31.05.2015 Views

Jaarverslag 2010

Jaarverslag 2010

Jaarverslag 2010

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Stichting Shell Pensioenfonds<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong><br />

62ste boekjaar


Contact<br />

Stichting Shell Pensioenfonds<br />

Postbus 65<br />

2501 CB Den Haag<br />

Nederland<br />

E-mail:<br />

Internetsite:<br />

Internetsite (English):<br />

pensioenfonds@shell.com<br />

www.shell.nl/pensioenfonds<br />

www.shell.nl/pensioenfonds-en<br />

Handelsregister Den Haag no. 41151226<br />

BTW no. NL002870782B01


Inhoudsopgave<br />

Belangrijke cijfers 2<br />

Verslag van het Bestuur 3<br />

Financiële positie 3<br />

Beleid 6<br />

Beleggingen 8<br />

Pensioenen 11<br />

Risicobeheer 15<br />

Bestuursaangelegenheden 17<br />

Bestuur 17<br />

Deelnemersraad 19<br />

Verantwoording en toezicht 20<br />

Verslag visitatiecommissie (Intern Toezicht) 20<br />

Oordeel van het Verantwoordingsorgaan 21<br />

Reactie van het Bestuur 23<br />

Geconsolideerde jaarrekening <strong>2010</strong> 24<br />

Geconsolideerde balans 25<br />

Geconsolideerd totaalresultaat 26<br />

Geconsolideerd kasstroomoverzicht 27<br />

Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening 28<br />

Overige gegevens 61<br />

Gebeurtenissen na balansdatum 61<br />

Actuariële verklaring 61<br />

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 63<br />

Historisch overzicht 2001 - <strong>2010</strong> 65<br />

Bijlagen 66<br />

Bijlage 1: Bestuur, medezeggenschap, uitvoering en toezicht 66<br />

Bijlage 2: Personalia en benoemingen 68<br />

Bijlage 3: Begrippenlijst 70<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 1


Belangrijke cijfers<br />

Aantallen op 31 december <strong>2010</strong> 2009<br />

Actieve deelnemers 10.933 11.517<br />

Ingegane pensioenen 19.471 19.562<br />

- ouderdom 13.051 13.124<br />

- arbeidsongeschiktheid 263 264<br />

- partner 5.970 5.967<br />

- wezen 187 207<br />

Gewezen deelnemers met premievrije aanspraken 6.855 6.616<br />

Totaal 37.259 37.695<br />

Financiële gegevens <strong>2010</strong> 2009<br />

€ miljoen<br />

Vermogen op 1 januari 15.473 10.598<br />

Toevoegingen en onttrekkingen<br />

Werkgevers- en deelnemerspremies 336 2.302<br />

Waardeoverdrachten van derden 6 2<br />

Inkomsten uit beleggingen 1.454 587<br />

Waardewijziging beleggingen 842 2.648<br />

Uitgekeerde pensioenen (628) (624)<br />

Waardeoverdrachten naar derden (2) (1)<br />

Vermogensbeheerkosten (31) (26)<br />

Uitvoeringskosten (7) (5)<br />

Rentebaten en -(lasten) 2 (8)<br />

Mutatie vermogen 1.972 4.875<br />

Vermogen op 31 december 17.445 15.473<br />

Voorziening pensioenverplichtingen 14.183 12.978<br />

Dekkingsgraad 123% 119%<br />

Algemene Reserve 3.262 2.495<br />

Rendement op gemiddeld belegd vermogen 14,8% 27,5%<br />

(na kosten vermogensbeheer)<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 2


Verslag van het Bestuur<br />

Financiële positie<br />

In <strong>2010</strong> steeg de dekkingsgraad van 119 procent naar 123 procent. De voorziening<br />

pensioenverplichtingen steeg van € 12.978 miljoen naar € 14.183 miljoen. De belangrijkste oorzaken<br />

van deze stijging waren de daling van de rente en de stijging van de levensverwachting. De<br />

rentetermijnstructuur daalde van gemiddeld 3,87 procent (ultimo 2009) naar gemiddeld 3,46 procent<br />

(ultimo <strong>2010</strong>) en de voorziening onzekerheid sterftetrend werd verhoogd van 1,7 procent naar 3,6<br />

procent van de voorziening pensioenverplichtingen.<br />

Het vermogen steeg met € 1.972 miljoen van € 15.473 miljoen naar € 17.445 miljoen. Deze toename<br />

werd met name veroorzaakt doordat een beleggingsrendement van 14,8 procent werd gerealiseerd. Het<br />

totaal eigen vermogen is gestegen van € 2.495 miljoen naar € 3.262 miljoen.<br />

Onderstaande grafieken tonen de ontwikkeling van de dekkingsgraad, de daarbij behorende<br />

gemiddelde rentetermijnstructuur (marktrente) en de ontwikkeling van het eigen vermogen.<br />

Ontwikkeling dekkingsgraad<br />

130%<br />

5%<br />

Dekkingsgraad<br />

125%<br />

120%<br />

115%<br />

110%<br />

105%<br />

100%<br />

4%<br />

3%<br />

2%<br />

1%<br />

Marktrente<br />

95%<br />

31-12-2009 31-03-<strong>2010</strong> 30-06-<strong>2010</strong> 30-09-<strong>2010</strong> 31-12-<strong>2010</strong><br />

0%<br />

Dekkingsgraad Minimaal vereiste dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad Marktrente<br />

Ontwikkeling eigen vermogen (in miljoenen euro)<br />

4.000<br />

2.267<br />

336<br />

3.500<br />

-/- 259<br />

-/- 37 -/- 252<br />

23<br />

3.262<br />

3.000<br />

2.500<br />

2.495<br />

-/- 167<br />

-/- 1.144<br />

2.000<br />

1.500<br />

1.000<br />

500<br />

0<br />

Beginstand<br />

Rentetoevoeging<br />

pensioenverplichtingen<br />

Wijziging rentetermijnstructuur<br />

Beleggingsopbrengsten<br />

Premie<br />

Pensioenopbouw<br />

Indexatie<br />

Verhoging voorziening<br />

onzekerheid sterftetrend<br />

Overig<br />

Eindstand<br />

Begin/eindstand Afname eigen vermogen Toename eigen vermogen<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 3


Gedurende het jaar was er veel onrust op de financiële markten waardoor de dekkingsgraad vanaf het<br />

tweede kwartaal daalde. Het dieptepunt werd eind augustus bereikt met een dekkingsgraad van 107<br />

procent. Deze daling werd voornamelijk veroorzaakt doordat de rente daalde van gemiddeld 3,87<br />

procent primo <strong>2010</strong> naar gemiddeld 2,52 procent ultimo augustus. Daarna herstelde de dekkingsgraad<br />

zich weer om op bijna 123 procent te eindigen per 31 december <strong>2010</strong>. De dekkingsgraad ligt ultimo<br />

<strong>2010</strong> nog net beneden de vereiste dekkingsgraad van 124 procent, zoals berekend op basis van de<br />

strategische beleggingsmix. Er is derhalve sprake van een beperkt reservetekort.<br />

In het gecombineerde korte- en langetermijnherstelplan is beschreven hoe Stichting Shell<br />

Pensioenfonds (het Pensioenfonds) verwacht de dekkingsgraad binnen een termijn van uiterlijk drie<br />

jaar (ultimo 2011) op het minimaal wettelijk vereiste niveau en in vijftien jaar (ultimo 2023) op het<br />

wettelijk vereiste niveau te brengen. De ontwikkeling van de dekkingsgraad was, over het gehele jaar<br />

bezien, beduidend gunstiger dan in het door DNB goedgekeurde herstelplan werd voorzien.<br />

De reële dekkingsgraad, dat is de dekkingsgraad waarbij rekening is gehouden met<br />

inflatieverwachtingen steeg van 83 procent per 31 december 2009 naar 88 procent per 31 december<br />

<strong>2010</strong>.<br />

Actuariële analyse van het resultaat over <strong>2010</strong><br />

€ miljoen Baten Lasten Mutaties in<br />

voorziening<br />

Winst<br />

(Verlies)<br />

Beleggingen/marktrente 2.298 (31) (1.311) 956<br />

Indexatie - - (37) (37)<br />

Premies en pensioenopbouw 336 (19) (259) 58<br />

Waardeoverdrachten 6 (2) (5) (1)<br />

Uitkeringen - (628) 628 -<br />

Uitvoeringskosten - (7) 12 5<br />

Kanssystemen (arbeidsongeschiktheid en sterfte) 19 - 19 38<br />

Wijziging reserveringsmethodiek en overig - - (252) (252)<br />

Saldo 2.659 (687) (1.205) 767<br />

In <strong>2010</strong> is een positief resultaat geboekt van € 767 miljoen. Dit resultaat kan als volgt worden<br />

onderverdeeld:<br />

Beleggingen/marktrente (+ € 956 miljoen)<br />

Het resultaat op beleggingen/marktrente in <strong>2010</strong> is gelijk aan:<br />

- De beleggingsopbrengsten na kosten vermogensbeheer: € 2.267 miljoen<br />

- De benodigde rentetoevoeging aan voorziening pensioenverplichtingen<br />

(1-jaarsrente van 1,303 procent): -/- € 167 miljoen<br />

- Stijging voorziening pensioenverplichtingen door daling marktrente<br />

van 3,87 procent naar 3,46 procent:<br />

-/- € 1.144 miljoen<br />

Per saldo: € 956 miljoen<br />

Indexatie (-/- € 37 miljoen)<br />

Voor de pensioenelementen die een onvoorwaardelijke indexatie kennen wordt op voorhand<br />

gefinancierd. Voor de voorwaardelijke indexatie wordt op voorhand niet gefinancierd. De<br />

pensioenelementen die een voorwaardelijke indexatie kennen zijn in <strong>2010</strong> overeenkomstig de ambitie<br />

(= toename van het afgeleide prijsindexcijfer alle huishoudens) met 0,8 procent verhoogd.<br />

Als gevolg van de voorwaardelijke en onvoorwaardelijke indexatie nam de voorziening<br />

pensioenverplichtingen met € 58 miljoen toe. Voor de onvoorwaardelijke indexatie was een bedrag<br />

van € 21 miljoen beschikbaar; per saldo nam de voorziening pensioenverplichtingen € 37 miljoen toe.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 4


Premies en pensioenopbouw (+ € 58 miljoen)<br />

Het resultaat op premies is het saldo van enerzijds de beschikbare premies voor de coming service<br />

koopsom en de backservice koopsom en anderzijds de werkelijke stijging van de voorziening<br />

pensioenverplichtingen als gevolg van het toenemen van de pensioenjaren en van salarisstijgingen.<br />

De in de rekening van baten en lasten opgenomen premie bedroeg € 336 miljoen waarvan € 317<br />

miljoen beschikbaar was voor de toename van de voorziening pensioenverplichtingen als gevolg van<br />

het toenemen van de pensioenjaren en van salarisstijgingen. De resterende € 19 miljoen is om de<br />

lasten te dekken die voortvloeien uit het overlijden of arbeidsongeschikt worden in actieve dienst.<br />

De werkelijke toename van de voorziening pensioenverplichtingen door het toenemen van de<br />

deelnemerstijd bedroeg € 134 miljoen en door salarisstijgingen € 125 miljoen, in totaal was een premie<br />

van € 259 miljoen benodigd. Per saldo was de premie ruim toereikend om de pensioenopbouw te<br />

dekken en resulteerde in een winst van € 58 miljoen (€ 317 miljoen -/- € 259 miljoen).<br />

Waardeoverdrachten (-/- € 1 miljoen)<br />

Bij wijziging van werkgever heeft de deelnemer in beginsel het recht om de opgebouwde aanspraken<br />

bij de pensioenuitvoerder van zijn oude werkgever over te dragen naar de pensioenuitvoerder van zijn<br />

nieuwe werkgever. De inkomende waardeoverdrachten bedroegen € 6 miljoen en de uitgaande<br />

waardeoverdrachten € 2 miljoen, per saldo werd € 4 miljoen overgedragen naar het Pensioenfonds. De<br />

voorziening pensioenverplichtingen ging met € 5 miljoen omhoog, zodat er een verlies op<br />

waardeoverdrachten ontstond van € 1 miljoen.<br />

Uitkeringen (€ 0 miljoen)<br />

De werkelijke uitkeringen kwamen overeen met de verwachte uitkeringen zodat daar geen winst of<br />

verlies op is ontstaan.<br />

Uitvoeringskosten (+ € 5 miljoen)<br />

In de voorziening pensioenverplichtingen is een opslag van 2 procent opgenomen voor<br />

uitbetalingskosten. Deze valt vrij indien er een uitkering wordt verricht. In de feitelijk te betalen<br />

premie is geen opslag voor administratiekosten inbegrepen. De opslag van 2 procent over de<br />

uitkeringen die beschikbaar is om de uitbetalingskosten te dekken, bedroeg € 12 miljoen. De<br />

werkelijke pensioenadministratie- en uitbetalingskosten bedroegen € 7 miljoen zodat per saldo een<br />

positief resultaat op kosten resulteerde van € 5 miljoen (= € 12 miljoen -/- € 7 miljoen).<br />

Kanssystemen - arbeidsongeschiktheid & sterfte (+ € 38 miljoen)<br />

De winst op kanssystemen bestaat uit het resultaat op arbeidsongeschiktheid en het resultaat op sterfte<br />

en bedroeg in <strong>2010</strong> € 38 miljoen positief.<br />

Wijziging reserveringsmethodiek & overig (-/- € 252 miljoen)<br />

De voorziening onzekerheid sterftetrend is verhoogd van 1,7 procent van de voorziening<br />

pensioenverplichtingen naar 3,6 procent van de voorziening pensioenverplichtingen. Dit leidde tot een<br />

toename van de voorziening pensioenverplichtingen met € 248 miljoen. Overige oorzaken leidde tot<br />

een verlies van € 4 miljoen. In totaal een verlies op wijziging reservemethodiek & overig van € 252<br />

miljoen.<br />

Saldo (+ € 767 miljoen)<br />

Het positief resultaat van € 767 miljoen is toegevoegd aan de algemene reserve. Deze steeg van<br />

€ 2.495 miljoen ultimo 2009 naar € 3.262 miljoen ultimo <strong>2010</strong>.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 5


Beleid<br />

Doelstelling<br />

Doelstelling van het beleid van het Bestuur is het nakomen van pensioenaanspraken en<br />

pensioenrechten, waarbij het streven is ingegane pensioenrechten en premievrije pensioenaanspraken<br />

waardevast te houden 1 . De voor dat streven geldende maatstaf is het “afgeleide prijsindexcijfer alle<br />

huishoudens”. In de opzet van de pensioenregeling wordt gestreefd naar eenvoud en transparantie en<br />

naar onafhankelijkheid van de ontwikkelingen in de sociale zekerheid.<br />

Het Pensioenfonds streeft ernaar deze doelstelling te bereiken met waar mogelijk, lage en stabiele<br />

premies. Het strategisch beleggingsbeleid van het Pensioenfonds is erop gericht om binnen<br />

aanvaardbare risico’s maximale beleggingsresultaten te genereren, zodat het Pensioenfonds op lange<br />

termijn een gezonde financiële positie heeft.<br />

Strategisch beleggingsbeleid<br />

Om de doelstelling te realiseren stelt het Bestuur van het Pensioenfonds periodiek, in ieder geval elke<br />

drie jaar, aan de hand van een Asset Liability Management (ALM) studie het strategisch<br />

beleggingsbeleid vast. De vastgelegde strategische gewichten van de beleggingscategorieën en hun<br />

onderverdeling naar regio’s vormen de basis voor het beleggingsbeleid. Vermogensbeheerder Shell<br />

Asset Management Company B.V. (hierna ‘SAMCo’) is gemachtigd binnen vastgestelde bandbreedtes<br />

en risicorichtlijnen van de strategische beleggingsmix af te wijken.<br />

In 2009 is, in het kader van de ontwikkeling van het Herstelplan, een ALM-studie uitgevoerd en is er<br />

een strategisch beleggingsbeleid vastgesteld. Het Bestuur heeft besloten dat uiterlijk eind 2011 moet<br />

zijn overgegaan op de nieuwe strategische beleggingsmix op basis van 65% zakelijke en 35%<br />

vastrentende waarden.<br />

Het Pensioenfonds gaat bij zijn ALM-studies uit van veronderstellingen die het voor de lange termijn<br />

realistisch acht. Voor het rendement op obligaties is het rendement op langlopende staatsleningen het<br />

uitgangspunt. Bij de ALM-studie in 2009 is voor het langetermijnrendement op aandelen voor de<br />

ontwikkelde markten uitgegaan van een risico-opslag op dit obligatierendement van 3,0 procent<br />

(aandelenrisicopremie). Voor specifieke subcategorieën zijn hogere risico-opslagen gehanteerd,<br />

bijvoorbeeld voor aandelen Emerging Markets 3,5 procent en voor private equity 4,5 procent. Voor de<br />

strategische beleggingsmix bedraagt het verwachte langetermijnrendement exclusief diversificatieeffecten<br />

5,9 procent per jaar, inclusief diversificatie-effecten bedraagt het verwachte<br />

langetermijnrendement 6,6 procent per jaar. Zolang de strategische beleggingsmix nog niet is bereikt<br />

zal het verwachte rendement op lange termijn dientengevolge iets lager liggen.<br />

In combinatie met het overeengekomen financieringsbeleid, volstaan dergelijke rendementen om naar<br />

verwachting op lange termijn aan de nominale verplichtingen te kunnen voldoen en de<br />

indexatieambitie van het Pensioenfonds voor ingegane en uitgestelde pensioenaanspraken in<br />

voldoende mate te kunnen realiseren.<br />

Tijdstip en snelheid van overgang naar de nieuwe strategische beleggingsmix hangen mede af van de<br />

marktomstandigheden.Tevens heeft het Bestuur, in het kader van de wens van risicoreductie, in <strong>2010</strong><br />

besloten om de nominale liability hedge op te hogen van 21 naar 24 procent van de voorziening<br />

pensioenverplichtingen. In het volgende overzicht is de per 31 december <strong>2010</strong> van toepassing zijnde<br />

strategische beleggingsmix opgenomen.<br />

1 Het volledige indexatiebeleid is opgenomen op pagina 43 en 44.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 6


Strategische beleggingsmix per 31 december <strong>2010</strong><br />

Beleggingscategarie Minimum Strategisch Maximum<br />

Beursgenoteerde aandelen + Alternatieve<br />

55 60 65<br />

beleggingen<br />

- Beursgenoteerde aandelen 40 40 50<br />

- Alternatieve beleggingen<br />

(o.a. private equity, vastgoed, hedgefondsen) 15 20 25<br />

Vastrentende waarden 35 40 45<br />

Kortlopende middelen -5 0 5<br />

Totaal<br />

100<br />

Nominale liability hedge (in % nominale renterisico)<br />

Reële liability hedge (in % reële renterisico)<br />

23,5<br />

11,5<br />

24<br />

12<br />

24,5<br />

12,5<br />

Beleid inzake Verantwoord Beleggen<br />

Het Pensioenfonds heeft een beleid inzake Verantwoord Beleggen. Daarbij legt het de nadruk op<br />

‘engagement’ en hanteert het als uitgangspunt de “Global Compact” criteria, die in Verenigde Natiesverband<br />

zijn geformuleerd met betrekking tot verantwoord ondernemen. In beginsel worden geen<br />

ondernemingen à priori uitgesloten op basis van deze criteria.<br />

Het beleid wordt uitgevoerd voor zowel de door SAMCo beheerde als de extern beheerde op de beurs<br />

verhandelbare aandelen. Uitbreiding naar andere beleggingscategorieën (obligaties, vastgoed, private<br />

equity en andere alternatieve beleggingen) zal stapsgewijs plaatsvinden.<br />

Het streven is erop gericht dat het Pensioenfonds, waar mogelijk, stemt bij alle ondernemingen waarin<br />

het belegt. Het oefent geen stemrechten uit op aandelen Royal Dutch Shell plc. Uit praktische<br />

overwegingen wordt normaliter op afstand gestemd zonder aanwezigheid op<br />

aandeelhoudersvergaderingen. Behalve als er aanleiding voor is, zoekt het Pensioenfonds de dialoog<br />

met de leiding van ondernemingen zonder de publiciteit te zoeken. Om dit beleid te realiseren maakt<br />

het Pensioenfonds gebruik van Hermes EOS, een gespecialiseerde dienstverlener die institutionele<br />

beleggers helpt om beleid inzake verantwoord beleggen in praktijk te brengen.<br />

In <strong>2010</strong> heeft het Pensioenfonds op afstand gestemd op 4.152 aandeelhoudersvergaderingen. Bij 1.700<br />

van deze aandeelhoudersvergaderingen werd bij een of meer besluiten tegengestemd, voornamelijk op<br />

corporate governance onderwerpen, zoals bestuursstructuur, beloningssystemen, vermogensstructuur,<br />

succession planning, risicobeheer, kapitaalstructuur en controles. Het betrof ondernemingen<br />

wereldwijd.<br />

Mede namens het Pensioenfonds werd door Hermes EOS gesproken met 563 ondernemingen over<br />

corporate governance en `verantwoord ondernemen´-onderwerpen, waaronder bestuursstructuur,<br />

bedrijfscultuur, succession planning, interactie met werknemers en de gemeenschap, gezondheid en<br />

veiligheid, kinderarbeid, controversiële wapens, corruptie, klimaatverandering, waterbeheer,<br />

bosbeheer en andere onderwerpen betreffende het milieu.<br />

Het Pensioenfonds heeft de UN Principles for Responsible Investment ondertekend en is actief lid van<br />

Eumedion.<br />

Het Pensioenfonds doet ieder kwartaal op de website verslag over de uitvoering van het beleid.<br />

Financieringsbeleid<br />

Kostendekkende en gedempte premie<br />

De kostendekkende premie voor het jaar <strong>2010</strong> is berekend op de per 1 januari <strong>2010</strong> geldende<br />

rentetermijnstructuur (gemiddeld 3,9 procent).<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 7


De berekening van de gedempte premie wordt gebaseerd op het verwacht rendement, waarbij geen<br />

rekening is gehouden met verwachte extra rendementen als gevolg van diversificatie-effecten. Het<br />

verwacht rendement dat is gehanteerd voor de berekening van de gedempte premie voor <strong>2010</strong> bedraagt<br />

5,5 procent.<br />

Overzicht premies <strong>2010</strong> (in procenten van de pensioenpremiegrondslag)<br />

Kostendekkende premie<br />

(in %)<br />

Gedempte premie<br />

(in %)<br />

Rentetermijnstructuur (gemiddeld)<br />

3,9<br />

Verwacht rendement<br />

5,5<br />

Totale premie 35,9 35,3<br />

Indexatiebeleid<br />

Het streven is het waardevast houden van de ingegane pensioenrechten en premievrije<br />

pensioenaanspraken. Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks per 1 juli indexatie<br />

verleend van maximaal de toename van het ‘afgeleide prijsindexcijfer alle huishoudens’ zoals dat<br />

wordt gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek over de referentieperiode van maart<br />

van het voorafgaande jaar tot maart van het lopende jaar. Dat zal in principe gebeuren indien de<br />

dekkingsgraad zich op dat moment boven de 105% bevindt en door het toekennen van indexatie niet<br />

onder de 105% zou komen. Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en<br />

pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke indexatie is geen reserve gevormd<br />

en wordt geen premie betaald. De indexatieverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.<br />

Het Pensioenfonds kan besluiten om in aanvulling op de hiervoor vermelde voorwaardelijke indexatie,<br />

op basis van andere factoren dan het ‘afgeleide prijsindexcijfer alle huishoudens’ een indexatie te<br />

verlenen. Hiervoor is geen maatstaf afgesproken. De bevoegdheid tot het verlenen van een<br />

aanvullende indexatie als bedoeld in deze alinea is en blijft ter discretie van het Pensioenfonds. De<br />

indexatie kan alleen verleend worden voor zover de financiële positie van het Pensioenfonds dat<br />

toelaat. 2<br />

Beleggingen<br />

Financiële markten in <strong>2010</strong>: een tweede jaar van herstel, maar niet zonder haperingen<br />

Net als in 2009 klommen financiële markten in <strong>2010</strong> over vrijwel de gehele wereld uiteindelijk uit het<br />

dal, zij het onder onrustige omstandigheden. Bedrijfswinsten stegen en de balans van veel bedrijven<br />

werd versterkt. Om deze stijgingen mogelijk te maken was net als in 2009 een voortdurende en<br />

ongeëvenaarde inspanning van overheden en centrale banken nodig om economieën en markten<br />

staande te houden. Dit geheel leidde gedurende het jaar tot een herstel, zij het haperend.<br />

De meest directe overheidssteun vond plaats in de Verenigde Staten. Toen cijfers in de zomer duidden<br />

op een dip in economische activiteit, en de vrees voor een ‘double dip’ (een tweede recessie) weer<br />

toenam, ving de Federal Reserve opnieuw aan met een programma van ‘quantitative easing’ – het op<br />

grote schaal inkopen van Amerikaans staatspapier. Na een totaalprogramma van USD 1.250 miljard<br />

ter ondersteuning van ‘mortgage-backed securities’ en USD 300 miljard voor de inkoop van<br />

langetermijnstaatspapier in 2008 en 2009, werd er in november nog een inkoopprogramma van USD<br />

600 miljard afgekondigd. Dit programma, gekoppeld aan de voortzetting van een reeks fiscale<br />

stimuleringsmaatregelen, zorgde mede voor een opleving van aandelenindices gedurende de tweede<br />

helft van het jaar.<br />

In mei leidden de problemen rondom de Griekse overheidsfinanciën tot een pan-Europese<br />

schuldencrisis. Griekenland werd gedwongen een beroep te doen op een noodregeling van de EU en<br />

het IMF. De onrust rond Griekenland en een aantal andere Europese landen zorgde ervoor dat<br />

2 Het volledige indexatiebeleid is opgenomen op pagina 43 en 44.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 8


eleggers hun toevlucht namen tot obligaties met een hoge kredietwaardigheid (AAA tot AA). Ook<br />

aandelen van financiële instellingen moesten het ontgelden vanwege blootstelling van deze<br />

instellingen aan obligaties uit de door de schuldencrisis getroffen landen. De ‘stress test’ voor de<br />

bankensector die werd uitgevoerd en het bereiken van een meer dan tijdelijke oplossing in de vorm<br />

van een garantiepakket van € 750 miljard, wist vanaf juni de gemoederen meer te bedaren. Deze<br />

speelden echter weer op in november, toen Ierland als volgende Europese lidstaat een reddingspakket<br />

moest aanvragen.<br />

Als gevolg hiervan deden Europese aandelenbeurzen het minder dan die in andere delen van de<br />

wereld. Omdat het Pensioenfonds de regio Europa ten opzichte van andere regio’s heeft overwogen,<br />

heeft dit de performance in <strong>2010</strong> in negatieve zin beïnvloed.<br />

Afwaardering van de kredietwaardigheid (‘downgrade’) van Griekenland door de rating agencies<br />

leidde er toe dat Griekenland uit de EMU Government Bond Index werd gehaald. Voor het<br />

Pensioenfonds betekende dit dat de beleggingen in Griekse staatsobligaties vanaf dat moment als een<br />

‘off benchmark’ positie werd aangehouden in afwachting van een geschikter moment om deze te<br />

verkopen. Uiteindelijk is de positie tegen het einde van <strong>2010</strong> verkocht, hetgeen een kleine winst heeft<br />

opgeleverd ten opzichte van verkoop direct na de downgrade in juni <strong>2010</strong>.<br />

Het economisch herstel in de wereld werd in <strong>2010</strong> gekenmerkt door een tweedeling. Opkomende<br />

markten (‘emerging markets’) deden het tot het vierde kwartaal beter dan die in de rest van de wereld.<br />

De overheidsfinanciën van deze landen zagen er relatief goed uit, en ook binnenlandse groeicijfers<br />

waren aanmerkelijk beter dan die van Westerse landen. Hierdoor was er brede belangstelling voor<br />

beleggingen in deze landen. Het Pensioenfonds heeft hiervan in <strong>2010</strong> geprofiteerd door een<br />

strategische overweging van emerging markets (in zowel de aandelen - als de vastrentende<br />

portefeuille). Overigens stegen, gedreven door deze groei, ook de prijzen van grondstoffen, veelal tot<br />

recordhoogte. Dit is mede oorzaak geweest van een oplopende inflatie. Het Pensioenfonds heeft het<br />

inflatierisico deels afgedekt met de reële rentehedge.<br />

Ook binnen Europa was er sprake van een tweedeling: bemoedigende groei in de Europese<br />

kernlanden, met name in Duitsland, en achterblijvende groei in de Europese periferie.<br />

