de <strong>Koning</strong>in advies gevraagd over het al dan niet<br />

w<strong>en</strong>schelijke van het op<strong>en</strong><strong>en</strong> der a.s. zitting der Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> in<br />

persoon. Thans is Graaf R.J. Schimmelp<strong>en</strong>ninck van Nij<strong>en</strong>huis, Grootmeester van<br />

het Huis des <strong>Koning</strong>s <strong>en</strong> der <strong>Koning</strong>in, de afgezant. Wij blijv<strong>en</strong> bij hetge<strong>en</strong> wij d<strong>en</strong><br />

Hr Gevers Deijnoot verzocht hebb<strong>en</strong> aan de <strong>Koning</strong>in te do<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>. Eig<strong>en</strong>lijk hebb<strong>en</strong><br />

wij liever dat de <strong>Koning</strong> niet komt. Hij zal dan ook niet naar Luxemburg kunn<strong>en</strong><br />

gaan, <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> wegblijv<strong>en</strong> zal bij de groote m<strong>en</strong>igte al<strong>tijd</strong> e<strong>en</strong>iger mate t<strong>en</strong> bewijs<br />

strekk<strong>en</strong> dat <strong>zijn</strong>e gezondheid te w<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> over laat <strong>en</strong> dus het spoedig afdo<strong>en</strong> van<br />

het Wetsontwerp betrekkelijk art 198 der Grondwet kunn<strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong>. Ook <strong>zijn</strong><br />

wij niet geheel gerust over de houding die Z.M. zou<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


173<br />

kunn<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong> ingeval er werkelijk e<strong>en</strong>ige Socialistische Demonstratie in <strong>zijn</strong>e<br />

teg<strong>en</strong>woordigheid plaats vond.<br />

3 September.<br />

Bericht ontvang<strong>en</strong> dat Z.M. de aanstaande nieuwe zitting der Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal niet in<br />

persoon zal op<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Het nieuwe Rijksmuseum voor beeld<strong>en</strong>de kunst<strong>en</strong> te Amsterdam is in zóóverre gereed<br />

dat het teg<strong>en</strong> het einde van October plechtig zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d. Het<br />

prachtige gebouw heeft circa twee millio<strong>en</strong> guld<strong>en</strong>s gekost <strong>en</strong> zal binn<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>e mur<strong>en</strong><br />

opnem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zeldzaam schoone <strong>en</strong> rijke verzameling van kunstschatt<strong>en</strong>. Het geheel<br />

zal aan ons land tot eer <strong>en</strong> aan Amsterdam tot sieraad strekk<strong>en</strong>. De regeering me<strong>en</strong>t<br />

dan ook dat de op<strong>en</strong>ing niet veel anders dan door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> zelf kan geschied<strong>en</strong>,<br />

maar Z.M. wil er niet van hoor<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft zelfs ge<strong>en</strong> later <strong>tijd</strong>stip will<strong>en</strong> noem<strong>en</strong><br />

waarop de plechtigheid zou kunn<strong>en</strong> plaats hebb<strong>en</strong>.<br />

Zou m<strong>en</strong> niet verstandig hebb<strong>en</strong> gehandeld door de grootsche inrichting te noem<strong>en</strong><br />

Koninklijk museum, in stede van Rijks museum?<br />

De internationale landbouw t<strong>en</strong>toonstelling te Amsterdam die zoo goed is geslaagd<br />

<strong>en</strong> waarin de <strong>Koning</strong> aanvankelijk e<strong>en</strong> groote belangstelling toonde, is niet e<strong>en</strong>s door<br />

hem bezocht.<br />

De onthulling van het Standbeeld van Van der Werff te Leid<strong>en</strong> zal niet door hem<br />

word<strong>en</strong> bijgewoond.<br />

In hoeverre de gezondheidstoestand van Z.M. met dit alles in verband staat wet<strong>en</strong> wij<br />

niet; de Regeering ontvangt van niemand betrouwbare bericht<strong>en</strong>. Als het nu <strong>en</strong> dan<br />

e<strong>en</strong>s noodig is nauwkeurig te word<strong>en</strong> ingelicht, dan moet<strong>en</strong> wij ons daartoe opzettelijk<br />

w<strong>en</strong>d<strong>en</strong> tot 's <strong>Koning</strong>s lijfarts, dr Vinkhuijz<strong>en</strong>.*<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


174<br />

Vervolg van <strong>Weitzel</strong>s dagboek uit <strong>zijn</strong> tweede ministersperiode.<br />

28 September 1885. Op e<strong>en</strong> groote kieswetmeeting in D<strong>en</strong> Haag was op 20<br />

september e<strong>en</strong> proclamatie verspreid, waarin de soldat<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> opgewekt ‘zich<br />

niet teg<strong>en</strong>over het volk te stell<strong>en</strong>.’<br />

2 <strong>Maar</strong>t 1886. Onder invloed van de economische <strong>en</strong> financiële crisis die in 1884<br />

begonn<strong>en</strong> was, had het kabinet-Heemskerk beslot<strong>en</strong> de 4% staatsl<strong>en</strong>ing om te zett<strong>en</strong><br />

in e<strong>en</strong> l<strong>en</strong>ing van 3½% r<strong>en</strong>te. Deze conversie zou ƒ 1.300,000 r<strong>en</strong>te bespar<strong>en</strong>.<br />

Tweemaal verwees de koning (die volg<strong>en</strong>s <strong>Weitzel</strong> zelf veel staatsl<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> bezat) het<br />

wetsontwerp terug naar de Raad van State. Uit <strong>Weitzel</strong>s verhaal blijkt dat het verzet<br />

teg<strong>en</strong> het wetsontwerp, ook in de Kamer, kleiner was geweest als m<strong>en</strong> had kunn<strong>en</strong><br />

onthull<strong>en</strong> dat het internationale bankiershuis der Rothschilds het slag<strong>en</strong> van de<br />

conversie had gegarandeerd. Rothschild had als voorwaarde gesteld dat <strong>zijn</strong> aandeel<br />

geheim zou blijv<strong>en</strong> tot het Kamerdebat. Uit vrees dat de koning in <strong>zijn</strong> loslippigheid<br />

het geheim toch verklapt zou hebb<strong>en</strong>, had het kabinet zowel hem als de Raad van<br />

State niet ingelicht. Pas nadat het hele kabinet <strong>zijn</strong> ontslag had aangebod<strong>en</strong>, liet de<br />

koning het wetsontwerp naar de Kamer doorgaan. In het Kamerdebat durfde de<br />

regering t<strong>en</strong> slotte ook niet meer met de naam Rothschild tevoorschijn te kom<strong>en</strong>,<br />

omdat de koning dan woed<strong>en</strong>d zou <strong>zijn</strong>. De geheimhouderij, gewone taktiek van de<br />

regering<strong>en</strong> jeg<strong>en</strong>s de koning, had hier dus e<strong>en</strong> ernstige terugstoot. (31 maart).<br />

<strong>Weitzel</strong>s onheldere uite<strong>en</strong>zetting<strong>en</strong> over de grondwetsherzi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> e<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><strong>tijd</strong>se<br />

regeringscrisis in april 1866 niet overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. In oktober 1887 werd de herzi<strong>en</strong>ing<br />

door de Kamer aanvaard.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


Hoofdstuk 8<br />

175<br />

EEN LIEF PRINSESJE. DE KONING ZIEK. ZEVENTIG JAAR EN GODDANK<br />

GEZOND, MAAR GEEN LUITENANT-GENERAAL. DE CONVERSIE VAN 1886,<br />

HET KABINET VRAAGT ONTSLAG. DE PAARDEN VAN WILHELMINA OP HOL<br />

EN DOODGESCHOTEN. HEEMSKERK WEIGERT EEN ADELSBRIEF.<br />

1885 1 Januari.<br />

Nieuwejaars receptie t<strong>en</strong> Hove als naar gewoonte. Teg<strong>en</strong>woordig war<strong>en</strong> de<br />

Grootofficier<strong>en</strong> van het Civiele <strong>en</strong> Militaire Huis des <strong>Koning</strong>s; de dames van het<br />

Huis der <strong>Koning</strong>in; de Ministers; de vice presid<strong>en</strong>t van d<strong>en</strong> Raad van State; de<br />

presid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de beide Kamers der Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal; de presid<strong>en</strong>t van de<br />

Rek<strong>en</strong>kamer, de Kanselier der beide Nederlandsche Ridder-ord<strong>en</strong>; de Hofpredikers.<br />

De <strong>Koning</strong> <strong>en</strong> de <strong>Koning</strong>in trad<strong>en</strong> met hun dochtertje de receptiezaal (kleine bal-zaal)<br />

binn<strong>en</strong>. De kleine prinses huppelde aan de hand haars vaders de zaal in, <strong>en</strong> verzelde<br />

de <strong>Koning</strong>in bij de tournée die deze, ev<strong>en</strong> als de <strong>Koning</strong>, maar ieder op zich zelf,<br />

door de zaal deed. De <strong>Koning</strong> was goed gestemd <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>delijk jeg<strong>en</strong>s iedere<strong>en</strong>. De<br />

<strong>Koning</strong>in was zeer minzaam; de prinses bood haar handje aan ieder der aanwezig<strong>en</strong><br />

naarmate zij door hare moeder werd<strong>en</strong> aangesprok<strong>en</strong>.<br />

Er war<strong>en</strong> er, onder de aanwezig<strong>en</strong>, - grijsaards van 60 à 70 jar<strong>en</strong> <strong>en</strong> ouder - die<br />

zich eerbiedig <strong>en</strong> zeer diep bog<strong>en</strong> om het toegestok<strong>en</strong> handje te kuss<strong>en</strong>. Mij dacht<br />

dat ik onder het bewijz<strong>en</strong> dier hoffelijkheid hunne stramme wervelkolomm<strong>en</strong> hoorde<br />

krak<strong>en</strong>. Die onnad<strong>en</strong>k<strong>en</strong>d<strong>en</strong>; zulk e<strong>en</strong> onschuldig kind zóó te bederv<strong>en</strong>! Ik onthield<br />

mij met meer ander<strong>en</strong> van die dwaasheid <strong>en</strong> merkte niet op dat wij er door de moeder<br />

minder vri<strong>en</strong>delijk om werd<strong>en</strong> bejeg<strong>en</strong>d.<br />

De Kleine maakte d<strong>en</strong> indruk van te <strong>zijn</strong> e<strong>en</strong> tevred<strong>en</strong>, vrolijk kindje. Zij is lang<br />

voor haar leef<strong>tijd</strong>, maar ietwat schraal <strong>en</strong> spichtig; hare to<strong>en</strong>malige kleeding liet dat<br />

beter uitkom<strong>en</strong> dan die waarin zij zich in het op<strong>en</strong>baar vertoont. Hare gedeeltelijk<br />

bloote be<strong>en</strong>tjes; hare bloote armpjes; haar bloote halsje, <strong>en</strong> haar slechts met e<strong>en</strong> zeer<br />

doorzichtige stof gedekt borstje legd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onwraakbaar getuig<strong>en</strong>is af. Haar lief,<br />

aardig gezichtje is nog al vol <strong>en</strong> prijkt met e<strong>en</strong> paar lev<strong>en</strong>dige oog<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


19 Februari.<br />

176<br />

Verjaardag des <strong>Koning</strong>s <strong>en</strong> galadiner t<strong>en</strong> hove. Wij war<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oodigd t<strong>en</strong> zes uur <strong>en</strong><br />

vóór halfacht hadd<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> <strong>en</strong> <strong>Koning</strong>in reeds weder afscheid van ons g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Het personeel der gast<strong>en</strong> was ongeveer hetzelfde als dat op de nieuwejaars receptie;<br />

in alles war<strong>en</strong> wij met 34 aan tafel.<br />

Ik zat teg<strong>en</strong>over d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>; Z.M. was lang niet zoo opgewekt als hij weleer bij<br />

dergelijke geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> kon <strong>zijn</strong>; de <strong>Koning</strong>in gaf zich veel moeite om hem bezig<br />

te houd<strong>en</strong>, maar kon zich toch niet uitsluit<strong>en</strong>d aan hem wijd<strong>en</strong>; nu <strong>en</strong> dan verviel hij,<br />

naar het sche<strong>en</strong> in gepeins; hij staarde dan met neergeslag<strong>en</strong> oog<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong>igszins<br />

gebog<strong>en</strong> hoofd, strak <strong>en</strong> wez<strong>en</strong>loos voor zich he<strong>en</strong>; <strong>zijn</strong>e verwelkte, fletsche<br />

gelaatskleur <strong>en</strong> de halve boll<strong>en</strong> (kwabb<strong>en</strong>) onzer Zijne oog<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> hem dan e<strong>en</strong><br />

uiterlijk dat niet geruststell<strong>en</strong>d was voor de toekomst.<br />

Graaf R.J. Schimmelp<strong>en</strong>ninck verhaalde mij dat er lang was gewikt <strong>en</strong> gewog<strong>en</strong><br />

over hetge<strong>en</strong> op 's <strong>Koning</strong>s verjaardag zou geschied<strong>en</strong>. Er had gedur<strong>en</strong>de d<strong>en</strong> geheel<strong>en</strong><br />

winter nog niets plaats gehad <strong>en</strong> m<strong>en</strong> dacht aanvankelijk aan e<strong>en</strong> gala bal. Hiervan<br />

werd echter af gezi<strong>en</strong> dewijl de <strong>Koning</strong>, zonder veel pijn te lijd<strong>en</strong>, niet lang achtere<strong>en</strong><br />

kan staan <strong>en</strong> m<strong>en</strong> vreesde dat de <strong>Koning</strong> di<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge in de noodzakelijkheid<br />

kon kom<strong>en</strong> het bal plotseling <strong>en</strong> on<strong>tijd</strong>ig te verlat<strong>en</strong>.<br />

Aan mij zelf zeide Z.M. to<strong>en</strong> ik hem op e<strong>en</strong> onzer jongste Confer<strong>en</strong>tiën naar <strong>zijn</strong>e<br />

gezondheid vroeg: ‘Dat gaat maar zoo, zoo; ik kan niet lang staan; dat geeft mij<br />

pijn<strong>en</strong> in de zijde, die best<strong>en</strong>dig to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>; het is dan ev<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> horologie dat<br />

opgewond<strong>en</strong> wordt’ - de vergelijking is van d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> zelf - ‘<strong>en</strong> ik b<strong>en</strong> verplicht<br />

weder te gaan zitt<strong>en</strong>.’<br />

Ik mag niet verzuim<strong>en</strong> hier te vermeld<strong>en</strong> dat de dronk op 's <strong>Koning</strong>s gezondheid<br />

werd ingesteld door de <strong>Koning</strong>in met de woord<strong>en</strong>: ‘Mijne heer<strong>en</strong>! Ik verzoek U met<br />

mij te drink<strong>en</strong> op de gezondheid van d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>.’ Er ging e<strong>en</strong> ‘murmure approbateur’,<br />

e<strong>en</strong> begin van luide toejuiching op, dat slechts door de etiquette niet geheel tot<br />

uitbarsting kwam. Zij vervult haar petit métier de reine uitstek<strong>en</strong>d; moge dat e<strong>en</strong><br />

goed voortek<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> voor de grootere taak die haar wacht.<br />

20 April.<br />

Het Hof is d<strong>en</strong> 7e dezer naar Amsterdam <strong>en</strong> e<strong>en</strong> week later naar het Loo vertrokk<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


177<br />

De gewone publieke audiëntie des <strong>Koning</strong>s te Amsterdam is gehoud<strong>en</strong> maar heeft<br />

buit<strong>en</strong>geme<strong>en</strong> kort geduurd. Terwijl daarmede vroeger soms 3 à 4 ur<strong>en</strong> verliep<strong>en</strong><br />

was thans alles in één uur afgedaan. De bezoekers trokk<strong>en</strong> d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> voorbij zonder<br />

aan hem eerst bij name te word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> Z.M. sprak niemand e<strong>en</strong> woord toe.<br />

Het viel iedere<strong>en</strong> op dat hij er slecht uitzag; hij stond daar min of meer ine<strong>en</strong> gezakt.<br />

Aan e<strong>en</strong> der diners behoorde de Vice-admiraal van G<strong>en</strong>nep tot de g<strong>en</strong>oodigd<strong>en</strong>.<br />

Hij maakte van de geleg<strong>en</strong>heid gebruik om <strong>zijn</strong> Koninklijk<strong>en</strong> gastheer te bedank<strong>en</strong><br />

voor de promotie hem onlangs t<strong>en</strong> deel gevall<strong>en</strong>. De gastheer antwoordde dat hij<br />

spijt had over die bevordering; zij was onverdi<strong>en</strong>d; hij voegde er bij: ‘On m'a forcé<br />

la main.’<br />

De admiraal vroeg d<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dag <strong>zijn</strong> eervol ontslag met p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>, maar<br />

ontving daarop e<strong>en</strong> brief van d<strong>en</strong> Directeur van het Kabinet des <strong>Koning</strong>s, waarin<br />

hem werd geschrev<strong>en</strong> dat Z.M. het zoo kwaad niet had geme<strong>en</strong>d!<br />

Die arme Koninklijke waardigheid.*<br />

28 September.<br />

To<strong>en</strong> de <strong>Koning</strong> mij hed<strong>en</strong> de gewone vraag deed of er ook nieuws was bij mijn<br />

departem<strong>en</strong>t antwoordde ik:<br />

‘Nieuws niet Sire, maar ik kan mij het g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> niet ontzegg<strong>en</strong> U.M. mede te<br />

deel<strong>en</strong> dat er in de laatste <strong>tijd</strong><strong>en</strong> niets dan goeds van het leger valt te meld<strong>en</strong>. Bij al<br />

de volksoploop<strong>en</strong> <strong>en</strong> ongeregeldhed<strong>en</strong> die het heeft help<strong>en</strong> onderdrukk<strong>en</strong>, of tot wier<br />

onderdrukking troep<strong>en</strong> afdeeling<strong>en</strong> gereed stond<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> de minder<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong><br />

gegev<strong>en</strong> van krijgstucht <strong>en</strong> toewijding <strong>en</strong> de Officier<strong>en</strong> nog daar<strong>en</strong>bov<strong>en</strong> van<br />

bezadigdheid <strong>en</strong> tact. Dit verschijnsel is dubbel verblijd<strong>en</strong>d<strong>en</strong>d, Sire, in dag<strong>en</strong> waarin<br />

aan onze soldat<strong>en</strong> strooi-briefjes word<strong>en</strong> in de hand gespeeld van zóó verfoeilijk<strong>en</strong><br />

inhoud dat onze militair<strong>en</strong> daarin zelfs tot ontrouw <strong>en</strong> afval van hun vaandel word<strong>en</strong><br />

aangespoord. De justitie vermag helaas niets teg<strong>en</strong> deze beh<strong>en</strong>dig gestelde produkt<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>er vuile drukpers, maar op onze soldat<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zij ge<strong>en</strong> invloed. Ik weet niet<br />

of U.M. bek<strong>en</strong>d is met d<strong>en</strong> inhoud dier strooibriefjes; ik heb er e<strong>en</strong> bij mij <strong>en</strong> verzoek<br />

vergunning er het e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander uit voor te lez<strong>en</strong>?’<br />

