de brief - Gemeente Bussum

7 Aanvullend beleid
7.1 Toetsing aan gewenste bodemkwaliteit
De hergebruiksgrond dient naast vergelijkbaar te zijn met de ontvangende bodem (zie
hoofdstuk 5) óók aan de gewenste bodemkwaliteit van de zone te voldoen. De toets op
gewenste bodemkwaliteit houdt in dat de achtergrondwaarden (gebaseerd op het gemiddelde,
weergegeven in bijlage 3a) van de hergebruiksgrond met de gewenste bodemkwaliteit
van de ontvangende zone worden vergeleken. Indien de achtergrondwaarden van de
op te brengen grond lager zijn dan of vergelijkbaar zijn met de gewenste bodemkwaliteit
van de ontvangende zone, is vrij grondverzet toegestaan.
De gewenste bodemkwaliteit voor een locatie kan worden omschreven als de geldende
bodemgebruikswaarde (BGW) voor die locatie. Het is echter zo dat het streven naar BGWkwaliteit
in diffuus verontreinigde stedelijke gebieden leidt tot beperkingen voor het hergebruik
van licht verontreinigde grond, terwijl het juist het streven moet zijn het hergebruik te
stimuleren. Het ministerie van VROM heeft dit reeds in 2000 onderkend (bron 19). Om
deze reden is vergelijkbare of betere bodemkwaliteit op basis van achtergrondwaarden in
deze gebieden maatgevend. Daarmee wordt gewaarborgd dat de bodemkwaliteit tenminste
gelijk blijft aan de uitgangssituatie.
In Bussum en Naarden zijn derhalve de volgende uitgangspunten vastgesteld:
Daar waar de lokale achtergrondwaarden hoger liggen dan de aan de gebruiksvorm gekoppelde
BGW’s geldt het achtergrondgehalte als terugsaneerwaarde. Op het moment dat er
een discrepantie bestaat tussen MVR-grond en de BGW’s wordt als uitgangspunt de MVRgrond
genomen.
De gemeenten Bussum en Naarden behouden zich het recht voor om daar waar de gevoeligheid
van de bestemming en functie dat vereist een strengere norm te hanteren dan de
bodemgebruikswaarden.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 33