16.05.2015 Views

Download deel 2 - Textualscholarship.nl

Download deel 2 - Textualscholarship.nl

Download deel 2 - Textualscholarship.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

MONUMENTA LITERARIA NEERLANDICA VIII, 2<br />

Karel.; an de Woestijne<br />

•' iekslag om dek<br />

Deel 2 / Commentaar en apparaat


KAREL VAN DE WOESTIJNE WIEKSLAG OM DE KIM


MONUMENTA LITERARIA NEERLANDICA VIII, I<br />

Uitgegeven onder auspiciën P van de Afdeling g Neerlandica van het<br />

Constantijn Huygens Yg Instituut der Koninklijke Nederlandse<br />

van Wetenschappen<br />

Projectcommissie: W. Blok, Groningen; G. J . Dorleijn, Groningen;<br />

A.H.F. van Elslander, Gent; A.M. Musschoot, Gent;<br />

A.L. Sotemann Utrecht; H.T.M. van Vliet, Den Haag<br />

COPYRIGHT co Copyright van deze uitgave g ©r 99 6 Koninklijke Nederlandse<br />

van Wetenscha pPen


KONINKLIJKE NEDERLANDSE AKADEMIE VAN WETENSCHAPPEN<br />

Karel van de Woestijne<br />

Wiekslag om de kim<br />

Historisch-kritische uitgave,<br />

verzorgd door Leo Jansen<br />

Deel 2 / Commentaar en apparaat<br />

Van Gorcum, Assen, 1996


CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG<br />

Woestine, j Karel van de<br />

Wiekslag g om de kim Karel van de Woestijne 1,<br />

historisch-kritische uit g.,verzorgd<br />

door Leo Jansen. –<br />

Assen: . Van Gorcum. – (Monumenta e a literia aneerlandica,<br />

ISSN 0167-5044;8 2)<br />

ISBNo-z 9 3 z- 3 SS o -8<br />

Dl. 2.: Commentaar en apparaat. p<br />

ISB9o-23z-3138-4eb.<br />

N<br />

g<br />

Trefw.: Van de Woestijne, 1^ Karel "Wiekslag g om de kim" /<br />

gedichten; oorspronkelijk.


Woord vooraf<br />

Het initiatief tot een historisch-kritische editie van Karel van de Woestijnes<br />

trilogie Wiekslag om de kim dateert uit 1983. Op r september van<br />

dat jaar vergaderden in het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven<br />

te Antwerpen A. van Elslander, mevrouw A.M. Musschoot,<br />

L. Simons, A.L. S6temann en H.T.M. van Vliet. Er werd bepaald dat<br />

mevrouw Musschoot naast haar onderwijstaak bij de Rijksuniversiteit te<br />

Gent de editie tot stand zou brengen, onder auspiciën van het Bureau<br />

Basisvoorziening Tekstedities van de Koninklijke Nederlandse Akademie<br />

van Wetenschappen (hierna genoemd het Constantijn Huygens<br />

Instituut, waarin het thans is opgegaan). Door de verzwaring van haar<br />

taak aan de universiteit moest mevrouw Musschoot na enkele jaren echter<br />

besluiten de opdracht terug te geven. Zij publiceerde in 1988 enkele<br />

resultaten van haar onderzoek in `Karel van de Woestijne : "Mijn God,<br />

gij ziet de zee". Een verkennende interpretatie van de varianten' (Studia<br />

Germanica Gandensia r6). In het artikel werd voor het eerst uitgebreid<br />

aandacht besteed aan de genese van Van de Woestijnes poëzie.<br />

De voorliggende editie is het resultaat van een nieuwe start van het<br />

onderzoek, dat duurde van r augustus 198 9 tot z november 1994. In die<br />

periode was ik als wetenschappelijk medewerker aangesteld bij het<br />

Constantijn Huygens Instituut. De projectcommissie die het onderzoek<br />

begeleidde, bestond uit W. Blok, G.J. Dorleijn, A.H.F. van Elslander,<br />

A.M. Musschoot, A.L. S6temann en H.T.M. van Vliet.<br />

De routine van het solitaire onderzoekswerk werd door de jaren aangenaam<br />

doorbroken door belangstelling en hulp van vele zijden. Ik hecht<br />

eraan allereerst mevrouw Musschoot te bedanken voor haar ondersteuning<br />

bij het onderzoek en het schrijven van dit boek. Zij behoort tot de<br />

zeer weinigen die vertrouwd zijn met het werk van Van de Woestijne<br />

en met de manuscripten die aan de editie ten grondslag liggen. Bijgevolg<br />

heeft zij mijn transcripties en beweringen over Van de Woestijnes<br />

werk en werkwijze beter dan wie ook kunnen corrigeren. Ik hoop dat<br />

de editie althans iets heeft opgeleverd van wat zijzelf zich ervan voorstelde.<br />

Het doet mij bovendien veel genoegen dat zij niet alleen door<br />

haar doelmatige begeleiding maar ook door haar optreden als referent<br />

aan deze editie verbonden is.<br />

Dick van Halsema heeft als kritische lezer en welluidend klankbord<br />

een beslissende invloed gehad op de editie, in het bijzonder tijdens het<br />

schrijven én herschrijven van de Ontstaansgeschiedenis. Zijn talrijke<br />

verbeteringen, ideeën en bedenkingen in de marges van de eerste en de<br />

I WOORD VOORAF


tweede versie hebben gezorgd dat ik uiteindelijk toch ben gaan begrijpen<br />

wat ik met mijn betoog wilde. Ik dank hem voor de genereuze en<br />

informele wijze waarop hij zijn rol als copromotor heeft vervuld.<br />

Ik ben Dick van Vliet in zijn functie van directeur van het Constantijn<br />

Huygens Instituut zeer erkentelijk voor de geboden mogelijkheid<br />

een prachtig en leerzaam onderzoek te kunnen uitvoeren. Ook stel ik<br />

het op prijs dat hij bereid was mijn aanstelling met drie maanden te verlengen,<br />

toen kort voor de beoogde einddatum van het project nog vele<br />

tientallen Wieks/ag-manuscripten aan het licht kwamen. Zonder de verlenging<br />

was de editie incompleet geweest.<br />

Daarnaast dank ik Dick van Vliet als mijn promotor. Wetenschappelijk<br />

onderzoek met een voorgeschreven eindresultaat binnen een van<br />

tevoren bepaalde termijn is een riskante onderneming. Het is dan ook<br />

mede aan zijn professionele `no nonsense'-begeleiding te danken dat dit<br />

boek er zonder onnodige vertraging gekomen is. Zijn kennis op het terrein<br />

van de editietechniek en zijn zakelijke raadgevingen hebben mij<br />

behoed voor dwaaltochten over al te veel interessante zijwegen. Tegelijkertijd<br />

wist hij mij voldoende ruimte te geven om het onderzoek naar<br />

mijn eigen aa<strong>nl</strong>eg en inzicht uit te voeren. Dat zijn betrokkenheid bij<br />

mijn werk hem na verloop van tijd enkele onvermoede kwaliteiten van<br />

Van de Woestijnes dichterschap heeft doen onderkennen, beschouw ik<br />

als een waardevolle bonus van onze samenwerking.<br />

De editie had letterlijk niet tot stand kunnen komen zonder de bereidwilligheid<br />

en hulpvaardigheid van het Archief en Museum voor het<br />

Vlaamse Cultuurleven te Antwerpen. Dank zij een bruikleen aan het Letterkundig<br />

Museum waren de Van de Woestijne-manuscripten voortdurend<br />

in Den Haag onder handbereik, zodat ik in de bevoorrechte positie<br />

was dagelijks met het kostbare materiaal te kunnen werken. Ik dank het<br />

AMVC en in het bijzonder de heer M. Somers voor de vele verleende<br />

diensten, ook tijdens mijn bezoeken te Antwerpen.<br />

W. Blok, A.H.F. van Elslander, G.J. Dorleijn en A.L. S6temann ben<br />

ik erkentelijk voor de bijdrage die zij als leden van de projectcommissie<br />

leverden aan het onderzoek, in de vorm van gedachtenwisselingen en<br />

kritische aanmerkingen.<br />

Ik dank verder de volgende personen en instanties die op enigerlei<br />

wijze hebben geholpen tijdens het onderzoek of de totstandkoming van<br />

het boek : W.J. van den Akker te Utrecht, als vertegenwoordiger van<br />

de Stichting J.B.W. Polak; de afdeling Edita van de Koninklijke<br />

Nederlandse Akademie van Wetenschappen, in de persoon van Frederik<br />

Bos; P. van Bouchaute te St. Niklaas; J. Carton te Rijmenam; P.L.J.<br />

Jansen-Pijpers te Boxtel; het Nederlands Letterkundig Museum en<br />

Documentatiecentrum te Den Haag, in de personen van S.A.J. van<br />

Faassen en Christie Hak; B. Plachta te Munster; wijlen J.B.W. Polak;<br />

W. Schuhmacher en M. Schuhmacher te Amsterdam; J. Soenen te<br />

Oudenaarde.<br />

De kopij voor deze uitgave werd afgesloten in het najaar van 1995.<br />

2 WOORD VOORAF


Verantwoording<br />

I INLEIDING<br />

Wiekslag om de kim is een dichterlijke trilogie van Karel van de<br />

Woestijne (1878-1929), bestaande uit de bundels De modderen man, God<br />

aan fee en Het berg-meer, en het gedicht `Het menschelijk brood' dat een<br />

i<strong>nl</strong>eiding tot de eerste bundel is. Er zijn drie beweegredenen om deze<br />

werken in een historisch-kritische editie uit te geven : het literairhistorisch<br />

belang van Karel van de Woestijne en de betekenis van het<br />

drieluik binnen zijn oeuvre; de omstandigheid dat er al geruime tijd<br />

geen betrouwbare tekst van het drieluik voorhanden is (dit geldt overigens<br />

voor vrijwel alle bundels van Van de Woestijne); en de beschikbaarheid<br />

van omvangrijk ontstaansmateriaal. Het Archief en Museum<br />

voor het Vlaamse Cultuurleven (AMVC) te Antwerpen heeft vanaf 1948<br />

gestaag een omvangrijke Van de Woestijne-collectie opgebouwd, die<br />

aan de basis ligt van deze editie. Nog in de zomer van 1 994 konden<br />

vele tientallen manuscripten worden aangekocht. í<br />

I .I Aard en doel van de editie<br />

Het ontstaansmateriaal van Wiekslag om de kim is tweeledig : er zijn<br />

bronnen die verband houden met de genese en de varianten van de<br />

afzonderlijke gedichten, en daarnaast kan uit manuscripten en tijdschriftpublikaties<br />

gereconstrueerd worden hoe Van de Woestijne de<br />

trilogie als compositie tot stand bracht. Beide onderdelen van de ontstaansgeschiedenis<br />

van Wiekslag om de kim worden in deze historischkritische<br />

editie zo volledig mogelijk gedocumenteerd : de totstandkoming<br />

van de gedichten in het variantenapparaat, het componeerproces<br />

in de vorm van een beschouwing die in de commentaar is ondergebracht.<br />

De elementaire eisen die aan een historisch-kritische editie worden<br />

gesteld, zijn in eerdere edities van de laatste vijftien jaar en in verscheidene<br />

publikaties uitvoerig behandeld, en mogen derhalve bekend worden<br />

verondersteld. Bovendien wordt aan dit type uitgave aandacht<br />

I De hoofdsignatuur g van de collectie is `w 803 . Zie voor de totstandkoming g van de<br />

Van de Woestijne-collectie in het AMVC : Van Bouchaute, ^ 'I<strong>nl</strong>eiding' g in De handschri -<br />

ten van Karel van de IVoesti ^ ne. De aanwinst uit i 994 is daarin niet verwerkt.<br />

3 VERANTWOORDING


esteed in het recente handboek voor editiewetenschap van Marita<br />

Mathijsen, Naar de letter.Z<br />

Aan ander werk dat Van de Woestijne schreef en publiceerde tijdens<br />

de zeventien jaar waarin hij aan de trilogie werkte, wordt alleen gerefereerd<br />

wanneer daaraan gegevens omtrent de Wiekslag ontleend kunnen<br />

worden. Deze editie is een <strong>deel</strong>editie, dus literair en journalistiek<br />

proza, epische poëzie en ook de dichtbundels Substrata 0924) en Het<br />

zatte hart (i926) blijven in principe buiten beschouwing.<br />

Het doel van deze editie van Wiekslag om de kim is materiaal beschikbaar<br />

te stellen op grond waarvan Van de Woestijnes poëzie en zijn<br />

werkwijze kunnen worden bestudeerd, zowel bij het ontstaans- en<br />

schrijfproces van de afzonderlijke gedichten als bij de ordening van die<br />

gedichten tot een betekenisdragende compositie.<br />

1.2 Indeling van de editie<br />

De editie bestaat uit twee delen. Deel z bevat de leestekst van Wiekslag<br />

om de kim, gevolgd door een Appendix met gedichten die niet in de<br />

definitieve versie van het drieluik zijn opgenomen, maar die wel op<br />

enig moment door Van de Woestijne als mogelijk onder<strong>deel</strong> van het<br />

drieluik werden gezien. Het tekst<strong>deel</strong> sluit af met een alfabetisch register<br />

van beginregels en titels, en een gedetailleerde inhoudsopgave die<br />

tevens bedoeld is als volledig overzicht van de bouw van de trilogie.<br />

Deel 2 bevat, na de Verantwoording, eerst de commentaar. Deze<br />

bestaat uit de Ontstaansgeschiedenis van Wiekslag om de kim als dichterlijke<br />

compositie, en de Drukgeschiedenis van de afzonderlijke bundels<br />

waaruit de trilogie bestaat.<br />

Dan volgt het Apparaat : de Bronne<strong>nl</strong>ijst, een Lijst van voorpublikaties<br />

en het Variantenapparaat van de afzonderlijke gedichten. Het<br />

tweede <strong>deel</strong> bevat verder een Bibliografie van primaire literatuur, van<br />

secundaire literatuur en van vertalingen; tot slot is in dit <strong>deel</strong> een<br />

register van gedichten opgenomen.<br />

1. 3 Eerdere uitgaven<br />

Tijdens het leven van Van de Woestijne verschenen de delen van het<br />

drieluik als zelfstandige dichtbundels : De modderen man in i92.0 bij<br />

Uitgeversmaatschappij Het Roode Zeil; God aan fee in 1926 bij A.A.M.<br />

Stols, en Het berg-meer in 1928 bij dezelfde uitgever. Stols liet in 1926<br />

in zijn particuliere reeks To the Happy Few bovendien Het menrchelijk<br />

2 Behalvehet ave e handboek van k Mathijsen va a<br />

l – dat een uitgebreide t g bibliografie b g van de<br />

belangrijkeN eerland d se en buite<strong>nl</strong>andse vakliteratuur bevat – zijn 1 met name de<br />

Leo P1 old-editie van G.J.Dorleijn en de Nijhoff-editie 1 van W.J. van den Akker en<br />

G.J. Dorleijn 1 nuttige g naslagwerken g geweest. g<br />

4 VERANTWOORDING


ood, de i<strong>nl</strong>eiding tot De modderen man, verschijnen.; Uit correspondentie<br />

van Van de Woestijne blijkt dat hij voornemens was het drieluik<br />

eens als éen boek te doen verschijnen. 4 Door zijn voortijdig overlijden<br />

minder dan een jaar na de verschijning van de slotbundel, heeft hij die<br />

volledige herdruk niet kunnen verweze<strong>nl</strong>ijken.<br />

Een jaar na Van de Woestijnes dood herdrukte Stols De modderen<br />

man, voorafgegaan door `Het menschelijk brood'. Het i<strong>nl</strong>eidende<br />

gedicht kreeg daarmee de plaats die Van de Woestijne ervoor bestemd<br />

had. Hoewel de dichter in een brief aan Stols al op een dergelijke herdruk<br />

had gezinspeeld, kan de uitgave niet als geautoriseerd worden<br />

beschouwd aangezien Van de Woestijne geen definitieve toezegging<br />

deed en niet betrokken was bij de totstandkoming ervan.<br />

In 1 942 besloot Uitgeversmaatschappij A. Manteau te Brussel tot een<br />

integrale uitgave van Wiekslag om de kim. Hiermee kwamen voor het<br />

eerst alle afzonderlijke delen in de door Van de Woestijne bedoelde<br />

samenhang beschikbaar. De uitgave beleefde in betrekkelijk korte tijd<br />

twee herdrukken. Stols bracht een jaar later eveneens de gehele trilogie<br />

in éen band op de markt. 5 Andere herdrukken van Wiekslag om de kim<br />

of afgeronde delen daaruit zijn daarna niet meer verschenen.<br />

r .4 De titel van het drieluik<br />

Toen in 1 942 de uitgave bij Manteau verscheen, werd de titel Wiekslag<br />

om de kim voor het eerst boven het drieluik geplaatst. Het gebruik van<br />

de titel, dertien jaar na de dood van de dichter, werd verantwoord<br />

door middel van een aantekening die Van de Woestijne maakte in een<br />

bewaard gebleven carnet : `Algemeene titel der trilogie : Wiekslag om<br />

de Kim'. Deze aantekening is in de uitgave bij wijze van verantwoording<br />

geciteerd. 6 Doordat de Manteau-uitgave een grote verspreiding<br />

vond en Stols daar korte tijd later een herdruk voor Nederland op liet<br />

volgen, vond de titel Wiekslag om de kim algemeen ingang, hoewel hij<br />

door Van de Woestijne zelf nimmer publiek is gemaakt.<br />

De titelkeuze voor de Manteau-uitgave in 1 942 werd gedaan door<br />

3 In de Drukgeschiedenis g wordt uitgebreid gop ingegaan o de totstandkoming g van de<br />

genoemde g uitgaven. g Volledige g titelbeschrijvingen } g vindt men in de Bibliografie g van<br />

primaire literatuur.<br />

4 Zie de brief van 4 september p i 926 aan a A.A.M. Stols, ^geciteerd g e in de Druk ge s chi e-<br />

deni s, 2. i .<br />

5 Zie ook voou r deze uitgaven t i eid g b r' r ed Drukgeschiedenis.<br />

e<br />

6 Wiekslag g m de kim i 942 ^ p. p [6]. Voor de bespreking p g van deproblematiek omtrent<br />

de titel doe ik noodzakelijkerwijs 1 l<br />

een beroep o p opgegevens die i verderopv deo in de editie i' e<br />

uitvoeri ger en in ruimer verband worden behandeld. b<br />

5 VERANTWOORDING


Maurice Roelants. 7 Hij was getrouwd met een zuster van Van de<br />

Woestijnes vrouw en bekommerde zich namens de nabestaanden destijds<br />

om de literaire nalatenschap van Van de Woestijne. Tijdens de<br />

lange ontstaansperiode van zijn drieluik overwoog de dichter verschillende<br />

titels voor de afzonderlijke bundels en voor de totale compositie.<br />

Gedurende vele jaren was Het licht der kimmen de hoofdtitel waaronder<br />

Van de Woestijne zijn bundels samengebracht wenste te zien. Hij heeft<br />

die titel openbaar gemaakt, bijvoorbeeld in 191 i in het voorwoord in<br />

Interludiën, waar hij Het licht der kimmen `een bundel in bewerking'<br />

noemt. Maar in de colofons van God aan fee en Het berg-meer, dus juist<br />

als de realisering van het drieluik een feit is, spreekt hij slechts van een<br />

`drie-luik' zonder een titel te noemen. Het laatste spoor van de titel<br />

Het licht der kimmen is een aantekening in januari 1926. Precies een jaar<br />

later schreef hij, als laatst overgeleverde voornemen : ` Algemeene titel<br />

der trilogie : Wiekslag om de kim '. Zonder te willen zeggen dat Van de<br />

Woestijne dus Het licht der kimmen als titel had verworpen – laat staan<br />

dat hij voor Wiekslag om de kim gekozen had : ook die titel noemde hij<br />

niet in de colofons – zou hieruit kunnen worden afgeleid dat Van de<br />

Woestijne twijfelde over Het licht der kimmen.<br />

Van de Woestijne heeft geen beslissing over de hoofdtitel genomen.<br />

Voor deze historisch-kritische editie volg ik Roelants in zijn titelkeuze<br />

omdat er, gezien het voorgaande, enkele aanwijzingen zijn die de positie<br />

van de titel Het licht der kimmen enigszins verzwakken ten opzichte<br />

van Wiekslag om de kim. Deze editie beoogt de trilogie te presenteren<br />

in de definitieve vorm; men kan verdedigen dat de laatste titel die Van<br />

de Woestijne in gedachten had daar het dichtst bij aansluit. Daarnaast<br />

heeft het drieluik onder die laatste titel inmiddels een vaste plaats in de<br />

literatuurgeschiedenis verworven.<br />

1.5 Het Verzameld werk van Karel van de Koert jne<br />

In de jaren 1 947 -1 9 5o verschenen de acht delen Verzameld werk van<br />

Karel van de Woestijne. 8 Deel r bevat de lyrische poëzie; achterin<br />

<strong>deel</strong> z zijn de bijbehorende aantekeningen opgenomen. P. Minderaa<br />

was verantwoordelijk voor de tekstbezorging. De uitgave is nog steeds<br />

de belangrijkste bron voor het werk van Van de Woestijne. Bovendien<br />

bevatten de aantekeningen in het tweede <strong>deel</strong> van het Verzameld werk<br />

gegevens over de vindplaatsen van de gedichten, bibliografische gegevens<br />

over de bundels, achtergronden van hun totstandkoming en<br />

woordverklaringen. Minderaa heeft inzage gehad in de manuscripten<br />

7 Mededelen Mededeling van baronesse Angèle ge e Manteau in een brief f aan mij, dd. i februari i1994.<br />

Ook B. Deco r te noemt o Maurice Roelants als verantwoordelijkev rdeli'ke l voor de tekstbezorging gg<br />

en dusd d titelkeuze<br />

eu `Karel van de Woestijne lp en de Franse literatuur', 4p. 6 .<br />

8 Zie voorr de volledige o e g e titelbeschrijving 1 v g de Bibliografie g van primaire p literatuur.<br />

6 VERANTWOORDING


en notitieboekjes die toen nog in bezit waren van de nabestaanden van<br />

Van de Woestijne. Bij wijze van verantwoording plaatste Minderaa aan<br />

het begin van de `Aantekeningen bij de lyrische poëzie' een `Algemene<br />

aantekening', die als volgt opent<br />

In de vo l gg<br />

nbladzijden e de ordt w van de verzen bu nd l e en s deafzonderlijke e e gedichten<br />

in de e eerste plaats p medege<strong>deel</strong>d, g ^ voorzover dit mogelijk g } is, s wanneer w ze zijn Jgeschre-<br />

v en en wanneer en waar ze werden gepubliceerd. gp Alle bekende handschriften i wordenr<br />

vermeld.ds Afwijkende lezingen g in handschrift of ti' 1 chrift ublica t ieworden ge g no-<br />

n-<br />

teerd voorzover ze tot het verstaan of alsoëtische p variant belangrijk g 1 zijni } n te achten;<br />

dat kan eengeheel g gewijzigde g } g versregel g betreffen, maar ook een enkel leesteken. Beste en. De<br />

keuze daarvan is uiteraard subiectief, maar conscientieus overwogen. g Een hilolo-<br />

g isch-volledige g vermelding g der varianten, die bijv. ook de verschillen ' in accent-<br />

streepjes, welke veelvoudig g wisselen, moest omvatten, zou de aantekeningen <strong>nl</strong>n voor<br />

hetovergrote ets <strong>deel</strong> der lezers en poëzie-minnaarsongenietbaar pve e e asmaken. Ze zou<br />

boven-dien<br />

onmatig ggrote plaatsruimte p vereisen. Wie zulk materiaal verlangt, vindt trou-<br />

wens alle nodige vindplaatsen p hier genoteerd. g<br />

Van verscheideneedichten gg is de ontstaansgeschiedenis te vol e n in een soms uitgebreide<br />

g reeks van staten, ^g gevonden in de zakboekjes van de dichter, ^ vanaf het jaar 1<br />

1 9 1z.In een aantal belangwekkende g gevallen g worden alle staten van een bepaald<br />

gedicht g bij 1 de aantekeningen g op p dat gedichtgepubliceerd; g<br />

in deadeegevallen n r g<br />

wordt hun bestaan vermeld. 9<br />

Het Verzameld werk was bedoeld als een uitgave voor een breed<br />

publiek, met als meerwaarde een aanzie<strong>nl</strong>ijke hoeveelheid belangwekkende<br />

bibliografische en tekstkritische gegevens. De status van de uitgave<br />

is nadrukkelijk niet wetenschappelijk. Wel moet geconstateerd<br />

worden dat de uitgave, ook met inachtneming van de door Minderaa<br />

geformuleerde voorbehouden, onzorgvuldigheden bevat. I° Het spreekt<br />

niettemin vanzelf dat bij het voorbereiden van de Wiekslag-editie Minderaas<br />

aantekeningen veelvuldig zijn geraadpleegd. Met name zijn<br />

opgave van voorpublikaties in tijdschriften is bijzonder dienstbaar<br />

geweest voor het onderzoek. Omdat de verschillen met Minderaas<br />

gegevens in deze editie van Wiekslag om de kim zeer talrijk zijn, is ervan<br />

afgezien de verschillen telkens te vermelden, tenzij daar een bijzondere<br />

aa<strong>nl</strong>eiding toe is.<br />

r.6 De documentaire bronnen<br />

Het AMVC bewaart honderden documenten van Van de Woestijne.<br />

Voor deze editie werd daaruit geselecteerd wat verband houdt met<br />

9 VW dl. z 2, D. 759<br />

.<br />

10 Op 0 onjuistheden 1 en omissies in het Verzameld ^ d werkw k werd r gewezen g door Van Elmbt<br />

in `Karel van de Woestijne. 1 e Bibliografische'<br />

verkenningen e g e o omtrent e t het h jeugdwerk.' lg<br />

7 VERANTWOORDING


Wiekslag om de kim. Uit de periode 191 1-1 929 zijn drie soorten documentaire<br />

bronnen overgeleverd : ' I<br />

I. notitieboekjes en agenda's;<br />

2. manuscripten;<br />

3. drukproeven.<br />

De notitieboekjes en agenda's worden algemeen `carnets' genoemd.<br />

Van de Woestijne was gewoon ze te allen tijde bij zich te dragen, en ze<br />

bevatten allerhande notifies. ii Naast huiselijke zaken (boodschappe<strong>nl</strong>ijstjes,<br />

verjaardagen) komen zakelijke gegevens als adressen, ontvangen<br />

honoraria en afspraken voor. Doordat Van de Woestijne Brussels correspondent<br />

was voor de N.A.C., gebruikte hij zijn carnet tevens voor<br />

uitee<strong>nl</strong>opende journalistieke observaties en notities. En ook zijn literaire<br />

activiteiten kregen in de carnets voor een <strong>deel</strong> hun beslag : voor zowel<br />

proza als poëzie schreef Van de Woestijne er plannen, invallen en aanzetten<br />

in. Ze bevatten van veel gedichten uit Wiekslag om de kim de<br />

ge<strong>deel</strong>telijke of volledige genese en zijn daarmee een belangrijke bron<br />

voor het tekstonderzoek voor deze editie geweest.' 3<br />

Van de meeste handschriften kan de functie achterhaald worden<br />

(kladversies, kopij), wat soms aanknopingspunten biedt voor de datering.<br />

Het aantal dat als kopij heeft gefunctioneerd is relatief groot.<br />

Losse manuscripten met kladversies komen minder voor; ze vormen<br />

veelal een aanvulling op de ontstaansgeschiedenis uit de carnets.<br />

Slechts een klein aantal manuscripten kon niet (of niet met zekerheid)<br />

als schakel in de tekstgeschiedenis geplaatst worden. De datering van<br />

dergelijke manuscripten is daardoor vaak onzeker en meestal gebaseerd<br />

op een vergelijking van de varianten ten opzichte van andere bronnen<br />

van het betreffende gedicht.<br />

De overgeleverde drukproeven van de bundels verschillen onderling<br />

in volledigheid en status. Sommige proeven zijn bijvoorbeeld incompleet,<br />

andere zijn niet of ge<strong>deel</strong>telijk gecorrigeerd of bestaan uit<br />

ge<strong>deel</strong>ten die niet hetzelfde proefstadium vertegenwoordigen. Van bij-<br />

" Zie voor het begrip gp 'documentaire e bron' : Mathijsen, J Naar de letter, > p 4 o- S2.<br />

I2<br />

Voor zover bekend k blevenb 23 3 carnets e s bewaard. Eén, ^ uit de periode p 1903-1905,was<br />

In bezit z' van a wijlen wl 1 Karel a Jonckheere en werd door hem uitgegeven als Dagboek ^ van<br />

Karel<br />

l van deWoestijne. d 22 carnets zijn 1 in bezit van het A AMVC ; 20 ervan v<br />

zijn gebruikt<br />

bij 1 hetWiekslag-onderzoek.<br />

t<br />

13 Van de carnetse en a agenda'sg<br />

n a werd wede een e uitgave g g gemaakt door F. van Elmbt : De a ^en-<br />

'Tekstuitgave en s carnets van v Karel van de Woestijne. Jen ritisch- kritisch-historische historische studie, die ech-<br />

te r ondanks see een bekroning gdo door e de Koninklijke 1 Vlaamseniet Academie nit wer gP e u-<br />

b he eerd Aard en opzet van de uitgave g verschillensterk van de historisch-kritische<br />

e dteva 1 1 van l^ Wiekslag k ^ om m de kkim. De Koninklijke 1 Vlaamse Academiewas zo vriendelijk 1<br />

een exemplaar p van het werk ter inzage g e te geven. g Het werd vooral gebruikt om lezin-<br />

g en opprobleemplaatsen pgg te toetsen. Waar andere gegevens aan Van Elmbts uitgave g<br />

werdenp<br />

ontleend is dat ter plaatse vermeld.<br />

S VERANTWOORDING


voorbeeld God aan fee daarentegen werden de complete drukproef en<br />

twee opeenvolgende revisies in een leren band ingebonden; ze bevatten<br />

correcties van de dichter en typografische aanwijzingen van<br />

A.A.M. Stols.<br />

Alle bij het onderzoek gebruikte documentaire bronnen – ook die<br />

uit particulier bezit – zijn opgenomen in de chronologisch geordende<br />

Bronne<strong>nl</strong>ijst, waar ze beschreven worden en waar eventueel de samenhang<br />

met andere manuscripten of publikaties wordt toegelicht.<br />

1. 7 Andere bronnen : voorpublikaties<br />

Van de Woestijne zat voortdurend krap bij kas, en vaak verzocht hij<br />

tijdschriftredacties het honorarium voor zijn bijdragen te mogen ontvangen<br />

bij het indienen van de kopij in plaats van bij verschijning van<br />

de betreffende aflevering van het tijdschrift. In de –overigens niet<br />

overvloedig bewaarde –correspondentie van Van de Woestijne zijn<br />

dergelijke verzoeken veelvuldig te lezen. Dat verreweg het meren<strong>deel</strong><br />

van de gedichten in Noord-Nederlandse periodieken verscheen, vond<br />

ongetwijfeld mede een oorzaak in de betere honorering, in het bijzonder<br />

van Elsevier's geillustreerd maandschrift en De gids, waar Van de<br />

Woestijne door zijn persoo<strong>nl</strong>ijk contact met respectievelijk Herman<br />

Robbers en Johan de Meester een goede ingang had. ' 4 In de jaren<br />

rond i910 was ook Groot Nederland een belangrijke afzetmogelijkheid<br />

voor zijn werk. Van de Vlaamse tijdschriften was Dietsche warande e.7<br />

Belfort het belangrijkste. Van de Woestijne had al sinds 1905 banden<br />

met het blad en vanaf 1908, na het opheffen van het tijdschrift Vlaanderen<br />

waarvan hij redacteur was geweest, werkte hij er met zekere<br />

regelmaat aan mee, hoewel hij bezwaren had tegen de katholieke signatuur<br />

ervan. Mej. M.E. Belpaire (door vrienden ook M.O. ofwel Moeder<br />

Overste genoemd) was er zijn belangrijkste contactpersoon. = 5<br />

Een tweede, inhoudelijk belangrijker reden om zijn verzen in tijdschriften<br />

te publiceren was dat Van de Woestijne op die manier kon<br />

experimenteren met de samenstelling van verschillende groepen van<br />

gedichten en met titels voor die groepen. De tijdschriftpublikaties zijn<br />

daarom niet alleen van belang voor varianten in de gedichten, maar<br />

geven ook een beeld van de wijze waarop Van de Woestijne geleidelijk<br />

zijn trilogie componeerde.<br />

Alle voorpublikaties van gedichten die tot de ontstaansgeschiedenis<br />

van Wiekslag om de kim behoren, zijn in chronologische volgorde opgenomen<br />

in de Lijst van voorpublikaties. Vaak zijn er duidelijke aanwij-<br />

'4 Zie voor het beleid ten aanzien e van ede honoreringn vaaa medewerkersn De gid ' s<br />

ezeeriode P : Van den Akk e r D o rl i^n 1 ^euit<br />

'Stemmen de redactie'.<br />

I S<br />

Zie voor Van dee Woestijnes<br />

1 contacten<br />

met Dietsche warande<br />

and & Belfort: Pers Y^ n De<br />

^ wording ^ van het tijdschrift ^ h ra t Dietsche<br />

e warande and e& Belfort,<br />

ot ^ i.h.b. . p p. 2 o 32-<br />

08 e. en 292 9 .<br />

9 VERANTWOORDING


zingen dat Van de Woestijne de voorpublikaties gewenst én de vorm<br />

ervan beïnvloed heeft. Die aanwijzingen bestaan hetzij uit bewaarde<br />

kopijhandschriften, hetzij uit aantekeningen betreffende de ontvangst<br />

van kopij door de redactie (met name in de i<strong>nl</strong>oopboeken van De gids),<br />

hetzij uit overgeleverde correspondentie met de redactie of redactieleden.<br />

In de Lijst van voorpublikaties zijn deze gegevens telkens in een<br />

toelichting bij de publikaties vermeld.<br />

Er zijn acht voorpublikaties waarover geen nadere gegevens bekend<br />

zijn:<br />

a. Europa van mei 1908;<br />

b. Dietsche warande & Belfort van oktober 1910;<br />

c. Dietsche warande & Belfort van maart z 9 r r ;<br />

d. Onze eeuw van januari r 9 1 2;<br />

e. Groot Nederland van oktober r 9 r 2 ;<br />

f. De lelie van juli 1913;<br />

g. Dietsche warande & Belfort van maart 1924;<br />

h. Dietsche warande & Belfort van januari 1926.<br />

De gedichten in deze tijdschriftafleveringen zijn wel als geautoriseerd<br />

beschouwd – en in elk geval als zodanig behandeld in deze editie, hoewel<br />

een onweerlegbaar bewijs voor die autorisatie ontbreekt. Er zijn<br />

echter geen redenen om aan te nemen dat de publikaties niet geautoriseerd<br />

zijn, terwijl er voldoende reden is om aan te nemen dat ze wel<br />

geautoriseerd zijn. De bijdragen verschenen alle onder de naam van<br />

Van de Woestijne, en er zijn geen gevallen bekend waarin hij bezwaar<br />

maakte tegen een publikatie, hetzij van tevoren, hetzij achteraf. Bovendien<br />

had hij met redacteurs van deze tijdschriften over het algemeen<br />

goede contacten, zodat het onwaarschij<strong>nl</strong>ijk is dat zij een publikatie<br />

zonder zijn toestemming zouden riskeren.<br />

Een bijzonder geval doet zich voor met de verzen die in maart en<br />

april 1 9 2o in het tijdschrift Het ronde zeil verschenen. Bij de pas opgerichte<br />

gelijknamige uitgeverij werd de uitgave van De modderen man<br />

voorbereid. Grove, direct in het oog springende fouten in de kopij voor<br />

de bundel komen letterlijk terug in de tijdschriftpublikatie, zodat het<br />

onwaarschij<strong>nl</strong>ijk is dat Van de Woestijne er proeven van heeft gezien.<br />

Het is echter niet aannemelijk dat de publikatie zonder zijn toestemming<br />

is geschied, ook al omdat de gedichten in twee opeenvolgende<br />

afleveringen verschenen. Hij moet als mede-oprichter van de uitgeverij<br />

nauw bij de gang van zaken betrokken zijn geweest. i6 Vermoedelijk<br />

heeft hij toestemming gegeven voor publikatie in het tijdschrift, op<br />

basis van de bundelkopij, zonder de correctie zelf uit te voeren.<br />

i6 Zie voor de oprichting van de uitgeverij de i<strong>nl</strong>eiding in Van Overbeek, Het Roode<br />

p g g 1 g<br />

Zeil.<br />

IO VERANTWOORDING


I . 8 Van de Woestijnes werkwijze<br />

Hoewel het ontstaansmateriaal dat voor deze editie onderzocht is zich<br />

tot Wiekslag om de kim beperkt, is Van de Woestijnes werkwijze aan de<br />

manuscripten goed af te lezen. ' 7 Hij noteerde in eerste instantie meestal<br />

een of twee versregels, gevolgd door een beperkte, schetsmatige voortzetting<br />

: het begin van een volgende regel, of enkele rijmwoorden voor<br />

een strofe, soms ook voor een volgende. In de meeste gevallen blijkt<br />

die eerste aanzet ook in de eindversie de aanhef van het gedicht te zijn<br />

gebleven. Het gedicht ontwikkelt zich `lineair', vanuit een beginpunt<br />

dat direct richting geeft aan wat nog komen moet; de beginregel dicteert<br />

het vervolg. Veruit het meren<strong>deel</strong> heeft datzelfde stramien: een<br />

duidelijk begin als afzetpunt, en enkele notities voor de voortzetting.<br />

Als zo een eerste begin zijn neerslag op papier gekregen had, stopte<br />

Van de Woestijne en ging hij terug, om open plaatsen nader in te vullen<br />

of wijzigingen aan te brengen; direct voegde hij ook weer nieuwe<br />

notities toe die de voortgang vormden: een nieuwe regel bijvoorbeeld,<br />

of enkele nieuwe rijmwoorden. Dan gebeurde weer hetzelfde: die<br />

nieuwe fragmenten kregen ook hun aanvullingen en wijzigingen, et<br />

cetera.<br />

Dat Van de Woestijne nauwelijks op het niveau van de klank, het<br />

woord of woord<strong>deel</strong> varianten uitprobeerde, hangt met het voorgaande<br />

samen. Kennelijk dacht hij in teksteenheden met een structuur:<br />

versregels, strofen of meerdere strofen. Zelden treft men bij hem een<br />

rijtje rijmklanken aan of een los woord dat louter om zijn klankwaarde<br />

of evocerende kracht `bewaard' wordt om later nog gebruikt te worden.<br />

Ingrijpende wijzigingen van de structuur van een vergevorderde<br />

strofe of gedicht zijn evenmin gebruikelijk. En voor zover zulke wijzigingen<br />

plaatsvonden, kregen ze hun beslag in een herschreven versie;<br />

Van de Woestijne zou bij voorkeur niet in een bestaand ge<strong>deel</strong>te met<br />

lijnen, haken en doorhalingen de veranderingen van zijn idee ten uitvoer<br />

brengen.<br />

Sommige gedichten werden in de carnets geheel voltooid, andere<br />

bleven steken in aanzetten, weer andere kregen een vervolg in losse<br />

manuscripten. Ook het omgekeerde komt voor : aantekeningen die op<br />

manuscripten worden aangetroffen werden later in een carnet verwerkt.<br />

I S<br />

Van de Woestijne gebruikte verschillende schrijfmaterialen: potlood,<br />

inkt en anilinepotlood. Omdat hij in de carnets vaak de datum boven<br />

een gedicht of fragment noteerde, is in veel gevallen het dateren van<br />

' 7 Zie e over Van a de Woestijnes 1 werkwijze: l Musschoot, ^ `Karel van de Woestijnes<br />

1<br />

"Mijn 1 God, ^ gij gl ziet de zee"' en Jansen , `Aan wi^zi l g in g en onderhevi g.'<br />

^ ^<br />

i8 Vergelijkr g e li' 1 k behalvehet et Va ri a n te n a ara a t ook de afdeling g Fra gm e nten in V IF<br />

dl. 2,<br />

^<br />

.411-496.<br />

II VERANTWOORDING


een gedicht mogelijk. Maar het kwam ook voor dat Van de Woestijne<br />

na een beschreven pagina een nieuw fragment vele pagina's verder<br />

noteerde en de tusse<strong>nl</strong>iggende blaadjes blanco liet. Later gebruikte hij<br />

dan alsnog de open gebleven ruimte. Als hij dan geen datum noteerde,<br />

worden dateringen onzeker. Bij langere gedichten beschreef hij meestal<br />

de opeenvolgende rechterbladzijden, tot hij stuitte op een rechterblad<br />

waar hij al eerder iets geschreven had; dan werkte hij op de leeggebleven<br />

linkerblaadjes terug. De totstandkoming van dergelijke gedichten is<br />

dan alleen nog (voor een <strong>deel</strong>) te reconstrueren als de schrijfstof regelmatig<br />

wisselt.<br />

1.9 Afkortingen en verwijzingen<br />

In de editie wordt kortheidshalve een aantal verwijzingen gebruikt.<br />

I. Naar gedichten in het tekst<strong>deel</strong> kan in <strong>deel</strong> z verwezen worden door<br />

het nummer dat de gedichten hebben gekregen; zie hiervoor verder de<br />

verantwoording van de leestekst, 5 2.3.<br />

2. Naar de Lijst van voorpublikaties, waar de chronologisch gerangschikte<br />

tijdschriftbijdragen een nummer hebben gekregen, wordt verwezen<br />

met het corresponderende cijfer tussen twee schuine streepjes<br />

(`slashes' of Duitse komma's). Bijvoorbeeld: /i 9/ verwijst naar de<br />

beschrijving van de voorpublikatie in Elsevier's geïllustreerd maandschrift<br />

van april 1921.<br />

3. Verwijzing naar de Bronne<strong>nl</strong>ijst geschiedt door vermelding van het<br />

H-nummer dat de documenten daar gekregen hebben. Bijvoorbeeld<br />

H-69 verwijst naar de beschrijving van het manuscript met een netversie<br />

van het gedicht `Een vrucht, die valt'.<br />

Wanneer naar een gedicht verwezen wordt door het citeren van de<br />

beginregel (slechts een klein aantal gedichten heeft een titel), worden<br />

enkele aanhalingstekens gebruikt. Eventuele leestekens aan begin of<br />

einde van de regel worden daarbij weggelaten, met uitzondering van<br />

een vraagteken of uitroepteken.<br />

In aangehaalde titels van zelfstandige werken worden kapitalen<br />

gebruikt zoals in de moderne titelbeschrijving gebruikelijk is. In manuscripten<br />

en publikaties wisselt het gebruik van kapitalen nogal eens (De<br />

Modderen Man, De modderen Man et cetera); alleen in bijvoorbeeld letterlijke<br />

briefcitaten wordt dergelijk hoofdlettergebruik overgenomen.<br />

Men zij erop bedacht dat naar het i<strong>nl</strong>eidende gedicht bij De modderen<br />

man op twee manieren verwezen kan worden : met Het menschelijk brood<br />

(dus cursief) wanneer het de zelfstandige uitgave van het gedicht<br />

betreft, en met `Het menschelijk brood' (tussen aanhalingstekens) wanneer<br />

het gaat om de tekst van het gedicht.<br />

Naar publikaties uit de Bibliografie van literatuur over Wiekslag om<br />

de kim en van secundaire literatuur wordt met een verkorte titel verwezen;<br />

de afkorting VIS verwijst naar het Verzameld werk (1947-<br />

1950).<br />

I2 VERANTWOORDING


z . r o Enkele gebruikte termen<br />

Een van de specifieke aspecten van Wiekslag om de kim is de geleding<br />

die Van de Woestijne eraan gaf. Om terminologische verwarring bij<br />

het benoemen van onderdelen te voorkomen, geef ik hier aan in welke<br />

betekenis enkele belangrijke termen gebruikt worden.<br />

– Het drieluik bestaat uit drie delen: De modderen man, God aan fee en<br />

Het berg-meer. Het zijn drie betrekkelijk zelfstandige, compositorische<br />

hoofdeenheden. Ook in de eerste opzet van Het licht der kimmen zijn<br />

delen te onderscheiden : Het leven van den dichter, Het boek Franciscus, De<br />

heilige mis, De acht zaligheden. `Het menschelijk brood' maakt onder<strong>deel</strong><br />

uit van het definitieve drieluik maar het is geen <strong>deel</strong> in de gegeven betekenis,<br />

geen `luik' : het is i<strong>nl</strong>eidend gedicht bij het eerste <strong>deel</strong>, De modderen<br />

man.<br />

– Alle delen van Wiekslag om de kim bestaan uit afdelingen: kleinere,<br />

door nummering en/of titels afgebakende clusters van gedichten. De<br />

modderen man bestaat uit drie afdelingen die romeins genummerd zijn;<br />

God aan fee bestaat uit vijf afdelingen die behalve een romeins nummer<br />

ook een titel hebben : `De heete asch', `De schurftige danser' et cetera.<br />

Ook niet-gerealiseerde delen kunnen uiteraard in afdelingen ver<strong>deel</strong>d<br />

zijn .<br />

– Sommige afdelingen hebben onderafdelingen : een verdeling van de<br />

afdeling in kleinere clusters van gedichten, telkens genummerd met<br />

arabische cijfers. Dit komt voor in afdeling II van God aan fee en in de<br />

afdelingen I en r II van Het berg-meer.<br />

De termen <strong>deel</strong>, afdeling en onderafdeling worden dus gehanteerd<br />

als benaming voor de door Van de Woestijne onderscheiden eenheden<br />

van de compositie. Enkele andere termen die regelmatig voorkomen,<br />

zijn:<br />

– Reeks. Een reeks bestaat uit een aantal gedichten die een onderlinge<br />

samenhang vertonen, of waarvan die samenhang duidelijk gesuggereerd<br />

wordt, bijvoorbeeld door een overkoepelende titel. Afdelingen<br />

bestaan dus uit reeksen van gedichten, en een tijdschriftbijdrage van<br />

vijf verzen onder de gezame<strong>nl</strong>ijke titel `Tenebrae' kan ook als reeks<br />

beschouwd worden. Wanneer de tijdschriftbijdrage echter de neutrale<br />

titel `Verzen' draagt, is de benaming `reeks' minder voor de hand<br />

liggend.<br />

– Groep is een betrekkelijk willekeurige verzameling gedichten. De<br />

samenbindende factor kan variëren: de gedichten kunnen gezame<strong>nl</strong>ijk<br />

in een tijdschrift zijn verschenen, in een lijstje zijn opgesomd, uit een<br />

groter geheel geselecteerd zijn, dezelfde overkoepelende titel dragen, et<br />

cetera.<br />

13 VERANTWOORDING


2 DEEL I : LEESTEKST<br />

Deel I van de editie bevat de leestekst van Wiekslag om de kim in de<br />

laatste door Van de Woestijne samengestelde versie. Na de tekst van<br />

het drieluik volgt een Appendix met de gedichten die niet in de bundels<br />

werden opgenomen maar die wel een rol hebben gespeeld in de<br />

ontstaansgeschiedenis. Ten aanzien van de keuze van de basistekst en<br />

de tekstconstitutie moesten voor het Appendix enkele afwijkende<br />

beslissingen worden genomen.<br />

2.I.I De basistekst van Wiekslag om de kim<br />

Tijdens het leven van Van de Woestijne verschenen De modderen man<br />

(i 9 2o), God aan fee (i 926) en Het berg-meer (i928) slechts eenmaal als<br />

afzonderlijke dichtbundels. Er zijn geen herdrukken en een integrale<br />

uitgave van de gehele trilogie heeft de dichter niet beleefd. De drie eerste<br />

drukken van de bundels vormen te zamen dus de meest `definitieve'<br />

versie van de trilogie, en zijn daarom gebruikt als basistekst.<br />

Als basistekst van `Het menschelijk brood', het i<strong>nl</strong>eidende gedicht<br />

bij De modderen man, is eveneens de enige zelfstandige uitgave tijdens<br />

het leven van Van de Woestijne genomen : de uitgave in de reeks To<br />

the Happy Few van A.A.M. Stols in i926. Het gedicht was eerder in<br />

zijn geheel verschenen in De gids van december 1925 /2 9/; de opzet van<br />

die tijdschriftbijdrage laat echter zien dat Van de Woestijne op dat<br />

moment nog niet de definitieve compositie van het drieluik had<br />

bereikt, en de titel van het gedicht ontbreekt. Daarentegen wordt de<br />

Happy Few-uitgave in de colofons van God aan fee en Het berg-meer uitdrukkelijk<br />

genoemd als behorend tot de trilogie.<br />

Ter gelegenheid van Van de Woestijnes vijftigste verjaardag op<br />

zo maart 1928, werd een bloemlezing uit zijn lyrische poëzie gemaakt,<br />

Gedichten van Karel van de Koest jne, samengesteld door Jan Greshoff,<br />

uitgegeven door Joh. Enschedé en Zn. en typografisch verzorgd door<br />

Jan van Krimpen. Hierin zijn onder meer gedichten opgenomen uit De<br />

modderen man en God aan zee. I 9 Omdat de Wiekslag-gedichten in de gelegenheidsbundel<br />

buiten hun compositorisch verband gepubliceerd werden,<br />

is voor de basistekst van de betreffende gedichten geen uitzondering<br />

gemaakt en is vastgehouden aan de versie van de oorspronkelijke<br />

bundels.<br />

'9 De bloemlezing g is bovendien van belang g omdat ze g gedichten bevat uit Het berg-g<br />

-<br />

meer, onder vernoeming g van die titel, ^ terwijl de bundel nog g niet verschenen was.<br />

I 4<br />

VERANTWOORDING


2. z . z Autorisatie van de basistekst van Wiekslag om de kim<br />

De bundels die als basistekst gebruikt zijn, kunnen zonder twijfel<br />

geautoriseerd worden genoemd. Z° Van de Woestijne was altijd buitengewoon<br />

gespitst op de verzorging van zijn bundels, zowel in typografisch<br />

als in tekstueel opzicht. Uit de correspondentie met uitgever<br />

C.A.J. van Dishoeck blijkt dat hij proeven én revisies zelf corrigeerde,<br />

en ook bij de Wiekslag-bundels is die betrokkenheid tot op grote<br />

hoogte aantoonbaar. (Dit wil niet zeggen dat Van de Woestijne altijd<br />

accuraat corrigeerde. Met name de drie opeenvolgende drukproeven<br />

van God aan fee (H-7 8) laten zien dat hij bij wijlen inconsequent en<br />

inconsistent was, wat voor de beoordeling van varianten en zetfouten<br />

problemen kan geven. Zie ook § 2_1.3.)<br />

Voor De modderen man leverde Van de Woestijne zelf de kopij, die<br />

bestond uit een typoscript dat hij vermoedelijk zelf vervaardigde en<br />

zeker corrigeerde (H-4o). Bovendien is een <strong>deel</strong> van een door hemzelf<br />

gecorrigeerde drukproef bewaard gebleven (H-5 5). Het ligt voor de<br />

hand dat hij ook het ontbrekende ge<strong>deel</strong>te heeft gecorrigeerd. 21 Autorisatie<br />

van de bundel blijkt verder uit het feit dat hij de gehele oplage<br />

signeerde.<br />

De beide andere delen en Het men.rchelijk brood verschenen bij A.A.M.<br />

Stols. De uitgever ontving daarvoor van de dichter steeds een nethandschrift<br />

op luxe papier ten geschenke, maar gezien de smetteloze<br />

staat van deze manuscripten (H-76, H-77 en H-1 o z) moeten andere als<br />

kopij hebben gediend, ondanks de status van de netmanuscripten : zij<br />

golden als de `definitieve' tekst en met hun toezending had Van de<br />

Woestijne contractueel aan zijn kopijverplichting jegens de uitgever<br />

voldaan. Van God aan fee en Het men.rchelijk brood zijn de manuscripten<br />

die de facto als kopij dienst hebben gedaan, niet overgeleverd. Het is<br />

mogelijk dat Stols een afschrift maakte dat naar de zetterij ging, maar<br />

op grond van de gang van zaken bij Het berg-meer lijkt het waarschijn-<br />

2° Ik sluit mij aan bij de opvatting p g van autorisatie die Mathijsen l ggeeft Naar de letter,<br />

p. p I a o . Zij beschouwt als geautoriseerd: g `alle manuscripten p entyposcripten en com-<br />

uteruitdraaien nvan een werk die de auteur zelf vervaardigd g heeft of die in zijn 1<br />

opdracht p gemaakt g werden'; ^ en `alle drukken waarvan de schrijver de vervaardiging gg<br />

g gewenst of toegestaan g heeft, ^ mits hij zelf de vorm beinvloed heeft door óf de leveringan<br />

g kopij, p l^ óf door een vroegere g tekstvorm te herzien (bijvoorbeeld 1 door een<br />

l-<br />

gecorrigeerdelegger er te leveren, drukproeven p te corrigeren g of het drukproces p voor<br />

perscorrecties te onderbreken) of te laten herzien in zijn 1 opdracht.' p<br />

21 Niet alleen Van de Woestijnes gewoo<strong>nl</strong>ijke g 1 betrokkenheid bij de produktie p van<br />

zijn werk pleit p hiervoor; in een brief aan André de Ridder, ^P participant P in uitgeverij g ?<br />

Het Roode Zeil waar De modderen man zou verschijnen, l ^ schreef Van de Woestijne op<br />

i 3 mei r zo 9 : 'En wanneer krijg lgik nu het tweede <strong>deel</strong> der drukproef? 't Wordt,<br />

dunkt me, tijd, daar een einde meê te maken. Vindti' g niet?'<br />

Ij<br />

VERANTWOORDING


lijker dat Van de Woestijne dat zelf heeft gedaan: van die bundel bleef<br />

namelijk behalve het genoemde netmanuscript ook een <strong>deel</strong> van de<br />

door Van de Woestijne zelf geschreven kopij bewaard: H-io2. In notities<br />

op drukproeven voor die bundel werd bovendien tot tweemaal<br />

over de `rest der copie' gesproken, wat bewijst dat het netmanuscript<br />

en het kopijmanuscript niet hetzelfde waren. Verder blijkt uit een<br />

datumstempel op een ge<strong>deel</strong>telijke drukproef (H-ioo) dat men al met<br />

het zetten van de bundel begonnen was (op 24 januari 1928) voordat<br />

het netmanuscript voltooid was (op 29 februari 1928).<br />

De enige uitgave bij Stols waarvan geen gecorrigeerde proeven zijn<br />

overgeleverd, is Het men.cchelijk brood: alleen een niet-gecorrigeerde<br />

proef bleef bewaard (H-8i). Door het netmanuscript staat de autorisatie<br />

echter vast. Daarnaast signeerde Van de Woestijne, net als bij De<br />

modderen man, de gehele oplage.<br />

Van God aan fee werden een proef en twee volgende revisies, alle<br />

door Van de Woestijne gecorrigeerd, bij elkaar in een halflederen band<br />

gebonden (1-1-78). Samen met de drukproef van de bundel die Stols<br />

gebruikte om Van de Woestijnes correcties over te nemen en de typografie<br />

bij te vijzelen (H-79), is de totstandkoming van God aan zee zeer<br />

goed gedocumenteerd. Ook van Het berg-meer zijn enkele, incomplete<br />

maar door Van de Woestijne gecorrigeerde proeven bewaard (H-99,<br />

H-1 o3 en H-io5), wat zijn betrokkenheid bij de totstandkoming van de<br />

bundel afdoende bewijst.<br />

2.z.3 Tekstingrepen in de basistekst van Wiekslag om de kim<br />

In de drie bundels komen – zoals in elk boek –zetfouten voor. Wat<br />

onder `zetfout' verstaan moet worden, is evenwel niet gemakkelijk te<br />

bepalen. Uiteraard geldt een lezing die op geen enkele manier een zinnige<br />

lezing oplevert, als zetfout. Verschillen tussen kopij en bundel, of<br />

zelfs tussen een laatste (overgeleverde) proef en de gepubliceerde tekst,<br />

worden als varianten beschouwd zolang sprake is van een zinnige<br />

lezing. Van de Woestijne was namelijk niet altijd even accuraat. Het<br />

kwam voor dat hij wijzigingen in een proef aanbracht die niet werden<br />

doorgevoerd door de zetter. Als de dichter dat in de revisie liet passeren,<br />

worden de wijziging én het vervolgens accepteren van de oude<br />

lezing als varianten beschouwd. Zulke inconsistenties, alsook inconsequenties<br />

in spelling en interpunctie, blijven in de leestekst gehandhaafd<br />

: ze behoren tot Van de Woestijnes eigen omgang met zijn werk.<br />

Er zijn enkele gevallen waarin Van de Woestijne onmiskenbare zetfouten<br />

meerdere malen over het hoofd zag, of wijzigingen aanbracht<br />

op de proef die moeilijk verklaarbaar zijn. Een voorbeeld van het laatste<br />

is een wijziging in `Er is geen tijd. Wat gistren was' [Gz37]. Deze<br />

juiste versie van de eerste versregel komt voor in de eerste drukproef<br />

en werd door Van de Woestijne begrijpelijkerwijze onveranderd gela-<br />

16 VERANTWOORDING


ten. In de revisie wijzigde hij echter eigenhandig en duidelijk leesbaar<br />

`was' in `las', waardoor een niet-zinnige lezing ontstond, die bovendien<br />

niet uit vroegere versies van het gedicht verklaarbaar is. In de<br />

laatste proef heeft hij deze lezing gehandhaafd, zodat die ook in de<br />

basistekst (de bundel God aan fee) bleef staan. Een ingreep leek hier<br />

noodzakelijk.<br />

Enkele algemene ingrepen zijn:<br />

– Het beletselteken is met drie puntjes weergegeven.<br />

– Aanhalingstekens die directe rede aangeven, zijn met enkele aanhalingstekens<br />

weergegeven.<br />

– De typografie is geuniformeerd; zie verder § 2.4.<br />

Bij het variantenapparaat van de gebundelde gedichten worden per<br />

gedicht de verbeterde zetfouten aan het slot verantwoord. Andere bijzonderheden<br />

in de basistekst die van belang waren voor de constitutie<br />

van de leestekst worden in een commentaarnoot verantwoord.<br />

2.2. r Appendix : welke gedichten?<br />

Tot de ontstaansgeschiedenis van Wiekslag om de kim behoren ook<br />

gedichten die buiten de definitieve samenstelling vielen. Zo bevat God<br />

aan fee een afdeling `Verzoeking van God'. Dezelfde titel plaatste Van<br />

de Woestijne boven een voorpublikatie in Elrevier'.r geillustreerd maandschrift<br />

van april r 92 z /19/. In de bundel werd het slotgedicht van de<br />

tijdschriftbijdrage, "k Zwelg in versterven, ik die van het heetst begeeren',<br />

niet opgenomen; omdat de groep `Verzoeking van God' in het<br />

tijdschrift een stadium in het wordingsproces van de trilogie vertegenwoordigt,<br />

is het gesupprimeerde gedicht in het Appendix van het<br />

tekst<strong>deel</strong> opgenomen. Het kwam ook voor dat Van de Woestijne een<br />

voorlopige inhoudsopgave maakte van een voorgenomen groep of<br />

bundel die verband hield met het drieluik. Gedichten die op dergelijke<br />

lijsten voorkomen en niet in de eindversie van Wiekslag om de kim<br />

gehandhaafd bleven, staan in het Appendix. 22 Verder zijn gedichten<br />

opgenomen die sterk afwijkende versies zijn van enkele gedichten die<br />

in het variantenapparaat van de bundels voorkomen. Die afwijkende<br />

versies behoren tot de tekstgeschiedenis van de gedichten.<br />

De meeste gedichten in het Appendix zijn ongebundeld gebleven.<br />

Alleen `Gij zijt altijd de Naakte en de Verzaakte' [Ai d] en `Zóó, als<br />

aan 't stellig stooten van 't getouw' [A2 3] werden in 1 9 26 in Het zatte<br />

hart opgenomen.<br />

22<br />

Dit is uiteraard r alleen a mogelijk o als l a de s gedichten e g e geschreven g én overgeleverd g zijn. 1<br />

Het komt<br />

voor v o dat Van de Woestijne W l gedichten g opsomt P die niet verweze<strong>nl</strong>ijkt were<br />

n of f wat –verloren ml minder e waa waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

1 nh in k is n. lgingen.P-<br />

Vergelijk ee d`inh u o os<br />

gave'v a vanee een a afdeling g 'Het Het berg-meer' e g in de gelijknamige g 1 g bundel (zie 7 .2 van de<br />

