31.05.2015 Views

Jaarverslag 2011

Jaarverslag 2011

Jaarverslag 2011

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Stichting Shell Pensioenfonds<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong><br />

63ste boekjaar


JAARVERSLAG <strong>2011</strong><br />

Contact<br />

Stichting Shell Pensioenfonds<br />

Postbus 65<br />

2501 CB Den Haag<br />

Nederland<br />

E-mail:<br />

Internetsite:<br />

pensioenfonds@shell.com<br />

www.shell.nl/pensioenfonds<br />

Handelsregister Den Haag no. 41151226<br />

BTW no. NL002870782B01


JAARVERSLAG <strong>2011</strong><br />

INHOUDSOPGAVE<br />

Belangrijke cijfers 2<br />

Verslag van het Bestuur 3<br />

Financiële positie 3<br />

Governance 6<br />

Uitvoering van het beleid 6<br />

Beleidswijzigingen 15<br />

Risicobeheer 19<br />

Bestuursaangelegenheden 22<br />

Verantwoording en toezicht 25<br />

Commissie Intern Toezicht 25<br />

Oordeel van het Verantwoordingsorgaan 26<br />

Geconsolideerde jaarrekening <strong>2011</strong> 31<br />

Geconsolideerde balans van Stichting Shell Pensioenfonds 32<br />

Geconsolideerd totaalresultaat van Stichting Shell Pensioenfonds 33<br />

Geconsolideerd kasstroomoverzicht van Stichting Shell Pensioenfonds 34<br />

Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening van Stichting Shell Pensioenfonds<br />

van het jaar eindigend op 31 december <strong>2011</strong> 35<br />

Overige gegevens 69<br />

Gebeurtenissen na balansdatum 69<br />

Actuariële verklaring 69<br />

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 71<br />

Historisch overzicht 2002 – <strong>2011</strong> 73<br />

Bijlagen 74<br />

Bijlage 1: Bestuur, medezeggenschap, uitvoering en toezicht 74<br />

Bijlage 2: Personalia en benoemingen 77<br />

Bijlage 3: Mutaties deelnemersbestand 79<br />

Bijlage 4: Begrippenlijst 81<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 1


BELANGRIJKE CIJFERS<br />

BELANGRIJKE CIJFERS<br />

Deelnemers op 31 december <strong>2011</strong> 2010<br />

Actieve deelnemers 10.879 10.933<br />

Ingegane pensioenen 19.522 19.471<br />

- ouderdom 13.090 13.051<br />

- arbeidsongeschiktheid 251 263<br />

- partner 6.003 5.970<br />

- wezen 178 187<br />

Gewezen deelnemers met premievrije aanspraken 6.717 6.855<br />

Totaal 37.118 37.259<br />

Financiële gegevens <strong>2011</strong> 2010<br />

miljoen<br />

Vermogen op 1 januari 17.445 15.473<br />

Toevoegingen en onttrekkingen<br />

Werkgevers- en deelnemerspremies 332 336<br />

Inkomsten uit beleggingen 828 1.454<br />

Waardewijziging beleggingen 313 842<br />

Uitgekeerde pensioenen (641) (628)<br />

Vermogensbeheerkosten (33) (31)<br />

Pensioenbeheerkosten (7) (7)<br />

Overig 10 6<br />

Mutatie vermogen 802 1.972<br />

Vermogen op 31 december 18.247 17.445<br />

Voorziening pensioenverplichtingen op 1 januari 14.183 12.978<br />

Toevoeging door rente 2.207 1.311<br />

Indexatie 262 37<br />

Kosten pensioenopbouw actieven 328 259<br />

Uitkeringen (641) (628)<br />

Overige 80 226<br />

Voorziening pensioenverplichtingen op 31 december 16.419 14.183<br />

Dekkingsgraad 111% 123%<br />

Resultaat (1.434) 767<br />

Eigen vermogen (algemene reserve) 1.828 3.262<br />

Rendement return seeking assets<br />

(exclusief liability hedge) -0,8% 13,5%<br />

Totaal rendement op gemiddeld belegd vermogen 6,5% 14,8%<br />

(na kosten vermogensbeheer)<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 2


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Financiële positie<br />

In <strong>2011</strong> steeg de voorziening pensioenverplichtingen met 2.236 miljoen van 14.183 miljoen naar<br />

16.419 miljoen. De belangrijkste oorzaak van deze stijging was de daling van de rentetermijnstructuur.<br />

De rentetermijnstructuur daalde in <strong>2011</strong> van gemiddeld 3,46% (ultimo 2010) naar gemiddeld 2,55%<br />

(ultimo <strong>2011</strong>). Begin januari 2012 heeft De Nederlandsche Bank (DNB) besloten om de methodiek ter<br />

vaststelling van de rentetermijnstructuur per 31 december <strong>2011</strong> aan te passen. De rentetermijnstructuur<br />

per 31 december <strong>2011</strong> wordt gebaseerd op de 3-maands gemiddelde rentetermijnstructuur. Als gevolg<br />

van deze aanpassing steeg de gemiddelde rentetermijnstructuur naar 2,74%.<br />

Het vermogen steeg met 802 miljoen van 17.445 miljoen naar 18.247 miljoen. Deze toename werd<br />

met name veroorzaakt doordat een beleggingsrendement, inclusief het rendement op de liability hedge,<br />

van 6,5% werd gerealiseerd. Exclusief het rendement op de liability hedge was het beleggingsresultaat<br />

licht negatief: -0,8%. Doordat de voorziening pensioenverplichtingen meer steeg dan het vermogen is het<br />

totaal eigen vermogen met 1.434 miljoen gedaald van 3.262 miljoen naar 1.828 miljoen.<br />

De dekkingsgraad daalde van 123% naar 111%. Zonder aanpassing van de methodiek van vaststelling<br />

van de rentetermijnstructuur zou de dekkingsgraad naar 108% zijn gedaald per ultimo <strong>2011</strong>.<br />

Onderstaande grafiek toont de ontwikkeling van de dekkingsgraad en de daarbij behorende gemiddelde<br />

rentetermijnstructuur (marktrente).<br />

Ontwikkeling dekkingsgraad<br />

130%<br />

5%<br />

Dekkingsgraad<br />

125%<br />

120%<br />

115%<br />

110%<br />

105%<br />

100%<br />

4%<br />

3%<br />

Marktrente<br />

95%<br />

Dec Jan Feb Maart April Mei Juni Juli Aug Sept Okt Nov Dec<br />

2%<br />

Dekkingsgraad Dekkingsgraad onaangepast Minimaal vereiste dekkingsgraad<br />

Vereiste dekkingsgraad Marktrente Martkrente onaangepast<br />

Op basis van de strategische beleggingsmix per 31 december <strong>2011</strong> bedraagt het vereist eigen vermogen<br />

25% van de voorziening pensioenverplichtingen (2010: 24%), waardoor de vereiste dekkingsgraad 125%<br />

bedraagt.<br />

De start van <strong>2011</strong> was optimistisch hetgeen in de eerste maanden van <strong>2011</strong> resulteerde in een lichte<br />

stijging van de dekkingsgraad van 123% ultimo 2010 tot 129% ultimo april <strong>2011</strong>.<br />

Echter, al snel kwamen de zorgen met betrekking tot de voortdurende schuldencrisis en het effect<br />

daarvan op economische groei, met name in Europa, terug. De toenemende onzekerheid zorgde voor<br />

een kentering in het marksentiment. In het derde kwartaal verslechterden marktverwachtingen verder<br />

waardoor de dekkingsgraad uitkwam op 106% ultimo september <strong>2011</strong>. Deze forse daling werd<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 3


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

voornamelijk veroorzaakt doordat de rente met ruim 1%-punt daalde. Daarnaast waren aan de<br />

beleggingszijde de rendementen op de zakelijke waarden, met name aandelen, negatief in het derde<br />

kwartaal.<br />

In het vierde kwartaal herstelden de zakelijke waarden enigszins, maar de rente liet geen herstel zien.<br />

De dekkingsgraad ligt ultimo <strong>2011</strong> beneden de voor het Pensioenfonds vereiste dekkingsgraad van<br />

125%, zoals berekend op basis van de strategische beleggingsmix. Er is derhalve sprake van een<br />

reservetekort.<br />

In het gecombineerde korte- en langetermijnherstelplan van 2009 is beschreven hoe Stichting Shell<br />

Pensioenfonds (het Pensioenfonds/SSPF) verwacht de dekkingsgraad binnen een termijn van uiterlijk<br />

drie jaar (ultimo <strong>2011</strong>) op het minimaal wettelijk vereiste niveau (105%) en in vijftien jaar (ultimo 2023) op<br />

het wettelijk vereiste niveau (125%) te brengen. Het kortetermijnherstelplan is beëindigd. De<br />

dekkingsgraad ligt ultimo <strong>2011</strong> boven het niveau dat in het door DNB goedgekeurde<br />

langetermijnherstelplan werd voorzien.<br />

De reële dekkingsgraad, zijnde de dekkingsgraad waarbij rekening is gehouden met<br />

inflatieverwachtingen, daalde in <strong>2011</strong> van 88% naar 76%. De gemiddelde reële rente daalde van 1,52%<br />

naar 0,57%.<br />

Ontwikkeling eigen vermogen (in miljoenen euro)<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 4


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

In <strong>2011</strong> is een negatief resultaat geboekt van 1.434 miljoen.<br />

Hierdoor daalde het eigen vermogen van 3.262 miljoen naar 1.828 miljoen.<br />

Dit resultaat kan als volgt worden onderverdeeld:<br />

Beleggingen/marktrente (-/- 1.094 miljoen)<br />

Het resultaat op beleggingen/marktrente in <strong>2011</strong> is gelijk aan:<br />

- Rentetoevoeging aan voorziening pensioenverplichtingen: -/- 184 miljoen<br />

- De beleggingsopbrengsten exclusief rentehedges: -/- 135 miljoen<br />

-/- 319 miljoen<br />

- Stijging voorziening pensioenverplichtingen door daling marktrente: -/- 2.536 miljoen<br />

- Beleggingsopbrengsten op nominale en reële rentehedge: + 1.248 miljoen<br />

-/- 1.288 miljoen<br />

- Wijziging methodiek vaststellen rentetermijnstructuur + 513 miljoen<br />

Per saldo: -/- 1.094 miljoen<br />

Premies en pensioenopbouw (-/- 15 miljoen)<br />

Het resultaat op premies is het saldo van enerzijds de beschikbare premies voor de coming service<br />

koopsom en de backservice koopsom en anderzijds de werkelijke stijging van de voorziening<br />

pensioenverplichtingen als gevolg van het toenemen van de pensioenjaren en van salarisstijgingen.<br />

De in de rekening van baten en lasten opgenomen premie bedroeg 332 miljoen waarvan 313 miljoen<br />

beschikbaar was voor de toename van de voorziening pensioenverplichtingen als gevolg van het<br />

toenemen van de pensioenjaren en van salarisstijgingen. De resterende 19 miljoen is om de lasten te<br />

dekken die voortvloeien uit het overlijden of arbeidsongeschikt worden in actieve dienst en is in de post<br />

‘Overig’ opgenomen.<br />

De werkelijke toename van de voorziening pensioenverplichtingen door het toenemen van de<br />

deelnemerstijd bedroeg 157 miljoen en door salarisstijgingen 171 miljoen. In totaal was een premie<br />

van 328 miljoen benodigd. Per saldo was de premie net niet toereikend om de pensioenopbouw te<br />

dekken en resulteerde een verschil van -/- 15 miljoen ( 313 miljoen -/- 328 miljoen).<br />

Indexatie (-/- 262 miljoen)<br />

Voor de pensioenelementen die een onvoorwaardelijke indexatie kennen wordt op voorhand<br />

gefinancierd. Voor de voorwaardelijke indexatie wordt niet op voorhand gefinancierd. De<br />

pensioenelementen die een voorwaardelijke indexatie kennen zijn per 1 juli <strong>2011</strong> overeenkomstig de<br />

ambitie (= toename van het afgeleide prijsindexcijfer alle huishoudens) met 1,9% verhoogd. Daarnaast is<br />

per 1 juli <strong>2011</strong> de per 1 juli 2009 gemiste indexatie van 1,5% alsnog toegekend aan de gewezen<br />

deelnemers en pensioengerechtigden die deze hadden gemist (inhaalindexatie). Deze inhaalindexatie<br />

heeft alleen betrekking op toekomstige betalingen.<br />

Als gevolg van de voorwaardelijke en onvoorwaardelijke indexatie nam de voorziening<br />

pensioenverplichtingen met 262 miljoen toe.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 5


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Aanpassing prognosetafel (-/- 61 miljoen)<br />

De overgang van de AG Prognosetafel 2005-2055 naar de AG Prognostafel 2010-2060 leidde tot een<br />

verhoging van de voorziening pensioenverplichtingen ultimo <strong>2011</strong>. Voor deze overgang was reeds een<br />

voorziening onzekerheid sterftetrend getroffen van 3,6% van de voorziening pensioenverplichtingen.<br />

Die voorziening was niet geheel toereikend om de overgang van de AG Prognosetafel 2005-2055 naar de<br />

AG Prognosetafel 2010-2060 te dekken doordat de doorgevoerde aanpassing van de levensverwachting<br />

afweek van de veronderstelde aanpassing van de levensverwachting. Het verschil bedroeg 61 miljoen.<br />

Overig (-/- 2 miljoen)<br />

In deze post zijn onder andere de resultaten op technische grondslagen opgenomen, zoals saldo<br />

waardeoverdrachten, pensioenadministratie en uitbetalingskosten en sterfteresultaat.<br />

Governance<br />

In 2010 is een nieuwe governance structuur als onderdeel van het control framework geïmplementeerd.<br />

Hierop is uitgebreid ingegaan in het <strong>Jaarverslag</strong> 2010. In vervolg op de wijzigingen in 2010 is het control<br />

framework in het afgelopen jaar verder verfijnd en hebben het Bestuur, de Beleggingscommissie, het<br />

bestuursbureau en SAMCo langs de lijnen van de nieuwe governance structuur gewerkt. Op 1 oktober<br />

<strong>2011</strong> is bovendien de nieuwe Commissie Intern Toezicht van start gegaan. Het verslag van<br />

werkzaamheden en bevindingen van de Commissie over <strong>2011</strong> is opgenomen op pagina 25. Hoe in het<br />

afgelopen jaar in de praktijk invulling is gegeven aan de nieuwe governance structuur heeft nadrukkelijk<br />

de aandacht gehad van de Commissie en van het Verantwoordingsorgaan.<br />

Nu de Commissie met haar werkzaamheden is begonnen, zal het proces van het intern toezicht<br />

gedurende 2012 verder vormgegeven worden. Ook zal het Bestuur plaats inruimen om met enige afstand<br />

terug te kijken en te reflecteren of de wijzigingen in de governance structuur en de nieuwe wijze van<br />

werken het gewenste effect hebben gehad.<br />

Uitvoering van het beleid<br />

Doelstelling<br />

Doelstelling van het beleid van het Bestuur is het nakomen van pensioenaanspraken en<br />

pensioenrechten, waarbij het streven is ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken<br />

waardevast te houden. De voor dat streven geldende maatstaf is het ‘afgeleide prijsindexcijfer alle<br />

huishoudens’. In de opzet van de pensioenregeling wordt gestreefd naar eenvoud en transparantie en<br />

naar onafhankelijkheid van de ontwikkelingen in de sociale zekerheid.<br />

Het Pensioenfonds streeft ernaar deze doelstelling te bereiken met aanvaardbare en stabiele premies.<br />

Het strategisch beleggingsbeleid van het Pensioenfonds is erop gericht om binnen de door het Bestuur<br />

aanvaarde risico’s maximale beleggingsresultaten te genereren, zodat het Pensioenfonds op lange<br />

termijn een gezonde financiële positie heeft. Hierbij wordt een afweging gemaakt tussen de doelstellingen<br />

en het risico dat wordt gelopen. Dit wordt middels een Asset Liability Management (ALM) studie getoetst.<br />

Deze ALM-studie wordt minimaal één maal per drie jaar uitgevoerd.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 6


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Financiering van de pensioenregeling<br />

Kostendekkende en gedempte premie<br />

De kostendekkende premie voor het jaar <strong>2011</strong> is berekend op de per 1 januari <strong>2011</strong> geldende<br />

rentetermijnstructuur (gemiddeld 3,5%).<br />

De berekening van de gedempte premie wordt gebaseerd op het verwacht rendement, waarbij geen<br />

rekening is gehouden met verwachte extra rendementen als gevolg van diversificatie-effecten.<br />

Het verwacht rendement dat is gehanteerd voor de berekening van de gedempte premie voor <strong>2011</strong><br />

bedroeg 5,5%.<br />

Overzicht premies <strong>2011</strong> (in procenten van de pensioenpremiegrondslag)<br />

Rentetermijnstructuur (gemiddeld)<br />

Verwacht rendement<br />

Kostendekkende premie<br />

(in %)<br />

3,5<br />

5,5<br />

Totale premie 43,9 35,3<br />

Gedempte premie<br />

(in %)<br />

Werkgevers- en deelnemerspremie<br />

In het afgelopen jaar bedroeg de werkgeverspremie 32,1% van de pensioenpremiegrondslag.<br />

De gemiddelde deelnemerspremie bedroeg 3,4%. De deelnemerspremie over het deel van de<br />

pensioenpremiegrondslag dat ligt boven de pensioenpremiegrens bedroeg in <strong>2011</strong> de in het Reglement<br />

bepaalde 8% (onder de pensioenpremiegrens bedraagt de deelnemerspremie 2%).<br />

Tezamen bedroeg de totale feitelijke premie 35,5%.<br />

Indexatie<br />

Het Bestuur heeft besloten, conform het beleid zoals opgenomen op pagina 51, om de pensioenen die<br />

voorwaardelijk worden geïndexeerd, per 1 juli <strong>2011</strong> te verhogen met 1,9%. Tevens heeft het Bestuur, in<br />

het tweede kwartaal van <strong>2011</strong> op basis van het toen geldende indexatiebeleid en na zorgvuldige<br />

afweging, besloten om de in 2009 niet toegekende indexatie van 1,5% in te halen in <strong>2011</strong>.<br />

De normale salarismaxima van Shell in Nederland voor niet CAO-ers zijn in <strong>2011</strong> met 3% verhoogd.<br />

Hierdoor werden zowel het overbruggingspensioen als de maxima voor de tegemoetkoming 65-min voor<br />

het ouderdomspensioen en voor het partnerpensioen eveneens met 3% verhoogd.<br />

Grensbedragen<br />

Voor de opbouw van de pensioenaanspraken worden verschillende percentages gebruikt, afhankelijk van<br />

de hoogte van het salaris. Daarvoor gelden drie grensbedragen, die jaarlijks per 1 juli worden aangepast<br />

aan de ontwikkelingen van de normale salarismaxima voor respectievelijk salarisgroep 15, 6 en 3. Alle<br />

normale salarismaxima, behalve het maximum van salarisgroep 15 dat niet werd verhoogd, zijn met 3%<br />

verhoogd. Als gevolg hiervan is het eerste grensbedrag per 1 juli <strong>2011</strong> op 28.506 gehandhaafd, het<br />

tweede grensbedrag verhoogd naar 65.569 en is het derde grensbedrag verhoogd naar 109.776.<br />

Beleggingen<br />

Tijdelijke afwijking van de strategische beleggingsmix<br />

In 2009 is in het kader van de ontwikkeling van het Herstelplan, een ALM-studie uitgevoerd en een<br />

strategisch beleggingsbeleid vastgesteld. Het Bestuur heeft destijds besloten dat, startend vanuit de<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 7


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

tijdelijke strategische beleggingsmix die in oktober 2008 was geïmplementeerd vanwege de financiële<br />

crisis, uiterlijk eind <strong>2011</strong> zou zijn overgegaan op de nieuwe strategische beleggingsmix op basis van 65%<br />

zakelijke en 35% vastrentende waarden. Deze beleggingsmix was behoudender dan die van voor het<br />

uitbreken van de financiële crisis in 2008.<br />

Gezien de ontwikkeling op de financiële markten in <strong>2011</strong> is er bewust niet volledig toegegroeid naar de in<br />

het Herstelplan opgenomen strategische mix. Hiermee heeft het Bestuur tevens beoogd aansluiting te<br />

zoeken bij de verwachte uitkomsten uit de in <strong>2011</strong> uitgevoerde ALM-studie. Wel heeft het Bestuur<br />

besloten om het risico tijdelijk (verder) te mitigeren; meer over de tijdelijke maatregelen is opgenomen in<br />

de paragraaf ‘Financiële markten in <strong>2011</strong>’.<br />

In het volgende overzicht is de strategische beleggingsmix per 31 december <strong>2011</strong> opgenomen:<br />

Strategische beleggingsmix per 31 december <strong>2011</strong><br />

Beleggingscategorie Minimum Strategisch Maximum<br />

Aandelen + Alternatieve beleggingen 55 60 65<br />

- Beursgenoteerde aandelen 40 40 50<br />

- Alternatieve beleggingen<br />

(o.a. private equity, vastgoed, hedgefondsen) 15 20 25<br />

Vastrentende waarden 35 40 45<br />

Kortlopende middelen (5) 0 5<br />

Totaal<br />

100<br />

Nominale liability hedge (in % nominale renterisico)<br />

Reële liability hedge (in % reële renterisico)<br />

23,5<br />

11,5<br />

24<br />

12<br />

24,5<br />

12,5<br />

Financiële markten in <strong>2011</strong><br />

De start van <strong>2011</strong> was optimistisch. Economische groeiverwachtingen werden naar boven bijgesteld en<br />

aandelenkoersen stegen. Na een eurozone GDP groei van 0,3% in het laatste kwartaal van 2010 volgde<br />

een groei van 0,8% in het eerste kwartaal van <strong>2011</strong>. Er waren daarbij (grote) verschillen tussen landen<br />

als Griekenland, Spanje, Italië, Ierland en Portugal, landen in de gevarenzone, en andere landen, waar<br />

de economie groeide. Met de economische groei steeg aanvankelijk ook de inflatie- en renteverwachting,<br />

hetgeen aanleiding was voor de Europese Centrale Bank (ECB) om in het tweede kwartaal de rente met<br />

0,25% te verhogen naar uiteindelijk 1,50%, zij het tegen een achtergrond van groeiende onzekerheid.<br />

Er gebeurde nog meer begin <strong>2011</strong> zoals de volksprotesten die begonnen in Tunesië en oversloegen naar<br />

landen als Egypte, Jemen, Libië en Syrië, een zwakkere US dollar (EUR/USD boven de 1,40) als gevolg<br />

van het verschil in monetair beleid tussen de ECB en de Fed (het Amerikaanse stelsel van centrale<br />

banken) en een hogere olieprijs. De aardbeving met daaropvolgende tsunami en dreiging van een<br />

nucleaire ramp in Japan deed de markten geen goed. Ook moest Portugal voor hulp aankloppen bij het<br />

IMF en de EU.<br />

Toenemende onzekerheid was er onder meer op het schuldenfront: de Europese schuldencrisis verdiepte<br />

zich in de ‘GIIPS’-landen (Griekenland, Italië, Ierland, Portugal en Spanje) en de rente die deze landen<br />

moesten betalen om zich te kunnen blijven financieren steeg naar niveau’s die op langere termijn<br />

onhoudbaar zijn. Ook nam het besmettingsgevaar buiten die landen geleidelijk toe (Frankrijk, België) en<br />

infecteerde de crisis financiële instellingen die veel van dit staatspapier op hun balans hadden. Hiermee<br />

dreigde de crisis ook in toenemende mate de reële economie te raken.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 8


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

In de tweede helft van <strong>2011</strong> verslechterde de situatie. De economische groei in de eurozone bleef het<br />

tweede en derde kwartaal steken op 0,2%. Met een verwachte (verdere) terugval voor het vierde<br />

kwartaal, maakt inflatiegevaar plaats voor mogelijke deflatiescenario’s. Op 6 augustus <strong>2011</strong> verlaagde<br />

Standard & Poor’s (S&P) de kredietwaardigheid van Amerikaans schuldpapier van AAA naar AA+ (met<br />

een ‘negative outlook’). Deze verlaging volgde nadat de Democraten en de Republikeinen het niet eens<br />

konden worden over een verhoging van het schuldenplafond. Hiermee gaf S&P te kennen dat<br />

Amerikaans staatspapier niet langer tot het meest veilige in de wereld behoorde. Aandelenmarkten<br />

reageerden hier sterk negatief op, maar de rente op Amerikaans schuldpapier daalde verder als gevolg<br />

van een voortdurende ‘flight to quality’ bij gebrek aan andere ‘safe havens’. Later zou ook de rente op<br />

langerlopend Amerikaans schuldpapier dalen door tussenkomst van de Fed. Ook werd de US dollar<br />

sterker ten opzichte van de euro; aan het einde van het jaar was de EUR/USD koers gedaald tot onder<br />

de 1,30. Toenemende vrees dat ook een andere groeimotor van de wereldeconomie - China - zou<br />

vertragen, in combinatie met het mogelijk uiteenspatten van een onroerend goed bubbel daar, zorgde<br />

voor toenemende vrees voor een wereldwijde recessie.<br />

Intussen bleef in Europa de eurocrisis moeilijk beheersbaar en scenario’s dat de euro het wel eens niet<br />

zou kunnen overleven werden bespreekbaar. Er volgde de ene na de andere EU en EMU top. Structureel<br />

bleek er toch (te) weinig veranderd, waarna aandelenmarkten weer daalden, rente op staatsobligaties<br />

van veilige landen omlaag ging (en prijzen van die obligaties dus omhoog) en rente op staatsobligaties<br />

van de zwakkere landen in de eurozone omhoog ging (en prijzen van die obligaties dus omlaag). Ook<br />

daalde de rente op de euro swap-curve fors, resulterend in een aanzienlijke daling van de dekkingsgraad.<br />

Deze rente wordt gebruikt voor het afsluiten van renteswaps en daaruit wordt de rentetermijnstructuur<br />

afgeleid die wordt gebruikt voor de waardering van de verplichtingen van pensioenfondsen. Een euro<br />

zonder Griekenland bleef voor de politici ondenkbaar, maar niet voor de financiële markten die de rente<br />

op Grieks schuldpapier omhoog stuwde. Ook het vertrouwen in Spanje en Italië daalde. Zo werd de<br />

schuldencrisis een vertrouwenscrisis.<br />

Banken vertrouwden elkaar niet meer, leenden niet meer onderling en begonnen grote bedragen bij de<br />

ECB te plaatsen. Dit noopte de ECB om de liquiditeitskraan voor banken wijd open te zetten (goedkope<br />

3-jaarsleningen, ook lagere kwaliteit onderpand acceptabel) en in de secundaire markt toch over te gaan<br />

tot het opkopen van staatspapier van de landen die onder druk stonden. Dit laatste gebeurde zo beperkt<br />

mogelijk zolang zich geen politieke wil om de crisis nu echt te bezweren leek af te tekenen; de ECB<br />

weigerde om een echte ‘lender of last resort’ te worden. Ook het vertrouwen van ondernemers en<br />

consumenten nam aanzienlijk af, hetgeen een mogelijk diepere recessie meer aannemelijk maakte.<br />

Tenslotte moeten banken voldoen aan zwaardere kapitaalseisen. Hieraan kan alleen worden voldaan<br />

door het aantrekken van Tier-1 kapitaal (bij de huidige aandelenkoersen en dreigende verwatering geen<br />

aantrekkelijk alternatief) of door het afstoten van (risicodragende) bezittingen. Strengere voorwaarden<br />

voor het uitlenen van geld zullen de groeimotor in de eurozone, de midden- en kleinbedrijven, afremmen.<br />

Hiermee is de impact op de reële economie een feit.<br />

Bij de ECB werd de president de heer Trichet opgevolgd door de heer Draghi. Werd onder de heer<br />

Trichet tot het moment dat hij werd opgevolgd de interbancaire rente van de ECB gehandhaafd op<br />

1,50%, bij eerste voorzitterschap van de heer Draghi in november, en daarna in december, werd die<br />

rente verlaagd met twee keer 0,25% tot 1%.<br />

In de laatste maand van het jaar bleek dat ook de sterkere landen in de eurozone mogelijk niet<br />

ongeschonden uit de schuldencrisis komen: collectief werden zij door S&P op ‘Credit Watch With<br />

Negative Implications’ gezet met dus de mogelijkheid van verlaging van hun kredietwaardigheid in het<br />

verschiet.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 9


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Tijdelijke risico beperkende maatregelen<br />

Het is tegen deze achtergrond geweest dat het Bestuur, mede op basis van een analyse van<br />

verschillende scenario’s over de mogelijke ontwikkeling van de schuldencrisis begin juli <strong>2011</strong> heeft<br />

besloten om een aantal tijdelijke risico beperkende maatregelen te nemen. Deze hielden onder meer in<br />

dat een deel van de afdekking van de US dollar tijdelijk ongedaan werd gemaakt en dat een tijdelijke<br />

verhoging van de rentehedge (beperking van de volatiliteit van de dekkingsgraad in de verwachting dat<br />

de rente zou dalen) ingesteld werd. Mede door deze maatregelen is de dekkingsgraad eind derde<br />

kwartaal <strong>2011</strong> net boven het minimaal vereiste niveau gebleven.<br />

Later in het jaar toen de rente reeds sterk was gedaald en het mogelijk neerwaarts potentieel van<br />

aandelenmarkten als groter werd ingeschat, heeft het Bestuur de tijdelijke verhoging van de rentehedge<br />

ongedaan gemaakt en een tijdelijke ‘short positie’ in aandelen (verkopen van aandelen ‘exposure’ met<br />

gebruikmaking van derivaten) ingenomen en de US dollar hedge nog iets verder beperkt (anticiperend op<br />

het nieuwe strategische valuta beleid dat vanaf 2012 zou gaan gelden). Onzekerheid over de<br />

vooruitzichten heeft het Bestuur in het verslagjaar doen besluiten om een tijdelijke onderweging in<br />

aandelen te handhaven over het jaareinde heen.<br />

Beleggingsresultaat<br />

Tegen de beschreven volatiele achtergrond heeft het pensioenfonds een beleggingsrendement, inclusief<br />

het rendement op de liability hedge (gedeeltelijke afdekking van het rente- en inflatierisico), over <strong>2011</strong><br />

behaald van 6,5% (2010: 14,8%). Het beleggingsrendement was daarmee gelijk aan het rendement van<br />

de samengestelde interne benchmark. Exclusief het rendement op de liability hedge was het<br />

beleggingsresultaat licht negatief: -0,8% (iets beter dan het rendement van de benchmark van -0,9%).<br />