De <strong>Koning</strong> (mij met de hand afwijz<strong>en</strong>d <strong>en</strong> op beslist<strong>en</strong> toon): ‘Ne<strong>en</strong> - ik wil er<br />

niets van hoor<strong>en</strong>.’<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


178<br />

Ik boog, bergde de zoog<strong>en</strong>aamde Proklamatie [*] op <strong>en</strong> wachtte. Na verloop van<br />

e<strong>en</strong>ige oog<strong>en</strong>blikk<strong>en</strong> sprak de <strong>Koning</strong>:<br />

‘Hebt ge nog iets G<strong>en</strong>eraal?’<br />

‘Ne<strong>en</strong> Sire.’<br />

‘Welnu, dan zull<strong>en</strong> wij het voor gezi<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>.’ Hierop rees Z.M. overeind, groette<br />

mij <strong>en</strong> vertrok, maar naauwlijks buit<strong>en</strong> de deur <strong>zijn</strong>de keerde hij terug <strong>en</strong> zeide:<br />

‘Ik heb het voorbeeld mij in 1848 gegev<strong>en</strong> door <strong>Koning</strong> <strong>Willem</strong> II, die las alle<br />

dergelijke product<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij hebb<strong>en</strong> invloed op hem gehad.’<br />

Ik maakte de opmerking dat het de plicht was van's <strong>Koning</strong>s ministers om<br />

persvoortbr<strong>en</strong>gsel<strong>en</strong> als waarvan hier sprake was onder <strong>zijn</strong>s aandacht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,<br />

maar dat Z.M. natuurlijk had te besliss<strong>en</strong> of hij ze al dan niet wilde lez<strong>en</strong>. Hij knikte<br />

toestemm<strong>en</strong>d, groette nogmaals <strong>en</strong> ging voor goed he<strong>en</strong>.*<br />

6 Januari.<br />

Op dez<strong>en</strong> dag bereikte ik d<strong>en</strong> ouderdom van 70 jar<strong>en</strong>. Ik b<strong>en</strong> Goddank nog al<strong>tijd</strong><br />

gezond <strong>en</strong> krachtig naar lichaam <strong>en</strong> naar geest; ik b<strong>en</strong> in mijn huiselijk lev<strong>en</strong> met <strong>en</strong><br />

door mijne lieve vrouw, kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> kleinkinder<strong>en</strong> zoo gelukkig mogelijk;<br />

teg<strong>en</strong>spoed<strong>en</strong> van e<strong>en</strong>ig belang heb ik nimmer gehad; het gaat mij <strong>en</strong> de mijn<strong>en</strong> zóó<br />

goed, dat ik m<strong>en</strong>igmaal ongerust word <strong>en</strong> mij vraag of dat al<strong>tijd</strong> zoo zal blijv<strong>en</strong>.<br />

Zwaartill<strong>en</strong>d b<strong>en</strong> ik nochthans niet <strong>en</strong> ik eindig mijne overpeinzing<strong>en</strong> dan ook steeds<br />

in e<strong>en</strong> innig gevoel van dankbaarheid.<br />

De acht hoofdambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, Chefs van di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> aan het Departem<strong>en</strong>t van Oorlog,<br />

hebb<strong>en</strong> mij aang<strong>en</strong>aam verrast door het aanbied<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> inderdaad prachtig<br />

bloemstuk waarin zich de getall<strong>en</strong> 1816-1886 b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s de woord<strong>en</strong> 6 Januari<br />

vertoond<strong>en</strong>. Niet alle<strong>en</strong> ik, maar vooral ook mijne vrouw <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de<br />

Heer<strong>en</strong> oprecht erk<strong>en</strong>telijk voor hun bewijs van waardeering <strong>en</strong> ik vertrouw van<br />

aanhankelijkheid.<br />

Ook mijne ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> mij op d<strong>en</strong> 6e Januari e<strong>en</strong> verrassing toegedacht.<br />

Op het initiatief van d<strong>en</strong> Minister van Justitie Bn du Tour van Bellinchave hadd<strong>en</strong><br />

al de gezam<strong>en</strong>lijke ministers aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> voorgesteld mij op di<strong>en</strong> dag d<strong>en</strong> rang<br />

van Luit<strong>en</strong>ant G<strong>en</strong>eraal te verle<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar... Z.M. kon zich met het voorstel niet<br />

vere<strong>en</strong>ig<strong>en</strong>. Dit is nu reeds de vierde keer dat de <strong>Koning</strong> mij die rangsverhooging<br />

weigert, niettemin blijft hij mijne di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> b<strong>en</strong>uttig<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


179<br />

Eig<strong>en</strong>lijk moet ik hem dankbaar <strong>zijn</strong>, want ik zou misschi<strong>en</strong> al het goede wat mij op<br />

aarde t<strong>en</strong> deel valt minder op prijs stell<strong>en</strong> zich als daartussch<strong>en</strong> niet e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel zwart<br />

stipje met e<strong>en</strong> weinig ergernis op<strong>en</strong>baarde. De <strong>Koning</strong> ergert mij <strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> nog<br />

ruim zooveel om d<strong>en</strong> wille der waardigheid van het <strong>Koning</strong>schap als om mijn<strong>en</strong>t-wil.<br />

Hij ergert mij maar hij veroorzaakt mij ge<strong>en</strong> verdriet <strong>en</strong> nog minder hartzeer.<br />

De <strong>Koning</strong> legt mij door Zijne handeling<strong>en</strong> d<strong>en</strong> plicht op voor mij zelv<strong>en</strong> te wak<strong>en</strong><br />

wanneer ik Zijne dad<strong>en</strong> beschrijf <strong>en</strong> beoordeel. Ik hoop in di<strong>en</strong> plicht niet te kort te<br />

schiet<strong>en</strong>. 1<br />

25 Januari.<br />

Confer<strong>en</strong>tie met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>. Z.M. treedt binn<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> verbolg<strong>en</strong> gelaat; ik volg<br />

hem op <strong>zijn</strong>e uitnoodiging naar de Confer<strong>en</strong>tie kamer; hij blijft daar e<strong>en</strong>ige<br />

oog<strong>en</strong>blikk<strong>en</strong> staan mij strak aanstar<strong>en</strong>de; ik begin te geloov<strong>en</strong> dat wij de zak<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> afdo<strong>en</strong> zonder te gaan zitt<strong>en</strong>; eindelijk w<strong>en</strong>kt hij mij teg<strong>en</strong> over hem plaats te<br />

nem<strong>en</strong>; hij blijft mij aanstar<strong>en</strong> met blikk<strong>en</strong> die niets goeds voorspell<strong>en</strong> <strong>en</strong> zegt<br />

eindelijk;<br />

‘Hebt ge me iets te rapporteer<strong>en</strong>?’<br />

Ik: ‘Ja Sire, de Officier<strong>en</strong> die op Uw bevel naar Rum<strong>en</strong>ië werd<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong>, <strong>zijn</strong><br />

teruggekeerd <strong>en</strong>...’<br />

De <strong>Koning</strong> (mij bulder<strong>en</strong>de in de red<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>de): ‘Wat kan mij dat scheel<strong>en</strong>!’<br />

Ik (verrast, overvall<strong>en</strong> door zulk e<strong>en</strong> grove bejeg<strong>en</strong>ing riep uit): ‘Sire!!!’ <strong>en</strong>, na<br />

e<strong>en</strong> oog<strong>en</strong>blik zwijg<strong>en</strong>s, ‘Die Officier<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> door de Rume<strong>en</strong>sche regeering <strong>en</strong> vooral<br />

door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>, met bijzonder veel onderscheiding ontvang<strong>en</strong>; zij <strong>zijn</strong> met décoratiën<br />

begiftigd, <strong>en</strong> het is mijn plicht U.M. daarvan rapport te do<strong>en</strong>.’<br />

Pauze; wij blijv<strong>en</strong> elkander aanstar<strong>en</strong>, weder keerig met booze blikk<strong>en</strong>.<br />

De <strong>Koning</strong>: ‘Hebt ge nog iets?’<br />

Ik: ‘Ne<strong>en</strong> Sire.’<br />

De <strong>Koning</strong>: ‘Dan zull<strong>en</strong> wij het voor gezi<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>.’ (af.)*<br />

1 1889. Bij geleg<strong>en</strong>heid van 's <strong>Koning</strong>s 40 jarig jubilé werd ik door mijn ambtsopvolger,<br />

Kolonel Bergansius, nogmaals voorgedrag<strong>en</strong> tot het bekoom<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> rang van Luit<strong>en</strong>ant<br />

G<strong>en</strong>eraal maar de <strong>Koning</strong> bleef hardnekkig weiger<strong>en</strong>.<br />

E. Esquirol zegt: ‘On remarque généralem<strong>en</strong>t que les aliénés pr<strong>en</strong>n<strong>en</strong>t <strong>en</strong> haine, <strong>en</strong> aversion,<br />

certains individus, sans le moindre motif, et sans que ri<strong>en</strong> puisse les faire rev<strong>en</strong>ir a cet égard.’<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


180<br />

Afwijz<strong>en</strong>d advies van de Raad van State op de conversie-wet, zie pag. 174.<br />

2 <strong>Maar</strong>t.<br />

Had de Raad van State gewet<strong>en</strong> of liever mog<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> dat de Regeering op d<strong>en</strong><br />

machtig<strong>en</strong> steun der gezam<strong>en</strong>lijke HH. Rothschild kon rek<strong>en</strong><strong>en</strong>, hij zou <strong>zijn</strong> Rapport<br />

gewis anders hebb<strong>en</strong> ingekleed. Ook de <strong>Koning</strong> weet nog niets van de overe<strong>en</strong>komst<br />

voorloopig met de g<strong>en</strong>oemde HH. aangegaan. 1 K<strong>en</strong>de hij haar <strong>en</strong> was hij derhalve<br />

met ons zoo goed als zeker dat wij zull<strong>en</strong> slag<strong>en</strong>, hij zou er natuurlijk niet gunstiger<br />

door gestemd <strong>zijn</strong> geword<strong>en</strong> voor de opératie. <strong>Maar</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> heeft de ondervinding<br />

geleerd dat de <strong>Koning</strong> zich aan ge<strong>en</strong>e geheimhouding onderwerpt; <strong>zijn</strong> hoog<br />

opgevoerd ‘s<strong>en</strong>tim<strong>en</strong>t personnel excessif’ komt daarteg<strong>en</strong> in verzet. Het is e<strong>en</strong> regel<br />

hem niet te sprek<strong>en</strong> over onderwerp<strong>en</strong> die vooreerst geheim moet<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> zoolang<br />

die geheimhouding nog moet voortdur<strong>en</strong>.*<br />

3 <strong>Maar</strong>t.<br />

Hed<strong>en</strong> namiddag weder ministerraad gehoud<strong>en</strong>.<br />

In d<strong>en</strong> brief door d<strong>en</strong> minister van Financiën, gister<strong>en</strong> ook nam<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong>e<br />

ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> gezond<strong>en</strong>, was vermeld dat hij minister <strong>zijn</strong>e<br />

voorbereiding<strong>en</strong> zóódanig had getroff<strong>en</strong> dat er bijna zekerheid bestond van slag<strong>en</strong><br />

mits het Wetsontwerp slechts spoedig aan de Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal werd ingezond<strong>en</strong>.<br />

In e<strong>en</strong> Kabinetsschrijv<strong>en</strong> dat hed<strong>en</strong> morg<strong>en</strong> door d<strong>en</strong> minister van Financiën werd<br />

ontvang<strong>en</strong>, doet Z.M. hem wet<strong>en</strong> dat het op Hem e<strong>en</strong> onaang<strong>en</strong>am<strong>en</strong> indruk heeft<br />

gemaakt deze mededeeling eerst thans te hebb<strong>en</strong> bekom<strong>en</strong>. Alvor<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> beslissing<br />

te nem<strong>en</strong> verlangt Z.M. hiervan de red<strong>en</strong> te vernem<strong>en</strong>; maar, zonder de mededeeling<br />

dier red<strong>en</strong> af te wacht<strong>en</strong>, <strong>en</strong> derhalve zonder te kunn<strong>en</strong> beoordeel<strong>en</strong> of de minister<br />

al dan niet verkeerd heeft gehandeld, geeft hij hem al dadelijk <strong>zijn</strong> ong<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> te<br />

k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> over <strong>zijn</strong> verzuim.<br />

Over het al dan niet nuttige, noodige of <strong>tijd</strong>ige e<strong>en</strong>er Conversie, <strong>en</strong> dus over het<br />

wez<strong>en</strong>, over de kern der zaak komt in het Kabinetsschrijv<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> woord voor. De<br />

<strong>Koning</strong> ontvangt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> dagelijks e<strong>en</strong> of meer <strong>zijn</strong>er ministers ter Confer<strong>en</strong>tie,<br />

nog nimmer heeft hij - na het hierbov<strong>en</strong>,<br />

1 De definitive overe<strong>en</strong>komst, het eig<strong>en</strong>lijke contract, kan eerst word<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> nadat het<br />

Wetsontwerp zal <strong>zijn</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


181<br />

op 2 <strong>Maar</strong>t vermelde - met e<strong>en</strong> hunner ook maar e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel woord over het onderwerp<br />

gewisseld. Blijkbaar word<strong>en</strong> er dus slechts uitvlucht<strong>en</strong> gezocht.<br />

De minister van Financiën, de Hr Bloem, was diep gekr<strong>en</strong>kt door de onwaardige<br />

behandeling hem aangedaan. Hij las e<strong>en</strong> brief voor aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> waarin hij<br />

duidelijk <strong>en</strong> klaar - gelijk door ons all<strong>en</strong> werd erk<strong>en</strong>d - uit e<strong>en</strong> zette dat hij in niets<br />

was tekort geschot<strong>en</strong> van hetge<strong>en</strong> hij d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> was verschuldigd. Hij eindigde<br />

met aan Z.M. te verklar<strong>en</strong> dat hij zich bewust was de ontevred<strong>en</strong>heidsbetuiging des<br />

<strong>Koning</strong>s in ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel opzicht te hebb<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> met zich weder te referer<strong>en</strong><br />

aan d<strong>en</strong> brief van d<strong>en</strong> geheel<strong>en</strong> Raad van Ministers, die, te gelijk met d<strong>en</strong> <strong>zijn</strong><strong>en</strong> aan<br />

Z.M. zou word<strong>en</strong> verzond<strong>en</strong>.<br />

Aangezi<strong>en</strong> het Kabinets-schrijv<strong>en</strong> waarover de minister van Financiën zich had<br />

beklaagd e<strong>en</strong> antwoord was op e<strong>en</strong> brief nam<strong>en</strong>s ons all<strong>en</strong> door hem tot d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong><br />

gericht, zoo werd natuurlijk ook de bejeg<strong>en</strong>ing door d<strong>en</strong> Hr Bloem ondervond<strong>en</strong>,<br />

door ons aangemerkt als door ons all<strong>en</strong> te <strong>zijn</strong> ondergaan. Dit gevoegd bij d<strong>en</strong> ons<br />

duidelijk geblek<strong>en</strong> onwil des <strong>Koning</strong>s om met ons sam<strong>en</strong> te gaan in het behartig<strong>en</strong><br />

van 's lands belang<strong>en</strong>, deed ons zonder discussie <strong>en</strong> met e<strong>en</strong>parige stemm<strong>en</strong> het<br />

besluit nem<strong>en</strong> aan Z.M. ontslag te vrag<strong>en</strong> uit onze ambt<strong>en</strong>. Die onwil had zich niet<br />

alle<strong>en</strong> thans bij het Conversieplan geop<strong>en</strong>baard, maar ook nog bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> aan ieder<br />

onzer afzonderlijk bij verschill<strong>en</strong>de geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>.<br />

De brief werd staande d<strong>en</strong> Raad geschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> met di<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> minister van<br />

Financiën terstond verzond<strong>en</strong>.<br />

Wij hebb<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> Directeur van 's <strong>Koning</strong>s Kabinet, door wi<strong>en</strong>s tussch<strong>en</strong> komst<br />

wij met Z.M. corresponder<strong>en</strong>, verzocht die beide briev<strong>en</strong> nog hed<strong>en</strong> aan Z.M. te do<strong>en</strong><br />

geword<strong>en</strong> dewijl het ons bek<strong>en</strong>d is dat hij morg<strong>en</strong> zich voor e<strong>en</strong> of twee dag<strong>en</strong> wil<br />

begev<strong>en</strong> naar Soestdijk.<br />

4 <strong>Maar</strong>t.<br />

Onze beide briev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> nog gister<strong>en</strong>-avond in 's <strong>Koning</strong>s hand<strong>en</strong> gekom<strong>en</strong>.<br />

Hed<strong>en</strong> morg<strong>en</strong> is het Wetsontwerp door Z.M. aan de Tweede Kamer gezond<strong>en</strong>.<br />

Het ontslag der ministers is niet aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Overig<strong>en</strong>s van wege d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> ge<strong>en</strong> woord.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


6 <strong>Maar</strong>t.<br />

182<br />

Gister<strong>en</strong> gewone wekelijksche Confer<strong>en</strong>tie met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> van Mr Heemskerk,<br />

Minister van Staat, Minister van Binn<strong>en</strong>landsche zak<strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s politiek hoofd van het<br />

Kabinet.<br />

De <strong>Koning</strong> had op <strong>zijn</strong> reisje naar Soestdijk e<strong>en</strong>ig oponthoud <strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> klein<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>spoed ondervond<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Hr Heemskerk betuigde hem daarover <strong>zijn</strong> leedwez<strong>en</strong>.<br />

De <strong>Koning</strong> (ruw): ‘Dat is e<strong>en</strong> zaak die U eig<strong>en</strong>lijk niets aangaat.’<br />

Mr H: ‘Ik me<strong>en</strong>de dat ik er niettemin mijne belangstelling over mocht te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong>.’<br />

De <strong>Koning</strong>: ‘Hebt U nog iets?’<br />

Hierop volgde e<strong>en</strong> kleine ambtelijke mededeeling <strong>en</strong> de Confer<strong>en</strong>tie was<br />

afgeloop<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> woord over de botsing die pas drie dag<strong>en</strong> geled<strong>en</strong> tussch<strong>en</strong> d<strong>en</strong><br />

<strong>Koning</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong>e ministers had plaats gevond<strong>en</strong>, noch van hetge<strong>en</strong> er aanleiding toe<br />

had gegev<strong>en</strong>, maar e<strong>en</strong> hoogst onheusche bejeg<strong>en</strong>ing van d<strong>en</strong> eerst<strong>en</strong> d<strong>en</strong> best<strong>en</strong><br />

hunner di<strong>en</strong> hij ontmoet, door d<strong>en</strong> indruk die zij had nagelat<strong>en</strong>.*<br />

29 <strong>Maar</strong>t.<br />

In de laatste dag<strong>en</strong> had ik nog geleg<strong>en</strong>heid verschill<strong>en</strong>de person<strong>en</strong> te sprek<strong>en</strong>, all<strong>en</strong><br />

behoor<strong>en</strong>de tot het Militaire Huis des <strong>Koning</strong>s. De G<strong>en</strong>eraal Majoor Bn Taets van<br />

