de brief - Gemeente Bussum

postadres
Postbus 270
2600 AG DELFT
t 015-7512300
f 015-2625365
www.syncera.nl
bezoekadres
Delftechpark 9
2628 XJ DELFT
Bodembeheersplan gemeenten Bussum en
Naarden
Definitief
In opdracht van
Opgesteld door
Projectnummer
Documentnaam
Datum 18 juli 2006
Gemeenten Bussum en Naarden
Syncera B.V.
B03A0351/B04G0036
F:\Data\project\bodem03\B03A0351\BBP_definitief\b03a0351.r04.doc
Syncera Milieu is een handelsnaam van Syncera B.V.
KvK Haaglanden 27 18 43 23 - ING Bank Delft 65 93 74 331.
Syncera B.V. is ISO9001:2000 en VCA** gecertificeerd.

Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief

Colofon
De gemeenten Bussum en Naarden hebben in respectievelijk 2003 en 2004 aan Syncera
B.V. opdracht verstrekt voor het opstellen van een bodemkwaliteitskaart. Tevens is opdracht
gegeven voor het maken van een bodembeheersplan.
Opdrachtgevers
Gemeente Naarden
Postbus 5000
1400 AA Naarden
contactpersoon: mevr. B. Oppelaar
Gemeente Bussum
Postbus 6000
1400 HA Bussum
contactpersoon: dhr. A. Roeten
Inhoudelijke ondersteuning
Syncera B.V.
Postbus 270
2600 AG Delft
tel. 015-7512300
fax 015-2625365
www.syncera.nl
Contactpersoon:
Dhr. E. van de Giessen
Projectnummers:
Documentnaam:
Status:
B03A0351 en B04G0036
F:\Data\project\bodem03\B03A0351\BBP_definitief\
B03A0351.R04
Definitieve versie
Tekst
Axel Roeten (gemeente Bussum)
Erik van de Giessen (Syncera B.V.)
Lay-out
Syncera B.V.
Druk
Syncera B.V.
Datum vrijgave
18-07-2006
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief

Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief

Inhoudsopgave
1 Inleiding 1
1.1 Aanleiding 2
1.2 Samenwerking Naarden en Bussum 2
1.3 Doelstellingen 3
1.4 Reikwijdte 3
1.5 Vaststelling en geldigheid 4
1.6 Verantwoordelijkheden 5
1.7 Aansprakelijkheid 5
1.8 Leeswijzer 6
2 Juridisch kader 7
2.1 Wet bodembescherming (Wbb) 7
2.2 Wet milieubeheer (Wm) 7
2.3 Bouwstoffenbesluit (Bsb) 8
2.4 Vrijstellingsregeling Grondverzet 9
2.5 De Vrijstellingsregeling samenstelling en immissiewaarden 10
2.6 Provinciale milieuverordening / Besluit inzamelen afvalstoffen 11
3 Beleidskaders 13
3.1 Beleidsvernieuwing bodemsanering (Bever) 13
3.2 Actief Bodembeheer 13
3.3 Interim-richtlijn bodemkwaliteitskaarten 14
3.4 Implementatienota Provincie Noord-Holland, “Hergebruik van verontreinigde
grond volgens Actief Bodembeheer” 14
3.5 Nota Grond grondig bekeken 16
3.6 Van Trechter naar Zeef 17
4 Samenvatting zone-indeling BKK 19
4.1 Beheersgebied 19
4.2 Zone indeling 19
5 Grondstromenmatrix 21
6 Bodembeheersplan 23
6.1 Eisen aan historisch onderzoek 23
6.2 Wanneer is sprake van een verdachte locatie? 24
6.3 Wat te doen indien sprake is van een verdachte locatie? 25
6.4 Het gebruik van de grondstromenmatrix 26
6.4.1 Toelichting bodemonderzoek/partijkeuring 26
6.4.2 Toetsing van de partijkeuring/bodemonderzoek 28
6.5 (voormalige) Kassen of boomgaarden 28
6.6 Grondverzet vanuit gebieden die niet in de BKK zijn gezoneerd 28
6.7 Grondverzet dieper dan 2,0 m-mv 29
6.8 Bodembeschermingsgebieden 30
6.8.1 Naardermeer 30
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief

6.8.2 Cruijsbergen 30
6.8.3 Stuwwallengebied van het Gooi 31
6.8.4 Grondwaterbeschermingsgebied II 31
6.8.5 Archeologisch waardevolle gebieden 31
6.9 Kleine partijen 31
6.10 Bodemvreemd materiaal 32
7 Aanvullend beleid 33
7.1 Toetsing aan gewenste bodemkwaliteit 33
8 Procedures bij hergebruik van licht verontreinigde grond 35
8.1 Melding 35
8.2 Registratie 35
8.2.1 Beoordeling melding door de gemeente 36
8.2.2 Registratie 36
8.2.3 Uitvoering van het grondverzet 36
8.2.4 Handhaving 37
9 Gebruik van de grondstromenmatrix in de praktijk 39
10 Gebruikershandleiding 41
11 Conclusies 43
Literatuur 45
Bijlagen 47
Bijlagen
Bijlage 1a: Indeling in zones (schaal 1:30.000)
Bijlage 1b: Zonering 0-0,5 m-mv (schaal 1:30.000)
Bijlage 1c: Zonering 0,5-2,0 m-mv (schaal 1:30.000)
Bijlage 1d: Bodembeschermingsgebieden (schaal 1:30.000)
Bijlage 2: Grondstromenmatrix
Bijlage 3a: Gemiddelde
Bijlage 3b: Toetsingswaarden (gemiddelde*1,2)
Bijlage 3c: Statistische kentallen
Bijlage 4: Stappenplan
Bijlage 5: Meldingsformulier
Bijlage 6: begrippenlijst
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief

1 Inleiding
Hierbij wordt u aangeboden het bodembeheersplan en de bodemkwaliteitskaart Naarden/Bussum.
In het bodembeheersplan en de bodemkwaliteitskaart staat beschreven hoe in
de gemeenten Naarden en Bussum moet worden omgegaan met licht verontreinigde grond.
Het beleid is tot stand gekomen naar aanleiding van het van kracht worden van de Vrijstellingsregeling
Grondverzet (VG, bron 1). De VG maakt het mogelijk om onder bepaalde condities
grond als bodem te kunnen hergebruiken.
De plannen zijn een gevolg van nauwe samenwerking tussen de besturen van de gemeente
Naarden en Bussum en beantwoorden aan de veranderingen die momenteel gaande zijn op
het gebied van het bodemsaneringsbeleid. Deze vernieuwingen waren noodzakelijk omdat
de gehele bodemsaneringsoperatie te duur werd en omdat bodemverontreiniging voor
stagnatie zorgde in de ruimtelijke ontwikkeling.
De veranderingen kregen gestalte met de invoering van BEVER (Beleids Vernieuwing Bodemsanering,
bron 2). Bever heeft ertoe geleid dat bodemsanering werd geïntegreerd in
ruimtelijke, economische en maatschappelijke processen. Het gevolg hiervan is dat gemeenten
meer taken krijgen toegewezen en daarop beleid moeten ontwikkelen. Het bodembeheersplan
en de bodemkwaliteitskaart geven invulling aan deze nieuwe gemeentelijke
taken.
De nieuwe gemeentelijke taakverdeling kunnen we ook omschrijven als “Actief Bodembeheer”.
Actief Bodembeheer, gezien vanuit gemeentelijk perspectief, heeft als doel het realiseren
van duurzaam bodemgebruik door het beschermen van de bodem (preventie), het
juiste gebruik van de bodem (beheer) en het verbeteren van de bodemkwaliteit (saneren).
Actief Bodembeheer geeft invulling aan de gemeentelijke bodemtaken en geeft richting aan
het verantwoord omgaan met schone en verontreinigde grond. Belangrijk onderdeel daarvan
is het hergebruik van licht verontreinigde grond als bodem. De randvoorwaarden om
hergebruik mogelijk te maken worden verwoord in een gemeentelijk bodembeheersplan met
bodemkwaliteitskaart.
Bodemkwaliteitskaart
Een bodemkwaliteitskaart is een ruimtelijke rangschikking van informatie over de fysischeen
chemische samenstelling van de bodem. De bodemkwaliteitskaart vormt de basis voor
de beoordeling van het hergebruik van licht verontreinigde grond als bodem. De kaart bestaat
uit zones en geeft aan waar sprake is van een vergelijkbare kwaliteit tussen verschillende
zones en wanneer er sprake is van vergelijkbare kwaliteit tussen een partij grond en
de zone waar deze grond moet worden hergebruikt.
Bodembeheersplan
In het bodembeheersplan staan de randvoorwaarden en uitgangspunten waarmee een verantwoord
bodembeheer kan worden bereikt. Specifiek gezegd staan in het Bodembeheers-
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 1

plan de eisen geformuleerd wanneer, waar en hoe hergebruik van licht verontreinigde
grond kan plaatsvinden. Het Bodembeheersplan geeft verder uitsluitsel over de toegepaste
bewijsmiddelen, procedures, organisatie, handhaving en rapportage.
1.1 Aanleiding
De kwaliteit van grond en grondwater speelt een steeds belangrijkere rol bij allerlei maatschappelijke
en ruimtelijke processen. Denk bijvoorbeeld aan de aan- en verkoop van
grond, inrichting van de openbare ruimte, civieltechnische werken, bouwplannen, etc. Er
bestaat behoefte aan een integrale benadering van de bodemproblematiek. Het spreekt
voor zich dat het dan van groot belang is dat de regels over hoe om te gaan met verontreinigde
grond duidelijk en consistent zijn.
Verschillende van die regels en voorschriften zijn juridisch vastgelegd in de Wet bodembescherming
(Wbb, bron 3). De Wbb regelt voornamelijk hoe om te gaan met ernstig verontreinigde
grond. Het Bouwstoffenbesluit (Bsb, bron 4) en de Vrijstellingsregeling Grondverzet
(VG) regelen daarentegen hoe moet worden omgegaan met licht verontreinigde grond.
Op basis van de Vrijstellingsregeling Grondverzet kan vrijstelling worden verleend van het
Bsb. Dit betekent dat grond dan niet wordt gezien als bouwstof maar dat grond kan worden
toegepast als bodem. Vrijstelling van het Bsb kan alleen worden gegeven als voor de
ontvangende bodem een bodemkwaliteitskaart is opgesteld en vastgesteld.
Voor de uitvoering van het Bouwstoffenbesluit en de Vrijstellingsregeling Grondverzet zijn
gemeenten het bevoegd gezag. Binnen deze bevoegdheden bezitten de gemeenten enige
ruimte om zelf beleid vast te stellen. De gemeenten Naarden en Bussum willen daarvan
gebruik maken middels het voor u liggende “Bodembeheersplan Naarden/Bussum”. Gestreefd
wordt naar een praktische en werkbare wijze van hergebruik van licht verontreinigde
grond.
1.2 Samenwerking Naarden en Bussum
De gemeentebesturen van Naarden en Bussum hebben ervoor gekozen om het Bodembeheersplan
en de Bodemkwaliteitskaart gezamenlijk te ontwikkelen. Een belangrijke overweging
om Naarden en Bussum als één beheersgebied te zien is het feit dat meer flexibiliteit
ontstaat bij het verwerken van grond als bodem. Samenwerking betekent dat het mogelijk
is om grond die in Bussum vrijkomt in Naarden te verwerken en vice versa. Dit geeft efficientievoordelen,
financiële voordelen en praktisch meer mogelijkheden.
Een ander belangrijk argument om samen te werken is het feit dat Naarden en Bussum in
ruimtelijk opzicht heel nauw met elkaar verbonden zijn. De gemeentegrenzen lopen veelal
vloeiend in elkaar over waarbij vanuit stedenbouwkundig oogpunt nauwelijks onderscheid
is te maken tussen de twee gemeenten.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 2

Kijken we vanuit geologisch- en geomorfologisch (bodemsoort, bodemgebruik en hydrologie)
perspectief naar Naarden en Bussum dan zijn er ook zeer veel overeenkomsten (denk
bijvoorbeeld alleen al aan de bekende zandafgravingen van rond 1800). Als we daarbij het
historisch bodemgebruik en de fysische en chemische kenmerken in ogenschouw nemen,
ligt het voor de hand om Naarden en Bussum te zien als één beheersgebied met overeenkomstige
deelgebieden (kwaliteitszones).
Samenwerking betekent echter ook dat op het gebied van melding, registratie en handhaving
afspraken moeten worden gemaakt. In hoofdstuk 8 wordt hier nader op ingegaan.
1.3 Doelstellingen
Doel van het bodembeheersplan en de bodemkwaliteitskaart is enerzijds om voor hergebruik
van grond als bodem vrijstelling te krijgen van het Bouwstoffenbesluit en anderzijds
om deze vrijstelling, door het vaststellen van regels en randvoorwaarden, in goede banen
te leiden.
1.4 Reikwijdte
Het bodembeheersplan en de bodemkwaliteitskaart hebben betrekking op het binnen- en
buitengebied van de gemeente Naarden en Bussum (hierna te noemen beheersgebied), zie
bijlage 1a. Uitgezonderd zijn de bodembeschermingsgebieden. Hiervoor gelden andere regels
die in paragraaf 6.8 nader zijn uitgewerkt.
Het beheersgebied is onderverdeeld in verschillende zones van gelijke bodemkwaliteit. Binnen
het beheersgebied is het mogelijk gebruik te maken van de Vrijstellingsregeling Grondverzet.
Het beleid is alleen van toepassing op schone en licht verontreinigde grond. Gerijpte bagger
wordt in dit kader ook als grond aangemerkt. Natte bagger valt buiten deze regelgeving.
Het beleid is niet van toepassing op potentieel verdachte locaties en locaties waar een
sterke verontreiniging aanwezig is.
Bij de eerste categorie dient eerst de bodemkwaliteit inzichtelijk te worden gemaakt. Locaties
van de tweede categorie dienen te worden aangepakt op basis van de Wbb. Alle verdachte
locaties en alle locaties waar sprake is van een bodemverontreiniging staan vermeld
in de bodeminformatiesystemen van de gemeenten Naarden en Bussum. Beide gemeenten
houden zich het recht voor om, op basis van voortschrijdend inzicht, locaties uit te sluiten
van de bodemkwaliteitskaart.
Daar waar het gaat om het gebruik van licht verontreinigde grond in een werk en/of in oppervlaktewater
zijn de regels overeenkomstig het bouwstoffenbesluit van toepassing.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 3

De tabel hieronder geeft schematisch weer welke toepassingsmogelijkheden voor grond
bestaan.
Tabel 1.1: toepassingsmogelijkheden verontreinigde grond (bron 5: Nota Grond grondig bekeken)
Mogelijke toepassingen
Kwaliteit grond
Schoon Licht verontreinigd Ernstig verontreinigd
Hergebruik als bodem Toegestaan Toegestaan
Voorwaarden:
Grond dient van vergelijkbare kwaliteit of
betere kwaliteit als ontvangende bodem.
Hergebruik in werken
Hergebruik in oppervlaktewater
Toepassen in stortplaatsen
Toegestaan
Geen randvoorwaarden.
Beleidsmatig echter niet
gewenst.
Toegestaan.
Waterkwaliteits-beheerder
is bevoegd gezag.
Niet toegestaan.
Echter wel toegestaan als
er onvoldoende licht verontreinigde
grond beschikbaar
is.
De grond voldoet aan de kwaliteit behorend
bij de functie van de bodem
Er dient een bodemkwaliteitskaart en
bodembeheersplan aanwezig te zijn.
Er dient een systeem van melding en
registratie aanwezig te zijn.
Toegestaan.
Alleen als voldaan wordt aan
de samenstellings- en immissie eisen uit het
Bouwstoffenbesluit of de Ministeriele Vrijstellingsregeling
Grondverzet.
Niet toegestaan.
Gebruik conform het Bouwstoffenbesluit.
Waterkwaliteitsbeheerder is bevoegd gezag.
Niet toegestaan.
Echter wel toegestaan als er onvoldoende niet
reinigbare ernstig verontreinigde grond beschikbaar
is.
Niet toegestaan.
Uitzondering hierop is het herschikken
van ernstig verontreinigde grond binnen
de grenzen van een saneringslocatie
waarop beschikt is door de provincie
Noord-Holland in het kader van de
Wet bodembescherming of een diffuus
grootschalig verontreinigd gebied
waarbinnen de grond vrijkomt.
Niet toegestaan.
Niet toegestaan.
Toegestaan.
Alleen niet reinigbare grond.
Storten Verboden Verboden Alleen niet reinigbare
grond
Legenda
Gemeente bevoegd gezag in kader van Bsb en de VG.
Provincie bevoegd gezag in het kader van Wbb.
Waterkwaliteitsbeheerder is bevoegd gezag
1.5 Vaststelling en geldigheid
Het bodembeheersplan en de bodemkwaliteitskaart worden vastgesteld voor een periode
van 5 jaar. Het bodembeheersplan en de bodemkwaliteitskaart treden pas in werking nadat
goedkeuring is verleend door de Colleges van Burgemeester en wethouders van de gemeente
Naarden en Bussum.
Mede omdat hier sprake is van een samenwerkingsverband tussen Naarden en Bussum is
het bodembeheersplan en de bodemkwaliteitskaart ter goedkeuring aangeboden aan de
provincie Noord-Holland.
Vaststelling dient te geschieden conform de Algemene Wet bestuursrecht waarin de termijnen
van bezwaar en beroep zijn geformuleerd.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 4

Na de periode van 5 jaar dient de bodemkwaliteitskaart te worden herzien en het bodembeheersplan
daarop aangepast. Van deze regeling kan door de Colleges van beide gemeente
gefundeerd worden afgeweken op het moment dat in de tussenliggende periode significant
meer informatie over de bodemkwaliteit bekend is geworden. Ook wanneer er wetswijzigingen
plaatsvinden kan het zijn dat herziening noodzakelijk is.
De raden van de gemeente Naarden en Bussum worden jaarlijks door Burgemeester en
wethouders geïnformeerd over de voortgang en de uitvoering van grondverzet conform de
Vrijstellingsregeling. Deze informatie vindt plaats via de gemeentelijke milieujaarverslagen.
In dit verslag wordt gerapporteerd over:
Aantal meldingen in kader van de VG en samenstelling meldingen (% particulieren, bedrijven,
gemeenten en andere overheden);
Volume licht verontreinigde grond dat is hergebruikt binnen beheersgebied;
Volume licht verontreinigde grond afkomstig van buiten het beheersgebied;
Handhaving (controles, overtredingen etc);
Werking van functionele scheiding van toepassing en handhaving.
1.6 Verantwoordelijkheden
Burgemeester en wethouders van Naarden en Bussum zijn bevoegd gezag als het gaat om
de uitvoering van de Vrijstellingsregeling. De verantwoordelijkheden die hieruit voorvloeien
zijn:
Registratie van meldingen van gebruik van licht verontreinigde grond (informatiebeheer).
Verwerking en beoordeling van deze meldingen.
Toetsen van de meldingen aan de bodemkwaliteitskaart en het bodembeheersplan.
Gebruik van de informatie bij het actualiseren van de bodemkwaliteitskaart.
Handhaving.
1.7 Aansprakelijkheid
De bodemkwaliteitskaart van Naarden/Bussum geeft geen 100% zekerheid over de kwaliteit
van individuele partijen grond. Eigenaren van terreinen waar verontreinigde grond
wordt aangebracht en/of toepassers van verontreinigde grond zijn en blijven verantwoordelijk
voor de kwaliteit en het gebruik daarvan. Burgemeesters en wethouders van Naarden
en Bussum zijn niet aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruikt van
licht verontreinigde grond als bodem door derden.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 5

1.8 Leeswijzer
In hoofdstuk twee is het juridisch kader omschreven waarbinnen de bodemkwaliteitskaart
en het bodembeheersplan vallen. Hoofdstuk drie beschrijft het beleidskader. In hoofdstuk
vier is een samenvatting gegeven van de zone-indeling uit de bodemkwaliteitskaart. De
beschrijving van de grondstromenmatrix komt aan bod in hoofdstuk vijf. Hoofdstuk zes
behandelt het feitelijke bodembeheersplan. In hoofdstuk zeven is aanvullend beleid beschreven.
Hoofdstuk acht geeft de procedures rondom grondverzet weer en hoofdstuk negen
een praktijkvoorbeeld. In hoofdstuk tien bevindt zich een gebruikershandleiding. Hoofdstuk
elf, tenslotte, beschrijft de conclusies.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 6

2 Juridisch kader
2.1 Wet bodembescherming (Wbb)
Het is niet toegestaan om in Naarden/Bussum ernstig verontreinigde grond binnen de kaders
van het bodembeheersplan en de bodemkwaliteitskaart als bodem te verwerken.
Voor het hergebruik van ernstig verontreinigde grond is de Wet bodembescherming (Wbb)
het wettelijk kader. De Wet bodembescherming geeft aan wie als bevoegd gezag optreedt
gebaseerd op de aard, mate en omvang van de verontreiniging. Voor de Naardense- en
Bussumse situatie is, daar waar sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging,
de provincie Noord-Holland het bevoegd gezag. De provincie beoordeelt of een locatie
ernstig verontreinigd is, of sprake is van spoedeisendheid om het geval te saneren en hoe
het geval gesaneerd moet worden (saneringsplan). Op grond van de onderzoeksresultaten
neemt de provincie (via een beschikking) een besluit over de ernst, omvang en spoedeisendheid.
De Wet bodembescherming is in werking getreden op 1 januari 1987. De interventiewaarden
conform de Wbb markeren de scheiding tussen ernstig verontreinigde grond en licht
verontreinigde grond.
Artikel 13 uit de Wbb gaat over het zorgplichtbeginsel. Het zorgplichtartikel houdt in dat
alle verontreinigingen die zijn ontstaan na 1 januari 1987 in beginsel multifunctioneel moeten
worden gesaneerd. Het bodembeheersplan en de bodemkwaliteitskaart van Naarden en
Bussum hebben dus geen betrekking op deze verontreinigingen.
2.2 Wet milieubeheer (Wm)
Alle bodemverontreinigingen die aanwezig zijn of zijn ontstaan binnen een inrichting moeten
worden behandeld conform de voorschriften die behoren bij de Wm-vergunning. Conform
artikel 5 uit de Vrijstellingsregeling Grondverzet is de provincie bevoegd gezag als het
gaat om een inrichting in het kader van de Wet milieubeheer (bron 6) waarvoor zij zelf de
vergunning heeft afgegeven.
In de implementatienota “Hergebruik van verontreinigde grond volgens Actief Bodembeheer”
(bron 7) heeft de provincie echter opgenomen dat zij haar bevoegd gezag rol alleen
voor Schiphol en Corus zal uitvoeren. Voor de overige inrichtingen is het efficiënter dat de
gemeente dit doet.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 7

2.3 Bouwstoffenbesluit (Bsb)
Het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming (bron 4) is sinds 1 januari
1999 van kracht. Het Bouwstoffenbesluit stelt regels als het gaat om de toepassing
van steenachtige materialen in (bouw)werken. Er worden normen gesteld voor 130 stoffen.
Omdat grond ook een steenachtig materiaal is, is het Bouwstoffenbesluit ook hierop
van toepassing. Doel van de wet is het voorkomen van bodemverontreiniging door gebruik
van vervuilde bouwmaterialen.
Het Bsb deelt grond, op basis van hun samenstelling en uitloging, in vier verschillende categorieën.
We onderscheiden:
1. Schone grond. Er is sprake van schone grond indien voor maximaal drie stoffen het
gehalte maximaal twee maal de samenstellingswaarde van bijlage 1 uit het Bsb bedraagt.
Alleen voor de drins (dieldrin, aldrin, endrin) en DDT/DDE/DDD, die geen deel
uitmaken van het basispakket, mag het gehalte maximaal drie maal de samenstellingswaarde
van bijlage 1 van het Bsb bedragen. Bovendien mag geen enkele stof de tussenwaarde
overschrijden.
2. Categorie 1-grond: Categorie-1-grond is grond die de samenstellingswaarden voor organische
en anorganische stoffen van bijlage 2 van het Bsb niet overschrijdt, terwijl
ook zonder isolatiemaatregelen, de immissiewaarden van bijlage 2 van het Bsb niet
worden overschreden.
3. Categorie 2-grond: Categorie-2 grond verschilt alleen qua uitlooggedrag van categorie
1-grond. Er zijn isolerende maatregelen noodzakelijk om toch aan de marginale bodembelasting
te kunnen voldoen. Opgemerkt moet worden dat voor organische verontreinigingen
geen sprake is van ‘categorie 2-grond’. Een bouwstof zal alleen maar tot categorie
2 kunnen behoren op grond van het uitlooggedrag, niet op basis van de samenstelling
van organische verontreinigingen.
4. Niet toepasbare grond: Als de normen voor uitlooggedrag óf de normen voor samenstelling
bijlage 2 van het Bsb worden overschreden door een bouwstof, dan mag de
bouwstof niet worden toegepast.
De toepassingseisen uit het Bsb voor de verwerking van licht verontreinigde grond zijn
streng. Voorbeelden daarvan zijn:
1. Licht verontreinigde grond (categorie 1 en 2-grond) mag alleen worden toegepast in
(bouw) werken.
2. Voordat de grond wordt toegepast moet de samenstelling en de uitloging via een zogenaamde
partijkeuring (Gebruiksprotocol Uitvoeringsregeling Bouwstoffenbesluit, aanwijzingen
voor schone grond of categorie 1 en 2-grond) worden vastgesteld (bewijsmiddelen).
3. De grond moet terugneembaar worden aangebracht.
4. Als het werk zijn functie verliest moet de grond worden verwijderd.
5. De toegepaste grond en de bodem waarop deze grond is aangebracht mogen niet met
elkaar in verbinding staan zodat geen vermenging plaats kan vinden.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 8

6. Licht verontreinigde grond (categorie 1) mag alleen toegepast worden bij een minimale
hoeveelheid van 50 m 3 aaneengesloten.
7. Categorie 2-grond moet in een hoeveelheid van minimaal 10.000 ton aaneengesloten
worden aangewend als het om werken gaat. Als het om wegfunderingen gaat is een
minimale hoeveelheid van 1.000 ton verplicht.
8. Categorie 2-grond kan alleen worden toegepast als voldoende isolerende voorzieningen
zijn aangebracht.
9. Het gebruik van categorie 1 en 2-grond moet worden gemeld bij het bevoegd gezag
respectievelijk 2 en 30 dagen van te voren.
Als het gaat om het verwerken van grond binnen de kaders van het Bsb zijn de volgende
regels van toepassing.
Als grond wordt toegepast met het oogmerk deze grond definitief achter te laten betreft
het storten van grond dan wel hergebruik als bodem. Het Bsb is hier niet van toepassing.
Deze situatie valt onder de Vrijstellingsregeling Grondverzet (bron 1).
Als grond wordt toegepast in een werk zonder dat daar een specifieke functie aan is
toegekend is eveneens sprake van storten.
Als grond wordt toegepast in een praktijksituatie waarbij deze grond op termijn niet
wordt teruggenomen maar in feite bodem wordt, is geen sprake van hergebruik in een
werk. Het Bsb in niet van toepassing
De strenge eisen uit het Bsb maken het gebruik van licht verontreinigde grond nogal problematisch.
Vooral de eis van terugneembaarheid leidt ertoe dat grond nooit bodem kan
worden. Daarom is vrijstelling van de eisen van het Bsb wenselijk.
2.4 Vrijstellingsregeling Grondverzet
De Ministeriele Vrijstellingsregeling Grondverzet (VG, bron 1) maakt het mogelijk om grond
te hergebruiken op een zodanige manier dat deze grond onderdeel gaat uitmaken van de
bodem. De regeling is van kracht geworden in 1999 en is gebaseerd op artikel 64 van de
Wet bodembescherming en heeft alleen betrekking op de landbodem.
De VG is niet gebaseerd op de Wet verontreiniging oppervlaktewater (bron 8) en heeft dus
geen betrekking op waterbodems evenmin op categorie 0, 1 en 2 baggerspecie (natte bagger)
en andere bouwstoffen, anders dan grond.
De voorwaarden voor hergebruik als bodem zijn:
1. Voor het betreffende gebied is een ambtelijk goedgekeurde bodemkwaliteitskaart beschikbaar.
Deze bodemkwaliteitskaart moet vergezeld gaan van een bodembeheersplan.
Het gebruik van grond mag dus alleen plaatsvinden in een gebied waar een bodemkwaliteitskaart
beschikbaar is.
2. De toe te passen grond moet van vergelijkbare of betere kwaliteit zijn dan de ontvangende
bodem (“standstill beginsel”, de bodemkwaliteit mag niet verslechteren).
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 9

