Meetsystemen
Meetsystemen: Meetgrootheden Temperatuurmeting De PTC-thermistors worden niet zo zeer gebruikt om temperaturen te meten, doch wel om toestellen te beveiligen, bijvoorbeeld als beveiliging tegen overbelasting: - De PTC-thermistor kan in serie geschakeld worden met de te beveiligen belasting. In normale omstandigheden is zijn weerstand laag. Bij een te grote stroom stijgt I 2 R en dus de temperatuur, de weerstand wordt dan zeer groot. - Een andere mogelijkheid is deze waarbij de PTC als temperatuurvoeler wordt gebruikt. Zo kan de PTC-voeler ingebouwd worden tussen de wikkelingen van een motor om deze te beveiligen tegen te hoge temperaturen. Enkele kenmerkende grootheden zijn: 1. de weerstandswaarde bij 25 °C (bijvoorbeeld 25 Ω) 2. de schakeltemperatuur (bijvoorbeeld 75 °C) 3. de temperatuurcoëfficiënt (bijvoorbeeld 25 % / °C) 4. de thermische tijdconstante (bijvoorbeeld 20 sec) 5. de maximum toegelaten spanning (bijvoorbeeld 245 V RMS ) NTC-weerstanden daarentegen hebben een vrij grote negatieve temperatuurcoëfficiënt. De relatieve weerstandsverandering per graad Celsius is merkelijk groter dan bij een Pt100, doch is lager dan bij een PTC. Het weerstandsverloop in functie van de temperatuur is niet lineair: R = R 0 e β(1/T−1/T 0) met β een constante afhankelijk van het materiaal (≈ 4000) en T (en T 0 ) de absolute temperatuur in K. Figuur 3.32 geeft een typische NTC-karakteristiek weer Er bestaan NTC's die bruikbaar zijn van -25 °C tot +125 °C. De uiterste waarden zijn -200 °C en +1000 °C. Afhankelijk van de uitvoering kan de weerstand bij 25 °C laag (4 Ω) tot zeer hoog (470 kΩ) zijn. De temperatuurcoëfficiënt is meestal ≈ -4 % / Kelvin. De thermische tijdconstante is afhankelijk van de massa (ordegrootte enkele seconden). R [k Ω ] T [°C] Figuur 3.32: Typische NTC-karakteristiek. __________ - III.35 - Johan Baeten
Meetsystemen: Meetgrootheden Temperatuurmeting Junctiehalfgeleiders Junctiehalfgeleiders zijn eveneens geschikt voor temperatuurmeting. Bij een diode is: I = I r ⎛ ⎝ e qV kT − 1 ⎞ ⎠ of V =( kT q )ln( I I r + 1)≅( kT q )ln( I I r ) bij I >> I r met k de constante van Boltzmann = 8,62.10 -5 eV/K (1,38.10 -23 J/K), q de lading van een elektron (q=1,602.10 -19 C en 1eV =1,602.10 -19 J), T de temperatuur in Kelvin, I r de inverse saturatiestroom, I de stroom door de diode en V de spanning over de diode. Bijvoorbeeld: bij 300 K is V T ∆ = kT/q = 25,86 mV. Het junctiepotentiaal bij diodes en transistoren verandert dus over een groot temperatuurgebied. Deze verandering van junctiepotentiaal (= dV/dT) is bij Si = - 2 mV/°C bij Ge = - 2,5 mV/°C bij Schottky-diodes = -1,5 mV/°C Bij 25°C is de typische spanningsval over de diode bij Si = 0,7 V bij Ge = 0,2 V bij Schottky-diodes = 0,3 V Bijvoorbeeld: Bij 125°C en bij een constante stroom (1 mA) daalt het junctiepotentiaal met (125 - 25) x 2 = 200 mV. Er staat nu 0,7-0,2 = 0,5 V over de Si-diode. Figuur 3.33 geeft de karakteristieken van de TO-92 transistor-temperatuur-opnemer. a) b) Figuur 3.33: a) Basis-Emitter spanning V BE [mV] i.f.v. de Collector-Emitter stroom I C [mA] en b) Basis-Emitter spanning V BE [mV] i.f.v. de omgevingstemperatuur T A [°C]. __________ - III.36 - Johan Baeten
- Page 115 and 116: Meetsystemen: Meetprincipes Piëzo-
- Page 117 and 118: Meetsystemen: Meetprincipes Piëzo-
- Page 119 and 120: Meetsystemen: Meetprincipes Ultraso
- Page 121 and 122: Meetsystemen: Meetprincipes Ultraso
- Page 123 and 124: Meetsystemen: Meetprincipes Ultraso
- Page 125 and 126: Meetsystemen: Meetprincipes Ultraso
- Page 127 and 128: Meetsystemen: Meetprincipes Ultraso
- Page 129 and 130: Meetsystemen: Meetprincipes Ultraso
- Page 131 and 132: Meetsystemen: Meetprincipes Chemisc
- Page 133 and 134: Meetsystemen: Meetgrootheden Positi
- Page 135 and 136: Meetsystemen: Meetgrootheden Positi