Ontstaansgeschiedenis): alleen het eerste van de drie gedichten werd voor zover<br />

bk eend eschreven. g<br />

17 VERANTWOORDING


2.2.2 De basistekst van het Appendix<br />

Als basistekst van de gedichten in het Appendix is gekozen voor de<br />

versie van de gedichten die een rol heeft gespeeld in de ontstaansgeschiedenis<br />

van Wiekslag om de kim. In de praktijk betekent dat meestal:<br />

de eerste tijdschriftpublikatie van het gedicht die met de trilogie in verband<br />

staat. Ook de volgorde van de gedichten in het Appendix is<br />

gebaseerd op het moment dat ze in de wordingsgeschiedenis van het<br />

drieluik voor het eerst voorkwamen.<br />

2.2.3 Ingrepen in de basistekst van het Appendix<br />

Zetfouten in de basistekst van het Appendix zijn volgens het hiervoor<br />

genoemde criterium in de leestekst verbeterd. Verder werden dezelfde<br />

categorische ingrepen toegepast : het beletselteken is drie puntjes, aanhalingstekens<br />

zijn steeds enkel, en de typografie is geuniformeerd.<br />

Omdat van de gedichten in het Appendix geen variantenapparaat is<br />

opgenomen, volgt hieronder een volledige lijst met ingrepen. Het<br />

teken < moet gelezen worden als : `was oorspronkelijk'. Vóor het<br />

teken staat de lezing in de leestekst, erachter de foutieve lezing in de<br />

basistekst.<br />

[AI] r. i o Gij l < 0 Gij1<br />

r. 1 7 vrouw < Vrouw<br />

r. 2 S — o vrouw < — o Vrouw<br />

A 4 r. 9 veredelende < veredele<br />

A 7 r. 3 o hij 1 < Hij1<br />

A8 r. io borst < bort<br />

A1 0 r,zon^ 3 < zon'<br />

AI 4 r. i 2 bittre < bittere<br />

[A19] 9 r. ^ S o Smadelijke < 0 smadelijke 1<br />

A20 r. 6 uw < Uw<br />

r. 1 9 is < Is<br />

A22 r. 1 3 U < u<br />

r. 2 3Heil' e< g Heilige g<br />

[A23]<br />

r. II zoo < Zoo<br />

r. 1 7lijden 7 1 < ^ lijden<br />

1<br />

r. 21 zelfs < Zelfs<br />

r. 25S<br />

de' < de de'<br />

r.2 3 gelijknis gJ < gelijkenis gJ<br />

r.1 4 liefde < liefd<br />

AZ S r. i o g gebeiteld < gebijteld g 1<br />

2.3 Nummering van de gedichten<br />

In <strong>deel</strong> I zijn de gedichten voorzien van een nummer, voorafgegaan<br />

door een sprekende sigle die aangeeft uit welke bundel het gedicht<br />

afkomstig is. Deze nummering is tussen teksthaken geplaatst. Het<br />

IS VERANTWOORDING


gedicht `Het menschelijk brood' is eenvoudigweg met [MB] aangeduid;<br />

De modderen man wordt afgekort tot MM, God aan fee tot GZ en Het bergmeer<br />

tot sm. In <strong>deel</strong> z van de editie worden deze nummers gebruikt om<br />

naar de leestekst te verwijzen. Zo verwijst [GzI] naar het eerste<br />

gedicht van God aan fee, `Doop van den bedelaar'.<br />

2.4 Typografie<br />

De oorspronkelijke bundels verschenen in weelderige, luxueuze uitgaven.<br />

In de leestekst is de typografie versoberd en geuniformeerd.<br />

– Voor titels en incipits die in de basistekst in (klein)kapitaal gezet zijn,<br />

wordt de normale tekstletter gebruikt, met kapitalen waar ze volgens<br />

de spelling verwacht mogen worden of blijkens de bronnen door Van<br />

de Woestijne bedoeld zijn.<br />

– De grote, gekleurde initialen waarmee de gedichten in de basistekst<br />

beginnen, zijn vervangen door gewone kapitalen.<br />

– Wanneer een nieuwe zin in het gedicht begon met de exclamatie `o'<br />

of met geapostrofeerde vormen als "t' of "k', gebruikte Van de<br />

Woestijne pas voor het daarop volgende woord een majuskel c.q. kapitaal.<br />

Dit is in de leestekst overgenomen. Dus : "k Ben hier geweest, 'k<br />

ben daar geweest' [Gz 23], `o Ziek, onzeker en onzuiver' [MM r 8] en<br />

zelfs `o 'k Weet dat ik, onttogen aan 't orkaan' [Gz r S].<br />

– Door middel van consequent gebruik van lettersoort en plaats van<br />

de nummering en de titels van (onder)afdelingen, is getracht de hiërarchie<br />

en geleding inzichtelijk te maken. Daarbij zijn, in navolging<br />

van de basisteksten van God aan fee en Het berg-meer, de grote i<strong>nl</strong>eidende<br />

en afsluitende gedichten cursief gezet : `Doop van den bedelaar',<br />

`Uitvaart van den bedelaar', `De blind-geborene' en `De blind-gewordene'.<br />

Dienovereenkomstig is `Het menschelijk brood' eveneens<br />

cursief gezet.<br />

– Titels van gedichten, in de Stols-uitgaven op afzonderlijke pagina's<br />

gedrukt, zijn in de leestekst in kleinkapitaal gezet boven de tekst van<br />

het gedicht.<br />

– Motto's en opdrachten bij gedichten zijn cursief gezet, tegen de<br />

rechtermarge boven het gedicht. Dezelfde oplossing is gekozen voor<br />

het opschrift van de cyclus `Op den dood van Jean Moréas'. Het<br />

motto dat voor de gehele bundel De modderen man geldt, is echter op<br />

een aparte pagina gedrukt.<br />

– Aan de leestekst is in verband met de verwijzingen in apparaat en<br />

commentaar een regelnummering toegevoegd.<br />

– Bij `Het menschelijk brood' is ervoor gekozen het tweede ge<strong>deel</strong>te<br />

van het gedicht (vanaf r. 8 9) op een nieuwe pagina te laten beginnen,<br />

zoals in de basistekst ook is gebeurd. De regelnummering loopt echter<br />

door.<br />

I 9<br />

VERANTWOORDING


3 DEEL 2: DE COMMENTAAR<br />

De commentaar bestaat uit twee beschouwingen : de Ontstaansgeschiedenis<br />

van het drieluik, de tweede is de Drukgeschiedenis van de bundels.<br />

3.1 Ontstaansgeschiedenis<br />

Voor zover is na te gaan, maakte Van de Woestijne in 1 9 11 de eerste<br />

plannen voor een breed opgezette dichterlijke compositie. De realisering<br />

ervan, met als resultaat Wiekslag om de kim, kostte zeventien jaar.<br />

Het overgeleverde ontstaansmateriaal bevat uitee<strong>nl</strong>opende soorten<br />

bronnen : schema's op papier, lijstjes van gedichten, voorpublikaties<br />

met uitee<strong>nl</strong>opende groepstitels, drukproeven, correspondentie, aankondigingen<br />

van uitgaven et cetera. Om de disparate gegevens samenhangend<br />

te presenteren, is een loutere opsomming van de bronnen en<br />

transcriptie van manuscripten niet voldoende. De relaties tussen de<br />

bronnen komen beter tot hun recht in een betoog, waarin alternatieve<br />

oplossingen van problemen en onzekerheden over de feitelijke reconstructie<br />

kunnen worden toegelicht.<br />

Een tweede oogmerk van dit ge<strong>deel</strong>te van de commentaar is het verkrijgen<br />

van inzicht in Van de Woestijnes werkwijze op macrostructureel<br />

niveau. De diversiteit en de omvang van het materiaal bieden<br />

gelegenheid het componeerproces tot in details te volgen. Van de<br />

Woestijne ontwierp, wijzigde ontwerpen, inventariseerde gedichten in<br />

portefeuille, ordende reeksen en bedacht titels voor voorpublikaties.<br />

Aan al deze beslissingen en verschuivingen liggen ordeningsprincipes<br />

van de dichter ten grondslag waarvan enkele hoofdlijnen zich uit het<br />

materiaal laten afleiden. Ook voor de verslaglegging van de bevindingen<br />

op dit terrein is een betoog de meest geschikte vorm.<br />

Bij de presentatie van en toelichting op de ontstaansgeschiedenis<br />

wordt enigszins afgeweken van de strikte zakelijkheid die in historischkritische<br />

edities gebruikelijk is. Maar terwijl het enerzijds minder<br />

inzichtgevend zou zijn te volstaan met een loutere opsomming van<br />

aangetroffen gegevens en het betoog achterwege te laten, is het anderzijds<br />

niet reëel te menen dat het leggen van verbanden tussen de gegevens<br />

even `objectief' kan zijn als die gegevens zelf. De inbreng van de<br />

onderzoeker is onvermijdelijk en onmiskenbaar. De specifieke problemen<br />

die daarmee samenhangen en de grenzen die binnen deze editie<br />

moeten worden gesteld, worden besproken in een aparte i<strong>nl</strong>eiding bij<br />

dit onder<strong>deel</strong> van de commentaar.<br />

3 .2 Drukgeschiedenis<br />

In de Drukgeschiedenis wordt de materiële totstandkoming van de<br />

zelfstandige uitgaven die te zamen Wiekslag om de kim vormen,<br />

beschreven.<br />

20 VERANTWOORDING


De volgorde waarin de uitgaven verschenen wijkt af van de volgorde<br />

die ze in de compositie innemen. Wiekslag om de kim opent met<br />

`Het menschelijk brood' maar de basistekst daarvan, de uitgave uit<br />

1926 door A.A.M. Stols, verscheen zes jaar na De modderen man, de<br />

bundel die in het drieluik op het gedicht volgt. Bovendien is de drukgeschiedenis<br />

van Het menschelijk brood voor een <strong>deel</strong> verweven met die<br />

van God aan fee: er werd tegelijk over onderhandeld met uitgever<br />

Stols. Deze discrepantie tussen de ordening van de compositie en de<br />

chronologie van verschijnen maakt het minder gewenst de drukgeschiedenis<br />

per bundel in het Variantenapparaat in te lassen op de plaatsen<br />

waar een nieuwe bundel begint, zoals in de historisch-kritische<br />

Bloem-editie is gebeurd. Een bijkomende moeilijkheid is de totstandkoming<br />

van de bloemlezing uit Van de Woestijnes lyriek die verscheen<br />

ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag op io maart 192.8. Hierin<br />

werden gedichten uit reeds verschenen bundels opgenomen, maar ook<br />

gedichten die pas later in dat jaar in Het berg-meer gebundeld zouden<br />

worden. De bloemlezing heeft voor die gedichten als voorpublikatie<br />

gediend, maar de gegevens over de totstandkoming van de uitgave<br />

passen beter in de Drukgeschiedenis dan bijvoorbeeld in een toelichting<br />

in de Lijst van voorpublikaties. De totstandkoming van de bloemlezing<br />

zou echter geen logische plaats kunnen krijgen als de drukgeschiedenissen<br />

telkens tussen de gedichten van het Variantenapparaat<br />

geplaatst worden. De drukgeschiedenissen van de verschillende uitgaven<br />

worden dus als apart, samenhangend onder<strong>deel</strong> van de editie aangeboden.<br />

23<br />

3.3<br />

Gebruikte secundaire bronnen<br />

De bronnen die zijn opgenomen in de Bronne<strong>nl</strong>ijst, de Lijst van voorpublikaties<br />

en de Bibliografie van primaire literatuur, <strong>deel</strong> A, vormen<br />

het primaire ontstaansmateriaal van Wiekslag om de kim. Daarnaast is<br />

uiteraard een beroep gedaan op secundaire bronnen.<br />

Citaten uit zelfstandig verschenen werken van Van de Woestijne zijn<br />

afkomstig uit de oorspronkelijke uitgaven; bij de verwijzingen is<br />

tevens vermeld waar de passage in het Verzameld werk te vinden is.<br />

Voor ongebundeld werk (bijvoorbeeld kritisch of journalistiek proza)<br />

is met het oog op de bereikbaarheid waar mogelijk het Verzameld werk<br />

gebruikt. Naar de nog lopende uitgave van het Verzameld journalistiek<br />

werk is alleen verwezen als de betreffende passage niet in het Verzameld<br />

werk voorkomt. ^4<br />

^ 3 In de historisch-kritische Nijhoff-editie werd een vergelijkbare g 1 oplossing p ggekozen,<br />

zij het dat daarin de voorpublikaties P en de drukgeschiedenis g van de bundels gecombi-<br />

neerd zijn, 1^ wat hier niet gebeurt. g<br />

^4 Een steekproef P heeft uitgewezen g dat het als 'diplomatische P editie' bedoelde Ve- r a<br />

meldjournalistiek J k werk ^<br />

talrijke afwijkingen 1 g van de oorspronkelijke p 1 teksten bevat.<br />

2I VERANTWOORDING


Verder werd gebruikgemaakt van correspondenties en documenten<br />

van Van de Woestijne zelf en van anderen. In principe wordt in de editie<br />

bij aangehaalde brieven en documenten in een noot vermeld waar<br />

ze berusten. Enkele correspondenties en archieven worden echter zo<br />

veelvuldig aangehaald dat de vindplaats niet telkens vermeld wordt.<br />

Het gaat om de volgende<br />

I. Brieven van Karel van de Woestijne aan zijn uitgever C.A.J. van<br />

Dishoeck. Vindplaats : Letterkundig Museum en Documentatiecentrum<br />

Den Haag (NLMD), sign. w 803/s.<br />

2. Brieven van Karel van de Woestijne aan Herman Robbers, redacteur<br />

van Elrevier'.r geillustreerd maandschrift. Vindplaats : Universiteitsbibliotheek<br />

Leiden, sign. LTK 1891.<br />

3. I<strong>nl</strong>oopboeken van De gids. Vindplaats : Universiteitsbibliotheek<br />

Leiden, sign. LTK I 888/c (periode januari 19oz tot 5 augustus 1917) en<br />

LTK 1888/D (periode 15 augustus 1917 tot 19 mei 193o).<br />

4. Brieven uit het Gids-archief. Vindplaats : Universiteitsbibliotheek<br />

Leiden, sign. LTK 1888, verder in jaaromslagen geordend, daarbinnen<br />

chronologisch.<br />

Van de overige bewaarde brieven van Karel van de Woestijne<br />

bevindt het meren<strong>deel</strong> zich in het AMVC; sign. w 80 3/B, alfabetisch op<br />

adreslaat in omslagen geordend, daarbinnen chronologisch. Alleen bij<br />

brieven die elders zijn ondergebracht (behoudens de zojuist onder 1-4<br />

genoemde), wordt de bewaarplaats verantwoord.<br />

De brieven van Van de Woestijne aan zijn vriend Firmin van Hecke<br />

konden niet geraadpleegd worden (afgezien van een copie van éen<br />

brief in het AMVC). De huidige verblijfplaats van de originelen is weliswaar<br />

bekend, maar de documenten waren bij het afsluiten van de kopij<br />

nog niet beschikbaar voor onderzoek.<br />

3.4.1 Transcriptie van primaire documenten<br />

In de commentaar – met name in de Ontstaansgeschiedenis –worden<br />

enkele manuscripten getranscribeerd : schema's voor de bouw van het<br />

drieluik of onderdelen ervan, lijstjes, aantekeningen op manuscripten<br />

en in carnets et cetera. Wanneer de wijzigingen die Van de Woestijne<br />

daarin aanbracht beperkt bleven tot lokale toevoegingen of correcties,<br />

is het document in éen transcriptie weergegeven. Bij complexe bronnen<br />

met meerdere schrijflagen, ingrijpende wijzigingen en onzekerheden<br />

over de toedracht, worden de documenten per schrijflaag<br />

getranscribeerd en becommentarieerd.<br />

In de transcripties wordt getracht de schikking van de tekst op het<br />

manuscript over te nemen : inspringing, regelverdeling, bijzondere<br />

notatie als bijvoorbeeld superscript (n°), accolades, reeksen puntjes en<br />

dergelijke. Onderstrepingen worden door cursief weergegeven, meerdere<br />

malen onderstreepte tekst in klein-kapitaal.<br />

De volgende diakritische tekens zijn gebruikt:<br />

22 VERANTWOORDING


Dezetekencombinatie e omsluit doorgehaalde g tekst.<br />

Voorbeeld. : < - 3. 3 De Kimmen > betekent dat Van de Woestijne de<br />

` 3. De Kimmen' doorhaalde.<br />

< > Deze e tekencombinatie e omsluit toegevoegde tekst.<br />

Voorbeeld: r : < gloeiende g e > betekent dat Van de Woes t i 1n e de teksts<br />

t<br />

'gloeiende' in een later stadium heeft toegevoeg. d<br />

< -+ > > Deze tekencombinatie omsluit tekst die door nieuwe tekst ss overschreven.<br />

Achter de pijl l staan s de letters die door de letterss voor de pijl 1<br />

is heeneschreven g werden. De tweede scherpe p haak naar rechts staat<br />

daar waar de ingreep g eindigt. g<br />

Voorbeeld : blind-ge g < boren -> word > ene > betekent dat Van de<br />

Woestijne 1 aanvankelijk ` blind- geboren' schreef, maar vanaf de letter<br />

`b' hernam om er 'blind-gewordene' g van te maken. De letters `word'<br />

. werden daarbij over `boren' heen geschreven. g<br />

< -3 » Hetrinci p e pvan deze tekencombinatie is hetzelfde als dat van de<br />

vorige. g Er is opnieuw p sprake P van een dooreenschrijving, 1 g ^ bij l de<br />

herneming g volgde g na de overschreven letters geen g tekst meer.<br />

Voorbeeld:e blind-ge< g r-^ bo ord» w ene e betekent dat Van a e de W oes<br />

-<br />

tine l eerst 'blind-geborene' g schreef (dus in tegenstelling g g tot het vorige g<br />

voorbeeld voluit),en later over de letters `bor' de letters `word'<br />

schreef. De drie slotletters blijven onaangeroerd. g<br />

3.4.2<br />

Tran.rcrijitie van brieven, contracten en dergelijke<br />

Documenten die niet tot het primaire ontstaansmateriaal van het drieluik<br />

behoren, zoals brieven en contracten – zowel van Van de Woestijne<br />

zelf als van anderen –worden geciteerd naar de definitieve lezing<br />

van de tekst; varianten zijn dus niet opgenomen. Vrijwel altijd gaat het<br />

om verschrijvingen of zogenaamde `Sofortkorrekturen'. Grammaticale<br />

of orthografische fouten van de schrijver worden overgenomen; wanneer<br />

ze tot misverstand kunnen leiden wordt in een noot de bedoelde<br />

lezing gegeven. Wanneer titels van zelfstandige werken in het manuscript<br />

niet werden gemarkeerd door onderstreping of aanhalingstekens,<br />

worden ze ook in de transcriptie romein gezet. Onderstreepte tekst is<br />

consequent cursief afgedrukt, meerdere malen onderstreepte tekst en in<br />

kapitalen getypte tekst is in klein-kapitaal gezet. Aanhalingstekens<br />

worden consequent met enkele aanhalingstekens weergegeven, tenzij<br />

binnen aanhalingstekens opnieuw aanhalingstekens gebruikt worden:<br />

dan worden dubbele aanhalingstekens gebruikt.<br />

Noodzakelijk geachte toevoegingen in de tekst staan altijd tussen<br />

teksthaken, herkenbaar als afkomstig van de editeur. Weggelaten passages<br />

worden naar gewoonte weergegeven met [...].<br />

Onzekere lezingen worden gevolgd door een vraagteken tussen<br />

teksthaken, geheel cursief: [?]. O<strong>nl</strong>eesbare ge<strong>deel</strong>ten worden weergegeven<br />

met [xxx], waarbij het aantal x-en het geschatte aantal o<strong>nl</strong>eesbare<br />

letters weergeeft.<br />

23 VERANTWOORDING


4 DEEL 2: APPARAAT<br />

Het apparaat bestaat uit drie onderdelen : de Bronne<strong>nl</strong>ijst, de Lijst van<br />

voorpublikaties en het Variantenapparaat van de gedichten. Ze worden<br />

in deze volgorde toegelicht.<br />

4 .1 De Bronne<strong>nl</strong>ijst<br />

Alle voor de editie gebruikte primaire documentaire bronnen van de<br />

hand van Van de Woestijne zijn in de Bronne<strong>nl</strong>ijst in chronologische<br />

volgorde beschreven. Zf Ook enkele drukproeven die in verband met<br />

de reconstructie van de bundelgeschiedenis of de totstandkoming van<br />

het drieluik van belang zijn geweest maar die geen sporen van Van de<br />

Woestijnes handschrift bevatten, zijn opgenomen. Ze zijn onder<strong>deel</strong><br />

van de tekstgeschiedenis en o<strong>nl</strong>osmakelijk verweven met de overige<br />

bronnen. Bij de beschrijving is telkens vermeld wat de status van dergelijke<br />

bronnen is. 26<br />

De bronbeschrijvingen zijn in éen lijst samengebracht om een vaste<br />

plaats te hebben waar alle materiële gegevens over de bronnen te vinden<br />

zijn, zowel voor de commentaar als voor het variantenapparaat.<br />

Bovendien kan zo inzichtelijk gemaakt worden hoe bronnen zich tot<br />

elkaar verhouden. Naar de lijst wordt verwezen met een H-nummer<br />

(zie de volgende paragraaf).<br />

De beschrijving is beperkt tot die gegevens die de lezer in staat stellen<br />

het werkelijke manuscript aan de hand van de beschrijving te herkennen,<br />

én om een indruk te geven van de aard en de status van het<br />

manuscript als schakel in de reeks bronnen die de totstandkoming van<br />

een gedicht of het drieluik documenteren. 27 Hieronder worden de verschillende<br />

onderdelen van de beschrijving besproken. De beschrijvingen<br />

zijn gemaakt aan de hand van de originelen, tenzij anders vermeld.<br />

Wellicht ten overvloede wijs ik erop dat bij de beschrijving alleen<br />

die aspecten van het manuscript worden vermeld die relevant zijn voor<br />

het Wiekslag-onderzoek. Veel manuscripten, en zeker de carnets, bevatten<br />

tevens teksten van of aantekeningen voor ander werk van Van de<br />

Woestijne. Deze zijn geheel buiten beschouwing gelaten.<br />

^ 5 Zie voor het begrip g p 'documentaire bron' Mathijsen, J Naar de letter, 4 o- 47.<br />

z6 In de lijst J komen dus niet voor de zelfstandig g verschenen werken en de voor pu<br />

blikati<br />

ese inperiodieken. e D z zijng<br />

beschrevenBibliografie<br />

n in respectievelijk de van ri-<br />

maire literatuur en de Lijstvan 1 voorpublikaties. Zie voor secundaire bronnen 3.3. 33<br />

27<br />

Het meren<strong>deel</strong> van de manuscripten komt uit de collectie van het AMVC, waar met<br />

ballpoint p het inventarisnummer op de achterzijde van elke drager g is genoteerd. g Deze<br />

signatuur g is opgenomen in de beschrijving 1 g en maakt identificatie van de manu-<br />

scri p ten mogelijk. gl<br />

24. VERANTWOORDING


4.1.1 Volgorde en nummering<br />

De documentaire bronnen zijn van de sigle H voorzien en opeenvolgend<br />

genummerd. De volgorde is chronologisch, met dien verstande<br />

dat de datering in een aantal gevallen globaal is. De datering wordt<br />

verantwoord. Wanneer de datering niet precies bepaald kon worden, is<br />

voor de plaatsing in de chronologie de vroegste datum aangehouden<br />

waarover wel zekerheid bestaat. Agenda's en carnets zijn vaak een jaar<br />

of langer gebruikt; dan is de vroegste datum als referentiepunt voor<br />

plaatsing in de lijst gebruikt.<br />

4. I .2. Materiële beschrijving<br />

4.i.3 Gedichten<br />

In principe worden vermeld<br />

– typering van de drager (bijvoorbeeld blad, notitieboekje, drukproef);<br />

– aantal bladen of katernen; wanneer losse bladen mechanisch aaneengehecht<br />

zijn, is dit vermeld;<br />

– nummering van het blad of de bladen als die door Van de Woestijne<br />

is aangebracht;<br />

– opdruk op het papier als het niet blanco is (bijvoorbeeld briefpapier,<br />

gelinieerd papier);<br />

– eventueel watermerk;<br />

– afmetingen in centimeters (breedte x lengte) ;<br />

– hoe de bron beschreven is (eenzijdig, tweezijdig);<br />

– gebruikte schrijfstof.<br />

Niet altijd is een bron met deze categorieën afdoende te beschrijven;<br />

men zie bijvoorbeeld H-z, een brochure waarin produkten van `Nederlandsch-Indische<br />

kunstnijverheid en huisvlijt' worden aangeprezen, en<br />

die Van de Woestijne gebruikte om op de blanco achterzijde verscheidene<br />

notities te maken. In dergelijke gevallen wijkt de materiële<br />

beschrijving af.<br />

Een groot aantal manuscripten is door de handen gegaan van vroegere<br />

onderzoekers (P. Minderaa, M. Rutten). Zij hebben soms aantekeningen<br />

of cijfers op de manuscripten genoteerd. Paul van de Woestijne<br />

en Maurice Roelants (respectievelijk zoon en zwager van de dichter)<br />

hebben lange tijd de papieren die in bezit waren van de familie,<br />

beheerd, en ze gebruikt bij de voorbereiding van enkele uitgaven. Hun<br />

aantekeningen, vaak moeilijk te duiden of met elkaar in verband te<br />

brengen, zijn niet steeds vermeld, tenzij daaraan bij het onderzoek<br />

voor deze editie informatie ontleend is.<br />

In deze rubriek worden de nummers gegeven van de gedichten waarvan<br />

het manuscript tekst bevat. Komt het manuscript niet voor in de<br />

tekstgeschiedenis van een of meer gedichten, maar was het bijvoor-<br />

25 VERANTWOORDING


4.1.4 Datering<br />

beeld een van de bronnen die verband houden met het ontwerpen van<br />

de compositie, dan staat in deze rubriek `n.v.t.' en volgt een nadere<br />

uitleg onder `bijzonderheden'; bijvoorbeeld H-2 5, een drukproef van<br />

het voorwerk van Het gelaat des dichters waarin geen verstekst voorkomt.<br />

Wanneer het manuscript uit meer dan éen blad bestaat, wordt tevens<br />

aangegeven welke gedichten op welk blad of pagina staan. Gedichten<br />

die in het tekst<strong>deel</strong> van de editie staan, worden aangeduid met hun<br />

nummer; van andere gedichten wordt tussen haakjes het paginanummer<br />

in <strong>deel</strong> r van het Verzameld werk opgegeven.<br />

Indien de bron een eigen paginering heeft (in de hand van Van de<br />

Woestijne zelf, of bij drukproeven de gedrukte paginering), is die aangehouden.<br />

Ontbreekt een dergelijke paginering of is die onvolledig,<br />

dan wordt tussen teksthaken tevens een eigen nummering gegeven.<br />

Wanneer bladen eenzijdig beschreven zijn of het manuscript slechts<br />

voor éen gedicht gebruikt is, is afgezien van een toevoeging recto/<br />

verso.<br />

Het komt ook voor dat slechts een <strong>deel</strong> van de pagina's wordt opgegeven<br />

en een meer volledige beschrijving onder `bijzonderheden' staat,<br />

of dat een grote groep gedichten samenvattend beschreven wordt. Een<br />

voorbeeld van het laatste is H-79, de volledige drukproef van God aan<br />

fee. Daar is volstaan met `[GZi] t/m [Gz45] ' omdat specificatie hier<br />

weinig zinvol is.<br />

Bij agenda's en notitieboekjes is de rubriek `gedichten' achterwege<br />

gelaten.<br />

In deze rubriek wordt de datering van het manuscript vermeld. Vaak<br />

is die globaal, of bestaat ze uit een terminus post quem en/of een terminus<br />

ante quem. Voor kopijhandschriften van voorpublikaties is de inzendingsdatum<br />

aangehouden als die bekend is. In die gevallen vindt men<br />

onder de `bijzonderheden' een verwijzing naar de Lijst van voorpublikaties,<br />

waar meer gegevens over de inzending te vinden zijn. Ook<br />

andere motiveringen van de datering zijn onder de `bijzonderheden'<br />

vermeld.<br />

Datering van agenda's blijkt uit het jaartal dat in de materiële<br />

beschrijving wordt opgenomen. Datering van de carnets is gebaseerd<br />

op data en jaartallen die Van de Woestijne eigenhandig noteerde.<br />

4.1.5 Verblijfplaats<br />

Van het kleine aantal bronnen dat in privébezit is, wordt in deze<br />

rubriek de naam van de eigenaar vermeld. Het meren<strong>deel</strong> van de bronnen<br />

is afkomstig uit de AMVC-collectie (signatuur w 80 3/x) en wordt<br />

daar bewaard in genummerde papieren omslagen, die weer in dossier-<br />

26 VERANTWOORDING


dozen of -mappen gestoken zijn. Voor de verblijfplaats van de AMVCmanuscripten<br />

is volstaan met de opgave van het doos- of mailnummer,<br />

het omslagnummer en, na een `Duitse komma', het inventarisnummer.<br />

P. van Bouchaute maakte in 1988 een inventaris van de handschriften<br />

van Karel van de Woestijne die toen in bezit waren van het AMVC<br />

(gepubliceerd in 1 99 1). 28 Met de afkorting Inv. wordt achter het inventarisnummer<br />

tussen haakjes verwezen naar het nummer waaronder het<br />

betreffende manuscript in de genoemde publikatie is beschreven. (Waar<br />

een manuscript per abuis niet in de handschrifteninventaris beschreven<br />

is, volgt na Inv. de vermelding `ontbreekt'.) De opgave van de verblijfplaats<br />

kan er als volgt uitzien:<br />

1-I5/I27442-a en -b (Inv. 194)<br />

Dit zijn de twee bladen die respectievelijk 127442-a en 12 7442-b als<br />

inventarisnummer hebben, en bewaard worden in doos r, omslag 15.<br />

In de handschrifteninventaris van Van Bouchaute worden ze onder<br />

nummer 194 beschreven.<br />

Deze verwijzing ontbreekt noodgedwongen bij de manuscripten die<br />

pas in de zomer van 1 994 door het AMVC verworven werden en op het<br />

allerlaatst alsnog in de editie moesten worden verwerkt. Bij afsluiting<br />

van de kopij waren ze nog niet van een inventarisnummer voorzien.<br />

Bij de verblijfplaats luidt dan de vermelding : `Inventarisnummer ontbreekt'.<br />

Het bronnenonderzoek leerde dat bijeenhorende bronnen in de<br />

AMVC-collectie niet altijd als een geheel zijn gearchiveerd. Dit is verklaarbaar<br />

uit het feit dat de delen niet ineens werden verworven, en<br />

men zich bij een nieuwe aanwinst niet altijd bewust was dat een bijbehorend<br />

<strong>deel</strong> al in de collectie was opgenomen. In de lijst zijn dergelijke<br />

bronnen wel als een geheel opgenomen. De opgave van de inventarisnummers<br />

is dan met opgave van de bladnummers uitgesplitst. Een<br />

voorbeeld is H-23, waarvan de zeven bladen die kopij waren voor het<br />

eerste vel van Het gelaat des dichters, over drie verschillende archiefplaatsen<br />

zijn ver<strong>deel</strong>d.<br />

4. I .6 B j^onderheden<br />

In deze rubriek wordt een motivering van de datering gegeven, of een<br />

verwijzing naar de plaats waar die motivering te vinden is. Verder<br />

worden hier gegevens ondergebracht betreffende de rol die het manuscript<br />

gespeeld heeft in het ontstaansproces van een gedicht of de cornpositie,<br />

of bij het produktieproces van een publikatie.<br />

z8<br />

Van Bouchaute, De handschriften van Karel van de Woestijne.<br />

27 VERANTWOORDING


4. 2 Lijst van voorpublikaties<br />

Om een goed overzicht te verkrijgen van de wijze waarop Van de<br />

Woestijne in voorpublikaties experimenteerde met reeksen gedichten<br />

en reekstitels, zijn in een lijst de voorpublikaties beschreven van de<br />

gedichten die Van de Woestijne te eniger tijd bestemde voor opneming<br />

in een van de Wiekslag-bundels.<br />

De voorpublikaties zijn genummerd. In de editie wordt naar deze<br />

nummers verwezen door ze tussen twee schuine streepjes te plaatsen<br />

(zie § 1.9). Op éen uitzondering na (het Derde winterboek van de Wereldbibliotheek<br />

/28/) geschiedde voorpublikatie in tijdschriften.<br />

Telkens is de samenstelling van de gehele groep gegeven, ook wanneer<br />

daarin gedichten voorkomen die niet in Wiekslag om de kim werden<br />

opgenomen. Alleen epische poëzie is buiten beschouwing gelaten.<br />

Achter de gedichten die een plaats kregen in de bundels uit de trilogie<br />

of in het Appendix van deze editie, is het corresponderende nummer<br />

van de leestekst gegeven; achter de overige gedichten volgt het nummer<br />

van de bladzijde waar het betreffende gedicht in <strong>deel</strong> z van het<br />

Verzameld werk te vinden is. De eerste regel van de gedichten is overgenomen<br />

naar de lezing van de voorpublikatie, ook als die afwijkt van<br />

de leestekst.<br />

De typografie is geuniformeerd. Neutrale titels die voor de gehele<br />

bijdrage gelden, zoals `Gedichten' of `Verzen', zijn in klein-kapitaal<br />

gezet. Sprekende titels zijn cursief gezet. De wijze waarop de gedichten<br />

in de periodiek zijn genummerd (romeins, arabisch, of door middel<br />

van a, b, c et cetera) is overgenomen.<br />

Titels van gedichten gaan tussen enkele aanhalingstekens aan de<br />

geciteerde eerste versregel vooraf. Ook opdrachten en motto's worden<br />

zo weergegeven, met tussen teksthaken de typering (dus : `[motto:]' et<br />

cetera).<br />

In een aantal gevallen zijn nadere gegevens bekend over de totstandkoming<br />

van de bijdrage: datum van ontvangst van kopij door de<br />

redactie of brieven van Van de Woestijne die een inzending begeleidden.<br />

Die gegevens zijn in een toelichting bij de betreffende voorpublikatie<br />

vermeld.<br />

4 . 3 Variantenapparaat<br />

In het Variantenapparaat zijn alle bekende gegevens met betrekking tot<br />

de totstandkoming van de afzonderlijke gedichten van Wiekslag om de<br />

kim gepresenteerd. De volgorde van de gedichten is dezelfde als die<br />

van de leestekst. Aan het begin van het apparaat van elk gedicht zijn<br />

het desbetreffende nummer en de eerste versregel of, in voorkomende<br />

gevallen, de titel vermeld. Vervolgens bestaat het variantenapparaat uit<br />

een aantal vaste onderdelen:<br />

2S VERANTWOORDING


– overlevering;<br />

– datering;<br />

– ontwikkelingsgang;<br />

– varianten en correcties;<br />

– zetfouten;<br />

– noten.<br />

De overlevering en de datering worden altijd beschreven. De andere<br />

rubrieken worden alleen gebruikt als dat nodig is : er zijn niet altijd<br />

zetfouten te verantwoorden, en noten kunnen soms achterwege blijven.<br />

De rubrieken worden hieronder toegelicht. In de `ontwikkelingsgang'<br />

en `varianten en correcties' worden kladstadia en varianten<br />

gepresenteerd met behulp van een (gecombineerde) synopsis. Dit presentatiesysteem<br />

wordt apart behandeld in § 4.4 en § 4.5.<br />

4.3.1 Overlevering<br />

4 . 3 .1.1 Siglen<br />

Alle primaire bronnen die tot de reconstructie van de ontstaansgeschiedenis<br />

van het gedicht behoren, worden bij de `overlevering' in chronologische<br />

volgorde opgesomd. De opgegeven bronnen bevatten dus alle<br />

opeenvolgende geautoriseerde versies van (delen van) het gedicht,<br />

zowel in primaire documentaire bronnen als in publikaties.<br />

Bij documentaire bronnen en voorpublikaties wordt naar de desbetreffende<br />

lijsten verwezen, waar meer gegevens zijn opgenomen en<br />

relaties met bronnen van andere gedichten beschreven zijn; zie voor<br />

het verwijzingssysteem § 1.9. Bij zelfstandige publikaties volgt een<br />

korte titelaanduiding; de volledige titelbeschrijving staat in de Bibliografie<br />

van primaire literatuur, <strong>deel</strong> A.<br />

De bronnen zijn voorzien van een sigle, waarmee ze in de commentaar<br />

en in het variantenapparaat worden aangeduid. Na elke sigle<br />

wordt een korte typering van de bron gegeven. De gebruikte siglen<br />

worden in de volgende paragraaf toegelicht.<br />

De siglen van de bronnen zijn gestandaardiseerd, het zijn zogenaamde<br />

`stomme' siglen die de aard van de bron aanduiden, in tegenstelling tot<br />

`sprekende' siglen, die afgeleid worden van de benaming van een bron.<br />

Er zijn vijf siglen: C, M, T, P en D.<br />

C<br />

Deze sigle wordt gebruikt voor de carnets. Onder die noemer vallen<br />

zowel notitieboekjes als agenda's. In de korte typering van de bron is<br />

`carnet' gebruikt voor de notitieboekjes, de agenda's worden met<br />

`agenda' aangeduid.<br />

29 VERANTWOORDING


Omdat Van de Woestijne soms aantekeningen of fragmenten schreef<br />

op de schutbladen voorin en achterin, begint de nummering van de<br />

blaadjes in de notitieboekjes bij het eerste blad na het omslag, ook als<br />

dit eerste blad een schutblad is. Voor- en achterzijde van een blad worden<br />

aangeduid met r of v (recto of verso) direct achter het bladnummer.<br />

Naar vindplaatsen in agenda's wordt verwezen door opgave van de<br />

datum waaronder het betreffende fragment geschreven werd. De bladen<br />

die voorkomen voor en na het eige<strong>nl</strong>ijke agenda-ge<strong>deel</strong>te (ruimte<br />

voor personalia, notities, lijstjes van feestdagen, adressen en dergelijke)<br />

worden van begin tot eind doorgenummerd, met weglating van de<br />

agendabladen (dus alsof de gedrukte agenda er niet in voorkomt). Zo<br />

is in de agenda van 1918 (H-5 2) p. iv de achterzijde van het voorschutblad<br />

en p. 8v de achterzijde van het achter-schutblad.<br />

Een bronopgave kan er als volgt uitzien<br />

C: Carnet H- S7, p. 27v, z8r.<br />

C. Agenda H-47, 24-25 maart en p. itv.<br />

In het eerste geval gaat het dus om een notitieboekje, beschreven<br />

onder H-S7 in de Bronne<strong>nl</strong>ijst; de fragmenten die in de tekstgeschiedenis<br />

een rol spelen, staan op de pagina's 27v en 28r.<br />

In het tweede geval staan de fragmenten in een agenda die als H-47<br />

in de lijst is beschreven, bij 24-25 maart en achterin in het `nawerk'<br />

van de agenda.<br />

M<br />

Deze sigle wordt gebruikt voor handgeschreven bronnen (manuscripten).<br />

Hieronder worden verstaan: bronnen die door Van de<br />

Woestijne eigenhandig werden vervaardigd (dus met pen of potlood<br />

geschreven en getypte teksten) en bronnen die door derden werden<br />

vervaardigd en door de dichter zelf werden gecontroleerd c.q. gecorrigeerd.<br />

Hieronder vallen niet drukproeven, die een aparte categorie<br />

vormen (zie hierna), maar wel door Van de Woestijne gecorrigeerde<br />

typoscripten en bijvoorbeeld uitgescheurde tijdschriftpublikaties<br />

waarin hij met de hand wijzigingen aanbracht.<br />

Na de sigle volgt een korte typering van de bron, gevolgd door een<br />

verwijzing naar de Bronne<strong>nl</strong>ijst waar de bron beschreven is. Bij meerbladige<br />

manuscripten wordt direct na het H-nummer, achter een<br />

komma, ook blad- of paginanummer vermeld, zonder de afkorting<br />

'p<br />

Een bronopgave kan er als volgt uitzien:<br />

M: Manuscript H-29,[io].<br />

M: Typoscript H-4o,[z9-3o].<br />

30 VERANTWOORDING


Het eerste manuscript is blad [io] van een meerbladig manuscript dat<br />

onder H-z9 in de lijst beschreven is; het tweede is een meerbladig<br />

typoscript, waarin de tekst van het gedicht op de bladen [zo] en [30]<br />

staat.<br />

T<br />

Deze sigle wordt gebruikt voor publikaties in periodieken. Na de sigle<br />

in de overlevering wordt een volledige beschrijving gegeven van de<br />

vindplaats van het gedicht. Gegevens over andere tegelijkertijd gepubliceerde<br />

gedichten vindt men aan de hand van de verwijzing naar de<br />

Lijst van voorpublikaties.<br />

Een bronopgave kan er als volgt uitzien:<br />

T: De gids 7 8.1 (januari i 9 i4), p. 187-188. /12/<br />

Het gedicht verscheen dus in 1914 in de januari-aflevering van De gids<br />

(eerste <strong>deel</strong> van de jaargang) op de pagina's 18 7 en 188. Of tegelijk<br />

met dit gedicht andere werden gepubliceerd, en zo ja : onder welke<br />

groepstitel en in welke volgorde, kan onder nummer 12 in de Lijst van<br />

voorpublikaties nagegaan worden.<br />

P<br />

Deze sigle wordt gebruikt voor drukproeven waarvan vaststaat dat<br />

Van de Woestijne ze gecorrigeerd heeft.<br />

Na de korte typering, die tevens vermeldt voor welke publikatie de<br />

proef diende, wordt het paginanummer in de proef opgegeven. Alleen<br />

wanneer de proef fragmentarisch is overgeleverd en niet meer de<br />

oorspronkelijke volgorde heeft (zoals H-io3), wordt de nummering<br />

tussen teksthaken uit de Bronne<strong>nl</strong>ijst gegeven.<br />

Een bronopgave kan er als volgt uitzien<br />

P: Drukproef T H-89,i-2.<br />

Het betreft hier dus een drukproef van een tijdschriftpublikatie (die<br />

verderop in de overlevering genoemd wordt) over twee pagina's (z en<br />

z); de proef wordt beschreven onder H-89 in de Bronne<strong>nl</strong>ijst.<br />

D<br />

Deze sigle wordt gebruikt voor zelfstandige publikaties van Van de<br />

Woestijne, dus de bundels waarin de gedichten zijn verschenen : Het<br />

men.rchelijk brood, De modderen man, God aan fee, Het berg-meer en de<br />

bloemlezing Gedichten. Na de sigle wordt de titel gegeven, gevolgd<br />

door het paginanummer (c.q. de paginanummers) waar het gedicht in<br />

de bundel is afgedrukt.<br />

Een bronopgave kan er als volgt uitzien<br />

D: De modderen man, p. ;;-35.<br />

Het gedicht staat op de pagina's 3 3-3 5 in de bundel De modderen man.<br />

I VERANTWOORDING<br />

3


4 . 3 • r . 2 Meerdere gelijksoortige bronnen : superieur cilfer<br />

De siglen zoals hiervoor beschreven zijn basissiglen. 29 Wanneer de<br />

teksteenheden in meerdere carnets, manuscripten et cetera voorkomen,<br />

worden de siglen per type bron voorzien van een superieur cijfer, dus<br />

C', C Z , M', M 2 et cetera. Zo ontstaat bijvoorbeeld bij een overlevering<br />

die bestaat uit respectievelijk een carnet, een manuscript, een tweede<br />

carnet, drie drukproeven, een tweede manuscript en een bundelpublikatie<br />

de opeenvolging : C I , M`, C 2, P` -3, M 2, D.<br />

4.3.2<br />

4.3.3<br />

Datering<br />

De belangrijkste achterhaalbare momenten uit de ontstaansgeschiedenis<br />

(datum van ontstaan, bewerking en voltooiing) worden onder het<br />

kopje `datering' vermeld. De aanduiding is onafhankelijk van eventuele<br />

dateringen van Van de Woestijne zelf. Als hij zelf bepaalde<br />

tekststadia dateerde, wordt die datering in de volgende rubriek, de<br />

`ontwikkelingsgang', letterlijk geciteerd. De informatie die onder<br />

`datering' gegeven wordt, kan dus beschouwd worden als een samenvatting<br />

van de desbetreffende gegevens in de `ontwikkelingsgang'.<br />

Ontbreekt elk aanknopingspunt in de manuscripten, dan wordt bij<br />

de datering de eerste verschijningsdatum (meestal van een tijdschrift)<br />

gegeven. Wanneer omtrent die publikatie meer gegevens (bijvoorbeeld<br />

correspondentie) bekend zijn, dan worden die onder `ontwikkelingsgang'<br />

vermeld.<br />

De datering is dikwijls <strong>deel</strong>s globaal. In carnets noteerde Van de<br />

Woestijne soms een datum boven een kladversie of boven een voltooide<br />

versie, maar dat zijn momenten uit de ontstaansgeschiedenis.<br />

Het is niet altijd mogelijk de datum van ontstaan én van voltooiing<br />

exact vast te stellen.<br />

Ontwikkelingsgang<br />

Enkele karakteristieke eigenschappen van Van de Woestijnes werkwijze<br />

zijn mede bepalend geweest voor de gekozen presentatiewijze<br />

van de tekstgeschiedenis. Er is een scheiding gemaakt tussen de tekstversies<br />

van het gedicht in wording en de voltooide, definitieve tekst.<br />

Wanneer een gedicht voltooid was, bracht Van de Woestijne er zelden<br />

nog ingrijpende veranderingen in aan. De overgang wordt in het algemeen<br />

gemarkeerd door een voor publikatie bestemde versie, dus een<br />

kopijhandschrift. Naar aa<strong>nl</strong>eiding van deze twee te onderscheiden episoden<br />

in de ontstaansgeschiedenis van het gedicht, is de presentatie<br />

van de totale tekstgeschiedenis in twee ge<strong>deel</strong>ten ver<strong>deel</strong>d : een `ont-<br />

29 Vgl. Mathijsen, Naar de letter,<br />

g l p. 28 -288.<br />

> p s<br />

3 2 VERANTWOORDING


wikkelingsgang' en `varianten en correcties'. In het laatste worden de<br />

voltooide of bijna voltooide versies opgenomen; zie hierna, § 4.3.4•<br />

Het eerste omvat de genese : de totstandkoming van het gedicht van<br />

de vroegste aantekening of aanzet tot en met de voltooiing, voor zover<br />

dat proces gedocumenteerd is.<br />

Er is ook een praktische reden voor deze tweedeling in de presentatie,<br />

samenhangend met de hoeveelheid en de complexiteit van het<br />

overgeleverde materiaal. Vaak zijn er vrij veel bronnen overgeleverd,<br />

waarvan sommige meerdere tekststadia van het gedicht bevatten. De<br />

voltooide versies kunnen gemakkelijker en overzichtelijker in een<br />

gecombineerde synopsis worden gepresenteerd. De kladstadia daarentegen<br />

zouden, wanneer ze in dezelfde gecombineerde synopsis verwerkt<br />

worden, de gecombineerde synopsis van éen regel soms tot<br />

onhanteerbare proporties doen uitgroeien, laat staan dat het overzicht<br />

over samenhangende varianten in meerdere regels van éen kladstadium<br />

bewaard kan blijven. Deze problemen worden ondervangen door de<br />

feitelijke genese afzonderlijk te behandelen.<br />

De tweedeling in de presentatie is niet absoluut. Bij een kort gedicht<br />

waarvan slechts éen kladstadium is overgeleverd, is het niet bezwaarlijk<br />

het klad in de gecombineerde synopsis met de overige bronnen op<br />

te nemen. Het kan ook gebeuren dat in een carnet drie kladversies van<br />

een gedicht voorkomen en dat de eerste twee zodanig bewerkt zijn dat<br />

ze afzonderlijke presentatie vergen, terwijl de laatste zo volledig en<br />

`schoon' is dat die bij de overige bronnen onder `varianten en correcties<br />

' ondergebracht kan worden.<br />

De vroege staten van het gedicht worden meestal in een enkelvoudige<br />

synopsis weergegeven. Alleen wanneer twee opeenvolgende versies<br />

van een fragment vrijwel dezelfde omvang hebben, worden ze in<br />

de `ontwikkelingsgang' in een gecombineerde synopsis samengebracht.<br />

De hernemingstechniek van Van de Woestijne resulteert in steeds verder<br />

voltooide versies van dezelfde tekst (of van delen daarvan). Om<br />

het resultaat van elke volgende stap goed te kunnen vergelijken met de<br />

voorgaande, bleek het inzichtelijker de afzonderlijke fragmenten parallel,<br />

na elkaar, te presenteren. 3 ° De gecombineerde synopsis biedt<br />

vooral voordelen voor het vergelijken van verschillende versies per<br />

regel, maar belemmert enigszins het zicht op het fragment (stadium,<br />

gedicht) als geheel.<br />

De synopses van de vroege staten van het gedicht worden niet zonder<br />

meer onder elkaar geplaatst. Van de Woestijnes werkwijze in de<br />

carnets en de relaties tussen kladfragmenten behoeven enige toelichting<br />

om de genese inzichtelijk te kunnen maken. De in de ontstaansgeschie-<br />

30<br />

Met 'parallel' is dus niet bedoeld dat de fragmenten g ook naast elkaar zijn afge-<br />

g<br />

drukt.<br />

33 VERANTWOORDING


denis van het gedicht gepresenteerde teksten worden daarom voorzien<br />

van een descriptieve commentaar, die de verbinding vormt tussen de<br />

overgeleverde brokstukken. Tevens kunnen in de commentaar editeursoverwegingen<br />

gegeven worden, beslissingen worden toegelicht,<br />

of verbanden worden gelegd met andere verzen of bronnen. Zeker bij<br />

de wat langere gedichten kan de samenhang van uitee<strong>nl</strong>iggende fragmenten<br />

zo beter inzichtelijk gemaakt worden.<br />

Bij de synopses wordt aangegeven waar het fragment elders in de<br />

tekstgeschiedenis nog voorkomt. De lezer kan op die manier nagaan<br />

waar en op welke wijze Van de Woestijne bepaalde ge<strong>deel</strong>ten eerder of<br />

opnieuw bewerkte. Er zijn daarnaast ook fragmenten in de manuscripten<br />

die in samenhang met de tekst van het gedicht geschreven<br />

zijn, maar waarvan onduidelijk is of ze werkelijk tot de genese behoorden.<br />

Tekstuele verwantschap kan soms uitkomst bieden, maar lang niet<br />

altijd. Zulke fragmenten zijn paralipomena genoemd. De commentaar<br />

verduidelijkt de wijze waarop ze bij de ontstaansgeschiedenis zijn<br />

betrokken. Meerdere paralipomena bij een gedicht worden opeenvolgend<br />

genummerd.<br />

Om uitee<strong>nl</strong>opende aspecten van de ontwikkelingsgang te onderscheiden<br />

is een verdeling in romeins genummerde paragrafen aangebracht.<br />

4.3.4 Varianten en correcties<br />

Zoals hiervoor al opgemerkt werd, was het niet Van de Woestijnes<br />

gewoonte in voltooide gedichten nog veel wijzigingen aan te brengen,<br />

en al helemaal niet nadat ze eenmaal gepubliceerd waren. Vergt de<br />

genese dus soms uitgebreide toelichting, de (goed<strong>deel</strong>s) voltooide versies<br />

kunnen in het algemeen zonder veel problemen in een gecombineerde<br />

synopsis worden samengebracht. Die staat onder `varianten en<br />

correcties'.<br />

Bovenaan de gecombineerde synopsis is vermeld welke bronnen er<br />

niet in zijn opgenomen, omdat ze in de `ontwikkelingsgang' aan bod<br />

zijn geweest. De synopsis bevat uitsluitend de regels waar zich in een<br />

of meer van de bronnen varianten voordoen. De nummering van de<br />

regels in de gecombineerde synopsis correspondeert met de regelnummering<br />

in de leestekst.<br />

Fouten of inconsequenties in Van de Woestijnes taalgebruik of spelling<br />

zijn onveranderd overgenomen. Alleen wanneer in de door Van<br />

de Woestijne eigenhandig vervaardigde bronnen niet-zinnige lezingen<br />

voorkomen, wordt in de marge een leessuggestie of correctie gegeven.<br />

Mechanische fouten in typoscripten die verbeterd werden, zijn niet<br />

in het variantenapparaat opgenomen; wanneer Van de Woestijne zulke<br />

fouten niet opmerkte, zijn ze als bijzonderheden van de manuscripten<br />

in een noot vermeld.<br />

34 VERANTWOORDING


4 . 3•5 Zetfouten<br />

4.3.6 Noten<br />

Zetfouten in gepubliceerde bronnen en niet opgemerkte zetfouten in<br />

drukproeven worden niet in het variantenapparaat vermeld, maar<br />

afzonderlijk in de volgende rubriek `zetfouten'. De talrijke zetfouten in<br />

drukproeven die door Van de Woestijne werden gecorrigeerd, zijn in<br />

het geheel niet opgenomen.<br />

Een aparte categorie zijn de zetfouten in drukproeven die een<br />

nieuwe, zinnige lezing opleverden. Het komt regelmatig voor dat de<br />

eerste proef afwijkt van de kopij zonder dat een onzinnige lezing ontstond.<br />

Op veel van dergelijke plaatsen greep Van de Woestijne niet in,<br />

of pas in een latere revisie. In die gevallen is de door Van de Woestijne<br />

al dan niet bewust aanvaarde lezing als variant opgenomen.<br />

In deze rubriek worden zetfouten in de gepubliceerde bronnen (tijdschriften<br />

en bundels) vermeld, en zetfouten die Van de Woestijne in<br />

alle overgeleverde proeven over het hoofd zag (deze fouten komen dan<br />

ook in de gepubliceerde bron voor).<br />

De zetfouten worden als volgt gepresenteerd : de lezing in de bron<br />

gaat vooraf aan de correcte lezing, met als scheiding het teken I. Dus<br />

D r. 92: onuit.rprekl jk-droef I onuit.rpreekl jk-droef<br />

betekent : in r. 92 van bron D staat de zetfout `onuitspreklijk-droef' in<br />

plaats van `onuitspreeklijk-droef.<br />

Soms wordt in deze rubriek descriptieve commentaar gegeven. Wanneer<br />

daarin een correctie in de drukproeven wordt geciteerd, is die als<br />

volgt weergegeven<br />

leifde —> liefde<br />

Dit betekent : Van de Woestijne corrigeerde in de proef leifde' tot<br />

`liefde'. De commentaar kan bijvoorbeeld luiden : `Van de Woestijne<br />

corrigeerde in P' leifde —> liefde maar deze correctie werd bij de revisie<br />

niet uitgevoerd.'<br />

In genummerde noten worden aan het slot van het variantenapparaat<br />

bijzondere kwesties besproken. Die zijn voor een <strong>deel</strong> divers van aard<br />

maar er zijn ook enkele regelmatig terugkerende categorieën. De volgorde<br />

van de noten is bepaald door de opbouw van het variantenapparaat<br />

: wat het eerst toelichting behoeft, zal in de eerste noot komen, bijvoorbeeld<br />

iets over de historische of biografische achtergrond bij de<br />

totstandkoming van een gedicht. Informatie die niet direkt door de<br />

tekstgeschiedenis wordt ingegeven (bijvoorbeeld secundaire literatuur<br />

en vertalingen) komt aan het slot van de noten.<br />

Een belangrijke categorie zijn bijzonderheden van de manuscripten<br />

die geen plaats krijgen in het variantenapparaat. Er kunnen zich in<br />

35 VERANTWOORDING


4.3.7 Accenten<br />

manuscripten kwesties voordoen die in het synoptisch systeem niet<br />

verantwoord kunnen worden, en die van invloed geweest zijn op de<br />

tekstgeschiedenis of de gepresenteerde lezing in het variantenapparaat<br />

beschadigingen van het papier, inktvlekken die lezingen onzeker<br />

maken, maar ook bijzondere tekens, lijnen en dergelijke die Van de<br />

Woestijne plaatste. Ze worden bij de noten vermeld. Dat geldt ook<br />

voor niet-gecorrigeerde fouten in typoscripten; de notatiewijze is<br />

dezelfde als die bij `zetfouten'.<br />

Bij enkele gedichten maakte Van de Woestijne gebruik van citaten,<br />

hetzij in een motto, hetzij in de verstekst. Ook losse zinnetjes die hij<br />

noteerde tijdens het schrijven van zijn gedichten laten zich soms als<br />

citaten herkennen. De herkomst van dergelijke citaten wordt zo mogelijk<br />

in een noot gegeven.<br />

Wanneer in de secundaire literatuur over het betreffende gedicht<br />

geschreven is, wordt die literatuur opgegeven. De literatuur over Van<br />

de Woestijne is omvangrijk, maar studie naar afzonderlijke gedichten<br />

is betrekkelijk weinig verricht. Alleen die literatuur is vernoemd<br />

waarin het gedicht nadrukkelijk onderwerp van bespreking is geweest.<br />

Uitgezonderd zijn de grote studies over leven en werk van Van de<br />

Woestijne. Het spreekt vanzelf dat in enkele (hierna te noemen)<br />

werken veelvuldig aan gedichten uit Wiekslag om de kim gerefereerd<br />

wordt en dat ze tijdens het onderzoek vaak zijn geraadpleegd. In de<br />

editie wordt niet steeds naar deze studies verwezen, tenzij daartoe een<br />

bijzondere aa<strong>nl</strong>eiding is. Het gaat om de volgende literatuur : 3'<br />

– F. van Elmbt, Godsbeeld en godservaring in de lyriek van Karel van de<br />

Woestijne.<br />

– P. Minderaa, Karel van de Woestijne. Leven en werken. Dl. 1.<br />

– P. Minderaa, Karel van de Woestijne. Leven en werken. Dl. 2 : De jaren<br />

1914-1919• Bezette stad en geestelijke vernieuwing.<br />

– M. Rutten, De lyriek van Karel van de Woestijne.<br />

– M. Rutten, Het proza van Karel van de Woestijne.<br />

– M. Rutten, De Interludiën van Karel van de Woestijne.<br />

In de noten wordt tot slot gewezen op achterhaalde vertalingen van<br />

het gedicht. De Bibliografie van vertalingen is alfabetisch geordend<br />

naar taal. In de noot wordt vermeld in welke taal en hoeveel maal het<br />

gedicht in vertaling is verschenen; via het nummer van het gedicht is<br />

de publikatie in de Bibiografie van vertalingen terug te vinden.<br />

Van de Woestijne maakte voor zijn versdynamiek veelvuldig gebruik<br />

van accenten. Zowel door zijn eigen willekeur als door uitee<strong>nl</strong>opende<br />

3' De titelbeschrijvingen l g zijn bekort; volledige g titelbeschrijvingen l g vindt men in de<br />

Bibliografie g van secundaire literatuur.<br />

36 VERANTWOORDING


gewoonten bij tijdschriftredacties en uitgevers, staan de accenten bijna<br />

letterlijk alle kanten op. Er is geen systematiek te ontdekken in de<br />

accentuering van lange of korte, dubbele of enkele klinkers. Daarom<br />

is ervan afgezien alle accenten in de editie te verantwoorden. Een volledige<br />

opgave is gedeponeerd bij het Constantijn Huygens Instituut te<br />

Den Haag en kan daar worden ingezien. In de synopses is –althans<br />

wanneer het om dynamische accenten gaat –consequent het accent<br />

aigu gebruikt.<br />

4 .4 Presentatie : synopsis<br />

4 .4.1 Stadia<br />

Voor de presentatie van versfragmenten die tot de ontstaansgeschiedenis<br />

van het gedicht gerekend worden, wordt een synoptisch systeem<br />

gebruikt. In de Nederlandse editiepraktijk en in het bijzonder in de<br />

edities die verschenen zijn in de reeks Monumenta Literaria Neerlandica,<br />

is het synopstisch systeem veruit favoriet voor het weergeven van<br />

varianten. De wijze waarop Van de Woestijne zijn gedichten schreef is<br />

zodanig dat met de synopsis, die de tekst en eventuele wijzigingen per<br />

regel aanbiedt, de tekstontwikkeling van gedichten inzichtelijk<br />

gemaakt kan worden.<br />

Hieronder worden de principes van het synoptisch systeem zoals dat<br />

in deze editie gebruikt is, uiteengezet. De wijze waarop teksten per<br />

regel worden weergegeven, is voor enkelvoudige en gecombineerde<br />

synopsis gelijk. Het gecombineerde systeem vergt echter enkele aanpassingen,<br />

die afzonderlijk besproken worden. 32<br />

Bij het ontwerpen en schrijven van gedichten had Van de Woestijne de<br />

gewoonte zijn tekst meerdere malen te hernemen en die daarbij telkens<br />

verder aan te vullen en uit te breiden. ;; Delen van het gedicht keren<br />

op papier dus meerdere malen terug. Om deze werkwijze in de presentatie<br />

tot uitdrukking te laten komen is de tekstgeschiedenis ver<strong>deel</strong>d in<br />

stadia, die worden aangeduid met een in romein gedrukte sigle : A, B,<br />

C et cetera. Onder `stadium' wordt verstaan : een <strong>deel</strong> van de<br />

ontstaansgeschiedenis waarvan de tekst op chronologische en/of inhoudelijke<br />

en/of grafische gronden afgebakend is ten opzichte van andere<br />

32 De synopsis isg} gebruikt in ei historisch-kritische-<br />

h ff N o i ed it e, vee 1 van wat<br />

hierna volgt over g de uitlegvan t a het g gebruikte<br />

systeem, Y ,e<br />

sis afgeleid va nwat daaroverr<br />

in die editie gezegd g g is in de 'Verantwoording', g in ^ het bijzonder<br />

} p . 39-66. . Voor<br />

Wiek-<br />

sla om zijn de kim } echter e enkele e e afwijkende<br />

oplossingen p s g gekozen. g e Ziee voor de s Y nop<br />

-<br />

tische weergave g e van varianten ook Mathijsen, a 1 , Naar d deletter, , .2 97 - 32 9 .<br />

33<br />

Zie e1. hiervoor 8n de e daar e genoemdee d literatuur. e ea t tuur .<br />

37 VERANTWOORDING


tekstdelen. Door middel van een descriptieve commentaar worden de<br />

relaties tussen stadia en de relaties tussen bronnen toegelicht.<br />

Hoewel het begrip `stadium' in de praktijk weinig verwarring oplevert,<br />

is het goed bij de implicaties van de gegeven omschrijving stil te<br />

staan. De term `stadium' heeft betrekking op een bepaalde hoeveelheid<br />

tekst en tegelijk op een tijdsspanne waarin die tekst tot stand kwam.<br />

Vandaar dat zowel over `het doorhalen van stadium A' gesproken kan<br />

worden als van `een wijziging tijdens stadium A'. Wat een stadium<br />

begrenst, is in de eerste plaats ingegeven door de overlevering. Wanneer<br />

Van de Woestijne tweemaal aan een gedicht gewerkt heeft en<br />

beide keren een (verschillende) datum boven de tekst schreef, onderken<br />

ik (ten minste) twee stadia. Vergelijkbaar is het voorkomen van<br />

fragmenten van éen gedicht in twee of meer carnets : er zijn dan vanzelf<br />

twee stadia te onderscheiden. Maar de gebruikte schrijfstof kan in<br />

het laatste voorbeeld aa<strong>nl</strong>eiding zijn om meer stadia te onderscheiden:<br />

als in een van beide carnets bijvoorbeeld een eerste aanzet in inkt is<br />

geschreven en een uitgewerkte herneming daarvan met anilinepotlood,<br />

dan is er al sprake van (in totaal) drie stadia. Maar het is ook mogelijk<br />

dat stadia onderscheiden kunnen worden die de dichter tijdens dezelfde<br />

sessie heeft vervaardigd : bijvoorbeeld een onvoltooide versie of een<br />

schets (stadium A) en daaronder in dezelfde inkt en met dezelfde ductus<br />

een meer uitgewerkte versie (stadium B). Het onderscheiden van de<br />

twee stadia wordt dan ingegeven door het verschil in status dat beide<br />

fragmenten binnen het schrijfproces hebben.<br />

Soms is het wenselijk binnen een stadium nog een verfijning aan te<br />

brengen, als bijvoorbeeld zeker is dat enkele strofen in directe samenhang<br />

met elkaar tot stand zijn gebracht, maar onduidelijk is in welke<br />

volgorde, of als ze verspreid over twee of misschien zelfs meer bladzijden<br />

in een carnet zijn geschreven. In die gevallen worden aan de stadiumsigle<br />

romeinse cijfers in superscript toegevoegd : A', A" et cetera.<br />

In de descriptieve commentaar die de tekst van de onderdelen van de<br />

tekstgeschiedenis begeleidt, is verantwoord op welke gronden de verdeling<br />

is aangebracht.<br />

Bij elk gepresenteerd <strong>deel</strong> van de tekstgeschiedenis wordt vermeld<br />

welk stadium het betreft en in welke bron (die genoemd is bij `overlevering')<br />

dat stadium voorkomt. Bijvoorbeeld: bij C 2 :D iv wordt stadium<br />

D`" gegeven, dat geschreven werd in bron C 2, een carnet. Wat<br />

de reden is om stadium D' van andere te onderscheiden en hoe stadium<br />

D'" zich tot andere stadia verhoudt, is daarvoor in de descriptieve<br />

commentaar toegelicht.<br />

4.4.2 Regelnummering<br />

De synopsis is gebaseerd op presentatie van tekst en varianten per<br />

versregel. In de synopsis worden de versregels genummerd. Deze<br />

nummering komt overeen – voor zover dat is vast te stellen – met de<br />

8 VERANTWOORDING<br />

3


volgorde van de tekst in het weergegeven stadium. Wanneer Van de<br />

Woestijne bijvoorbeeld in stadium A drie vierregelige strofen schreef,<br />

worden de versregels gewoon van r tot i2 genummerd. Hernam hij in<br />

stadium B het gedicht met tussenvoeging van een nieuwe derde strofe,<br />

dan worden de regels die aanvankelijk r. 9-12 waren, in stadium B<br />

r. 1 3 -16. (Wel wordt naar hun oorspronkelijke positie in het vorige stadium<br />

verwezen; zie § 4•4•I2.7•)<br />

Op het moment dat Van de Woestijne een passage schreef, is het<br />

niet altijd duidelijk op welke plaats hij die op dat moment in het<br />

gedicht wilde plaatsen – als hij dat zelf al besloten mocht hebben. Daar<br />

is de regelnummering van de synopsis tussen haakjes geplaatst. Deze<br />

regelnummering tussen haakjes begint steeds bij r : er kan immers niet<br />

bepaald worden waar de regels thuishoren. Ook hier geldt dat in de<br />

marge verwezen wordt naar andere plaatsen waar de betreffende regels<br />

voorkomen.<br />

De regelnummering in de synopses die in de `ontwikkelingsgang'<br />

voorkomen, staat in beginsel los van de regelnummering in de leestekst.<br />

Via verwijzingen in de marge is aangegeven waar een (uiteraard:<br />

gehandhaafde) passage die in de synopsis gegeven wordt, in de leestekst<br />

voorkomt.<br />

Titels en strofenummers in manuscripten krijgen geen regelnummer;<br />

in plaats van een nummering staat dan links in de marge `titel' of<br />

`strofenummer'.<br />

4.4.3•I<br />

Fasering in manuscripten<br />

Niet alle varianten, woorden of regels zijn direct op papier gekomen:<br />

in woorden werden naderhand veranderingen aangebracht, plaatsen die<br />

nog open gelaten waren, werden later ingevuld, regels kunnen zijn toegevoegd<br />

of geschrapt. Wanneer zulke fasen in het schrijfproces onderscheiden<br />

kunnen worden, is dat aangegeven met de letters a, b, c et<br />

cetera voor de tekstregel.<br />

Het is niet altijd duidelijk of Van de Woestijne een verandering<br />

direct of in een latere fase aanbracht, en in dat laatste geval: in wélke<br />

fase. Soms biedt een afwijkende schrijfstof afdoende zekerheid, maar<br />

vaak staan wijzigingen of toevoegingen in precies dezelfde schrijfstof<br />

en ductus bij de regel. Van de Woestijnes manuscripten laten niet altijd<br />

een eenduidige fasering toe, en het is van belang de betekenis van de<br />

fasering dus enigszins te relativeren. Als stelregel is aangehouden dat<br />

een variant die zeker is aangebracht voor Van de Woestijne naar de<br />

volgende versregel overging, dezelfde fase-aanduiding krijgt als de rest<br />

van de regel. Verder worden varianten waarvan het mogelijk is dat ze<br />

tijdens een latere werkgang werden genoteerd, als een latere fase<br />

beschouwd. Hier treedt onvermijdelijk een subjectief moment op.<br />

Wanneer een regel tijdens de eerste fase is geschreven en er in die<br />

39 VERANTWOORDING


egel geen varianten zijn, is de fasering (die in zo'n geval a zou moeten<br />

luiden) achterwege gebleven. Alleen als er varianten in de regel zijn of<br />

de regel pas in een volgende fase werd geschreven, is een fasering aangegeven.<br />