3. De toekomstige functie van de bodem mag niet door het hergebruik van licht verontreinigde
grond verslechteren.
4. Het grondverzet moet procedureel goed geregeld zijn (systeem van melding, registratie
en handhaving).
5. Melding dient plaats te vinden door de eigenaar en/of erfpachter van de ontvangende
bodem en dient minimaal 5 werkdagen van tevoren te geschieden.
Als aan deze voorwaarden is voldaan kan vrijstelling gegeven worden voor de volgende
onderdelen uit het Bouwstoffenbesluit:
1. De verplichting om grond alleen toe te passen in werken.
2. De terugneembaarheid (verwijderingplicht).
3. De partijkeuring conform het Gebruiksprotocol Uitvoeringsregeling Bouwstoffenbesluit.
4. De verplichting dat de toe te passen grond niet met de bodem vermengd.
5. De verplichting tot het gebruik van de vastgestelde minimum hoeveelheden (respectievelijk
50m 3 voor categorie 1-grond en 1.000 en 10.000 ton voor categorie 2-grond.
6. De verplichting tot het stellen van IBC eisen (isolatie, beheers- en controle maatregelen)
als categorie 2-grond word gebruikt.
2.5 De Vrijstellingsregeling samenstelling en immissiewaarden
Deze vrijstellingsregeling (bron 9) is in werking getreden per 1 januari 1999. De regeling
heeft betrekking op de hantering van de streefwaarde in de praktijk. Uitgangspunt van de
regeling is dat het geen zin heeft om de streefwaarde voor grond te berekenen op basis
van de risico’s als 95% van de Nederlandse bodem daar niet aan voldoet. Dus biedt de
regeling een zekere versoepeling van de normering voor licht verontreinigde grond die in
het kader van de Vrijstellingsregeling hergebruikt gaat worden als bodem. De versoepeling
heeft betrekking op:
PAK, voor deze stof geldt dat bij de bepaling van de streefwaarde geen bodemtypecorrectie
hoeft te worden uitgevoerd wanneer het percentage organische stof lager is
dan 10%;
EOX, voor deze parameter wordt geen bodemtype correctie uitgevoerd.
Verder is in de regeling opgenomen dat grond als schoon wordt aangemerkt wanneer:
Hoogstens N stoffen de streefwaarde overschrijden. N is een variabele en afhankelijk
van het aantal te toetsen stoffen. Bij 10-20 stoffen is N= 3; bij meer dan 20 stoffen is
N = 4. Dat wil dus zeggen dat als meer dan 20 stoffen individueel moeten worden getoetst,
maximaal 4 stoffen de streefwaarde mogen overschrijden. Bij minder dan 10
stoffen wordt geen overschrijding van de streefwaarden toegestaan;
De stoffen die de streefwaarde overschrijden, mogen deze waarde met maximaal een
factor 2 overschrijden. DDT (zeer giftig bestrijdingsmiddel), DDE en DDD (afbraakproducten
van DDT) en drins (een verzamelnaam voor de zeer giftige stoffen aldrin,
dieldrin, endrin en isodrin) mogen tot maximaal driemaal de streefwaarde worden aangetroffen
(bron: VROM).
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 10

In de ‘Interim-richtlijn bodemkwaliteitskaarten is opgenomen dat bovenstaande toetsingsregels
tevens gelden bij het karakteriseren van de kwaliteit van een zone in de bodemkwaliteitskaart.
2.6 Provinciale milieuverordening / Besluit inzamelen afvalstoffen
Per 1 januari 2005 is de Provinciale Milieu Verordening (PMV) vervangen door het "Besluit
inzamelen afvalstoffen" (BIA) en de bijbehorende "Regeling melden bedrijfsafvalstoffen"
(RIA). Dit besluit bevat regels voor afgifte, vervoer en ontvangst van bedrijfs- en gevaarlijke
afvalstoffen.
Behoudens enkele uitzonderingen moet vanaf 1 februari 2005 bij elk transport van afvalstoffen
een volledig ingevulde en ondertekende 'standaard begeleidingsbrief' aanwezig zijn
(art. 10.44 Wm). In deze begeleidingsbrief dient, naast algemene informatie zoals gegevens
over plaats van herkomst, locatie van bestemming en transporteur, een afvalstroomnummer
te worden vermeld. Dit afvalstroomnummer wordt door de ontvanger van de afvalstof
afgegeven. Ook bij transport naar een niet-meldingsplichtige inrichting moet
een begeleidingsbrief aanwezig zijn. In dat geval echter zonder afvalstroomnummer.
Aandachtspunt bij het transport van afvalstoffen is dat dit plaatsvindt door een erkende
transporteur en dat de afvalstoffen worden afgegeven aan een erkende inzamelaar/verwerker.
Bij het transport van bouwstoffen, die aan het Bsb voldoen (dus inclusief licht verontreinigde
grond, vastgesteld op basis van een bodemkwaliteitskaart), behoeft geen begeleidingsformulier
conform het Besluit Melden aanwezig te zijn en behoeft geen afvalstroomnummer
toegekend te worden, mits de materialen voldoen aan eisen conform wettelijke
besluiten en niet aan een afvalverwerkingsinrichting worden afgegeven. Vanuit transportwetgeving
is echter wel een vervoersdocument nodig. Materialen die niet aan de wettelijk
vastgelegde kwaliteitseisen voldoen, blijven de status van afvalstof behouden en op dat
moment is een begeleidingsformulier op het voertuig vereist."
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 11

Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 12

3 Beleidskaders
3.1 Beleidsvernieuwing bodemsanering (Bever)
In 2000 is het eindrapport Beleidsvernieuwing Bodemsanering (bron 2) verschenen. In dit
rapport staat beschreven hoe te komen tot een meer slagvaardige bodemsaneringsoperatie.
De nieuwe aanpak onderscheidt zich door bodemsanering te zien in de context van ruimtelijke
ontwikkeling, verbeteren van de leefomgeving en marktdynamiek. Via het Bever proces
zijn verschillende nieuwe saneringsdoelstellingen ontwikkeld en is Actief Bodembeheer
een feit geworden.
3.2 Actief Bodembeheer
De Vrijstellingsregeling Grondverzet (bron 1) is in feite de basis voor Actief Bodembeheer.
De Vrijstellingsregeling beschrijft in grote lijnen wat precies bedoeld wordt met Actief Bodembeheer.
Actief bodembeheer wordt op verschillende manieren uitgelegd.
Actief Bodembeheer is:
Het proces dat de keten preventie, beheer en nazorg omvat met als doel het op maatschappelijk
verantwoorde wijze realiseren van een duurzaam bodemgebruik.
Het milieuhygiënisch en financieel verantwoord omgaan met verontreinigde bodems en
verontreinigde grondstromen.
De tabel hieronder geeft de verschillen aan tussen het Bsb en Actief Bodembeheer.
Tabel 3.1: Verschillen tussen Bouwstoffenbesluit en actief bodembeheer (Bron: TCB, 1997)
Bouwstoffenbesluit
Actief bodembeheer
verschillen in opzet
Algemene Maatregel van Bestuur
Landelijk en uniform
Grond als product (bouwstof)
Gericht op preventie van bodem- en oppervlaktewaterverontreiniging
Uitgangspunt: een schone bodem
Vrijstellingsregeling grondverzet (vrijstelling van het
Bouwstoffenbesluit)
Landelijke regels, lokale invulling
Grond als tussenstadium; de herkomst én het toekomstige
gebruik van grond zijn van belang
Gericht op beheer en sanering van verontreinigde bodems
Uitgangspunt: blijvend verontreinigde bodem
verschillen in de praktijk
Geen aandacht voor de kwaliteit van de ontvangende
bodem
Ten aanzien van de ontvangende bodem is marginale
bodembelasting maatgevend
Onderzoek vindt plaats per partij grond
Categorie 1- en 2-grond mag geen bodem worden:
geen vermenging en verwijderingsplicht
Kwaliteit van de ontvangende bodem speelt een belangrijke
rol
Ten aanzien van de ontvangende bodem is het ‘standstill’-beginsel
maatgevend
Beoordeling van de ontvangende bodem aan de hand van
bodemkwaliteitskaarten of specifieke bemonstering van de
bodem
Grond wordt bodem: wel vermenging en geen verwijderingsplicht
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 13

3.3 Interim-richtlijn bodemkwaliteitskaarten
In artikel 5 lid 3 van de Vrijstellingsregeling Grondverzet wordt verwezen naar de nota
Grond grondig bekeken (bron 11). In deze beleidsnota staan de regels waaronder hergebruik
van licht verontreinigde grond als bodem is toegestaan. Belangrijke voorwaarde voor
hergebruik is de aanwezigheid van een goedgekeurde bodemkwaliteitskaart waarin de kwaliteit
van de ontvangende bodem is vastgelegd.
De eisen, uitgangspunten en voorwaarden waaraan een dergelijke kaart moet voldoen,
staan vermeld in de Interim-richtlijn bodemkwaliteitskaarten (bron 10). De richtlijn is een
onderdeel van de Nota grond grondig bekeken.
De interim-richtlijn geeft invulling aan het begrip vergelijkbare kwaliteit, beschrijft hoe
grond moet worden vergeleken en stelt eisen op het gebied van grondstromenbeleid, partijkeuringen
en grondverzet. Er staat ook in beschreven welke informatie in de bodemkwaliteitskaart
moet worden opgenomen en welke stoffen hierbij een rol spelen. De Interimrichtlijn
geeft daarnaast nog regels over de keuzen die gemaakt moeten worden bij de indeling
van het beheersgebied in bodemkwaliteitszones.
De eisen en randvoorwaarden van de interim-richtlijn zijn vertaald in een operationeel stappenplan.
Dit stappenplan is ook door de gemeente Naarden en Bussum gevolgd bij het tot
stand komen van de bodemkwaliteitskaart.
3.4 Implementatienota Provincie Noord-Holland, “Hergebruik van verontreinigde
grond volgens Actief Bodembeheer”
In de Vrijstellingsregeling Grondverzet staat vermeld dat bij de ontwikkeling van de gemeentelijke
bodemkwaliteitskaart en het bodembeheersplan rekening moet worden gehouden
met het provinciaal beleid omtrent dit thema. Dit beleid is beschreven in de implementatienota
‘hergebruik van verontreinigde grond volgens actief bodembeheer’ (bron 7).
Doel van de provinciale implementatienota is enerzijds het realiseren van een verantwoord
en uniform beleid voor het hergebruik van licht verontreinigde grond. Speciale aandacht is
gericht op de bijzondere beschermingsgebieden in Noord-Holland. Anderzijds is in de nota
beleid vastgesteld voor herschikken van ernstig verontreinigde grond.
De implementatienota schetst nadere eisen die door de provincie Noord-Holland aan gemeenten
worden opgelegd:
Voor grond waarvoor geldt dat de 95-percentielwaarde kleiner of gelijk is aan de tussenwaarde
geldt dat in principe van vergelijkbare kwaliteit sprake is als het gemiddelde
gehalte van de toe te passen grond kleiner is dan 1,2 maal het gemiddeld gehalte van
de ontvangende bodem.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 14

Grond en ontvangende bodem moeten niet alleen chemisch, maar ook fysisch vergelijkbaar
zijn, als dit voor de functie van de bodem belangrijk is. Dit is vooral het geval in
bijzondere beschermingsgebieden (grondwaterbeschermingsgebieden, bodembeschermingsgebieden,
Provinciale Ecologische Hoofdstructuur).
In bijzondere beschermingsgebieden geldt dat aanvoer van licht verontreinigde grond
van buiten het beschermingsgebied naar binnen het beschermingsgebied in principe
niet is toegestaan. Alleen als dit een beter milieurendement heeft kan hiervan worden
afgeweken.
De provincie hecht aan een goede afstemming tussen het saneringsbeleid en het hergebruikbeleid.
De provincie vindt daarom dat de op te brengen grond niet slechter mag
zijn dan de saneringsdoelstelling voor de locatie of het gebied waar de grond wordt
opgebracht. Als er geen saneringsdoelstelling is geldt dat de op te brengen grond aan
de algemene Bodem Gebruiks Waarden (BWG’s) moet voldoen. Als een gemeente hiervan
af wil wijken, moet dit in overleg met de provincie in het BBP worden aangegeven.
Over het hergebruik van ernstig verontreinigde grond heeft de provincie eveneens beleid
opgenomen in de implementatienota. Kanttekening hierbij is dat het hergebruik van deze
grond niet valt onder de vrijstellingsregeling of onder het Bouwstoffenbesluit. Dit betekent
dat de bevoegdheden niet bij de gemeenten liggen maar dat de provincie bevoegd gezag is.
Het beleid luidt als volgt:
Herschikken van ernstig verontreinigde grond is mogelijk onder de volgende voorwaarden:
1. De te herschikken grond is van vergelijkbare of betere kwaliteit dan de ontvangende
bodem;
2. Op basis van toetsing met behulp van de urgentiesystematiek is aangetoond dat er
geen sprake is van actuele risico’s voor de huidige en toekomstige functie. Of er is gebleken
dat er wel actuele risico’s zijn, maar dat deze door een sanering worden weggenomen;
3. De grond wordt herschikt binnen het geval van ernstige verontreiniging, waaruit de
grond afkomstig is. Het is verboden om ernstig verontreinigde grond te hergebruiken
buiten het geval;
4. Melding en beoordeling van het herschikken vinden plaats via de regelgeving van de
Wet bodembescherming;
5. Er is geen sprake van mobiele verontreiniging;
6. De bodemkwaliteit van een grootschalig ernstig geval moet zijn vastgelegd in een bodemkwaliteitskaart
met bijbehorend bodembeheersplan. Voor de vaststelling hiervan
vindt overleg plaats met de provincie.
Als sprake is van grootschalige civieltechnische projecten, zoals de aanleg van wegen, kabels,
leidingen en riolering, is het tijdelijk verplaatsen van ernstig verontreinigde grond toegestaan
mits na afloop van de werkzaamheden de oorspronkelijke situatie is hersteld. In
deze situaties kan de ernstig verontreinigde grond na afloop van de werkzaamheden in de
bodem teruggebracht worden. Er moet wel melding plaatsvinden bij het bevoegd gezag op
grond van de saneringsregeling Wet bodembescherming.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 15

3.5 Nota Grond grondig bekeken
De Nota Grond grondig bekeken (bron 11) beschrijft het beleidskader hoe moet worden
omgegaan met schone,- licht,- en ernstig verontreinigde grond. De gemeenten Bussum en
Naarden onderschrijven het belang van de ladder van Lansink uit deze nota. De ladder van
Lansink houdt in dat er een bepaalde voorkeursvolgorde is aangebracht met betrekking tot
het omgaan en verwerken van verontreinigde grond.
De Ladder van Lansink komt in eerste instantie neer op het zorgdragen dat de bodem niet
verontreinigd raakt (preventie).
In tweede instantie wordt gekeken naar het hergebruik van verontreinigde grond. Hierbij
heeft het de voorkeur om vrijgekomen verontreinigde grond opnieuw toe te passen als bodem
(alleen licht verontreinigde grond). Wanneer grond niet kan worden hergebruikt als
bodem heeft het de voorkeur om de grond toe te passen in een werk. Als dat niet mogelijk
is komt de grond in aanmerking om te worden gereinigd. Getracht dient te worden dat de
grond wordt gereinigd totdat sprake is van schone grond.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 16

De voorkeursvolgorde is als volgt opgebouwd:
1. Preventie
Vrijkomen van de grond?
Schoon
nee
Is de grond verontreinigd?
Is de grond verontreinigd na
1986?
nee
nee
ja
Behandelen van de grond
volgens de voorschriften van
het bevoegd gezag op basis
van:
Bodemvoorschriften uit
de milieuvergunning
Wbb art. 13 (zorgplicht)
Licht verontreinigd
Ernstig verontreinigd
2. Hergebruik
als bodem in schoon
gebied
als bodem in een verontreinigd
gebied
3. Definitief verwijderen
toepassen in een stortplaats
2. Hergebruik
als bodem
in een werk
3. Reinigen
4. Definitief verwijderen
toepassen in een stortplaats
2. Reinigen
tot schone grond
tot een toepasbaar product
3. Definitief verwijderen
toepassen in een stortplaats
storten
Figuur 3.1: Voorkeursvolgorde Ladder van Lansink
3.6 Van Trechter naar Zeef
Als gevolg van het traject Beleidsvernieuwing Bodemsanering zijn in 1999 de zogenaamde
bodemgebruikswaarden vastgesteld (BGW’s). BGW’s zijn terugsaneerwaarden voor immobiele
niet vluchtige verontreinigingen te weten: arseen, cadmium, chroom, koper, kwik,
lood, nikkel, zink, Pak (10 vrom), som DDT/DDE/DDD en de som van alle drins (aldrin,
dieldrin en endrin).
De bodemgebruikswaarden zijn in feite een nadere invulling van het begrip “functiegericht
saneren”. Het beleid hieromtrent is weergegeven in het rapport “Van trechter naar zeef,
Afwegingsproces saneringsdoelstellingen” (bron 12). In dit rapport wordt weergegeven
wat wordt verstaan onder functiegericht- en kosteneffectief saneren.
Functiegericht saneren is gebaseerd op risicobenadering (BGW’s zijn vastgesteld op grond
van wetenschappelijke kennis van risico’s voor mens, plant en dier) en hebben betrekking
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 17

op de bovengrond (0 – 1,0 m-mv). Bij het saneren van de bovengrond maakt men onderscheid
tussen vier bodemgebruiksvormen.
1. Wonen en intensief gebruikt (openbaar) groen.
2. Extensief gebruikt (openbaar) groen.
3. Bebouwing en verharding.
4. Landbouw en natuur.
De bodemgebruikswaarden hebben voornamelijk betrekking op bodemgebruiksvorm 1 en 2.
Voor bodemgebruiksvorm 3 en 4 zijn geen BGW’s vastgesteld omdat bij 3 geen contactmogelijkheden
bestaan met de grond en bij 4 maatwerk per geval nodig is. Bij het terugsaneren
van de bovengrond en het aanbrengen van bijvoorbeeld een leeflaag gelden de
BGW’s als terugsaneerwaarde en als kwaliteitseis voor de aan te brengen grond. Als grond
wordt aangebracht is er dus overlapping met het bodembeheersplan.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 18

4 Samenvatting zone-indeling BKK
In onderstaande paragrafen is beknopt beschreven uit hoeveel zones de BKK van de gemeenten
Bussum en Naarden bestaat, hoe de BKK tot stand is gekomen en wat de classificatie
is van de onderscheiden zones.
4.1 Beheersgebied
Het beheersgebied van de bodemkwaliteitskaart (bron 13) bestaat uit de gemeenten Bussum
en Naarden. Het betreft echter niet het gehele grondgebied van Naarden. Het natuurreservaat
het Naardermeer is uitgesloten van zonering.
4.2 Zone indeling
In de bodemkwaliteitskaart van de gemeenten Bussum en Naarden zijn 11 zones gerealiseerd
met een homogene bodemkwaliteit. Éen van de zones heeft te weinig analyses om
tot zonering over te gaan. De zones zijn tot stand gekomen op basis van bodemopbouw,
historie en gebruik enerzijds en statistische analyse anderzijds. De zones zijn ook verticaal
gezoneerd in de trajecten 0-0,5 m-mv en 0,5-2,0 m-mv. De zoneringskaarten zijn weergegeven
in bijlage 1a t/m 1c. De zones zijn op basis van het gemiddelde als volgt geclassificeerd:
Bovengrond (0-0,5 m-mv)
Zone Gemiddelde 95-percentiel
1 Begraafplaatsen Licht verontreinigd < T
2 Centrum+Oudere Dorp Bussum Licht verontreinigd > T
3 Gooimeer Noord+Zuid Licht verontreinigd > T
4 Heide Schoon < T
5 Lintbebouwing+Vesting Naarden Licht verontreinigd > T
6 Palmkazerne+MOB-complex Licht verontreinigd < T
7 Spoor Niet gezoneerd -
8 Villagebied Brediuskwartier+Het Spiegel Schoon (MVR) < T
9 Weidegebied+(Voormalige
boom)kwekerijen
Schoon (MVR)
< T
10 Woonwijken 1920-1950 Licht verontreinigd < T
11 Woonwijken na 1950 Schoon (MVR) < T
Ondergrond (0,5-2,0 m-mv)
Zone Gemiddelde 95-percentiel
1 Begraafplaatsen Schoon < T
2 Centrum+Oudere Dorp Bussum Licht verontreinigd < T
3 Gooimeer Noord+Zuid Licht verontreinigd < T
4 Heide Schoon < T
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 19

5 Lintbebouwing+Vesting Naarden Licht verontreinigd > T
6 Palmkazerne+MOB-complex Schoon < T
7 Spoor Niet gezoneerd -
8 Villagebied Brediuskwartier+Het Spiegel Schoon (MVR) < T
9 Weidegebied+(Voormalige
boom)kwekerijen
Schoon
< T
10 Woonwijken 1920-1950 Schoon (MVR) < T
11 Woonwijken na 1950 Schoon (MVR) < T
De beschrijving van de zones is terug te vinden in de bodemkwaliteitskaart (bron 13). Samenvattend
zijn er voor de bovengrond 4 schone zones, 6 licht verontreinigde zones en
één zone met te weinig analyses (zone ‘Spoor’). De ondergrond is voor alle zones schoner
dan de bovengrond en heeft 7 schone en 3 licht verontreinigde zones. De ondergrond van
de zone ‘Spoor’ heeft te weinig analyses om tot zonering over te gaan.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 20

5 Grondstromenmatrix
De mogelijkheden voor grondverzet zijn binnen de gemeenten Bussum en Naarden bepaald
aan de hand van de volgende statistische kentallen:
Bij grondverzet tussen zones of bij toepassing van grond van elders wordt getoetst aan
het gemiddelde;
Aan de hand van de 95-percentielwaarde is bepaald of een partijkeuring noodzakelijk is
bij grondverzet vanuit of binnen een zone.
Indien geen sprake is van een lokale bijzondere situatie dan gelden voor hergebruik van
grond de regels zoals weergegeven in de grondstromenmatrix (bijlage 2). De grondstromenmatrix
is opgesteld conform de interim-richtlijn bodemkwaliteitskaarten, voor de dieptetrajecten
0-0,5 m-mv en 0,5-2,0 m-mv. Op de horizontale as zijn de zones weergegeven
als herkomstzone (zone waaruit de grond vrijkomt). Op de verticale as zijn de zones weergegeven
als bestemmingszone (zone waar de grond wordt toegepast). Bijlage 3a geeft
voor elke zone de gemiddelde waarde per parameter weer. In bijlage 3b is het toetsingskader
(gemiddelde*1,2) opgenomen waaraan in voorkomende gevallen resultaten uit bodemonderzoeken
of partijkeuringen dienen te worden getoetst alvorens de grond kan worden
toegepast.
Afhankelijk van de zone van herkomst en bestemming kan de grond vrij worden toegepast
of dient eerst de kwaliteit van de vrijkomende grond te worden bepaald. Afhankelijk van de
kwaliteit van de zone van herkomst wordt als bewijsmiddel alleen een partijkeuring conform
protocol schone grond uit het Bouwstoffenbesluit (bron 4) geaccepteerd, of wordt
zowel een bodemonderzoek als een partijkeuring als bewijsmiddel geaccepteerd. Het betreffende
bodemonderzoek dient te voldoen aan de NEN 5740 (bron 14) met als aanvullende
eis dat minimaal 2 (meng)monsters van de te ontgraven laag of lagen (boven en/of ondergrond)
zijn geanalyseerd. Bij het uitwerken van de mogelijkheden voor grondverzet zijn
de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Indien de P95 boven de tussenwaarde ligt, moet een partijkeuring worden uitgevoerd;
Indien de P95 onder de tussenwaarde ligt, is vrij grondverzet tussen zones toegestaan
mits het gemiddelde 1 van de hergebruikszone (bijlage 3a) voor alle stoffen lager of gelijk
is aan het gemiddelde van de ontvangende zone, vermenigvuldigd met een acceptatiefactor
van 1,2 2 (bijlage 3b). Zo niet, dan moet een bodemonderzoek worden uitgevoerd;
Indien de P95 onder de tussenwaarde ligt, is binnen de zone vrij grondverzet toegestaan;
In schone of MVR-schone zones wordt alleen schone of MVR-schone grond toegepast.
1 Als het gemiddelde onder de streefwaarde ligt, wordt van de streefwaarde uitgegaan.
2 Als 1,2 * het gemiddelde onder de streefwaarde ligt, wordt van de streefwaarde uitgegaan. NB: EOX wordt niet met
1,2 vermenigvuldigd.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 21

Alvorens van de grondstromenmatrix gebruik gemaakt mag worden moet eerst worden
nagegaan of er sprake is van een verdachte locatie. Hier wordt in hoofdstuk 6 uitgebreid
op ingegaan.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 22

6 Bodembeheersplan
In de bodemkwaliteitskaart is de diffuse achtergrondkwaliteit voor 11 zones in de bovengrond
(0-0,5 m-mv) en de ondergrond (0,5-2,0 m-mv) bepaald. De indeling in zones is in
bijlage 1a weergegeven.
Voor hergebruik van grond kan binnen de gezoneerde gebieden gebruik gemaakt worden
van de Vrijstellingsregeling grondverzet. De regels voor hergebruik zijn beschreven in de
grondstromenmatrix (bijlage 2). Voorwaarde voor gebruik van de grondstromenmatrix is
dat de grond niet afkomstig mag zijn van een verdachte locatie.
Vóórdat grondverzet plaatsvindt moet daarom eerst historisch onderzoek uitgevoerd worden
om te bepalen of sprake is van een verdachte locatie. In paragraaf 6.1 is beschreven
aan welke eisen het historisch onderzoek moet voldoen. Paragraaf 6.2 beschrijft wat wordt
verstaan onder een verdachte locatie. In paragraaf 6.3 is beschreven wat te doen indien
sprake is van een verdachte locatie. Paragraaf 6.4 behandelt het gebruik van de grondstromenmatrix.
Paragraaf 6.5 beschrijft de voorwaarden bij grondverzet ter plaatse van
voormalige kassen of boomgaarden. Paragraaf 6.6 behandelt grondverzet vanuit gebieden
die niet in de BKK zijn gezoneerd. In paragraaf 6.7 wordt grondverzet dieper dan 2,0 m-mv
beschreven. Grondverzet ter plaatse van Bodembeschermingsgebieden komt in paragraaf
6.8 aan bod. In paragraaf 6.9, tenslotte volgt hoe om te gaan met kleine partijen.
6.1 Eisen aan historisch onderzoek
Voordat grondverzet plaatsvindt, dient zowel van de herkomst- als van de toepassingslocatie
een historisch onderzoek uitgevoerd te worden, om na te gaan of sprake is van een verdachte
locatie.
Eisen aan HO herkomstlocatie
Het historisch onderzoek wordt afgeleid van de NVN 5725 (bron 15). Hiervoor worden de
volgende archieven en digitale informatiesystemen bij de gemeente geraadpleegd: het tankenbestand,
het bodembestand (inclusief historisch bodembestand) en het milieuarchief.
Daarnaast worden luchtfoto’s van de locatie bekeken. Ook een locatiebezoek behoort tot
een historisch onderzoek. Hierbij worden foto’s op de locatie genomen.
Eisen aan HO toepassingslocatie
De volgende archieven en digitale informatiesystemen dienen bij de gemeente geraadpleegd
te worden: het tankenbestand, het bodembestand (inclusief historisch bodembestand)
en het milieuarchief.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 23