Strategisch belegde het Pensioenfonds in <strong>2011</strong> voor 40% in vastrentende waarden, 40% in aandelen en<br />

20% in alternatieve beleggingen. De strategische mix van alternatieve beleggingen bestond voor 10% uit<br />

private equity (niet-beursgenoteerde aandelen), 4% uit hedgefondsen, 4% uit niet-beursgenoteerd<br />

vastgoed en voor 2% uit overige alternatieve beleggingen. Het negatieve rendement op aandelen<br />

bedroeg over <strong>2011</strong> -10,5% (benchmark -9,5%). Het positieve rendement van de andere<br />

beleggingscategorieën, met uitzondering van hedgefondsen, kon dit negatieve rendement net niet<br />

volledig compenseren. Ten opzichte van hun respectievelijke benchmarks lieten private equity en<br />

vastgoed een lager rendement (‘underperformance’) noteren van -2,5% en -6,3%, deels als gevolg van<br />

het gebrek aan relevante betrouwbare indices voor onroerend goedfondsen buiten de Verenigde Staten<br />

terwijl de werkelijke portefeuille bewust wereldwijd gespreid is en het herstel van onroerend goedprijzen<br />

buiten Amerika in <strong>2011</strong> beduidend lager lag.<br />

In onderstaande tabel worden de rendementen na valuta-afdekking en na kosten vergeleken met de<br />

interne rendements-benchmark na valuta-afdekking en na kosten, gebaseerd op de strategische<br />

beleggingsallocatie.<br />

Rendement in procenten <strong>2011</strong> 2010<br />

Actueel Interne Exces Actueel Interne Exces<br />

benchmark<br />

benchmark<br />

Aandelen -10,5 -9,5 -1,0 18,6 17,1 1,4<br />

Vastrentende waarden 3,6 2,2 1,4 8,9 5,9 3,0<br />

Private Equity 11,3 13,8 -2,5 14,8 19,2 -4,4<br />

Hedgefondsen -0,5 -2,8 2,3 5,9 5,4 0,5<br />

Vastgoed 14,3 20,6 -6,3 15,4 8,0 7,4<br />

Overige alternatieve beleggingen 7,7 5,9 1,8 7,7 5,9 1,8<br />

Return seeking assets -0,8 -0,9 0,1 13,5 12,1 1,4<br />

Liability hedge fixed 23,1 23,1 0,0 3,2 3,2 0,0<br />

Liability hedge floating 1,3 1,3 - 0,9 0,9 -<br />

Actief valuta management -0,1 -0,1<br />

Totaal Rendement 6,5 6,6 -0,1 14,8 13,4 1,4<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 10


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Wijze van berekening van het rendement op het vermogen<br />

In de berekening van de rendementen zijn begrepen de directe inkomsten uit beleggingen en de<br />

opbrengsten respectievelijk kosten van het uitlenen en inlenen van effecten, vermogensbeheerkosten, de<br />

waardewijzigingen van de beleggingen en de resultaten op het afdekken van valutarisico. Het rendement<br />

is berekend op dagbasis waarbij de tijdsgewogen methode is toegepast, met uitzondering van niet<br />

beursgenoteerde beleggingen zoals Private Equity en Hedgefondsen waarbij de rendementen op maanden/of<br />

kwartaalbasis worden berekend.<br />

Beleggingsrendementen van het Pensioenfonds en rendementsvergelijking<br />

Het positieve totaalrendement van het Pensioenfonds werd gerealiseerd door een sterke daling van de<br />

rente. Omdat het Pensioenfonds het rente- en inflatierisico strategisch gedeeltelijk afdekt, leidde deze<br />

rentedaling tot een aanzienlijke stijging van de waarde van de gedeeltelijke liability hedge portefeuille. Per<br />

saldo daalde de dekkingsgraad echter omdat de waarde van de verplichtingen sterker steeg.<br />

De vastrentende portefeuille profiteerde van de daling van de rente. De rendementen op beleggingen in<br />

staatsobligaties van EMU landen lieten echter een grote divergentie zien; staatsobligaties uitgegeven<br />

door landen die als relatief veilig werden gezien stegen aanzienlijk in waarde, terwijl schuldpapier<br />

uitgegeven door perifere EMU landen stevige verliezen noteerden. De outperformance boven de<br />

benchmark was vooral het gevolg van posities op het langere eind van de rentecurve (waarbij meer wordt<br />

geprofiteerd van een rentedaling dan op het kortere deel van die curve), replicatie van de benchmark met<br />

gebruikmaking van derivaten en ‘off-benchmark’posities (posities die niet in de benchmark zitten) in de<br />

corporate credit portefeuille.<br />

Het Pensioenfonds heeft bewust een relatief hogere weging in aandelen van bedrijven in opkomende<br />

(groei)markten en kleinere ondernemingen (‘small cap’ aandelen). Deze laatste worden als meer risicovol<br />

gezien dan beleggingen in aandelen in grote(re) ondernemingen (‘mid en large cap’ aandelen). Als<br />

beleggers minder risico willen nemen (‘risk-off’), zoals duidelijk kon worden waargenomen in de tweede<br />

helft van <strong>2011</strong>, doen beleggingen in aandelen van bedrijven in opkomende markten en ‘small caps’ het<br />

relatief slechter dan ‘large cap’ aandelen of aandelen in vermeend veilige havens als de Verenigde<br />

Staten.<br />

Ook heeft het Pensioenfonds er voor gekozen om een benchmark te gebruiken met vaste regionale<br />

wegingen waarbij niet alleen de marktwaarde maar ook het ‘Gross Domestic Product’ (GDP) meeweegt<br />

en daarom voor de regio Europa een hogere en voor de regio Noord-Amerika een lagere weging aan te<br />

houden dan wanneer uitsluitend naar marktwaarde zou worden gekeken. Een dergelijke vaste regionale<br />

allocatie veronderstelt permanente rebalancing, terwijl in werkelijkheid, gelet op de kosten die daarmee<br />

gemoeid zijn, niet à la minute of zelfs dagelijks wordt gerebalanced maar alleen wanneer bepaalde<br />

bandbreedtes worden overschreden. In volatiele markten, zoals in <strong>2011</strong>, leidt dit tot relatieve<br />

underperformance ten opzichte van die benchmarks. Tenslotte deden de thematische<br />

aandelenportefeuilles en andere portefeuilles, die meer groei georiënteerd zijn (en het naar verwachting<br />

beter doen in markten die stijgen) het dit jaar minder goed dan de benchmark.<br />

De underperformance van private equity wordt voornamelijk veroorzaakt door het J-curve effect (zie<br />

hierna) van toezeggingen die in de meeste recente vier tot vijf jaren zijn gedaan maar nog niet volledig<br />

zijn geïnvesteerd, alsmede een aantal in het verleden geselecteerde US managers die achterblijven ten<br />

opzichte van de benchmark.<br />

In algemene zin blijft private equity op langere termijn ruimschoots voldoen aan de verwachtingen van het<br />

Pensioenfonds, namelijk dat deze het tenminste 3%-punten (na aftrek van alle kosten) beter moet doen<br />

dan het rendement op beursgenoteerde aandelen.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 11


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

De rendementen van de beleggingen in hedgefondsen waren licht negatief. Ten opzichte van de<br />

beleggingsresultaten van hedgefondsen in het algemeen, deden de hedgefondsen waarin het<br />

Pensioenfonds belegt het beduidend beter dan het gemiddelde van de sector, mede als gevolg van een<br />

defensievere positionering door deels te beleggen in hedgefondsen die het in neergaande markten beter<br />

doen. Keerzijde is dat deze fondsen in stijgende markten naar waarschijnlijkheid wat achter zullen blijven.<br />

De portefeuille niet-beursgenoteerd vastgoed is in opbouwfase. De achterblijvende performance ten<br />

opzichte van de benchmark is deels het gevolg van het feit dat er investeringen zijn toegezegd (waarover<br />

veelal wel een vergoeding moet worden betaald) die echter nog niet daadwerkelijk zijn belegd (waarover<br />

nog geen inkomsten worden gegenereerd); dit wordt ook wel het J-curve effect genoemd. Daarnaast is<br />

de benchmark een ‘US only’ benchmark (benchmark USD rendement gehedged naar EUR) terwijl ook<br />

buiten de VS wordt belegd. Onderzocht blijft worden of er voor de portefeuille van het Pensioenfonds<br />

meer representatieve en betrouwbare benchmarks beschikbaar komen.<br />

Het vermogen<br />

Het vermogen bedroeg ultimo <strong>2011</strong> 18.247 miljoen (2010: 17.445 miljoen).<br />

Samenstelling van het vermogen<br />

De vermogenssamenstelling op basis van het economische of beleggingsrisico is relevant voor de<br />

vergelijking met de strategische beleggingsmix en de tactische ruimte. Hierin zijn de derivaten voor de<br />

bepaling van het economisch risico per beleggingscategorie verwerkt, waardoor de<br />

vermogenssamenstelling afwijkt van die in de geconsolideerde jaarrekening, welke gebaseerd is op<br />

verslaggevingsregels die voortvloeien uit Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek en International Financial<br />

Reporting Standards (IFRS).<br />

Samenstelling vermogen op basis van beleggingsrisico<br />

<strong>2011</strong> 2010<br />

miljoen % miljoen %<br />

Aandelen* 7.026 42% 7.420 44%<br />

Vastrentende waarden 6.560 40% 6.435 38%<br />

Alternatieve beleggingen 3.201 19% 2.852 17%<br />

Overige activa en passiva (210) -1% 116 1%<br />

16.577 100% 16.823 100%<br />

Liability hedge fixed 7.586 5.585<br />

Liability hedge floating (5.916) (4.963)<br />

Liability hedge 1.670 622<br />

Leningen in verband met hedgefondsen - 0 - 0<br />

Vermogen 18.247 17.445<br />

*De waarde geeft niet weer de invloed van de tijdelijke ‘short positie’ in aandelen (zie pagina 10 ‘Tijdelijke risico<br />

beperkende maatregelen’) door middel van aandelenfutures met een totale contractwaarde van EUR 1,1 miljard.<br />

Uitvoeringskosten<br />

Gedurende <strong>2011</strong> is er in toenemende mate binnen politiek, toezichthouders, de media en het algemeen<br />

publiek belangstelling getoond voor de uitvoeringskosten van pensioenfondsen. Onder uitvoeringskosten<br />

wordt in dit kader verstaan de kosten van pensioenbeheer, vermogensbeheer en de transactiekosten.<br />

Dit heeft geresulteerd in een rapport van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) uitgebracht in april <strong>2011</strong><br />

met als titel ‘Kosten Pensioenfondsen verdienen meer aandacht’. Vanuit de politiek is aangedrongen om<br />

volledige openheid van zaken te geven. De Pensioenfederatie wenst regelgeving te voorkomen en heeft<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 12


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

voorstellen voor zelfregulering opgesteld welke in november <strong>2011</strong> als ‘Aanbevelingen Uitvoeringskosten’<br />

aangeboden zijn aan de Financiële Commissie van de Tweede Kamer. De Pensioenfederatie heeft<br />

daarbij een implementatietraject voor ogen waarbij de pensioensector in toenemende mate inzicht geeft<br />

in de totale vermogensbeheerkosten, met als doel dat over boekjaar 2014 voor 100% van het<br />

totaalvermogen van de Nederlandse pensioenfondsen op de voorgestelde wijze inzicht wordt gegeven in<br />

de uitvoeringskosten. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft in een brief van<br />

14 februari 2012 aan de Tweede Kamer aangegeven dat hij van oordeel is dat de pensioensector met de<br />

aanbevelingen een belangrijke stap gezet heeft naar het transparant en inzichtelijk maken van de kosten<br />

en dat er vooralsnog geen aanleiding is voor nadere regelgeving.<br />

Onder kosten van pensioenbeheer wordt verstaan de kosten per deelnemer en gepensioneerde, de<br />

werkgeverskosten, de kosten van bestuur en financieel beheer en de projectkosten.<br />

In de Toelichting op de Jaarrekening onder punt 12 zijn de kosten voor pensioenbeheer opgenomen.<br />

Onder kosten van vermogensbeheer wordt verstaan de beheerkosten van de beleggingen, onderverdeeld<br />

in kosten van fiduciair beheer, kosten van portefeuillebeheer en prestatieafhankelijke vergoedingen, de<br />

kosten van bewaarloon en overige kosten voor onder andere accountants en juridisch adviseurs.<br />

In de Toelichting op de Jaarrekening onder punt 12 zijn in lijn met IFRS de kosten van fiduciair beheer<br />

opgenomen, alsmede de kosten van portefeuillebeheer en prestatieafhankelijke vergoedingen (voor<br />

zover ten behoeve van directe beleggingen en daardoor direct gefactureerd aan het Pensioenfonds), de<br />

kosten van bewaarloon en de overige kosten. Beheerkosten van externe vermogensbeheerders ten<br />

behoeve van indirecte beleggingen zijn niet separaat opgenomen in de Jaarrekening, maar zijn ten laste<br />

gebracht van de beleggingsrendementen.<br />

Onder transactiekosten wordt verstaan de kosten die gemaakt moeten worden om een<br />

beleggingstransactie tot stand te brengen en uit te voeren. Deze kosten worden gezien als onderdeel van<br />

het bedrag waarvoor beleggingsinstrumenten worden gekocht dan wel verkocht. Deze kosten worden<br />

conform IFRS niet separaat toegelicht in de Jaarrekening maar zijn impliciet onderdeel van de aankoop<br />

en verkoopprijs en onderdeel van het behaalde rendement.<br />

In de ‘Aanbevelingen Uitvoeringskosten’ opgesteld door de Pensioenfederatie wordt opgeroepen om<br />

gebruik te maken van een kostenbenchmarkonderzoek ter vergroting van de vergelijkbaarheid van<br />

uitvoeringskosten. Een dergelijk benchmarkonderzoek beschrijft de kosten van vermogens- en<br />

pensioenbeheer in relatie tot andere pensioenfondsen. Het Pensioenfonds maakt al jaren gebruik van de<br />

diensten van CEM Benchmarking Inc. om inzicht te verkrijgen in de hoogte van de kosten van<br />

vermogensbeheer en pensioenbeheer. De rapportages naar aanleiding van de onderzoeken worden<br />

jaarlijks door het Bestuur geanalyseerd en besproken. De CEM Benchmarking rapportages over <strong>2011</strong><br />

zullen pas later in 2012 beschikbaar komen en eventuele bevindingen zijn daardoor niet opgenomen in<br />

dit jaarverslag <strong>2011</strong>. CEM Benchmarking Inc. is nauw betrokken bij het opstellen van de aanbevelingen<br />

van de Pensioenfederatie en zal in de toekomst haar benchmarking onderzoeken in lijn met de<br />

aanbevelingen van de Pensioenfederatie structureren.<br />

Het Pensioenfonds is ten aanzien van de rapportage over beheerkosten van externe vermogensbeheerders<br />

ten behoeve van indirecte beleggingen alsook ten aanzien van de transactiekosten<br />

afhankelijk van derde partijen. Op het moment van samenstellen van de jaarrekening over <strong>2011</strong> zijn<br />

onvoldoende gegevens beschikbaar om een nog verdere uitsplitsing van de vermogensbeheerkosten in<br />

het verslag van het Bestuur of de jaarrekening op te nemen.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 13


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Het Bestuur streeft er naar om, in lijn met de aanbevelingen van de Pensioenfederatie en voorzover de<br />

beschikbaarheid van deze gegevens dat mogelijk maakt, in toenemende mate inzicht te geven in de<br />

indirecte vermogensbeheerkosten en transactiekosten en hiervoor gebruik te maken van de relevante<br />

communicatie-uitingen die het Pensioenfonds ter beschikking staan.<br />

Verantwoord Beleggen<br />

Het beleid inzake Verantwoord Beleggen is opgenomen op de website van het Pensioenfonds.<br />

In <strong>2011</strong> is ieder kwartaal op de website verslag gedaan over de uitvoering van het beleid. Er is door het<br />

Pensioenfonds in het verslagjaar op afstand gestemd op 4.948 aandeelhoudersvergaderingen.<br />

Bij 2.572 van deze aandeelhoudersvergaderingen werd bij één of meer besluiten tegen gestemd,<br />

voornamelijk op corporate governance onderwerpen, zoals bestuursstructuur, beloningssystemen,<br />

vermogensstructuur, succession planning, risicobeheer, kapitaalstructuur en controles. Het betrof<br />

ondernemingen wereldwijd.<br />

Mede namens het Pensioenfonds werd door Hermes Equity Owner Services, een gespecialiseerde<br />

dienstverlener die institutionele beleggers helpt om beleid inzake verantwoord beleggen in praktijk te<br />

brengen, gesproken met 538 ondernemingen over corporate governance en `verantwoord ondernemen´onderwerpen,<br />

waaronder bestuursstructuur, bedrijfscultuur, succession planning, interactie met<br />

werknemers en de gemeenschap, gezondheid en veiligheid, kinderarbeid, controversiële wapens,<br />

corruptie, klimaatverandering, waterbeheer, bosbeheer en andere onderwerpen betreffende het milieu.<br />

Communicatie<br />

Het resultaat van het eind 2010 uitgevoerde onderzoek naar het strategisch communicatiebeleid werd<br />

door het Bestuur besproken, maar gaf geen aanleiding tot het aanpassen van het geformuleeerde<br />

communicatiebeleid van het Pensioenfonds. Wel werd in de loop van het jaar een start gemaakt met het<br />

opvolgen van een aantal aanbevelingen voor de kortere termijn uit het rapport van de onderzoekers,<br />

zoals meer stakeholder-gerichte communicatie, bijvoorbeeld het richten op specifieke doelgroepen en<br />

‘life-events’ en pro-actieve communicatie in relatie tot externe gebeurtenissen, zodat belanghebbenden<br />

direct weten wat de gevolgen zijn voor het Pensioenfonds. In dat kader werd in <strong>2011</strong> twee maal een<br />

nieuwsbrief verzonden aan alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. De nieuwsbrieven<br />

bevatten informatie over het wetsvoorstel voor verhoging van de AOW leeftijd en het wetsvoorstel voor<br />

toekomstige bestuursmodellen voor pensioenfondsen, de gevolgen van de schuldencrisis voor het<br />

Pensioenfonds, de relatie tussen zekerheid en risico bij het beleggen en de ontwikkeling van de<br />

dekkingsgraad. Verder werd onder meer aandacht besteed aan de uitvoerings- en beleggingskosten bij<br />

het Pensioenfonds, de nieuwe Commissie Intern Toezicht, de hogere levensverwachting en<br />

communicatie. Verder werd de Indexatiebrochure geheel herzien en opnieuw uitgegeven.<br />

De Pensioencalculator werd op het internet beschikbaar gesteld voor gewezen deelnemers, voorzover<br />

deze na 1 januari 2006 uit dienst zijn gegaan. Sinds medio <strong>2011</strong> wordt de dekkingsgraad aan het eind<br />

van elke maand op de website gepubliceerd, met een directe link vanaf de welkom pagina. Hiermee<br />

worden de belanghebbenden pro-actiever geïnformeerd over de financiële situatie bij het Pensioenfonds.<br />

Er werd tegen het eind van <strong>2011</strong> online feedback gevraagd over de communicatie van het<br />

Pensioenfonds. Daartoe is een representatieve steekproef van deelnemers en gepensioneerden<br />

aangeschreven met het verzoek een enquête via internet in te vullen. In de enquête werd gevraagd naar<br />

de tevredenheid over het Pensioenfonds, de communicatiefrequentie en -kwaliteit en de gebruikte<br />

communicatiemiddelen. Daarnaast werd ook onderzocht in hoeverre respondenten zich bewust waren<br />

van hun pensioensituatie. De resultaten van het onderzoek waren positief en worden voor zover relevant<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 14


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

gebruikt om de communicatie verder te verbeteren. Daarbij wordt voortgebouwd op de in <strong>2011</strong> ingezette<br />

weg van meer pro-actieve communicatie over externe ontwikkelingen. Verder zal aandacht worden<br />

gegeven aan segmentatie naar leeftijdscategorieën met de gebeurtenissen die voor deze categorieën<br />

van belang zijn.<br />

Beleidswijzigingen<br />

Financiële opzet<br />

Het Bestuur heeft in 2010 besloten om het jaar <strong>2011</strong> te gebruiken om het financieringsbeleid, het<br />

indexatiebeleid en het beleggingsbeleid integraal onder de loep te nemen voor de periode 2012-2014.<br />

Hierbij heeft het Bestuur de wens uitgesproken om vanuit de eigen risicoperceptie het beleid aan te<br />

passen, rekening houdend met de belangen van alle belanghebbenden bij SSPF: deelnemers,<br />

pensioengerechtigden en de toegetreden maatschappijen. Het overeind houden van het huidige<br />

pensioenstelsel in het huidige economische klimaat, stond hierbij centraal.<br />

Om tot een aanscherping van de risicoperceptie te komen hebben alle Bestuursleden begin <strong>2011</strong><br />

onafhankelijk van elkaar een enquête ingevuld. Aan de hand van de uitkomsten van de enquête zijn alle<br />

sturingsmiddelen integraal geëvalueerd door middel van een ALM-studie, waarbij de belangen van de<br />

belanghebbenden op evenwichtige wijze zijn gewogen. De beleidswijzigingen waren dusdanig dat alle<br />

belanghebbenden een bijdrage moeten leveren.<br />

De wijzigingen, welke per 1 januari 2012 van kracht zijn geworden, worden hierna toegelicht.<br />

Financieringsbeleid: gewijzigde premieverdeling, uitruil tussen hogere normale ex-ante contributie en<br />

lagere bijstortingen (ex-post contributies).<br />

• Verhoging van de reguliere contributie van 35,5% naar 45%.<br />

• De dekkingsgraadniveaus waarboven kortingen op de reguliere contributie kunnen worden toegekend<br />

werden verhoogd.<br />

• Introductie in het beleid van gefaseerde bijstortingen over drie jaar bij een dekkingstekort.<br />

• Beleid omtrent terugstortingen bleef ongewijzigd. In de ALM-studie is aangenomen dat<br />

terugstortingen gefaseerd, over een periode van drie jaar, plaatsvinden. Dit is mogelijk onder het<br />

huidige beleid.<br />

Indexatiebeleid: verhoogde dekkingsgraden waarbij (inhaal)indexatie wordt toegekend.<br />

• De dekkingsgraad waarboven indexatie in beginsel wordt toegekend, is verhoogd van 105% naar<br />

115%.<br />

• De dekkingsgraad waarboven inhaalindexatie in beginsel wordt toegekend, is verhoogd van 115%<br />

naar 125%.<br />

• Voor toekenning van (inhaal)indexatie geldt dat de dekkingsgraad bestendig boven de<br />

desbetreffende dekkingsgraadgrens moet hebben gelegen en door de (inhaal)indexatie niet onder de<br />

indexatiegrens uitkomt.<br />

Beleggingsbeleid: op termijn risicoreductie en verlaging van de ‘drempeldekkingsgraad’ waarbij risico<br />

wordt teruggenomen.<br />

• Het aandeel zakelijke waarden wordt stapsgewijs verlaagd van 60% naar 52,5% bij hogere nominale<br />

en reële dekkingsgraden.<br />

• Introductie van een meer dynamisch rentebeleid waarbij de daadwerkelijke nominale en reële<br />

afdekkingspercentages in beginsel afhankelijk zijn van zowel de dekkingsgraad als het niveau van de<br />

rente. Het nominale afdekkingspercentage bedraagt tussen de 20% (met discretie voor het Bestuur<br />

om in uitzonderlijke omstandigheden verder te verlagen, maar niet lager dan 10%) en 70%, het reële<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 15


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

afdekkingspercentage bedraagt tussen de 0% en 100%. Wijzigingen van het nominale en reële<br />

afdekkingspercentage vergen een bestuursbesluit.<br />

• Verdere diversificatie door toevoeging van low volatility aandelen, infrastructuur (als toegestaan<br />

onderdeel van onroerend goed) en, op termijn bij een hogere dekkingsgraad, van commodities (als<br />

een nieuwe asset class).<br />

• Het is de opzet om naar de nieuwe strategische beleggingsmix toe te groeien, waarbij tijdstip en<br />

snelheid van overgang naar de nieuwe mix zullen afhangen van de marktomstandigheden en van de<br />

hoogte van de dekkingsgraad.<br />

Premie 2012<br />

Op basis van de herziene financiële opzet heeft het Bestuur in december <strong>2011</strong> besloten om de totale<br />

premie voor 2012 te verhogen naar 45% van de pensioenpremiegrondslag. De werkgeverspremie<br />

bedraagt 41,6% van de pensioenpremiegrondslag. De deelnemerspremie over het deel van de<br />

pensioenpremiegrondslag dat ligt boven de pensioenpremiegrens bedroeg in <strong>2011</strong> de in het Reglement<br />

bepaalde 8% (onder de pensioenpremiegrens bedraagt de deelnemerspremie 2%).<br />

Dit resulteert in een gemiddelde deelnemerspremie van 3,4% van de pensioenpremiegrondslag.<br />

AG Prognosetafels 2010-2060<br />

In augustus 2010 heeft het Actuarieel Genootschap de nieuwe AG Prognosetafel 2010-2060<br />

gepubliceerd als vervanger voor de AG Prognosetafel 2005-2055. In november 2010 heeft het Bestuur<br />

besloten om voorhands niet over te gaan naar het Prognosemodel 2010, maar om voorlopig – als<br />

tijdelijke maatregel – de opslag op de voorziening pensioenverplichtingen ultimo 2010 te verhogen van<br />

1,7% naar 3,6%. In <strong>2011</strong> is vervolgens onderzocht op welke wijze de opslag vertaald zou kunnen worden<br />

in aanpassing van het te hanteren Prognosemodel en de daarbij behorende correcties<br />

(vermenigvuldigingsfactoren). Het Bestuur heeft besloten om per 31 december <strong>2011</strong> over te gaan op de<br />

nieuwe AG Prognosetafel 2010-2060 waarbij de vermenigvuldigingsfactoren voor zowel mannen als<br />

vrouwen zijn aangepast. De overgang op de nieuwe Prognosetafel leidt tot een verhoging van de<br />

voorziening pensioenverplichtingen met 628 miljoen. De opslag van 3,6% komt overeen met een<br />

bedrag van 567 miljoen, zodat de voorziening pensioenverplichtingen als gevolg hiervan per saldo met<br />

61 miljoen stijgt.<br />

Beleid inzake verantwoord beleggen<br />

In het beleid inzake Verantwoord Beleggen ligt de nadruk op ‘engagement’ en worden als uitgangspunt<br />

de ‘Global Compact’ criteria gehanteerd, die in Verenigde Naties-verband zijn geformuleerd met<br />

betrekking tot verantwoord ondernemen. In beginsel worden geen ondernemingen à priori uitgesloten op<br />

basis van deze criteria. In <strong>2011</strong> heeft het Bestuur dit beleid ook verankerd in zijn beleggingsovertuigingen<br />

(‘Investment Beliefs’): ‘Betrokken aandeelhouderschap stimuleert goed bestuur en verantwoord<br />

ondernemen’. Hierna wordt nader ingegaan op deze Investment Beliefs.<br />

Gedurende <strong>2011</strong> heeft het Bestuur in een aantal vergaderingen en een speciale off site met externe<br />

sprekers van gedachten gewisseld over aanpassing van het beleid inzake Verantwoord Beleggen.<br />

Het Bestuur heeft eind <strong>2011</strong> besloten tot enkele accentwijzingen in de uitvoering van het beleid.<br />

Zo zal bijvoorbeeld de communicatie inzake verantwoord beleggen in 2012 worden uitgebreid.<br />

Medio <strong>2011</strong> heeft Eumedion ‘best practices’ voor betrokken aandeelhouderschap gepubliceerd. Deze<br />

best practices komen in grote lijnen overeen met (de uitvoering van) het beleid van het Pensioenfonds.<br />

Het Bestuur zal in 2012 onderzoeken hoe met deze best practices omgegaan zal worden.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 16


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Investment Beliefs<br />

Het Bestuur van SSPF heeft de Investment Beliefs – de beleggingsovertuigingen – van SSPF<br />

heroverwogen en formeel vastgesteld. Deze beliefs zijn er op gericht om de doelstellingen van het<br />

Pensioenfonds te helpen realiseren: het nakomen van pensioenaanspraken en pensioenrechten, waarbij<br />

het streven is ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken waardevast te houden.<br />

De wijze waarop SSPF haar beleggingsorganisatie en de beleggingsportefeuille heeft ingericht sluit aan<br />

bij deze Investment Beliefs.<br />

Uitbestedingsbeleid<br />

Het uitbestedingsbeleid heeft tot doel de beheersing van risico’s die samenhangen met uitbesteding van<br />

(delen van) bedrijfsprocessen. Het Bestuur heeft in <strong>2011</strong> dit beleid geëvalueerd en herzien, waarbij<br />

gebruik is gemaakt van voorbeelden en ervaringen van andere pensioenfondsen. Het principle-based<br />

karakter van het beleid is behouden gebleven. Het uitbestedingsbeleid beschrijft de uitgangspunten voor<br />

uitbesteding, het uitbestedingsproces, de eisen die aan de uitvoerder gesteld worden, hoe de continuïteit<br />

van de uitbestede processen gewaarborgd wordt en hoe getoetst wordt of de wijze waarop de uitbestede<br />

processen worden uitgevoerd nog in overeenstemming is met de gemaakte afspraken.<br />