Amerong<strong>en</strong> Chef van dat Huis o.a. hing mij e<strong>en</strong> inderdaad treurig tafereel op van<br />

d<strong>en</strong> toestand in het Paleis. Hij deelde mij het navolg<strong>en</strong>de mede.<br />

De <strong>Koning</strong> ontvangt <strong>en</strong> spreekt niemand meer van <strong>zijn</strong>e gewone omgeving. Hij<br />

heeft slechts omgang met de <strong>Koning</strong>in <strong>en</strong> de Prinses. Hij neemt <strong>zijn</strong>e maal<strong>tijd</strong><strong>en</strong><br />

uitsluit<strong>en</strong>d met deze alle<strong>en</strong>. Hij br<strong>en</strong>gt d<strong>en</strong> dag groot<strong>en</strong>deels door in <strong>zijn</strong>e kamer met<br />

e<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>er persoonlijke onder-secretariss<strong>en</strong>, Frossarello g<strong>en</strong>aamd; aan deze dicteert<br />

hij van alles, voor allerlei, meestal onbeduid<strong>en</strong>de, zak<strong>en</strong>. Wordt het gedicteerde<br />

vervolg<strong>en</strong>s voorgelez<strong>en</strong> dan hangt het doorgaans aan elkander als droog zand daar<br />

de <strong>Koning</strong> teg<strong>en</strong>woordig nog meer dan vroeger de gaaf mist zich geregeld <strong>en</strong> duidelijk<br />

uit te drukk<strong>en</strong>. D<strong>en</strong> arm<strong>en</strong> Frossarello wordt dan verwet<strong>en</strong> dat hij geheel iets anders<br />

heeft geschrev<strong>en</strong> dan de <strong>Koning</strong> hem had voorgezegd; <strong>zijn</strong> werk wordt verscheurd<br />

<strong>en</strong> hem soms in het aangezicht geworp<strong>en</strong>. Hij, <strong>en</strong> het bedi<strong>en</strong>d<strong>en</strong> personeel, waarvan<br />

er telk<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> wordt gestraft <strong>en</strong> soms weggejaagd, word<strong>en</strong> op onbarmhartige wijze<br />

afgesnaauwd.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


183<br />

De majoor Bn B<strong>en</strong>tinck, adjudant <strong>en</strong> stalmeester van Z.M., heeft <strong>zijn</strong> ontslag gevraagd;<br />

de <strong>Koning</strong> heeft hem zóó afgebeuld met allerlei onbegrijpelijke <strong>en</strong> onmogelijk eisch<strong>en</strong><br />

in zake van het financiëel <strong>en</strong> materieel beheer van het stal-departem<strong>en</strong>t dat hij<br />

moraliter ziek, ongeschikt <strong>en</strong> ook ong<strong>en</strong>eg<strong>en</strong> is geword<strong>en</strong> om d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> langer te<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong> in <strong>zijn</strong>e particuliere aangeleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>. Z.M. heeft het ontslag geweigerd maar<br />

e<strong>en</strong> ruim verlof toegestaan.<br />

Beleefdhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door het Koninklijk echtpaar aan niemand meer bewez<strong>en</strong>;<br />

uitnoodiging<strong>en</strong> van welk<strong>en</strong> aard ook word<strong>en</strong> niet meer gedaan.<br />

De <strong>Koning</strong>in ontvangt niemand dan, nu <strong>en</strong> dan, in het namiddaguur e<strong>en</strong> of meer<br />

dames die aan H.M. eerbiedig hare opwachting kom<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. Zij heeft ge<strong>en</strong> omgang<br />

dan met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> <strong>en</strong> leeft dus, in waarheid, afgescheid<strong>en</strong> van de wereld. Zij mist<br />

daardoor de geleg<strong>en</strong>heid om zich naar eisch voor te bereid<strong>en</strong> op de ernstige taak die<br />

haar wacht.<br />

Met voordacht heb ik hierbov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal bijzonderhed<strong>en</strong> vermeld die licht kunn<strong>en</strong><br />

werp<strong>en</strong> zoowel op het teg<strong>en</strong>woordige intellectueele <strong>en</strong> moreele <strong>zijn</strong> des <strong>Koning</strong>s als<br />

op de verhouding die er bestaat tussch<strong>en</strong> hem <strong>en</strong> <strong>zijn</strong>e ministers. Dit was noodig om<br />

de houding te verklar<strong>en</strong>, door die ministers bij de verdediging der Conversie-wet<br />

aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.*<br />

29 <strong>Maar</strong>t.<br />

Het onderwerp werd in d<strong>en</strong> ministerraad <strong>tijd</strong>ig besprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> rijpelijk overwog<strong>en</strong>.<br />

M<strong>en</strong> was e<strong>en</strong>parig van me<strong>en</strong>ing dat m<strong>en</strong> d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>, in het belang van d<strong>en</strong> lande,<br />

iedere aanleiding of voorw<strong>en</strong>dsel tot on<strong>tijd</strong>ige <strong>en</strong> onwelwill<strong>en</strong>de inm<strong>en</strong>ging behoorde<br />

te onthoud<strong>en</strong>. De onheusche, ja soms grove wijze waarop Z.M. in de laatste dag<strong>en</strong><br />

<strong>zijn</strong>e ministers behandelde was h<strong>en</strong> bewijs g<strong>en</strong>oeg dat zij in hem nog al<strong>tijd</strong> e<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>stander hadd<strong>en</strong>. Daar<strong>en</strong>bov<strong>en</strong> dacht<strong>en</strong> zij aan 's <strong>Koning</strong>s meer <strong>en</strong> meer sterk<br />

sprek<strong>en</strong>d ‘s<strong>en</strong>tim<strong>en</strong>t personnel excessif’, dat hem het aanvaard<strong>en</strong> der verplichting<br />

tot geheimhouding, hem zoo te zegg<strong>en</strong> door ons opgelegd, zou do<strong>en</strong> beschouw<strong>en</strong> als<br />

e<strong>en</strong> verneder<strong>en</strong>de, <strong>zijn</strong>er onwaardige <strong>en</strong> dus onbestaanbare onderwerping, aan e<strong>en</strong>s<br />

anders wil, <strong>en</strong>... dan nog wel aan d<strong>en</strong> wil van onderdan<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> kwam tot het besluit<br />

de zaak e<strong>en</strong>voudig har<strong>en</strong> loop te lat<strong>en</strong>.<br />

Dit besluit bracht ev<strong>en</strong>wel mede dat de Regeering, bij het verdedig<strong>en</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


184<br />

van haar Wetsontwerp, t<strong>en</strong> deze, zich zou moet<strong>en</strong> beperk<strong>en</strong> tot algeme<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

dat zij niet de nam<strong>en</strong> <strong>en</strong> feit<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> noem<strong>en</strong> die zoo uitstek<strong>en</strong>d in staat zoud<strong>en</strong><br />

<strong>zijn</strong> tot versterking harer betoog<strong>en</strong>. Er zou van de Volksverteg<strong>en</strong>woordiging meer<br />

vertrouw<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gevraagd, dan anders noodig zou <strong>zijn</strong> geweest; m<strong>en</strong> kon<br />

niet geheel met op<strong>en</strong> kaart spel<strong>en</strong>.<br />

Met leedwez<strong>en</strong> <strong>en</strong> met teg<strong>en</strong>zin onderwierp<strong>en</strong> de ministers zich aan d<strong>en</strong> drang der<br />

omstandighed<strong>en</strong>.*<br />

31 <strong>Maar</strong>t.<br />

Gister<strong>en</strong> is de Conversiewet door de Tweede Kamer met 56 teg<strong>en</strong> 25 stemm<strong>en</strong><br />

aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar niet dan nadat nog e<strong>en</strong> zeer onaang<strong>en</strong>ame woord<strong>en</strong>wisseling had<br />

plaats gehad tussch<strong>en</strong> de ministers Heemskerk <strong>en</strong> Bloem aan de e<strong>en</strong>e, <strong>en</strong> het lid<br />

Verniers van der Loef aan de andere zijde. De aanleiding lag al weder voor e<strong>en</strong> goed<br />

deel in de ongelukkige geheimhouding die door de Regeering moest word<strong>en</strong> betracht<br />

t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het bankiers-consortium <strong>en</strong> die haar belette volkom<strong>en</strong> heldere<br />

inlichting<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>.*<br />

1 Januari.<br />

T<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uur galareceptie t<strong>en</strong> hove; alles als naar gewoonte, maar de kring der<br />

aanwezig<strong>en</strong> wordt ieder jaar kleiner. Ge<strong>en</strong> nieuws, alles e<strong>en</strong>toonig.<br />

De <strong>Koning</strong> zag er naarmate van <strong>zijn</strong> toestand goed uit; hij was vri<strong>en</strong>delijk doch<br />

maakte het bijzonder kort. De <strong>Koning</strong>in was meer opgewekt <strong>en</strong> de prinses was<br />

allerliefst; zij groeit goed op maar blijft t<strong>en</strong>ger.<br />

3 Januari.<br />

Confer<strong>en</strong>tie met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>. Z.M. was zoo welwill<strong>en</strong>d <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>delijk als ik hem in<br />

ge<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> had ontmoet. Hij vroeg met belangstelling naar mijne gezondheid <strong>en</strong> zo<br />

naar d<strong>en</strong> uitslag mijner badkuur te Ak<strong>en</strong>; hij trad in gedacht<strong>en</strong> wisseling over e<strong>en</strong>ige<br />

punt<strong>en</strong> het wel<strong>zijn</strong> van d<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st betreff<strong>en</strong>de, <strong>en</strong> beval mij, bij het afscheid, aan mij<br />

toch vooral in acht te nem<strong>en</strong> bij de heersch<strong>en</strong>de gestr<strong>en</strong>ge koude.<br />

To<strong>en</strong> ik hem naar <strong>zijn</strong>e eig<strong>en</strong>e gezondheid vroeg zeide hij: ‘Nu gaat het weer beter,<br />

maar overig<strong>en</strong>s is het maar zoo, zóó.’<br />

Indachtig aan het smed<strong>en</strong> van het ijzer terwijl het rood is, deed ik hem reeds d<strong>en</strong><br />

volg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dag het voorstel e<strong>en</strong> onzer verdi<strong>en</strong>stelijkste g<strong>en</strong>ie-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


185<br />

officier<strong>en</strong> (de kapitein P.C.K.) te b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong> tot ridder der orde van d<strong>en</strong><br />

Nederlandsch<strong>en</strong> Leeuw, maar, ja wel! Z.M. kon er zich niet mede vere<strong>en</strong>ig<strong>en</strong>.*<br />

17 Januari.<br />

Confer<strong>en</strong>tie met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>. Op <strong>zijn</strong>e vraag of ik hem iets heb te meld<strong>en</strong> antwoord<br />

ik; ‘Nee Sire, maar ik w<strong>en</strong>sch U e<strong>en</strong> voorstel te do<strong>en</strong>.’ To<strong>en</strong> hij mij vrag<strong>en</strong>de aanzag<br />

vervolgde ik: ‘Op Uwer Majesteits aanstaand<strong>en</strong> verjaardag zull<strong>en</strong> er in d<strong>en</strong> lande<br />

vrij algeme<strong>en</strong> feest<strong>en</strong> plaats hebb<strong>en</strong>...’<br />

De <strong>Koning</strong> (mij nog al barsch in de red<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>de): ‘Wat?! Feest<strong>en</strong>?!’<br />

Ik: ‘Ja Sire feest<strong>en</strong>, geheel van het volk uitgaande, met het doel Uwer Majesteits<br />

70<strong>en</strong> verjaardag luisterrijk te vier<strong>en</strong>. In verband daarmede b<strong>en</strong> ik van verschill<strong>en</strong>de<br />

zijd<strong>en</strong> aangezocht de groote parade op di<strong>en</strong> dag niet des middags t<strong>en</strong> 12 uur maar<br />

reeds des morg<strong>en</strong>s bijv. t<strong>en</strong> 10 uur te do<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> w<strong>en</strong>scht zoodo<strong>en</strong>de aan de<br />

militair<strong>en</strong> meer geleg<strong>en</strong>heid te gev<strong>en</strong> aan die feest<strong>en</strong> deel te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook de militaire<br />

muzijk-korps<strong>en</strong> in staat te stell<strong>en</strong> ze op te luister<strong>en</strong>. Ik kan dit echter niet do<strong>en</strong> zonder<br />

U.M.S vergunning.’<br />

De <strong>Koning</strong> (nog barscher): ‘Natuurlijk niet.’<br />

Pauze.<br />

Ik: ‘U.M. schijnt het niet goed te kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>?’<br />

De <strong>Koning</strong>: ‘Ne<strong>en</strong>, volstrekt niet; ik wil er niets van wet<strong>en</strong>.’<br />

De minister van oorlog zal dus weder de zond<strong>en</strong> bok moet<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>.*<br />

16 Februari.<br />

D<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal Majoor Dumonceau gesprok<strong>en</strong>; deze heeft groote verplichting<strong>en</strong> aan<br />

d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>; hij erk<strong>en</strong>t het, <strong>en</strong> is hem zeer g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>. Niettemin beklaagde hij zich<br />

over hetge<strong>en</strong> hij ronduit noemde het slechte karakter dat zich vooral in d<strong>en</strong> laatst<strong>en</strong><br />

<strong>tijd</strong> bij Z.M. op<strong>en</strong>baarde. De <strong>Koning</strong> richt het woord volstrekt niet meer tot hem.<br />

E<strong>en</strong>ige hofdignitariss<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> te zam<strong>en</strong> de zoog<strong>en</strong>aamde Hofcommissie die<br />

belast is met het behartig<strong>en</strong> van sommige belang<strong>en</strong> rak<strong>en</strong>de de hofhouding <strong>en</strong> o.a.<br />

ook met het toezicht op het mindere di<strong>en</strong>stpersoneel. Die commissie heeft het onlangs<br />

van har<strong>en</strong> plicht geacht e<strong>en</strong> ernstig schrijv<strong>en</strong> te richt<strong>en</strong> aan Z.M. over de wijze waarop<br />

hij het personeel van kamerdi<strong>en</strong>aars, lakeij<strong>en</strong>, koetsiers <strong>en</strong> wat dies meer zij<br />

behandelde, <strong>en</strong> dat niet<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


186<br />

alle<strong>en</strong> met ruwe scheldwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> soms zelfs met feitelijkhed<strong>en</strong>, maar ook met<br />

korting<strong>en</strong> op hunne bezoldiging<strong>en</strong> <strong>en</strong> met hun zonder vorm van proces weg te jag<strong>en</strong><br />

uit <strong>zijn</strong> di<strong>en</strong>st. M<strong>en</strong> begon te vrez<strong>en</strong> voor ongelukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfs de <strong>Koning</strong>in deelde<br />

in die vrees. Sedert dat schrijv<strong>en</strong> is de toestand in het paleis e<strong>en</strong>igszins verbeterd.<br />

De <strong>Koning</strong> heeft die hofkommissie niet met e<strong>en</strong>ig antwoord vereerd maar is norsch<br />

<strong>en</strong> onvri<strong>en</strong>delijk geword<strong>en</strong> jeg<strong>en</strong>s hare led<strong>en</strong> <strong>en</strong> ziet h<strong>en</strong> ter naauwernood meer aan.<br />

Het bov<strong>en</strong>staande werd mij medegedeeld door mijn ambtg<strong>en</strong>oot van Justitie Mr<br />

Bn du Tour van Bellinchave die in <strong>zijn</strong>e hoedanigheid van Opper Ceremonie meester<br />

lid is van de Hofcommissie.<br />

De <strong>Koning</strong> heeft aan <strong>zijn</strong>e ministers do<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> dat hij op <strong>zijn</strong> a.s. verjaardag, ge<strong>en</strong>e<br />

deputatiën wil ontvang<strong>en</strong>. Verscheid<strong>en</strong>e aanzoek<strong>en</strong> om daartoe bemiddeling te<br />

verle<strong>en</strong><strong>en</strong> war<strong>en</strong> daartoe bij ons ingekom<strong>en</strong> o.a. van de Nederlandsche Consuls in<br />

het buit<strong>en</strong>land, die zich reeds hadd<strong>en</strong> verstaan om er e<strong>en</strong> af te vaardig<strong>en</strong>.<br />

19 Februari.<br />

Ge<strong>en</strong>e receptie t<strong>en</strong> hove maar Gala-diner waaraan o.a. al de ministers war<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>oodigd. Het diner was zeer, zeer e<strong>en</strong>voudig, voor e<strong>en</strong> gala-diner, zelfs sober. De<br />

uitnoodiging luidde t<strong>en</strong> 6 uur; de rijtuig<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> terug besteld t<strong>en</strong> 7¼, ik was t<strong>en</strong><br />

7¾ uur weder te huis.<br />

De <strong>Koning</strong> zag er, voor <strong>zijn</strong> do<strong>en</strong> goed uit <strong>en</strong> was vri<strong>en</strong>delijk; de <strong>Koning</strong>in wordt<br />

zwaarlijvig <strong>en</strong> meer <strong>en</strong> meer rubiconde; de prinses die bij het dessert aan tafel kwam,<br />

was allerliefst <strong>en</strong> blijft goed opgroei<strong>en</strong>.<br />

De <strong>Koning</strong>in stelde d<strong>en</strong> dronk in op de gezondheid van d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>; Z.M.<br />

wederkeerig di<strong>en</strong> op het wel<strong>zijn</strong> der <strong>Koning</strong>in.<br />

De <strong>Koning</strong>in had di<strong>en</strong> morg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> blijk van geestkracht gegev<strong>en</strong> dat zeer moet<br />

word<strong>en</strong> gewaardeerd. De paard<strong>en</strong> van het rijtuig waarin zij met de prinses uit rijd<strong>en</strong><br />

was gegaan, <strong>en</strong> die à la Daumont werd bestuurd, war<strong>en</strong>, door de drukte op straat<br />

geschrokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> op hol gegaan; de postiljon was uit d<strong>en</strong> zadel geworp<strong>en</strong>; de lakeij<strong>en</strong><br />

die van hunne zitplaats war<strong>en</strong> gesprong<strong>en</strong> om de paard<strong>en</strong> te grijp<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> die niet<br />

kunn<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met moeite werd<strong>en</strong> deze door wandelaars tot staan gebracht.<br />

De <strong>Koning</strong>in had hare kalmte behoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> was met de prinses in hare arm<strong>en</strong> rustig<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


187<br />

blijv<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong>, angstig rondzi<strong>en</strong>de. Zij wandelde te voet naar het paleis terug, liet<br />

terstond e<strong>en</strong> ander rijtuig voorkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> nam daarin weder plaats met de prinses.<br />

To<strong>en</strong> zij, vóór het diner, de ministers aansprak zeide zij: ‘Het kind was zóó bang<br />

geword<strong>en</strong> voor rijtuig <strong>en</strong> paard<strong>en</strong> dat hare vrees terstond moest word<strong>en</strong> overwonn<strong>en</strong>.’<br />