6.2 Wanneer is sprake van een verdachte locatie?
Indien uit het historisch onderzoek blijkt dat de grond afkomstig is van een verdachte locatie,
kan geen gebruik gemaakt worden van de bodemkwaliteitskaart. De gemeenten definiëren
een verdachte locatie als volgt:
indien sprake is van een lokale bron;
indien sprake is van een verontreiniging of een vermoeden van een ernstige verontreiniging;
indien tijdens de uitvoering van het grondverzet blijkt dat de grond mogelijk verontreinigd
is;
Wbb-locaties;
gesaneerde locaties (tenzij kan worden onderbouwd dat de bodemkwaliteit van de locatie
naar verwachting overeenkomt met de achtergrondkwaliteit);
aanwezigheid van zintuiglijk afwijkend en bodemvreemd materiaal (bijvoorbeeld puin,
minerale olie of asbest);
indien de locatie asbestverdacht is.
Wbb-locaties
Hergebruik van grond ter plaatse van een aangemelde Wbb-locatie geldt als saneringsmaatregel en mag niet
plaatsvinden op basis van de Vrijstellingsregeling grondverzet. Hergebruik van sterk verontreinigde grond
(grond waarin de interventiewaarde voor één of meer parameters wordt overschreden) is niet toegestaan.
Daarnaast mag de ontvangende bodem geen geval van ernstige bodemverontreiniging betreffen. Het aanbrengen
van hergebruiksgrond op een ernstig verontreinigde locatie geldt als een saneringsmaatregel waarop de
regels uit de Wet bodembescherming van toepassing zijn (opstellen van een door het bevoegd gezag goed te
keuren saneringsplan).
Gesaneerde locaties
Locaties die in het verleden zijn gesaneerd mogen niet opnieuw verontreinigd raken door het aanbrengen van
licht verontreinigde grond. Hergebruik van licht verontreinigde grond op reeds multifunctioneel gesaneerde
locaties is derhalve niet toegestaan. Dit speelt met name een rol voor stadsvernieuwingslocaties.
Op locaties die zijn gesaneerd door middel van het aanbrengen van een leeflaag mag geen grond worden verwijderd.
Indien de leeflaag direct wordt hersteld, kan de gemeente het hergebruik wel toestaan. Behoud van de
kwaliteit van de leeflaag wordt hierbij als uitgangspunt gehanteerd.
Zintuiglijke waarnemingen
Indien tijdens de uitvoering van het grondwerk uit zintuiglijke waarnemingen blijkt dat de grond mogelijk verontreinigd
is, dient deze partij grond in depot te worden gezet. Door middel van een partijkeuring, protocol
schone grond dient de kwaliteit van de betreffende partij grond te worden vastgesteld. Voorbeelden van dergelijke
zintuiglijke waarnemingen zijn afwijkende geuren en bodemvreemde bijmengingen van bijvoorbeeld puin,
koolas en asbest.
Asbest
Voordat grondverzet plaatsvindt, moet een uitspraak gedaan worden over de hypothese
verdacht of onverdacht met betrekking tot asbest. Hiervoor kan eventueel een asbestinventarisatie
worden uitgevoerd conform de NEN 5707 (voor grond, bron 16), dan wel de
NEN 5897 (voor verhardingsmaterialen, bron 17) .
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 24

Locaties worden in ieder geval asbestverdacht geacht in de volgende gevallen:
er is sprake van de aanwezigheid van oude verhardingslagen (d.w.z. aangebracht voor
1990), bestaande uit puin- of menggranulaat, dan wel ophogingen/dempingen met
bouw- en sloopafval;
er zijn asbestresten zichtbaar aan het maaiveld, dan wel in proefsleuven/gaten;
er is sprake van een voormalige stortplaats;
het gaat om een (voormalig) glastuinbouwgebied met oude verhardingen en afval van
kassen;
uit het historisch onderzoek blijkt dat er sprake is van een asbestverdacht bedrijf, bijvoorbeeld
een scheepswerf, een brandgevoelig bedrijfstype (houtverwerking/opslag,
papieropslag, etc.), een gasfabriek, een metaalgieterij of lasbedrijf en defensieterrein;
er is sprake van informatie over asbestresten op/in het terrein, afkomstig van buurtbewoners,
oud-werknemers, etc.;
er is sprake van sterk puinhoudende grond in een stedelijk gebied;
er is/was sprake van asbesthoudende beschoeiingen langs watergangen.
Wat betreft stedelijke ophooglagen is vaak onduidelijk in hoeverre deze als asbestverdacht
moeten worden beschouwd. Het is daarom zaak niet te snel te concluderen dat de bodem
niet asbestverdacht is.
6.3 Wat te doen indien sprake is van een verdachte locatie?
Indien uit het historisch onderzoek blijkt dat de grond vrijkomt ter plaatse van een verdachte
locatie, kan geen gebruik gemaakt worden van de grondstromenmatrix. In dat geval is
een partijkeuring nodig van de vrijkomende grond. Als de resultaten van het onderzoek voldoen
aan de toetsingswaarden van de ontvangende zone, is alsnog grondverzet toegestaan.
In paragraaf 6.4.1 zijn de eisen zijn ten aanzien van de partijkeuring/bodemonderzoek toegelicht.
In paragraaf 6.4.2 is uitgelegd op welke wijze de resultaten van het onderzoek getoetst
moeten worden.
Asbest
Indien uit het historisch onderzoek blijkt dat een locatie asbestverdacht is, dient asbestonderzoek
conform de NEN 5707 te worden uitgevoerd. De monstername en analyse van
grond op asbest dienen te worden uitgevoerd door gecertificeerde onderzoeksbureaus, medewerkers
en laboratoria. Tevens dient te zijn voldaan aan de arbo-eisen. Bij grondverzet
mag grond maximaal 100 mg/kg.ds asbest (berekend) bevatten. Dit is de door VROM gestelde
interventiewaarde en restconcentratie voor asbest.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 25

6.4 Het gebruik van de grondstromenmatrix
Indien geen sprake is van een verdachte locatie, kan de grondstromenmatrix worden gebruikt.
De grondstromenmatrix is in bijlage 2 weergegeven. Op de horizontale as staan de
zones weergegeven als herkomstzone (de zone waaruit de grond vrijkomt). Op de verticale
as zijn de zones weergegeven als bestemmingszone (de zone waarin de grond wordt toegepast).
Elke combinatie van herkomst- en bestemmingszone wordt weergegeven door een
vakje met een letter en een kleurcodering. Onder de figuur staat in een legenda per letter/kleur
aangegeven welke voorwaarden gelden bij het grondverzet van de herkomst- naar
de bestemmingszone.
Afhankelijk van de zone van herkomst en bestemming kan de grond vrij worden toegepast
of dient de kwaliteit van de vrijkomende grond te worden bepaald. De volgende mogelijkheden
bestaan:
A: de grond kan op basis van het historisch onderzoek worden toegepast.
B en C: de grond kan alleen worden toegepast als door middel van een bodemonderzoek
of partijkeuring wordt aangetoond dat de vrijkomende grond vergelijkbaar van
kwaliteit is als de ontvangende zone.
D en E: de grond kan alleen worden toegepast als door middel van een partijkeuring
wordt aangetoond dat de vrijkomende grond vergelijkbaar van kwaliteit is als de ontvangende
zone.
6.4.1 Toelichting bodemonderzoek/partijkeuring
Bodemonderzoek
Het bodemonderzoek wordt uitgevoerd volgens de NEN 5740 (bron 14). Als aanvullende
eis geldt dat:
minimaal 2 (meng)monsters van de te ontgraven laag of lagen (boven en/of ondergrond)
zijn geanalyseerd;
het onderzoek moet zich minimaal richten op de voor de zone “kritische” stoffen. In
bijlage 3a zijn de kritische stoffen binnen de bodemkwaliteitszones weergegeven;
indien één van de analyseresultaten meer dan 2 maal zo hoog is als de andere is uitsplitsing
van het monster nodig.
In het volgende geval moet minimaal een bodemonderzoek (maar mag ook een partijkeuring)
worden uitgevoerd:
Indien de P95 onder de tussenwaarde ligt, maar het gemiddelde 1 van de hergebruikszone
(weergegeven in bijlage 3a) hoger is dan het gemiddelde van de ontvangende zone,
vermenigvuldigd met een acceptatiefactor van 1,2 2 (bijlage 3b).
Partijkeuring
1
Als het gemiddelde onder de streefwaarde ligt, wordt van de streefwaarde uitgegaan.
2
Als 1,2 * het gemiddelde onder de streefwaarde ligt, wordt van de streefwaarde uitgegaan. NB: EOX wordt niet
met 1,2 vermenigvuldigd.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 26

De partijkeuring wordt uitgevoerd volgens de strategie schone grond, conform het Bouwstoffenbesluit.
In de volgende gevallen moet een partijkeuring worden uitgevoerd:
Indien de P95 van de herkomstzone boven de tussenwaarde ligt;
Indien bij ontgraving zintuiglijke verontreinigingen worden aangetroffen (zoals puin, asbest,
olie);
Indien uit het historisch onderzoek blijkt dat de herkomstgrond afkomstig is van een
verdachte locatie;
Indien de grond uit een andere gemeente komt, waarvan geen bodemkwaliteitskaart is
opgesteld of als deze niet als voldoende bewijsmiddel wordt beschouwd;
Indien het een niet gezoneerd gebied binnen de gemeenten Bussum en Naarden betreft.
N.b. Indien uit de partijkeuring blijkt dat de grond schoon is, maar dat er sprake is van
‘MVR-grond’ 3 , dan mag deze grond toch binnen het beheersgebied van deze bodemkwaliteitskaart
worden toegepast. Voorwaarde is dat er geen sprake is van een saneringsmaatregel,
in dat geval gelden de regels rondom de sanering.
EOX
Indien uit een partijkeuring of bodemonderzoek blijkt dat de waarde voor EOX van 0,8
mg/kg wordt overschreden, moet uitgesplitst worden op OCB’s danwel PCB’s (afhankelijk
van het gebruik). Als blijkt dat de OCB’s en/of PCB’s niet verhoogd zijn ten opzichte van
de samenstellingswaarden voor schone grond uit het Bouwstoffenbesluit, dan mag de
grond worden toegepast. Als blijkt dat OCB’s en/of PCB’s wel verhoogd zijn, dan mag de
grond niet worden toegepast, tenzij uit onderzoek blijkt dat concentraties OCB’s en/of
PCB’s in de ontvangende zone gelijk of hoger zijn (voor de afzonderlijke stoffen geldt minimaal
‘standstill’).
Minerale olie
Voor minerale olie geldt een uitzonderingspositie, aangezien deze stof doorgaans alleen
voorkomt bij gevallen van lokale bodemverontreiniging. Er zijn indicatieve achtergrondwaarden
voor minerale olie berekend (zie bijlage 3c). Deze zijn echter niet in de grondstromenmatrix
verwerkt. Voor minerale olie wordt een grenswaarde van 100 mg/kg d.s. aangehouden.
Hierbij dient uit analyse van het bijbehorende gaschromatogram te blijken dat
het om humusachtige componenten gaat. Minimaal 50% van de aangetroffen olie bevat
koolstofketens met meer dan 20 koolstofatomen. Een uitzondering wordt gemaakt voor
toepassing van grond waarin minerale olie onder de detectielimiet wordt gemeten, maar bij
omrekening naar standaard bodem boven de streefwaarde komt te liggen. Deze grond mag
(indien de overige parameters aan de achtergrondwaarden voldoen) toch worden toegepast.
3 MVR-grond behoort volgens het Bouwstoffenbesluit binnen de definitie van schone grond.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 27

6.4.2 Toetsing van de partijkeuring/bodemonderzoek
De analyseresultaten van de partijkeuring/bodemonderzoek worden met het toetsingskader
(gemiddelde *1,2) van het ontvangende gebied vergeleken. Bij de vergelijking worden de
analyseresultaten gemiddeld en omgerekend naar standaardbodem 4 . Grondverzet is alleen
mogelijk indien de gemiddelde analyseresultaten van de herkomstgrond beneden de waarden
uit het toetsingskader van de ontvangende zone liggen.
Geldigheidsduur
Voor bodemonderzoeken volgens NEN 5740 (bron 14) en partijkeuringen volgens het
Bouwstoffenbesluit (bron 4) geldt in principe geen geldigheidsduur, zolang de partijkeuring
of het bodemonderzoek nog representatief is voor de gekeurde partij. Afhankelijk van de
locatie beoordeelt de betreffende gemeente de representativiteit van het bodemonderzoek
c.q. de partijkeuring.
6.5 (voormalige) Kassen of boomgaarden
Grond afkomstig van (voormalige) kassen en boomgaarden moet ten minste worden onderzocht
op bestrijdingsmiddelen (som DDTED en Drins). Bij hergebruik van deze grond moeten
de concentraties gelijk zijn aan de streefwaarde of lager zijn.
6.6 Grondverzet vanuit gebieden die niet in de BKK zijn gezoneerd
Binnen de gemeente
Ter plaatse van het spoor (zone 7) zijn voor de boven- en ondergrond nog onvoldoende
gegevens beschikbaar om dit gebied te zoneren.
Voor niet gezoneerde gebieden binnen de gemeenten dient de vrijkomende grond te worden
onderzocht. Als bewijsmiddel geldt een partijkeuring (zie paragraaf 6.4.1). De analyseresultaten
worden gemiddeld en omgerekend naar standaardbodem. Grondverzet is alleen
mogelijk indien de grond schoon is of als aan de toetsingswaarden van de ontvangende
zone wordt voldaan (bijlage 3b).
Voorbeeld
Er komt grond vrij in de zone ’07. Spoor’, traject 0,5-2,0 m-mv. Men wil de grond toepassen in de ondergrond
(0,5-2,0 m-mv) van zone ’03. Gooimeer Noord+Zuid’. In het schema in bijlage 2 staat vermeld: D. De
kwaliteit van de vrijkomende grond moet worden bepaald door middel van een partijkeuring. De resultaten
hiervan dienen te worden getoetst aan de streefwaarden. Uit de tabel in bijlage 3a blijkt dat de ondergrond
van zone 03 als schoon wordt geclassificeerd. Indien na keuring blijkt dat de vrijkomende grond schoon is,
kan deze worden toegepast. Wanneer bij een partijkeuring of bodemonderzoek van de hergebruiksgrond omgerekend
naar standaardbodem bijvoorbeeld een concentratie zink van 290 mg/kg. ds wordt gevonden, mag
deze grond niet in beoogde zone worden toegepast.
4
De streef- en interventiewaarden weergegeven in de tabellen van de ‘Circulaire Streefwaarden en interventie
waarden bodemsanering’ zijn afhankelijk van het lutum- en of het organische stof gehalte in de grond. Bij
de beoordeling van de kwaliteit van een bodem worden de streef- en interventiewaarden voor een standaardbo-
dem omgerekend naar waarden voor de betreffende bodem (of de gemeten waarden van de betreffende bodem
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 28

Grond van buiten de gemeenten
Meldingen van voorgenomen hergebruik van licht verontreinigde grond afkomstig van buiten
de gemeenten Bussum en Naarden zullen per geval worden beoordeeld door de (technisch)
beleidsmedewerker Milieu van de betreffende gemeente.
In beginsel worden voor licht verontreinigde grond afkomstig van buiten de gemeente de
resultaten van een partijkeuring conform protocol schone grond verlangd als bewijsmiddel
voor de milieuhygiënische kwaliteit van de grond. De (technisch) beleidsmedewerker Milieu
kan een bodemkwaliteitskaart van een andere gemeente in combinatie met historische gegevens
over de herkomstlocatie accepteren als voldoende bewijsmiddel.
6.7 Grondverzet dieper dan 2,0 m-mv
Het beheersgebied van de gemeenten is verticaal gezoneerd in de lagen 0-0,5 m-mv en
0,5-2,0 m-mv. De diepere ondergrond is niet gezoneerd omdat hiervoor onvoldoende analyseresultaten
voorhanden zijn. In het algemeen geldt dat de ‘contactzone’ (0-0,5 m-mv)
het meest verontreinigd is en dat de ondergrond van betere kwaliteit is (uitgezonderd ophooglagen).
Om toch vrijkomende grond van dieper dan 2,0 m-mv te kunnen hergebruiken
wordt ervan uitgegaan dat deze grond vergelijkbaar is met of van betere kwaliteit is dan de
laag 0,5-2,0 m-mv.
Vrijkomende grond dieper dan 2 m-mv
Voor vrijkomende grond van dieper dan 2,0 m-mv worden voor hergebruik van deze grond
volgens de Vrijstellingsregeling grondverzet de achtergrondwaarden van de laag 0,5-2,0 m-
mv gehanteerd. Daarbij wordt op ‘safe’ gespeeld, want de verwachting is dat de bodem
dieper dan 2 m-mv schoon, of tenminste schoner is dan de laag daarboven. Er zijn echter
niet voldoende analysegegevens aanwezig om dit aan te tonen. Door het hanteren van het
toetsingskader van de laag 0,5-2,0 m-mv voor de grond dieper dan 2,0 m-mv, wordt het
zekere voor het onzekere genomen en wordt ‘standstill’ bij grondverzet vanuit de laag dieper
dan 2,0 m-mv gewaarborgd.
Toepassing dieper dan 2,0 m-mv
Voor toepassing van grond in de bodem dieper dan 2,0 m-mv, kan geen gebruik gemaakt
worden van de Vrijstellingsregeling grondverzet. De ontvangende bodem is immers niet
gezoneerd. Daarom gelden de regels van het Bouwstoffenbesluit: alleen schone grond mag
als bodem worden toegepast, waarbij door middel van een partijkeuring Bouwstoffenbesluit
aangetoond moet worden dat de grond schoon is. Licht verontreinigde grond kan onder
de in het Bouwstoffenbesluit geldende voorwaarden in een werk worden toegepast.
worden omgerekend naar gemeten waarden van een standaard bodem).
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 29

6.8 Bodembeschermingsgebieden
Voor de uitvoering van de regels uit de Vrijstellingsregeling Grondverzet zijn de gemeenten
Naarden en Bussum het bevoegd gezag. Conform artikel 5 uit de regeling is gedeputeerde
Staten van de provincie Noord-Holland verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van
licht verontreinigde grond in milieubeschermingsgebieden en kan de provincie gebieden
aanwijzen waarvoor de provincie zelf een bodembeheersplan en een bodemkwaliteitskaart
vaststelt.
Het beschermingsbeleid ten aanzien van de aardkundige monumenten is beschreven in het
rapport: “Actualisatie Intentieprogramma Bodembeschermingsgebieden Noord-Holland”
(bron 18). Het beleidsstuk bevat 80 gebieden met een bijzondere aardkundige waarde.
Verder zijn er ook gebieden aan te wijzen in het kader van de Provinciale Ecologische
Hoofdstructuur en bestaan er Grondwaterbeschermingsgebieden.
Voor deze bijzondere beschermingsgebieden geldt dat geen verontreinigde grond van buiten
die gebieden hergebruikt wordt. In bijlage 1d zijn de bodembeschermingsgebieden
weergegeven.
6.8.1 Naardermeer
In het intentieprogramma Bodembeschermingsgebieden Noord-Holland is het Naardermeer
genoemd als aardkundig monument dat extra bescherming verdient. Het gebied heeft een
hoge wetenschappelijke waarde en is daarom volledig buiten de zonering gelaten. Dit betekent
dat de bodemkwaliteitskaart en bodembeheersplan hierop niet van toepassing is.
6.8.2 Cruijsbergen
Cruijsbergen is een stukje natuur gelegen aan de zuidwest rand van de gemeente Bussum.
Cruisbergen behoorde in het verleden tot de zogenaamde zanderijen (voormalig zandwinningsgebied).
Het gebied ligt tegen de westflank van de Utrechtse Heuvelrug en dus op de
overgang tussen droge zandgronden en natte veen en plassengebieden.
In 1993 is het terrein door de gemeente Bussum verkocht aan GNR (Goois Natuurreservaat).
In 1994 werd het gebied bestemd als natuurontwikkelingsgebied. In mei 2005 is
door GNR gestart met de ontwikkeling van het gebied in natuur. Door grootschalige afgraving
van de humusrijke bovengrond treedt verschraling op van het gebied. Het streven is
om de waterhuishouding te herstellen en van het gebied een landschappelijke overgang te
maken van het Gooi naar de Vechtstreek met een zeer gevarieerde begroeiing.
In tegenstelling tot het Naardermeer komt het gebied Cruijsbergen niet voor op de lijst van
aardkundige monumenten. Het maakt wel onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur.
Ten behoeve van deze natuurontwikkeling is het gebied gezoneerd. Het is toegestaan
om grond binnen dit gebied te hergebruiken. Daarbij moet wel rekening worden gehouden
met de chemische en fysische eigenschappen van de grond. Het is niet wenselijk om grond
van buiten het gebied te hergebruiken.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 30

6.8.3 Stuwwallengebied van het Gooi
Onder het Stuwwallengebied van het Gooi worden onder meer gerekend de Bussummer-,
de Westerheide en het heidegebied langs de Lange Heul. Op het grensgebied van Naarden/Bussum/Huizen
vallen de gebieden Gooi-Noord-Tafelbergerheide, Bikbergen, Limitische
Heide en Valkeveen ook onder het Stuwwallengebied.
Alle hierboven genoemde gebieden zijn door de provincie als aardkundig monument genoemd
en verdienen extra bescherming. Toch zijn deze gebieden binnen de zonering opgenomen.
Hier geldt dat de gemeente Naarden/Bussum een inspanningsverplichting heeft om
geen grond van buiten het gebied binnen het beschermingsgebied te hergebruiken. Het is
echter wel toegestaan om grond binnen de gebieden te herschikken. Bij het herschikken
dient echter niet alleen rekening te worden gehouden met de chemische eigenschappen
maar ook met de fysische eigenschappen van die grond (bodemtype).
6.8.4 Grondwaterbeschermingsgebied II
Voor grondwaterbeschermingsgebieden geldt dat het niet is toegestaan om grond, afkomstig
van buiten dit gebied, binnen het beschermingsgebied te hergebruiken. Alleen schone
grond mag binnen een grondwaterbeschermingsgebied worden hergebruikt. Hiervan kan
door de gemeente Naarden/Bussum gefundeerd worden afgeweken indien het milieurendement
daarom vraagt.
Binnen Naarden en Bussum bevindt zich een klein deel van een grondwaterbeschermingsgebied
(zie bijlage 1d). In de Provinciale milieuverordening en in de ‘Actualisatie Intentieprogramma
Bodembeschermingsgebieden’ is dit gebied omschreven als grondwaterbeschermingsgebied
II.
6.8.5 Archeologisch waardevolle gebieden
Het Verdrag van Malta is door een aantal lidstaten van de Europese Unie ondertekend en
bevat regelingen met als doel het (beter) bewaren van het cultureel erfgoed binnen Europa.
Ook Nederland heeft in 1998 het Verdrag getekend. Op grond van het Verdrag van Malta
moet bij grondwerkzaamheden, dus ook bodemsaneringen, ruimte worden gegeven voor
archeologisch onderzoek ter bescherming van het archeologisch bodemarchief en het cultureel
erfgoed. Ter plaatse van archeologisch waardevol gebied is grondverzet op basis van
de grondstromenmatrix niet toegestaan. De gemeente beoordeelt de mogelijkheden voor
grondverzet per geval. Zie bijlage 1d voor de ligging van de archeologisch waardevolle gebieden.
6.9 Kleine partijen
Voor partijen kleiner dan 20 m 3 vervalt de keuringsplicht, ook al is in de grondstromenmatrix
een bodemonderzoek of partijkeuring voorgeschreven. Deze partijen zijn vrij toepasbaar,
mits er toestemming is van de eigenaar van de toepassingslocatie. Indien afwijkend
materiaal in de grond wordt aangetroffen, dan geldt dat de grond niet zondermeer kan
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 31

worden hergebruikt (zie paragraaf 6.2 en 6.3). Voor partijen groter dan 20 m 3 geldt hetgeen
vermeld in de grondstromenmatrix.
N.b. Er mag slechts één maal grond per aanbieder per locatie worden aangeboden.
6.10 Bodemvreemd materiaal
Het komt regelmatig voor dat in grond bodemvreemd materiaal wordt aangetroffen, zoals
minerale bestanddelen (puin, vliegas, slakken), niet- minerale, niet-natuurlijke bestanddelen
(glas, plastic, behandeld hout) en niet-minerale, natuurlijke bestanddelen (plantenresten).
Bij bodemvreemd materiaal gaat het om materiaal, dat al in de bodem zit als het wordt afgegraven.
Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat er bodemvreemd materiaal in grond
wordt bijgemengd. Onderstaand zijn de percentages bodemvreemd materiaal vermeld die
maximaal in de toe te passen grond mogen voorkomen:
Mineraal (puin, slakken) 15 gewichts-%;
Niet-mineraal, niet natuurlijk (glas, plastic, behandeld hout) 1 gewichts-%;
Niet-mineraal, natuurlijk (plantenresten) 5 gewichts-%.
(bron 21).
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 32

7 Aanvullend beleid
7.1 Toetsing aan gewenste bodemkwaliteit
De hergebruiksgrond dient naast vergelijkbaar te zijn met de ontvangende bodem (zie
hoofdstuk 5) óók aan de gewenste bodemkwaliteit van de zone te voldoen. De toets op
gewenste bodemkwaliteit houdt in dat de achtergrondwaarden (gebaseerd op het gemiddelde,
weergegeven in bijlage 3a) van de hergebruiksgrond met de gewenste bodemkwaliteit
van de ontvangende zone worden vergeleken. Indien de achtergrondwaarden van de
op te brengen grond lager zijn dan of vergelijkbaar zijn met de gewenste bodemkwaliteit
van de ontvangende zone, is vrij grondverzet toegestaan.
De gewenste bodemkwaliteit voor een locatie kan worden omschreven als de geldende
bodemgebruikswaarde (BGW) voor die locatie. Het is echter zo dat het streven naar BGWkwaliteit
in diffuus verontreinigde stedelijke gebieden leidt tot beperkingen voor het hergebruik
van licht verontreinigde grond, terwijl het juist het streven moet zijn het hergebruik te
stimuleren. Het ministerie van VROM heeft dit reeds in 2000 onderkend (bron 19). Om
deze reden is vergelijkbare of betere bodemkwaliteit op basis van achtergrondwaarden in
deze gebieden maatgevend. Daarmee wordt gewaarborgd dat de bodemkwaliteit tenminste
gelijk blijft aan de uitgangssituatie.
In Bussum en Naarden zijn derhalve de volgende uitgangspunten vastgesteld:
Daar waar de lokale achtergrondwaarden hoger liggen dan de aan de gebruiksvorm gekoppelde
BGW’s geldt het achtergrondgehalte als terugsaneerwaarde. Op het moment dat er
een discrepantie bestaat tussen MVR-grond en de BGW’s wordt als uitgangspunt de MVRgrond
genomen.
De gemeenten Bussum en Naarden behouden zich het recht voor om daar waar de gevoeligheid
van de bestemming en functie dat vereist een strengere norm te hanteren dan de
bodemgebruikswaarden.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 33

Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 34

8 Procedures bij hergebruik van licht verontreinigde grond
8.1 Melding
Het verplaatsen of hergebruiken van grond dient minimaal 5 dagen van te voren worden
gemeld bij de afdeling Ruimtelijke Inrichting van de gemeente Bussum of bij de afdeling
Ruimtelijke ordening, bouwen en milieu van de gemeente Naarden, afhankelijk van de gemeente
alwaar de werkzaamheden worden verricht. Voor de melding dient gebruik te worden
gemaakt van het meldingsformulier “Hergebruik Licht Verontreinigde Grond Volgens
Actief Bodembeheer in Naarden en Bussum”.
Het formulier is te downloaden via de website van de gemeente Naarden en/of Bussum.
Een voorbeeld van het formulier is opgenomen in bijlage 5.
Deze melding dient de volgende informatie te bevatten:
1. Naam en adresgegevens van de eigenaar van de grond.
2. Naam en adresgegevens van degene die de grond gaat toepassen.
3. Herkomst van de grond.
4. Plaats waar de grond wordt toegepast.
5. Kaartje met daarop aangegeven waar de grond vandaan komt en waar de grond wordt
toegepast (dit kaartje moet de volgende gegevens bevatten: schaal, noordpijl, kadastrale
informatie, adresinformatie.
6. De hoeveelheid toe te passen grond.
7. Kwaliteit van de toe te passen grond.
8. Kwaliteit van de ontvangende bodem.
9. Doel van de werkzaamheden en het soort werk waar de grond wordt toegepast.
10. Wanneer de werkzaamheden plaatsvinden.
Op het moment dat de aanvraag niet volledig is ingevuld is toepassing en/of hergebruik van
de grond niet toegestaan.
8.2 Registratie
Registratie van de melding vindt plaats bij de gemeente Bussum. De melding wordt geregistreerd
in het zogenaamde Bouwstoffen Registratiesysteem. Dit systeem is speciaal ontwikkeld
om grondstromen inzichtelijk te maken. Momenteel is het Bouwstoffen Registratiesysteem
alleen geïnstalleerd bij de gemeente Bussum. Vandaar dat de meldingen uit Naarden
in Bussum worden bijgehouden. Ook grondverzet dat plaatsvindt in Naarden moet, ten
behoeve van de registratie, in Bussum worden gemeld.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 35