- Page 137 and 138: Meetsystemen: Meetgrootheden Positi
- Page 139 and 140: Meetsystemen: Meetgrootheden Positi
- Page 141 and 142: Meetsystemen: Meetgrootheden Positi
- Page 143 and 144: Meetsystemen: Meetgrootheden Positi
- Page 145 and 146: Meetsystemen: Meetgrootheden Positi
- Page 147 and 148: Meetsystemen: Meetgrootheden Positi
- Page 149 and 150: Meetsystemen: Meetgrootheden Positi
- Page 151 and 152: Meetsystemen: Meetgrootheden Positi
- Page 153 and 154: Meetsystemen: Meetgrootheden Positi
- Page 155 and 156: Meetsystemen: Meetgrootheden Drukme
- Page 157 and 158: Meetsystemen: Meetgrootheden Drukme
- Page 159 and 160: Meetsystemen: Meetgrootheden Drukme
- Page 161 and 162: Meetsystemen: Meetgrootheden Temper
- Page 163 and 164: Meetsystemen: Meetgrootheden Temper
- Page 165: Meetsystemen: Meetgrootheden Temper
- Page 169 and 170: Meetsystemen: Meetgrootheden Temper
- Page 171 and 172: Meetsystemen: Meetgrootheden Temper
- Page 173 and 174: Meetsystemen: Meetgrootheden Temper
- Page 175 and 176: Meetsystemen: Meetgrootheden Niveau
- Page 177 and 178: Meetsystemen: Meetgrootheden Niveau
- Page 179 and 180: Meetsystemen: Meetgrootheden Niveau
- Page 181 and 182: Meetsystemen: Meetgrootheden Niveau
- Page 183 and 184: Tabel 3.7: Overzicht niveaumeting C
- Page 185 and 186: Meetsystemen: Meetgrootheden Debiet
- Page 187 and 188: Meetsystemen: Meetgrootheden Debiet
- Page 189 and 190: Meetsystemen: Meetgrootheden Debiet
- Page 191 and 192: Meetsystemen: Meetgrootheden Debiet
- Page 193 and 194: Meetsystemen: Meetgrootheden Debiet
- Page 195 and 196: Meetsystemen: Meetgrootheden Debiet
- Page 197 and 198: Meetsystemen: Meetgrootheden Debiet
- Page 199 and 200: Meetsystemen: Meetgrootheden Debiet
- Page 201 and 202: Meetsystemen: Meetgrootheden Debiet
- Page 203 and 204: Meetsystemen: Meetgrootheden Debiet
- Page 205 and 206: Meetsystemen: Meetgrootheden Debiet
- Page 207 and 208: Meetsystemen: Meetgrootheden Debiet
- Page 209 and 210: Tabel 3.10: Overzicht debietmeters
- Page 211 and 212: Meetsystemen: Signaalverwerking en
- Page 213 and 214: Meetsystemen: Signaalverwerking en
- Page 215 and 216: Meetsystemen: Signaalverwerking en
<strong>Meetsystemen</strong>: Meetgrootheden<br />
Temperatuurmeting<br />
Junctiehalfgeleiders<br />
Junctiehalfgeleiders zijn eveneens geschikt voor temperatuurmeting. Bij een diode is:<br />
I = I r<br />
⎛<br />
⎝ e qV<br />
kT − 1 ⎞ ⎠<br />
of<br />
V =( kT q )ln( I<br />
I r<br />
+ 1)≅( kT q )ln( I<br />
I r<br />
)<br />
bij<br />
I >> I r<br />
met k de constante van Boltzmann = 8,62.10 -5 eV/K (1,38.10 -23 J/K),<br />
q de lading van een elektron (q=1,602.10 -19 C en 1eV =1,602.10 -19 J),<br />
T de temperatuur in Kelvin,<br />
I r<br />
de inverse saturatiestroom,<br />
I de stroom door de diode en<br />
V de spanning over de diode.<br />
Bijvoorbeeld: bij 300 K is V T<br />
∆<br />
=<br />
kT/q = 25,86 mV.<br />
Het junctiepotentiaal bij diodes en transistoren verandert dus over een groot temperatuurgebied.<br />
Deze verandering van junctiepotentiaal (= dV/dT) is<br />
bij Si = - 2 mV/°C<br />
bij Ge = - 2,5 mV/°C<br />
bij Schottky-diodes = -1,5 mV/°C<br />
Bij 25°C is de typische spanningsval over de diode<br />
bij Si = 0,7 V<br />
bij Ge = 0,2 V<br />
bij Schottky-diodes = 0,3 V<br />
Bijvoorbeeld: Bij 125°C en bij een constante stroom (1 mA) daalt het junctiepotentiaal met (125 - 25) x 2 =<br />
200 mV. Er staat nu 0,7-0,2 = 0,5 V over de Si-diode.<br />
Figuur 3.33 geeft de karakteristieken van de TO-92 transistor-temperatuur-opnemer.<br />
a) b)<br />
Figuur 3.33: a) Basis-Emitter spanning V BE<br />
[mV] i.f.v. de Collector-Emitter stroom I C<br />
[mA] en<br />
b) Basis-Emitter spanning V BE<br />
[mV] i.f.v. de omgevingstemperatuur T A<br />
[°C].<br />
__________ - III.36 -<br />
Johan Baeten