Anders geformuleerd : wanneer een regel geen faseaanduiding<br />

heeft, betreft het per definitie fase a. Bijvoorbeeld:<br />

1 9 Toen moest ik wel op tochten uit<br />

zo a op<br />

a naar overdrachtelijke buit,<br />

Regel 19 heeft geen wijzigingen ondergaan en krijgt, omdat die in fase<br />

a geschreven werd, geen fase-aanduiding. In regel zo begon Van de<br />

Woestijne met het woord `op' maar hij wijzigde dat direct in `naar' en<br />

vervolgde de regel.<br />

Uit het laatste blijkt dat directe verbeteringen of `verschrijvingen'<br />

niet in de doorlopende tekstregel aangegeven worden maar op een<br />

aparte regel in de synopsis.<br />

Waar varianten in verschillende regels tegelijkertijd in eenzelfde,<br />

latere fase zijn aangebracht, krijgen ze dezelfde fase-aanduiding. Deze<br />

samenhangende fasering `over de regel heen' gaat het bereik van de<br />

strofe niet te buiten. Met andere woorden, fase c in de eerste strofe kan<br />

zich in het werkelijke schrijfproces op een andere moment hebben voltrokken<br />

dan fase c in een volgende strofe. Wanneer varianten in verschillende<br />

strofen tot dezelfde latere werkgang behoren –bijvoorbeeld<br />

een aantal herzieningen in een andere schrijfstof – dan is dat in de<br />

descriptieve commentaar vermeld.<br />

4 .4. 3 .2 Onzekere fasering<br />

Doorgaans is in elk geval de volgorde van de varianten wel duidelijk.<br />

Maar waar Van de Woestijne veelvuldig wijzigde op éen plaats kan de<br />

volgorde van de ingrepen toch onzeker zijn. In die gevallen is in de<br />

rechtermarge met de vermelding [fasering?] deze onzekerheid verantwoord.<br />

4.4. 3.3 Fasering in mechanisch vervaardigde bronnen<br />

In drukproeven, typoscripten en bijvoorbeeld uitgescheurde tijdschriftpublikaties<br />

kunnen handgeschreven toevoegingen voorkomen. Wanneer<br />

het evident correcties betreft, worden ze niet als variant in de<br />

synopsis opgenomen. Maar het kan ook om een variant gaan: de oorspronkelijke<br />

lezing is zinnig maar Van de Woestijne achtte het nodig<br />

een verandering aan te brengen. In die gevallen is de eerste (gedrukte<br />

of getypte) tekstlaag met a gefaseerd, de tweede met b.<br />

Er zijn een paar plaatsen waar varianten op de schrijfmachine, dus<br />

direct tijdens het typen, totstandkwamen. De opeenvolgende lezingen<br />

zijn dan telkens met a gefaseerd.<br />

40 VERANTWOORDING


4.4.4 Meeleen<br />

Wanneer Van de Woestijne in de versregel een variant aanbracht,<br />

schreef hij meestal niet de gehele regel opnieuw, maar wijzigde hij<br />

slechts éen of meer woorden. In de synopsis wordt, zolang de<br />

duidelijkheid het toelaat, de gehandhaafde tekst die in een nieuwe<br />

lezing met de variant moet worden meegelezen, op de volgende regel<br />

niet opnieuw afgedrukt maar vervangen door twee teksthaken loodrecht<br />

onder het begin en einde van de mee te lezen tekst. Dit is mogelijk<br />

wanneer het gaat om varianten die de plaats van de gehandhaafde<br />

tekst ten opzichte van de voorgaande lezing niet beïnvloeden (interpunctie-<br />

en woordvarianten). Bij woorden van éen letter, zoals exclamaties,<br />

of leestekens, zijn de teksthaken tegen elkaar onder de mee te<br />

lezen letter c.q. het mee te lezen leesteken geplaatst.<br />

Soms verandert echter de plaats van woorden of zinsdelen, doordat<br />

Van de Woestijne ze verschoof of doordat de notatiewijze van het<br />

synoptisch systeem meer ruimte vergt. Het kan dan gebeuren dat de<br />

uit een eerdere lezing mee te lezen tekst niet meer recht boven de juiste<br />

plaats in de nieuwe lezing staat. In die gevallen is de gehandhaafde<br />

tekst (dus : de niet opnieuw geschreven tekst) herhaald. De tekst staat<br />

dan tussen teksthaken om aan te geven dat Van de Woestijne dat<br />

ge<strong>deel</strong>te niet opnieuw heeft geschreven. (Wanneer dezelfde tekst in een<br />

nieuwe lezing opnieuw is afgedrukt zonder de teksthaken, betekent dat<br />

dus dat de tekst wél opnieuw werd geschreven.) De varianten kunnen<br />

als volgt genoteerd zijn:<br />

5 a Nog sta 'k van trossen vol, van gele bloesem-trossen<br />

b [ ] bleek-geschelpte [trossen]<br />

c [ ] gele bloesem-trossen<br />

Eerst schreef Van de Woestijne : `Nog sta 'k van trossen vol, van gele<br />

bloesem-trossen'. In de volgende fase wijzigde hij het slot : `gele<br />

bloesem-trossen' werd `bleek-geschelpte trossen', maar `trossen'<br />

schreef hij niet opnieuw, hij gebruikte het woord dat hij al geschreven<br />

had. In de derde fase (c) herstelde hij de lezing uit fase a, `gele<br />

bloesem-trossen', door die woorden opnieuw te schrijven.<br />

Uit dit voorbeeld blijkt tevens dat bij de presentatie van varianten<br />

voor een belangrijk <strong>deel</strong> van de grafische toedracht is geabstraheerd.<br />

Er wordt weliswaar aangegeven welke lettertekens of woorden uit een<br />

eerdere lezing `hergebruikt' worden, maar of in het voorbeeld de<br />

lezing in fasecis ontstaan door haar over die van fase b heen te schrijven,<br />

danwel door de tekst uit fase b door te strepen en de nieuwe<br />

woorden erboven, eronder of erachter opnieuw te schrijven, is niet<br />

verantwoord. Meestal haalde van de Woestijne als hij in een latere fase<br />

wijzigde, de oude lezing door, maar een wet is dit niet.<br />

Ook een omzetting binnen dezelfde regel van al geschreven tekst<br />

4 I VERANTWOORDING


wordt niet als zodanig gemarkeerd. Uit het feit dat alle tekst in een<br />

nieuwe lezing tussen teksthaken staat, blijkt, als de volgorde veranderd<br />

is, dat het een omzetting betreft. Bijvoorbeeld:<br />

zo<br />

a alsof<br />

een e lent weêr e in de d zwarte te stammenrees.<br />

s a e<br />

b' o voor' voorjaa aar [weêr in]<br />

]<br />

[weêr][een voorjaar] 1 [in] de<br />

De lezing van fase a werd in fase b gewijzigd: van `alsof' maakte Van<br />

de Woestijne de voor hem kenmerkende geapostrofeerde vorm "of' en<br />

voor `lent' verkoos hij in fase b `voorjaar'; het lidwoord `de' (voor<br />

`zwarte') werd geschrapt. In fase c volgde een omzetting, gecombineerd<br />

met een toevoeging : 'weêr' werd naar voren geplaatst (na `of')<br />

en voor `zwarte' werd het lidwoord `de' weer in ere hersteld.<br />

Het verantwoorden van de grafische details van de totstandkoming<br />

van varianten zou het variantenapparaat beduidend ingewikkelder<br />

maken, maar Van de Woestijnes werkwijze zou met een dergelijke verfijning<br />

niet inzichtelijker worden.<br />

l<br />

4.4•S<br />

Typografische verdeling<br />

Het voorgaande voorbeeld laat een ander aspect van het synoptisch<br />

systeem zien : de spatiëring is onregelmatig en variabel. Dit is noodzakelijk<br />

om voor de wijzigingen en voor de daartoe door het systeem<br />

vereiste tekens ruimte te maken. Als stelregel is aangehouden dat daar<br />

waar in de bron een spatie staat, in de synopsis eveneens spatiëring<br />

voorkomt, maar het in de synopsis gebruikte wit kan variëren, naar<br />

gelang de duidelijkheid van de presentatie dat vereist. Er kan geen<br />

misverstand bestaan over door Van de Woestijne opzettelijk opengelaten<br />

plaatsen : zie hiervoor § 4.4.8, `Open plaats in de regel'.<br />

4.4.6 Deletieteken<br />

Hoewel groten<strong>deel</strong>s van de grafische toedracht is geabstraheerd, is wel<br />

een apart teken gebruikt voor het vervallen of schrappen van een interpunctieteken,<br />

omdat dit licht over het hoofd gezien kan worden. Het<br />

teken is a en wordt in een volgende fase onder het vervallen teken<br />

geplaatst. Bijvoorbeeld:<br />

4 2 a en geene liefde, zelfs de liefde van een traan;<br />

b om [ ] o ( ]<br />

Bij de nieuwe lezing die in de b-fase ontstaat, is de komma na `liefde'<br />

geschrapt.<br />

Het deletieteken dient ter verduidelijking. Dit betekent dat het niet<br />

gebruikt wordt waar leestekens voorkomen binnen langere zinsdelen<br />

die geschrapt of vervangen worden. Bovendien geldt altijd dat alleen<br />

wat in een vorige lezing binnen de meeleeshaken staat, gehandhaafd is.<br />

42 VERANTWOORDING


4.4.7 Open varianten<br />

Het komt bij Van de Woestijne enkele malen voor dat hij twee lezingen<br />

noteerde zonder aan te geven welke hij wilde handhaven – als hij<br />

dat al besloten zou hebben. Om deze `open varianten' weer te geven,<br />

wordt gebruik gemaakt van accolades. Onder de tekst uit een vorige<br />

lezing worden dan steeds teksthaken gezet, daaronder komt de alternatieve<br />

tekst. Het overige <strong>deel</strong> van de regel wordt niet herhaald. Bijvoorbeeld<br />

a de degen brak in uwen pallem;<br />

34 g<br />

p ^<br />

d<br />

{hetl lemmer l J ^<br />

Van de Woestijne schreef in fase a `de degen brak in uwen pallem;' en<br />

in fase d voegde hij `het lemmer' als alternatief voor `de degen' toe;<br />

het vervolg van de versregel bleef onveranderd.<br />

Wanneer na de fase waarin een open variant werd aangebracht nogmaals<br />

een wijziging werd aangebracht, worden de alternatieve lezingen<br />

beide tussen teksthaken herhaald<br />

I a het modder uit naar licht gehescht.<br />

3 g<br />

d {^<br />

th<br />

het modder uit naar licht gehescht.] g<br />

d .<br />

die 't hes<br />

d<br />

het modder uit naar lichtehescht. g<br />

[die't] t lucht uit moer en modder hescht f<br />

Hier begon Van de Woestijne zonder op enige wijze aan te geven dat<br />

de lezing uit fase a verviel, in fase d aan een alternatief voor de versregel.<br />

Eerst de letter `h', maar direct daarna hernam hij zich met `die 't<br />

hes'. Ook dat hernam hij meteen : `die 't' bleef staan (evenals, nog<br />

steeds, de lezing uit fase a) en hij maakte de regel verder af met `lucht<br />

uit moer en modder hescht'.<br />

4 .4• 8 Open plaats in de regel<br />

Wanneer Van de Woestijne in het manuscript in een regel plaats ope<strong>nl</strong>iet<br />

om daar later woorden in te vullen, is dit aangegeven met het<br />

teken 0 tussen teksthaken: [ 0 ]. De totale breedte van deze tekencombinatie<br />

is niet meer dan een globale indicatie van de opengelaten<br />

ruimte; er is ook rekening gehouden met het vervolg van de synopsis<br />

en de daarin benodigde tekstbreedte van de regel.<br />

Deze open plaats kan opgevat worden als tekst, zij het als `lege'<br />

tekst. Daarom is ook rekening gehouden met het meelezen van open<br />

plaatsen, of van een <strong>deel</strong> ervan als een ander ge<strong>deel</strong>te is ingevuld. Bijvoorbeeld<br />

]t<br />

1<br />

43 VERANTWOORDING


ir a Lijden dat [ a ] noopt<br />

22 a tot [ m ] dansen<br />

In fase a schreef Van de Woestijnes `Lijden dat [open plaats] noopt /<br />

tot [open plaats] dansen'. In fase c verving hij de eerste twee woorden<br />

door een nieuwe open plaats, oftewel hij schrapte `Lijden dat', en hield<br />

in die regel de open plaats en het rijmwoord `noopt' over; het woord<br />

`tot' in de volgende regel haalde hij eveneens weg : er komt een extra<br />

open plaats voor terug, en hij handhaafde `dansen'. De al bestaande<br />

open plaatsen in de a-fase van beide regels moet in de c-fase dus meegelezen<br />

worden.<br />

Hiervoor in § 4 .4. 3 .1 is vermeld dat verschrijvingen of directe<br />

wijzigingen (`Sofortkorrekturen') op een nieuwe regel in de synopsis<br />

worden weergegeven, met een zelfde fase-aanduiding. Bij zulke directe<br />

ingrepen, die uit de aard der zaak plaatshadden voor de tekst werd<br />

voortgezet, is geen open plaats in de synopsis opgenomen.<br />

4.4.9 Open plaats : strepen en puntjes<br />

Van de Woestijne liet in manuscripten `lege' tekst in de versregel<br />

meestal blanco, maar soms plaatste hij puntjes, een aantal kleine streepjes<br />

of een langere streep. Deze aanduidingen voor nog te vullen ruimte<br />

worden in de synopsis apart weergegeven, door middel van een zo<br />

kort mogelijke beschrijving. Alle editeurstoevoegingen in de verstekst<br />

van de synopsis zijn cursief gezet, tussen cursieve teksthaken (zie<br />

hierna). De strepen en puntjes die Van de Woestijne plaatste, zijn dan<br />

weergegeven met [streepjes] of [streep] of [puntjes]. Bijvoorbeeld:<br />

3 a [ 0 ] [streep] [ 0 ] glas<br />

b [ ] het onverbreekbaar [<br />

b Herdenken, [ ]<br />

De regel bestond in fase a dus uit een kleine open plaats, een streep,<br />

een tweede open plaats en het woord `glas'. In fase b vulde Van de<br />

Woestijne bij de streep en de tweede open plaats `het onverbreekbaar'<br />

in, om daarna meteen het nog opengebleven begin van de regel én het<br />

zojuist geschreven lidwoord `het' te vervangen door `Herdenken,'.<br />

Evenals bij de eerder besproken open plaats (dus [ .0 ]) het geval<br />

was, kunnen de hier bedoelde strepen en puntjes in een volgende regel<br />

van de synopsis worden meegelezen.<br />

4.4• í o<br />

Onzekere open plaats in de regel<br />

Het komt voor dat Van de Woestijne tekst schrapte zonder dat duidelijk<br />

is of daar later alsnog iets voor in de plaats moest komen. Met<br />

44 VERANTWOORDING


andere woorden : het is onzeker of de tekst geheel en ook definitief<br />

vervalt danwel of er sprake is van een open plaats als hierboven : lege'<br />

tekst. Zulke onzekere plaatsen zijn weergegeven met de tekencombinatie<br />

: < 0 >. Bijvoorbeeld<br />

81 a vloek over<br />

b < 0 ><br />

b en<br />

Deze passage werd in een manuscript van `Het menschelijk brood' na<br />

strofewit onder een kladstrofe geschreven. De woorden zijn mogelijk<br />

het begin van een nieuwe strofe geweest, maar dat is niet zeker; het<br />

woord `en' is geïsoleerd blijven staan, wat geen overtuigende aanwijzing<br />

is dat Van de Woestijne het gedicht op die plaats wilde voortzetten.<br />

De onzekerheid over Van de Woestijnes intentie komt dan tot uitdrukking<br />

in de synopsis.<br />

4.4.0r<br />

Exclusieve combinaties<br />

Wanneer zich in een versregel varianten voordoen, kunnen de verschillende<br />

lezingen van die regel in principe `samengelezen' worden met<br />

alle voorgaande en/of volgende versregel(s). Het komt echter ook voor<br />

dat door een variant de nieuwe lezing niet meer zinnig meegelezen kan<br />

worden met de voorgaande en/of volgende versregel(s), of dat het rijm<br />

de combinatie van twee regels uitsluit. Bijvoorbeeld<br />

29 a En waar , met witten blik en brallen kin bedreven<br />

3 o a de liefde in u gelijk een zieke vrucht versteent,<br />

b [ ]ons [<br />

3 I a verzoening !, voelt ge aan uwe taaie kleêren kleven<br />

b [ ] [voel]en we [ ] ons [<br />

3 2 a de stede , waar om u de Vrouwe heeft geweend.<br />

b [ ] ons [<br />

In de eerste versie (fase a) was de strofe gericht tot een persoon die<br />

met `u' of `ge' werd aangesproken. In tweede instantie (fase b) wijzigde<br />

Van de Woestijne die aanspreekvorm in de eerste persoon meervoud<br />

: `we' en `ons'. Daardoor kunnen niet meer alle lezingen van de<br />

verschillende versregels met elkaar gecombineerd worden. Door middel<br />

van toevoeging van de letters a, (3 (eventueel y, b et cetera) voor<br />

de fase-aanduiding wordt dan aangegeven welke lezingen met elkaar<br />

gecombineerd moeten worden. De bovenstaande strofe wordt derhalve<br />

als volgt weergegeven:<br />

45 VERANTWOORDING


29<br />

;o<br />

31<br />

3 2<br />

a En waar , met witten<br />

a<br />

a a<br />

R b<br />

bhk en b brallen e kink bedreven<br />

v<br />

de lede i f in u gelijk gi een zieke e vrucht versteent,<br />

[ ons<br />

a a verzoening !, voelt ge aan uwe taaie kleêren kleven<br />

fi b [ ] [voel]en we [ ] ons [<br />

a a de stede , waar om u de Vrouwe heeft geweend.<br />

R b [ ] ons [ ]<br />

De a-lezingen horen bij elkaar om een zinnig geheel te vormen; hetzelfde<br />

geldt voor de P-lezingen. De letters a, p et cetera worden voor<br />

elke lezing die <strong>deel</strong> uitmaakt van de exclusieve combinatie, herhaald.<br />

Het is mogelijk dat varianten met beide combinaties kunnen worden<br />

meegelezen; dan kunnen die varianten van meerdere combinatie-aanduidingen<br />

voorzien zijn, bijvoorbeeld 4.<br />

4.4.12<br />

4.4•I2•I<br />

Editeurrtekrt : cursief<br />

Sommige grafische bijzonderheden zijn niet door eenduidige tekens<br />

weer te geven. Er komen in de synopsis dan ook toevoeging van de<br />

editeur voor, die herkenbaar zijn doordat ze cursief gezet zijn tussen<br />

eveneens cursieve teksthaken. Een voorbeeld hiervan was al de weergave<br />

van [streep].<br />

In principe is de editeurstekst vrij, in de zin dat allerhande grafische<br />

bijzonderheden erin vermeld kunnen worden. In de praktijk komen<br />

echter hoofdzakelijk de volgende gevallen voor.<br />

O<strong>nl</strong>eesbare letters<br />

Van de Woestijnes handschrift is in het algemeen goed leesbaar, maar<br />

in snel geschreven kladnotities of bij doorhalingen en verschrijvingen<br />

zijn letters soms niet leesbaar. Dit wordt in de synopsis weergegeven<br />

met cursieve letters x tussen cursieve teksthaken; het aantal x-en benadert<br />

zo goed mogelijk het aantal o<strong>nl</strong>eesbare letters. Bijvoorbeeld:<br />

4 1 a Ik draag in mij de [xxJ<br />

a [ ] norsche wolk<br />

Hier is sprake van een directe herneming. Na `de' in de eerste lezing<br />

heeft Van de Woestijne twee letters van een volgend woord geschreven,<br />

maar direct besloten de voortzetting te wijzigen, met als resultaat<br />

`norsche wolk'. Wat er aanvankelijk stond, is door de herneming<br />

o<strong>nl</strong>eesbaar geworden.<br />

4.4.1 2.2 Onzekere leringen<br />

Wanneer onzeker is wat er in het manuscript staat, is de vermoedelijke<br />

lezing voorzien van een cursief gezet vraagteken tussen cursieve teksthaken<br />

: [?]. Bijvoorbeeld<br />

46 VERANTWOORDING


4 .4.12. 3 Strofeivit<br />

i6z a Maar mijn ge[xx]<br />

a het Leven zwaait zijn bar ?_/ gezag<br />

Van de Woestijne schreef eerst `Maar mijn' en een woord van vier letters<br />

waarvan alleen de eerste twee als `ge' leesbaar zijn. Direct hernam<br />

hij de regel, maar de lezing van het woord `bar' is onzeker.<br />

Bestaat onzekerheid over de lezing van meerdere woorden achter<br />

elkaar, dan krijgt elk van die woorden het vraagteken.<br />

Voor alternatieve lezingen wordt gebruik gemaakt van een editeurscommentaar<br />

in de rechtermarge; zie § 4.4.12.8, ` Correcties en leessuggesties'.<br />

Strofewit in de enkelvoudige synopsis wordt op een afzonderlijke, niet<br />

genummerde regel weergegeven met [strofewit]. Wanneer in de ontwikkelingsgang<br />

een gecombineerde synopsis wordt gegeven, is strofewit<br />

eveneens zo aangegeven, maar is de regel tevens genummerd met<br />

de twee regelnummers van de voorafgaande en de volgende versregel.<br />

Bijvoorbeeld<br />

IO/I I C 2 :C, C Z :D [strofewit]<br />

In de stadia C Z :C en C 2 :D komt strofewit voor tussen de versregels<br />

io en ii.<br />

4•4•I2.4<br />

4.4.12.5<br />

Grotere witruimte<br />

De synopsis is gebaseerd op de min of meer regelmatige regelindeling<br />

van een tekst. Op basis van het handschrift zijn strofewit of een of<br />

twee opengebleven regels in een strofe meestal gemakkelijk te onderkennen.<br />

Zolang redelijkerwijs kan worden bepaald hoe Van de Woestijne<br />

het wit bedoeld heeft, wordt dat met de inmiddels beschreven<br />

middelen aangegeven. Anders is het wanneer Van de Woestijne een<br />

grotere ruimte ope<strong>nl</strong>iet voor een onbepaald aantal regels. In die gevallen<br />

wordt met een korte aanduiding op een afzonderlijke, niet genummerde<br />

regel aangegeven hoe de grafische situatie is. Bijvoorbeeld door<br />

dopen ruimte] of door [kleine open ruimte].<br />

Doorhaling van tekstfragmenten<br />

Bij het hernemen van een passage haalde Van de Woestijne soms een<br />

of meer eerdere versies door. Bij die eerdere versie(s) is aan het slot<br />

van de synopsis vermeld dat de tekst is doorgehaald en in welk stadium<br />

dat gebeurde.<br />

Is het hele stadium dat in de synopsis weergegeven is, doorgehaald,<br />

dan is dat aangegeven met (bijvoorbeeld) : [Geheel doorgehaald in stadium<br />

FJ. Ook een <strong>deel</strong> van de tekst in de synopsis kan zijn doorgehaald<br />

47 VERANTWOORDING


fir. 9-12 doorgehaald, vermoedelijk in stadium B ILIJ. Veelal wordt in de descriptieve<br />

commentaar ook op dergelijke bijzonderheden gewezen.<br />

4.4.12.6<br />

4•4•I2.7<br />

Verband tussen fasen en stadia<br />

De tekst van een stadium heeft een eigen fasering (zie hierboven), maar<br />

soms kan vastgesteld worden dat een van de fasen samenvalt met een<br />

later stadium. De dichter heeft dan bijvoorbeeld in een bestaand fragment<br />

varianten aangebracht en vervolgens het gehele fragment<br />

opnieuw geschreven; of aan de schrijfstof is te zien dat varianten genoteerd<br />

moeten zijn toen hij aan een later stadium werkte. Zulke verbindingen<br />

tussen stadia en fasen worden aan het slot van de synopsis vermeld.<br />

Bijvoorbeeld :[Fase c in r. z8 valt samen met stadium FJ. Het komt<br />

ook voor dat niet te zeggen is met wélk later stadium een (duidelijk<br />

latere) schrijflaag samenvalt. De vermelding kan dan bijvoorbeeld luiden<br />

: [Fasen c en d in r. 7, 9, 19 en 31 vallen samen met een later, niet nader<br />

te bepalen stadium].<br />

Verwiking naar andere stadia<br />

De hernemingstechniek van Van de Woestijne vereist een systeem<br />

waarmee wordt aangegeven waar hernomen fragmenten elders (eerder<br />

of later) in de genese voorkomen. De `ontwikkelingsgang' is immers<br />

voor het grootste ge<strong>deel</strong>te opgebouwd uit enkelvoudige synopses; verschillende<br />

versies van dezelfde passages worden dus meestal parallel,<br />

niet tegelijk gepresenteerd. Om de lezer te wijzen op de andere plaatsen<br />

waar versregels, strofen of grotere gehelen eerder bewerkt werden<br />

of opnieuw bewerkt worden, is in de rechtermarge een verwijzingssysteem<br />

aangebracht. Het is niet zo dat regels die aldus met elkaar in verband<br />

worden gebracht altijd identiek zijn. Met de verwijzingen is<br />

genetische verwantschap aangeduid, wat impliceert dat er verschillen<br />

kunnen zijn.<br />

De verwijzingen zijn cursief gezet, tussen cursieve teksthaken, en<br />

zijn te verdelen in drie typen: verwijzingen die betrekking hebben op<br />

éen versregel, verwijzingen die betrekking hebben op meerdere versregels<br />

en verwijzingen die betrekking hebben op de gehele tekst van de<br />

synopsis.<br />

Verwijzingen die betrekking hebben op éen versregel staan rechts,<br />

ter hoogte van de eerste lezing van de regel in de synopsis (die door<br />

fasering immers meerdere regels per versregel kan beslaan). Met een<br />

pijltje naar rechts wordt verwezen naar een later stadium in de genese,<br />

met een pijltje naar links naar een eerder stadium in de genese. Stadiumsigle<br />

en synopsisregelnummer van de verwante regel in dat stadium<br />

worden dan genoemd. In de synopses van de `ontwikkelingsgang'<br />

wordt ook vooruitgewezen naar het corresponderende regelnummer<br />

in de gecombineerde synopsis van `varianten en correcties'.<br />

48 VERANTWOORDING


(Dat regelnummer is dus hetzelfde als dat van de leestekst) Bij die verwijzingen<br />

ontbreekt een stadiumaanduiding. Bijvoorbeeld<br />

De regel waarachter deze verwijzing in de synopsis is afgedrukt, is verwant<br />

met vier andere plaatsen in het variantenapparaat. Eerdere plaatsen<br />

waren regel 5 in stadium A, en r. 1 7 in stadium C' ; een latere<br />

plaats is r. 8 in stadium D. Bovendien nog r. 4o in de gecombineerde<br />

synopsis. Met de laatste verwijzing vindt men de regel dus tevens in<br />

de leestekst.<br />

In enkele gevallen worden twee versregels later samengevoegd tot<br />

éen. Dan wordt bij beide regels vooruitgewezen naar de regel waarin<br />

ze later zijn samengevoegd, en bij de latere regel wordt naar beide<br />

regels terugverwezen, met een Duitse komma tussen de regelnummers.<br />

De verwijzing [4--BI, 2/4] wil dus zeggen dat de regel verwant is met<br />

de regels 2 en 4 in het vroegere stadium BI.<br />

Verwijzingen die betrekking hebben op de gehele tekst van de<br />

synopsis staan bovenaan de synopsis. Met dezelfde pijltjes als hiervoor<br />

wordt dan aangegeven waar het betreffende ge<strong>deel</strong>te eerder of later in<br />

de genese voorkomt. Stel een vijfregelige passage, stadium B, is afzonderlijk<br />

bewerkt. Bovenaan kan dan staan:<br />

De passage blijkt verwant te zijn met r. 1-5 in het eerdere stadium A<br />

en met r. 16-20 in het latere stadium C II . Bij `varianten en correcties'<br />

en dus ook in de leestekst is het r. 41-45. Omdat de verwijzing voor<br />

het gehele stadium B geldt, zijn de regelnummers daarvan niet afzonderlijk<br />

vermeld.<br />

Verwijzingen die betrekking hebben op meerdere versregels die niet<br />

precies samenvallen met de volledige tekst van het stadium dat in de<br />

synopsis is weergegeven, staan ter hoogte van de eerste van de betreffende<br />

regels. Indien dat het begin van een strofe is, dan is de verwijzing<br />

op de regel van [strofewit] geplaatst. De omvang van het fragment<br />

wordt met de regelnummers aangeduid (in tegenstelling tot het<br />

vorige voorbeeld), en met pijltjes wordt naar een eerder of later stadium<br />

c.q. de gecombineerde synopsis van `varianten en correcties' verwezen.<br />

Bij regel -7 van een synopsis kan bijvoorbeeld staan:<br />

[7-8


In dezelfde verwijzing kunnen meerdere fragmenten aan de orde<br />

zijn. Stel dat Van de Woestijne in stadium A een vierregelige strofe<br />

ontwierp, die hij in stadium B hernam en uitbreidde met twee nieuwe<br />

strofen. In stadium C schreef hij het gehele gedicht over maar breidde<br />

hij het opnieuw uit, nu met een nieuwe beginstrofe. Deze laatste<br />

samenstelling komt overeen met de leestekst. De verwijzing bij stadium<br />

A luidt dan:<br />

In stadium B komt bij r. r de verwijzing<br />

Bovendien moet bij het begin van de tweede strofe in stadium B aangegeven<br />

worden dat de komende acht regels in volgende versies opschuiven<br />

[I-rz,C, 9-16; f-r2–>9-r6]<br />

In stadium C wordt aan het begin niet terugverwezen : de eerste strofe<br />

is immers nieuw. Wel moet daar vooruitgewezen worden naar `varianten<br />

en correcties', waar de regelnummering gelijk is<br />

[-^ r-r6]<br />

Bij r. 5 wordt in stadium C aangegeven dat de eerstvolgende vier<br />

regels (5-8) verwant zijn met stadium A én dat het gehele vervolg (Si<br />

6) voorheen stadium B vormde<br />

[J-BE-A; J-rG->BJ<br />

Een vooruitwijzing naar `varianten en correcties' is hier overbodig<br />

want die stond al aan het begin van de synopsis.<br />

In de gecombineerde synopsis van `varianten en correcties' wordt op<br />

vergelijkbare wijze steeds naar de stadia A, B en C terugverwezen. Wel<br />

zijn er enkele aanpassingen in de terugverwijzingen bij de gecombineerde<br />

synopsis, die besproken worden in § 4.5.7.<br />

4 . 4• z 2.8 Correcties en leessuggesties<br />

Onduidelijke of niet-zinnige lezingen in manuscripten worden in de<br />

rechtermarge voorzien van een correctie in de vorm van een leessuggestie.<br />

Dat betekent uiteraard niet dat elk onvoltooid woord of elke<br />

onvoltooide zin door de editeur wordt vervolledigd; het is immers<br />

inherent aan manuscripten, met name kladversies van gedichten of in<br />

haast genoteerde invallen, dat de schrijver zich verschrijft of wellicht<br />

bewust delen impliciet laat. De onvoltooidheid van de tekst wordt dan<br />

ook bij voorkeur gerespecteerd. Anderzijds zijn er plaatsen waar Van<br />

de Woestijne met een woord of zin een zichtbare bedoeling had, die<br />

5 0 VEKANTWOORDING


evenwel niet goed op papier is gekomen met als resultaat een niet-zinnige<br />

lezing. Zowel ter verduidelijking voor de lezer als om het misverstand<br />

te voorkomen dat er in de editie sprake zou zijn van een zetfout,<br />

leek een korte commentaar op sommige plaatsen gewenst.<br />

De becommentarieerde tekst (meestal: een woord) is in de synopsis<br />

voorzien van een asterisk. In de rechtermarge wordt tussen cursieve<br />

teksthaken de correctie gegeven. Daartussen is de `juiste' lezing zelf<br />

romein gezet, alle overige tekst is cursief gezet. Bij het woord `*dankren'<br />

in het manuscript kan bijvoorbeeld als correctie in de synopsis<br />

worden aangetroffen:<br />

*[lees : donkren of dankbrenJ<br />

Ook door Van de Woestijne abusievelijk achterwege gelaten schrappingen<br />

of dubbel geschreven woorden kunnen zo gecorrigeerd worden:<br />

*[ lees .eschra g t<br />

of<br />

*[lees : eenmaal door]<br />

Als meerdere correcties in een regel voorkomen, wordt voor elke volgende<br />

een asterisk toegevoegd; een tweede correctie heeft dus twee<br />

asterisken, een derde drie, et cetera.<br />

Met hetzelfde systeem worden ook alternatieve lezingen van het<br />

manuscript gegeven. Soms is niet zeker wat Van de Woestijne schreef,<br />

en is op grond van het zinsverband evenmin zekerheid te verkrijgen.<br />

Het woord `op' lijkt bijvoorbeeld soms op `of', `met' op `niet', en<br />

minuskels van a, o, u en j lijken soms op de majuskels. Met een asterisk-verwijzing<br />

wordt in de marge dan de alternatieve lezing vermeld.<br />

Bijvoorbeeld bij `*als'<br />

*dof: Als]<br />

4 . 5 Gecombineerde synopsis<br />

De gecombineerde synopsis wordt gebruikt om verschillende versies<br />

van een tekst in chronologische volgorde per regel met elkaar te vergelijken.<br />

De wijze waarop de verstekst per bron wordt weergegeven,<br />

verschilt niet van die in de enkelvoudige synopsis; de gecombineerde<br />

synopsis kan gezien worden als een samenvoeging van meerdere enkelvoudige<br />

synopses. Wel vergt het onder elkaar plaatsen van regels uit<br />

opeenvolgende bronnen aanpassingen van het systeem.<br />

Er zijn enkele kleine verschillen tussen de gecombineerde synopses<br />

van de `ontwikkelingsgang' en die van de `varianten en correcties'.<br />

– In de `ontwikkelingsgang' worden aan het begin van de gecombineerde<br />

synopsis alle opgenomen teksteenheden genoemd. Bij `varian-<br />

S I VERANTWOORDING


ten en correcties' worden in principe alle overgeleverde bronnen<br />

opgenomen tenzij ze expliciet worden uitgesloten omdat ze in de `ontwikkelingsgang'<br />

zijn verwerkt. Bij het kopje `varianten en correcties'<br />

staat dan bijvoorbeeld: `(C I, M en C Z niet opgenomen)'.<br />

– Paralipomena worden in de `ontwikkelingsgang' met een synopsis<br />

gepresenteerd, maar komen niet in `varianten en correcties' voor.<br />

– Bij de `ontwikkelingsgang' worden van de stadia in de gecombineerde<br />

synopsis alle versregels gegeven, dus ook die waarin geen<br />

varianten voorkomen. De gecombineerde synopsis bij `varianten en<br />

correcties' bevat alleen de regels die in een van de bronnen varianten<br />

ten opzichte van de leestekst bevatten. De consequenties voor afwijkende<br />

regelnummers worden besproken in § 4. 5 .4, `Afwijkende regelnummering'.<br />

4.S.i<br />

Opgave van bronnen : gecombineerde siglen<br />

Voor de regel wordt de bron vermeld waar de gegeven lezing van de<br />

versregel voorkomt. Is de tekst van de regel in twee opeenvolgende<br />

bronnen volstrekt gelijk, dan worden beide bronnen genoemd, gescheiden<br />

door een komma (zonder spatie). Wanneer de tekst in drie of<br />

meer opeenvolgende bronnen gelijk is, worden de eerste en de laatste<br />

bron genoemd, gescheiden door een koppelteken : C' :B-D. Dit betekent,<br />

dat de lezing voor alle in de gecombineerde synopsis opgenomen<br />

bronnen van stadium C' :B tot en met bron D dezelfde is. Bij de `overlevering'<br />

is te zien welke die bronnen zijn.<br />

4.5.2 Meeleen<br />

De tekst wordt per bron gepresenteerd. Bij de vroegste bron wordt de<br />

gehele versregel gegeven. Als in de volgende bron een afwijkende<br />

lezing staat, wordt die onder de vorige gezet. Daarbij wordt –zolang<br />

de overzichtelijkheid het toelaat –alleen het gewijzigde <strong>deel</strong> van de<br />

regel (de variant) voluit gedrukt, voor het gelijkgebleven ge<strong>deel</strong>te<br />

worden meeleestekens gebruikt, in de vorm van staande streepjes. Bijvoorbeeld<br />

22 T<br />

NP, D<br />

zelfs 't lafekreun dat om uw medelijden smeekt:<br />

g 1<br />

geen<br />

In de tijdschriftpublikatie T begint de regel met `zelfs 't laf gekreun',<br />

maar in de volgende twee bronnen, het manuscript M 3 en de bundel<br />

D, staat `zelfs geen gekreun'. Uit de notatie blijkt dat de tekst boven<br />

de rechte streepjes in de nieuwe bronnen moet worden meegelezen.<br />

Heeft Van de Woestijne in een bron varianten aangebracht, zodat<br />

een fasering is aangegeven, dan wordt dat genoteerd zoals eerder<br />

beschreven. Het meelezen van de tekst in dezelfde bron door middel<br />

5 2 VERANTWOORDING


van de teksthaken, en het meelezen van de tekst uit een vorige bron<br />

door middel van verticale streepjes, kan tegelijk voorkomen. Bijvoorbeeld<br />

7 C 2 :13' a Geen leven, dan de ronde wind die zwaait zijn zeis<br />

M Z I<br />

I zwiert I i<br />

M 3 a i I ri<br />

a [ ] wind die zwiert zijn zeis<br />

In C 2 :13' schreef Van de Woestijne de regel `Geen leven, dan de ronde<br />

wind die zwaait zijn zeis' en bracht daar in een volgende fase (b) een<br />

variant in aan. Die tweede lezing komt ook voor in manuscript M' en<br />

tijdschrift T. In manuscript M Z komt een variant voor : waar eerder<br />

`zwaait' stond, staat nu `zwiert'; de rest van de regel is gelijk gebleven.<br />

In M 3 heeft Van de Woestijne óf een schrijffout gemaakt en die<br />

direct hersteld, óf heel kort een variant overwogen. In elk geval is er<br />

geen volledige nieuwe lezing gerealiseerd (alleen de letters `ri' kwamen<br />

op papier) en hij heeft de regel afgemaakt zoals die in de voorgaande<br />

bron ook luidde. Naderhand – in alle bronnen van P' tot en met D –<br />

heeft hij de tekst onveranderd gelaten.<br />

Bij de hapering in M 3 is het noodzakelijk bij de herneming van de<br />

regel (de tweede a-fase) het vervolg `die zwiert zijn zeis' opnieuw over<br />

te nemen, want op de direct daarboven staande regel (in het verlengde<br />

van de eerste a-fase) staat geen tekst, zodat die ook niet kan worden<br />

meegelezen.<br />

Het kan voorkomen dat gelijkblijvende tekstge<strong>deel</strong>ten in een volgende<br />

bron toch opnieuw worden overgenomen. Als bijvoorbeeld<br />

door varianten in voorgaande bronnen de tekst verschoven is, kan het<br />

overzichtelijker zijn bij een volgende bron de nieuwe lezing of een <strong>deel</strong><br />

daarvan in haar geheel te herhalen. Ook wanneer de veranderingen in<br />

volgende bronnen slechts leestekens betreffen, of wanneer een woord<br />

direct voor of na een leesteken verandert, kan het overzichtelijker zijn<br />

woorden of leestekens opnieuw over te nemen.<br />

4•S•3<br />

Ontbrekende tekst<br />

Het gebeurt dat bepaalde tekstelementen niet voorkomen in alle bronnen<br />

die in de gecombineerde synopsis zijn opgenomen. Dit kan opzet<br />

geweest zijn (bijvoorbeeld : Van de Woestijne gaf het gedicht slechts in<br />

een van de bronnen een titel), maar het kan ook een vergissing zijn<br />

(het vergeten van een regel bij een herneming, foutieve proevencorrectie).<br />

In de synopsis wordt dat weergegeven met [ontbreekt]. Dit wordt<br />

zowel voor delen van een versregel gebruikt (soms in de verkorte<br />

vorm [ontbr.]) als voor geheel ontbrekende regels.<br />

53 VERANTWOORDING


4.5.4 Afwijkende regelnummering<br />

De regelnummers van de gecombineerde synopsis in `varianten en correcties'<br />

corresponderen met de regelnummering in de leestekst. Het<br />

komt echter voor dat in de gecombineerde synopsis bronnen zijn<br />

opgenomen die anders zijn samengesteld –bijvoorbeeld door het ontbreken<br />

van regels of strofen, of doordat die juist zijn toegevoegd –<br />

zodat de regels niet meer synchroon lopen. In die gevallen wordt bij<br />

de afwijkende bron het regelnummer tussen haakjes gezet.<br />

4•S•S<br />

Titels, motto's en opdrachten<br />

De typografie van titels, motto's en opdrachten is in het variantenapparaat<br />

niet overgenomen. De tekst is steeds romein gezet. Hoofdlettergebruik<br />

is overgenomen; wanneer het verschil tussen onderkast en<br />

kapitalen in de typografie van een publikatie is weggevallen (meestal<br />

bij titels), wordt van de kopijversie uitgegaan. Is die niet voorhanden,<br />

dan wordt het hoofdlettergebruik toegepast volgens huidige gewoonte,<br />

dat wil zeggen met alleen kapitalen aan het begin van de titel en in<br />

namen.<br />

Als een titel, motto of opdracht slechts éen regel beslaat, worden de<br />

bronnen in een synopsis gecombineerd. Maar wanneer meerdere regels<br />

nodig zijn (door de lengte of doordat er zowel een titel als een<br />

opdracht is) wordt per bron alle `kopwerk' in zijn geheel gegeven.<br />

Vergelijking van zulke teksten is door de geringe omvang geen probleem.<br />

4.5 .6 Ongelijke omvang van bronnen<br />

Wanneer een bron bij `varianten en correcties' passages die in de leestekst<br />

voorkomen niet bevat, wordt dat op een aparte regel cursief tussen<br />

cursieve teksthaken vermeld. Bijvoorbeeld<br />

[Hier eindigen M 4 en M I _1<br />

of<br />

[De regels ¢¢-¢8 ontbreken in M']<br />

Bij de voortzetting van de gecombineerde synopsis wordt dan opnieuw<br />

vermeld welke regels van welke bronnen het vervolg betreft.<br />

In de `ontwikkelingsgang' worden de meeste kladstadia gepresenteerd.<br />

Enkele stadia die tot de genese behoren kunnen ook bij `varianten<br />

en correcties' zijn opgenomen. Dat zijn dan meestal de relatief<br />

lange delen die zonder veel problemen met de overige bronnen kunnen<br />

worden gecombineerd. Het kan voorkomen dat er in die stadia toch<br />

delen zijn die het best in een afzonderlijke synopsis kunnen worden<br />

54 VERANTWOORDING


weergegeven. Dan wordt de gecombineerde synopsis onderbroken<br />

voor een afzonderlijke presentatie. Bij de voortzetting van de gecombineerde<br />

synopsis wordt ook dan opnieuw vermeld welke regels van<br />

welke bronnen het vervolg betreft.<br />

4•S•7<br />

Stadiaverwikingen<br />

Omdat in de gecombineerde synopsis niet alle regels van de leestekst<br />

voorkomen, moeten de stadiaverwijzingen in de marge zodanig worden<br />

aangepast dat toch duidelijk is waar verwante versies van regels uit<br />

de leestekst in eerdere stadia voorkomen. De oplossing is gezocht in<br />

het verzamelen van alle verwijzingen die bij de gecombineerde synopsis<br />

zouden hebben gestaan als die wel alle regels uit de leestekst bevatte.<br />

Stel dat in de synopsis na r. 4 de eerstvolgende variant pas in r. 7<br />

komt. Wanneer dan voor r. 5 een verwijzing naar stadium B II had<br />

moeten komen betreffende de volgende acht regels en is er ook een<br />

vroege versie van r. 6 in stadium A', r. 3, dan worden beide verwijzingen<br />

tussen r. 4 en r. 7 geplaatst<br />

77 ,<br />

J -I2F-B 6^-A<br />

> >j<br />

Voor het overige blijft het verwijzingssysteem hetzelfde.<br />

Het spreekt vanzelf dat vanuit de gecombineerde synopsis bij<br />

`varianten en correcties' alleen terugverwezen kan worden naar eerdere<br />

versies, aangezien de leestekst de ultimo manus-uitgave als basistekst<br />

heeft. 34<br />

5<br />

DEEL 2: BIBLIOGRAFIEËN EN REGISTER<br />

De verdeling van de bibliografieën waarmee de editie afsluit, is als<br />

volgt<br />

I. Bibliografie van primaire literatuur;<br />

2. Bibliografie van literatuur over Wiekslag om de kim;<br />

3. Bibliografie van secundaire literatuur;<br />

4. Bibliografie van vertalingen.<br />

5.1 Bibliografie van primaire literatuur<br />

De Bibliografie van primaire literatuur bevat alle werken van Karel<br />

van de Woestijne waaraan in de editie gerefereerd wordt. 35 Het betreft<br />

34 Uitzonderingen g zijn<br />

de g gedichten uit God aan ^ ee en Het berg-meer g die e in Gedichten<br />

werden opgenomen, g ^ maar de versies s van die gedichten g – die weinig gvarianten bevat-<br />

ten – zijn ook in de gecombineerde g<br />

synopsis verwerkt.<br />

35 Deze bibliografieg ie is dus geen g volledige<br />

primaire p bibliografie g van de zelfstandigg ver-<br />

schenen werken van Karel van de Woestijne. 1<br />

55 VERANTWOORDING


uitsluitend zelfstandige publikaties; voor Van de Woestijnes bijdragen<br />

aan periodieken wordt verwezen naar de Lijst van voorpublikaties.<br />

De bibliografie begint met uitgaven die tot de bronnen van Wiekslag<br />

om de kim gerekend kunnen worden (A). Daarna volgen de overige<br />

werken die tijdens zijn leven verschenen (B); tot slot volgen uitgaven<br />

die na zijn dood verschenen (C). Per onder<strong>deel</strong> zijn de werken chronologisch<br />

geordend.<br />

5.2 Bibliografie van literatuur over Wiekslag om de kim<br />

Deze bibliografie geeft alle achterhaalde recensies en beschouwende<br />

publikaties over Wiekslag om de kim of delen of gedichten daaruit. Het<br />

beschikbare bibliografisch apparaat is niet zo verfijnd dat met zekerheid<br />

beweerd kan worden dat alles is achterhaald. Alle wegen die het<br />

bibliografisch computerprogramma BIZON noemt, zijn systematisch<br />

gevolgd. 36 Bovendien werd geput uit de verzamelingen knipsels in het<br />

AMVC te Antwerpen en in het Letterkundig Museum te Den Haag.<br />

Verder werden uiteraard verwijzingen in andere literatuur nagetrokken.<br />

In de bibliografie zijn alleen die publikaties opgenomen die substantiële<br />

gegevens of opvattingen over (delen van) Wiekslag om de kim<br />

bevatten. Talrijke bijdragen en zelfstandige publikaties over Van de<br />

Woestijne blijven zeer algemeen, geven een impressionistische beschrijving<br />

of baseren zich op het werk van anderen. Dergelijke publikaties<br />

blijven in de bibliografie achterwege. Wanneer meer algemene artikelen<br />

wel van waarde zijn geweest voor het onderzoek, worden ze overigens<br />

in de volgende bibliografie vermeld.<br />

Van de grote studies over Van de Woestijne is in deze bibliografie<br />

alleen Ruttens boek De lyriek van Karel van de Woestijne genoemd, met<br />

verwijzing naar het ge<strong>deel</strong>te dat specifiek over de Wiekslag-poëzie gaat;<br />

de overige studies zijn bij de andere secundaire literatuur opgenomen.<br />

De bibliografie is als volgt onderver<strong>deel</strong>d : eerst de publikaties over<br />

de gehele trilogie, en vervolgens de publikaties die over afzonderlijke<br />

delen handelen, inclusief `Het menschelijk brood'. Binnen deze verdeling<br />

is de ordening alfabetisch op auteur en per auteur chronologisch.<br />

5 . 3 Bibliografie van overige secundaire literatuur<br />

In deze bibliografie zijn –ongeacht aard, onderwerp en kwaliteit – alle<br />

literaire werken, artikelen en studies opgenomen waarnaar in de editie<br />

verwezen wordt en/of die bij de voorbereiding van de editie geraad-<br />

36 c ^,<br />

BIZON staat voor Biblio rafisch zoekprogramma Nederlandse letterkunde';zie<br />

g<br />

hiervoor Mathijsen, Naar de letter, 99.<br />

1 ><br />

p. 99<br />

5 6 VERANTWOORDING


pleegd zijn, en die in de eerdere bibliografieën niet voorkomen. 37 De<br />

ordening is alfabetisch op auteur en per auteur chronologisch.<br />

5 .4 Bibliografie van vertalingen<br />

Het is een gewoonte geworden in een historisch-kritische editie een<br />

bibliografie aan te bieden van vertalingen van de in de editie uitgegeven<br />

gedichten. Ik heb gebruikgemaakt van dezelfde hulpmiddelen die<br />

beschreven zijn bij de Bibliografie van literatuur over Wiekslag om de<br />

kim. Een belangrijke steun was de publikatie van J. Soenen, V jfmaal<br />

Karel van de Woestijne in vertaling. De bibliografie die daarin op p. 89-119<br />

is afgedrukt, is de belangrijkste bron geweest. Zoveel als mogelijk was,<br />

heb ik, met hulp van de heer Soenen, geprobeerd de publikaties zelf<br />

onder ogen te krijgen. Dat is niet altijd gelukt. De aangeboden informatie<br />

over de niet-geraadpleegde vertalingen is afkomstig uit de bibliografie<br />

van Soenen, en gemerkt met het teken a voor de titel.<br />

De bibliografie is alfabetisch op taal geordend, en per taal alfabetisch<br />

op vertaler; heeft een vertaler meerdere vertalingen gepubliceerd, dan<br />

zijn die chronologisch gerangschikt. De vertaalde gedichten zijn opgesomd<br />

in ` Wiekslag-volgorde'.<br />

5.5 Register van gedichten<br />

Om te kunnen terugvinden waar een gedicht in de commentaar of in<br />

het apparaat genoemd wordt, is een register gemaakt van beginregels<br />

en titels van de gedichten. Het register beslaat de Ontstaansgeschiedenis,<br />

de Drukgeschiedenis en het Variantenapparaat, maar verwijst<br />

niet naar de Lijst van voorpublikaties en de Bronne<strong>nl</strong>ijst. Waar een<br />

gedicht in die lijsten voorkomt, is via de bijbehorende `overlevering'<br />

in het Variantenapparaat gemakkelijk terug te vinden.<br />

37 Uitzondering is (wederom) Ruttens De lyriek Karel<br />

g s D<br />

y<br />

l a k van van de I^oesti ne dat hier vol-<br />

^ ^<br />

l e di ^h e id s h lv a egenoemd opnieuw g n wordt.<br />

57 VERANTWOORDING


59<br />

Commentaar


Ontstaansgeschiedenis<br />

I INLEIDING<br />

1.1 Over het onderdoek<br />

Met het verschijnen van Het berg-meer in 1928 had Van de Woestijne<br />

het laatste <strong>deel</strong> volbracht van een drieluik dat hij zelf beschouwde als<br />

zijn magnum opus, en dat nu wordt aangeduid met de titel Wiekslag om<br />

de kim. 1 In i 9 2o was het eerste <strong>deel</strong> verschenen, De modderen man, in<br />

1926 het midden<strong>deel</strong>, God aan fee, en de i<strong>nl</strong>eiding tot De modderen man,<br />

Het mencchelijk brood. De vroegste plannen voor de grote compositie<br />

dateerden van november r 9 r r . Nadat Het berg-meer verschenen was,<br />

had de trilogie de facto de volgende samenstelling<br />

WIEKSLAG OM DE KIM<br />

'Het<br />

en m h l sc jk e I brood d'<br />

De modderen man [motto :] Omnis<br />

I<br />

II<br />

qui pp e caro corruperat p vlam suam<br />

III incl.1 cyc s u : Op den e dood van Jean Moréas<br />

God aan zee 'Doop van den bedelaar'<br />

I De heete asch<br />

II De schurfti ge danser I<br />

2<br />

3<br />

III Verzoeking g van god ^<br />

I V Geboorte van den honig<br />

v God aan zee<br />

`Uitvaart van den bedelaar'<br />

Het berg-meer `De blind-geborene'<br />

I De modder-haven I<br />

2<br />

II Het berg-meer g<br />

III De voedster<br />

`De<br />

blind- gewordene'<br />

3<br />

I<br />

2<br />

3<br />

I<br />

Zie voor de naamgeving g e g van het drieluik de e Verantwoording, g^ I. 4.<br />

GI ONTSTAANSGESCHIEDENIS


In dit overzicht is te zien dat de triptiek een verregaande structurering<br />

heeft gekregen. 2 Voorop gaat het lange gedicht `Het menschelijk<br />

brood', bedoeld als i<strong>nl</strong>eiding tot het eerste <strong>deel</strong>, De modderen man. Deze<br />

bundel is ver<strong>deel</strong>d in drie romeins genummerde afdelingen, waarvan<br />

de laatste begint met het gedicht `Gedachtenis aan eene jonge Dichteres'<br />

[MM23], gevolgd door de cyclus `Op den dood van Jean Moréas'<br />

die uit vijf gedichten bestaat, en twee afzonderlijke gedichten. Het<br />

midden<strong>deel</strong>, de bundel God aan fee, heeft een pre- en een postludium:<br />

respectievelijk `Doop van den bedelaar' en `Uitvaart van den bedelaar'.<br />

Ze omsluiten vijf romeins genummerde afdelingen die elk tevens<br />

een titel hebben. De tweede daarvan, `De schurftige danser', is nog<br />

eens ver<strong>deel</strong>d in arabisch genummerde onderafdelingen. Het slot<strong>deel</strong>,<br />

Het berg-meer, is in drie romeins genummerde en getitelde afdelingen<br />

opgebouwd, met een verdere onderverdeling van de eerste en de laatste<br />

afdeling. De afdelingen worden ook weer in- en uitgeleid door<br />

twee lange gedichten, `De blind-geborene' en `De blind-gewordene'.<br />

In de volgende hoofdstukken wordt de ontstaansgeschiedenis van<br />

Wiekslag om de kim voor zover mogelijk gereconstrueerd en gedocumenteerd.<br />

Aan de gevolgde werkwijze ligt hetzelfde principe ten<br />

grondslag als aan de presentatie van de ontstaansgeschiedenis per<br />

gedicht : alle achterhaalde geschreven en gedrukte bronnen die een rol<br />

gespeeld hebben bij de totstandkoming van de compositie, worden<br />

gepresenteerd en waar nodig toegelicht. Tekstuele gegevens (aantekeningen<br />

van Van de Woestijne voor de compositie, publikaties van<br />

Wiekslag-gedichten) vormen daarvoor de basis, maar waar mogelijk zal<br />

ik tevens een beroep doen op buiten-tekstuele gegevens : brieven, historische<br />

data, andere plaatsen in Van de Woestijnes proza en poëzie.<br />

Tekstgenetisch onderzoek is niet gericht op herhaling van de ontstaansgeschiedenis<br />

van een dichtwerk zonder meer. Het gaat niet alleen<br />

om de feiten maar ook om hun samenhang. Die samenhang kan op uitee<strong>nl</strong>opende<br />

gronden worden onderkend, zoals materiële (papier,<br />

schrijfstof), grafische (de wijze waarop de tekst op papier gerangschikt<br />

is) en chronologische (het moment waarop een of meer gedichten<br />

bewerkt zijn). Ook kunnen teksten van gedichten inhoudelijk verwantschap<br />

vertonen, en Van de Woestijne heeft bovendien in bepaalde<br />

gevallen reeksen gedichten in manuscripten of in publikaties genummerd<br />

of onder groepstitels samengebracht. Zulke omstandigheden –<br />

vaak in onderlinge combinatie – zijn aa<strong>nl</strong>eiding om de betreffende<br />

gedichten als een samenhangend cluster te beschouwen.<br />

Aan de hand van het overgeleverde ontstaansmateriaal van Wiekslag<br />

om de kim wil ik proberen inzicht te krijgen in Van de Woestijnes<br />

z Deedetailleerde pg inhoudsopgave van het tekst<strong>deel</strong> biedt eveneens een volledigg<br />

overzicht van de samenstelling g van Wiekslag g om de kim.<br />

62 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


werkwijze en aldus een aanzet geven tot wat zijn componeerpoetica<br />

genoemd zou kunnen worden. De plannen, varianten en koerswijzigingen<br />

tijdens het ordeningsproces zijn manifestaties van de ordeningsprincipes<br />

van de dichter, vingerwijzingen naar een poëtische grammatica.<br />

Welke esthetische criteria Van de Woestijne bij de selectie van<br />

gedichten aanhield, weet ik niet; daarover is niets bekend.<br />

Enkele voorbehouden zijn hier op hun plaats. Deze editie is een<br />

<strong>deel</strong>editie. Zij bevat dus niet alle poëzie en bijbehorende schema's,<br />

plannen et cetera die in de periode 1 9 1I-I 928 uit Van de Woestijnes<br />

pen vloeiden. Bijgevolg hebben conclusies over Van de Woestijnes<br />

werkwijze slechts een beperkte geldigheid. Verder zijn niet alle notities<br />

die het drieluik betroffen, overgeleverd, en Van de Woestijne zal in de<br />

zeventien jaren waarin het drieluik zijn beslag kreeg talrijke onachterhaalbare<br />

gedachten en plannen in het hoofd gehad hebben. Het is zelfbedrog<br />

aan de hand van overgeleverd materiaal een genese te reconstrueren<br />

en daarbij te menen dat het geheel van bronnen en de door de<br />

onderhoeker gelegde verbanden de `werkelijke' historische situatie volledig<br />

kan weergeven; het resultaat is daarvan veeleer een afspiegeling.<br />

Een <strong>deel</strong> van het schrijfproces is niet gedocumenteerd, en het onderzoek<br />

kent onvermijdelijk interpretatieve beslissingen op cruciale<br />

momenten.<br />

Wie uitspraken doet over verbindingen en verbindingsmogelijkheden<br />

tussen gedichten, kan de inhoudelijke kant van de gedichten niet<br />

buiten beschouwing laten. Ik moet me wat dat betreft binnen het<br />

bestek van deze i<strong>nl</strong>eidende beschouwing echter beperken tot die aspecten<br />

van de gedichten die relevant zijn voor het doel: licht werpen op<br />

de ordeningsprincipes van Van de Woestijne. De beknopte parafrasen<br />

van de gedichten die ik op verscheidene plaatsen geef, zijn niet meer<br />

dan een noodzakelijk hulpmiddel in mijn betoog. Een interpretatie die<br />

recht doet aan de gedichten blijft noodgedwongen achterwege.<br />

Daar komt bij dat het aantal clusters van gedichten dat Van de<br />

Woestijne maakte (in plannen, in voorpublikaties, door selectie, door<br />

definitieve opneming in bundels et cetera) te groot is om hier alle<br />

afzonderlijk bestudeerd te worden. Ik heb me gericht op gevallen die<br />

het inzicht in de compositietechniek van Van de Woestijne helpen vergroten.<br />

Het is overigens de vraag of het zinvol zou zijn alle door Van<br />

de Woestijne gevormde combinaties van gedichten te onderzoeken:<br />

een <strong>deel</strong> ervan zou tot weinig (nieuwe) gegevens leiden. Wie meer van<br />

de aangetroffen clusters wil bestuderen of de poëzie in Wiekslag om de<br />

kim vanuit een andere invalshoek wil benaderen, vindt in deze editie<br />

uiteraard wel de benodigde gegevens.<br />

De door mij toegepaste benadering van een corpus gedichten op<br />

macrostructureel niveau is onzekerder dan bestudering van de genese<br />

van het afzonderlijke gedicht. In het laatste geval biedt vooral grammaticale,<br />

en in iets mindere mate lexicologische kennis de onderzoe-<br />

63 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


ker veel houvast bij beslissingen die hij niet op louter grafische gronden<br />

neemt en waar dus een interpretatief moment optreedt. 3 Maar er<br />

is met betrekking tot de ordening van gedichten geen conventie of systeem<br />

van regels en normen op grond waarvan mogelijkheden en keuzen<br />

van de dichter beoor<strong>deel</strong>d kunnen worden, of een ander omlijnd<br />

houvast bij het zoeken naar onderliggende verbanden. Die `conventie'<br />

is het poeticaal systeem van de dichter zelf, en het verkrijgen van<br />

inzicht daarin is nu juist doel van het onderzoek.<br />

1.2 Presentatie<br />

Om de ontstaansgeschiedenis overzichtelijk te kunnen presenteren, heb<br />

ik een verdeling in episoden gemaakt. De verdeling van de volgende<br />

hoofdstukken is daarop gebaseerd. Na de vroegste plannen voor een<br />

grote compositie en de opgetekende wijzigingen (hoofdstuk 2) en de<br />

voorbereiding van de oorspronkelijk eerste – niet gerealiseerde – bundel<br />

(hoofdstuk 3), wordt de omvorming van dat materiaal tot De modderen<br />

man besproken (hoofdstuk 4). Na hoofdstuk S, een intermezzo<br />

over belangrijke veranderingen in Van de Woestijnes poëzie, bespreek<br />

ik de voorstadia van respectievelijk God aan fee en Het berg-meer in de<br />

hoofdstukken 6 en 7. In het laatste hoofdstuk worden Van de Woestijnes<br />

uitlatingen over de trilogie gegeven en tracht ik de bevindingen<br />

betreffende Van de Woestijnes compositiepoetica in een breder perspectief<br />

te plaatsen.<br />

De feitelijke documentatie van de ontstaansgeschiedenis is telkens<br />

zoveel mogelijk afzonderlijk, aan het begin van de desbetreffende<br />

hoofdstukken, gepresenteerd : welke aantekeningen er zijn, welke<br />

gedichten er in het geding zijn en hoe die gedichten in verschillende<br />

situaties (in ontwerpen, in tijdschriften en in de bundels) geordend<br />

zijn. Daarna wordt het ordeneningsproces bezien, en zal ik nagaan of er<br />

conclusies mogelijk zijn met betrekking tot Van de Woestijnes intenties<br />

op dat gebied.<br />

3Dtis i houvast 1 natuurlijk 1 afhankelijk 1 van de poetica i van a de e auteur in kwestie : mijn 1<br />

opmerking g geldt Van de Woestijne 1 i in hbijzonder,e het en biuitbreiding<br />

1<br />

dichters die<br />

zich<br />

bedienen e e van a een goed<strong>deel</strong>straditioneel, g<br />

ee<br />

b i l de hee r sende syntactische<br />

Y ti sc re gels aan-<br />

sute 1 1 nd taalgebruik; t g ,p<br />

ik spreek p dus niet van avantgardistische of modernistische oëzie<br />

waarin<br />

het bruskeren van taalregels g en typografische conve n t i esonder<strong>deel</strong><br />

vormt van depoetica.e Bide Bij get nice s h bestudering<br />

gvandergelijke poëzie oe is s de kloof<br />

tussen het algemeena g gangbareg b e taalsysteem s Y s en de poetica P<br />

onvermijdelijk g groter, ^ wat de<br />

interpretatie van het ontstaansmateriaal bemoeilijkt. )<br />

64 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


2<br />

2.I.I<br />

ONTWERPEN VOOR EEN MEERDELIGE COMPOSITIE TOT EIND 1913<br />

Eerste plan : een tetralogie, 9 juli igzr<br />

De aa<strong>nl</strong>oopperiode van Wiekslag om de kim werd bepaald door plannen<br />

en voornemens. Van de Woestijne maakte schema's voor een meerdelig<br />

dichtwerk, en er werd een begin gemaakt met de produktie van het<br />

eerste <strong>deel</strong>, dat echter niet gerealiseerd werd. Dit stadium waarin de<br />

plannen niet tot een eindresultaat leidden, onderscheidt zich van de stadia<br />

waarin plannen wel uitmondden in bundeling.<br />

De kiem van de Wiekslag is een klein velletje papier (H-ia, facsimile<br />

op p. 66), dat toont hoe Van de Woestijne zich op 9 juli 1 9 1i voornam<br />

onder de hoofdtitel Het licht der kimmen vier delen te rangschikken.<br />

De <strong>deel</strong>titels had hij bepaald en ook diverse afdelingen stonden<br />

hem reeds voor ogen. Het licht der kimmen zou er in eerste aa<strong>nl</strong>eg als<br />

volgt uitzien : 4<br />

Het Licht der Kimmen<br />

I<br />

Het Leven van den Dichter.<br />

I. `En droef, en fel'<br />

2. `Lentus in umbra'<br />

3. — `De Kimmen>.<br />

II<br />

Het Boek Franciscus<br />

I. Umbria<br />

2. Franciskaansche Zangen. g<br />

III<br />

De Heilige g Mis<br />

I.Krie Y<br />

2. Gloria<br />

3. Credo<br />

4. Sanctus<br />

.A nus Dei.<br />

5 gnu<br />

De acht Zaligheden<br />

4 Het manuscript p is grafisch g zeer complex: het is in verschillende stadia bewerkt met<br />

verschillende schrijfstoffen, 1 ^ met kleine en g grote doorhalingen, g^ en met toevoegingen<br />

die nieuwe lezingen g van het ontwerp p drastisch veranderden ten opzichte p van eerdere<br />

versies. Ik heb gekozen g voor een chronologische g reconstructie per p schrijflaag, ^ het<br />

manuscript wordt in ge<strong>deel</strong>tengetranscribeerd ee e e wordt en besproken. D geacht<br />

1 z r rd g<br />

bij l de rafische g beschrijvin l g en het facsimile op pp p. 66 te raadplegen,<br />