8.2.1 Beoordeling melding door de gemeente
De gemeente Naarden of Bussum beoordeelt de melding. Indien de verstrekte gegevens
naar het oordeel van de gemeente onduidelijk, onvolledig of anderszins ontoereikend zijn,
kan de gemeente nadere gegevens van de melder verlangen. Grondverzet is niet mogelijk
voordat de gemeente alle door haar verlangde gegevens heeft ontvangen.
Hergebruik van grond in het kader van de Vrijstellingsregeling Grondverzet is alleen toegestaan
na toestemming van de gemeente Naarden en Bussum. Elke binnenkomende melding
wordt getoetst aan het Bodembeheersplan en de Bodemkwaliteitskaart. Binnen 5 werkdagen
ontvangt de aanvrager bericht of het is toestaan om de grond te verwerken dan wel te
hergebruiken. Als er onduidelijkheden bestaan over de kwaliteit van de te verwerken grond
of over de herkomstlocatie houden de gemeente Naarden en Bussum zich het recht voor
om een partijkeuring af te dwingen.
Indien de gemeente akkoord gaat met de voorgenomen toepassing van licht verontreinigde
grond ontvangt de melder een schriftelijke bevestiging. Ook als de gemeente niet akkoord
gaat, wordt dit schriftelijk gemeld.
8.2.2 Registratie
De beoordeling en afhandeling van een melding vinden plaats in de gemeente waar de
werkzaamheden moeten worden verricht. De resultaten van de afhandeling worden in Bussum
geregistreerd in het Bouwstoffen Registratiesysteem. Hiertoe worden alle meldingen
die in Naarden zijn gedaan, doorgestuurd naar Bussum.
8.2.3 Uitvoering van het grondverzet
De uitvoerder van het grondverzet dient de schriftelijke bevestiging tijdens de werkzaamheden
te kunnen overleggen. Wanneer tijdens de werkzaamheden zintuiglijk verontreiniging
van de grond wordt waargenomen, moet de grond in depot worden gezet en
moet contact worden opgenomen met de gemeente. De grond moet onderzocht worden
door middel van een partijkeuring volgens het Bouwstoffenbesluit. Eventuele afwijkingen
ten opzichte van de oorspronkelijke melding worden voorafgaand aan de toepassing gerapporteerd.
De afronding van het project wordt teruggemeld aan de gemeente door middel
van een schriftelijke bevestiging.
Indien schone en verontreinigde grond op basis van de BKK wordt verplaatst, dan wordt
deze niet als afvalstof gezien. Voorwaarde is wel dat de BKK officieel moet zijn vastgesteld
door B&W. Dit betekent dat bij het transport van de grond geen begeleidingsformulier conform
het Besluit Melden, maar wel een vervoersdocument aanwezig moet zijn (vanuit
transportwetgeving is een vervoersdocument nodig).
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 36

Materialen die niet aan de wettelijk vastgelegde kwaliteitseisen voldoen, blijven de status
van afvalstof behouden en hiervoor is een begeleidingsformulier op het voertuig vereist
(art. 10.44 Wm).
8.2.4 Handhaving
De gemeente is verantwoordelijk voor de handhaving van het grondstromenbeleid. De
handhaving moet uitgevoerd worden door iemand die geen belanghebbende partij is bij projecten
waarin licht verontreinigde grond wordt hergebruikt. Vandaar dat een systeem zal
worden opgezet waarbij partijen grond die in Bussum worden toegepast door een handhaver
uit Naarden worden gecontroleerd en vice versa.
De handhaving vindt plaats conform de Handhavings- en Uitvoerings Methode Bouwstoffenbesluit
(HUM, bron 20). Overtreding van een van de regels uit de Vrijstellingsregeling
en/of het Bouwstoffenbesluit wordt gezien als een economisch delict in het kader van de
Wet op de economische delicten.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 37

Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 38

9 Gebruik van de grondstromenmatrix in de praktijk
Hieronder wordt een praktijkvoorbeeld gegeven hoe de grondstromenmatrix werkt in de
praktijk. Er vindt grondverzet plaats van zone 10. woonwijken 1920-1950 naar zone 3.
Gooimeer Noord+Zuid.
Voorbeeld
Bij een herstructureringsproject ter plaatse van zone 10. woonwijken 1920-1950 komt
grond vrij in de bovengrond (0-0,5 m-mv). De afdeling groen van de gemeente wil de vrijkomende
grond gebruiken om een perk in de zone 3. Gooimeer Noord+Zuid op te hogen.
Is vrij grondverzet toegestaan?
Uitwerking
Voer een historisch onderzoek uit (paragraaf 6.1) en bepaal of het werkgebied binnen
een bodembeschermingsgebied ligt (paragraaf 6.8 en bijlage 1d). Voor grondverzet
binnen en naar bodembeschermingsgebieden gelden aanvullende regels.
Indien er geen sprake is van een verdachte locatie (zie paragraaf 6.2) of een bodembeschermingsgebied,
ga naar de grondstromenmatrix (bijlage 2). Ga op de horizontale as
naar zone 10, traject 0-0,5 m-mv. Ga in deze kolom naar zone 3, traject 0-0,5 m-mv.
Bij grondverzet van zone 10 naar zone 3 lees je een C af. In de legenda van de grondstromenmatrix
staat vermeld wat de betekenis is van de letter C (of zie paragraaf 6.4).
In dit geval dient een bodemonderzoek of een partijkeuring te worden uitgevoerd. In
paragraaf 6.4 is beschreven waar het bodemonderzoek of de partijkeuring aan moet
voldoen.
De analyseresultaten moeten worden omgerekend naar standaard bodem en worden
gemiddeld. Hierna kunnen de omgerekende en gemiddelde analyseresultaten vergeleken
worden met de toetsingswaarden van zone 3. De toetsingswaarden zijn weergegeven
in bijlage 3c. Indien alle omgerekende en gemiddelde concentraties uit het bodemonderzoek
of uit de partijkeuring kleiner of gelijk zijn aan de toetsingswaarden,
mag de grond worden toegepast. Als de omgerekende en gemiddelde concentraties
hoger zijn dan is de grond in zone 3 niet toepasbaar.
Bij grondverzet gelden procedures. Deze zijn beschreven in hoofdstuk 8.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 39

Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 40

10 Gebruikershandleiding
Dit hoofdstuk beschrijft de gebruikershandleiding bij grondverzet. Voor het uitvoeren van
grondverzet conform de Vrijstellingsregeling Grondverzet moeten zeven stappen doorlopen
worden. Deze zijn uitgewerkt in een stroomschema (figuur 10.1).
In bijlage 4 wordt elke stap apart besproken. Per stap is aangegeven wat er moet worden
gedaan en welke eisen hieraan worden gesteld.
Stap 1: Waar komt grond
vandaan, Waar gaat grond
naartoe?
Stap 2: Is werkgebied een
beschermingsgebied?
ja
Toepassing niet zondermeer
toegestaan (zie paragraaf 6.8)
nee
Stap 3: Historisch onderzoek;
verdachte locatie?
nee
Stap 4: Hergebruikschema.
Aanvullend onderzoek nodig?
ja
ja
Bodemonderzoek of partijkeuring
(paragraaf 6.4). Geval van
ernstige bodemverontreiniging?
nee
ja
Spoor Wbb
nee
Stap 5: Melden bij bevoegd
gezag, start werkzaamheden
ja
Partij vergelijkbaar met ontvangende
bodem? (bijlage 3c)
Nee
Toepassing niet toegestaan
Stap 6: Tijdens werk zintuiglijk
afwijkende waarnemingen?
ja
Werk staken, melden bij bevoegd
gezag.
nee
Stap 7: Uitvoering grondverzet
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 41

Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 42

11 Conclusies
Voor het stedelijk en landelijk gebied van de gemeenten Bussum en Naarden is een bodemkwaliteitskaart
en bodembeheersplan opgesteld. De twee gemeenten zijn op basis van historie
en analysegegevens ingedeeld in 11 homogene gebieden (zones). Éen van deze zones
(Spoor), heeft te weinig analyses om te zoneren. Het natuurgebied het ‘Naardermeer’ valt
buiten de zonering. De gezoneerde gebieden zijn op basis van streef- en interventiewaarde
geclassificeerd.
De mogelijkheden voor grondverzet zijn weergegeven in een grondstromenmatrix. Alvorens
grond mag worden verzet dient eerst te worden nagegaan of er geen sprake is van een
verdachte locatie of een waardevol gebied. Bij grondverzet horen procedures. Deze zijn
beschreven in hoofdstuk 8.
In hoofdstuk 9 is een praktijkvoorbeeld opgenomen waarin hergebruik van (verontreinigde)
grond als bodem is toegelicht. Hoofdstuk 10 bevat in combinatie met bijlage 4 een gebruikershandleiding.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 43

Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 44

Literatuur
Beleidsnotities
1. Vrijstellingsregeling grondverzet; ministeriële vrijstellingsregeling bij het Bouwstoffenbesluit;
10 september 1999.
2. Van trechter naar zeef; uitvoeringsprogramma BEVER; Bunnik, 15 oktober 1999.
3. Wet Bodembescherming; Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu.
4. Bouwstoffenbesluit Bodem- en Oppervlaktewaterenbescherming, Staatsblad 567, november
1995, inclusief wijziging Uitvoeringsregeling Bouwstoffenbesluit, supplement
bij de Nederlandse Staatscourant van 30 oktober 2000, nr. 210.
5. Grond grondig bekeken: verantwoord omgaan met schone en verontreinigde grond;
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu; augustus 1999.
6. Wet milieubeheer (Wm), Staatsblad 442, 1979 (Sdu Uitgeverij, Den Haag).
7. Hergebruik van verontreinigde grond volgens Actief Bodembeheer, Provincie Noord-
Holland, 2002.
8. Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo), 13 november 1969.
9. Vrijstellingsregeling samenstellings- en immissiewaarden; ministeriële vrijstellingsregeling
bij het Bouwstoffenbesluit; Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieu; Staatscourant, 6 juli 1999.
10. Interim-richtlijn Opstellen en toepassen bodemkwaliteitskaarten in het kader van de
Vrijstellingsregeling grondverzet; bijlage 1 van de nota "Grond grondig bekeken", ministerie
van VROM, juni 1999.
11. Grond grondig bekeken: verantwoord omgaan met schone en verontreinigde grond;
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu; augustus 1999.
12. Van trechter naar zeef; uitvoeringsprogramma BEVER; Bunnik, 15 oktober 1999.
13. Bodemkwaliteitskaart gemeenten Bussum en Naarden, Syncera B.V., B03A0351 en
B04G0036, juli 2006.
14. NEN 5740, Bodem, onderzoeksstrategie bij verkennend bodemonderzoek. Onderzoek
naar de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem, Nederlands Normalisatie-instituut,
ICS 13.080.01, oktober 1999.
15. NVN 5725, Bodem, Leidraad bij het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend, orienterend
en nader onderzoek, Nederlands Normalisatie-Instituut, oktober 1999.
16. NEN 5707; Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem; Nederlands
Normalisatie-instituut; april 2003.
17. NEN 5897; Monsterneming en analyse van asbest in bouw- en sloopafval en puingranulaat;
Nederlands Normalisatie-instituut; 2005
18. Actualisatie Intentieprogramma Bodembeschermingsgebieden, Bescherming en behoud
aardkundig erfgoed van de provincie Noord-Holland, De Straat Milieu-adviseurs B.V.,
B01A0497, 11 mei 2004.
19. Handreiking grondverzet voor gemeenten. VROM, VNG en IPO, april 2000.
20. Handhavings- en Uitvoerings Methode Bouwstoffenbesluit, maart 2000, VROM.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 45

21. Concept Besluit bodemkwaliteit, 14 februari 2006.
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 46

Bijlagen
Bijlage 1a: Indeling in zones (schaal 1:30.000)
Bijlage 1b: Zonering 0-0,5 m-mv (schaal 1:30.000)
Bijlage 1c: Zonering 0,5-2,0 m-mv (schaal 1:30.000)
Bijlage 1d: Bodembeschermingsgebieden
Bijlage 2: Grondstromenmatrix
Bijlage 3a: Gemiddelde
Bijlage 3b: Toetsingswaarden (gemiddelde*1,2)
Bijlage 3c: Statistische kentallen
Bijlage 4: Stappenplan
Bijlage 5: Meldingsformulier
Bijlage 6: begrippenlijst
Opgesteld door Syncera B.V.
18 juli 2006, Definitief pagina 47

Indeling in zones
Begraafplaatsen
Centrum+Oudere dorp Bussum
Gooimeer Noord+Zuid
Heide
Lintbebouwing+Vesting Naarden
Palmkazerne+MOB-complex
Spoor
Villagebied Brediuskwartier+Het Spiegel
Weidegebied+(Voormalige boom)kwekerijen
Woonwijken 1920-1950
Woonwijken na 1950
Weidegebied+(Voormalige boom)kwekerijen
Gooimeer Noord+Zuid
Lintbebouwing+Vesting Naarden
Spoor
Woonwijken 1920-1950
Centrum+Oudere dorp Bussum
Villagebied Brediuskwartier+Het Spiegel
Begraafplaatsen
Woonwijken na 1950
Palmkazerne+MOB-complex
Heide
TITEL
Indeling in zones
NR.
1a
PROJECT
BKK Naarden/Bussum
OPDRACHTGEVER
gemeenten Naarden/Bussum
DATUM
SCHAAL
GETEKEND.
09-08-2006 1: 30000 B03A0351
Deze kaart is geproduceerd met StraGis, het Geografisch informatiesysteem ontwikkeld door Syncera IT-Solutions B.V.

Zonering 0-0,5 m-mv (kental normaal gemiddelde)
(min. 20 monsters/zone)
Schoon (toetsing T)
Niet gezoneerd verwachting licht verontreinigd
TITEL Zonering 0-0,5 m-mv
NR.
1b
PROJECT
BKK Naarden/Bussum
OPDRACHTGEVER
gemeenten Naarden/Bussum
DATUM
SCHAAL
GETEKEND.
09-08-2006 1 : 30000 B03A0351
Deze kaart is geproduceerd met StraGis, het Geografisch informatiesysteem ontwikkeld door Syncera IT-Solutions B.V.

Zonering 0,5-2,0 m-mv (kental normaal gemiddelde)
(min. 20 monsters/zone)
Schoon (toetsing T)
Niet gezoneerd verwachting licht verontreinigd
TITEL Zonering 0,5-2,0 m-mv
NR.
1c
PROJECT
BKK Naarden/Bussum
OPDRACHTGEVER
gemeenten Naarden/Bussum
DATUM
SCHAAL
GETEKEND.
09-08-2006 1 : 30000 B03A0351
Deze kaart is geproduceerd met StraGis, het Geografisch informatiesysteem ontwikkeld door Syncera IT-Solutions B.V.

wielen en overslaggronden; dekzandrug
aanwasvlakte langs randmeren
stuwwal, sandr, smeltwaterdalen, dekzand, klifje
natuurlijk meer, veenvorming
dekzandruggen en hollandveen
Grondwaterbescherming
Grondwaterbeschermingsgebied I
Grondwaterbeschermingsgebied II
Waterwingebied
Aardkundige waarden
Provinciale Ecologische Hoofdstructuur
o.a. stuwwal, sandr, dekzand en stuifzand en droge dalen
o.a. stuwwal, sandr, dekzandrug
TITEL
PROJECT
Beschermings- en archeologisch
waardevolle gebieden
BKK Naarden/Bussum
NR.
1d
Archeologisch waardevolle gebieden
OPDRACHTGEVER
gemeenten Naarden/Bussum
DATUM
SCHAAL
GETEKEND.
09-08-2006 1 : 30000 B03A0351
Deze kaart is geproduceerd met StraGis, het Geografisch informatiesysteem ontwikkeld door Syncera IT-Solutions B.V.

BIJLAGE 2: grondstromenplan gemeenten Bussum en Naarden
0-0,5 m-mv
0.5-2,0 m-mv
0-0,5 m-mv
0.5-2,0 m-mv
0-0,5 m-mv
0.5-2,0 m-mv
0-0,5 m-mv
0.5-2,0 m-mv
0-0,5 m-mv
0.5-2,0 m-mv
0-0,5 m-mv
0.5-2,0 m-mv
0-0,5 m-mv
0.5-2,0 m-mv
0-0,5 m-mv
0.5-2,0 m-mv
0-0,5 m-mv
0.5-2,0 m-mv
0-0,5 m-mv
0.5-2,0 m-mv
0-0,5 m-mv
0.5-2,0 m-mv
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Herkomstzone
Begraafplaatsen
Centrum+Oudere dorp Bussum
Gooimeer Noord+Zuid
Heide
Lintbebouwing+Vesting Naarden
Palmkazerne+MOB-complex
Spoor
Villagebied Brediuskwartier+Het Spiegel
Weidegebied+(Voormalige
boom)kwekerijen
Woonwijken 1920-1950
Woonwijken na 1950
Zone ontvangende bodem diepte zonering klasse P95>T
0-0,5 2 N A E A E A E
A E
C
1 Begraafplaatsen
A
A
A
A
A
A
A
0,5-2,0 1 N B D B D B D
B D
B
0-0,5 2 J A A A
2 Centrum+Oudere dorp Bussum
C A E A E
A
E
A
E
A
A
A
A
0,5-2,0 2 N C C C
0-0,5 2 J A
3 Gooimeer Noord+Zuid
A E A E A
A
E
A A
E
A
A
C A
A
0,5-2,0 2 N C
4
Heide
0-0,5 1 N
0,5-2,0 1 N
B
A
D
B D B
A
D
B
A
D
A
A
B
A
A
0-0,5 2 J A A A A
5 Lintbebouwing+Vesting Naarden
C A E
E
A
E
A
E
A
A
A
A
0,5-2,0 2 J C C C C
0-0,5 2 N C E A E A E
A E
C
6 Palmkazerne+MOB-complex
A
A
A
A
A
A
A
0,5-2,0 1 N B D B D B D
B D
B
0-0,5 N - C E A E A E
A E
A
7 Spoor
A
A
A
A
A
A
A
0,5-2,0 N - D D C D C D
C D
C
0-0,5 1,5 N
8 Villagebied Brediuskwartier+Het Spiegel
C A E C E C
A
E
C A
E
A
A
C A
A
0,5-2,0 1,5 N
0-0,5 1,5 N C E C E C E
C E
C
9 Weidegebied+(Voormalige boom)kwekerijen
A
A
A
A
A
A
A
0,5-2,0 1 N B D B D B D
B D
B
0-0,5 2 N A A A A
10 Woonwijken 1920-1950
C A E
E
A
E
A
E
A
A
A
A
0,5-2,0 1,5 N C C C C
0-0,5 1,5 N
11 Woonwijken na 1950
C A
0,5-2,0 1,5 N
E C E C
A
E
C A
E
A
A
C A
A
Legenda
Minimaal bewijsmiddel Kwaliteitseis Onderzoek ontvangende bodem
A Historisch onderzoek niet van toepassing nee
B Bodemonderzoek/partijkeuring schoon nee
C Bodemonderzoek/partijkeuring < toetsingswaarde (gemiddelde*1,2)
nee
D Partijkeuring schoon
nee
E Partijkeuring < toetsingswaarde (gemiddelde*1,2)
nee
Rood betekent P95>T en partijkeuring conform interim-richtlijn
Cursief gedrukt betekent niet gezoneerd
Algemene regels (zie hoofdstuk vijf voor de procedures voor hergebruik van grond):
Grondverzet dient tijdig (minimaal 5 werkdagen vooraf) te worden gemeld bij de afdeling Handhaving en Veiligheid, cluster Milieu.
Een meldingsformulier is aldaar verkrijgbaar.
In alle gevallen dient er een historisch onderzoek te hebben plaatsgevonden voor de locatie van herkomst.
Indien tijdens het grondverzet zintuiglijke verontreinigingen worden waargenomen, zoals stank, puin, koolas etc., dient de grond eerst in depot
te worden gezet en gekeurd conform het Bouwstoffenbesluit. Op basis van de resultaten van de keuring beslist de gemeente of de grond alsnog kan worden toegepast.
Bodembeheerplan gemeenten Bussum en Naarden
Syncera BV 9-8-2006

Bijlage 3a: achtergrondwaarden gemeenten Bussum en Naarden (gemiddelde danwel streefwaarde)
zone
1 Begraafplaatsen
diepte (m-mv) klasse arseen cadmium chroom koper kwik lood nikkel zink PAK10 EOX
0-0,5 2 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 2,9 0,4
0,5-2,0 1 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 1 0,3
2 Centrum+Oudere dorp Bussum
0-0,5 2 29 0,8 100 36 0,3 151,2 35 238,6 5,8 0,3
0,5-2,0 2 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 2,6 0,3
3 Gooimeer Noord+Zuid
0-0,5 2 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 5,6 0,4
0,5-2,0 2 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 3,4 0,3
4 Heide
0-0,5 1 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 1 0,3
0,5-2,0 1 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 1 0,3
5 Lintbebouwing+Vesting Naarden
0-0,5 2 29 0,81 100 57,4 1,12 228,1 35 298,8 6,5 0,3
0,5-2,0 2 29 0,8 100 36 0,71 95,7 35 162 1,6 0,3
6 Palmkazerne+MOB-complex
0-0,5 2 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 3,2 0,3
0,5-2,0 1 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 1 0,3
7 Spoor
0-0,5 N 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 1 0,3
0,5-2,0 N 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 1 0,3
8 Villagebied Brediuskwartier+Het Spiegel
0-0,5 1,5 29 0,8 100 36 0,47 85 35 140 2,1 0,3
0,5-2,0 1,5 29 0,8 100 36 0,35 85 35 140 1,7 0,3
9 Weidegebied +(Voormalige boom)kwekerijen
0-0,5 1,5 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 1,1 0,3
0,5-2,0 1 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 1 0,3
10 Woonwijken 1920-1950
0-0,5 2 29 0,8 100 36 0,3 103,9 35 140 3,0 0,3
0,5-2,0 1,5 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 1 0,3
11 Woonwijken na 1950
0-0,5 1,5 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 1,8 0,3
0,5-2,0 1,5 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 1,4 0,3
Achtergrondinfo
De getallen gelden voor standaardbodem (lutum=25, humus=10).
Bovenstaande waarden zijn in mg/kg.ds
klasse 1 = schoon
klasse 1.5 = schoon (MVR)
klasse 2 = licht verontreinigd
klasse 3 = matig verontreinigd
klasse N = niet gezoneerd
In bovenstaande tabel is de streefwaarde vermeld indien het gemiddelde lager is dan de streefwaarde
In gevallen waar het gemiddelde tussen de streef- en de interventiewaarde ligt wordt bij hergebruikt getoetst aan het gemiddelde
Bodembeheerplan gemeenten Bussum en Naarden
Syncera BV 9-8-2006

Bijlage 3b: toetsingskader gemeenten Bussum en Naarden (achtergrondwaarde*1,2)
zone
1
diepte (m-mv) klasse arseen cadmium chroom koper kwik lood nikkel zink PAK10 EOX
0-0,5 2 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 3,5 0,48
Begraafplaatsen
0,5-2,0 1 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 1 0,3
0-0,5 2 29 0,8 100 36,9 0,31 181,4 35 286,4 6,9 0,3
2 Centrum+Oudere dorp Bussum
0,5-2,0 2 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 3,2 0,3
0-0,5 2 29 0,8 100 36 0,3 97,4 35 140 6,8 0,48
3 Gooimeer Noord+Zuid
0,5-2,0 2 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 4,1 0,36
0-0,5 1 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 1 0,3
4 Heide
0,5-2,0 1 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 1 0,3
0-0,5 2 29 0,97 100 68,9 1,34 273,8 35 358,6 7,8 0,3
5 Lintbebouwing+Vesting Naarden
0,5-2,0 2 29 0,8 100 36 0,85 114,9 35 194,4 1,9 0,3
0-0,5 2 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 3,8 0,3
6 Palmkazerne+MOB-complex
0,5-2,0 1 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 1 0,3
0-0,5 N 29 0,8 100 36,0 0,30 85,0 35 140,0 1 0,3
7 Spoor
0,5-2,0 N 29 0,8 100 36,0 0,30 85,0 35 140,0 1 0,3
0-0,5 1,5 29 0,8 100 36 0,56 85 35 140 2 0,37
8 Villagebied Brediuskwartier+Het Spiegel
0,5-2,0 1,5 29 0,8 100 36 0,42 85 35 140 2 0,3
9 Weidegebied +(Voormalige boom)kwekerijen
0-0,5 1,5 29 0,8 100 36 0,35 85 35 140 1,3 0,34
0,5-2,0 1 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 1 0,3
0-0,5 2 29 0,9 100 41 0,36 124,7 35 159,6 3,6 0,3
10 Woonwijken 1920-1950
0,5-2,0 1,5 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 1,3 0,3
11 Woonwijken na 1950
0-0,5 1,5 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 2 0,3
0,5-2,0 1,5 29 0,8 100 36 0,3 85 35 140 1,7 0,3
Achtergrondinfo
De getallen gelden voor standaardbodem (lutum=25, humus=10).
Bij de toetsing dienen de analysegegevens van de hergebruiksgrond om te worden gerekend naar standaardbodem.
Bovenstaande waarden zijn in mg/kg.ds
klasse 1 = schoon
klasse 1.5 = schoon (MVR)
klasse 2 = licht verontreinigd
klasse 3 = matig verontreinigd
klasse N = niet gezoneerd
In bovenstaande tabel is de streefwaarde vermeld indien het gemiddelde lager is dan de streefwaarde
In gevallen waar het gemiddelde tussen de streef- en de interventiewaarde ligt wordt bij hergebruikt getoetst aan het gemiddelde
Bodembeheerplan gemeenten Bussum en Naarden
Syncera BV 9-8-2006