Wereldwijd presteerden Small Cap aandelen beter dan Large Cap door een toegenomen<br />

risicobereidheid, en een verhoudingsgewijs lagere blootstelling aan de impact van de ontwikkelingen<br />

op financiële markten. De (strategische) overweging van small cap aandelen in de portefeuille droeg<br />

daardoor positief bij aan het resultaat.<br />

De kapitaalmarktrente daalde flink gedurende de eerste acht maanden van het jaar, om daarna weer op<br />

te lopen, eindigend met een scherpe stijging in december. Per saldo is er over <strong>2010</strong> sprake van een<br />

rentedaling. De rentedaling heeft positief bijgedragen aan het resultaat omdat het Pensioenfonds een<br />

deel van dit risico heeft afgedekt door middel van renteswaps.<br />

‘Credit spreads’ van bedrijfsobligaties zijn sterk gedaald gedurende het jaar, als gevolg waarvan de<br />

rendementen van bedrijfsobligaties positief waren.<br />

Tenslotte profiteerden ook Alternatives van het in algemene zin positieve marktsentiment. Het<br />

rendement van vastgoed en private equity liep in de dubbele cijfers, en het lijkt er op dat ook de hedge<br />

fund sector zich heeft hersteld van het crisisjaar 2008: na een periode van onttrekkingen door<br />

investeerders in 2009 is er sinds <strong>2010</strong> weer sprake van nieuwe investeringen in de sector.<br />

Beleggingsresultaat<br />

Het beleggingsrendement over <strong>2010</strong> bedroeg 14,8 procent (2009: 27,5 procent). Het<br />

beleggingsrendement was 1,4 procent punt hoger dan de samengestelde interne benchmark van 13,4<br />

procent. De rendementen van zowel vastrentende waarden, aandelen en hedgefondsen waren hoger<br />

dan de interne benchmarks. Het rendement van de alternatieve beleggingen was lager dan de interne<br />

benchmark. Het vermogen bedroeg ultimo <strong>2010</strong> € 17.445 miljoen (2009: € 15.473 miljoen).<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 9


Samenstelling van het vermogen<br />

De vermogenssamenstelling op basis van het economische of beleggingsrisico is relevant voor de<br />

vergelijking met de strategische beleggingsmix en de tactische ruimte. Hierin zijn de derivaten voor de<br />

bepaling van het economisch risico per beleggingscategorie verwerkt, waardoor de<br />

vermogenssamenstelling afwijkt van die in de geconsolideerde jaarrekening, welke gebaseerd is op<br />

Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek en IFRS-regelgeving.<br />

Samenstelling vermogen op basis van beleggingsrisico<br />

31 december <strong>2010</strong> 31 december 2009<br />

€ miljoen % € miljoen %<br />

Aandelen 7.420 43 6.329 41<br />

Alternatieve beleggingen 1.971 11 1.567 10<br />

Hedgefondsen 927 5 840 5<br />

Vastrentende waarden 7.057 41 6.819 44<br />

Overige activa en passiva 70 - (82) -<br />

Vermogen 17.445 100 15.473 100<br />

De alternatieve beleggingen bevatten Private Equity, niet beursgenoteerd vastgoed en overige<br />

alternatieve beleggingen. De liability hedge ter grootte van € 622 mln (2009: € 570 mln) wordt tot de<br />

vastrentende waarden gerekend.<br />

Samenstelling vermogen volgens de opstelling van de jaarrekening<br />

31 december <strong>2010</strong> 31 december 2009<br />

€ miljoen % € miljoen %<br />

Aandelen 6.904 40 5.810 38<br />

Alternatieve beleggingen 2.019 12 1.588 10<br />

Hedgefondsen 901 5 840 5<br />

Vastrentende waarden 6.650 38 5.750 37<br />

Overige activa en passiva 971 6 1.485 10<br />

Vermogen 17.445 100 15.473 100<br />

Beleggingsrendementen van het Pensioenfonds en rendementsvergelijking<br />

Het positieve rendement van het Pensioenfonds werd voornamelijk gedreven door een sterke<br />

prijsstijging van aandelen en vastrentende waarden. Het Pensioenfonds heeft een relatief hoge weging<br />

in vastrentende waarden van opkomende markten en bedrijfsobligaties. Door de actieve strategieën die<br />

minder liquide obligaties overwegen en meer liquide obligaties onderwegen heeft het Pensioenfonds<br />

geprofiteerd van de toegenomen risicobereidheid en de instroom van kapitaal naar de minder liquide<br />

obligaties van bedrijven en opkomende markten. Ook de afdekking van het nominale en reële<br />

renterisico droeg positief bij aan het resultaat. De actieve strategie in aandelen waarin “small cap”<br />

aandelen worden overwogen heeft bijgedragen aan het positieve rendement ten opzichte van de<br />

benchmark voor deze categorie. De rendementen van hedgefondsen waren positief. Ten opzichte van<br />

beleggingsresultaten van hedgefondsen in het algemeen, deden de hedgefondsen van het<br />

Pensioenfonds het beter dan het gemiddelde van de sector. De rendementen van private equity waren<br />

lager ten opzichte van de interne benchmark. De fondsen van het Pensioenfonds rendeerden wel beter<br />

dan het gemiddelde van de private equity markt. Op de lange termijn heeft het rendement van de<br />

private equity portefeuille ook de interne benchmark ruimschoots overtroffen.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 10


In onderstaande tabel worden de rendementen na valuta-afdekking en na kosten vergeleken met de<br />

interne rendements-benchmark na valuta-afdekking en na kosten gebaseerd op de strategische<br />

beleggingsallocatie.<br />

Rendement in procenten<br />

<strong>2010</strong> 2009<br />

Actueel Interne Exces Actueel Interne Exces<br />

benchmark<br />

benchmark<br />

Aandelen 18,6 17,2 1,4 42,7 38,3 4,4<br />

Vastrentende waarden 11,7 9,0 2,7 23,1 19,2 3,9<br />

Hedgefondsen 7,5 6,9 0,6 11,0 1,5 9,5<br />

Alternatieve beleggingen 15,0 17,3 -2,3 14,4 25,7 -11,3<br />

Actief valutamanagement -0,1 - - 0,3 - -<br />

Totaal Rendement 14,8 13,4 1,4 27,5 26,5 1,0<br />

Wijze van berekening van het rendement op het vermogen<br />

In de berekening van de rendementen zijn begrepen de inkomsten uit beleggingen en de opbrengsten,<br />

respectievelijk kosten van het uitlenen en inlenen van effecten, de waardewijzigingen van de<br />

beleggingen en de resultaten op het afdekken van valutarisico. Het rendement is berekend op dagbasis<br />

waarbij de tijdsgewogen methode is toegepast, met uitzondering van niet beursgenoteerde beleggingen<br />

zoals Private Equity en Hedgefondsen waarbij de rendementen op maand- en/of kwartaalbasis worden<br />

berekend.<br />

Pensioenen<br />

Statuten, reglementen en Uitvoeringsovereenkomst<br />

De Statuten zijn op 14 juli <strong>2010</strong> op diverse punten aangepast. De belangrijkste wijzigingen betroffen<br />

de opneming van de Beleggingscommissie in de Statuten, het creëeren van de mogelijkheid dat het<br />

Verantwoordingsorgaan in het jaarverslag een oordeel geeft over het functioneren van het Bestuur in<br />

het verslagjaar in plaats van het jaar daaraan voorafgaand, alsmede ten aanzien van discretionaire<br />

indexatieverlening de introductie van een recht op overleg voor Shell Petroleum N.V. en van een<br />

verzwaarde besluitvormingsprocedure. Deze laatste wijzigingen hangen samen met de opneming van<br />

de mogelijkheid van discretionaire indexatieverlening in Reglement V (zie hierna).<br />

De Statuten zijn nogmaals herzien per 21 december <strong>2010</strong>. Het interne toezicht door middel van een<br />

jaarlijks te benoemen visitatiecommissie is vervangen door een permanente Commissie Intern<br />

Toezicht, waarmee een grotere mate van onafhankelijkheid van en continuïteit in het toezicht wordt<br />

bereikt. De Commissie Intern Toezicht zal in 2011 worden bemensd.<br />

Per 19 oktober 2009 is de Bijlage bij Reglement V gewijzigd in die zin, dat vanaf 1 juli <strong>2010</strong> nieuwe<br />

omzettingstabellen gelden. In aanvulling hierop zijn per laatst genoemde datum nog enkele technische<br />

correcties doorgevoerd in Reglement V en de Bijlage bij Reglement V.<br />

Reglement V is nogmaals aangepast per 16 november <strong>2010</strong>. De zogenoemde ‘overige factoren’ uit het<br />

indexatiebeleid zijn opgenomen in het reglement onder de noemer ‘discretionaire indexatie’ en de<br />

gehele bepaling over indexatie is, na afstemming met de Authoriteit Financiële Markten, in lijn<br />

gebracht met herziene wet- en regelgeving. Het betreft alleen tekstuele, geen inhoudelijke wijzigingen<br />

van het indexatiebeleid van het Pensioenfonds.<br />

De Uitvoeringsovereenkomst is in <strong>2010</strong> niet herzien.<br />

Werkgevers- en deelnemerspremie<br />

In het afgelopen jaar was de premie gelijk aan de gedempte premie. De werkgeverspremie bedroeg<br />

32,1 procent van de pensioenpremiegrondslag. De gemiddelde deelnemerspremie over <strong>2010</strong> bedroeg<br />

3,2 procent. De deelnemerspremie over het deel van de pensioenpremiegrondslag dat ligt boven de<br />

pensioenpremiegrens bedroeg in <strong>2010</strong> de in het Reglement bepaalde 8 procent (onder de<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 11


pensioenpremiegrens bedraagt de deelnemerspremie 2%). Tezamen bedroeg de totale premie 35,3<br />

procent.<br />

In december <strong>2010</strong> heeft het Bestuur besloten om de werkgeverspremie met ingang van 1 januari 2011<br />

ongewijzigd te laten op 32,1 procent van de pensioenpremiegrondslag. De deelnemerspremies zijn<br />

hierdoor ook ongewijzigd gebleven.<br />

Indexatie pensioenen per 1 juli <strong>2010</strong><br />

Het Bestuur heeft besloten om de pensioenen die voorwaardelijk worden geïndexeerd, per 1 juli <strong>2010</strong><br />

te verhogen met 0,8 procent. Tevens heeft het Bestuur besloten om de in 2009 gemiste indexatie van<br />

1,5 procent niet in te halen in <strong>2010</strong>.<br />

De algemene salarisverhoging van Shell in Nederland voor niet CAO was nihil. Hierdoor werden het<br />

overbruggingspensioen en de maxima voor de tegemoetkoming 65-min voor het ouderdomspensioen<br />

en voor het partnerpensioen niet verhoogd.<br />

Grensbedragen<br />

Voor de opbouw van de pensioenaanspraken worden verschillende percentages gebruikt, afhankelijk<br />

van de hoogte van het salaris. Daarvoor gelden drie grensbedragen, die jaarlijks per 1 juli worden<br />

aangepast aan de ontwikkelingen van de normale salarismaxima voor respectievelijk salarisgroep 15, 6<br />

en 3. Aangezien de normale salarismaxima niet zijn aangepast, zijn de grensbedragen ook niet<br />

aangepast. Per 1 juli <strong>2010</strong> is het eerste grensbedrag op € 28.506 gehandhaafd, het tweede grensbedrag<br />

op € 63.659 en het derde grensbedrag op € 106.578.<br />

Communicatie<br />

In <strong>2010</strong> werden twee Nieuwsbrieven verzonden aan alle (gewezen) deelnemers en<br />

pensioengerechtigden met informatie over de aanpassing van de governance structuur in het<br />

Pensioenfonds, de ontwikkeling van de rente en de dekkingsgraad, de beleggingsresultaten en het<br />

effect van de door het Bestuur genomen maatregelen naar aanleiding van de kredietcrisis. Voorts werd<br />

aandacht besteed aan de vorderingen van het herstelplan, het effect van de gestegen levensverwachting<br />

op de verplichtingen van het Pensioenfonds en het resultaat van de evaluatie van de toepassing van het<br />

indexatiebeleid.<br />

De website werd geheel vernieuwd en de Pensioencalculator werd voor de actieve deelnemers<br />

beschikbaar gesteld op het internet. De dekkingsgraad werd elk kwartaal op de website gepubliceerd<br />

in de rubriek “Over het Pensioenfonds”. Het Pensioenfonds heeft zich aangesloten op het nationale<br />

Pensioenregister.<br />

Het strategisch communicatiebeleid werd getoetst. Daartoe werd een aantal direct bij het<br />

Pensioenfonds betrokkenen, deelnemers en gepensioneerden uitgebreid geïnterviewd. In de interviews<br />

werd gevraagd naar meningen over de schriftelijke en electronische informatie en de behoefte aan<br />

aanvullende communicatie werd gepeild, zowel voor wat betreft vorm als inhoud en onderwerpen. De<br />

bevindingen van de toetsing zijn door het Bestuur besproken. In het communicatieplan 2011 zijn als<br />

gevolg hiervan onder meer opgenomen: pro-actiever communiceren bij life events met gerichte<br />

leaflets, het geven van voorlichtingssessies, actiever inspelen op significante externe ontwikkelingen<br />

via de website en nieuwsbrieven alsmede het vragen van deelnemersfeedback over de website en<br />

pensioencalculator.<br />

Ombudsman Pensioenen<br />

In <strong>2010</strong> heeft de Ombudsman Pensioenen geen klachten van belanghebbenden bij het Pensioenfonds<br />

behandeld.<br />

Ontwikkelingen op pensioengebied<br />

Vanaf 1 januari <strong>2010</strong> werden alle pensioenfondsen verplicht om het Toeslagenlabel (Indexatielabel) te<br />

gaan toevoegen aan of opnemen in alle daartoe aangewezen documenten, zoals de startbrief en het<br />

Uniform Pensioenoverzicht (UPO).<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 12


De evaluatie van het Financieel Toetsingskader door de Commissie Don werd afgerond met een<br />

rapport aan de Minister van Sociale Zaken dat vervolgens aan alle betrokken partijen ter beschikking<br />

werd gesteld. Op 24 juli <strong>2010</strong> werd een Besluit tot wijziging van het Besluit financieel toetsingskader<br />

pensioenfondsen van kracht. In dit Besluit werd duidelijkheid geboden over de parameters in het<br />

financieel toetsingskader die vanaf 1 januari 2011 gehanteerd moeten worden.<br />

Op 4 juni <strong>2010</strong> publiceerde de Stichting van de Arbeid het Pensioenakkoord waarin sociale partners<br />

afspraken hebben gemaakt over aanpassingen van de arbeidspensioenen in de tweede pijler en<br />

voorstellen gedaan voor de toekomstbestendigheid van de AOW in de eerste pijler. De nadere<br />

uitwerking van de in het akkoord opgenomen principes zullen door betrokken partijen naar<br />

verwachting in 2011 worden afgerond.<br />

Het in de loop van het jaar aangetreden nieuwe kabinet heeft aangegeven de voorgestelde verhoging<br />

van de AOW-leeftijd naar 66 jaar in 2020 te steunen, zonder uitspraken te doen over een verdere<br />

verhoging naar 67 jaar. Tevens is het Kabinet voornemens het zogenaamde Witteveenkader (fiscale<br />

regels rond pensioenen) in 2013 te wijzigen.<br />

Levensverwachting<br />

In augustus <strong>2010</strong> heeft het Actuarieel Genootschap (AG) de (nieuwe) Prognosetafel <strong>2010</strong> gepubliceerd<br />

als vervanger voor de in 2007 gepubliceerde Prognosetafel 2005-2050. De Prognosetafel <strong>2010</strong> laat een<br />

forse toename in levensverwachting zien ten opzichte van de Prognosetafel 2005-2050. Deze toename<br />

van de levensverwachting wordt veroorzaakt door aanpassing van de langetermijnverwachting als<br />

gevolg van de waarnemingen tussen 2005 en 2008. De toename van de levensverwachting over deze<br />

jaren bleek forser dan voorspeld. Voor mannen resulteert dat in een stijging van de levensverwachting<br />

van 1,17 jaar. Voor vrouwen resulteert dat in een stijging van 1,07 jaar.<br />

Bij het Pensioenfonds gaven de waarnemingen tot en met het boekjaar <strong>2010</strong> geen aanleiding om de<br />

levensverwachting bij te stellen. Het Pensioenfonds is dientengevolge niet overgegaan op<br />

Prognosetafel <strong>2010</strong>. Gezien de onzekerheid met betrekking tot de toekomstige levensverwachting<br />

heeft het Bestuur daarentegen wel besloten om de voorziening onzekerheid sterftetrend in <strong>2010</strong> te<br />

verhogen van 1,7 procent van de voorziening pensioenverplichtingen naar 3,6 procent van de<br />

voorziening pensioenverplichtingen. Deze voorziening onzekerheid sterftetrend is toereikend om het<br />

verschil tussen de door het Pensioenfonds gehanteerde prognosetafel en de door het AG gepubliceerde<br />

Prognosetafel <strong>2010</strong> te dekken.<br />

Mutatie deelnemers<br />

Het volgende overzicht toont de mutaties in het deelnemersbestand. Het aantal deelnemers van het<br />

Pensioenfonds is in <strong>2010</strong> voor het eerst sinds 2005 gedaald tot onder de 11.000. Het aantal<br />

uitdiensttredingen verdubbelde ten opzichte van 2009, ondermeer als gevolg van reorganisaties in de<br />

ondernemingen. Tevens was er sprake van een daling in het aantal nieuw toegetreden deelnemers. Het<br />

totaal aantal actieve deelnemers, gewezen deelnemers en ingegane pensioenen is gedaald ten opzichte<br />

van 2009 met 436 tot 37.259.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 13


Mutaties aantal actieve deelnemers <strong>2010</strong> 2009<br />

Aantal op 1 januari 11.517 11.690<br />

Toename als gevolg van:<br />

- nieuw toegetreden deelnemers 223 377<br />

- herindienst - 20<br />

- overige oorzaken 42 -<br />

Totale toename 265 397<br />

Afname als gevolg van:<br />

- toekennen van ouderdomspensioen 104 192<br />

- toekennen van arbeidsongeschiktheidspensioen 5 12<br />

- uitdiensttredingen 725 355<br />

- overlijden 14 9<br />

- vervallen 1 2<br />

Totale afname 849 570<br />

Aantal op 31 december 10.933 11.517<br />

Mutaties aantal in betaling zijnde pensioenen <strong>2010</strong> 2009<br />

Aantal op 1 januari 19.562 19.554<br />

Toename als gevolg van in betaling komen van:<br />

- ouderdomspensioen 104 192<br />

- overige oorzaken (o.a. ingang deeltijdpensioen) - 11<br />

- arbeidsongeschiktheidspensioen 5 12<br />

- partnerpensioen 383 339<br />

- wezenpensioen 14 19<br />

- uitgestelde pensioenen 455 412<br />

Totale toename 961 985<br />

Afname als gevolg van:<br />

- overlijden gepensioneerden 529 480<br />

- overlijden partners 363 366<br />

- beëindiging wezenpensioen 34 18<br />

- afkoop kleine pensioenen 46 97<br />

- overige oorzaken 80 16<br />

Totale afname 1.052 977<br />

Aantal op 31 december 19.471 19.562<br />

Mutaties aantal gewezen deelnemers <strong>2010</strong> 2009<br />

Aantal op 1 januari 6.616 6.701<br />

Toename als gevolg van:<br />

- uitdiensttredingen 725 355<br />

- overige oorzaken 37 10<br />

Totale toename 762 365<br />

Afname als gevolg van:<br />

- overlijden 15 13<br />

- waardeoverdracht 38 5<br />

- herindiensttredingen met overdracht - 20<br />

- pensionering 455 412<br />

- overige oorzaken 15 -<br />

Totale afname 523 450<br />

Aantal op 31 december 6.855 6.616<br />

Totaal aantal op 31 december 37.259 37.695<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 14


Risicobeheer<br />

Het Bestuur van het Pensioenfonds is verantwoordelijk voor de beheersing van de risico’s. Om risico’s<br />

optimaal te beheersen is het noodzakelijk om deze in hun onderlinge samenhang te bezien. Het beleid<br />

van het Pensioenfonds is erop gericht deze risico’s zodanig te beheersen dat sprake is van een<br />

verantwoorde en evenwichtige afweging tussen deze risico’s en rendement, uitvoeringsefficiency en<br />

kosten.<br />

Om de financiële risico’s op strategisch niveau te beheersen voert het Pensioenfonds regelmatig en<br />

minimaal driejaarlijks een ALM-studie uit. Door middel van de ALM-studie worden de bezittingen<br />

afgestemd op de verplichtingen. Daarnaast worden de financiële en niet financiële risico’s actief<br />

beheerd. Om het beheer van deze risico’s verder aan te scherpen heeft het Pensioenfonds in <strong>2010</strong> een<br />

zogenoemd Control Framework verder ingericht als onderdeel van het plan van aanpak dat in 2009<br />

was geformuleerd en in dat jaar al deels was geïmplementeerd. Door middel van een Control<br />

Framework worden risico’s geïdentificeerd, de impact en waarschijnlijkheid van deze risico’s<br />

vastgesteld en acties gedefinieerd om met ̔redelijke zekerheid’ de gestelde doelstellingen te realiseren.<br />

Onderdelen van dit Control Framework zijn onder andere: aanscherping van de controle op de<br />

beleggingen en van het risicomanagement, vastlegging van meer stringente beleggingsrichtlijnen in<br />

een nieuwe vermogensbeheerovereenkomst met SAMCo en een risico handboek. Het Bestuur heeft in<br />

dat handboek een groot aantal risico’s onderkend. Hiernaast is onderzocht in hoeverre deze risico’s<br />

zijn gemitigeerd door middel van beheersmaatregelen en heeft de resterende risico’s na de genomen<br />

beheersmaatregelen in kaart gebracht. Elk kwartaal bekijkt het Bestuur de (ontwikkeling van) de<br />

belangrijkste risico’s en een deel van de andere risico’s. De risicobeheersingssystemen zijn erop<br />

gericht de risico’s zoveel als mogelijk te onderkennen en te beheersen. Het Bestuur benadrukt dat<br />

sommige risico’s buiten zijn invloedssfeer liggen, bijvoorbeeld demografische ontwikkelingen,<br />

risico’s op looninflatie en ontwikkelingen op de financiële markten.<br />

Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste financiële en niet financiële risicocategorieën.<br />

Marktrisico<br />

Beleggingen zijn onlosmakelijk met risico verbonden, maar het risico kan worden beperkt – althans in<br />

normale marktomstandigheden – door de beleggingen te spreiden. Het marktrisico van het<br />

Pensioenfonds is een uitvloeisel van de keuze om te beleggen, of meer in het bijzonder van de keuze<br />

voor de strategische beleggingsmix die mede is gebaseerd op de uitkomsten van de ALM-studie. Het<br />

marktrisico wordt in grote lijnen bepaald door het aandelenrisico, het renterisico vanwege de duration<br />

mismatch (de rentegevoeligheid van de verplichtingen is hoger dan de rentegevoeligheid van de<br />

beleggingsporteuille) en het valutarisico.<br />

Aandelenrisico<br />

Beleggen in aandelen (of breder: zakelijke waarden en daarmee inclusief alternatieve beleggingen<br />

zoals hedge funds, private equity en vastgoed) brengt risico’s met zich die kunnen worden beperkt<br />

door zoveel mogelijk te spreiden (te diversificeren) over landen en regio’s, sectoren en specifieke<br />

aandelen binnen die sectoren. Dat werkt goed in normale marktomstandigheden maar in tijden van<br />

crisis (zoals in 2008) kan dat diversificatie effect (veel) minder groot zijn of zelfs (tijdelijk) niet meer<br />

opgaan.<br />

Renterisico<br />

Het renterisico wordt veroorzaakt door het verschil tussen de rentegevoeligheid van de verplichtingen<br />

(hoger) ten opzichte van die van de beleggingen (lager). Daarom heeft het Bestuur besloten om een<br />

deel van die rentegevoeligheid af te dekken (te hedgen) door middel van rente- en inflatieswaps<br />

(derivaten).<br />

Valutarisico<br />

Het Pensioenfonds loopt valutarisico’s omdat de pensioenverplichtingen in euro’s luiden, terwijl de<br />

beleggingen ook in andere valuta geschieden. Voor de vastrentende portefeuille worden de vreemde<br />

valuta (andere dan euro) volledig afgedekt. Voor zakelijke waarden worden de Amerikaanse dollar en<br />

de Japanse yen afgedekt, terwijl voor beleggingen in opkomende markten het valutarisico met een<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 15


schatting wordt afgedekt. Vastgoedbeleggingen in het Britse pond die qua karakter dicht tegen<br />

vastrentende waarden aanliggen (meer inkomen dan total return georiënteerd) worden ook afgedekt.<br />

Kredietrisco<br />

Kredietrisico, ook wel tegenpartijrisico genoemd, is onder meer het risico dat de uitgever van een<br />

obligatie niet meer aan zijn betalingsverplichting kan voldoen. Het afgelopen jaar heeft (weer)<br />

aangetoond dat het daarbij niet alleen om bedrijven, maar ook om overheden gaat.<br />

Beleggingsrichtlijnen die zoveel mogelijk spreiding bevorderen over kredietwaardigheid (ratings) en<br />

sommige ratings uitsluiten in de portefeuille, moeten dit risico beperken.<br />

Liquiditeitsrisco<br />

Het liquiditeitsrisico is het risico dat het Pensioenfonds op enig moment onvoldoende liquide<br />

middelen heeft om aan de lopende verplichtingen te voldoen. Onder normale omstandigheden is dit<br />

risico niet aanwezig. Maar omdat zich ook niet normale marktomstandigheden kunnen voordoen,<br />

waarbij er geen normale prijsvorming meer is en markten feitelijk ‘opdrogen’, is dit één van de<br />

risico’s die extra aandacht heeft van het Bestuur. Dit risico wordt gemitigeerd door periodiek<br />

stresstesten uit te voeren en te allen tijde een afdoende hoeveelheid zeer courante beleggingen aan te<br />

houden.<br />

Concentratierisico<br />

Pensioenfondsen lopen concentratierisico als een adequate spreiding van beleggingen ontbreekt. Dit<br />

risico wordt gemitigeerd door diversificatie van de beleggingen op operationeel en tactisch niveau.<br />

Verzekeringstechnisch risico<br />

Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat de demografische ontwikkeling van het<br />

deelnemersbestand afwijkt van de veronderstellingen waarop de voorziening pensioenverplichtingen<br />

en de gedempte premie zijn gebaseerd. Het belangrijkste risico is dat de deelnemers langer leven dan<br />

is verondersteld waardoor de voorziening pensioenverplichtingen te laag is vastgesteld.<br />

Om het risico te beheersen monitort het Bestuur jaarlijks in hoeverre het daadwerkelijke aantal<br />

overlijdensgevallen overeenkomt met het aantal dat op basis van de gehanteerde veronderstellingen<br />

verwacht mocht worden. Tevens wordt bekeken in hoeverre de toename van de levensverwachting van<br />

de deelnemers aan het Pensioenfonds overeenkomt met de in de voorziening pensioenverplichtingen<br />

opgenomen toename van de levensverwachting. Bij het vaststellen van de voorziening<br />

pensioenverplichtingen is reeds rekening gehouden dat deelnemers in de toekomst langer gaan leven.<br />

Aangezien er onzekerheid bestaat over de toekomstige toename van de levensverwachting heeft het<br />

Bestuur ultimo 2009 de voorziening onzekerheid sterftetrend getroffen. Deze voorziening onzekerheid<br />

sterftetrend bedroeg ultimo 2009 1,7 procent van de voorziening pensioenverlichtingen. Ultimo <strong>2010</strong><br />

heeft het Bestuur deze voorziening onzekerheid sterftetrend verhoogd naar 3,6 procent van de<br />

voorziening pensioenverplichtingen.<br />

Operationeel risico<br />

De operationele risico’s bij de uitvoering van het beleid zijn divers en betreffen onder andere risico’s<br />

van ineffectief toezicht, onvoldoende functiescheiding, fraude, systeemgebreken, systeeminterrupties,<br />

inadequate procedures en onvolledige of onjuiste bepalingen in contracten waardoor financiële en<br />

reputatieschade kan ontstaan.<br />

De processen en activiteiten zijn gedetailleerd beschreven. De risico’s zijn door het Bestuur, SPN en<br />

SAMCo geïdentificeerd en worden door diverse controlemaatregelen gemitigeerd. Geen enkel systeem<br />

kan echter alle risico’s volledig uitsluiten.<br />

Vereist eigen vermogen<br />

Het vereist eigen vermogen is het vermogen dat bovenop de voorziening pensioenverplichtingen nodig<br />

is, zodat de kans dat er binnen één jaar onvoldoende middelen zijn om de voorziening<br />

pensioenverplichtingen te dekken minder is dan 2,5 procent. Het vereist eigen vermogen is berekend<br />

met het standaardmodel van DNB, waarbij het Pensioenfonds enkele aanpassingen heeft aangebracht<br />

omdat het standaardmodel leidt tot uitkomsten die niet 100% overeenkomen met het risicoprofiel van<br />

het Pensioenfonds (zie verder pagina 52).<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 16


Op basis van de strategische beleggingsmix per 31 december <strong>2010</strong> bedraagt het vereist eigen<br />

vermogen 24 procent van de voorziening pensioenverplichtingen (2009: 24 procent).<br />