Het Bestuur is en blijft te allen tijde (eind)verantwoordelijk voor een beheerste en integere bedrijfsvoering,<br />

ook voor het gedeelte van de werkzaamheden dat is uitbesteed.<br />

Statuten<br />

De Statuten zijn op 19 mei <strong>2011</strong> aangepast. Op advies van de Deelnemersraad is het mogelijk gemaakt<br />

dat gewezen deelnemers met een uitgesteld pensioen (zogenoemde slapers) in de Deelnemersraad<br />

kunnen worden benoemd als vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 17


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Deze statutenwijziging stelt de Vereniging van Oud-Employés der “Koninklijke/Shell” (VOEKS) in staat<br />

om uit een bredere kring van voormalig Shell werknemers kandidaten voor het lidmaatschap van de<br />

Deelnemersraad voor te dragen.<br />

In het verslagjaar hebben overigens geen gewezen deelnemers zitting gehad in de Deelnemersraad.<br />

Reglement V<br />

Per 1 juli <strong>2011</strong> zijn de afkoopfactoren in Tabel 16 in de Bijlage bij Reglement V gewijzigd.<br />

Aangaande de jaarlijkse voorwaardelijke indexatie per 1 juli was in Reglement V bepaald, dat daarvoor<br />

alleen de pensioenrechten en pensioenaanspraken in aanmerking komen die zijn toegekend vóór 1 maart<br />

van het desbetreffende jaar. De datum van 1 maart sloot aan bij de datum van de jaarlijkse algemene<br />

salarisverhoging in de salarissen van Shell-werknemers. De werkgever heeft besloten om die verhoging<br />

voortaan een maand eerder toe te kennen, derhalve per 1 februari van het kalenderjaar. Reglement V is<br />

hierop aangepast per 20 oktober <strong>2011</strong>.<br />

Uitvoeringsovereenkomst<br />

Per 6 juli <strong>2011</strong> is Bijlage D bij de Uitvoeringsovereenkomst over het indexatiebeleid van SSPF aangepast.<br />

De tekst van de bijlage is in lijn gebracht met die van artikel 19 Reglement V inzake indexatie van<br />

uitgestelde en ingegane pensioenen. Dat artikel was per 16 november 2010 bijgewerkt onder meer als<br />

gevolg van wijzigingen in de wettelijke Toeslagenmatrix.<br />

Per 1 januari 2012 heeft een tweede, meer uitgebreide aanpassing van de Uitvoeringsovereenkomst<br />

plaatsgehad. De wijzigingen in de financiële opzet van het Pensioenfonds (zie pagina 15 onder<br />

‘Beleidswijzigingen’) zijn doorvertaald in de Uitvoeringsovereenkomst. Verder is in de overeenkomst<br />

geregeld dat het Pensioenfonds en Shell Petroleum N.V. periodiek overleg zullen hebben over de<br />

risicotolerantie van de sponsor, de risicobereidheid van het Pensioenfonds en het sponsorrisico<br />

(‘Covenant Risk’) dat het Pensioenfonds loopt. Tevens heeft een algehele bijwerking van de tekst van de<br />

Uitvoeringsovereenkomst en de daarbij behorende bijlagen plaatsgehad.<br />

Pensioenakkoord<br />

Op 10 juni <strong>2011</strong> kwam het Pensioenakkoord tussen het kabinet en de Stichting van de Arbeid tot stand.<br />

Het is een ontwerpakkoord waarvan de uitwerking niet kon worden afgerond aangezien er aanzienlijke<br />

verdeeldheid was ontstaan over een aantal details. Aangezien het kabinet aangaf met de grootst<br />

mogelijke zorgvuldigheid om te willen gaan met de reeds bestaande pensioenrechten besloot de Minister<br />

van SZW dat er een aantal studies moet worden uitgevoerd voordat er een definitieve invulling kan<br />

worden gegeven aan de nieuwe pensioencontracten. Deze studies moeten in het tweede kwartaal 2012<br />

gereed zijn om voorstellen voor concrete aanpassingen van de Pensioenwet per 1 januari 2014 te<br />

faciliteren. Het Bestuur houdt de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten.<br />

Pensioenrichtleeftijd naar 67<br />

De Minister diende medio <strong>2011</strong> een wetsvoorstel in om de richtleeftijd in pensioenregelingen te verhogen<br />

naar 66 jaar met ingang van 1 januari 2013 en de fiscale regels inzake pensioenen daarop aan te<br />

passen. In het voorstel is ook opgenomen dat de minimaal op te nemen franchise in pensioenregelingen<br />

jaarlijks aangepast zal worden aan de AOW ontwikkeling, inclusief een jaarlijkse extra verhoging van<br />

0,6% voor 15 jaar. Het eerdere voorstel hierover, waarin een verdere verhoging naar 67 jaar met ingang<br />

van 2015 en een verlaging van de maximaal toegestane opbouwpercentages was opgenomen werd<br />

ingetrokken door de Minister. Er werd een aanvang gemaakt met de voorbereiding van de benodigde<br />

aanpassingen in de pensioenregeling van het Pensioenfonds ten gevolge van deze wetswijzigingen.<br />

Op 27 januari 2012 informeerde de Minister van SZW de Tweede Kamer per brief over zijn besluit om de<br />

datum voor implementatie van de wetsvoorstellen uit te stellen tot 1 januari 2014. In de brief werd tevens<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 18


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

aangegeven dat de beoogde verhoging van de pensioenrichtleeftijd in aanvullende pensioenregelingen<br />

naar 67 jaar per 1 januari 2015 ook op 1 januari 2014 zal worden ingevoerd.<br />

Sectoronderzoeken DNB<br />

In vervolg op de publikatie van ‘Thema’s DNB toezicht <strong>2011</strong>’ heeft DNB een aantal onderzoeken<br />

uitgevoerd: ‘Governance en integriteit’, ‘Crisismanagement en crisisplannen’ en ‘Beleggingen en<br />

Uitbesteding Vermogensbeheer’. Veel initiatieven die SSPF in de loop van 2009 en 2010 heeft<br />

ontwikkeld, alsmede de onderwerpen Crisis Management Plan, integraal risicomanagement, beleggingen<br />

en uitbestedingsbeleid die o.a. in het plan voor <strong>2011</strong> werden geformuleerd, speelden in op de genoemde<br />

thema’s. Zo is in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) van het Pensioenfonds het Crisis<br />

Management Plan verankerd.<br />

Self assessment communicatie<br />

De AFM publiceerde een ‘Leidraad Communicatie’ waarin opgenomen een overzicht van belangrijkste<br />

wettelijke vereisten op het gebied van de informatieverstrekking aan de deelnemer en aanvullende<br />

handreikingen voor effectieve communicatie met de pensioendeelnemer.<br />

De AFM verwacht dat deze Leidraad kan helpen bij het naleven van wet- en regelgeving en dat daaruit<br />

nieuwe mogelijkheden kunnen worden geput om het belang van deelnemers centraal te stellen.<br />

Tevens hield de AFM een self assessment voor pensioenuitvoerders, waarmee inzicht werd verkregen<br />

in de naleving van de pensioenwetten door de pensioenuitvoerders. In de feedback naar de<br />

pensioenuitvoerders werden tevens mogelijkheden voor verbetering gegeven.<br />

Deelnemende pensioenuitvoerders kregen een score voor hun informatieverstrekking.<br />

SSPF ontving een hoge score in dit onderzoek.<br />

Risicobeheer<br />

Inleiding<br />

Het Bestuur van het Pensioenfonds is verantwoordelijk voor de beheersing van de risico’s. Om risico’s<br />

optimaal te beheersen is het noodzakelijk dat deze in hun onderlinge samenhang worden bezien. Het<br />

beleid van het Pensioenfonds, dat is beschreven in diverse fondsdocumenten, is erop gericht risico’s<br />

zodanig te beheersen dat sprake is van een verantwoorde en evenwichtige afweging tussen deze risico’s<br />

en rendement, uitvoeringsefficiency en kosten. Compliance met regelgeving, verschaffing van inzicht en<br />

dienstverlening aan deelnemers bepalen in hoge mate de inrichting van het geheel aan<br />

controlemaatregelen.<br />

Om continu een beheerste en integere bedrijfsvoering te waarborgen heeft het Pensioenfonds<br />

risicobeheersingsmaatregelen getroffen die onderdeel van het Control Framework vormen.<br />

Per kwartaal worden de impact en waarschijnlijkheid van geïdentificeerde risico’s vastgesteld en worden<br />

bestaande beheersingsmaatregelen getoetst en zonodig aangepast. Het Bestuur benadrukt echter dat<br />

sommige risico’s buiten zijn invloedssfeer liggen, bijvoorbeeld demografische ontwikkelingen, risico’s op<br />

looninflatie en ontwikkelingen op de financiële markten. Bovendien kan geen enkel systeem alle risico’s<br />

volledig uitsluiten.<br />

De belangrijkste risico’s van een pensioenfonds zijn de balansrisico’s, de financiële risico’s en de nietfinanciële<br />

risico’s. Om de risico’s op strategisch niveau te beheersen voert het Pensioenfonds regelmatig,<br />

minimaal driejaarlijks, een ALM-studie uit. Door middel van de ALM-studie worden de bezittingen<br />

afgestemd op de verplichtingen.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 19


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Balansrisico’s<br />

Het Bestuur heeft in <strong>2011</strong> het beleid met betrekking tot ‘Beheersmaatregelen en interne controle’<br />

uitgebreid met een beschrijving van de risicodraagkracht van het Pensioenfonds en daarbij tevens voor<br />

de monitoring van de eigen risicobereidheid van het Bestuur een aantal balansrisico’s vastgesteld.<br />

Deze balansrisico’s zullen worden uitgedrukt in normen, waarover vanaf 2012 op kwartaalbasis aan het<br />

Bestuur gerapporteerd zal worden. Bij afwijking buiten een bepaalde bandbreedte vindt nadere analyse<br />

plaats en kan het beleid eventueel (tijdelijk) worden bijgesteld. Het is dus een dynamisch proces waarin<br />

top-down gestelde normen bottom-up worden teruggekoppeld.<br />

Financiële risico’s<br />

Een belangrijk onderdeel van het beleggingsbeleid is het beheersen van financiële risico’s. SSPF<br />

verkleint deze risico’s primair door te zorgen voor een goede spreiding van de beleggingen over en<br />

binnen de diverse beleggingscategorieën. Beperking van het ‘risico van gebrek aan diversificatie’ is een<br />

essentieel element bij het vaststellen van het strategisch beleggingsbeleid. Diversificatie werkt goed in<br />

normale marktomstandigheden, maar in tijden van crisis (zoals in 2008) kan dat diversificatie effect (veel)<br />

minder groot zijn of zelfs (tijdelijk) niet meer opgaan.<br />

Het Bestuur onderkent dit en volgt niet normale marktomstandigheden middels scenario analyse.<br />

SSPF onderscheidt onder meer de volgende financiële risico’s met op hoofdlijnen de relevante<br />

risicobeheersingsmaatregelen:<br />

Marktrisico<br />

Beleggingen zijn onlosmakelijk met risico verbonden, maar het risico kan worden beperkt – althans in<br />

normale marktomstandigheden – door de beleggingen te spreiden. Het marktrisico van SSPF is een<br />

uitvloeisel van de keuze om te beleggen, of meer in het bijzonder van de keuze voor de strategische<br />

beleggingsmix die mede is gebaseerd op de uitkomsten van de ALM-studie. Het marktrisico wordt in<br />

grote lijnen bepaald door het zakelijke waarden risico, het renterisico vanwege de ‘duration mismatch’ (de<br />

rentegevoeligheid van de verplichtingen is hoger dan de rentegevoeligheid van de beleggingsportefeuille)<br />

en het valutarisico.<br />

Zakelijke waardenrisico<br />

Beleggen in zakelijke waarden (aandelen en alternatieve beleggingen zoals hedge funds, private equity<br />

en vastgoed) brengt risico’s met zich die worden beperkt door zoveel mogelijk te spreiden (te<br />

diversificeren) over landen en regio’s, sectoren en specifieke aandelen binnen die sectoren.<br />

Rente- en inflatierisico<br />

Rente- en inflatierisico is de mogelijke impact op de waarde van de beleggingen en de verplichtingen als<br />

gevolg van onzekerheid van de rente en de inflatie. Door de implementatie van rente- en inflatieswaps<br />

(derivaten) wordt het rente- en inflatierisico in de beleggingen en de verplichtingen, in samenhang met de<br />

ambitie van SSPF, gedeeltelijk afgedekt.<br />

Valutarisico<br />

SSPF loopt valutarisico’s omdat de pensioenverplichtingen in euro’s luiden, terwijl de beleggingen ook in<br />

andere valuta geschieden. Voor de vastrentende portefeuille en vastgoedbeleggingen worden de<br />

vreemde valuta (andere dan euro) strategisch volledig afgedekt, met uitzondering van valuta in<br />

opkomende markten. Voor aandelen en hedgefondsen worden de Amerikaanse dollar en de Japanse yen<br />

strategisch volledig afgedekt.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 20


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Kredietrisico<br />

Kredietrisico, ook wel tegenpartijrisico genoemd, is onder meer het risico dat de uitgever van een<br />

obligatie niet meer aan zijn betalingsverplichting kan voldoen. Beleggingsrichtlijnen die zoveel mogelijk<br />

spreiding bevorderen over kredietwaardigheid (ratings) en sommige ratings uitsluiten in de portefeuille,<br />

moeten dit risico beperken.<br />

Liquiditeitsrisico<br />

Het liquiditeitsrisico is het risico dat SSPF op enig moment onvoldoende liquide middelen heeft om aan<br />

de lopende verplichtingen te voldoen. Onder normale omstandigheden is dit risico niet aanwezig.<br />

Aangezien zich ook niet normale marktomstandigheden kunnen voordoen, waarbij er geen normale<br />

prijsvorming meer is en markten feitelijk ‘opdrogen’, is dit één van de risico’s die extra aandacht heeft van<br />

het Bestuur. Dit risico wordt gemitigeerd door periodiek stresstesten uit te voeren en te allen tijde een<br />

afdoende hoeveelheid (zeer) liquide beleggingen aan te houden.<br />

Het Bestuur monitort de liquiditeit met behulp van de ‘liquidity coverage ratio’.<br />

Concentratierisico<br />

Er is sprake van concentratierisico als een adequate spreiding van beleggingen ontbreekt.<br />

Dit risico wordt gemitigeerd door diversificatie van de beleggingen op operationeel en tactisch niveau.<br />

Verzekeringstechnisch risico<br />

Dit betreft met name het risico dat pensioengerechtigden langer leven waardoor de verplichtingen hoger<br />

blijken dan is verondersteld op basis van de toegepaste overlevingstabellen. De bevindingen ten aanzien<br />

van sterfte van de aanspraak- en pensioengerechtigden worden jaarlijks beoordeeld.<br />

Niet financiële risico’s<br />

Het Pensioenfonds onderkent ook een aantal niet financiële risico’s die hierna kort worden toegelicht.<br />

Deze risico’s worden continu gemonitord door de Directie, in het bijzonder de compliance officer.<br />

Periodiek worden deze risico’s en daarvoor getroffen beheersmaatregelen gerapporteerd aan en<br />

besproken in het Bestuur, als onderdeel van de reguliere risico rapportage over alle geïdentificeerde<br />

risico’s.<br />

Omgevingsrisico<br />

Het risico dat de invloed van en ontwikkelingen bij onder andere de sponsor en polishouders (waaronder<br />

deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden) resulteren in conflicterende belangen met<br />

het Pensioenfonds. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan de invloed van ontwikkelingen in de<br />

financiële positie van de sponsor (leidend tot meesleepgevaar), wijziging van het draagvlak als gevolg<br />

van grote wijzigingen in het verzekerdenbestand, het ontbreken van evenwichtige belangenbehartiging<br />

als gevolg van dominantie van de sponsor of dominantie van de door de sponsor benoemde bestuurders<br />

en de invloed van de sponsor op het beleggingsbeleid.<br />

Operationeel risico<br />

Het risico samenhangend met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende procesinrichting dan wel<br />

procesuitvoering. Hieronder wordt onder andere verstaan het risico van onvoldoende doelmatige en/of<br />

onvoldoende doeltreffende processen op het gebied van pensioenadministratie, het risico samenhangend<br />

met de vraag hoe cruciaal juiste, tijdige en volledige informatievoorziening is voor het adequaat sturen en<br />

beheersen van de geïdentificeerde risico’s en ter ondersteuning van adequate managementbeslissingen<br />

alsook het risico dat actuele of toekomstige (ontwikkeling in) kosten onvoldoende gefinancierd uit dan wel<br />

doorvertaald kunnen worden in toekomstige premies. Dit risico, alsmede de hierna genoemde risico’s<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 21


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

omtrent uitbesteding en IT omgeving, worden onder meer gemitigeerd door adequate<br />

uitbestedingscontracten met SPN en SAMCo en door het periodiek verkrijgen van assurance door middel<br />

van interne en externe audits.<br />

Uitbestedingsrisico<br />

SSPF heeft delen van haar bedrijfsprocessen uitbesteed aan andere partijen. In de uitvoering van haar<br />

kernactiviteiten, het uitvoeren van de pensioenregeling, het beleggen van de ingelegde premies en het<br />

communiceren over pensioen, staan zowel vertrouwelijkheid als een goede kwaliteit van dienstverlening<br />

voorop. De belangen van (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en overige belanghebbenden<br />

mogen geen gevaar lopen doordat SSPF delen van haar werkzaamheden heeft uitbesteed aan derde<br />

partijen. Het Bestuur heeft in <strong>2011</strong> het uitbestedingsbeleid aangescherpt. Doel van het<br />

uitbestedingsbeleid is het waarborgen van continuïteit en constante kwaliteit van dienstverlening en<br />

activiteiten. Hiermee blijven de reputatie en integriteit van SSPF gehandhaafd.<br />

IT-risico<br />

Het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continu of<br />

onvoldoende beveiligd worden ondersteund door IT. Hieronder wordt onder andere verstaan het risico dat<br />

de continuïteit van de (kritische) bedrijfsprocessen in gevaar komt als gevolg van het niet beschikbaar zijn<br />

van de IT-infrastructuur (waaronder applicaties en systemen).<br />

Integriteitsrisico<br />

Het risico dat de integriteit van het Pensioenfonds wordt beïnvloed als gevolg van niet integere,<br />

onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding, afgemeten aan wet- en<br />

regelgeving en maatschappelijke en door SSPF opgestelde normen. In het verslagjaar is de gedragscode<br />

uitgebreid met een insiderregeling die van toepassing is op leden van het Bestuur en de Commissie<br />

Intern Toezicht, de Directie van SPN en medewerkers van SPN met taken op beleggingsgebied.<br />

Juridisch risico<br />

Het risico samenhangend met (veranderingen in en naleving van) wet- en regelgeving, het mogelijk<br />

bedreigd worden van haar rechtspositie, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen<br />

niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn. De juridische afdelingen van SPN en SAMCo<br />

monitoren doorlopend veranderingen in wet- en regelgeving en informeren en adviseren het Bestuur op<br />

een pro-actieve wijze. Periodiek wordt de afdwingbaarheid van contracten (extern) getoetst.<br />

Bestuursaangelegenheden<br />

Evaluatie eigen functioneren van het Bestuur<br />

Op basis van de in december 2010 gevoerde discussie met een externe deskundige over mogelijkheden<br />

voor het verbeteren van het functioneren van het Bestuur en de evaluatie daarvan werd een<br />

verdiepingstraject ingezet. Daarin werden externe inzichten, de eigen wensen van het Bestuur en de<br />

verzwaarde deskundigheidseisen van DNB voor bestuurders in de pensioensector verwerkt. Het resultaat<br />

is vervolgens vastgelegd in een uitgebreider deskundigheidsplan waarin een meer gestructureerde<br />

procedure voor het evalueren van het eigen functioneren werd opgenomen.<br />

In de tweede helft van <strong>2011</strong> is de zelfevaluatie geheel volgens deze procedure uitgevoerd. In <strong>2011</strong> werd<br />

de intensivering van het toezicht op het vermogensbeheer voortgezet, inclusief het gebruik van extern<br />

advies. Het eind 2010 ingevoerde Control Framework wordt nu volledig gebruikt en in de loop van het<br />

jaar is er een project opgestart voor de ontwikkeling van een ‘dashboard’ voor het monitoren van risico.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 22


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

Door middel van workshops werd aan verdieping van het inzicht in diverse aspecten van<br />

vermogensbeheer en risicomanagement bij het Bestuur gewerkt.<br />

Deskundigheidsbevordering<br />

In het kader van de discussie over de verbetering van het functioneren van het Bestuur werd ook<br />

besloten om de deskundigheidsbevordering te intensiveren. Het gewenste deskundigheidsniveau voor elk<br />

bestuurslid en het gewenste collectieve niveau werden vastgelegd in het voornoemde aangepaste<br />

deskundigheidsplan <strong>2011</strong>. De bestuursleden hebben deelgenomen aan diverse seminars, externe<br />

workshops en een reeks interne workshops, waarin onder meer uitgebreid aandacht is besteed aan<br />

risicomanagement. Tevens namen de bestuursleden deel aan een drietal ‘capita selecta’ avonden die<br />

gericht waren op het uitwisselen van ervaring en kennis met externe deskundigen. Al deze activiteiten<br />

hebben geleid tot een toename van de tijdsbesteding aan SSPF door alle bestuursleden. Daarnaast werd<br />

de ondersteuning van het Bestuur door de Directie versterkt, onder meer door verdere personele uitbouw<br />

van de organisatie.<br />

Het Bestuur besloot om de deskundigheidsbevordering te formaliseren in de SPN Academy die in het<br />

eerste kwartaal van 2012 zal worden opgestart. Deze Academy biedt de bestuursleden en leden van de<br />

andere organen van het pensioenfonds een structuur aan waarin door middel van ‘blended learning’ in<br />

externe en interne cursussen, masterclasses, zelfstudie en de bestuurspraktijk de deskundigheid op het<br />

gewenste niveau kan worden gebracht, respectievelijk gehouden.<br />

Deelnemersraad<br />

In <strong>2011</strong> werd door het Bestuur tweemaal een overlegvergadering gehouden met de Deelnemersraad.<br />

Daarnaast vond viermaal overleg plaats tussen de Deelnemersraad en de Directie. De Directie verzorgde<br />

verder gedurende het verslagjaar drie workshops voor de Deelnemersraad over de ALM-studie en de<br />

veranderingen in de financiële opzet van het Pensioenfonds per 1 januari 2012.<br />

De Deelnemersraad heeft deze aanpak als zeer effectief en constructief ervaren.<br />

De Deelnemersraad werd acht keer advies gevraagd over de volgende onderwerpen:<br />

Maart Statutenwijziging<br />

April Indexatie en aanpassingen per 1 juli <strong>2011</strong><br />

Mei SSPF <strong>Jaarverslag</strong> 2010<br />

Aanpassing Bijlage bij Reglement V per 1 juli <strong>2011</strong><br />

Actuariële en Bedrijfstechnische Nota<br />

Aanpassing Uitvoeringsovereenkomst<br />

September Aanpassing Reglement V en Actuariële en Bedrijfstechnische Nota<br />

Oktober Wijziging Actuariële en Bedrijfstechnische Nota, premie 2012 en wijziging<br />

uitvoeringsovereenkomst<br />

De adviesaanvragen gingen vergezeld van een toelichting, waarin de overwegingen voor het<br />

voorgestelde besluit werden vermeld. De adviezen van de Deelnemersraad gingen veelal vergezeld van<br />

opmerkingen en kanttekeningen, die vervolgens in het overleg van de Directie met het Bestuur werden<br />

besproken. Daarna vond definitieve besluitvorming door het Bestuur plaats en werd de Deelnemersraad<br />

daarover schriftelijk geïnformeerd.<br />

Hierna worden de belangrijkste punten van discussie tussen het Bestuur en de Deelnemersraad nader<br />

toegelicht.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 23


VERSLAG VAN HET BESTUUR<br />

In de eerste helft van <strong>2011</strong> hebben het Bestuur, de Directie en de Deelnemersraad in goed overleg de<br />

jarenlange discussie over het Indexatiebeleid en de vastlegging daarvan afgerond. Met de uitspraak van<br />

de Ondernemingskamer van 12 april <strong>2011</strong> over het besluit van het Bestuur om de gemiste indexatie van<br />

2009 niet al per 1 juli 2010 in te halen, is een antwoord gekomen op de vraag hoever de beleidsvrijheid<br />

van het Bestuur reikt bij de besluitvorming over indexatieverlening. In het jaarverslag 2010 is uitgebreid<br />

ingegaan op deze materie.<br />

De tweede helft van <strong>2011</strong> stond vrijwel geheel in het teken van de ALM-studie en de daaruit<br />

voortvloeiende wijzigingen per 1 januari 2012 van de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota, de<br />

Uitvoeringsovereenkomst en de vaststelling van de premie voor 2012. De Deelnemersraad heeft bij zijn<br />

advisering over de voorgestelde beleidsmaatregelen de nadruk gelegd op een aantal punten.<br />

Zo sprak de Deelnemersraad ten aanzien van de verhoging van de dekkingsgraadgrenzen voor indexatie<br />

en inhaalindexatie naar resp. 115 en 125% de vrees uit dat een ruime hantering door het Bestuur van het<br />

criterium dat de dekkingsgraad zich ‘bestendig’ boven genoemde grenzen dient te bevinden, zou kunnen<br />

leiden tot een conservatief indexatiebeleid. Het Bestuur heeft goede nota genomen van de zorg van de<br />

Deelnemersraad en is van mening dat het reguliere besluitvormingstraject betreffende indexatiebesluiten,<br />

waarbij de Deelnemersraad adviseert voordat een besluit wordt genomen, en de bestaande<br />

vijfjaarsevaluatie van de uitvoering van het Indexatiebeleid tezamen voldoende waarborgen bieden voor<br />

een adequate uitvoering van het beleid.<br />

Ook was de Deelnemersraad van oordeel dat het aangepaste beleid helder en concreet aan actieven en<br />

gepensioneerden dient te worden gecommuniceerd. Het Bestuur onderschreef dit en communicatie aan<br />

alle belanghebbenden heeft plaatsgevonden door middel van een extra nieuwsbrief in februari 2012.<br />

De Deelnemersraad heeft met voldoening geconstateerd dat de bijstortingsplicht van de werkgever, zij<br />

het in enigszins gewijzigde vorm, wordt gecontinueerd.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 24


VERANTWOORDING EN TOEZICHT<br />

VERANTWOORDING EN TOEZICHT<br />

Commissie Intern Toezicht<br />

De Commissie Intern Toezicht (de Commissie) is op 1 oktober <strong>2011</strong> geïnstalleerd. Het onderhavige<br />

verslag is een samenvatting van het rapport dat de Commissie op 1 maart 2012 heeft uitgebracht aan het<br />

Bestuur en is gebaseerd op de werkzaamheden die de Commissie in de periode vanaf 1 oktober <strong>2011</strong> tot<br />

het uitbrengen van het rapport heeft verricht.<br />

Conform de ‘Principes voor goed pensioenfondsbestuur’ van de Stichting van de Arbeid en de statuten<br />

van SSPF, beziet de Commissie kritisch het functioneren van (het Bestuur van) SSPF. Binnen dat kader<br />

heeft de Commissie ten minste de volgende taken:<br />

• het beoordelen van beleids - en bestuursprocedures en - processen en de checks and balances<br />

binnen SSPF;<br />

• het beoordelen van de wijze waarop SSPF wordt aangestuurd; en<br />

• het beoordelen van de wijze waarop door het Bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de<br />

langere termijn.<br />

De Commissie heeft allereerst naar de follow-up van de aanbevelingen van de Visitatiecommissie 2010<br />

gekeken en heeft vastgesteld dat uitvoering is gegeven aan die aanbevelingen. Een aandachtspunt blijft<br />

om systematisch onderzoek achteraf te doen naar de effectiviteit van de bijdrage van bepaalde<br />

beleggingstrategieën aan de lange termijn financiering.<br />

De Commissie heeft zich verder door middel van gesprekken met bij het Pensioenfonds betrokken<br />

personen en door bestudering van relevante fondsdocumentatie, een beeld gevormd van het<br />

functioneren van (het Bestuur van) het Pensioenfonds. De Commissie stelt vast dat Stichting Shell<br />

Pensioenfonds de afgelopen jaren, tegen de achtergrond van de zeer negatieve effecten van de<br />

financiële crisis op het Pensioenfonds in 2008, serieus werk heeft gemaakt van het proces van herstel en<br />

professionalisering. Het Bestuur heeft in <strong>2011</strong> gewerkt aan een robuuste financieringsopzet van het fonds<br />

in goed overleg met de sponsor en de Deelnemersraad. De opgaande lijn blijkt ook uit de strakker<br />

ingerichte processen, de toegenomen tijdbesteding van bestuursleden en grotere aandacht voor het dayto-day<br />

management van het Pensioenfonds. Een van de thema’s daarbij is het verhogen van het<br />

kennisniveau bij pensioenfondsbestuurders, waaraan zowel aandacht wordt gegeven bij de voordracht<br />

van nieuwe (kandidaat)bestuurders als door middel van opleidingen. Het Bestuur van het Pensioenfonds<br />

heeft zich met name verdiept in de kennisgebieden van risicomanagement en beleggingsbeleid en heeft<br />

daarmee de afgelopen jaren zichtbaar aan effectiviteit gewonnen.<br />

De omgeving waar het Pensioenfonds in opereert is de afgelopen jaren hevig in verandering, met<br />

opeenvolgende crises en grote onzekerheden op de korte en middellange termijn in de financiële<br />

markten. Belangrijke ontwikkelingen zijn verder de volatiliteit in de dekkingsgraad, de verwachtingen<br />

omtrent het Pensioenakkoord en de ontwikkelingen in het toezicht op de pensioenfondsen.<br />

Daarnaast heeft het Bestuur van het Pensioenfonds te maken met interne factoren zoals het<br />

internationale karakter van de Shell Groep, de lange termijn planning van de sponsor, de risicobereidheid<br />

van de sponsor en de wensen ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden.<br />

Deze ontwikkelingen leiden in de optiek van de Commissie tot enkele aandachtsgebieden voor het<br />

