de brief - Gemeente Bussum

de brief - Gemeente Bussum de brief - Gemeente Bussum

26.05.2015 Views

6.2 Wanneer is sprake van een verdachte locatie? Indien uit het historisch onderzoek blijkt dat de grond afkomstig is van een verdachte locatie, kan geen gebruik gemaakt worden van de bodemkwaliteitskaart. De gemeenten definiëren een verdachte locatie als volgt: indien sprake is van een lokale bron; indien sprake is van een verontreiniging of een vermoeden van een ernstige verontreiniging; indien tijdens de uitvoering van het grondverzet blijkt dat de grond mogelijk verontreinigd is; Wbb-locaties; gesaneerde locaties (tenzij kan worden onderbouwd dat de bodemkwaliteit van de locatie naar verwachting overeenkomt met de achtergrondkwaliteit); aanwezigheid van zintuiglijk afwijkend en bodemvreemd materiaal (bijvoorbeeld puin, minerale olie of asbest); indien de locatie asbestverdacht is. Wbb-locaties Hergebruik van grond ter plaatse van een aangemelde Wbb-locatie geldt als saneringsmaatregel en mag niet plaatsvinden op basis van de Vrijstellingsregeling grondverzet. Hergebruik van sterk verontreinigde grond (grond waarin de interventiewaarde voor één of meer parameters wordt overschreden) is niet toegestaan. Daarnaast mag de ontvangende bodem geen geval van ernstige bodemverontreiniging betreffen. Het aanbrengen van hergebruiksgrond op een ernstig verontreinigde locatie geldt als een saneringsmaatregel waarop de regels uit de Wet bodembescherming van toepassing zijn (opstellen van een door het bevoegd gezag goed te keuren saneringsplan). Gesaneerde locaties Locaties die in het verleden zijn gesaneerd mogen niet opnieuw verontreinigd raken door het aanbrengen van licht verontreinigde grond. Hergebruik van licht verontreinigde grond op reeds multifunctioneel gesaneerde locaties is derhalve niet toegestaan. Dit speelt met name een rol voor stadsvernieuwingslocaties. Op locaties die zijn gesaneerd door middel van het aanbrengen van een leeflaag mag geen grond worden verwijderd. Indien de leeflaag direct wordt hersteld, kan de gemeente het hergebruik wel toestaan. Behoud van de kwaliteit van de leeflaag wordt hierbij als uitgangspunt gehanteerd. Zintuiglijke waarnemingen Indien tijdens de uitvoering van het grondwerk uit zintuiglijke waarnemingen blijkt dat de grond mogelijk verontreinigd is, dient deze partij grond in depot te worden gezet. Door middel van een partijkeuring, protocol schone grond dient de kwaliteit van de betreffende partij grond te worden vastgesteld. Voorbeelden van dergelijke zintuiglijke waarnemingen zijn afwijkende geuren en bodemvreemde bijmengingen van bijvoorbeeld puin, koolas en asbest. Asbest Voordat grondverzet plaatsvindt, moet een uitspraak gedaan worden over de hypothese verdacht of onverdacht met betrekking tot asbest. Hiervoor kan eventueel een asbestinventarisatie worden uitgevoerd conform de NEN 5707 (voor grond, bron 16), dan wel de NEN 5897 (voor verhardingsmaterialen, bron 17) . Opgesteld door Syncera B.V. 18 juli 2006, Definitief pagina 24

Locaties worden in ieder geval asbestverdacht geacht in de volgende gevallen: er is sprake van de aanwezigheid van oude verhardingslagen (d.w.z. aangebracht voor 1990), bestaande uit puin- of menggranulaat, dan wel ophogingen/dempingen met bouw- en sloopafval; er zijn asbestresten zichtbaar aan het maaiveld, dan wel in proefsleuven/gaten; er is sprake van een voormalige stortplaats; het gaat om een (voormalig) glastuinbouwgebied met oude verhardingen en afval van kassen; uit het historisch onderzoek blijkt dat er sprake is van een asbestverdacht bedrijf, bijvoorbeeld een scheepswerf, een brandgevoelig bedrijfstype (houtverwerking/opslag, papieropslag, etc.), een gasfabriek, een metaalgieterij of lasbedrijf en defensieterrein; er is sprake van informatie over asbestresten op/in het terrein, afkomstig van buurtbewoners, oud-werknemers, etc.; er is sprake van sterk puinhoudende grond in een stedelijk gebied; er is/was sprake van asbesthoudende beschoeiingen langs watergangen. Wat betreft stedelijke ophooglagen is vaak onduidelijk in hoeverre deze als asbestverdacht moeten worden beschouwd. Het is daarom zaak niet te snel te concluderen dat de bodem niet asbestverdacht is. 6.3 Wat te doen indien sprake is van een verdachte locatie? Indien uit het historisch onderzoek blijkt dat de grond vrijkomt ter plaatse van een verdachte locatie, kan geen gebruik gemaakt worden van de grondstromenmatrix. In dat geval is een partijkeuring nodig van de vrijkomende grond. Als de resultaten van het onderzoek voldoen aan de toetsingswaarden van de ontvangende zone, is alsnog grondverzet toegestaan. In paragraaf 6.4.1 zijn de eisen zijn ten aanzien van de partijkeuring/bodemonderzoek toegelicht. In paragraaf 6.4.2 is uitgelegd op welke wijze de resultaten van het onderzoek getoetst moeten worden. Asbest Indien uit het historisch onderzoek blijkt dat een locatie asbestverdacht is, dient asbestonderzoek conform de NEN 5707 te worden uitgevoerd. De monstername en analyse van grond op asbest dienen te worden uitgevoerd door gecertificeerde onderzoeksbureaus, medewerkers en laboratoria. Tevens dient te zijn voldaan aan de arbo-eisen. Bij grondverzet mag grond maximaal 100 mg/kg.ds asbest (berekend) bevatten. Dit is de door VROM gestelde interventiewaarde en restconcentratie voor asbest. Opgesteld door Syncera B.V. 18 juli 2006, Definitief pagina 25