22 Februari.<br />

De hartelijkheid, ja, de opgewond<strong>en</strong>heid waarmede, in d<strong>en</strong> lande, de 70e verjaardag<br />

van d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> werd gevierd, gaf e<strong>en</strong> schitter<strong>en</strong>d blijk van de diep ingewortelde,<br />

ijzervaste gehechtheid van het Nederlandsche volk aan het Huis van Oranje. Zóó iets<br />

te belev<strong>en</strong> doet e<strong>en</strong> oprecht vaderlander goed, maar diep smart hem daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> de<br />

ijskoude onverschilligheid, ja, de minachting waarmede zóóveel liefde <strong>en</strong><br />

toeg<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>heid wordt beantwoord door het Hoofd van dat Huis.<br />

Ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel blijk van welwill<strong>en</strong>dheid is door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> op, of naar aanleiding<br />

van di<strong>en</strong> dag, aan e<strong>en</strong>ig Nederlander geschonk<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij, nam<strong>en</strong>s Hem <strong>en</strong> de <strong>Koning</strong>in,<br />

e<strong>en</strong> sommetje van f 1500 aan de Haagsche arm<strong>en</strong>.<br />

Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> heeft hij décoratiën van de Eik<strong>en</strong>kroon gegev<strong>en</strong> aan 34 Luxemburgers,<br />

Fransch<strong>en</strong>, Belg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Duitschers.<br />

Gister<strong>en</strong> was ik bij hem ter Confer<strong>en</strong>tie, ik w<strong>en</strong>schte hem geluk met de heerlijke<br />

wijze waarop <strong>zijn</strong> verjaardag door gansch Nederland was gevierd geword<strong>en</strong>; ik had<br />

verwacht e<strong>en</strong> welwill<strong>en</strong>d woord te zull<strong>en</strong> vernem<strong>en</strong> waarin ik aanleiding had kunn<strong>en</strong><br />

vind<strong>en</strong> hem e<strong>en</strong> door mij beraamd voorstel te do<strong>en</strong> in het belang van het leger, maar<br />

ne<strong>en</strong>; hij meesmuilde ev<strong>en</strong> <strong>en</strong> vroeg vervolg<strong>en</strong>s naar d<strong>en</strong> gezondheidstoestand onzer<br />

militair<strong>en</strong>. Ik kon hem antwoord<strong>en</strong> - hetge<strong>en</strong> hij trouw<strong>en</strong>s zeer goed wist - dat deze<br />

niets te w<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> overliet. -<br />

Te vergeefs vrag<strong>en</strong> wij ministers elkaar af wat toch de red<strong>en</strong> of zelfs maar de<br />

aanleiding kan <strong>zijn</strong> geweest die hem heeft bewog<strong>en</strong> zich bij deze geleg<strong>en</strong>heid, zóó<br />

onhartelijk, zóó ondankbaar jeg<strong>en</strong>s het Nederlandsche volk te betoon<strong>en</strong>.*<br />

27 Februari.<br />

De <strong>Koning</strong> heeft het prachtige span paard<strong>en</strong> dat de misdaad beging er van door te<br />

gaan met het rijtuig waarin de <strong>Koning</strong>in <strong>en</strong> de prinses war<strong>en</strong> gezet<strong>en</strong> gestraft met<br />

d<strong>en</strong> dood!!! Wel aangebrachte pistoolschot<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> einde aan <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


188<br />

Na voorled<strong>en</strong> maandag d<strong>en</strong> 21e dezer heeft de <strong>Koning</strong> alle ministeriëele Confer<strong>en</strong>tiën<br />

do<strong>en</strong> afzegg<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s ongesteldheid; hij is niettemin blijv<strong>en</strong> voortgaan met het<br />

afdo<strong>en</strong> van regeeringszak<strong>en</strong> <strong>en</strong> met ongemotiveerde weigering<strong>en</strong>.*<br />

24 April.<br />

De hartelijke wijze waarop de <strong>Koning</strong> in Amsterdam is ontvang<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>; de<br />

luisterrijke, opgewekte, zelfs opgewond<strong>en</strong> feestviering die dáár, naar aanleiding van<br />

<strong>zijn</strong> 70e verjaardag, heeft plaats gehad; de belangstelling in die feestviering door het<br />

gansche land aan d<strong>en</strong> dag gelegd, heeft e<strong>en</strong> schouwspel opgeleverd dat e<strong>en</strong>, inderdaad,<br />

grootsch karakter droeg. Op vreemdeling<strong>en</strong> vooral, maakte het e<strong>en</strong> opmerkelijk<strong>en</strong><br />

indruk van bewondering. Ieder rechtgeaard Nederlander moet zich over dergelijke<br />

verschijnsel<strong>en</strong> verheug<strong>en</strong>. God geve, dat zij t<strong>en</strong> slotte naar eisch word<strong>en</strong> gewaardeerd,<br />

door hem di<strong>en</strong> ze hebb<strong>en</strong> gegold<strong>en</strong>.<br />

<strong>Maar</strong> ik vrees...<br />

17 Juni.<br />

Hed<strong>en</strong> is de Grondwetsherzi<strong>en</strong>ing in de Tweede Kamer der Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal t<strong>en</strong> einde<br />

gebracht; de beraadslaging<strong>en</strong> war<strong>en</strong> d<strong>en</strong> 7<strong>en</strong> Februari begonn<strong>en</strong> <strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> dus ruim<br />

vier maand<strong>en</strong> geduurd. Wie onzer ook nu <strong>en</strong> dan afwezig kon blijv<strong>en</strong> ter behartiging<br />

der zak<strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> departem<strong>en</strong>t, Mr Heemskerk niet; hij verzuimde ge<strong>en</strong>e <strong>en</strong>kele<br />

zitting; hij was onvermoeid, steeds opgewekt, volhard<strong>en</strong>d <strong>en</strong> met <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>dig<strong>en</strong>,<br />

scherpzinnig<strong>en</strong> geest, die <strong>zijn</strong>e vroegere bitsheid geheel had lat<strong>en</strong> var<strong>en</strong>, immer tot<br />

antwoord<strong>en</strong> gereed. Hij was <strong>zijn</strong> onderwerp steeds volkom<strong>en</strong> meester; de juistheid<br />

<strong>zijn</strong>er repliek<strong>en</strong>, bij de zonderlinge w<strong>en</strong>ding<strong>en</strong> die het debat soms nam, was vaak<br />

verrass<strong>en</strong>d <strong>en</strong> de puntige, wel ter snede aangebrachte zett<strong>en</strong> waarmede hij m<strong>en</strong>igmaal<br />

<strong>zijn</strong>e red<strong>en</strong>eering<strong>en</strong> wist te kruid<strong>en</strong>, getuigd<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> voorbeeldelooze<br />

onbevang<strong>en</strong>heid te midd<strong>en</strong> e<strong>en</strong>er beraadslaging van zoo ernstig<strong>en</strong> <strong>en</strong> diepzinnig<strong>en</strong><br />

aard.<br />

Mr Heemskerk is e<strong>en</strong> bewonder<strong>en</strong>swaardig <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zeldzaam man.*<br />

20 November.<br />

De Grondwetsherzi<strong>en</strong>ing is sedert e<strong>en</strong>ige dag<strong>en</strong> door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> bekrachtigd <strong>en</strong> zal<br />

op d<strong>en</strong> 30e dezer plechtig word<strong>en</strong> afgekondigd.<br />

Ik gevoel mij gelukkig op bijna 72-jarig<strong>en</strong> leef<strong>tijd</strong> mijn naam nog aan dat belangrijk<br />

werk te hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verbind<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


189<br />

Ik gevoel mij tev<strong>en</strong>s vrij wat geruster t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> der naaste toekomst. De gezondheid<br />

des <strong>Koning</strong>s blijft voortdur<strong>en</strong>d zorg bar<strong>en</strong> <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> wordt de psychologische<br />

toestand van d<strong>en</strong> lijder meer <strong>en</strong> meer bed<strong>en</strong>kelijk. Dit kan het plotseling optred<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> reg<strong>en</strong>tschap noodzakelijk mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> ware die noodzakelijkheid geblek<strong>en</strong><br />

terwijl de Grondwetsherzi<strong>en</strong>ing nog aanhangig was, dan zou zij er belangrijk door<br />

vertraagd <strong>zijn</strong> geword<strong>en</strong>.<br />

De bed<strong>en</strong>kelijke psychologische toestand des <strong>Koning</strong>s k<strong>en</strong>teek<strong>en</strong>t zich vooral door<br />

e<strong>en</strong> bespottelijk overdrev<strong>en</strong> zorg voor de financiëele toekomst <strong>zijn</strong>er dochter.<br />

Schraapzuchtige handeling<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> aan de orde van d<strong>en</strong> dag. E<strong>en</strong> paar gevall<strong>en</strong> zal ik<br />

hier lat<strong>en</strong> volg<strong>en</strong> dewijl ze weg<strong>en</strong>s hunne kleingeestigheid, bij d<strong>en</strong> bestaand<strong>en</strong><br />

toestand, alleszins vermelding verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> van 's <strong>Koning</strong>s bezitting<strong>en</strong> had dit jaar, bij de verpachting ruim f 40 minder<br />

opgebracht dan in het vorige. De Int<strong>en</strong>dant van Soestdijk, onder wi<strong>en</strong>s beheer gezegde<br />

bezitting stond, ontving daarop e<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> van wege Z.M., waarin hem ernstig<br />

werd aanbevol<strong>en</strong> maatregel<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong> waardoor aan deze vermindering van<br />

inkomst<strong>en</strong> kon word<strong>en</strong> tegemoet gekom<strong>en</strong>.<br />

De zorg van d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> voor <strong>zijn</strong>e eig<strong>en</strong>domm<strong>en</strong> <strong>en</strong> het toezicht dat hij daarop<br />

in persoon uitoef<strong>en</strong>t, althans poogt uitteoef<strong>en</strong><strong>en</strong>, gaat ver. Niet lang geled<strong>en</strong> ontving<br />

de g<strong>en</strong>oemde int<strong>en</strong>dant bevel, aan Z.M. te do<strong>en</strong> toekom<strong>en</strong> e<strong>en</strong> opgave van al de bom<strong>en</strong><br />

die op het landgoed Soestdijk werd<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong>, met vermelding, voor ieder<br />

hunner, van <strong>zijn</strong>e l<strong>en</strong>gte <strong>en</strong> van <strong>zijn</strong> omvang, op zekere hoogte bov<strong>en</strong> d<strong>en</strong> grond. In<br />

millimeters! De gegev<strong>en</strong>s tot die opgave moest<strong>en</strong> door d<strong>en</strong> int<strong>en</strong>dant in persoon<br />

word<strong>en</strong> verzameld.<br />

De int<strong>en</strong>dant Jhr. van Beijma beantwoordde dit bevel met e<strong>en</strong> eerbiedig verzoek<br />

om ontslag uit <strong>zijn</strong>e betrekking.<br />

<strong>Willem</strong> <strong>III</strong> d<strong>en</strong>kt, al meer <strong>en</strong> meer aan niets <strong>en</strong> aan niemand, dan op kleingeestige<br />

wijze aan zich zelf <strong>en</strong> aan de <strong>zijn</strong><strong>en</strong>.<br />

Zal hij, uit eig<strong>en</strong> beweging, e<strong>en</strong>ig blijk van erk<strong>en</strong>ning gev<strong>en</strong> aan <strong>zijn</strong>e ministers,<br />

althans aan Mr Heemskerk, voor de inspanning <strong>en</strong> het groote tal<strong>en</strong>t gedur<strong>en</strong>de 4½<br />

jaar aan d<strong>en</strong> dag gelegd, om e<strong>en</strong> zoo gewichtig<strong>en</strong> arbeid als de Grondwetsherzi<strong>en</strong>ing<br />

tot stand te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>?<br />

Wij zull<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.*<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


17 December.<br />

190<br />

Daar de <strong>Koning</strong> aan <strong>zijn</strong>e ministers ook ge<strong>en</strong> het minste blijk gaf van erk<strong>en</strong>ning<br />

weg<strong>en</strong>s al hetge<strong>en</strong> door h<strong>en</strong> was gedaan om de Grondwetsherzi<strong>en</strong>ing te do<strong>en</strong> tot<br />

stand kom<strong>en</strong>, beslot<strong>en</strong> zij - Mr Heemskerk was door de zev<strong>en</strong> overig<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de<br />

zaak gelat<strong>en</strong> - om zoo mogelijk e<strong>en</strong> poging te do<strong>en</strong> om Z.M. terug te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

zoo ergerlijke onheuschheid die gewis schade zou do<strong>en</strong> aan <strong>zijn</strong> aanzi<strong>en</strong> in het oog<br />

der natie. Na onderlinge beraadslaging kwam<strong>en</strong> wij overe<strong>en</strong> d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> voor te<br />

stell<strong>en</strong> Mr Heemskerk te verheff<strong>en</strong> in d<strong>en</strong> adelstand, maar daar deze zich in e<strong>en</strong><br />

vertrouwelijk gesprek met onz<strong>en</strong> ambtg<strong>en</strong>oot van Justitie, die zich over iets dergelijks<br />

had uitgelat<strong>en</strong>, daar teg<strong>en</strong> had verklaard, beslot<strong>en</strong> wij, hem vooraf over ons voornem<strong>en</strong><br />

te hoor<strong>en</strong>. Mocht hij bij <strong>zijn</strong>e me<strong>en</strong>ing blijv<strong>en</strong> dan zoud<strong>en</strong> wij d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> in<br />

bed<strong>en</strong>king gev<strong>en</strong> hem te vereer<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> met diamant<strong>en</strong> versierde décoratie van<br />

Ridder Grootkruis der orde van d<strong>en</strong> Nederlandsch<strong>en</strong> Leeuw waartoe hij reeds vroeger<br />

was verhev<strong>en</strong>. De <strong>Koning</strong> had nog te beschikk<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> andere ridderorde waarin<br />

Mr Heemskerk nog niet was opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, namelijk die van d<strong>en</strong> Goud<strong>en</strong> Leeuw van<br />

Nassau maar wij wild<strong>en</strong> slechts voorstell<strong>en</strong> do<strong>en</strong> tot toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> e<strong>en</strong>er zuiver<br />

Nederlandsche onderscheiding.<br />

Wij me<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dat het alleszins voldo<strong>en</strong>de zou <strong>zijn</strong>, wanneer slechts aan Mr<br />

Heemskerk, als politiek hoofd van het Kabinet, e<strong>en</strong>ig blijk van tevred<strong>en</strong>heid door<br />

d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> werd gegev<strong>en</strong>, maar wij me<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ook dat het onze plicht was bij d<strong>en</strong><br />

<strong>Koning</strong> daarop aan te dring<strong>en</strong> dewijl het - zoo als reeds is gezegd - geheel in het<br />

belang van Z.M. zelf zou <strong>zijn</strong>.<br />

Aan mij, als de oudste der ministers, werd de taak opgedrag<strong>en</strong> Mr Heemskerk<br />

over de zaak te onderhoud<strong>en</strong>. Ik deed het op d<strong>en</strong> 9e December <strong>en</strong> sprak hem over<br />

verheffing in d<strong>en</strong> adelstand of het hem toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> Grootkruis met diamant<strong>en</strong>.<br />

Hij begon met het e<strong>en</strong>e zoowel als het andere af te wijz<strong>en</strong>.<br />

Ik zeide hem to<strong>en</strong> ronduit dat wij zeer zeker wild<strong>en</strong> handel<strong>en</strong> uit g<strong>en</strong>eg<strong>en</strong>heid voor<br />

<strong>zijn</strong><strong>en</strong> persoon <strong>en</strong> uit waardeering van <strong>zijn</strong>e groote verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> maar ook dewijl wij<br />

gevoeld<strong>en</strong> het aan ons zelf verschuldigd te <strong>zijn</strong>. Mocht m<strong>en</strong> ons later wellicht<br />

verwijt<strong>en</strong>, dat wij het rustig hadd<strong>en</strong> aangezi<strong>en</strong>, hoe hij, Mr Heemskerk, <strong>en</strong> in hem<br />

het geheele Kabinet, werd misk<strong>en</strong>d, dan zoud<strong>en</strong> wij daarteg<strong>en</strong> waarschijnlijk weinig<br />

kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, maar wij war<strong>en</strong> er op gesteld dat ons eig<strong>en</strong> gewet<strong>en</strong> ons t<strong>en</strong> minste<br />

niet<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


191<br />

zou kunn<strong>en</strong> veroordeel<strong>en</strong>. Ik voegde er bij dat wij hem, meer dan waarschijnlijk, niet<br />

e<strong>en</strong>s zoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> geraadpleegd of gewaarschuwd, indi<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong>e sprake ware<br />

geweest van verheffing in d<strong>en</strong> adelstand, waar teg<strong>en</strong> wij wist<strong>en</strong> dat hij bezwar<strong>en</strong> had<br />

geopperd.<br />

Van d<strong>en</strong> adelstand wilde hij volstrekt niet hoor<strong>en</strong> <strong>en</strong> in 't algeme<strong>en</strong> bleef hij alles<br />

afwijz<strong>en</strong>.<br />

Wij nam<strong>en</strong> afscheid van elkander met deze woord<strong>en</strong>wisseling:<br />

‘Ge wilt dus niets wet<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> adelijk<strong>en</strong> titel?’<br />

‘Ne<strong>en</strong> volstrekt niets.’<br />

‘Welnu, dan zull<strong>en</strong> wij overlegg<strong>en</strong> wat wij langs andere weg<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

do<strong>en</strong>!’<br />

D<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> morg<strong>en</strong> ontving ik van hem d<strong>en</strong> onderstaand<strong>en</strong>, reeds d<strong>en</strong> vorig<strong>en</strong><br />

avond geschrev<strong>en</strong>, brief.<br />

Waarde Collega!<br />

Ik heb nog e<strong>en</strong>s ampel nagedacht over Uwe zoo vri<strong>en</strong>delijke woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

resultaat is, dat ik u vri<strong>en</strong>delijk verzoek, b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s de HH ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> er niets aan<br />

te do<strong>en</strong>. Om drie red<strong>en</strong><strong>en</strong>:<br />

1e Ik voel niet de minste behoefte aan meer titels of eereblijk<strong>en</strong>; ik b<strong>en</strong> van<br />

burgerlijke afkomst, door arbeid <strong>en</strong> omstandighed<strong>en</strong> opgeklomm<strong>en</strong>, <strong>en</strong> nu is dat ook<br />

wél. Zoo God wil mag ik tevred<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, over e<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> (kort<strong>en</strong>) <strong>tijd</strong> op stal gezet te<br />

word<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan nog e<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>s<strong>tijd</strong> na te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over het Eeuwige <strong>en</strong> Onbek<strong>en</strong>de;<br />

ik deed dit tot nog toe op verre na niet g<strong>en</strong>oeg.<br />

2e Wat ik aan eerbewijz<strong>en</strong> ooit heb ontvang<strong>en</strong> is mij al<strong>tijd</strong> ongevraagd <strong>en</strong> onbewust<br />

toe gekom<strong>en</strong>; zoo ik weet dat iets in het zout is, geeft mij dat e<strong>en</strong>e onnutte <strong>en</strong><br />

onaang<strong>en</strong>ame agitatie.<br />

3e Ware Z.M. <strong>zijn</strong>e ministers gezind, zooals wij zoud<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> w<strong>en</strong>sch<strong>en</strong>, Hij<br />

zoude ons (niet juist aan mij persoonlijk) iets moet<strong>en</strong> aanbied<strong>en</strong> of te huis z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