Pensioenfonds in de komende jaren, die hieronder worden uitgewerkt.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 25


VERANTWOORDING EN TOEZICHT<br />

1. De Commissie adviseert om met voldoende prioriteit aandacht te schenken aan de uitbouw van de<br />

expertise van de bestuursleden en daarbij de aandacht te richten op inzicht, overzicht en tegenwicht,<br />

ofwel op invulling van de bestuursrol in het algemeen en de aansturingsrol naar derden, waaronder<br />

SAMCo, in het bijzonder. De uitdaging is voorts om voldoende back-up in bestuurlijke kring te<br />

organiseren en om de beleggingsdeskundigheid binnen het bestuursbureau verder te verankeren.<br />

Ook wordt geadviseerd om te bezien op welke wijze de positie van pensioenfondsbestuurder in het<br />

HR-beleid van Shell (carrièreplanning en tijdbesteding) verder versterkt kan worden en de continuïteit<br />

in het Bestuur verder gewaarborgd kan worden.<br />

2. De Commissie adviseert om voldoende aandacht voor de consolidatie van de succesvolle<br />

veranderingen te hebben en gewenste vernieuwing zorgvuldig af te hechten. Het verdient<br />

aanbeveling op niet al te lange termijn en in reflectie (met enige afstand) te bezien of de gewenste<br />

doelen ook daadwerkelijk zijn gehaald.<br />

3. De Commissie adviseert om meer aandacht te hebben voor integraal balansmanagement en om, nog<br />

meer dan al wordt gedaan, prioriteiten te benoemen voor het Bestuur en het directiebureau in 2012.<br />

4. De Commissie adviseert om alert te zijn op het noodzakelijke abstractieniveau van de<br />

informatievoorziening voor adequate besluitvorming in het Bestuur.<br />

5. Is het mogelijk om meer op controls en overkoepelende analyses te sturen?<br />

6. Gegeven de door Shell Nederland B.V. aangekondigde wijzigingen in de pensioenregeling en in het<br />

licht van de overige aspecten die hiervoor zijn geduid, adviseert de Commissie om de ALM-studie te<br />

vernieuwen en alle betrokkenen in voldoende mate te betrekken bij c.q. te consulteren over de<br />

voorgenomen komende veranderingen op pensioenterrein. De verdieping van de ALM-studie kan<br />

tevens aangewend worden om het genoemde staartrisico, dat de sponsor in de toekomst ook in<br />

crisissituaties de verplichting kan waarmaken, te toetsen.<br />

7. De Commissie adviseert om te onderzoeken of het gevolgde ‘benchmark’ beleggen bijdraagt aan<br />

optimaal balansmanagement vanuit het lange termijn perspectief van het Shell Pensioenfonds.<br />

8. De Commissie adviseert om het Crisis Management Plan en hoe in de praktijk het<br />

besluitvormingsproces in en rondom het crisis management team heeft gefunctioneerd, te evalueren<br />

en zonodig aan te passen.<br />

9. De Commissie adviseert om de wenselijkheid van een splitsing van actuariële certificering en<br />

advisering naar kantoor te onderzoeken.<br />

Oordeel van het Verantwoordingsorgaan<br />

Het Verantwoordingsorgaan heeft zijn oordeel over <strong>2011</strong> gevormd. Dat oordeel wordt hieronder<br />

weergeven.<br />

Specifieke punten zijn besproken en toegelicht in :<br />

• Kwartaaloverleg van het Verantwoordingsorgaan met SPN.<br />

• Overleg van het Verantwoordingsorgaan met de Commissie Intern Toezicht.<br />

• Overleg van het Verantwoordingsorgaan met het Bestuur van het Pensioenfonds.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 26


VERANTWOORDING EN TOEZICHT<br />

Naast haar reguliere activiteiten heeft het Bestuur zich in <strong>2011</strong> ook uitvoerig gebogen over de ALM-studie<br />

voor de jaren 2012-2014. Naar het oordeel van het Verantwoordingsorgaan, heeft het Bestuur dit plan op<br />

een gestructureerde manier aangepakt en zijn de aangekondigde maatregelen evenwichtig en in lijn met<br />

het lange termijn beleid.<br />

Financieringsbeleid<br />

De besluitvorming rondom de uitvoering van het Financieringsbeleid is zorgvuldig geweest met<br />

inachtneming van langetermijn- en kortetermijnbelangen van aanspraak- en pensioengerechtigden en de<br />

Sponsor.<br />

Het Verantwoordingsorgaan heeft vastgesteld dat de door het Bestuur aangekondigde premieverhoging<br />

voor 2012 van 35,5% naar 45% zal leiden tot een steviger financiering vooraf en de afhankelijkheid van<br />

bijstortingen door de werkgever zal verminderen.<br />

Indexatiebeleid<br />

In <strong>2011</strong> heeft indexatie conform het vastgestelde beleid plaatsgevonden.<br />

Aan het besluit om inhaalindexatie te verlenen in <strong>2011</strong> ligt een weloverwogen proces ten grondslag<br />

waarbij conform het beleid en de toen geldende marktomstandigheden en dekkingsgraad is gehandeld.<br />

De aangekondigde wijzigingen in de toepassing van indexatie (bij een bestendige dekkingsgraad van<br />

minimaal 115%) en inhaalindexatie (bij een bestendige dekkingsgraad van minimaal 125%) zijn naar het<br />

oordeel van het Verantwoordingsorgaan in lijn met het lange termijn beleid.<br />

Beleggingsbeleid<br />

De in 2010 in gang gezette versterking van Beleggingsbeleid is in <strong>2011</strong> door het Bestuur verder<br />

doorgezet. Hierdoor is naar mening van het Verantwoordingsorgaan het Beleggingsbeleid verbeterd met<br />

name op het gebied van risico beheersing.<br />

Het Verantwoordingsorgaan komt tot deze conclusie op basis van:<br />

• De op de ALM-studie in <strong>2011</strong> volgende aanpassing van het Beleggingsbeleid vanaf 2012 streeft naar<br />

risicoreductie bij stijgende dekkingsgraden en kent meer diversificatie en een dynamische<br />

renteafdekking.<br />

• De ALM-studie in <strong>2011</strong> met actieve Bestuursparticipatie en overleg met Group Pensions, Pensions<br />

Forum en Shell Nederland.<br />

• Het gedegen adviserings- en beslissingsproces met name door de rol van de Beleggingscommissie<br />

in samenwerking met de SPN Risk and Investment Officer, SAMCo en Mercer.<br />

• De Investment Management Agreement met SAMCo is in lijn met het SSPF Control Framework<br />

getoetst, zowel intern als extern. SAMCo heeft de contracten met de onderuitbestedingsrelaties<br />

getoetst en tevens de frontoffice voor alternatieve beleggingen versterkt.<br />

Governance en Deskundigheid<br />

De in 2010 in gang gezette versterking van governance en deskundigheid is in <strong>2011</strong> door het Bestuur<br />

verder doorgezet. Het Bestuur heeft haar deskundigheid verbeterd door met name een aantal specifieke<br />

werkzaamheden (analyse van de portefeuille, ALM-studie en SSPF Control Framework) en overleg met<br />

andere pensioenfondsen. Ook heeft het Bestuur het deskundigheidsplan volledig herzien en<br />

aangescherpt. Toch blijft, zoals ook door de Commissie Intern Toezicht geconstateerd, de continuïteit van<br />

deskundigheid en afhankelijkheid van individuele bestuursleden een punt van aandacht.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 27


VERANTWOORDING EN TOEZICHT<br />

Het Bestuur heeft het intern toezicht anders vormgegeven met het instellen van de Commissie Intern<br />

Toezicht bestaande uit 4 externe leden. Alhoewel de nieuwe opzet van die commissie overlap kent met<br />

die van het Verantwoordingsorgaan kunnen externe leden additionele expertise inbrengen in discussies<br />

met het Bestuur.<br />

In september <strong>2011</strong> is het Crisis Management Plan in werking gezet, toen een dekkingstekort dreigde.<br />

Reflectie op de werking van het Crisis Management Plan is in 2012 voorzien.<br />

Het Verantwoordingsorgaan heeft er met genoegen kennis van genomen dat de in 2010 ingezette<br />

verbetering van communicatie en samenwerking tussen Bestuur en Deelnemersraad zich in <strong>2011</strong> verder<br />

positief ontwikkeld heeft.<br />

Communicatiebeleid<br />

Het Verantwoordingsorgaan constateert dat het Communicatiebeleid voldoende onder de aandacht is van<br />

het Bestuur. De communicatie is op diverse punten verbeterd en wordt ook inhoudelijk getoetst. Er wordt<br />

structureel aan de verbetering van de communicatie gewerkt.<br />

Reactie van het Bestuur<br />

Het Bestuur heeft met belangstelling kennis genomen van de adviezen van de Commissie Intern Toezicht<br />

en het oordeel van het Verantwoordingsorgaan over het jaar <strong>2011</strong> en spreekt zijn waardering uit voor de<br />

tijd en aandacht die hieraan is besteed. Het Bestuur stelt met genoegen vast dat de verdere verdieping<br />

van en continuering in het intern toezicht door middel van de in <strong>2011</strong> ingestelde Commissie Intern<br />

Toezicht zijn vruchten begint af te werpen. Het is nu zaak om de constructieve dialoog die tussen het<br />

Bestuur en de Commissie op gang is gekomen, verder gestalte te geven.<br />

Het Bestuur is tevreden over de constatering dat goede opvolging is gegeven aan de adviezen van de<br />

Visitatiecommissie 2010. Het Bestuur omarmt de verkregen adviezen van de Commissie Intern Toezicht<br />

en zal die in de bestuurscyclus voor 2012 adresseren.<br />

De externe omgeving van het Pensioenfonds verandert in hoog tempo. Het Pensioenakkoord, nieuwe<br />

solvabiliteitseisen, veranderende regels voor goed pensioenfondsbestuur: dit zijn slechts een paar van de<br />

onderwerpen die de aandacht vragen van het Bestuur. Al deze veranderingen baren het Bestuur<br />

overigens ook zorgen, omdat de kans bestaat dat in de afgelopen jaren doorgevoerde aanpassingen in<br />

de governance en bedrijfsvoering van het Pensioenfonds onvoldoende kans krijgen om te beklijven.<br />

Bovendien vraagt het Bestuur zich af of de alsmaar toenemende regeldruk altijd in het belang van<br />

pensioenfondsen en hun belanghebbenden is.<br />

Het Bestuur heeft de komende periode bijzondere aandacht voor de door de werkgever aangekondigde<br />

sluiting van de pensioenregeling voor nieuwe werknemers.<br />

Voor het Bestuur is het zaak om te midden van al deze veranderingen de regie te behouden en te blijven<br />

waarborgen dat het Bestuur slagvaardig kan besturen en zijn (eind)verantwoordelijkheid voor het reilen<br />

en zeilen van het Pensioenfonds kan blijven nemen. Het opzoeken van bestuurlijke ruimte voor reflectie<br />

en het bepalen van een duidelijke focus voor de nabije toekomst zijn hiervoor onontbeerlijk. In dit kader<br />

blijft het vergroten van de deskundigheid van het Bestuur en het waar nodig verder professionaliseren<br />

van de pensioenorganisatie een speerpunt, zoals dat ook door het Verantwoordingsorgaan is benoemd.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 28


VERANTWOORDING EN TOEZICHT<br />

Toezicht door DNB en AFM<br />

Overeenkomstig artikel 96 Pensioenwet wordt vermeld dat de DNB en AFM in <strong>2011</strong> géén corrigerende<br />

maatregelen hebben getroffen.<br />

Ombudsman Pensioenen<br />

In <strong>2011</strong> heeft de Ombudsman Pensioenen één klacht van een belanghebbende bij het Pensioenfonds in<br />

behandeling genomen. De klacht werd ongegrond verklaard.<br />

Het Bestuur<br />

Den Haag, 19 april 2012<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 29


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 30


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

GECONSOLIDEERDE JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 31


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Geconsolideerde balans van Stichting Shell Pensioenfonds<br />

miljoen per jaareinde <strong>2011</strong> 2010<br />

Toelichting<br />

Activa<br />

Financiële activa tegen reële waarde met 3<br />

verwerking van waardeveranderingen in het<br />

overzicht van het totaalresultaat<br />

Aandelen 3.1/3.8 6.910 7.072<br />

Vastrentende waarden 3.2/3.8 7.079 6.807<br />

Alternatieve beleggingen 3.3 3.201 2.920<br />

Derivaten 3.4 1.280 604<br />

Totaal vaste activa 18.470 17.403<br />

Vorderingen en overlopende activa<br />

Overlopende activa 3.5 42 207<br />

Vorderingen toegetreden maatschappijen 36 39<br />

Lopende rente 3.6 131 130<br />

Liquide middelen vrij beschikbaar 3.7 74 86<br />

Liquide middelen niet vrij beschikbaar 3.7 319 811<br />

Totaal vlottende activa 602 1.273<br />

Totaal activa 19.072 18.676<br />

Passiva<br />

Eigen vermogen<br />

Algemene reserve 4 1.828 3.262<br />

Totaal eigen vermogen 1.828 3.262<br />

Voorziening pensioenverplichtingen<br />

Voorziening pensioenverplichtingen 5 16.419 14.183<br />

Totaal verplichtingen 16.419 14.183<br />

Kortlopende schulden<br />

Financiële passiva tegen reële waarde met 6<br />

verwerking van waardeveranderingen in het<br />

overzicht van het totaalresultaat<br />

Short posities aandelen en vastrentende waarden 6.1 141 325<br />

Derivaten 3.4 603 873<br />

Totaal financiële passiva 744 1.198<br />

Overige passiva<br />

Overlopende passiva 6.2 81 33<br />

Totaal overige passiva 81 33<br />

Totaal kortlopende schulden 825 1.231<br />

Totaal passiva 19.072 18.676<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 32


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Geconsolideerd totaalresultaat van Stichting Shell Pensioenfonds<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Toelichting<br />

Baten<br />

In verband met pensioenen<br />

Premie deelnemers en werkgever 7 332 336<br />

Saldo waardeoverdrachten 8 5 4<br />

In verband met beleggingen 9<br />

Directe beleggingsopbrengsten 9.1 828 1.454<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten 9.2 313 842<br />

Rentebaten en (-lasten) 13 5 2<br />

Totaal baten 1.483 2.638<br />

Lasten<br />

In verband met pensioenen<br />

Mutatie pensioenverplichtingen 10 2.236 1.205<br />

Pensioenuitkeringen 11 641 628<br />

Kosten pensioenbeheer 12 7 7<br />

In verband met beleggingen<br />

Kosten vermogensbeheer 12 33 31<br />

Totaal lasten 2.917 1.871<br />

Totaalresultaat (1.434) 767<br />

Geconsolideerd overzicht van mutaties in het eigen vermogen van Stichting Shell Pensioenfonds<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Stand einde vorig boekjaar 3.262 2.495<br />

Toevoeging totaalresultaat (1.434) 767<br />

Stand einde boekjaar 1.828 3.262<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 33


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Geconsolideerd kasstroomoverzicht van Stichting Shell Pensioenfonds<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Toelichting<br />

Kasstroom uit operationele activiteiten<br />

Kasstroom uit beleggingsactiviteiten<br />

Inkomsten uit beleggingen 9.1 828 1.454<br />

Aankopen van beleggingen (10.090) (8.502)<br />

Verkopen van beleggingen 9.090 8.151<br />

Betaalde kosten vermogensbeheer 12 (33) (31)<br />

Overige uitgaven - -<br />

Mutatie overige activa en passiva 7 (770)<br />

Totale kasstroom uit beleggingsactiviteiten (198) 302<br />

Kasstroom uit pensioenactiviteiten<br />

Ontvangen premie 7 332 336<br />

Ontvangen waardeoverdrachten/inkoop 8 8 6<br />

Uitgekeerde pensioenen 11 (641) (628)<br />

Betaalde waardeoverdrachten 8 (3) (2)<br />

Betaalde kosten pensioenbeheer 12 (7) (7)<br />

Totale kasstroom uit pensioenactiviteiten (311) (295)<br />

Totale kasstroom uit operationele activiteiten (509) 7<br />

Kasstroom uit financieringsactiviteiten<br />

Ontvangen rente op uitgezette gelden 13 5 3<br />

Betaalde rente voor opgenomen gelden 13 (1) -<br />

Totale kasstroom uit financieringsactiviteiten 4 3<br />

Mutatie liquide middelen (505) 10<br />

Liquide middelen begin van de periode 3.7 897 887<br />

Liquide middelen einde van de periode 3.7 392 897<br />

Mutatie liquide middelen (505) 10<br />

De in de geconsolideerde balans, het geconsolideerde totaalresultaat en het geconsolideerde<br />

kasstroomoverzicht opgenomen nummers van toelichting verwijzen naar de corresponderende nummers<br />

in de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening. De toelichting op pagina 35 t/m 68 vormt een<br />

geïntegreerd onderdeel van deze geconsolideerde jaarrekening.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 34


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening van Stichting Shell Pensioenfonds van het jaar<br />

eindigend op 31 december <strong>2011</strong><br />

1 Algemeen<br />

Stichting Shell Pensioenfonds (het Pensioenfonds) heeft haar statutaire zetel in Den Haag.<br />

Het Pensioenfonds heeft tot doel het verstrekken van pensioenen en andere uitkeringen aan gewezen<br />

werknemers van de Groep en aan hun betrekkingen, alsmede het herverzekeren van op andere Shell<br />

Groepspensioenfondsen rustende pensioenverplichtingen.<br />

Het Pensioenfonds houdt deels beleggingen via (klein)dochtermaatschappijen (deelnemingen).<br />

Het Pensioenfonds financiert de beleggingen van zijn deelnemingen. Om inzicht te geven in de totale<br />

samenstelling van de beleggingsportefeuille van het Pensioenfonds worden de financiële gegevens van<br />

de beleggingen via deelnemingen toegewezen aan de desbetreffende categorie in de jaarrekening van<br />

het Pensioenfonds. Het Pensioenfonds stelt uitsluitend een geconsolideerde jaarrekening op omdat met<br />

de presentatie onder de betreffende beleggingscategorieën is voldaan aan het vereiste inzicht in de<br />

financiële positie van het Pensioenfonds. Daarnaast zijn de onderlinge financieringsverhoudingen geheel<br />

afgedekt door de waarde van de beleggingen.<br />

Een lijst van deelnemingen van het Pensioenfonds per 31 december <strong>2011</strong>, opgesteld met inachtneming<br />

van het bepaalde in de artikelen 2:379 en 2:414 BW, is ten kantore van het Handelsregister te Den Haag<br />

gedeponeerd.<br />

Er waren in <strong>2011</strong> geen personeelsleden in dienst bij het Pensioenfonds (2010: 0).<br />

Het totaal van bezoldigingen van het Bestuur in <strong>2011</strong> was nihil (2010: 0).<br />

De geconsolideerde jaarrekening van het Pensioenfonds is door het Bestuur vastgesteld op<br />

19 april 2012.<br />

1.1 Toelichting op het geconsolideerde kasstroomoverzicht<br />

Voor de opstelling van het geconsolideerde kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd.<br />

Hierbij worden alle ontvangsten en uitgaven als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt<br />

tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten, beleggingsactiviteiten en financieringsactiviteiten.<br />

2 Belangrijkste waarderingsgrondslagen<br />

Begin januari 2012 heeft DNB besloten om de methodiek ter vaststelling van de rentetermijnstructuur per<br />

31 december <strong>2011</strong> aan te passen. De rentetermijnstructuur per 31 december <strong>2011</strong> wordt gebaseerd op<br />

de 3-maands gemiddelde rentetermijnstructuur. Als gevolg van deze aanpassing steeg de gemiddelde<br />

rentetermijnstructuur van 2,55% naar 2,74%. De gewijzigde methodiek ter vaststelling van de<br />

rentetermijnstructuur leidde per saldo tot een 513 miljoen lagere voorziening pensioenverplichting per<br />

31 december <strong>2011</strong>. De wijziging wordt aangemerkt als schattingswijziging.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 35


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

2.1 Algemeen<br />

Het Pensioenfonds stelt zijn geconsolideerde jaarrekening op conform Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk<br />

Wetboek. Hierbij is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de geconsolideerde jaarrekening op basis<br />

van IFRS op te stellen zoals aanvaard in de Europese Unie. De financiële verslagen zijn opgesteld op<br />

grond van de historische kosten conventie, waarbij financiële beleggingen en verplichtingen (incl.<br />

derivaten) echter gewaardeerd worden tegen de reële waarde (werkelijke marktwaarde) en waarbij de<br />

waardeveranderingen in het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat worden verantwoord.<br />

De geconsolideerde balans is opgesteld in volgorde van liquiditeit.<br />

2.2 Veranderingen in waarderingsgrondslagen en toelichtingen<br />

(a) Aanpassingen en interpretaties op gepubliceerde standaarden effectief in <strong>2011</strong> en van toepassing op<br />

het Pensioenfonds:<br />

De wijzigingen in IAS24, ‘Toelichting verbonden partijen’, verklaart de definitie van een verbonden partij.<br />

De nieuwe definitie verklaart in welke omstandigheden personen en managers in sleutelposities van<br />

invloed zijn op relaties met verbonden partijen van een entiteit. De wijziging introduceert ook een<br />

uitzondering van de algemene verbonden partijen toelichtingsvereisten voor transacties met overheden<br />

en entiteiten die gecontroleerd worden, gezamenlijk gecontroleerd worden danwel significant worden<br />

beinvloed door dezelfde overheid als de rapporterende entiteit. Het toepassen van de wijziging heeft<br />

geen invloed op de financiële positie of het resultaat van SSPF.<br />

IFRS 7 (aanpassing) ‘Financiële instrumenten: Toelichtingen’. Deze wijziging was onderdeel van het<br />

jaarlijkse verbeteringsproces van de IASB als gepubliceerd in mei 2010. De wijziging benadrukt de<br />

interactie tussen kwantitatieve en kwalitatieve toelichtingen omtrent de aard en omvang van de risico’s<br />

inherent aan financiële instrumenten. Het toepassen van deze wijziging heeft geen materiële invloed<br />

gehad op de financiële positie of het resultaat van SSPF.<br />

Er zijn geen andere standaarden, interpretaties of wijzigingen op bestaande standaarden die effectief zijn<br />

en waarvan verwacht mag worden dat die een materiële impact hebben op SSPF.<br />

‘Verbeteringen van IFRS’ is uitgebracht in mei 2010 en bevat verschillende wijzigingen van IFRS, welke<br />

de IASB niet urgent, maar wel noodzakelijk vindt. ‘Verbeteringen van IFRS’ omvat wijzigingen die<br />

resulteren in boekhoudkundige veranderingen voor presentatie, resultaatbepalings doeleinden of<br />

berekeningsdoeleinden, alsmede terminologische of redactionele wijzigingen gerelateerd aan<br />

verschillende individuele standaarden. De meeste wijzigingen hebben een effectieve toepassingsdatum<br />

op boekjaren beginnend op of na 1 januari <strong>2011</strong>. Er zijn geen materiële veranderingen in de<br />

waarderingsgrondslagen als gevolg van deze wijzigingen.<br />

(b) Nieuwe standaarden, veranderingen en interpretaties gepubliceerd maar niet van toepassing op<br />

boekjaren beginnend op 1 januari <strong>2011</strong> en niet eerder toegepast door SSPF.<br />

IFRS 9, ‘Financiële instrumenten’, met effectieve toepassingsdatum op boekjaren beginnend op of na<br />

1 januari 2015, beschrijft hoe een entiteit zijn financiële activa en passiva zou moeten classificeren en<br />

waarderen, inclusief sommige hybride contracten. De standaard verbetert en vereenvoudigt de manier<br />

waarop classificatie en waardering van financiële activa tot stand komt in vergelijking met de vereisten<br />

van IAS 39. De meeste vereisten van IAS 39 voor classificatie en waardering van financiële passiva zijn<br />

onveranderd overgenomen. De standaard hanteert een consistente toepassing van de wijze van<br />

classificatie van financiële activa en vervangt de talloze categorieën van financiële activa in IAS 39, welke<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 36


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

ieder zijn eigen classificatie criteria had. Het is niet de verwachting dat de standaard van materiële<br />

invloed is op de financiële positie of het resultaat van SSPF, omdat het de verwachting is dat SSPF haar<br />

financiële activa en passiva (zowel kort- als langlopend) onveranderd zal waarderen op reële waarde met<br />

verwerking van mutaties via de verlies- en winstrekening.<br />

IFRS 10, ‘Geconsolideerde jaarrekening’, met effectieve toepassingsdatum op boekjaren beginnend op of<br />

na 1 januari 2013, bouwt voort op bestaande grondslagen door introductie van het begrip beslissende<br />

zeggenschap als de bepalende factor of een entiteit opgenomen zou moeten worden in de<br />

geconsolideerde jaarrekening van de moedermaatschappij. De standaard geeft aanvullende richtlijnen<br />

voor het vaststellen van de mate van zeggenschap waar dit moeilijk in te schatten is.<br />

Het is de verwachting dat de nieuwe standaard geen invloed heeft op de financiële positie of het resultaat<br />

van SSPF.<br />

IFRS 12, ‘Toelichten van belangen in andere entiteiten’, met effectieve toepassingsdatum op boekjaren<br />

beginnend op of na 1 januari 2013, bevat toelichtingsvereisten voor alle vormen van belangen in andere<br />

entiteiten, inclusief gemeenschappelijke regelingen, associaties, ‘Special Purpose Vehicles’ en andere<br />

entiteiten die niet op de balans staan. Het is de verwachting dat de nieuwe standaard geen invloed heeft<br />

op de financiële positie of het resultaat van SSPF.<br />

Er zijn geen andere standaarden, interpretaties of wijzigingen op bestaande standaarden die nog niet<br />

effectief zijn waarvan verwacht mag worden dat die een significante invloed hebben op SSPF.<br />

2.3 Consolidatie<br />

Dochterondernemingen<br />

Dochterondernemingen zijn alle entiteiten (waaronder voor een speciaal doel opgerichte ondernemingen)<br />

waarover SSPF, direct of indirect, beslissende zeggenschap kan uitoefenen doordat zij beschikt over de<br />

meerderheid van stemrechten of op enig andere wijze de financiële en operationele activiteiten kan<br />

beheersen. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met potentiële stemrechten die per balansdatum<br />

direct kunnen worden uitgeoefend. Dochterondernemingen worden volledig geconsolideerd vanaf de<br />

datum waarop de beslissende zeggenschap kan worden uitgeoefend door SSPF. Deconsolidatie vindt<br />

plaats op het moment dat beslissende zeggenschap is overgedragen.<br />

De overnamemethode wordt toegepast op de verwerving van dochterondernemingen door SSPF.<br />

De verkrijgingsprijs van de overgenomen onderneming wordt bepaald door de reële waarde van de<br />

activa, de uitgegeven eigen vermogensinstrumenten en de verplichtingen aangegaan of overgenomen op<br />

de transactiedatum, plus de kosten die direct toerekenbaar zijn aan de overname.<br />

Identificeerbare activa en (voorwaardelijke) verplichtingen die overgenomen zijn in een<br />

bedrijfscombinatie, worden bij de eerste verwerking in de jaarrekening gewaardeerd tegen de reële<br />

waarde per overnamedatum, ongeacht het bestaan van minderheidsbelangen.<br />

Intercompanytransacties, balansposten en ongerealiseerde winsten op transacties tussen groepsmaatschappijen<br />

worden geëlimineerd. Ongerealiseerde verliezen worden ook geëlimineerd.<br />

Waar noodzakelijk worden waarderingsgrondslagen van dochterondernemingen in overeenstemming<br />

gebracht met die van SSPF.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 37


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

2.4 Omrekening buitenlandse valuta<br />

(a) Functionele munteenheid en presentatiemunteenheid<br />

De posten die opgenomen zijn in de financiële verslaglegging van het Pensioenfonds worden<br />

aangegeven in Euro, zijnde de functionele munteenheid van het Pensioenfonds.<br />

(b) Transacties en verrekeningen<br />

Transacties in niet-Euro valuta worden omgerekend naar de functionele munteenheid door gebruik te<br />

maken van de wisselkoersen die golden op het tijdstip van de respectievelijke transacties. Winsten en<br />

verliezen op wisselkoersen van buitenlandse valuta die het resultaat zijn van de afrekening van dergelijke<br />

transacties en van de omrekening van monetaire activa en passiva in buitenlandse valuta aan het eind<br />

van het boekjaar, worden opgenomen in het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat.<br />

Omrekeningsverschillen van niet-monetaire activa en passiva, zoals aandelen, waarvoor een reële<br />

waarde gehanteerd wordt, worden via het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat gerapporteerd<br />

als onderdeel van de indirecte beleggingsopbrengsten.<br />

2.5 Financiële activa en passiva<br />

Het Pensioenfonds classificeert alle financiële activa en passiva als financiële activa en passiva tegen<br />

reële waarde met verwerking van waardeveranderingen via het overzicht van het geconsolideerd<br />

totaalresultaat.<br />

Deze categorie bevat twee subcategorieën:<br />

(a) Financiële activa en passiva die door het Bestuur zijn aangewezen als financiële activa en passiva<br />

met verwerking van waardeveranderingen via het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat.<br />

Deze categorie geldt voor alle financiële activa en passiva met uitzondering van derivaten.<br />

(b) Financiële activa en passiva die voor handelsdoeleinden gehouden worden. Deze worden primair<br />

verworven of aangegaan om deze op korte termijn te verkopen of terug te kopen. Deze categorie<br />

geldt voor derivaten.<br />

De onder (b) genoemde financiële activa en passiva van het Pensioenfonds worden aangehouden met<br />

als oogmerk te worden verhandeld of zullen naar verwachting binnen een jaar te gelde worden gemaakt.<br />