Bestuursaangelegenheden<br />

Bestuur<br />

Naar aanleiding van de mondiale financiële crisis en de gevolgen daarvan voor de financiële positie<br />

van het Pensioenfonds, heeft het Bestuur in 2009 verschillende maatregelen genomen en een brede<br />

evaluatie uitgevoerd. In <strong>2010</strong> zijn in vervolg hierop verdere maatregelen getroffen en is een nieuwe<br />

governance structuur geïmplementeerd. De visitatiecommissie is in het kader van het Intern Toezicht<br />

gevraagd zich bij haar onderzoek met name te richten op de wijze waarop het Bestuur opvolging heeft<br />

gegeven aan de aanbevelingen die de visitatiecommissie in 2009 had gedaan. Het resultaat hiervan is<br />

weergegeven op pagina 20 en 21.<br />

De kernpunten van de nieuwe governance structuur zijn als volgt:<br />

• Bestuursbureau SPN<br />

Uitbreiding van het takenpakket van SPN tot een Bestuursbureau dat het Bestuur op alle terreinen<br />

ondersteunt. De uitbreiding betreft met name ondersteuning op het gebied van vermogensbeheer<br />

en risicomanagement enerzijds en het management van alle SSPF contracten, inclusief het contract<br />

met SAMCo, anderzijds. Inmiddels zijn deze maatregelen geformaliseerd in een nieuw service<br />

agreement tussen SSPF en SPN. Binnen SPN is de rol van Risk & Investment Officer gecreëerd en<br />

ingevuld. In 2011 wordt deze functie verder uitgebouwd en worden de controller organisatie en<br />

het actuariaat verder versterkt.<br />

• Vermogensbeheerder SAMCo<br />

Een heldere uitbestedingsrelatie met SAMCo als vermogensbeheerder van SSPF, waarbij de<br />

afspraken opnieuw zijn vastgelegd in een geheel herziene investment management agreement, met<br />

onder meer gedetailleerde richtlijnen voor de diverse beleggingsportefeuilles en een forse<br />

uitbreiding van de rapportages.<br />

• SSPF Beleggingscommissie<br />

Alle voorstellen, rapportages en overige stukken van SAMCo worden besproken in de<br />

Beleggingscommissie, voordat zij in het Bestuur aan de orde komen. De Beleggingscommissie<br />

bestaat uit vier bestuursleden, die worden bijgestaan worden door een vertegenwoordiger van het<br />

Bestuursbureau en een externe beleggingsadviseur. Relevante SAMCo vertegenwoordigers, zoals<br />

de Chief Investment Officer en de Head of Risk zijn eveneens aanwezig. De Beleggingscommissie<br />

adviseert het Bestuur, maar kan geen besluiten nemen.<br />

Het Bestuur heeft over de gehele periode nadrukkelijk aandacht geschonken aan de beleggings- en<br />

andere risico’s, alsmede aan de verdere reductie daarvan. Dit heeft bijvoorbeeld geresulteerd in een<br />

aanpassing van de nominale rentehedge van 21% naar 24% alsmede een verfijnde implementatie<br />

daarvan. Procedures zijn aangescherpt en in een nieuw opgezet Control Framework bijeengebracht.<br />

Onderdeel van dit Framework is een controle register waarin alle belangrijke financiële en niet<br />

financiële risico’s zijn opgenomen. Dit controle register wordt op kwartaalbasis door het Bestuur<br />

besproken en indien nodig geactualiseerd.<br />

Bij SAMCo was een nieuw risicomanagementsysteem operationeel, waarmee in de gehele<br />

beleggingsportefeuille van SSPF risico’s worden gemeten. Dit systeem is extern gevalideerd. Op basis<br />

van het nieuwe risicomanagementsysteem wordt door SAMCo uitgebreider en in meer detail dan<br />

voorheen aan het Bestuur gerapporteerd.<br />

Het Bestuur heeft met SAMCo veel aandacht besteed aan risicobeheersing en heeft daarbij alle<br />

richtlijnen en benchmarks uitgebreid tegen het licht gehouden en in een aantal gevallen aangepast.<br />

Deze richtlijnen en benchmarks zijn opgenomen in het vernieuwde investment management<br />

agreement.<br />

Verder is een integrale top-down risico/rendement analyse van de gehele portefeuille gedaan. In 2011<br />

zullen bepaalde aspecten van de huidige portefeuille verdergaand beoordeeld worden.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 17


Evaluatie eigen functioneren van het Bestuur<br />

Het Bestuur heeft in december <strong>2010</strong> een externe deskundige uitgenodigd om te discussiëren over<br />

mogelijkheden voor het verbeteren van het functioneren van het Bestuur en de evaluatie daarvan aan<br />

de hand van ervaringen bij andere vergelijkbare pensioenfondsen. Besloten werd dat deze deskundige<br />

in 2011 zal worden ingeschakeld voor het inzetten van een verdiepingstraject dat ook aansluit bij de<br />

verzwaring van de deskundigheidseisen voor bestuurders in de pensioensector. Dit traject zal in het<br />

begin van 2011 worden uitgewerkt op basis van externe inzichten en de eigen eisen en wensen van het<br />

Bestuur. Vervolgens zal het resultaat worden ingebed in de bredere context van het<br />

deskundigheidsplan en de deskundigheidsbevordering en vervolgens worden geïmplementeerd. In<br />

<strong>2010</strong> werd de uitvoering van het ‘Governance Action Plan’ voortgezet en afgerond. De<br />

beleggingscommissie werd volledig operationeel, het toezicht op vermogensbeheer werd<br />

geïntensiveerd, risico analyses werden uitgebreid en er werd vaker gebruik gemaakt van extern advies.<br />

Ook werd een nieuw risico Control Framework ingericht dat eind <strong>2010</strong> operationeel is geworden.<br />

Door middel van workshops werd aan verdieping van het inzicht in risicomanagement bij het Bestuur<br />

gewerkt.<br />

Deskundigheidsbevordering<br />

In de loop van <strong>2010</strong> werd het Deskundigheidsplan van het Pensioenfonds herschreven om de<br />

verbreding en verdieping van de deskundigheid van het Bestuur te bevorderen. De tekst van het<br />

Deskundigheidsplan is zodanig herschreven dat deze beter aansluit op het Plan van Aanpak<br />

Deskundigheidsbevordering van de pensioenkoepels (PAD). De opleidingseisen voor bestuursleden<br />

werden uitgebreid. De opleidingseisen voor de Beleggingscommissie, de Deelnemersraad en het<br />

Verantwoordingsorgaan werden toegevoegd en het overzicht van de tijdsbesteding in de diverse<br />

organen van het Pensioenfonds werd geactualiseerd en aangevuld. Voorts werden de in 2009<br />

vastgelegde afspraken over de minimaal vereiste jaarlijkse trainingsinspanningen in de vorm van<br />

deelname aan relevante cursussen en/of seminars en het volgen van een leergang voor<br />

deskundigheidsniveau 2 van de Stichting Pensioenopleiding (SPO) door alle bestuursleden zo veel<br />

mogelijk nageleefd. De bestuursleden namen deel aan een door SPO verzorgde maatwerkleergang<br />

Vermogens- en Risicobeheer. De bestuursleden hebben deelgenomen aan diverse seminars, externe<br />

workshops en een reeks interne workshops, waarin onder meer uitgebreid aandacht is besteed aan<br />

risicomanagement. Tevens namen de bestuursleden deel aan een drietal ‘Capita selecta’ avonden die<br />

gericht waren op het uitwisselen van ervaringen en kennis met externe deskundigen. Al deze<br />

activiteiten hebben geleid tot een toename van de tijdsbesteding aan SSPF door alle bestuursleden.<br />

Daarnaast werd de ondersteuning van het Bestuur door de Directie versterkt, onder meer door verdere<br />

personele uitbouw van de organisatie.<br />

Grondslagen van de geconsolideerde jaarrekening<br />

De geconsolideerde jaarrekening van het Pensioenfonds wordt opgesteld conform BW II.9. Hierbij is<br />

gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de geconsolideerde jaarrekening op te stellen op basis van<br />

de International Financial Reporting Standards (IFRS), zoals aanvaard door de Europese Unie.<br />

Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN)<br />

In <strong>2010</strong> heeft het Bestuur besloten het indexatiebeleid tekstueel te actualiseren naar aanleiding van de<br />

wijzigingen in artikel 19 van Reglement V. Het betreft geen inhoudelijke beleidswijziging.<br />

Toezicht door De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten<br />

De toezichthouders DNB en AFM hebben wettelijke mogelijkheden om corrigerend op te treden tegen<br />

pensioenfondsen, bijvoorbeeld door middel van het opleggen van een dwangsom of een boete, het<br />

geven van een aanwijziging of het aanstellen van een bewindvoerder. Overeenkomstig artikel 96<br />

Pensioenwet wordt vermeld dat de toezichthouders in <strong>2010</strong> géén corrigerende maatregelen hebben<br />

getroffen.<br />

In 2009 heeft DNB onderzoek gedaan naar de beleggingen van het Pensioenfonds. DNB en het<br />

Pensioenfonds hebben de bevindingen van dit onderzoek in de afgelopen periode besproken waarmee<br />

het onderzoek is afgerond. Op pagina 41 wordt ingegaan op het Herstelplan van het Pensioenfonds.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 18


Deelnemersraad<br />

In <strong>2010</strong> werd er door het Bestuur tweemaal een overlegvergadering gehouden met de Deelnemersraad.<br />

Daarnaast vond vijfmaal overleg plaats tussen de Deelnemersraad en de Directie. De Directie<br />

verzorgde in maart een workshop voor de Deelnemersraad over het Pensioenfondsplan 2009-2011.<br />

Er werden twaalf adviesaanvragen aan de Deelnemersraad voorgelegd. De volgende onderwerpen<br />

kwamen daarbij aan de orde:<br />

Maart Intern Toezicht<br />

Pensioenfondsplan 2009-2011<br />

April Opneming van overige factoren uit Toeslagenbeleid in Reglement V en wijziging<br />

ABTN<br />

Statutenwijziging<br />

Aanpassing Reglement V en Bijlage bij Reglement V per 1 juli <strong>2010</strong><br />

Indexatie en aanpassingen per 1 juli <strong>2010</strong><br />

Mei SSPF <strong>Jaarverslag</strong> 2009<br />

September Wijziging van artikel 19.2 van Reglement V<br />

Beëindiging regeling Toeslag voor de laagstbetaalden<br />

Oktober Statutenwijziging – Instelling Commissie Intern Toezicht<br />

November Inhaalindexatie per 1 januari 2011<br />

December Werkgeverspremie 2011<br />

De adviesaanvragen gaan vergezeld van een toelichting, waarin de overwegingen voor het<br />

voorgestelde besluit worden vermeld. De adviezen van de Deelnemersraad gaan veelal vergezeld van<br />

opmerkingen en kanttekeningen, die vervolgens in het overleg met de Directie en het Bestuur worden<br />

besproken. Daarna vindt definitieve besluitvorming door het Bestuur plaats en wordt de<br />

Deelnemersraad daarover schriftelijk geïnformeerd.<br />

Hierna worden de belangrijkste punten van discussie tussen het Bestuur en de Deelnemersraad nader<br />

toegelicht.<br />

In de afgelopen jaren hebben het Bestuur, de Directie en de Deelnemersraad intensief gesproken over<br />

de formulering van de mogelijkheid tot het verlenen van een additionele, discretionaire indexatie in<br />

het indexatiebeleid van het Pensioenfonds. Het Bestuur heeft duidelijk gemaakt dat bij de<br />

voorwaardelijke indexatieverlening het Bestuur de ontwikkeling van het afgeleide<br />

consumentenprijsindexcijfer en eventuele gemiste indexaties in het verleden beschouwt, een en ander<br />

zoals het Bestuur zich vooraf heeft voorgenomen. Vervolgens neemt het Bestuur ook andere factoren,<br />

die naar de mening van het Bestuur een rol kunnen spelen bij de besluitvorming, in overweging. Op<br />

deze wijze kan het Bestuur, op discretionaire basis, de voorgenomen ambitie van waardevastheid van<br />

de pensioenen achteraf bijsturen. Daarna neemt het Bestuur, alles overwegend, een indexatiebesluit.<br />

Het Bestuur, de Directie en de Deelnemersraad hebben in april 2011 op basis van deze verduidelijking<br />

van het indexatiebeleid in goed overleg de discussie afgerond.<br />

In <strong>2010</strong> heeft diverse malen overleg plaatsgehad tussen een vertegenwoordiging van de<br />

Deelnemersraad, vertegenwoordigers van het Bestuur en de Directie over het betalingsvoorbehoud en<br />

de beëindigingsclausule in de per 1 januari 2008 gesloten Uitvoeringsovereenkomst, waarna is<br />

besloten de discussie niet langer voort te zetten. De Deelnemersraad heeft zijn standpunt over de<br />

mogelijkheden tot opzegging van de uitvoeringsovereenkomst formeel bij het Bestuur vastgelegd.<br />

Het Bestuur heeft in 2009 vanwege het toen bestaande dekkingstekort de pensioenen van<br />

pensioengerechtigden en gewezen deelnemers niet geïndexeerd. Deze gemiste indexatie bedraagt 1,5%.<br />

In <strong>2010</strong> is de voorwaardelijke indexatie hervat (0,8% per 1 juli <strong>2010</strong>), maar in verband met onder<br />

meer de onzekere economische situatie werd de niet toegekende indexatie van 2009 toen nog niet<br />

ingehaald. Daarbij nam het Bestuur zich wel voor om eind <strong>2010</strong> te bezien of inhaalindexatie<br />

tussentijds per 1 januari 2011 zou kunnen worden verleend. De Deelnemersraad kon zich niet vinden<br />

in de wijze waarop het Bestuur het indexatiebeleid uitlegt en toepast en heeft dat ter toetsing<br />

voorgelegd aan de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam. De zitting vond plaats op<br />

21 oktober <strong>2010</strong>.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 19


Op 12 april 2011 heeft de Ondernemingskamer uitspraak gedaan en de verzoeken van de<br />

Deelnemersraad afgewezen. De Ondernemingskamer is van mening dat het Bestuur in redelijkheid<br />

heeft kunnen besluiten om de gemiste indexatie van 2009 niet per 1 juli <strong>2010</strong> in te halen. Inmiddels<br />

had het Bestuur in december <strong>2010</strong> na ampele overweging besloten om ook af te zien van<br />

inhaalindexatie per 1 januari 2011. In verband met de toen lopende procedure over het eerdere besluit<br />

heeft de Deelnemersraad afgezien van een nader advies over het besluit van december <strong>2010</strong>.<br />

Verantwoording en toezicht<br />

Verslag visitatiecommissie (Intern Toezicht)<br />

In overeenstemming met de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur, heeft het Bestuur van het<br />

Pensioenfonds in <strong>2010</strong> een visitatiecommissie benoemd, die een onderzoek heeft uitgevoerd binnen<br />

het volgende algemene toezichtkader:<br />

• het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures en -processen en de checks and balances<br />

binnen het Pensioenfonds;<br />

• het beoordelen van de wijze waarop het Pensioenfonds wordt bestuurd en aangestuurd;<br />

• het beoordelen van de wijze waarop door het Bestuur wordt omgegaan met risico’s op de langere<br />

termijn.<br />

De leden van de visitatiecommissie zijn onafhankelijk van het pensioenfonds en zijn<br />

uitvoeringsorganisaties en adviseurs.<br />

Voor <strong>2010</strong> heeft het Bestuur van het Pensioenfonds de visitatiecommissie verzocht specifiek aandacht<br />

te besteden aan de onderzoeksvraag in hoeverre het Bestuur van SSPF de aanbevelingen van de<br />

visitatiecommissie 2009, met name op het terrein van het risicobeheer, heeft opgevolgd. Voorts is<br />

gevraagd een beoordeling uit te voeren van de huidige processen en procedures rond het risicobeheer<br />

met betrekking tot de beleggingen.<br />

Om zich een beeld te vormen van de voortgang van het verandertraject, heeft de visitatiecommissie<br />

specifieke documentatie beoordeeld en gesprekken gevoerd met de voorzitter van het Bestuur van<br />

SSPF, de algemeen directeur van SPN, leden en adviseur van de beleggingscommissie, de directie en<br />

risicomanager van SAMCo, enkele leden van het Verantwoordingsorgaan en de certificerend actuaris<br />

en externe accountant van SSPF. De visitatiecommissie heeft haar rapport op 30 november <strong>2010</strong><br />

uitgebracht.<br />

De visitatiecommissie constateert dat het Bestuur aan alle 9 aanbevelingen uit 2009 opvolging heeft<br />

gegeven; tevens constateert de visitatiecommissie dat het Bestuur nog bezig is met de implementatie<br />

van 4 van de 9 aanbevelingen. Deze punten betreffen de inmiddels afgeronde<br />

uitbestedingsdocumentatie met SAMCo en de inrichting van het top-down risicoframework, inclusief<br />

vaststelling van de risicobereidheid en het risicobeheer op balansniveau. Op die punten heeft de<br />

visitatiecommissie een deelconclusie getrokken.<br />

Het Bestuur heeft in <strong>2010</strong> de organisatie zodanig aangepast dat meer interne en externe<br />

beleggingsexpertise benut kan worden voor de beoordeling van opzet en implementatie van de<br />

beleggingsstrategie van het Pensioenfonds. Het Bestuur heeft een beleggingscommissie in werking<br />

gesteld; de financiële deskundigheid binnen het Bestuur en SPN uitgebreid; externe<br />

beleggingsdeskundigheid aangehaakt alsmede processen en stuurinformatie ingericht om de<br />

specialistische beleggingsportefeuille goed te beheren.<br />

Het Bestuur heeft de Investment Management Agreement (IMA) met SAMCo herzien, waarvan<br />

onderdeel uitmaken de set met beleggingsrichtlijnen, risicorichtlijnen en waarderingsrichtlijnen voor<br />

de portefeuille. Voor de validatie van de uitbestedingsrelatie met SAMCo is een ISAE 3402 (type I)<br />

verklaring beschikbaar gekomen, Het is de verwachting dat in 2012 over 2011 een type II beschikbaar<br />

komt, waarmee het Bestuur assurance verkrijgt over de werking van de processen en controles bij<br />

SAMCo.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 20


De visitatiecommissie heeft het Bestuur aanvullend geadviseerd het huidige uitbestedingsbeleid te<br />

reviewen/updaten en daarbij voldoende aandacht te schenken aan de beheersing van het<br />

integriteitsrisico met betrekking tot alle uitbestedings(sub)partners.<br />

Het top-down risicoframework is nog niet compleet; het Bestuur is doende met de vormgeving van de<br />

risicostrategie als onderdeel van het financiële beleid en heeft tijd nodig om de implementatie in de<br />

bestuurscyclus volledig vorm te geven.<br />

De visitatiecommissie concludeert dat de risicorichtlijnen zijn aangescherpt, dat erover gerapporteerd<br />

wordt en dat de beschikbare memoranda in het Bestuur behandeld worden. Het Bestuur beschikt<br />

tevens over eigen analysecapaciteit om het risico-rendementsprofiel van de beleggingsportefeuille te<br />

volgen.<br />

De visitatiecommissie heeft voorts vastgesteld dat het Pensioenfonds een analysetraject over de risicoaspecten<br />

van de strategie aflegt en dat het normatieve kader met richtlijnen ten aanzien van risico’s op<br />

het niveau van balans- en vermogensbeheer in 2011 zijn beslag zou kunnen krijgen. Het volledige<br />

Bestuur heeft een seminar op het terrein van balans- en vermogensrisico gevolgd. Inmiddels is de<br />

aandacht van het Bestuur verschoven van relatief risico in de beleggingsportefeuille naar het absolute<br />

strategische risico van het Pensioenfonds.<br />

De visitatiecommissie beveelt aan om de bestaande risico-inventarisatie en risico-analyse te gebruiken<br />

om de eigen risicotolerantie ten aanzien van het surplus te onderzoeken, voorafgaand aan een<br />

eventueel nieuw risicobeleid vanuit de Shell Groep.<br />

In dit verband heeft de visitatiecommissie ook geadviseerd dat het overleg met de sponsor in een<br />

gestructureerd proces wordt opgenomen waarbij het Bestuur (met vertegenwoordiging van zowel<br />

werkgevers- als werknemerszijde) periodiek met de sponsor spreekt en diens risicogrenzen toetst door<br />

te spreken over de risico’s in het financiële- en beleggingsbeleid alsmede de bereidheid tot eventuele<br />

aanvullende financiële ondersteuning.<br />

De visitatiecommissie vindt het positief dat het Bestuur inmiddels zelf een aanvang heeft gemaakt met<br />

een heroverweging van risico in verband met de verwachte houdbaarheid van de financiële opzet van<br />

de pensioenregeling op de lange termijn. Naar de mening van de visitatiecommissie verdient dit<br />

onderwerp verdere aandacht, ook omdat het Pensioenfonds te maken heeft met een verschuiving naar<br />

minder actieve deelnemers en naar meer gewezen deelnemers en gepensioneerden.<br />

De visitatiecommissie ziet een uitdaging voor het Bestuur om de in gang gezette cultuuromslag ook op<br />

de lange termijn te laten beklijven. In dat verband zijn nog enkele concrete aanbevelingen gedaan over<br />

de verdere verbetering van stuurinformatie en de praktische ondersteuning en ontwikkeling van de<br />

countervailing power ten opzichte van de uitbestede beleggingsorganisatie.<br />

Oordeel van het Verantwoordingsorgaan<br />

Het Verantwoordingsorgaan heeft zijn oordeel over <strong>2010</strong> gevormd. Dat oordeel wordt hieronder<br />

weergeven.<br />

Specifieke punten zijn besproken en toegelicht in:<br />

• Kwartaaloverleg van het Verantwoordingsorgaan met SPN.<br />

• Overleg van het Verantwoordingsorgaan met de Visitatiecommissie.<br />

• Overleg van het Verantwoordingsorgaan met het Bestuur van het Pensioenfonds.<br />

Het Pensioenfonds heeft een strategisch beleggingsbeleid gevoerd in lijn met het Herstelplan. Dit<br />

beleid omvat een hoog gehalte zakelijke waarden en mogelijkheid tot exces rendement. De invulling is<br />

echter minder complex geworden en het risiciobeheer is duidelijk strakker ingericht. Dit beleid is ook<br />

in <strong>2010</strong> weer effectief gebleken en heeft geleid tot een verder herstel van de dekkingsgraad van<br />

119% ultimo 2009 tot 123% ultimo <strong>2010</strong>.<br />

Hieronder is het oordeel van het Verantwoordingsorgaan op de verschillende specifieke<br />

beleidsterreinen van het Bestuur van het Pensioenfonds weergegeven.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 21


Financieringsbeleid<br />

Het Pensioenfonds heeft in <strong>2010</strong> een beleid gevoerd in lijn met het Herstelplan. De besluitvorming<br />

hieromtrent is zorgvuldig geweest met inachtneming van lange- en korte termijn- belangen van<br />

aanspraak- en pensioengerechtigden en de Sponsor. Aangezien de dekkingsgraad ultimo <strong>2010</strong> nog net<br />

beneden de vereiste dekkingsgraad van 124% lag, was er nog sprake van een gering reservetekort;<br />

echter de ontwikkeling van de dekkingsgraad over <strong>2010</strong> was aanmerkelijk gunstiger dan in het<br />

Herstelplan werd voorzien. De implementatie van het Herstelplan verloopt voorspoedig. Het<br />

Verantwoordingsorgaan is dan ook van mening dat het Bestuur gedurende <strong>2010</strong> terecht besloten heeft<br />

geen aanvullende maatregelen te nemen.<br />

Het Verantwoordingsorgaan heeft vastgesteld dat er door het Bestuur gedurende het afgelopen jaar<br />

beperkte voortgang is gemaakt ten aanzien van het vaststellen van een nieuw beleid om bij een<br />

stijgende dekkingsgraad trapsgewijs risico te verminderen (zowel aan de beleggingen- als aan de<br />

verplichtingenkant van de balans). Naar het Verantwoordingsorgaan begrijpt zal het Bestuur<br />

vaststelling van dit beleid gedurende 2011 afronden. Wel is het Bestuur op het moment beter dan<br />

voorheen in staat om te sturen op het verminderen van risico, door het verder verbeteren van<br />

managementprocessen en –systemen.<br />

Indexatiebeleid<br />

In <strong>2010</strong> heeft indexatie conform het vastgestelde beleid plaatsgevonden. Het Bestuur heeft besloten<br />

om geen inhaalindexatie te verlenen over 2009. Deze beslissing is met name ingegeven door de<br />

volatiliteit van de dekkingsgraad en financiële markten in <strong>2010</strong>. Het Verantwoordingsorgaan is van<br />

mening dat deze beslissing weloverwogen is genomen en binnen het beleid past.<br />

Naar aanleiding van de ontstane discussie tussen de Deelnemersraad en het Bestuur heeft het<br />

Verantwoordingsorgaan geconstateerd, dat het Bestuur stappen genomen heeft om samen met de<br />

Deelnemersraad de communicatie en samenwerking te verbeteren.<br />

Beleggingsbeleid<br />

Gedurende <strong>2010</strong> heeft het Bestuur een intensief verandertraject geïmplementeerd waarbij de<br />

governance van het Pensioenfonds substantieel is aangepast en een formele uitbestedingsrelatie met<br />

SAMCo op basis van een nieuwe Investment Management Agreement is afgerond .<br />

Er is daarnaast ook goede voortgang gemaakt met de verbetering van risicoanalyses van de<br />

beleggingsportefeuille en de versterking van de verschillende risicomanagementsystemen. De formele<br />

introductie van de Beleggingscommissie door het Bestuur wordt door het Verantwoordingsorgaan als<br />

een belangrijke versterking van het governance model en van het pensioenfondsbestuur beoordeeld.<br />

Dit oordeel van het Verantwoordingsorgaan is onder meer gebaseerd op wijzigingen, zoals dat de<br />

Beleggingscommissie wordt bijgestaan door een externe beleggingsadviseur en door een gedurende<br />

<strong>2010</strong> bij SPN aangenomen Risk & Investment Officer. De Beleggingscommissie evalueert SAMCo’s<br />

voorstellen, rapportages en adviezen alvorens deze in het Bestuur besproken worden.<br />

Het Verantwoordingsorgaan constateert dat het Bestuur stappen neemt om het overleg met de Sponsor<br />

meer te structuren en is van oordeel dat een gestructureerd overleg met de Sponsor deel is van een<br />

degelijk en verbeterd governance model.<br />

Het Verantwoordingsorgaan is van mening dat het mogelijke tekort aan beschikbare tijd en de relatief<br />

hoge vervangingsfrequentie van de Bestuursleden een risicofactor kan zijn. In <strong>2010</strong> zijn diverse<br />

initiatieven ontplooit om de deskundigheid van Bestuursleden verder te bevorderen en is het<br />

deskundigheidsplan aangepast. Door het versterken van het SPN bestuursbureau en introduceren van<br />

de Beleggingscommissie is het continuïteitsrisico enigszins verlaagd. Het Bestuur zal in 2011 gaan<br />

werken aan een beleid met betrekking tot opvolging van leden van het Bestuur. Het<br />

Verantwoordingsorgaan beoordeelt de genomen maatregelen op dit moment als voldoende, maar ziet<br />

dit als een continu aandachtspunt voor het Bestuur.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 22


Communicatiebeleid<br />

In <strong>2010</strong> heeft het Bestuur opdracht gegeven het strategisch communicatiebeleid te toetsen. Het Bestuur<br />

zal aan een aantal voorstellen op korte termijn invulling geven en gaan werken aan het opstellen van<br />

een crisis communicatieplan. Daarnaast stuurt SPN nu periodiek nieuwsbrieven uit en heeft een deel<br />

van het Bestuur communicatie nu als aandachtspunt. Het Verantwoordingsorgaan constateert dat het<br />

communicatiebeleid nu voldoende onder de aandacht is van het Bestuur en dat er structureel gewerkt<br />

wordt aan de verbetering van de communicatie.<br />

Reactie van het Bestuur<br />

Het Bestuur heeft met belangstelling kennis genomen van de aanbevelingen van de visitatiecommissie<br />

en het oordeel van het Verantwoordingsorgaan over het jaar <strong>2010</strong> en spreekt zijn waardering uit voor<br />

de tijd en inspanning die aan dit oordeel is besteed. Het Bestuur heeft de dialoog met de<br />

visitatiecommissie in de bestuursvergadering over de aanbevelingen als constructief ervaren. Het<br />

Bestuur beschouwt dit als een geslaagde opmaat voor een verdere verdieping van en continuering in<br />

het intern toezicht door middel van de in 2011 in te stellen Commissie Intern Toezicht.<br />