Zie voor een beknopte bespreking p van het manuscript en van latere plannen voorv<br />

h e t drieluik Jansen, "`Ik had een heerlijkplan."'<br />

p<br />

6f ONTSTAANSGESCHIEDENIS


1<br />

^<br />

4/7.....Z311.<br />

Vroegste<br />

g plan P voor een meerdelig g d dichtwerk, ^ Het Licht der Kimmen H i o.<br />

66 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


Linksonder dit schema, dat geschreven werd met zwarte inkt, noteerde<br />

Van de Woestijne de datum : `9 Juli r 9 r i.'<br />

Het licht der kimmen zou in dit plan dus uit vier delen bestaan. Voor<br />

de eerste drie ontwierp Van de Woestijne een verdere indeling. Deel r,<br />

Het leven van den dichter, moest drie afdelingen bevatten, waarvan de eerste<br />

twee bij wijze van titel een motto hebben, wat blijkt uit de aanhalingstekens<br />

en de herkomst : `En droef, en fel' is een niet getraceerd<br />

citaat uit het werk van Vondel en `Lentus in umbra' is afkomstig uit<br />

de opening van de eerste Ecloga van Vergilius. s De derde afdelingstitel,<br />

`De Kimmen', werd al meteen geschrapt; dit is te zien aan de inkt en<br />

aan het ontbreken van het afhalingsteken. (Dat Van de Woestijne aanvankelijk<br />

nog een aanhalingsteken voor `De Kimmen' schreef, is vermoedelijk<br />

een vorm van `automatisme' geweest na de motto's van de<br />

eerste twee afdelingen.) Het afdelingsnummer 3 bleef echter gehandhaafd;<br />

dit kan een vergissing zijn, maar het kan er ook op wijzen dat<br />

de dichter de driedeling wenste te handhaven en een andere titel (of<br />

motto) zocht.<br />

In <strong>deel</strong> 2, Het boek Franciscus, onderscheidde Van de Woestijne twee<br />

afdelingen, `Umbria' – de streek in Italië waar Franciscus leefde – en<br />

`Franciskaansche zangen'. In het derde <strong>deel</strong>, De heilige mis, zijn de vijf<br />

afdelingen genoemd naar de ordinariumzangen van de rooms-katholieke<br />

Latijnse mis. Het zijn de vaste onderdelen van de mis in haar<br />

muzikale vorm.<br />

De titel van het niet verder uitgewerkte vierde <strong>deel</strong>, De acht aligheden,<br />

verwijst direct naar de acht zaligsprekingen uit de bergrede van<br />

Jezus. Of Van de Woestijne dit <strong>deel</strong> daadwerkelijk had willen verdelen<br />

in acht afdelingen met titels als `De armen (van geest)', `De treurenden',<br />

`De zachtmoedigen' et cetera, blijft uiteraard ongewis.<br />

2. I .2 Hernomen thema's<br />

In de <strong>deel</strong>- en afdelingstitels die Van de Woestijne in de eerste versie<br />

van Het licht der kimmen gebruikte, komen onderdelen terug die eerder<br />

in zijn werk voorkwamen. Met Het leven van den dichter lijkt hij de lijn<br />

voort te zetten die in De gulden schaduw (1 9 10) dominant was. Hoofdbestand<strong>deel</strong><br />

van die bundel was `Het huis van den dichter', een afdeling<br />

die als volgt was onderver<strong>deel</strong>d:<br />

5 D a t 'En droef, f ^ en fel' van Vondel a afkomstig g moet zijn, 1^ heeft Van de Woestijne W 1 zelf<br />

aangetekend: hij hi' plaatste het motto met vernoeming g van de auteur boven de<br />

tijdschriftpublikaties 1 P 7 en /9/.<br />

6 Mattheus 5 : I --I 1.<br />

67 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


Het huis van den dichter<br />

rh huis op de vlakte,<br />

a aan de rivier<br />

I. De terug-keer g<br />

2. Einders<br />

3. Het afscheid<br />

II Het huis aan den vijver, bij het woud<br />

I. De delling<br />

2. Deloeiende g asch<br />

3 De wijsheidw II Het huis aan de zee. Zegen der zee<br />

IV Het huis in de stad. Stedelijke eenzaamheid<br />

De dichter, zijn leven en zijn omgeving zijn tot centraal motief<br />

gemaakt in deze structuur, en het eerste <strong>deel</strong> van Het licht der kimmen,<br />

`Het leven van den dichter', gaat daarmee voort. Verder valt op dat de<br />

titel van de tweede onderafdeling van `Het huis op de vlakte, aan de<br />

rivier', namelijk `Einders', verwant is met `kimmen' in het plan uit<br />

1911.<br />

Reminiscenties aan Franciscus van Assisi in het tweede <strong>deel</strong> van Het<br />

licht der kimmen behoren eveneens tot stof die Van de Woestijne al langer<br />

bezighield. Van de heilige was sprake in een brief aan zijn vriend<br />

L. Scharpé, slechts gedateerd met 'i i Januari', vermoedelijk 1909:<br />

Ik ben nogg<br />

steeds zonder s antwoord n r aangaande n dsubsidie-Italië.'t ... Z Zou nochtansn<br />

c zoo spijtigzij zijn, moest het ding<br />

niet slagen. Ik ben vol van het werk. Het zal in verzen<br />

zijn. Al wat ik erover gelezen g heb laat me onbevredigd. g Daar zal zéker e heel wat<br />

meer van te maken zijn, 1^ als 't God belieft. Ik zou zoo gelukkig g g zijn, l^ mocht c ik mij<br />

eraan meten ! 7<br />

Een zelfde hoge verwachting van in ta ie te schrijvengedichten<br />

spreekt uit een briefaan uitgever C.A.J. van is oec vermoedelijk<br />

uit 1 909maar zeker vroeger dan mei 191o:<br />

Men had me beloofd dat de regeering g g mij 1 een reisbeurs zou verleend hebben, een<br />

tweeduizend frank, om naar Italië teaan g voor een maand. Ik had een heerlijk plan:<br />

H. Franciskus, in verzen. Die zou ikaan g schrijvente Assisi, ^ waar hij geleefd<br />

Het ware zeker mijn ^ eerste echt g goed werk geworden. En dan zou ik er boven-<br />

dien nog wel met een ander boek, reisschetsen s b.v. van teruggekeerd zijn. Ik had a<br />

alleemak g voor die reis. e In Assi si s zou ik een maand lang gin 't klooster van Francis-<br />

cus-zelf hebben doorgebracht. g – En dan : 't ware g genezing, g^ ware frisch leven voor<br />

mij J g eweest... Maar nu hebben ze g geen g geld voor mij, 1^<br />

schijnt het. Voor een<br />

c h schrijver l hebben zij er nooit. Zodat o mijn 1 mooi plan p in duigen g valt, en e 't<br />

gedroomde1<br />

boek ook wel ongeschreven zal blijven.. Jammer !...8<br />

7 De reis was afhankelijk 1 van een reisbeurs van de overheid.<br />

8<br />

Hierover ook Minderaa, > Leven en werken r >p 343 46.<br />

68 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


In februari 1910verschenen in Groot Nederland twee gedichten onder<br />

de titel `Franciskaansche zangen'. 9 Ze werden korte tijd later in een<br />

andere context geplaatst bij bundeling in De gulden schaduw, namelijk in<br />

de onderafdeling `Einders' die valt onder `Het huis op de vlakte, aan<br />

de rivier', dat weer <strong>deel</strong> uitmaakt van de hoofdafdeling `Het huis van<br />

den dichter' (zie het overzicht hierboven). Iii De gulden schaduw zijn de<br />

gedichten van hun franciscaanse reminiscenties ontdaan, maar het landelijke<br />

aspect, oorspronkelijk gesuggereerd door de naam `Umbria', is<br />

gehandhaafd.<br />

Na de bundeling was de bewonderde heilige echter niet vergeten. In<br />

het schema voor Het licht der kimmen ruimde Van de Woestijne op<br />

9 juli 1 9 11 een belangrijke plaats voor hem in en een klein halfjaar<br />

daarna schreef hij aan zijn vriend Emmanuel de Bom (6 december<br />

1911):<br />

Voor wat het bezoek aangaat aan den Poverello [i.e. Franciscus] : ik ben zelf voor<br />

het oogenblik, en waarschij<strong>nl</strong>ijk ook in de naaste toekomst, een poverello, en ik ben<br />

het te zeer om te mogen denken in Assisi mij... neer te gaan zetten. Er zijn voor mij<br />

twee alternatieven: weêr in het Ministerie geraken, en niet naar Italié gaan;'° ofwel<br />

voor goed aan het ministerie verzaken, en mijn Franciscus te maken... Nu, Franciscus<br />

kan er wel tegen, dat ik hem niet verheerlijk...<br />

Intusschen vind ik, met al mijn productie van den laatsten tijd, het leven heerlijk.<br />

Er is nog alleen dat: gelooven (aan wat het ook weze) en werken.<br />

Met betrekking tot de liturgische titels van afdelingen in het derde <strong>deel</strong><br />

van Het licht der kimmen, De heilige mis, kan wegens een ontbrekende<br />

datering helaas weinig precieze betekenis gehecht worden aan de mededeling<br />

van A. van Cauwelaert, waaruit blijkt dat Van de Woestijne ooit<br />

– mogelijk rond i 909 – sprak over `een mis-gedicht dat als een Missa-<br />

Solemnis worden zou'. I ' Het is denkbaar dat dit verband hield met het<br />

plan voor de De heilige mis, maar dit blijft onzeker. Het werk van Van<br />

de Woestijne uit deze periode vertoont geen vergelijkbare liturgische<br />

sporen.<br />

Specifieke conclusies over de doorwerking van eerder voorkomende<br />

motieven bij Van de Woestijne lijken niet mogelijk, maar in het algemeen<br />

kan wel vastgesteld worden dat zijn werk omstreeks het jaar<br />

1 9 10 een complex van verwante noties bevatte die in de plannen voor<br />

de tetralogie voortleefden. De plannen betekenden in thematisch<br />

9<br />

Groot Nederland 8.1 (februari 9 i i o ^P p. i 65 -166 ;• de g edichten zijn 1 `Den duistren<br />

schacht van a e elkverlangen' en n ` 'Nu'k déze d z vrede ken, ^ heb ik mijn 1 dag gge<strong>deel</strong>d', Vlg<br />

dl. 1.239-240.<br />

'°n Va de Woestijne Wes 1 was w van s<br />

januari tot juni 1 1 119 aangesteld g bij 1het Ministerie van<br />

Wetenschappen<br />

en en Kunsten; in december volgde g een nieuwe aanstelling. g<br />

" Van Cauwelaert, `Karel van de Woestijne' 1 ,P p. 616.<br />

69 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


opzicht geen abrupte wending of breuk met de voorgaande periode.<br />

Daarentegen zijn expliciete nieuwtestamentische noties als de `acht<br />

zaligheden' in zijn poëzie niet eerder zo dominant geweest.I2<br />

2.i.3 Eerste tekenen van Het gelaat des dichters<br />

Op 2 5 augustus 191 I, dus kort na het ontwerp voor de tetralogie, ontving<br />

de redactie van De gids veertien gedichten onder de gezame<strong>nl</strong>ijke<br />

titel `Het gelaat des dichters'. 13 Ze werden ver<strong>deel</strong>d over de afleveringen<br />

van december 1 9 1 I en april 1 9 12 (/7/ en /9/). Als motto kregen ze<br />

`En droef en fel' mee, onder vermelding van de auteur : Vondel. Hetzelfde<br />

motto had Van de Woestijne in juli 1911 voor de eerste afdeling<br />

van het eerste <strong>deel</strong> van Het licht der kimmen genoteerd.<br />

Een tweede voorpublikatie die de titel vermeldde, was die in Groot<br />

Nederland van oktober 1 9 12, waar Van de Woestijne twee gedichten<br />

publiceerde onder de gezame<strong>nl</strong>ijke, neutrale titel `Verzen' /io/. Een<br />

voetnoot bij die publikatie meldde : 'Lift: Het Gelaat des Dichters, in<br />

bewerking.'<br />

In december van hetzelfde jaar vertelde Van de Woestijne tegen zijn<br />

uitgever Van Dishoeck dat hij een nieuwe bundel wilde publiceren; uit<br />

een brief van 24 februari 1913 blijkt dat het ging om Het gelaat des dichters.<br />

Vanaf dat moment trachtten dichter en uitgever –uiteindelijk<br />

tevergeefs – de bundel tot stand te brengen. 14 Dezelfde brief maakt<br />

ook duidelijk dat Van de Woestijne Het gelaat in Het licht der kimmen<br />

wilde opnemen, als eerste <strong>deel</strong>. Of hij de bundel al direct in augustus<br />

1 9 11 die plaats had willen toedichten, is niet zeker, maar het voorkomen<br />

van het motto `En droef, en fel' in de Gids-publikaties / 7/ en /9/<br />

wijst daar wel op.<br />

i. z .4 Wijzigingen in het ontwerp : 27 juni 191<br />

Op 2 7 juni 1 9 1 3 herzag Van de Woestijne het oorspronkelijke plan<br />

ingrijpend. De titel van het eerste <strong>deel</strong> werd in eerste instantie veranderd<br />

in Het wezen van den dichter, maar daarna ontwierp hij een geheel<br />

nieuwe opzet, rechts naast de oude. Zonder dat verder in de eerdere,<br />

met zwarte inkt geschreven ge<strong>deel</strong>ten van het schema geschrapt werd,<br />

zag het volledige alternatieve plan, onderaan gedateerd met `2 7 juni<br />

1 9 1 3 ', er als volgt uit (de romeinse I bovenaan stamt uit het eerste stadium;<br />

zie het facsimile op p. 66):<br />

I2 Dat betekent niet<br />

date ze geheel eI egS3<br />

ontbraken. Z' Ziehierover r der<br />

I3<br />

Er zijn ^ elders en ook al voor het schrijven 1 van het eerste plan verzen e verschenen<br />

die in Hetelaat g des dichters h zouden d w worden opgenomen, e ^ maar bij 1 hun eerstee s Pu b lik-<br />

a<br />

tie was daar nog gg geen aanwijzing 1 g voor.<br />

^ 4 De pg o in g en om de bundel uit te ggeven worden afzonderlijk behandeld in 3 .1.i.<br />

70 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


I<br />

Hetelaat ^ des ds Dichters h<br />

1 . `En droef en fel'<br />

z. `Lentus in umbra'<br />

II<br />

De kennis van God<br />

I. Armoede<br />

III<br />

De Acht blindheden h<br />

1 ° De e b blind-geboreneg ee n<br />

< —2.0> De blind-gewordene<br />

Dit is eerder een schets dan een schema, vooral waar het het tweede<br />

en derde <strong>deel</strong> betreft. Van <strong>deel</strong> r veranderde de titel in Het gelaat des<br />

dichters, de opzet bleef gelijk. Dit <strong>deel</strong> lijkt zich een redelijk vaste plaats<br />

te hebben verworven.<br />

Van de Woestijne ontwierp geen nieuw vierde <strong>deel</strong>. Weliswaar<br />

bestaat de mogelijkheid dat <strong>deel</strong> 4 uit de eerste versie, De acht zaligheden,<br />

in het nieuwe ontwerp zijn plaats behield, maar daarvoor is geen<br />

grafische aanwijzing; dat de titel niet werd doorgehaald lijkt mij geen<br />

sterk argument omdat ook de andere <strong>deel</strong>titels in dit stadium niet werden<br />

geschrapt. Bovendien acht ik de herhaling van het aantal acht bij<br />

blindheden en zaligheden binnen éen opzet minder voor de hand liggend.<br />

(In een latere opzet werden wel `zaligheden' –zonder aantal –<br />

binnen het <strong>deel</strong> `De Acht Verblindingen' opgenomen; zie § 2..i .6.) De<br />

tetralogie is dus – naar het vervolg leert : definitief – een trilogie<br />

geworden.<br />

De delen twee en drie behoefden nadere invulling. Of Van de Woestijne<br />

zich daarvan al een voorstelling had gevormd, is niet bekend. Het<br />

doorhalen van `2 °' voor de laatste afdelingstitel is waarschij<strong>nl</strong>ijk te verklaren<br />

uit een vergissing : na de openingsafdeling `De blind-geborene'<br />

is `De blind-gewordene' niet de tweede maar, gezien de titel De acht<br />

blindheden, de achtste.<br />

7 I ONTSTAANSGESCHIEDENIS


Overigens zullen `De blind-geborene' en `De blind-gewordene' in<br />

een veel later stadium respectievelijk de lange i<strong>nl</strong>eidende en uitleidende<br />

gedichten van Het berg-meer worden. Dat Van de Woestijne in 1913 bij<br />

deze twee titels aan gedichten dacht in plaats van afdelingen, is niet uit<br />

te sluiten, maar op dit moment in de ontstaansgeschiedenis is daar nog<br />

geen aanwijzing voor.<br />

2.I.5<br />

Nieuwe w imgingen : 7 november 1913<br />

Ruim vier maanden na de ingrijpende herziening veranderde Van de<br />

Woestijne wederom zijn ideeën over de bouw van Het licht der kimmen.<br />

Op 7 november 1 9 1 3 heeft hij met zwarte inkt eerst enkele kleine<br />

varianten in de voorgaande versie aangebracht : het motto voor de<br />

tweede afdeling van Het gelaat des dichters, `Lentus in umbra', haalde hij<br />

door maar hij schreef het direct toch weer opnieuw neer. In de rechtermarge,<br />

onder de romeinse II die bij De kennis van God hoorde, noteerde<br />

hij als alternatief `Het geestelijke huis'. Toen besloot hij dat tweede <strong>deel</strong><br />

geheel anders in te richten. Hij haalde alles wat tot dan toe op dat<br />

<strong>deel</strong> betrekking had door en ontwierp in de linkermarge een geheel<br />

nieuwe indeling<br />

II<br />

Dee stelij e ke ^ woonst:<br />

I Het huis (den disch)<br />

II De Gasten (Armoede<br />

III Het Maal.<br />

Hiermee was Van de Woestijne echter niet tevreden. Hij haalde `Het<br />

huis' door en veranderde `den disch' in `de Disch', de nieuwe afdelingstitel;<br />

dit voldeed echter niet, en hij schreef opnieuw `Het Huis',<br />

met een accolade om aan te geven dat `de(n) Disch' geldig bleef als<br />

toevoeging. Maar ook dat stemde niet tot tevredenheid. Het geheel<br />

werd, met uitzondering van de titel `De geestelijke woonst', doorgehaald,<br />

en iets lager in de linkermarge schreef hij een reeks nieuwe afdelingen<br />

voor het midden<strong>deel</strong> van de trilogie:<br />

I. Het Huis<br />

2. De Disch<br />

Amor 0 Liefde<br />

Lijden Lijden<br />

3 Dood<br />

geloof<br />

Hoop<br />

Charitas<br />

4 De laatste gastg<br />

7 2 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


Op het manuscript is te zien dat deze indeling in enkele fasen tot stand<br />

kwam; resten daarvan zijn het voorkomen van de woorden `Liefde' en<br />

`Lijden' naast `Amor' en `Lijden', en de verlenging van de accolade<br />

wegens de latere toevoeging van `Hoop' en `Charitas' in de derde<br />

afdeling. De afdelingen 3 en 4 zijn beide in een (iets) latere fase genoteerd<br />

dan de twee eerste. Omtrent de fasering is dus enige onzekerheid,<br />

maar het stramien is duidelijk. Van de Woestijne heeft zijn `Geestelijke<br />

woonst' in vergelijking met de vorige situatie verder ingericht en<br />

gefragmenteerd. De teneur van ascese en naaste<strong>nl</strong>iefde blijft gehandhaafd.<br />

Onder de (voorlopig) voltooide herziening noteerde Van de Woestijne<br />

tussen parenthesen als datum : `7 November 1 9 1 3 '. Alle ge<strong>deel</strong>ten<br />

die voor de herziening op het papier kwamen, met uitzondering van<br />

datgene wat betrekking had op het eerste <strong>deel</strong>, zijn doorgehaald, maar<br />

dat hoeft niet tijdens dezelfde sessie gebeurd te zijn.<br />

De indeling van Het gelaat des dichters onderging, na een aarzeling,<br />

geen wijzigingen. De bundel was bij Van Dishoeck in deze periode<br />

nog altijd in staat van bewerking. Dezelfde titel stond opnieuw boven<br />

een reeks gedichten die Van de Woestijne enkele weken voor de<br />

omwerking van het plan aan De gids zond : op 23 oktober 191 3 ontving<br />

de redactie acht verzen, die in januari 1 9 14 in het tijdschrift verschenen.<br />

z. I .6 Laatste wijzigingen<br />

Het lijkt wel zeker dat een nieuwe indeling van het derde <strong>deel</strong> nog na<br />

het vorige stadium, dus na 7 november 1 9 1 3 , werd toegevoegd. Het<br />

betreft een vernieuwde versie van de eerdere opzet van De acht blindbeden<br />

van 27 juni 1 9 13. Aanvankelijk wijzigde Van de Woestijne in dat<br />

oude ontwerp, en voegde boven `blindheden' met zwarte inkt toe:<br />

`verblindheden', direct gecorrigeerd tot `verblindingen'. Hij haalde<br />

echter het aldus gewijzigde ontwerp door, en in de linkermarge werd<br />

het:<br />

III<br />

De Acht Verblindingen.<br />

I. De blind-ge


welbewust werden omgewisseld, vergeleken met hun posities in de<br />

voorgaande versie waar ze voorkwamen. 15<br />

Volledigheidshalve volgt hier de bouw van het gehele drieluik op<br />

het manuscript in de laatste samenstelling. Het is een `schone' weergave,<br />

met weglating van varianten en andere grafische details<br />

I<br />

Het gelaat des dichters<br />

I. `En droef en fel'<br />

2. `Lentus in umbra'<br />

II<br />

Deeesteli g Jke woonst<br />

I. Het huis<br />

2. De i sch<br />

3. Amor<br />

Lijden<br />

1<br />

Armoede<br />

Dood<br />

Geloofe<br />

Hoop<br />

Charitas<br />

4. De laatste gast g<br />

III<br />

De acht verblindingen<br />

I. De eb blind-gewordene g<br />

z.De zaligheden<br />

3 . De eb blind-geborene g<br />

2. r .7 Publiekelijke veravikingen naar Het licht der kimmen<br />

Afgezien van de voorpublikaties waarin de titel Het gelaat des dichters<br />

voorkwam, heeft Van de Woestijne enkele malen in het openbaar gerefereerd<br />

aan zijn plannen voor Het licht der kimmen. Het eerst in de bundeling<br />

van epische poëzie die eind 1912 bij Van Dishoeck verscheen,<br />

Interludiën. Voor in het boek plaatste Van de Woestijne een korte tekst<br />

om toe te lichten hoe de epische poëzie zich verhield tot zijn overige<br />

werk, en hij betrok daarin ook zijn plannen voor de toekomst. De<br />

"Inverhaal Ina 1 9 12 schreef Van ede Woestijne 1g<br />

het a Adili a adatgebundeld<br />

in 1 9 18 werd<br />

In De bestendige b ^ aanwezigheid. Het beschrijfthet besc 1 leven ftee van een blindgeboren g meisje dat<br />

ziende edew wordt. Minderaame I r eaa merkt r zijnaantekeningen n1Verzameld<br />

in h e t werk<br />

bi' het<br />

verhaalo ^ . 'Het motief der b blindgeborenheidg b enheld is als een voorspel P e op de e "Blind gebo-<br />

re n ne" en " e de "Blindgewordene" g<br />

e Het bergmeer.' g V I^ dl. 3, p. 1o1 7 ) Ik zie te weinig<br />

ove r een kom t s tussen e hetverhaald `A ili a ', dat d een welbewuste navolging g was van een<br />

bestaande sage, g ^ en de symboliek Y van de Berg-meer-gedichten om Minderaas constate-<br />

ring g ten volle e te e kunnen onderschrijven.<br />

74


eslissing om in Interludiën van die geplande bundel te gewagen moet,<br />

gelet op de verschijningsdatum, omstreeks oktober 1912 door Van de<br />

Woestijne genomen zijn. De volledige tekst luidt:<br />

De hier-gebondelde Gedichten beschouwt de auteur, en hij wenscht dat men ze aldus<br />

beschouwe, als een spel –hetgeen den zin aangeeft van den titel waar dit boekje<br />

onder verschijnt –, een zich vermeien der verbeelding, overkomen tusschen de boeken:<br />

`Het Vaderhuis', `De Boomgaard der Vogelen en der Vruchten', (in `Verzen',<br />

1905,) `Het Huis van den Dichter', (in `Den Gulden Schaduw', 1 9 10) en de verzen,<br />

die het hoofd<strong>deel</strong> zullen uitmaken van `Het Licht der Kimmen', een bundel in<br />

bewerking, –reeksen die onderling verbonden zijn door éene leidende lijn van leven,<br />

gevoelen en denken, waar deze `Interludiën' geheel buiten staan.'<br />

In dit voorwoord in Interludiën doet Van de Woestijne enkele poeticale<br />

uitspraken. Zijn epiek, die hij karakteriseert als enigszins vrijblijvende<br />

fantasieën, onderscheidt hij met nadruk van zijn lyrische poëzie.<br />

Daarvan geeft hij twee belangrijke aspecten. Met de bewering dat de<br />

gedichten gevoed worden door het leven, gevoelen en denken' van<br />

de dichter formuleert hij de expressieve component in zijn lyrische<br />

poëzie. Tevens wijst hij op de continuiteit van die psychische inhoud<br />

van bundel op bundel. Dit betekent niet dat er geen ontwikkeling is,<br />

maar juist dat die ontwikkeling zich van bundel op bundel gestaag voltrekt<br />

en ze met elkaar verbindt. ' 7 Het licht der kimmen, de `bundel in<br />

bewerking', zou de volgende fase belichamen.<br />

In de zomer en het najaar van 1 9 1 3 had Van de Woestijne de<br />

compositie van Het licht der kimmen drastisch veranderd. De laatste versie<br />

daarvan maakte hij publiek toen E. d'Oliveira vroeg in 1 9 14 zijn<br />

interview met Van de Woestijne publiceerde in De jongere generatie. De<br />

dichter liet in de bibliografie toevoegen : 'Het licht der kimmen" (Het<br />

gelaat des dichters; De geestelijke woonst ; De acht verblindingen) (in voorbereiding)'.<br />

I g<br />

2.2.I<br />

Werkes jee : de ontwerpen<br />

De overgeleverde plannen, de wijzigingen daarin en de genoemde<br />

voorpublikaties reiken de eerste gegevens aan met betrekking tot Van<br />

de Woestijnes ordeningsprincipes, zijn componeerpoetica. Een cruciaal<br />

kenmerk is dat hij plannen maakt, schema's voor de ordening van poëzie<br />

die nog geschreven moet worden. Dat mag weinig bijzonder schijnen,<br />

maar niet zelden bepalen dichters de ordening van gedichten pas<br />

i6 1 nterludiën ,p. xi.<br />

.<br />

'' Hexpressieve et a aspect van Van de Woestijnes i'n 1 poetica p<br />

e en de verwoorde e continuï-<br />

te ^t ' kwamen n ot tot uitdrukkingin u^ t g in Van Wde Woestijnes 1zij<br />

n bekende uitspraak e en edatd zijn oëzie<br />

autob i o r gfie' a i D s Rid e er d `Bi' , Karel ) van de Woestijne', ) , p .I 3 3,<br />

I 34)<br />

18<br />

D<br />

)<br />

Oliveira De jongere<br />

^ generatie, p. 2.<br />

J g ^ ^ S<br />

75 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


als die (meren<strong>deel</strong>s) voltooid zijn, bijvoorbeeld als het moment van<br />

bundeling daar is. De ordening kan bepaald worden door min of meer<br />

objectieve criteria zoals vorm of genre van het gedicht, de plaats van<br />

ontstaan, of de chronologie. De dichter kan een thematische ordening<br />

nastreven, of die combineren met een of meer van de genoemde objectieve<br />

criteria. Van de Woestijne echter ontwerpt een constructie die in<br />

principe onafhankelijk van de gedichten tot stand komt : de gedichten<br />

worden achteraf in een van tevoren bedachte macrostructuur ondergebracht.<br />

In de schema's krijgen alle delen en afdelingen een titel. Er ligt duidelijk<br />

een symbolische betekenis ten grondslag aan de benamingen en<br />

hun hiërarchische rangschikking. Anders gezegd : het schema weerspiegelt<br />

een geestelijke inhoud, hoe duister die misschien ook is als gevolg<br />

van het door elkaar gebruiken van nieuwe beeldspraak en traditionele<br />

symboliek.<br />

Overigens is er uiteraard wel énig verband zichtbaar in de benamingen.<br />

Binnen Het gelaat des dichters zijn beide afdelingen met motto's<br />

aangeduid; de afdelingen `Umbria' en `Franciskaansche zangen' hebben<br />

Franciscus van Assisi als bindend element; De heilige mis bestaat uit<br />

afdelingen met titels naar begrippen die in de liturgie ook bijeenhoren.<br />

En in het <strong>deel</strong> van Het licht der kimmen dat in opeenvolgende ontwerpen<br />

blindheid of verblinding centraal stelt, zijn de afdelingen hoofdzakelijk<br />

met verwante termen aangeduid. Dit geldt alleen niet voor de<br />

middenafdeling `De zaligheden' in het <strong>deel</strong> De acht verblindingen in het<br />

laatste ontwerp. Daar is de nieuwtestamentische notie (acht zaligheden)<br />

met een wijzigiging in de titel ondergeschikt gemaakt aan het thematisch<br />

complex dat door blindheid bepaald is. De geestelijke woonst tot slot<br />

kent als afdelingstitels begrippen die verband houden met charitas en<br />

verzaking. Van de Woestijne bouwde met andere woorden de delen<br />

van Het licht der kimmen op met behulp van hetzij gelijksoortige afdelingstitels<br />

(de motto's), hetzij samenhangende termen.<br />

Klaarblijkelijk zag hij er geen bezwaar in de structuur te enten op<br />

een vormentaal die ontleend was aan cultuuruitingen die door tradities<br />

beladen waren, zoals de liturgie en het nieuwe testament. De driedeling<br />

van Het licht der kimmen kan als een traditioneel of klassiek structuurelement<br />

worden opgevat, dat bovendien zijn oorsprong vindt in de<br />

christelijke beeldende kunst van de vroege middeleeuwen en dus zo<br />

weer aansluit bij het liturgische en bijbelse element. In hoeverre die<br />

vormentaal (mede)bepalend had zullen zijn voor de gedichten is niet na<br />

te gaan. De motto's van de afdelingen in de openingsbundel zijn eveneens<br />

ontleningen, maar op zichzelf zijn ze niet bepalend geweest voor<br />

de structuur : ze verkrijgen hun structurerende functie door de wijze<br />

waarop Van de Woestijne ze aanwendde. Het terminologisch complex<br />

omtrent `blindheid', een regelmatig terugkerend motief in Van de<br />

Woestijnes proza en poëzie, wekt weer de indruk gebaseerd te zijn op<br />

76 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


een traditionele symboliek, mede door het enigszins dwingende getal<br />

acht dat enkele malen terugkeert. t9<br />

De ontwerpen van Het licht der kimmen geven niet prijs wat de geschatte<br />

omvang moest worden, maar de veelheid aan delen en afdelingen<br />

doet vermoeden dat Van de Woestijne een vrij lijvig werk voor<br />

ogen stond. Het ontwerp is de neerslag van de lijn die Van de Woestijne<br />

voorzag in de poëzie die hij ging schrijven. Maar daarmee wil niet<br />

gezegd zijn dat hij zijn eigen ontwikkeling voorspelde. Het ontwerp<br />

heeft de status van een actieplan. Dat blijkt ook uit het feit dat Van<br />

de Woestijne veranderingen aanbracht. Het plan was niet statisch, noch<br />

dwingend; het gaf richting voor zolang de dichter ermee uit de voeten<br />

kon, maar zodra hij zijn ideeën wijzigde, werd het actieplan aangepast.<br />

2.2.2 Werkwijke : de voorpublikaties<br />

In De gids van december z 9 r r en april 1912 verschenen verzen waar<br />

zonder verdere explicatie de titel `Het gelaat des dichters' in kapitalen<br />

boven stond (/7/ en /9/). Deze twee bijdragen vormden een geheel: de<br />

kopij ervoor werd ineens ingezonden en de nummering van de gedichten<br />

loopt over beide publikaties door. 2O Het betreft de volgende<br />

gedichten:<br />

HET GELAAT DES DICHTERS [motto:] `En droef en fel'. Vondel<br />

Beschouw dit grauwend aangezicht. Gij zult er vinden [A9]<br />

I. Gij die 'lijk een verwijt gaat wegen in mijn zwijgen [MM i2]<br />

II. Weêr gaat het veege licht der asters bloeien [MM I j]<br />

III. Gij spreekt geen woord, o vrouw, maar weent aan mijne zijde [mm to]<br />

iv. Gij hebt te zeer van blijde logen [MMS)<br />

v. Kind met het bleek gelaat, dat van uw wijde blikken [MmS]<br />

vr. Weêr staat mijn venster open op den nacht [mm t4]<br />

VII. Gij die mijn kommer-ziekte in deemoed tegen-lacht [NtNt7]<br />

VIII. De tuinen galmen in de walmen van den herfst [nit]<br />

ix. Vermits géen dag me ooit wekt en nog deze oogen open' [ni z]<br />

x. 'k Hadde u gewijd mijn meest-geliefde logen [A7]<br />

xi. De dag is moede en stil, en de uren gaan verbleeken [MMZ]<br />

'9 In de grote g symbolenwoordenboeken,<br />

^ ook op p het terrein van mystiek Y en liturgie,, g<br />

heb ik1 geenaanknopingspunten gevonden. Van Elmbt biedt die evenmin in zijn<br />

Godsbeeld enodservarin g . Hij l vat de blindgeborene g op p als de mens die geboren g is met<br />

de last a der erfzonde, en e de b lin d ewo g r de n eals 1gelouterdem mens n di die afziet van de<br />

stoffelijke 1 1<br />

wereld e ` l' bind wordt')<br />

dt en zich e c richtc<br />

op p God (p. 210-2I 210-217). 7 Naast dit ch-<br />

riste<br />

h 1 k - m Ystieke perspectief e s kan Van de Woestijnes W<br />

1 symboliek<br />

Ymolik verband houden o met de<br />

theo s94<br />

o sc hopvattingena<br />

e vanSteiner.<br />

Rudolph ner. In 1 o verscheen diens T heoso hie<br />

waag<br />

ren'blindheid' veelvuldig een vu di herhaalde metafoor is.<br />

Z°1 In De D gids is s niet vermeld wat de status van de titel Het gelaat g des dichters was; het<br />

kon voor de lezer e een r eekst i te 1afdelingstitel een of zelfs een gelegenheidstitel g g zijn.<br />

77


x r r . `In memoriam Renée Vivien.' Ik heb u nietekend dan in dees nieuwe vreezee<br />

MM2 3]<br />

x z r r . Gij zult mij allen, allen kennen [MM 2I ]<br />

Het met x genummerde gedicht had Van de Woestijne al eerder gepubliceerd,<br />

in Dietsche warande & Belfort van maart 1 9 1i /5/. Daar maakte<br />

het <strong>deel</strong> uit van een groep die geplaatst werd onder de neutrale noemer<br />

`Verzen'.<br />

Aan de samenstelling vallen twee uiterlijkheden op. De eerste is het<br />

motto van Vondel, dat bij wijze van titel ook de eerste afdeling van<br />

Het gelaat des dichters in de ontwerpen begeleidde en dat gezien zijn<br />

lapidaire karakter opgevat zal moeten worden als een indicatie van de<br />

gemoedsgesteldheid die de poëzie in de groep bepaalt. Het heeft als<br />

zodanig een ondersteunende, versterkende functie. Z ' Tegelijkertijd lijkt<br />

`En droef en fel' gezien te kunnen worden als aanwijzing voor de<br />

wijze waarop de gedichten gelezen dienen te worden, zoals aanwijzingen<br />

voor de uitvoering van muziekstukken. Vergelijkbaar is de reekstitel<br />

`In gedempten toon' van J.H. Leopold.<br />

De tweede uiterlijke bijzonderheid van de tijdschriftbijdrage is het<br />

feit dat het eerste gedicht als enige ongenummerd is. Het wordt<br />

geïsoleerd vooropgeplaatst en krijgt zo de status van i<strong>nl</strong>eiding of proloog.<br />

Die status krijgt het niet op grond van de tekst alleen; nergens<br />

zegt de dichter : `hier begint mijn verzenreeks.' De eerste versregel<br />

begint met `Beschouw dit grauwend aangezicht'. Door de directe verwijzing<br />

naar de titel van de groep in de eerste regel moet het gedicht<br />

betrokken worden op de titel van de reeks.<br />

In het openingsgedicht verzoekt de dichter zijn gelaat te aanschouwen<br />

om te zien hoe hij letterlijk en vooral figuurlijk door het leven is<br />

getekend. Hij vraagt om medelijden, omdat hij een uitverkorene is die<br />

desondanks van de genade verstoken blijft. Het sonnet is een hechte<br />

samenballing van opposities, die op de tragische verscheurdheid van<br />

het leven van de dichter wijzen. Hij wil zijn innerlijk in de groep `Het<br />

gelaat des dichters' dus volledig blootgeven. Deze poëzie moet gelezen<br />

worden als bekentenislyriek van iemand die `gekoren en gedoemd' is<br />

een poète maudit in de authentieke betekenis van dit woord. In de<br />

gedichten die op de introductie van `Beschouw dit grauwend aangezicht'<br />

volgen, cirkelen de dominerende motieven alle rond dat<br />

gedoemde dichterschap. Het prolooggedicht vervult zijn functie dus<br />

ook in die zin dat het een korte uiteenzetting is van de hoofdthema's<br />

van de reeks.<br />

Het openingsgedicht krijgt een parallel in het slotgedicht `Gij zult<br />

mij allen, allen kennen', dat een vergelijkbare inhoudelijke structuur<br />

heeft : eerst scherpt de dichter zijn verachting voor de wereld in harde<br />

2I Zie voor Van de Woestijnes g gebruik van motto's ook 6.3.3,noot 106.<br />

78 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


woorden aan, om in de slotstrofe aan te geven dat toenadering toch<br />

mogelijk is : hij zal zijn dankbaarheid tonen aan wie voor hem bidt.<br />

Een tweede, meer formele overeenkomst tussen beide gedichten is het<br />

direct aanspreken van de lezer, waardoor benadrukt wordt dat het de<br />

dichter is die aan het woord is en dat hij als dichter spreekt. Deze aanspreekvorm<br />

komt niet voor in de andere gedichten van de reeks. Een<br />

belangrijk verschil tussen openings- en slotgedicht is evenwel dat het<br />

laatste tot de genummerde gedichten behoort.<br />

Naast uiterlijke heeft Van de Woestijne dus inhoudelijke middelen<br />

gebruikt om structuur aan zijn reeks te geven. Het openingsgedicht<br />

licht de titel toe en introduceert de thematiek die de gedichten gemeen<br />

hebben; en het heeft formele en inhoudelijke kenmerken gemeen met<br />

het slotgedicht, waarmee begin en einde duidelijk gemarkeerd zijn. Het<br />

openings- en het slotgedicht ontlenen hun effect op die plaatsen aan<br />

een combinatie van hun inhoud en de context. De ordening activeert<br />

mogelijkheden van het gedicht die zich zonder die context niet manifesteren.<br />

De twee gedichten in Groot Nederland van oktober 1912 /io/ met de<br />

verwijzing naar Het gelaat des dichters in een voetnoot, hebben beide een<br />

opdracht. De eerste, boven `Ik wete dat ge ontwaken zult, dewijl ík<br />

wake' [MM4] , luidt : `Aan de eeuwige'; de tweede, boven Wanneer ik<br />

sterven zal (o glimlach om de vreeze' [MMZ9], luidt: `Aan de eeuwigeenige'.<br />

Door beide gedichten van een opdracht te voorzien en deze<br />

opdrachten een zekere gelijkvormigheid te geven, creëert Van de<br />

Woestijne een verband tussen de gedichten, gebaseerd op overeenkomst<br />

én verschil. Het is bovendien mogelijk dat hij zich hier van traditionele<br />

of aan andere voorbeelden ontleende terminologieën<br />

bediende, en dus opnieuw een vormentaal van elders voor eigen<br />

gebruik aanwendde. 22 In een later stadium zal blijken dat `Aan de eeuwige'<br />

en `Aan de eeuwig-eenige' in Het gelaat des dichters titels van<br />

onderafdelingen werden, maar er zijn geen aanwijzingen dat Van de<br />

Woestijne hier al besloten had de opdrachten die status te verlenen.<br />

3 HET GELAAT DES DICHTERS<br />

3.1.1 Zelfstandige uitgave van Het gelaat des dichters<br />

Op 7 november 1 9 12 moet Van de Woestijne aa<strong>nl</strong>eiding gezien hebben<br />

aan zijn vriend De Bom, die bibliothecaris in de Stadsbibliotheek te<br />

Antwerpen was, te schrijven:<br />

Niet alleen ontvangt ge volgende week van mij een-boek-om-te-stelen, heetende<br />

gg g mij<br />

`Interludiën' ofte Tusschenspelen, maar daar gaat ook van mij volgende week onder<br />

p ^ g mij g<br />

ZZ Wellicht betreft het hier een verwerking w g van Van de Woestijnes lectuur van m ys-<br />

tiekeeschriften g ^ zoals die van Hadewych. Y<br />

79 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


pers een bundel nieuwe verzen, `Het Gelaat des Dichters', eene prachtuitgave die ikzelf<br />

bekostig, buiten alle uitgeverij om, en die tegen kerstmis klaar komt. Gij krijgt<br />

daarvan éen exemplaar der honderd op geschept papier, voor Uw nieuwjaar, maar<br />

dan moet gij mij laten weten of de Stadsbibliotheek van Antwerpen niet inteekent<br />

voor éen der exemplaren op Japansch papier (acht daarvan komen in den handel, a<br />

3o fr.), en of gij in Antwerpen niet Benige bibliophielen zijt kennende, die op zoon<br />

ding inschrijven zouden. Ik zeg, in éen woord als in duizenden: het zal schoon zijn.<br />

Van de Woestijne was dus tot het besluit gekomen Het gelaat des dichters<br />

zelfstandig te laten verschijnen. Het is opmerkelijk dat de bundel<br />

volgens dit plan klaarblijkelijk niet zou worden uitgegeven door Van<br />

Dishoeck, terwijl Het licht der kimmen toch in een van diens uitgaven<br />

aangekondigd was. Hoewel de stelligheid waarmee Van de Woestijne<br />

zich hier uitdrukt en de termijnen die hij noemt de indruk wekken dat<br />

de uitvoering van het plan werkelijk in een gevorderd stadium was, is<br />

er verder niet het minste tastbare spoor van overgebleven, en zeker is<br />

dat de bundel in de aan De Bom voorgespiegelde vorm nooit werd<br />

gerealiseerd.<br />

Van de Woestijne wilde Het gelaat des dichters echter wel uitgegeven<br />

zien, en kaartte het plan vervolgens aan bij C.A.J. van Dishoeck toen<br />

deze hem kort daarna, in december z 9i 2, bezocht. Op 2 4 februari 1913<br />

bracht hij de nieuwe bundel in een brief opnieuw ter sprake, tevens<br />

refererend aan het plan van een luxe-uitgave. De brief is karakteristiek<br />

voor Van de Woestijne door diens onverbeterlijke plannenmakerij en<br />

de gevolgde tactiek : hij verplaatst zich begripvol in het standpunt van<br />

de uitgever om die zo tot de uitgave over te halen.<br />

Waarde Vriend,<br />

Ik heb U bij onze laatste ontmoeting gezeid, dat ik U binnenkort weêr zou lastig vallen<br />

met een nieuw boek. En daar ben ik al.<br />

Ziehier waar het om gaat. Ik zal over een paar maand (laat ons zeggen: aanvang-<br />

Mei) klaar zijn met een reeds^3 gedichten: `Het Gelaat des Dichters', dat, als `Het<br />

Vader-huis' en `Het Huis van den Dichter' (om die twee voorbeelden maar te noemen),<br />

éen geheel uitmaakt, –geheel dat echter afhangt van een grooten bundel gelijk<br />

`De Gulden Schaduw'), die heeten zal: `Het Licht der Kimmen'. Nu heb ik, om volgende<br />

reden, tot plicht, dat `Gelaat des Dichters' afzonderlijk uit te geven. Einde dit<br />

jaar valt de Prijs-Aug. Beernaert, i000 frank, uit te reiken door de Koninklijke<br />

Vlaamsche Academie. Nu wil ik voor dien prijs mededingen met minstens twee<br />

werken: bedoelde verzen en een bundel proza, waar ik U binnen enkele maanden<br />

over schrijf. Ik ding mede, omdat ik boo goed als zeker ben, den prils NIET te hebben: deze<br />

zal gaan naar een of ander, meer of minder beminnelijk tweederangswerk. Nu is het<br />

Gelaat des Dichters, naar oor<strong>deel</strong> van mijne vrienden, het allerbeste wat ik ooit<br />

geschreven heb en misschien ooit schrijven zal (fragmenten verschenen in `De Gids'<br />

en `Groot-Nederland'.) En 't proza dat nog komen moet (een boek als `Janus'),<br />

zal ook veel beter zijn dan wat ik tot hiertoe gaf. Nu begrijpt gij mijne bedoeling:<br />

^ 3 Lees : `reeks'.<br />

8o ONTSTAANSGESCHIEDENIS


dat werk stellen, dat niet zal bekroond worden, tegenover het wélbekroonde van<br />

tweeden rang...<br />

Ik had er aanvankelijk aan gedacht, dat `Gelaat' uit te geven in een luxeuitgavetje, op<br />

een zeer beperkt getal exemplaren, die zouden uitverkocht zijn tegen het verschijnen<br />

(einde i 9 14) van `Het Licht der Kimmen'. Ik ben toen echter gaan denken, ons beider<br />

leus indachtig: `altijd maar bijeenblijven', dat het beter was, U het boekje aan te bieden.<br />

Het zal + r So bdz. groot worden, gewone letter, gewoon papier, gewoon formaat. Men<br />

zou op een nogal groot getal exemplaren kunnen trekken, om volgende reden: `het<br />

Gelaat des dichters' is het eerste <strong>deel</strong> van `het Licht der Kimmen', komt dus in dezen<br />

grooten bundel vooraan. Al de exemplaren, die niet in de afzonderlijke uitgave zijn verkocht,<br />

kunnen dus onveranderd dienen als eerste vellen voor `het Licht der Kimmen'. Zelfs de pagineering<br />

blijft immers dezelfde. Alleen omslag en vóorwerk zouden veranderen, – en daar zijn<br />

de kosten niet zoo groot voor. Bij verschijnen van `Het Licht der Kimmen' zou die eerste<br />

oplage van `Het Gelaat des Dichters' dus feitelijk uitverkocht zijn, vermits de overblijvende<br />

exemplaren zouden verwerkt worden in den volgenden, grooten bundel.<br />

Over honorarium zouden wij wel te akkoord komen. En daar ik U van volgende<br />

week af kopij kan sturen van de twee eerste vellen druks, zoudt gij misschien het<br />

boek al kunnen meênemen op Uwe voorjaarsreis, en ermede verschijnen tegen de<br />

zomervacantie.<br />

Wat zegt gij over dit alles ? Het schoone portret dat mijn broer van mij heeft<br />

gemaakt zou hierbij misschien kunnen worden gereproduceerd, en dan wegblijven bij<br />

`het Licht der Kimmen', –hetgeen van `Het gelaat des dichters' wel degelijk eene<br />

aparte editie zou maken.<br />

En nogmaals vraag ik : Wat zegt gij ?<br />

Ik zie met goed betrouwen<br />

Uw antwoord te gemoet,<br />

En zeg, naast zoon en vrouwe:<br />

Van Dishoeck, wees gegroet!<br />

(En nu, nu zal ik houën<br />

Mijn snoet)<br />

Deze brief biedt voor het eerst zekerheid over de relatie van Het gelaat<br />

des dichters tot Het licht der kimmen : het moest het openings<strong>deel</strong> van de<br />

compositie worden. De status van Het gelaat des dichters wordt hier vergeleken<br />

met Het vader-huis, Van de Woestijnes eerste bundel (verschenen<br />

in 1903), en met `Het huis van den dichter', een van de afdelingen<br />

in De gulden schaduw (191o). Het vader-huis maakte geen <strong>deel</strong> uit van een<br />

groter geheel, maar was zelf wel in afdelingen ver<strong>deel</strong>d. Van de Woestijne<br />

gebruikte het woord `reeks' als hij doelde op een verzameling van<br />

gedichten met een eigen, poëtische architectuur, dus met (al dan niet<br />

getitelde) (onder)afdelingen. Een `reeks' kon zelfstandig verschijnen<br />

(zoals Het vader-huis) of <strong>deel</strong> uitmaken van een bundel (zoals `Het huis<br />

van den dichter'). In de i<strong>nl</strong>eidende tekst in Interludiën gebruikte hij de<br />

term in dezelfde betekenis.24<br />

^4 De tekst is geciteerd in 2.1.7.<br />

81 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


Er is éen manuscript dat in verband met de uitgave van Het gelaat<br />

des dichters een onoplosbaar probleem oplevert. De redactie van De gids<br />

ontving op 2 9 juni 1 9 12 kopij voor een reeks gedichten `Het gelaat des<br />

dichters'. In het i<strong>nl</strong>oopboek staat echter dat de bijdrage werd teruggevraagd.<br />

Welke bladen precies tot de inzending hebben behoord, is niet<br />

duidelijk, maar het lijkt zeker dat H-i 9 het eerste blad was. Daarop<br />

staat in een noot bij de titel `Het gelaat des dichters' : `Ter perse bij<br />

C.A.J. van Dishoeck, te Bussum.' Het zou echter nog ruim een halfjaar<br />

duren voor Van de Woestijne zijn Gelaat-plan voor Van Dishoeck<br />

ontvouwde. Het is mij niet duidelijk welke gronden Van de Woestijne<br />

kon hebben voor zijn toevoeging bij de titel.<br />

Nadat Van de Woestijne aan Van Dishoeck geschreven had Het<br />

gelaat des dichters snel te willen uitgeven, is meteen een begin gemaakt<br />

met het drukken van enkele proefvellen. Een <strong>deel</strong> van de kopij was<br />

immers gereed; twee bewaard gebleven drukproeven dragen stempels<br />

van 8 en 1 3 maart (H-25 en H-26). Over het aantal vellen dat gezet<br />

werd zijn uitee<strong>nl</strong>opende uitspraken gedaan. Minderaa, die in zijn<br />

monografie een reconstructie van Het gelaat maakte, heeft een van de<br />

twee exemplaren in bezit gehad die Van Dishoeck liet maken voor zijn<br />

aanbiedingsreis; `het brengt na titelbladen en inhoudsopgave het eerste<br />

vel zes maal achtereen gedrukt.' ZS Op dezelfde plaats meldt Minderaa<br />

dat Van Dishoeck zich kort voor zijn dood (in 1 93 í) herinnerde dat in<br />

1 9 1 3 van Het gelaat des dichters 7 vel gezet werden, die in 1 9 17 weer<br />

werden gedistribueerd. De zoon van Van de Woestijne meent dat `in<br />

1 9 14 reeds, de eerste vellen van Het gelaat des dichters waren afgedrukt<br />

(proef). De oorlogsomstandigheden lieten niet toe daarmee voort te<br />

gaan.' 2.6 Het juiste aantal zal wel nimmer met zekerheid kunnen worden<br />

bepaald. Ik vermoed dat – in tegenstelling tot enkele van deze uitspraken<br />

– niet meer werd gedrukt dan wat het reisexemplaar bevatte,<br />

dus het voorwerk en éen vel. 27<br />

In de periode vanaf maart 1913 wilde Van de Woestijne de overige<br />

verzen schrijven die in de bundel moesten worden opgenomen, maar<br />

hij was met die toezegging wat lichtvaardig. Te oordelen naar de voor-<br />

25<br />

Minderaa, , Leven en werken I ,p43 . Minderaa heeft getracht g de samenstelling g van<br />

Het gelaat gp desd dichters s dacht 4 reconstrueren rs te(p. S 6 - 474 in zijn bio g raf ie . Hij 1 hield de indeligaan<br />

die in de inhoudsopgave van de druk P roef voorkwam en plaatste P de edich-<br />

g<br />

ten die naar zijn inzicht in aanmerking g kwamen in de afdelingen. g Hoewel hij zijn<br />

onzekerhedene nietverbloemde,w as zijn w werkwijze w 1 naar huidige g maatstaven al te<br />

v 0o r tva r n e Bovendien d. beschikte e n e hij destijdsniet 1 ds eover een aantal bronnen die nu<br />

wel beschikbaar s zijn en die zijn eindhypothese onhoudbaar maken. Daarom zie ik af<br />

van een uitgebreide g bespreking.<br />

26<br />

Ineen brief b e aan M.geciteer Rutten, g i r in d Rutten, , Lyriek, y k,p p. z S8n. Paul van de<br />

Woesti 1 ne dateerde dit voorstadium van Het gelaat g des dichters dus een jaar 1 te laat.<br />

27<br />

Het reisexemplaar<br />

p<br />

dat Minderaa bezat, heb ik niet kunnen achterhalen.<br />

S2 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


publikaties verliep het schrijven traag : de eerste nieuwe verzen die<br />

voor de bundel waren bestemd, werden bij de redactie van De gids ontvangen<br />

op 2 3 oktober. Ze werden onder de gezame<strong>nl</strong>ijke titel `Het<br />

gelaat des dichters' gepubliceerd in januari 1914 /r2/. In de tussentijd<br />

bleef het drieluik hem bezighouden. Het schema werd tweemaal herzien,<br />

op 2 7 juni en 7 november 1913.<br />

Pas op 14 maart 1914 refereerde Van de Woestijne in zijn correspondentie<br />

met Van Dishoeck weer aan de bundel, na er lang over gezwegen<br />

te hebben. 28 De brief handelt hoofdzakelijk over de recente uitgave<br />

De tweede bundel der Interludiën<br />

Ik heb als een voorgevoel g dat het boeke gp<br />

goedenaftrek e a z vinden.. l n k I hoop het<br />

voor ons beiden. Al stel ik-zelf mij heel watmeer v voor van er wat e op p<br />

volgen<br />

g moet,<br />

zooals `het Licht der Kimmen'. Daar werk ik ernstig g aan door. 't Zal a wel 't'<br />

beste<br />

zijn wat ik tot hiertoe heb gemaakt. g Dat vinden mijne ^ vrienden v e ook...<br />

De sluitingsdatum voor inzending voor de in de brief van 2 4 februari<br />

genoemde Beernaert-prijs, 4 februari 1 9 14, werd dus niet gehaald. Het<br />

gelaat des dichters werd een slepende zaak. Intussen brak de Eerste<br />

Wereldoorlog uit, die België diepgaand zou ontregelen en de communicatie<br />

tussen België en Nederland bemoeilijkte.<br />

Op 15 oktober 1 9 15schreef Van de Woestijne na een periode van<br />

zwijgen aan Van Dishoeck een brief met enkele proza-plannen, en<br />

voegde daaraan toe<br />

En dan is er ook, zooals gij zoo goed als ik weet, mijn derden grooten bundel verzen,<br />

waar `Het Gelaat des Dichters' het grootste <strong>deel</strong> van uitmaakt.<br />

Van de Woestijne geeft hier (en later opnieuw) welbewust aan dat althans<br />

de kwantitatieve verhouding tussen Het gelaat en een groter<br />

geheel (al dan niet met Het licht der kimmen als titel) veranderd was<br />

van de nu voorgenomen bundel beslaat Het gelaat des dichters het grootste<br />

<strong>deel</strong>, terwijl het aanvankelijk een evenredig aan<strong>deel</strong> leek te zullen<br />

hebben naast de andere delen. De monumentale opzet is dus voor dit<br />

moment van de baan. Na in dezelfde brief eerst opnieuw op het proza<br />

te zijn teruggekomen, ging Van de Woestijne nader in op zijn bedoelingen<br />

met Het gelaat:<br />

Wat den 3 e bundel Verzen betreft: hij is, gelijk ik zei, eveneens geheel gereed en<br />

in alle onder<strong>deel</strong>en persklaar. Maar ruim de helft ervan is nog niet in periodieken<br />

verschenen, en ik zou niet graag verliezen wat hij aldus opbrengen kan. Gij-zelf zult<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk liever met uitgeven wachten tot in het najaar-i9i6. Wel te verstaan<br />

kan de volledige tekst u tegen Aug. i9i6 bereiken: tegen dien tijd kan zoo goed als<br />

z8 De briefwisseling g tussen Van de Woestijne W 1p<br />

en Van Dishoeck uit i de periode r' maart<br />

r 93 r – maart z i 94 is onvolledig overgeleverd.<br />

g g<br />

8 ONTSTAANSGESCHIEDENIS<br />

3


alles in tijdschriften verschenen zijn. Hoe denkt gij ook hier over? Wilt gij het niet<br />

voor Sinterklaas van volgend jaar geven, dan in het voorjaar van 1917: zoon<br />

grooten haast heb ik niet...<br />

Het is voor het eerst dat Van de Woestijne beweerde een bundel daadwerkelijk<br />

gereed te hebben. Toch komt het mij onwaarschij<strong>nl</strong>ijk voor<br />

dat hij inderdaad zo ver was. Hij biedt Van Dishoeck al te gemakkelijk<br />

gelegenheid tot uitstel, en nooit eerder schoof hij uit vrije wil een uitgave<br />

waarvoor de kopij gereed was, anderhalf jaar vooruit. Z9 In die<br />

periode publiceerde hij overigens nog wel verzen die tot Het gelaat<br />

moesten behoren : Elcevier's geïllustreerd maandschrift plaatste in februari<br />

1 9 16 een aantal gedichten `Uit "Het gelaat des dichters"' /z 3/, door<br />

Van de Woestijne al ingezonden op z juli 1 9 1 5. Dit was de laatste<br />

publikatie waarbij Van de Woestijne de bundeltitel noemde of een<br />

andere titel die verwees naar de Gelaat-plannen.<br />

Maar tot bundeling leidde dit opnieuw niet. Het werd 17 december<br />

191 7 voor Van de Woestijne zich er tegenover Van Dishoeck weer<br />

over uitliet. Toen heette het:<br />

Wat de `Verzen' betreft (de bundel wordt langer dan vóór den oorlog beslist was:<br />

gij herinnert U dat misschien; ik zal het U al geschreven hebben), die komt te zelftier<br />

tijd klaar, of even later. In elk geval zal hij in 1 9 18 kunnen verschijnen. Ik dank U<br />

dat gij er papier voor overhouden wilt.3°<br />

De geleidelijke verschuiving van Van de Woestijnes bedoelingen met<br />

zijn volgende bundel gaf aa<strong>nl</strong>eiding tot verwarring bij Van Dishoeck,<br />

die in een financieel overzicht in een brief van 3 februari 1 9 18 aparte<br />

bedragen noemt die hij in de loop der tijd als voorschotten betaalde<br />

voor `den derden bundel verzen' en `Het Gelaat des dichters'. Toen<br />

Van de Woestijne in een brief van i5 maart de betalingen bevestigde,<br />

zei hij : `ik schreef u al een paar maal dat het `Gelaat' in dien 3' bundel<br />

opgenomen is ; zij worden dus één boek '. En iets verder, waar<br />

plannen voor nieuwe uitgaven aan de orde zijn:<br />

De 3' bundel verzen (mét `Het gelaat' dus) komt, zooals ik U reeds schreef, van<br />

zomer. Hij is klaar, maar ik hou hem nog graag wat onder mij. Dat wordt zéker mijn<br />

beste boek; daarom wil ik het zoo zorgvuldig mogelijk afmaken.<br />

29 Bi 1 de trage g totstandkomingvan pde prozabundel 1 Janus met m et h dubbele u voor-hoofd, v die<br />

Van Dishoeck a h k tot o t woede o e hadgedreven, ada had Van<br />

de Woestijne 1 e weliswaar ook de uit-<br />

g ave uitgesteld,^g maar zei toen hij `bezwaren ei iet en zijn ^ ei en g boek' te hebben. (Brief<br />

aa Van n Dishoeck van november 1906) 9<br />

3° Met 'te ze if der tijd' l t verwijst d ' e w i Van l<br />

de Woestijne W<br />

1 naar de e afronding o g van De bestendigeg<br />

aanwe ^g a head. Er bleef bee een klad bewaard van een brief f van Van Dishoeck aan Van de<br />

Woestijne 1 n (6 september p 91 7 ^ waarin de uitgever g r zegt gP e t papier p voor die prozabundel<br />

p<br />

^ gereserveerd r te hebben. In de brief bli blijkt niet duidelijk 1 dat hetzelfde ook voor Het<br />

Blaat des e dichters dash s gold, g 1 maar a Van de Woestijne 1 wenste het wel zo o P te vatten.<br />

84 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


Het gelaat des dichters behoorde als zelfstandige bundel en als bundeltitel<br />

tot het verleden en Van de Woestijne wilde zijn volgende bundel in<br />

een gewijzigde vorm brengen. Dat betekent dat hij de opzet van Het<br />

licht der kimmen in gedachten eveneens gewijzigd moet hebben. Vooruitlopend<br />

op de volgende bundels kan hier vastgesteld worden dat van<br />

een drieluik of een andere veelomvattende poëtische compositie geen<br />

sprake meer is tot r 926.<br />

In dezelfde brief van z 5 maart 1 9 1 8 doet Van de Woestijne Van Dishoeck<br />

wegens financiële nood een verzoek om een voorschot, maar<br />

Van Dishoeck heeft niet gereageerd, ook niet op een herhaalde bede<br />

van enkele weken later. Toch wachtte Van de Woestijne nog bijna een<br />

half jaar voor hij op r 5 oktober 1 9 1 8 schreef:<br />

Ik heb U in Maart en in April jl. geschreven over voor mij pij<strong>nl</strong>ijke zaken. Ik heb<br />

op geen van beide brieven antwoord ontvangen, wat mij van uwentwege te meer<br />

bevreemdde dat3' gij bij zulk antwoord toch ook wel belang hadt. Nu vraag ik mij<br />

af of U die brieven hebben bereikt, of ze zelfs van hier uit verzonden zijn geworden.<br />

Sommige menschen hadden er belang bij, ons van elkander te scheiden: ik hoop binnenkort<br />

gelegenheid te hebben, daar met U over te spreken; schrijven gaat moeilijk.<br />

Mijn grooten `Verzen'-bundel, waar ik nu negen jaar aan vijl, is nu ook zoo goed<br />

als klaar. Zoodra ik kan bezorg ik U een eerste <strong>deel</strong> der copy. Laat ons hopen dat<br />

de twee boeken voorjaar-i 9 i 9 kunnen verschijnen.<br />

Hierna verdween Het gelaat des dichters of een bewerkte versie van die<br />

bundel uit de correspondentie tussen dichter en uitgever, en geen der<br />

beide boeken waarover Van de Woestijne hier spreekt, werd door Van<br />

Dishoeck uitgegeven. 32 In de volgende periode verflauwde het contact<br />

tussen beiden, dat pas weer intensiever werd toen in 1 927 plannen werden<br />

gemaakt voor een verzameld werk-uitgave van Van de Woestijne.<br />

33 Een belangrijk <strong>deel</strong> van de voor Het gelaat bestemde gedichten<br />

kreeg een plaats in De modderen man.<br />

3 . z .2 De bouw van Het gelaat des dichters<br />

Bij een poging tot reconstructie van Het gelaat is er niet een moment<br />

aan te wijzen waarop de bundel in zijn oorspronkelijke opzet afgerond<br />

was, laat staan dat een op enig moment bepaalde structuur met de bijbehorende<br />

verdeling van de gedichten achterhaalbaar is. Daarom<br />

3' Lees: `daar' of `omdat'.<br />

32 Het andere boek is het nimmer verschenen Omzettingen, dat Van n de d Woestijne i l n al<br />

in oktober 1 9S 15 ter sprake p bracht. In sterk stegewijzigde vorm verscheen r h een het in i 92 S<br />

als Beginselen g der chemie bij l Nijgh lg & Van Ditmar's a sUitgevers-Maatschappij.<br />

33 De meerdelige g uitgave van Werken 1^ nbac k brachthttid het tijdens l e s a Van de Woestijnes 1 leven<br />

slechts tot twee delen Y lyriek, ^ zonder de b bundels s u t uit Wiekslag ^ om de kim; ^ na zijn 1 dood<br />

vol g den nog gP<br />

drie delen kritisch proza..<br />

8 5<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS


eperk ik me ertoe uit de beschikbare gegevens af te leiden welke<br />

macrostructuren Van de Woestijne heeft overwogen en (in de volgende<br />

paragraaf) van welke gedichten kan worden aangenomen dat<br />

Van de Woestijne ze op 15 maart 1 9 18 bestemd had voor Het gelaat des<br />

dichters of een bundel die daar een uitgebreide variant van was.34<br />

Uit de periode van de haastige voorbereidingen voor het reisexemplaar<br />

van de bundel zijn een <strong>deel</strong> van de kopij en enkele proeven overgeleverd.<br />

Van de Woestijne maakte zorgvuldig handgeschreven kopij<br />

voor het voorwerk, compleet met ruimte voor een opgave van eerder<br />

verschenen uitgaven, een geheel uitgewerkte titelpagina met als jaar<br />

van uitgave 1913, enkele blanco pagina's en een inhoudsopgave. Het<br />

heeft niet veel zin al die bladen en proeven hier in extenso te beschrijven.<br />