2.6 Aankopen en verkopen<br />

Reguliere aankopen en verkopen van financiële activa worden opgenomen op de transactiedatum - de<br />

datum waarop het Pensioenfonds de verplichting aangaat om het financiële instrument te kopen of te<br />

verkopen. De transactiekosten voor alle financiële activa en passiva worden via het overzicht van het<br />

geconsolideerd totaalresultaat tegen de daadwerkelijke kosten opgevoerd. Financiële activa worden niet<br />

meer op de balans opgenomen, wanneer het recht op cash flows uit de investeringen te ontvangen<br />

verlopen is of wanneer het Pensioenfonds in substantiële mate alle risico’s en voordelen van het<br />

eigenaarschap overgedragen heeft.<br />

Zowel gerealiseerde als niet-gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en passiva worden<br />

op het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat verantwoord onder indirecte<br />

beleggingsopbrengsten. Gerealiseerde winsten en verliezen op de verkoop van financiële activa en<br />

passiva worden berekend op basis van het verschil tussen de verkoopprijs en de laatst bekende reële<br />

waarde.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 38


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

2.7 Bijzondere waardeverminderingen<br />

Tegen reële waarde opgenomen financiële activa en passiva waarvoor waardeveranderingen zijn<br />

verwerkt in het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat worden niet onderworpen aan een toets<br />

op bijzondere waardeverminderingen. In de reële waarde van deze activa en passiva komen mogelijke<br />

bijzondere waardeverminderingen reeds tot uitdrukking.<br />

2.8 Aandelen<br />

Beursgenoteerde aandelen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna<br />

opnieuw gewaardeerd tegen de laatst gepubliceerde biedprijs.<br />

2.9 Vastrentende waarden<br />

Obligaties<br />

Beursgenoteerde obligaties worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna<br />

opnieuw gewaardeerd tegen de laatst gepubliceerde biedprijs.<br />

Niet beursgenoteerde obligaties worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna<br />

opnieuw gewaardeerd op basis van onafhankelijke waarderingen van dataleveranciers. Indien dit niet<br />

mogelijk is wordt de prijs gebaseerd op de opgaven van brokers op de balansdatum.<br />

Zie toelichting 2.19 (Schattingen van de reële waarde).<br />

Onderhandse leningen<br />

Onderhandse leningen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna opnieuw<br />

gewaardeerd tegen de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, waarbij gebruik<br />

wordt gemaakt van de op ultimo boekjaar geldende rentevoet voor de resterende looptijd van de<br />

onderhandse leningen.<br />

2.10 Alternatieve Beleggingen<br />

Private Equity<br />

Private Equity wordt bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna opnieuw<br />

gewaardeerd tegen de laatst bekende reële waarde en verhoogd of verlaagd met eventuele<br />

(des)investeringen tot ultimo boekjaar. In dit opzicht worden beleggingen in andere investeringsbedrijven<br />

ultimo boekjaar gewaardeerd tegen de intrinsieke waarde per aandeel.<br />

Hedgefondsen<br />

Beleggingen in hedgefondsen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde die<br />

verkregen wordt via de administrator van elk hedgefonds en daarna opnieuw gewaardeerd tegen de<br />

laatst bekende reële waarde en verhoogd of verlaagd met eventuele (des)investeringen tot ultimo<br />

boekjaar.<br />

Direct Vastgoed<br />

Onroerend goed wordt bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde en daarna opnieuw<br />

gewaardeerd tegen de taxatiewaarde zoals wordt bepaald door externe taxateurs. De onroerend goed<br />

portefeuille is voor het laatst getaxeerd in 2010.<br />

2.11 Derivaten<br />

Derivaten worden gecategoriseerd als handelscategorie, omdat het Pensioenfonds geen derivaten<br />

aanwijst als hedges in een hedging relatie.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 39


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Derivaten waaronder valutacontracten, valutaswaps, futures, renteswaps en andere afgeleide financiële<br />

instrumenten worden bij eerste verwerking opgenomen op de balans tegen de reële waarde en zij worden<br />

daarna opnieuw gewaardeerd tegen hun reële waarde, waarbij waardeveranderingen in het overzicht van<br />

het geconsolideerd totaalresultaat worden verantwoord. De reële waarden worden ontleend aan<br />

genoteerde marktprijzen of, indien niet beschikbaar, met behulp van waarderingstechnieken zoals<br />

contante-waardemethoden berekend. Zie toelichting 2.19 (Schattingen van de reële waarde).<br />

Derivaten worden opgenomen als activa in geval van een positieve reële waarde en als passiva in geval<br />

van een negatieve reële waarde.<br />

Derivatencontracten kunnen zowel ter beurze als niet ter beurze (‘over-the-counter’ of OTC) worden<br />

verhandeld. Ter beurze verhandelde derivaten zijn gestandaardiseerd en omvatten bepaalde futures en<br />

optiecontracten. OTC-derivaten komen op individuele basis tot stand door onderhandelingen tussen<br />

contractpartijen en omvatten o.a. forwards, renteswaps en andere afgeleide financiële instrumenten.<br />

De nominale gecontracteerde bedragen van de derivaten worden niet als activa of verplichtingen op de<br />

balans opgenomen, omdat zij niet de potentiële winsten of verliezen van dergelijke transacties<br />

weergeven. De gecontracteerde bedragen zijn vermeld in toelichting 3.4 (Derivaten).<br />

2.12 Vorderingen en overlopende activa<br />

‘Overige vorderingen’ zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of vooraf te bepalen betalingen die<br />

niet vermeld worden in een actieve markt. Zij doen zich voor, wanneer het Pensioenfonds effecten of<br />

diensten rechtstreeks aan een tussenpersoon verkoopt zonder de intentie om de ‘receivable’ te<br />

verhandelen of wanneer het Pensioenfonds effecten inkoopt onder een overeenkomst waarin<br />

terugverkoop afgesproken is (‘reverse repos').<br />

Overige vorderingen worden in eerste instantie opgenomen tegen hun reële waarde plus de<br />

transactiekosten die direct aan hun verwerving of creatie toe te schrijven zijn. Voor vorderingen die<br />

binnen drie maanden na ultimo boekjaar vervallen, wordt de bij verwerving opgenomen reële waarde<br />

geacht een afspiegeling te zijn van de reële waarde per ultimo boekjaar. Alle overige vorderingen met<br />

een looptijd langer dan drie maanden na ultimo boekjaar worden contant gemaakt, waarbij gebruik wordt<br />

gemaakt van de op ultimo boekjaar geldende rentevoet voor de resterende looptijd van de vorderingen.<br />

2.13 Liquide middelen<br />

Ten behoeve van het geconsolideerde kasstroomoverzicht omvatten de liquide middelen en de<br />

equivalenten daarvan het geld in kas en opvraagbare deposito’s bij banken.<br />

2.14 Voorziening pensioenverplichtingen<br />

Informatie over de hoogte en de ontwikkeling van de voorziening pensioenverplichtingen wordt verstrekt<br />

in de toelichting. De voorziening pensioenverplichtingen van de deelnemers is gebaseerd op de bij<br />

beëindiging van de deelneming op 31 december <strong>2011</strong> toe te kennen rechten op basis van Reglement V.<br />

Voor de gepensioneerden en de gewezen deelnemers bestaat de verplichting uit de contante waarde van<br />

de toegekende rechten en aanspraken.<br />

Bij de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen wordt geen rekening gehouden met<br />

toekomstige salarisverhogingen, op grond van prestatie, promotie en anciënniteit, met toekomstige<br />

salarisverhogingen uit hoofde van algemene loonronden en met toekomstige voorwaardelijke indexaties.<br />

De bij de berekening van de contante waarden gehanteerde grondslagen zijn met name:<br />

• Actuele marktrente (de door DNB gepubliceerde nominale rentetermijnstructuur per de balansdatum).<br />

Per 31 december <strong>2011</strong> bedraagt deze gemiddeld 2,74% (2010: 3,46%);<br />

voorwaardelijke en onvoorwaardelijke indexatie: bij de vaststelling van de voorziening<br />

pensioenverplichtingen wordt geen rekening gehouden met voorwaardelijke indexatie.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 40


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

De onvoorwaardelijke indexaties zijn wel in de voorziening pensioenverplichtingen opgenomen.<br />

Onvoorwaardelijke indexaties die gekoppeld zijn aan de AOW/Anw zijn op 2% per jaar gesteld<br />

en onvoorwaardelijke indexaties die gekoppeld zijn aan de algemene salarisstijgingen zijn op<br />

3% per jaar gesteld;<br />

• Overlevingstafels<br />

Mannen: de AG prognosetafel mannen 2010-2060, waarbij de sterftekansen met de in de<br />

onderstaande tabel opgenomen factoren worden vermenigvuldigd (2010: AG 2005-2055<br />

mannen met voorziening voor daling sterftekans);<br />

Vrouwen: de AG prognosetafel vrouwen 2010-2060, waarbij de sterftekansen met de in de<br />

onderstaande tabel opgenomen factoren worden vermenigvuldigd (2010: AG 2005-2055<br />

vrouwen met voorziening voor daling sterftekans).<br />

Leeftijdscategorie<br />

Vermenigvuldigingsfactor voor<br />

sterftekansen mannen<br />

Vermenigvuldigingsfactor voor<br />

sterftekansen vrouwen<br />

25-54 50% 70%<br />

55-64 55% 70%<br />

65-74 60% 80%<br />

75-84 75% 85%<br />

≥ 85<br />

80% op leeftijd 85 oplopend met<br />

2% per jaar tot het maximum van<br />

100% is bereikt.<br />

85% op leeftijd 85 oplopend met 2%<br />

per jaar tot het maximum van 100%<br />

is bereikt.<br />

• Gezinssamenstelling<br />

Voor de deelnemers, de deelnemers met ingegaan arbeidsongeschiktheidspensioen en de<br />

gewezen deelnemers met een uitgesteld pensioen toegekend na 30 juni 1996, wordt bij<br />

berekening van de contante waarde van de partnerpensioenen uitgegaan van een<br />

gehuwdheidsfrequentie van 100% op de 65-jarige leeftijd, die daarna afloopt met de<br />

sterftekansen van de partner volgens de gebezigde overlevingstafels.<br />

Voor gewezen deelnemers met een uitgesteld pensioen toegekend vóór 1 juli 1996 en<br />

gepensioneerden wordt uitgegaan van de werkelijke burgerlijke staat of, indien van toepassing,<br />

de status met betrekking tot de medeverzekering van partnerpensioen.<br />

Aangenomen wordt dat bij (echt)paren de man 3 jaar ouder is dan de vrouw.<br />

De voorziening voor toekomstig wezenpensioen is gelijkgesteld aan 0,6% van de contante<br />

waarde van het partnerpensioen voor de deelnemers, voor de gewezen deelnemers en de<br />

deelnemers met een arbeidsongeschiktheidspensioen.<br />

De aldus berekende voorziening pensioenverplichtingen wordt verhoogd met een voorziening voor<br />

toekomstige uitbetalingskosten, die 2% bedraagt van bovengenoemde voorziening.<br />

Omschrijving van de pensioenregeling<br />

De pensioenregeling voorziet in een ouderdomspensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen ten<br />

behoeve van de deelnemers, in een partnerpensioen voor gehuwde, geregistreerde en aangemelde<br />

partners en in een wezenpensioen.<br />

• De reglementaire pensioenleeftijd is 65 jaar. Op grond van individuele keuze van de deelnemer<br />

of gewezen deelnemer kan deze leeftijd lager liggen, maar niet lager dan 55 jaar. Met instemming<br />

van de werkgever kan die leeftijd ook hoger liggen, maar niet hoger dan 70 jaar.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 41


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

• Het ouderdomspensioen wordt gebaseerd op de pensioengrondslag onmiddellijk voorafgaand aan<br />

de datum van pensionering, de diensttijd en een getrapte opbouwformule.<br />

• Het arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt 100% van de pensioengrondslag tot een bedrag van<br />

74.881 (niveau 1 maart <strong>2011</strong>) plus 70% van de pensioengrondslag daarboven.<br />

• Het partnerpensioen bestaat uit een levenslang pensioen van 70% van het ouderdomspensioen plus<br />

een aanvullend partnerpensioen dat wordt uitgekeerd tot het bereiken van de 65-jarige leeftijd van de<br />

partner.<br />

• Het wezenpensioen bestaat uit een uitkering van 14% van het totaal van het doorlopende en<br />

aanvullende partnerpensioen totdat de leeftijd van 18 jaar is bereikt of 24 jaar in geval van<br />

voltijdstudie.<br />

• De regeling bevat een aantal flexibiliseringsmogelijkheden, zoals deeltijdpensionering, eerder of later<br />

met pensioen dan op 65-jarige leeftijd (tussen 55 en 70 jaar, zoals in het eerste punt toegelicht),<br />

variatie in de hoogte van de pensioenuitkering en uitruil van ouderdoms- en partnerpensioen.<br />

• Er is een indexatieregeling van toepassing die betrekking heeft op ingegane pensioenrechten en<br />

premievrije pensioenaanspraken. De indexatieregeling kent drie onderdelen: onvoorwaardelijke<br />

indexatie, voorwaardelijke indexatie en discretionaire indexatie. Het volledige Indexatiebeleid is<br />

opgenomen op pagina 51 en 52.<br />

2.15 Short posities aandelen en vastrentende waarden<br />

Short posities op aandelen en vastrentende waarden worden bij eerste verwerking opgenomen tegen<br />

reële waarde en daarna gewaardeerd tegen de laatst gepubliceerde laatprijs.<br />

2.16 Overlopende passiva en kortlopende leningen<br />

Overlopende passiva, kortlopende leningen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële<br />

waarde, onder verrekening van transactiekosten. Voor overlopende passiva en kortlopende leningen die<br />

binnen drie maanden vervallen na ultimo boekjaar, wordt de bij eerste verwerking opgenomen reële<br />

waarde geacht een afspiegeling te zijn van de reële waarde per ultimo boekjaar.<br />

Alle overige overlopende passiva en kortlopende leningen met een looptijd langer dan drie maanden na<br />

ultimo boekjaar worden contant gemaakt, waarbij gebruik wordt gemaakt van de op ultimo boekjaar<br />

geldende rentevoet voor de resterende looptijd van de overlopende passiva en kortlopende leningen.<br />

2.17 Directe beleggingsopbrengsten<br />

De inkomsten uit beleggingen worden als volgt opgenomen:<br />

• aandelen: de in het boekjaar gedeclareerde dividenden, respectievelijk de aan het boekjaar toe te<br />

rekenen inkomsten;<br />

• vastrentende waarden: de aan het boekjaar toe te rekenen rentebedragen;<br />

• onroerend goed: de aan het boekjaar toe te rekenen huuropbrengsten verminderd met de aan het<br />

boekjaar toe te rekenen exploitatiekosten; en<br />

• kosten uit hoofde van aan- en verkoop alsmede opbrengsten en kosten voor het uitlenen en inlenen<br />

van effecten.<br />

Dividendinkomsten<br />

Dividendinkomsten en dividend op shortposities worden opgenomen vanaf het moment dat het recht op<br />

ontvangst van betalingen ontstaat (ex dividend datum). Dividendinkomsten die door het Pensioenfonds<br />

ontvangen/betaald worden kunnen onder buitenlandse belastingheffingen vallen. In dat geval worden de<br />

dividendinkomsten netto verantwoord.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 42


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Rentebaten en -lasten<br />

Rentebaten en -lasten worden in het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat opgenomen voor<br />

alle financiële instrumenten met behulp van de effectieve rentemethode. De effectieve rentemethode is<br />

een methode om de toerekening van de rentebaten of -lasten aan de relevante periode te bepalen. De<br />

effectieve rentevoet is de rentevoet die de verwachte stroom van toekomstige betalingen of ontvangsten<br />

tijdens de verwachte looptijd van het financiële instrument of, indien relevant, een kortere periode, exact<br />

disconteert tot de netto balanswaarde van de financiële belegging of van de financiële verplichting.<br />

Bij de berekening van de effectieve rentevoet maakt het Pensioenfonds een schatting van de cash flows,<br />

waarbij rekening wordt gehouden met alle contractuele bepalingen van het financiële instrument<br />

(bijvoorbeeld bij opties voor vervroegde aflossing), maar niet met toekomstige waarderingsverliezen.<br />

2.18 Indirecte beleggingsopbrengsten<br />

Hieronder worden de op het boekjaar betrekking hebbende resultaten verantwoord bij verkoop van<br />

beleggingen, alsmede de resultaten op derivaten, de koersverschillen die in het boekjaar zijn opgetreden<br />

bij de waardering van de overige activa en kortlopende schulden, en de koersverschillen met betrekking<br />

tot in vreemde valuta ontvangen bedragen. Daarnaast worden de in het boekjaar opgetreden mutaties in<br />

de reële waarde van de diverse beleggingen verantwoord.<br />

2.19 Schattingen van de reële waarde<br />

De reële waarde van financiële instrumenten die in actieve markten verhandeld worden, is gebaseerd op<br />

de marktprijzen die aangegeven worden op de peildatum voor de balans. De vermelde marktprijs die voor<br />

de financiële beleggingen in bezit van het Pensioenfonds gebruikt wordt, is de actuele marktprijs. Het<br />

Pensioenfonds kan van tijd tot tijd financiële instrumenten aanhouden die niet op actieve markten zijn<br />

genoteerd, zoals afgeleide ‘over-the-counter’ instrumenten. Reële waarden van deze instrumenten<br />

worden met behulp van waarderingstechnieken vastgesteld. Ook via brokers worden op basis van<br />

marktconforme waarderingstechnieken waarden verkregen van financiële instrumenten. In geval<br />

waarderingstechnieken (bijvoorbeeld modellen) worden toegepast om reële waarden te bepalen, worden<br />

de technieken periodiek door ervaren personen gevalideerd en getoetst, onafhankelijk van de partij die de<br />

technieken heeft ontwikkeld. Modellen worden geijkt met feitelijke transacties om te zorgen dat<br />

uitkomsten betrouwbaar zijn.<br />

Modellen maken voor zover mogelijk gebruik van waarneembare gegevens. Op het gebied van<br />

kredietrisico (zowel eigen als van tegenpartij), fluctuaties en correlaties moeten echter schattingen<br />

worden gemaakt. Veranderingen in aannames over deze factoren kunnen van invloed zijn op de gemelde<br />

reële waarde van financiële instrumenten. Indien er goede redenen zijn dat een dergelijke waardering niet<br />

de meest correcte indicatie van de reële waarde zal zijn, kan het Bestuur hiervan afwijken.<br />

2.20 Belastingen<br />

Het Pensioenfonds is vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Voor buitenlandse belastingheffingen op<br />

dividendinkomsten van het Pensioenfonds wordt verwezen naar toelichting 2.17 (Directe<br />

beleggingsopbrengsten).<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 43


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

3 Financiële activa tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het overzicht<br />

van het geconsolideerd totaalresultaat<br />

3.1 Aandelen<br />

Het verloop van de waarde van de aandelen was als volgt:<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Stand per 1 januari 7.072 5.969<br />

Aankopen 4.351 3.577<br />

Verkopen (3.911) (3.759)<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten (602) 1.285<br />

Stand per 31 december 6.910 7.072<br />

Beleggingsportefeuille<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Stand per 31 december 6.910 7.072<br />

Short-posities per 31 december (141) (168)<br />

Beleggingsportefeuille per 31 december 6.769 6.904<br />

Beursgenoteerd/Niet-beursgenoteerd<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Beursgenoteerd 6.769 6.899<br />

Niet-beursgenoteerd - 5<br />

6.769 6.904<br />

De stand ultimo boekjaar bevat aandelen ter waarde van 469 miljoen (ultimo 2010: 201 miljoen) die<br />

door het Pensioenfonds zijn uitgeleend en waarvoor zekerheden zijn gevraagd en verkregen ter dekking<br />

van het uit deze transacties voortvloeiende risico van niet-teruglevering. De desbetreffende zekerheden<br />

hadden ultimo boekjaar een waarde van 498 miljoen (ultimo 2010: 212 miljoen).<br />

Zie toelichting 3.8 (Securities Lending overeenkomsten).<br />

Per ultimo boekjaar zijn geen aandelen als zekerheid verstrekt ter verkrijging van leningen.<br />

Geografische spreiding aandelen op risicobasis per jaareinde*<br />

In % totaal vermogen<br />

Strategische<br />

benchmark<br />

<strong>2011</strong> 2010<br />

Europa 14,8 16,2 15,4<br />

Verenigde Staten 12,0 12,5 11,1<br />

Pacific Rim 5,2 4,7 4,7<br />

Emerging Markets 8,0 8,5 8,3<br />

Totaal 40,0 41,9 39,5<br />

*Op risicobasis dus inclusief equity swaps als opgenomen onder Derivaten, toelichting 3.4<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 44


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

3.2 Vastrentende waarden<br />

Het verloop van de waarde van de vastrentende waarden was als volgt:<br />

miljoen Obligaties Onderhandse Totaal<br />

leningen<br />

Stand per 31 december 2009 5.871 58 5.929<br />

Verstrekte leningen en aankopen 4.389 - 4.389<br />

Aflossingen en verkopen (3.809) (48) (3.857)<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten 346 - 346<br />

Stand per 31 december 2010 6.797 10 6.807<br />

Verstrekte leningen en aankopen 4.895 - 4.895<br />

Aflossingen en verkopen (4.636) (3) (4.639)<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten 16 - 16<br />

Stand per 31 december <strong>2011</strong> 7.072 7 7.079<br />

Beleggingsportefeuille<br />

miljoen Obligaties Onderhandse Totaal<br />

leningen<br />

Stand per 31 december 2010 6.797 10 6.807<br />

Short-posities per 31 december 2010 (157) - (157)<br />

Beleggingsportefeuille per 31 december 2010 6.640 10 6.650<br />

Stand per 31 december <strong>2011</strong> 7.072 7 7.079<br />

Beleggingsportefeuille per 31 december <strong>2011</strong> 7.072 7 7.079<br />

Beursgenoteerd per 31 december 2010 6.636 - 6.636<br />

Niet-beursgenoteerd per 31 december 2010 4 10 14<br />

6.640 10 6.650<br />

Beursgenoteerd per 31 december <strong>2011</strong> 7.071 - 7.071<br />

Niet-beursgenoteerd per 31 december <strong>2011</strong> 1 7 8<br />

7.072 7 7.079<br />

De stand ultimo boekjaar bevat obligaties ter waarde van 1.283 miljoen (ultimo 2010: 296 miljoen) die<br />

door het Pensioenfonds zijn uitgeleend en waarvoor zekerheden zijn gevraagd en verkregen ter dekking<br />

van het uit deze transacties voortvloeiende risico van niet-teruglevering. De desbetreffende zekerheden<br />

hadden ultimo boekjaar een waarde van 1.327 miljoen (ultimo 2010: 312 miljoen). Daarnaast is ultimo<br />

<strong>2011</strong> voor 76 miljoen (2010: nihil) aan obligaties ingeleend waarvoor 80 miljoen aan zekerheden is<br />

verstrekt. Zie toelichting 3.8 (Securities Lending overeenkomsten).<br />

Spreiding vastrentende waarden op risicocategorie per jaareinde<br />

In % totaal vermogen<br />

Strategische<br />

benchmark<br />

<strong>2011</strong> 2010<br />

Liquide staatsobligaties wereldwijd 16 15,9 15,3<br />

EU Kandidaten en Emerging Markets* 9 8,8 8,5<br />

Bedrijfsobligaties 15 14,5 14,3<br />

Totaal 40 39,2 38,1<br />

* Bevat zowel staatsobligaties als bedrijfsobligaties<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 45


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

3.3 Alternatieve beleggingen<br />

Het verloop van de waarde van de alternatieve beleggingen was als volgt:<br />

miljoen<br />

Totaal<br />

Stand per 31 december 2009 2.428<br />

Aankopen 516<br />

Verkopen (465)<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten 441<br />

Stand per 31 december 2010 2.920<br />

Stand per 31 december 2010 2.920<br />

Aankopen 614<br />

Verkopen (524)<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten 191<br />

Stand per 31 december <strong>2011</strong> 3.201<br />

<strong>2011</strong> 2010<br />

Stand per 31 december <strong>2011</strong> en 2010<br />

Private Equity 1.675 1.549<br />

Hedgefondsen 678 708<br />

Vastgoed 464 248<br />

Overige 384 415<br />

Totaal alternatieve beleggingen 3.201 2.920<br />

Ultimo boekjaar zijn de niet uit de balans blijkende financiële verplichtingen uit hoofde van toegezegde<br />

toekomstige investeringen in private equity maatschappijen 1.233 miljoen (ultimo 2010: 1.329 miljoen)<br />

met een looptijd van circa 5 jaar.<br />

Deelnemingen<br />

Een deel van de beleggingen van het Pensioenfonds, met name vastgoedactiviteiten, vindt plaats via<br />

deelnemingen. Deze deelnemingen bestaan per ultimo <strong>2011</strong> uit 6 (klein)dochtermaatschappijen die<br />

volledig eigendom zijn van het Pensioenfonds en waar het Pensioenfonds volledige zeggenschap over<br />

heeft. Alle beleggingen van deze deelnemingen worden volledig door het Pensioenfonds gefinancierd en<br />

zijn toegewezen aan de categorie alternatieve beleggingen in de jaarrekening van het Pensioenfonds.<br />

Het Pensioenfonds heeft vorderingen op deelnemingen van 307 miljoen (ultimo 2010: 303 miljoen).<br />

De deelnemingen beheren beleggingen ter waarde van 508 miljoen (ultimo 2010: 446 miljoen).<br />

Hieruit kan worden afgeleid dat de leningen en/of rekening-courantverhoudingen toereikend worden<br />

afgedekt door de beleggingen in deze deelnemingen waardoor er voor het Pensioenfonds geen<br />

additioneel risico bestaat anders dan de gewone waardefluctuaties van de beleggingen.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 46


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Op genoemde leningen en rekening-courantverhoudingen wordt een marktconforme rente berekend.<br />

Over de verstrekte leningen door het Pensioenfonds wordt 6% rente per jaar berekend en op de<br />

rekening-courantverhoudingen wordt de gemiddelde 3-maands EURIBOR rente per jaar berekend.<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Activa<br />

Waarde beleggingen in deelnemingen 508 446<br />

Rekening-courantvorderingen op het Pensioenfonds 3 5<br />

Totaal 511 451<br />

Passiva<br />

Eigen vermogen 204 148<br />

Leningen en/of rekening-courantschulden aan het Pensioenfonds 307 303<br />

Totaal 511 451<br />

3.4 Derivaten<br />

Derivaten worden uitsluitend gebruikt voor zover deze passen binnen het Beleggingsbeleid en worden<br />

onder andere toegepast om waardeveranderingen door valutakoersfluctuaties van bepaalde beleggingen<br />

te beperken. Futures worden gebruikt voor het snel en efficiënt uitvoeren van rebalancing en asset<br />

allocatie beslissingen, zowel voor het innemen van posities als voor het beïnvloeden van de gemiddelde<br />

looptijd van vastrentende waarden. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van equity, inflatie, rente- en credit<br />

default swaps. De derivatenpositie wordt integraal meegenomen in de risico- en rendement afweging per<br />

portefeuille. De contractwaarden van de derivaten geven een indicatie van de mate waarin van derivaten<br />

gebruik wordt gemaakt. Deze contractwaarden geven geen inzicht in het marktrisico aangezien dit mede<br />

afhankelijk is van het type contract, de onderliggende waarden en de mate waarin sprake is van<br />

risicoafdekking.<br />

Het verloop van de marktwaarde van de derivaten was als volgt:<br />

miljoen Aandelen Vastrentende Valuta Totaal<br />

Waarden<br />

Stand per 31 december 2009 11 540 (126) 425<br />

Netto (des) investering (63) 18 590 545<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten 67 (759) (547) (1.239)<br />

Stand per 31 december 2010 15 (201) (84) (270)<br />

Netto (des) investering 229 (15) 34 248<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten (249) 1.059 (111) 699<br />

Stand per 31 december <strong>2011</strong> (5) 843 (161) 677<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 47


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Contractwaarden financiële derivaten per jaareinde<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Valutacontracten<br />

OTC (niet beursgenoteerd)<br />

Valutacontracten aankopen (5.848) (7.064)<br />

Valutacontracten verkopen 6.004 7.143<br />

Totaal valutacontracten 156 79<br />

Aandelen<br />

OTC (niet beursgenoteerd)<br />

Equity Swaps 402 801<br />

Beursgenoteerd<br />

Futures 1.260 148<br />

Totaal aandelen 1.662 949<br />

Vastrentende waarden<br />

OTC (niet beursgenoteerd)<br />

Renteswaps 9.561 8.880<br />

Inflatieswaps 3.366 3.373<br />

Valutaswaps 19 19<br />

Credit Default Swaps 2.045 2.130<br />

Beursgenoteerd<br />

Futures 3.453 3.925<br />

Totaal vastrentende waarden 18.444 18.327<br />

Balanswaarden financiële derivaten uitgesplitst naar type contract<br />

miljoen<br />

Reële Reële Reële Reële<br />

waarde waarde waarde waarde<br />

actief <strong>2011</strong> passief <strong>2011</strong> actief 2010 passief 2010<br />

Valutacontracten<br />

OTC (niet beursgenoteerd)<br />

Valutacontracten 10 171 48 132<br />

Aandelen<br />

OTC (niet beursgenoteerd)<br />

Equity Swaps 6 11 24 8<br />

Vastrentende waarden<br />

OTC (niet beursgenoteerd)<br />

Renteswaps 136 161 35 192<br />

Inflatieswaps 1.091 174 473 476<br />

Valutaswaps - 2 - 1<br />

Credit Default Swaps 37 84 24 64<br />

1.264 421 532 733<br />

Totaal 1.280 603 604 873<br />

Ten behoeve van de financiële derivaten is collateral ontvangen voor 763 miljoen en afgegeven voor<br />

83 miljoen.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 48


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

3.5 Overlopende activa<br />

Deze post ( 42 miljoen) bestaat met name uit transacties die voor het jaareinde zijn aangegaan, maar<br />

die in het nieuwe jaar nog moesten worden afgewikkeld ( 26 miljoen), alsmede nog te ontvangen<br />

dividenden en gelden uit transactieafwikkelingen ( 14 miljoen).<br />

De looptijd van de overlopende activa is korter dan 3 maanden.<br />

3.6 Lopende rente<br />

De post lopende rente betreft opgebouwde rente op vastrentende waarden.<br />

3.7 Liquide middelen<br />

Van de totale liquide middelen is ultimo boekjaar een bedrag van 319 miljoen (ultimo 2010:<br />