NORMG
Bijlage 3c: Statistische kentallen en zonering (toetsing streef- en interventiewaarden Wbb)
Aantal Aantal
monsters
uitb.
Parameter
Cor
LOS
drempel
uitb.
log
Gem
norm
gem
P25
P50
P80
P90
P95
Max.
Zone
Gem
Zone
P80
Zone
P95
0.0-0.5 m-mv
Begraafplaatsen; Gem.lutum: 2; Aantal lutum: 20; Gem.Org.Stof: 3,54; Aantal Org.Stof: 20
As_ 0,59 20 0 22,9 3,16 6,13 3,37 5,05 8,4 9,9 18,11 11,0 0 0 0
Cd 0,62 20 0 1,3 0,22 0,39 0,23 0,32 0,5 0,8 0,96 0,6 0 0 1
Cr 0,54 20 0 31,9 4,63 9,49 6,02 8,33 13,0 18,8 20,32 11,0 0 0 0
Cu 0,51 20 0 131,6 9,75 26,82 9,82 17,68 47,9 51,1 107,07 56,0 0 1 1
Hg 0,7 20 0 1,3 0,12 0,25 0,06 0,22 0,5 0,6 0,73 0,5 0 1 1
Pb 0,65 20 0 277,4 35,04 70,02 30,99 62,75 97,3 151,4 196,58 130,0 0 1 1
Ni 0,34 20 0 40,0 3,42 12,03 6,12 8,17 14,6 23,3 42,73 15,0 0 0 1
Zn 0,44 20 0 447,6 29,91 94,65 38,82 62,8 161,7 217,8 358,05 160,0 0 1 1
PAK 1 21 0 16,0 1,03 2,90 0,39 0,57 6,2 11,0 11,9 12,0 1 1 1
olie 0,35 20 0 553,7 50,52 175,85 98,87 98,87 228,8 277,7 819,21 300,0 1 1 1
EOX 1 20 2 0,5 0,11 0,40 0,07 0,07 0,2 0,5 5,53 5,8 1 0 1
Centrum+Oudere dorp Bussum; Gem.lutum: 2,54; Aantal lutum: 115; Gem.Org.Stof: 2,8; Aantal Org.Stof: 115
As_ 0,59 139 2 33,2 4,05 8,51 4,74 5,92 11,9 11,9 15,23 50,0 0 0 0
Cd 0,61 143 3 1,3 0,32 0,64 0,46 0,46 0,7 1,0 1,21 4,1 0 0 1
Cr 0,55 140 1 41,1 7,92 15,97 11,71 13,07 19,1 21,8 30,69 65,0 0 0 0
Cu 0,51 141 2 95,2 11,83 30,77 15,72 23,73 42,7 55,0 78,52 120,0 0 1 1
Hg 0,71 138 1 0,9 0,14 0,26 0,11 0,2 0,4 0,5 0,71 1,1 0 1 1
Pb 0,65 144 0 677,8 65,84 151,17 55,68 110,59 245,8 307,2 399,37 480,0 1 1 2
Ni 0,36 134 0 44,7 5,63 17,28 11,17 15,63 20,9 25,6 33,5 26,0 0 0 0
Zn 0,44 143 0 962,6 74,11 238,64 101,92 176,67 353,3 453,0 674,96 790,0 1 1 2
PAK 1 138 5 26,5 2,73 5,76 1,27 2,8 8,7 14,1 23,05 50,0 1 1 2
olie 0,28 140 1 945,2 47,16 296,72 77,65 124,96 457,0 746,2 1174,64 970,0 1 1 1
EOX 1 129 11 0,6 0,14 0,22 0,07 0,08 0,3 0,5 0,73 2,5 0 0 1
Gooimeer Noord+Zuid; Gem.lutum: 3,65; Aantal lutum: 48; Gem.Org.Stof: 3,48; Aantal Org.Stof: 49
As_ 0,62 62 0 31,8 3,85 7,32 4,55 5,69 11,4 11,4 18,56 12,0 0 0 0
Cd 0,64 63 1 0,9 0,28 0,49 0,44 0,44 0,6 0,9 0,88 0,9 0 0 1
Cr 0,57 63 1 47,1 8,83 19,35 12,22 18,32 21,3 30,5 58,29 52,0 0 0 0
Cu 0,54 63 2 62,6 7,47 21,50 6,54 13,63 31,8 42,2 75,45 91,0 0 0 1
Hg 0,72 58 0 0,6 0,07 0,14 0,05 0,1 0,2 0,3 0,38 0,6 0 0 1
Pb 0,67 68 2 306,1 26,56 81,17 13,54 31,25 104,5 226,2 395,04 450,0 0 1 2
Ni 0,39 58 0 44,9 4,94 15,31 8,97 10,51 20,5 28,6 44,86 29,0 0 0 1
Zn 0,47 63 0 410,5 29,92 90,33 29,62 65,59 148,1 187,5 249,66 190,0 0 1 1
PAK 1 56 8 15,5 1,32 5,63 0,4 1,45 5,0 21,9 33,8 45,0 1 1 2
olie 0,35 52 0 540,9 35,94 166,00 40,28 100,7 201,4 307,9 762,48 490,0 1 1 1
EOX 1 48 4 1,0 0,17 0,40 0,07 0,15 0,3 0,9 2,84 4,4 1 1 1
Heide; Gem.lutum: 2,67; Aantal lutum: 17; Gem.Org.Stof: 4,19; Aantal Org.Stof: 15
As_ 0,61 23 0 16,3 3,15 5,99 3,27 5,72 7,5 11,4 16,02 4,0 0 0 0
Cd 0,65 23 0 1,3 0,19 0,34 0,15 0,43 0,5 0,5 0,54 0,3 0 0 0
Cr 0,55 23 0 53,3 5,82 13,05 6,32 10,84 19,0 19,0 51,5 33,0 0 0 0
Cu 0,53 23 0 35,8 4,83 11,47 5,65 9,42 14,1 26,7 41,06 23,0 0 0 1
Hg 0,72 23 2 0,5 0,10 0,22 0,1 0,1 0,2 0,8 1,12 0,8 0 0 1
Pb 0,67 23 0 173,4 16,95 37,65 11,96 25,41 59,5 100,8 133,05 93,0 0 0 1
Ni 0,36 23 0 19,3 3,33 9,63 8,29 9,67 11,4 13,8 16,02 6,0 0 0 0
Zn 0,46 23 0 222,1 12,95 45,92 13,07 21,78 76,7 138,1 225,16 110,0 0 0 1
PAK 1 20 1 3,0 0,30 0,82 0,1 0,3 1,2 2,3 6,29 6,5 0 1 1
olie 0,42 26 2 234,1 28,28 124,76 33,44 57,32 83,6 348,7 871,82 400,0 1 1 1
EOX 1 23 0 0,5 0,10 0,12 0,07 0,1 0,2 0,2 0,29 0,3 0 0 0
Lintbebouwing+Vesting Naarden; Gem.lutum: 3,83; Aantal lutum: 33; Gem.Org.Stof: 3,23; Aantal Org.Stof: 29
As_ 0,61 53 1 28,5 5,45 10,19 5,69 8,95 11,7 14,6 21,96 29,0 0 0 0
Cd 0,63 55 1 2,2 0,36 0,81 0,44 0,44 0,9 1,2 2,22 2,2 1 1 1
Cr 0,58 50 1 41,6 10,49 21,83 12,14 18,21 22,6 30,4 47,78 100,0 0 0 0
Cu 0,53 55 0 211,5 23,47 57,43 24,33 48,66 81,6 104,1 151,96 145,0 1 1 2
Hg 0,72 52 3 2,5 0,28 1,12 0,17 0,39 1,2 2,6 4,71 13,0 1 1 1
Pb 0,67 61 0 1.007,7 95,03 228,14 81,18 163,86 366,4 518,4 805,89 590,0 1 2 3
Ni 0,4 41 0 48,0 5,94 16,53 10,5 14,42 21,7 25,3 37,45 16,0 0 0 1
Zn 0,47 55 1 759,8 73,21 298,80 84,42 168,83 329,2 443,2 814,62 2.350,0 1 1 3
PAK 1 49 2 21,1 1,67 6,48 0,7 1,5 9,6 12,0 23 120,0 1 1 2
olie 0,32 46 1 489,0 29,93 169,48 43,33 64,99 190,7 368,3 716,49 660,0 1 1 1
EOX 1 46 0 1,4 0,15 0,25 0,07 0,1 0,4 0,8 0,93 1,0 0 1 1
Palmkazerne+MOB-complex; Gem.lutum: 2,31; Aantal lutum: 77; Gem.Org.Stof: 3,29; Aantal Org.Stof: 79
As_ 0,59 42 1 9,4 4,18 7,54 5,89 5,89 10,6 11,8 13,46 14,0 0 0 0
Cd 0,62 42 0 1,5 0,15 0,32 0,11 0,16 0,5 0,7 0,79 1,0 0 0 0
Cr 0,55 42 0 32,0 4,95 10,69 6,41 9,15 12,8 21,2 30,8 20,0 0 0 0
Cu 0,51 42 0 62,8 6,20 14,83 7,84 11,77 21,6 31,0 38,92 20,0 0 0 1
Hg 0,71 39 7 0,1 0,08 0,12 0,1 0,1 0,1 0,2 0,28 0,2 0 0 0
9-8-2006

NORMG
Bijlage 3c: Statistische kentallen en zonering (toetsing streef- en interventiewaarden Wbb)
Aantal Aantal
monsters
uitb.
Parameter
Cor
LOS
drempel
uitb.
log
Gem
norm
gem
P25
P50
P80
P90
P95
Max.
Zone
Gem
Zone
P80
Zone
P95
Pb 0,65 42 0 170,8 17,34 36,91 14,91 28,28 56,3 71,9 103,58 120,0 0 0 1
Ni 0,35 42 0 42,6 3,91 12,25 8,53 11,37 17,1 19,9 23,04 8,5 0 0 0
Zn 0,44 42 0 323,6 24,21 78,59 29,42 45,26 116,8 208,2 271,56 140,0 0 0 1
PAK 1 62 1 17,1 1,22 3,20 0,5 1,4 5,5 9,4 11,85 20,0 1 1 1
olie 0,33 56 1 465,6 32,24 222,20 45,65 103,47 226,4 526,5 1244,65 920,0 1 1 1
EOX 1 41 4 0,6 0,15 0,25 0,07 0,1 0,2 0,7 0,7 3,0 0 0 1
Spoor; Gem.lutum: 2,06; Aantal lutum: 16; Gem.Org.Stof: 3,56; Aantal Org.Stof: 17
As_ 0,59 18 0 10,1 4,13 7,36 5,88 5,88 10,3 14,1
9,0 0 0 -1
Cd 0,62 18 0 2,0 0,24 0,47 0,22 0,34 0,8 1,2
0,8 0 1 -1
Cr 0,54 18 0 22,2 8,22 16,11 12,93 12,93 22,2 28,6
20,0 0 0 -1
Cu 0,51 18 0 325,3 25,00 76,82 26,74 47,02 178,3 210,6
130,0 1 2 -1
Hg 0,71 18 2 0,9 0,15 0,43 0,1 0,13 0,5 1,7
1,9 1 1 -1
Pb 0,65 18 0 503,9 60,61 132,85 48,51 97,03 217,0 382,0
250,0 1 1 -1
Ni 0,34 18 0 79,5 6,26 20,41 10,16 18,28 29,3 40,9
15,0 0 0 -1
Zn 0,44 18 0 817,9 67,54 215,25 98,97 171,77 366,3 461,9
320,0 1 1 -1
PAK 1 3 23,73 28,33
18
53,0 2 -1 -1
olie 0,36 18 2 547,0 28,01 358,76 39,27 39,27 328,8 2.258,3
940,0 1 1 -1
EOX 1 17 1 0,8 0,14 0,21 0,07 0,1 0,3 0,7
0,9 0 1 -1
Villagebied Brediuskwartier+Het Spiegel; Gem.lutum: 3,08; Aantal lutum: 94; Gem.Org.Stof: 2,99; Aantal Org.Stof: 94
As_ 0,6 97 0 27,6 2,67 5,77 3,33 4,66 11,7 11,7 11,65 4,3 0 0 0
Cd 0,62 97 1 0,9 0,33 0,58 0,45 0,45 0,9 1,1 1,13 1,0 0 1 1
Cr 0,56 97 0 56,1 4,69 11,36 6,23 9,79 18,7 18,7 19,76 14,0 0 0 0
Cu 0,52 97 0 76,3 5,45 16,12 6,76 12,94 25,1 32,8 45 32,0 0 0 1
Hg 0,71 97 1 2,2 0,16 0,47 0,1 0,2 0,9 1,0 0,98 1,6 1 1 1
Pb 0,66 97 0 309,3 22,35 63,04 21,22 53,06 99,8 135,5 181,93 160,0 0 1 1
Ni 0,37 97 0 34,0 2,86 9,77 5,62 9,36 13,4 15,6 22,23 18,0 0 0 0
Zn 0,46 100 0 393,3 19,63 95,11 30,76 63,71 135,8 217,7 351,53 210,0 0 0 1
PAK 1 95 0 10,3 1,37 2,06 0,83
2 3,4 4,1 4,56 5,4 1 1 1
olie 0,3 98 0 328,2 20,06 127,40 46,88 117,21 176,2 285,0 338,23 300,0 1 1 1
EOX 1 95 2 1,1 0,18 0,31 0,07 0,15 0,5 0,7 0,7 3,7 1 1 1
Weidegebied+(Voormalige boom)kwekerijen; Gem.lutum: 9,71; Aantal lutum: 27; Gem.Org.Stof: 6,82; Aantal Org.Stof: 26
As_ 0,75 33 1 17,3 3,24 5,78 2,02 4,03 7,3 13,7 21,33 18,0 0 0 0
Cd 0,78 38 0 1,3 0,31 0,45 0,27 0,42 0,6 0,9 1,03 0,9 0 0 1
Cr 0,69 38 0 119,6 11,86 23,19 8,64 15,85 49,0 54,9 62,73 54,0 0 0 0
Cu 0,69 38 0 78,0 12,71 22,23 11,09 20,22 32,4 43,5 47,02 43,0 0 0 1
Hg 0,81 43 1 0,9 0,13 0,29 0,09 0,12 0,3 0,5 0,91 3,2 0 1 1
Pb 0,78 47 0 231,2 36,36 60,94 26,83 52,38 86,4 128,0 159,69 160,0 0 1 1
Ni 0,56 38 0 49,7 6,75 16,92 7,1 11,72 24,9 43,1 53,89 37,0 0 0 1
Zn 0,64 38 0 326,6 37,23 76,53 38,38 61,88 116,9 149,0 162,53 175,0 0 0 1
PAK 1 38 2 4,9 0,50 1,09 0,18 0,7 1,6 4,2 4,93 5,6 1 1 1
olie 0,68 34 2 194,9 44,14 89,34 51,3 51,3 115,8 148,8 432,36 400,0 1 1 1
EOX 1 39 0 1,3 0,22 0,28 0,1 0,3 0,5 0,6 0,6 0,9 0 1 1
Woonwijken 1920-1950; Gem.lutum: 2,48; Aantal lutum: 52; Gem.Org.Stof: 2,88; Aantal Org.Stof: 58
As_ 0,59 60 0 15,6 3,50 6,58 4,74 5,92 10,9 11,8 11,84 6,9 0 0 0
Cd 0,61 60 4 1,6 0,29 0,75 0,23 0,46 0,6 1,1 3,76 4,3 0 0 1
Cr 0,55 60 1 45,3 7,81 16,61 10,37 12,74 19,1 26,9 31,84 57,0 0 0 0
Cu 0,51 64 0 137,6 13,24 34,19 16,06 25,69 51,4 70,2 82,51 80,0 0 1 1
Hg 0,71 60 0 1,3 0,15 0,30 0,1 0,24 0,4 0,7 0,85 0,8 1 1 1
Pb 0,65 68 0 530,1 47,68 103,92 35,7 92,89 168,9 238,8 249,89 190,0 1 1 1
Ni 0,36 57 0 37,9 4,94 14,90 9,81 14,3 18,9 20,2 28,01 15,5 0 0 0
Zn 0,44 63 0 535,0 42,89 132,98 63,47 104,27 189,1 249,3 303,75 380,0 0 1 1
PAK 1 57 0 15,1 1,46 2,98 0,7 1,4 4,8 8,6 11,1 15,0 1 1 1
olie 0,29 61 1 375,5 30,62 154,28 48,68 121,7 165,5 260,8 611,99 430,0 1 1 1
EOX 1 56 3 0,6 0,12 0,19 0,07 0,07 0,2 0,3 0,69 2,1 0 0 1
Woonwijken na 1950; Gem.lutum: 2,77; Aantal lutum: 114; Gem.Org.Stof: 3,21; Aantal Org.Stof: 109
As_ 0,6 132 0 17,7 3,67 6,85 5 5,84 9,3 11,7 13,42 15,0 0 0 0
Cd 0,62 140 5 1,3 0,29 0,66 0,33 0,45 0,6 0,8 1,6 5,0 0 0 1
Cr 0,56 136 0 46,8 7,93 16,63 10,8 12,6 21,6 27,0 34,75 39,0 0 0 0
Cu 0,52 137 1 73,6 9,44 23,29 11,62 19,37 29,1 38,7 59,08 75,0 0 0 1
Hg 0,71 132 2 0,5 0,11 0,19 0,1 0,2 0,3 0,3 0,5 1,2 0 0 1
Pb 0,66 137 1 273,3 32,66 69,21 30,37 62,26 100,2 124,5 168,56 315,0 0 1 1
Ni 0,36 125 0 37,0 4,70 14,05 9,59 13,71 16,4 19,2 22,67 22,0 0 0 0
Zn 0,45 136 1 297,8 36,26 102,22 53,79 86,51 124,2 163,9 244 300,0 0 0 1
PAK 1 129 10 5,0 0,95 1,81 0,52 0,9 2,0 4,0 8,15 14,0 1 1 1
olie 0,32 126 9 109,2 35,28 145,18 109,16 109,16 111,3 262,9 425,71 570,0 1 1 1
EOX 1 122 5 0,4 0,11 0,15 0,07 0,07 0,2 0,2 0,3 3,6 0 0 0
9-8-2006

NORMG
Bijlage 3c: Statistische kentallen en zonering (toetsing streef- en interventiewaarden Wbb)
Aantal Aantal
monsters
uitb.
Parameter
Cor
LOS
drempel
uitb.
log
Gem
norm
gem
P25
P50
P80
P90
P95
Max.
Zone
Gem
Zone
P80
Zone
P95
0.5-1 m-mv
Begraafplaatsen; Gem.lutum: 25; Aantal lutum: 0; Gem.Org.Stof: 10; Aantal Org.Stof: 0
As_ 1 0 0,00 -1 -1 -1
Cd 1 0 0,00 -1 -1 -1
Cr 1 0 0,00 -1 -1 -1
Cu 1 0 0,00 -1 -1 -1
Hg 1 0 0,00 -1 -1 -1
Pb 1 0 0,00 -1 -1 -1
Ni 1 0 0,00 -1 -1 -1
Zn 1 0 0,00 -1 -1 -1
PAK 1 0 0,00 -1 -1 -1
olie 1 0 0,00 -1 -1 -1
EOX 1 0 0,00 -1 -1 -1
Centrum+Oudere dorp Bussum; Gem.lutum: 3,71; Aantal lutum: 44; Gem.Org.Stof: 2,98; Aantal Org.Stof: 43
As_ 0,61 60 2 32,2 4,21 9,44 4,59 5,82 11,5 11,5 17,02 51,0 0 0 0
Cd 0,62 61 1 0,8 0,25 0,47 0,32 0,45 0,5 0,6 0,9 2,0 0 0 1
Cr 0,57 61 1 41,8 7,78 15,38 10,45 13,93 18,3 20,6 26,12 46,0 0 0 0
Cu 0,53 60 1 69,9 9,10 23,58 11,41 16,95 32,2 41,5 45,35 130,0 0 0 1
Hg 0,72 60 1 0,9 0,12 0,23 0,1 0,15 0,3 0,4 0,69 1,2 0 1 1
Pb 0,67 64 0 389,9 38,46 85,35 29,99 68,98 129,0 179,9 221,18 250,0 1 1 1
Ni 0,39 54 1 30,8 5,19 15,65 9,89 12,51 17,9 22,7 33,19 44,0 0 0 0
Zn 0,47 61 0 540,0 46,98 141,64 53,36 106,72 201,9 256,1 315,89 440,0 1 1 1
PAK 1 46 2 12,0 1,25 3,15 0,7 1,4 5,8 8,6 12,53 19,4 1 1 1
olie 0,3 49 0 329,2 31,00 144,56 47,03 117,58 218,4 335,9 503,91 210,0 1 1 1
EOX 1 55 2 0,6 0,10 0,14 0,07 0,07 0,2 0,3 0,49 1,2 0 0 1
Gooimeer Noord+Zuid; Gem.lutum: 3,09; Aantal lutum: 14; Gem.Org.Stof: 6,52; Aantal Org.Stof: 14
As_ 0,65 14 0 31,1 4,64 8,33 4,31 5,39 11,7 17,7
14,0 0 0 -1
Cd 0,71 14 0 1,7 0,23 0,40 0,2 0,39 0,8 0,9
0,7 0 0 -1
Cr 0,56 14 0 38,3 8,16 16,54 12,46 15,58 19,6 32,0
22,0 0 0 -1
Cu 0,58 14 0 56,4 7,06 17,78 6,07 10,14 22,5 58,5
54,0 0 0 -1
Hg 0,73 13 1 0,6 0,10 0,20 0,09 0,1 0,3 0,7
0,6 0 1 -1
Pb 0,7 14 1 180,7 19,58 48,35 12,98 24,24 65,6 180,4
185,0 0 0 -1
Ni 0,37 12 0 87,3 4,30 15,00 6,49 9,36 30,0 37,3
15,0 0 0 -1
Zn 0,49 14 1 237,3 24,89 80,82 28,39 45,63 85,2 306,2
240,0 0 0 -1
PAK 1 8 1 18,8 0,37 4,77 0,14 0,15 11,2
31,0 1 1 -1
olie 0,65 16 3 182,5 39,71 315,59 21,47 42,17 531,8 1.464,4
1.900,0 1 1 -1
EOX 1 12 2 0,7 0,15 0,43 0,07 0,07 0,7 2,4
2,9 1 1 -1
Heide; Gem.lutum: 2; Aantal lutum: 2; Gem.Org.Stof: 2; Aantal Org.Stof: 3
As_ 0,57 2 3,74 7,86
7,86
2,0 0 -1 -1
Cd 0,58 2 0,20 0,36
0,36
0,4- 0 -1 -1
Cr 0,54 2 4,58 8,80
8,8
6,0 0 -1 -1
Cu 0,48 2 2,71 5,79
5,79
5,0- 0 -1 -1
Hg 0,7 2 0,04 0,07
0,07
0,1- 0 -1 -1
Pb 0,64 2 3,83 7,16
7,16
10,0- 0 -1 -1
Ni 0,34 2 3,74 10,94
10,94
4,0 0 -1 -1
Zn 0,42 2 5,29 13,64
13,64
8,0 0 -1 -1
PAK 1 1 0,08 0,08
0,1- 0 -1 -1
olie 0,2 3 25,79 140,00
175
50,0- 1 -1 -1
EOX 1 2 0,07 0,07
0,07
0,1- 0 -1 -1
Lintbebouwing+Vesting Naarden; Gem.lutum: 4,42; Aantal lutum: 5; Gem.Org.Stof: 3,78; Aantal Org.Stof: 5
As_ 0,63 10 0 16,8 3,84 6,49 4,44 5,55 10,2 11,8
7,5 0 0 -1
Cd 0,65 10 0 2,9 0,30 0,55 0,28 0,43 1,0 1,1
0,6 0 1 -1
Cr 0,59 10 0 39,9 9,68 17,17 11,9 17,42 21,2 29,0
13,0 0 0 -1
Cu 0,55 10 0 132,0 13,72 29,69 16,85 23,49 50,6 58,9
33,0 0 1 -1
Hg 0,73 11 1 2,1 0,24 0,60 0,19 0,27 0,8 2,7
2,3 1 1 -1
Pb 0,68 10 0 624,7 55,74 102,96 37,61 86,17 188,4 189,9
130,0 1 1 -1
Ni 0,41 10 0 30,8 3,56 9,88 5,1 8,5 15,5 23,3
9,9 0 0 -1
Zn 0,49 10 0 1.206,4 70,57 295,31 64,99 119,83 406,2 1.413,6
750,0 1 1 -1
PAK 1 2 1,15 1,21
1,21
1,6 1 -1 -1
olie 0,38 5 0 9.064,8 91,99 981,48 64,81 148,15 3.465,6
1.600,0 1 2 -1
EOX 1 8 1 0,6 0,14 0,20 0,07 0,14 0,3
0,2 0 0 -1
Palmkazerne+MOB-complex; Gem.lutum: 2,15; Aantal lutum: 27; Gem.Org.Stof: 3,21; Aantal Org.Stof: 24
As_ 0,59 9 0 5,9 3,05 5,45 5,92 5,92 5,9
1,0 0 0 -1
Cd 0,61 9 0 0,9 0,10 0,20 0,11 0,11 0,5
0,3 0 0 -1
Cr 0,54 9 0 28,1 3,72 9,00 4,14 5,53 11,1
6,0 0 0 -1
Cu 0,51 9 0 32,1 2,55 6,81 2,47 3,95 11,9
6,0 0 0 -1
Hg 0,7 9 1 0,1 0,08 0,11 0,1 0,1 0,1
0,2- 0 0 -1
9-8-2006

NORMG
Bijlage 3c: Statistische kentallen en zonering (toetsing streef- en interventiewaarden Wbb)
Aantal Aantal
monsters
uitb.
Parameter
Cor
LOS
drempel
uitb.
log
Gem
norm
gem
P25
P50
P80
P90
P95
Max.
Zone
Gem
Zone
P80
Zone
P95
Pb 0,65 9 0 89,4 6,32 18,60 3,45 6,14 26,9
55,0 0 0 -1
Ni 0,35 8 0 28,8 3,32 10,26 7,2 7,92 14,4
4,5 0 0 -1
Zn 0,44 9 0 105,1 12,41 45,46 16 25,14 40,0
95,0 0 0 -1
PAK 1 11 0 3,2 0,51 0,67 0,4 0,7 1,2 1,3
1,3 0 1 -1
olie 0,32 23 0 246,2 12,55 57,19 21,82 21,82 109,1 170,2 238,75 80,0 1 1 1
EOX 1 8 0 1,0 0,13 0,17 0,07 0,07 0,3
0,4 0 1 -1
Spoor; Gem.lutum: 2,1; Aantal lutum: 8; Gem.Org.Stof: 5,34; Aantal Org.Stof: 8
As_ 0,62 9 0 45,3 6,92 13,44 5,65 12,42 16,0
23,0 0 0 -1
Cd 0,67 9 0 3,2 0,32 0,65 0,21 0,63 1,0
1,1 0 1 -1
Cr 0,54 9 1 60,9 10,94 27,88 12,92 12,92 27,7
62,0 0 0 -1
Cu 0,54 9 0 351,4 29,44 107,10 29,6 70,29 133,2
250,0 1 2 -1
Hg 0,72 9 1 3,9 0,21 1,02 0,1 0,1 1,3
4,5 1 1 -1
Pb 0,68 9 0 843,5 67,17 143,71 44,4 100,63 288,6
250,0 1 1 -1
Ni 0,35 9 0 124,5 8,56 28,76 13,45 30,37 44,8
19,0 0 1 -1
Zn 0,46 9 0 2.300,1 94,96 316,64 75,11 272,14 674,9
330,0 1 2 -1
PAK 1 1 29,00 29,00
29,0 2 -1 -1
olie 0,53 9 0 1.714,3 120,43 465,26 103,04 281,03 562,1
1.200,0 1 1 -1
EOX 1 9 0 0,9 0,17 0,24 0,09 0,2 0,3
0,8 0 0 -1
Villagebied Brediuskwartier+Het Spiegel; Gem.lutum: 2,83; Aantal lutum: 28; Gem.Org.Stof: 2,87; Aantal Org.Stof: 28
As_ 0,6 28 0 37,7 3,20 7,35 3,11 6,8 11,8 11,8 14,98 5,1 0 0 0
Cd 0,61 28 0 1,8 0,33 0,61 0,46 0,46 1,1 1,1 1,14 0,5 0 1 1
Cr 0,56 28 0 59,4 4,14 10,65 5,35 11,41 18,9 18,9 19,36 11,0 0 0 0
Cu 0,51 28 0 81,1 5,47 17,41 6,84 15,93 29,3 35,2 56,01 30,0 0 0 1
Hg 0,71 28 0 2,8 0,19 0,42 0,1 0,29 1,0 1,0 0,99 0,7 1 1 1
Pb 0,66 28 0 362,8 22,27 68,86 13,89 58 109,9 154,2 260,22 220,0 0 1 1
Ni 0,37 28 0 31,0 2,77 9,46 6,21 9,55 13,9 17,0 19,87 8,0 0 0 0
Zn 0,45 28 0 449,4 15,96 80,42 21,19 55,31 141,8 176,2 305,86 170,0 0 1 1
PAK 1 24 0 19,4 2,00 3,36 0,7 3,15 5,6 7,2 8,45 8,5 1 1 1
olie 0,29 26 0 571,9 16,20 120,23 48,82 122,04 212,0 265,4 413,37 135,0 1 1 1
EOX 1 28 0 0,9 0,15 0,22 0,07 0,13 0,4 0,7 0,7 0,4 0 1 1
Weidegebied+(Voormalige boom)kwekerijen; Gem.lutum: 3,23; Aantal lutum: 9; Gem.Org.Stof: 3,02; Aantal Org.Stof: 9
As_ 0,6 11 1 12,9 2,44 6,02 2,32 3,31 8,1 24,6
17,0 0 0 -1
Cd 0,62 11 0 1,6 0,19 0,34 0,23 0,23 0,6 0,6
0,2 0 0 -1
Cr 0,56 11 0 111,6 6,31 16,57 5,31 7,08 36,1 48,9
29,0 0 0 -1
Cu 0,52 11 0 37,8 3,30 7,98 4,03 4,03 16,3 20,7
11,0 0 0 -1
Hg 0,72 15 0 0,3 0,05 0,09 0,04 0,05 0,1 0,2
0,2 0 0 -1
Pb 0,66 15 1 42,3 7,63 19,45 6,04 10,58 16,3 79,5
70,0 0 0 -1
Ni 0,38 11 1 46,5 4,61 21,76 7,41 7,93 27,5 106,3
47,0 0 0 -1
Zn 0,46 11 0 93,7 15,77 40,02 23,98 32,69 66,3 96,8
46,0 0 0 -1
PAK 1 8 1 0,1 0,09 0,23 0,06 0,07 0,3
1,4 0 0 -1
olie 0,3 8 0 115,8 35,00 115,81 115,81 115,81 115,8
50,0- 1 1 -1
EOX 1 11 0 1,4 0,13 0,24 0,07 0,07 0,6 0,9
0,9 0 1 -1
Woonwijken 1920-1950; Gem.lutum: 2,38; Aantal lutum: 12; Gem.Org.Stof: 2,55; Aantal Org.Stof: 13
As_ 0,59 17 0 21,8 3,15 6,18 4,02 4,78 11,4 12,0
6,4 0 0 -1
Cd 0,6 17 0 1,6 0,24 0,45 0,23 0,47 0,6 0,7
0,4 0 0 -1
Cr 0,55 17 0 50,7 6,67 13,05 8,68 12,79 19,2 19,4
11,0 0 0 -1
Cu 0,5 18 0 64,2 6,73 17,35 7,02 12,13 26,1 41,6
32,0 0 0 -1
Hg 0,7 17 0 0,4 0,10 0,15 0,1 0,1 0,2 0,3
0,3 0 0 -1
Pb 0,65 18 0 237,9 25,10 62,67 16,64 39,46 93,8 174,1
180,0 0 1 -1
Ni 0,35 17 0 30,8 4,17 12,53 9,9 12,16 15,6 17,9
8,4 0 0 -1
Zn 0,44 18 0 345,7 24,18 75,67 26,41 60,86 113,0 190,9
120,0 0 0 -1
PAK 1 8 0 12,4 0,74 1,59 0,21 0,6 3,5
4,5 1 1 -1
olie 0,26 14 0 383,7 20,87 96,77 54,82 76,36 137,1 205,6
70,0 1 1 -1
EOX 1 17 2 0,3 0,11 0,24 0,07 0,07 0,2 1,3
1,5 0 0 -1
Woonwijken na 1950; Gem.lutum: 2,69; Aantal lutum: 11; Gem.Org.Stof: 2,44; Aantal Org.Stof: 9
As_ 0,59 20 0 23,6 3,73 7,14 4,85 5,95 10,1 11,8 16,75 10,0 0 0 0
Cd 0,6 20 0 1,6 0,24 0,44 0,26 0,47 0,6 0,7 0,7 0,6- 0 0 0
Cr 0,55 20 0 52,5 6,60 13,37 7,49 12,64 19,0 24,9 31,28 14,0 0 0 0
Cu 0,5 20 0 120,5 7,39 19,94 6,97 12,94 35,8 39,4 58,74 30,0 0 0 1
Hg 0,71 20 0 0,6 0,09 0,16 0,06 0,11 0,3 0,4 0,42 0,3 0 0 1
Pb 0,65 20 0 303,7 15,95 43,64 10,79 14,11 92,2 117,0 152,33 100,0 0 1 1
Ni 0,36 16 0 34,5 4,54 13,15 9,65 11,03 16,5 22,9
9,0 0 0 -1
Zn 0,44 20 1 133,3 21,47 73,29 31,75 45,35 74,9 143,1 481,21 220,0 0 0 2
PAK 1 12 0 8,3 0,36 0,95 0,14 0,35 2,5 3,0
3,2 0 1 -1
olie 0,24 15 1 402,2 30,05 308,86 57,46 143,64 148,2 1.342,4
760,0 1 1 -1
EOX 1 15 1 0,2 0,08 0,09 0,07 0,07 0,1 0,1
0,2 0 0 -1
9-8-2006

