de brief - Gemeente Bussum

Grond en ontvangende bodem moeten niet alleen chemisch, maar ook fysisch vergelijkbaar
zijn, als dit voor de functie van de bodem belangrijk is. Dit is vooral het geval in
bijzondere beschermingsgebieden (grondwaterbeschermingsgebieden, bodembeschermingsgebieden,
Provinciale Ecologische Hoofdstructuur).
In bijzondere beschermingsgebieden geldt dat aanvoer van licht verontreinigde grond
van buiten het beschermingsgebied naar binnen het beschermingsgebied in principe
niet is toegestaan. Alleen als dit een beter milieurendement heeft kan hiervan worden
afgeweken.
De provincie hecht aan een goede afstemming tussen het saneringsbeleid en het hergebruikbeleid.
De provincie vindt daarom dat de op te brengen grond niet slechter mag
zijn dan de saneringsdoelstelling voor de locatie of het gebied waar de grond wordt
opgebracht. Als er geen saneringsdoelstelling is geldt dat de op te brengen grond aan
de algemene Bodem Gebruiks Waarden (BWG’s) moet voldoen. Als een gemeente hiervan
af wil wijken, moet dit in overleg met de provincie in het BBP worden aangegeven.
Over het hergebruik van ernstig verontreinigde grond heeft de provincie eveneens beleid
opgenomen in de implementatienota. Kanttekening hierbij is dat het hergebruik van deze
grond niet valt onder de vrijstellingsregeling of onder het Bouwstoffenbesluit. Dit betekent
dat de bevoegdheden niet bij de gemeenten liggen maar dat de provincie bevoegd gezag is.
Het beleid luidt als volgt:
Herschikken van ernstig verontreinigde grond is mogelijk onder de volgende voorwaarden:
1. De te herschikken grond is van vergelijkbare of betere kwaliteit dan de ontvangende
bodem;
2. Op basis van toetsing met behulp van de urgentiesystematiek is aangetoond dat er
geen sprake is van actuele risico’s voor de huidige en toekomstige functie. Of er is gebleken
dat er wel actuele risico’s zijn, maar dat deze door een sanering worden weggenomen;
3. De grond wordt herschikt binnen het geval van ernstige verontreiniging, waaruit de
grond afkomstig is. Het is verboden om ernstig verontreinigde grond te hergebruiken
buiten het geval;
4. Melding en beoordeling van het herschikken vinden plaats via de regelgeving van de
Wet bodembescherming;
5. Er is geen sprake van mobiele verontreiniging;
6. De bodemkwaliteit van een grootschalig ernstig geval moet zijn vastgelegd in een bodemkwaliteitskaart
met bijbehorend bodembeheersplan. Voor de vaststelling hiervan
vindt overleg plaats met de provincie.
Als sprake is van grootschalige civieltechnische projecten, zoals de aanleg van wegen, kabels,
leidingen en riolering, is het tijdelijk verplaatsen van ernstig verontreinigde grond toegestaan
mits na afloop van de werkzaamheden de oorspronkelijke situatie is hersteld. In
deze situaties kan de ernstig verontreinigde grond na afloop van de werkzaamheden in de
bodem teruggebracht worden. Er moet wel melding plaatsvinden bij het bevoegd gezag op
grond van de saneringsregeling Wet bodembescherming.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 15