Locaties wor<strong>de</strong>n in ie<strong>de</strong>r geval asbestverdacht geacht in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gevallen:<br />

er is sprake van <strong>de</strong> aanwezigheid van ou<strong>de</strong> verhardingslagen (d.w.z. aangebracht voor<br />

1990), bestaan<strong>de</strong> uit puin- of menggranulaat, dan wel ophogingen/<strong>de</strong>mpingen met<br />

bouw- en sloopafval;<br />

er zijn asbestresten zichtbaar aan het maaiveld, dan wel in proefsleuven/gaten;<br />

er is sprake van een voormalige stortplaats;<br />

het gaat om een (voormalig) glastuinbouwgebied met ou<strong>de</strong> verhardingen en afval van<br />

kassen;<br />

uit het historisch on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat er sprake is van een asbestverdacht bedrijf, bijvoorbeeld<br />

een scheepswerf, een brandgevoelig bedrijfstype (houtverwerking/opslag,<br />

papieropslag, etc.), een gasfabriek, een metaalgieterij of lasbedrijf en <strong>de</strong>fensieterrein;<br />

er is sprake van informatie over asbestresten op/in het terrein, afkomstig van buurtbewoners,<br />

oud-werknemers, etc.;<br />

er is sprake van sterk puinhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> grond in een ste<strong>de</strong>lijk gebied;<br />

er is/was sprake van asbesthou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> beschoeiingen langs watergangen.<br />

Wat betreft ste<strong>de</strong>lijke ophooglagen is vaak ondui<strong>de</strong>lijk in hoeverre <strong>de</strong>ze als asbestverdacht<br />

moeten wor<strong>de</strong>n beschouwd. Het is daarom zaak niet te snel te conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m<br />

niet asbestverdacht is.<br />

6.3 Wat te doen indien sprake is van een verdachte locatie?<br />

Indien uit het historisch on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat <strong>de</strong> grond vrijkomt ter plaatse van een verdachte<br />

locatie, kan geen gebruik gemaakt wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> grondstromenmatrix. In dat geval is<br />

een partijkeuring nodig van <strong>de</strong> vrijkomen<strong>de</strong> grond. Als <strong>de</strong> resultaten van het on<strong>de</strong>rzoek voldoen<br />

aan <strong>de</strong> toetsingswaar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ontvangen<strong>de</strong> zone, is alsnog grondverzet toegestaan.<br />

In paragraaf 6.4.1 zijn <strong>de</strong> eisen zijn ten aanzien van <strong>de</strong> partijkeuring/bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>rzoek toegelicht.<br />

In paragraaf 6.4.2 is uitgelegd op welke wijze <strong>de</strong> resultaten van het on<strong>de</strong>rzoek getoetst<br />

moeten wor<strong>de</strong>n.<br />

Asbest<br />

Indien uit het historisch on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat een locatie asbestverdacht is, dient asbeston<strong>de</strong>rzoek<br />

conform <strong>de</strong> NEN 5707 te wor<strong>de</strong>n uitgevoerd. De monstername en analyse van<br />

grond op asbest dienen te wor<strong>de</strong>n uitgevoerd door gecertificeer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksbureaus, me<strong>de</strong>werkers<br />

en laboratoria. Tevens dient te zijn voldaan aan <strong>de</strong> arbo-eisen. Bij grondverzet<br />

mag grond maximaal 100 mg/kg.ds asbest (berekend) bevatten. Dit is <strong>de</strong> door VROM gestel<strong>de</strong><br />

interventiewaar<strong>de</strong> en restconcentratie voor asbest.<br />

Opgesteld door Syncera B.V.<br />

18 juli 2006, Definitief pagina 25

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!