NORMG
Bijlage 3c: Statistische kentallen en zonering (toetsing streef- en interventiewaarden Wbb)
Aantal Aantal
monsters
uitb.
Parameter
Cor
LOS
drempel
uitb.
log
Gem
norm
gem
P25
P50
P80
P90
P95
Max.
Zone
Gem
Zone
P80
Zone
P95
0.5-2 m-mv
Begraafplaatsen; Gem.lutum: 2; Aantal lutum: 19; Gem.Org.Stof: 2,08; Aantal Org.Stof: 19
As_ 0,57 19 0 6,6 1,75 3,20 2,44 2,44 4,9 5,2
3,0 0 0 -1
Cd 0,58 19 1 0,2 0,15 0,26 0,24 0,24 0,2 0,3
0,2 0 0 -1
Cr 0,54 19 0 18,0 3,41 6,92 3,89 5,56 9,3 9,3
5,0 0 0 -1
Cu 0,48 19 0 4,3 2,23 4,69 4,33 4,33 4,3 7,2
4,0 0 0 -1
Hg 0,7 19 1 0,0 0,03 0,05 0,04 0,04 0,0 0,0
0,1 0 0 -1
Pb 0,64 19 0 21,5 3,77 7,67 3,3 4,72 7,9 25,1
18,0 0 0 -1
Ni 0,34 19 0 51,6 3,50 11,47 6,12 8,75 17,5 20,4
8,0 0 0 -1
Zn 0,42 19 0 40,3 6,52 17,08 11,84 16,58 23,7 33,1
15,0 0 0 -1
PAK 1 18 2 0,2 0,06 0,11 0,04 0,08 0,1 0,3
0,7 0 0 -1
olie 0,21 19 0 168,3 33,35 163,04 168,35 168,35 168,3 168,3
50,0- 1 1 -1
EOX 1 19 1 0,1 0,07 0,07 0,07 0,07 0,1 0,1
0,1 0 0 -1
Centrum+Oudere dorp Bussum; Gem.lutum: 3,17; Aantal lutum: 94; Gem.Org.Stof: 2,63; Aantal Org.Stof: 96
As_ 0,6 113 2 32,8 3,90 8,52 4,69 5,86 11,7 11,7 12,81 51,0 0 0 0
Cd 0,61 117 3 0,9 0,26 0,68 0,33 0,46 0,5 0,6 0,93 15,0 0 0 1
Cr 0,56 114 1 42,6 7,42 14,65 10,65 12,43 18,6 18,6 26,63 46,0 0 0 0
Cu 0,51 113 1 69,2 7,37 19,10 6,82 14,42 25,3 35,1 43,45 130,0 0 0 1
Hg 0,71 113 1 0,7 0,10 0,19 0,08 0,14 0,3 0,4 0,54 1,2 0 0 1
Pb 0,66 120 0 368,7 27,49 68,30 14,21 47,23 114,0 137,1 197,28 250,0 0 1 1
Ni 0,38 107 1 37,0 5,12 15,44 9,3 13,29 17,5 19,5 23,93 44,0 0 0 0
Zn 0,45 116 0 445,8 35,21 115,22 39,72 81,65 165,5 227,3 286,88 440,0 0 1 1
PAK 1 81 4 11,0 0,84 2,63 0,33 0,9 4,4 8,2 12,8 19,4 1 1 1
olie 0,26 114 3 372,7 31,04 205,72 53,25 133,12 171,2 374,6 684,63 780,0 1 1 1
EOX 1 100 18 0,2 0,09 0,12 0,07 0,07 0,2 0,2 0,3 1,2 0 0 0
Gooimeer Noord+Zuid; Gem.lutum: 5,13; Aantal lutum: 35; Gem.Org.Stof: 5,37; Aantal Org.Stof: 44
As_ 0,66 38 0 29,6 4,59 7,84 4,23 5,51 10,6 12,0 15,41 14,0 0 0 0
Cd 0,7 36 0 1,0 0,23 0,38 0,2 0,4 0,4 0,8 0,82 0,7 0 0 1
Cr 0,6 37 1 38,2 8,83 17,35 11,62 17,43 18,3 30,5 43,15 44,0 0 0 0
Cu 0,59 38 0 60,0 6,77 17,02 5,92 9,89 23,0 35,5 91,69 59,0 0 0 1
Hg 0,75 37 2 0,4 0,08 0,16 0,09 0,09 0,2 0,5 0,58 0,6 0 0 1
Pb 0,71 37 0 203,3 21,65 50,23 12,78 30,91 87,1 122,2 215,66 185,0 0 1 1
Ni 0,43 35 0 43,3 5,05 14,85 8,1 9,25 24,1 29,8 45,34 28,0 0 0 1
Zn 0,52 38 1 200,2 21,24 62,01 26,69 38,12 75,5 128,5 258,29 240,0 0 0 1
PAK 1 13 1 11,4 0,32 3,40 0,08 0,14 5,6 21,1
31,0 1 1 -1
olie 0,54 54 5 286,6 32,00 194,64 26,06 51,18 176,8 521,1 1023,69 1.900,0 1 1 1
EOX 1 34 2 1,0 0,15 0,30 0,07 0,09 0,5 0,6 1,7 2,9 0 1 1
Heide; Gem.lutum: 2; Aantal lutum: 10; Gem.Org.Stof: 2; Aantal Org.Stof: 11
As_ 0,57 21 0 17,1 2,62 5,53 2,45 4,89 6,1 12,2 17,73 3,0 0 0 0
Cd 0,58 21 0 1,5 0,19 0,38 0,24 0,48 0,6 0,6 0,6 0,5- 0 0 0
Cr 0,54 21 0 33,8 4,49 9,65 6,02 6,48 16,9 19,4 19,44 7,0 0 0 0
Cu 0,48 21 0 15,9 2,89 6,56 4,34 7,24 7,2 12,2 14,3 7,0 0 0 0
Hg 0,7 21 0 0,5 0,06 0,10 0,05 0,1 0,2 0,2 0,2 0,2- 0 0 0
Pb 0,64 21 0 47,4 4,99 10,02 3,31 11,02 15,2 22,4 23,61 15,0 0 0 0
Ni 0,34 21 0 20,4 3,63 10,92 8,75 10,21 13,4 17,0 17,5 6,0 0 0 0
Zn 0,42 21 0 97,3 8,42 24,52 11,86 18,98 34,6 37,5 91,36 41,0 0 0 0
PAK 1 8 1 0,3 0,08 0,11 0,08 0,08 0,2
0,3 0 0 -1
olie 0,2 17 0 490,0 22,19 122,06 70 115 175,0 175,0
23,0 1 1 -1
EOX 1 21 1 0,1 0,07 0,07 0,07 0,07 0,1 0,1 0,12 0,1 0 0 0
Lintbebouwing+Vesting Naarden; Gem.lutum: 3,35; Aantal lutum: 20; Gem.Org.Stof: 3,18; Aantal Org.Stof: 21
As_ 0,61 29 0 32,3 3,83 7,52 4,61 5,76 11,5 12,4 20,58 14,0 0 0 0
Cd 0,62 29 1 1,3 0,27 0,59 0,22 0,45 0,6 1,1 2,64 2,6 0 0 1
Cr 0,57 28 0 37,0 7,79 15,13 12,34 13,23 18,5 23,7 30,86 13,0 0 0 0
Cu 0,53 30 0 157,0 9,38 29,44 6,66 19,03 53,3 74,8 99,12 62,0 0 1 1
Hg 0,72 34 1 2,6 0,20 0,71 0,1 0,25 0,9 3,3 3,9 3,4 1 1 1
Pb 0,67 30 0 560,3 34,85 95,71 13,68 57,13 180,4 209,0 366,09 260,0 1 1 2
Ni 0,38 28 0 37,4 3,79 12,12 5,96 9,17 18,4 26,0 38,46 18,5 0 0 1
Zn 0,46 30 1 535,5 35,00 161,98 30,23 80,97 215,9 341,2 978,15 750,0 1 1 3
PAK 1 7 0 6,8 0,75 1,57 0,14 0,82 3,4
5,8 1 1 -1
olie 0,32 18 1 581,6 36,24 407,11 44,01 110,03 242,7 955,7
1.600,0 1 1 -1
EOX 1 25 1 0,6 0,12 0,15 0,07 0,1 0,2 0,3 0,58 0,3 0 0 1
Palmkazerne+MOB-complex; Gem.lutum: 2,23; Aantal lutum: 60; Gem.Org.Stof: 2,87; Aantal Org.Stof: 53
As_ 0,59 36 4 6,0 3,64 6,45 5,96 5,96 6,0 10,7 11,91 6,0 0 0 0
Cd 0,61 36 5 0,1 0,09 0,17 0,12 0,12 0,1 0,5 0,47 0,3 0 0 0
Cr 0,54 36 0 22,0 3,41 7,19 4,59 5,97 9,2 11,0 15,74 6,0 0 0 0
Cu 0,5 36 0 17,9 2,41 5,84 2,99 4,48 7,0 10,6 21,68 13,0 0 0 0
Hg 0,7 36 1 0,1 0,07 0,10 0,1 0,1 0,1 0,1 0,11 0,2- 0 0 0
9-8-2006

NORMG
Bijlage 3c: Statistische kentallen en zonering (toetsing streef- en interventiewaarden Wbb)
Aantal Aantal
monsters
uitb.
Parameter
Cor
LOS
drempel
uitb.
log
Gem
norm
gem
P25
P50
P80
P90
P95
Max.
Zone
Gem
Zone
P80
Zone
P95
Pb 0,65 36 1 31,6 4,54 10,50 3,86 6,17 10,8 24,1 35,67 55,0 0 0 0
Ni 0,35 35 0 30,0 3,51 10,61 7,15 10,01 14,0 16,9 20,08 7,1 0 0 0
Zn 0,44 36 2 43,6 9,43 28,76 16,07 18,36 24,3 42,6 140 95,0 0 0 0
PAK 1 19 0 2,3 0,50 0,63 0,3 0,7 0,9 1,2
1,3 0 0 -1
olie 0,29 39 2 414,9 14,63 182,75 24,41 24,41 122,0 219,7 1708,55 930,0 1 1 1
EOX 1 34 4 0,1 0,08 0,10 0,07 0,07 0,1 0,3 0,33 0,4 0 0 1
Spoor; Gem.lutum: 2,05; Aantal lutum: 15; Gem.Org.Stof: 3,91; Aantal Org.Stof: 15
As_ 0,6 17 0 36,2 5,53 10,88 5,84 8,34 14,7 20,9
23,0 0 0 -1
Cd 0,63 17 0 2,2 0,25 0,52 0,22 0,22 0,9 1,2
1,1 0 1 -1
Cr 0,54 17 1 49,9 9,47 22,07 12,94 12,94 24,4 45,1
62,0 0 0 -1
Cu 0,52 17 0 336,2 16,99 73,58 6,78 50,38 91,8 208,5
250,0 1 1 -1
Hg 0,71 17 1 1,0 0,15 0,62 0,1 0,1 0,6 2,3
4,5 1 1 -1
Pb 0,66 17 0 460,2 35,42 96,93 16,71 60,75 163,1 312,9
250,0 1 1 -1
Ni 0,34 17 0 106,0 7,24 25,33 10,16 23,81 40,6 55,8
20,0 0 1 -1
Zn 0,44 17 0 1.002,1 53,93 218,66 49,65 117,36 419,8 708,7
330,0 1 1 -1
PAK 1 1 29,00 29,00
29,0 2 -1 -1
olie 0,39 16 0 1.911,4 61,30 412,21 35,78 153,32 582,6 1.456,6
1.200,0 1 1 -1
EOX 1 17 1 0,6 0,13 0,17 0,07 0,1 0,2 0,4
0,8 0 0 -1
Villagebied Brediuskwartier+Het Spiegel; Gem.lutum: 2,88; Aantal lutum: 95; Gem.Org.Stof: 2,36; Aantal Org.Stof: 98
As_ 0,59 103 0 33,3 2,91 6,23 4,75 4,75 11,9 11,9 11,87 5,1 0 0 0
Cd 0,6 103 14 0,5 0,29 0,54 0,47 0,47 0,6 1,2 1,17 0,5 0 0 1
Cr 0,56 103 0 56,5 5,30 12,28 6,28 12,56 18,8 18,8 18,83 12,0 0 0 0
Cu 0,5 103 2 24,4 3,75 10,64 6,94 6,94 15,3 25,8 29,76 30,0 0 0 0
Hg 0,71 103 1 0,8 0,10 0,35 0,05 0,1 0,4 1,0 0,99 8,0 1 1 1
Pb 0,65 103 1 152,3 11,83 36,24 10,77 14 60,3 101,9 132,95 220,0 0 0 1
Ni 0,37 103 0 28,5 3,12 10,05 6,8 9,51 13,6 16,0 19,03 14,0 0 0 0
Zn 0,44 103 0 172,0 13,08 51,39 22,52 31,53 66,7 137,4 171,59 170,0 0 0 1
PAK 1 77 0 8,8 0,66 1,69 0,27 0,7 3,6 5,3 6,01 8,5 1 1 1
olie 0,24 107 0 414,9 15,03 100,52 59,27 59,27 148,2 160,9 275,16 135,0 1 1 1
EOX 1 102 14 0,3 0,11 0,16 0,07 0,07 0,1 0,5 0,7 0,5 0 0 1
Weidegebied+(Voormalige boom)kwekerijen; Gem.lutum: 3,22; Aantal lutum: 21; Gem.Org.Stof: 4,71; Aantal Org.Stof: 20
As_ 0,63 24 2 12,4 2,29 5,31 2,23 2,35 7,2 16,0 25,53 17,0 0 0 0
Cd 0,66 24 0 1,5 0,21 0,36 0,21 0,31 0,5 0,6 0,98 0,5 0 0 1
Cr 0,56 24 0 39,0 5,30 12,82 5,31 7,09 18,6 35,4 48,27 29,0 0 0 0
Cu 0,55 24 0 30,4 3,41 8,49 3,83 4,46 14,6 21,9 34,61 21,0 0 0 0
Hg 0,73 28 0 0,3 0,05 0,09 0,04 0,05 0,1 0,2 0,33 0,3 0 0 1
Pb 0,68 28 2 46,4 6,64 20,02 4,11 9,54 19,1 64,4 122,88 95,0 0 0 1
Ni 0,38 24 1 30,3 4,07 15,70 7,54 8,6 15,9 29,0 101,9 47,0 0 0 1
Zn 0,48 24 0 126,7 11,77 39,91 8,81 25,17 73,4 122,7 174,12 87,0 0 0 1
PAK 1 17 3 0,1 0,11 0,22 0,07 0,08 0,3 0,8
1,4 0 0 -1
olie 0,47 18 1 74,3 39,74 94,48 74,31 74,31 74,3 171,8
170,0 1 1 -1
EOX 1 24 2 0,6 0,12 0,20 0,07 0,07 0,4 0,7 0,88 0,9 0 1 1
Woonwijken 1920-1950; Gem.lutum: 2,56; Aantal lutum: 32; Gem.Org.Stof: 2,4; Aantal Org.Stof: 35
As_ 0,59 41 1 25,9 3,58 8,40 4,78 5,98 11,9 11,9 11,95 50,0 0 0 0
Cd 0,6 40 0 1,2 0,22 0,40 0,23 0,47 0,6 0,6 0,67 0,4 0 0 0
Cr 0,55 41 0 44,4 7,26 14,44 10,61 12,7 19,1 20,0 31,48 16,0 0 0 0
Cu 0,5 42 0 60,1 5,81 14,72 7,01 8,51 21,0 31,4 38,9 32,0 0 0 1
Hg 0,7 41 0 0,5 0,09 0,16 0,1 0,1 0,2 0,4 0,42 0,3 0 0 1
Pb 0,65 42 0 201,5 19,08 45,77 13,26 28,22 70,2 96,2 160,99 180,0 0 0 1
Ni 0,36 41 0 33,7 4,30 12,72 9,75 10,31 16,5 19,5 23,21 8,8 0 0 0
Zn 0,44 42 0 203,3 20,43 61,69 27,41 40,55 84,1 145,3 178,42 120,0 0 0 1
PAK 1 20 0 7,5 0,43 1,10 0,14 0,41 2,9 3,6 4,45 4,5 1 1 1
olie 0,24 41 0 407,9 19,65 140,28 58,26 58,26 145,7 208,1 478,6 340,0 1 1 1
EOX 1 41 8 0,1 0,09 0,15 0,07 0,07 0,1 0,2 1,19 1,5 0 0 1
Woonwijken na 1950; Gem.lutum: 2,68; Aantal lutum: 92; Gem.Org.Stof: 2,84; Aantal Org.Stof: 88
As_ 0,59 110 3 9,4 3,28 6,33 4,72 5,9 8,4 11,8 11,8 10,5 0 0 0
Cd 0,61 110 0 1,1 0,24 0,43 0,23 0,46 0,5 0,6 0,69 1,0 0 0 0
Cr 0,55 110 1 37,9 6,60 13,70 9,03 12,64 18,8 19,8 27,73 42,0 0 0 0
Cu 0,51 111 0 58,0 5,54 14,90 6,88 6,88 24,8 35,0 45,99 30,0 0 0 1
Hg 0,71 110 0 0,6 0,09 0,17 0,06 0,11 0,2 0,3 0,49 0,5 0 0 1
Pb 0,65 111 0 188,3 14,45 39,13 10,72 18,37 74,1 107,2 145,43 120,0 0 0 1
Ni 0,36 105 0 37,3 4,53 13,32 9,66 11,04 16,6 19,3 22,27 10,0 0 0 0
Zn 0,45 111 1 188,7 19,28 61,19 26,96 38,19 83,1 135,3 178,39 220,0 0 0 1
PAK 1 50 6 2,6 0,26 1,39 0,08 0,14 1,5 4,9 10,45 13,0 1 1 1
olie 0,28 87 4 123,0 33,16 195,41 123,04 123,04 132,4 198,3 689,01 810,0 1 1 1
EOX 1 103 9 0,2 0,08 0,09 0,07 0,07 0,1 0,2 0,2 0,3 0 0 0
9-8-2006

NORMG
Bijlage 3c: Statistische kentallen en zonering (toetsing streef- en interventiewaarden Wbb)
Aantal Aantal
monsters
uitb.
Parameter
Cor
LOS
drempel
uitb.
log
Gem
norm
gem
P25
P50
P80
P90
P95
Max.
Zone
Gem
Zone
P80
Zone
P95
1.5-2 m-mv
Begraafplaatsen; Gem.lutum: 2; Aantal lutum: 6; Gem.Org.Stof: 2,23; Aantal Org.Stof: 6
As_ 0,58 6 0 2,5 1,39 2,41 2,4 2,43 2,4
2,0- 0 0 -1
Cd 0,59 6 0 0,7 0,16 0,27 0,24 0,24 0,3
0,2 0 0 -1
Cr 0,54 6 0 18,0 2,93 5,62 3,89 5,56 7,4
4,0 0 0 -1
Cu 0,49 6 0 4,3 2,10 4,31 4,31 4,31 4,3
3,0- 0 0 -1
Hg 0,7 6 0 0,0 0,03 0,04 0,04 0,04 0,0
0,0- 0 0 -1
Pb 0,64 6 0 41,9 4,10 8,93 3,29 5,49 20,1
18,0 0 0 -1
Ni 0,34 6 0 42,9 3,07 9,87 6,12 7,44 16,3
6,0 0 0 -1
Zn 0,42 6 0 50,7 4,89 12,38 8,26 10,03 18,9
8,0 0 0 -1
PAK 1 6 0 0,3 0,07 0,09 0,06 0,08 0,2
0,2 0 0 -1
olie 0,22 6 0 156,7 35,00 156,72 156,72 156,72 156,7
50,0- 1 1 -1
EOX 1 6 0 0,1 0,07 0,07 0,07 0,07 0,1
0,1- 0 0 -1
Centrum+Oudere dorp Bussum; Gem.lutum: 2,87; Aantal lutum: 17; Gem.Org.Stof: 2,15; Aantal Org.Stof: 17
As_ 0,59 15 0 13,0 3,21 6,18 4,77 5,12 10,9 11,9
4,0 0 0 -1
Cd 0,59 15 0 0,8 0,24 0,43 0,35 0,47 0,5 0,6
0,4 0 0 -1
Cr 0,56 15 0 43,1 7,74 15,33 10,76 12,92 18,8 28,7
15,0 0 0 -1
Cu 0,5 15 0 27,0 4,82 11,23 7
7 15,7 28,4
16,0 0 0 -1
Hg 0,71 15 1 0,3 0,06 0,12 0,05 0,08 0,1 0,4
0,4 0 0 -1
Pb 0,65 16 0 149,9 12,94 32,05 10,81 14,06 63,6 111,7
80,0 0 0 -1
Ni 0,37 15 0 42,1 4,86 13,89 9,52 13,6 18,3 20,9
8,7 0 0 -1
Zn 0,44 16 0 207,3 17,55 60,89 16,92 33,28 90,1 189,7
130,0 0 0 -1
PAK 1 9 0 10,5 0,40 1,35 0,11
1 4,3
4,4 1 1 -1
olie 0,21 26 1 456,4 31,02 339,10 65,21 139,73 224,5 898,9 3029,73 780,0 1 1 2
EOX 1 15 2 0,1 0,08 0,09 0,07 0,07 0,1 0,2
0,2 0 0 -1
Gooimeer Noord+Zuid; Gem.lutum: 3,2; Aantal lutum: 7; Gem.Org.Stof: 7,05; Aantal Org.Stof: 13
As_ 0,66 5 0 20,0 3,87 6,13 4,25 5,77 8,2
5,4 0 0 -1
Cd 0,73 4 0,26 0,36
0,39
0,4- 0 -1 -1
Cr 0,56 4 9,49 17,07
18,62
7,0 0 -1 -1
Cu 0,59 5 0 121,3 8,66 19,34 7,23 10,72 35,8
21,0 0 0 -1
Hg 0,74 5 0 1,7 0,09 0,21 0,05 0,05 0,5
0,3 0 1 -1
Pb 0,71 5 0 443,5 31,40 69,16 12,06 81,83 119,9
85,0 0 1 -1
Ni 0,38 4 4,52 13,13
14,19
7,0 0 -1 -1
Zn 0,5 5 0 203,5 23,29 50,68 27,93 53,87 71,8
36,0 0 0 -1
PAK 1 2 0,07 0,08
0,08
0,1 0 -1 -1
olie 0,7 17 1 396,0 24,93 90,16 9,93 19,87 122,1 366,2
450,0 1 1 -1
EOX 1 4 0,21 0,24
0,19
0,5 0 -1 -1
Heide; Gem.lutum: 2; Aantal lutum: 3; Gem.Org.Stof: 2; Aantal Org.Stof: 3
As_ 0,57 3 2,22 4,08
4,89
4,0- 0 -1 -1
Cd 0,58 3 0,22 0,40
0,48
0,4- 0 -1 -1
Cr 0,54 3 6,14 14,26
19,44
15,0- 0 -1 -1
Cu 0,48 3 2,95 6,28
7,24
5,0- 0 -1 -1
Hg 0,7 3 0,03 0,05
0,05
0,1- 0 -1 -1
Pb 0,64 3 5,58 10,65
14,32
13,0- 0 -1 -1
Ni 0,34 3 2,83 8,46
8,75
3,6 0 -1 -1
Zn 0,42 3 10,56 26,89
33,22
6,0 0 -1 -1
PAK 1 2 0,03 0,05
0,05
0,1- 0 -1 -1
olie 0,2 3 19,00 105,00
70
50,0- 1 -1 -1
EOX 1 3 0,07 0,07
0,07
0,1- 0 -1 -1
Lintbebouwing+Vesting Naarden; Gem.lutum: 2,2; Aantal lutum: 1; Gem.Org.Stof: 3; Aantal Org.Stof: 1
As_ 0,59 2 3,55 7,47
7,47
1,8 0 -1 -1
Cd 0,61 2 0,22 0,40
0,4
0,5- 0 -1 -1
Cr 0,54 1 7,00 12,87
10,0- 0 -1 -1
Cu 0,5 2 14,09 37,95
37,95
32,0 1 -1 -1
Hg 0,7 2 0,43 1,90
1,9
2,6 1 -1 -1
Pb 0,65 2 31,30 113,18
113,18
140,0 1 -1 -1
Ni 0,35 1 3,50 10,04
5,0- 0 -1 -1
Zn 0,44 2 30,98 105,40
105,4
80,0 0 -1 -1
PAK 1 0 0,00 -1 -1 -1
olie 0,3 0 0,00 -1 -1 -1
EOX 1 1 0,07 0,07
0,1- 0 -1 -1
Palmkazerne+MOB-complex; Gem.lutum: 6,5; Aantal lutum: 2; Gem.Org.Stof: 2; Aantal Org.Stof: 1
As_ 0,63 2 4,95 8,27
8,27
10,0- 0 -1 -1
Cd 0,62 2 0,14 0,28
0,28
0,4- 0 -1 -1
Cr 0,63 2 4,18 7,54
7,54
2,5 0 -1 -1
Cu 0,56 2 2,29 4,48
4,48
1,5 0 -1 -1
Hg 0,75 2 0,07 0,09
0,09
0,1- 0 -1 -1
9-8-2006