811 miljoen) niet ter vrije beschikking.<br />

De niet vrij ter beschikking staande middelen kunnen, indien nodig, binnen drie maanden ter vrije<br />

beschikking worden gebracht. Van de totale liquide middelen van 393 miljoen berust een gedeelte,<br />

180 miljoen (ultimo 2010: 178 miljoen), bij buitenlandse vermogensbeheerders.<br />

Overzicht naar rating van de financiële instellingen waar de Liquide middelen gehouden worden 1<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

AAA - 94<br />

AA 339 630<br />

A 54 173<br />

Totaal liquide middelen 393 897<br />

3.8 Securities Lending overeenkomsten<br />

Met diverse tegenpartijen zijn overeenkomsten afgesloten voor het in- en uitlenen van effecten. In deze<br />

overeenkomsten is onder andere opgenomen dat zekerheden moeten worden verstrekt of verkregen voor<br />

het in- en uitlenen van effecten. In de meeste gevallen is de waarde van deze zekerheden gelijk aan de<br />

marktwaarde van de in- of uitgeleende effecten plus een verhoging van 5% van deze marktwaarde.<br />

Contractueel is onder andere ook vastgelegd dat de ontvangen zekerheden niet beschikbaar zijn voor<br />

herbelegging door het Pensioenfonds en dat partijen de uitgeleende stukken direct kunnen terugvragen.<br />

4 Algemene Reserve<br />

Het positieve of negatieve totaalresultaat wordt toegevoegd respectievelijk onttrokken aan de algemene reserve.<br />

De dekkingsgraad per ultimo <strong>2011</strong> bedraagt 111% (2010: 123%).<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Algemene reserve einde vorig boekjaar 3.262 2.495<br />

Toevoeging totaalresultaat (1.434) 767<br />

Algemene reserve einde boekjaar 1.828 3.262<br />

Overzicht vermogen<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Totaal activa 19.072 18.676<br />

Totaal schulden 825 1.231<br />

Vermogen (netto activa) 18.247 17.445<br />

1 Dit overzicht is opgesteld op basis van de minimumratings van Standard & Poors, Moody’s of Fitch<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 49


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Het vermogen zoals deze blijkt uit de geconsolideerde balans is beschikbaar voor uitkering en bedroeg<br />

ultimo boekjaar 18.247 miljoen (ultimo 2010: 17.445 miljoen). De voorziening pensioenverplichtingen<br />

bedroeg ultimo boekjaar 16.419 miljoen (ultimo 2010: 14.183 miljoen). De voorziening<br />

pensioenverplichtingen is gebaseerd op de bij beëindiging van de deelneming op de balansdatum toe te<br />

kennen rechten.<br />

Herstelplannen<br />

In het gecombineerde korte- en langetermijnherstelplan is beschreven hoe het Pensioenfonds verwacht<br />

de dekkingsgraad binnen een termijn van uiterlijk drie jaar (ultimo <strong>2011</strong>) op het minimaal wettelijk vereiste<br />

niveau en in vijftien jaar (ultimo 2023) op het wettelijk vereiste niveau te brengen. Het kortetermijnherstelplan<br />

is beëindigd. De dekkingsgraad ligt ultimo <strong>2011</strong> boven het niveau dat in het door DNB goedgekeurde<br />

langetermijnherstelplan werd voorzien.<br />

5 Voorziening pensioenverplichtingen<br />

Aantal<br />

Voorziening<br />

Pensioen<br />

verplichtingen<br />

Aantal<br />

Voorziening<br />

Pensioen<br />

verplichtingen<br />

Actieve deelnemers 10.879 10.933<br />

Ouderdomspensioenen 5.406 4.194<br />

Meeverzekerde partnerpensioenen 663 544<br />

Arbeidsongeschikten 251 263<br />

Ouderdoms- en arbeidsongeschiktheidspensioenen<br />

237 208<br />

Meeverzekerde partnerpensioenen 17 15<br />

Gewezen deelnemers 6.717 6.855<br />

Ouderdomspensioenen 1.498 1.216<br />

Meeverzekerde partnerpensioenen 172 143<br />

Deelnemers met ingegaan<br />

ouderdomspensioen 13.090 13.051<br />

Ouderdoms- en arbeidsongeschiktheidspensioenen<br />

6.020 5.332<br />

Meeverzekerde partnerpensioenen 1.126 915<br />

Nabestaanden<br />

Partnerpensioenen 6.003 1.275 5.970 1.095<br />

Wezenpensioenen 178 5 187 6<br />

Onzekerheid sterftetrend - - - 515<br />

Totaal 37.118 16.419 37.259 14.183<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 50


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Indexatiebeleid in <strong>2011</strong><br />

Indexatie is het aanpassen van ingegane pensioenen en/of uitgestelde pensioenen (premievrije<br />

pensioenaanspraken) met een toeslag.<br />

Onvoorwaardelijke indexatie<br />

Voor een aantal onderdelen van het pensioen is de indexatie onvoorwaardelijk. Deze onderdelen zijn<br />

expliciet in Reglement V beschreven. Ze worden jaarlijks per 1 juli aangepast (ongeacht de datum van<br />

toekenning van het betreffende pensioen). De aanpassing vindt plaats op grond van ontwikkelingen in de<br />

sociale zekerheid of in de salarissen van de deelnemers. Deze onderdelen zijn:<br />

• De compensatie niet-verzekerde jaren, opgebouwd vóór 1 januari 2006, wordt aangepast<br />

overeenkomstig de ontwikkeling van de AOW-uitkering. Onder AOW-uitkering wordt verstaan de<br />

AOW-uitkering voor een echtpaar, dat alleen AOW-inkomen heeft, dat altijd in Nederland heeft<br />

gewoond en waarbij beide partners de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt hebben.<br />

• De compensatie voor de gederfde AWW-uitkering aan de overblijvende partner in geval van<br />

overlijden van een deelnemer vóór 1 juli 1996, indien ten gevolge van dienstverband in het buitenland<br />

er geen recht was op een AWW-uitkering, volgt de relevante ontwikkelingen in de Anw-uitkering.<br />

• De ingegane partner- en wezenpensioenen waarbij de oorspronkelijke pensioendatum van de<br />

overleden deelnemer nog niet is bereikt, het overbruggingspensioen en het overbruggingsweduwepensioen<br />

bij de toegekende pensioenen, en de tegemoetkoming 65-min worden aangepast<br />

overeenkomstig het bedrag van de Eerste Grens. Dit bedrag en daarmee de voormelde<br />

overbruggingspensioenen volgen de ontwikkeling van het normale maximum van salarisgroep 15,<br />

zoals dit wordt gebruikt in het beloningssysteem van Shell Nederland B.V.<br />

• Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt jaarlijks per 1 juli opnieuw vastgesteld aan de hand van<br />

ontwikkelingen van de salarismaxima bij Shell in Nederland.<br />

Onvoorwaardelijke indexatie is in de voorziening pensioenverplichtingen opgenomen.<br />

Voorwaardelijke indexatie<br />

Voor alle overige ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken is de indexatie<br />

voorwaardelijk. Voor indexatie komen in aanmerking ingegane pensioenen en premievrije<br />

pensioenaanspraken die zijn toegekend vóór 1 maart van het desbetreffende jaar. Jaarlijks besluit het<br />

Bestuur of aanpassing plaats vindt. Het streven is het waardevast houden van de ingegane<br />

pensioenrechten en premievrije pensioenaanspraken. De daarvoor geldende maatstaf is het ‘afgeleide<br />

prijsindexcijfer alle huishoudens’.<br />

Het Pensioenfonds probeert de ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken jaarlijks per<br />

1 juli aan te passen met maximaal de toename van het ‘afgeleide prijsindexcijfer alle huishoudens’ zoals<br />

dat wordt gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek over de referentieperiode van maart<br />

van het voorafgaande jaar tot maart van het lopende jaar. Dat zal in principe gebeuren indien de<br />

dekkingsgraad zich op dat moment boven de 105% bevindt en door het toekennen van indexatie niet<br />

onder de 105% kan komen. Dit laat onverlet dat het al dan niet toekennen van indexatie een besluit van<br />

het Bestuur is.<br />

Indien de financiële middelen dat toestaan kan het Bestuur besluiten dat in het verleden niet toegekende<br />

of gedeeltelijk niet toegekende indexaties (gedeeltelijk) worden ingehaald. Inhaalindexatie heeft alleen<br />

betrekking op toekomstige betalingen.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 51


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

In aanvulling op het voorafgaande heeft het Bestuur de volgende richtlijnen vastgesteld met betrekking tot<br />

inhaalindexatie:<br />

• Inhaalindexatie kan uitsluitend plaatsvinden voor zover de dekkingsgraad door de inhaalindexatie niet<br />

onder de 115% komt.<br />

• Als peildatum voor het bepalen van de dekkingsgraad wordt de laatste dag van het eerste kwartaal<br />

genomen, met dien verstande dat indien de dekkingsgraad zich op dat moment vlakbij de inhaalgrens<br />

van 115% bevindt, het Bestuur bij de besluitvorming over inhaalindexatie naar bevind van zaken en in<br />

redelijkheid zal handelen.<br />

• De inhaalperiode is maximaal 5 jaar, waarbij inhaalindexatie alleen wordt toegekend indien en voor<br />

zover indexatie ook daadwerkelijk is gemist.<br />

• Bij gedeeltelijke inhaalindexatie wordt de verste in het verleden niet toegekende indexatie het eerst<br />

ingehaald.<br />

Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De<br />

toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.<br />

Overige factoren<br />

Daarnaast kan het Bestuur besluiten om op basis van overige factoren, zoals de ontwikkelingen in de<br />

sociale zekerheid, de gezondheidszorg of de ontwikkeling van de salarissen bij Shell in Nederland een<br />

toeslag te verlenen in aanvulling op de hierboven vermelde voorwaardelijke indexatie. Een dergelijk<br />

besluit is ter discretie van het Bestuur.<br />

Vijfjaarsevaluatie<br />

Om de 5 jaar zal de indexatie zoals die in de praktijk is toegepast, worden geëvalueerd. De evaluatie<br />

betreft de toegekende indexaties en de gehanteerde maatstaf. In de evaluatie kunnen ook de hiervoor<br />

vermelde overige factoren aan bod komen. Aan het gegeven dat een evaluatie zal plaatsvinden kan geen<br />

recht worden ontleend op een aanvulling op de reeds toegekende indexaties door het Bestuur.<br />

6 Financiële passiva tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in het overzicht<br />

van het geconsolideerd totaalresultaat<br />

6.1 Short posities aandelen en vastrentende waarden<br />

Deze post bestaat ultimo boekjaar uit verplichtingen ter zake van niet afgewikkelde shortposities ter<br />

grootte van 141 miljoen (2010: 325 miljoen). In <strong>2011</strong> betreft het gehele bedrag niet afgewikkelde<br />

shortposities in het kader van zogenaamde ‘long-short’-strategieën overeenkomstig het mandaat dat is<br />

verstrekt aan een selectie van externe managers. Zekerheden voor deze shortposities zijn binnen de<br />

mandaten vastgelegd middels specifieke voorwaarden aan de corresponderende longposities.<br />

6.2 Overlopende passiva<br />

Hieronder zijn begrepen schulden uit hoofde van beleggingstransacties voor gekochte beleggingen die<br />

aan het einde van het jaar nog niet zijn geleverd 12 miljoen (2010: 5 miljoen) alsmede overige<br />

schulden en overlopende posten. De looptijd van de overlopende passiva is korter dan 3 maanden.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 52


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

7 Premie deelnemers en werkgever<br />

In <strong>2011</strong> bedroeg de werkgeverspremie 32,1% van de pensioenpremiegrondslag (2010: ook 32,1%). In<br />

<strong>2011</strong> is deelnemerspremie ontvangen op basis van 2% over de pensioenpremiegrondslag tot de<br />

pensioenpremiegrens plus 8% over het meerdere (2010: idem). De pensioenpremiegrens bedroeg tot 1<br />

juli <strong>2011</strong> 74.881 en vanaf 1 juli <strong>2011</strong> 77.128. De totale deelnemersbijdrage bedroeg 32 miljoen<br />

(2010: 31 miljoen), de werkgeversbijdrage bedroeg 300 miljoen (2010: 305 miljoen).<br />

De pensioenpremiegrondslag ultimo boekjaar bedroeg 931 miljoen (ultimo 2010: 918 miljoen).<br />

De premieontvangsten zijn:<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Premie van deelnemers en werkgever 332 336<br />

Totaal premie 332 336<br />

Overzicht premies <strong>2011</strong> (in procenten van de pensioenpremiegrondslag)<br />

Rentetermijnstructuur (gemiddeld)<br />

Verwacht rendement<br />

Kostendekkende premie<br />

(in %)<br />

3,5<br />

5,5<br />

Totaal premie 43,9 35,3<br />

Gedempte premie<br />

(in %)<br />

7.1 Financieringsbeleid in <strong>2011</strong><br />

Binnen het FTK wordt onderscheid gemaakt tussen de kostendekkende premie, de gedempte premie en<br />

de feitelijke premie:<br />

• De kostendekkende premie dient te worden bepaald op basis van de rentetermijnstructuur<br />

• De gedempte premie wordt voor het Pensioenfonds vastgesteld op basis van het verwachte<br />

rendement (exclusief diversificatie-effecten) en de verwachte salarisstijgingen voor de langere<br />

termijn. Indien de gedempte premie in enig boekjaar lager is dan de premie die actuarieel benodigd is<br />

in verband met de aangroei van de voorziening pensioenverplichtingen in het desbetreffende<br />

boekjaar én er in dat boekjaar sprake is van een dekkings- of reservetekort, kan het Bestuur na<br />

overleg met Shell Petroleum N.V. (SPNV) besluiten om de gedempte premie opwaarts aan te<br />

passen.<br />

• De feitelijke premie is gelijk aan de gedempte premie gecorrigeerd voor eventuele inhaalpremies of<br />

premiekortingen.<br />

Gedempte premie<br />

In het financieringsmodel van SSPF wordt de gedempte premie eerst uitgesplitst in een gedempte<br />

werkgevers- en een gedempte deelnemerspremie.<br />

• De gedempte deelnemerspremie is reglementair bepaald en bedraagt 2% over het deel van de<br />

pensioenpremiegrondslag tot aan de pensioenpremiegrens, het normale maximum van salarisgroep<br />

5, plus 8% over het deel van de pensioenpremiegrondslag dat ligt boven de pensioenpremiegrens.<br />

• De gedempte werkgeverspremie is in beginsel gelijk aan de gedempte premie minus de gedempte<br />

deelnemerspremie.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 53


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Feitelijke werkgeverspremie<br />

Het Bestuur kan besluiten lagere deelnemers- en werkgeverspremies te heffen waarbij de feitelijke<br />

werkgeverspremie altijd ten minste 5% van de totale pensioenpremiegrondslag zal bedragen. Het<br />

Bestuur heeft hiervoor de volgende richtlijnen vastgesteld.<br />

1. Dekkingsgraad ligt gedurende een periode van zes maanden regelmatig beneden 105%:<br />

• bijstorting door de werkgever tot een dekkingsgraad van 105%;<br />

• feitelijke werkgeverspremie in één stap naar de gedempte werkgeverspremie;<br />

2. Dekkingsgraad ligt gedurende een periode van zes maanden regelmatig tussen 105% en 130%:<br />

• feitelijke werkgeverspremie in één stap naar de gedempte werkgeverspremie;<br />

3. Dekkingsgraad ligt gedurende een periode van zes maanden regelmatig boven 130%:<br />

• geen solvabiliteitstoeslag (feitelijke werkgeverspremie is maximaal de gedempte<br />

werkgeverspremie excl. solvabiliteitstoeslag); overigens geen wijziging van de feitelijke<br />

werkgeverspremie;<br />

4. Dekkingsgraad ligt gedurende een kalenderjaar regelmatig tussen 145% en 173%:<br />

• verlaging van de feitelijke werkgeverspremie met 2 tot 5%-punten per jaar tot de minimumpremie<br />

van 5% bereikt is;<br />

5. Dekkingsgraad ligt gedurende een kalenderjaar regelmatig boven 173%:<br />

• verlaging van de feitelijke werkgeverspremie in één stap tot de minimumpremie van 5%;<br />

6. Dekkingsgraad ligt op 31 december van enig boekjaar hoger dan 200% én hoger dan 155% reëel:<br />

• gehele dan wel gedeeltelijke toevoeging van de buffer boven 200% aan de overschotreserve<br />

volgens de hieronder omschreven systematiek.<br />

Een overschotreserve kan op verzoek van SPNV in het kader van de financieringsregeling geheel of<br />

gedeeltelijk worden uitbetaald aan SPNV of een door deze aan te wijzen rechtspersoon. Daadwerkelijke<br />

uitbetaling behoeft een besluit van het Bestuur, waarbij de volgende randvoorwaarden zullen worden<br />

gehanteerd:<br />

• er zal rekening worden gehouden met de voorschriften die alsdan door DNB zullen worden vereist;<br />

• daadwerkelijke betaling kan niet eerder plaatsvinden dan één jaar na de vorige betaling;<br />

• er zal geen uitbetaling plaatsvinden, indien de nominale dekkingsgraad lager is dan 173% of de reële<br />

dekkingsgraad lager is dan 135%;<br />

• daadwerkelijke betaling zal begrensd worden zodanig dat de nominale dekkingsgraad door die<br />

betaling niet beneden 173% daalt of de reële dekkingsgraad niet beneden 135% daalt;<br />

• op het moment van terugbetaling zijn de voorwaardelijke indexaties met betrekking tot de voorgaande<br />

10 jaar verleend;<br />

• er is goedkeuring verkregen van de externe actuaris.<br />

Feitelijke deelnemerspremie<br />

De hoogte van de feitelijke deelnemerspremie over het deel van de pensioenpremiegrondslag tot aan de<br />

pensioenpremiegrens bedraagt te allen tijde 2%. De hoogte van de deelnemerspremie over het deel van<br />

de pensioenpremiegrondslag dat ligt boven de pensioenpremiegrens is afhankelijk van de hoogte van de<br />

werkgeverspremie waarbij de feitelijke deelnemerspremie altijd ten minste 2% van de<br />

pensioenpremiegrondslag zal bedragen. De feitelijke deelnemerspremie over het deel van de<br />

pensioenpremiegrondslag dat ligt boven de pensioenpremiegrens bedraagt:<br />

• feitelijke werkgeverspremie 16% of hoger: 8%;<br />

• feitelijke werkgeverspremie hoger dan 5% maar lager dan 16%: de helft van de feitelijke<br />

werkgeverspremie;<br />

• feitelijke werkgeverspremie 5%: 2%.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 54


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Schema:<br />

Financieringsbeleid voor de werkgeverspremie<br />

5% (minimumpremie)<br />

Dekkingsgraad<br />

gehele of gedeeltelijke toevoeging aan overschotreserve 200%*<br />

5% (minimumpremie) 173%#<br />

verlaging met 2 tot 5% per jaar tot minimaal 5% 145%<br />

geen verandering; max. gedempte werkgeverspremie<br />

excl. solvabiliteitstoeslag<br />

130%<br />

verhoging tot gedempte werkgeverspremie 105%<br />

bijstorting tot dekkingsgraad van 105%:<br />

verhoging tot gedempte werkgeverspremie<br />

* en 155% reëel<br />

# en 135% reëel als ondergrens voor uitbetaling<br />

Schema: Hoogte deelnemerspremie ten opzichte van de werkgeverspremie<br />

Bij een feitelijke<br />

werkgeverspremie van<br />

(percentage van de<br />

totale pensioenpremiegrondslag)<br />

Bedraagt de feitelijke deelnemerspremie<br />

percentage van de<br />

pensioenpremie<br />

grondslag* tot het<br />

normale maximum van<br />

SG 5<br />

percentage van deel van<br />

de pensioenpremie<br />

grondslag boven het<br />

normale maximum van<br />

SG 5<br />

16% of hoger 2% 8%<br />

hoger dan 5%, maar<br />

lager dan 16%<br />

2% de helft van de feitelijke<br />

werkgeverspremie<br />

5% 2% 2%<br />

* Pensioenpremiegrondslag is het jaarsalaris plus de uitkering ineens in april en/of december plus<br />

eventuele pensionabele toeslagen.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 55


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

8 Saldo waardeoverdrachten<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Overgedragen pensioenrechten (3) (2)<br />

Overgenomen pensioenrechten 8 6<br />

Totaal saldo waardeoverdrachten 5 4<br />

9 Beleggingsopbrengsten<br />

Kosten van aan- en verkoop van beleggingen worden verrekend met de directe en indirecte<br />

beleggingsopbrengsten.<br />

9.1 Directe beleggingsopbrengsten<br />

De netto opbrengst van het inlenen en uitlenen van aandelen en vastrentende waarden bedroeg<br />

5 miljoen (2010: 6 miljoen) en is opgenomen onder directe beleggingsopbrengsten.<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Dividendinkomsten 200 164<br />

Rente-inkomsten 628 1.290<br />

828 1.454<br />

9.2 Indirecte beleggingsopbrengsten<br />

Het Bestuur heeft alle financiële beleggingen en verplichtingen - met uitzondering van derivaten -<br />

bij aanvang aangewezen als financiële beleggingen en verplichtingen met verwerking van<br />

waardeveranderingen via het overzicht van het geconsolideerd totaalresultaat.<br />

Derivaten worden gecategoriseerd als handelscategorie, omdat het Pensioenfonds geen derivaten<br />

aanwijst als hedges in een hedging relatie.<br />

De beleggingsopbrengsten zijn weergegeven in onderstaand overzicht.<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Aandelen (602) 1.285<br />

Vastrentende waarden 12 346<br />

Alternatieve Beleggingen 204 441<br />

Derivaten 699 (1.230)<br />

313 842<br />

Totaal beleggingsopbrengsten 1.141 2.296<br />

Het strategisch afdekken van valuta ten opzichte van de euro heeft in <strong>2011</strong> een negatief effect gehad op<br />

de indirecte beleggingsopbrengsten. Naast het strategisch valutamanagement is er een actief<br />

valutabeheer gevoerd. De resultaten van het actief valutabeheer leverden een rendement op van 0,1%<br />

negatief (2010: 0,1% negatief). In totaal heeft het valutabeheer het beleggingsrendement met 0,8%<br />

negatief beïnvloed (2010: 3,5% negatief).<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 56


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

10 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Stand per 1 januari 14.183 12.978<br />

Rentetoevoeging<br />

184 167<br />

Wijziging rentetermijnstructuur 2.023 1.144<br />

Indexatie 262 37<br />

Pensioenopbouw 157 134<br />

Salarisstijgingen 171 125<br />

Waardeoverdrachten 8 5<br />

Uitkeringen (641) (628)<br />

Vrijval administratiekosten (13) (12)<br />

Sterfte 14 (20)<br />

Arbeidsongeschiktheid 4 1<br />

Wijziging grondslagen en overig 67 252<br />

Stand per 31 december 16.419 14.183<br />

Mutatie voorziening pensioenverplichtingen 2.236 1.205<br />

11 Pensioenuitkeringen<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Ouderdomspensioen 506 499<br />

Arbeidsongeschikheidspensioen 8 7<br />

Partnerpensioen 124 119<br />

Wezenpensioen 1 1<br />

Uitkeringen bij overlijden 2 2<br />

Totaal pensioenuitkeringen 641 628<br />

12 Kosten Pensioenbeheer (inclusief pensioenadministratie) en vermogensbeheer<br />

Het Pensioenfonds heeft geen personeel in dienst en betaalt derhalve geen salarissen en sociale lasten.<br />

Het Bestuur van het Pensioenfonds is onbezoldigd. De dagelijkse pensioenbeheer-activiteiten, inclusief<br />

de pensioenadministratie, worden gevoerd door Shell Pensioenbureau Nederland B.V. (SPN) en het<br />

vermogensbeheer door Shell Asset Management Company B.V. (SAMCo). De kosten van de activiteiten<br />

van SPN en SAMCo worden aan het Pensioenfonds in rekening gebracht conform de in de<br />

beheersovereenkomsten afgesproken procedures.<br />

In de kosten van vermogensbeheer zijn de uitgaven voor vermogensbeheer door SAMCo, het extern<br />

vermogensbeheer en de kosten in verband met de bewaring van effecten begrepen. Resultaten uit<br />

hoofde van het uitlenen en inlenen van effecten zijn verwerkt in de directe beleggingsopbrengsten en niet<br />

op de vermogensbeheerkosten in mindering gebracht. De transactiekosten van aan- en verkopen zijn<br />

verrekend met de indirecte beleggingsopbrengsten. Kosten voor private equity, hedgefondsen en<br />

onroerend goed zijn verwerkt in de indirecte beleggingsopbrengsten.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 57


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Overzicht kosten pensioenbeheer (inclusief pensioenadministratie), vermogensbeheerkosten en<br />

overige kosten<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Beheerkosten SAMCo 17 15<br />

Kosten externe vermogensbeheerders 12 12<br />

Bewaarkosten effecten en overige kosten 4 4<br />

Kosten vermogensbeheer 33 31<br />

Kosten SPN (Pensioenbeheer en pensioenadministratie) 6 6<br />

Overige SSPF-uitvoeringskosten 1 1<br />

Kosten SPN en overige kosten SSPF 7 7<br />

Totaal kosten 40 38<br />

De kosten voor het niet door SAMCo beheerde vermogen bedroegen 12 miljoen in <strong>2011</strong><br />

(2010: 12 miljoen).<br />

13 Rentelasten en -baten<br />

De rentelasten bestaan uit betaalde rente op leningen 1 miljoen (2010: 0 miljoen) en rentebaten van<br />

5,5 miljoen (2010: 2 miljoen).<br />

14 Omzet<br />

Onder de ‘omzet’ (volgens de definitie van DNB) van het Pensioenfonds wordt verstaan het totaal van de<br />

premie-inkomsten en de directe beleggingsopbrengsten. Dit bedrag is in <strong>2011</strong> 1.160 miljoen (2010:<br />

1.790 miljoen).<br />

15 Verbonden partijen<br />

Het Pensioenfonds heeft het dagelijks beheer van de pensioenadministratie ondergebracht bij SPN, een<br />

deelneming van Shell Petroleum N.V. Het dagelijks beheer van de bezittingen van het Pensioenfonds<br />

wordt uitgevoerd door SAMCo, eveneens een deelneming van Shell Petroleum N.V.. Voor de kosten van<br />

het dagelijks beheer van SPN en SAMCo wordt verwezen naar toelichting 12 (kosten Bestuursbureau<br />

(inclusief pensioenadministratie), vermogensbeheerkosten en overige kosten).<br />

16 Accountantskosten<br />

De accountantskosten hebben uitsluitend betrekking op de controle van de jaarrekening van het<br />

Pensioenfonds en bedroegen 0,4 miljoen (2010: 0,3 miljoen). Deze kosten zijn opgenomen onder<br />

‘Kosten Bestuursbureau (inclusief pensioenadministratie), vermogensbeheerkosten en overige kosten’<br />

(toelichting 12).<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 58


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Risicobeheer<br />

Beleggingsbeleid als risicobeheerinstrument<br />

Het risicobeheer in het kader van het Beleggingsbeleid van het Pensioenfonds wordt in hoofdlijnen vorm<br />

gegeven door het strategisch, tactisch en operationeel beleggingsbeleid.<br />

Het strategisch beleggingsbeleid wordt door middel van een ALM-studie afgestemd op de verplichtingen<br />

van het Pensioenfonds. In beginsel wordt het Beleggingsbeleid telkens voor drie jaar vastgesteld aan de<br />

hand van een ALM-studie (uitgevoerd <strong>2011</strong>). Binnen deze studie worden simulatieberekeningen<br />

uitgevoerd met veronderstellingen ten aanzien van de ontwikkeling van onder meer het<br />

deelnemersbestand, de rente, de inflatie, rendementen, volatiliteit en correlaties van en tussen<br />

verschillende beleggingscategorieën. Op basis van de uitkomsten kan er worden ingespeeld op<br />

wijzigingen in het risicoprofiel van de pensioentoezeggingen en in de risicoperceptie van het Bestuur. Dit<br />

tezamen mondt uit in de keuze voor een strategische beleggingsmix. Bij de keuze van de strategische<br />

beleggingsmix spelen de risicofactoren en het incasseringsvermogen van het Pensioenfonds als ook de<br />

sponsor een belangrijke rol.<br />

Het Beleggingsbeleid omvat een normverdeling over verschillende beleggingscategorieën en<br />

normspreidingen van de aandelen en de vastrentende waarden. Een programma van rentetermijnswaps<br />

en inflatieswaps is onderdeel van het strategisch beleggingsbeleid en beoogt de duration van de<br />

beleggingen meer in lijn te brengen met de duration en inflatiekarakteristieken van de verplichtingen.<br />

Van de strategische beleggingsmix kan op tactisch niveau, binnen door het Bestuur goedgekeurde<br />

grenzen, worden afgeweken om in te spelen op wijzigende marktomstandigheden. Per sector, per land of<br />

per werelddeel beleggen portefeuillebeheerders binnen beleggingsrichtlijnen en operationele<br />

risicobeheermaatregelen, waaronder procedures, systemen, organisatie en toezicht.<br />

De resultaten en de ingenomen markt- en valutaposities van de financiële beleggingen worden indien<br />

mogelijk dagelijks berekend, gerapporteerd en getoetst aan geformuleerde criteria en toegestane<br />

afwijkingen van de desbetreffende vergelijkingsmaatstaven.<br />

Vereist eigen vermogen<br />

Volgens de Pensioenwet dient een pensioenfonds voldoende eigen vermogen aan te houden, het vereist<br />

eigen vermogen. Voor de bepaling van het vereist eigen vermogen wordt het standaardmodel van De<br />

Nederlandsche Bank gehanteerd waarbij het Pensioenfonds een aantal aanpassingen heeft gemaakt.<br />

De belangrijkste aanpassing bij de bepaling van het vereist eigen vermogen is dat een deel van het eigen<br />

vermogen moet worden aangehouden voor het actief risico dat de vermogensbeheerder mag nemen.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 59