<strong>Maar</strong> wel verre van daar, wij zoud<strong>en</strong> het Hem moet<strong>en</strong> ontrukk<strong>en</strong>, de e<strong>en</strong>e minister<br />

t<strong>en</strong> behoeve van d<strong>en</strong> ander. Dat vind ik hinderlijk <strong>en</strong> onverdragelijk. E<strong>en</strong>e weigering<br />

van Zijne zijde zoude zelfs griev<strong>en</strong>d <strong>zijn</strong>. Door U werd herinnerd aan wijl<strong>en</strong> d<strong>en</strong><br />

Heer J.J. Rochuss<strong>en</strong>. Nadat deze e<strong>en</strong> adelijk<strong>en</strong> titel had geweigerd, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>tijd</strong>lang<br />

daarna <strong>zijn</strong>e begrooting voor 1861 was afgestemd (niet buit<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>e schuld) gaf de<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


192<br />

<strong>Koning</strong> hem persoonlijk cadeau e<strong>en</strong> grootkruis met diamant<strong>en</strong>; des<strong>tijd</strong>s was de<br />

spaarzaamheid nog niet bij Z.M. aan de orde; van 's lands geld, zou m<strong>en</strong> dit niet<br />

hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Het was ook e<strong>en</strong>e persoonlijke opwelling van royaliteit; zoo<br />

iets kan niet aan Z.M. word<strong>en</strong> gevraagd of voorgesteld. Zelfs iets anders dat ik niet<br />

bezit, maar ook nooit heb begeerd, de orde van d<strong>en</strong> Goud<strong>en</strong> Leeuw van Nassau, laat<br />

zich niet voorstell<strong>en</strong>, want Z.M. zou het persoonlijk moet<strong>en</strong> betal<strong>en</strong>, ook dit mag niet<br />

van 's lands geld kom<strong>en</strong>.<br />

Summa summarum blijf ik bij hetge<strong>en</strong> ik gezegd heb, ook aan Collega du Tour,<br />

dat ik niets verlang <strong>en</strong> bepaaldelijk w<strong>en</strong>sch dat niets voor mij worde gedaan.<br />

Hoogacht<strong>en</strong>d <strong>en</strong> erk<strong>en</strong>telijk blijf ik<br />

T.à.V.<br />

(get.) Heemskerk.<br />

v.h. 9 Dec. 87.<br />

Dit schrijv<strong>en</strong> vereerde Mr Heemskerk in hooge mate maar hij had volkom<strong>en</strong> buit<strong>en</strong><br />

beschouwing gelat<strong>en</strong> het standpunt waarop wij ons hadd<strong>en</strong> geplaatst. Het was ons<br />

toch niet te do<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dit was hem duidelijk uitgelegd, alléén, om hem persoonlijk e<strong>en</strong><br />

onderscheiding te bezorg<strong>en</strong>, maar ook om zoowel d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> als ons zelv<strong>en</strong> te<br />

vrijwar<strong>en</strong> voor beschuldiging<strong>en</strong>, althans verd<strong>en</strong>king<strong>en</strong> die zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> rijz<strong>en</strong>.<br />

Z.M. immers kon verdacht word<strong>en</strong> van onheuschheid jeg<strong>en</strong>s Mr Heemskerk <strong>en</strong> in<br />

hem jeg<strong>en</strong>s het geheele Kabinet, <strong>en</strong> wij kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschuldigd van daarin<br />

lijdelijk te hebb<strong>en</strong> berust.<br />

Nadat het schrijv<strong>en</strong> van Mr Heemskerk bij de ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> had gecirculeerd, werd<br />

hed<strong>en</strong> morg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bije<strong>en</strong>komst gehoud<strong>en</strong> om over de zaak te beraadslag<strong>en</strong>.<br />

Naar het oordeel der meerderheid deed het er weinig of niets toe ‘dat wij d<strong>en</strong><br />

<strong>Koning</strong> iets zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> ontrukk<strong>en</strong> de e<strong>en</strong>e minister t<strong>en</strong> behoeve van d<strong>en</strong> ander’.<br />

T<strong>en</strong> eerst<strong>en</strong> zou Mr Heemskerk geacht <strong>zijn</strong>, niet bek<strong>en</strong>d te <strong>zijn</strong> met hetge<strong>en</strong> wij ded<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s war<strong>en</strong> wij nu e<strong>en</strong>maal, teg<strong>en</strong>over Z.M. niet anders gewoon. Aan vier<br />

der reeds afgetred<strong>en</strong> led<strong>en</strong> van het Kabinet war<strong>en</strong> onderscheiding<strong>en</strong> toegek<strong>en</strong>d, aan<br />

ge<strong>en</strong> hunner war<strong>en</strong> ze geschonk<strong>en</strong> op initiatief van d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> <strong>en</strong> met <strong>en</strong>kele had<br />

het<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


193<br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> moeite gekost om ze te bekom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de laatste onderscheiding die aan<br />

Mr Heemskerk zelf was t<strong>en</strong> deel gevall<strong>en</strong> - <strong>zijn</strong>e b<strong>en</strong>oeming tot Minister van Staat<br />

- had hij niet e<strong>en</strong>s te dank<strong>en</strong> gehad aan e<strong>en</strong> opwelling van welwill<strong>en</strong>dheid bij Z.M.,<br />

hij was er door <strong>zijn</strong>e ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>, buit<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> wet<strong>en</strong> toe voorgedrag<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>.<br />

Mr Heemskerk had in persoon waarlijk reeds dikwerf g<strong>en</strong>oeg medegewerkt om d<strong>en</strong><br />

<strong>Koning</strong> ‘iets te ontrukk<strong>en</strong>’ voor e<strong>en</strong> ambtg<strong>en</strong>oot of pas afgetred<strong>en</strong> ambtg<strong>en</strong>oot.<br />

De vraag bleef echter: ‘Wat zoud<strong>en</strong> wij met e<strong>en</strong>ige kans van slag<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

beproev<strong>en</strong> aan Z.M. voor Mr Heemskerk te ontrukk<strong>en</strong>?’<br />

E<strong>en</strong> adelijke titel zou wellicht nog de meeste kans hebb<strong>en</strong>, maar dáárvan mocht<br />

niet verder word<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong>.<br />

Van de beide andere onderscheiding<strong>en</strong> die nog overblev<strong>en</strong> - de Goud<strong>en</strong> Leeuw<br />

van Nassau <strong>en</strong> e<strong>en</strong> Grootkruis van d<strong>en</strong> Nederlandsch<strong>en</strong> Leeuw met diamant<strong>en</strong> - moest<br />

de eerstg<strong>en</strong>oemde als <strong>zijn</strong>de e<strong>en</strong> vreemde décoratie, buit<strong>en</strong> beschouwing blijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

de tweede...? Hier moest<strong>en</strong> wij Mr Heemskerk helaas gelijk gev<strong>en</strong>. Bij des <strong>Koning</strong>s<br />

teg<strong>en</strong>woordige, ver, zeer ver gedrev<strong>en</strong> zuinigheid zou het afwijz<strong>en</strong> van het voorstel<br />

onder dez<strong>en</strong> of ge<strong>en</strong><strong>en</strong> vorm d<strong>en</strong> waarschijnlijk<strong>en</strong> uitslag <strong>zijn</strong>.<br />

Er bleef echter nog over d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> in overweging te gev<strong>en</strong> aan Mr Heemskerk<br />

e<strong>en</strong>, in de Staats Courant te publiceer<strong>en</strong> brief van waardeering <strong>en</strong> erk<strong>en</strong>ning te<br />

schrijv<strong>en</strong>. <strong>Maar</strong> wij zelf zoud<strong>en</strong> aan Z.M. het Concept van zoodanig<strong>en</strong> brief di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

aan te bied<strong>en</strong> <strong>en</strong> liep<strong>en</strong> dan gevaar dat het er mede ging als met onze Concept<strong>en</strong> van<br />

troonred<strong>en</strong> <strong>en</strong> met dat der publicatie tot afkondiging der Grondwet. De <strong>Koning</strong> zou<br />

er in schrapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> verander<strong>en</strong> naar hartelust als hij het d<strong>en</strong>kbeeld overig<strong>en</strong>s<br />

goedkeurde; maar troonred<strong>en</strong> <strong>en</strong> publicatiën <strong>zijn</strong> regeeringsstukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ministers<br />

hebb<strong>en</strong> bij het ontwerp<strong>en</strong> er van recht van medesprek<strong>en</strong>, hier nochthans zou het e<strong>en</strong><br />

motu proprio moet<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> minst<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> schijn<strong>en</strong>; wij zoud<strong>en</strong> dus wel<br />

verplicht <strong>zijn</strong> d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te lat<strong>en</strong> begaan <strong>en</strong> ons t<strong>en</strong> slotte misschi<strong>en</strong> nog hebb<strong>en</strong> te<br />

scham<strong>en</strong> over het zonderlinge letterkundige product dat Mr Heemskerk zou ontvang<strong>en</strong>.<br />

Het resultaat onzer overweging<strong>en</strong> was, dat wij ons geheel schikt<strong>en</strong> naar het<br />

verlang<strong>en</strong> van Mr Heemskerk.*<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


16 Januari.<br />

194<br />

Hed<strong>en</strong> weder Confer<strong>en</strong>tie met Z.M. Zijn uiterlijk was norsch; wij hadd<strong>en</strong> weder zeer<br />

weinig te verhandel<strong>en</strong>; hij kwam <strong>en</strong> ging zonder mij te groet<strong>en</strong>.<br />

Sedert mijne vorige Confer<strong>en</strong>tie had de <strong>Koning</strong> ge<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>er ministers meer<br />

ontvang<strong>en</strong>; hij had ze telk<strong>en</strong>s weg<strong>en</strong>s ongesteldheid lat<strong>en</strong> afzegg<strong>en</strong>.<br />

19 Januari.<br />

Merkwaardige Confér<strong>en</strong>tie van d<strong>en</strong> Minister van Financiën, de Hr Bloem met d<strong>en</strong><br />

<strong>Koning</strong>.<br />

De <strong>Koning</strong>: ‘Hebt u mij iets mede te deel<strong>en</strong>?’<br />

De Minister: ‘Mag ik eerbiedig de vrijheid nem<strong>en</strong> te vrag<strong>en</strong> naar d<strong>en</strong> Staat van<br />

Ur.Ms. gezondheid?’<br />

De <strong>Koning</strong>: ‘Ne<strong>en</strong>, dat behoeft niet.’<br />

Stilte, met het gebruikelijke star<strong>en</strong> van Z.M.; eindelijk:<br />

De <strong>Koning</strong>: ‘Hebt U anders niets?’<br />

De Minister: ‘Ne<strong>en</strong> Sire.’<br />

De <strong>Koning</strong>: ‘Dan zull<strong>en</strong> wij het voor gezi<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>.’ (Af zonder groet<strong>en</strong>).*<br />

19 Februari.<br />

Verjaardag des <strong>Koning</strong>s. Noch receptie, noch gala-diner t<strong>en</strong> hove, de <strong>Koning</strong> is nog<br />

al<strong>tijd</strong> zeer lijd<strong>en</strong>de <strong>en</strong> blijft het bed houd<strong>en</strong>. Mr Heemskerk heeft in d<strong>en</strong> avond van<br />

d<strong>en</strong> 16e nog e<strong>en</strong> onderhoud gehad met Dr Vinkhuijz<strong>en</strong>. Deze hield d<strong>en</strong> toestand voor<br />

d<strong>en</strong> oog<strong>en</strong>blik nog niet voor gevaarlijk, er was zelfs reeds weder e<strong>en</strong> begin van<br />

beterschap, maar de nier-koliek<strong>en</strong>, waaraan de <strong>Koning</strong> lijdt, keer<strong>en</strong> met korter<br />

tussch<strong>en</strong>poz<strong>en</strong> <strong>en</strong> met meer hevigheid terug; hij ging de toekomst niet met gerustheid<br />

tegemoet.<br />

De ministers <strong>zijn</strong> niet zonder zorg voor het geval dat de <strong>Koning</strong> in de term<strong>en</strong> mocht<br />

kom<strong>en</strong> van het bepaalde in de eerste alinea van art. 38 der Grondwet. Bij onze k<strong>en</strong>nis<br />

<strong>en</strong> langdurige ervaring van <strong>zijn</strong> ‘s<strong>en</strong>tim<strong>en</strong>t personnel excessif’ <strong>en</strong> van <strong>zijn</strong>e geaardheid<br />

in het algeme<strong>en</strong>, vrez<strong>en</strong> wij dat hij zich zal verzett<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> het instell<strong>en</strong> van het<br />

reg<strong>en</strong>tschap, zoo lang hij niet geheel machteloos daarneder ligt. Dat instell<strong>en</strong> zou<br />

dan teg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> wil moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> doorgezet <strong>en</strong> wee dan het lev<strong>en</strong> dat die arme<br />

reg<strong>en</strong>tes met hem onder e<strong>en</strong> dak zou leid<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


195<br />

De <strong>Koning</strong> moet gruwelijke pijn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> te doorstaan, m<strong>en</strong> moet medelijd<strong>en</strong> met<br />

hem hebb<strong>en</strong>. Zijn gemoed wordt helaas te midd<strong>en</strong> van al dat lijd<strong>en</strong>, niet zachter<br />

gestemd, niet minder weerbarstig, noch minder toegankelijk voor rancune. De<br />

gewez<strong>en</strong> Int<strong>en</strong>dant van Soestdijk, de Kapitein op nonactiviteit Jhr van Beijma (zie<br />

het vermelde op 20 November 1887) heeft <strong>zijn</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> gevraagd <strong>en</strong> bekom<strong>en</strong>.<br />

Wanneer hij inder<strong>tijd</strong>, op aansporing van d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> zelf, niet gevraagd had op<br />

nonactiviteit te word<strong>en</strong> gesteld t<strong>en</strong> einde Z.M.S int<strong>en</strong>dant te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dan zou<br />

hij thans, bij de eerste vacature tot majoor <strong>zijn</strong> bevorderd. Ik stelde dan ook aan d<strong>en</strong><br />

<strong>Koning</strong> voor hem in di<strong>en</strong> rang te p<strong>en</strong>sioneer<strong>en</strong>; maar Z.M. weigerde.<br />

De Hr van Beijma zal in <strong>zijn</strong>e functiën van Int<strong>en</strong>dant eerst op d<strong>en</strong> 1e April word<strong>en</strong><br />

vervang<strong>en</strong>; hij had dus ook het recht, tot op di<strong>en</strong> dag, het huis te blijv<strong>en</strong> bewon<strong>en</strong><br />

voor d<strong>en</strong> int<strong>en</strong>dant bestemd, maar de <strong>Koning</strong> heeft hem omstreeks half Februari do<strong>en</strong><br />

bevel<strong>en</strong> te zorg<strong>en</strong> dat het voor d<strong>en</strong> 1e <strong>Maar</strong>t was ontruimd.<br />

20 Februari.<br />

De G<strong>en</strong>eraal-majoor Jhr Klerck, adjudant des <strong>Koning</strong>s in buit<strong>en</strong>gewone di<strong>en</strong>st, z<strong>en</strong>dt,<br />

in <strong>zijn</strong>e hoedanigheid van waarnem<strong>en</strong>d Gouverneur der resid<strong>en</strong>tie op verlang<strong>en</strong> van<br />

d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> aan Z.M. dagelijks afschrift<strong>en</strong> van de bevel<strong>en</strong> die voor d<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st van<br />

d<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> dag, door de Chefs van de verschill<strong>en</strong>de korps<strong>en</strong> van het garnizo<strong>en</strong><br />

<strong>zijn</strong> uitgevaardigd. Hij deelde mij gister<strong>en</strong> mede dat de <strong>Koning</strong> ook op d<strong>en</strong> 18e<br />

dergelijke afschrift<strong>en</strong> had ontvang<strong>en</strong> <strong>en</strong> ze blijkbaar met groote oplett<strong>en</strong>dheid had<br />

gelez<strong>en</strong>. De G<strong>en</strong>eraal ontving althans nog di<strong>en</strong>zelfd<strong>en</strong> dag de g<strong>en</strong>oemde bescheid<strong>en</strong><br />

met het begeleid<strong>en</strong>d schrijv<strong>en</strong>, door hem daar bij gevoegd, terug, met e<strong>en</strong> brief van<br />

Z.M.S adjudant van di<strong>en</strong>st waarin hem werd bericht dat de <strong>Koning</strong>, op e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander,<br />

de navolg<strong>en</strong>de belangrijke aanmerking<strong>en</strong> had gemaakt.<br />

De G<strong>en</strong>eraal had <strong>zijn</strong><strong>en</strong> geleidebrief onderteek<strong>en</strong>d als Adjudant des <strong>Koning</strong>s i.b.d.<br />

Daardoor was te kort gedaan aan de hooge positie waarin hij door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> was<br />

gebracht; hij moest voluit schrijv<strong>en</strong>: Adjudant des <strong>Koning</strong>s in buit<strong>en</strong>gewone di<strong>en</strong>st.<br />

In de di<strong>en</strong>stregeling voor het regim<strong>en</strong>t huzar<strong>en</strong> werd wel gesprok<strong>en</strong> van de groote<br />

parade die d<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de dag zou plaatshebb<strong>en</strong>, maar er was verzuimd te zegg<strong>en</strong> ter<br />

eere van Wi<strong>en</strong> die parade zou word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


196<br />

In de di<strong>en</strong>stregeling voor het regim<strong>en</strong>t veldartillerie was niet bevol<strong>en</strong> op welk<strong>en</strong> <strong>tijd</strong><br />

de manschapp<strong>en</strong> tot het gaan houd<strong>en</strong> van de parade moest<strong>en</strong> onder de wap<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

kom<strong>en</strong>.<br />

De <strong>Koning</strong> was over e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander zeer ontevred<strong>en</strong> <strong>en</strong> de beide<br />

regim<strong>en</strong>ts-adjudant<strong>en</strong>, - de person<strong>en</strong> die met de redactie van dergelijke stukk<strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />

belast - moest<strong>en</strong> gestr<strong>en</strong>g word<strong>en</strong> gestraft.<br />

Zoowel des G<strong>en</strong>eraals geleidebrief, als de afschrift<strong>en</strong> der di<strong>en</strong>stregeling<strong>en</strong> moest<strong>en</strong><br />

d<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> morg<strong>en</strong> vóór ti<strong>en</strong> uur verbeterd weder in 's <strong>Koning</strong>s hand<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>.<br />