NORMG
Bijlage 3c: Statistische kentallen en zonering (toetsing streef- en interventiewaarden Wbb)
Aantal Aantal
monsters
uitb.
Parameter
Cor
LOS
drempel
uitb.
log
Gem
norm
gem
P25
P50
P80
P90
P95
Max.
Zone
Gem
Zone
P80
Zone
P95
Pb 0,69 2 4,18 6,90
6,9
2,5 0 -1 -1
Ni 0,47 2 3,95 8,70
8,7
5,2 0 -1 -1
Zn 0,52 2 7,00 13,52
13,52
7,0 0 -1 -1
PAK 1 1 0,30 0,30
0,3 0 -1 -1
olie 0,2 2 15,65 105,00
105
50,0- 1 -1 -1
EOX 1 2 0,07 0,07
0,07
0,1- 0 -1 -1
Spoor; Gem.lutum: 2; Aantal lutum: 2; Gem.Org.Stof: 2; Aantal Org.Stof: 2
As_ 0,57 2 3,50 6,11
6,11
5,0- 0 -1 -1
Cd 0,58 2 0,14 0,24
0,24
0,2- 0 -1 -1
Cr 0,54 2 7,00 12,96
12,96
10,0- 0 -1 -1
Cu 0,48 2 6,06 14,48
14,48
10,5 0 -1 -1
Hg 0,7 2 0,07 0,10
0,1
0,1- 0 -1 -1
Pb 0,64 2 10,58 18,10
18,1
16,0 0 -1 -1
Ni 0,34 2 3,50 10,21
10,21
5,0- 0 -1 -1
Zn 0,42 2 21,33 56,95
56,95
35,0 0 -1 -1
PAK 1 0 0,00 -1 -1 -1
olie 0,2 2 14,00 70,00
70
20,0- 1 -1 -1
EOX 1 2 0,07 0,07
0,07
0,1- 0 -1 -1
Villagebied Brediuskwartier+Het Spiegel; Gem.lutum: 4,69; Aantal lutum: 16; Gem.Org.Stof: 2,12; Aantal Org.Stof: 17
As_ 0,61 17 0 42,4 2,65 6,21 1,15 4,58 11,4 11,4
5,0 0 0 -1
Cd 0,61 17 0 3,7 0,29 0,60 0,29 0,46 1,1 1,1
1,0- 0 1 -1
Cr 0,59 17 0 43,6 3,02 7,63 1,18 5,89 14,2 17,7
5,0 0 0 -1
Cu 0,53 17 0 22,4 2,02 6,76 1,32 6,6 6,6 16,9
22,0 0 0 -1
Hg 0,73 17 0 3,5 0,13 0,37 0,07 0,1 1,0 1,0
0,6 1 1 -1
Pb 0,67 17 1 51,3 3,85 12,96 1,05 10,47 15,4 38,6
57,0 0 0 -1
Ni 0,42 17 0 38,4 2,38 7,51 1,67 8,34 11,7 14,5
6,8 0 0 -1
Zn 0,48 17 0 128,9 5,14 21,43 1,46 17,28 40,0 54,5
39,0 0 0 -1
PAK 1 14 1 2,0 0,45 0,63 0,26 0,7 0,7 1,6
2,1 0 0 -1
olie 0,21 26 0 560,4 9,89 81,78 32,96 65,93 164,8 164,8 164,82 50,0- 1 1 1
EOX 1 17 0 1,9 0,14 0,24 0,07 0,07 0,7 0,7
0,4 0 1 -1
Weidegebied+(Voormalige boom)kwekerijen; Gem.lutum: 25; Aantal lutum: 0; Gem.Org.Stof: 10; Aantal Org.Stof: 0
As_ 1 0 0,00 -1 -1 -1
Cd 1 0 0,00 -1 -1 -1
Cr 1 0 0,00 -1 -1 -1
Cu 1 0 0,00 -1 -1 -1
Hg 1 0 0,00 -1 -1 -1
Pb 1 0 0,00 -1 -1 -1
Ni 1 0 0,00 -1 -1 -1
Zn 1 0 0,00 -1 -1 -1
PAK 1 0 0,00 -1 -1 -1
olie 1 0 0,00 -1 -1 -1
EOX 1 0 0,00 -1 -1 -1
Woonwijken 1920-1950; Gem.lutum: 2,45; Aantal lutum: 4; Gem.Org.Stof: 2,5; Aantal Org.Stof: 5
As_ 0,59 3 9,93 34,04
11,96
50,0 1 -1 -1
Cd 0,6 3 0,30 0,51
0,47
0,5- 0 -1 -1
Cr 0,55 3 5,94 11,96
10,38
5,7 0 -1 -1
Cu 0,5 3 4,39 9,28
7,01
6,9 0 -1 -1
Hg 0,7 3 0,09 0,19
0,1
0,3 0 -1 -1
Pb 0,65 3 12,68 24,80
14,08
32,0 0 -1 -1
Ni 0,36 3 4,30 12,65
9,84
6,5 0 -1 -1
Zn 0,44 3 22,45 53,46
59,57
29,0 0 -1 -1
PAK 1 2 0,23 0,29
0,29
0,5 0 -1 -1
olie 0,25 9 0 1.192,0 39,61 292,00 56 140 480,0
340,0 1 1 -1
EOX 1 3 0,07 0,07
0,07
0,1- 0 -1 -1
Woonwijken na 1950; Gem.lutum: 2,29; Aantal lutum: 7; Gem.Org.Stof: 2; Aantal Org.Stof: 7
As_ 0,58 8 0 29,6 2,46 6,12 2,55 4,16 12,0
6,0 0 0 -1
Cd 0,58 8 0 1,1 0,24 0,46 0,27 0,36 0,6
0,2 0 0 -1
Cr 0,55 8 0 47,2 6,91 16,56 7,79 11,91 26,4
30,0 0 0 -1
Cu 0,49 8 0 20,7 3,45 7,53 5,74 6,66 10,9
6,7 0 0 -1
Hg 0,7 8 0 0,2 0,05 0,07 0,05 0,06 0,1
0,0 0 0 -1
Pb 0,64 8 0 71,3 6,37 13,50 4,46 10,96 26,0
23,0 0 0 -1
Ni 0,35 7 0 35,9 3,96 11,76 8,55 9,97 16,1
6,0 0 0 -1
Zn 0,43 8 0 168,4 12,71 36,60 16,37 33,91 63,1
35,0 0 0 -1
PAK 1 8 1 5,8 0,36 1,64 0,09 0,18 3,4
10,0 1 1 -1
olie 0,2 10 0 2.020,0 43,95 653,50 70 175 1.102,0 3.775,0
810,0 1 1 -1
EOX 1 8 0 0,3 0,08 0,09 0,07 0,07 0,1
0,2- 0 0 -1
9-8-2006

NORMG
Bijlage 3c: Statistische kentallen en zonering (toetsing streef- en interventiewaarden Wbb)
Aantal Aantal
monsters
uitb.
Parameter
Cor
LOS
drempel
uitb.
log
Gem
norm
gem
P25
P50
P80
P90
P95
Max.
Zone
Gem
Zone
P80
Zone
P95
1-1.5 m-mv
Begraafplaatsen; Gem.lutum: 2; Aantal lutum: 13; Gem.Org.Stof: 2,01; Aantal Org.Stof: 13
As_ 0,57 13 0 13,1 1,94 3,57 2,38 3,49 5,2 5,2
3,0 0 0 -1
Cd 0,58 13 1 0,2 0,15 0,26 0,24 0,24 0,2 0,4
0,4- 0 0 -1
Cr 0,54 13 0 22,9 3,66 7,52 4,72 7,41 9,3 15,4
5,0 0 0 -1
Cu 0,48 13 0 4,3 2,30 4,87 4,34 4,34 4,9 7,9
4,0 0 0 -1
Hg 0,7 13 1 0,0 0,03 0,05 0,04 0,04 0,0 0,1
0,1 0 0 -1
Pb 0,64 13 0 21,6 3,63 7,08 3,31 4,72 8,8 20,1
16,0 0 0 -1
Ni 0,34 13 0 51,6 3,72 12,21 6,12 8,75 18,1 22,2
8,0 0 0 -1
Zn 0,42 13 0 65,2 7,45 19,25 13,05 16,61 29,4 34,6
15,0 0 0 -1
PAK 1 12 1 0,2 0,06 0,11 0,03 0,08 0,1 0,5
0,7 0 0 -1
olie 0,2 13 0 174,3 32,62 166,28 174,33 174,33 174,3 174,3
50,0- 1 1 -1
EOX 1 13 1 0,1 0,07 0,07 0,07 0,07 0,1 0,1
0,1 0 0 -1
Centrum+Oudere dorp Bussum; Gem.lutum: 2,59; Aantal lutum: 33; Gem.Org.Stof: 2,44; Aantal Org.Stof: 36
As_ 0,59 38 0 32,9 3,74 7,86 4,77 5,88 11,9 11,9 13,89 30,0 0 0 0
Cd 0,6 41 2 0,8 0,28 1,09 0,34 0,47 0,5 0,9 2,22 15,0 1 0 1
Cr 0,55 38 0 48,9 6,76 13,05 9,06 12,68 19,0 19,0 19,03 7,1 0 0 0
Cu 0,5 38 0 50,9 6,24 14,54 6,99 13,78 18,1 21,6 38,45 24,0 0 0 1
Hg 0,71 38 0 0,7 0,09 0,16 0,08 0,11 0,2 0,3 0,5 0,6 0 0 1
Pb 0,65 40 0 293,3 21,71 54,26 13,94 30,89 95,5 121,7 146,11 190,0 0 1 1
Ni 0,36 38 0 36,9 5,13 15,62 10,77 14,03 17,7 20,2 24,72 24,0 0 0 0
Zn 0,44 39 0 316,7 29,84 92,20 34,18 72,91 125,3 202,8 250,63 180,0 0 0 1
PAK 1 26 4 2,9 0,54 2,14 0,18 0,57 1,4 11,6 13,65 14,0 1 1 1
olie 0,24 39 1 401,4 31,11 227,30 57,34 143,34 143,3 266,2 1351,54 660,0 1 1 1
EOX 1 30 6 0,1 0,09 0,10 0,07 0,07 0,1 0,2 0,35 0,5 0 0 1
Gooimeer Noord+Zuid; Gem.lutum: 8,14; Aantal lutum: 14; Gem.Org.Stof: 3,15; Aantal Org.Stof: 17
As_ 0,67 19 0 26,0 4,77 7,92 5,2 10,4 10,4 11,6
10,0 0 0 -1
Cd 0,67 18 0 1,1 0,23 0,37 0,21 0,42 0,4 0,6
0,8- 0 0 -1
Cr 0,66 19 1 34,7 9,21 17,33 10,56 13,73 25,6 36,2
44,0 0 0 -1
Cu 0,6 19 1 55,4 6,16 15,86 5,79 8,6 23,1 27,3
59,0 0 0 -1
Hg 0,77 19 1 0,2 0,07 0,12 0,09 0,09 0,1 0,2
0,4 0 0 -1
Pb 0,72 18 0 176,2 21,11 46,47 9,71 33,29 64,6 139,4
150,0 0 0 -1
Ni 0,52 19 0 41,5 5,71 13,98 6,75 9,07 21,2 33,8
28,0 0 0 -1
Zn 0,57 19 0 235,7 18,45 51,32 13,45 31,85 84,9 125,6
130,0 0 0 -1
PAK 1 3 0,53 1,96
0,4
5,4 1 -1 -1
olie 0,31 21 0 711,8 33,22 192,77 44,49 111,21 353,4 578,3 1061,31 350,0 1 1 1
EOX 1 18 0 1,3 0,14 0,22 0,07 0,08 0,5 0,6
0,6 0 1 -1
Heide; Gem.lutum: 2; Aantal lutum: 5; Gem.Org.Stof: 2; Aantal Org.Stof: 5
As_ 0,57 16 0 17,1 2,58 5,51 2,45 4,89 6,1 14,1
3,0 0 0 -1
Cd 0,58 16 0 2,0 0,19 0,38 0,15 0,48 0,6 0,6
0,5- 0 0 -1
Cr 0,54 16 0 32,1 4,22 8,89 5,79 6,48 13,0 19,4
7,0 0 0 -1
Cu 0,48 16 0 16,4 2,90 6,71 4,19 7,24 9,1 13,2
7,0 0 0 -1
Hg 0,7 16 0 0,7 0,07 0,11 0,05 0,1 0,2 0,2
0,2- 0 0 -1
Pb 0,64 16 0 51,2 5,05 10,26 3,46 11,02 16,7 23,6
15,0 0 0 -1
Ni 0,34 16 0 28,5 3,79 11,37 8,97 10,21 14,8 17,5
6,0 0 0 -1
Zn 0,42 16 0 104,4 8,55 25,43 11,86 17,8 35,6 55,8
41,0 0 0 -1
PAK 1 5 0 0,7 0,12 0,14 0,08 0,08 0,3
0,3 0 0 -1
olie 0,2 11 0 490,0 22,21 121,82 70 115 175,0 175,0
23,0 1 1 -1
EOX 1 16 1 0,1 0,07 0,07 0,07 0,07 0,1 0,1
0,1 0 0 -1
Lintbebouwing+Vesting Naarden; Gem.lutum: 3,06; Aantal lutum: 14; Gem.Org.Stof: 2,99; Aantal Org.Stof: 15
As_ 0,6 17 0 32,6 3,86 8,11 4,66 5,83 11,7 19,3
14,0 0 0 -1
Cd 0,62 17 1 1,1 0,25 0,63 0,23 0,45 0,5 1,6
2,6 0 0 -1
Cr 0,56 17 0 46,2 6,89 13,86 9,53 12,47 18,7 21,2
8,0 0 0 -1
Cu 0,52 18 0 145,9 7,26 28,09 6,76 6,76 51,0 88,5
62,0 0 1 -1
Hg 0,71 21 1 2,8 0,17 0,66 0,08 0,2 0,9 2,9 4,62 3,4 1 1 1
Pb 0,66 18 0 542,9 27,17 89,11 10,62 46,25 151,7 353,3
260,0 1 1 -1
Ni 0,37 17 0 47,3 3,96 13,45 6,57 9,38 19,8 31,4
18,5 0 0 -1
Zn 0,45 18 0 405,2 24,03 86,07 26,94 51,68 139,9 307,9
140,0 0 0 -1
PAK 1 5 0 14,8 0,63 1,71 0,12 0,7 5,0
5,8 1 1 -1
olie 0,3 13 0 461,0 25,33 122,32 46,77 66,82 159,7 399,6
160,0 1 1 -1
EOX 1 16 0 0,6 0,12 0,14 0,07 0,09 0,3 0,3
0,3 0 0 -1
Palmkazerne+MOB-complex; Gem.lutum: 2,03; Aantal lutum: 31; Gem.Org.Stof: 2,61; Aantal Org.Stof: 28
As_ 0,58 25 2 6,0 3,78 6,68 6,02 6,02 6,0 11,0 12,04 6,0 0 0 0
Cd 0,6 25 2 0,1 0,08 0,15 0,12 0,12 0,1 0,3 0,47 0,1 0 0 0
Cr 0,54 25 0 20,8 3,24 6,47 4,16 6,47 9,1 11,0 11,1 6,0 0 0 0
Cu 0,49 25 0 15,2 2,37 5,63 3,04 5,06 6,9 8,3 21,46 13,0 0 0 0
Hg 0,7 25 0 0,1 0,07 0,10 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1- 0 0 0
9-8-2006

NORMG
Bijlage 3c: Statistische kentallen en zonering (toetsing streef- en interventiewaarden Wbb)
Aantal Aantal
monsters
uitb.
Parameter
Cor
LOS
drempel
uitb.
log
Gem
norm
gem
P25
P50
P80
P90
P95
Max.
Zone
Gem
Zone
P80
Zone
P95
Pb 0,64 25 0 28,8 4,06 7,87 3,89 6,22 10,9 17,1 25,05 17,0 0 0 0
Ni 0,34 25 0 28,4 3,53 10,83 8 10,18 14,3 16,9 20,57 7,1 0 0 0
Zn 0,43 25 1 44,3 8,75 24,09 16,33 18,66 23,3 33,6 104,52 55,0 0 0 0
PAK 1 7 0 2,5 0,51 0,60 0,25 0,7 0,8
0,9 0 0 -1
olie 0,26 14 2 456,4 18,63 432,88 26,85 26,85 134,3 2.723,3
930,0 1 1 -1
EOX 1 24 1 0,1 0,07 0,08 0,07 0,07 0,1 0,1 0,24 0,3 0 0 0
Spoor; Gem.lutum: 2; Aantal lutum: 5; Gem.Org.Stof: 2,4; Aantal Org.Stof: 5
As_ 0,58 6 0 28,2 4,61 8,33 6,06 7,35 11,6
6,7 0 0 -1
Cd 0,59 6 0 1,7 0,21 0,38 0,24 0,3 0,6
0,4 0 0 -1
Cr 0,54 6 0 44,4 8,43 16,36 12,96 12,96 24,1
15,0 0 0 -1
Cu 0,49 6 0 266,3 10,50 37,59 7,14 25 84,1
48,0 1 1 -1
Hg 0,7 6 0 0,7 0,11 0,18 0,1 0,15 0,3
0,3 0 1 -1
Pb 0,64 6 0 301,6 20,29 48,96 10,94 39,06 102,2
79,0 0 1 -1
Ni 0,34 6 0 107,3 7,17 25,18 10,21 22,9 45,6
20,0 0 1 -1
Zn 0,43 6 0 679,5 31,44 113,53 28,78 90,44 239,1
125,0 0 1 -1
PAK 1 0 0,00 -1 -1 -1
olie 0,24 5 0 2.125,0 32,81 265,00 58,33 58,33 755,0
210,0 1 1 -1
EOX 1 6 0 0,3 0,09 0,10 0,07 0,09 0,2
0,2 0 0 -1
Villagebied Brediuskwartier+Het Spiegel; Gem.lutum: 2,34; Aantal lutum: 51; Gem.Org.Stof: 2,17; Aantal Org.Stof: 53
As_ 0,58 58 0 7,1 2,86 5,68 4,83 4,83 7,0 12,1 12,08 4,2 0 0 0
Cd 0,59 58 2 0,5 0,27 0,49 0,48 0,48 0,5 0,6 0,61 0,3 0 0 0
Cr 0,55 58 0 57,6 7,05 14,59 6,4 19,21 19,2 19,2 19,21 12,0 0 0 0
Cu 0,49 58 5 7,1 3,74 8,49 7,12 7,12 10,2 12,6 21,4 15,0 0 0 0
Hg 0,7 58 4 0,3 0,06 0,31 0,05 0,06 0,1 0,2 0,59 8,0 1 0 1
Pb 0,64 58 3 66,6 12,10 27,29 14,19 14,19 33,1 75,0 109,39 87,0 0 0 1
Ni 0,35 58 0 25,2 3,58 11,26 8,72 9,93 14,3 16,5 25 14,0 0 0 0
Zn 0,43 58 0 90,6 15,63 46,69 32,52 32,52 60,9 93,2 170,17 87,0 0 0 1
PAK 1 39 0 5,6 0,38 1,04 0,14 0,42 2,1 3,5 4,8 5,5 1 1 1
olie 0,22 55 0 451,3 17,68 99,85 64,47 64,47 161,2 161,2 280,89 70,0 1 1 1
EOX 1 57 13 0,1 0,09 0,10 0,07 0,07 0,1 0,1 0,38 0,5 0 0 1
Weidegebied+(Voormalige boom)kwekerijen; Gem.lutum: 3,22; Aantal lutum: 12; Gem.Org.Stof: 6,09; Aantal Org.Stof: 11
As_ 0,65 13 0 16,1 2,17 4,75 2,17 2,28 7,7 16,4
13,0 0 0 -1
Cd 0,7 13 0 1,4 0,23 0,39 0,2 0,3 0,5 0,9
0,5 0 0 -1
Cr 0,56 13 0 33,7 4,57 9,65 5,32 6,2 15,1 24,4
16,0 0 0 -1
Cu 0,57 13 0 29,2 3,50 8,90 3,67 4,9 15,7 31,1
21,0 0 0 -1
Hg 0,73 13 0 0,4 0,05 0,09 0,04 0,05 0,2 0,3
0,3 0 0 -1
Pb 0,7 13 1 77,3 5,65 20,83 3,01 4,01 34,7 102,9
95,0 0 0 -1
Ni 0,38 13 0 28,5 3,66 10,57 6,75 10,59 13,8 20,5
8,9 0 0 -1
Zn 0,49 13 0 178,1 9,18 39,86 7,12 8,55 85,9 164,0
87,0 0 0 -1
PAK 1 9 0 1,3 0,13 0,21 0,08 0,08 0,7
0,7 0 0 -1
olie 0,61 10 1 116,6 44,00 85,54 57,46 57,46 104,8 262,9
170,0 1 1 -1
EOX 1 13 0 0,6 0,12 0,16 0,07 0,07 0,3 0,5
0,6 0 0 -1
Woonwijken 1920-1950; Gem.lutum: 2,73; Aantal lutum: 16; Gem.Org.Stof: 2,26; Aantal Org.Stof: 17
As_ 0,59 21 0 16,0 3,43 6,53 4,78 5,97 10,9 11,9 11,95 5,4 0 0 0
Cd 0,59 20 0 1,2 0,19 0,34 0,24 0,24 0,5 0,5 0,58 0,5- 0 0 0
Cr 0,55 21 0 37,9 8,00 15,90 12,62 12,62 19,5 31,0 31,56 16,0 0 0 0
Cu 0,5 21 0 63,0 5,32 13,25 7
7 21,0 31,2 37,42 19,0 0 0 1
Hg 0,71 21 0 0,5 0,09 0,16 0,1 0,1 0,2 0,4 0,48 0,3 0 0 1
Pb 0,65 21 0 138,9 15,99 34,30 12,44 26,28 61,2 88,1 98,01 64,0 0 0 1
Ni 0,36 21 0 42,6 4,40 12,87 9,63 9,63 19,3 20,8 23,9 8,8 0 0 0
Zn 0,44 21 0 186,5 17,45 51,02 27,29 36,39 74,6 138,7 164,42 73,0 0 0 1
PAK 1 10 0 6,6 0,31 0,86 0,14 0,23 2,0 3,5
3,6 0 1 -1
olie 0,23 18 0 433,9 13,20 93,22 61,98 61,98 154,9 161,6
50,0 1 1 -1
EOX 1 21 4 0,1 0,08 0,08 0,07 0,07 0,1 0,1 0,14 0,1 0 0 0
Woonwijken na 1950; Gem.lutum: 2,72; Aantal lutum: 74; Gem.Org.Stof: 2,98; Aantal Org.Stof: 72
As_ 0,6 82 1 9,4 3,27 6,16 4,7 5,87 6,3 11,8 11,75 10,5 0 0 0
Cd 0,61 82 0 1,1 0,24 0,42 0,23 0,46 0,5 0,6 0,65 1,0 0 0 0
Cr 0,55 82 1 33,5 6,58 13,50 9,02 12,63 18,0 18,9 22,91 42,0 0 0 0
Cu 0,51 83 0 57,7 5,40 14,41 6,84 6,84 23,5 29,3 46,52 30,0 0 0 1
Hg 0,71 82 0 0,5 0,10 0,18 0,1 0,18 0,2 0,4 0,56 0,5 0 0 1
Pb 0,66 83 0 212,1 15,27 40,49 10,68 22,89 71,4 105,3 148,04 120,0 0 0 1
Ni 0,36 82 0 37,1 4,58 13,47 9,63 11,42 17,3 19,3 22,25 10,0 0 0 0
Zn 0,45 83 0 221,3 19,56 60,64 24,59 38,01 93,9 137,7 182,88 180,0 0 0 1
PAK 1 30 4 2,1 0,22 1,50 0,08 0,13 0,9 9,3 11,9 13,0 1 0 1
olie 0,3 62 1 119,9 32,45 130,01 117,54 117,54 126,5 179,7 288,64 280,0 1 1 1
EOX 1 80 8 0,2 0,08 0,09 0,07 0,07 0,1 0,2 0,2 0,3 0 0 0
9-8-2006

NORMG
Bijlage 3c: Statistische kentallen en zonering (toetsing streef- en interventiewaarden Wbb)
Aantal Aantal
monsters
uitb.
Parameter
Cor
LOS
drempel
uitb.
log
Gem
norm
gem
P25
P50
P80
P90
P95
Max.
Zone
Gem
Zone
P80
Zone
P95
2-4 m-mv
Begraafplaatsen; Gem.lutum: 25; Aantal lutum: 0; Gem.Org.Stof: 10; Aantal Org.Stof: 0
As_ 1 0 0,00 -1 -1 -1
Cd 1 0 0,00 -1 -1 -1
Cr 1 0 0,00 -1 -1 -1
Cu 1 0 0,00 -1 -1 -1
Hg 1 0 0,00 -1 -1 -1
Pb 1 0 0,00 -1 -1 -1
Ni 1 0 0,00 -1 -1 -1
Zn 1 0 0,00 -1 -1 -1
PAK 1 0 0,00 -1 -1 -1
olie 1 0 0,00 -1 -1 -1
EOX 1 0 0,00 -1 -1 -1
Centrum+Oudere dorp Bussum; Gem.lutum: 2,15; Aantal lutum: 10; Gem.Org.Stof: 2; Aantal Org.Stof: 13
As_ 0,57 13 0 16,7 3,19 6,16 4,87 4,87 10,1 12,2
5,5 0 0 -1
Cd 0,58 13 0 1,2 0,24 0,44 0,24 0,48 0,5 0,8
0,6 0 0 -1
Cr 0,54 13 0 38,7 8,65 16,43 12,89 19,34 19,3 19,3
7,0 0 0 -1
Cu 0,49 13 0 34,0 5,00 14,52 7,2 7,2 21,3 48,6
24,0 0 0 -1
Hg 0,7 13 0 0,4 0,05 0,09 0,05 0,05 0,2 0,3
0,2 0 0 -1
Pb 0,64 13 1 76,5 13,43 33,28 14,28 14,28 44,0 129,3
100,0 0 0 -1
Ni 0,35 13 0 34,6 4,86 14,34 11,52 14,12 17,3 19,5
7,2 0 0 -1
Zn 0,42 13 1 117,8 20,70 84,05 32,97 32,97 75,8 386,2
230,0 0 0 -1
PAK 1 12 1 8,3 0,23 2,37 0,02 0,21 3,9 13,9
17,0 1 1 -1
olie 0,2 27 1 490,0 31,21 501,30 70 150 175,0 1.420,0 5120 1.400,0 1 1 3
EOX 1 13 1 0,2 0,09 0,14 0,07 0,07 0,1 0,5
0,8 0 0 -1
Gooimeer Noord+Zuid; Gem.lutum: 5; Aantal lutum: 1; Gem.Org.Stof: 5; Aantal Org.Stof: 1
As_ 0,66 0 0,00 -1 -1 -1
Cd 0,69 0 0,00 -1 -1 -1
Cr 0,6 0 0,00 -1 -1 -1
Cu 0,58 0 0,00 -1 -1 -1
Hg 0,75 0 0,00 -1 -1 -1
Pb 0,71 0 0,00 -1 -1 -1
Ni 0,43 0 0,00 -1 -1 -1
Zn 0,52 0 0,00 -1 -1 -1
PAK 1 0 0,00 -1 -1 -1
olie 0,5 3 35,00 70,00
70
50,0- 1 -1 -1
EOX 1 0 0,00 -1 -1 -1
Heide; Gem.lutum: 2; Aantal lutum: 1; Gem.Org.Stof: 2; Aantal Org.Stof: 1
As_ 0,57 1 2,80 4,89
4,0- 0 -1 -1
Cd 0,58 1 0,28 0,48
0,4- 0 -1 -1
Cr 0,54 1 10,50 19,44
15,0- 0 -1 -1
Cu 0,48 1 3,50 7,24
5,0- 0 -1 -1
Hg 0,7 1 0,04 0,05
0,1- 0 -1 -1
Pb 0,64 1 9,10 14,32
13,0- 0 -1 -1
Ni 0,34 1 3,20 9,33
3,2 0 -1 -1
Zn 0,42 1 14,00 33,22
20,0- 0 -1 -1
PAK 1 1 0,14 0,14
0,2- 0 -1 -1
olie 0,2 2 22,14 122,50
122,5
50,0- 1 -1 -1
EOX 1 1 0,07 0,07
0,1- 0 -1 -1
Lintbebouwing+Vesting Naarden; Gem.lutum: 10,5; Aantal lutum: 1; Gem.Org.Stof: 2,1; Aantal Org.Stof: 3
As_ 0,69 1 7,00 10,13
10,0- 0 -1 -1
Cd 0,66 1 0,28 0,42
0,4- 0 -1 -1
Cr 0,71 1 7,00 9,86
10,0- 0 -1 -1
Cu 0,63 1 5,70 9,10
5,7 0 -1 -1
Hg 0,79 1 0,10 0,13
0,1 0 -1 -1
Pb 0,74 1 23,00 31,23
23,0 0 -1 -1
Ni 0,59 1 3,50 5,98
5,0- 0 -1 -1
Zn 0,6 1 15,00 24,81
15,0 0 -1 -1
PAK 1 0 0,00 -1 -1 -1
olie 0,21 7 0 466,7 18,19 95,24 66,67 66,67 166,7
50,0- 1 1 -1
EOX 1 1 0,25 0,25
0,3 0 -1 -1
Palmkazerne+MOB-complex; Gem.lutum: 2; Aantal lutum: 3; Gem.Org.Stof: 2,67; Aantal Org.Stof: 3
As_ 0,58 0 0,00 -1 -1 -1
Cd 0,6 0 0,00 -1 -1 -1
Cr 0,54 0 0,00 -1 -1 -1
Cu 0,49 0 0,00 -1 -1 -1
Hg 0,7 0 0,00 -1 -1 -1
9-8-2006