Manuscripten en drukproeven bevatten zetaanwijzingen en<br />

opmerkingen betreffende het voorlopige karakter, zoals Van de Woestijnes<br />

notitie op het eerste katern dat gedichten bevatte (H-26) : Wordt<br />

toch ook niet definitief afgedrukt? Alleen voor de reis ? Er komt wellicht<br />

verandering in de plaats der gedichten'. En bij de inhoudsopgave<br />

schreef hij : `natuurlijk voorloopig – loopt over minstens z bdz.' Van<br />

Dishoeck van zijn kant maakte op een proef (H-z 5) de geruststellende<br />

opmerking: `wordt natuurlijk nog niet afgedrukt. Is maar voor de<br />

reis'. Voor een uitgebreidere materiële beschrijving van alle preliminaria<br />

verwijs ik naar de Bronne<strong>nl</strong>ijst. Hieronder zal ik alleen bespreken<br />

wat inhoudelijk relevant is.<br />

De inhoudsopgave die Van de Woestijne voor de bundel maakte<br />

(H-22), geeft de indeling van de bundel zonder nadere invulling van<br />

gedichten maar al wel met paginanummers. De tekst op de proef die<br />

daarvan gezet werd (H-2 3), luidt:<br />

I<br />

`En droef en fel' bdz. 3<br />

`Beschouw ditrauwend g aangezicht' g S<br />

De Vergroot-spiegel 7<br />

Aan de Eeumi ge 26<br />

Aan de Eeuivi g -eeni g e S 6<br />

Sterven- ^g an en<br />

6z<br />

II<br />

`Lentus in Umbra'67<br />

`Treed in'87<br />

De Ver ^ root-s ie ^ el<br />

95<br />

Aan de Eeuwige 112<br />

Aan de Eeuwi ^ -eeni ^ e 13o<br />

Levens-zangen 145<br />

34 D e volgende g 'reconstructie' s ggaat dus n' niet zo ver v als die van Minderaa (zie noot<br />

2 S . Hij schuwde h des speculatie e niet en had, als gezegd, niet alle documenten tot p<br />

^ g g^ zijn<br />

beschikking g die nu voorhanden zijn.<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS


♦<br />

'<br />

‘61/14c%.1,..4<br />

.^ . •.<br />

i ^<br />

w<br />

^• ^ ^" L<br />

,... w .++ •. ^......<br />

?.fi.4v<br />

27.0.1 • !:<br />

ír<br />

A. A<br />

‘..fr<br />

74-<br />

• w r W<br />

wea.. ,^.<br />

4 "'<br />

aIM<br />

asp<br />

, "fir<br />

6. ^<br />

Blad u uit de e kopij o p l van a het voorwerk van Het ^gelaat des dichters H-2 2 .<br />

87 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


Deze tekst en de paginanummers op de proef stemmen volledig overeen<br />

met de kopij. Het is frappant hoe precies Van de Woestijne al<br />

dacht te weten wat de omvang van de afdelingen zou worden; kleine<br />

correcties van de paginanummers in het manuscript tonen dat des te<br />

sterker. 3 S Toch past hier een voorbehoud. Het is merkwaardig dat Van<br />

de Woestijne niet alle titels hetzij op een oneven, hetzij op een even<br />

pagina (dus links óf rechts) laat beginnen; zijn zin voor typografie was<br />

voldoende ontwikkeld om inconsequentie op dat punt te willen vermijden.<br />

Verder is `Treed in' in afdeling ii een gedicht van twintig versregels<br />

(`Treed in. Gij die mijn hoop en mijne deernis zijt' [A4]), dat in<br />

druk nooit de pagina's 78-95 kan beslaan, zelfs niet als de vijf vierregelige<br />

strofen op afzonderlijke bladzijden worden gedrukt. Dat `Treed<br />

in' als onderafdelingstitel bedoeld was, is onwaarschij<strong>nl</strong>ijk omdat het<br />

in de kopij tussen aanhalingstekens werd geschreven en onderafdelingstitels<br />

daar werden onderstreept; ook ligt op grond van de symmetrie<br />

van de indeling voor de hand dat het gedicht bedoeld is, als pendant<br />

van `Beschouw dit grauwend aangezicht'. Van de Woestijne mag<br />

dus enerzijds meticuleus schijnen bij het voorbereiden van de bundel,<br />

tegelijkertijd beging hij onverklaarbare slordigheden.<br />

De verdeling van de bundel, waarvan geen verdere varianten zijn<br />

overgeleverd, is aanmerkelijk verfijnder geworden in vergelijking met<br />

de laatste versie in het schema voor Het licht der kimmen. Er zijn echter<br />

constanten : de verdeling in twee afdelingen en de motto's die daarbij<br />

gaan. Op de motto's volgen voor beide afdelingen i<strong>nl</strong>eidende gedichten<br />

(`Beschouw dit grauwend aangezicht. Gij zult er vinden' [a9] en<br />

het al genoemde `Treed in'), waarna vier onderafdelingen komen die<br />

dezelfde titel dragen, behalve de laatste (respectievelijk `Stervenszangen'<br />

en `Levens-zangen').<br />

Er is nog een manuscript overgeleverd, bestaande uit enkele ineengevouwen<br />

blaadjes, een soort katerntje (H-2 7), waarin op de rechterbladzijden<br />

met de romeinse nummers II, r r t en iv de titels van de laatste<br />

drie onderafdelingen van het eerste <strong>deel</strong> zijn geschreven, dus `Aan<br />

de eeuwige', `Aan de eeuwig-Benige' en `Stervens-zangen'. Dit manuscript<br />

is vermoedelijk een probeersel geweest voor de samenstelling van<br />

(de eerste helft van?) de bundel.<br />

De titels `Aan de Eeuwige' en `Aan de Eeuwig-Benige' had Van de<br />

Woestijne al eerder gebruikt. De bijdrage aan Groot Nederland van<br />

oktober 1 9 1 2 /zo/, met in de voetnoot een verwijzing naar Het gelaat<br />

des dichters, bestond uit twee gedichten waar dezelfde opdrachten boven<br />

stonden. Een verschil is dat in het tijdschrift de `eeuwige' en de<br />

35 Zie het facsimile op p. 8 . p P 7<br />

8S ONTSTAANSGESCHIEDENIS


`eeuwig-Benige' niet met een beginkapitaal werden afgedrukt. Het is<br />

een vraag of aan het gebruik van de majuskels in de inhoudsopgave<br />

(die ook in `De Vergroot-spiegel' voorkomt) bijzondere betekenis<br />

moet worden gehecht. Van de Woestijne was gewoon in manuscripten<br />

substantiva met een majuskel te laten beginnen, maar in dit geval zou<br />

die een bijzondere waarde kunnen hebben, aangezien het om hogere<br />

instanties lijkt te gaan. In het zojuist genoemde proefkaterntje met de<br />

afdelingstitels zijn voor de bewuste substantiva géen majuskels<br />

gebruikt, dus onzekerheid blijft.<br />

Of `Aan de eeuwige' en `Aan de eeuwig-Benige' in het tijdschrift<br />

voor Van de Woestijne al de status van (onder)afdelingstitels hadden,<br />

is onzeker. Wel wordt duidelijk dat Van de Woestijne niet alleen aan<br />

de hand van ontwerpen op papier aan de ordening van zijn poëzie<br />

werkte.<br />

Overigens zal waar de macrostructuur van Het gelaat in het vervolg<br />

nog in het geding is, blijken dat Van de Woestijne nooit een andere<br />

indeling overwogen heeft dan die welke in de proef als inhoudsopgave<br />

voorkwam.<br />

3 . z . 3 De poëzie voor Het gelaat des dichters : inventarisatie<br />

Was de indeling van Het gelaat des dichters in kopij en drukproef een<br />

nadere invulling van Van de Woestijnes plannen voor de macrostructuur<br />

van de bundel, ook een <strong>deel</strong> van de gedichten die te eniger tijd<br />

in aanmerking kwamen om daarin een plaats te krijgen, is te achterhalen.<br />

Ze worden hierna toegelicht; om verwijzing te vergemakkelijken<br />

zijn genummerde clusters onderscheiden.<br />

Cluster z<br />

De tijdschriftpublikaties met de veertien gedichten die in twee afleveringen<br />

van De gids verschenen (december 1 9 1 I /7/ en april 1 9 12 /9/)<br />

werden al genoemd in § 2.2.2:<br />

HET GELAAT DES DICHTERS [motto:] `En droef en fel'. Vondel<br />

Beschouw dit grauwend aangezicht. Gij zult er vinden [n9]<br />

I. Gij die 'lijk een verwijt gaat wegen in mijn zwijgen [MM I 2]<br />

II. Weêr gaat het veege licht der asters bloeien [mm 13]<br />

III. Gij spreekt geen woord, o vrouw, maar weent aan mijne zijde [MMio]<br />

iv. Gij hebt te zeer van blijde logen [MM91<br />

v. Kind met het bleek gelaat, dat van uw wijde blikken [MMj]<br />

vr. Weêr staat mijn venster open op den nacht [MMIq.]<br />

VII. Gij die mijn kommer-ziekte in deemoed tegen-lacht [NtNt7]<br />

VIII. De tuinen galmen in de walmen van den herfst [Al I]<br />

ix. Vermits géen dag me ooit wekt en nog deze oogen open' [AI a]<br />

x. 'k Hadde u gewijd mijne meest -geliefde logen [A7]<br />

XI. De dag is moede en stil, en de uren gaan verbleeken [MM2]<br />

89 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


XII. `In memoriam Renée Vivien.' Ik heb u niet gekend dan in dees nieuwe vreeze<br />

[MM2j]<br />

mu. Gij zult mij allen, allen kennen [MMZi]<br />

Cluster 2<br />

Ook de twee `Verzen' die in oktober 1912 in Groot Nederland verschenen<br />

(`Aan de eeuwige' en `Aan de eeuwig-Benige', /ion met de voetnoot<br />

: 'Lift: Het Gelaat des Dichters, in bewerking', waren in §2.2.2 al<br />

aan de orde:<br />

VERZEN<br />

`Aan de eeuwige.' Ik wete dat ge ontwaken zult, dewijl ik wake [MM4]<br />

`Aan de eeuwig-Benige.' Wanneer ik sterven zal (o glimlach om de vreeze [MM29]<br />

Cluster 3<br />

Van de genoemde drukproeven voor het reisexemplaar van Het gelaat<br />

des dichters werd, afgezien van het voorwerk, zeker éen vel gedrukt, dat<br />

direct op het voorwerk moest volgen (ook de kopij bleef bewaard:<br />

H-23). De eerste pagina's ervan volgen precies de inhoudsopgave:<br />

eerst het afdelingsnummer (r), het motto van Vondel (`En droef en<br />

fel'), het i<strong>nl</strong>eidende gedicht (eerste in het lijstje hieronder) en de titel<br />

van de eerste afdeling (`De Vergroot-spiegel'); daarna vier gedichten,<br />

zodat in totaal de volgende vijf gedichten in de proef aangetroffen<br />

worden:<br />

Beschouw dit grauwend aangezicht. Gij zult er vinden [n9]<br />

De tuinen galmen in de walmen van den herfst [AI r]<br />

Weêr gaat het veege licht der asters bloeien [Mmi3]<br />

Gij die 'lijk een verwijt gaat wegen in mijn zwijgen [MMI2]<br />

Weêr staat mijn venster open op den nacht [mm t4]<br />

Al deze gedichten waren voorgepubliceerd, in De gids van december<br />

1 9 11 of april 1 9 12. In de ge<strong>deel</strong>telijk bewaarde gecorrigeerde proef<br />

heeft Van de Woestijne onder de tekst van `Gij die 'lijk een verwijt'<br />

aangegeven een gedicht te willen invoegen : `Oud hart, dat niet<br />

bemind en heeft' [A8], gepubliceerd in Dietsche warande e.7 Belfort van<br />

maart iii /5/. Aangezien Minderaa in zijn beschrijving van het reisexemplaar<br />

dit gedicht niet noemt, 36 moet worden aangenomen dat<br />

enige tijd na de vervaardiging van de proef aan de bundel is voortgewerkt<br />

en Van de Woestijne de proef als uitgangspunt heeft gebruikt.<br />

Cluster 4<br />

Een manuscript van het zojuist genoemde gedicht `Oud hart dat niet<br />

bemind en heeft' behoort met dertien andere tot een vroege herzieningsfase<br />

van de aanvankelijke kopij. De paginering van een aantal<br />

nieuwe blaadjes komt overeen met de beoogde nieuwe ordening die<br />

36<br />

Minderaa, Leven en werken 46 5 .<br />

> >p4S<br />

90 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


ontstond na de invoeging die in de proef was aangegeven en het papier<br />

is identiek aan het papier van de eerste kopij. Van de Woestijne heeft<br />

dus ten minste een begin gemaakt met het persklaarmaken van het vervolg<br />

voor Het gelaat, vermoedelijk in de periode direct nadat de proef<br />

voor het reisexemplaar gereed was, ruwweg eind maart of april 1913.<br />

Of hij al een vaste volgorde bepaald had, is niet bekend; de manuscripten<br />

zijn in de loop van de tijd in partjes uiteengehaald en worden in<br />

het AMVC nu in verschillende mapjes bewaard (H-z 9 ; zie ook de toelichting<br />

aldaar).<br />

'k Hadde u gewijd mijn meest-geliefde logen [A7]<br />

Oud hart, dat niet bemind en heeft [n8]<br />

Vermits géen dag me ooit wekte en nog deze oogen open' [AT z]<br />

Laat uw trage wake duren [A13]<br />

De dag is moede en stil, en de uren gaan verbleeken [MM2]<br />

Ik wete dat ge ontwaken zult, dewijl ík wake [MM4]<br />

Kind met het bleek gelaat, dat van uw wijde blikken [MMS]<br />

Gij die mijn kommer-ziekte in deemoed tegen-lacht [MM7]<br />

Gij hebt te zeer van blijde logen [MMS]<br />

Gij spreekt geen woord, o vrouw, maar weent aan mijne zijde [mm io]<br />

Gij zult mij allen, allen kennen [MMZi]<br />

`In Memoriam Renée Vivien.' Ik heb U niet gekend dan in dees nieuwe vreeze<br />

[MM23]<br />

In Memoriam Jean Moréas [groepstitel en cijfer I]<br />

Ik ben met U alleen, o Venus, ronde star [mm I6]<br />

Cluster f<br />

Uit het voorlaatste blad met de groepstitel `In Memoriam Jean<br />

Moréas' in cluster 4 kan worden afgeleid dat Van de Woestijne tevens<br />

een groep verzen wilde opnemen die tot dusver nog niet met Het gelaat<br />

in verband was gebracht. Het betreft de gedichten die verspreid en een<br />

enkele maal herhaald in tijdschriften verschenen als verzen `In Memoriam<br />

Jean Moréas' (Dietsche warande e7 Belfort van oktober 1 9 10 /3/,<br />

Groot Nederland van januari 1911 /4/ en Dietsche warande e7 Belfort van<br />

november iii z /6/) . Een twijfelgeval is een groep van drie `Stanzen'<br />

in Groot Nederland van juli I 9 IO /2/. Het derde gedicht daarvan, `Het<br />

nacht-uur waakt; en 'k waak. – Wat zijt ge diep en schoon' [MM26],<br />

is vermoedelijk in dezelfde periode en naar aa<strong>nl</strong>eiding van dezelfde<br />

gebeurtenis ontstaan als de Moréas-gedichten. (Later heeft Van de<br />

Woestijne het in De modderen man een plaats gegeven in de Moréascyclus.)<br />

37 De titel `Stamen' boven de groep in het tijdschrift is ongetwijfeld,<br />

gezien Van de Woestijnes verhoogde aandacht voor de Franse<br />

dichter in deze periode, een allusie op de poëziebundel Les stances van<br />

37 Zie hiervoor het variantenapparaat en de bespreking p g van de totstandkomingn va<br />

de Moréas-cyclus Y in 4.1.5.<br />

9 I ONTSTAANSGESCHIEDENIS


Moréas, die tot diens bekendste werken behoorde. Dat Van de Woestijne<br />

`Het nacht-uur waakt; en 'k waak' bij de gedichten wilde voegen<br />

met de gezame<strong>nl</strong>ijke titel `In Memoriam Jean Moréas', is wel erg<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk. De groep `Stanzen' in Groot Nederland is als geheel<br />

inhoudelijk echter zo heterogeen van samenstelling, dat de overige<br />

twee gedichten niet voor opneming in een Moréas-reeks in aanmerking<br />

komen. Op andere gronden kunnen ze echter zonder meer tot de<br />

Gelaat-poëzie gerekend worden : "`Aan een vrouw. " Ik ben u moe. Gij<br />

hebt mijn traagste hoop vermoeid' [MM8] dankzij een latere voorpublikatie<br />

(/i 5/); en "`Aan een jong dichter." Treed in. Gij die mijn hoop<br />

en mijne deernis zijt' [A4] dankzij de eerder besproken drukvoorbereidingen<br />

van Het gelaat des dichters én door een latere tijdschriftpublikatie<br />

(/r Zn. (Bovendien werd het gedicht zonder verwijzing naar Het gelaat<br />

des dichters gepubliceerd, tegelijk met twee Moréas-verzen, in Dietsche<br />

warande e7 Belfort van oktober 1910 /3/.) Per saldo waren voor de<br />

groep `In Memoriam Jean Moréas' in Het gelaat des dichters dus beschikbaar<br />

Uw aangezicht is bleek 'lijk 't mijne wordt. –Terwijl [MM24]<br />

Het huis is vol van u. De stilte weegt, verzwaard [MMZS]<br />

Gij brandt mijne oogen toe, gij brandt mijne oogen open [MMZ7]<br />

o Trouwe vriend der oude dagen [A5]<br />

Zal ik rusten? [A6]<br />

o Gevangen geest, getogen [ivthtz8]<br />

Het nacht-uur waakt; en 'k waak. – Wat zijt ge diep en schoon [NtMZ6]<br />

Het is niet onwaarschij<strong>nl</strong>ijk dat deze gedichten (of enkele ervan) een<br />

plaats was toegedacht in een van de onderafdelingen `Ster yens-zangen'.<br />

Cluster G<br />

In De gids van januari 1 9 14 /12/ verscheen een nieuwe groep van acht<br />

gedichten met `Het gelaat des dichters' als gezame<strong>nl</strong>ijke titel. Een<br />

voetnoot bij de titel verwees naar de eerdere `Gelaat'-publikaties in<br />

De gids, in december I 9 I I en april 1912. Het i<strong>nl</strong>oopboek van het tijdschrift<br />

vermeldt de ontvangst van de kopij op 23 oktober 191 3 . De<br />

inzending was een soort reprise, want op 2 9 juni 1912 had Van de<br />

Woestijne de kopij voor een `Gelaat'-groep teruggevraagd. 38 De wel<br />

geplaatste groep werd ingezonden in een periode waarin de plannen<br />

voor Het licht der kimmen op het eerste manuscript opnieuw Van de<br />

Woestijnes aandacht kregen (27 juni 1913 en 7 november 1913). Het<br />

betreft:<br />

38 Zie.1.1. 3<br />

92 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


HET GELAAT DES DICHTERS<br />

I. Dit wordt geen lent'. Geen dag en zal de smoore' ontrijzen [MM I 5]<br />

II. Laat uw trage wake duren [ni 3]<br />

III. Ik ben met u alleen, o Venus, ronde star [MMi6]<br />

iv. o Ziek, onzeker en onzuiver [mm r&]<br />

v. Ik weet dat ik mijn dood bereid, wanneer ik wil [n14]<br />

vr. Trots, die mijn harte hardde, als ijzer {MM20]<br />

VII. Want neen: geen spijt'ge doem om wat het heiligst is [ni 5]<br />

VIII. Treed in. Gij die mijn hope en die mijn deernis zijt [A4]<br />

Voor het laatste gedicht verwijs ik naar cluster 5. Het zesde gedicht<br />

van de groep publiceerde Van de Woestijne ook al in De lelie van juli<br />

1913 /II/, toen nog als vijfde van de `Liederen van Helena', die over<br />

verscheidene afleveringen van het tijdschrift verspreid werden. Ze zouden<br />

<strong>deel</strong> moeten uitmaken van het epische dichtwerk `De Spartaansche<br />

Helena', dat Van de Woestijne lange tijd in bewerking heeft gehad<br />

voor het in 1924 in Zon in den rug gebundeld werd. Hier is sprake van<br />

een bijzondere interferentie van lyriek en epiek bij Van de Woestijne.<br />

Binnen de epiek van `De Spartaansche Helena' zijn de `Liederen van<br />

Helena' geïsoleerde lyrische uitingen, wat verklaart hoe `Trots, die<br />

mijn harte hardde' kon worden `overgeheveld' naar de lyrische context<br />

van Het gelaat, later De modderen man.<br />

Cluster 7<br />

De laatste maal dat Van de Woestijne de titel `Het gelaat des dichters'<br />

boven een groep in een tijdschrift plaatste, was in de februari-aflevering<br />

van Elrevier'.c geillustreerd maandschrift in 1916 /14/.<br />

UIT ` HET GELAAT DES DICHTERS'<br />

I. Van alle reis terug g nog g vóór de reis begonnen g [mm i 7<br />

]<br />

II. Uren van harde macht, waar 'k inde nachten 9<br />

III. Eenvoudige g arbeid, j als een brood dat geurt ^ en e b blankt a AI 7]<br />

Iv.i' W ^, de Armen die den Geest verzaakten akte a [AI 8<br />

g g ee s<br />

de S [mm i9]<br />

V. Ikr aa den vrede e e t niet: ik vraagrust<br />

alleen de u t MM 2 2<br />

Deze bijdrage was op Zr juli 1 9 1 5 ingezonden, bijna twee jaar na de<br />

vorige inzending. Van de Woestijnes lyrische produktie stokte enigszins<br />

in deze periode. Hierna zal blijken dat hij wel aan de samenstelling<br />

van Het gelaat bleef werken (zo schreef hij Van Dishoeck op 14 maart<br />

1 9 14 dat hij `ernstig' aan Het licht der kimmen bleef voortwerken), 39<br />

maar er komen betrekkelijk weinig nieuwe verzen bij. In de zomer van<br />

1914 raakte België bij de Eerste Wereldoorlog betrokken. Het is<br />

bekend hoezeer dat Van de Woestijne geestelijk ontredderde. Uit zijn<br />

journalistieke bijdragen voor de N.A.C. uit die periode blijkt dat hij<br />

door de materiële en morele consequenties van de oorlog in beslag<br />

39<br />

Zie het citaat in 3 .1.1<br />

93 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


enomen, Er 4° volgde een periode van verminderde literaireacti-<br />

viteit. Toen hij op i5 oktober 1917 Van Dishoeckweer eens schreef,<br />

opende hijzijn briefmet:<br />

Gij l hebt misschien al gedacht g t dat k ik dood was, a – literairt e ir a althans. a t ans. Dit zou nochtans<br />

eenerove g vergissing g g zijn ... .<br />

óv e r s is et hetdus s nog et g gekomen. niet g Al heeft het twaalf maa ndeduurd g voor ik<br />

weêr aan 'scheppend' p werk kono denken. e. En in de tweew e maand en half, die nu op dat<br />

eerste oorlogsjaar gl zijn g gevolgd, g ^ is het nog g tot niet veel meer gekomen, dan tot h e rl e-<br />

zen verbeteren en aanvullen van wat reeds v óór 't uitbreken<br />

van de crisis zoooed g<br />

als klaar lag, g ^ waar ik allang g met e U overgesproken ovead. Dat hechter is me evallen g .<br />

de omstandigheden hebben l mij gerijpt, al zeg ik het zelf, en gevolgg g is, geloof g ik,<br />

niets dan bate.41<br />

In de tussentijd verschenen nog twee tijdschriftbijdragen die het fonds<br />

voor Het gelaat des dichters verder aanvulden.<br />

Cluster 8<br />

Op het facsimile van het gedicht `Ik ben het eeuwig bed; het eeuwigleêge'<br />

[AI6] dat werd afgedrukt in De nieuwe Amsterdammer van z<br />

januari 1 9 16, blijkt nergens dat het gedicht iets met Het gelaat des dichters<br />

of Het licht der kimmen uitstaande heeft. De naam van de dichter en<br />

`Brussel, r o December 1 9 1 5 ' zijn de enige toevoegingen. Er is echter<br />

een ander manuscript (H-43) waar boven het gedicht geschreven is:<br />

`Uit: "De Vergroot-spiegel"'. Van de Woestijne heeft dus overwogen<br />

het in een van de twee onderafdelingen met die titel in Het gelaat des<br />

dichters te plaatsen.<br />

Cluster g<br />

De titel van de onderafdeling `Aan de Eeuwige' in de inhoudsopgave<br />

van de proef voor Het gelaat des dichters maakt het mogelijk nog vijf<br />

gedichten toe te voegen die in april 1 9 16 onder dit opschrift in De gids<br />

verschenen /r 5/. De totale tijdschriftbijdrage bestond uit drie parten:<br />

een `Opdrachtelij k sonnet', dat in 1 9 18 voorin de prozabundel De bestendige<br />

aanwezigheid werd opgenomen om het boek aan Herman Teir-<br />

40<br />

De artikelen die Van W deo est i'n ^ e voor v o de N.R.C. C schreef<br />

in de oorlogsperiode o0 o e ode<br />

en de eerste maanden van bev derij l d in g^ zijn zijn opgenomen in V er am ld e journalistiek u Jnalastaek<br />

werk dln. 7 ^<br />

8 en 9. 9 Een selectie e werd e in <strong>deel</strong> 8 van a e het V er ^ ameld werk bi 1 een g- e<br />

bracht als Dagboeken ^ en brieven over den oorlog ^ 1914-1918.<br />

41 Vergelijk ook g een passage in een brief van 3 o december e r 9 r 8 aan Firminn van<br />

Hecke : `Na de eerste oorlos-m g aa de n nwaaronder ^1mij<br />

de i' d lh eedva i van alle literatuur a emi<br />

zoo schreeuwend in de ooren klonk dathetmij hetverdoemelijkste<br />

e doemen ^ byzantinisme<br />

voorkwam nog g^van<br />

aan literatuur te denken, d is smet het de oorlog-zelf, i n na-sleep<br />

z"<br />

geestelijke 1 ^ ellende, die mij weêr naar de literatuur als naar een haven van reddingg<br />

gevoerd g heeft.' Een uitgebreider g<br />

citaat uit deze brief in 5 .1.<br />

94 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


linck op te dragen; een gedicht onder het opschrift 'Uit: "Het menschelijke<br />

brood"'; en enkele gedichten `Uit: "Aan de eeuwige"'.<br />

Alleen van de laatste is in deze fase aan te nemen dat ze <strong>deel</strong> uitmaakten<br />

van Van de Woestijnes plannen voor Het gelaat:<br />

Uit: `Aan de eeuwige'<br />

I. Vervarelijk festijn voor onverzaadlijk dorsten [NtNti]<br />

II. Zij ligt te bedde 'lijk ik lig te bedde [MM3]<br />

III. Gij die u, stérker liefde omgord [MM6]<br />

iv. Ik ben u moe. Gij hebt mijn traagste hoop vermoeid [MM8]<br />

`Epiloog.' Gij menschen, die misschien me in laetren tijd gedenkt [NtM3o]<br />

Eerder was al een gedicht `Aan de eeuwige' verschenen (zie cluster 2).<br />

Deze gedichten waren dus bedoeld voor een van de onderafdelingen<br />

met de titel `Aan de Eeuwige'. Dat het tweede pars van de Gids-bijdrage<br />

gezien de toevoeging `uit' een onder<strong>deel</strong> van `Het menschelijke<br />

brood' was, geeft aan dat Van de Woestijne inmiddels ook een afdeling<br />

met die titel wilde samenstellen. Het lijkt mij mogelijk dat `Het menschelijke<br />

brood' gerekend moet worden tot datgene wat Van de Woestijne<br />

in de voorgenomen bundel wilde toevoegen aan de oude opzet<br />

van Het gelaat des dichters; aan dit vermoeden ligt wel een teleologische<br />

redenering ten grondslag, gebaseerd op de wetenschap dat `Het menschelijk<br />

brood' later (véel later) de i<strong>nl</strong>eiding moest vormen tot De modderen<br />

man, die een afgeleide was van Het gelaat.42<br />

Cluster lo<br />

Van de Woestijne heeft op zeker moment een inventaris gemaakt van<br />

gedichten die in Het gelaat des dichters moesten worden opgenomen. Het<br />

manuscript is een klad, met wijzigingen en aanvullingen (H-28).<br />

Afgaande op de eerder besproken opzet van Het gelaat, moet het gaan<br />

om het begin van de bundel, aangezien het eerste gedicht op de lijst<br />

`Beschouw dit grauwend aangezicht' is, dat ter i<strong>nl</strong>eiding vooropging<br />

in de eerste afdeling. In het volgende afschrift geef ik alleen correcties<br />

die meer zijn dan verschrijvingen. 43 Van de Woestijne voegde in een<br />

later stadium enkele gedichten toe; van deze gedichten zijn de nummers,<br />

die door mij in de linkermarge werden aangebracht, cursief<br />

gezet. De liggende streepjes die Van de Woestijne plaatste, geven<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk aan dat daar in de gedrukte bundel een blanco pagina<br />

moest komen. Onder de lijst plaatste hij een streep.<br />

42 Zie verder voor `Het menschelijk J brood' 4.1.6. 4<br />

43<br />

Bij 1 hetmanuscript phoort een tweede, waarop p Van de Woestijne ^ een romeinse i en<br />

dedi titel te `De ver grootsp ieg el' schreef; hoe het zich tot het manuscript met de lijst 1<br />

verhoudt, is niet eg t duidelijk; i l1 mogelijk e w s was het een p proefversie tijdens tijdens pl ivoorere ko 'bi-<br />

dingen. g<br />

9S<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS


I. Beschouw s dit grauwend g aangezicht. a De Vergroot-spiegel (titel)<br />

2. De tuinenalmen... g<br />

3^ Weêr gaat g het vee ge g licht...<br />

4 .Gij, Gi' die lijk 1 een verwijt... 1t<br />

S<br />

Oud hart dat niet bemind...<br />

6.<br />

7. Weêr staat mijn 1 venster open...<br />

8. Dit wordteen g lent'.<br />

9. < — ? > Wij, ), de Eedlen<br />

10. Laat uw trage g wake...<br />

II. < +?›<br />

I2. Ik ben met u alleen...<br />

13. Van alle reis terug<br />

14. o Ziek, onzeker en onzuiver...<br />

4<br />

I ?<br />

S^<br />

r 6. Eenzaam e en a arm, als God.<br />

17. 7 Ik weet dat ik mijn 1 dood bereid...<br />

it. Uren van harde macht<br />

19. 9 Trots, ^ die mijn harte hardde...<br />

Gij<br />

zult mijallen, allen kennen...<br />

21. < -Z> Zinen g<br />

22. Eenvoudige g arbeid<br />

23 . Want neen : ggeen s pl i't' ge doem...<br />

24 . Ik vraag g den vrede niet...<br />

Enkele opmerkingen ter verduidelijking : na het vijfde gedicht gaf Van<br />

de Woestijne met een haak aan iets te willen tussenvoegen, maar hij<br />

schreef er niet bij welk gedicht; dit is weergegeven met een lege plaats<br />

bij G. Bij y werd tijdens de eerste samenstelling van de lijst een vraagteken<br />

geplaatst, bij de herziening werd het vervangen door Wij, de<br />

Eedlen'. Van de Woestijne bedoelde vermoedelijk Wij, de Armen die<br />

den Geest verzaakten' [A][ 8]. Bij II werd het vraagteken in tweede<br />

instantie ingevoegd. Bij z 5 plaatste hij, al in het eerste stadium, alleen<br />

een vraagteken. Het is mogelijk dat `Eenzaam en arm, als God' (in de<br />

lijst zG genummerd) als vervanging van het vraagteken bedoeld was.<br />

Het is mij overigens niet duidelijk op welk gedicht hij hier doelde; een<br />

gedicht met die beginregel is mij niet bekend. `Zingen' (21) zal `Zingen,<br />

hoe de donkre wereld' [A 3] zijn, voorgepubliceerd in Groot Nederland<br />

van juli 1 910 /2/.44<br />

44 Vooris 'Zingen'' de letter 1 r Zdoorgehaald; d g vermoedelijk is dat een eerste aanzet<br />

voor hetzelfde woordeweest g zag , g Van de Woestijnevervolgens g af van de invoeging g g<br />

enin g hij g hij er uiteindelijk alsnog gtoe over.<br />

96 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


,.<br />

A=<br />

s<br />

^<br />

^<br />

Lijst l van gedichten g<br />

c die voor opneming p g in Het ^gelaat des dichters in aanmerking<br />

kwamen H z8) .<br />

97 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


`Oud hart dat niet bemind en heeft' werd direct in de lijst opgenomen<br />

(S), en aangezien ditzelfde gedicht op de boven besproken proef<br />

van begin maart 1913 láter en op dezelfde plaats werd toegevoegd<br />

(cluster 3), moet de eerste versie van de lijst ook van na die datum zijn.<br />

De gelijktijdige aanvulling met yr, 13, z8, 22 en 24 wijst erop dat de heriening<br />

van de lijst plaatshad na z juli 1915, toen Van de Woestijne<br />

deze gedichten voor Elsevier'r geillustreerd maandschrift inzond; de eerste<br />

versie van de lijst is dus waarschij<strong>nl</strong>ijk van voor die datum. Afgezien<br />

van het onbekende `Eenzaam en arm, als God', werden ook de overige<br />

verzen op de lijst voorgepubliceerd. En verreweg het meren<strong>deel</strong> daarvan<br />

(alleen niet `Oud hart, dat niet bemind en heeft' en `Zingen, hoe<br />

de donkre wereld') verscheen onder de vermelding `(Uit) Het gelaat<br />

des dichters'.<br />

Vergelijking met de eerdere gegevens over de indeling en de inhoud<br />

van Het gelaat des dichters levert nog twee bevindingen op die ik geef zonder<br />

er conclusies aan te kunnen verbinden. Zo is het motto `En droef,<br />

en fel' niet in de lijst opgenomen. Het kan in dit stadium vervallen zijn,<br />

maar het is ook mogelijk dat het buiten het `bereik' van de lijst viel<br />

omdat het volgens de eerdere plannen voor het eerste gedicht kwam.<br />

Als het juist is dat de kleine liggende streepjes indicaties zijn voor<br />

witpagina's (of andere typografische afbakeningen), dan is de onderafdeling<br />

`De Vergroot-spiegel' op haar beurt ook weer geleed : `De tuinen<br />

galmen' is gescheiden van het vervolg.<br />

Tot slot blijkt in de lijst geen van de Moréas-verzen te zijn opgenomen,<br />

wat het vermoeden voedt dat die (of enkele ervan) voor een van<br />

de onderafdelingen `Stervens-zangen' waren bestemd.<br />

Cluster II<br />

Van korte tijd later moet tot slot een manuscript zijn waarmee Het<br />

gelaat des dichters toch in zekere mate gestalte kreeg. Het bestaat uit<br />

doorslagen van hoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk door Van de Woestijne zelf vervaardigde<br />

typoscripten. Hun functie is niet zeker: ze kunnen als louter<br />

inventarisatie van beschikbare poëzie gediend hebben, maar daartegen<br />

pleiten de twee bijbehorende bladen met de afdelingstitels `De Vergroot-spiegel'<br />

en `Aan de Eeuwige'. Het bestaan van die bladen wijst<br />

er eerder op dat Van de Woestijne daadwerkelijk kopij heeft voorbereid.<br />

De gedichten die hij op 2 r juli 1915 aan Elrevier'.r geillustreerd<br />

maandschrift zond /r4/, komen in het manuscript voor; de gedichten die<br />

hij op I februari 1916 voor De gids instuurde /15/, komen er niet in<br />

voor. Ik leid hieruit af dat het manuscript tussen deze twee data vervaardigd<br />

moet zijn. Het is in twee ge<strong>deel</strong>ten overgeleverd : een <strong>deel</strong> dat<br />

samen met enkele toevoegingen tot kopij voor De modderen man omgevormd<br />

is (en in deze samenstelling wordt bewaard : H-4o), en een <strong>deel</strong><br />

dat daar buiten viel (H-4i). Door deze herschikking is een conclusie<br />

betreffende de oorspronkelijke volgorde niet mogelijk; de doorslagen<br />

geven alleen prijs wélke gedichten Van de Woestijne in het tweede<br />

98 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


halfjaar van 1 9 15 voor de bundel selecteerde. Ze worden hier gegeven<br />

in de volgorde waarin ze bewaard worden. De nummers laten zien<br />

welke gedichten wel, en welke niet in De modderen man werden opgenomen.<br />

Beschouw dit grauwend aangezicht. g Gij zult er vinden A 9<br />

Want neen, ^g geen s i't' J g e doem om wat het heiligst g is AI 5]<br />

Eenvoudiger ab eid ^ 1 als een bro o d dat geurt g e en blankt b AI [A17]<br />

Ikt wee dat ik mijn dood ^ bereid, wanneer ik wil AI [A14]<br />

Laat a uw trage g wake duren AI 3<br />

Wij 1^]<br />

Armen die den Geest verzaakten Al 8<br />

Arm hart, dat niet bemind en heeft [A8]<br />

De tuinenalmen g in de walmen van den herfst[Ali]<br />

'k Hadde uewi'd g l mijn 1 meest-geliefde g logen g A[A7]<br />

De dag is moede en stil, en de uren gaan verbleeken ee MM2<br />

Ik wete date ontwaken zult, ^ dewijl 1 ik wake [mm q.] 4<br />

Kind met het bleekgelaat, g ^ dat van uw wijde w1 blikken MM S<br />

Gij die mijn 1 kommer-ziekte in deemoedd tegen-lacht g MM 7<br />

Gij hebt te zeer van blijde logen g MM 9<br />

Gij 1 spreekt g geen woord, o vrouw, maar weent aan mijne 1 zijde<br />

MM I O<br />

is het al voorbij : de sluiers zijn gezonken MM I 1]<br />

Gij die 'lijk 1 een verwijt gaat g wegen ee g in mijn 1 zwijgen Je g MMI2<br />

Wee Weêr g gaat a hetvee g licht e der asters s b bloeien oele MMI 3]<br />

1 Weêr staat mijn venster open p op p den nacht M M I 4<br />

Dit wordteen g lent'. Geen dag g en zal de smoore' ontrijzen 1 MM i 5]<br />

Ik ben met u alleen, o Venus, roode star MM 6]<br />

Van alle reis terug g nog g voor de reis begonnen g [mm i7] 7<br />

o Ziek, onzeker en onzuiver MM I 8]<br />

Uren van harde macht, waar 'k in de zwartste nachten [mm I 9<br />

]<br />

1 Trots, die mijn harte harde als ijzer MM 20<br />

Gij zult mij allen, allen kennen MM2I<br />

Ik vraag g den vrede niet: ik vraag g alleen de rust MM22<br />

Ik heb u niet gekend g d dan d in dees nieuwe vreeze v e [mm M z3] 3<br />

Uw aangezicht g is bleek 'lijk 1 't mijne 1 wordt. – Terwijl MM24<br />

huis is vol van u. De stilte weegt, g ^ verzwaard MM2 S<br />

Het nacht-uur waakt; en 'k waak. – Wat zijt l ge g pdiep en schoon z6]<br />

Gij 1 brandt mijne l oogen g toe, vgl gij brandt mijne 1 oogen g open p MM2 7<br />

o Gevangen g geest, g ^g getogen g MM28<br />

Wanneer ik sterven zal olimlach g om de vreeze MM2 9<br />

Zes gedichten die eerder tot Het gelaat des dichters leken te zullen aan<br />

behoren(afgezien van de gedichten in De gids z en het niet overgeleverde<br />

'Eenzaam en arm, alsGod'),ontbreken in de lijst: 'Treed in.<br />

Gij, die min hoopen mijne deernis zijt' dat in de inhoudsopgave<br />

van de drukproefvoorkwam als openingsgedicht voor het tweede <strong>deel</strong><br />

van de bundel; 'Vermits geen dagme ooit wekt' AI2 dat in De gids<br />

van april 12 tot de Gelaat-verzen gerekendwerd; o Trouwe vriend<br />

der oude dagen' [A5]en 'Zal ik rusten?'[A6],beide behorendtot de<br />

99 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


Moréas-verzen; `Zingen, hoe de donkre wereld' [n3] uit het lijstje van<br />

cluster io; en `Ik ben het eeuwig bed; het eeuwig-leêge' [A16].<br />

Verder is er in deze lijst slechts éen gedicht dat in de periode waarin<br />

de gedichten vermoedelijk werden samengebracht niet was voorgepubliceerd<br />

: `Thans is het al voorbij' [MM I I] werd voor zover bekend<br />

alleen in 192o, kort voor verschijning van De modderen man, in Het ronde<br />

feil opgenomen; het verscheen daar voor het eerst.<br />

De geschiedenis van Het gelaat des dichters eindigt hier. De bundel heeft<br />

in de door Van de Woestijne lange tijd beoogde gedaante nooit zijn<br />

beslag gekregen, noch in een zelfstandige uitgave, noch als <strong>deel</strong> binnen<br />

een groter werk. De volgende fase is de omvorming tot De modderen<br />

man.<br />

3.14 Overzicht van de gedichten voor Het gelaat des dichters<br />

Alle gedichten die in de clusters voor Het gelaat des dichters bijeengebracht<br />

werden, zijn in het schema op p. ioi in alfabetische volgorde<br />

van beginregel of titel in de linkerkolom geplaatst. Wegens plaatsgebrek<br />

is een aantal beginregels niet volledig geciteerd. De nummers van<br />

de clusters staan bovenin, met een korte typering van de aard van elk<br />

cluster. Als een gedicht in een cluster voorkomt, wordt in de matrix<br />

met een cijfer de positie binnen de groep aangeduid; is die plaats niet<br />

op een of andere wijze door Van de Woestijne bepaald, dan is een<br />

kruisje (x) geplaatst. Het gedicht `Beschouw dit grauwend aangezicht'<br />

[A9] heeft enkele malen geen nummer gekregen, maar was wel als prolooggedicht<br />

bedoeld; dat is aangegeven met een o in de matrix. Vergelijkbaar<br />

is de epiloogfunctie van het niet genummerde `Gij menschen,<br />

die misschien me in laetren tijd gedenkt' [MM30] in cluster 9; dat is in<br />

de matrix met oo aangegeven.<br />

In cluster 3, de proef van het reisexemplaar van Het gelaat des dichters,<br />

is de i<strong>nl</strong>eidende functie van [a9] zeker, maar de volgorde van de volgende<br />

vier verzen was willekeurig en zou naar Van de Woestijnes<br />

eigen zeggen veranderd worden. Daarom zijn die vier gedichten niet<br />

genummerd. De nummering van cluster io, het inventarislijstje dat<br />

Van de Woestijne opstelde, is eveneens onder voorbehoud omdat het<br />

manuscript duidelijk open plekken bevat waar de dichter overwoog<br />

gedichten in te voegen.<br />

3.2. I Werkwijze : de ontwerpen<br />

Bij het zoeken naar de juiste bouw van het eerste <strong>deel</strong> van Het licht der<br />

kimmen heeft Van de Woestijne, afgezien van de zeer kortstondige aanwezigheid<br />

van de afdeling `De kimmen', steeds aan hetzelfde principe<br />

vastgehouden : een verdeling in twee afdelingen met `En droef, en fel'<br />

I00 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


L.7<br />

IIc!/:Iv,<br />

^ at<br />

c^ ^ á ‘4 v<br />

-v ^ ó o ^ v o<br />

^<br />

(a.)^ ^<br />

,-; N I M i-<br />

4.)<br />

ca<br />

ó<br />

Beschouw ditrauwend aangezicht A<br />

g g 9<br />

De dag g is moede en stil MM2<br />

De tuinenalmen g in de walmen [A I I<br />

Dit wordteen g lent'. Geen dag g MMI S<br />

Eenvoudige g arbeid,<br />

^<br />

als een brood A I 7<br />

Eenzaam en arm, als God – I<br />

Gedachtenis aan eene jonge ) g Dichteres MM2 3<br />

Gij 1 brandt mine 1 oo en g toe MM 2 7<br />

Gij 1 die 'lijk een verwijt gaat wegen g MM i<br />

Gij 1 die mijn kommer-ziekte MM 7<br />

Gilie ) u, stérker liefde omgord g MM6<br />

Gij 1 hebt te zeer van blijde logen g MM 9<br />

Gij 1 menschen, ^ die misschien [mm 3o] 3<br />

Gij spreekt geen woord, o vrouw MM I O<br />

Gij l p g ^<br />

) zult mij 1 allen, ^ allen kennen MM2I<br />

Het huis is vol van uMM 2 S<br />

Het nacht-uur waakt; en 'k waak MM 26<br />

Ik ben het eeuwig g bed [A 16<br />

Ik ben met u alleen, o Venus MMI 6<br />

Ik ben u moe. Gij hebt [mm 81<br />

Ik vraag g den vrede niet MM22<br />

Ik weet dat ik mijn ) dood bereid A i<br />

4<br />

Ik wete date g ontwaken zult MM 4<br />

'k Hadde uewi •d A<br />

g 1 7<br />

Kind met het bleekgelaat g MM S<br />

Laat uw trage g wake duren [A I 3<br />

o Gevangen geest, getogen MM 28<br />

g g ,g g<br />

o Trouwe vriend der oude dagen g [A S<br />

Oud hart, t dat niet bemind en heeft A 8<br />

o Ziek, onzeker en onzuiver MMI 8<br />

Thans is het al voorbij ) MM I I<br />

Treed in. Gij die mijn hoop A<br />

l 1 p 4 8<br />

Trots, die mijn harte hardde [MM201 6 i S x<br />

Uren van harde machtMM i 9<br />

2 14 x<br />

Uw aangezicht g is bleek MM 2 4<br />

x<br />

x<br />

Van alle reis terug MMI<br />

g 7<br />

i i o x<br />

Vermitséen dag me ooit wekt [A 12<br />

g g 9 x<br />

Vervarelijk festijn 1 MMI<br />

I<br />

Wanneer ik sterven zal MM2 9<br />

2<br />

x<br />

Want neen g :een s pl<br />

i • t' g e doem A I 5]<br />

7<br />

19 x<br />

Weêraat g het veege g licht MMI 3<br />

Weêr staat mijn 1 venster open MMI 4<br />

2<br />

6<br />

X<br />

x<br />

2<br />

5<br />

x<br />

x<br />

Wi )> de Armen die den Geest A 18<br />

4<br />

7 x<br />

Zal ik rusten? A6<br />

x<br />

Zingen, g^ hoe de donkre wereld [A3] 3<br />

I17<br />

Zij lg ligt te bedde 'lijk ik ligg MM 3 2<br />

o<br />

i I<br />

8<br />

12<br />

i<br />

7<br />

4<br />

3<br />

i 3<br />

Io<br />

5<br />

i<br />

o<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

I<br />

3<br />

5<br />

2<br />

4<br />

3<br />

5<br />

x<br />

3<br />

oo<br />

4<br />

o<br />

I<br />

6<br />

18<br />

i 2<br />

3<br />

i6<br />

9<br />

20<br />

i 3<br />

8<br />

4<br />

I I<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

x<br />

IOI ONTSTAANSGESCHIEDENIS


en `Lentus in umbra' als motto's. De inhoudsopgave van Het gelaat des<br />

dichters geeft een nadere invulling die opvalt door de ver doorgevoerde,<br />

klassiek aandoende symmetrie en parallellie. De opeenvolging<br />

van een motto, een i<strong>nl</strong>eidend gedicht en de onderafdelingen `De Vergroot-spiegel',<br />

`Aan de Eeuwige' en `Aan de Eeuwig-Benige', is<br />

dezelfde voor beide helften. Alleen de laatste onderafdelingen zijn verschillend<br />

getiteld, met complementaire begrippen : de eerste helft eindigt<br />

met `Stervens-zangen', de tweede met `Levens-zangen'.<br />

Deze oppositie laat zich verbinden met die tussen de motto's. Het<br />

gekwelde en opstandige `En droef, en fel' en de `Steryens-zangen'<br />

hebben in deze combinatie negatieve connotaties, die een tegenwicht<br />

krijgen door de positieve connotaties van het Vergiliaanse, pastorale<br />

`Lentus in umbra' en de `Levens-zangen'. Van de Woestijne brengt<br />

elementaire hoofdlijnen van de bundel tot uitdrukking met behulp van<br />

de benamingen van macrostructurele eenheden. De lezer wordt hierdoor<br />

tegelijkertijd gesteund en gestuurd.<br />

Doordat dezelfde (symbolische) termen een functie vervullen in twee<br />

opponerende delen van de compositie wordt hun een hogere waarde<br />

toegekend, ze functioneren op een plan waar ze in strikte zin niet meer<br />

bepalend zijn voor de gedichten. Eerder bleek dat Van de Woestijne<br />

in Het licht der kimmen, met name in het tweede en derde <strong>deel</strong>, zich van<br />

een traditionele vormentaal bediende, ongetwijfeld overigens om die<br />

een persoo<strong>nl</strong>ijke invulling te geven. Met de benamingen `De Vergrootspiegel',<br />

`Aan de Eeuwige' en `Aan de Eeuwig-Benige' in Het gelaat des<br />

dichters kwam Van de Woestijne tot een eigen, particuliere vormentaal:<br />

een stramien dat verhoudingen tussen onderdelen weergeeft maar dat<br />

op uitee<strong>nl</strong>opende wijzen kan worden ingevuld.<br />

3.2.2 Werktvij^e: de clusters<br />

Een aantal van de aangetroffen clusters levert nieuwe gegevens op<br />

over de wijze waarop Van de Woestijne experimenteerde met gedichten<br />

en titels voor hij tot bundeling overging.<br />

De clusters 3 en 4 – de gedichten die in de drukproef voor Het gelaat<br />

des dichters voorkwamen en de kopijhandschriften van de voorgenomen<br />

aanvulling daarop –behandel ik te zamen omdat hun totaal het<br />

beoogde begin van de bundel was. Ze geven een eerste indruk van wat<br />

in de eerste onderafdeling `De Vergroot-spiegel' zou komen (met uitzondering<br />

van `Beschouw dit grauwend aangezicht' [a, 9], dat aan die<br />

onderafdeling zou voorafgaan). De gedichten zijn voor een belangrijk<br />

<strong>deel</strong> dezelfde als die van cluster z, de voorpublikatie in De gids; wat in<br />

§ 2.2.2 over hun samenhang gezegd is, geldt hier eveneens. Aan de<br />

volgorde wil ik echter geen conclusies verbinden : in de proef gaf Van<br />

de Woestijne aan dat die wat betreft de daar voorkomende verzen<br />

IO2 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


voorlopig was, en de volgorde van de aanvullende manuscripten is niet<br />

oorspronkelijk.45<br />

De groep is uitgebreid met `Oud hart, dat niet bemind en heeft'<br />

[A8], `Laat uw trage wake duren' [Ar 3] en `Ik wete dat ge ontwaken<br />

zult' {MM4J. Het tweede gedicht valt in deze groep sterk uit de toon,<br />

omdat er een positieve tendens in zit. Ook de Moréas-verzen passen<br />

hier niet, en hetzelfde geldt voor `In Memoriam Renée Vivien'<br />

[mm z3]. Vermoedelijk beschouwde Van de Woestijne de coherentie in<br />

dit stadium van uitbreiding van de Gelaat-kopij als van ondergeschikt<br />

belang.<br />

De verzen die tot de groep `In Memoriam Jean Moréas' behoren (cluster<br />

5) hebben hun aa<strong>nl</strong>eiding en decor – die in de gedichten genoemd<br />

worden: een nachtelijke wake bij een stervende man –gemeen. De<br />

groepstitel bepaalt zeer sterk hoe de gedichten samenhangen, zeker<br />

door het specifieke en referentiële karakter dat bij Van de Woestijne<br />

weinig voorkomt. 46 De Moréas-gedichten worden in § 4 . r . S uitgebreid<br />

besproken. Dan zal blijken dat Van de Woestijne door selectie en herschikking<br />

de structuur van de bij bundeling gehandhaafde groep zeer<br />

hecht heeft gemaakt.<br />

Een van de gedichten uit de groep, `Het nacht-uur waakt; en 'k<br />

waak' [MMZ6], was afkomstig uit de groep `Stanzen' die in Groot<br />

Nederland van juli 1910 /2/ werd gepubliceerd. Hoewel deze groep<br />

door mij niet beschouwd is als een afzonderlijk Gelaat-cluster, sta ik er<br />

kort bij stil omdat de bindende factor daarin een voor Van de Woestijne<br />

weinig gebruikelijke is. Als gezegd zijn de gedichten onderling<br />

nogal verschillend van inhoud, maar Van de Woestijne brengt ze<br />

samen onder een formele noemer. De stanza is traditioneel een strofe<br />

van acht regels van gewoo<strong>nl</strong>ijk vijf jamben; de eerste zes regels van de<br />

strofe rijmen alternerend, de twee slotregels hebben een eigen gepaard<br />

rijm; veelal is het eerste ge<strong>deel</strong>te episch van karakter en zijn de twee<br />

slotregels lyrisch. Deze strofevorm is in de loop der eeuwen in veel<br />

varianten aangewend. De meeste gedichten in Moréas' Les stances<br />

bestaan uit twee vierregelige strofe. Ook Van de Woestijnes `Stanzen'<br />

hebben vierregelige strofen; alleen de slotstrofe van `Ik ben u moe. Gij<br />

hebt mijn traagste hoop vermoeid' [MM8] heeft vijf regels. Van dit<br />

gedicht bestaan alle versregels uit zesvoetige jamben; in de beide<br />

andere gedichten geldt dit ook voor de eerste drie regels van elke<br />

strofe, maar is elke vierde regel uit vier jamben gemaakt. Een formele<br />

45<br />

De oorspronkelijke volgorde gt van n deze<br />

e manuscripten meer<br />

i s doo r archivering g niet<br />

achterhaalbaar.<br />

46 Uniek is het niet: vergelijk In M mor yam Renée enee Vivien' MMZ 3^al liet Van de<br />

Woestijne bij ) bundeling g de naam weg g en wijzigde lg hij 1 de titel in 'Gedachtenis aan<br />

eene j onge Dichteres'.<br />

IOj ONTSTAANSGESCHIEDENIS


of inhoudelijke overgang na de zesde versregel komt bij Moréas als<br />

regel niet voor, terwijl daarentegen het meren<strong>deel</strong> van Van de Woestijnes<br />

Moréas-verzen aan het slot wel een dergelijke overgang heeft.<br />

Ofschoon Van de Woestijne zijn stanza-vorm dus wisselde, kan die<br />

toch in zekere mate als gemeenschappelijk kenmerk gelden. Een<br />

tweede formeel aspect dat de samenhang verhoogt, zijn de opdrachten<br />

die boven de eerste twee gedichten geplaatst zijn : `Aan eene vrouw'<br />

bij `Ik ben u moe. Gij hebt mijn traagste hoop vermoeid' [MM8] en<br />

`Aan een jong dichter' boven `Treed in. Gij die mijn hoop en mijne<br />

deernis zijt' [n4]. Het derde gedicht mist deze vormovereenkomst;<br />

maar ik zou het wel willen beschouwen als (impliciet) opgedragen aan<br />

de nagedachtenis van Jean Moréas, die immers, om het paradoxaal uit<br />

te drukken, aan de wieg stond van deze verzen.<br />

Het zesde cluster, de reeks `Het gelaat des dichters' in De gids van<br />

januari 1914 /I2/, sluit uiterlijk geheel aan bij het eerste cluster : in hetzelfde<br />

tijdschrift verschenen eerder reeksen met dezelfde titel `Het<br />

gelaat des dichters' en ze werden eveneens met romeinse cijfers<br />

genummerd. Door middel van een noot bij de latere publikatie werd<br />

naar de eerdere verwezen. Inhoudelijk sluit het nieuwe cluster <strong>deel</strong>s bij<br />

het eerste aan. Het gekwelde leven van de dichter is nog steeds het<br />

onderwerp. De dichter neemt nu echter een meer beschouwende positie<br />

in. De reeks vormt een uitgebreide zelfreflectie. Aan het conflict<br />

met de geliefde wordt nog slechts indirect gerefereerd, het geteisterde<br />

leven komt ter sprake voor zover het tot inzicht leidt. Een volkomen<br />

rust heeft de dichter echter nog niet bereikt en de stemmingen wisselen<br />

elkaar af: angst voor verlokkingen, trots, bitterheid, de wens om<br />

geduldig te kunnen zijn, kilte in het hart. Toch spreekt er berusting en<br />

aanvaarding uit deze gedichten of anders het streven daarnaar, ook al<br />

is de dichter niet vergeten dat dat `uit leed geboren' is. Tegelijk met<br />

het zoeken naar een nieuw evenwicht in het leven, wordt in deze groep<br />

gedichten de plaats van het dichterschap in het geding gebracht. Het<br />

lijden is de voedingsbodem voor het dichterschap, het dichterschap de<br />

beloning voor het lijden. Leven en dichten zijn elkaars complement. 47<br />

De opneming in een cluster van gedichten die eerder in een andere<br />

context en onder een andere groepstitel verschenen, is een verschijnsel<br />

dat hierna meermalen zal terugkeren; het behoort tot de kern van Van<br />

de Woestijnes componeertechniek. `Trots, die mijn harte hardde, als<br />

ijzer' [MM20] was een lyrische ontboezeming van Helena binnen een<br />

47 Ingeeft deze e pg e periode e vo voor e de EersteWereldoorloge e t Van de Woestijne e 1 e z zich in zi zijn 1<br />

lyriek ye meer dan voorheen o<br />

rekenschap<br />

e van de va plaats e van a het dichterschapin s ver-<br />

e<br />

houdingtot zijn<br />

geestelijke l ontwikkeling, g^ P poeticale g gedichten blijven in de bun-<br />

dels na De modderen man terugkeren. g Ik vermoed dat een onderzoek naar de ontwik-<br />

kelin g van de (expliciete) p versinterne poetica p op P dit punt P heel vruchtbaar zou zijn.<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS


epische context, maar in `Het gelaat des dichters' behoort het gedicht<br />

tot de zelfanalyse van de dichter die daar aan het woord is. In de<br />

nieuwe context heeft Van de Woestijne een schijnbaar kleine maar<br />

belangrijke variant aangebracht: het eerste woord, oorspronkelijk<br />

`Spot', is gewijzigd in `Trots'. Het hart van de dichter is gehard door<br />

zijn eigen trots, niet door de spot van anderen: dat laatste zou niet<br />

passen in het portret van de dichter dat de `Gelaat'-groep is.<br />

Het tweede gedicht dat eerder gepubliceerd was, is `Treed in. Gij die<br />

mijn hope en die mijn deernis zijt' [A4]. Het was in de eerste tijdschriftversie<br />

de middelste van drie `Stanzen' (/z/), in de tweede stond<br />

het op zichzelf (/3/) en nu besluit het een reeks van acht `Gelaat'-verzen.<br />

In de proef voor de bundel stond het gepland als i<strong>nl</strong>eiding tot de<br />

tweede afdeling. Het kent in de nieuwe versie vrij veel woordvarianten<br />

ten opzichte van de eerdere tijdschriftversies. Ze veranderen echter het<br />

gedicht als geheel niet weze<strong>nl</strong>ijk. Een veel ingrijpender wijziging is dat<br />

Van de Woestijne de opdracht `Aan een jong dichter' in de `Gelaat'-<br />

groep wegliet. De toegesprokene in het gedicht is daarmee niet meer<br />

een jonge dichter, maar een vriend, een verwante geest. Door het<br />

weglaten van de opdracht, die het gedicht een directer referentialiteit<br />

verleende, is de tekst in de `Gelaat'-groep meer betrokken op de dichter<br />

die daar het woord voert.<br />

Van de Woestijne heeft de gedichten met het oog op hun nieuwe<br />

plaatsing aan tekstuele ingrepen onderworpen, die op zichzelf niet<br />

zwaar wegen maar in compositorisch opzicht uiterst effectief zijn.<br />

Anders geformuleerd : de betekenis van deze varianten moet niet alleen<br />

beoor<strong>deel</strong>d worden binnen de grenzen van het gedicht maar ook gerelateerd<br />

worden aan de context.<br />

De motieven van de gedichten in het zevende cluster, de groep `Uit<br />

"Het gelaat des dichters"' in Elsevier's geïllustreerd maandschrift van<br />

februari 1916, sluiten goed<strong>deel</strong>s weer aan bij de voorgaande `Gelaat'-<br />

groep in De gids van januari 1914 (cluster 6) : besef van het heilloze van<br />

de aardse lusten, streven naar (nog niet het bereiken van) de verzaking<br />

die tot hoger leven leidt, de wens verlost te worden van het torment.<br />

Van de Woestijne heeft in de titel door de toevoeging van `Uit' aangegeven<br />

dat hier geen sprake is van een afgeronde reeks : de verzen<br />

moesten in Het gelaat des dichters komen; binnen welke (onder)afdelingen<br />

is hier nog niet aan de orde. Een eenheid is de groep dan ook niet.<br />

Het derde gedicht, `Eenvoudige arbeid' [A17] introduceert een aspect<br />

dat verder niet voorkomt : het onvermogen om met nederige arbeid<br />

genoegen te nemen. `Wij, de Armen die den Geest verzaakten' [.sr 8]<br />

wijkt af door een zekere cerebraliteit in de symbolische vormgeving;<br />

het is in verstechnisch opzicht afwijkend van de overige gedichten in<br />

de groep.<br />

IOS ONTSTAANSGESCHIEDENIS


Wanneer Van de Woestijne aan groepstitels bij voorpublikatie `Uit'<br />

toevoegde, duidde dat op het onvolledige van de reeks en het voorlopige<br />

karakter van de samenstelling van de betreffende groep gedichten.<br />

Het is een –overigens niet uitzonderlijke –verwijzing naar de<br />

experimentele status van de voorpublikaties. Maar een vluchtige vergelijking<br />

van de Lijst van voorpublikaties met de afdelingstitels in de<br />

bundels leert dat het ontbreken van het voorzetsel niet impliceert dat<br />

Van de Woestijne voor wat betreft die voorpublikaties tot een definitieve<br />

keuze was gekomen, noch ten aanzien van de groepstitel, noch<br />

ten aanzien van de groepssamenstelling.<br />

Cluster 9 , de groep 'Uit: "Aan de eeuwige", bestaat uit vier genummerde<br />

gedichten en een `Epiloog' : `Gij menschen, die misschien me in<br />

laetren tijd gedenkt' [MM30]. Het laatste gedicht is dus, zoals `Beschouw<br />

dit grauwend aangezicht' [A9] in de eerste `Gelaat'-groep<br />

(cluster I), in een bijzondere positie geplaatst die door het opschrift<br />

`Epiloog' wordt verduidelijkt. In het gedicht wordt de lezer aangesproken,<br />

en geeft de dichter aan hoe hij na zijn dood bezien wenst te<br />

worden : als iemand die gegeseld is door het leven maar die geseling<br />

graag onderging. De vier genummerde verzen zijn hecht verbonden<br />

door een harde afwijzing en miskenning van de geliefde; het misogyne<br />

aspect in Van de Woestijnes poëzie is hier wel heel navrant. De `Epiloog'<br />

sluit hier alleen indirect bij aan : de problematische verhouding<br />

tot de vrouw komt er niet in ter sprake, maar moet gezien worden als<br />

een van de kwellingen van het leven van de dichter.<br />

De eerste twee gedichten in deze groep, `Vervarelijk festijn' [MM i]<br />

en `Zij ligt te bedde' [MM;] verschenen in De gids van april 1 9 16 voor<br />

het eerst, maar de laatste twee waren al eerder verschenen. `Gij die u,<br />

stérker liefde omgord' [MM6] is een ingrijpend gewijzigde versie van<br />

een gedicht dat al in mei i 908 in Europa /r/ verschenen was. Het<br />

dateerde uit de tijd waarin De gulden schaduw geschreven werd, en was<br />

in combinatie met het bijbehorende `Gij zijt de goede wakers die' [AZ]<br />

duidelijk in een gezinsdecor geplaatst; boven het eerste vers stond<br />

`Mijne vrouw en mijn kind'. De verhouding tot de geliefde of echtgenote<br />

komt in De gulden schaduw op verscheidene plaatsen aan de orde,<br />

maar het zijn vanuit het perspectief van de dichter voornamelijk angst<br />

voor het sexuele en vrees voor de , overgave die deze relatie beheersen;<br />

48 de smadelijke miskenning komt dan nog niet voor. De nieuwe<br />

48^<br />

i 1 ld voorbee in Ik 1 i 1 d.. . – Gijl die, gedwee, g ^ 1 n luimen e hebt ggeleden' VW dl. 1<br />

. z6z); in `o Gij, l^<br />

mijn vreeze en mijn l begeert' g VIS dl. ^ p. z 9^ ; in ^ `Wat zijn me<br />

tochten donker-schoon' (VW dl. r ^ p 304); 3 4^ en in `Ween aan mijn 1 borst den schat<br />

der tranen' VIS dl. z ^p 3<br />

o8).<br />

IOC ONTSTAANSGESCHIEDENIS


context van `Gij die u, stérker liefde omgord' [MM6] dicteerde enkele<br />

ingrijpende wijzigingen. 49 Zo zette de vrouw zich in de oudste versie<br />

`troostend' naast de dichter (r. 2), in de nieuwe versie werd dat `bangwakend'<br />