Verder beval de <strong>Koning</strong> dat de G<strong>en</strong>eraal, in strijd met de reglem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, zelf de<br />

parade zou kommandeer<strong>en</strong>.<br />

Dit laatste is geschied maar het straff<strong>en</strong> der regim<strong>en</strong>ts-adjudant<strong>en</strong> anders dan met<br />

e<strong>en</strong> mondelinge terechtwijzing, is achterwege geblev<strong>en</strong>.<br />

Welke e<strong>en</strong> dwaze inconstitutioneele handeling; wat mag er in e<strong>en</strong> dergelijk brein<br />

omgaan, <strong>en</strong> hoe zal het afloop<strong>en</strong>?<br />

24 Februari.<br />

Ministerraad gehoud<strong>en</strong>. Mededeeling bekom<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> Directeur van 's <strong>Koning</strong>s<br />

Kabinet dat hij ev<strong>en</strong>zeer als e<strong>en</strong>ig ander ambt<strong>en</strong>aar van het Kabinet, nog steeds niet<br />

tot d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> wordt toegelat<strong>en</strong>. Er wordt niets afgedaan; het werk hoopt zich op<br />

bij d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> <strong>en</strong> er dreigt stoornis in d<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st te kom<strong>en</strong>.<br />

De <strong>Koning</strong>in is teg<strong>en</strong>woordig de e<strong>en</strong>ige persoon die toegang heeft tot Z.M. behalve<br />

natuurlijk <strong>zijn</strong> g<strong>en</strong>eesheer Dr Vinkhuijz<strong>en</strong>, maar deze is teg<strong>en</strong>over ons zeer geslot<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> schijnt het groote staatkundige belang niet te begrijp<strong>en</strong> dat wij hebb<strong>en</strong> bij juiste<br />

<strong>en</strong> zooveel do<strong>en</strong>lijk volledige mededeeling<strong>en</strong>. Overleg met de <strong>Koning</strong>in is niet<br />

mogelijk; Z.M. zou niet weinig <strong>zijn</strong> vertoornd én op haar én op ons, wanneer hij mocht<br />

te wet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> dat zij andere dan beleefdheids-relatiën onderhield met <strong>zijn</strong>e ministers.<br />

Ook met de wet op de voogdij wil het niet vlott<strong>en</strong>. Onze ambtg<strong>en</strong>oot van Justitie<br />

is in deze niet zoo voortvar<strong>en</strong>d als wij zoud<strong>en</strong> w<strong>en</strong>sch<strong>en</strong>. Als die wet niet tot stand<br />

komt bij het lev<strong>en</strong> des <strong>Koning</strong>s dan moet<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s art. 33 der Grondwet ‘is het<br />

do<strong>en</strong>lijk’, <strong>en</strong> het zal natuurlijk al<strong>tijd</strong> do<strong>en</strong>lijk <strong>zijn</strong>, ‘e<strong>en</strong>ige der naaste bloedverwant<strong>en</strong><br />

van d<strong>en</strong> minderjarig<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> over de regeling der voogdij word<strong>en</strong> gehoord.’ E<strong>en</strong><br />

soort van familie-<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


197<br />

raad dus, van vreemde vorst<strong>en</strong>, op Nederlandsch<strong>en</strong> bodem, beraadslag<strong>en</strong>de over<br />

Nederlandsche belang<strong>en</strong>. Dit moet tot elk<strong>en</strong> prijs word<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong>. Het<br />

Nederlandsche volk zal het ons nooit vergev<strong>en</strong> als wij niet gedaan hebb<strong>en</strong> wat<br />

mogelijk is om de bedoelde wet tot stand te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> eer de <strong>Koning</strong> ons ontvalt.*<br />

2 <strong>Maar</strong>t.<br />

Ministerraad gehoud<strong>en</strong>. De vraag besprok<strong>en</strong> of het Kabinet gelijk het thans is<br />

sam<strong>en</strong>gesteld, de nieuwe Volksverteg<strong>en</strong>woordiging die eerst daags zal word<strong>en</strong><br />

gekoz<strong>en</strong>, mag afwacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> of het mag beproev<strong>en</strong> met haar het behartig<strong>en</strong> der<br />

regeertaak voort te zett<strong>en</strong>.<br />

Het antwoord was ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d.<br />

Zonder e<strong>en</strong> nieuw <strong>en</strong> degelijk regeeringsprogramma kunn<strong>en</strong> wij de nieuwe kamers<br />

der Stat<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal niet tegemoet tred<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zóódanig vermog<strong>en</strong> wij niet sam<strong>en</strong><br />

te stell<strong>en</strong>. De band die ons tot dusverre bij elkander had gehoud<strong>en</strong> was de<br />

Grondwetsherzi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> het herstel van het ev<strong>en</strong>wicht in de financiën. Dit war<strong>en</strong> de<br />

twee groote doeleind<strong>en</strong> waarnaar wij e<strong>en</strong>drachtig streefd<strong>en</strong>, maar die wij niet hadd<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong> als niet, dán de e<strong>en</strong>e, dán de andere, iets had toegegev<strong>en</strong> waar het<br />

gold de toepassing van beginsel<strong>en</strong> waaraan hij gehecht was. Als ge<strong>en</strong> onzer daartoe,<br />

te <strong>zijn</strong>er <strong>tijd</strong>, in meerdere of mindere mate had kunn<strong>en</strong> besluit<strong>en</strong>, dan zou het Kabinet<br />

reeds voorlang uit elkander <strong>zijn</strong> gespat <strong>en</strong> de Grondwetsherzi<strong>en</strong>ing zou wellicht nog<br />

in de toekomst ligg<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> woord, er had wel homog<strong>en</strong>iteit bestaan t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong><br />

der taak die in April 1883 was aanvaard, maar die homog<strong>en</strong>iteit had met het<br />

volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> dier taak opgehoud<strong>en</strong>.<br />

Er bestond o.a. groot verschil van zi<strong>en</strong>swijze over hetge<strong>en</strong> Indië zou behoor<strong>en</strong> bij<br />

te drag<strong>en</strong> aan de Staatshuishouding in Nederland, ev<strong>en</strong>groot verschil over de<br />

toekomstige regeling der belasting<strong>en</strong>; idem t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> der wett<strong>en</strong> die zoud<strong>en</strong><br />

behoor<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> uitgevaardigd naar aanleiding der gehoud<strong>en</strong> <strong>en</strong>quête over d<strong>en</strong><br />

fabriek-arbeid, <strong>en</strong>z. Hier kwam nog bij dat e<strong>en</strong>ige ministers om persoonlijke red<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

naar ontslag haakt<strong>en</strong>; Tromp (Marine), Bloem (Financiën) <strong>en</strong> Bastert (Waterstaat)<br />

<strong>en</strong>z. verklaard<strong>en</strong> ronduit dat hunne gezondheid h<strong>en</strong> tot aftred<strong>en</strong> noopte; du Tour van<br />

Bellinchave (Justitie) had om velerlei red<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg van het ministerschap; Spr<strong>en</strong>ger<br />

van Eijk (Koloniën) gaf ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> dat hij naar het<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


198<br />

einde verlangde <strong>en</strong> all<strong>en</strong> verklaard<strong>en</strong> in krachtige bewoording<strong>en</strong> dat de onheusche,<br />

ja onwaardige behandeling, die de ministers, vooral in d<strong>en</strong> laatst<strong>en</strong> <strong>tijd</strong>, van wege<br />

d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> was wedervar<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waarin ge<strong>en</strong>e verbetering was te wacht<strong>en</strong>, h<strong>en</strong><br />

ondragelijk begon te word<strong>en</strong>.<br />

Er werd dus e<strong>en</strong>stemmig beslot<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> ons ontslag te vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> Z.M.<br />

te verzoek<strong>en</strong> in onze vervanging te voorzi<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de bije<strong>en</strong>komst der nieuwe Kamers.<br />

De brief wordt morg<strong>en</strong> verzond<strong>en</strong>.<br />

De gezondheidstoestand des <strong>Koning</strong>s is intussch<strong>en</strong> nog ge<strong>en</strong>szins geruststell<strong>en</strong>d <strong>en</strong><br />

schijnt dat ook niet meer te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>; nochthans word<strong>en</strong> er dagelijks nog al<br />

zak<strong>en</strong> door hem afgedaan, maar hij is <strong>en</strong> blijft ev<strong>en</strong> onaang<strong>en</strong>aam <strong>en</strong> nurksch; ieder<br />

oog<strong>en</strong>blik ontvang ik afwijz<strong>en</strong>de beschikking<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van allerlei geringe<br />

zak<strong>en</strong> die niettemin bij Koninklijk besluit moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geregeld. Voorzooveel<br />

wij wet<strong>en</strong> is de <strong>Koning</strong>in nog al<strong>tijd</strong> de e<strong>en</strong>ige persoon die toegang tot hem heeft;<br />

door haar word<strong>en</strong> hem de stukk<strong>en</strong> voorgelegd die m<strong>en</strong> w<strong>en</strong>scht dat hij zal teek<strong>en</strong><strong>en</strong>;<br />

zij vervangt in deze d<strong>en</strong> Directeur van het Kabinet of d<strong>en</strong> ambt<strong>en</strong>aar van dat Kabinet<br />

die Z.M. goed vindt in <strong>zijn</strong>e plaats te ontvang<strong>en</strong>, maar die zoo noodig inlichting<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> terwijl de <strong>Koning</strong>in dit niet vermag.<br />

Waarlijk e<strong>en</strong> regelmatige Constitutioneele regeerwijze!<br />

De <strong>Koning</strong>in zal wel niet <strong>zijn</strong> ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met ons verzoek om ontslag. Zij heeft,<br />

door tussch<strong>en</strong>komst van Graaf R.J. Schimmelp<strong>en</strong>ninck, bij ons lat<strong>en</strong> aandring<strong>en</strong> op<br />

het tot stand br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de wet op de voogdij, wel e<strong>en</strong> bewijs dat H.M. niet minder<br />

dan wij ongerust is over de toekomst. Met die wet wil het niet naar w<strong>en</strong>sch vlott<strong>en</strong>.<br />

M<strong>en</strong> had meer voortvar<strong>en</strong>dheid kunn<strong>en</strong> betracht<strong>en</strong>, maar de oplossing van het<br />

vraagstuk is ook niet gemakkelijk te vind<strong>en</strong>. Tot voogd<strong>en</strong> heeft m<strong>en</strong> person<strong>en</strong> noodig<br />

<strong>en</strong> waar het person<strong>en</strong> geldt, heeft m<strong>en</strong> maar al te licht moeilijkhed<strong>en</strong> met d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong>,<br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> moet er e<strong>en</strong> Combinatie word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> die niet alle<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade vindt in<br />

de oog<strong>en</strong> des <strong>Koning</strong>s maar ook in die der volksverteg<strong>en</strong>woordiging.*<br />

23 <strong>Maar</strong>t.<br />

Ministerraad. De einduitslag der verkiezing<strong>en</strong> is thans bek<strong>en</strong>d; de Clericale partij<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> te zam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zwakke maar dan toch e<strong>en</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


199<br />

uitgemaakte meerderheid bekom<strong>en</strong> in de Tweede Kamer. Dat maakt het noodzakelijk<br />

dat aan haar de regeertaak worde overgedrag<strong>en</strong>. Beslot<strong>en</strong> des <strong>Koning</strong>s aandacht hier<br />

op te vestig<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij Z.M., die intussch<strong>en</strong> niets van zich heeft lat<strong>en</strong> hoor<strong>en</strong>, aan te<br />

dring<strong>en</strong> op ons ontslag. War<strong>en</strong> de grond<strong>en</strong> daartoe door ons ontwikkeld, in ons<br />

schrijv<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> 3e <strong>Maar</strong>t reeds voldo<strong>en</strong>de, thans <strong>zijn</strong> zij nog versterkt door de<br />

verhouding der politieke partij<strong>en</strong> in de Tweede Kamer. De brief zal op morg<strong>en</strong> d<strong>en</strong><br />

24 aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> word<strong>en</strong> verzond<strong>en</strong>.<br />

Nog beslot<strong>en</strong> - met zev<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong>, die van Mr Heemskerk - in de beide<br />

groote dagblad<strong>en</strong> van 's-Grav<strong>en</strong>hage, Het Vaderland <strong>en</strong> Het Dagblad van Zuidholland<br />

<strong>en</strong> 's-Grav<strong>en</strong>hage, in hunne Ns van Dinsdag d<strong>en</strong> 27e dezer, te do<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

zoog<strong>en</strong>aamd Communiqué, waarin wordt medegedeeld, dat het Kabinet, reeds vóór<br />

de verkiezing<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> <strong>zijn</strong> ontslag had gevraagd <strong>en</strong> dat het die aanvrage<br />

na afloop der verkiezing<strong>en</strong> heeft herhaald. Wij me<strong>en</strong>d<strong>en</strong> aan ons zelv<strong>en</strong> verschuldigd<br />

te <strong>zijn</strong>, alle aanleiding te voorkom<strong>en</strong> tot de verd<strong>en</strong>king van zóó groote gehechtheid<br />

aan onze portefeuilles, dat wij slechts voor de uitspraak der stembus war<strong>en</strong> gewek<strong>en</strong>.<br />

Zoo als m<strong>en</strong> heeft gezi<strong>en</strong> was Mr Heemskerk het niet met ons e<strong>en</strong>s, maar hij was<br />

het ev<strong>en</strong>min met ons e<strong>en</strong>s geweest bij alles wat wij tot dusverre hadd<strong>en</strong> gedaan om<br />

van d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> ontslag te bekom<strong>en</strong>.<br />

Aanvankelijk was hij van me<strong>en</strong>ing dat wij niets moest<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, voordat de stembus<br />

zou hebb<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong>; <strong>en</strong> zelfs nadat de uitslag der verkiezing<strong>en</strong> was bek<strong>en</strong>d<br />

geword<strong>en</strong>, beweerde hij nog dat wij behoord<strong>en</strong> af te wacht<strong>en</strong> welke beschikking de<br />

<strong>Koning</strong> op onze aanvrage van d<strong>en</strong> 3e <strong>Maar</strong>t zou nem<strong>en</strong>. Telk<strong>en</strong>s ev<strong>en</strong>wel moest hij<br />

zich naar de meerderheid voeg<strong>en</strong>.<br />

Mr Heemskerk is gehecht aan het gezag <strong>en</strong> ik bek<strong>en</strong> dat het met mij, die van d<strong>en</strong><br />

jeugd af aan heb gekommandeerd, hoewel gehoorzam<strong>en</strong> er mede gepaard ging,<br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s is gesteld. Ik zie echter nóch voor hem nóch voor mij kans het op goede<br />

grond<strong>en</strong> te behoud<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij ge<strong>en</strong> der partij<strong>en</strong> waarin de Tweede Kamer zal <strong>zijn</strong><br />

verdeeld er in mocht slag<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuw Kabinet sam<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> die taak andermaal<br />

aan hem mocht word<strong>en</strong> opgedrag<strong>en</strong>.*<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


28 <strong>Maar</strong>t.<br />

200<br />

Gaarne had ik nog d<strong>en</strong> hoogst verdi<strong>en</strong>stelijk<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eraal Timmerman, Inspecteur<br />

van d<strong>en</strong> G<strong>en</strong>eeskundig<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st, will<strong>en</strong> do<strong>en</strong> décoreer<strong>en</strong> met het ridderkruis van d<strong>en</strong><br />

Nederlandsch<strong>en</strong> Leeuw, maar op het voorstel daartoe aan d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> gedaan heeft<br />

Z.M. hed<strong>en</strong> kortaf met e<strong>en</strong> weigering beschikt.*<br />

31 <strong>Maar</strong>t.<br />

Hed<strong>en</strong> is eindelijk het Wetsontwerp tot regeling der Voogdij, door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> naar<br />

d<strong>en</strong> Raad van State verzond<strong>en</strong>.<br />

22 April.<br />

De ministeriëele Crisis is geëindigd; gister<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> wij onze portefeuilles aan onze<br />

opvolgers overgegev<strong>en</strong>. De mijne is de Kolonel Bergansius van de artillerie. Ik houd<br />

hem voor d<strong>en</strong> kundigst<strong>en</strong> technikus van het geheele leger <strong>en</strong> had hem daarom gesteld<br />

aan het hoofd der gezam<strong>en</strong>lijke technische inrichting<strong>en</strong> te Delft. Hoe hij zal staan<br />

teg<strong>en</strong>over de groote vraagstukk<strong>en</strong> van legervorming <strong>en</strong> legerinrichting die thans aan<br />

de orde kom<strong>en</strong>, durf ik niet voorspell<strong>en</strong>, maar hij is in ieder geval e<strong>en</strong> zeer schrander<br />

<strong>en</strong> scherpzinnig man.<br />

Ik w<strong>en</strong>sch hem bij d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> meer succes toe dan mij, vooral in d<strong>en</strong> laatst<strong>en</strong><br />

<strong>tijd</strong>, mocht t<strong>en</strong> deel vall<strong>en</strong>. In d<strong>en</strong> loop van het jaar 1887 gewerd<strong>en</strong> mij van Z.M.,<br />

zonder e<strong>en</strong>ige opgave van red<strong>en</strong><strong>en</strong>, 18 afwijzing<strong>en</strong> van gedane voorstell<strong>en</strong>, <strong>en</strong> sedert<br />

1e Januari van dit jaar, ontving ik er reeds 12. Het werd mij hoe langer hoe moeilijker<br />

d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> te voldo<strong>en</strong>.<br />

De nieuwe ministers <strong>zijn</strong> gistermorg<strong>en</strong> t<strong>en</strong> 10½ uur door d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> beëedigd. De<br />

formateur van het Kabinet Bn Mackay had te vor<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> onderhoud gehad met Z.M.<br />

<strong>en</strong> is bij geleg<strong>en</strong>heid der beëediging, ev<strong>en</strong>min als e<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>er ambtg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> door d<strong>en</strong><br />

<strong>Koning</strong> toegesprok<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>.<br />

De aftred<strong>en</strong>de ministers hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> afscheidsgehoor aan Z.M. gevraagd maar<br />

bekwam<strong>en</strong> t<strong>en</strong> antwoord dat 's <strong>Koning</strong>s gezondheid hem niet toeliet h<strong>en</strong> te ontvang<strong>en</strong>.<br />

Hij is ev<strong>en</strong>wel in deze oog<strong>en</strong>blikk<strong>en</strong> niet zóó ziek of hij had h<strong>en</strong>, terstond na het<br />

beëedig<strong>en</strong> hunner opvolgers, zeer goed e<strong>en</strong> audiëntie van e<strong>en</strong>ige minut<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

verle<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Sedert d<strong>en</strong> 10e Februari, Confér<strong>en</strong>tiedag van d<strong>en</strong> minister van Binn<strong>en</strong>landsche Zak<strong>en</strong>,<br />

heeft niemand onzer d<strong>en</strong> <strong>Koning</strong> meer ontmoet.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


201<br />

Op deze wijze <strong>zijn</strong> wij dan gescheid<strong>en</strong> van <strong>Willem</strong> <strong>III</strong>, na gedur<strong>en</strong>de vijf volle jar<strong>en</strong><br />

de teugels van het bewind te hebb<strong>en</strong> in hand<strong>en</strong> gehad, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> groote zaak, met goed<strong>en</strong><br />

uitslag, te hebb<strong>en</strong> tot stand gebracht.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