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

In onderstaande grafiek is het vereist eigen vermogen uitgesplitst naar de verschillende (risico)bronnen,<br />

op bruto-basis voor aftrek van diversificatie effecten. Het aandeel van de risicobronnen op nettobasis in<br />

het vereist eigen vermogen is dienovereenkomstig lager dan getoond in de grafiek.<br />

Zoals de bovenstaande grafiek laat zien is het zakelijke waarden risico het meest dominante risico.<br />

Marktrisico<br />

Het marktrisico van het Pensioenfonds is een uitvloeisel van de keuze van de strategische beleggingsmix<br />

die mede is gebaseerd op de uitkomsten van de ALM-studie. Het marktrisico wordt in grote lijnen bepaald<br />

door het aandelenrisico, het renterisico vanwege de duration mismatch en het valutarisico. Voor het<br />

Pensioenfonds wordt structureel een eigen vermogen (totaal vermogen verminderd met de waarde van<br />

de voorziening pensioenverplichtingen) nagestreefd dat ruim ligt boven het door de Pensioenwet vereist<br />

eigen vermogen, gegeven de geldende beleggingsmix. In normale marktomstandigheden vormt het eigen<br />

vermogen van het Pensioenfonds een adequate buffer voor – onder meer – het opvangen van het<br />

marktrisico. Om dit risico adequaat te kunnen beheersen, verkrijgt het Pensioenfonds periodiek<br />

uitgebreide rapportages van SAMCo dat daartoe de risicomanagementafdeling heeft versterkt.<br />

Het totale marktrisico wordt uitgedrukt met behulp van verschillende risicomaatstaven.<br />

De belangrijkste hiervan zijn Value-at-Risk (VaR), relatieve Value-at-Risk (R-VaR) en tracking error.<br />

• De VaR is het ten minste verwachte waardeverlies van de beleggingsportefeuille met een<br />

zekerheidsniveau van 95% en een horizon van 1 jaar. Deze waarde is gebaseerd op de huidige<br />

posities in de beleggingsportefeuille, waarbij het risicoprofiel per positie over de afgelopen 5 jaar in<br />

acht wordt genomen. Dit betekent dat er op basis van de gekozen methode een kans van 5% is, bij<br />

een gelijkblijvende beleggingsstrategie, dat er een waardeverlies op de beleggingen optreedt dat<br />

groter is dan deze VaR. Onder deze aannames zou er in een periode van 20 jaar 1 jaar voorkomen<br />

met een waardeverlies groter dan de VaR. Ultimo <strong>2011</strong> bedroeg de VaR voor het Pensioenfonds<br />

2,6 miljard (ultimo 2010: 3,4 miljard).<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 60


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

• De R-VaR staat voor relatieve VaR, het ten minste verwachte waardeverlies ten opzichte van de<br />

benchmark met een zekerheidsniveau van 95% en een horizon van 1 maand. Deze waarde is<br />

gebaseerd op de huidige posities in de beleggingsportefeuille, waarbij het risicoprofiel per positie over<br />

de afgelopen 5 jaar in acht wordt genomen. Net zoals bij VaR, wil dit zeggen dat er op basis van de<br />

gekozen methode een kans van 5% is, bij een gelijkblijvende beleggingsstrategie, dat er een relatief<br />

waardeverlies op de beleggingen optreedt dat groter is dan deze R-VaR. Onder deze aannames zou<br />

er in een periode van 20 maanden 1 maand voorkomen met een relatief waardeverlies groter dan de<br />

R-VaR. De 1-jaars R-VaR voor liquide financiële activa bedroeg ultimo <strong>2011</strong> 141 miljoen (ultimo<br />

2010: 199 miljoen).<br />

• De tracking error betreft de volatiliteit van de afwijkingen tussen de rendementen van het<br />

Pensioenfonds en de benchmark. Hierbij wordt een plafond van 2% voor de liquide beleggingen<br />

nagestreefd.<br />

Per ultimo <strong>2011</strong> bedraagt de tracking error van de liquide beleggingen 0,6% (2010: 0,9%).<br />

Zakelijke waarden risico<br />

Bij het vaststellen van de strategische beleggingsmix wordt expliciet rekening gehouden met het<br />

marktrisico van de totale aandelenbeleggingen van het Pensioenfonds. Met het eigen vermogen wordt<br />

onder normale omstandigheden gezorgd voor een adequate buffer voor het opvangen van<br />

schommelingen in de aandelenportefeuille. Het risico van de aandelenportefeuille wordt beperkt door<br />

spreiding van de beleggingen over landen en regio’s, sectoren en onderliggende aandelen.<br />

Renterisico<br />

Het renterisico wordt veroorzaakt doordat de duration van de beleggingen afwijkt van de duration van de<br />

voorziening pensioenverplichtingen (nominaal 16 jaar) (2010: 15 jaar), waarbij het kan worden uitgesplitst<br />

naar nominaal en reëel renterisico. Beide risico’s zijn gedeeltelijk afgedekt.<br />

De nominale rentehedge bedraagt 24% van de nominale voorziening pensioenverplichtingen.<br />

Vanuit het perspectief van een indexatieambitie vormt een langdurige, onvoorziene toename van de<br />

inflatie op lange termijn ook een risico. Hoge inflatie leidt naar verwachting tot hogere uitkeringen.<br />

Dit reële renterisico is gedeeltelijk (12%) (2010: 12%) afgedekt middels een reële renteswap.<br />

Valutarisico<br />

Bij het formuleren van het strategische valutabeleid spelen drie overwegingen een rol. Enerzijds is er de<br />

veronderstelling dat het valutarisico op lange termijn niet tot additioneel rendement maar slechts tot<br />

additionele volatiliteit leidt. Dit pleit voor het afdekken van het gehele valutarisico. Anderzijds leidt het<br />

afdekken van valutarisico tot liquiditeitsrisico, omdat als gevolg van valutaschommelingen op korte termijn<br />

grote verliezen kunnen ontstaan op ingenomen valutatermijncontracten. Daarnaast wordt er rekening<br />

gehouden met de transactiekosten van de uitvoering van deze valutatermijncontracten, die in een aantal<br />

kleinere valuta’s (vooral opkomende markten) relatief hoog kunnen zijn.<br />

Het valutarisico van vastrentende waarden, tenzij het valutarisico een expliciet onderdeel vormt van een<br />

bepaalde beleggingsstrategie (bijv. ‘EMU convergence’), en onroerend goed wordt volledig afgedekt.<br />

Voor alle overige beleggingscategorieën is afdekking van de valutarisico’s beperkt tot die met betrekking<br />

tot de Amerikaanse dollar en de Japanse yen.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 61


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Overzicht van totale valutaposities per 31 december <strong>2011</strong><br />

miljoen<br />

Bruto<br />

positie<br />

Afdekkingspositie<br />

Netto<br />

positie<br />

US Dollar 5.482 3.908 1.574<br />

Britse Pond 1.242 333 909<br />

Japanse Yen 686 679 7<br />

Zwitserse Frank 316 16 300<br />

Hong-Kong Dollar 268 - 268<br />

Singapore Dollar 45 - 45<br />

Canadese Dollar 169 - 169<br />

Australische Dollar 205 14 191<br />

Nieuw-Zeeland dollar 9 3 6<br />

Emerging Markets valuta 1.040 - 1.040<br />

Niet-strategisch afgedekte overige valuta 1.304 - 1.304<br />

Totaal non Euro valuta 10.766 4.953 5.813<br />

Euro 7.481 - 7.481<br />

Totaal 18.247 4.953 13.294<br />

Overzicht van totale valutaposities per 31 december 2010<br />

miljoen<br />

Bruto<br />

positie<br />

Afdekkingspositie<br />

Netto<br />

positie<br />

US Dollar 5.084 5.115 (31)<br />

Britse Pond 1.070 212 858<br />

Japanse Yen 730 703 27<br />

Zwitserse Frank 322 63 259<br />

Hong-Kong Dollar 226 - 226<br />

Singapore Dollar 72 1 71<br />

Canadese Dollar 203 31 172<br />

Australische Dollar 202 (24) 226<br />

Emerging Markets valuta 829 (51) 880<br />

Niet-strategisch afgedekte overige valuta 1.635 57 1.578<br />

Totaal non Euro valuta 10.373 6.107 4.266<br />

Euro 7.072 - 7.072<br />

Totaal 17.445 6.107 11.338<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 62


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Wegens het gewijzigd valutarisicobeheer geeft onderstaande tabel de totale valutaposities gesplitst naar<br />

type belegging en bijbehorende hedge ratio, overeenkomstig het valutarisicobeheer.<br />

Overzicht van totale valutaposities per 31 december <strong>2011</strong>,<br />

gesplitst naar type belegging en bijbehorende hedge ratio<br />

Vastrentende<br />

waarden<br />

Overige<br />

activa/<br />

passiva<br />

Hedge Alternatieve Hedge<br />

Hedge<br />

Hedge<br />

miljoen<br />

Aandelen ratio beleggingen ratio<br />

ratio<br />

ratio Totaal<br />

US Dollar 1.768 100% 2.167 44% 1.180 100% 367 100% 5.482<br />

Britse Pond 909 0% 33 100% 299 100% 1 0% 1.242<br />

Japanse Yen 582 100% - 0% 103 100% 1 100% 686<br />

Zw itserse Frank 298 0% - 0% 17 100% 1 0% 316<br />

Hong-Kong Dollar 268 0% - 0% - 100% - 0% 268<br />

Singapore Dollar 42 0% - 0% 3 100% - 0% 45<br />

Canadese Dollar 169 0% - 0% - 100% - 0% 169<br />

Australische Dollar 193 0% - 0% 11 100% 1 0% 205<br />

Nieuw -Zeeland dollar 5 - 4 100% - 9<br />

Emerging Markets Valuta 782 0% - 0% 241 0% 17 0% 1.040<br />

Niet-strategisch<br />

afgedekte overige valuta 628 0% 1 0% 672 0% 3 0% 1.304<br />

Totaal non Euro Valuta 5.644 2.201 2.530 391 10.766<br />

Euro 1.382 616 5.700 (217) 7.481<br />

Totaal 7.026 2.817 8.230 174 18.247<br />

Overzicht van totale valutaposities per 31 december 2010,<br />

gesplitst naar type belegging en bijbehorende hedge ratio<br />

Vastrentende<br />

waarden<br />

Overige<br />

activa/<br />

passiva<br />

Hedge Alternatieve Hedge<br />

Hedge<br />

Hedge<br />

miljoen<br />

Aandelen ratio beleggingen ratio<br />

ratio<br />

ratio Totaal<br />

US Dollar 1.456 100% 2.361 100% 1.256 100% 11 100% 5.084<br />

Britse Pond 865 0% 2 0% 195 100% 8 0% 1.070<br />

Japanse Yen 637 100% - 100% 92 100% 1 100% 730<br />

Zw itserse Frank 299 0% - 0% 23 100% - 0% 322<br />

Hong-Kong Dollar 225 0% - 0% - 100% 1 0% 226<br />

Singapore Dollar 69 0% - 0% 3 100% - 0% 72<br />

Canadese Dollar 203 0% - 0% - 100% - 0% 203<br />

Australische Dollar 191 0% - 0% 9 100% 2 0% 202<br />

Emerging Markets Valuta 652 0% 15 0% 159 100% 3 0% 829<br />

Niet-strategisch<br />

afgedekte overige valuta 1.107 0% - 0% 525 0% 3 0% 1.635<br />

Totaal non Euro Valuta 5.704 2.378 2.262 29 10.373<br />

Euro 1.716 520 4.795 41 7.072<br />

Totaal 7.420 2.898 7.057 70 17.445<br />

De alternatieve beleggingen zijn inclusief hedgefondsen.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 63


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Kredietrisico<br />

Het kredietrisico wordt beperkt door een goede spreiding van de portefeuille enerzijds, en actieve<br />

monitoring van de kredietwaardigheid van de beleggingen anderzijds. Met betrekking tot het laatste zijn<br />

er specifieke limieten voor de blootstelling van het Pensioenfonds per kredietwaardigheidsklasse, die<br />

voortdurend worden getoetst. Voorts wordt gebruik gemaakt van credit default swaps om in individuele<br />

gevallen het faillissementsrisico te beperken. De kredietwaardigheidspositie vanuit integraal<br />

Pensioenfondsperspectief wordt maandelijks besproken in SAMCo’s investment compliance committee<br />

en voorzover relevant besproken in de Beleggingscommissie en het Bestuur van SSPF.<br />

Overzicht exposure GIIPS landen<br />

miljoen <strong>2011</strong><br />

Italie 526<br />

Spanje 287<br />

Ierland 44<br />

Totaal 857<br />

De exposure op GIIPS landen bestaat uit staatsobligaties en Credit Default Swaps.<br />

Overzicht naar rating op basis van beleggingsrisico 2<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Investment grade (BBB/Baa en hoger) 5.220 6.102<br />

Non-investment grade (BB/Ba en lager) 1.550 657<br />

Vastrentende waarden zonder rating* (210) 298<br />

Totaal netto-positie 6.560 7.057<br />

* Hierin begrepen 280 miljoen met betrekking tot Credit Default Swaps.<br />

De marktwaarde van een Credit Default Swap beslaat twee delen:<br />

Deel 1 – Financierings deel – Positieve waarde indien bescherming gekocht is, negatieve waarde indien<br />

bescherming verkocht is.<br />

Deel 2 – Exposure deel – Negatieve waarde indien bescherming gekocht is, positieve waarde indien<br />

bescherming verkocht is.<br />

Alleen het exposure deel ontvangt een krediet beoordeling om de totale exposure en bijbehorende rating<br />

van de CDS te reflecteren. Het financierings deel is opgenomen onder ‘Vastrentende waarde zonder<br />

rating’.<br />

Buiten het kredietrisico dat voortkomt uit de kredietwaardigheid van de uitgevende instanties, is er ook<br />

kredietrisico dat voortkomt uit het uitstaan van niet-gerealiseerde winsten en uitgeleende bedragen bij<br />

tegenpartijen. Een deel van dit risico wordt afgedekt door voor zulke posities zekerheden (‘collateral’) van<br />

de tegenpartij te vragen. Dit gebeurt bijvoorbeeld voor securities lending. Daarbij zijn de voorwaarden met<br />

betrekking tot het geven/ontvangen van zekerheden vastgelegd in contracten zoals OSLA’s en GMSLA’s.<br />

Alle uitgeleende posities zijn volledig ‘collateralised’; met andere woorden de waarde van het onderpand<br />

is ten minste gelijk aan de waarde van de uitgeleende posities, maar vrijwel altijd hoger (gemiddeld<br />

105%).<br />

2 Dit overzicht is opgesteld op basis van de minimumratings van Standard & Poors of Moody’s<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 64


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Ook voor een groot deel van de derivaten is middels CSA’s afgesproken dagelijks onderpand ter grootte<br />

van de netto waarde van de winsten/verliezen op die derivaten middels uitwisseling te effenen. Daarnaast<br />

is voor alle derivaten in de vorm van ISDA’s vastgelegd dat bij eventueel faillissement van de tegenpartij<br />

het nettobedrag van alle uitstaande winsten en verliezen, gecorrigeerd met eventueel verkregen<br />

zekerheden, wordt afgerekend.<br />

Onderpand wordt alleen geaccepteerd indien dit Europese staatsobligaties, obligaties van supranationale<br />

instellingen of cash betreft. In uitzonderlijke gevallen kan een ander soort onderpand worden<br />

overeengekomen.<br />

Niet voor alle beleggingsinstrumenten worden zekerheden verkregen, bijvoorbeeld niet voor deposito’s,<br />

equity swaps en valutacontracten. Het totale tegenpartijrisico wordt beperkt door dagelijks te berekenen<br />

hoeveel er afgerekend zou moeten worden met de tegenpartij indien deze failliet zou gaan. Dit bedrag<br />

moet lager zijn dan een limiet die onder meer wordt gebaseerd op de kredietrating van de tegenpartij, en<br />

die dagelijks wordt beoordeeld. Ultimo <strong>2011</strong> bedroeg het totale tegenpartijrisico van het Pensioenfonds<br />

408 miljoen, waarvan 1, 206, 177 en 24 miljoen bij partijen met credit rating van respectievelijk<br />

AAA, AA, A en BBB (2010: totaal 1.093 miljoen, waarvan 92, 724 en 277 miljoen bij partijen met<br />

credit rating van respectievelijk AAA, AA en A).<br />

Liquiditeitsrisico<br />

Per jaareinde <strong>2011</strong> was het bedrag geïnvesteerd in illiquide instrumenten ten opzichte van de totale<br />

portefeuille gering.<br />

Concentratierisico<br />

Het Pensioenfonds voert een beleid van internationale spreiding van beleggingen over landen,<br />

overheden, sectoren en bedrijven. Hierdoor is het risico van verliezen door negatieve ontwikkelingen in<br />

afzonderlijke beleggingen, landen, sectoren en bedrijven beperkt. Op bepaalde terreinen werden<br />

additionele beleggingsrichtlijnen geïntroduceerd om concentratierisico’s verder te beperken.<br />

Naast het spreiden van beleggingen zijn er ook duidelijke regels om mogelijke verliezen door het niet<br />

kunnen voldoen aan transactieafspraken door tegenpartijen te beperken. Dit betreft vooral eisen aan de<br />

kwaliteit van de tegenpartijen en beperkingen aan de maximale bedragen waarmee risico gelopen mag<br />

worden op tegenpartijen.<br />

Het Pensioenfonds heeft ultimo boekjaar geen posities in individuele bedrijven groter dan 1% van het<br />

balanstotaal.<br />

Verzekeringstechnisch risico<br />

Dit betreft met name het risico dat pensioengerechtigden langer leven waardoor de verplichtingen hoger<br />

blijken dan is verondersteld op basis van de toegepaste overlevingstabellen. De bevindingen ten aanzien<br />

van sterfte van de aanspraak- en pensioengerechtigden worden jaarlijks beoordeeld door de certificerend<br />

actuaris.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 65


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Ultimo <strong>2011</strong> is overgegaan van de AG Prognosetafel 2005-2055 naar de AG Prognostafel 2010-2060<br />

hetgeen leidde tot een verhoging van de voorziening pensioenverplichtingen ultimo <strong>2011</strong>. Voor deze<br />

overgang was reeds een voorziening onzekerheid sterftetrend getroffen van 3,6% van de voorziening<br />

pensioenverplichtingen. Deze voorziening onzekerheid sterftetrend was niet toereikend om de overgang<br />

van de AG Prognosetafel 2005-2055 naar de AG Prognosetafel 2010-2060 te dekken doordat de<br />

werkelijke aanpassing van de levensverwachting afweek van de veronderstelde aanpassing van de<br />

levensverwachting. Het tekort bedroeg 61 miljoen.<br />

Schatting reële waarde<br />

Diverse waarderingsmethodieken worden gebruikt om de reële waarden van de financiële instrumenten<br />

vast te stellen (zie toelichting 2.20, Schattingen van de reële waarde). In onderstaande tabel wordt een<br />

totaal overzicht gegeven welke waarderingsmethodiek gebruikt is om de reële waarde te bepalen.<br />

miljoen <strong>2011</strong> % 2010 %<br />

Gerelateerd aan gepubliceerde prijsnotering in een actieve 12.151 63 11.773 63<br />

markt<br />

Aandelen 5.539 29 5.428 29<br />

Vastrentende waarden 6.471 34 6.020 32<br />

Alternatieve beleggingen - - - -<br />

Derivaten - - - -<br />

Short posities aandelen en vastrentende waarden 141 0 325 2<br />

Waarderingsmethode op basis van marktinformatie 6.933 36 6.649 36<br />

Aandelen 1.371 7 1.644 9<br />

Vastrentende waarden 495 3 619 3<br />

Alternatieve beleggingen 3.184 17 2.909 16<br />

Derivaten 1.883 10 1.477 8<br />

Short posities aandelen en vastrentende waarden - - - -<br />

Waarderingsmethode niet op basis van<br />

126 1 179 1<br />

marktinformatie<br />

Aandelen - - - -<br />

Vastrentende waarden 113 1 168 1<br />

Alternatieve beleggingen 13 0 11 0<br />

Derivaten - - - -<br />

Shortposities aandelen en vastrentende waarden - - - -<br />

Totaal reële waarde financiële vaste activa en passiva 19.210 100 18.601 100<br />

- waarvan activa 18.466 17.403<br />

- waarvan passiva 744 1.198<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 66


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Onderstaande tabel geeft inzicht in het verloop van de waarderingen die niet op basis van<br />

marktinformatie tot stand zijn gekomen.<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010<br />

Stand per 1 januari 179 579<br />

Aankopen 1 -<br />

Herrubricering naar andere waarderingsmethode* (19) (299)<br />

Verkopen (36) (154)<br />

Baten en lasten zoals verantwoord in totaalresultaat 1 53<br />

Stand per 31 december 126 179<br />

* Betreft vastrentende waarden welke voorheen niet op basis van marktinformatie gewaardeerd konden worden maar per ultimo<br />

<strong>2011</strong> wel op basis van marktinformatie gewaardeerd zijn.<br />

Gerelateerd aan gepubliceerde prijsnoteringen in een actieve markt<br />

In deze categorie zijn financiële instrumenten opgenomen waarvan de reële waarde direct wordt bepaald<br />

op basis van gepubliceerde noteringen in een actieve markt. Een financieel instrument wordt beschouwd<br />

als genoteerd in een actieve markt als de genoteerde prijs eenvoudig en regelmatig beschikbaar is van<br />

een beurs, handelaar, effectenmakelaar, branchegroep, prijsinstelling of toezichthoudende instelling en<br />

als deze prijzen de actuele en regelmatig voorkomende markttransacties, op basis van<br />

marktvoorwaarden, weergeven.<br />

Waarderingsmethode op basis van marktinformatie<br />

In deze categorie zijn financiële instrumenten opgenomen waarvan de reële waarde niet direct wordt<br />

bepaald op basis van gepubliceerde noteringen in een actieve markt, maar waarbij inputs worden<br />

gehanteerd van een actieve markt of welke waarneembaar zijn in de markt. Wanneer bepaalde inputs<br />

niet waarneembaar zijn in de markt, maar alle overige significante inputs dat wel zijn, dan wordt dit<br />

instrument nog steeds geclassificeerd in deze categorie, ervan uitgaande dat de impact van deze<br />

elementen op de totale waardering niet-significant zijn. Deze categorie bevat voornamelijk de alternatieve<br />

beleggingen, zijnde private equity en hedgefondsen. Daarnaast zijn hieronder opgenomen de<br />

instrumenten waarvan de waarde is afgeleid van genoteerde prijzen of vergelijkbare instrumenten.<br />

Waarderingsmethode niet op basis van marktinformatie<br />

In deze categorie zijn financiële activa en passiva opgenomen waarvan de reële waarde is bepaald met<br />

behulp van een waarderingstechniek (een model) en waarbij voor meer dan een niet-significant deel van<br />

de input ten behoeve van de totale waardering niet waarneembaar is in de markt. In deze categorie zijn<br />

ook financiële activa en passiva opgenomen waarvan de reële waarde bepaald is op basis van<br />

genoteerde prijzen, maar waarvoor de markt als niet-actief wordt beschouwd en of waarbij aanpassing<br />

heeft plaatsgevonden op basis van managementevaluatie.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 67


JAARREKENING <strong>2011</strong><br />

Gevoeligheidsanalyse*<br />

miljoen Variabiliteit Effect op Algemene Reserve<br />

<strong>2011</strong> 2010<br />

Categorie (inclusief derivaten)<br />

Vastrentende Waarden rente stijgt 1%-punt (1.020) (787)<br />

Voorziening<br />

rente stijgt 1%-punt 2.344 1.897)<br />

Pensioenverplichtingen<br />

Totaal effect rente stijgt 1%-punt 1.324 1.110)<br />

Vastrentende Waarden rente daalt 1%-punt 1.270 979)<br />

Voorziening<br />

rente daalt 1%-punt (3.011) (2.417)<br />

Pensioenverplichtingen<br />

Totaal effect rente daalt 1%-punt (1.741) (1.438)<br />

Aandelen/Alternatieve Beleggingen aandelenbeurzen stijgen 1%-punt 77 85)<br />

Aandelen/Alternatieve Beleggingen aandelenbeurzen dalen 1%-punt (77) (85)<br />

* De impact van een nominale renteverandering op de reële hedge met betrekking tot renterisico wordt in deze analyse buiten<br />

beschouwing gelaten<br />

Bovenstaande tabel laat het effect zien van een wijziging in een van de hoofdaannames bij overigens<br />

ongewijzigde aannames. In werkelijkheid is het vanwege de correlatie tussen factoren zeer<br />

onwaarschijnlijk dat dit zich zal voordoen. Voorts dient men zich te realiseren dat deze gevoeligheden<br />

niet-lineair zijn; grotere en kleinere effecten kunnen niet gemakkelijk aan deze uitkomsten worden<br />

afgelezen.<br />

Het Bestuur<br />

Den Haag, 19 april 2012<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 68


OVERIGE GEGEVENS<br />

OVERIGE GEGEVENS<br />

Gebeurtenissen na balansdatum<br />

Er waren geen gebeurtenissen na balansdatum.<br />

Actuariële verklaring<br />

Opdracht<br />

Door Stichting Shell Pensioenfonds te ‘s Gravenhage is aan Towers Watson Netherlands B.V. de<br />

opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het<br />

verslagjaar <strong>2011</strong>.<br />

Gegevens<br />

De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de<br />

verantwoordelijkheid van het Bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en<br />

voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten<br />

grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn ‘Samenwerking tussen<br />

accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft<br />

de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de<br />

betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten<br />

die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.<br />

Werkzaamheden<br />

Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van<br />

de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen<br />

van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn<br />

beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard.<br />

Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:<br />

• heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen<br />

en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en<br />

• heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.<br />

Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de<br />

resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de<br />

waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan<br />

nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds.<br />

De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het<br />

Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke<br />

grondslag voor mijn oordeel.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 69


OVERIGE GEGEVENS<br />

Oordeel<br />

De voorziening pensioenverplichtingen is, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en<br />

uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld.<br />

Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen<br />

vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen<br />

Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum,<br />

sprake van een reservetekort.<br />

Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot<br />

en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132 vanwege het reservetekort.<br />

De vermogenspositie van Stichting Shell Pensioenfonds is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het<br />

reservetekort.<br />

Apeldoorn, 19 april 2012<br />

D. den Heijer AAG<br />

Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 70


OVERIGE GEGEVENS<br />

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant<br />

Aan het Bestuur van Stichting Shell Pensioenfonds<br />

Verklaring betreffende de geconsolideerde jaarrekening<br />

Wij hebben de in dit verslag op pagina 31 tot en met 68 opgenomen geconsolideerde jaarrekening <strong>2011</strong><br />

van Stichting Shell Pensioenfonds te Den Haag gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de<br />

geconsolideerde balans per 31 december <strong>2011</strong>, het geconsolideerde totaalresultaat, het geconsolideerde<br />

overzicht van mutaties in het eigen vermogen en het geconsolideerde kasstroomoverzicht over <strong>2011</strong> met<br />

de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de belangrijke grondslagen voor financiële<br />

verslaggeving en andere toelichtingen.<br />

Verantwoordelijkheid van het Bestuur<br />

Het Bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening<br />

die het vermogen en het totaalresultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het<br />

verslag van het Bestuur, beide in overeenstemming met International Financial Reporting Standards<br />

zoals aanvaard binnen de Europese Unie en met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk<br />

Wetboek (BW), alsmede voor het opstellen van het verslag van het Bestuur in overeenstemming met<br />

Titel9 Boek 2 BW. Het Bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het<br />

Bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening mogelijk te maken<br />

zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.<br />

Verantwoordelijkheid van de accountant<br />

Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de geconsolideerde jaarrekening op basis<br />

van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht,<br />

waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende<br />

ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van<br />

zekerheid wordt verkregen dat de geconsolideerde jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang<br />

bevat.<br />

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de<br />

bedragen en de toelichtingen in de geconsolideerde jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn<br />

afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van<br />

de risico’s dat de geconsolideerde jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van<br />

fraude of fouten.<br />

Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking<br />

die relevant is voor het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening en voor het getrouwe beeld<br />

daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.<br />

Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de<br />

effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de<br />

geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de<br />

door het Bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld<br />

van de geconsolideerde jaarrekening.<br />

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een<br />

onderbouwing voor ons oordeel te bieden.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 71


OVERIGE GEGEVENS<br />

Oordeel betreffende de geconsolideerde jaarrekening<br />

Naar ons oordeel geeft de geconsolideerde jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de<br />

samenstelling van het vermogen van Stichting Shell Pensioenfonds per 31 december <strong>2011</strong> en van het<br />

totaalresultaat en de kasstromen over <strong>2011</strong> in overeenstemming met International Financial Reporting<br />

Standards zoals aanvaard binnen de Europese Unie en Titel 9 Boek 2 BW.<br />

Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen<br />

Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken<br />

naar aanleiding van het onderzoek of het verslag van het Bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen,<br />

overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW<br />

vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van het Bestuur, voor zover wij<br />

dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de geconsolideerde jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391<br />

lid 4 BW.<br />

Rotterdam, 19 april 2012<br />

PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.<br />

Origineel getekend door: drs. S. Barendregt-Roojers RA<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 72


HISTORISCH OVERZICHT 2002 – <strong>2011</strong><br />

HISTORISCH OVERZICHT 2002 – <strong>2011</strong><br />

Aantallen per einde jaar <strong>2011</strong> 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002<br />

Actieve deelnemers 10.879 10.933 11.517 11.690 11.655 11.226 10.589 10.591 10.927 10.780<br />

Ingegane pensioenen 19.522 19.471 19.562 19.554 19.509 19.300 19.003 18.878 18.656 18.596<br />

Gewezen deelnemers 6.717 6.855 6.616 6.701 6.639 7.010 7.458 7.605 7.789 8.125<br />

Totaal 37.118 37.259 37.695 37.945 37.803 37.536 37.050 37.074 37.372 37.501<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002<br />