: de positieve connotaties van het eerste zijn vervangen door<br />

negatieve. De derde strofe van de oude versie werd bovendien<br />

geschrapt omdat ze niet paste binnen de eenzijdige thematiek van de<br />

nieuwe groep. En ook de zesde strofe in de oude versie verviel: de<br />

daarin tot uitdrukking komende tederheid en genegenheid tussen de<br />

dichter en de vrouw waren strijdig met wat in `Aan de eeuwige' aan<br />

de orde is.<br />

Het tweede eerder gepubliceerde gedicht is `Ik ben u moe. Gij hebt<br />

mijn traagste hoop vermoeid' [MM 8] . Het was in Groot Nederland van<br />

juli 1910 /2/ de eerste van drie `Stanzen', met als opdracht `Aan eene<br />

vrouw'. Dit gedicht onderging relatief kleine veranderingen, die de<br />

portée niet beïnvloedden. Van de Woestijne bracht dus gedichten<br />

samen die in uitee<strong>nl</strong>opende perioden tot stand gekomen en gepubliceerd<br />

waren maar niettemin in hun nieuwe schikking een sterke eenheid<br />

vormden.<br />

De toevoeging van het voorzetsel `Uit' bij de groepstitel, die ook bij<br />

cluster 7 voorkwam, wijst er opnieuw op dat de gedichten in dit stadium<br />

geen afgerond geheel vormen, en dat de onderafdeling `Aan de<br />

Eeuwige' in Het gelaat des dichters omvangrijker moest worden. Het<br />

eerder met de toevoeging `Aan de eeuwige' gepubliceerde gedicht `Ik<br />

wete dat ge ontwaken zult, dewijl ik wake' [MM4] uit cluster 2 zou<br />

daar ongetwijfeld aan zijn toegevoegd. De conclusie lijkt gewettigd dat<br />

ten tijde van de Gelaat-plannen met `de eeuwige' de geliefde bedoeld<br />

was, en dat de onderafdeling `Aan de Eeuwige' in de bundel aan de<br />

haar gewijd moest zijn, of beter: aan haar afwijzing door de dichter.<br />

Het bindende element is dus de toegespitste thematiek.<br />

Cluster r o, de inventaris voor het begin van Het gelaat des dichters, is<br />

zeer heterogeen van samenstelling; het is een uitgebreide lijst van een<br />

groot <strong>deel</strong> van de beschikbare verzen, waarvan de inhoudelijke ordening<br />

vermoedelijk niet bedoeld is als plan voor de compositie (uitgezonderd<br />

de eerste twee gedichten, die elk een onderscheiden onder<strong>deel</strong><br />

van de structuur dienden te zijn). Toch heeft Van de Woestijne niet<br />

willekeurig gedichten onder elkaar gezet. Dat blijkt uit het open laten<br />

van plaatsen en uit het later tussenvoegen van verzen in plaats van ze<br />

onderaan toe te voegen; dit laatste geldt zowel voor losse gedichten als<br />

voor de gedichten die gezame<strong>nl</strong>ijk in Elcevier'.r geillustreerd maandschrift<br />

/r4/ waren verschenen. De gedichten op de lijst verschenen voor een<br />

<strong>deel</strong> later in de middenafdeling van De modderen man. Door een zorg-<br />

49 Ik bespreek enkele varianten e die hier relevant zijn; 1^ voor het overige g<br />

verwijs ik<br />

naar het variantenapparaat p van het gedicht. g<br />

I07 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


vuldige selectie wist Van de Woestijne daar wel eenheid in te scheppen;<br />

dit komt aan de orde in § 4.1.3.<br />

4 DE VORMING VAN DE MODDEREN MAN<br />

4. z . r Vergelijking van de bouw van Het gelaat des dichters en De modderen<br />

man<br />

Van De modderen man zijn geen voorbereidende plannen overgeleverd;<br />

alleen het kopijhandschrift dat aanstonds ter sprake komt, biedt enkele<br />

nadere gegevens. In de volgende paragrafen beschrijf ik hoe Van de<br />

Woestijne uit het Gelaat-materiaal selecteerde om er de nieuwe bundel<br />

mee samen te stellen.<br />

Hoewel er nooit een `definitieve' samenstelling van Het gelaat des<br />

dichters is geweest, levert de vergelijking van de voorstadia van de bundel<br />

met De modderen man enkele bijzonderheden op. De eerste is slechts<br />

kwantitatief: tegenover de ongeveer 1 5 pagina's die Van de Woestijne<br />

voorzag voor Het gelaat des dichters stelt De modderen man een goede zestig<br />

bladzijden poëzie. De dertig gedichten die in i92o gebundeld werden,<br />

waren in 1916, toen er nog plannen voor de oorspronkelijke bundel<br />

bestonden, alle voltooid en met uitzondering van `Thans is het al<br />

voorbij' [MM I i] voorgepubliceerd. Dat betekent dat bij samenstelling<br />

van De modderen man uitsluitend poëzie is gebruikt die te eniger tijd<br />

voor Het gelaat bestemd was.<br />

Belangrijk is het verschil in bouw van de beide bundels : bestond<br />

Het gelaat des dichters uit twee afdelingen die parallel werden ver<strong>deel</strong>d<br />

in getitelde onderafdelingen, De modderen man kent eenvoudig drie<br />

romeins genummerde, niet getitelde afdelingen. Enige compositorische<br />

bijzonderheid is dat de cyclus `In memoriam Jean Moréas' geïntegreerd<br />

is in de derde afdeling, en niet een aparte plaats kreeg. Dit betekent<br />

dat de cyclus ondanks de nadrukkelijke samenhang van de vijf<br />

gedichten geen bijzondere plaats inneemt in de macrostructuur van de<br />

bundel als geheel. Er is ook geen sprake meer van herkenbare `i<strong>nl</strong>eidende'<br />

gedichten per afdeling (zoals in Het gelaat `Beschouw dit grauwend<br />

aangezicht' en `Treed in') of van motto's per afdeling (zoals `En<br />

droef en fel' en ` Lentus in umbra '). Wel is er éen motto : `Omnis<br />

quippe caro corruperat viam suam', dat door de plaatsing helemaal<br />

vooraan kennelijk voor de gehele bundel geldt. 5 ° De wijziging van de<br />

architectuur is te karakteriseren als een versobering.<br />

De overgeleverde kopij voor De modderen man (H-4o) vertoont<br />

enkele opmerkelijke afwijkingen ten opzichte van de bundel zoals die<br />

is verschenen. Na het openingsgedicht en voor de twee laatste gedichten<br />

is in de kopij een blanco vel ingevoegd, om deze gedichten – zij<br />

50 Het motto is uit Genesis 6:i z : `Want al het vlees had zijn weg verdorven'.<br />

1 g<br />

1Oó ONTSTAANSGESCHIEDENIS


het binnen hun respectieve afdelingen – af te scheiden. Dit wijst erop<br />

dat Van de Woestijne op deze manier in eerste instantie toch een<br />

zekere in- en uitleidende functie voor de apart geplaatste verzen<br />

bedacht had. `Vervarelijk festijn voor onverzaedlijk dorsten' [MMI],<br />

het eerste gedicht van De modderen man, was bij voorpublikatie in de<br />

reeks `Uit: Aan de eeuwige' /1 5 / ook het openingsgedicht, maar ik<br />

ben geneigd daar niet al te groot gewicht aan toe te kennen, omdat het<br />

feit dat het gaat om gedichten uit die reeks aangeeft dat de samenstelling<br />

niet definitief was. Een specifiek i<strong>nl</strong>eidend karakter heeft het<br />

gedicht niet.<br />

De beide gedichten die de bundel afsluiten, kunnen daarentegen wel<br />

als sluitstukken gelezen worden. In Wanneer ik sterven zal' [MMZ9]<br />

richt de dichter zich tot de geliefde op een wijze die verder in de bundel<br />

niet voorkomt, hoofdzakelijk door de referentiële situatie die de<br />

dichter suggereert : hij spreekt (of: wekt de indruk te spreken) over de<br />

bundel gedichten zoals de lezer die daadwerkelijk voor zich heeft. Het<br />

gedicht is echter niet een typisch epilooggedicht. Het zou mijns inziens<br />

bezwaarlijk op een willekeurige plaats tussen de andere gedichten in de<br />

bundel opgenomen kunnen zijn, maar had wel bijvoorbeeld als openingsgedicht<br />

geplaatst kunnen worden. Dat zou evenwel de schijn<br />

kunnen wekken dat middels het gedicht de bundel aan de geliefde<br />

werd opgedragen, iets wat Van de Woestijne kennelijk niet gewild<br />

heeft.<br />

Het laatste gedicht van De modderen man is `Gij menschen, die misschien<br />

me in laetren tijd gedenkt' [MM 3 o] . Het werd als laatste in<br />

dezelfde groep als het vorige gedicht voorgepubliceerd maar in tegenstelling<br />

tot de overige niet genummerd. In de voorpublikatie heeft het<br />

als `titel' : `Epiloog'. In De modderen man kreeg het ook die functie.<br />

`Gij menschen' onderscheidt zich van nagenoeg alle andere gedichten<br />

in De modderen man door een directe toespreking tot de lezer. 51 De<br />

voorpublikatie geeft de mogelijkheid in dat de afdeling `Aan de Eeuwige'<br />

met dit gedicht moest afsluiten, maar het is ook mogelijk dat<br />

Van de Woestijne het toen al als slotgedicht voor de hele bundel<br />

bedoelde. Het gelaat des dichters zou immers openen met `Beschouw dit<br />

grauwend aangezicht', dat het hoofdthema van de bundel introduceerde;<br />

aan het slot van `Gij menschen', bij de inzet van het laatste<br />

sextet van de bundel, toont de dichter nogmaals zijn gelaat aan de<br />

lezer, met een vergelijkbare imperatief: `Ziet: dit gelaat is lood'. In<br />

Het gelaat des dichters zouden het openingsgedicht en het slot aldus pendanten<br />

van elkaar geweest zijn.<br />

De modderen man bevat in de gedrukte vorm geen blanco pagina's na<br />

5 ' Het enige g andere gedicht g dat in dit opzicht p vergelijkbaar gl is, is s `Gij 1 zult mij1<br />

allen,<br />

allen kennen' MM 2 I voorlaatste gedicht g uit de tweede afdeling. g<br />

IOC ONTSTAANSGESCHIEDENIS


het openingsgedicht of voor het voorlaatste gedicht. Waarom Van de<br />

Woestijne deze belangrijke compositorische variant aanbracht, is niet te<br />

zeggen. Het kan gebeurd zijn om redenen van ruimtegebrek, maar ik<br />

geloof niet dat Van de Woestijne een dergelijke concessie gemakkelijk<br />

zou doen. 52 Een concreter argument tegen die mogelijkheid is dat de<br />

gedichten uit de cyclus `Op den dood van Jean Moréas' in de gepubliceerde<br />

bundel elktst, terwijl ze in de kopij gestapeld waren.<br />

4. r . z Afdeling 1 in De modderen man<br />

Welke verzenreservoirs benutte Van de Woestijne voor de samenstelling<br />

van afdeling r in De modderen man? De afdeling bestaat uit elf<br />

gedichten. De in totaal vijf gedichten die onder de noemer `Aan de<br />

eeuwige' verschenen (clusters 2 en 9), vonden alle een plaats in de eerste<br />

afdeling van De modderen man, en maken daarvan dus bijna de helft<br />

uit. Vijf andere zijn afkomstig uit het eerste cluster, de eerste grote<br />

groep `Gelaat'-gedichten. Dit tiental werd aangevuld met `Thans is het<br />

al voorbij : de sluiers zijn gezonken' [MMI i], dat pas in 1 9 2o in Het<br />

ronde feil /i 7/ werd voorgepubliceerd, toen de bundel al in produktie<br />

was. s 3<br />

Hierboven heb ik betoogd dat de gedichten `Aan de eeuwige' thematisch<br />

sterk verwant waren op grond van de miskenning van de<br />

geliefde. Ze zijn door die eenstemmigheid en hun getal bepalend<br />

geweest voor de openingsafdeling van De modderen man. Van de Woestijne<br />

heeft ze verspreid in de afdeling geplaatst. In de `Gelaat'-groep<br />

was de poète maudit aan het woord `die onder vloeken gaat'. Voor de<br />

openingsafdeling in De modderen man selecteerde Van de Woestijne<br />

daaruit die gedichten die als motief de onoverbrugbare kloof tussen de<br />

dichter en de geliefde hadden, en die dus pasten bij de verzen uit `Aan<br />

de eeuwige'. Een opvallende formele overeenkomst is bovendien dat<br />

in alle gedichten van de afdeling de geliefde wordt aangesproken.<br />

52<br />

Dat Van de Woestijne 1 een dergelijke g j concessie niet zou doen, kan ik niet aantonen.<br />

Toen God aanee ^ in i 926 in eerste instantie te omvangrijk gl was voor A.A.M. Stols,<br />

was Van de Woestijne direct bereid er een bloemlezing g uit te maken, maar dat<br />

g e be urde met de d bedoeling g later alsnog s g de volledige g bundel uit te ggeven. (Zie de<br />

Drukgeschiedenis, g<br />

2.i.)<br />

De wijt wijze l waarop p hij a altijd d 1 aan de e architectuur van zijn bundels sleutelde, ^ggeeft aan<br />

d a t die e voor hem een weze<strong>nl</strong>ijk aspect p van de poëzie vormde. Ik ben het daarom niet<br />

eens met Minderaa waar hij het gebruik g van b blanco a pagina's g (in D e gulden ^ schadum)<br />

diskwalificeert als as `de kwistige wee ld eder blanke bladen' (Leven en werken 1 ^ 468). 4<br />

S3 Aan a de beide e vo or p u b lik a ti es in Het roode eil besteed ik niet afzonderlijk aandacht,<br />

omdat ze samengesteld s g w waren e toen de e bundel al in produktie p was. Ze kunnen daarom<br />

nietelden g als compositorische p variant, ^ althans niet met het oogg op de ontstaans-<br />

geschiedenis van De modderen man.<br />

I 1 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


De ambivalente en soms wrede houding tegenover de geliefde in de<br />

gedichten uit de `Gelaat'-groep, vond binnen de oude context nog een<br />

tegenwicht in de gedichten die niet direkt tot de vrouw waren gericht.<br />

Nu ze daarvan zijn losgekomen en de problematiek meer eenzijdig<br />

geconcentreerd wordt op het conflict met de vrouw, komen de verscheidene<br />

momenten van zelfinzicht die de gedichten bevatten, sterker<br />

uit en zijn nuancen in de verhouding eerder zichtbaar : de dichter toont<br />

berouw om zijn wreedheid of erkent zijn onmacht zich te beteren. Hij<br />

realiseert zich zijn `vreemd zijn'. Het effect van de nieuwe inbedding<br />

van deze gedichten is, dat dergelijke momenten van inzicht meer<br />

gewicht krijgen. Dat de dichter in de slotstrofe van `Gij hebt te zeer<br />

van blijde logen' [MM 9] zelfs vergiffenis vraagt, is dan ook meer dan<br />

in de oude context een teken dat de dichter zich nog niet volkomen<br />

heeft afgesloten. Een bevestiging van deze interpretatie zie ik in het<br />

slotgedicht van de afdeling, `Thans is het al voorbij' [MM i r]. De dichter<br />

bekent dat hij zijn negatieve houding cultiveerde : `Toch heeft mijn weigren<br />

aan me-zelf te valsch geklonken / 'dat gij voortaan vergéefs me uw<br />

teederheid zoudt biên' (r. 3-4); aan het slot zegt hij : `Kom weêr dan aan<br />

mijn borst' en hij ademt weer `naar de maat uws harten'. Weliswaar<br />

smaalt hij daarbij om zichzelf en is dus de verzoening niet onvoorwaardelijk,<br />

maar de afdeling sluit wel met een perspectief op verzoening.<br />

4.i.3<br />

Afdeling II in De modderen man<br />

Na in de eerste afdeling van de bundel een beeld te hebben gegeven<br />

van het lijden dat hij ervaart, bepaalt de dichter in afdeling ii zijn<br />

levenshouding, vanuit een meer beschouwend standpunt zoals dat in<br />

cluster 6 naar voren kwam. Uit dat cluster selecteerde Van de Woestijne<br />

vier gedichten. Bij de vier afgevallen gedichten zijn er drie met<br />

expliciete poeticale passages : `Ik weet dat ik mijn dood bereid' [A14],<br />

`Want neen: geen spijt'ge doem' [Ar 5 ] en `Treed in' [a4]. De poeticale<br />

thematiek is in de tweede afdeling van de bundel dan ook niet meer<br />

prominent aanwezig; alleen enkele passages uit `Dit wordt geen lent"<br />

[mm15] blijven over als directe verwijzingen naar het dichterschap. sa<br />

Bij de geselecteerde verzen voegde Van de Woestijne er drie uit cluster<br />

rdie op vergelijkbare wijze het gekwelde bestaan van de dichter<br />

overzien: `Gij die 'lijk een verwijt' [MM i z] , `Weêr gaat het veege licht<br />

der asters bloeien' [MMI 3] en `Weêr staat mijn venster open op den<br />

nacht' [MMI4]. Alleen het vierde dat hij uit dezelfde voorraad<br />

opdiepte, is van een iets ander karakter : `Gij zult mij allen, allen kennen'<br />

[MMZI].<br />

S4 De tweede helft van hetedicht ^ 5^ vanaf r. 2 handelt over hetleven eve dat d de d dichter<br />

geeft: hij de verzen die schept. p Vergelijk g l r. 29-3o: `ik weet dat ik besta, ggedoemd<br />

d tot<br />

helle sprake, opdat geen scheut ontspruit' waar 'k geen geluid geef".<br />

p g p aa g g e u d aan gee<br />

III ONTSTAANSGESCHIEDENIS


De vijf gedichten uit cluster 7 bleken eerder al een vergelijkbare<br />

houding ten aanzien van dezelfde problematiek te vertolken, en drie<br />

ervan lieten zich gemakkelijk voegen tussen de overige geselecteerde<br />

verzen. De twee gedichten die binnen dat cluster enigszins afwijkend<br />

waren (`Eenvoudige arbeid' [nil] en Wij, de Armen die den Geest<br />

verzaakten' [AZ 8]) vervielen in de bundel.<br />

Er lijkt zich binnen dit midden<strong>deel</strong> van De modderen man geen ontwikkeling<br />

af te tekenen, maar toch is de ordening weer niet geheel willekeurig.<br />

Zo is er – als om de onzekerheid over het bereikte stadium<br />

van inzicht aan te geven – een duidelijke afwisseling tussen gedichten<br />

waarin de oude, afwerende houding nog de kop opsteekt en gedichten<br />

die blijk geven van lijdzaamheid. En de twee slotgedichten laten, parallel<br />

aan de bouw van de eerste afdeling, een opening voor de toekomst<br />

zien. De dichter beseft dat hij een wending moet zien te bereiken. In<br />

het voorlaatste gedicht, `Gij zult mij allen, allen kennen', bekent hij te<br />

zullen schreien aan de voeten van degene die voor hem bidden wil.<br />

Het slotgedicht is `Ik vraag den vrede niet' [MM2Z], waarin hij zijn<br />

opstandigheid laat varen, wetend weliswaar dat het aardse bestaan<br />

nooit zonder strijd zal zijn, maar hopend, biddend dat hij dat af en toe<br />

althans even mag vergeten.<br />

Afgezien van het prolooggedicht `Beschouw dit grauwend aangezicht'<br />

[a9] nam Van de Woestijne in De modderen man dus alle verzen<br />

over die hij in de eerste Gids-groep voor Het gelaat des dichters bestemd<br />

had /7/. Van de twee volgende groepen in het tijdschrift (/9/ en /iz/)<br />

viel juist een betrekkelijk groot <strong>deel</strong> (de helft) af. De wél in afdeling<br />

II opgenomen verzen werden alle voorgepubliceerd in de groepen<br />

'(Uit :) Het gelaat des dichters'. En er is in de voorgeschiedenis van De<br />

modderen man nog een ander bindend element tussen de gedichten die<br />

in het middenge<strong>deel</strong>te een plaats kregen. Vergelijking met de handgeschreven<br />

inhoudsopgave die cluster r o vormde, laat zien dat al deze elf<br />

gedichten voor `De vergroot-spiegel' in Het gelaat des dichters bestemd<br />

waren, en daarin bijna in dezelfde volgorde staan. Bovendien zijn buiten<br />

deze gedichten geen andere op het manuscript genoemde gedichten<br />

in De modderen man geplaatst. Daaruit kan de conclusie getrokken worden<br />

dat het midden<strong>deel</strong> van De modderen man een afgeslankte versie is<br />

van wat `De vergroot-spiegel' had moeten worden. En als dit juist is,<br />

blijkt hier dat Van de Woestijne de oorspronkelijke macrostructuur<br />

van Het gelaat des dichters aanzie<strong>nl</strong>ijk wijzigde voor De modderen man,<br />

aangezien `De vergroot-spiegel' in de eerste bundel de openingsafdeling<br />

had zullen zijn.<br />

4.1.4 Afdeling 111 in De modderen man<br />

De slotafdeling van De modderen man bestaat uit drie ge<strong>deel</strong>ten : het eerste,<br />

lange gedicht `Gedachtenis aan eene jonge Dichteres' [MM2 3] –<br />

II2 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


hiervoor nog `In Memoriam Renée Vivien' –, de cyclus `Op den dood<br />

van Jean Moréas', en twee gedichten die de afdeling en daarmee de<br />

bundel afsluiten: `Wanneer ik sterven zal' [MMZ9] en `Gij menschen,<br />

die misschien me in laetren tijd gedenkt' [MM 30]. Als bindend motief<br />

tussen deze acht gedichten komt uit deze opsomming onvermijdelijk<br />

de dood naar voren.<br />

`Gedachtenis aan eene jonge Dichteres' maakte <strong>deel</strong> uit van het eerste<br />

`Gelaat'-cluster. ss De dichter benijdt de jonggestorvene, omdat ze<br />

`nooit het wrange van de zatheid [heeft] gekend' (r. 61). De twee laatste<br />

gedichten kwamen al in § 4. r . z ter sprake, waar bleek dat ze op<br />

zeker moment typografisch, namelijk door een blanco pagina, van de<br />

rest van de afdeling gescheiden werden, waardoor ze een epiloog-functie<br />

kregen. Het slotgedicht `Gij menschen, die misschien me in laetren<br />

tijd gedenkt' is dan ook voorgepubliceerd als `Epiloog'. Beide gedichten<br />

vormen door hun overeenkomstige uitgangspunt, ondanks het<br />

weglaten van de blanco pagina in De modderen man, een solide sluitstuk.<br />

De dichter stelt zich voor dat men na zijn dood zijn verzen leest en<br />

rechtvaardigt zich eerst tegenover zijn geliefde (in Wanneer ik sterven<br />

zal'), dan meer algemeen tegenover de lezer.<br />

Het ligt voor de hand deze afdeling te zien als een uitvloeisel van<br />

wat in Het gelaat de `Stervens-zangen' zouden zijn, maar het doodsmotief,<br />

dat van verschillende kanten belicht wordt, gaat hand in hand met<br />

het motief van het dichterschap. Door de `Gedachtenis aan eene jonge<br />

Dichteres' en de twee laatste gedichten kan zelfs de indruk ontstaan<br />

dat (de rechtvaardiging van) het dichterschap grondthema is, maar de<br />

cyclus `Op den dood van Jean Moréas', die de kern van de afdeling<br />

uitmaakt, brengt dood en dichterschap met elkaar in evenwicht. Misschien<br />

is het die balans geweest die Van de Woestijne ertoe heeft doen<br />

besluiten de drie gedichten die om hun poeticale inhoud niet in afdeling<br />

II thuishoorden (`Ik weet dat ik mi}n dood bereid' [A14], `Want neen:<br />

geen spijt'ge doem' [Ar 5] en `Treed in' [n4]) ook buiten de slotafdeling<br />

te houden; zeker de twee eerste van deze gedichten lijken echter door<br />

de verbinding tussen dichterschap en dood juist goed inpasbaar. s6<br />

De Moréas-cyclus bespreek ik afzonderlijk, en uitvoeriger dan het<br />

overige <strong>deel</strong> van de slotafdeling. De totstandkoming ervan laat toe<br />

Van de Woestijne nauwgezet te volgen bij het zoeken naar een hechte<br />

structuur.<br />

S<br />

5 De jonge dichteres s was de e Franse a Renée Vivien, geboren in 18 en in 1<br />

g 7^ 99 o na een<br />

weinig gelukkig leven overleden. Zie verder noot 1<br />

li g lg<br />

bij het variantenapparaat van het<br />

gedicht.<br />

S6 Zowel hier als elders moet voor Van de Woestijne 1 een esthetisch oor<strong>deel</strong> over de<br />

beschikbare verzen hebben meegespeeld. Daarover zijn echter geengegevens g gg e bekend.<br />

I I 3 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


4 .1. 5 De cyclus `Op den dood van Jean Moréas'<br />

In De modderen man plaatste Van de Woestijne de gedichten in de afdelingen<br />

na elkaar, zonder nummers. De vijf gedichten die in hun definitieve<br />

selectie en ordening de cyclus `Op den dood van Jean Moréas'<br />

vormen, zijn daarop een uitzondering. Door de nummers en de groepstitel<br />

zijn ze in compositorisch opzicht gedetermineerd en vormen ze<br />

een bijzondere groep in de bundel, waar iets dergelijks verder niet<br />

voorkomt. 57 Typografisch wordt de structuur ondersteund doordat<br />

alleen het eerste gedicht van de cyclus begint met de blauwe initiaal die<br />

de gedichten elders in de bundel ook hebben; de overige vier gedichten<br />

beginnen met een gewone kapitaal uit de tekstletter.<br />

De Franse dichter (van Griekse origine) Jean Moréas stierf op<br />

3 o maart 191o, bijna S4 jaar oud. Hij muntte de term `symboliste'; Van<br />

de Woestijne bewonderde van hem vooral Les stances (1905), een uit<br />

zes `boeken' bestaande bundel korte gedichten, hoofdzakelijk elegische,<br />

symbolistische stemmingslyriek. s 8<br />

In De modderen man is aan de groepstitel `Op den dood van Jean<br />

Moréas' een noot toegevoegd : `onder het waken bij een stervend<br />

man'. (Op een manuscript dat dateert uit de Gelaat-fase (H-z9,[i z])<br />

luidde de toevoeging : `gedicht terwijl ik, bij nachte, een stervend man<br />

waakte'.) Van de Woestijne heeft inderdaad een wake gehouden waarnaar<br />

hij hier verwijst. De stervende was zijn schoonvader, Franciscus<br />

Polydorus van Hende. S9 Over het verband tussen de wake en de dood<br />

van de Franse dichter heeft Van de Woestijne in een herdenkingsartikel<br />

in 1926 geschreven:<br />

Ik-zelf bracht in die tijd [eind maart i9io] wakende nachten door aan de sponde van<br />

een man, die eveneens stervende was. In de wake van 2 9 op 3 o Maart had ik de Stances<br />

van Moréas herlezen en gemediteerd. Aldus zag ik den ochtend met de rillendrozige<br />

zon rijzen over een jonge boomgaard vol bloeiende fruitbomen. Na de nachtelijke<br />

wijsheid, dit mirakuleus-nieuwe leven. Hebben de brekende blikken van den<br />

Dichter het nog gezien? Het is dien dag, dat hij, zooals ik 's anderendaags vernam,<br />

gestorven is.6°<br />

Met de groepstitel en de toegevoegde notitie krijgen de gedichten een<br />

anekdotische inkleding : ze moeten gelezen worden als uitspraken van<br />

S' In De ^g<br />

gulden schaduw h kwamen e wel e vergelijkbare reeksen voor: `Het gedicht' en<br />

` 'Rei e der m maanden', a ande elk e s strak a e eed geleed door middel van nummers en/of titels van de<br />

gedichten.<br />

S g<br />

^ ^<br />

A a n de zes 1 iv r es in Les stances<br />

s werd bbij ^ een herdruk in t 920 een zevende toege-<br />

e<br />

voe d. g Voor g gegevens Y, betreffende Jean Moréas baseer ik me op Jouanny, ean<br />

Moréas, écrivain ran ^ ais. Zie verder noot i bij 1 het variantenapparaat PP van MM 42 .<br />

S9 F.P. van Hende stierf op 8 april z 10<br />

P p 9 ^ 5 8 oud (Rutten, Interludiën p. 678).<br />

o<br />

jaar > p<br />

6 VW dl.. 868.<br />

S^ p<br />

I14 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


de dichter terwijl deze een nachtwake houdt aan het bed van een stervende,<br />

en als reflecties op of naar aa<strong>nl</strong>eiding van die situatie. In de eerste<br />

twee gedichten richt hij het woord tot iemand die op weg is naar<br />

de Elysische velden. Hij wordt aangesproken met `u', en is niet de<br />

stervende bij wie gewaakt wordt; de titel van de cyclus laat geen<br />

andere mogelijkheid toe dan Moréas als de denkbeeldig toegesprokene<br />

te beschouwen. In het eerste, introducerende gedicht, `Uw aangezicht<br />

is bleek 'lijk 't mijne wordt', stelt de dichter zich voor hoe Moréas de<br />

onderwereld betreedt : een schamel en vermoeid mens. Maar er gaat<br />

een `eeuwige luister' van hem uit, namelijk de roem die voortleeft<br />

door zijn gedichten. Uit de beginregel, die in r. 7-8 herhaald wordt,<br />

blijkt bovendien dat sprake is van identificatie met de grote dichter.<br />

Die komt ook tot uitdrukking in het tweede gedicht, `Het huis is vol<br />

van u.' De dichter voelt zich verwant met Moréas en neemt hem als<br />

voorbeeld : van Moréas' dood leert de dichter `naar eeuwigheden hijgen.<br />

// 't Is of me uw sterven sterkt.' (r. 4-5). De nachtelijke atmosfeer<br />

is er een van wijding en contemplatie. De dichter staat open voor een<br />

metafysische ervaring : hij vermoedt de aanwezigheid van het Absolute<br />

(`o Nooit-gefnuikt Getal', r. io).<br />

In het derde en centrale gedicht, `Het nacht-uur waakt; en 'k waak',<br />

is de `reële' situatie geheel losgelaten en geeft de dichter zich over aan<br />

de nachtervaring : `Ik drijf, het voor-hoofd wijd en ijl, ter sferen meê<br />

/ van onbegrepen weelde en peilloos-klaar vermoeden.' (r. 5-6) Hij<br />

wenst op te gaan in de alles vereffenende oneindige nacht om `noch<br />

heil, noch leed te voelen bloeden !...' (r. 8) De gevoelde aanwezigheid<br />

van Moréas vermengt zich met de `metafysische vertigo'. 6 ' Maar verder<br />

dan de hoop op contact met het Absolute komt het niet. Het vierde<br />

gedicht is weer een reflectie op de situatie waarin de dichter zich<br />

bevindt. Hij ziet de stervende en identificeert zich nu met hém : hij<br />

hoopt op `even-schonnen slaap' en het vooruitzicht van zijn eigen sterven<br />

maakt hem sterker en verblijdt hem. Hij wenst ook een uitverkozene<br />

('gekoorne') te zijn: `Er sterft een man naast mij, dien 'k minne.<br />

En mijn verblijden / gaat steevnen naast zijn dood.' (r. ir-r2)<br />

Als besluit van de cyclus vraagt de dichter zich vertwijfeld af, of hij<br />

`de vrucht, die àl te hoog in hare luister hangt te prijken' – het Absolute<br />

– zal aanraken, maar de slotstrofe brengt hem terug naar de ontnuchterende<br />

realiteit : `morgen kent opnieuw de keetnen van de dagelijksche<br />

vracht' (r. r z). Dit gedicht geeft het eindstadium van de meditatie<br />

weer, maar als slotgedicht biedt het ook, in de twee eerste strofen,<br />

een resumé van de centrale problematiek.<br />

61 De term ontleen ik aan Van Elmbt, Godsbeeld engodservaring, .168.<br />

I I 5 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


De cyclus vertoont dus een duidelijke innerlijke ontwikkeling. 62 Hij<br />

symboliseert in vijf stadia de cyclus van een meditatief proces, van het<br />

initiërend moment, via een geestelijke verruiming en ontvankelijkheid<br />

voor een metafysisch contact, naar de ontnuchtering die het einde is.<br />

De onderlinge ordening en samenhang van de gedichten wordt versterkt<br />

en gesteund door formele kenmerken. Alle vijf gedichten zijn<br />

betrekkelijk kort en bestaan uit twee of drie vierregelige strofen met<br />

gekruist rijm. Deze beperkte omvang en de formele regelmaat dragen<br />

bij tot de ingehouden sfeer en de intimiteit die bij de wake passen.63<br />

Er zijn ook woordvelden die de eenheid vergroten en met betrekking<br />

tot de thematiek symbolisch zijn, meestal in opponerende paren. Ik<br />

noem slechts het huis (beperking, gebondenheid) tegenover de oneindige<br />

nacht (verruiming, vrijheid); leven tegenover dood; licht, schemer<br />

en donker. Woorden als glanzen, adem, licht en luister verwijzen<br />

steeds naar het ijle medium waardoor de dichter het contact met het<br />

hogere ervaart.<br />

Een vaker voorkomend structuurelement in Van de Woestijnes<br />

lyriek is een vorm van monologue intérieur, soms ook dialogue intérieur.<br />

Telkens is daarbij de tegenstelling tussen de omringende wereld<br />

en de innerlijke beleving in het spel. Deze techniek wordt toegepast in<br />

alle Moréas-gedichten in De modderen man en draagt daar bij tot verscherping<br />

van de thematiek door te wijzen op de gespletenheid waarvan<br />

de dichter zich juist in de dood hoopt te bevrijden. Het kan zijn<br />

dat de dichter eerst Moréas `toespreekt' en vervolgens de situatie<br />

beschrijft waarin hij zich zelf bevindt, of dat hij eerst zijn gedachten<br />

beschrijft en vervolgens het woord tot de nacht richt of een zelfinzicht<br />

verwoordt. In elk geval eindigt elk van de gedichten met een verschuiving<br />

in de optiek van de dichter, gemarkeerd door een gedachtenstreep.<br />

64 Overigens sluit deze overgang aan het slot van het gedicht<br />

6' stelt in Lyriek, y p. p I79 8o :Deze 'Deze gedichten<br />

gelden<br />

inderdaad om de atmos-<br />

feer, de betooverende kracht, het communicatieve dat er van uitgaat. g Den inhoud<br />

van deze verzen nauwkeurig g nagaan g ware een ijdel l werk. Zooals bij Karel van de<br />

Woestijne l vaak het geval g is, ^ is niet alleen de verstandelijke inhoud, ^ doch het complexp<br />

van hetedicht g in zijn geheel van overwegend g belang g en in deze Moréas-gedichten g<br />

heeft het zuiver poëtische element bepaald P de bovenhand.' Met het `oëtische' p element<br />

bedoelt Rutten d klaarblijkelijk<br />

1 het direct saansprekende, emotieve effect van poëzie, > en<br />

niemand zal ontkennen dat dit ook o in de e Moréas-cyclus aanwezig g is ; ik hoop p echter<br />

dat hierna e a blijkt dat daarmee dia e niet e a alles gezegd g e eg<br />

is.<br />

63 Dezelfde conciese vormebruikte g Moréas overwegend g in Les stances, waarin<br />

bovendien een n vergelijkbare<br />

i l ingetogen i g g e sfeer s eer heerst. Een inhoudelijke o l e confrontatie<br />

tussen sen deze e bundel en Van a de Woestijnes W 1 cyclus Y is hier helaas niet mogelijk. g l<br />

64<br />

Het g gebruik r van gedachtenstreepjesg ee s 1 e s iseen veelv<br />

e voo voorkomend d structuurmiddel in de<br />

poëzie p van Van de Woestijne. 1g<br />

Ze markeren allerhande overgangen in de gedichten.<br />

In de Moréas-verzen is die overgang g g steeds dezelfde.<br />

I16 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


aan bij de oorspronkelijke bouw van de stanza, waarin de twee slotregels<br />

inhoudelijk en formeel afwijken van het voorgaande.<br />

`Op den dood van Jean Moréas' is als cyclus dus een hecht geconstrueerde<br />

compositie. Hoe is die tot stand gekomen? De eerste maal<br />

dat de groepstitel, in de vorm `In Memoriam Jean Moréas', verscheen,<br />

was bij de voorpublikatie van twee gedichten in Dietsche warande & Belfort<br />

van oktober 1910 /3/. Daar werden achtereenvolgens `Uw aangezicht<br />

is bleek 'lijk 't mijne wordt' [MMZ4] en `Het huis is vol van u'<br />

[mm25] opgenomen, respectievelijk genummerd i en 2. Ze bevatten in<br />

hun openingszinnen de directe toesprekingen tot de herdachte Franse<br />

dichter. Over het geheel spreekt uit de beide gedichten grote waardering<br />

voor Moréas en een sterke behoefte tot identificatie met hem. In<br />

Groot Nederland van januari iii /4/ publiceerde Van de Woestijne een<br />

nieuwe, uitgebreide groep gedichten onder dezelfde titel. Daar werden<br />

aan de twee opnieuw geplaatste gedichten vier nieuwe toegevoegd.<br />

Op de twee bekende volgde allereerst `Gij brandt mijne oogen toe'<br />

[mm2 7]. Hier wordt niet meer expliciet aan Jean Moréas gerefereerd,<br />

en verdiept de dichter zich in zijn eigen gemoedstoestand : hij weet<br />

zich verlokt door de `zoet-gestemde Dood' en spreekt zijn doodsverlangen<br />

uit. Het meditatieve karakter van de cyclus werd daarmee aanmerkelijk<br />

versterkt, en door de introductie van het doodsverlangen<br />

ontstaat het betekenisvolle patroon : de eerste twee gedichten gaan nu<br />

als fasen in het meditatieve proces functioneren, leidend tot een voorlopig<br />

hoogtepunt in de bezinning op de dood.<br />

Er is een manuscript overgeleverd waar de eerste drie gedichten<br />

waarmee de Groot Nederland-publikatie opent, gezame<strong>nl</strong>ijk op voorkomen<br />

(H- 3). Het is een blad briefpapier van glas- en spiegelhandel Paul<br />

van Hende, het bedrijf van degene bij wie Van de Woestijne zijn wake<br />

hield. De gedichten werden waarschij<strong>nl</strong>ijk toen daadwerkelijk geschreven,<br />

ten tijde van het sterfbed. De gedichten zijn zo op eind maartbegin<br />

april 1910 te dateren. Natuurlijk hoeft Van de Woestijne ze niet<br />

letterlijk aan de bedrand geschreven te hebben, maar wel zullen ze in<br />

deze dagen geconcipieerd zijn. De eerste twee gedichten werden op het<br />

manuscript voltooid. Van het derde is alleen een fragmentarische<br />

beginstrofe genoteerd, maar het is dus in zeer nauwe samenhang met<br />

het eerste paar ontstaan.<br />

Na `Gij brandt mijne oogen toe' is `o Trouwe vriend der oude<br />

dagen' [A5] het vierde gedicht in de Groot Nederland-bijdrage. Hier<br />

wordt de verlangde dood centraal gesteld en aangesproken met<br />

`trouwe vriend' en `broeder'. De dichter kent hem nog uit vroegere<br />

tijden van kommernis, toen hij hem een troostende vooruitblik bood.<br />

De verlokking van de dood is dus al oud. Voor de cyclus betekent het<br />

gedicht in zoverre een nieuw stadium, dat het de directe oriëntering op<br />

de dood i<strong>nl</strong>uidt. Die wordt gecontinueerd in het gedicht dat hierop<br />

aansluit, `Zal ik rusten?' [A6]. De dichter is daarin geheel geoccupeerd<br />

I17 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


met de vraag of hij, die `noode en smartlijk leefde' (r. 14-1 5), sterven<br />

mag. Daarbij daagt hem het visioen van `de Dichter' (i.e. Jean Moréas)<br />

die de Styx oversteekt om er de vreugdevolle harmonie der Elysische<br />

velden te betreden. Maar het draait uit op een ontgoocheling : het was<br />

een droom die voor de dichter zelf geen werkelijkheid wordt.<br />

In formeel opzicht valt `Zal ik rusten?' tussen deze gedichten volkomen<br />

uit de toon, met veertien strofen van elk vijf versregels waarvan<br />

de eerste twee elk de helft van de gebruikelijke regellengte in het<br />

gedicht hebben en typografisch opvallend zijn gerangschikt. 65 Ook de<br />

uitgewerkte visioenen kwamen niet eerder in de Moréas-gedichten<br />

voor. Het sluit echter aan bij de cyclus door de mythologische voorstelling,<br />

die immers ook in het openingsgedicht gebruikt werd : daar<br />

werd de scène aan de ingang van de onderwereld gesitueerd door het<br />

optreden van Persephona en de Hond (Cerberus). En er wordt<br />

opnieuw verwezen naar de dichter aan wiens nagedachtenis de cyclus<br />

is opgedragen, terwijl ook een element van jaloezie motief geworden<br />

is : de dichter ben0t Moréas diens dood.<br />

De tijdschriftpublikatie sloot af met `o Gevangen geest', waarin de<br />

dichter zich nog eenmaal afvraagt of zijn stervensdroom verweze<strong>nl</strong>ijkt<br />

zal worden en hij concludeert bondig dat hem dat niet gegeven is. De<br />

slotstrofe wijst nog eens krachtig op het droomaspect van het beleefde,<br />

een ander bindend element in de cyclus. Tijdens de wake zijn droom<br />

en werkelijkheid voor de dichter kennelijk dooreen gaan lopen.<br />

In november r 9 r z werden in Dietsche warande & Belfort drie van de<br />

zojuist besproken gedichten opnieuw gepubliceerd, onder het opschrift<br />

`Uit In memoriam Jean Moréas' /6/. Het waren `Gij brandt mijne oogen<br />

toe', `Zal ik rusten?' en `o Gevangen geest'. Het is niet meer dan een<br />

selectie uit de grotere groep, zonder als zodanig een compositionele<br />

variant te willen zijn. (Dit blijkt ook uit de toevoeging van `Uit' in de<br />

groepstitel.) Voor zover Van de Woestijne er de belangrijkste motieven<br />

van de cyclus mee heeft willen presenteren, wijst de selectie erop<br />

dat het doodsverlangen en de ontzegde i<strong>nl</strong>ossing daarvan de kern uitmaken.<br />

Toen Van de Woestijne de gedichten voor De modderen man vergaarde<br />

en selecteerde en de cyclus `Op den dood van Jean Moréas'<br />

definitief samenstelde, nam hij de uitgebreide tijdschriftpublikatie, dus<br />

die in Groot Nederland van januari iii z, als uitgangspunt. Zijn ingreep<br />

bestond in feite maar uit twee dingen : hij coupeerde het vierde en het<br />

vijfde gedicht (dus `o Trouwe vriend der oude dagen' en `Zal ik rusten<br />

?') en voegde in het midden van de vier overgebleven gedichten<br />

`Het nacht-uur waakt' in. Dit was het vroegst voorgepubliceerde<br />

GS Zie [A6] in het tekst<strong>deel</strong>. De bedoelde opvallende p plaatsing p g van verkorte versregels g<br />

bij bi' de inzet van strofen komt ook voor in `Een vrucht, die valt' [Gz61.<br />

I18 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


gedicht : al in juli 1 9 10 verscheen het in Groot Nederland, als laatste van<br />

drie `Stanzen'. Deze groepstitel is te danken aan Van de Woestijnes<br />

versterkte aandacht voor Moréas' Les stances in de voorafgaande<br />

periode, maar de drie gedichten vertonen naar mijn mening niet de<br />

inhoudelijke samenhang die rechtvaardigt ze als coherente groep te<br />

bespreken. 66<br />

De gebundelde versie van de cyclus `Op den dood van Jean Moréas'<br />

is een weze<strong>nl</strong>ijk nieuwe in vergelijking met `In Memoriam Jean<br />

Moréas' in het tijdschrift. In De modderen man is Van de Woestijne bondiger<br />

geweest, door de cyclus tot vijf gedichten te beperken en ook het<br />

lange, formeel uit de toon vallende `Zal ik rusten?' is weggelaten.67<br />

Dit heeft mede bijgedragen tot het ingetogen karakter. Belangrijker is<br />

dat er een thematische verschuiving heeft plaatsgevonden. Oorspronkelijk<br />

concentreerde de cyclus zich rond het doodsverlangen van de<br />

dichter. Het vierde en vijfde gedicht, dus het later weggelaten `o<br />

Trouwe vriend der oude dagen' en `Zal ik rusten?', bevatten daarvan<br />

de meest volledige uitspraak. Deze kern is verwijderd. Daarvoor in de<br />

plaats kwam een gedicht dat de metafysische ervaring van de nachtelijke<br />

oneindigheid beschrijft. De overige gedichten bezaten in thematisch<br />

opzicht voldoende flexibiliteit om rond dit gedicht en in elkaars<br />

omgeving gegroepeerd te worden. Voor de ontwikkeling binnen de<br />

cyclus was een cruciale ingreep de verplaatsing van `Gij brandt mijne<br />

oogen toe' : dat was aanvankelijk nog de laatste stap voor de beide<br />

gedichten van het doodsverlangen, en werd bij bundeling het eerste<br />

dat de terugkeer tot de realiteit i<strong>nl</strong>eidde, en daarmee tot de ontnuchtering.<br />

Een `voelbaar' verschil tussen de vroege versie en de eindversie<br />

is daardoor dat de laatste zich geleidelijker ontwikkelt – of: afwikkelt<br />

– en de ontnuchtering zich een slag trager voltrekt.<br />

Het laatste gedicht van de cyclus kent als enige een variant die zijn<br />

aa<strong>nl</strong>eiding zou kunnen vinden in het componeerproces. Van de Woestijne<br />

wijzigde voor de gebundelde versie de voorlaatste regel: de<br />

lezing `iedre morgen kent de keetnen / van de dagelijksche vracht' die<br />

in de vroege versies voorkomt, is in De modderen man gewijzigd in:<br />

`morgen kent opnieuw de keetnen / van de dagelijksche vracht'. De<br />

66<br />

Zie 3 3.2.2.<br />

67 P. Minderaa heeft zich verbaasd over de door Van de Woestijne 1 g gemaakte selectie<br />

vo or de De modderen man. Hij werpt het probleem p op p in de aantekeningen g die hij als<br />

bezorger van het V er ^ameld werk kW opnam: ` at den dichter bewoog g met name het<br />

oorspronkelijke p 1 vijfde, 1^ zeer schone gedicht g weg g te laten, ^ is moeilijk te gissen.' VW<br />

dl. 2, ^ p .80 5 . Verderop p uit hij nogmaals g zijn verbazing g : `Waarom de dichter het bij<br />

uitstek i s schone c ge gedicht h t 'Zal a ik rusten...' u s<br />

niet in een bundel opnam, p , was mij<br />

steeds<br />

onbegrijpelijk.' Vil dl. ^ z p. 84 6 Ik geloof g dat Van de Woestijne, l^ wat ook zijn<br />

oor<strong>deel</strong> over hetedicht g was, er binnen de nieuwe, hechte structuur van<br />

de cyclus Y g geen p plaats voor zag. g<br />

I19 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


egels zijn toegespitst op het meditatieve proces, op déze nacht waarin<br />

dat zich afspeelt. De `dagelijkse vracht' weegt dus morgen, wat de ontnuchtering<br />

actueler maakt.<br />

Voor het overige liet Van de Woestijne de tekst van de gedichten –<br />

ondergeschikte varianten daargelaten –ongemoeid. Hij heeft bij het<br />

componeerproces dus heel subtiel gebruik gemaakt van de verbindingsmogelijkheden<br />

van de afzonderlijke gedichten. Het gedicht is<br />

`polyvalent' en in verschillende contexten worden verschillende `valenties'<br />

aangesproken. Dat verklaart waarom bijvoorbeeld de suggestie<br />

van een naderend nieuw stadium in `Gij brandt mijne oogen toe '<br />

[mm27] (de vraag in r. 9-1o) zowel effectief is in de vroegere omgeving<br />

waar het doodsverlangen centraal stond, als in de gewijzigde context<br />

van de bundel.<br />

4. I .6 De i<strong>nl</strong>eiding tot De modderen man : `Het menschelijk brood'<br />

In de schema's voor Het licht der kimmen was door Van de Woestijne<br />

niet voorzien in een i<strong>nl</strong>eidend gedicht bij de trilogie of bij de openingsbundel,<br />

noch als onder<strong>deel</strong> van die eerste bundel, noch afzonderlijk<br />

daaraan voorafgaand. Er zijn evenmin aanwijzingen dat bij verschijning<br />

van De modderen man in i920 al plannen bestonden om alsnog<br />

een preludium toe te voegen. Met het oog op het componeerproces<br />

van de Wiekslag dient zich de vraag aan wanneer Van de Woestijne<br />

besloot een i<strong>nl</strong>eidend gedicht op te nemen en hoe het zich verhoudt tot<br />

de trilogie : is het een i<strong>nl</strong>eiding tot De modderen man of tot de gehele<br />

Wiekslag om de kim?<br />

In 1914, toen Het gelaat des dichters volop in bewerking was, ontstonden<br />

de eerste schetsen van strofen die later <strong>deel</strong> zouden uitmaken van<br />

`Het menschelijk brood'. Het eerste ge<strong>deel</strong>te van het gedicht zal<br />

hoofdzakelijk geschreven zijn in 1915; het werd in april 1916 in De gids<br />

/r4/ voorgepubliceerd met verwijzing naar wat de definitieve titel zou<br />

worden. Van de Woestijne was toen nog in de ban van Het gelaat des<br />

dichters en Het licht der kimmen. De titel `Het menschelijk brood' sluit<br />

dan ook aan bij de metaforen die hij gebruikte in het schema voor Het<br />

licht der kimmen, waar `Het maal' en `De disch' voorkwamen. 68<br />

De voorpublikatie suggereert dat Van de Woestijne in een nieuwe<br />

bundel een afdeling `Het menschelijke brood' wilde opnemen. Gelet<br />

op het moment, kan dit voornemen <strong>deel</strong> hebben uitgemaakt van Van<br />

de Woestijnes nieuwe ideeën betreffende de opzet van Het licht der kimmen<br />

en Het gelaat des dichters. In 1914 had hij immers besloten om dat<br />

wat eens Het gelaat moest worden, aan te vullen; 69 `Het menschelijk<br />

68 Zie 2.1.5.<br />

69 Zle.I.I. 3<br />

I20 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


ood' komt als de bedoelde aanvulling zeker in aanmerking. Als deze<br />

veronderstelling juist is, bestaat de mogelijkheid dat Van de Woestijne<br />

`Het menschelijk brood' in 1915-1916 heeft willen toevoegen aan de<br />

poëzie die later <strong>deel</strong>s in De modderen man geplaatst werd. Of het gedicht<br />

toen al een i<strong>nl</strong>eidende functie was toebe<strong>deel</strong>d, is niet te zeggen; dat het<br />

in De gids van april 1 9 16 voorafging aan de gedichten 'Uit: "Aan de<br />

eeuwige"' lijkt me geen voldoende argument.<br />

Van het tweede ge<strong>deel</strong>te zijn losse kladfragmenten uit 1 9 16 en 1918<br />

aangetroffen maar het kwam vermoedelijk veel later tot stand, en verscheen<br />

in december 1 925, voorafgegaan door het eerste ge<strong>deel</strong>te, in De<br />

gids /z8/. Van de Woestijne gebruikte bij deze voorpublikatie van de<br />

volledige tekst de titel `Het menschelijk brood' niet. De twee delen,<br />

genummerd z en ii, verschenen onder de noemer `Tot i<strong>nl</strong>eiding van<br />

het Gedicht', voorafgaand aan vier gedichten `Uit het Gedicht'. Die<br />

vier gedichten vonden een plaats in God aan fee, zodat het er nu op kan<br />

lijken dat `Het menschelijk brood', eventueel met een andere titel, <strong>deel</strong><br />

heeft uitgemaakt van de plannen voor het midden<strong>deel</strong> van de trilogie.<br />

Niettemin geloof ik eerder dat Van de Woestijne bedoelde dat de<br />

`I<strong>nl</strong>eiding' en de daarop volgende gedichten <strong>deel</strong> uitmaakten van een<br />

groter geheel dat hij het `Gedicht' noemt en dat een aanduiding is van<br />

de compositie waaraan hij al jaren – en in de bewuste periode met toenemende<br />

intensiteit –werkte.° Zeker is dit echter niet; het bewijst<br />

eens te meer dat voorpublikaties gezien moeten worden als compositorische<br />

experimenten.<br />

Intussen bestaat nog de mogelijkheid dat `Het menschelijk brood'<br />

bedoeld was als algemene i<strong>nl</strong>eiding tot de latere trilogie. Een zinsnede<br />

met die strekking werd ook opgenomen in een aantekening in de postume<br />

integrale herdruk van Wiekslag om de kim. 7I In hoeverre Van de<br />

Woestijne dat ooit als voornemen gekoesterd heeft, is niet meer na te<br />

gaan, maar in de correspondentie tussen Van de Woestijne en A.A.M.<br />

Stols over de uitgave van God aan fee en Het menschelijk brood – in september<br />

1926 –blijkt beslist te zijn dat het lange gedicht als i<strong>nl</strong>eiding<br />

tot De modderen man bedoeld was. Van de Woestijne schreef aan Stols<br />

op 4 september 1926:<br />

Wat eindelijk uw verzoek aangaat betreffende uwe Serie voor de Happy few – ik ben<br />

blij daartoe te behooren –, gaarne willig ik het in: gij krijgt daarvoor een gedicht<br />

in twee <strong>deel</strong>en, Het menrchel jke brood, dat een tien a twaalf bdz. inneemt (vier vierregelige<br />

strofen), en dat eige<strong>nl</strong>ijk bedoeld is als eene i<strong>nl</strong>eiding voor eene nieuwe uit-<br />

70 Het begrip g 'gedicht' g was voor Van dee<br />

Woestijne homoniem, zoals in het Frans<br />

` p oème' dat éen, op zichzelf staand g gedicht kan zijn 1 maar ook een verzameling<br />

bijeenhorende 1 gedichten: g een `dichtwerk'.<br />

7' Zie voor de letterlijke 1S<br />

tekst de e Drukgeschiedenis,<br />

I2I ONTSTAANSGESCHIEDENIS


gave van De(n) Modderen Man, in den herdruk dien ik U hierboven, te gelijker tijd<br />

met God aan fee en Het Bergmeer, voorstel. 72<br />

Deze status van i<strong>nl</strong>eiding bij De modderen man werd vervolgens bevestigd<br />

in de colofons van zowel God aan zee als Het berg-meer.73<br />

In God aan fee zijn ter i<strong>nl</strong>eiding en ter afsluiting `Doop van den<br />

bedelaar' en `Uitvaart van den bedelaar' opgenomen, die in eenzelfde<br />

verhouding tot de bundel staan als Het men.cchelijk brood tot de persoo<strong>nl</strong>ijke<br />

lyriek in De modderen man: bedoeld om in een geobjectiveerde<br />

vorm de ontwikkeling in de lyrische compositie te verbeelden. In Het<br />

berg-meer gebruikte Van de Woestijne dezelfde techniek. Dat Het men-<br />

.rchelijk brood i<strong>nl</strong>eiding werd bij De modderen man lijkt gevolg te zijn van<br />

een same<strong>nl</strong>oop van omstandigheden: in eerste instantie wijzigden zich<br />

de Gelaat-plannen, toen ontstond het idee voor het gedicht, dat onvoltooid<br />

bleef; langs enkele tussenstadia zag Van de Woestijne in 1926<br />

een goede gelegenheid het voltooide gedicht een effectieve plaats in<br />

zijn poëzie te geven.<br />

4.2 Werk ^vg jee : samenvattin<br />

De beschrijving hierboven van het bewerkingsproces van de poëzie die<br />

oorspronkelijk voor Het gelaat des dichters bedoeld was, bracht met zich<br />

mee dat een aantal ordeningsprincipes al aan het licht kwam. Ik vat de<br />

bevindingen samen.<br />

Het voorpubliceren van groepen gedichten in tijdschriften is een<br />

belangrijk onder<strong>deel</strong> in Van de Woestijnes componeertechniek. De<br />

titels van de voorpublikaties zijn in dit stadium niet zeer veelzeggend<br />

de vlag `Het gelaat des dichters' wordt zonder veel nader onderscheid<br />

gevoerd. Veel van de gedichten moeten bestemd geweest zijn voor de<br />

onderafdeling `De Vergroot-spiegel', maar die titel heeft Van de Woestijne<br />

in tijdschriften niet gebruikt. Dat ligt anders voor `Aan de<br />

eeuwige', van stonde af aan een titel die voor gedichten met een zeer<br />

specifieke thematiek gebruikt werd. Een verklaring kan zijn dat de<br />

dichter zijn ideeën omtrent die laatste onderafdeling al veel beter had<br />

gearticuleerd dan voor `De Vergroot-spiegel', waarvan de bijeengebrachte<br />

poëzie en de overgeleverde ontwerpen nog weinig lijn vertonen.<br />

Sommige `Gelaat'-groepen in de tijdschriften vertonen kenmerken<br />

van opzettelijke, betekenisvolle rangschikking, hoewel ze meestal relatief<br />

los zijn geconstrueerd. Van de Woestijne legde voor zichzelf in de<br />

72 De volledige tekst s van a deze brief is geciteerd g in 2. i van de Drukgeschiedenis.<br />

g<br />

73 De datering g 'Brussel,e I 9I 5, die in de zelfstandige g uitgave g in i 926 bij 1 het ggedicht<br />

werdgenoemd, wej<br />

1 s no g a l bezijdenwaarheid.<br />

i 1<br />

Mogelijk gl heeft Van de Woestijne zich<br />

dit toegestaan g n om de e plaatsing P s g voor in het drieluik aannemelijk te maken. Zie verder<br />

commentaar bi' bij het gedicht g in het variantenapparaat.<br />

I22 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


tijdschriften voorlopige reservoirs aan, die enerzijds de gelegenheid<br />

gaven het voorhanden materiaal te verzamelen en anderzijds het overzicht<br />

boden om er nieuwe mogelijkheden en beperkingen in te ontdekken.<br />

Tegelijkertijd kon hij uitproberen op welke plaats bepaalde<br />

gedichten al dan niet tot hun recht kwamen of wellicht onverwachte<br />

mogelijkheden bleken te bezitten. De groepen in de tijdschriften vertonen<br />

weinig interne ontwikkeling, maar vooral met openings- en slotverzen<br />

was Van de Woestijne al aan het experimenteren. Het waren<br />

geen specifieke eigenschappen op grond waarvan dergelijke gedichten<br />

hun i<strong>nl</strong>eidende of afsluitende rol vervulden : het was de plaatsing in de<br />

context waardoor bepaalde mogelijkheden die in het gedicht besloten<br />

lagen, geactiveerd werden. Deze `polyvalentie' van gedichten is weze<strong>nl</strong>ijk<br />

voor Van de Woestijnes techniek, en werd bij het samenstellen van<br />

de Moréas-cyclus intensief benut. Hoewel hij soms verzen wijzigde<br />

wanneer ze in een nieuwe context geplaatst werden, liet hij ze in het<br />

algemeen onveranderd. Hij verleende de gedichten geen nieuwe mogelijkheden,<br />

maar activeerde in de nieuwe situatie andere mogelijkheden.<br />

Dit vermogen van zijn gedichten zal Van de Woestijne met name bij<br />

de totstandkoming van God aan fee regelmatig aanwenden.<br />

De afdelingen in De modderen man zijn hechter geconstrueerd dan de<br />

voorpublikaties. Het is te zien hoe de dooree<strong>nl</strong>opende motieven uit de<br />

voorpublikaties van de beginperiode uiteindelijk geschift en verzameld<br />

werden. Voor de eerste afdeling van de bundel had Van de Woestijne duidelijk<br />

een kern gereedliggen, die hij aanvulde met bijpassende gedichten<br />

die van uitee<strong>nl</strong>opende voorpublikaties afkomstig waren. De beide andere<br />

afdelingen kwamen meer eclectisch tot stand; de kern lag niet gereed maar<br />

bestond uit een idee, dat door selectie en schikking gestalte kreeg.<br />

Een eigenschap die in de ontwerpen voor Het gelaat des dichters<br />

opviel, was de symmetrie van de macrostructuur. In De modderen man<br />

is die symmetrie niet in de macrostructuur geëxpliciteerd (door afdelingstitels,<br />

verdere verdeling in onderafdelingen en dergelijke), maar de<br />

drie afdelingen vertonen wel een onderliggende parallellie. Hun<br />

omvang is ongeveer gelijk, en terwijl ze geen van drie i<strong>nl</strong>eidende<br />

gedichten hebben – dus ook geen gedichten die door hun vooropplaatsing<br />

die functie krijgen –hebben ze wel alledrie een of twee gedichten<br />

die als afsluiting fungeren.<br />

S<br />

INTERMEZZO: VERANDERINGEN IN VAN DE WOESTIJNES POËZIE<br />

De gedichten die in 1 92o in De modderen man gebundeld werden, waren<br />

voor het grootste <strong>deel</strong> vijf tot acht jaar eerder geschreven. Van de<br />

Woestijnes poëzie na i92o is duidelijk anders van toon en inhoud, en<br />

ook de stijlmiddelen (vooral beeldspraak) zijn anders. Maar er heeft<br />

zich in de periode waarin Wiekslag om de kim tot stand kwam, voor<br />

Van de Woestijne aan de verzen voor God aan fee begon, een dieper-<br />

I23 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


gaande verandering in zijn poëzie voltrokken, die tevens in het proza<br />

merkbaar is. Over die wending bestaan uitee<strong>nl</strong>opende opvattingen,<br />

reden om hier in te gaan op gegevens in het Wiekslag-materiaal die<br />

daarmee verband houden. Ik geef een kort overzicht van de aanwijzingen<br />

die Van de Woestijne in dat verband zelf gegeven heeft en van de<br />

daarmee samenhangende problematiek van de periodisering van Van<br />

de Woestijnes dichterschap. Daarna tracht ik conclusies te verbinden<br />

aan de wijzigingen die Van de Woestijne in de periode 1 9 11-1 9 1 3 in de<br />

eerste plannen voor Het licht der kimmen aanbracht, om die te relateren<br />

aan de wijze waarop veranderingen in het vervolg – dus bij samenstelling<br />

van De modderen man en in God aan fee en Het berg-meer – hun<br />

beslag kregen. Door hier op die ontwikkeling vooruit te lopen zal het<br />

in de volgende hoofdstukken bovendien mogelijk zijn aan de nieuwe<br />

tendensen in zijn poëzie te refereren.<br />

5 . z Verminderde literaire produktie<br />

Te oordelen naar de voorpublikaties en de carnets, heeft Van de Woestijne<br />

in de periode r 9 z 6-z 9 zo relatief weinig lyriek geschreven. 74 Wel<br />

schreef hij aanzie<strong>nl</strong>ijke hoeveelheden proza, zowel scheppend als journalistiek.<br />

In de eerste jaren na de oorlog was bovendien zijn betrekking<br />

bij het departement van Schone Kunsten een zware belasting.<br />

Van april 1 9 1 7 tot oktober 1 9 1 8 verbleef Van de Woestijne met zijn<br />

gezin te Pamel. Deze periode van afzondering is belangrijk geweest<br />

voor de ontwikkeling waarin hij toegroeide naar een welbewuste geestelijke<br />

resignatie. 75 In een journalistieke bijdrage voor de N.A.C. van<br />

Zo augustus 19zo heeft hij over die periode met betrekking tot zijn<br />

dichterlijke activiteit geschreven:<br />

Vermoeid van de toestanden waarin wij hier zoo goed als allen leefden [i.e. de oorlog],<br />

begreep ik er, ook voor de toekomst, dat wellicht niets mij zou onthouden worden.<br />

Het voerde mij op tot een soort dankbaarheid, waar voor mij vaststond dat ik<br />

aldus misschien werd opgevoed tot een begrijpen, waar alle andere genot bij vervallen<br />

moest. [...] Ik zat daar, met mijne oogen over de wereld, die de Etappe was : het<br />

gebied waar de werkelijke oorlog begon tot ver over den Yzer, en daar zijn in mij<br />

verzen gerezen gelijk er, naar het seizoen, een lichte leeuwerik of een log patrijsken<br />

rees; maar ik schreef ze niet op, want door de lucht, de hooge en lage lucht, hoorde<br />

ik er aanhoudend bonzen, als een nieuwe maat van een nieuwen tijd, het kanon... 76<br />

74 D it is niet zonder meer uit de Lijst 1 van voorpublikaties p af te leiden : daarin zijn<br />

alleen de bijdragen vermeld dle va n d ir ect be I a n gwaren voor de o n tstaa ns-<br />

g geschiedenis van IVieksla ^ om de kim.<br />

75 Zie Minderaa, Leven en werken II, passim; Rutten, `Karel van de Woestijne te<br />

Pamel'; en Van den Bossche, Het Pa otte<strong>nl</strong>and door schri vers heen, p. 2 -<br />