NORMG
Bijlage 3c: Statistische kentallen en zonering (toetsing streef- en interventiewaarden Wbb)
Aantal Aantal
monsters
uitb.
Parameter
Cor
LOS
drempel
uitb.
log
Gem
norm
gem
P25
P50
P80
P90
P95
Max.
Zone
Gem
Zone
P80
Zone
P95
Pb 0,64 0 0,00 -1 -1 -1
Ni 0,34 0 0,00 -1 -1 -1
Zn 0,43 0 0,00 -1 -1 -1
PAK 1 0 0,00 -1 -1 -1
olie 0,27 2 10,58 43,12
43,12
16,0 0 -1 -1
EOX 1 0 0,00 -1 -1 -1
Spoor; Gem.lutum: 2; Aantal lutum: 2; Gem.Org.Stof: 6,5; Aantal Org.Stof: 2
As_ 0,63 2 3,50 5,52
5,52
5,0- 0 -1 -1
Cd 0,7 2 0,14 0,20
0,2
0,2- 0 -1 -1
Cr 0,54 2 7,00 12,96
12,96
10,0- 0 -1 -1
Cu 0,56 2 6,34 13,43
13,43
11,5 0 -1 -1
Hg 0,72 2 0,09 0,13
0,13
0,1 0 -1 -1
Pb 0,69 2 16,52 33,42
33,42
39,0 0 -1 -1
Ni 0,34 2 3,50 10,21
10,21
5,0- 0 -1 -1
Zn 0,47 2 11,49 24,49
24,49
12,0 0 -1 -1
PAK 1 0 0,00 -1 -1 -1
olie 0,65 2 7.830,71 12.076,92
12076,92
8.400,0 3 -1 -1
EOX 1 2 0,10 0,11
0,11
0,2- 0 -1 -1
Villagebied Brediuskwartier+Het Spiegel; Gem.lutum: 2,41; Aantal lutum: 15; Gem.Org.Stof: 2,04; Aantal Org.Stof: 16
As_ 0,58 18 0 41,5 2,76 6,67 2,3 4,84 12,1 12,7
15,0- 0 0 -1
Cd 0,59 18 0 1,6 0,34 0,64 0,48 0,48 1,2 1,2
1,0- 0 1 -1
Cr 0,55 18 0 61,3 4,29 11,34 5,11 10,67 19,2 19,2
7,1 0 0 -1
Cu 0,49 18 0 19,4 2,33 5,59 3,03 7,13 7,1 7,1
5,0- 0 0 -1
Hg 0,7 18 0 2,2 0,10 0,30 0,05 0,1 1,0 1,0
0,3 1 1 -1
Pb 0,64 21 2 42,1 5,80 19,03 4,92 14,21 14,2 67,8 127,55 85,0 0 0 1
Ni 0,35 18 0 47,3 3,06 11,17 4,94 12,41 15,6 20,0
8,0 0 0 -1
Zn 0,43 18 0 100,6 7,25 28,19 9,81 32,52 33,9 60,4
35,0 0 0 -1
PAK 1 15 1 2,4 0,29 0,65 0,13 0,39 0,7 2,2
3,6 0 0 -1
olie 0,2 21 0 481,0 15,82 152,17 68,71 68,71 171,8 282,7 869,69 190,0 1 1 1
EOX 1 18 0 0,8 0,12 0,21 0,07 0,07 0,7 0,7
1,0- 0 1 -1
Weidegebied+(Voormalige boom)kwekerijen; Gem.lutum: 25; Aantal lutum: 0; Gem.Org.Stof: 10; Aantal Org.Stof: 0
As_ 1 0 0,00 -1 -1 -1
Cd 1 0 0,00 -1 -1 -1
Cr 1 0 0,00 -1 -1 -1
Cu 1 0 0,00 -1 -1 -1
Hg 1 0 0,00 -1 -1 -1
Pb 1 0 0,00 -1 -1 -1
Ni 1 0 0,00 -1 -1 -1
Zn 1 0 0,00 -1 -1 -1
PAK 1 0 0,00 -1 -1 -1
olie 1 0 0,00 -1 -1 -1
EOX 1 0 0,00 -1 -1 -1
Woonwijken 1920-1950; Gem.lutum: 2; Aantal lutum: 2; Gem.Org.Stof: 2,67; Aantal Org.Stof: 3
As_ 0,58 0 0,00 -1 -1 -1
Cd 0,6 0 0,00 -1 -1 -1
Cr 0,54 0 0,00 -1 -1 -1
Cu 0,49 0 0,00 -1 -1 -1
Hg 0,7 0 0,00 -1 -1 -1
Pb 0,64 0 0,00 -1 -1 -1
Ni 0,34 0 0,00 -1 -1 -1
Zn 0,43 0 0,00 -1 -1 -1
PAK 1 0 0,00 -1 -1 -1
olie 0,27 2 15,65 59,06
59,06
25,0- 1 -1 -1
EOX 1 0 0,00 -1 -1 -1
Woonwijken na 1950; Gem.lutum: 2; Aantal lutum: 14; Gem.Org.Stof: 2,23; Aantal Org.Stof: 14
As_ 0,58 7 1 6,6 2,01 4,89 2,43 2,55 9,4
2,0 0 0 -1
Cd 0,59 7 0 1,2 0,21 0,37 0,24 0,36 0,5
0,5- 0 0 -1
Cr 0,54 7 0 22,2 5,09 9,66 7,41 9,26 11,9
6,0 0 0 -1
Cu 0,49 7 0 11,5 2,89 6,01 5,75 5,75 7,2
3,0 0 0 -1
Hg 0,7 11 1 0,2 0,06 0,13 0,06 0,06 0,1 0,5
0,4 0 0 -1
Pb 0,64 7 0 43,3 4,37 8,29 4,39 4,39 15,1
9,0 0 0 -1
Ni 0,34 7 0 23,3 4,58 13,54 11,67 14,58 15,8
6,0 0 0 -1
Zn 0,42 7 0 84,9 10,25 25,75 18,87 23,59 37,3
17,0 0 0 -1
PAK 1 7 0 1,1 0,09 0,19 0,05 0,07 0,5
0,7 0 0 -1
olie 0,22 17 0 8.862,2 89,83 1.854,79 157,05 157,05 3.850,0 6.910,3
3.500,0 1 2 -1
EOX 1 6 0 0,1 0,08 0,08 0,07 0,07 0,1
0,2- 0 0 -1
9-8-2006

Bijlage 4: Stappenplan
Stap 1: Bepaal uit welke zone de grond vrijkomt en naar welke zone de grond toegaat
Eerste stap is het werkgebied van het grondverzet definiëren. Bepaald moet worden
op welke percelen en in welke bodemkwaliteitszones grondverzet plaats gaat vinden.
In bijlage 1a zijn de bodemkwaliteitszones op kaart weergegeven.
Stap 2: Is werkgebied een beschermingsgebied of archeologisch waardevol gebied?
Tweede stap is bepalen of het werkgebied binnen een bijzonder
beschermingsgebied of archeologisch waardevol gebied ligt. Deze gebieden zijn in
de bodemkwaliteitskaart in bijlage 1d weergegeven.
Voor grondverzet binnen en naar bijzondere beschermingsgebieden gelden
aanvullende regels (zie § 6.8).
Stap 3: Historisch onderzoek
De bodemkwaliteitskaart geeft de diffuse bodemkwaliteit van een gebied weer.
Daarom kan ter plaatse van verdachte locaties (puntbronnen) de
bodemkwaliteitskaart niet als bewijsmiddel worden gebruikt bij grondverzet. Om te
onderzoeken of sprake is van een verdachte locatie dient vóór grondverzet een
historisch onderzoek te worden uitgevoerd afgeleid van de NVN 5725 (zie verder §
6.1). Indien uit het historisch onderzoek blijkt dat het perceel niet verdacht is, kan
grondverzet conform de grondstromenmatrix (bijlage 2) plaatsvinden. Indien het
perceel wel verdacht is, dient de kwaliteit van de vrijkomende grond bepaald te
worden door middel van een partijkeuring. Indien het ontvangende perceel verdacht
is, dient een bodemonderzoek uitgevoerd te worden. De eisen die aan een
partijkeuring of bodemonderzoek worden gesteld zijn in paragraaf 6.4 beschreven.
Syncera B.V. 9-8-2006

Stap 4: Hergebruikschema, aanvullend onderzoek nodig?
Voorwaarde bij gebruik van de Vrijstellingsregeling grondverzet is dat de op te
brengen partij grond van vergelijkbare of betere kwaliteit is dan de ontvangende
bodem (het stand still-principe). Voor alle mogelijke combinaties van grondverzet
tussen zones is een toets op vergelijkbaarheid uitgevoerd. De grondstromenmatrix
(bijlage 2) geeft per combinatie aan of grondverzet mogelijk is en welke voorwaarden
daarbij gelden. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op het gebruik van de
grondstromenmatrix.
Indien de grond van buiten het beheersgebied komt, of als de grondstromenmatrix
een partijkeuring of bodemonderzoek voorschrijft, dient alsnog een toets op
vergelijkbaarheid uitgevoerd te worden. Vergelijk hiervoor de naar standaard bodem
gecorrigeerde analyseresultaten met de toetsingswaarden weergegeven in bijlage 3b.
Stap 5: Melden bij bevoegd gezag
Gemeente: melden grondverzet
Minimaal 5 werkdagen voor de uitvoering moet het grondverzet door de eigenaar
van het grondwerk bij de bodemadviseur van de betreffende gemeente gemeld
worden (via een meldingsformulier). Indien de toepassing wordt uitgevoerd door
bijvoorbeeld een aannemer, adviesbureau of projectontwikkelaar, kan deze optreden
als gemachtigde. Partijen licht verontreinigde grond kleiner dan 20 m 3 hoeven niet
gemeld te worden. De gemeente verstuurt een ontvangstbevestiging van een
melding (niet noodzakelijk binnen 5 dagen), de eigenaar is verantwoordelijk voor het
volgens de regels uitvoeren van grondverzet.
Melden grondtransport
Indien schone en verontreinigde grond op basis van de BKK wordt verplaatst, dan
wordt deze niet als afvalstof gezien. Voorwaarde is wel dat de BKK officieel moet
zijn vastgesteld door B&W. Dit betekent dat bij het transport van de grond geen
begeleidingsformulier conform het Besluit Melden, maar wel een vervoersdocument
aanwezig moet zijn (vanuit transportwetgeving is een vervoersdocument nodig).
Materialen die niet aan de wettelijk vastgelegde kwaliteitseisen voldoen, blijven de
status van afvalstof behouden en hiervoor is een begeleidingsformulier op het
voertuig vereist (art. 10.44 Wm).
Syncera B.V. 9-8-2006

Stap 6: Zintuiglijk afwijkende waarnemingen
Wanneer tijdens de werkzaamheden zintuiglijk verontreiniging van de grond wordt
waargenomen, zoals afwijkende geuren en bodemvreemde bijmengingen van
bijvoorbeeld puin, koolas of asbest, moet de partij grond in depot worden gezet en
contact opgenomen worden met het bevoegd gezag. Ook moet een schriftelijke
melding plaatsvinden:
Geringe afwijkingen. De partij grond wordt in depot gekeurd. De grond mag
worden hergebruikt als op basis van een toets op vergelijkbaarheid blijkt dat de
partij voldoet. Daarnaast geldt een maximaal percentage bodemvreemd materiaal
dat in de partij grond aanwezig mag zijn:
- Mineraal (puin, slakken) 15 gewichts-%;
- Niet-mineraal, niet natuurlijk (glas, plastic, behandeld hout) 1 gewichts-%;
- Niet-mineraal, natuurlijk (plantenresten) 5 gewichts-%.
Grote afwijkingen. Indien de partij grond meer dan de hierboven vermelde
percentages bodemvreemd materiaal bevat: werkzaamheden staken en contact
opnemen met de gemeente.
Indien er vermoedelijk sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging
wordt het traject van de Wet bodembescherming gevolgd.
Stap 7: Uitvoering van het grondverzet
De uitvoerder van het grondverzet moet tijdens de werkzaamheden een schriftelijke
bevestiging van het akkoord van het voorgenomen grondverzet en van benodigde
kwaliteitsgegevens (anders dan de bodemkwaliteitskaart) kunnen tonen.
Bij transport van verontreinigde grond (inclusief baggerspecie) moet ook een
vervoersdocument aanwezig zijn (vanuit transportwetgeving is een
vervoersdocument nodig).
Syncera B.V. 9-8-2006

Meldingsformulier
vrijstellingsregeling grondverzet
Hergebruik van Licht Verontreinigde Grond Volgens Actief
Bodembeheer in Bussum en Naarden.
Dit meldingsformulier is bestemd voor het melden van hergebruik van licht verontreinigde grond binnen het
beheersgebied van de gemeente Bussum en Naarden. Voor hergebruik zijn de regels uit het Bodembeheersplan
en de Bodemkwaliteitskaart van toepassing.
In te vullen door de gemeente Naarden en Bussum
Dossiernummer:
Datum:
Bouwstoffenregistratiesysteem Datum aanvraag Datum ontvangst
Gegevens over de procedure
1. Deze melding is gericht aan: Burgemeester en wethouders van de gemeente
Naarden
Burgemeester en wethouders van de gemeente
Bussum
2. Deze melding vindt plaats gelijktijdig met: Een melding van een bouwvoornemen (ex Woningwet)
Een aanvraag voor een Wet-milieubeheer vergunning
Een melding in het kader van de Wet-milieubeheer
Een aanvraag voor een Aanlegvergunning (in het kader
van de Wet op de Ruimtelijke Ordening)
Geen van deze. Ga verder met vraag 3
3. Datum van de hierboven genoemde melding of vergunningaanvraag?
Datum
Gegevens over de meldingsplichtige en de eventuele gemachtigde
4. Wie is de meldingsplichtige?
De meldingsplichtige is de eigenaar van
het perceel waar de grond wordt toegepast.
Naam
Adres
Postcode/woonplaats
Telefoonnummer (vast)
Telefoonnummer (mobiel)
Faxnummer
E-mail
Contactpersoon
5. Wie is eventueel de gemachtigde?
Als de werkzaamheden worden uitbesteed
aan een bedrijf, adviesbureau, of projectontwikkelaar
kunnen deze partijen optreden als
gemachtigde die namens de eigenaar of
opdrachtgever het meldingsformulier
indient. Let op! het formulier moet dan
mede ondertekend worden door de
gemachtigde.
Naam
Adres
Postcode/woonplaats
Telefoonnummer (vast)
Telefoonnummer (mobiel)
Faxnummer
E-mail
Contactpersoon
Functie
Meldingsformulier vrijstellingsregeling grondverzet gemeente Bussum, pagina 1 van 4

Gegevens over de herkomst van de grond
6. Wat is de herkomstlocatie van de grond?
U dient in een plattegrondtekening, met een
schaal van 1:500, legenda en noordpijl,
duidelijk aan te geven wat de
herkomstlocatie is.
Gemeente
Adres
Postcode/woonplaats
Kadastraal, Sectie
Kadastraal, nummer
X coördinaat
Y coördinaat
7. In welk kader wordt de grond ontgraven?
Bijvoorbeeld: bouwvergunning, wegenbouw.
8. Van en tot welke diepte wordt ontgraven?
Diepte in meters minus maaiveld. Van m-mv Tot m-mv
9. Wanneer vindt de ontgraving plaats?
Tijdstip waarop de ontgraving plaatsvindt.
Datum vanaf
Tot en met
10. Is de bodemkwaliteit vastgesteld?
Uitvoering van een bodemonderzoek of een
partijkeuring. Een kopie van het gehele
onderzoek moet worden bijgevoegd.
Datum onderzoek
Type onderzoek
Onderzoeksbureau
Kenmerk onderzoek
Gegevens over de bestemming van de grond
11. Waar wordt de grond hergebruikt?
U dient in een plattegrondtekening, met een
schaal van 1:500, legenda en noordpijl,
duidelijk aan te geven waar de grond wordt
hergebruikt.
Bijvoorbeeld woon- of bedrijfsbestemming,
recreatie, openbaar groen, infrastructuur.
Gemeente
Adres
Postcode/woonplaats
Kadastraal, Sectie
Kadastraal, nummer
X coördinaat
Y coördinaat
Bestemming van de
locatie
12. Wanneer wordt de grond hergebruikt?
Tijdstip waarop de grond wordt
aangebracht.
Datum vanaf
Tot en met
13. Wat is de hoeveelheid grond die wordt hergebruikt?
Volume van de grond in m 3 . Volume m 3
14. Tot welke diepte wordt de grond toegepast?
Meldingsformulier vrijstellingsregeling grondverzet gemeente Bussum, pagina 2 van 4

In meters minus het maaiveld. Diepte m-mv
15. Wat is de reden van hergebruik?
Transport
16. De grond wordt getransporteerd door?
De grond mag alleen worden
getransporteerd door een erkende
transporteur. Elke vracht dient te zijn
voorzien van een vervoersdocument.
Naam
Adres
Postcode/woonplaats
Telefoonnummer (vast)
Telefoonnummer (mobiel)
Faxnummer
E-mail
Contactpersoon
Functie
Bodemkwaliteitskaart en bodembeheersplan Naarden/Bussum
17. In welke zone kan de grond worden hergebruik?
Het Bodembeheersplan en de bodemkwaliteitskaart
van Naarden/Bussum
bepalen in welke zone grond kan worden
hergebruikt. Deze documenten zijn
verkrijgbaar bij uw gemeente.
Zone 1 Begraafplaatsen
Zone 2 Centrum + Oudere dorp Bussum
Zone 3 Gooimeer Noord + Zuid
Zone 4 Heide
Zone 5 Lintbebouwing + Vesting Naarden
Zone 6 Palmkazerne + MOB complex
Zone 7 Spoor
Zone 8 Villagebied Brediuskwartier + Het Spiegel
Zone 9 Weidegebied + (voormalige boom) kwekerijen
Zone 10 Woonwijken 1920-1950
Zone 11 Woonwijken na 1950
Verplichtingen voor de eigenaar/gemachtigde
De eigenaar waar de grond wordt hergebruikt:
Verklaart bekend te zijn met regels van het vrijstellingsbeleid (Vrijstellingsregeling Grondverzet)
inzake het hergebruik van licht verontreinigde grond en met de inhoud van het
bodembeheersplan en de bodemkwaliteitskaart van Naarden/Bussum.
Disclaimer
De bodemkwaliteitskaart van Naarden/Bussum geeft geen 100% zekerheid over de kwaliteit van
individuele partijen grond. Eigenaren van terreinen waar verontreinigde grond wordt
aangebracht en/of toepassers van verontreinigde grond zijn en blijven verantwoordelijk voor de
kwaliteit en het gebruik daarvan. Burgemeesters en wethouders van Naarden en Bussum zijn niet
aansprakelijk voor enige schade die voortvloeit uit het gebruikt van licht verontreinigde grond als
bodem door derden.
Meldingsformulier vrijstellingsregeling grondverzet gemeente Bussum, pagina 3 van 4

Ondertekening
18. Handtekening meldingsplichtige
Ondergetekende verklaart deze melding
(inclusief de bijlagen) naar waarheid te
hebben ingevuld.
Plaats
Datum
Handtekening
Als er sprake is van een gemachtigde dient deze samen met de meldingsplichtige dit forumlier te
ondertekenen.
19. Handtekening gemachtigde
Ondergetekende verklaart deze melding
(inclusief de bijlagen) naar waarheid te
hebben ingevuld.
Plaats
Datum
Handtekening
Opmerkingen/Toelichting
20. Opmerkingen/Toelichting
Bijlagen
Bij dit formulier dienen de volgende bijlagen te worden toegevoegd:
−
−
−
Plattegrond van de herkomstlocatie, schaal 1:500 inclusief noordpijl, legenda en
aanduiding waar de grond van afkomstig is en van welke diepte.
Plattegrond van de hergebruikslocatie, schaal 1:500 inclusief noordpijl, legenda en
aanduiding waar de grond wordt toegepast en op welke diepte.
Rapport van de kwaliteitsverklaring of kopie van een bodemonderzoek waarin de kwaliteit
van de toe te passen grond is beschreven.
Indiening
Dit formulier, inclusief de bijlagen, dient volledig ingevuld, uiterlijk 5 werkdagen voor uitvoering van
de werkzaamheden in het bezit zijn van respectievelijk de gemeente Naarden of Bussum.
U kunt het formulier zenden naar:
Gemeente Bussum
Afdeling Ruimtelijke Inrichting
Postbus 6000
1400 HA BUSSUM
Gemeente Naarden
Afdeling Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Milieu
Postbus 5000
1400 AA Naarden
Meldingsformulier vrijstellingsregeling grondverzet gemeente Bussum, pagina 4 van 4

Bijlage 6: Begrippenlijst en afkortingen
Acceptatiefactor:
factor die wordt gehanteerd in de vergelijking van de kwaliteit van de toe te
passen grond en de bodemkwaliteit van de zone waarin de grond zal worden toegepast. De acceptatiefactor
geeft, in beperkte mate, ruimte voor het toepassen van grond waarvoor geldt dat deze mogelijk wat zwaarder
belast is dan de zone waarin de grond wordt toegepast. In de interim-richtlijn wordt een acceptatiefactor van
1,2 gehanteerd.
Achtergrondwaarde:
De gemiddelde waarde in een bepaalde kwaliteitszone.
Actief bodembeheer: het behouden en verhogen van de gebruikswaarde en toekomstwaarde van de
bodem waarbij wordt gestreefd naar een integratie van bodem- /milieukwaliteit en ruimtelijke belangen.
Bever:
beleidsvernieuwing Bodemsanering
Bis:
bodeminformatiesysteem
Beheersgebied:
hebben.
gebied waar de bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan betrekking op
Bodem:
het vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en
gasvormige bestanddelen en organismen.
Bodembeheersplan:
plan waarin de voorwaarden zijn beschreven waaraan moet worden voldaan om
grond als bodem te hergebruiken.
Bodemkwaliteitskaart:
samenstelling van de bodem.
een ruimtelijke rangschikking van informatie over de fysische en chemische
Bodemkwaliteitszone: Deel van een beheersgebied met eenzelfde bodemkwaliteit, vastgesteld op basis
van historie en statistische berekening.
Diffuse verontreiniging: Ten opzichte van de streefwaarde verhoogde concentratie binnen een gebied
waarvoor geldt dat er geen sprake is van een of meerdere puntbronnen.
Grond:
het geheel van bestanddelen van de aardbodem van natuurlijke oorsprong, dat
wil zeggen een mengsel van gesteente en mineraalfragmenten vermengd met organische stof, niet ontstaan
door menselijk handelen, dat door ontgraven is vrijgekomen uit de bodem.
Hergebruik als bodem: Hernieuwde toepassing van grond, zodanig dat deze weer onderdeel gaat
uitmaken van de bodem. Dit is bijvoorbeeld het geval bij ophogingen of aanvullingen van de bodem met
uitsluitend grond.
Hergebruik in werken: hergebruik van grond als bouwstof in werken conform het Bouwstoffenbesluit.
De grond wordt niet vermengd met de bodem.
Licht verontreinigde grond: Grond die bij toetsing aan de circulaire ‘Streefwaarden en interventiewaarden
bodemsanering’ (Staatscourant 24-2-2000) niet voldoet aan de streefwaarden bodemkwaliteit, maar waarbij
voor geen van de stoffen sprake is van overschrijding van de tussenwaarde. De tussenwaarde is de helft van
de streef- en interventiewaarde: T = (S+I)/2.
Matig verontreinigde grond:
Grond waarvan voor een of meerdere stoffen de tussenwaarde wordt
overschreden, maar waarbij voor geen van de stoffen sprake is van overschrijding van de interventiewaarde.
P95: 95-percentielwaarde, geeft de waarde waaronder 95% en waarboven 5% van de
waarnemingen liggen.

Schone grond:
Grond die bij toetsing aan de circulaire ‘Streefwaarden en interventiewaarden
bodemsanering’ (Staatscourant 24-2-2000) voldoet aan de streefwaarden bodemkwaliteit.
Sterk verontreinigde grond: Grond die bij toetsing aan de circulaire ‘Streefwaarden en interventiewaarden
bodemsanering’ de interventiewaarde overschrijdt.
Toetsingswaarde: achtergrondwaarde vermenigvuldigd met een factor 1,2
Vergelijkbare kwaliteit:
er is sprake van vergelijkbare kwaliteit indien het gemiddelde gehalte van de toe
te passen grond voor alle kritische stoffen kleiner is dan of gelijk is aan het product van de acceptatiefactor
(1,2) en het gemiddelde gehalte van de bodemkwaliteitszone waarin de grond zal worden toegepast.
Werk:
grondwerk, wegenbouwkundig werk, waterbouwkundig werk of bouwwerk.
Binnen grondwerken wordt onderscheid gemaakt tussen werken die in de praktijk als bodem worden
beschouwd, aan te duiden als “hergebruik als bodem” (hierop is de Vrijstellingsregeling Grondverzet (VG) van
toepassing) en werken die onder het regime van het BSB vallen, aan te duiden als “hergebruik in werken”.
Afkortingen:
BBP: Bodembeheerplan
BEVER: Beleidsvernieuwing Bodem
BGW: Bodemgebruikswaarde
BKK: Bodemkwaliteitskaart
Bsb: Bouwstoffenbesluit
EOX: Extraheerbare Organochloorverbindingen
(M)VG: Ministeriële Vrijstellingsregeling Grondverzet
MVR: Ministeriele vrijstellingsregeling
PAK: polycyclische Aromatische koolwaterstoffen
Wbb: Wet bodembescherming
Wm: Wet Milieubeheer