Het Bestuur ziet in het oordeel van het Verantwoordingsorgaan een stimulans om de gemaakte<br />

cultuuromslag verder door te zetten. Speerpunt in 2011 is het doen beklijven in de organisatie van de<br />

in <strong>2010</strong> doorgevoerde versterkte grip op de uitbestede bedrijfsprocessen, in het bijzonder het<br />

risicomanagement en het vermogensbeheer. In dit kader zal er aandacht zijn voor de beheersing van<br />

integriteitsrisico’s bij onderuitbestedingen.<br />

Het Bestuur onderschrijft de aanbevelingen van de visitatiecommissie en het Verantwoordingsorgaan<br />

en heeft inmiddels vervolgacties bepaald en in gang gezet. Eventuele aanpassingen in het beleid,<br />

bijvoorbeeld het invoeren van het stapsgewijs terugnemen van risico bij een stijgende dekkingsgraad,<br />

zullen worden getoetst en beoordeeld in de onder handen zijnde ALM-studie, die in de tweede helft<br />

van 2011 zal leiden tot het Pensioenfondsplan 2012-2014. In dit kader zal het Bestuur tevens vanuit de<br />

eigen risicoperceptie de dialoog met de Sponsor aangaan.<br />

Het Bestuur onderkent de zorg van het Verantwoordingsorgaan aangaande het continuïteitsrisico en<br />

zet onder andere in op een verdere vergroting van de deskundigheid, onder meer door de invoering<br />

van gedetailleerde profielen en individuele opleidingsplannen voor Bestuursleden en van een<br />

vernieuwd zelfevaluatieproces.<br />

Verder zal in 2011 een crisisplan worden opgesteld, zodat adequaat kan worden gereageerd op een<br />

eventuele nieuwe crisis op de financiële markten, zowel voor wat betreft te nemen (nood)maatregelen<br />

als communicatie naar de belanghebbenden bij het Pensioenfonds.<br />

Het Bestuur<br />

Den Haag, 26 mei 2011<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 23


Geconsolideerde jaarrekening <strong>2010</strong><br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 24


Geconsolideerde balans van Stichting Shell Pensioenfonds<br />

€ miljoen per jaareinde <strong>2010</strong> 2009<br />

Toelichting<br />

Activa<br />

Financiële activa tegen reële waarde met<br />

3<br />

verwerking van waardeveranderingen in het<br />

overzicht van het totaalresultaat<br />

Aandelen 3.1/3.9 7.072 5.969<br />

Vastrentende waarden 3.2/3.9 6.807 5.929<br />

Beleggingen in hedgefondsen 3.3 901 840<br />

Alternatieve beleggingen 3.4 2.019 1.588<br />

Derivaten 3.5 604 874<br />

Totaal vaste activa 17.403 15.200<br />

Vorderingen en overlopende activa<br />

Overige activa 3.6 207 50<br />

Vorderingen toegetreden maatschappijen 39 32<br />

Lopende rente 3.7 130 114<br />

Liquide middelen vrij beschikbaar 3.8 86 86<br />

Liquide middelen niet vrij beschikbaar 3.8 811 801<br />

Totaal overige activa 1.273 1.083<br />

Totaal activa 18.676 16.283<br />

Passiva<br />

Eigen vermogen<br />

Algemene reserve 4 3.262 2.495<br />

Totaal eigen vermogen 3.262 2.495<br />

Voorziening pensioenverplichtingen<br />

Voorziening pensioenverplichtingen 5 14.183 12.978<br />

Totaal verplichtingen 14.183 12.978<br />

Kortlopende schulden 6<br />

Financiële passiva tegen reële waarde met<br />

verwerking van waardeveranderingen in het<br />

overzicht van het totaalresultaat<br />

Short posities aandelen en vastrentende waarden 6.1 325 338<br />

Derivaten 3.5 873 449<br />

Totaal financiële passiva 1.198 787<br />

Overige passiva<br />

Overlopende passiva 6.2 33 23<br />

Totaal overige passiva 33 23<br />

Totaal kortlopende schulden 1.231 810<br />

Totaal passiva 18.676 16.283<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 25


Geconsolideerd totaalresultaat van Stichting Shell Pensioenfonds<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Toelichting<br />

Baten<br />

In verband met pensioenen<br />

Premie deelnemers en maatschappijen 7 336 301<br />

Additionele storting maatschappijen 7 - 2.000<br />

Aanvullende premie maatschappijen 7 - 1<br />

Saldo waardeoverdrachten 8 4 1<br />

In verband met beleggingen 9<br />

Directe beleggingsopbrengsten 9.1 1.454 587<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten 9.2 842 2.648<br />

Totaal baten 2.636 5.538<br />

Lasten<br />

In verband met pensioenen<br />

Mutatie pensioenverplichtingen 10 1.205 (235)<br />

Pensioenuitkeringen 11 628 624<br />

Kosten pensioenadministratie 12 7 5<br />

In verband met beleggingen<br />

Kosten vermogensbeheer 12 31 26<br />

Rente(baten) en -lasten 13 (2) 8<br />

Totaal lasten 1.869 428<br />

Totaalresultaat 767 5.110<br />

Geconsolideerd overzicht van mutaties in het eigen vermogen van Stichting Shell<br />

Pensioenfonds<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Stand einde vorig boekjaar 2.495 (2.615)<br />

Toevoeging totaalresultaat 767 5.110<br />

Stand einde boekjaar 3.262 2.495<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 26


Geconsolideerd kasstroomoverzicht van Stichting Shell Pensioenfonds<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Toelichting<br />

Kasstroom uit operationele activiteiten<br />

Kasstroom uit beleggingsactiviteiten<br />

Inkomsten uit beleggingen 9.1 1.454 587<br />

Aankopen van beleggingen (8.502) (8.197)<br />

Verkopen van beleggingen 8.151 9.061<br />

Betaalde kosten vermogensbeheer 12 (31) (26)<br />

Mutatie overige activa en passiva (770) -<br />

Totale kasstroom uit beleggingsactiviteiten 302 1.425<br />

Kasstroom uit pensioenactiviteiten<br />

Ontvangen premie 7 336 2.302<br />

Ontvangen waardeoverdrachten/inkoop 8 6 2<br />

Uitgekeerde pensioenen 11 (628) (624)<br />

Betaalde waardeoverdrachten 8 (2) (1)<br />

Betaalde pensioenadministratiekosten 12 (7) (5)<br />

Totale kasstroom uit pensioenactiviteiten (295) 1.674<br />

Totale kasstroom uit operationele activiteiten 7 3.099<br />

Kasstroom uit financieringsactiviteiten<br />

Terugbetaling leningen hedgefondsen 3.3 - (719)<br />

Ontvangen rente op uitgezette gelden 13 3 22<br />

Betaalde rente voor opgenomen gelden 13 - (30)<br />

Mutatie overige activa en passiva - (2.244)<br />

Totale kasstroom uit financieringsactiviteiten 3 (2.971)<br />

Mutatie liquide middelen 10 128<br />

Liquide middelen begin van de periode 3.8 887 759<br />

Liquide middelen einde van de periode 3.8 897 887<br />

Mutatie liquide middelen 10 128<br />

De in de geconsolideerde balans, het geconsolideerde totaalresultaat en het geconsolideerde<br />

kasstroomoverzicht opgenomen nummers van toelichting verwijzen naar de corresponderende nummers<br />

in de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening. De toelichting op pagina 28 t/m 60 vormt een<br />

geïntegreerd onderdeel van deze geconsolideerde jaarrekening.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 27


Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening van Stichting Shell<br />

Pensioenfonds van het jaar eindigend op 31 december <strong>2010</strong><br />

1 Algemeen<br />

Stichting Shell Pensioenfonds (het Pensioenfonds) heeft haar statutaire zetel in Den Haag.<br />

Het Pensioenfonds heeft tot doel het verstrekken van pensioenen en andere uitkeringen aan gewezen<br />

werknemers van de Groep en aan hun betrekkingen, alsmede het herverzekeren van op andere Shell<br />

Groepspensioenfondsen rustende pensioenverplichtingen.<br />

Het Pensioenfonds houdt deels beleggingen via (klein)dochtermaatschappijen (deelnemingen). Het<br />

Pensioenfonds financiert de beleggingen van zijn deelnemingen. Om inzicht te geven in de totale<br />

samenstelling van de beleggingsportefeuille van het Pensioenfonds worden de financiële gegevens van<br />

de beleggingen via deelnemingen toegewezen aan de desbetreffende categorie in de jaarrekening van<br />

het Pensioenfonds. Het Pensioenfonds stelt uitsluitend een geconsolideerde jaarrekening op omdat met<br />

de presentatie onder de betreffende beleggingscategorieën is voldaan aan het vereiste inzicht in de<br />

financiële positie van het Pensioenfonds. Daarnaast zijn de onderlinge financieringsverhoudingen<br />

geheel afgedekt door de waarde van de beleggingen.<br />

Een lijst van deelnemingen van het Pensioenfonds per 31 december <strong>2010</strong>, opgesteld met inachtneming<br />

van het bepaalde in de artikelen 2:379 en 2:414 BW, is ten kantore van het Handelsregister te<br />

Den Haag gedeponeerd.<br />

Er waren in <strong>2010</strong> geen personeelsleden in dienst bij het Pensioenfonds (2009: 0).<br />

Het totaal van bezoldigingen van het Bestuur in <strong>2010</strong> was nihil (2009: 0).<br />

De geconsolideerde jaarrekening van het Pensioenfonds is door het Bestuur vastgesteld op<br />

26 mei 2011.<br />

1.1 Toelichting op het geconsolideerde kasstroomoverzicht<br />

Voor de opstelling van het geconsolideerde kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd,<br />

Hierbij worden alle ontvangsten en uitgaven als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt<br />

tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten, beleggingsactiviteiten en financieringsactiviteiten.<br />

2 Belangrijkste waarderingsgrondslagen<br />

De belangrijkste waarderingsgrondslagen zijn hieronder weergegeven. De gehanteerde<br />

waarderingsgrondslagen zijn ongewijzigd gebleven ten opzichte van het vorige jaar, tenzij anders<br />

aangegeven. Wel heeft een schattingswijziging plaatsgevonden. Bij het vaststellen van de voorziening<br />

pensioenverplichtingen per 31 december <strong>2010</strong> is rekening gehouden met een opslag van 3,6 procent<br />

voor de onzekerheid omtrent de toekomstige ontwikkeling van de sterftekansen (31 december 2009:<br />

1,7 procent). Het effect van deze opslag op de voorziening pensioenverplichtingen bedraagt € 248<br />

miljoen (2009: € 217 miljoen). Dit bedrag is in het geconsolideerd totaalresultaat over boekjaar <strong>2010</strong><br />

verantwoord. Het toepassen van deze opslag wordt aangemerkt als een schattingswijziging.<br />

2.1 Algemeen<br />

Het Pensioenfonds stelt zijn geconsolideerde jaarrekening op conform Titel 9 Boek 2 van het<br />

Burgerlijk Wetboek. Hierbij is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de geconsolideerde<br />

jaarrekening op basis van IFRS op te stellen zoals aanvaard in de Europese Unie. De financiële<br />

verslagen zijn opgesteld op grond van de historische kosten conventie, waarbij financiële beleggingen<br />

en verplichtingen (incl. derivaten) echter gewaardeerd worden tegen de reële waarde (werkelijke<br />

marktwaarde) en waarbij de waardeveranderingen in het overzicht van het geconsolideerd<br />

totaalresultaat worden verantwoord.<br />

De geconsolideerde balans is opgesteld in volgorde van liquiditeit.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 28


Veranderingen in waarderingsgrondslagen en toelichtingen<br />

(a) Aanpassingen en interpretaties op gepubliceerde standaarden effectief in <strong>2010</strong> en van toepassing<br />

op het Pensioenfonds:<br />

• Er zijn geen aanpassingen met een effectieve toepassingsdatum van 1 januari <strong>2010</strong> die invloed<br />

hebben op het resultaat en vermogen van het Pensioenfonds.<br />

(b) Nieuwe standaard met een effectieve toepassingsdatum in het jaar 2011, die mogelijk voor het<br />

Pensioenfonds van toepassing is:<br />

• Aanpassing IFRS 7 Financiële instrumenten – Nieuwe regels voor de toelichting op het uitlenen<br />

van financiële activa zoals Securities Lending.<br />

2.2 Herwaarderingsreserve<br />

Deze geconsolideerde jaarrekening is opgesteld met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 van<br />

de Pensioenwet. Om die reden is geen herwaarderingsreserve opgenomen.<br />

2.3 Omrekening buitenlandse valuta<br />

(a) Functionele munteenheid en presentatiemunteenheid<br />

De posten die opgenomen zijn in de financiële verslaglegging van het Pensioenfonds worden<br />

aangegeven in Euro, zijnde de functionele munteenheid van het Pensioenfonds.<br />

(b) Transacties en verrekeningen<br />

Transacties in niet-Euro valuta worden omgerekend naar de functionele munteenheid door gebruik te<br />

maken van de wisselkoersen die golden op het tijdstip van de respectievelijke transacties. Winsten en<br />

verliezen op wisselkoersen van buitenlandse valuta die het resultaat zijn van de afrekening van<br />

dergelijke transacties en van de omrekening van monetaire activa en passiva in buitenlandse valuta aan<br />

het eind van het boekjaar, worden opgenomen in het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat.<br />

Omrekeningsverschillen van niet-monetaire activa en passiva, zoals aandelen, waarvoor een reële<br />

waarde gehanteerd wordt, worden via het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat<br />

gerapporteerd als onderdeel van de indirecte beleggingsopbrengsten.<br />

2.4 Financiële activa en passiva<br />

Het Pensioenfonds classificeert alle financiële activa en passiva als financiële activa en passiva tegen<br />

reële waarde met verwerking van waardeveranderingen via het overzicht van het geconsolideerd<br />

totaalresultaat.<br />

Deze categorie bevat twee subcategorieën:<br />

(a) Financiële activa en passiva die door het Bestuur zijn aangewezen als financiële activa en passiva<br />

met verwerking van waardeveranderingen via het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat.<br />

Deze categorie geldt voor alle financiële activa en passiva met uitzondering van derivaten.<br />

(b) Financiële activa en passiva die voor handelsdoeleinden gehouden worden. Deze worden primair<br />

verworven of aangegaan om deze op korte termijn te verkopen of terug te kopen. Deze categorie<br />

geldt voor derivaten.<br />

De onder (b) genoemde financiële activa en passiva van het Pensioenfonds worden aangehouden met<br />

als oogmerk te worden verhandeld of zullen naar verwachting binnen een jaar te gelde worden<br />

gemaakt.<br />

2.5 Aankopen en verkopen<br />

Reguliere aankopen en verkopen van financiële activa worden opgenomen op de transactiedatum - de<br />

datum waarop het Pensioenfonds de verplichting aangaat om het financiële instrument te kopen of te<br />

verkopen. De transactiekosten voor alle financiële activa en passiva worden via het overzicht van het<br />

geconsolideerd totaalresultaat tegen de daadwerkelijke kosten opgevoerd. Financiële activa worden<br />

niet meer op de balans opgenomen, wanneer het recht op cash flows uit de investeringen te ontvangen,<br />

verlopen is of wanneer het Pensioenfonds in substantiële mate alle risico’s en voordelen van het<br />

eigenaarschap overgedragen heeft.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 29


Zowel gerealiseerde als niet-gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en passiva worden<br />

op het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat verantwoord onder indirecte<br />

beleggingsopbrengsten. Gerealiseerde winsten en verliezen op de verkoop van financiële activa en<br />

passiva worden berekend op basis van het verschil tussen de verkoopprijs en de laatst bekende reële<br />

waarde.<br />

2.6 Bijzondere waardeverminderingen<br />

Tegen reële waarde opgenomen financiële activa en passiva waarvoor waardeveranderingen zijn<br />

verwerkt in het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat worden niet onderworpen aan een<br />

toets op bijzondere waardeverminderingen. In de reële waarde van deze activa en passiva komen<br />

mogelijke bijzondere waardeverminderingen reeds tot uitdrukking.<br />

2.7 Aandelen<br />

Beursgenoteerde aandelen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna<br />

opnieuw gewaardeerd tegen de laatst gepubliceerde biedprijs.<br />

2.8 Vastrentende waarden<br />

Obligaties<br />

(a) Beursgenoteerde obligaties worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en<br />

daarna opnieuw gewaardeerd tegen de laatst gepubliceerde biedprijs.<br />

(b) Niet beursgenoteerde obligaties worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en<br />

daarna opnieuw gewaardeerd op basis van onafhankelijk waarderingen van dataleveranciers.<br />

Indien dit niet mogelijk is wordt de prijs bepaald gebaseerd op de opgaven van brokers op<br />

balansdatum. Zie toelichting 2.19 (Schattingen van de reële waarde).<br />

Onderhandse leningen<br />

Onderhandse leningen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna<br />

opnieuw gewaardeerd tegen de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, waarbij<br />

gebruik wordt gemaakt van de op ultimo boekjaar geldende rentevoet voor de resterende looptijd van<br />

de onderhandse leningen.<br />

2.9 Beleggingen in hedgefondsen<br />

Beleggingen in hedgefondsen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde die<br />

verkregen wordt via de administrator van elk hedgefonds.<br />

2.10 Alternatieve Beleggingen<br />

Private Equity<br />

Private Equity wordt bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna opnieuw<br />

gewaardeerd tegen de laatst bekende reële waarde en verhoogd of verlaagd met eventuele<br />

(des) investeringen tot ultimo boekjaar. In dit opzicht worden beleggingen in andere<br />

investeringsbedrijven ultimo boekjaar gewaardeerd tegen de intrinsieke waarde per aandeel.<br />

Direct Vastgoed<br />

Onroerend goed wordt bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna opnieuw<br />

gewaardeerd tegen de taxatiewaarde zoals wordt bepaald door externe taxateurs. De onroerend goed<br />

portefeuille is getaxeerd in <strong>2010</strong>.<br />

2.11 Derivaten<br />

Derivaten worden gecategoriseerd als handelscategorie, omdat het Pensioenfonds geen derivaten<br />

aanwijst als hedges in een hedging relatie.<br />

Derivaten waaronder valutacontracten, valutaswaps, futures, renteswaps en andere afgeleide financiële<br />

instrumenten worden bij eerste verwerking opgenomen op de balans tegen de reële waarde en zij<br />

worden daarna opnieuw gewaardeerd tegen hun reële waarde, waarbij waardeveranderingen in het<br />

overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat worden verantwoord. De reële waarden worden<br />

ontleend aan genoteerde marktprijzen of, indien niet beschikbaar, met behulp van<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 30


waarderingstechnieken zoals contante-waardemethoden. Zie toelichting 2.19 (Schattingen van de reële<br />

waarde).<br />

Derivaten worden opgenomen als activa in geval van een positieve reële waarde en als passiva in<br />

geval van een negatieve reële waarde.<br />

Derivatencontracten kunnen zowel ter beurze als niet ter beurze (over-the-counter of OTC) worden<br />

verhandeld. Ter beurze verhandelde derivaten zijn gestandaardiseerd en omvatten bepaalde futures en<br />

optiecontracten. OTC-derivaten komen op individuele basis tot stand door onderhandelingen tussen<br />

contractpartijen en omvatten o.a. forwards, renteswaps en andere afgeleide financiële instrumenten.<br />

De nominale gecontracteerde bedragen van de derivaten worden niet als activa of verplichtingen op de<br />

balans opgenomen, omdat zij niet de potentiële winsten of verliezen van dergelijke transacties<br />

weergeven. De gecontracteerde bedragen zijn vermeld in toelichting 3.5 (Derivaten).<br />

2.12 Vorderingen en overlopende activa<br />

‘Overige vorderingen’ zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of vooraf te bepalen betalingen<br />

die niet vermeld worden in een actieve markt. Zij doen zich voor, wanneer het Pensioenfonds effecten<br />

of diensten rechtstreeks aan een tussenpersoon verkoopt zonder de intentie om de ‘receivable’ te<br />

verhandelen of wanneer het Pensioenfonds effecten inkoopt onder een overeenkomst waarin<br />

terugverkoop afgesproken is (‘reverse repos'). Overige vorderingen worden in eerste instantie<br />

opgenomen tegen hun reële waarde plus de transactiekosten die direct aan hun verwerving of creatie<br />

toe te schrijven zijn. Voor vorderingen die binnen drie maanden na ultimo boekjaar vervallen, wordt<br />

de bij verwerving opgenomen reële waarde geacht een afspiegeling te zijn van de reële waarde per<br />

ultimo boekjaar. Alle overige vorderingen met een looptijd langer dan drie maanden na ultimo<br />

boekjaar worden contant gemaakt, waarbij gebruik wordt gemaakt van de op ultimo boekjaar geldende<br />

rentevoet voor de resterende looptijd van de vorderingen.<br />

2.13 Liquide middelen<br />

Ten behoeve van het geconsolideerde kasstroomoverzicht omvatten de liquide middelen en de<br />

equivalenten daarvan het geld in kas en opvraagbare deposito’s bij banken.<br />

2.14 Voorziening pensioenverplichtingen<br />

Informatie over de hoogte en de ontwikkeling van de voorziening pensioenverplichtingen wordt<br />

verstrekt in de toelichting. De voorziening pensioenverplichtingen van de deelnemers is gebaseerd op<br />

de bij beëindiging van de deelneming op 31 december <strong>2010</strong> toe te kennen rechten op basis van<br />

Reglement V. Voor de gepensioneerden en de gewezen deelnemers bestaat de verplichting uit de<br />

contante waarde van de toegekende rechten en aanspraken.<br />

Bij de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen wordt geen rekening gehouden met<br />

toekomstige salarisverhogingen, op grond van prestatie, promotie en anciënniteit, met toekomstige<br />

salarisverhogingen uit hoofde van algemene loonronden en met toekomstige indexaties.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 31


De bij de berekening van de contante waarden gehanteerde grondslagen zijn met name:<br />

• actuele marktrente (de door DNB gepubliceerde nominale rentetermijnstructuur per de<br />

balansdatum). Per 31 december <strong>2010</strong> bedraagt deze gemiddeld 3,46 procent<br />

(2009: 3,87 procent);<br />

• voorwaardelijke en onvoorwaardelijke indexatie: bij de vaststelling van de voorziening<br />

pensioenverplichtingen wordt geen rekening gehouden met voorwaardelijke indexaties.<br />

De onvoorwaardelijke indexaties zijn in de voorziening pensioenverplichtingen opgenomen;<br />

• Overlevingstafels<br />

• Mannen: de prognosetafel mannen 2005-2050 met als basisjaar de periode 2008-2013 en<br />

waarbij de sterftekansen met de in de onderstaande tabel opgenomen factoren worden<br />

vermenigvuldigd;<br />

• Vrouwen: de prognosetafel vrouwen 2005-2050 met als basisjaar de periode 2008-2013 en<br />

waarbij de sterftekansen met de in de onderstaande tabel opgenomen factoren worden<br />

vermenigvuldigd.<br />

Leeftijdscategorie<br />

Vermenigvuldigingsfactor voor<br />

sterftekansen mannen<br />

Vermenigvuldigingsfactor voor<br />

sterftekansen vrouwen<br />

25-54 50% 70%<br />

55-64 50% 70%<br />

65-74 50% 83%<br />

75-84 65% 83%<br />

≥ 85<br />

65% op leeftijd 85 oplopend met<br />

2% per jaar tot het maximum van<br />

100% is bereikt. 83%<br />

Jaarlijks per 31 december wordt het basisjaar 1 jaar verschoven.<br />

• Onzekerheid sterftetrend<br />

Voor de onzekerheid met betrekking tot de toekomstige ontwikkeling van de levensverwachting is<br />

de voorziening pensioenverplichtingen verhoogd met een voorziening onzekerheid sterftetrend.<br />

Deze voorziening onzekerheid sterftetrend bedraagt 3,6 procent van de voorziening<br />

pensioenverplichtingen (2009: 1,7 procent).<br />

• Gezinssamenstelling<br />

• deelnemers (waaronder begrepen deelnemers met ingegaan arbeidsongeschiktheidspensioen),<br />

alsmede gewezen deelnemers met een uitgesteld pensioen toegekend na 30 juni 1996 worden<br />

als gehuwd beschouwd;<br />

• voor de overige aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden is uitgegaan van de werkelijke<br />

burgerlijke staat. In alle gevallen is verondersteld dat de man drie jaar ouder is dan de vrouw.<br />

De aldus berekende voorziening pensioenverplichtingen wordt verhoogd met een voorziening voor<br />

toekomstige uitbetalingskosten, die 2 procent bedraagt van bovengenoemde voorziening.<br />

Omschrijving van de pensioenregeling<br />

De pensioenregeling voorziet in een ouderdomspensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen ten<br />

behoeve van de deelnemers, in partnerpensioen voor gehuwde, geregistreerde en aangemelde partners<br />

en in wezenpensioen.<br />

• De reglementaire pensioenleeftijd is 65 jaar. Op grond van individuele keuze van de deelnemer of<br />

gewezen deelnemer kan deze leeftijd lager liggen, maar niet lager dan 55 jaar. Met instemming<br />

van de werkgever kan die leeftijd ook hoger liggen, maar niet hoger dan 70 jaar.<br />

• Het ouderdomspensioen wordt gebaseerd op de pensioengrondslag onmiddellijk voorafgaand aan<br />

de datum van pensionering, de diensttijd en een getrapte opbouwformule.<br />

• Het arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt 100 procent van de pensioengrondslag tot een<br />

bedrag van € 74.881 (niveau 1 maart 2011) plus 70 procent van de pensioengrondslag daarboven.<br />

• Het partnerpensioen bestaat uit een levenslang pensioen van 70 procent van het<br />

ouderdomspensioen plus een aanvullend partnerpensioen dat wordt uitgekeerd tot het bereiken van<br />

de 65-jarige leeftijd van de partner.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 32


• Het wezenpensioen bestaat uit een uitkering van 14 procent van het totaal van het doorlopende en<br />

aanvullende partnerpensioen totdat de leeftijd van 18 jaar is bereikt of 24 jaar in geval van<br />

voltijdstudie.<br />

• De regeling bevat een aantal flexibiliseringsmogelijkheden, zoals deeltijdpensionering, eerder of<br />

later met pensioen dan op 65-jarige leeftijd (tussen 55 en 70 jaar, zoals in het eerste punt<br />

toegelicht), variatie in de hoogte van de pensioenuitkering en uitruil van ouderdoms- en<br />

partnerpensioen.<br />

• Er is een indexatieregeling van toepassing die betrekking heeft op ingegane pensioenrechten en<br />

premievrije pensioenaanspraken. De indexatieregeling kent drie onderdelen: onvoorwaardelijke<br />

indexatie, voorwaardelijke indexatie en discretionaire indexatie. Het volledige indexatiebeleid is<br />

opgenomen op pagina 43 en 44.<br />

2.15 Short posities aandelen en vastrentende waarden<br />

Short posities op aandelen en vastrentende waarden worden bij eerste verwerking opgenomen tegen<br />

reële waarde en daarna gewaardeerd tegen de laatst gepubliceerde laatprijs.<br />

2.16 Overlopende passiva en Kortlopende leningen<br />

Overlopende passiva, kortlopende leningen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële<br />

waarde, onder verrekening van transactiekosten. Voor overlopende passiva en kortlopende leningen<br />

die binnen drie maanden vervallen na ultimo boekjaar, wordt de bij eerste verwerking opgenomen<br />

reële waarde geacht een afspiegeling te zijn van de reële waarde per ultimo boekjaar. Alle overige<br />

overlopende passiva en kortlopende leningen met een looptijd langer dan drie maanden na ultimo<br />

boekjaar worden contant gemaakt, waarbij gebruik wordt gemaakt van de op ultimo boekjaar geldende<br />

rentevoet voor de resterende looptijd van de overlopende passiva en kortlopende leningen.<br />

2.17 Directe beleggingsopbrengsten<br />

De inkomsten uit beleggingen worden als volgt opgenomen:<br />

− aandelen: de in het boekjaar gedeclareerde dividenden, respectievelijk de aan het boekjaar toe<br />

te rekenen inkomsten;<br />

− vastrentende waarden: de aan het boekjaar toe te rekenen rentebedragen;<br />

− onroerend goed: de aan het boekjaar toe te rekenen huuropbrengsten verminderd met de aan het<br />

boekjaar toe te rekenen exploitatiekosten;<br />

− kosten uit hoofde van aan- en verkoop alsmede opbrengsten en kosten voor het uitlenen en<br />

inlenen van effecten.<br />

Dividendinkomsten<br />

Dividendinkomsten en dividend op shortposities worden opgenomen vanaf het moment dat het recht<br />

op ontvangst van betalingen ontstaat (ex dividend datum). Dividendinkomsten die door het<br />

Pensioenfonds ontvangen/betaald worden kunnen onder buitenlandse belastingheffingen vallen. In dat<br />

geval worden de dividendinkomsten netto verantwoord.<br />

Rentebaten en -lasten<br />

Rentebaten en -lasten worden in het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat opgenomen voor<br />

alle financiële instrumenten met behulp van de effectieve rentemethode. De effectieve rentemethode is<br />

een methode om de toerekening van de rentebaten of -lasten aan de relevante periode te bepalen. De<br />

effectieve rentevoet is de rentevoet die de verwachte stroom van toekomstige betalingen of<br />

ontvangsten tijdens de verwachte looptijd van het financiële instrument of, indien relevant, een kortere<br />

periode, exact disconteert tot de netto balanswaarde van de financiële belegging of van de financiële<br />

verplichting. Bij de berekening van de effectieve rentevoet maakt het Pensioenfonds een schatting van<br />

de cash flows, waarbij rekening wordt gehouden met alle contractuele bepalingen van het financiële<br />

instrument (bijvoorbeeld bij opties voor vervroegde aflossing), maar niet met toekomstige<br />

waarderingsverliezen.<br />

2.18 Indirecte beleggingsopbrengsten<br />

Hieronder worden de op het boekjaar betrekking hebbende resultaten verantwoord bij verkoop van<br />

beleggingen, alsmede de resultaten op derivaten, de koersverschillen die in het boekjaar zijn<br />

opgetreden bij de waardering van de overige activa en kortlopende schulden, en de koersverschillen<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 33


met betrekking tot in vreemde valuta ontvangen bedragen. Daarnaast worden de in het boekjaar<br />

opgetreden mutaties in de reële waarde van de diverse beleggingen verantwoord.<br />