J J ^ p 9 44.<br />

76 'De aanbidding van het Lam Gods.' VIS dl. 6, o- 1.<br />

g ^ p. 49 49<br />

I24 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


Toen na de oorlog de contacten met vrienden langzaam weer werden<br />

hersteld, schreef hij echter op 3o december 1918 aan Firmin van<br />

Hecke, op dat moment nog te Engeland, een brief met de volgende<br />

belangrijke passage:<br />

Ik verheug er mij in, dat gij onder den oorlog hebt doorgewerkt. Ik heb hetzelfde<br />

gedaan. Na de eerste oorlogs-maanden, waaronder de ijdelheid van alle literatuur mij<br />

zoo schreeuwend in de noren klonk dat het mij het verdoemelijkste byzantinisme<br />

voorkwam nog aan literatuur te denken, is het de oorlog-zelf, met zijn nasleep van<br />

geestelijke ellende, die mij weér naar de literatuur als naar eene haven van redding<br />

gevoerd heeft. Ik moet zeggen dat gedwongen journalisme mij heug tegen meug van<br />

groote hulp is geweest. Met Herman Teirlinck – een pracht van een vriend – heb ik<br />

een roman geschreven die verschenen is in den "Gids";7 7 ik heb een roman klaar die<br />

iets anders dan een 1o11eken is; ik heb twee bundels proza uitgegeven dat men dichterlijk<br />

noemt; ik heb vele gedichten gereed, die ik voorloopig voor mij en mijne<br />

beste vrienden hou. Die verzen vooral bewijzen, geloof ik, dat ik meer in diepte dan<br />

in uiterlijke schittering gewonnen heb. 't Is in den grond dat men de diamanten<br />

vindt; tant pis voor wie ons onder den grond niet volgen kan. Ik ben heel duidelijk<br />

geworden; zóó duidelijk dat men mij misschien wat minder nog begrijpen zal. Om<br />

het even, trouwens...<br />

Wat Van de Woestijne hier beweert over het schrijven van gedichten<br />

in de oorlogsperiode staat haaks op het vorige citaat. Het komt mij<br />

voor dat Van de Woestijnes verzekering dat hij `vele gedichten gereed'<br />

had, niet vrij is van overdrijving, althans als ik afga op wat is overgeleverd<br />

in handschrift en in tijdschriften. De verzen voor De modderen man<br />

waren alle voltooid en op [MM r r] na voorgepubliceerd, en de poëzie<br />

die in God aan fee gebundeld zou worden, dateert met slechts enkele<br />

sporadische uitzonderingen van na 1 92o. De gedichten die in 1917 in<br />

Elseváer'.r geillustreerd maandschrift /r6/ verschenen, waren inmiddels<br />

publiek. Alleen enkele verzen die in Het zatte hart werden opgenomen,<br />

waren mogelijk in december 19i8 gereed. Natuurlijk kan de in de brief<br />

bedoelde poëzie verloren zijn gegaan, maar gezien Van de Woestijnes<br />

bijzondere ingenomenheid met dit werk ligt het meer voor de hand dat<br />

hij het later alsnog gepubliceerd zou hebben.78<br />

De laatste geciteerde zinnen uit de brief aan Firmin van Hecke wijzen<br />

op een wending in Van de Woestijnes poëzie waarvan hij zichzelf<br />

bewust was, en die ook direct in het oog springt bij een vergelijking<br />

van de poëzie in De modderen man met die in God aan fee. Van de Woestijne<br />

streefde naar meer inhoudelijke diepte, wilde zich dus directer uitspreken<br />

over de aard en het wezen van zijn geestelijke zoektocht naar<br />

het Absolute. De verdieping in zichzelf strookt met de nieuwe<br />

77<br />

In 1 917en 118 ^ verscheen De leemen torens in De gids. g De roman verscheen l als zelf-<br />

standi g e uitgave g eerst in 1928.<br />

78 Zie over de contradictie tussen Van deoesti W nes 1 bewering e gen e deachterhaalbare<br />

poëzie e o ook Minder aa > Leven en werken k I I >p 114-116.<br />

I25 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


geesteshouding na de Pamelse periode. Hij realiseerde zich dat de `duidelijkheid'<br />

voor anderen duisterheid kon schijnen, maar nam dat op de<br />

koop toe.<br />

5.2 Meningen over het moment van verandering<br />

Over de fasen die Van de Woestijne in zijn literaire loopbaan heeft<br />

doorgemaakt, is met name door M. Rutten en P. Minderaa geschreven.<br />

Ze hebben elkaar op dit punt hartstochtelijk bestreden. 79 Rutten ver<strong>deel</strong>t<br />

het poëtisch continuum in eerste instantie in twee perioden : de<br />

sensualistische, waarin de poëzie tot en met De modderen man geschreven<br />

werd, en de spiritualistische die God aan fee en Het berg-meer voortbracht.<br />

Deze indeling laat zich volgens Rutten verenigen met die van<br />

Van de Woestijnes proza. Daarnaast stelt hij echter ook een iets verfijndere<br />

verdeling in drieën voor : de Gentse periode (Het vader-huis<br />

(1903) en De boom gaard der vogelen en der vruchten (1905)); een Brusselse<br />

en Pamelse periode (De gulden schaduw (i9i o) en De modderen man); en<br />

een Oostendse en Zwijnaardse periode (God aan fee en Het berg-meer).8o<br />

Minderaa ziet twee belangrijke keerpunten: de omslag in de versexterne<br />

poetica zoals die in Van de Woestijnes kritieken vanaf z 9 z z te<br />

zien is, en al enige tijd daarvoor een evolutie `van het aesthetische<br />

leven naar het mystisch-religieuse'. SI Daar komt bij dat met de oorlogsperiode<br />

in Minderaas opvatting een tijd aanving `die den mensch<br />

van de Woestijne geheel zou omwoelen en daarmee van grooten<br />

invloed zou worden ook op zijn werk als kunstenaar.' $z<br />

Zet men alle door Rutten en Minderaa genoemde keerpunten in Van<br />

de Woestijnes leven en werk uit op een denkbeeldige tijdlijn, dan kan<br />

het wel niet anders of alle redelijkerwijs in aanmerking komende<br />

momenten waarop een verandering zich voorgedaan kan hebben,<br />

komen er op voor. Wat opvalt, is dat –daargelaten de periodisering<br />

op basis van biografische omstandigheden – vier zaken in Van de<br />

Woestijnes werk in de overwegingen worden betrokken : de drie genres<br />

poëzie, proza, en kritieken, en daarbij nog zijn persoo<strong>nl</strong>ijke geestelijke<br />

ontwikkeling. Voor zover het mogelijk is om tot een enigszins<br />

sluitende periodisering van het schrijverschap van Van de Woestijne te<br />

komen, dient eerst een grondige studie te worden gemaakt van<br />

79 De belangrijkstees desbetreffende passages: p gRutten<br />

Lyriek, y ,p p. 27 z en Pro ^ a, ^ p p. 66 7 -<br />

66 9 > ; Minderaa a Leven en werken k i >pS p. o6 en VW dl. 6, ^p7S 6.<br />

so Rutten aa laatkleinere1 bundels ui buiten nbeschouwing,ma geef a r eeft toe dat dat 'de voor-<br />

g gesteldeongetwijfeld<br />

z .periodiseringn g etwijfeld 1 opnieuw<br />

o losse schroeven kan zetten.'<br />

(Pro a, ^ p. 669)<br />

81<br />

Minderaa, > Leven en werken I, >p 34 346.<br />

82 Minderaa > Leven en werken k r >p 4S33. Ook in het tweede <strong>deel</strong> van dit werk wordt<br />

dezelfde opvatting p g vele malen verwoord.<br />

126 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


de samenhang tussen de drie genres onderling én tussen de genres<br />

enerzijds en de geestelijke ontwikkeling anderzijds. In de beschouwingen<br />

van genoemde en andere onderzoekers en ook in de voorgaande<br />

en volgende hoofdstukken wordt steeds gewezen op de bestaande verbanden<br />

tussen proza en poëzie, tussen passages in kritieken en versinterne<br />

poetica et cetera. Maar het precieze verloop en de aard van al die<br />

interferenties zijn nog niet beschreven. Een van de oorzaken waarom<br />

dat nog niet gebeurde, schuilt waarschij<strong>nl</strong>ijk in de ongelijktijdigheid<br />

van de ontwikkelingen op die verschillende terreinen.<br />

De ontstaansgeschiedenis van Wiekslag om de kim, en in het bijzonder<br />

die van Het gelaat des dichters / De modderen man, biedt enkele gegevens<br />

die inzicht kunnen geven in de ontwikkeling van de inhoudelijke vernieuwing<br />

in de poëzie en die van de verstechniek.<br />

5.3 Aanwijzingen voor een wending in de periode r91I-19r3<br />

Toen Van de Woestijne de eerste versie van de bouw van Het licht der<br />

kimmen op papier zette, koos hij voor het eerste <strong>deel</strong> de titel Het leven<br />

van de dichter, later veranderd in Het wqen van den dichter, en uiteindelijk<br />

in Het gelaat des dichters. Deze titels geven aan dat het in dit <strong>deel</strong> zou<br />

gaan om een lyrische weergave van de levenservaringen van de dichter,<br />

zoals ook wordt bevestigd in de gedichten die uit die periode zijn<br />

overgeleverd. De structuur van het <strong>deel</strong> lag al vroeg vrijwel vast : er<br />

is direct sprake van een tweedeling, waarin de motto's `En droef, en<br />

fel' en het Vergiliaanse `Lentus in umbra' aan het hoofd staan van de<br />

afdelingen. De tweedeling is gebaseerd op de oppositie van respectievelijk<br />

strijd en resignatie, wat door de Vergilius-verwijzing wordt<br />

ondersteund. g3 De aanvankelijk geplande slotafdeling `De kimmen'<br />

zou de lijn van het zich terugtrekken van het dagelijks bedrijf kunnen<br />

voortzetten, maar dat is een gissing. Bij een waarschij<strong>nl</strong>ijk direct uitgevoerde<br />

correctie van het schema verviel de titel van deze derde afdeling<br />

(niet het afdelingsnummer).<br />

`De kimmen' verwijst uiteraard direct naar de hoofdtitel van de<br />

compositie, Het licht der kimmen. Ook die suggereert dat er een<br />

opgaande lijn, een gerichtheid op een hoger doel in de compositie<br />

werd beoogd. Het lijkt mij gerechtvaardigd die titel te laten becommentariëren<br />

door Van de Woestijne zelf. In een opstel over de schilder<br />

Albert Baertsoen, geschreven omtrent het midden van 1 9 12, ver<strong>deel</strong>t<br />

Van de Woestijne de Vlaamse volksaard, `de nationale gezondheid', in<br />

drie typen. Zonder die hier alle te behandelen, citeer ik wat hij schrijft<br />

over het derde type, waarmee hij zich duidelijk identificeert:<br />

^<br />

83 Centraal motief in het gesprek gp tussen de herders Meliboeus en Tit Y rus in Vergilius' g<br />

eer s te Ecloga g is de tegenstelling g g tussen de woelige gppolitiek in Rome en de rust van<br />

het1 patteland.<br />

I27 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


En dan heb ik nog andere vrienden. o, Dezen hebben misschien het licht der kimmen<br />

gezien. Zij hebben alles verlaten, hunne ouders en hunne vrienden, de gemakkelijkheden<br />

des levens en de wellusten der tijdelijkheid om, langs soms wel eens keiige<br />

paden, den weg te zoeken die hun naar het absolute leiden moest [...] bezeten, onuitwortelbaar<br />

bezeten van den drang der omschepping, der noodzakelijke waardeomzetting,<br />

der sublimiserende gedaante-wisseling, die is de eerste wet van xsthetische<br />

voortbrengst wijl hare eerste voorwaarde; gedragen op het geloof, het vaste geloof<br />

dat, bij alle relativiteit, bij de onvermijdbaarheid van het betrekkelijke, een graad van<br />

zuiverheid moet kunnen worden bereikt, die haast-mathematisch kan vast-gesteld, en<br />

dus, om die reden reeds alleen, met alle krachten dient bestreefd – en ik gebruik hier<br />

het woord zuiverheid als een synoniem van onafhankelijkheid, in toepassing op<br />

schoonheid, kunst en gedachte –; en nu zeker wel overtuigd, dat zij het nooit zoover<br />

brengen, al vreezen zij zelfs niet de blindheid waar al te scherpe klaarte meê straft,<br />

maar met in zich het gebod, tot op het einde toe te streven, al kwamen zij te staan<br />

aan den uitersten rand des afgronds met de gewéten mogelijkheid van den terugtocht<br />

: zoo zijn ze gegaan, over de bergen heen; en waren deze te steil om te beklimmen,<br />

dan hebben zij hunne wanden doorboord tot zij gekomen waren aan het licht<br />

der andere zijde. En dezen, die natuurlijk niet zoo heel talrijk zijn, waren de Sterken,<br />

die de nationale gezondheid konden ontberen, wijl haar te boven gekomen. 84<br />

Deze passage laat zien dat `het licht der kimmen' uitdrukking geeft aan<br />

het streven naar het bereiken van het goddelijke, het Absolute, en<br />

heeft in die zin dus mystieke connotaties. Verweze<strong>nl</strong>ijking van het streven<br />

vereist een hoge persoo<strong>nl</strong>ijke inzet, zonder compromis.<br />

Het bedenken van de opzet van Het licht der kimmen viel in de tijd<br />

samen met het schrijven van de Gelaat-poëzie. Het eerste <strong>deel</strong> was op<br />

dat moment dus het enige waaraan Van de Woestijne ook daadwerkelijk<br />

gestalte trachtte te geven. De voornemens voor alle volgende delen<br />

van Het licht der kimmen waren in die tijd steeds vrijblijvend, in die zin<br />

dat ze nog niet in de praktijk werden getoetst op hun bruikbaarheid<br />

of op de mate waarin ze geschikt waren om het door Van de Woestijne<br />

beoogde geestelijke ontwikkelingsproces weer te geven. De gekozen<br />

titels voor de vervolgdelen worden gedomineerd door begrippen die<br />

ontleend zijn aan de liturgie of verwijzen naar evangelische ideeën als<br />

de caritas-gedachte en ascese. Belijdenis, nederigheid, ascese en naaste<strong>nl</strong>iefde<br />

hielden Van de Woestijne rond 191 I sterk bezig, getuige ook<br />

de thema's van de heilige<strong>nl</strong>evens en -legenden in zijn proza. Ook in<br />

zijn kunstkritiek heeft altijd een bijzondere waardering doorgeklonken<br />

voor kunstenaars die een teruggetrokken, bescheiden en devoot bestaan<br />

leidden, zoals George Minne en Constantin Meunier. gs<br />

In De gulden schaduw (1910), de laatste poëziebundel voordat het plan<br />

voor Het licht der kimmen opgezet werd, waren religieuze motieven en<br />

84 Vil dl. 4, p 942-943.<br />

gs Opstellen o v er deze kunstenaars werden opgenomen in K unst en geest in Vlaanderen<br />

I ^, I I over Minne schreef Van de Woestijne al in 18 97 en nog g in 1 9 2 7 .<br />

12ó ONTSTAANSGESCHIEDENIS


een vorm van in de natuur geprojecteerde mystiek al in zekere mate<br />

aanwezig, maar zeker niet zo opvallend expliciet en dominerend in de<br />

macrostructuur. 86 De poëzie die Van de Woestijne in de jaren 191I-<br />

I 91 5 schreef – en die in Het gelaat des dichters zou komen – wordt evenmin<br />

gekenmerkt door een dergelijke teneur. De dominantie van de<br />

religieuze preoccupatie betekent een verschuiving. Wanneer in 191 3 in<br />

het plan termen als `Kennis van God' en `De geestelijke woonst' worden<br />

ingevoerd, worden mystieke connotaties geactiveerd. Hoewel het<br />

hachelijk blijft al te dwingende conclusies te verbinden aan een zo<br />

schematische opzet als die van Het licht der kinsmen, lijkt Van de Woestijne<br />

na de gerichtheid op het hier-en-nu van het dichterleven in Het<br />

gelaat des dichters in het vervolg zijn perspectief te willen verleggen in een<br />

spirituele, metafysische richting.<br />

De wending in het dichterschap van Van de Woestijne die in de jaren<br />

1911-1 9 r 3 bezig is zich te voltrekken, is zo ingrijpend geweest dat zij een<br />

van de hoofdverklaringen is voor het niet-verschijnen van Het gelaat des<br />

dichters in de oorspronkelijke vorm. Terwijl hij successievelijk gedichten<br />

aan het voorpubliceren was, voltrok zich de innerlijke omwenteling:<br />

Van de Woestijne keerde zich af van de wereld en natuur om zich heen,<br />

om in zichzelf zijn religieus-existentieel zoeken voort te zetten en te<br />

trachten door te dringen tot het mysterie van God. Dit had onvermijdelijk<br />

consequenties voor zijn poëzie en dus ook voor de geldigheid van<br />

het gemaakte plan, dat daarom gewijzigd werd in overeenstemming met<br />

de nieuwe denkbeelden. De inmiddels voorgenomen publikatie van het<br />

eerste <strong>deel</strong> van Het licht der kimmen werd doorkruist door geestelijke vernieuwingen<br />

die daarmee niet meer te verenigen waren ; dit wordt bevestigd<br />

door de vergelijking van de teneur van het eerste plan en de vroege<br />

voorpublikaties met de uitvoering van De modderen man, waar bleek dat<br />

Van de Woestijne het poëtisch materiaal door zorgvuldige herschikking<br />

een nieuw aanzien gaf. 87 In de oorlogsjaren liet hij in brieven aan Van<br />

Dishoeck blijken dat hij nog geruime tijd met een afgeleide van Het gelaat<br />

des dichters bezig was; de bezinning en daaruit voortvloeiende opeenvolgende<br />

herzieningen van het werk hebben dus enkele jaren geduurd. Veel<br />

wijst erop dat het uitblijven van Het gelaat des dichters minder door het uitbreken<br />

van de Eerste Wereldoorlog werd veroorzaakt – zoals algemeen<br />

wordt aangenomen – dan door Van de Woestijnes zeer fundamentele<br />

heroriëntering op zijn existentiële en metafysische doelen en daarmee op<br />

de inhoud van zijn poëzie. De oorlog is hooguit in tweede instantie verantwoordelijk<br />

te houden.<br />

86 De afdeling `Zeven gebeden' in Het vader-huis bewijst overigens dat dergelijke termen<br />

aan Van de Woestijnes poëzie – ook in de macrostructuur – niet geheel vreemd waren.<br />

87 Zie § 4.i.z-4.i.5.<br />

I29 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


De bundels God aan fee en Het berg-meer bevestigen de spirituele tendens,<br />

ook al komt er weinig van de oude afdelingstitels terug in de definitieve<br />

uitvoering; de vormentaal die sterk op ontleningen gebaseerd<br />

was, werd vervangen door een nieuwe symboliek. Van de Woestijne<br />

zette een mystieke opgang in, waarbij –schematisch voorgesteld – God<br />

aan fee de bundel werd waarin de dichter tracht zijn twijfel aan Gods aanwezigheid<br />

te overwinnen en zich voor te bereiden op het mystieke proces<br />

; in Het berg-meer weet de dichter zich in Gods nabijheid en voelt hij<br />

diens aanwezigheid sterker dan ooit.<br />

Versvorm en symboliek in Het gelaat des dichters respectievelijk De modderen<br />

man zijn ten opzichte van de poëzie tot circa 1910 niet ingrijpend<br />

vernieuwd. Als De modderen man in i92o verschijnt, heeft Van de<br />

Woestijne al lange tijd betrekkelijk weinig poëzie geschreven. De poëzie<br />

die vervolgens in Substrata, God aan fee en Het berg-meer volgt, is met een<br />

geheel nieuwe verstechniek geschreven, terwijl ook de inhoudelijke verschuiving<br />

ten opzichte van De modderen man opvallend is. Hieruit is af te<br />

leiden dat Van de Woestijne van circa 1916 tot 1921 op zoek is geweest<br />

naar een techniek die strookte met zijn innerlijke vernieuwing. De oude<br />

motieven die het geteisterde dichterleven bepaalden, de atmosfeer van<br />

vermoeidheid en weerzin, waren niet meer toereikend, gegroeid en ontwikkeld<br />

als ze waren uit een andere, inmiddels verlaten voedingsbodem<br />

van de poëzie. Om de nieuwe poëtische inzet adequaat te kunnen verwoorden,<br />

ontwikkelde Van de Woestijne een nieuwe taal en techniek. De<br />

beeldspraak werd persoo<strong>nl</strong>ijker en cryptischer, de vers- en strofevorm<br />

minder regelmatig. Analoog aan het zeer eigen, persoo<strong>nl</strong>ijke karakter<br />

van de metafysische zoektocht ontwikkelde Van de Woestijne een erg<br />

persoo<strong>nl</strong>ijk idioom, waardoor zijn gedichten een hermetischer karakter<br />

kregen.<br />

Het aanwijzen van `periodegrenzen' in Van de Woestijnes dichterschap<br />

wordt bemoeilijkt doordat vernieuwingen in nauw samenhangende<br />

onderdelen van zijn werk zich niet gelijktijdig voordeden. g$ De<br />

opeenvolging van gepubliceerde werken vergroot de problemen. In het<br />

proza kreeg de nieuwe richting vrij snel haar beslag, namelijk in de verhalen<br />

die in 1 9 18 in De bestendige aanavqigheid werden gebundeld maar die<br />

<strong>deel</strong>s al in 1 9 12 geschreven waren, terwijl De modderen man, die bovendien<br />

voor een <strong>deel</strong> wortelde in een vorige fase, pas in 192o verscheen; de<br />

as<br />

De e door Minderaae aa zo o sterk s e benadrukte a e geestelijke ees 1 vernieuwing e eo die do r d de E Eerste<br />

Wereldoorloge r e 1 rl o werdveroorzaakt, d raakt r a daarentegen wee r min e r aa n d e oe p "zi e d a m men m<br />

wellicht zou verwachten. Van de Woestijnes ontreddering g heeft bij l hem een morele<br />

schok veroorzaakt die in zijn p praktisch, v dagelijks g l leven een g gewijzigde l g houding g tot<br />

g gevolg g had. In zijn kunstenaarschap p werd Van de Woestijne er niet merkbaar door<br />

Dit verklaart waarom Rutten ,p sprekend over het werk Minderaa niet wenst<br />

te volgen g in diens omwentelingsopvatting.<br />

Ij0 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


verschillende genres houden dus evenmin gelijke tred. 89 Het zatte hart,<br />

dat ik beschouw als bundeling van de weinige overgangspoëzie en dat in<br />

opzet niet goed te vergelijken is met de Wiekslag-bundels, verscheen kort<br />

voor God aan fee, toen de veranderingen zich al voor het grootste <strong>deel</strong><br />

voltrokken hadden.<br />

6 DE TOTSTANDKOMING VAN GOD AAN ZEE<br />

De grootste complicaties bij het onderzoek naar de totstandkoming van<br />

De modderen man werden veroorzaakt door de ingewikkelde voorgeschiedenis<br />

van de nimmer gerealiseerde voorganger Het gelaat des dichters,<br />

en uit het feit dat de documenten maar ge<strong>deel</strong>telijk zijn overgeleverd.<br />

De voorgeschiedenis van God aan fee, het midden<strong>deel</strong> van Wiekslag<br />

om de kim, kent dergelijke problemen niet en Het berg-meer kwam via nog<br />

minder omwegen tot stand. Van de Woestijne ging in de experimentele<br />

fase die voorafging aan de definitieve bundeling steeds doelgerichter,<br />

misschien zelfs trefzekerder te werk. Het vervolg van de ontstaansgeschiedenis<br />

van het drieluik vergt dan ook aanmerkelijk minder ruimte<br />

dan het ge<strong>deel</strong>te dat eindigde bij De modderen man.<br />

Heeft de voorbereiding van God aan fee dus minder voeten in aarde<br />

gehad, er komen wel nieuwe aspecten van Van de Woestijnes compositietechniek<br />

in naar voren. Bij het overzien van de hoofdmomenten in<br />

de zes jaren die lagen tussen de publikatie van De modderen man en God<br />

aan zee, is vooral zijn onzekerheid over de macrostructuur en over<br />

de naamgeving van de afdelingen opvallend. In carnets noteerde Van de<br />

Woestijne verscheidene schema's voor de bundelindeling, en de voorpublikaties<br />

tonen eveneens zijn twijfel over de te kiezen opzet.<br />

Tussen de publikatie van De modderen man en God aan fee verschenen,<br />

afgezien van de epische poëzie in Zon in den rug (i924), nog twee andere<br />

bundels : Substrata in 1924 en Het zatte hart in 1926. De selectie van<br />

de gedichten voor de laatste interfereert een enkele maal met de totstandkoming<br />

van God aan fee. De poëzie in Substrata daarentegen heeft<br />

een geheel eigen karakter, en is onafhankelijk van de poëzie die in God<br />

aan fee gebundeld werd, tot stand gekomen.<br />

6.1 Het gedicht ` God aan zee'<br />

De titel `God aan zee' komt al op z r april 1 9 21 in een carnet voor<br />

(H-5 8, p. 19r). Onder de titel en de datum noteerde Van de Woestijne een<br />

onvoltooid gebleven gedicht, waarvan hier een synoptische weergave<br />

volgt<br />

89 Vergelijk g eli l k Rutten.het 'hetis merkwaardig, g ^ bij 1 onze schrijver l sommige g geestelijke g 1<br />

spanningeng zijn 1 poëzie<br />

eige<strong>nl</strong>ijk ^ laat op P die van zijn proza ppn^<br />

volgen, dit dus op zijn<br />

vooruit is' Pro a p. P 299). z<br />

^<br />

131 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


titel God aan fee<br />

I a Zooals gij drijft op 't heimelijke stroomen<br />

b [ ] streeft [ ]<br />

z van mijne ziele door mijn gistend bloed<br />

1 lg<br />

3 a Zooals g) gij ketst in gensters g door de droomen<br />

benst ren g [ ]<br />

e G i' l<br />

4 a waarin de drift uw flitsend oog gontmoet<br />

b mijn 1 vlees<br />

b<br />

drift<br />

c vleesch<br />

e<br />

Uw<br />

gl Zooals gijj zengt g de lippen P mijner 1 schandee<br />

e G i' J<br />

6 a zooalsji g komt<br />

a mijn ^ verdooving vg komt doorbrandena<br />

e G i' 1<br />

7 a met tinteling te g door o0 oogen g n en e door o handena dn<br />

b aan ingewand g en [ ]<br />

8 a zoo zite op zee, op deinen en op branden<br />

g p ^ p P<br />

b dein zen<br />

e<br />

Ge<br />

9 a zoo lacht in gelucht en de oude zon doorgloeit g<br />

bdoor loe dt g<br />

• en o licht door lucht die van U lachen moet<br />

d luidi'gichlen g l g doet<br />

e<br />

G i' j<br />

[regel wit]<br />

10 Zooals 'k U aan mijn wanhoop heb gemeten,<br />

l p g<br />

I I a zooalsij vadem mijns verlangens zijt :<br />

g l l s g 1<br />

b G[ij]<br />

12 o God, zoo zie 'k U op de zee gezeten<br />

P g<br />

1 3 a en [puntjes]uw klaart door de adem van den tijd<br />

brandt aêm<br />

I haren 0 uiteengereten<br />

4 g<br />

I S<br />

reel wit g]<br />

0 als wervlen van cometen<br />

16 Zij ligge tafel g glad vol zijden schijnen<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS


17<br />

a en ri'<br />

1ze<br />

a ze o n t ri' z e hoog e<strong>nl</strong>o, hol, en e rlenmoere ^,<br />

g<br />

b [ I<br />

eerlenmoer t ^<br />

p ^<br />

I 8 De e hemel streep] een gordijneg<br />

die van uw stemure [ m<br />

] roert<br />

Rechtsonder op dezelfde pagina staan nog vijf rijmwoorden onder<br />

elkaar : vangst, angst, bangst, wrangst en langst. Op de linkerpagina<br />

(r 8v) een regel die wellicht tijdens het schrijven van de schets is genoteerd<br />

: `Gij wenkt. Uit uwen blik ontwaken mijne blikken'. De datum `zi<br />

April' werd iets lager dan de titel in de rechtermarge geschreven.<br />

In de periode die op het gedicht volgde, groeide de uitdrukking 'God<br />

aan zee' uit tot een betekeniscomplex dat de grondslag vormde voor het<br />

midden<strong>deel</strong> van de trilogie; de bundeltitel en een afdelingstitel werden<br />

erdoor bepaald. Het is niet te zeggen of die status in april 1 921 al door<br />

Van de Woestijne was bedoeld. Het meest waarschij<strong>nl</strong>ijk lijkt mij dat in<br />

het gedicht een motief aan de orde is waarvan Van de Woestijne zich<br />

allengs de draagwijdte en de dieperliggende implicaties ging realiseren.<br />

Om die reden is het riskant in het gedicht 'God aan zee' de kernidee<br />

van de latere bundel te willen lezen, nog daargelaten dat het gedicht niet<br />

eens voltooid is. Dat laat onverlet dat het zoeken naar contact met God<br />

en de kosmische ervaring van Gods aanwezigheid aan zee, zoals uitgedrukt<br />

in het gedicht, onmiskenbaar voorlopers zijn van hoofdmotieven<br />

in de bundel.<br />

6.i Groepstitels voor God aan zee in schema's en voorpublikatie.r<br />

Van de Woestijne was een nieuwe fase in zijn dichterschap ingegaan. In<br />

formeel opzicht ging hij zich meer vrijheden veroorloven : de strofevorm<br />

en regellengte werden onregelmatiger. 9° Zijn taal- en beeldgebruik werd<br />

symbolischer en daardoor abstracter; en de kernthematiek heeft zich verplaatst<br />

: in God aan fee verstaat de dichter zich met de (nog onbereikbare)<br />

goddelijke instantie. De voorstellingswereld in Het gelaat des dichters / De<br />

modderen man werd bepaald door het menselijke en psychische conflict in<br />

het leven van de dichter. De Moréas-cyclus bevatte echter al noties die<br />

in een spirituele richting wezen. In God aan fee wordt definitief de weg<br />

ingeslagen van verinnerlijking en het streven naar het kennen van God,<br />

zelfs naar het achterhalen van een mathematische `wetmatigheid' van het<br />

90 Dat Van de Woestijnes opvattingen en gebruik van vers- en strofevorm drastisch aan<br />

het veranderen waren, blijkt<br />

ook uit de bundel Substrata Senkele<br />

uit 1924,die 1 reeksen van<br />

korte ` P oëziekernen ' bevat; ti^1<br />

ze ontstonden al in 1 9 2.1.Van de Woestijne schreef boven-<br />

dien in 1 9 27een kort opstel P ter ere van Paul Valéry,'Approximations', y^ pP dat ^ inzicht geeft g<br />

in zijn eigen g toenadering g tot de ` p oésie p pure'. Zie hierover Musschoot, ^ `Poésie P ure:<br />

een confrontatie Karel ae van a de Woestijne ^e Paulva –Pul van Ostaijen.'<br />

^<br />

133 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


04441‘Sot 7,91.<br />

fle1444wAse1044.45.4.0%..Aelitie4<br />

its ei ekdo<br />

W.A., 1444,, es-<br />

Oudste overgeleverde plan voor de opzet van God aan ee<br />

g p<br />

p<br />

^ in het carnet van 1922-1926 H 60<br />

p. 77r)<br />

1 34 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


goddelijke. (`Het Getal van God' zoals Van de Woestijne het noemde in<br />

zijn carnet van 192 3 .) 91<br />

Van alle vroege voornemens omtrent de uiterlijke structuur van de<br />

tweede bundel in Het licht der kimmen (in r 9 r r - r 9 z 3 ) 9 Z is in God aan fee<br />

niets gerealiseerd. Aan de groepstitels bij voorpublikaties en aan enkele<br />

schema's in de carnets is te zien hoe Van de Woestijne zocht naar de<br />

geschikte bouw. Eind 1922 noteerde hij (H-6o, p. 77r):<br />

God aan fee<br />

I De onrustige veiligheid<br />

II Verzoeking van God<br />

III God aan zee.<br />

Later –hoeveel is niet duidelijk –voegde hij tussenren II een nieuwe<br />

afdeling in, `De schurftige danser', en tussen II en iii `Geheim van den<br />

Honig', zodat de nieuwe indeling werd<br />

God aan zee<br />

I De onrustige veiligheid<br />

II De schurftige danser<br />

III Verzoeking van God<br />

Iv Geheim van den Honig<br />

v God aan zee.<br />

In januari i92 3 werden afzonderlijk als r en ii `De Schurftige Danser' en<br />

`Geboorte van den Honig' in een nieuw carnet genoteerd (H-6 3 , p. 6r).<br />

Van de Woestijne heeft dus een herschikking overwogen maar niet volledig<br />

uitgevoerd. Anderzijds is het merkwaardig dat deze twee afdelingstitels<br />

juist overeenstemmen met die welke hij invoegde in het plan voor de<br />

bundel. Dit kan erop wijzen dat het plan is aangevuld nadat de twee titels<br />

afzonderlijk waren genoteerd.93<br />

Een laatste schema, vermoedelijk laat in 1923 tot stand gekomen<br />

(H-6 3 , p. 68r), bevat nog enkele varianten. De eerste versie was als volgt<br />

(de parenthesen zijn van Van de Woestijne)<br />

God aan Zee.<br />

I. De angstige veiligheid. g<br />

2. De mo gelikheden j (?)<br />

3• Verzoeking g van God.<br />

4• Geheim van den Honig g (honig g te zuigen g uit de giftigste g g bloemen)<br />

S• God aan zee<br />

9' H-63, p. 6 v.<br />

3^ p 7<br />

92 Zie hoofdstuk 2.<br />

93 Hoewel Van eoestijne We 1zijnzij<br />

regelmatigzijnpoëzieschetsen otit es in i n n carnets<br />

n i z"<br />

a k voor n een r n groot gg r aantal n andere de ontstaansdatum sec 1 h ts geschat h wordenr<br />

op grond van gedateerde g fragmenten g in hun omgeving. aa M het r h kwam k m ook<br />

voor dat<br />

Van de Woestijne g geruime tijd later nog gggebruik maakte van eerder opengelaten ruimte.<br />

.<br />

maakt een aantal dateringen g onzeker.<br />

Ijf ONTSTAANSGESCHIEDENIS


136 ONTSTAANSGESCHIEDENIS<br />

Plan voor de opzet van God aan %ee in het carnet van 1923 (H-63, p. 68r).


Van de Woestijne bracht hierin direct enkele wijzigingen aan. Boven<br />

`angstige' in de eerste afdeling schreef hij als alternatief `gloeiende', en<br />

de tweede, getuige het vraagteken al direct onzekere titel `De mogelijkheden'<br />

werd vervangen door `De schurftige danser'.<br />

Via slechts enkele tussenstappen wist Van de Woestijne de eindversie<br />

van zijn bundelcompositie te bereiken. Die luidt immers<br />

God aan fee<br />

`Doop van den bedelaar'<br />

I De heete asch<br />

II De schurftige danser r<br />

3<br />

III Verzoeking van God<br />

Iv Geboorte van den honig<br />

v God aan zee<br />

`Uitvaart van den bedelaar'<br />

2<br />

Van de Woestijne heeft in deze ontwerpen over de titel van de bundel<br />

niet getwijfeld. (Zo schreef hij op 5 april 1924 aan Firmin van Hecke zelfs<br />

met zijn bekende voortvarendheid : `Ik heb [...] een boek verzen bijeen,<br />

een broer van den "Modderen Man", die "God aan zee" heet.' 94) Twee<br />

andere constanten zijn de overal voorkomende slotafdeling `God aan<br />

zee' en de steeds in het midden geplaatste afdeling `Verzoeking van<br />

God'. Hieruit kan echter niet besloten worden dat Van de Woestijne<br />

vanaf eind 1 923 de macrostructuur voor zijn nieuwe bundel had vastgelegd.<br />

In de voorpublikaties van God aan fee gebruikte Van de Woestijne<br />

al enkele titels die overeenstemmen met de schema's of daar lichte varianten<br />

van zijn: `Verzoeking van God', `Geheim van den honig' en `De<br />

zieke danser' (respectievelijk /i 9/, /z6/ en /2 7/). Maar hoe doelgericht hij<br />

ook te werk lijkt te zijn gegaan, er is een tweede stramien dat hij lange<br />

tijd als alternatief heeft gekoesterd. Een blik op de voorpublikaties leert<br />

dat een aanzie<strong>nl</strong>ijk <strong>deel</strong> der gedichten verscheen onder de groepstitels<br />

`Tenebrae', `In voto', `Ultima', `Optima' en `Supplementa' (respectievelijk<br />

/ZO/, /zi/, /2 3/ en /26/, /2 5/ en /26/). In de carnets is van plannen<br />

voor een op zulke titels gebaseerde bouw van de bundel – die wellicht<br />

ook een andere titel gehad zou hebben – niets terug te vinden, althans<br />

niet in de vorm van schema's die vergelijkbaar zijn met die voor God aan<br />

fee. De enige sporen in de carnets zijn vermeldingen van dergelijke titels<br />

boven voltooide versies van de gedichten, om aan te geven bij welke<br />

94 nMVC : w 803/s (fotokopie).<br />

137 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


groep het betreffende gedicht moest worden voorgepubliceerd.9 5 De<br />

chronologie biedt hier evenmin steun : er is niet een moment waarop Van<br />

de Woestijne het ene stramien verliet voor het andere. Ze zijn afwisselend<br />

in de voorpublikaties gebruikt, eenmaal zelfs naast elkaar : in het<br />

tijdschrift Orpheus van februari r 924 /26/ wordt een reeks `Uit : "Supplementa"'<br />

direct gevolgd door twee gedichten 'LEI: "Geheim van den<br />

honig"'. 9 6 Na deze publikatie komen de Latijnse titels weliswaar niet<br />

meer voor, maar dan is ook het grootste ge<strong>deel</strong>te van de gedichten die<br />

in God aan fee werden opgenomen al gepubliceerd, en komt van de<br />

andere opzet alleen `De zieke danser' nog in de tijdschriften (/z8/); verzen<br />

die op dat moment nog niet zijn verschenen, volgen later onder titels<br />

die `incidenteel' zijn en los staan van de titels waar het nu om gaat. En<br />

tot slot, de Latijnse titels overheersen in de voorpublikaties van mei 192<br />

tot augustus i92 3, maar het is midden in die periode dat de meeste van<br />

de hierboven weergegeven schema's in de carnets werden genoteerd.<br />

Bij ontstentenis van een overgeleverd plan is geen zinnig woord te<br />

zeggen over een eventueel beoogde ordening van de Latijnse afdelingen.<br />

Strikt genomen is het zelfs voorbarig van ordening en afdelingen te<br />

spreken waar een bindend element (bijvoorbeeld een overkoepelende<br />

titel) onbekend is. 9 7 De abstracte begrippen en het door de keuze van<br />

het Latijn versterkte sacrale karakter wijzen op een mystieke tocht naar<br />

hogere regionen van de geest. 98 Het is verleidelijk `In vota', dat ik ver-<br />

95 In het Variantenapparaat Pp zijn notities die betrekking hebben op de plaatsing p g van<br />

a afzonderlijke } g gedichten e in een g groep uiteraard vermeld. Ook bij } een gedicht g uit het<br />

Appendixo komt een dergelijke gl e toevoegingv n de or. e Boven evoor.'Gij<br />

een versie van `Gij die ik<br />

ee lz aa m in mijneeeuwigheid' A26 in h e t carnet t van 1 ZI-1 ^ 22(H-6o, ^ . 37r),<br />

g gedateerd `i6 Juli' 0 9 22), schreef Van de Woestijne: 1 `Eerste ggedicht voor de<br />

Optima'. Bij publikatie in Elsevier's geillustreerd ^ maandschrift in au g ustus 93 1 2 Sgg 2 ging<br />

hetedicht g inderdaad voorop. P<br />

9 6 c Su lementa > in Orpheus is de enige Latijnse titel die buiten Elsevier ><br />

pp g 1 's geillustreerd ^<br />

maandschri t gepubliceerde werd.<br />

97 De Latijnse titels kunnen e o ontleend e zijn aan a e een bestaande vormentaal, zoals dat het<br />

g geval was bij } de afdelingen g van De heilige ^ mis en De acht zaligheden, ^ ^ ^ maar ik heb een<br />

dergelijkvoorbeeld niet gevonden. g<br />

9g<br />

Mystieke Y e be e begrippen i g n p p zijn e 1 vaak, > uit de aard d der zaak, > meer s suggestief e en intuïtief dan<br />

helder en n concreet. Bij i 1 Van de Woestijne W 1 e valt t die eigenschap g van de mystieke Y ter-<br />

m i no l i o samen g e e met et een aspect van de s symbolistische Y ppoetica, , op grond waarvan het<br />

`'' 'object'<br />

1 inpgenoemd<br />

poëzie<br />

e hier (dat bovendien e bove vanmetafysische e ans aard i niet wordt<br />

aa rgesuggereerd.r (Naar h e t bekendek e woord r vann Sté hane M allarmé : `Nommer un<br />

objet,ests ' supprimer qe r les estos trois quarts a de la a } ouis sa n ce du poëme eui qui est faite de deviner<br />

eua ' e u. • le suggérer, ^g erer , voila o a ' le reve. ^ ' ^uvres complètes, lete , p. 86 ^. Beide e eversluierende<br />

eigenschappen van Van de Woestijnes 1 es P poëzie oe e kunnende toegankelijkheid g e l voor de lezere<br />

verminderen, > maar daar wilde de dichter zich, > in de beste symbolistische Y traditie, ^niet<br />

om bekommeren : zie het slot van de eerdereciteerde g brief aan Van Hecke in . 5i .<br />

Ijó ONTSTAANSGESCHIEDENIS


taal als `bede' of `opdracht' voorop te plaatsen, gevolgd door de afdeling<br />

`Tenebrae' (duisternis, verborgenheid), en van daaruit de hogere<br />

regionen van de geest te zoeken in `Optima' (voortreffelijkheden, het<br />

beste) en `Ultima' (uitersten). Maar aangezien in de mystiek de uitersten<br />

niet zelden met elkaar samenvallen (duisternis en licht, leeg-zijn en<br />

vol-zijn), zijn – zeker bij Van de Woestijne –evengoed andere oplossingen<br />

denkbaar. 99 De plaatsing van de `Supplementa' in deze reeks<br />

lijkt in elk geval onzeker. Daarnaast kan Van de Woestijne met verschillende<br />

bundels bezig zijn geweest, en zelfs is niet uit te sluiten<br />

dat hij de Latijnse titels met de andere wilde combineren, al acht<br />

ik die kans gering. Gezien Van de Woestijnes werkwijze – het gebruiken<br />

van voorpublikaties als proefnemingen – moet er rekening mee<br />

gehouden worden dat ook hijzelf nog niet verder gekomen was dan<br />

een onvoldragen voornemen.<br />

6.3 De poëtische ordening in de voorstadia van God aan zee<br />

Behalve de al genoemde groepstitels zijn er slechts weinig andere<br />

geweest waaronder poëzie verscheen die in God aan fee werd opgenomen.<br />

In De Vlaamsche gids van april i923 verschenen twee `Liederen<br />

der bestendiging' /22/; een groep van zes gedichten met het neutrale<br />

opschrift `Verzen' werd een jaar later geplaatst in de maartaflevering<br />

van Dietsche warande e7 Belfort /271; verder bevatte De gids van december<br />

1925 /z9/ vier verzen `Uit het Gedicht', voorafgegaan door twee<br />

delen `Tot i<strong>nl</strong>eiding van het Gedicht', die later te zamen `Het menschelijk<br />

brood' werden; en twee `Gedichten' verschenen nog in Dietsche<br />

warande &' Belfort van januari i 9 26 /30/.<br />

In grote lijnen heeft Van de Woestijne zich dus laten leiden door<br />

twee titelreeksen. Dat geeft blijk van aarzeling, maar een nog grotere<br />

onzekerheid is af te lezen aan de verdeling van de gedichten over de<br />

afdelingen in God aan fee wanneer die vergeleken wordt met hun eerdere<br />

samenvoeging in voorpublikaties. Met andere woorden : van de<br />

ordening van de gedichten in de tijdschriften is betrekkelijk weinig<br />

bewaard gebleven bij bundeling, nog geheel afgezien van de titels.<br />

Slechts enkele malen werden uit de afdelingen in God aan fee meer dan<br />

twee gedichten in éen groep voorgepubliceerd. Het schema in § 6.4<br />

biedt een overzicht van de verspreiding van de gedichten in God aan<br />

zee over de voorpublikaties. Alle clusters en verschuivingen hier bespreken<br />

is niet mogelijk. Ik beperk me tot enkele momenten uit de<br />

ontstaansgeschiedenis van de bundel die ik als exemplarisch voor de<br />

werkwijze van Van de Woestijne in deze periode beschouw. In een<br />

99<br />

Vergelijk g l de indeling e g van Hett gelaat ^ des dichters in 3 . i.2 ^ waar a de eve ` L n- s zan gen<br />

'<br />

na a de `St e r v en s -z an engeplaatst g ' wae. r n<br />

I 39 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


afzonderlijke paragraaf (§ 6.5) zal ik die werkwijze resumeren en afzetten<br />

tegen de bevindingen uit het vorige hoofdstuk; er worden nieuwe<br />

tendenties zichtbaar maar daarnaast blijven enkele oude, die tijdens de<br />

voorgeschiedenis van Het gelaat des dichters / De modderen man aan het<br />

licht kwamen, van kracht. Hieronder komen aan de orde:<br />

I. De wijze waarop de openingsafdeling van God aan fee , `De heete<br />

asch', uit zes verschillende voorpublikaties werd samengesteld.<br />

2. De verhouding tussen de afdeling `De schurftige danser' en de<br />

groep `De zieke danser' die in het najaar van 1924 verscheen in het<br />

Derde winterboek van de Wereldbibliotheek /28/.<br />

3. De totstandkoming van de afdeling `Verzoeking van God'.<br />

4. Het gedicht `Gij zijt een bloem, – en 'k ben alléen met u' {Gz38]<br />

dat werd voorgepubliceerd in een context die sterk afweek van de slotafdeling<br />

van God aan fee waarin het werd gebundeld.<br />

5. De relatie tussen het preludium respectievelijk het postludium en de<br />

overige lyriek in God aan fee.<br />

6. De plannen voor een bloemlezing uit de gedichten voor God aan zee<br />

met als titel Blikken.<br />

6.3.1 De afdeling ` De heete asch'<br />

De gedichten die Van de Woestijne bijeenvoegde in de openingsafdeling<br />

van God aan zee werden op zeer uitee<strong>nl</strong>opende data geschreven:<br />

van 1917 tot december 1925. Het aantal voorpublikaties waaruit geput<br />

werd, was dientengevolge betrekkelijk groot: de tien gedichten werden<br />

uit zes groepen samengelezen. Er is geen sprake van een kern die<br />

in een later stadium werd aangevuld en eventueel gewijzigd : `De heete<br />

asch' is een afdeling die gestalte kreeg door de bestanddelen aan een<br />

heterogene voorraad te onttrekken.<br />

Drie gedichten zijn afkomstig uit de vijfdelige groep "I'enebrae' die<br />

verscheen in Elcevier's geillustreerd maandschrift van mei 1 922 /20/. Alle<br />

vijf gedichten werden op 4 februari 1 922 voltooid, hoewel enkele al<br />

eerder bewerkt waren. Boven de gedichten schreef Van de Woestijne<br />

al in het carnet `Tenebrae', dus hij had al voor het schrijven c.q. voltooien<br />

zijn gedachten over de groep bepaald. De duisternis waar de<br />

titel op doelt, moet overdrachtelijk worden opgevat: de dichter<br />

bevindt zich geestelijk, zoekend naar God, in een onzekere fase, ver<br />

verwijderd van het goddelijke licht. De groepstitel is niet zozeer<br />

bedoeld als verwijzing naar een centraal thema, maar als typering<br />

van de geestesgesteldheid waarmee de gedichten geschreven werden.<br />

Ze delen dan ook het besef van de dichter dat hij in een negatieve<br />

fase is.<br />

De volgorde van de gedichten is in het carnet en in het tijdschrift<br />

140 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


gelijk. I°° Toch zijn alle bindende factoren niet genoeg geweest om een<br />

ge<strong>deel</strong>telijke ontmanteling van `Tenebrae' tegen te houden. Het laatste<br />

gedicht, `Gij die geen Vader wezen zult' [Az21, verviel definitief; het<br />

middenstuk, `Eens groeit een boom uit mij' [Gz24] werd in de afdeling<br />

`Verzoeking van God' ingelijfd. De overblijvende gedichten zijn<br />

"k Heb mijne nachten meer doorbeden dan doorweend' [GZZ], `Gelijk<br />

een hond die drentlend draalt en druilt' [Gz4] en `Ik heb mijn zuiver<br />

huis gevuld' [Gz7]. Ze verschillen van vorm en karakter maar worden<br />

gelijkelijk gedragen door het besef van de morele leemte bij de dichter.<br />

Het besef van een metafysische aanwezigheid is verwoord in een van<br />

de gedichten die Van de Woestijne voor `De heete asch' ontleende aan<br />

de groep `Uit het Gedicht', verschenen in De gids van december 1925<br />

/29/. Het is `o Blik vol dood en sterren' [Gz I i], dat slotgedicht van de<br />

afdeling werd. Het bevat de bede dat de verlorenheid en eenzaamheid<br />

die de dichter ervaart in elk geval onder Gods hoede vallen : `Laat ons,<br />

mijn God, den schijn / dat we uwe wezen zijn' (r. z z-z 2). Het eerste<br />

gedicht van de Gids-publikatie verraadt eenzelfde metafysische zekerheid,<br />

maar het werd in God aan fee in de slotafdeling geplaatst. De<br />

andere twee gedichten daarentegen kwamen weer wel in `De heete<br />

asch' terecht. `Diep aan uw hart, diep in uw haar te zullen slapen'<br />

[Gz9] en `Ik droom uw droom; gij droomt mijn droom' [Gz8] zijn<br />

duidelijk verwante verzen, waarin de dichter zich afwendt van zijn<br />

geliefde omdat hij slechts zoekt naar het Absolute.<br />

Het blijkt dat Van de Woestijne in `De heete asch' gedichten samenbracht<br />

die uiting geven aan de bezinning op het psychische en religieuze<br />

moment waar de dichter in zijn ontwikkeling was aanbeland.<br />

Hij laat na alle lijden en ontnuchtering het leven achter zich en is in<br />

de beginfase van de oriëntering op een metafysische werkelijheid. De<br />

genoemde gedichten werden aangevuld met andere die uit verspreide<br />

voorpublikaties waren genomen. I ° I In `De heete asch' bevinden zich<br />

de resten van het vuur van zijn leven, <strong>deel</strong>s bestaande uit gedichten<br />

waarin de dichter zijn onmacht bekent om tussen zijn naasten te leven<br />

(de gedichten [Gz7] tot en met [GzIo]), en <strong>deel</strong>s uit gedichten die verwoorden<br />

dat hij gereed is om `leeg' te worden opdat hij de mystieke<br />

reis kan aanvaarden ([Gz 3 ] tot en met [GZ6]).<br />

In het openingsgedicht van `De heete asch' wordt dit al verwoord.<br />

De dichter zegt dat het leven hem heeft teleurgesteld (`de bitterheid<br />

ligt om mijn mond versteend', r. 4) en dat hij, met angst en beven, op<br />

zoek gaat naar God : "k vrees mijn tand waar hij de Lippe Gods zal bij-<br />

l<br />

10°D De versie van `Gij, geen g Vader V r zen wezen zult' A22 waarboven Van de Woestine<br />

tijne `Tenebrae' schreef, staat in het carnet H-6o op p. i zr; ^ zie voor de vindplaatsen P<br />

van de overige o Tenebrae-gedichten<br />

g e T netirae- edichten g in het carnet het Variantenapparaat.<br />

I°i Zie e hiervoor het schema in 6. 4.<br />

141 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


ten' (r. r r). Een opvallende toespreking in r. 4-5 : `o Gij, die morgen<br />

om mijn laatste bed gebogen, / u voor het raadsel van dees ziele hebt<br />

vereênd', mag beschouwd worden als (mede) tot de lezer gericht. Van<br />

de Woestijne schreef het vermoedelijk dan ook met opzet als openingsgedicht,<br />

in eerste instantie voor `Tenebrae' waar het al als ontwerp<br />

in het carnet vooraan stond. In het slotgedicht, `o Blik vol dood<br />

en sterren' [GzI i] stelt de dichter zich geheel open voor God, waarmee<br />

ook hier (evenals bij `Schaduw in den schaduw zijn', slotgedicht<br />

van de tweede afdeling) de brug naar de volgende afdeling geslagen is,<br />

ook al is `o Blik vol dood en sterren', genomen uit `Uit het Gedicht'<br />

/2 9/, op zichzelf niet een typisch slotgedicht. Van de Woestijne heeft<br />

dus uit de verspreide verzenreservoirs die over een lange tijd waren<br />

gevormd, een aantal gedichten gekozen die de mogelijkheid boden binnen<br />

de betekenisdragende structuur van God aan fee een samenhangende<br />

afdeling te vormen.<br />

6.3.2 `De zieke danser ' – `De schurftige danser'<br />

In het najaar van 1924 verscheen het Derde winterboek van de Wereldbibliotheek.<br />

Het bevatte van Van de Woestijne een reeks van negen<br />

gedichten met de titel `De zieke danser' /z8/. '° In de correspondentie<br />

met N. van Suchtelen over deze publikatie, duidde Van de Woestijne<br />

de reeks aan met `het gedicht'. I ° 3 Hij gebruikte die term wel vaker<br />

wanneer hij op meerdere gedichten doelde, onder meer – en toen<br />

publiekelijk – toen hij in december 1925 de verzen `Tot i<strong>nl</strong>eiding van<br />

het Gedicht' en `Uit het Gedicht' in De gids publiceerde. Ofschoon<br />

deze noemers weinig specifiek zijn, geven ze aan dat Van de Woestijne<br />

op dat moment een eerste geleding al had bepaald.'°4<br />

De titel van de groep verscheen voor het eerst bij de herziening van<br />

de bundelindeling die Van de Woestijne eind 1 922 maakte, maar toen<br />

als `De schurftige danser'. In de latere opzet van eind 1923 werd<br />

dezelfde titel in tweede instantie als tweede afdeling ingevoegd ter vervanging<br />

van `De mogelijkheden'.<br />

Van de Woestijne overwoog dus reeds in een vroeg stadium een<br />

afdeling met een dergelijke titel op te nemen. In de serie voorpublikaties<br />

die aan de definitieve samenstelling van God aan fee voorafging,<br />

was `De zieke danser' evenwel een der laatste. En er was tot dat<br />

moment geen groep geweest die, in vergelijking met de samenstelling<br />

van de gelijkgenaamde afdeling in de bundel, zo direct tot stand<br />

IO2<br />

De z e voo r P u b lik at i e wo r dt doo r M'n i de r aa in de aa n tekenin g en in het Ver ^ameld<br />

werk niet genoemd.<br />

iO3<br />

Zie de toelichtingb bij l deze groepin g e p de Lijst l van voorpublikaties.<br />

P<br />

'°4<br />

Zie hiervoor en voor de status van `Tot i<strong>nl</strong>eiding g van het Gedicht' later `Het<br />

^<br />

menschelijk 1 brood', ^ 4.1.6.<br />

I42 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


kwam. De conclusie dat Van de Woestijne eind 1 9 24 definitief zijn weg<br />

had uitgestippeld, lijkt dan ook aantrekkelijk; maar blijkens de opzet<br />

van de zojuist genoemde Gids-publikatie van een jaar later moet bij die<br />

gevolgtrekking op zijn minst een voorbehoud gemaakt worden.<br />

`De zieke danser' is in het Derde winterboek van de Wereldbibliotheek<br />

ver<strong>deel</strong>d in twee reeksen van respectievelijk vijf en vier gedichten.<br />

Voor zover de gedichten bij bundeling in `De schurftige danser'<br />

gehandhaafd bleven, behielden ze dezelfde volgorde; de twee reeksen<br />

waarin de tijdschriftpublikatie was ver<strong>deel</strong>d, werden onderafdelingen<br />

in God aan fee; ze werden bovendien aangevuld met een derde onderafdeling,<br />

bestaande uit éen gedicht, `Schaduw in den schaduw zijn'<br />

[Gz 2 I], dat eerder verschenen was in de groep `Supplementa' in Orpheus<br />

van februari 1924 /26/.<br />

De eerste onderafdeling van `De schurftige danser' wijkt in twee<br />

opzichten af van de eerste reeks in het tijdschrift. Het laatste gedicht<br />

van die reeks, `Harde modder, guur krystal' [Gz 5 ], liet Van de Woestijne<br />

bij bundeling niet in `De schurftige danser' staan; hij verplaatste<br />

het naar de eerste afdeling in God aan fee. Tussen de resterende vier<br />

gedichten voegde hij na het eerste gedicht `Over de zee hangt matelijk<br />

te tampen' [Gz I 3 ] in, een van de `Verzen' uit Dietsche warande e7 Belfort<br />

van maart 1 9 24 /27/.<br />

Zo bestond het eerste <strong>deel</strong> van de afdeling in God aan fee opnieuw<br />

uit vijf gedichten. De eerste drie gedichten zijn expliciet aan zee<br />

gesitueerd. Het tweede, tussengevoegde vers is een zacht stemmingsgedicht,<br />

het eerste en derde zijn meer beschouwelijk over eigen leven. Er<br />

is een thematisch verband tussen de drie verzen : de dichter is naar zee<br />

gekomen voor een nieuwe plaatsbepaling in zijn leven. In de twee<br />

gedichten die deze onderafdeling afsluiten blijkt de dichter echter sceptisch<br />

over het bereiken van het gewenste inzicht en hij toont zelfs<br />

enige moedeloosheid in de slotregels van "k Heb noodbos door den<br />

boóm geboord' [GzI6]. Van de zee verwacht hij enig heil, maar in de<br />

slotstrofe van het openingsgedicht `Ik kom alleen, bij nacht, in deze<br />

zee-stad aan' [Gz I 2] is de scepsis al voorbereid : `ik ken alreê mijn eenzaamheid'<br />

(r. r7).<br />

De tweede reeks bestaat uit vier gedichten waarin iemand wordt toegesproken.<br />

De gedichten zijn in God aan fee alle voorzien van aanhalingstekens<br />

: de dichter wordt daar toegesproken door een niet nader<br />

geïdentificeerde persoon of instantie die hem als vermaning wijst op<br />

enkele levenswetten. De toespreking is de stem van een soort kosmisch<br />

al-geweten. De tendens is : pas als men het lijden in zijn leven aanvaardt<br />

– en het is een illusie te menen dat het nut zou hebben zich te<br />

verzetten – zal het leven een hogere zin kunnen krijgen. Gezien het<br />

aan de bundel ten grondslag liggende streven om in contact te komen<br />

met God, betekent de vermaning dat de dichter eerst diepe ellende<br />

nederig moet aanvaarden voor hij God kan vinden. Hieraan ligt Van<br />

143 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


de Woestijnes opvatting van het lijden als een genade ten grondslag.<br />

Ter illustratie : op 1 7 maart 1924, in de periode waarin hij de gedichten<br />

voor de groep in zijn carnet bewerkte, noteerde hij de volgende persoo<strong>nl</strong>ijke<br />

overweging (carnet H-67, p. z 3r)<br />

Het aanhoudende lichamelijke lijden zonder verwijl bewijst voor mij, aan mij, dat ik<br />

het vagevuur kan loochenen. Dat lijden kan alleen beteekenen de verdoemenis van<br />

God, of de genade van God, bij voorbaat uitgedrukt. Intusschen ben ik zeer gerust:<br />

ik ben immers vol liefde.<br />

In het Derde winterboek van de Wereldbibliotheek zijn alleen de eerste twee<br />

van de gedichten in de tweede <strong>deel</strong>groep tussen aanhalingstekens<br />

geplaatst. Er is geen kopij van deze gedichten overgeleverd, zodat<br />

onzeker is of het ontbreken van de aanhalingstekens bij de andere twee<br />

gedichten door Van de Woestijne bedoeld was, dan wel of het een zetfout<br />

was. In de carnets, waar de gedichten ongeveer te zelfder tijd<br />

bewerkt werden, komen de aanhalingstekens in het geheel niet voor-<br />

,dus ook niet bij de gedichten die in de voorpublikaties wel als aanhalingen<br />

gelezen konden worden. Hoe dit zij, de niet in directe rede<br />

geplaatste gedichten kennen hetzelfde perspectief als de andere : de<br />

dichter wordt toegesproken.<br />

In God aan fee vormt `Schaduw in den schaduw zijn' [GZ2i] een<br />

afzonderlijke onderafdeling, die een resumé in zich sluit van de kernproblematiek<br />

tot dan toe. De dichter wil nietig en onzichtbaar worden,<br />

oplossen en verstillen. Maar hij wordt nog altijd geteisterd door oude<br />

kwellingen en verlangens die dat verhinderen. De slotregels zijn : `Gij,<br />

mijn God, klets uit de rots / vonken.' I ° 5 Deze bede is een opmaat voor<br />

de in de volgende afdeling, `Verzoeking van God', dwingender verwoorde<br />

wens om een teken van God te krijgen.<br />

De titel van de groep `De zieke danser' is op het eerste gezicht niet<br />

duidelijk. Hij roept vrij concreet de voorstelling op van een dansende<br />

figuur, die in de gedichten op enkele plaatsen te vinden is. In het<br />

vierde gedicht, `o 'k Weet dat ik, onttogen aan 't orkaan' [GzI S], danst<br />

de dichter `zonder reden, dan omdat ik was' (r. i2) en weet hij dat hij<br />

schoonheid schept. De danser kan opgevat worden als metafoor voor<br />

de kunstenaar, de dichter. Zijn (huid)ziekte krijgt reliëf in `Gij zijt de<br />

hond niet aan de deur van uw geluk' [Gz 1 7]. In de slotstrofe wordt de<br />

dichter gezegd dat zijn dans goddelijk zal zijn als God zelf hem daartoe<br />

heeft aangezet. Deze volmaakte, goddelijke dans contrasteert met de<br />

onzuivere bewegingen van de danser zolang hij God nog niet heeft<br />

aanvaard. Dit laatste is namelijk nog niet gebeurd: `Gij weigert, daar<br />

gij vraagt' (r. 9).<br />

105 De regels g zijn bij bundeling g g gewijzigd l g in het wat dramatischer: 'Gij, `Gij o God > klets<br />

uit de rots eindli' 1 k vonken.'<br />

1 4 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


Tussen de kladfragmenten van de gepubliceerde gedichten in het<br />

carnet van 1924 (H-67, p. z 3 r) komen nog onvoltooide en verworpen<br />

regels voor, die iets letterlijker over de danser gaan. Op 1 7 maart<br />

schreef Van de Woestijne de later doorgehaalde regels : `Danser die<br />

van volle kuiten / zilvren schurftigheden draait'. Lager op de pagina<br />

`Neen, gij staat in 't zilvren kolder / [open ruimte] van uw schurft.'<br />

Zoals hij dat met de bundel of de afdeling `God aan zee' ook van<br />

plan lijkt te zijn geweest, heeft Van de Woestijne op zeker moment de<br />

titel van de groep door een of meer gedichten nader willen `becommentariëren',<br />

maar dit bleef achterwege doordat de gedichten niet<br />

afgerond werden. Met de titel van de afdeling bedoelt Van de Woestijne<br />

dus de kunstenaar zelf, wiens bewegingen (lees : gedichten) nog<br />

onvolmaakt en gebrekkig zijn, omdat hij God nog altijd niet heeft<br />

gevonden.<br />

6.3.3 `Verdoeking van God'<br />

De gedichten die onder deze noemer werden voorgepubliceerd waren<br />

de eerste na het verschijnen van De modderen man. Ze dateren alle uit<br />

de periode direct voorafgaand aan inzending voor Elcevier's geillustreerd<br />

maandschrift op 16 februari 1 9 2.1. Boven de gedichten is telkens een<br />

motto geplaatst, wat bij Van de Woestijne betrekkelijk weinig voorkomt.<br />

Bij bundeling heeft hij de motto's echter laten vervallen.'°6<br />

Van de Woestijne moet de titel `Verzoeking van God' hebben<br />

bedacht ruim een half jaar tot een jaar voor die in het eerste schema<br />

opgenomen werd (eind 1922), en de titel behoort dus tot de vroegste<br />

ioó<br />

Zie voor de motto's<br />

,<br />

de Lijst 1<br />

van voorpublikaties of het variantenapparaat van<br />

GZ2 3 GZ2 5 , G z 2 g en Gzz 9en , de leestekst van AzI in i het Appendix. Zonder<br />

die er op Van de Woestijnes l n motto g eb rik u kunnen te eingaan, g wijs ^ ik hier op enkele<br />

In debu bundels hebben 1 zijn zelden verzenmotto's, m m r voordat maarg ze ge bun-<br />

deld werden soms wel. Bij 1 het schrijven van een aantal g gedichten uit Weeksla g om de<br />

motto's overwogen maar niet geplaatst (bijvoorbeeld<br />

kim heeft Van de Woestijne g gp 1<br />

z z zie het Variantena araat boven andere plaatste hij ze wel in<br />

cz^ en G 3, e pp p hij<br />

tijdschriften 11<br />

maar vervielene ze bijbundeling. b De motto's ondersteunen steeds het<br />

gedicht, 1ze vormen n bijvoorbeeld niet een afzetpunt. p Kennelijk wenste hij uiteindelijk<br />

echter een direct tekst op devang het gedicht geconcentreerde g<br />

aandacht, en oor<strong>deel</strong>de<br />

hij 1 dat voldoende effectief.e (Een uitzondering g vormen de klassieke motto's bij 1 een<br />

aantal g gedichten h uit t de onderafdeling r g 'Het lied led van Phaoon' in de `Poemata' die in<br />