202<br />

Dit hoofdstuk heeft e<strong>en</strong> ander karakter dan de voorafgaande. Het is niet door <strong>Weitzel</strong><br />

zelf geschrev<strong>en</strong>, maar grot<strong>en</strong>deels sam<strong>en</strong>gesteld uit de correspond<strong>en</strong>tie over <strong>en</strong>ige<br />

manuscript-artikel<strong>en</strong> in <strong>Weitzel</strong> 15 (Twee Keizers) <strong>en</strong> 16 (De laatste Stuarts).<br />

Gegev<strong>en</strong>s over de weigering door De Gids ook uit <strong>Weitzel</strong> 13 (Gesprekk<strong>en</strong> met prins<br />

Frederik).<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


Hoofdstuk 9<br />

203<br />

DE ROMANOWS EN DE ORANJE'S. TWEE KEIZERS EN DE LAATSTE STUARTS.<br />

RUSSISCHE KARAKTERTREKKEN. DE DOOD VAN DE KONING. BRIEVEN AAN<br />

HET HOF. EENZAAM MAAR NIET ALLEEN. WEITZEL EN DE OPVOEDING VAN<br />

WILHELMINA.<br />

Al vóór 1875 had <strong>Weitzel</strong> in <strong>zijn</strong> aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> af <strong>en</strong> toe ‘zielkundige’ opmerking<strong>en</strong><br />

over de koning neergeschrev<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> hij na <strong>zijn</strong> aftred<strong>en</strong> als minister de voorafgaande<br />

periode overzag, begon hij aan de complete dynastieke karakterschets, die in hoofdstuk<br />

3 is weergegev<strong>en</strong>.<br />

Dit was echter niet <strong>zijn</strong> <strong>en</strong>ige proeve van e<strong>en</strong> koninklijke psychologie. Onmiddellijk<br />

na <strong>zijn</strong> gedwong<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sionering als g<strong>en</strong>eraal-majoor in februari 1878, zond hij aan<br />

de redactie van het maandblad De Gids het door hem eerder geschrev<strong>en</strong>, maar nog<br />

in portefeuille gehoud<strong>en</strong> artikel Twee Keizers. Het was e<strong>en</strong> beschouwing over twee<br />

Russische tsar<strong>en</strong>, Peter de Derde <strong>en</strong> <strong>Paul</strong> de Eerste, respectievelijk overgrootvader<br />

<strong>en</strong> grootvader van koning <strong>Willem</strong> de Derde. Volg<strong>en</strong>s <strong>Weitzel</strong> war<strong>en</strong> zij het die met<br />

hun ‘zonderling karakter’ e<strong>en</strong> erfelijk stempel op de Oranjes hadd<strong>en</strong> gedrukt.<br />

<strong>Weitzel</strong> me<strong>en</strong>de hier e<strong>en</strong> spoor te volg<strong>en</strong> dat door niemand minder dan koningin<br />

Sophie was uitgezet. Op 1 juni 1875 was in de Revue des Deux Mondes,<br />

gezaghebb<strong>en</strong>d Frans maandblad, e<strong>en</strong> artikel versch<strong>en</strong><strong>en</strong> onder de titel Les derniers<br />

Stuarts. Spoedig werd bek<strong>en</strong>d dat de koningin der Nederland<strong>en</strong> het geschrev<strong>en</strong> had.<br />

Het betoog over de deg<strong>en</strong>eratie van het Engelse vorst<strong>en</strong>huis Stuart was naar<br />

<strong>Weitzel</strong>s m<strong>en</strong>ing e<strong>en</strong> waarschuwing van koningin Sophie aan haar zoons <strong>Willem</strong> <strong>en</strong><br />

Alexander voor analoge verschijnsel<strong>en</strong> bij ‘de laatste Oranjes’. E<strong>en</strong> van de door haar<br />

gesignaleerde geestelijke zwakhed<strong>en</strong> van de Stuarts, was het ‘s<strong>en</strong>tim<strong>en</strong>t personnel<br />

excessif’, de term die <strong>Weitzel</strong> in to<strong>en</strong>malig modern psychologisch jargon vertaalde<br />

als ‘hoogheidswaanzin’ <strong>en</strong> van toepassing verklaarde op koning <strong>Willem</strong> <strong>III</strong>.<br />

In <strong>zijn</strong> beschouwing<strong>en</strong> hierover, voorafgaande aan <strong>zijn</strong> dagboekaantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

betreff<strong>en</strong>de gesprekk<strong>en</strong> met prins Alexander (zie hoofdstuk 7),<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


204<br />

maakt <strong>Weitzel</strong> overig<strong>en</strong>s niet duidelijk waarom koningin Sophie de omweg van e<strong>en</strong><br />

Frans <strong>tijd</strong>schrift zou gebruik<strong>en</strong> om haar zoons te waarschuw<strong>en</strong>, die zij heel wat dichter<br />

bij huis kon toesprek<strong>en</strong>.<br />

Hoe dit zij, <strong>Weitzel</strong> vond naar <strong>zijn</strong> opvatting soortgelijke ziektebeeld<strong>en</strong> bij de<br />

voorouders van de koning, de Romanows. Spreekt m<strong>en</strong> van ‘Russische invloed’, dan<br />

was <strong>Weitzel</strong> zeker de <strong>en</strong>ige niet die daarvan sterke voorbeeld<strong>en</strong> zag. <strong>Koning</strong>in-moeder<br />

Anna <strong>Paul</strong>owna, overled<strong>en</strong> in 1865, was in haar gewoont<strong>en</strong> al<strong>tijd</strong> Russische geblev<strong>en</strong>.<br />

Na de dood van koning <strong>Willem</strong> II (1849), die zij ondanks alle moeilijkhed<strong>en</strong> die er<br />

ook in haar huwelijk geweest war<strong>en</strong> bleef verer<strong>en</strong>, had zij zich teruggetrokk<strong>en</strong> in<br />

e<strong>en</strong> sfeer van Russische orthodoxie, compleet met geïmporteerde pop<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

koorzangers.<br />

Voor wat haar zoon betreft, wekt<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> al <strong>zijn</strong> lange <strong>en</strong> forse gestalte, <strong>zijn</strong><br />

ongem<strong>en</strong>e lichaamskracht <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> zware stem, eerder het beeld op van de Russische<br />

dan van de Hollandse of Friese landedelman. Voeg daarbij <strong>zijn</strong> viriliteit <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> grote<br />

emotionaliteit, <strong>zijn</strong> gedrag jeg<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> hofhouding <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> omgeving - <strong>en</strong><br />

m<strong>en</strong> kon dit alles on-Hollands, dus misschi<strong>en</strong> met <strong>en</strong>ige red<strong>en</strong> Russisch noem<strong>en</strong>.<br />

Als <strong>Weitzel</strong> zich dan ook had beperkt tot het opsomm<strong>en</strong> van ‘Russische<br />

karaktertrekk<strong>en</strong>’, had hij zelfs bij e<strong>en</strong> uiterst welwill<strong>en</strong>d jeg<strong>en</strong>s de koning gestemde<br />

navorser als prof. C.W. de Vries instemming kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>. <strong>Maar</strong> <strong>Weitzel</strong> ging veel<br />

verder. Hij wilde ge<strong>en</strong> karaktertrekk<strong>en</strong>, hij wilde e<strong>en</strong> ziektebeeld <strong>en</strong> daarvoor had<br />

hij de ziektegeschied<strong>en</strong>is van 's konings Russische voorouders nodig. Hij vindt ze<br />

overvloedig in de overlevering<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t <strong>Paul</strong> I <strong>en</strong> Peter <strong>III</strong>, beid<strong>en</strong> bij paleisrevoluties<br />

vermoord omdat zij voor krankzinnig gehoud<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>.<br />

Het begin van Twee Keizers:<br />

‘De dad<strong>en</strong> van sommige vorst<strong>en</strong> die bek<strong>en</strong>d <strong>zijn</strong> geword<strong>en</strong> door hunne zonderlinge<br />

<strong>en</strong> vaak gewelddadige handeling<strong>en</strong>, werp<strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> minder donkere schaduw<br />

op hun karakter, als m<strong>en</strong> dit beschouwt in het licht der wet<strong>en</strong>schap van onze dag<strong>en</strong>.<br />

(*) Het zal wellicht blijk<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> veeleer moest beklag<strong>en</strong>, daar waar m<strong>en</strong> tot nog<br />

toe uitsluit<strong>en</strong>d veroordeelde. Misschi<strong>en</strong> ook zal m<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat het onderwerp e<strong>en</strong><br />

nuttige studie kan <strong>zijn</strong>, niet slechts voor psycholog<strong>en</strong> maar zelfs voor staatslied<strong>en</strong>’.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


205<br />

Het leek rechtstreeks op <strong>Willem</strong> <strong>III</strong> te slaan, het sloeg op hem langs de omweg van<br />

<strong>zijn</strong> voorvader<strong>en</strong>. (De Oranjes war<strong>en</strong> trouw<strong>en</strong>s in <strong>Weitzel</strong>s <strong>tijd</strong> dubbel aan de<br />

Romanows gepar<strong>en</strong>teerd. <strong>Koning</strong>in Sophie was zelf e<strong>en</strong> dochter van grootvorstin<br />

Katharina <strong>Paul</strong>owna, zuster van Anna <strong>Paul</strong>owna). Zonder dat in het stuk de naam<br />

van koning <strong>Willem</strong> ook maar g<strong>en</strong>oemd wordt, geeft het e<strong>en</strong> overduidelijke<br />

karakterschets van hem aan de hand van voorbeeld<strong>en</strong> uit het lev<strong>en</strong> van Peter <strong>en</strong> <strong>Paul</strong>.<br />

Hun vreemde gedraging<strong>en</strong> in privé-lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> militaire zak<strong>en</strong>, hun vooroordel<strong>en</strong> in<br />

binn<strong>en</strong>- <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse politiek <strong>en</strong> hun grove bejeg<strong>en</strong>ing van hofpersoneel <strong>en</strong><br />

ministers(!), werd<strong>en</strong> door <strong>Weitzel</strong> geheel als parallell<strong>en</strong> met die van <strong>Willem</strong> <strong>III</strong><br />

uitgetek<strong>en</strong>d. Met deze moraal:<br />

‘De sterk sprek<strong>en</strong>de afkeur<strong>en</strong>swaardige eig<strong>en</strong>aardighed<strong>en</strong>, die het deel war<strong>en</strong> van<br />

Peter <strong>III</strong> <strong>en</strong> <strong>Paul</strong> I kunn<strong>en</strong> in d<strong>en</strong> m<strong>en</strong>sch niet ontstaan door e<strong>en</strong> verkeerde opvoeding,<br />

maar e<strong>en</strong> oordeelkundige opvoeding kan - dáár waar m<strong>en</strong> recht heeft te vermoed<strong>en</strong><br />

dat de kiem<strong>en</strong> van dergelijke eig<strong>en</strong>aardighed<strong>en</strong> aanwezig kunn<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> - bewerk<strong>en</strong><br />

dat zij niet tot ontwikkeling kom<strong>en</strong>.’<br />

Voor de redactie van De Gids, waar de herinnering aan het grote redactieconflict<br />

over Busk<strong>en</strong> Huets artikel ‘E<strong>en</strong> avond aan het Hof’ uit 1865 nog niet geheel vervlog<strong>en</strong><br />

kon <strong>zijn</strong>, was dit alles duidelijk g<strong>en</strong>oeg.<br />

Aan de Hoog Edel Gestr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> Heer A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, Amsterdam, 1 April<br />

1878<br />

Hoog Edel Gestr. Heer,<br />

Wij nem<strong>en</strong> de vrijheid, u hierbij uw stuk getiteld ‘Twee Keizers’ terug te z<strong>en</strong>d<strong>en</strong>,<br />

daar het ons tot ons leedwez<strong>en</strong> ter plaatsing in ons <strong>tijd</strong>schrift minder geschikt<br />

voorkomt. Wij betuig<strong>en</strong> u echter onze dank voor de aanbieding <strong>en</strong> teek<strong>en</strong><strong>en</strong> met alle<br />

achting,<br />

De Redactie van De Gids.<br />

De redacteur prof. H.P.G. Quack gaf <strong>Weitzel</strong> later de mondelinge toelichting dat het<br />

publicer<strong>en</strong> van dit stuk voor de redactie ‘zou <strong>zijn</strong> geweest e<strong>en</strong> daad waarin zij niet<br />

betrokk<strong>en</strong> had will<strong>en</strong> word<strong>en</strong>’.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


206<br />

<strong>Weitzel</strong> noteert in <strong>zijn</strong> dagboek dat het zeker e<strong>en</strong> daad zou <strong>zijn</strong> geweest, maar e<strong>en</strong><br />

vaderlandsliev<strong>en</strong>de, want het stuk zou de natie na de affaire-Ambre hebb<strong>en</strong> gewez<strong>en</strong><br />

op de zielsziekte van de koning ‘die hem toch niet als e<strong>en</strong> schande kon word<strong>en</strong><br />

toegerek<strong>en</strong>d.’<br />

‘Ik heb in die dag<strong>en</strong> <strong>en</strong> trouw<strong>en</strong>s ook vroeger, e<strong>en</strong> treurige ondervinding opgedaan;<br />

het is deze: m<strong>en</strong> kan in Nederland veel kwaad zegg<strong>en</strong> van Jezus Christus, van d<strong>en</strong><br />

Heilig<strong>en</strong> Geest, zelfs van d<strong>en</strong> Goed<strong>en</strong> God, zonder dat iemand het u ernstig kwalijk<br />

neemt, maar het Huis van Oranje staat e<strong>en</strong>ige sport<strong>en</strong> hoger in de op<strong>en</strong>bare m<strong>en</strong>ing.<br />

(*) Hoe geheel anders gaat het niet toe in Engeland.’<br />

Teleurgesteld in De Gids, zond <strong>Weitzel</strong> <strong>zijn</strong> artikel als memorandum toe aan prins<br />

Frederik, die het las <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> secretaris zei: ‘Ik moet tot mijn leedwez<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

dat er veel, zeer veel waars in is.’ Althans, zo heeft de secretaris het aan <strong>Weitzel</strong><br />

overgebracht, Prins Frederik zelf fluisterde <strong>Weitzel</strong> <strong>tijd</strong><strong>en</strong>s e<strong>en</strong> hofbal in 't oor: ‘Ik<br />

dank u, meer zeg ik hier niet.’ Hij heeft trouw<strong>en</strong>s nóóit meer gezegd <strong>en</strong> <strong>Weitzel</strong><br />

moest <strong>zijn</strong> artikel weer in portefeuille legg<strong>en</strong>. In <strong>zijn</strong> dagboek<strong>en</strong> bleef hij doorgaan<br />

met <strong>zijn</strong> zielkundige studiën, gesterkt door het lez<strong>en</strong> van <strong>en</strong>ige boek<strong>en</strong> waarvan zoals<br />

in de voorafgaande hoofdstukk<strong>en</strong> bleek, herhaaldelijk citat<strong>en</strong> bij bepaalde<br />

merkwaardighed<strong>en</strong> over de koning te pas word<strong>en</strong> gebracht.<br />

Na <strong>zijn</strong> tweede ministerschap nam <strong>Weitzel</strong> de Twee Keizers weer ter hand. Zijn<br />

ervaring<strong>en</strong> van de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> war<strong>en</strong> niet van e<strong>en</strong> aard geweest dat de zin van<br />

<strong>zijn</strong> betoog verlor<strong>en</strong> was gegaan. Integ<strong>en</strong>deel: de laatste lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong> van de koning<br />

werd<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>merkt door geestelijke inzinking<strong>en</strong>, die overig<strong>en</strong>s geheel los stond<strong>en</strong><br />

van de door <strong>Weitzel</strong> steeds aangevoerde ‘hoogheidswaanzin’. De koning werd<br />

gesloopt door e<strong>en</strong> nierkwaal <strong>en</strong> door suikerziekte, die <strong>zijn</strong> geestelijke vermog<strong>en</strong>s<br />

aantastte. In april 1889 had de Raad van State het koninklijk gezag moet<strong>en</strong><br />

waarnem<strong>en</strong>. De koning herstelde in mei <strong>en</strong> ontstak in woede to<strong>en</strong> hij bemerkte dat<br />

het koninklijk gezag hem ontnom<strong>en</strong> was. To<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> ziekte medio 1890 verergerde<br />

aarzeld<strong>en</strong> het kabinet <strong>en</strong> de Raad van State lang eer m<strong>en</strong> de grondwettelijke procedure<br />

opnieuw aanspande. Pas op 30 Oktober - de staatsstukk<strong>en</strong><br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


207<br />

lag<strong>en</strong> letterlijk bij honderd<strong>en</strong> op afdo<strong>en</strong>ing te wacht<strong>en</strong> - kwam er e<strong>en</strong> interimregeling<br />

in afwachting van het reg<strong>en</strong>tschap van koningin Emma. Op 20 november werd zij<br />

beëdigd. Drie dag<strong>en</strong> later overleed de koning.<br />

Na de eerste ziekteperiode van de koning had <strong>Weitzel</strong> <strong>zijn</strong> artikel aan de redactie<br />

van De Tijdspiegel aangebod<strong>en</strong>. De sfeer was veranderd bij 1878. De Tijdspiegel<br />

liet op 1 november 1890 wet<strong>en</strong> dat zij ‘zeer gaarne’ het stuk in het decembernummer<br />

zou plaats<strong>en</strong>.<br />

De dood van de koning kwam echter tuss<strong>en</strong>beide:<br />

d<strong>en</strong> Haag, 9 Januari 1891.<br />

Hooggeachte Heer,<br />

In de laatste redactievergadering van de Tijdspiegel was Uw artikel, dat uit het<br />

Decembernummer weggelat<strong>en</strong> was, reeds ernstig <strong>en</strong> uitvoerig besprok<strong>en</strong>. Algeme<strong>en</strong><br />

was m<strong>en</strong> van oordeel dat het in de gegev<strong>en</strong> omstandighed<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> raison d'être meer<br />

had, <strong>en</strong> derhalve de opneming, nu nog, ongerad<strong>en</strong>. Practische gevolg<strong>en</strong> zou die<br />

opneming niet meer kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dan (waarschijnlijk) e<strong>en</strong> voor het <strong>tijd</strong>schrift<br />

ongunstig<strong>en</strong> indruk bij het groote <strong>en</strong> oppervlakkig lez<strong>en</strong>d publiek. Juist zou ik UHEG.<br />

van deze beslissing gaan k<strong>en</strong>nis gev<strong>en</strong> to<strong>en</strong> ik Uw schrijv<strong>en</strong> betrekkelijk dat artikel<br />

ontving. Ik vermoed dat het stuk reeds zal <strong>zijn</strong> gedistribueerd, doch al ware dit niet<br />

het geval zou toch de Redactie wel niet op haar besluit terugkom<strong>en</strong>.<br />