2.19 Schattingen van de reële waarde<br />

De reële waarde van financiële instrumenten die in actieve markten verhandeld worden, is gebaseerd<br />

op de marktprijzen die aangegeven worden op de peildatum voor de balans. De vermelde marktprijs<br />

die voor de financiële beleggingen in bezit van het Pensioenfonds gebruikt wordt, is de actuele<br />

marktprijs. Het Pensioenfonds kan van tijd tot tijd financiële instrumenten aanhouden die niet op<br />

actieve markten zijn genoteerd, zoals afgeleide over-the-counter instrumenten. Reële waarden van<br />

deze instrumenten worden met behulp van waarderingstechnieken vastgesteld. Ook via brokers<br />

worden op basis van marktconforme waarderingstechnieken waarden verkregen van financiële<br />

instrumenten. In geval waarderingstechnieken (bijvoorbeeld modellen) worden toegepast om reële<br />

waarden te bepalen, worden de technieken periodiek door ervaren personen gevalideerd en getoetst,<br />

onafhankelijk van de partij die de technieken heeft ontwikkeld. Modellen worden geijkt met feitelijke<br />

transacties om te zorgen dat uitkomsten betrouwbaar zijn.<br />

Modellen maken voor zover mogelijk gebruik van waarneembare gegevens. Op het gebied van<br />

kredietrisico (zowel eigen als van tegenpartij), fluctuaties en correlaties moeten echter schattingen<br />

worden gemaakt. Veranderingen in aannames over deze factoren kunnen van invloed zijn op de<br />

gemelde reële waarde van financiële instrumenten. Indien er goede redenen zijn dat een dergelijke<br />

waardering niet de meest correcte indicatie van de reële waarde zal zijn, dan kan het Bestuur hiervan<br />

afwijken.<br />

2.20 Belastingen<br />

Het Pensioenfonds is vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Voor buitenlandse belastingheffingen op<br />

dividendinkomsten van het Pensioenfonds wordt verwezen naar toelichting 2.17 (Directe<br />

beleggingsopbrengsten).<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 34


3 Financiële activa tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het<br />

overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat<br />

3.1 Aandelen<br />

Het verloop van de waarde van de aandelen was als volgt:<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Stand per 1 januari 5.969 3.385<br />

Aankopen 3.577 5.001<br />

Verkopen (3.759) (3.278)<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten 1.285 861<br />

Stand per 31 december 7.072 5.969<br />

Beleggingsportefeuille<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Stand per 31 december 7.072 5.969<br />

Short-posities per 31 december (168) (159)<br />

Beleggingsportefeuille per 31 december 6.904 5.810<br />

Beursgenoteerd/Niet-beursgenoteerd<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Beursgenoteerd 6.899 5.796<br />

Niet-beursgenoteerd 5 14<br />

6.904 5.810<br />

De stand ultimo boekjaar bevat aandelen ter waarde van € 201 miljoen (ultimo 2009: € 299 miljoen)<br />

die door het Pensioenfonds zijn uitgeleend en waarvoor zekerheden zijn gevraagd en verkregen ter<br />

dekking van het uit deze transacties voortvloeiende risico van niet-teruglevering. De desbetreffende<br />

zekerheden hadden ultimo boekjaar een waarde van € 212 miljoen (ultimo 2009: € 317 miljoen). Zie<br />

toelichting 3.9 (Securities Lending overeenkomsten).<br />

Per ultimo boekjaar zijn geen aandelen als zekerheid verstrekt ter verkrijging van leningen.<br />

Geografische spreiding aandelen op risicobasis per jaareinde<br />

In %<br />

Strategische<br />

benchmark<br />

<strong>2010</strong> 2009<br />

Europa 37 39 37<br />

Verenigde Staten 30 28 31<br />

Pacific Rim 13 12 11<br />

Emerging Markets 20 21 21<br />

Totaal 100 100 100<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 35


3.2 Vastrentende waarden<br />

Het verloop van de waarde van de vastrentende waarden was als volgt:<br />

€ miljoen Obligaties Onderhandse Totaal<br />

leningen<br />

Stand per 31 december 2008 6.013 132 6.145<br />

Verstrekte leningen en aankopen 2.681 - 2.681<br />

Aflossingen en verkopen (3.590) (75) (3.665)<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten 767 1 768<br />

Stand per 31 december 2009 5.871 58 5.929<br />

Verstrekte leningen en aankopen 4.389 - 4.389<br />

Aflossingen en verkopen (3.809) (48) (3.857)<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten 346 - 346<br />

Stand per 31 december <strong>2010</strong> 6.797 10 6.807<br />

Beleggingsportefeuille<br />

Obligaties Onderhandse Totaal<br />

leningen<br />

Stand per 31 december 2009 5.871 58 5.929<br />

Short-posities per 31 december 2009 (179) - (179)<br />

Beleggingsportefeuille per 31 december 2009 5.692 58 5.750<br />

Stand per 31 december <strong>2010</strong> 6.797 10 6.807<br />

Short-posities per 31 december <strong>2010</strong> (157) - (157)<br />

Beleggingsportefeuille per 31 december <strong>2010</strong> 6.640 10 6.650<br />

Beursgenoteerd per 31 december 2009 5.405 - 5.405<br />

Niet-beursgenoteerd per 31 december 2009 287 58 345<br />

5.692 58 5.750<br />

Beursgenoteerd per 31 december <strong>2010</strong> 6.636 - 6.636<br />

Niet-beursgenoteerd per 31 december <strong>2010</strong> 4 10 14<br />

6.640 10 6.650<br />

Per ultimo boekjaar zijn er geen uitstaande 'sale and repurchase' (ultimo 2009: nihil) en 'reverse sale<br />

and repurchase' (ultimo 2009: € 2 miljoen) overeenkomsten die betrekking hebben op obligaties.<br />

De stand ultimo boekjaar bevat obligaties ter waarde van € 296 miljoen (ultimo 2009: € 604 miljoen)<br />

die door het Pensioenfonds zijn uitgeleend en waarvoor zekerheden zijn gevraagd en verkregen ter<br />

dekking van het uit deze transacties voortvloeiende risico van niet-teruglevering. De desbetreffende<br />

zekerheden hadden ultimo boekjaar een waarde van € 312 miljoen (ultimo 2009: € 635 miljoen). Zie<br />

toelichting 3.9 (Securities Lending overeenkomsten). Vermindering van de getallen in vergelijking<br />

met 2009 is veroorzaakt door de beslissing van het Bestuur het programma van in- en uitlenen<br />

voortaan door een externe partij te laten uitvoeren.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 36


Spreiding vastrentende waarden op risicocategorie per jaareinde<br />

In %<br />

Strategische<br />

benchmark<br />

<strong>2010</strong> 2009<br />

Liquide staatsobligaties wereldwijd 40 40,1 40<br />

EU Kandidaten en Emerging Markets* 22,5 22,3 25<br />

Bedrijfsobligaties 37,5 37,6 35<br />

Totaal 100 100 100<br />

* Bevat zowel staatsobligaties als bedrijfsobligaties<br />

3.3 Beleggingen in hedgefondsen<br />

Het verloop van de waarde van de beleggingen in hedgefondsen was als volgt:<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Stand per 1 januari 840 1,200<br />

Aankopen 78 184<br />

Verkopen (147) (662)<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten 130 118<br />

Stand per 31 december 901 840<br />

3.4 Alternatieve beleggingen<br />

Het verloop van de waarde van de alternatieve beleggingen was als volgt:<br />

€ miljoen Private<br />

Equity (*)<br />

Direct<br />

vastgoed<br />

Totaal<br />

Stand per 31 december 2008 1.334 12 1.346<br />

Aankopen 331 - 331<br />

Verkopen (193) - (193)<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten 104 - 104<br />

Stand per 31 december 2009 1.576 12 1.588<br />

Aankopen 438 - 438<br />

Verkopen (316) (2) (318)<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten 311 - 311<br />

Stand per 31 december <strong>2010</strong> 2.009 10 2.019<br />

<strong>2010</strong> 2009<br />

Beursgenoteerd - -<br />

Niet beursgenoteerd 2.019 1.588<br />

2.019 1.588<br />

(*) inclusief indirect onroerend goed en overige alternatieve beleggingen.<br />

Ultimo boekjaar waren de niet uit de balans blijkende financiële verplichtingen uit hoofde van<br />

toegezegde toekomstige investeringen in private equity maatschappijen € 1.329 miljoen (ultimo 2009:<br />

€ 1.429 miljoen) met een looptijd van circa 5 jaar.<br />

Deelnemingen<br />

Een deel van de beleggingen van het Pensioenfonds, met name vastgoedactiviteiten, vindt plaats via<br />

deelnemingen. Deze deelnemingen bestaan per ultimo <strong>2010</strong> uit 7 (klein)dochtermaatschappijen die<br />

volledig eigendom zijn van het Pensioenfonds en waar het Pensioenfonds volledige zeggenschap over<br />

heeft. Alle beleggingen van deze deelnemingen worden volledig door het Pensioenfonds gefinancierd<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 37


en zijn toegewezen aan de categorie alternatieve beleggingen in de jaarrekening van het<br />

Pensioenfonds.<br />

Onderstaande tabel geeft inzicht in de leningen en/of rekening-courantverhoudingen tussen de<br />

deelnemingen en het Pensioenfonds. Tevens kan uit deze tabel worden afgeleid dat de leningen en/of<br />

rekening-courantverhoudingen toereikend worden afgedekt door de beleggingen in deze deelnemingen<br />

waardoor er voor het Pensioenfonds geen additioneel risico bestaat anders dan de gewone<br />

waardefluctuaties van de beleggingen.<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Activa<br />

Waarde beleggingen in deelnemingen 446 255<br />

Rekening-courantvorderingen op het Pensioenfonds 5 57<br />

Totaal 451 312<br />

Passiva<br />

Eigen vermogen 148 67<br />

Leningen en/of rekening-courantschulden aan het Pensioenfonds 303 245<br />

Totaal 451 312<br />

Op de bovenvermelde leningen en rekening-courantverhoudingen wordt een marktconforme rente<br />

berekend. Over de verstrekte leningen door het Pensioenfonds wordt 6 procent rente per jaar berekend<br />

en op de rekening-courantverhoudingen wordt de gemiddelde 3-maands EURIBOR rente per jaar<br />

berekend.<br />

3.5 Derivaten<br />

Derivaten worden uitsluitend gebruikt voor zover deze passen binnen het beleggingsbeleid en worden<br />

onder andere toegepast om waardeveranderingen door valutakoersfluctuaties van bepaalde<br />

beleggingen te beperken. Futures worden gebruikt voor het snel en efficiënt uitvoeren van rebalancing<br />

en asset allocatie beslissingen, zowel voor het innemen van posities als voor het beïnvloeden van de<br />

gemiddelde looptijd van vastrentende waarden. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van equity, rente- en<br />

credit default swaps. De derivatenpositie wordt integraal meegenomen in de risico en rendement<br />

afweging per portefeuille. De contractwaarden van de derivaten geven een indicatie van de mate<br />

waarin van derivaten gebruik wordt gemaakt. Deze contractwaarden geven geen inzicht in het<br />

marktrisico aangezien dit mede afhankelijk is van het type contract, de onderliggende waarden en de<br />

mate waarin sprake is van risicoafdekking.<br />

Het verloop van de geschatte marktwaarde van de derivaten was als volgt:<br />

€ miljoen Aandelen Vastrentende Valuta Totaal<br />

Waarden<br />

Stand per 31 december 2008 (22) 543 364 885<br />

Netto (des) investering (199) (441) (623) (1.263)<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten 232 438 133 803<br />

Stand per 31 december 2009 11 540 (126) 425<br />

Netto (des) investering (63) 18 590 545<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten 67 (759) (547) (1.239)<br />

Stand per 31 december <strong>2010</strong> 15 (201) (83) (269)<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 38


Contractwaarden financiële derivaten per jaareinde<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Valutacontracten<br />

OTC (niet beursgenoteerd)<br />

Valutacontracten aankopen (7.064) (7.196)<br />

Valutacontracten verkopen 7.143 7.316<br />

Beursgenoteerd<br />

Futures - -<br />

Opties - -<br />

Totaal valutacontracten 79 120<br />

Aandelen<br />

OTC (niet beursgenoteerd)<br />

Equity Swaps 801 484<br />

Beursgenoteerd<br />

Futures 148 315<br />

Opties - -<br />

Totaal aandelen 949 799<br />

Vastrentende waarden<br />

OTC (niet beursgenoteerd)<br />

Rente-, inflatie- en valutaswaps 12.272 12.052<br />

Credit Default Swaps 2.130 2.661<br />

Beursgenoteerd<br />

Futures 3.925 3.437<br />

Opties - -<br />

Totaal vastrentende waarden 18.327 18.150<br />

Balanswaarden financiële derivaten uitgesplitst naar type contract<br />

€ miljoen<br />

Reële Reële Reële Reële<br />

waarde waarde waarde waarde<br />

actief <strong>2010</strong> passief <strong>2010</strong> actief 2009 passief 2009<br />

Valutacontracten<br />

OTC (niet beursgenoteerd)<br />

Valutacontracten 48 132 46 172<br />

Aandelen<br />

OTC (niet beursgenoteerd)<br />

Equity Swaps 24 8 14 3<br />

Vastrentende waarden<br />

OTC (niet beursgenoteerd)<br />

Rente- en valutaswaps 508 669 767 209<br />

Credit Default Swaps 24 64 47 65<br />

532 733 814 274<br />

Totaal 604 873 874 449<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 39


3.6 Overige activa<br />

Deze post (€ 207 miljoen) bestaat met name uit transacties die voor jaareinde waren aangegaan, maar<br />

die in het nieuwe jaar nog moesten worden afgewikkeld (€ 192 miljoen), alsmede nog te ontvangen<br />

dividenden en gelden uit transactieafwikkelingen (€ 13 miljoen).<br />

3.7 Lopende rente<br />

De post lopende rente betreft opgebouwde rente op vastrentende waarden.<br />

3.8 Liquide middelen<br />

Van de totale liquide middelen is ultimo boekjaar een bedrag van € 811 miljoen (ultimo 2009:<br />

€ 801 miljoen) niet ter vrije beschikking.<br />

De niet vrij ter beschikking staande middelen kunnen, indien nodig, binnen drie maanden ter vrije<br />

beschikking worden gebracht. Van de totale liquide middelen van € 897 miljoen berust een gedeelte,<br />

€ 178 miljoen (ultimo 2009: € 157 miljoen), bij buitenlandse vermogensbeheerders.<br />

Overzicht naar rating van Liquide middelen 3<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

AAA 94 70<br />

AA 630 689<br />

A 173 128<br />

Totaal Liquide middelen 897 887<br />

3.9 Securities Lending overeenkomsten<br />

Met diverse tegenpartijen zijn overeenkomsten afgesloten voor het in- en uitlenen van effecten. In<br />

deze overeenkomsten is onder andere opgenomen dat zekerheden moeten worden verstrekt of<br />

verkregen voor het in- en uitlenen van effecten. In de meeste gevallen is de waarde van deze<br />

zekerheden gelijk aan de marktwaarde van de in- of uitgeleende effecten plus een verhoging van<br />

5 procent van deze marktwaarde. Contractueel is onder andere ook vastgelegd dat de ontvangen<br />

zekerheden niet beschikbaar zijn voor herbelegging door het Pensioenfonds en dat partijen de<br />

uitgeleende stukken direct kunnen terugvragen.<br />

4 Algemene Reserve<br />

Het saldo van baten en lasten wordt toegevoegd of onttrokken aan de algemene reserve, al naar gelang<br />

de uitkomst. De dekkingsgraad bedraagt 123 procent (2009: 119 procent).<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Algemene reserve einde vorig boekjaar 2.495 (2.615)<br />

Toevoeging totaalresultaat 767 5.110<br />

Algemene reserve einde boekjaar 3.262 2.495<br />

Overzicht vermogen<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Totaal activa 18.676 16.283<br />

Totaal schulden 1.231 810<br />

Vermogen (netto activa) 17.445 15.473<br />

Overschotreserve - -<br />

Vermogen beschikbaar voor uitkering 17.445 15.473<br />

3 Dit overzicht is opgesteld op basis van de minimumratings van Standard & Poors, Moody’s of Fitch<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 40


Het vermogen zoals deze blijkt uit de geconsolideerde balans is beschikbaar voor uitkering en bedroeg<br />

ultimo boekjaar € 17.445 miljoen (ultimo 2009: € 15.473 miljoen). De voorziening<br />

pensioenverplichtingen bedroeg ultimo boekjaar € 14.183 miljoen (ultimo 2009: € 12.978 miljoen). De<br />

voorziening pensioenverplichtingen is gebaseerd op de bij beëindiging van de deelneming op de<br />

balansdatum toe te kennen rechten.<br />

Herstelplannen<br />

In het gecombineerde korte- en langetermijnherstelplan, dat initieel op 31 maart 2009 en definitief op<br />

10 juni 2009 bij DNB werd ingediend, is beschreven hoe het Pensioenfonds verwacht de<br />

dekkingsgraad binnen een termijn van uiterlijk drie jaar op het minimaal wettelijk vereiste niveau<br />

(105%) en in vijftien jaar op het wettelijk vereiste niveau (124%) te brengen. DNB heeft dit<br />

Herstelplan op 9 juli 2009 goedgekeurd. Hierna worden de maatregelen, die destijds genomen zijn in<br />

het kader van het Herstelplan, op hoofdlijnen uiteengezet.<br />

In aanvulling op het financieringsbeleid (zie pagina 46) geldt het volgende. Fasering van de bijstorting<br />

door de werkgever als volgt:<br />

• Een bedrag van € 2 miljard in het tweede kwartaal van 2009; deze bijstorting heeft in 2009<br />

plaatsgevonden.<br />

• Het eventueel resterende tekort wordt, gespreid over een periode van tien kwartalen, te beginnen<br />

per 1 juli 2009 en eindigend per 1 oktober 2011, ingelopen. De omvang van ieder kwartaalbedrag<br />

hangt af van het resterende tekort tot een dekkingsgraad van 105 procent. Elk kwartaal berekent de<br />

Directie het op dat moment bestaande dekkingstekort. Per 1 juli 2009 wordt een tiende deel van<br />

het eventueel bestaande dekkingstekort in rekening gebracht, per 1 oktober 2009 een negende<br />

deel, per 1 januari <strong>2010</strong> een achtste deel, enzovoort, totdat uiterlijk per 1 oktober 2011 het<br />

eventueel dan nog resterende dekkingstekort ineens in rekening zal worden gebracht; tot 31<br />

december <strong>2010</strong> zijn geen additionele premies in rekening gebracht.<br />

Onder bepaalde omstandigheden kan het Bestuur, na overleg met SPNV, besluiten om de volgens het<br />

financieringsbeleid vastgestelde gedempte premie, te verhogen.<br />

Daarnaast zijn in 2009 de volgende risicoreducerende maatregelen genomen:<br />

• Aanpassing strategisch beleggingsbeleid.<br />

Verschillende maatregelen zijn hierbij genomen zoals het aflossen van de leningen en het verder<br />

aanscherpen van de richtlijnen en limieten voor beleggingen in de diverse asset classes, short<br />

posities en financiële instrumenten.<br />

• Neerwaartse aanpassing van de veronderstellingen, waardoor hogere gedempte premie.<br />

In vergelijking met de voorgaande ALM-studie van het Pensioenfonds zijn de veronderstellingen<br />

met betrekking tot beleggingsrendementen neerwaarts aangepast en derhalve ook de verwachte<br />

rekenkundig en meetkundig gemiddelde rendementen. Aangezien de gedempte premie is<br />

gebaseerd op het verwachte rendement exclusief diversificatie, leidt dit tot een materiële<br />

verhoging van de gedempte premie.<br />

De ontwikkeling van de dekkingsgraad was, over de jaren 2009 en <strong>2010</strong>, beduidend gunstiger dan in<br />

het Herstelplan wordt voorzien.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 41


5 Voorziening pensioenverplichtingen<br />

De voorziening pensioenverplichtingen bedraagt ultimo boekjaar € 14.183 miljoen (ultimo 2009:<br />

€ 12.978 miljoen).<br />

In de navolgende tabel zijn de voorziening pensioenverplichtingen en de aantallen aanspraak- en<br />

pensioengerechtigden nader gespecificeerd.<br />

Aantal<br />

<strong>2010</strong> 2009<br />

Voorziening<br />

Pensioen<br />

verplichtingen<br />

Aantal Voorziening<br />

Pensioen<br />

verplichtingen<br />

Actieve deelnemers 10.933 11.517<br />

Ouderdomspensioenen 4.194 3.929<br />

Meeverzekerde partner-<br />

Pensioenen 544 493<br />

Arbeidsongeschikten 263 264<br />

Ouderdoms- en arbeidsongeschiktheidspensioenen<br />

208 189<br />

Meeverzekerde partner-<br />

Pensioenen 15 23<br />

Gewezen deelnemers 6.855 6.616<br />

Ouderdomspensioenen 1.216 916<br />

Meeverzekerde partner-<br />

Pensioenen 143 101<br />

Deelnemers met ingegaan<br />

ouderdomspensioen 13.051 13.124<br />

Ouderdoms- en arbeidsongeschiktheidspensioenen<br />

5.332 5.181<br />

Meeverzekerde partner-<br />

Pensioenen 915 852<br />

Nabestaanden<br />

Partnerpensioenen 5.970 1.095 5.967 1.071<br />

Wezenpensioenen 187 6 207 6<br />

Onzekerheid sterftetrend - 515 - 217<br />

Totaal 37.259 14.183 37.695 12.978<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 42


Indexatiebeleid in <strong>2010</strong><br />

Indexatie is het aanpassen van ingegane pensioenen en/of uitgestelde pensioenen (premievrije<br />

pensioenaanspraken) met een toeslag.<br />

Onvoorwaardelijke indexatie<br />

Voor een aantal onderdelen van het pensioen is de indexatie onvoorwaardelijk. Deze onderdelen zijn<br />

expliciet in Reglement V beschreven. Ze worden jaarlijks per 1 juli aangepast (ongeacht de datum van<br />

toekenning van het betreffende pensioen). De aanpassing vindt plaats op grond van ontwikkelingen in<br />

de sociale zekerheid of in de salarissen van de deelnemers. Deze onderdelen zijn:<br />

• De compensatie niet-verzekerde jaren, opgebouwd vóór 1 januari 2006, wordt aangepast<br />

overeenkomstig de ontwikkeling van de AOW-uitkering. Onder AOW-uitkering wordt verstaan de<br />

AOW-uitkering voor een echtpaar, dat alleen AOW-inkomen heeft, dat altijd in Nederland heeft<br />

gewoond en waarbij beide partners de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt hebben.<br />

• De compensatie voor de gederfde AWW-uitkering aan de overblijvende partner in geval van<br />

overlijden van een deelnemer vóór 1 juli 1996, indien ten gevolge van dienstverband in het<br />

buitenland er geen recht was op een AWW-uitkering, volgt de relevante ontwikkelingen in de<br />

Anw-uitkering.<br />

• De ingegane partner- en wezenpensioenen waarbij de oorspronkelijke pensioendatum van de<br />

overleden deelnemer nog niet is bereikt, het overbruggingspensioen en het overbruggingsweduwepensioen<br />

bij de toegekende pensioenen, en de tegemoetkoming 65-min worden aangepast<br />

overeenkomstig het bedrag van de Eerste Grens. Dit bedrag en daarmee de voormelde<br />

overbruggingspensioenen volgen de ontwikkeling van het normale maximum van salarisgroep 15,<br />

zoals dit wordt gebruikt in het beloningssysteem van Shell Nederland B.V.<br />

• Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt jaarlijks per 1 juli opnieuw vastgesteld aan de hand<br />

van ontwikkelingen van de salarismaxima bij Shell in Nederland.<br />

Onvoorwaardelijke indexatie is in de voorziening pensioenverplichtingen opgenomen.<br />

Voorwaardelijke indexatie<br />

Voor alle overige ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken is de indexatie<br />

voorwaardelijk. Voor indexatie komen in aanmerking ingegane pensioenen en premievrije<br />

pensioenaanspraken die zijn toegekend vóór 1 maart van het desbetreffende jaar. Jaarlijks besluit het<br />

Bestuur of aanpassing plaats vindt. Het streven is het waardevast houden van de ingegane<br />

pensioenrechten en premievrije pensioenaanspraken. De daarvoor geldende maatstaf is het “afgeleide<br />

prijsindexcijfer alle huishoudens”.<br />

Het Pensioenfonds probeert de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken jaarlijks per<br />

1 juli aan te passen met maximaal de toe- of afname van het “afgeleide prijsindexcijfer alle<br />

huishoudens” zoals dat wordt gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek over de<br />

referentieperiode van maart van het voorafgaande jaar tot maart van het lopende jaar. Dat zal in<br />

principe gebeuren indien de dekkingsgraad zich op dat moment boven de 105% bevindt en door het<br />

toekennen van indexatie niet onder de 105% zou komen. Dit laat onverlet dat het al dan niet toekennen<br />

van indexatie een besluit van het Bestuur is.<br />

Indien de financiële middelen dat toestaan kan het Bestuur besluiten dat in het verleden niet<br />

toegekende of gedeeltelijk niet toegekende indexaties (gedeeltelijk) worden ingehaald. Inhaalindexatie<br />

heeft alleen betrekking op toekomstige betalingen. In aanvulling op het voorafgaande heeft het<br />

Bestuur de volgende richtlijnen vastgesteld met betrekking tot inhaalindexatie:<br />

• Inhaalindexatie kan uitsluitend plaatsvinden voor zover de dekkingsgraad door de inhaalindexatie<br />

niet onder de 115% komt.<br />

• Als peildatum voor het bepalen van de dekkingsgraad wordt de laatste dag van het eerste kwartaal<br />

genomen, met dien verstande dat indien de dekkingsgraad zich op dat moment vlakbij de<br />

inhaalgrens van 115% bevindt, het Bestuur bij de besluitvorming over inhaalindexatie naar bevind<br />

van zaken en in redelijkheid zal handelen.<br />

• De inhaalperiode is maximaal 5 jaar, waarbij inhaalindexatie alleen wordt toegekend indien en<br />

voor zover indexatie ook daadwerkelijk is gemist.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 43


• Bij gedeeltelijke inhaalindexatie wordt de verste in het verleden niet toegekende indexatie het<br />

eerst ingehaald.<br />

Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald.<br />

De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.<br />

Overige factoren<br />

Daarnaast kan het Bestuur besluiten om op basis van overige factoren, zoals de ontwikkelingen in de<br />

sociale zekerheid, de gezondheidszorg of de ontwikkeling van de salarissen bij Shell in Nederland een<br />

toeslag te verlenen in aanvulling op de hierboven vermelde voorwaardelijke indexatie. Een dergelijk<br />

besluit is ter discretie van het Bestuur.<br />

Vijfjaarsevaluatie<br />

Om de 5 jaar zal de indexatie zoals die in de praktijk is toegepast, worden geëvalueerd. De evaluatie<br />

betreft de toegekende indexaties en de gehanteerde maatstaf. In de evaluatie kunnen ook de hiervoor<br />

vermelde overige factoren aan bod komen. Aan het gegeven dat een evaluatie zal plaatsvinden kan<br />

geen recht worden ontleend op een aanvulling op de reeds toegekende indexaties door het Bestuur.<br />

6 Financiële passiva tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het<br />

overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat<br />

6.1 Shortposities aandelen en vastrentende waarden<br />

Deze post bestaat ultimo boekjaar uit verplichtingen ter zake van niet afgewikkelde shortposities ter<br />

grootte van € 325 miljoen (ultimo 2009: € 338 miljoen). € 199 miljoen (ultimo 2009: € 223 miljoen)<br />

van deze verplichtingen heeft betrekking op directe investeringen, waarvoor het Pensioenfonds ultimo<br />

boekjaar zekerheden aan derden heeft verstrekt met een waarde van € 179 miljoen (ultimo 2009: € 207<br />

miljoen). De resterende € 126 miljoen betreft niet afgewikkelde shortposities in het kader van<br />

zogenaamde “long-short”-strategieën overeenkomstig het mandaat dat is verstrekt aan een selectie van<br />

externe managers. Zekerheden voor deze shortposities zijn binnen de mandaten vastgelegd middels<br />

specifieke voorwaarden aan de corresponderende longposities.<br />

6.2 Overlopende passiva<br />

Hieronder zijn begrepen de te betalen rente en bedragen tegen historische kostprijs die verschuldigd<br />

zijn aan tussenpersonen of effectenmakelaars voor effecten die gekocht werden maar die aan het einde<br />

van het jaar nog niet geleverd zijn, alsmede overige schulden en overlopende posten.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 44