Premie, uitkeringen, inkomsten<br />

en waardewijzigingen<br />

Premie deelnemers en maatschappijen 332 336 2.302 69 181 197 179 276 133 8<br />

Uitgekeerde pensioenen en saldo<br />

waardeoverdrachten 636 624 623 597 575 552 536 529 495 488<br />

Directe beleggingsopbrengsten 828 1.454 587 529 516 545 561 439 382 416<br />

Indirecte beleggingsopbrengsten 313 842 2.648 (8.496) 735 2.403 2.307 1.505 1.781 (2.138)<br />

miljoen <strong>2011</strong> 2010 2009 2008 2007 2006 2005** 2004 2003 2002<br />

Samenstelling<br />

beleggingsportefeuille<br />

Aandelen 7.026 7.420 6.329 2.962 12.278 12.004 11.056 9.171 8.258 6.339<br />

Alternatieve beleggingen* 2.519 1.961 1.555 1.821 1.415 1.022 610 402 307 298<br />

Hedgefondsen 678 927 840 704 1.422 1.123 1.063 755 584 501<br />

Vastrentende waarden 8.230 7.057 6.819 5.950 5.559 4.881 4.089 3.736 3.507 3.590<br />

Onroerende zaken (netto) 4 10 12 12 12 13 13 11 11 10<br />

Overige activa en passiva<br />

(exclusief shortposities) (210) 70 (82) (138) (25) 632 376 445 73 162<br />

Leningen hedgefondsen - - (713) (1.404) (1.105) (1.054) (750) (582) (496)<br />

Totaal vermogen 18.247 17.445 15.473 10.598 19.257 18.570 16.153 13.770 12.158 10.404<br />

* Alternatieve beleggingen bevatten Private Equity, Indirect Vastgoed en overige alternatieve beleggingen<br />

** vanaf 2005 o.b.v. IFRS<br />

Voorziening pensioenve<br />

rplichting 16.419 14.183 12.978 13.213 10.679 11.256 11.120 10.197<br />

Dekkingsgraad (in procenten)*** 111 123 119 80 180 165 145 135<br />

Rendementen (in procenten) <strong>2011</strong> 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002<br />

(na aftrek van kosten)<br />

Totaal rendement<br />

(incl. Resultaat valuta afdekking) 6,5 14,8 27,5 -43,3 5,9 17,3 20,4 15,8 21,7 -14,4<br />

Gemiddeld 10 jaars pensioenrendement 4,8 3,5 1,7 1,7 8,8 10,2 10,6 9,5 7,5 8,0<br />

Indices en indexaties <strong>2011</strong> 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002<br />

CBS afgeleide consumentenprijsindex<br />

voor alle huishoudens (periode<br />

maart/maart) 1,9 0,8 1,5 2,0 1,6 1,4 1,4 0,8 *2,3 3,7<br />

Indexatie doorlopend pensioen 1,9** 0,8 0,0 2,0 1,6 1,4 1,4 0,6 2,5 3,7<br />

MSCI aandelenwereldindex -5,0 10,6 26,5 -38,3 5,2 16,1 16,3 11,8 25,5 -23,8<br />

JPM staatsobligatieswereldindex 6,3 4,2 0,7 9,2 4,0 0,8 3,7 4,9 2,2 8,5<br />

* oorspronkelijk 2,5%, later door CBS aangepast tot 2,3%<br />

** exclusief inhaalindexatie uit 2009 van 1,5%, die in <strong>2011</strong> is verleend.<br />

***Vanaf 2004 gebaseerd op de methodiek van het financieel toetsingskader. Begin januari 2012 heeft DNB besloten om de<br />

methodiek ter vaststelling van de rentetermijnstructuur per 31 december <strong>2011</strong> aan te passen. De rentetermijnstructuur<br />

per 31 december <strong>2011</strong>, waarmee de dekkingsgraad berekend is, wordt gebaseerd op de 3-maands gemiddelde rentetermijnstructuur.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 73


BIJLAGEN<br />

BIJLAGEN<br />

Bijlage 1: Bestuur, medezeggenschap, uitvoering en toezicht<br />

Stichting Shell Pensioenfonds<br />

In de Stichting Shell Pensioenfonds (het Pensioenfonds) zijn pensioenregelingen ondergebracht van<br />

maatschappijen van de Royal Dutch Shell Groep die tot het Pensioenfonds zijn toegetreden.<br />

Het Pensioenfonds wordt bestuurd door het Bestuur.<br />

De inhoud van de pensioenregelingen is vastgelegd in de reglementen van het Pensioenfonds.<br />

Bestuur<br />

Het Bestuur bestaat uit vier werkgeversvertegenwoordigers (leden A) en vier werknemersvertegenwoordigers<br />

(leden B). De leden A van het Bestuur worden benoemd door Shell Petroleum N.V.<br />

De leden B worden benoemd door Shell Petroleum N.V. op voordracht van de Centrale<br />

Ondernemingsraad van Shell in Nederland. Bij het vervullen van hun taak dienen de leden van het<br />

Bestuur ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden van het Pensioenfonds zich door het Bestuur op<br />

evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen.<br />

Deelnemersraad<br />

Het Pensioenfonds heeft een Deelnemersraad van twaalf personen, die het Bestuur gevraagd en<br />

ongevraagd adviseert over belangrijke aangelegenheden betreffende het Pensioenfonds. In de<br />

Deelnemersraad worden de deelnemers door vier leden en de pensioengerechtigden door acht leden<br />

vertegenwoordigd. De vertegenwoordigers van de deelnemers worden benoemd op voordracht van de<br />

Centrale Ondernemingsraad van Shell in Nederland en de vertegenwoordigers van de<br />

pensioengerechtigden worden benoemd op voordracht van de Vereniging van Oud-Employés der<br />

"Koninklijke/Shell". De benoemingen worden gedaan door Shell Petroleum N.V.<br />

Verantwoordingsorgaan<br />

Het Pensioenfonds heeft een Verantwoordingsorgaan van zes personen. Het Verantwoordingsorgaan<br />

geeft jaarlijks achteraf een oordeel over het door het Bestuur vastgestelde beleid en de wijze waarop het<br />

beleid is uitgevoerd en over de naleving van de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur zoals<br />

vastgesteld door de Stichting van de Arbeid op 16 december 2005. Het Verantwoordingsorgaan baseert<br />

zich bij zijn oordeel mede op de bevindingen van de Commissie Intern Toezicht. Verder heeft het<br />

Verantwoordingsorgaan enkele specifieke adviesrechten.<br />

In het Verantwoordingsorgaan worden de werkgever, de werknemers en de pensioengerechtigden ieder<br />

door twee leden vertegenwoordigd. De leden van het Verantwoordingsorgaan worden benoemd door het<br />

Bestuur, de vertegenwoordigers van de werkgever (leden A) op voordracht van Shell Petroleum N.V., de<br />

vertegenwoordigers van de deelnemers (leden B) op voordracht van de Centrale Ondernemingsraad van<br />

Shell in Nederland en de vertegenwoordigers van de gepensioneerden (leden C) op voordracht van de<br />

Vereniging van Oud-Employés der "Koninklijke/Shell".<br />

Commissie Intern Toezicht<br />

Intern toezicht vindt plaats door een Commissie Intern Toezicht die bestaat uit vier externe deskundigen<br />

die, gehoord het Verantwoordingsorgaan, worden benoemd door het Bestuur.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 74


BIJLAGEN<br />

Beleggingscommissie<br />

Het Pensioenfonds heeft een Beleggingscommissie van vier personen. De Beleggingscommissie<br />

adviseert het Bestuur, gevraagd en ongevraagd, over het Beleggingsbeleid en risicobeheersing. De<br />

Beleggingscommissie wordt gevormd door twee werkgeversvertegenwoordigers (leden A) en twee<br />

werknemersvertegenwoordigers (leden B) uit het Bestuur. Het Bestuur benoemt de leden van de<br />

Beleggingscommissie. De Beleggingscommissie wordt bijgestaan door een externe onafhankelijke<br />

beleggingsadvisieur.<br />

Directie en vermogensbeheer<br />

Het Pensioenfonds heeft Shell Pensioenbureau Nederland B.V. (SPN) aangesteld als Directeur van het<br />

Pensioenfonds. SPN ondersteunt het Bestuur, voert de pensioenadministratie en adviseert het Bestuur<br />

over het pensioenbeleid. Tevens ondersteunt SPN het Bestuur bij het toezicht op het vermogensbeheer<br />

en op het terrein van risicobeheersing. SPN heeft een Raad van Commissarissen bestaande uit twee<br />

personen die zijn benoemd door de aandeelhouder. De Raad van Commissarissen heeft tot taak toezicht<br />

te houden op het beleid van en de uitvoering door de Directie en op de algemene gang van zaken,<br />

waaronder de interne controle, en daarnaast de Directie van SPN van advies te dienen.<br />

Shell Asset Management Company B.V. (SAMCo) is door het Pensioenfonds aangesteld voor het<br />

beheren van het vermogen en het adviseren van het Bestuur over het Beleggingsbeleid.<br />

SPN en SAMCo zijn vennootschappen behorende tot de Royal Dutch Shell Groep.<br />

SSPF/SPN Gedragscode<br />

De SSPF/SPN Gedragscode geldt voor de leden van het Bestuur en de Commissie Intern Toezicht van<br />

het Pensioenfonds en voor alle medewerkers van SPN. De gedragscode heeft tot doel te verzekeren dat<br />

alle activiteiten van het Pensioenfonds en SPN op een integere wijze worden uitgevoerd en dat (de schijn<br />

van) verstrengeling van zakelijke en privé-belangen wordt vermeden. Jaarlijks wordt door betrokkenen de<br />

naleving over het afgelopen jaar en de naleving in het komende jaar bevestigd. De gedragscode voldoet<br />

aan de door de Pensioenwet en de Wet op het financieel toezicht gestelde eisen. De compliance officer<br />

van SPN houdt toezicht op de uitvoering en effectiviteit van de gedragscode.<br />

De Nederlandsche Bank N.V. (DNB)<br />

De taak van DNB omvat onder meer toezicht op de Statuten, de Reglementen en de<br />

Uitvoeringsovereenkomst van het Pensioenfonds met de werkgever, toezicht op de financiële en<br />

actuariële opzet van het Pensioenfonds en een betrouwbaarheids- en deskundigheidstoets van de<br />

bestuursleden en de medebeleidsbepalers van het Pensioenfonds. Voorts worden de actuariële en<br />

bedrijfstechnische nota (ABTN) en de uitvoering daarvan, de jaarstukken en overige relevante<br />

bescheiden van het Pensioenfonds door DNB beoordeeld.<br />

Autoriteit Financiële Markten (AFM)<br />

De AFM houdt toezicht op het gedrag van het Pensioenfonds ten aanzien van de wettelijk verplichte<br />

informatieverstrekking. Doel van die informatie is het verhogen van het bewustzijn over de individuele<br />

pensioenvoorziening, zodat (gewezen) deelnemers, (gewezen) partners en pensioengerechtigden een<br />

goed inzicht kunnen krijgen in hun pensioen.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 75


BIJLAGEN<br />

Certificerend actuaris<br />

De certificerend actuaris geeft jaarlijks een verklaring af of het Pensioenfonds heeft voldaan aan de eisen<br />

als bedoeld in artikel 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Hiertoe worden alle door de certificerend<br />

actuaris noodzakelijk geachte controles uitgevoerd.<br />

Externe accountant<br />

De externe accountant geeft jaarlijks een accountantsverklaring af bij de door het Pensioenfonds<br />

gepubliceerde jaarrekening en bij de jaarlijkse DNB staten.<br />

Hieraan voorafgaand worden alle hiertoe door de accountant noodzakelijk geachte controles uitgevoerd.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 76


BIJLAGEN<br />

Bijlage 2: Personalia en benoemingen<br />

Bestuur<br />

Leden A<br />

G.J.A. Louw, voorzitter<br />

mw. A.J.M. Belilos-Wessels, waarnemend voorzitter (tot 15 juni <strong>2011</strong>)<br />

B.A. Fermin<br />

mw. N.A.P. van Ingen (vanaf 9 maart 2012)<br />

P.A. Morshuis, waarnemend voorzitter (vanaf 19 december <strong>2011</strong>)<br />

Leden B<br />

E.A. Breunesse<br />

mw. C.J.H. Hes (vanaf 9 maart 2012)<br />

N.C. van Luijk<br />

L.R. Riedstra<br />

G.J. Tap (tot 1 september <strong>2011</strong>)<br />

Deelnemersraad<br />

Vertegenwoordigers van deelnemers<br />

R. Bouwens (tot 1 maart 2012)<br />

G.M.M. Hertogh (vanaf 19 oktober <strong>2011</strong>)<br />

J.M. Kemper<br />

M. Keulers, plaatsvervangend voorzitter<br />

M.T.J. Parren (tot 15 oktober <strong>2011</strong>)<br />

E. Pijpe (vanaf 1 maart 2012)<br />

Vertegenwoordigers van pensioengerechtigden<br />

D. Swier, voorzitter<br />

W.J. Deelen (vanaf 1 maart 2012)<br />

P.H.M. Deiters (vanaf 1 maart 2012)<br />

L.F.B. Goudsmit (tot 1 maart 2012)<br />

P.J. van Herk<br />

K. Kooijman<br />

J.F. Leeuwerik (tot 22 juni <strong>2011</strong>)<br />

W.J. Ouwerkerk<br />

W.G. Reman, secretaris (tot 1 maart 2012)<br />

Mw. J.E. Tutein Nolthenius (vanaf 22 augustus <strong>2011</strong>)<br />

E.S.E. Werner, secretaris (vanaf 1 maart 2012)<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 77


BIJLAGEN<br />

Verantwoordingsorgaan<br />

Leden A<br />

B.P.T. de Wit, voorzitter (tot 1 mei <strong>2011</strong>)<br />

D.A. Benschop, voorzitter (vanaf 1 mei <strong>2011</strong>)<br />

T.P.K. Huysinga, plaatsvervangend voorzitter<br />

Leden B<br />

F.P.G. Paulides<br />

B.C. van der Leer (tot 1 maart 2012)<br />

Leden C<br />

R. van der Vlist<br />

P.H.M. Deiters (tot 1 maart 2012)<br />

L.F.B. Goudsmit (vanaf 1 maart 2012)<br />

Commissie Intern Toezicht (vanaf 1 oktober <strong>2011</strong>)<br />

mw. H. Kapteijn, voorzitter<br />

A.B.J. ten Damme<br />

C. van Eykelenburg<br />

J.A. Nijssen<br />

Beleggingscommissie<br />

Leden A<br />

B.A. Fermin, voorzitter<br />

P.A. Morshuis<br />

Leden B<br />

E.A. Breunesse<br />

G.J. Tap (tot 1 september <strong>2011</strong>)<br />

mw. C.J.H. Hes (vanaf 9 maart 2012)<br />

Directeur<br />

Shell Pensioenbureau Nederland B.V.<br />

Directie<br />

J. Bouma, algemeen directeur<br />

S.R. Tabak, directeur<br />

Raad van Commissarissen<br />

G.B.G. Craven, voorzitter (tot 1 oktober <strong>2011</strong>)<br />

Mw. D. Jansen Heijtmajer, voorzitter (vanaf 1 november <strong>2011</strong>)<br />

G.I.F.M. Menane<br />

Actuaris<br />

Towers Watson<br />

Accountant<br />

PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 78


BIJLAGEN<br />

Bijlage 3: Mutaties deelnemersbestand<br />

Het volgende overzicht toont de mutaties in het deelnemersbestand. Het aantal actieve deelnemers van<br />

het Pensioenfonds is in <strong>2011</strong> verder afgenomen maar de afname is veel kleiner dan in 2010. Het aantal<br />

uitdiensttredingen halveerde ten opzichte van 2010, het jaar waarin reorganisaties in de ondernemingen<br />

plaatsvonden. Tevens was er sprake van een stijging in het aantal nieuw toegetreden deelnemers.<br />

Het totaal aantal actieve deelnemers, gewezen deelnemers en ingegane pensioenen is gedaald ten<br />

opzichte van 2010 met 141 tot 37.118.<br />

Mutaties aantal actieve deelnemers <strong>2011</strong> 2010<br />

Aantal op 1 januari 10.933 11.517<br />

Toename als gevolg van:<br />

- nieuw toegetreden deelnemers 433 223<br />

- herindienst - -<br />

- overige oorzaken 30 42<br />

Totale toename 463 265<br />

Afname als gevolg van:<br />

- toekennen van ouderdomspensioen 114 104<br />

- toekennen van arbeidsongeschiktheidspensioen 12 5<br />

- uitdiensttredingen 366 725<br />

- overlijden 14 14<br />

- vervallen 11 1<br />

Totale afname 517 849<br />

Aantal op 31 december 10.879 10.933<br />

Mutaties aantal in betaling zijnde pensioenen <strong>2011</strong> 2010<br />

Aantal op 1 januari 19.471 19.562<br />

Toename als gevolg van in betaling komen van:<br />

- ouderdomspensioen 114 104<br />

- overige oorzaken (o.a. ingang deeltijdpensioen) - -<br />

- arbeidsongeschiktheidspensioen 12 5<br />

- partnerpensioen 366 383<br />

- wezenpensioen 32 14<br />

- uitgestelde pensioenen 431 455<br />

Totale toename 955 961<br />

Afname als gevolg van:<br />

- overlijden gepensioneerden 491 529<br />

- overlijden partners 311 363<br />

- beëindiging wezenpensioen 41 34<br />

- afkoop kleine pensioenen 46 46<br />

- overige oorzaken 15 80<br />

Totale afname 904 1.052<br />

Aantal op 31 december 19.522 19.471<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 79


BIJLAGEN<br />

Mutaties aantal gewezen deelnemers <strong>2011</strong> 2010<br />

Aantal op 1 januari 6.855 6.616<br />

Toename als gevolg van:<br />

- uitdiensttredingen 366 725<br />

- overige oorzaken 3 37<br />

Totale toename 369 762<br />

Afname als gevolg van:<br />

- overlijden 17 15<br />

- waardeoverdracht 48 38<br />

- herindiensttredingen met overdracht - -<br />

- pensionering 431 455<br />

- overige oorzaken 11 15<br />

Totale afname 507 523<br />

Aantal op 31 december 6.717 6.855<br />

Totaal aantal op 31 december 37.118 37.259<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 80


BIJLAGEN<br />

Bijlage 4: Begrippenlijst<br />

Pensioenen<br />

ABTN<br />

Actuariële en bedrijfstechnische nota. Een document van het Bestuur waarin het uitvoeringsbeleid en de<br />

beheersstructuur van het Pensioenfonds zijn vastgelegd.<br />

Arbeidsongeschiktheidspensioen<br />

Pensioen dat een deelnemer ontvangt als hij door arbeidsongeschiktheid niet meer kan werken.<br />

Autoriteit Financiële Markten (AFM)<br />

Toezichthouder op pensioenfondsen (gedragstoezicht) sinds 1 januari 2007.<br />

Dekkingsgraad<br />

De verhouding tussen het vermogen en de voorziening pensioenverplichtingen.<br />

Dekkingstekort<br />

Van een dekkingstekort is sprake indien de dekkingsgraad minder bedaagt dan de wettelijke minimaal<br />

vereiste dekkingsgraad van 105%.<br />

De Nederlandsche Bank N.V. (DNB)<br />

Toezichthouder op pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen.<br />

Eigen vermogen<br />

Verschil tussen bezittingen (vermogen) en schulden (voorziening pensioenverplichtingen).<br />

Feitelijke premie<br />

De premie die door de werkgever en de deelnemers wordt betaald.<br />

FTK<br />

Het Financieel Toetsingskader is het onderdeel van de Pensioenwet waarin de wettelijke financiële eisen<br />

aan pensioenfondsen zijn vastgelegd.<br />

Gedempte premie<br />

Pensioenpremie die wordt berekend op basis van het verwachte rendement exclusief diversificatieeffecten.<br />

Kostendekkende premie<br />

Pensioenpremie die wordt berekend op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur.<br />

Ouderdomspensioen<br />

Het pensioen dat vanaf de reglementaire pensioenleeftijd aan de deelnemer wordt uitgekeerd.<br />

Partnerpensioen<br />

Het pensioen dat aan de nabestaande wordt uitgekeerd nadat de deelnemer is overleden.<br />

Pensioenpremiegrens<br />

Het normale maximum van salarisgroep 5, zoals dit gebruikt wordt in het beloningssysteem van Shell<br />

Nederland B.V. De Pensioenpremiegrens wordt jaarlijks per 1 juli aangepast.<br />

Pensioenpremiegrondslag<br />

Het salaris (12 maanden plus uitkering ineens in april en/of december) plus eventuele pensionabele<br />

toeslag(en). De pensioenpremie wordt op deze basis berekend.<br />

Reservetekort<br />

Van een reservetekort is sprake indien de dekkingsgraad minder bedraagt dan de wettelijke vereiste<br />

dekkingsgraad (voor strategische beleggingsmix per 31 december <strong>2011</strong>).<br />

Rentetermijnstructuur<br />

De yield curve, of rentetermijnstructuur, is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijden van<br />

vastrentende beleggingen enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds.<br />

Vermogen<br />

Het saldo van alle bezittingen en schulden van het Pensioenfonds, dat beschikbaar is om de voorziening<br />

pensioenverplichtingen na te komen.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 81


BIJLAGEN<br />

Voorziening pensioenverplichtingen<br />

De met de rentetermijnstructuur verdisconteerde op de balansdatum opgebouwde pensioenaanspraken<br />

en pensioenrechten.<br />

Uitgesteld pensioen<br />

Opgebouwd pensioenrecht van gewezen deelnemers die de Shell-dienst voor het bereiken van de<br />

pensioenleeftijd hebben verlaten en van wie het pensioen nog niet is ingegaan.<br />

Waardeoverdracht<br />

Wettelijk recht om opgebouwde pensioenrechten over te dragen aan de pensioenuitvoerder van de<br />

nieuwe werkgever met als doel pensioenbreuk zoveel mogelijk te beperken en/of om versnippering van<br />

pensioenaanspraken over verschillende pensioenuitvoerders zo veel mogelijk te beperken.<br />

Waardevast<br />

Meegroeiend met de algemene prijsstijgingen.<br />

Beleggingen<br />

ALM-model<br />

Een ‘Asset/ Liability Management’ model waarbij de ontwikkeling van de beleggingen en de voorziening<br />

pensioenverplichtingen met verschillende economische en demografische veronderstellingen kan worden<br />

gesimuleerd over een reeks van jaren.<br />

Alternatieve beleggingen<br />

Private equity, hedgefondsen, niet beursgenoteerd vastgoed en overige alternatieve beleggingen.<br />

Beleggingsmix<br />

Verhouding van (beursgenoteerde) aandelen, alternatieve beleggingen, vastrentende waarden en<br />

kortlopende middelen in de beleggingsportefeuille.<br />

Benchmark<br />

Objectieve maatstaf, bijvoorbeeld een beursindex, waarmee door het Pensioenfonds behaalde<br />

rendementen kunnen worden vergeleken.<br />

Compliance<br />

De naleving van regelgeving.<br />

CSA’s<br />

Credit Support Annex, een bijlage bij de standaard derivatendocumentatie op basis waarvan zekerheid<br />

wordt verstrekt voor de nakoming van verplichtingen o.g.v. de derivatentransacties die tussen partijen zijn<br />

aangegaan.<br />

Credit spread<br />

Verschil tussen rentetarief op een bedrijfsobligatie en staatsobligatie.<br />

Credit default swap<br />

Een credit default swap is een overeenkomst tussen twee partijen waarbij het kredietrisico dat een van<br />

die twee partijen loopt op een derde partij wordt overgedragen aan de andere partij.<br />

Derivaten<br />

Afgeleide financiële instrumenten, zoals: opties, futures, forwards en swaps.<br />

Duration<br />

Een maatstaf voor de rentegevoeligheid van beleggingen of verplichtingen (dit is ongeveer gelijk aan de<br />

gewogen gemiddelde looptijd).<br />

Emerging Markets<br />

Opkomende, nog niet tot volwassen economiën uitgegroeide regio’s of landen.<br />

Equity swap<br />

Overeenkomst tot ruil van aandelenrisico’s met een andere partij.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 82


BIJLAGEN<br />

Eurozone<br />

De landen die de euro als eigen munteenheid gebruiken.<br />

EU kandidaten<br />

Landen die naar verwachting op termijn lid kunnen worden van de Europese Unie en de landen die lid<br />

zijn maar de euro niet als eigen munteenheid hebben ingevoerd.<br />

Exposure<br />

Bedrag waarover risico wordt gelopen. De risico’s voor de beleggingen kunnen bijvoorbeeld zijn valuta-,<br />

rente- en koersfluctuaties.<br />

Forward<br />

Een niet op de beurs verhandeld termijncontract met verplichte levering van de onderliggende waarden in<br />

de toekomst tegen een vooraf vastgestelde prijs.<br />

Fund of fund hedgefondsen<br />

Een beleggingsfonds dat alleen maar andere beleggingsfondsen selecteert en daarin namens haar<br />

beleggers belegt.<br />

Future<br />

Op de beurs verhandeld termijncontract met verplichte levering van de onderliggende waarden in de<br />

toekomst tegen een vooraf vastgestelde prijs.<br />

GMSLA<br />

Global Master Securities Lending Agreement, een raamovereenkomst waaronder twee partijen van<br />

elkaar, tegen een vergoeding, over en weer effecten kunnen lenen die na een bepaalde periode weer<br />

worden dienen te worden geretourneerd. Deze effecten worden in de tussentijd door de inlener gebruikt<br />

bij het totstandkomen van financiële transacties.<br />

Hedgen<br />

Afdekken van (beleggings)risico.<br />

Hedgefondsen<br />

Fondsen waarbij gebruik wordt gemaakt van een breed scala aan beleggingsstrategieën en<br />

beleggingsinstrumenten om onder verschillende marktomstandigheden een absoluut (positief) rendement<br />

te behalen.<br />

Inflatieswap<br />

Overeenkomst tot ruil van inflatiestromen of inflatierisico’s met een andere partij.<br />

Investment Grade<br />

Een obligatie met een beperkt faillissementsrisico (S&P rating BBB of hoger, Moody’s rating Baa of<br />

hoger).<br />

ISDA<br />

International Swaps and Derivatives Association, een wereldwijde organisatie voor instellingen die<br />

gebruik maken van, en handelen in, derivaten. De ISDA publiceert standaard raamovereenkomsten (o.a.<br />

de ISDA Master Agreement en de CSA (zie boven)) die derivatenpartijen kunnen gebruiken bij het<br />

aangaan van derivatentransacties.<br />

Large cap aandelen<br />

Verzamelnaam voor aandelen die een grote marktkapitalisatie vertegenwoordigen.<br />

Liability hedge<br />

Een liability hedge bestaat uit langlopende staatsobligaties en rente- en inflatieswaps.<br />

Long positie<br />

Positie na het kopen van beleggingstitels.<br />

Optie<br />

Opties geven het recht om tot of op een bepaalde datum een bepaalde hoeveelheid onderliggende<br />

waarden, bijvoorbeeld aandelen of valuta, tegen een vooraf vastgestelde koers te kopen (calloptie) of te<br />

verkopen (putoptie).<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 83


BIJLAGEN<br />

OSLA<br />

Overseas Securities Lending Agreement. Een variant op de GMSLA’s (zie boven).<br />

OTC<br />

Over the counter, dat wil zeggen niet op de beurs verhandeld.<br />

Private Equity<br />

Beleggingen in niet-beursgenoteerde ondernemingen.<br />

Receivable<br />

Vordering.<br />

Renteswap<br />

Overeenkomst tot ruil van rentestromen of renterisico’s met een andere partij.<br />

Sale en repurchase (repo) and reverse sale en repurchase (reverse repo)<br />

Een gecombineerde verkooptransactie met een afspraak tot terugkoop. Wordt gebruikt voor het<br />

aantrekken van liquide middelen en/of arbitrage.<br />

Securities Lending<br />

Het uitlenen van effecten tegen een vergoeding, waarbij onderpand wordt ontvangen ter dekking van het<br />

risico van niet-teruglevering.<br />

Short positie<br />

Een positie die is ontstaan door het verkopen van beleggingstitels zonder deze te bezitten. Om de<br />

verkochte activa te kunnen leveren, dienen beleggingstitels te worden geleend van derden waarvoor in<br />

het algemeen onderpand moet worden gegeven.<br />

Small cap aandelen<br />

Verzamelnaam voor aandelen die een kleine marktkapitalisatie vertegenwoordigen.<br />

Standaarddeviatie<br />

Maat voor volatiliteit respectievelijk risico. Geeft de spreiding van de rendementen.<br />

Swap<br />

Overeenkomst tot ruil van bijvoorbeeld valutastromen, rentestromen of risico.<br />

Termijncontract<br />

Een overeenkomst waarbij de koper zich verplicht op een bepaalde datum een vermogenstitel van de<br />

verkoper te kopen tegen een vastgestelde prijs.<br />

Tracking error<br />

De afwijking van de gebruikte beleggingsindex als benchmark (bijvoorbeeld de AEX) en het<br />

beleggingsresultaat. Deze wordt onder andere gebruikt als risicomaatstaf en om de maximale ruimte aan<br />

te geven die beleggers mogen afwijken van een beleggingsindex (actief risico).<br />

VaR - Value at risk<br />

Vermogensverlies dat met een bepaalde waarschijnlijkheid in een bepaalde periode zal optreden.<br />

Vastgoed<br />

Beleggingen in niet beurs genoteerd vastgoed.<br />

Vastrentende waarden<br />

Beleggingen met een vaste opbrengst, zoals: obligaties, pandbrieven, spaarbrieven en hypothecaire<br />

leningen.<br />

Volatiliteit (van koersen)<br />

De beweeglijkheid van koersen. Heeft betrekking op het aantal fluctuaties en de grootte van de fluctuaties<br />

in het koersverloop van bijvoorbeeld aandelen, obligaties en valuta’s.<br />

Zakelijke waarden<br />

Aandelen en alternatieve beleggingen.<br />

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2011</strong> Stichting Shell Pensioenfonds 84

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!