Het doet mij leed, dat al de moeite vergeefsch is geweest, maar daarvan kan de<br />

schuld alle<strong>en</strong> aan de ‘omstandighed<strong>en</strong>’ gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, die noch schr. noch Red.<br />

in hunne macht hebb<strong>en</strong>.<br />

Met de meeste achting UHEG. dev. dr.<br />

Maas Geesteranus<br />

's-Grav<strong>en</strong>hage d<strong>en</strong> 12e Jan. '91<br />

H.H.!<br />

Met leedwez<strong>en</strong> heb ik k<strong>en</strong>nis g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van d<strong>en</strong> inhoud Uwer letter<strong>en</strong> van 9e dezer.<br />

Dat leedwez<strong>en</strong> werd niet zoozeer opgewekt door het afwijz<strong>en</strong> van mijn opstel, hoewel<br />

het teg<strong>en</strong>deel mij aang<strong>en</strong>aam zou <strong>zijn</strong> geweest, maar veel meer door de overtuiging<br />

die ik bekwam dat de redactie de<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


208<br />

volle strekking van het stuk niet had begrep<strong>en</strong>. Die strekking was tweeledig zoo als<br />

ik mondeling duidelijk heb uitgelegd. T<strong>en</strong> eerste wilde ik e<strong>en</strong> poging do<strong>en</strong> om te<br />

belett<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> krankzinnig man weder lichtvaardig hersteld werd verklaard, <strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />

tweede, wilde ik, zoo mogelijk, bewerk<strong>en</strong> dat bij <strong>zijn</strong> e<strong>en</strong>ig kind, dat de kiem<strong>en</strong> van<br />

's vaders ziekte kan hebb<strong>en</strong> geërfd, door e<strong>en</strong> oordeelkundige opvoeding, het tot<br />

ontwikkeling kom<strong>en</strong> dier kiem<strong>en</strong> werde teg<strong>en</strong>gegaan. Het eerste is overbodig<br />

geword<strong>en</strong>, maar het tweede - <strong>en</strong> er wordt in mijn artikel uitdrukkelijk op gewez<strong>en</strong> -<br />

is <strong>en</strong> blijft noodig. Het geldt hier e<strong>en</strong> zaak van groot vaderlandsch belang, waarvan<br />

zoo als van zelf spreekt de behartiging niet spoedig g<strong>en</strong>oeg kan word<strong>en</strong> ter hand<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Hoe is het nu mogelijk te bewer<strong>en</strong> dat het probleem van mijn opstel ge<strong>en</strong> raison<br />

d'être meer zou hebb<strong>en</strong>?<br />

Nu echter de Redactie van de Tijdspiegel niet tot de kern der zaak is doorgedrong<strong>en</strong><br />

verwacht ik natuurlijk nog veel minder succes bij het oppervlakkig lez<strong>en</strong>d publiek<br />

waarvan Uw<strong>en</strong> brief gewaagt.<br />

Daar ik zoo als U uit mijn vorig<strong>en</strong> brief is geblek<strong>en</strong> voor g<strong>en</strong>oemd belang d<strong>en</strong>k<br />

te blijv<strong>en</strong> ijver<strong>en</strong>, zal ik naar andere weg<strong>en</strong> om zi<strong>en</strong>.<br />

Ontvang <strong>en</strong>z.<br />

<strong>Weitzel</strong>.<br />

De ‘andere weg<strong>en</strong>’ die <strong>Weitzel</strong> nu zocht, leidd<strong>en</strong> rechtstreeks naar het hof van<br />

koningin Emma, waar e<strong>en</strong> dochter van <strong>Willem</strong> <strong>III</strong> moest word<strong>en</strong> opgevoed!<br />

Het is mijn veronderstelling dat <strong>Weitzel</strong> met gebruikmaking van het klaargemaakte,<br />

maar niet gebruikte zetsel van De Tijdspiegel e<strong>en</strong> aantal overdrukk<strong>en</strong> heeft lat<strong>en</strong><br />

vervaardig<strong>en</strong>, die hij als particuliere brochure toezond aan invloedrijke<br />

hofdignitariss<strong>en</strong>.<br />

Het eerste antwoord was afkomstig van K.J.G. baron van Hard<strong>en</strong>broek,<br />

Heeraartsberg <strong>en</strong> Bergambacht, Opperkamerheer van de koningin. E<strong>en</strong> half jaar later<br />

volgde e<strong>en</strong> antwoord van de hofarts, dr J. Vlaander<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


209<br />

Parijs, Rue Cambon 35, 23 <strong>Maar</strong>t 1891.<br />

Hoog Geachte G<strong>en</strong>eraal!<br />

Gister<strong>en</strong> ontving ik alhier uwe brochure ‘Twee Keizers.’ Voor de Toez<strong>en</strong>ding b<strong>en</strong><br />

ik u hoogst erk<strong>en</strong>telijk <strong>en</strong> dank u, dat u, in deze, aan mij gedacht hebt. -<br />

Met opzet heb ik met dit schrijv<strong>en</strong> gewacht tot dat ik het opstel gelez<strong>en</strong> had. Niets<br />

is mij ontgaan, ook niet het onderstreepte op Bladz. 13.<br />

Met de meeste hoogachting heb ik de eer te <strong>zijn</strong> Uw di<strong>en</strong>aar<br />

Hard<strong>en</strong>broek <strong>en</strong> Bergambacht.<br />

Apeldoorn, 29 October '91.<br />

WelEdele Zeer Gel. Heer!<br />

To<strong>en</strong> ik voor e<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> <strong>tijd</strong> van U ontving uwe brochure: de twee keizers, was mij<br />

uw adres onbek<strong>en</strong>d. Nu de Heer Telleg<strong>en</strong> mij heeft medegedeeld dat Gij in d<strong>en</strong> Haag<br />

zijt teruggekeerd, haast ik mij U mijn<strong>en</strong> dank te betuig<strong>en</strong> voor de toez<strong>en</strong>ding.<br />

Met belangstelling heb ik van d<strong>en</strong> inhoud k<strong>en</strong>nis g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> vond di<strong>en</strong> zoo<br />

belangrijk, dat ik de brochure ook ter lezing heb gegev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> der Heer<strong>en</strong>, die in<br />

de onmiddellijke nabijheid van HHMM leeft; ZWelGeb. zegg<strong>en</strong>de, dat ik geloofde<br />

dat m<strong>en</strong> mij de brochure had toegezond<strong>en</strong> opdat m<strong>en</strong>sch<strong>en</strong> van invloed e<strong>en</strong> wak<strong>en</strong>d<br />

oog zoud<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> op de opvoeding van de Hoofdpersoon. -<br />

Met dat doel is uw geschrift dan ook gelez<strong>en</strong>. Nogmaals mijn<strong>en</strong> dank voor de<br />

toez<strong>en</strong>ding <strong>en</strong> geloof mij met achting te <strong>zijn</strong><br />

Uw D. Di<strong>en</strong>aar<br />

J. Vlaander<strong>en</strong> Czn.<br />

In hoeverre had <strong>Weitzel</strong>s waarschuwing doel getroff<strong>en</strong>? Met deze vraag begint de<br />

betek<strong>en</strong>is van <strong>Weitzel</strong>s geschrift<strong>en</strong> plotseling van het verled<strong>en</strong> naar de toekomst te<br />

wijz<strong>en</strong>.<br />

In haar boek E<strong>en</strong>zaam maar niet alle<strong>en</strong> schreef koningin Wilhelmina in 1959 over<br />

haar jeugdjar<strong>en</strong> in de veelbesprok<strong>en</strong> ‘goud<strong>en</strong> kooi’ (pag. 54):<br />

‘Anteced<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de familie - er was wel e<strong>en</strong>s teveel toegegev<strong>en</strong> aan de grill<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zwakhed<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> kind, met als gevolg dat het niet voldo<strong>en</strong>de<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


210<br />

weerstandvermog<strong>en</strong> kreeg teg<strong>en</strong> de verlokking van gemakzucht <strong>en</strong> egoïsme - waarvan<br />

herhaling tot elke prijs vermed<strong>en</strong> moest word<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> hun invloed do<strong>en</strong> geld<strong>en</strong><br />

op mijn vorming. Dit heb ik steeds duidelijk beseft. Ieder slap toegev<strong>en</strong> van mij werd<br />

dadelijk str<strong>en</strong>g aangepakt, soms zelfs met verwijzing naar het bedoelde anteced<strong>en</strong>t.’<br />

Ik vraag me af of bij de verwijzing naar het ‘anteced<strong>en</strong>t’ nog weliets bek<strong>en</strong>d was<br />

van de omstandighed<strong>en</strong> waaronder Wilhelmina's halfbroer <strong>Willem</strong> aan ‘gemakzucht<br />

<strong>en</strong> egoïsme’ had toegegev<strong>en</strong> - de omstandighed<strong>en</strong> die <strong>Weitzel</strong> in <strong>zijn</strong> nota's over de<br />

mislukte huwelijksplann<strong>en</strong> van de prins met zoveel begrip <strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijkheid heeft<br />

geschetst.<br />

Het zou intuss<strong>en</strong> onzinnig <strong>zijn</strong> te m<strong>en</strong><strong>en</strong> dat koningin Emma bij de opvoeding van<br />

haar dochter alle<strong>en</strong> door <strong>Weitzel</strong> op de gedachte kan <strong>zijn</strong> gebracht dat lering moest<br />

word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong> uit het ongelukkig lev<strong>en</strong> van prins <strong>Willem</strong> <strong>en</strong> prins Alexander.<br />

Toch moet <strong>Weitzel</strong>s invloed niet licht word<strong>en</strong> geschat.<br />

De laatste brief in de Collectie <strong>Weitzel</strong> is e<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>ning van <strong>zijn</strong> betek<strong>en</strong>is op dit<br />

punt, negatief <strong>en</strong> positief.<br />

In 1891 had <strong>Weitzel</strong> zich nog e<strong>en</strong>s aan het schrijv<strong>en</strong> gezet. Het werd e<strong>en</strong> artikel,<br />

De laatste Stuarts, waarin hij <strong>zijn</strong> stelling over de beweegred<strong>en</strong><strong>en</strong> van koningin<br />

Sophie bij het schrijv<strong>en</strong> van haar gelijknamige stuk uit 1875 herhaalt. Daaraan<br />

verbindt hij e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> beschouwing over de ‘ziektebeeld<strong>en</strong>’ van de Stuarts, de<br />

Romanows, de Wasa's <strong>en</strong> nog zo wat koningshuiz<strong>en</strong> meer. Hij zond het aan het<br />

vak<strong>tijd</strong>schrift Psychiatrische <strong>en</strong> Neurologische Blad<strong>en</strong>. Het antwoord van de redacteur<br />

dr. A.O.H. Telleg<strong>en</strong>, directeur van het Haags krankzinnig<strong>en</strong>gesticht, is vervat in e<strong>en</strong><br />

voorbeeldige brief waarin zin <strong>en</strong> onzin van <strong>Weitzel</strong>s amateurpsychiatrie kernachtig<br />

wordt sam<strong>en</strong>gevat. De cursivering van de zin over de opvoeding van Wilhelmina is<br />

door <strong>Weitzel</strong> zelf met gepaste trots geschied. E<strong>en</strong> beter slot van deze selectie uit <strong>zijn</strong><br />

Merkwaardighed<strong>en</strong> is niet d<strong>en</strong>kbaar.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


25 Januari 1892.<br />

211<br />

Zeer geachte Heer!<br />

Ik heb uw stuk ‘de laatste Stuarts’ bij de led<strong>en</strong> onzer redactie lat<strong>en</strong> rondgaan <strong>en</strong><br />

wij hebb<strong>en</strong> het besprok<strong>en</strong> in de laatste redactievergadering. De conclusie was, dat<br />

dit opstel beter paste in e<strong>en</strong> literair, dan in e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk Tijdschrift. Want<br />

van e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk standpunt was het zeer moeielijk, geschiedkundig te<br />

bewijz<strong>en</strong>, dat al die vorst<strong>en</strong> krankzinnig war<strong>en</strong> geweest <strong>en</strong> niet, ev<strong>en</strong> als zoovele<br />

gewone m<strong>en</strong>sch<strong>en</strong>, psychische eig<strong>en</strong>aardighed<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> vertoond, die nog binn<strong>en</strong><br />

de breedte der gezondheid viel<strong>en</strong>. De quaestie daar gelat<strong>en</strong>, pater est quem nuptiae<br />

demonstrant, zoude m<strong>en</strong> uit uw opstel ev<strong>en</strong>goed kunn<strong>en</strong> bewijz<strong>en</strong>, dat niet de<br />

erfelijkheid, maar opvoeding <strong>en</strong> omgeving de groote factor<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, die d<strong>en</strong> m<strong>en</strong>sch<br />

vorm<strong>en</strong>. Het zoude toch al heel vreemd <strong>zijn</strong>, dat al de vorst<strong>en</strong> van het huis Stuart die<br />

elkander opvolgd<strong>en</strong>, all<strong>en</strong> op d<strong>en</strong> vader <strong>en</strong> niemand op de moeder geleek, terwijl het<br />

toch bek<strong>en</strong>d is, dat e<strong>en</strong> vrouw e<strong>en</strong> geslacht kan bederv<strong>en</strong>, maar ook kan goedmak<strong>en</strong>.<br />

Daarbij kwam, dat volg<strong>en</strong>s de redactie het doel met uw eerste schrijv<strong>en</strong> was bereikt.<br />

Immers volg<strong>en</strong>s geloofwaardige inlichting<strong>en</strong> had de <strong>Koning</strong>in Reg<strong>en</strong>tes het opstel<br />

‘de twee Keizers’ gelez<strong>en</strong> <strong>en</strong> had het op haar indruk gemaakt, zoodat zij bij de<br />

opvoeding van de jonge Wilhelmina zeer zeker uw verstandig advies niet zal in d<strong>en</strong><br />

wind slaan.<br />

Ik hoop u binn<strong>en</strong> kort te kom<strong>en</strong> bezoek<strong>en</strong>, om de zaak mondeling te besprek<strong>en</strong>.<br />

Na de beleefde groet<strong>en</strong> aan uwe geachte familie verzocht te hebb<strong>en</strong><br />

Uw dstw.<br />

dr. Telleg<strong>en</strong>.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


Vertaling van Franse tekst<strong>en</strong><br />

213<br />

Pag. 28. ‘U zult zi<strong>en</strong>, dat duurt tot de Franse keizer zich ermee bemoeit, <strong>en</strong> dan zal<br />

't e<strong>en</strong>s ev<strong>en</strong> gezegd word<strong>en</strong>.’<br />

‘Ja Sire, als ze [de Pruis<strong>en</strong>] t<strong>en</strong>minste niet ook de Frans<strong>en</strong> verslaan.’<br />

‘De Pruis<strong>en</strong> de Frans<strong>en</strong> verslaan? Weer wat nieuws! Hoe haal je 't in je hoofd?’<br />

Pag. 30. ‘<strong>Maar</strong> m<strong>en</strong>eer, U kunt 't niet weiger<strong>en</strong>. U heeft e<strong>en</strong> zoon, ik heb hem bij<br />

u thuis gezi<strong>en</strong>. U moet net do<strong>en</strong> als kolonel T. te Luik <strong>en</strong> voor uw zoon [mijn voorstel]<br />

aannem<strong>en</strong>. Hij krijgt e<strong>en</strong> gesch<strong>en</strong>k waarmee hij nooit moeilijkhed<strong>en</strong> zal krijg<strong>en</strong>, ook<br />

niet als U ondanks al Uw poging<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> succes heeft.’<br />

Pag. 55. ‘Oh, dat is niets, lat<strong>en</strong> we gaan zitt<strong>en</strong>; die bedi<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> allemaal zo.’<br />

Pag. 60. ‘Dat heeft wel lang geduurd, weet U!’<br />

Pag. 61. ‘O ja! <strong>Maar</strong> ik, wat krijg ik? Blijf ik al<strong>tijd</strong> zitt<strong>en</strong> met mijn vijf stuiver?’<br />

Het Franse liedje in de voetnoot: ‘Vijf stuiver, vijf stuiver; voor onze huishouding.<br />

Vijf stuiver, vijf stuiver; vrouw, wat moet<strong>en</strong> we beginn<strong>en</strong>.’<br />

Pag. 69. ‘Wie is die man met z'n geweer, wat wil hij van me?’ ‘Wat wil die man<br />

toch van me die ik al<strong>tijd</strong> op mijn weg vind?’<br />

Pag. 70. ‘Donders, wat doet U; ik heb U bevel gegev<strong>en</strong> naast me te blijv<strong>en</strong>.’<br />

Pag. 76. ‘Laat haar maar kom<strong>en</strong>.’ (Plechtiger: Dat zij kome!) ‘Dan is alles<br />

geregeld.’<br />

Pag. 77. ‘Er is ge<strong>en</strong> twijfel aan; ik zal niet trouw<strong>en</strong>.’<br />

Pag. 79. ‘Wat wil m<strong>en</strong> dan toch van me?!’<br />

Pag. 80. ‘Niets méér!’<br />

Pag. 81. Het aanstaande huwelijk ‘van e<strong>en</strong> oude koning, bek<strong>en</strong>d door <strong>zijn</strong><br />

liefdesavontur<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> jonge zangeres, die wat haar zing<strong>en</strong> betreft kan word<strong>en</strong><br />

vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> roos, <strong>en</strong> wat haar schoonheid betreft, met e<strong>en</strong> nachtegaal.’ Na<br />

de dood van de koningin ‘verspilde de koning ge<strong>en</strong> <strong>tijd</strong> met nutteloze<br />

fijngevoelighed<strong>en</strong>’ maar besloot terstond het huwelijk aan te gaan.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!


214<br />

Pag. 119. ‘Onver<strong>en</strong>igbaarheid van hart <strong>en</strong> geest’, meer nog e<strong>en</strong> onver<strong>en</strong>igbaarheid<br />

van geest dan van hart.’<br />

Pag. 123. ‘Je ziet er goed uit... je b<strong>en</strong>t dik geword<strong>en</strong>.’<br />

Pag. 125. Les jupons: de rokk<strong>en</strong> [draagsters].<br />

‘Sire, het gaat om e<strong>en</strong> vorstin die wij vereerd hebb<strong>en</strong>!’<br />

‘Mijn positie hier is buit<strong>en</strong>gewoon moeilijk <strong>en</strong> delicaat.’<br />

Pag. 149. ‘Slechte redevoering, daarom heb ik niet geantwoord.’<br />

Pag. 160. ‘Ik laat me niet dwing<strong>en</strong>.’<br />

Pag. 179. Esquirol: ‘Over het algeme<strong>en</strong> wordt opgemerkt, dat krankzinnig<strong>en</strong>, haat<br />

<strong>en</strong> afkeer opvatt<strong>en</strong> jeg<strong>en</strong>s bepaalde person<strong>en</strong>, zonder <strong>en</strong>ig motief <strong>en</strong> zonder dat iets<br />

h<strong>en</strong> daarvan kan afbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>’.<br />

A.W.P. <strong>Weitzel</strong>, <strong>Maar</strong> <strong>majesteit</strong>!

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!