6.3 De looptijd van de overige activa en kortlopende schulden is als volgt: 4<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Vlottende activa<br />

0-3 mnd 1.747 1.843<br />

3 mnd-6 mnd - -<br />

6 mnd - 1 jr - -<br />

1.747 1.843<br />

Kortlopende schulden<br />

0-3 mnd (1.231) (810)<br />

3 mnd-6 mnd - -<br />

6 mnd - 1 jr - -<br />

(1.231) (810)<br />

Gesaldeerd<br />

0-3 mnd 516 1.033<br />

3 mnd-6 mnd - -<br />

6 mnd - 1 jr - -<br />

516 1.033<br />

7 Premie deelnemers en werkgever<br />

In <strong>2010</strong> bedroeg de werkgeverspremie 32,1 procent van de pensioenpremiegrondslag (2009: tot 1 juli<br />

23,6 procent, vanaf 1 juli 32,1 procent). In <strong>2010</strong> is deelnemerspremie ontvangen op basis van<br />

2 procent over de pensioenpremiegrondslag tot de pensioenpremiegrens plus 8 procent over het<br />

meerdere (2009: idem). De pensioenpremiegrens bedroeg in <strong>2010</strong> € 74.881. De totale<br />

deelnemersbijdrage bedroeg € 31 miljoen (2009: € 31 miljoen), de werkgeversbijdrage bedroeg<br />

€ 305 miljoen (2009: € 270 miljoen). De pensioenpremiegrondslag ultimo boekjaar bedroeg<br />

€ 918 miljoen (ultimo 2009: € 954 miljoen).<br />

De premieontvangsten zijn opgebouwd uit:<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Premie van deelnemers en maatschappijen 336 301<br />

Additionele storting - 2.000<br />

Aanvullende premie - 1<br />

Totaal premie 336 2.302<br />

Overzicht premies <strong>2010</strong> (in procenten van de pensioenpremiegrondslag)<br />

Kostendekkende premie<br />

(in %)<br />

Gedempte premie<br />

(in %)<br />

Rentetermijnstructuur (gemiddeld)<br />

3,9<br />

Verwacht rendement<br />

5,5<br />

Totale premie 35,9 35,3<br />

4 Inclusief derivaten en exclusief lopende rente.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 45


7.1 Financieringsbeleid<br />

Binnen het FTK wordt onderscheid gemaakt tussen de kostendekkende premie, de gedempte premie en<br />

de feitelijke premie:<br />

• De kostendekkende premie dient te worden bepaald op basis van de rentetermijnstructuur<br />

• De gedempte premie wordt voor het Pensioenfonds vastgesteld op basis van het verwachte<br />

rendement (exclusief diversificatie-effecten) en de verwachte salarisstijgingen voor de langere<br />

termijn. Indien de gedempte premie in enig boekjaar lager is dan de premie die actuarieel<br />

benodigd is in verband met de aangroei van de voorziening pensioenverplichtingen in het<br />

desbetreffende boekjaar én er in dat boekjaar sprake is van een dekkings- of reservetekort, kan het<br />

Bestuur na overleg met Shell Petroleum N.V. besluiten om de gedempte premie opwaarts aan te<br />

passen.<br />

• De feitelijke premie is gelijk aan de gedempte premie gecorrigeerd voor eventuele inhaalpremies<br />

of premiekortingen.<br />

Gedempte premie<br />

In het financieringsmodel van SSPF wordt de gedempte premie eerst uitgesplitst in een gedempte<br />

werkgevers- en een gedempte deelnemerspremie.<br />

• De gedempte deelnemerspremie is reglementair bepaald en bedraagt 2 procent over het deel van<br />

de pensioenpremiegrondslag tot aan de pensioenpremiegrens, het normale maximum van<br />

salarisgroep 5, plus 8 procent over het deel van de pensioenpremiegrondslag dat ligt boven de<br />

pensioenpremiegrens.<br />

• De gedempte werkgeverspremie is in beginsel gelijk aan de gedempte premie minus de gedempte<br />

deelnemerspremie.<br />

Feitelijke werkgeverspremie<br />

Het Bestuur kan besluiten lagere deelnemers- en werkgeverspremies te heffen waarbij de feitelijke<br />

werkgeverspremie altijd ten minste 5 procent van de totale pensioenpremiegrondslag zal bedragen. Het<br />

Bestuur heeft hiervoor de volgende richtlijnen vastgesteld.<br />

1. Dekkingsgraad gedurende een periode van zes maanden regelmatig beneden 105%:<br />

• bijstorting door de werkgever tot een dekkingsgraad van 105%;<br />

• feitelijke werkgeverspremie in één stap naar de gedempte werkgeverspremie;<br />

2. Dekkingsgraad gedurende een periode van zes maanden regelmatig tussen 105% en 130%:<br />

• feitelijke werkgeverspremie in één stap naar de gedempte werkgeverspremie;<br />

3. Dekkingsgraad gedurende een periode van zes maanden regelmatig boven 130%:<br />

• geen solvabiliteitstoeslag (feitelijke werkgeverspremie is maximaal de gedempte<br />

werkgeverspremie excl. solvabiliteitstoeslag); overigens geen wijziging van de feitelijke<br />

werkgeverspremie;<br />

4. Dekkingsgraad gedurende een kalenderjaar regelmatig tussen 145% en 173%:<br />

• verlaging van de feitelijke werkgeverspremie met 2 tot 5 procentpunten per jaar tot de<br />

minimumpremie van 5% bereikt is;<br />

5. Dekkingsgraad gedurende een kalenderjaar regelmatig boven 173%:<br />

• verlaging van de feitelijke werkgeverspremie in één stap tot de minimumpremie van 5%;<br />

6. Dekkingsgraad op 31 december van enig boekjaar hoger dan 200% én hoger dan 155% reëel:<br />

• gehele dan wel gedeeltelijke toevoeging van de buffer boven 200% aan de overschotreserve<br />

volgens de hieronder omschreven systematiek.<br />

Een overschotreserve kan op verzoek van Shell Petroleum N.V. (SPNV) in het kader van de<br />

financieringsregeling geheel of gedeeltelijk worden uitbetaald aan SPNV of een door deze aan te<br />

wijzen rechtspersoon. Daadwerkelijke uitbetaling behoeft een besluit van het Bestuur, waarbij de<br />

volgende randvoorwaarden zullen worden gehanteerd:<br />

• er zal rekening worden gehouden met de voorschriften die alsdan door DNB zullen worden<br />

vereist;<br />

• daadwerkelijke betaling kan niet eerder plaatsvinden dan één jaar na de vorige betaling;<br />

• er zal geen uitbetaling plaatsvinden, indien de nominale dekkingsgraad lager is dan 173% of de<br />

reële dekkingsgraad lager is dan 135%;<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 46


• daadwerkelijke betaling zal begrensd worden zodanig dat de nominale dekkingsgraad door die<br />

betaling niet beneden 173% daalt of de reële dekkingsgraad niet beneden 135% daalt;<br />

• op het moment van terugbetaling zijn de voorwaardelijke indexaties met betrekking tot de<br />

voorgaande 10 jaar verleend;<br />

• er is goedkeuring verkregen van de externe actuaris.<br />

Feitelijke deelnemerspremie<br />

De hoogte van de feitelijke deelnemerspremie over het deel van de pensioenpremiegrondslag tot aan<br />

de pensioenpremiegrens bedraagt te allen tijde 2 procent. De hoogte van de deelnemerspremie over het<br />

deel van de pensioenpremiegrondslag dat ligt boven de pensioenpremiegrens is afhankelijk van de<br />

hoogte van de werkgeverspremie waarbij de feitelijke deelnemerspremie altijd ten minste 2 procent<br />

van de pensioenpremiegrondslag zal bedragen. De feitelijke deelnemerspremie over het deel van de<br />

pensioenpremiegrondslag dat ligt boven de pensioenpremiegrens bedraagt:<br />

• feitelijke werkgeverspremie 16 procent of hoger: 8 procent;<br />

• feitelijke werkgeverspremie hoger dan 5 procent maar lager dan 16 procent: de helft van de<br />

feitelijke werkgeverspremie;<br />

• feitelijke werkgeverspremie 5 procent: 2 procent.<br />

Schema: Financieringsbeleid voor de werkgeverspremie<br />

Dekkingsgraad<br />

5% (minimumpremie)<br />

gehele of gedeeltelijke<br />

toevoeging aan overschotreserve<br />

5% (minimumpremie)<br />

verlaging met 2 tot 5% per jaar<br />

tot minimaal 5%<br />

geen verandering; max.<br />

gedempte werkgeverspremie<br />

excl. solvabiliteitstoeslag<br />

verhoging tot gedempte<br />

werkgeverspremie<br />

200%*<br />

173%#<br />

145%<br />

130%<br />

105%<br />

bijstorting tot dekkingsgraad van<br />

105%: verhoging tot gedempte<br />

werkgeverspremie<br />

* en 155% reëel<br />

# en 135% reëel als ondergrens voor uitbetaling<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 47


Schema: Hoogte deelnemerspremie ten opzichte van de werkgeverspremie<br />

Bij een feitelijke<br />

werkgeverspremie<br />

van<br />

(percentage van de<br />

totale<br />

pensioenpremiegrondslag)<br />

Bedraagt de feitelijke<br />

deelnemerspremie<br />

percentage van<br />

de<br />

pensioenpremie<br />

grondslag* tot<br />

het normale<br />

maximum van<br />

SG 5<br />

percentage van<br />

deel van het<br />

pensioenpremie<br />

grondslag boven<br />

het normale<br />

maximum van<br />

SG 5<br />

16% of hoger 2% 8%<br />

hoger dan 5%,<br />

maar lager dan<br />

16%<br />

2% de helft van de<br />

feitelijke<br />

werkgeverspremie<br />

5% 2% 2%<br />

* Pensioenpremiegrondslag is het jaarsalaris plus de uitkering ineens in april en/of december plus<br />

eventuele pensionabele toeslagen.<br />

8 Saldo waardeoverdrachten<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Overgedragen pensioenrechten -2 -1<br />

Overgenomen pensioenrechten 6 2<br />

Totaal saldo waardeoverdrachten 4 1<br />

9 Beleggingsopbrengsten<br />

Kosten van aan- en verkoop van beleggingen worden verrekend met de directe en indirecte<br />

beleggingsopbrengsten.<br />

9.1 Directe beleggingsopbrengsten<br />

De netto opbrengst van het inlenen en uitlenen van aandelen en vastrentende waarden bedroeg<br />

€ 6 miljoen (2009: netto opbrengst € 4 miljoen) en is opgenomen onder directe<br />

beleggingsopbrengsten.<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Dividendinkomsten 164 116<br />

Rente-inkomsten 1.290 471<br />

1.454 587<br />

9.2 Indirecte beleggingsopbrengsten<br />

Het Bestuur heeft alle financiële beleggingen en verplichtingen - met uitzondering van derivaten - bij<br />

aanvang aangewezen als financiële beleggingen en verplichtingen met verwerking van<br />

waardeveranderingen via het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 48


Derivaten worden gecategoriseerd als handelscategorie, omdat het Pensioenfonds geen derivaten<br />

aanwijst als hedges in een hedging relatie. De beleggingsopbrengsten uit beleggingen voor<br />

handelsdoeleinden zijn weergegeven in onderstaand overzicht.<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Aandelen 1.285 861<br />

Hedgefondsen 130 112<br />

Vastrentende waarden 346 768<br />

Alternatieve Beleggingen 311 104<br />

Derivaten (1.230) 803<br />

842 2.648<br />

Totaal beleggingsopbrengsten 2.296 3.235<br />

Het strategisch afdekken van valuta ten opzichte van de euro heeft in <strong>2010</strong> een negatief effect gehad<br />

op de indirecte beleggingsopbrengsten. Naast het strategisch valutamanagement is er een actief<br />

valutabeheer gevoerd. De resultaten van het actief valutabeheer leverden een rendement op van 0,1<br />

procent negatief (2009: 0,3 procent negatief).<br />

In totaal heeft het valutabeheer het beleggingsrendement met 3,5 procent negatief beïnvloed (2009: 1,2<br />

procent positief).<br />

10 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Stand per 1 januari 12.978 13.213<br />

Rentetoevoeging<br />

167 333<br />

Wijziging rentetermijnstructuur 1.144 (454)<br />

Indexatie 37 (13)<br />

Pensioenopbouw 134 153<br />

Salarisstijgingen 125 166<br />

Saldo waardeoverdrachten 5 1<br />

Uitkeringen (628) (624)<br />

Vrijval administratiekosten (12) (12)<br />

Sterfte (20) -<br />

Arbeidsongeschiktheid 1 5<br />

Wijziging grondslagen en overig 252 210<br />

Stand per 31 december 14.183 12.978<br />

Mutatie voorziening pensioenverplichtingen 1.205 (235)<br />

11 Pensioenuitkeringen<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Ouderdomspensioen 499 496<br />

Arbeidsongeschikheidspensioen 7 7<br />

Partnerpensioen 119 118<br />

Wezenpensioen 1 1<br />

Uitkeringen bij overlijden 2 2<br />

Totaal pensioenuitkeringen 628 624<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 49


12 Kosten Bestuursbureau (inclusief pensioenadministratie) en vermogensbeheer<br />

Het Pensioenfonds heeft geen personeel in dienst en betaalt derhalve geen salarissen en sociale lasten.<br />

Het Bestuur van het Pensioenfonds is onbezoldigd. De dagelijkse Bestuursbureau-activiteiten,<br />

inclusief de pensioenadministratie, worden gevoerd door Shell Pensioenbureau Nederland B.V. (SPN)<br />

en het vermogensbeheer door Shell Asset Management Company B.V. (SAMCo). De kosten van de<br />

activiteiten van SPN en SAMCo worden aan het Pensioenfonds in rekening gebracht conform de in de<br />

beheersovereenkomsten afgesproken procedures.<br />

In de kosten van vermogensbeheer zijn de uitgaven voor vermogensbeheer door SAMCo, het extern<br />

vermogensbeheer en de kosten in verband met de bewaring van effecten begrepen. Resultaten uit<br />

hoofde van het uitlenen en inlenen van effecten zijn verwerkt in de directe beleggingsopbrengsten en<br />

niet op de vermogensbeheerkosten in mindering gebracht. De transactiekosten van aan- en verkopen<br />

zijn verrekend met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten. Kosten voor private equity,<br />

hedgefondsen en onroerend goed zijn verwerkt in de beleggingsopbrengsten.<br />

Overzicht kosten Bestuursbureau (inclusief pensioenadministratie), vermogensbeheerkosten en<br />

overige kosten<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Beheerkosten SAMCo 15 15<br />

Kosten investment managers 12 7<br />

Bewaarkosten effecten 4 4<br />

Kosten vermogensbeheer 31 26<br />

Kosten SPN (Bestuursbureau en pensioenadministratie) 6 5<br />

Overige SSPF-gerelateerde kosten 1 -<br />

Kosten SPN en overige kosten SSPF 7 5<br />

Totaal kosten 38 31<br />

De kosten voor het extern beheerde vermogen bedroegen € 12 miljoen in <strong>2010</strong> (2009: € 7 miljoen). De<br />

stijging ten opzichte van 2009 wordt verklaard door de toename, ondanks de nodige onttrekkingen,<br />

van het extern beheerd vermogen als gevolg van behaald rendement. De beheersvergoedingen van de<br />

externe managers bleven ongewijzigd in <strong>2010</strong>. De kosten van SPN zijn van € 5 miljoen naar € 6<br />

miljoen gestegen door met name de uitbreiding van het takenpakket inzake vermogensbeheer.<br />

13 Rentelasten en -baten<br />

De rentelasten bestaan uit betaalde rente op leningen € 0 miljoen (2009: € 30 miljoen) en rentebaten<br />

van € 2 miljoen (2009: € 22 miljoen).<br />

14 Omzet<br />

Onder de “omzet” (volgens de definitie van DNB) van het Pensioenfonds wordt verstaan het totaal van<br />

de premie-inkomsten en de directe beleggingsopbrengsten. Dit bedrag is in <strong>2010</strong> € 1.790 miljoen<br />

(2009: € 2.889 miljoen).<br />

15 Verbonden partijen<br />

Het Pensioenfonds heeft het dagelijks beheer van de pensioenadministratie ondergebracht bij SPN, een<br />

100 procent deelneming van Shell Petroleum N.V. Het dagelijks beheer van de bezittingen van het<br />

Pensioenfonds wordt uitgevoerd door SAMCo, een 95 procent deelneming van Shell Petroleum N.V.<br />

en 5 procent van de B.V. Nederlandse Internationale Industrie- en Handelsmaatschappij. Voor de<br />

kosten van het dagelijks beheer van SPN en SAMCo wordt verwezen naar toelichting 12 (Kosten<br />

pensioenadministratie en vermogensbeheer).<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 50


16 Accountantskosten<br />

De accountantskosten in verband met de controle van de jaarrekening van het Pensioenfonds over het<br />

boekjaar <strong>2010</strong> bedroegen € 0,3 miljoen (2009: 0,3 miljoen). Deze kosten zijn opgenomen onder<br />

‘Kosten Bestuursbureau (inclusief pensioenadministratie) en vermogensbeheer’ (toelichting 12).<br />

Risicobeheer<br />

Algemeen<br />

De belangrijkste risico’s van een pensioenfonds zijn het marktrisico, het kredietrisico, het<br />

liquiditeitsrisico, het concentratierisico, het verzekeringstechnische risico en het operationele risico.<br />

Het beleid van het Pensioenfonds is erop gericht deze risico’s zodanig te beheersen, dat sprake is van<br />

een verantwoorde en evenwichtige afweging tussen deze risico’s en rendement, uitvoeringsefficiency<br />

en kosteneffectiviteit. Compliance met regelgeving, verschaffing van inzicht en dienstverlening aan<br />

deelnemers bepalen in hoge mate de inrichting van het geheel aan controlemaatregelen.<br />

Het Bestuur van het Pensioenfonds is verantwoordelijk voor het beleid inclusief het risicobeheer. De<br />

uitvoering van dit beleid, inclusief de monitoring van het uitbestede vermogensbeheer, wordt gedaan<br />

door SPN. Hiertoe is de SPN organisatie in <strong>2010</strong> versterkt, onder meer met een Risk & Investment<br />

Office als onderdeel van de inrichting van de beleggingsorganisatie van het Pensioenfonds. De Risk &<br />

Investment Office ondersteunt de Beleggingscommissie die daarnaast wordt geadviseerd door een<br />

externe deskundige. SPN, de Beleggingscommissie en diens externe adviseur zorgen tezamen voor<br />

toezicht op SAMCo, die door het Pensioenfonds is aangesteld voor het beheren van het vermogen en<br />

het adviseren van het Bestuur over het beleggingsbeleid.<br />

De Business Assurance Committees van SPN en SAMCo, bestaande uit de respectievelijke directies,<br />

de externe accountant en Internal Audit voeren overleg over de uit te voeren interne en externe<br />

accountantsonderzoeken gedurende het jaar en beoordelen de resultaten en de genomen maatregelen<br />

ter verbetering van het organisatiewijde Control Framework.<br />

Periodiek wordt door SPN verslag uitgebracht aan het Bestuur van het Pensioenfonds over de<br />

resultaten, de bedrijfsrisico’s en de bevindingen van interne en externe controlespecialisten. Apart<br />

worden de Commissarissen van SPN en SAMCo geïnformeerd over de kwaliteit van de interne<br />

controle en de opzet van het systeem van risicobeheersing.<br />

Beleggingsbeleid als risicobeheerinstrument<br />

Het risicobeheer in het kader van het beleggingsbeleid van het Pensioenfonds wordt in hoofdlijnen<br />

vorm gegeven door het strategisch, tactisch en operationeel beleggingsbeleid.<br />

Het strategisch beleggingsbeleid wordt door middel van een studie op het gebied van Asset Liability<br />

Management (“ALM”) afgestemd op de verplichtingen van het Pensioenfonds. In beginsel wordt het<br />

beleggingsbeleid telkens voor drie jaar vastgesteld aan de hand van een ALM-studie. Binnen deze<br />

studie worden simulatieberekeningen uitgevoerd met veronderstellingen ten aanzien van de<br />

ontwikkeling van onder meer het deelnemersbestand, de rente, de inflatie, alsmede rendementen,<br />

volatiliteit en correlaties van en tussen verschillende beleggingscategorieën. Op basis van de<br />

uitkomsten kan er worden ingespeeld op wijzigingen in het risicoprofiel van de pensioentoezeggingen<br />

en in de risicoperceptie van het Bestuur. Dit tezamen mondt uit in de keuze voor een strategische<br />

beleggingsmix. Bij de keuze van de strategische beleggingsmix spelen de risicofactoren en het<br />

incasseringsvermogen van het Pensioenfonds als ook de sponsor een belangrijke rol.<br />

Het beleggingsbeleid omvat een normverdeling over verschillende beleggingscategorieën en<br />

normspreidingen van de aandelen en de vastrentende waarden. Een programma van rentetermijnswaps<br />

en inflatieswaps is onderdeel van het strategisch beleggingsbeleid en beoogt de duration van de<br />

beleggingen meer in lijn te brengen met de duration en inflatiekarakteristieken van de verplichtingen.<br />

Van de strategische beleggingsmix kan op tactisch niveau, binnen door het Bestuur goedgekeurde<br />

grenzen, worden afgeweken om in te spelen op wijzigende marktomstandigheden. Per sector, per land<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 51


of per werelddeel beleggen portefeuillebeheerders binnen beleggingsrichtlijnen en operationele<br />

risicobeheermaatregelen, waaronder procedures, systemen, organisatie en toezicht.<br />

De resultaten en de ingenomen markt- en valutaposities van de financiële beleggingen worden indien<br />

mogelijk dagelijks berekend, gerapporteerd en getoetst aan geformuleerde criteria en toegestane<br />

afwijkingen van de desbetreffende vergelijkingsmaatstaven.<br />

Uitvoering actief risicobeheer van het Pensioenfonds bij SAMCo<br />

De afdeling Risk Management van SAMCo is verantwoordelijk voor de (vrijwel) dagelijkse toetsing<br />

op compliance van de investeringen binnen gestelde parameters, het toetsen van nieuwe majeure<br />

investeringsbeslissingen, het controleren van de gehele portefeuille op periodieke basis en de<br />

rapportage daarvan. Ter ondersteuning van die activiteiten is in 2009 met hoge prioriteit gewerkt aan<br />

de implementatie van een geavanceerd investeringsrisicobeheersysteem; dit is in het eerste kwartaal<br />

van <strong>2010</strong> afgerond.<br />

Binnen SAMCo onderhoudt het hoofd risicobeheer beleggingen een actieve dialoog met de Chief<br />

Investment Officer. Voorts is het hoofd risicobeheer beleggingen lid van het maandelijks<br />

investeringscomité van SAMCo. Verder organiseert hij de maandelijkse investment compliance<br />

committee. Dit laatste comité beoordeelt onder andere de risico-identificatie, meetmethoden en<br />

risiconormen, alsmede de aard en omvang van de risico’s van bestaande en nieuwe financiële<br />

instrumenten en de handhaving van vastgelegde risiconormen door middel van ‘compliance’<br />

rapportages. Periodiek worden deze rapportages voorgelegd aan het Bestuur van het Pensioenfonds.<br />

Vereist eigen vermogen<br />

Volgens de Pensioenwet dient een pensioenfonds voldoende eigen vermogen aan te houden, het<br />

vereist eigen vermogen. Voor de bepaling van het vereist eigen vermogen wordt het standaardmodel<br />

van De Nederlandsche Bank gehanteerd waarbij het Pensioenfonds een aantal aanpassingen heeft<br />

gemaakt. De belangrijkste aanpassing bij de bepaling van het vereist eigen vermogen is dat een deel<br />

van het eigen vermogen moet worden aangehouden voor het actief risico dat de vermogensbeheerder<br />

mag nemen. In onderstaande grafiek is het vereist eigen vermogen uitgesplitst naar de verschillende<br />

(risico)bronnen, op bruto-basis voor aftrek van diversificatieeffecten. Het aandeel van de<br />

risicobronnen op nettobasis in het vereist eigen vermogen zijn dienovereenkomstig lager dan getoond<br />

in de grafiek.<br />

40%<br />

5,0% -/- 13,1%<br />

35%<br />

30%<br />

25%<br />

18,7%<br />

2,2%<br />

1,3%<br />

2,7%<br />

24,0%<br />

20%<br />

15%<br />

10%<br />

7,2%<br />

5%<br />

0%<br />

Renterisico<br />

Zakelijke waarden risico<br />

Valutarisico<br />

Kredietrisico<br />

Verzekeringstechnisch risico<br />

Actief risico<br />

Diversificatieeffecten<br />

Vereist eigen vermogen<br />

Zoals de bovenstaande grafiek laat zien is het zakelijke waarden risico het meest dominante risico.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 52


Marktrisico<br />

Het marktrisico van het Pensioenfonds is een uitvloeisel van de keuze van de strategische<br />

beleggingsmix die mede is gebaseerd op de uitkomsten van de ALM-studie. Het marktrisico wordt in<br />

grote lijnen bepaald door het aandelenrisico, het renterisico vanwege de duration mismatch en het<br />

valutarisico. Voor het Pensioenfonds wordt structureel een eigen vermogen (totaal vermogen<br />

verminderd met de waarde van de voorziening pensioenverplichtingen) nagestreefd dat ruim ligt<br />

boven het door de Pensioenwet vereist eigen vermogen, gegeven de geldende beleggingsmix. In<br />

normale marktomstandigheden vormt het eigen vermogen van het Pensioenfonds een adequate buffer<br />

voor – onder meer – het opvangen van het marktrisico. Om dit risico adequaat te kunnen beheersen,<br />

verkrijgt het Pensioenfonds periodiek uitgebreide rapportages van SAMCo dat daartoe de<br />

risicomanagementafdeling heeft versterkt.<br />

Naast de strategische beleggingsmix heeft het actieve beleggingsbeleid invloed op het marktrisico.<br />

Gedurende <strong>2010</strong> heeft het Bestuur de verschillende operationele maatregelen ter vermindering van het<br />

markrisico die in 2009 waren genomen – zoals het aflossen van de leningen en het verder aanscherpen<br />

van de richtlijnen en limieten voor beleggingen in de diverse asset classes, short posities en financiële<br />

instrumenten – verder geïmplementeerd.<br />

Het totale marktrisico wordt uitgedrukt met behulp van verschillende risicomaatstaven.<br />

De belangrijkste hiervan zijn Value-at-Risk (VaR), relatieve Value-at-Risk (R-VaR) en tracking error.<br />

• De VaR is het maximale verwachte waardeverlies van de beleggingsportefeuille met een<br />

zekerheidsniveau van 95% en een horizon van 1 jaar. Deze waarde is gebaseerd op de huidige<br />

posities in de beleggingsportefeuille, waarbij het risicoprofiel per positie over de afgelopen 5 jaar<br />

in acht wordt genomen. Dit betekent dat er op basis van de gekozen methode een kans van<br />

5 procent is, bij een gelijkblijvende beleggingsstrategie, dat er een waardeverlies op de<br />

beleggingen optreedt dat groter is dan deze VaR. Onder deze aannames zou er in een periode van<br />

20 jaar 1 jaar voorkomen met een waardeverlies groter dan de VaR. Ultimo <strong>2010</strong> bedroeg de VaR<br />

voor het Pensioenfonds € 3,4 miljard (ultimo 2009: € 3,4 miljard).<br />

• De R-VaR staat voor relatieve VaR, het maximale verwachte waardeverlies ten opzichte van de<br />

benchmark met een zekerheidsniveau van 95% en een horizon van 1 maand. Deze waarde is<br />

gebaseerd op de huidige posities in de beleggingsportefeuille, waarbij het risicoprofiel per positie<br />

over de afgelopen 5 jaar in acht wordt genomen. Net zoals bij VaR, wil dit zeggen dat er op basis<br />

van de gekozen methode een kans van 5 procent is, bij een gelijkblijvende beleggingsstrategie, dat<br />

er een relatief waardeverlies op de beleggingen optreedt dat groter is dan deze R-VaR. Onder deze<br />

aannames zou er in een periode van 20 maanden 1 maand voorkomen met een relatief<br />

waardeverlies groter dan de R-VaR. De 1-maands R-VaR bedroeg ultimo <strong>2010</strong> € 57 miljoen<br />

(ultimo 2009: € 264 miljoen).<br />

• De tracking error betreft de volatiliteit van de afwijkingen tussen de rendementen van het<br />

Pensioenfonds en de benchmark. Hierbij wordt een plafond van 2 procent voor de liquide<br />

beleggingen nagestreefd. Per ultimo <strong>2010</strong> bedraagt de tracking error van de liquide beleggingen<br />

0,9 procent (2009: 1,8 procent).<br />

Aandelenrisico<br />

Bij het vaststellen van de strategische beleggingsmix wordt expliciet rekening gehouden met het<br />

marktrisico van de totale aandelenbeleggingen van het Pensioenfonds. Met het eigen vermogen wordt<br />

onder normale omstandigheden gezorgd voor een adequate buffer voor het opvangen van<br />

schommelingen in de aandelenportefeuille. Het risico van de aandelenportefeuille wordt beperkt door<br />

spreiding van de beleggingen over landen en regio’s, sectoren en onderliggende aandelen.<br />

Renterisico<br />

Het renterisico wordt veroorzaakt doordat de duration van de beleggingen afwijkt van de duration van<br />

de voorziening pensioenverplichtingen (nominaal 15 jaar), waarbij het kan worden uitgesplitst naar<br />

nominaal en reëel renterisico. Beide risico’s zijn gedeeltelijk afgedekt. In het vierde kwartaal van het<br />

verslagjaar is de nominale hedge verhoogd van 21 naar 24 procent van het nominale renterisico van de<br />

verplichtingen en is het profiel van de hedge meer in lijn gebracht met het profiel van de<br />

verplichtingen. Een gedeelte van de winst in de swap posities is gerealiseerd door de swaps over te<br />

sluiten en de winst te investeren in Nederlandse en Duitse staatsobligaties.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 53


Vanuit het perspectief van een indexatieambitie vormt een langdurige, onvoorziene toename van de<br />

inflatie op lange termijn ook een risico. Hoge inflatie leidt naar verwachting tot hogere uitkeringen.<br />

Dit reële renterisico is gedeeltelijk (12 procent) afgedekt middels een reële renteswap. Net als bij de<br />

nominale hedge is het profiel van de reële hedge meer in lijn gebracht met het profiel van de<br />

desbetreffende verplichtingen.<br />

Valutarisico<br />

Strategisch valutabeleid<br />

Bij het formuleren van het strategische valutabeleid spelen drie overwegingen een rol. Enerzijds is er<br />

de veronderstelling dat het valutarisico op lange termijn niet tot additioneel rendement maar slechts tot<br />

additionele volatiliteit leidt. Dit pleit voor het afdekken van het gehele valutarisico. Anderzijds leidt<br />

het afdekken van valutarisico tot liquiditeitsrisico, omdat als gevolg van valutaschommelingen op<br />

korte termijn grote verliezen kunnen ontstaan op ingenomen valutatermijncontracten. Daarnaast wordt<br />

er rekening gehouden met de transactiekosten van de uitvoering van deze valutatermijncontracten, die<br />

in een aantal kleinere valuta’s (vooral opkomende markten) relatief hoog kunnen zijn.<br />

Het valutarisico van vastrentende waarden, tenzij het valutarisico een expliciet onderdeel vormt van<br />

een bepaalde beleggingsstrategie (bijv. “EMU convergence”), en onroerend goed wordt volledig<br />

afgedekt. Voor alle overige beleggingscategorieën is afdekking van de valutarisico’s beperkt tot die<br />

met betrekking tot de Amerikaanse dollar en de Japanse yen.<br />

Actief valutabeleid<br />

Naast het strategische valutabeleid was sprake van een actief “currency overlay” programma, dat<br />

tactische posities in valuta’s inneemt. Het betrof een “absolute return”-strategie, waarbij niet langer<br />

van koppeling aan de valuta’s van de onderliggende beleggingen sprake was, maar waarbij beleggen<br />

in de valuta’s van circa 20 ontwikkelde landen alsmede van een aantal opkomende markten was<br />

toegestaan. In het vierde kwartaal is na een nadere analyse van dit actieve valutabeleid besloten om dit<br />

te beëindigen. Redenen hiervoor zijn de verminderde outperformance, wat op toenemende<br />

marktefficiency duidt, en lagere diversificatie bij financiële spanningen. Ultimo <strong>2010</strong> bedroeg het<br />

actieve programma € 200 miljoen met een nagestreefde tracking error van 4 procent. Per 13 januari<br />

2011 is het gehele actieve valutabeleid beëindigd.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 54


Totaal non Euro valuta 10.373 6.107 4.266<br />

Euro 7.072 - 7.072<br />

Totaal 17.445 6.107 11.338<br />

Overzicht van totale valutaposities per 31 december <strong>2010</strong><br />

€ miljoen Bruto<br />

positie<br />

Afdekkingspositie<br />

Netto<br />

positie<br />

US Dollar 5.084 5.115 (31)<br />

Britse Pond 1.070 212 858<br />

Japanse Yen 730 703 27<br />

Zwitserse Frank 322 63 259<br />

Hong-Kong Dollar 226 - 226<br />

Singapore Dollar 72 1 71<br />

Canadese Dollar 203 31 172<br />

Australische Dollar 202 (24) 226<br />

Emerging Markets valuta 829 (51) 880<br />

Niet-strategisch afgedekte overige valuta 1.635 57 1.578<br />

Overzicht van totale valutaposities per 31 december 2009<br />

€ miljoen Bruto<br />

positie<br />

Afdekkingspositie<br />

Netto<br />

positie<br />

US Dollar 5.055 5.092 (37)<br />

Britse Pond 761 56 705<br />

Japanse Yen 568 538 30<br />

Zwitserse Frank 289 104 185<br />

Hong-Kong Dollar 168 - 168<br />

Singapore Dollar 62 (13) 75<br />

Canadese Dollar 99 36 63<br />

Australische Dollar 180 (34) 214<br />

Emerging Markets valuta 684 (83) 767<br />

Niet-strategisch afgedekte overige valuta 1.105 (120) 1.225<br />

Totaal non Euro valuta 8.971 5.576 3.395<br />

Euro 6.502 - 6.502<br />

Totaal 15.473 5.576 9.897<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 55


Wegens het gewijzigd valutarisicobeheer geeft onderstaande tabel de totale valutaposities gesplitst<br />

naar type belegging en bijbehorende hedge ratio, overeenkomstig het valutarisicobeheer.<br />

Overzicht van totale valutaposities per 31 december <strong>2010</strong>,<br />

gesplitst naar type belegging en bijbehorende hedge ratio<br />

€ miljoen Aandelen<br />

Hedge<br />

ratio<br />

Alternatieve<br />

beleggingen<br />

Hedge<br />

ratio<br />

Vastrentende<br />

waarden<br />

Hedge<br />

ratio<br />

Overige<br />

activa/passiva<br />

US Dollar 1.456 100% 2.361 100% 1.256 100% 11 100% 5.084<br />

Britse Pond 865 0% 2 0% 195 100% 8 0% 1.070<br />

Japanse Yen 637 100% - 100% 92 100% 1 100% 730<br />

Zwitserse Frank 299 0% - 0% 23 100% - 0% 322<br />

Hong-Kong Dollar 225 0% - 0% - 100% 1 0% 226<br />

Singapore Dollar 69 0% - 0% 3 100% - 0% 72<br />

Canadese Dollar 203 0% - 0% - 100% - 0% 203<br />

Australische Dollar 191 0% - 0% 9 100% 2 0% 202<br />

Emerging Markets Valuta 652 0% 15 0% 159 100% 3 0% 829<br />

Niet-strategisch<br />

afgedekte overige valuta 1.107 0% - 0% 525 0% 3 0% 1.635<br />

Totaal non Euro Valuta 5.704 2.378 2.262 29 10.373<br />

Euro 1.716 520 4.795 41 7.072<br />

Totaal 7.420 2.898 7.057 70 17.445<br />

Hedge<br />

ratio<br />

Totaal<br />

Overzicht van totale valutaposities per 31 december 2009,<br />

gesplitst naar type belegging en bijbehorende hedge ratio<br />

€ miljoen Aandelen<br />

Hedge<br />

ratio<br />

Alternatieve<br />

beleggingen<br />

Hedge<br />

ratio<br />

Vastrentende<br />

waarden<br />

Hedge<br />

ratio<br />

Overige<br />

activa/passiva<br />

US Dollar 2.039 100% 2.001 100% 998 100% 17 100% 5.055<br />

Britse Pond 682 0% 1 0% 102 100% (24) 0% 761<br />

Japanse Yen 495 100% 2 100% 22 100% 49 100% 568<br />

Zwitserse Frank 217 0% - 0% 80 100% (8) 0% 289<br />

Hong-Kong Dollar 164 0% - 0% 2 100% 2 0% 168<br />

Singapore Dollar 54 0% - 0% 6 100% 2 0% 62<br />

Canadese Dollar 94 0% - 0% 24 100% (19) 0% 99<br />

Australische Dollar 172 0% - 0% 8 100% - 0% 180<br />

Emerging Markets Valuta 492 0% - 0% 194 100% (2) 0% 684<br />

Niet-strategisch<br />

afgedekte overige valuta 768 0% - 0% 403 0% (66) 0% 1.105<br />

Totaal non Euro Valuta 5.177 2.004 1.839 (49) 8.971<br />

Euro 1.152 403 4.980 (33) 6.502<br />

Totaal 6.329 2.407 6.819 (82) 15.473<br />

Hedge<br />

ratio<br />

Totaal<br />

De alternatieve investeringen zijn inclusief hedgefondsen.<br />

Kredietrisico<br />

Het kredietrisico wordt beperkt door een goede spreiding van de portefeuille enerzijds, en actieve<br />

monitoring van de kredietwaardigheid van de beleggingen anderzijds. Met betrekking tot het laatste<br />

zijn er specifieke limieten voor de blootstelling van het Pensioenfonds per kredietwaardigheidsklasse,<br />

die voortdurend worden getoetst. Voorts wordt gebruik gemaakt van credit default swaps om in<br />

individuele gevallen het faillissementsrisico te beperken. De kredietwaardigheidspositie vanuit<br />

integraal Pensioenfondsperspectief wordt maandelijks besproken in SAMCo’s investment compliance<br />

committee.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 56


Overzicht naar rating op basis van beleggingsrisico 5<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009<br />

Investment grade (BBB/Baa en hoger) 6.102 5.212<br />

Non-investment grade (BB/Ba en lager) 657 1.439<br />

Vastrentende waarden zonder rating 298 168<br />

Totaal netto-positie 7.057 6.819<br />

Buiten het kredietrisico dat voortkomt uit de kredietwaardigheid van de uitgevende instanties, is er<br />

ook kredietrisico dat voortkomt uit het uitstaan van niet-gerealiseerde winsten en uitgeleende bedragen<br />

bij tegenpartijen. Een deel van dit risico wordt afgedekt door voor zulke posities zekerheden<br />

(“collateral”) van de tegenpartij te vragen. Dit gebeurt bijvoorbeeld voor securities lending. Daarbij<br />

zijn de voorwaarden met betrekking tot het geven/ontvangen van zekerheden vastgelegd in contracten<br />

zoals OSLA’s en GMSLA’s. Alle uitgeleende posities zijn volledig “collateralised”; met andere<br />

woorden de waarde van het onderpand is ten minste gelijk aan de waarde van de uitgeleende posities,<br />

maar vrijwel altijd hoger (gemiddeld 105 procent).<br />

Ook voor een groot deel van de derivaten is middels CSA’s afgesproken dagelijks onderpand ter<br />

grootte van de netto waarde van de winsten/verliezen op die derivaten middels uitwisseling te effenen.<br />

Daarnaast is voor alle derivaten in de vorm van ISDA’s vastgelegd dat bij eventueel faillissement van<br />

de tegenpartij het nettobedrag van alle uitstaande winsten en verliezen, gecorrigeerd met eventueel<br />

verkregen zekerheden, wordt afgerekend.<br />

Onderpand wordt alleen geaccepteerd indien dit Europese staatsobligaties, obligaties van<br />

supranationale instellingen of cash betreft. In uitzonderlijke gevallen kan een ander soort onderpand<br />

worden overeengekomen.<br />

Niet voor alle beleggingsinstrumenten worden zekerheden verkregen, bijvoorbeeld niet voor<br />

deposito’s, equity swaps en valutacontracten. Het totale tegenpartijrisico wordt beperkt door dagelijks<br />

te berekenen hoeveel er afgerekend zou moeten worden met de tegenpartij indien deze failliet zou<br />

gaan. Dit bedrag moet lager zijn dan een limiet die onder meer wordt gebaseerd op de kredietrating<br />

van de tegenpartij, en die dagelijks wordt beoordeeld. Ultimo <strong>2010</strong> bedroeg het totale tegenpartijrisico<br />

van het Pensioenfonds € 1.093 miljoen, waarvan € 92, € 724 en € 277 miljoen bij partijen met credit<br />

rating van respectievelijk AAA, AA en A.<br />

Liquiditeitsrisico<br />

Na de sterk verminderde verhandelbaarheid van vastrentende waarden die in de tweede helft van 2008<br />

werd ervaren, heeft 2009 een zeer sterk herstel van deze verhandelbaarheid laten zien, hetwelk in <strong>2010</strong><br />

over het algemeen gehandhaafd bleef. Per jaareinde <strong>2010</strong> was het bedrag geïnvesteerd in illiquide<br />

instrumenten ten opzichte van de totale portefeuille gering.<br />

Concentratierisico<br />

Het Pensioenfonds voert een beleid van internationale spreiding van beleggingen over landen,<br />

overheden, sectoren en bedrijven. Hierdoor is het risico van verliezen door negatieve ontwikkelingen<br />

in afzonderlijke beleggingen, landen, sectoren en bedrijven beperkt. Op bepaalde terreinen werden<br />

additionele beleggingsrichtlijnen geïntroduceerd om concentratierisico’s verder te beperken.<br />

Naast het spreiden van beleggingen zijn er ook duidelijke regels om mogelijke verliezen door het niet<br />

kunnen voldoen aan transactieafspraken door tegenpartijen te beperken. Dit betreft vooral eisen aan de<br />

kwaliteit van de tegenpartijen en beperkingen aan de maximale bedragen waarmee risico gelopen mag<br />

worden op tegenpartijen.<br />

Het Pensioenfonds heeft ultimo boekjaar geen posities in individuele bedrijven groter dan 1 procent<br />

van het balanstotaal.<br />

5 Dit overzicht is opgesteld op basis van de minimumratings van Standard & Poors, Moody’s of Fitch<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 57


Verzekeringstechnisch risico<br />

Dit betreft met name het risico dat pensioengerechtigden langer leven waardoor de verplichtingen<br />

hoger blijken dan is verondersteld op basis van de toegepaste overlevingstabellen. De bevindingen ten<br />

aanzien van sterfte van de aanspraak- en pensioengerechtigden worden jaarlijks beoordeeld door de<br />

certificerend actuaris.<br />

Ultimo <strong>2010</strong> zijn de prognosetafels 2005-2050 gebruikt met als basisjaar de periode 2008-2013. Deze<br />

prognosetafels voorzien reeds in de verwachte stijging van de gemiddelde levensduur. De<br />

sterftekansen van de prognose worden vermenigvuldigd met factoren die afhankelijk van het geslacht<br />

en de leeftijd tussen de 0,5 en de 1 liggen. Hierdoor wordt rekening gehouden met het feit dat de<br />

aanspraak- en pensioengerechtigden van het Pensioenfonds gemiddeld langer leven dan de<br />

Nederlandse bevolking. Daarnaast wordt er nog een voorziening onzekerheid sterftetrend<br />

aangehouden, die 3,6 procent van de voorziening pensioenverplichtingen bedraagt.<br />

Operationeel risico<br />

De operationele risico’s bij de uitvoering van het beleid zijn divers en betreffen onder andere risico’s<br />

van ineffectief toezicht, onvoldoende functiescheiding, fraude, systeemgebreken, systeeminterrupties,<br />

inadequate procedures en onvolledige of onjuiste bepalingen in contracten waardoor financiële en<br />

reputatieschade kan ontstaan.<br />

De processen en activiteiten zijn gedetailleerd beschreven. De risico’s zijn door het Bestuur, SPN en<br />

SAMCo geïdentificeerd en vormen de basis voor de genomen controlemaatregelen. Geen enkel<br />

systeem kan echter alle risico’s volledig uitsluiten.<br />

SPN en SAMCo hebben eigen specialisten in dienst of hebben afspraken met ondernemingen van de<br />

Shell Groep voor het verlenen van professionele diensten op het gebied van juridische zaken,<br />

personeelszaken, belastingen, model- en systeemanalyse en informatiebeheer. SPN maakt daarnaast<br />

gebruik van diensten van SAMCo inzake Informatie Technologie.<br />

Compliance Officers houden toezicht op de naleving van de Gedragsregels. De naleving van de<br />

procedures en de kwaliteit van de controles wordt periodiek beoordeeld door onafhankelijke partijen.<br />

De resultaten worden gerapporteerd aan betrokkenen, de Directies van SPN en SAMCo en de<br />

Business Assurance Committees.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 58


Schatting reële waarde<br />

Diversen waarderingsmethodieken worden gebruikt om de reële waarden van de financiële<br />

instrumenten vast te stellen (zie toelichting 2.19, Schattingen van de reële waarde). In onderstaande<br />

tabel wordt een totaal overzicht gegeven welke waarderingsmethodiek gebruikt is om de reële waarde<br />

te bepalen.<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> % 2009 %<br />

Gerelateerd aan gepubliceerde prijsnotering in een actieve markt 11.773 63 11.877 74<br />

Aandelen 5.428 29 5.955 37<br />

Vastrentende waarden 6.020 32 5.584 35<br />

Beleggingen in hedgefondsen - - - -<br />

Alternatieve beleggingen - - - -<br />

Derivaten - - - -<br />

Short posities aandelen en vastrentende waarden 325 2 338 2<br />

Waarderingsmethode op basis van marktinformatie 6.649 36 3.531 22<br />

Aandelen 1.644 9 14 -<br />

Vastrentende waarden 619 3 66 -<br />

Beleggingen in hedgefondsen 901 5 540 3<br />

Alternatieve beleggingen 2.008 11 1.588 10<br />

Derivaten 1.477 8 1.323 9<br />

Short posities aandelen en vastrentende waarden - - - -<br />

Waarderingsmethode niet op basis van marktinformatie 179 1 579 4<br />

Aandelen - - - -<br />

Vastrentende waarden 168 1 279 2<br />

Beleggingen in hedgefondsen - - 300 2<br />

Alternatieve beleggingen 11 0 - -<br />

Derivaten - - - -<br />

Short posities aandelen en vastrentende waarden - - - -<br />

-<br />

Totaal reële waarde financiële vaste activa en passiva 18.601 100 15.987 100<br />

- waarvan activa 17.403 15.200<br />

- waarvan passiva 1.198 787<br />

Onderstaande tabel geeft inzicht in de verschuivingen in de waarderingen die niet op basis van<br />

marktinformatie tot stand zijn gekomen.<br />

€ miljoen <strong>2010</strong><br />

Stand per 1 januari 579<br />

Aankopen -<br />

Herrubricering naar andere waarderingsmethode (299)<br />

Verkopen (154)<br />

Baten en lasten zoals verantwoord in totaalresultaat 53<br />

Stand per 31 december 179<br />

Gerelateerd aan gepubliceerde prijsnoteringen in een actieve markt<br />

In deze categorie zijn financiële instrumenten opgenomen waarvan de reële waarde direct wordt<br />

bepaald op basis van gepubliceerde noteringen in een actieve markt. Een financieel instrument wordt<br />

beschouwd als genoteerd in een actieve markt als de genoteerde prijs eenvoudig en regelmatig<br />

beschikbaar is van een beurs, handelaar, effectenmakelaar, branchegroep, prijsinstelling of<br />

toezichthoudende instelling en als deze prijzen de actuele en regelmatig voorkomende<br />

markttransacties, op basis van marktvoorwaarden, weergeven.<br />

Waarderingsmethode op basis van marktinformatie<br />

In deze categorie zijn financiële instrumenten opgenomen waarvan de reële waarde niet direct wordt<br />

bepaald op basis van gepubliceerde noteringen in een actieve markt, maar waarbij inputs worden<br />

gehanteerd van een actieve markt of welke waarneembaar zijn in de markt. Wanneer bepaalde inputs<br />

niet waarneembaar zijn in de markt, maar alle overige significante inputs dat wel zijn, dan wordt dit<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 59


instrument nog steeds geclassificeerd in deze categorie, ervan uitgaande dat de impact van deze<br />

elementen op de totale waardering niet-significant zijn. Deze categorie bevat voornamelijk de<br />

alternatieve beleggingen, zijnde private equity en hedgefondsen. Daarnaast zijn hieronder opgenomen<br />

de instrumenten waarvan de waarde is afgeleid van genoteerde prijzen of vergelijkbare instrumenten.<br />

Waarderingsmethode niet op basis van marktinformatie<br />

In deze categorie zijn financiële activa en passiva opgenomen waarvan de reële waarde is bepaald met<br />

behulp van een waarderingstechniek (een model) en waarbij voor meer dan een niet-significant deel<br />

van de input ten behoeve van de totale waardering niet waarneembaar is in de markt. In deze categorie<br />

zijn ook financiële activa en passiva opgenomen waarvan de reële waarde bepaald is op basis van<br />

genoteerde prijzen, maar waarvoor de markt als niet-actief wordt beschouwd en of waarbij aanpassing<br />

heeft plaatsgevonden op basis van managementevaluatie.<br />

Gevoeligheidsanalyse*<br />

€ miljoen Variabiliteit Effect op Algemene Reserve<br />

<strong>2010</strong> 2009<br />

Categorie (inclusief derivaten)<br />

Vastrentende Waarden rente stijgt 1 procentpunt (787) (700)<br />

Voorziening<br />

rente stijgt 1 procentpunt 1.897 1.673)<br />

Pensioenverplichtingen<br />

Totaal effect rente stijgt 1 procentpunt 1.110 973)<br />

Vastrentende Waarden rente daalt 1 procentpunt 979 800)<br />

Voorziening<br />

rente daalt 1 procentpunt (2.417) (2.119)<br />

Pensioenverplichtingen<br />

Totaal effect rente daalt 1 procentpunt (1.438) (1.319)<br />

Aandelen/Alternatieve<br />

Beleggingen<br />

Aandelen/Alternatieve<br />

Beleggingen<br />

aandelenbeurzen stijgen<br />

1 procentpunt<br />

aandelenbeurzen dalen<br />

1 procentpunt<br />

85 87)<br />

(85) (87)<br />

* De impact van een nominale renteverandering op de reële hedge met betrekking tot renterisico wordt in deze analyse buiten beschouwing<br />

gelaten<br />

Bovenstaande tabel laat het effect zien van een wijziging in een van de hoofdaannames bij overigens<br />

ongewijzigde aannames. In werkelijkheid is het vanwege de correlatie tussen factoren zeer<br />

onwaarschijnlijk dat dit zich zal voordoen. Voorts dient men zich te realiseren dat deze gevoeligheden<br />

niet-lineair zijn; grotere en kleinere effecten kunnen niet gemakkelijk aan deze uitkomsten worden<br />

afgelezen.<br />

Het Bestuur<br />

Den Haag, 26 mei 2011<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 60


Overige gegevens<br />

Gebeurtenissen na balansdatum<br />

Er waren geen gebeurtenissen na balansdatum.<br />

Actuariële verklaring<br />

Opdracht<br />

Door Stichting Shell Pensioenfonds te Den Haag is aan Towers Watson de opdracht verleend tot het<br />

afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar <strong>2010</strong>.<br />

Gegevens<br />

De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de<br />

verantwoordelijkheid van het bestuur van het Pensioenfonds.<br />

Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij<br />

gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening.<br />

In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de<br />

controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het Pensioenfonds<br />

mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid<br />

van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming<br />

van belang zijn.<br />

Werkzaamheden<br />

Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140<br />

van de Pensioenwet.<br />

De door het Pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de<br />

accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden<br />

heb aanvaard.<br />

Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:<br />

<br />

<br />

heb ik ondermeer onderzocht of de voorziening pensioenverplichtingen, het minimaal vereist<br />

eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en<br />

heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het Pensioenfonds.<br />

Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat<br />

de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over<br />

de waarschijnlijkheid waarmee het Pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan<br />

nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het Pensioenfonds.<br />

De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het<br />

Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke<br />

grondslag voor mijn oordeel.<br />

Oordeel<br />

De voorziening pensioenverplichtingen is, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en<br />

uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld.<br />

Het eigen vermogen van het Pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen<br />

vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.<br />

Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum,<br />

sprake van een reservetekort.<br />

Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126<br />

tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132 vanwege het reservetekort.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 61


De vermogenspositie van Stichting Shell Pensioenfonds is naar mijn mening niet voldoende, vanwege<br />

een beperkt reservetekort.<br />

Apeldoorn, 26 mei 2011<br />

D. den Heijer AAG<br />

Verbonden aan Towers Watson<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 62


Controleverklaring van de onafhankelijke accountant<br />

Verklaring betreffende de jaarrekening<br />

Wij hebben de in dit verslag op pagina 24 tot en met 60 opgenomen geconsolideerde jaarrekening<br />

<strong>2010</strong> van Stichting Shell Pensioenfonds te Den Haag gecontroleerd. De jaarrekening bestaat uit de<br />

geconsolideerde balans per 31 december <strong>2010</strong>, het geconsolideerde totaalresultaat, het<br />

geconsolideerde overzicht van mutaties in het eigen vermogen en het geconsolideerde<br />

kasstroomoverzicht over <strong>2010</strong> met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de<br />

gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.<br />

Verantwoordelijkheid van het bestuur<br />

Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de geconsolideerde<br />

jaarrekening die het vermogen en het totaalresultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het<br />

opstellen van het verslag van het bestuur, beide in overeenstemming met International Financial<br />

Reporting Standards zoals aanvaard binnen de Europese Unie en met Titel 9 Boek 2 BW en met<br />

inachtneming van het bepaalde in artikel 146 van de Pensioenwet. Het bestuur is tevens<br />

verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van<br />

de geconsolideerde jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als<br />

gevolg van fraude of fouten.<br />

Verantwoordelijkheid van de accountant<br />

Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de geconsolideerde jaarrekening op<br />

basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht,<br />

waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende<br />

ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate<br />

van zekerheid wordt verkregen dat de geconsolideerde jaarrekening geen afwijkingen van materieel<br />

belang bevat.<br />

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de<br />

bedragen en de toelichtingen in de geconsolideerde jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden<br />

zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het<br />

inschatten van de risico’s dat de geconsolideerde jaarrekening een afwijking van materieel belang<br />

bevat als gevolg van fraude of fouten.<br />

Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking<br />

die relevant is voor het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening en voor het getrouwe beeld<br />

daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.<br />

Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de<br />

effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van<br />

de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid<br />

van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele<br />

beeld van de geconsolideerde jaarrekening.<br />

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een<br />

onderbouwing voor ons oordeel te bieden.<br />

Oordeel betreffende de jaarrekening<br />

Naar ons oordeel geeft de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de<br />

samenstelling van het vermogen van Stichting Shell Pensioenfonds per 31 december <strong>2010</strong> en van het<br />

totaalresultaat en de kasstromen over <strong>2010</strong> in overeenstemming met International Financial Reporting<br />

Standards zoals aanvaard binnen de Europese Unie en Titel 9 Boek 2 BW met inachtneming van het<br />

bepaalde in artikel 146 van de Pensioenwet.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 63


Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen<br />

Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn<br />

gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen<br />

beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot<br />

en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van het<br />

bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de geconsolideerde jaarrekening<br />

zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.<br />

Rotterdam, 26 mei 2011<br />

PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.<br />

Origineel getekend door: drs. S. Barendregt-Roojers RA<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 64


Historisch overzicht 2001 - <strong>2010</strong><br />

Aantallen per einde jaar <strong>2010</strong> 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001<br />

Actieve deelnemers 10.933 11.517 11.690 11.655 11.226 10.589 10.591 10.927 10.780 10.423<br />

Ingegane pensioenen 19.471 19.562 19.554 19.509 19.300 19.003 18.878 18.656 18.596 17.225<br />

Gewezen deelnemers 6.855 6.616 6.701 6.639 7.010 7.458 7.605 7.789 8.125 7.225<br />

Totaal 37.259 37.695 37.945 37.803 37.536 37.050 37.074 37.372 37.501 34.873<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001<br />

Premie, uitkeringen, inkomsten<br />

en waardewijzigingen<br />

Premie deelnemers en maatschappijen 336 2.302 69 181 197 179 276 133 8 7<br />

Uitgekeerde pensioenen en saldo<br />

waardeoverdrachten 624 623 597 575 552 536 529 495 488 479<br />

Directe beleggingsopbrengsten 1.454 587 529 516 545 561 439 382 416 452<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten 842 2.648 (8.496) 735 2.403 2.307 1.505 1.781 (2.138) (1.160)<br />

€ miljoen <strong>2010</strong> 2009 2008 2007 2006 2005** 2004 2003 2002 2001*<br />

Samenstelling beleggingsportefeuille<br />

Aandelen 7.420 6.329 2.962 12.278 12.004 11.056 9.171 8.258 6.339 8.240<br />

Alternatieve beleggingen 1.961 1.555 1.821 1.415 1.022 610 402 307 298 320<br />

Hedgefondsen 927 840 704 1.422 1.123 1.063 755 584 501 453<br />

Vastrentende waarden 7.057 6.819 5.950 5.559 4.881 4.089 3.736 3.507 3.590 2.347<br />

Onroerende zaken (netto) 10 12 12 12 13 13 11 11 10 1.090<br />

Overige activa en passiva<br />

(exclusief shortposities) 70 (82) (138) (25) 632 376 445 73 162 252<br />

Leningen hedgefondsen - - (713) (1.404) (1.105) (1.054) (750) (582) (496) (449)<br />

Totaal vermogen 17.445 15.473 10.598 19.257 18.570 16.153 13.770 12.158 10.404 12.253<br />

* vanaf 2001 op risicobasis<br />

** vanaf 2005 o.b.v. IFRS<br />

Voorziening pensioenverplichting<br />

14.183 12.978 13.213 10.679 11.256 11.120 10.197<br />

Dekkingsgraad (in procenten) 123 119 80 180 165 145 135<br />

Rendementen (in procenten)<br />

(na aftrek van kosten)<br />

<strong>2010</strong> 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001<br />

Totaal rendement<br />

(incl. Resultaat valuta afdekking) 14,8 27,5 -43,3 5,9 17,3 20,4 15,8 21,7 -14,4 -5,4<br />

Gemiddeld 10 jaars pensioenrendement 3,5 1,7 1,7 8,8 10,2 10,6 9,5 7,5 8,0 10,1<br />

Indices en indexaties <strong>2010</strong> 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001<br />

CBS afgeleide consumentenprijsindex<br />

voor alle huishoudens (periode maart/maart) 0,8 1,5 2,0 1,6 1,4 1,4 0,8 *2,3 3,7 3,5<br />

Indexatie doorlopend pensioen 0,8 0,0 2,0 1,6 1,4 1,4 0,6 2,5 3,7 **6,0<br />

MSCI aandelenwereldindex 10,6 26,5 -38,3 5,2 16,1 16,3 11,8 25,5 -23,8 -13,9<br />

JPM staatsobligatieswereldindex 4,2 0,7 9,2 4,0 0,8 3,7 4,9 2,2 8,5 5,2<br />

* oorspronkelijk 2,5%, later door CBS aangepast tot 2,3%<br />

** inclusief 2,5%, extra verhoging<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 65


Bijlagen<br />

Bijlage 1: Bestuur, medezeggenschap, uitvoering en toezicht<br />

Stichting Shell Pensioenfonds<br />

In de Stichting Shell Pensioenfonds (het Pensioenfonds) zijn pensioenregelingen ondergebracht van<br />

maatschappijen van de Royal Dutch Shell Groep die tot het Pensioenfonds zijn toegetreden. Het<br />

Pensioenfonds wordt bestuurd door het Bestuur. De inhoud van de pensioenregelingen is vastgelegd in<br />

de reglementen van het Pensioenfonds.<br />

Bestuur<br />

Het Bestuur bestaat uit vier werkgeversvertegenwoordigers (leden A) en vier werknemersvertegenwoordigers<br />

(leden B). De leden A van het Bestuur worden benoemd door Shell Petroleum<br />

N.V. De leden B worden benoemd door Shell Petroleum N.V. op voordracht van de Centrale<br />

Ondernemingsraad van Shell in Nederland. Bij het vervullen van hun taak dienen de leden van het<br />

Bestuur ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden van het Pensioenfonds zich door het Bestuur op<br />

evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen.<br />

Deelnemersraad<br />

Het Pensioenfonds heeft een Deelnemersraad van twaalf personen, die het Bestuur gevraagd en<br />

ongevraagd adviseert over belangrijke aangelegenheden betreffende het Pensioenfonds.<br />

In de Deelnemersraad worden de deelnemers door vier leden en de gepensioneerden door acht leden<br />

vertegenwoordigd. De vertegenwoordigers van de deelnemers worden benoemd op voordracht van de<br />

Centrale Ondernemingsraad van Shell in Nederland en de vertegenwoordigers van de gepensioneerden<br />

worden benoemd op voordracht van de Vereniging van Oud-Employés der "Koninklijke/Shell". De<br />

benoemingen worden gedaan door Shell Petroleum N.V.<br />

Verantwoordingsorgaan<br />

Het Pensioenfonds heeft een Verantwoordingsorgaan van zes personen. Het Verantwoordingsorgaan<br />

geeft jaarlijks achteraf een oordeel over het door het Bestuur vastgestelde beleid en de wijze waarop<br />

het beleid is uitgevoerd en over de naleving van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur zoals<br />

vastgesteld door de Stichting van de Arbeid op 16 december 2005. Het Verantwoordingsorgaan<br />

baseert zich bij zijn oordeel mede op de bevindingen van het intern toezicht, dat wordt gehouden door<br />

onafhankelijke deskundigen die tot taak hebben het functioneren van (het Bestuur van) het<br />

Pensioenfonds kritisch te bezien. Verder heeft het Verantwoordingsorgaan enkele specifieke<br />

adviesrechten.<br />

In het Verantwoordingsorgaan worden de werkgever, de werknemers en de pensioengerechtigden<br />

ieder door twee leden vertegenwoordigd. De leden van het Verantwoordingsorgaan worden benoemd<br />

door het Bestuur, de vertegenwoordigers van de werkgever (leden A) op voordracht van Shell<br />

Petroleum N.V., de vertegenwoordigers van de deelnemers (leden B) op voordracht van de Centrale<br />

Ondernemingsraad van Shell in Nederland en de vertegenwoordigers van de gepensioneerden<br />

(leden C) op voordracht van de Vereniging van Oud-Employés der "Koninklijke/Shell".<br />

Intern toezicht<br />

Intern toezicht over <strong>2010</strong> heeft plaats gevonden op basis van visitatie, door een voor dat jaar<br />

benoemde visitatiecommissie van drie externe deskundigen met relevante ervaring, die actief zijn in<br />

het brede veld van pensioenen, beleggingen en de uitvoering daarvan. Vanaf 2011 vindt intern toezicht<br />

plaats door een permanente Commissie Intern Toezicht die eveneens bestaat uit ten minste drie externe<br />

deskundigen die, gehoord het Verantwoordingsorgaan, worden benoemd door het Bestuur.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 66


Beleggingscommissie<br />

Het Pensioenfonds heeft een Beleggingscommissie van vier personen. De Beleggingscommissie<br />

adviseert het Bestuur, gevraagd en ongevraagd, over het beleggingsbeleid en risicobeheersing. De<br />

Beleggingscommissie wordt gevormd door twee werkgeversvertegenwoordigers (leden A) en twee<br />

werknemersvertegenwoordigers (leden B) uit het Bestuur. Het Bestuur benoemt de leden van de<br />

Beleggingscommissie. De Beleggingscommissie wordt bijgestaan door een externe onafhankelijke<br />

beleggingsadvisieur.<br />

Directie en vermogensbeheer<br />

Het Pensioenfonds heeft Shell Pensioenbureau Nederland B.V. (SPN) aangesteld als Directeur van het<br />

Pensioenfonds. SPN ondersteunt het Bestuur, voert de pensioenadministratie en adviseert het Bestuur<br />

over het pensioenbeleid. Tevens ondersteunt SPN het Bestuur bij het toezicht op het vermogensbeheer<br />

en op het terrein van risicobeheersing. SPN heeft een Raad van Commissarissen bestaande uit twee<br />

personen die zijn benoemd door de aandeelhouder. De Raad van Commissarissen heeft tot taak<br />

toezicht te houden op het beleid van en de uitvoering door de directie en op de algemene gang van<br />

zaken, waaronder de interne controle en de handhaving van de SSPF/SPN Gedragscode, en daarnaast<br />

de directie van SPN van advies te dienen.<br />

Shell Asset Management Company B.V. (SAMCo) is door het Pensioenfonds aangesteld voor het<br />

beheren van het vermogen en het adviseren van het Bestuur over het beleggingsbeleid.<br />

SPN en SAMCo zijn vennootschappen behorende tot de Royal Dutch Shell Groep.<br />

SSPF/SPN Gedragscode<br />

De SSPF/SPN Gedragscode geldt voor alle medewerkers van SPN en voor de leden van het Bestuur<br />

van het Pensioenfonds. De gedragscode heeft tot doel te verzekeren dat alle activiteiten van het<br />

Pensioenfonds en SPN op een integere wijze worden uitgevoerd en dat (de schijn van) verstrengeling<br />

van zakelijke en privé-belangen wordt vermeden. Jaarlijks wordt door betrokkenen de naleving over<br />

het afgelopen jaar en de naleving in het komende jaar bevestigd. De gedragscode voldoet aan de door<br />

de Pensioenwet en de Wet op het financieel toezicht gestelde eisen. De compliance officer van SPN<br />

houdt toezicht op de uitvoering en effectiviteit van de betreffende gedragscode.<br />

De Nederlandsche Bank N.V. (DNB)<br />

De taak van DNB omvat onder meer toezicht op de Statuten, de Reglementen en de<br />

Uitvoeringsovereenkomst van het Pensioenfonds met de werkgever, toezicht op de financiële en<br />

actuariële opzet van het Pensioenfonds en een betrouwbaarheids- en deskundigheidstoets van de<br />

bestuursleden en de medebeleidsbepalers van het Pensioenfonds. Voorts worden de Actuariële en<br />

Bedrijfstechnische Nota (ABTN) en de uitvoering daarvan, de jaarstukken en overige relevante<br />

bescheiden van het Pensioenfonds door DNB beoordeeld.<br />

Autoriteit Financiële Markten (AFM)<br />

De AFM houdt toezicht op het gedrag van het Pensioenfonds ten aanzien van de wettelijk verplichte<br />

informatieverstrekking. Doel van die informatie is het verhogen van het bewustzijn over de<br />

individuele pensioenvoorziening, zodat (gewezen) deelnemers, (gewezen) partners en<br />

pensioengerechtigden een goed inzicht kunnen krijgen in hun pensioen.<br />

Certificerend actuaris<br />

De certificerend actuaris geeft jaarlijks een verklaring af of het Pensioenfonds heeft voldaan aan de<br />

eisen als bedoeld in artikel 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Hiertoe worden alle door de<br />

certificerend actuaris noodzakelijk geachte controles uitgevoerd.<br />

Externe accountant<br />

De externe accountant geeft jaarlijks een accountantsverklaring af bij de door het Pensioenfonds<br />

gepubliceerde jaarrekening en bij de jaarlijkse DNB staten. Hieraan voorafgaand worden alle hiertoe<br />

door de accountant noodzakelijk geachte controles uitgevoerd.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 67


Bijlage 2: Personalia en benoemingen<br />

Personalia<br />

Bestuur<br />

Leden A<br />

Leden B<br />

G.J.A. Louw, voorzitter (vanaf 12 februari <strong>2010</strong>) J. van Berkel (tot 20 augustus <strong>2010</strong>)<br />

E.M. Robbe, plaatsvervangend voorzitter E.A. Breunesse<br />

(tot 28 juni <strong>2010</strong>) N.C. van Luijk (vanaf 20 augustus <strong>2010</strong>)<br />

mw. A.J.M. Belilos-Wessels, vanaf<br />

L.R. Riedstra<br />

23 augustus <strong>2010</strong> plaatsvervangend voorzitter G.J. Tap<br />

B.A. Fermin<br />

P.A. Morshuis (vanaf 20 augustus <strong>2010</strong>)<br />

Deelnemersraad<br />

Vertegenwoordigers van deelnemers<br />

Vertegenwoordigers van pensioengerechtigden<br />

R. Bouwens L.F.B. Goudsmit<br />

mw. J.M. van Egmond (tot 1 oktober <strong>2010</strong>) P.J. van Herk<br />

J.M. Kemper (vanaf 12 oktober <strong>2010</strong>)<br />

K. Kooijman<br />

M. Keulers, plaatsvervangend voorzitter J.F. Leeuwerik<br />

M.T.J. Parren<br />

W.J. Ouwerkerk<br />

W.G. Reman (secretaris)<br />

D. Swier (voorzitter)<br />

E.S.E. Werner<br />

Verantwoordingsorgaan<br />

Leden A Leden B Leden C<br />

B.P.T. de Wit, voorzitter F.P.G. Paulides R. van der Vlist<br />

(tot 1 mei 2011) H. Brand (tot 1 februari <strong>2010</strong>) S. Wage (tot 2 december <strong>2010</strong>)<br />

D.A. Benschop, voorzitter B.C. van der Leer (vanaf P.H.M. Deiters (vanaf<br />

(vanaf 1 mei 2011) 11 maart <strong>2010</strong>) 2 december <strong>2010</strong>)<br />

T.P.K. Huysinga,<br />

plaatsvervangend voorzitter<br />

Beleggingscommissie<br />

Leden A<br />

Leden B<br />

B.A. Fermin, voorzitter J. van Berkel (tot 20 augustus <strong>2010</strong>)<br />

E.M. Robbe (tot 28 juni <strong>2010</strong>)<br />

E.A. Breunesse<br />

P.A. Morshuis (vanaf 20 augustus <strong>2010</strong>) G.J. Tap (vanaf 20 augustus <strong>2010</strong>)<br />

Directeur<br />

Shell Pensioenbureau Nederland B.V.<br />

Directie Shell Pensioenbureau Nederland B.V.<br />

mw. M.J. de Nie-Sarink, algemeen directeur (tot 9 juli <strong>2010</strong>)<br />

J. Bouma, algemeen directeur (vanaf 9 juli <strong>2010</strong>)<br />

H.R. Marius, directeur (tot 1 juli <strong>2010</strong>)<br />

S.R. Tabak, directeur (vanaf 20 augustus <strong>2010</strong>)<br />

Raad van Commissarissen van Shell Pensioenbureau Nederland B.V.<br />

G.B.G. Craven, voorzitter<br />

mw. A.J.M. Belilos-Wessels (tot 1 april <strong>2010</strong>)<br />

G.I.F.M. Menane (vanaf 7 april <strong>2010</strong>)<br />

Actuaris<br />

Towers Watson<br />

Accountant<br />

PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 68


Benoemingen<br />

Het Bestuur<br />

De heer C.A. Linse, Lid A en voorzitter, is afgetreden per 1 januari <strong>2010</strong>. Als zijn opvolger, tevens<br />

voorzitter, is met ingang van 12 februari <strong>2010</strong> benoemd de heer G.J.A. Louw. De heer E.M. Robbe, lid<br />

A en plaatsvervangend voorzitter, is afgetreden per 28 juni <strong>2010</strong> en is per 20 augustus <strong>2010</strong> opgevolgd<br />

door de heer P.A. Morshuis. Mevrouw A.J.M. Belilos-Wessels is per 23 augustus <strong>2010</strong> benoemd tot<br />

plaatsvervangend voorzitter. De heren B.A. Fermin en P.A. Morshuis zijn per respectievelijk 21 en 22<br />

januari 2011 herbenoemd als Leden A.<br />

De heer J. van Berkel is afgetreden als lid B per 20 augustus <strong>2010</strong> en is per die datum opgevolgd door<br />

de heer N.C. van Luijk. De heren G.J. Tap en E.A. Breunesse zijn respectievelijk per 9 februari 2011<br />

en 22 februari 2011 herbenoemd als leden B.<br />

Het Bestuur dankt de heren Linse, Robbe en Van Berkel voor de door hen aan de Stichting Shell<br />

Pensioenfonds bewezen diensten.<br />

Deelnemersraad<br />

Mevrouw J.M. van Egmond is afgetreden per 1 oktober <strong>2010</strong>. Als haar opvolger is per 12 oktober<br />

<strong>2010</strong> benoemd de heer J.M. Kemper.<br />

Het Bestuur dankt mevrouw Van Egmond voor de door haar aan de Stichting Shell Pensioenfonds<br />

bewezen diensten.<br />

Verantwoordingsorgaan<br />

De heer H. Brand is afgetreden als Lid B per 1 februari <strong>2010</strong> en is per 11 maart <strong>2010</strong> opgevolgd door<br />

de heer B.C. van der Leer. Per 2 december <strong>2010</strong> is de heer S. Wage als Lid C afgetreden en als zijn<br />

opvolger is per diezelfde datum benoemd de heer P.H.M. Deiters. Verder zijn de heren B.P.T. de Wit,<br />

voorzitter en Lid A, T.P.K. Huysinga, plaatsvervangend voorzitter en Lid A, F.P.G. Paulides, Lid B en<br />

R. van der Vlist, Lid C, herbenoemd per 2 december <strong>2010</strong>. Per 1 mei 2011 is de heer B.P.T. de Wit<br />

afgetreden als Lid A en per diezelfde datum is de heer D.A. Benschop als zijn opvolger benoemd.<br />

Het Bestuur dankt de heren De Wit, Brand en Wage voor de door hen aan de Stichting Shell<br />

Pensioenfonds bewezen diensten.<br />

Beleggingscommissie<br />

Per 28 juni <strong>2010</strong> is de heer E.M. Robbe afgetreden als lid van de Beleggingscommissie. In zijn plaats<br />

is per 20 augustus <strong>2010</strong> benoemd de heer P.A. Morshuis. Per 20 augustus <strong>2010</strong> is tevens de heer J. van<br />

Berkel afgetreden als lid van de beleggingscommissie en opgevolgd door de heer G.J. Tap.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 69


Bijlage 3: Begrippenlijst<br />

Pensioenen<br />

ABTN<br />

Actuariële en bedrijfstechnische nota. Een document van het Bestuur waarin het uitvoeringsbeleid en<br />

de beheersstructuur van het Pensioenfonds zijn vastgelegd.<br />

Arbeidsongeschiktheidspensioen<br />

Pensioen dat een deelnemer ontvangt als hij door arbeidsongeschiktheid niet meer kan werken.<br />

Autoriteit Financiële Markten (AFM)<br />

Toezichthouder op pensioenfondsen (gedragstoezicht) sinds 1 januari 2007.<br />

Dekkingsgraad<br />

De verhouding tussen het vermogen en de voorziening pensioenverplichtingen.<br />

Dekkingstekort<br />

Van een dekkingstekort is sprake indien de dekkingsgraad minder bedaagt dan de wettelijke minimaal<br />

vereiste dekkingsgraad van 105%.<br />

De Nederlandsche Bank N.V. (DNB)<br />

Toezichthouder op pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen.<br />

Eigen vermogen<br />

Verschil tussen bezittingen (vermogen) en schulden (voorziening pensioenverplichtingen).<br />

Feitelijke premie<br />

De premie die door de werkgever en de deelnemers wordt betaald.<br />

FTK<br />

Het Financieel Toetsingskader is het onderdeel van de Pensioenwet waarin de wettelijke financiële<br />

eisen aan pensioenfondsen zijn vastgelegd.<br />

Gedempte premie<br />

Pensioenpremie die wordt berekend op basis van het verwachte rendement exclusief diversificatieeffecten.<br />

Kostendekkende premie<br />

Pensioenpremie die wordt berekend op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur.<br />

Ouderdomspensioen<br />

Het pensioen dat vanaf de reglementaire pensioenleeftijd aan de deelnemer wordt uitgekeerd.<br />

Partnerpensioen<br />

Het pensioen dat aan de nabestaande wordt uitgekeerd nadat de deelnemer is overleden.<br />

Pensioenpremiegrens<br />

Het normale maximum van salarisgroep 5, zoals dit gebruikt wordt in het beloningssysteem van Shell<br />

Nederland B.V. De Pensioenpremiegrens wordt jaarlijks per 1 juli aangepast.<br />

Pensioenpremiegrondslag<br />

Het salaris (12 maanden plus uitkering ineens in april en/of december) plus eventuele pensionabele<br />

toeslag(en). De pensioenpremie wordt op deze basis berekend.<br />

Reservetekort<br />

Van een reservetekort is sprake indien de dekkingsgraad minder bedraagt dan de wettelijke vereiste<br />

dekkingsgraad (voor strategische beleggingsmix per 31 december <strong>2010</strong>).<br />

Rekenrente<br />

De rente die wordt gebruikt om verwachte toekomstige pensioenbetalingen contant te maken naar een<br />

waarde op een bepaald moment.<br />

Rentetermijnstructuur<br />

De yield curve, of rentetermijnstructuur, is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijden<br />

van vastrentende beleggingen enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds.<br />

Vermogen<br />

Het saldo van alle bezittingen en schulden van het Pensioenfonds, dat beschikbaar is om de<br />

voorziening pensioenverplichtingen na te komen.<br />

Voorziening pensioenverplichtingen<br />

De met de rentetermijnstructuur verdisconteerde op de balansdatum opgebouwde pensioenaanspraken<br />

en pensioenrechten.<br />

Uitgesteld pensioen<br />

Opgebouwd pensioenrecht van gewezen deelnemers die de Shell-dienst voor het bereiken van de<br />

pensioenleeftijd hebben verlaten en van wie het pensioen nog niet is ingegaan.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 70


Waardeoverdracht<br />

Wettelijk recht om opgebouwde pensioenrechten over te dragen aan de pensioenuitvoerder van de<br />

nieuwe werkgever met als doel pensioenbreuk zoveel mogelijk te beperken en/of om versnippering<br />

van pensioenaanspraken over verschillende pensioenuitvoerders zo veel mogelijk te beperken .<br />

Waardevast<br />

Meegroeiend met de algemene prijsstijgingen.<br />

Beleggingen<br />

ALM-model<br />

Een ‘Asset/ Liability Management’ model waarbij de ontwikkeling van de beleggingen en de<br />

voorziening pensioenverplichtingen met verschillende economische en demografische<br />

veronderstellingen kan worden gesimuleerd over een reeks van jaren.<br />

Alternatieve beleggingen<br />

Private equity, hedgefondsen, niet beursgenoteerd vastgoed en overige alternatieve beleggingen.<br />

Beleggingsmix<br />

Verhouding van (beursgenoteerde) aandelen, alternatieve beleggingen, vastrentende waarden en<br />

kortlopende middelen in de beleggingsportefeuille.<br />

Benchmark<br />

Objectieve maatstaf, bijvoorbeeld een beursindex, waarmee door het Pensioenfonds behaalde<br />

rendementen kunnen worden vergeleken.<br />

Compliance<br />

De naleving van regelgeving.<br />

CSA’s<br />

Credit Support Annex, een bijlage bij de standaard derivatendocumentatie op basis waarvan zekerheid<br />

wordt verstrekt voor de nakoming van verplichtingen o.g.v. de derivatentransacties die tussen partijen<br />

zijn aangegaan.<br />

Credit spread<br />

Verschil tussen rentetarief op een bedrijfsobligatie en staatsobligatie.<br />

Credit default swap<br />

Een credit default swap is een overeenkomst tussen twee partijen waarbij het kredietrisico dat een van<br />

die twee partijen loopt op een derde partij wordt overgedragen aan de andere partij.<br />

Derivaten<br />

Afgeleide financiële instrumenten, zoals: opties, futures, forwards en swaps.<br />

Duration<br />

Een maatstaf voor de rentegevoeligheid van beleggingen of verplichtingen (dit is ongeveer gelijk aan<br />

de gewogen gemiddelde looptijd)<br />

Emerging Markets<br />

Opkomende, nog niet tot volwassen economiën uitgegroeide regio’s of landen.<br />

Equity swap<br />

Overeenkomst tot ruil van aandelenrisico’s met een andere partij.<br />

Eurozone<br />

De landen die de euro als eigen munteenheid gebruiken.<br />

EU kandidaten<br />

Landen die naar verwachting op termijn lid kunnen worden van de Europese Unie en de landen die lid<br />

zijn maar de euro niet als eigen munteenheid hebben ingevoerd.<br />

Exposure<br />

Bedrag waarover risico wordt gelopen. De risico’s voor de beleggingen kunnen bijvoorbeeld zijn<br />

valuta-, rente- en koersfluctuaties.<br />

Forward<br />

Een niet op de beurs verhandeld termijncontract met verplichte levering van de onderliggende<br />

waarden in de toekomst tegen een vooraf vastgestelde prijs.<br />

Fund of fund hedgefondsen<br />

Een beleggingsfonds dat alleen maar andere beleggingsfondsen selecteert en daarin namens haar<br />

beleggers belegt.<br />

Future<br />

Op de beurs verhandeld termijncontract met verplichte levering van de onderliggende waarden in de<br />

toekomst tegen een vooraf vastgestelde prijs.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 71


GMSLA<br />

Global Master Securities Lending Agreement, een raamovereenkomst waaronder twee partijen van<br />

elkaar, tegen een vergoeding, over en weer effecten kunnen lenen die na een bepaalde periode weer<br />

worden dienen te worden geretourneerd. Deze effecten worden in de tussentijd door de inlener gebruikt<br />

bij het totstandkomen van financiële transacties.<br />

Hedgen<br />

Afdekken van (beleggings)risico.<br />

Hedgefondsen<br />

Fondsen waarbij gebruik wordt gemaakt van een breed scala aan beleggingsstrategieën en -instrumenten<br />

om onder verschillende marktomstandigheden een absoluut (positief) rendement te behalen.<br />

High-yield bond<br />

Een obligatie met een (relatief) hoog rendement.<br />

Inflatieswap<br />

Overeenkomst tot ruil van inflatiestromen of inflatierisico’s met een andere partij.<br />

Investment Grade<br />

Een obligatie met een beperkt faillissementsrisico (S&P rating BBB of hoger, Moody’s rating Baa of<br />

hoger).<br />

ISDA<br />

International Swaps and Derivatives Association, een wereldwijde organisatie voor instellingen die<br />

gebruik maken van, en handelen in, derivaten. De ISDA publiceert standaard raamovereenkomsten<br />

(o.a. de ISDA Master Agreement en de CSA (zie boven)) die derivatenpartijen kunnen gebruiken bij<br />

het aangaan van derivatentransacties.<br />

Large cap aandelen<br />

Verzamelnaam voor aandelen die een grote marktkapitalisatie vertegenwoordigen<br />

Liability hedge<br />

Een liability hedge bestaat uit langlopende staatsobligaties en rente- en inflatieswaps.<br />

Long positie<br />

Positie na het kopen van beleggingstitels.<br />

Optie<br />

Opties geven het recht om tot of op een bepaalde datum een bepaalde hoeveelheid onderliggende<br />

waarden, bijvoorbeeld aandelen of valuta, tegen een vooraf vastgestelde koers te kopen (calloptie) of<br />

te verkopen (putoptie).<br />

OSLA<br />

Overseas Securities Lending Agreement. Een variant op de GMSLA’s (zie boven)<br />

OTC<br />

Over the counter, dat wil zeggen niet op de beurs verhandeld.<br />

Private Equity<br />

Beleggingen in niet-beursgenoteerde ondernemingen.<br />

Receivable<br />

Vordering<br />

Renteswap<br />

Overeenkomst tot ruil van rentestromen of renterisico’s met een andere partij.<br />

Sale en repurchase (repo) and reverse sale en repurchase (reverse repo)<br />

Een gecombineerde verkooptransactie met een afspraak tot terugkoop. Wordt gebruikt voor het<br />

aantrekken van liquide middelen en/of arbitrage.<br />

Securities Lending<br />

Het uitlenen van effecten tegen een vergoeding, waarbij onderpand wordt ontvangen ter dekking van<br />

het risico van niet-teruglevering.<br />

Short positie<br />

Een positie die is ontstaan door het verkopen van beleggingstitels zonder deze te bezitten. Om de<br />

verkochte activa te kunnen leveren, dienen beleggingstitels te worden geleend van derden waarvoor in<br />

het algemeen onderpand moet worden gegeven.<br />

Small cap aandelen<br />

Verzamelnaam voor aandelen die een kleine marktkapitalisatie vertegenwoordigen<br />

Standaarddeviatie<br />

Maat voor volatiliteit respectievelijk risico. Geeft de spreiding van de rendementen.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 72


Swap<br />

Overeenkomst tot ruil van bijvoorbeeld valutastromen, rentestromen of risico.<br />

Termijncontract<br />

Een overeenkomst waarbij de koper zich verplicht op een bepaalde datum een vermogenstitel van de<br />

verkoper te kopen tegen een vastgestelde prijs.<br />

Total return swap<br />

Overeenkomst waarbij de ene partij alle opbrengsten van een onderliggende waarde aan de andere<br />

partij garandeert.<br />

Tracking error<br />

De afwijking van de gebruikte beleggingsindex als benchmark (bijvoorbeeld de AEX) en het<br />

beleggingsresultaat. Deze wordt onder andere gebruikt als risicomaatstaf en om de maximale ruimte aan<br />

te geven die beleggers mogen afwijken van een beleggingsindex (actief risico).<br />

Value at risk<br />

Vermogensverlies dat met een bepaalde waarschijnlijkheid in een bepaalde periode zal optreden.<br />

Vastgoed<br />

Beleggingen in niet beurs genoteerd vastgoed.<br />

Vastrentende waarden<br />

Beleggingen met een vaste opbrengst, zoals: obligaties, pandbrieven, spaarbrieven en hypothecaire<br />

leningen.<br />

Volatiliteit (van koersen)<br />

De beweeglijkheid van koersen. Heeft betrekking op het aantal fluctuaties en de grootte van de<br />

fluctuaties in het koersverloop van bijvoorbeeld aandelen, obligaties en valuta’s.<br />

Zakelijke waarden<br />

Aandelen en alternatieve beleggingen.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2010</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 73

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!