De uld en schaduw d w werden opgenomen.) g mm^ o e. Voor de d beidehoofdafdelingen van Het gelaat<br />

des dichters waren motto's voorzien en De modderen mmman ^ kreeg<br />

er g een dat voor de<br />

gehele bundel 1 gold. g 1 . In dit `constructieve' gebruik g van motto's, die meestal citaten uit<br />

de bijbel, 1 > andere r geestelijke 1 teksten s of klassieken zijn, 1 sluit Van de Woestijne aan bij1<br />

een r ^e eeuwse traditie,z oas 1 ook Guido Gezelle dat deed (zie De Vos, ,<br />

` 'De motto'sm in Tijdkrans: een analyse', daar ook literatuur).<br />

145 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


fase van voorbereidingen van God aan zee. I °7 In de ontwerpen is `Verzoeking<br />

van God' onveranderd de middenafdeling geweest. In het hart<br />

van de bundel wordt God dus door een sterveling op de proef gesteld,<br />

uitgedaagd, of zelfs getart. Hoe Van de Woestijne zich deze gewaagde<br />

onderneming voorstelde, blijkt uit de gedichten in Elrevier'.c. In het<br />

openingsvers [Gz2 3] zegt de dichter in zijn leven alles te hebben gezien<br />

en gedaan. Niet alleen heeft hij de aardse genietingen en kwellingen<br />

beleefd (`Het zout der zee gedronken, / het zout der aard doorbeten',<br />

r. 9-1o) en de dood uitgenodigd zich over hem te ontfermen (strofe 3),<br />

ook de jacht op `overdrachtelijke buit' (het zoeken naar een geestelijk<br />

doel nadat de bittere genietingen van de aardse zoektocht hem niet<br />

nader brachten tot het hogere) heeft niets opgeleverd : hij ziet zichzelf<br />

nog altijd, en tot zijn eigen spijt, als `de schóonste tonne' (r. 3 0). Het<br />

is deze hoogmoed die hij God in `De verzoeking van God' voor de<br />

voeten werpt. In het tweede gedicht, `Wat weet gij van kwetsuren'<br />

[Gz 25], komt tot uiting dat hij God desnoods wil loochenen om te<br />

bereiken dat hij hem ziet, zich iets van hem aantrekt. Het contact met<br />

God wordt niet alleen met deze uitdagingstactiek gezocht: in `Gelijk<br />

het gonzend bliksmen van motoren' [Gz 29] zoekt de dichter naar een<br />

metafoor voor de opneming van zijn nietigheid in de goddelijke oneindigheid,<br />

eindigend in een stameling; tevens is de dichter bereid tot<br />

boetedoening en ascese, `versterven', in "k Zwelg in versterven' [A21],<br />

het vijfde en laatste gedicht. (Een losse regel in het carnet van 1 9 2Ii<br />

9 22 (H-6o, p. ZZr), vermoedelijk aanzet tot een niet verder uitgewerkt<br />

gedicht, luidt :"k Zal u verzoeken door te veel te lijden'.) In "k Zwelg<br />

in versterven' wordt tevens de ultieme inzet onomwonden verwoord:<br />

`Mijn Heer en zwarte God, het gaat tusschen ons beiden' (r. 9).<br />

Als ik het goed zie vertoont de groep een zekere interne ontwikkeling,<br />

al is die weinig gearticuleerd. Er een tweedeling, die de twee<br />

gedichten waarin de dichter zijn hoogmoed toont die hij in het gelaat<br />

van God slingert, vooropplaatst. In de drie volgende verzen betoont<br />

de dichter zich nederiger, om het slotgedicht zelfs met een, weliswaar<br />

uitdagende, bede te eindigen: `Gedoog mijn diensten, God, of vrees<br />

mijn medelijden / dat met zijn pijlen uit de hemelen U stort.'<br />

Om de oorspronkelijke tijdschriftgroep `Verzoeking van God' om<br />

te werken tot de middenafdeling in God aan fee nam Van de Woestijne<br />

drie gedichten uit drie verschillende, later gepubliceerde groepen. (Eén<br />

van de gedichten in de afdeling, "k Zit met mijn lamme beenen'<br />

107 Boven kladversie van "k Ben hier le geweest, g e s 'kk ben daar g geweest' Gzz 3 , dat<br />

vanaf het begin g tot de groep 'Verzoekingn g<br />

van God'behoorde, Goschreef<br />

Van de Woes-<br />

ti 1ne 'Gebruik ` van God' 'zie het Variantena araat . Dit is vermoedelijk 1 een variant<br />

van deroe g stitel. p<br />

146 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


[Gz26], werd voor zover bekend niet voorgepubliceerd. I ° $) In mei<br />

1 922 verscheen de groep `Tenebrae', die hiervoor al aan de orde<br />

kwam. Voor `Verzoeking van God' nam Van de Woestijne er het<br />

derde gedicht uit, `Eens groeit een boom uit mij' [Gz24] waarin de<br />

dichter de bittere triomf beschrijft die hij na zijn dood zal vieren: wie<br />

de schoonheid proeft die hij nalaat – en waarin `Gods ooge gloeit' –<br />

smaakt `de rotheid van mijn vleesch in zijnen mond'. Het gedicht is<br />

een goed voorbeeld van de polyvalentie van gedichten die Van de<br />

Woestijne benutte. Wegens de uitdagende toon past het in deze groep,<br />

maar tegelijkertijd heeft het gedicht een poeticale lading die binnen de<br />

context van God aan fee niet direct wordt geactiveerd.I09<br />

In juni 1 9dus 22, een maand na `Tenebrae', verscheen de kleine<br />

groep `In voto' in hetzelfde tijdschrift /zi/. Zoals de titel al doet vermoeden,<br />

spreekt uit de drie gedichten onderwerping en aanvaarding.<br />

Niettemin hebben ze een zeer verschillend karakter; ze zijn later dan<br />

ook verspreid in het oeuvre van Van de Woestijne terechtgekomen.<br />

Het lange en breedvoerige slotgedicht, 'Zoo, als aan 't stellig stooten<br />

van 't getouw' [a2 3] werd als `Ode' de afsluiting van de bundel Het<br />

batte hart (i 9 26). De dichter draagt er zijn hele leven op aan God, en<br />

dankt alles en allen voor de wijze waarop ze hem gedrongen hebben<br />

ontvankelijk te worden voor God. In het hieraan voorafgaande gedicht<br />

in `In voto', Wielovaal, die van rijpe kersen' [Gz42], is het verlangen<br />

naar de goddelijke aanraking tot volstrekte overgave geworden: de<br />

dichter ziet zich als een kers die verlangt naar de mond van God, al<br />

weet hij dat God `geen kerse zuigt' (r. io). Het gedicht werd geplaatst<br />

in de afdeling `God aan zee'.<br />

Het openingsvers van `In voto' was `Handen die van goeden wil'<br />

[Gz z 7] en kwam voor Van de Woestijne in aanmerking om in `Verzoeking<br />

van God' geplaatst te worden. Het kent dezelfde ontvankelijkheid<br />

als de zojuist besproken verzen, maar het is een nacht-gedicht waarin<br />

de dichter op zijn eigen eenzaamheid wordt teruggeworpen : de dag<br />

heeft hem kennelijk teleurgesteld. Een directe aanspreking van of zelfs<br />

toespeling op God bevat het gedicht niet. De interpretatie dat de<br />

teleurstelling bestaat uit het opnieuw niet ontmoet hebben van God,<br />

wordt mij dan ook ingegeven door het verband waarbinnen het<br />

gedicht later geplaatst is : de context stuurt de lezing van het gedicht.<br />

Van de Woestijne laat gedichten bij herordening meestal onveranderd,<br />

"kZt Zit metmijn lamme a ebe enen was aop maart p z 2I 9 gereed. g Het is niet duidelijk<br />

waarom aro Van de e Woestijne<br />

het niet ggepubliceerd p zou hebben' het p persoo<strong>nl</strong>ijke ^ ara kk -<br />

te r le kt 17 mij, gezien e andere a e e welgepubliceerde wbekentenissen,<br />

sen ^ ggeen<br />

afdde afdoendeverkla-<br />

ring. Er moet oetgehoudenwo rekeningh worden met e een tijd l s chrift p ublika tie die nog g niet<br />

is achterhaald.<br />

109 `Eensroeit een boom uit mi'' G z 2 kent overigens enkele belangrijkevariang<br />

1 4 g<br />

ten waarvoor ik naar het Variantenapparaat verwijs.<br />

pp verwijs<br />

147


het zijn andere aspecten van het gedicht die op de voorgrond treden. Er<br />

wordt een betekenis van het gedicht geactiveerd die buiten die context<br />

minder zichtbaar is.<br />

Van de Woestijne nam in De beginselen der chemie (i925) een prozafragment<br />

op dat eveneens de titel `In Voto' draagt en dat in verband<br />

met de titel van de tijdschriftpublikatie en het karakter van de daarin<br />

opgenomen gedichten van belang is. Een klad komt voor in het carnet<br />

van 1923 (H-63, p. i3v en 14r) en werd geschreven omstreeks februari<br />

1923. De volledige tekst in Beginselen der chemie luidt:<br />

Gij die geen woorden zegt al zijt Gij het Woord;<br />

Gij die geen angelen uitwerpt, doch waar ik mijn bek aan haperen wil, opdat Gij mij<br />

uit de oorspronkelijke wateren heffen zoudt in de stikkende lucht;<br />

Slechte visscher die Ge zijt;<br />

ik, overmoedige visch;<br />

Gij de eter zonder honger en ik het vleesch dat geen doel heeft dan Gij;<br />

Gij, Ster, en ik, ster, en wij wentelen om elkander, en wij blijven op een zelfden afstand;<br />

Maar ik wentel om U met nadering-willende dringendheid, en misschien laat het U<br />

onverschillig;<br />

God die zijt zonder mij;<br />

En ik die niet ben zonder U;<br />

De wereld loopt vol volk; maar ik ben eenzaam.<br />

Maar Gij zijt toch ook nogal eenzaam.' i°<br />

Ook hier gaat de onmiskenbare aanwezigheid van God samen met de<br />

onmogelijkheid hem te bereiken, waarin een sterke verwantschap<br />

schuilt met de `In voto'-gedichten.<br />

Het laatste gedicht dat Van de Woestijne uit voorpublikaties bij<br />

`Verzoeking van God' voegde, kwam uit de betrekkelijk losse verzameling<br />

`Verzen' die in maart 1 9 24 in Dietsche warande d, Belfort verscheen<br />

/z 7/. Wij zijn nog niet genezen van onze oogen' [Gz22] bevat<br />

de wens verlost te worden van de wanen van het zintuiglijk genieten,<br />

en gezuiverd te worden door de dood (die een `goddelijke wrake' is<br />

(r. 22)) om de `opgeloste zuiverheid van 't Licht' (r. 4) te naderen.<br />

Tezamen hebben de acht gedichten die in God aan fee `Verzoeking<br />

van God' vormen het karakter van de oorspronkelijke tijdschriftpublikatie<br />

licht veranderd door in hun nieuwe samenhang de accenten te<br />

10 Beginselen der chemie, e ,p I I . In de kladversie e in het carnet c komen enkele varianten<br />

voor. De belangrijkste<br />

zijn:'overmoedige's`slechte'; gl<br />

waet `h vlees c h' was eerst`de eet<br />

korst ' vervolgens g `h 'het kreng'; g^dringendheid<br />

'met<br />

nadering-willendedrin endheid' ontbrak.<br />

het Verzameld ever werk dl 3^ 599,<br />

h eet f Minderaa a aan a ` In voto ' een passage P g toe-<br />

gevoegd95 diein de eerste druk van r 2 op zichzelf staat, althans , op een nieuwe<br />

paginap (p. r 2 begint. g Hoewel het tweede stuk geen g eigen g titel kreeg, g^ kan hetbe-<br />

zwaarlijk 1 aan `In voto' worden toegevoegd, zoals ook Rutten meent P ro 505).<br />

14 8 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


verleggen. Waar de uitdagende hoogmoed van de dichter aanvankelijk<br />

nog mede tot de kern behoorde – en in het toegevoegde `Eens groeit<br />

een boom uit mij' nog werd bevestigd –zorgde later een zekere mate<br />

van ootmoed voor een sterker tegenwicht : nederigheid en vervloeking<br />

gaan samen. Dat neemt niet weg dat Van de Woestijne van den<br />

beginne af `Verzoeking van God' bedoeld heeft als een uitroep van<br />

zijn verlangen om God te mogen ontmoeten en door hem toegelaten<br />

en aanvaard te worden.<br />

6.3.4 De context van Gij zijt een bloem –, en 'k ben alléen met u'<br />

In Elrevier's geillustreerd maandschrift van oktober 191 7 /16/ plaatste Van<br />

de Woestijne een groep `Anterotische liederen', waarvan hij later een<br />

gedicht in God aan .zee zou opnemen, `Gij zijt dees roos, – en 'k ben<br />

alleen met u' [Gz38j. Het karakter van de gedichten in het tijdschrift<br />

loopt uiteen. De onderlinge samenhang is los en hoofdzakelijk door de<br />

titel bepaald : de liefde is hoofdthema. " I In het openingsgedicht, `Gij<br />

zijt altijd de Naakte en de Verzaakte' [Ai d] roept de liefde negatieve<br />

gevoelens bij de dichter op. In het derde en laatste gedicht, `Gij draagt<br />

het gladde mom der dood' [Azo], blijkt daarentegen aan het slot dat de<br />

dichter zijn liefdegevoelens toelaat. `Gij zijt een bloem' [Gz38], middengedicht<br />

in het tijdschrift, kan alleen met de groepstitel in verband<br />

gebracht worden wanneer de in het gedicht toegesproken roos wordt<br />

gezien als symbool voor Anteros. Van de Woestijne heeft gepoogd<br />

tussen de drie nogal verschillende gedichten verbindingen tot stand te<br />

brengen en men mag aannemen dat hij vond of vermoedde dat de titel<br />

`Anterotische liederen' daaraan bijdroeg. Het experiment slaagde echter<br />

niet. `Gij zijt een bloem' [Gz 3 8] werd ten tweeden male voorgepubliceerd,<br />

nu als eerste van de twee gedichten die in i 9 24 in de februariaflevering<br />

van Orpheus /26/ het groepje `Uit: "Het geheim van den<br />

honig"' vormden. I i Z Beide gedichten delen de ingetogenheid, het<br />

motief van de veelbetekenende stilte en het motief van de roos. De<br />

groepstitel in het tijdschrift was een voorloper van `Geboorte van den<br />

honig', de voorlaatste afdeling in God aan fee. I ' 3 Het tweede gedicht<br />

III De eg groepstitel p in Elsevier's geillustreerd g maandschriftt is afgeleid g van Anteros, de ver-<br />

p er s oo<strong>nl</strong>ijkin l g van de wederliefde (tegenover g Eros, ^ van wie de liefde uitgaat). g<br />

II2'<br />

Gi 1 zijt<br />

een e b bloem' e ' Gz 38 werd bij die 1 gelegenheid ^ g op p meerdere plaatsen p g ewi l•<br />

-<br />

zi g^ d • zie hiervoor het Variantenapparaat.<br />

113 De duistere betekenis e van de titel e `Geboorte e van den honig' g wordt verhelderd e<br />

door de paranthese bij g de titel in het schema voor de bundelindeling in 6. z : 'honigg<br />

te zuigenutde uitgiftigste bloemen'. In deze afdeling g is de toon voor het eerst overwe-<br />

g en dpositief: p de strijdmet het Absolute is bezig g een gunstige g g wending g te nemen<br />

voor de Overi gens dichter.g<br />

doet de verklarende toevoeging g in het schema onwille-<br />

keurigenken g aan de titel Les fleurs du mal van Charles Baudelaire.)<br />

149 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


uit het tijdschrift, `Stilte is de stelligheid die nooit begeeft' [Gz3o],<br />

werd in die afdeling geplaatst. `Gij zijt een bloem' werd echter in de<br />

slotafdeling `God aan zee' ondergebracht. Na aanvankelijk, tentatief, te<br />

zijn opgenomen in een context waarin de liefde het dominerende<br />

thema moest vormen, is het na een tussenstap onder<strong>deel</strong> geworden van<br />

de nadering tot God in de slotafdeling van de bundel.<br />

6.3.5 Preludium en postludinm<br />

God aan fee begint en sluit met twee betrekkelijk lange gedichten, respectievelijk<br />

`Doop van den bedelaar' en `Uitvaart van den bedelaar'.<br />

In het eerste dragen de ouders het leven van hun pasgeboren kind op<br />

aan God, in het laatste vragen ze God zich te willen ontfermen over<br />

hun gestorven kind, dat een leven vol bitterheden kende. Ik geloof<br />

niet dat de inhoud van deze gedichten direct (anekdotisch) in verband<br />

gebracht moet worden met de ontwikkeling die zich in de vijf tusse<strong>nl</strong>iggende<br />

afdelingen voltrekt. De eerste aanwijzing daarvoor is dat de<br />

ouders in de overige gedichten niet voorkomen, en in het eerste<br />

gedicht na `Doop van den bedelaar' is meteen de volgroeide dichter<br />

zelf aan het woord. De gedichten zijn anderzijds wel belangrijke structuuraanwijzingen<br />

in de bundel: ze ondersteunen het patroon dat eraan<br />

ten grondslag ligt, namelijk dat van een ontwikkeling met een beginen<br />

eindstadium. De onzekerheid van de ouders over het lot van hun<br />

kind na zijn dood, heeft een parallel in de vertwijfeling van de dichter<br />

die God in de afdeling `God aan zee' weliswaar tracht te naderen maar<br />

die de verhoopte unio mystica niet heeft bereikt.<br />

Een bedelaar is een berooide die afhankelijk is van de genade van<br />

anderen. In het idioom van Van de Woestijne en binnen het verband<br />

van God aan fee – ook hier worden betekenissen door de context geactiveerd<br />

– wordt die genade vooral van God gevraagd. De dichter die<br />

elders in de bundel zijn subjectieve beleving verwoordt, wordt in het<br />

in- en uitleidende gedicht geobjectiveerd en voorgesteld als een bedelaar.<br />

Een vergelijkbare verhouding is er tussen `Het menschelijk<br />

brood' en De modderen man; door die macrostructurele parallel wordt<br />

op het niveau van de trilogie de samenhang versterkt.<br />

6.3.6 De bloemlezing Blikken<br />

De voorgeschiedenis van God aan fee bevat nog een belangrijke episode<br />

die illustratief is voor Van de Woestijnes werkwijze. Toen Van de<br />

Woestijne zijn plannen voor God aan fee had gemaakt, bood hij de bundel<br />

aan A.A.M. Stols aan. Nadat deze te kennen had gegeven liever<br />

een bundel van beperkte omvang te willen uitgeven, maakte Van de<br />

Woestijne begin september 1 9 26 een selectie die hij Blikken noemde, en<br />

waarvan het handschrift bewaard is gebleven (H- 74). Het was zijn<br />

bedoeling later in een integrale uitgave van de trilogie God aan zee op<br />

ISO ONTSTAANSGESCHIEDENIS


te nemen volgens de oorspronkelijke opzet.' ^ 4 Het handschrift Blikken<br />

is als volgt samengesteld<br />

I 'k Heb mijne nachten meer doorbeden dan doorweend [Gzz]<br />

Ik zet mij naast mijn naakte zuster [czio]<br />

Ik droom uw droom; gij droomt mijn droom. Wij beiden [cz8]<br />

Gelijk een hond die drentlend draalt en druilt [Gz4]<br />

Harde modder, guur krystal [cz5]<br />

Ik heb mijn zuiver huis gevuld [Gz7]<br />

o Blik vol dood en sterren [G Z II]<br />

II 'k Ben hier geweest, 'k ben daar geweest [cz23]<br />

Wat weet gij van kwetsuren [cz2 5]<br />

Gelijk het gonzend bliksmen van motoren [Gz29]<br />

Het huis is rondom mij vol sletten en soldaten [cz28]<br />

Handen die van goeden wil [cz2.7]<br />

III Ik kom, alleen, bij nacht, in deze zee-stad aan [cz r z]<br />

Over de zee hangt matelijk te tampen [czi3]<br />

De zee wacht. Maar ik doe mijn deure dicht [czi4]<br />

Gij zijt de hond niet aan de deur van uw geluk [GZi7]<br />

Nimmer zult ge 't licht beletten [cz r 9]<br />

En hoor uw hart: hoort gij uw hart niet slaan [cz2o]<br />

Schaduw in den schaduw zijn [GZ2I]<br />

Iv De dag schuift voor den Dag gelijk een lucht vol rozen [cz44]<br />

Gij rijst aan mij gelijk een vlindering van bloemen [cz;i]<br />

Gij zijt een bloem, – en 'k ben alleen met u [Gz38]<br />

Zie, ik ben niet, dan uit uw hand geboren [Gz4o]<br />

Stilte is de stelligheid die nooit begeeft [cz3o]<br />

Waar me uw hulp genaakte, en lachte [cz34]<br />

Sluit uwe oogen op het licht [c z33]<br />

Wie mij wat bloemen biedt, en 't zoete weren [cz4i]<br />

Er is geen tijd. Wat gistren was [cz37]<br />

De toegevoegde gedichtnummers laten zien dat Van de Woestijne God<br />

aan fee niet van voor naar achter heeft gebloemleesd, maar ingrijpende<br />

verschuivingen heeft aangebracht. Het is zelfs waarschij<strong>nl</strong>ijk dat Blikken<br />

in strikte zin niet een bloemlezing was uit God aan fee omdat de<br />

bundel in zijn latere vorm nog niet bestond. Het manuscript Blikken<br />

werd vervaardigd voor Van de Woestijne eind september 1926 het netmanuscript<br />

van God aan fee (1-1-76) aan Stols zond. Wel had Van de<br />

Woestijne de gedichten gereed, maar het was pas met het afronden van<br />

de kopij voor God aan fee dat de samenstelling vastlag. Blikken is dus<br />

eerder een bloemlezing uit het reservoir dat voor God aan fee beschikbaar<br />

was, en behoort zo tot de experimentele fase in het compositieproces.<br />

Dat het preludium en postludium achterwege bleven, is wegens hun<br />

"4 Ziev o r de e toedracht e. va 2 i n de Drukgeschiedenis.<br />

15 I ONTSTAANSGESCHIEDENIS


omvang begrijpelijk. Het aantal afdelingen is niet vijf, zoals in de bundel,<br />

maar vier; de vierde afdeling laat zien hoe Van de Woestijne de<br />

gedichten uit de twee slotafdelingen in God aan fee in dit stadium nog<br />

met elkaar kon verweven. Tegelijkertijd is het markant dat verscheidene<br />

gedichten die bij bundeling begin- of slotgedicht van een<br />

afdeling werden, dat ook in Blikken waren : dit geldt voor [Gz z] en<br />

[Gz I I], voor [Gz Iij en [Gz 2. il, en voor [cz 37]. Daar staat tegenover<br />

dat `De dag schuift voor den Dag' [Gz44] hierboven als eerste gedicht<br />

voorkomt terwijl het in God aan fee het laatste `gewone' gedicht was,<br />

voor het postludium. Tot slot kwamen de afdelingen II en r r r in Blikken<br />

in de bundel in omgekeerde volgorde ten opzichte van elkaar te<br />

staan, uiteraard met aanvullingen.<br />

Uit een vroeg stadium van het experiment met de samenstelling van<br />

Blikken zijn enkele documenten bewaard gebleven die aantonen dat het<br />

maken van een bloemlezing voor Van de Woestijne niet alleen betekende<br />

het selecteren van een beperkt aantal van de betere of meest<br />

karakteristieke gedichten : de bloemlezing moest op zichzelf een poëtische<br />

compositie zijn. De vier afdelingen van Blikken werden ontworpen<br />

op vier blaadjes geruit blocnotepapier (H-73 ), waarbij ook de<br />

omvang in pagina's genoteerd werd. Hoewel die manuscripten op zichzelf<br />

weinig problematisch lijken, is de toedracht niet steeds te reconstrueren.<br />

Wanneer en in welke volgorde bepaalde onderdelen doorgehaald<br />

werden of cijfers werden toegevoegd, kan soms globaal afgeleid<br />

worden, maar het meeste blijft in onzekerheid besloten. "5<br />

Van de Woestijne ging aanvankelijk uit van drie afdelingen: drie<br />

blaadjes kregen de romeinse cijfers I-III. Bovenaan het eerste blad<br />

schreef hij de openingsregel van het preludium, Wij heffen in dees<br />

heil'ge vonte', maar dit werd doorgehaald. Een kort moment heeft<br />

Van de Woestijne dus toch overwogen in de bloemlezing plaats in te<br />

ruimen voor een zo omvangrijk gedicht, al kan hij ook een gecoupeerde<br />

versie in de zin gehad hebben. Onder de doorgehaalde regel<br />

schreef hij het volgende:<br />

I<br />

l<br />

'k Heb mijne nachten<br />

Geli j k een hond<br />

Ik heb mijn zuiver huis gevuld g<br />

Harde modder, uur g krystal Y<br />

o Blik vol dood enterren s<br />

Ik droom uw droom<br />

Hier blijkt al direct dat de manuscripten niet de eindschikking van<br />

I 15<br />

0 de d blaadjeskomenschattingen des ig<br />

enberekeningen van de omvang voor; ik neem<br />

die hierna niet over. Ze zijn in dit verband niet van betekenis aangezien g de gedichten g<br />

die Van de Woestijne noemt, ^ bekend zijn. l<br />

Ijl ONTSTAANSGESCHIEDENIS


Blikken weergeven: in de bloemlezing wijken zowel aantal als volgorde<br />

af. De gedichten werden wel alle in de bloemlezing geplaatst.<br />

Het manuscript met de inventarisatie van de tweede afdeling geeft<br />

de volgende gedichten:<br />

8<br />

S<br />

9<br />

7<br />

I<br />

i<br />

6<br />

ik ben niet, dan uit uw hand geboren<br />

e<br />

Waar me uw hulp genaakte g<br />

De dag schuift voor den Dag<br />

Gij rijst aan mijgelijk ig 1 een vlindering g van bloemen<br />

Stilt is de stelligheid g<br />

Het Glas><br />

Eerst noteerde Van de Woestijne de gedichten, later wijdde hij zich<br />

aan hun onderlinge volgorde door middel van de nummering. De<br />

nummers voor `Gij zijt een bloem' en `Zie, ik ben niet' zijn waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

gewijzigd toen Van de Woestijne aan `De dag schuift voor<br />

den Dag' en/of `Gij rijst aan mij ' toe was. `Het Glas' is `Heb ik<br />

genoeg u lief-gehad, doorschijnend glas?' [GZ 39], dat in januari 1926<br />

in Dietsche warande & Belfort / 30/ onder de titel `Glas' was gepubliceerd.<br />

De groep is, met enkele verschillen, een voorafspiegeling van de<br />

latere vierde afdeling in Blikken; Van de Woestijne wijzigde dan ook<br />

de romeinse ii in iv; hij moet hiertoe vrijwel direct besloten hebben,<br />

want het blad waar hij al r r r op geschreven had, keerde hij om en hij<br />

ontwierp daar een nieuwe tweede afdeling:<br />

II<br />

Handen die vanoede wil g<br />

'k Ben hiereweest g<br />

Wat weetji van kwetsuren<br />

g<br />

Gelijk het gonzend bliksmen van motoren<br />

1 g<br />

Het huis is rondom mij 1<br />

Ik zet mij mijn naakte zuster<br />

l l<br />

Ook hier kwam het vaststellen van de volgorde na de selectie, maar<br />

Van de Woestijne heeft daarbij klaarblijkelijk niet getwijfeld. Het<br />

resultaat is opnieuw niet definitief gebleken : in Blikken kreeg 'Ik zet<br />

mij naast mijn naakte zuster', hier nog als vijfde, een plaats in de eerste<br />

afdeling.<br />

Bij het samenstellen van de derde afdeling heeft Van de Woestijne<br />

zichtbaar getwijfeld. Er komen enkele doorhalingen voor, en de schikking<br />

op het blad is niet zo regelmatig als op de voorgaande bladen.<br />

If 3 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


III<br />

I Ik kom alleen, bij nacht<br />

2 <br />

3 De zee wacht<br />

4 Harde modder> <br />

<br />


Bovenaan staan naast elkaar eerst de voorpublikaties. Na het nummer<br />

in de Lijst van voorpublikaties volgt de groepstitel in het tijdschrift.<br />

De laatste vier kolommen geven de samenstelling van de vier<br />

afdelingen in Blikken. Achter elke tijdschriftgroep is aangegeven hoe<br />

de verhouding is tussen het totale aantal gedichten in de groep en de<br />

gedichten die in God aan fee geplaatst werden. Zo betekent `4/5' dat<br />

vier van de vijf gedichten in de betreffende groep gebundeld werden.<br />

Van de gedichten die bij bundeling afvielen, is op de rij geheel onderaan<br />

het nummer gegeven, voorafgegaan door de plaats van het gedicht<br />

binnen de voorpublikatie. Zo betekent `3 : [A2 3]' dat het derde gedicht<br />

van de groep het niet in God aan fee gebundelde `Zóó, als aan 't stellig<br />

stooten van 't getouw' [n23] was.<br />

De groep `Ultima' werd in Elsevier 's geillustreerd maandschrift over twee<br />

afleveringen ver<strong>deel</strong>d (/z3/ en /241) en is in het schema als éen geheel<br />

beschouwd. Omgekeerd zijn de groepen `Uit Supplementa' en `Uit<br />

Geheim van den honig', die te zamen werden gepubliceerd, in het<br />

schema als twee afzonderlijke groepen beschouwd; hetzelfde geldt<br />

voor `Tot i<strong>nl</strong>eiding van het Gedicht' en `Uit het Gedicht'. De gedichten<br />

in Blikken zijn per afdeling in een kolom geplaatst.<br />

In de matrix zelf wordt met een nummer de plaats van het gedicht<br />

in de groep aangegeven. De voorpublikatie van `De zieke danser'<br />

bestond uit twee reeksen; in die kolom is eerst de reeks gegeven (r of<br />

2) en na de punt de plaats binnen de reeks. Uitgebreidere gegevens zijn<br />

in de Lijst van voorpublikaties te vinden.<br />

6.5 Werkwijze : samenvatting<br />

Een aantal aspecten van de totstandkoming van God aan fee is niet aan<br />

de orde geweest. Ze diepgaand bespreken zou met het oog op het<br />

compositieproces geen nieuwe gezichtspunten bieden. Als voorbeeld<br />

kan de samenstelling van de afdeling `Geboorte van den honig' dienen.<br />

Het relaas daarvan zou vrijwel identiek zijn aan dat van `De heete<br />

asch' : Van de Woestijne putte de acht gedichten uit maar liefst vijf<br />

tijdschriftpublikaties, en kwam niettemin tot een afdeling die eensterke<br />

thematische samenhang vertoont. Ook is de titel `Liederen der bestendiging',<br />

die Van de Woestijne gebruikte in De Vlaamsche gids van<br />

april 1 924 /22/ en waaruit hij een gedicht in `Geboorte van den honig'<br />

plaatste, bij nadere beschouwing op dezelfde wijze een vingerwijzing<br />

voor de teneur van de latere afdeling als 'Tenebrae' dat was bij `De<br />

heete asch'.<br />

De gegevens omtrent de compositie van God aan fee bieden de gelegenheid<br />

een vergelijking te maken met de bevindingen uit de voorgaande<br />

hoofdstukken. Het belangrijkste verschil tussen Van de Woestijnes<br />

aanpak in de Gelaat-fase en in de aa<strong>nl</strong>oop tot God aan fee is de<br />

doelgerichtheid waarmee hij na i92o op macrostructureel niveau te<br />

werk ging. Opnieuw werkte Van de Woestijne met vooropgezette<br />

If 5 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


WW / t / / f $<br />

/<br />

/ H / *3? / / i & / / / ^ a / / v / / / / / / / /<br />

/ /<br />

/<br />

/ w / / / -Q / \^ / G > -G / / / /<br />

/•g/ê 0 / WW'*/ 8 £ hzh* he $ «/ / / /<br />

/<br />

/ / / / . / ^" / / / / / / / / . r* r* r*<br />

ƒ »-«<br />

/ »-< ƒ N ^ ƒ "N ^ ƒ «M ƒ N ƒ «V / ^ ƒ N ƒ N ƒ *>l ƒ ^ / ^ / ^ / GQ / tt}<br />

[GZI]<br />

Doop van den bedelaar 4<br />

5<br />

<<br />

w [ GZ 7]<br />

gj<br />

£ [ GZ 9]<br />

[GZ2] 'k Heb mijne nachten meer doorbeden i i<br />

[GZ 3] De nacht, de zwoele nacht 1<br />

[GZ4] Gelijk een hond die drentlend 2 4<br />

[GZ5] Harde modder, guur krystal 1.5 5<br />

[GZ6] Een vrucht, die valt 2<br />

Ik heb mijn zuiver huis gevuld 4 6<br />

[GZ8] Ik droom uw droom 4 3<br />

Diep aan uw hart 2<br />

Q<br />

[GZIO] Ik zet mij naast mijn naaste zuster 3 2<br />

M<br />

[GZII] o Blik vol dood en sterren 3 7<br />

p$<br />

/ [GZ12] Ik kom alleen, bij nacht 1.1 1<br />

S [GZ13] Over de zee hangt matelijk te tampen 1 2<br />

1 / [GZ14] De zee wacht. Maar ik doe 1.2 3<br />

^ I [GZ15] o 'k Weet dat ik, onttogen 1.3<br />

ü V [GZI6] 'k Heb noodloos door den boom 1.4<br />

<<br />

H •<br />

/ [GZ17] Gij zijt de hond niet aan de deur 2.1 4<br />

J [GZI8] UW eenzaamheid? Gij zijt 2.2<br />

£ J 2 [GZ19] Nimmer zult ge 't licht beletten 2.3 5<br />

w \ [GZ20] En hoor uw hart: hoort gij 2.4 6<br />

£<br />

J*<br />

«<br />

3 { [GZ21] Schaduw in den schaduw zijn 4 7<br />

156 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


[GZ2 2] Wij zijn nog niet genezen 5<br />

'k Ben hier geweest, 'k ben daar i i<br />

S 4] Eens groeit een boom uit mij 3<br />

[GZ2<br />

w 5] Wat weet gij van kwetsuren 2 2<br />

[GZ2<br />

0 [GZ2 3]<br />

N ö<br />

><br />

[GZ26] 'k Zit met mijn lamme beenen<br />

w o [GZ27] Handen, die van goeden wil 1 5<br />

Z [GZ28] Het huis is rondom mij 4 4<br />

Z > 9] Gelijk het gonzend bliksmen 3 3<br />

[GZ2<br />

[GZ30]<br />

Stilte is de stelligheid die nooit begeeft 2 5<br />

< 3 I ] Gij rijst aan mij gelijk een vlindering 1 [GZ<br />

£ Q 37] Er is geen tijd. Wat gistren was 1 4 9<br />

[GZ<br />

w [GZ 38] Gij zijt een bloem, — en 'k ben alléén<br />

2 1 3<br />

N [GZ39] Heb ik genoeg u lief-gehad 2<br />

z. [GZ40] Zie, ik ben niet, dan uit Uw hand 5 4<br />

< [GZ41] Wie mij wat bloemen biedt 2 2 8<br />

Q 4 2 ] Wielwaal, die van rijpe kersen 2<br />

[GZ<br />

o [GZ43] Er is geen smart te groot voor ons 6<br />

> [GZ 44] De dag schuift vóór den Dag 1 1<br />

[GZ45] Uitvaart van den bedelaar 'CN"O' "TT1 TT R^«-N ' Tf" V-N' VO-1 r c\ o<br />

I 57<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS


schema's voor de macrostructuur en gebruikte hij de voorpublikaties<br />

om de clustering van gedichten uit te proberen. Maar het overgeleverde<br />

materiaal laat zien dat die proefnemingen voor God aan fee al<br />

meteen een duidelijker richting, een herkenbaarder differentiatie hadden<br />

dan bij Het gelaat des dichters / De modderen man. Daar kwamen de<br />

meeste gedichten onder een klein aantal, herhaald terugkerende groepstitels<br />

(`Het gelaat des dichters', `Aan de eeuwige', `De vergrootspiegel').<br />

Die verdeling is bij de totstandkoming van God aan fee vanaf<br />

het begin verfijnder, en de aangetroffen groeps- en afdelingstitels zijn<br />

geprononceerder.<br />

Uit de carnets uit de jaren i 9 2o-1 926 bleek dat Van de Woestijne<br />

soms tijdens het schrijven van de afzonderlijke gedichten al dacht aan<br />

de groep waarin ze moesten komen. Dat betrof meestal de tijdschriftpublikatie.<br />

Van de Woestijne heeft in deze periode over het algemeen<br />

steeds het raamwerk van de nieuwe bundel voor ogen gehad : hij<br />

besliste al vroeg welke gedichten er in principe voor in aanmerking<br />

kwamen, en soms ook welke in een ander verband pasten, zoals de<br />

gedichten voor de bundel Substrata. In dit verband is bijvoorbeeld<br />

tekenend dat het gedicht "k Heb mijne nachten meer doorbeden dan<br />

doorweend' [Gzz] vanaf het begin openingsgedicht van `Tenebrae',<br />

later `De heete asch' is geweest.<br />

Ten opzichte van de voorpublikaties zijn de gedichten bij bundeling<br />

drastisch herschikt. Van de Woestijne heeft de verbindingsmogelijkheden<br />

van de gedichten intensief benut, zoals uit het voorbeeld van `Gij<br />

zijt een bloem, – en 'k ben alléen met u' [Gz 3 8] bleek en waarvan het<br />

overzicht in § 6.4 veel andere voorbeelden bevat. Wel heb ik de indruk<br />

dat in God aan zee de interne ontwikkeling binnen de afdelingen minder<br />

sterk is dan Van de Woestijne die met name beoogde in de Gelaat-fase,<br />

toen de groepen soms een anekdotische ontwikkeling vertoonden.<br />

Daar staat tegenover dat de groeps- en afdelingstitels zeer bepalend<br />

zijn voor de in het gedicht geactiveerde betekenismogelijkheden. Mede<br />

door de veranderingen in de aard van de metaforen en de verstechniek<br />

die Van de Woestijne hanteert, geven de gedichten soms niet directprijs<br />

hoe ze zich verhouden tot de context; de groeps- en afdelingstitels<br />

sturen daarbij, al zijn ze ook vaak niet direct duidelijk.<br />

7 VOORSTADIA VAN HET BERG-MEER<br />

^ .i De titel<br />

Al eerder kwam aan de orde dat geen bundel van Wiekslag om de kim<br />

zo doelgericht tot stand is gebracht als Het berg-meer. Bijna alle gedichten<br />

werden geschreven in de periode van april 192 7 tot januari i928.<br />

Compositorische varianten zijn er weinig. In Nu van oktober 1927<br />

verscheen de reeks `De modder-haven' / 3 21; bij bundeling zou de<br />

identiek genaamde openingsafdeling dezelfde gedichten bevatten in<br />

I 5 8 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


dezelfde volgorde, slechts aan het slot aangevuld met `De treinen blazen<br />

de aard het zuigen toe der zeeën' [BMI0]. Hetzelfde geldt voor de<br />

`Onuitgegeven gedichten' die in februari 1928 in Dietsche warande e9.<br />

Belfort /34/ verschenen met de toevoeging `Uit "De Voedster"' : na<br />

invoeging van twee gedichten (`Ik ben geen wakkre lente of een<br />

gezwollen zomer' [BMZ3] en `De keuken is geboend nog voor ik binnen-treed'<br />

[BMZ8I, werden alle gedichten in de afdeling `De voedster'<br />

in Het berg-meer opgenomen, in dezelfde volgorde. En de `Gedichten'<br />

die in november 1927 in De gids / 33/ werden gepubliceerd verschillen<br />

zoals gemakkelijk te zien is in de Lijst van voorpublikaties weinig van<br />

de middenafdeling in de bundel; hetzelfde geldt voor de groep<br />

`Gedichten' in De gids van september i928 /36/, die sterk lijkt op de<br />

vorige.' I6 In compositorisch opzicht is over de voorpublikaties van<br />

`De blind-geborene' en `De blind-gewordene' nog minder op te merken,<br />

behalve dat deze titels al voorkwamen in de gewijzigde versie van<br />

het plan van 2 7 juni r 9 z 3 . ' I,<br />

De voorgeschiedenis van Het berg-meer beperkt zich in dit verband<br />

dan ook tot enkele schema's en notities in Van de Woestijnes carnets.<br />

I ' 8 De bundeltitel noteerde hij voor het eerst in het carnet van<br />

1921 (H-5 8, p. z 5 v), met de toevoeging : `me-zelf in mijn werk overschouwen'.<br />

De bundel moest op dat moment dus een soort poeticaal<br />

en religieus-existentieel retrospectief zijn. Wel moet bedacht worden<br />

dat niet zeker is of Van de Woestijne de titel wel voor een <strong>deel</strong> van<br />

het drieluik bestemde; dat is een veronderstelling die gebaseerd is op<br />

kennis van het vervolg. Dat geldt ook voor de aanname dat Van de<br />

Woestijne toen poëzie in gedachten had en geen proza.<br />

De in 1928 verschenen versie moet gelezen worden als een nieuw<br />

stadium in de zoektocht naar het Absolute, de mystieke queeste; in<br />

overeenstemming dus met de betekenis waarin `het bergmeer' al in<br />

1 9 12 voorkwam in `De heilige van het getal'. De nog jonge, naamloze<br />

heilige in dat verhaal was dichter geworden omdat hij alleen in het<br />

gedicht zijn leven kon herkennen en bekennen. In zijn zangen vond de<br />

drang van zijn Getal, een soort kosmisch aanvoelen van een levensritme',<br />

een uitweg. De gedichten die hij schreef werden vreemd gevonden.<br />

Een geliefde die hem verliet raadde hem aan meer begrijpelijk te<br />

schrijven, en hij kwam korte tijd in de verleiding daaraan gehoor te<br />

geven:<br />

I16 Hoe de Gids-redactierto e e kon besluiten e b binnen e ee een jaar 1 tweee goed<strong>deel</strong>s g s gelijke gl<br />

g roe en gedichten g te plaatsen, a ^ is s nietduidelijk.<br />

"7 Zie 2..1.4. 4<br />

IIó Eerder werd beknopt aandacht aa n e nk e 1 e compositorische voorstadia<br />

van Het ber ^ -meer in Minderaa, ^ `Karel van de Woestijne's "Me-zelf voorbij; 1^ me-<br />

zelven teen".' g<br />

I 59 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


Waar echter e ... zijn 1 drift t was gekoeld g e e e en hij<br />

daardoor den nood van een<br />

e tucht to h<br />

e erkennen e gg^ ging; waar aldus e het gging geestelijke eeischen<br />

Getal in i van zijn 1 bloed boe eene<br />

grootere gehoorzaamheid; g waar dat bloed echter, waar het Getal echter van zijne 1 zint,<br />

uien g stelden den eisch van hun opper-gezagen dat hij daarente g en zingen g zou zing<br />

en gelijk g l hij kon, ^ zingen g gelijk g l hij moest, ^ onontkomelijk : daar werd hij van liever-<br />

lede de dichter eenereestelijke g 1 ellende, ^ eener armzalige g ontreddering; g^ de dichter van<br />

den onuitsprekelijken 1 en o<strong>nl</strong>eschbaren a dorst der vollédige g uitdrukking; g^ de dichter<br />

die, gedoemd tot absolute oprechtheid, weet nimmer te zullen bereiken het berg-<br />

^g ^ meer tusschen de ijs-klippen, 1 waarvan het water a zoo klaar is en zoo di e dat hij bijb<br />

l<br />

z ij ne absolute doorschijnendheid, den droesemigen bodem zou zien van zijn eigen<br />

l l ^ g l g<br />

wezen. 119<br />

Het bergmeer is dus een metafoor voor de grote hoogte die de dichter<br />

wil bereiken om diep in zichzelf God te kunnen vinden. Dezelfde<br />

gedachte is uitgedrukt in de regels 35-36 van `Ik heb dit honger oord<br />

gekozen tot mijn woon' [BM I2] : `waar ik, 't oog op 't berg-meer koel<br />

gedragen, / zie hoe 'k als eêlste beeld al dieper de ijlte in daal'.<br />

Op 3 januari 1926, toen God aan fee en dus ook het drieluik hem<br />

volop moeten hebben beziggehouden, schreef Van de Woestijne in zijn<br />

carnet (H- 7 z, p. 3r) : `Titel van den derden bundel van "Licht der<br />

Kimmen" : De klaarte binnen de Vuist'. Het is dus zeker niet zo dat Het<br />

berg-meer als titel van het slot<strong>deel</strong> al zo'n zeven jaar eerder was vastgelegd.<br />

Wel moet Van de Woestijne al geruime tijd voordat de voltooiing<br />

van het slot<strong>deel</strong> in zicht was, een vrij duidelijk idee gehad hebben<br />

van de kern van de beeldspraak die hij in de titel wilde gebruikten<br />

: hij zocht naar een ruimtelijk beeld waarin het goddelijke diep<br />

verscholen lag. In dit opzicht kunnen `Het licht der kimmen', `Het<br />

berg-meer' en `De klaarte binnen de vuist' opgevat worden als verwante<br />

symbolen voor het schouwen van God.<br />

Toen Van de Woestijne in september 1926 met A.A.M. Stols onderhandelde<br />

over de uitgave van God aan fee en daarbij tevens de trilogie<br />

ter sprake bracht, stond de titel Het berg-meer voor het slot<strong>deel</strong> kennelijk<br />

vast. 12O Kort daarna werd hij publiek gemaakt in het prospectus<br />

dat Stols voor God aan fee liet verspreiden.<br />

7.2 Schema's voor de indeling van Het berg-meer<br />

In september 1 9 26, toen Van de Woestijne zich zette aan de samenstelling<br />

van de kopij van God aan fee, begon hij zich tevens te bezinnen<br />

op de volgende bundel. In aansluiting op de zojuist besproken keuze<br />

van de titel Het berg-meer maakte hij op de inmiddels vertrouwde wijze<br />

verscheidene schetsen, al zijn het er minder dan voorheen. Kort na<br />

g<br />

p 94-95.<br />

"9 De bestendige aanwezigheid, .-<br />

'Zo<br />

Brief van 4 september 1 26 geciteerd in de Drukgeschiedenis, 2. i.<br />

P 9 ^ g g ^<br />

16O ONTSTAANSGESCHIEDENIS


-7 a-6<br />

#1,,A,<br />

4 It:<br />

Oudste overgeleverde g p plan voor Het berg-meer g in heth carnet van<br />

r 926 H- 7^p 2 43 43r)<br />

161 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


elkaar komen in het carnet van 1926 –hetzelfde waarin hij op 3 januari<br />

nog `De klaarte binnen de Vuist' had genoteerd – drie plannen voor.<br />

Het eerste betreft éen afdeling. Onder de datum `i October' schreef hij<br />

met potlood (H-72, p. 43r):<br />

Het Berg-meer<br />

De Voedster<br />

(zij die de kinderen voedt en bemint die ze niet heeft gedragen)<br />

Dit is een aantekening voor de laatste afdeling in de bundel, die hieronder<br />

nog aan de orde komt.<br />

Op de volgende rectopagina maakte Van de Woestijne op 25 oktober<br />

1926 voor het eerst een volledige indeling van de bundel, nu met<br />

blauwe inkt (H-72 p. 44r)<br />

Het Berg-meer<br />

De Blind geborene (praeludium)<br />

I. Requiem<br />

2. Het Berg-meer<br />

3. De Voedser'Zt<br />

4. ?<br />

De Blind gewordene (postludium)<br />

Direct daarna bracht Van de Woestijne wijzigingen aan in de eerste en<br />

in de laatste afdelingstitel. `Requiem' verving hij door `Mis der Levenden<br />

(smeekmis)' en het vraagteken bij 4 verving hij door `Mis der<br />

Dooden (Verlossingsmis)'. Hij bracht dus nog meer symmetrie in de<br />

opzet, die bovendien nadrukkelijk cyclisch is – een patroon dat in God<br />

aan fee door `Doop van den bedelaar' en `Uitvaart van den bedelaar'<br />

ook bestond. Met `De blind-geborene' en `De blind-gewordene' herhaalde<br />

Van de Woestijne het voornemen dat hij al in 191 3 bleek te<br />

hebben bij herziening van de opzet van de trilogie, op het manuscript<br />

voor Het licht der kinsmen.<br />

Het (uiterlijke) evenwicht in de schets werd onbepaalde tijd later<br />

enigszins verstoord, toen Van de Woestijne met paars potlood de<br />

gewijzigde eerste afdelingstitel doorhaalde en er `De doode Haven'<br />

voor in de plaats bracht. Het is een vroege vorm van de latere titel `De<br />

modder-haven', die Van de Woestijne voor het eerst gebruikte toen hij<br />

de gedichten in de zomer van 1 9 27 inzond voor het tijdschrift Nu /32/.<br />

Een vierde afdeling werd in de bundel niet gerealiseerd.<br />

Na opnieuw het blad van het carnet te hebben omgeslagen, bepaalde<br />

Van de Woestijne een eerste indeling van de tweede afdeling. Dit moet<br />

gebeurd zijn op dezelfde dag waarop hij de bundelindeling maakte, dus<br />

25 oktober 1 926, of hooguit enkele dagen daarna maar voor 31 oktober<br />

(H-72, p. 45 r; blauwe inkt)<br />

I21 Lees : `Voedster',<br />

162 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


Plan voor de opzet van Het berg-meer in het carnet van r 26<br />

p ^ 9<br />

H(-72, r . p. 44<br />

163 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


2. Het Berg-meer.<br />

a) `Ik heb dit hooger oord gekoren tot mijn woon'<br />

b) `De zee beneden ons, in den nacht'.<br />

c) `Berg, bemiddeling tot den Hemel.<br />

d) `Neen, ik ben mensch : zoel en zuiver water van het meer'<br />

De aanhalingen zijn klaarblijkelijk beginregels van gedichten. Alleen<br />

de eerste is in Het berg-meer terug te vinden [BM I 2], volgens plan in de<br />

afdeling `Het berg-meer'. De drie andere gedichten zijn voor zover<br />

bekend ongeschreven gebleven. `Ik heb dit hooger oord gekoren tot<br />

mijn woon' werd overigens eerst in 1927 geschreven; voornemen en<br />

uitvoering lagen dus geruime tijd uit elkaar. I22<br />

Andere compositorische varianten komen in de nagelaten documenten<br />

of in (voor-)publikaties niet voor. De definitieve indeling van Het<br />

berg-meer bij verschijnen in i928 was<br />

Het berg-meer<br />

`De i1 23<br />

I De modder-haven r<br />

II Het berg-meer g<br />

III De voedster<br />

`De blind-gewordene'<br />

2<br />

3<br />

I<br />

2<br />

3<br />

In de voorstadia had Van de Woestijne nog aansluiting gezocht bij de<br />

liturgische, katholiserende vormentaal die hij ook in de jaren na 1911<br />

in Het licht der kimmen bezigde. Maar evenals dat gebeurde in de<br />

beoogde opzet van Het gelaat des dichters en in God aan fee, vond Van<br />

de Woestijne nieuwe, eigen metaforen die de geestelijke inhoud van<br />

zijn poëzie moesten uitdrukken. Het lijkt erop dat hij aanvankelijk<br />

houvast vond in traditionele en vertrouwde schema's, en dat hij die na<br />

verloop van tijd wist te vervangen door meer oorspronkelijke. Het is<br />

daarbij niet zonder meer zo dat die oorspronkelijkheid het enige verschil<br />

is en de schema's in feite inwisselbaar zijn. Zou dat wel zo zijn,<br />

I22 Van Elmbtmeent in de regels g s b, ^ c en d de gedichten g 'Nog g voor de g glans van een<br />

da gg en'[BA/118], `Aarde over-oude, ik ben van u gescheiden' BM i 7 en 'Me-zelfe<br />

voorbij, me-zely e n tegen' g e BM2o te e herkennen. (De agenda's 8 en carnets van Karel van<br />

de i"oestz J ne dl.z, ^ p. p I 93 .<br />

"'Inde d bundel e staat s door o een verkeerde ee correctie die A.A.M. Stol saanbracht in de<br />

proeven n H-Io6^ , als a titel s te van v het etpreludium p<br />

`De blind-gewordene'. Deze ver gr-<br />

rende zetfout werd hersteld door in de bundel een los vel te voe gen, met op p de voor-<br />

zijde 1p<br />

de titelpagina van de bundel en op het rechterbinnenblad de correcte titel van<br />

het openingsgedicht, `De blind-geborene'. g Zie ook de Drukgeschiedenis, g ^ 4.2. 4<br />

164 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


dan was bijvoorbeeld de afdeling `De modder-haven' op te vatten als<br />

het `Requiem' 6f als de `Mis der Levenden' in een vroeger plan, terwijl<br />

die laatste twee bepaald niet dezelfde strekking hebben. En het<br />

ontbreken van een vierde afdeling in de bundel terwijl in hetzelfde<br />

plan op die plaats een `Mis der dooden' voorkwam, geeft eveneens aan<br />

dat met het wijzigen van de titels in de macrostructuur ook de poëtische<br />

inhoud verschuivingen ondergaat : een nieuwe indeling is geen<br />

`vertaling' van de voorgaande.<br />

7.3 Onderverdeling van `De modder-haven' en `De voedster'<br />

Met de uitgave van Het berg-meer werden ten opzichte van de bijbehorende<br />

voorstadia twee verfijningen in de compositie aangebracht: de<br />

verdere verdeling van de afdelingen `De modder-haven' en `De voedster'<br />

in drie onderafdelingen, een segmentering die in de bijbehorende<br />

voorpublikaties (/ 3 2/ en / 341) niet voorkwam. Van de Woestijne heeft<br />

dus willen aangeven dat de betreffende afdelingen een zekere geleding<br />

hadden. ' 24 De ratio daarachter is bij `De modder-haven' vrij eenvoudig<br />

te herkennen. In de eerste onderafdeling zijn de atmosfeer en het<br />

decor van de gedichten, alsmede het weerkerende gebruik van gelijksoortige<br />

ontleningen aan bekende liedjes, sterke bindende factoren. De<br />

vier gedichten zijn gesitueerd in de directe nabijheid van een haven,<br />

waar de schepen in de drooggevallen baai liggen (`De koffen aangebleekt<br />

van ongebluschte lucht' [BMZ]) en waar de zeelieden zingen of<br />

over hun reizen verhalen ('Zou'n wij geen glaasken mogen drinken?'<br />

[Bm 3], `De meiskens uit de taveernen' [BM4] en `Naar Oost-land willen<br />

wij varen' [BM 5]). 125 De gedichten werden in dezelfde periode<br />

geschreven, en ze worden beheerst door de tegenstelling tussen enerzijds<br />

dood en bederf (ook moreel) van de haven, en anderzijds de verlokking<br />

van de vrijheid van de oneindige zee.<br />

Hierna volgen vier verzen waar de dichter de zee (en de nacht) als een<br />

kosmische en metafysische oneindigheid ervaart. Hij stelt zich volledig<br />

open om door het goddelijke te worden aangeraakt: "k begrijp een<br />

I24 In de<br />

eerste s en enige g druk van Het berg-meer g werden de titels van de afdelingen gtel-<br />

en<br />

ken s op p een nieuwe blanco pagina pg gedrukt, g ^ de cijfers 1 die de onderafdelingen g onder-<br />

scheidden, werden boven het eerste gedicht g van de betreffende onderafdelingg<br />

geplaatst.g In de integrale herdrukken van Wiekslag ^ om de kim bij 1 Manteau r 942 en<br />

i en 1 n bij<br />

A.A.M. Stols z 943 ^ alsmede in het Ver ^ ameld werk, ^ bleven de cijfers van<br />

de eg onderafdelingena geheel achterwege, ee g^ de lezer een door de dichter aan ge-e<br />

brachte structuuraanduiding mist. Dezelfde aomissie doet zich in de genoemde g uitga-<br />

g<br />

ven voor r in d de tweedee d a fafdeling g van God aan ^ ee , `De schurftige danser'.<br />

I25 B. D eco r e heeft t geopperd g dat Van de Woestijne W<br />

1 voor het gebruik g<br />

van oude vo lks-<br />

wijsjes M aet erlin c k' s Dot ^ e chansons als voorbeeld genomen g kan hebben. e Zie Decorte,<br />

` Kare 1 van de Woestijne lP e e en de Franse a 59<br />

literatuur, ' .<br />

165 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


licht, en 'k open me als een oog' ([BMA], r. 2). In deze onderafdeling is<br />

de bindende factor dus thematisch bepaald; de formele overeenkomst<br />

van de gedichten is hier niet zo sterk als in de eerste onderafdeling.<br />

Het gedicht dat als enige de derde onderafdeling van `De modderhaven'<br />

vormt, `De treinen blazen de aard het zuigen toe der zeeën'<br />

[BM I O], behoort tot de meer duistere van Van de Woestijne. Voor<br />

zover ik zien kan, wordt daarin de menselijke neiging zich af te sluiten<br />

voor de onrust en onzekerheid van de goddelijke openbaring, als ijdel<br />

afgeschilderd : de slotstrofe begint met de regels : 'weet: éens toch<br />

scheurt uw rust de karteling der vlammen / die Kennen openbaart en<br />

die Bezitten bant'. Het gedicht zou wegens de afwijkende inhoud en<br />

vorm in de beide voorgaande onderafdelingen niet gepast hebben, en<br />

is vermoedelijk juist om die reden apart geplaatst.<br />

Van de Woestijne ver<strong>deel</strong>de de negen gedichten in de slotafdeling<br />

`De voedster' bij bundeling in drie gelijke parten. Het onderscheid tussen<br />

de onderafdelingen komt in de gedichten zelf minder scherp tot<br />

uiting dan in `De modder-haven'. In zijn carnet noteerde Van de<br />

Woestijne dat de voedster is : `zij die de kinderen voedt en bemint die<br />

ze niet heeft gedragen'. ' 26 Deze voedster-symboliek is in alle gedichten<br />

van de afdeling verwerkt, en schept een hechte band. Binnen die eenheid<br />

onderscheiden de eerste drie gedichten zich door een negatieve<br />

teneur : telkens is er sprake van de wens tot geven, tot overgave, maar<br />

daaraan wordt geen gehoor gegeven: `ik ben de zwaarste en rijpste en<br />

zal geen kele laven' is de slotregel van het eerste gedicht `Geur van het<br />

reeuwsche beest; geur van de beursche vrucht' {BM2I].<br />

In onderafdeling 2 is daarentegen sprake van hoop. De gedichten<br />

zijn op gelijke wijze gestructureerd. Ze beginnen met een typering van<br />

de toestand van de dichter, of het nu is dat hij leeg en hol is en niet<br />

meer dan voedsel voor een made (`Ik ben de hazel-noot' [BMZ 4]), of<br />

dat hij alles heeft gegeven wat hij vermocht ("k Heb mij verlaten aan<br />

de druif en aan de roos' [BM25]). Het slot is steeds een positieve wending.<br />

Door het leeg-worden brengt de dichter telkens toch iets tot<br />

stand: `ik luid; ik zing', `mijn naaktheid wordt de klaart der nachten',<br />

`ik draag den droom van allen op 't gelaat' (de slotregels van de drie<br />

gedichten in het tweede ge<strong>deel</strong>te).<br />

De drie laatste gedichten delen met nadruk een motief dat ook op<br />

enkele andere plaatsen in de bundel voorkomt : de dichter stelt zichzelf<br />

voor als een woning, een huis, het want van een schip : een ruimte die<br />

bezocht wordt door kinderen, gevuld kan worden met licht en gasten,<br />

of die ontdaan kan worden van goederen. `Neen: 'k ben (waar 't rijpend<br />

ijs de waetren heeft gezogen)' [BMZ7] heeft een ontnuchterend<br />

einde : de kinderen die zich om het huis van de dichter verzamelen,<br />

r26<br />

Zie 7 .2,<br />

166 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


zijn verdwenen als hij eindelijk beslist ze toe te laten. In het tweede<br />

vers, `De keuken is geboend nog voor ik binnen-treed' [BMZ8], stelt de<br />

dichter zich daarentegen weer onvoorwaardelijk bereid om door God<br />

bezocht te worden. `Geven, geven! Alle vrachten' [BM29] is tot slot<br />

een oproep (aan zichzelf) om met achterlating van het stoffelijke (`Laat<br />

de huizen, / sluit de ramen, dek den haard', r. 5-6) alles wat in hem<br />

is op te heffen `in het hoogste want' (r. z), met andere woorden zich<br />

te ledigen voor God.<br />

Twee thematische complexen domineren dus in `De voedster' : dat<br />

van een ruimte (de dichter) die wacht op een onbepaalde aanwezigheid<br />

(God), en dat van de drang tot geven en zich ontledigen, en daarbij<br />

ook als gever aanvaard willen worden. De permanente onvervuldheid<br />

waar al deze gedichten uit voortkomen, geeft aan dat de dichter – hoe<br />

zeker hij ook is van het bestaan, ergens, van God – de mystieke eenwording<br />

niet beleefd heeft.<br />

S BESLUIT<br />

In de voorgaande hoofdstukken is de ontstaansgeschiedenis van Wiekslag<br />

om de kim beschreven en zijn tendenties in Van de Woestijnes<br />

werkwijze geëxpliciteerd. In dit afsluitende hoofdstuk volgt nog een<br />

inventarisatie van Van de Woestijnes uitlatingen over het drieluik<br />

(§ 8.r); daarna zet ik een stap buiten het ontstaansmateriaal om te verkennen<br />

hoe Van de Woestijnes compositiepoetica zich verhoudt tot de<br />

traditie (§ 8.z) en tot tijdgenoten (§ 8.3); ik hoop daarmee tevens aan<br />

te geven in welke richting verder onderzoek op het gebied van de ontstaanspoetica<br />

van Van de Woestijne mogelijk (en wenselijk) is.<br />

8.i Uitspraken van Van de Woestijne over de trilogie<br />

Toen Van de Woestijne niet lang na de voltooiing van Het berg-meer<br />

ernstig ziek werd, moet hij gezegd hebben dat hij, als hij nog zou<br />

genezen, niet meer zou schrijven : hij had zich volledig uitgesproken<br />

en voelde er niet voor zichzelf te herhalen. t27<br />

Van de Woestijne heeft zich slechts enkele malen uitgesproken over<br />

de betekenis van de Wiekslag-poëzie en zijn gedachten achter de compositie.<br />

In het gesprek met E. d'Oliveira in 1 9 1 3 liet hij zich niet uit<br />

over het drieluik. 1.8 Wel werd daar aan het slot Het licht der kimmen,<br />

127 Hierover Eeckhout, Herinneringen ^ aan Karel van de moefti ^, ne p4^ en Ro eas, 1 nt `D 'De<br />

dood van Karel a van a e de Woestijne', 1 e ^ 456. A. .van Cauwelaert citeert in 'Karel ` van<br />

de Woestijne'I 94 I p. 618 een uitspraak s van Van a de Woestijne<br />

t eteeove ) tegenover g zijn z 1<br />

vriend Lode Ontrop : `Mijn 1s werk a alsdichter v ' is voltrokken, r n e, ik zal a misschienie nog gver-<br />

zen schrijven, l maar ik heb aan mijn 1 werk niets s essentieelsm meer r toe te voegen.' g '<br />

t28 ^<br />

D Oliveira De jongere generatie.<br />

167 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


een omvangrijke, meerdelige dichtbundel, opgegeven als `in voorbereiding'.<br />

Er zijn drie verslagen bekend van gesprekken waarin Van de Woestijne<br />

zijn intenties toelichtte. Op r juli 1926 verscheen in De Maasbode<br />

van de hand van `onzen bijzonderen correspondent' het artikel `Bij<br />

Karel van de Woestijne. Het huis te lande.' I29 In erlebte Rede wordt<br />

daar opgetekend<br />

Maar wat heeft een dichter te vertellen over zijn werk, dat dit werk zelf niet zeggen<br />

kan? Het is maar best ook, dat een schrijver zoo weinig mogelijk over zijn eigen<br />

werk philosofeere, zeker in het publiek. Het wordt wel eens zelf- en soms boerenbedrog.<br />

En hoe zou Van de Woestijne kunnen spreken over den opzet van zijn werk?<br />

Als de interviewer dan toch vraagt naar `de grondgedachte, de lijn van<br />

zijn bundel God aan Zee, die eerlang in druk zal gaan', antwoordt Van<br />

de Woestijne:<br />

De Modderen Man [...] is de eerste bundel van een trilogie, waarvan God aan fee de<br />

tweede zijn zal, en de derde die nog geen definitieven vorm heeft, mogelijk nog zal<br />

worden gesplitst. De modderen man, zooals ik trouwens heb aangegeven, bestaat uit<br />

gedichten geschreven tusschen i 909 en t h is. Het is om het brutaal te zeggen: het<br />

zinnelijk <strong>deel</strong>. Het is een einde en een afrekening. Daarna was de weg open naar het<br />

tweede <strong>deel</strong>, waarin een mystischer karakter zich uitspreekt. Wij waren intusschen<br />

aan zee gaan wonen, waar de ziel God vond, althans terugvond. Zoo werd dit <strong>deel</strong><br />

God aan fee. Zooals De modderen man had moeten voorafgaan door een samenvattend<br />

gedicht: `Het dagelijksch brood', zoo zal God aan zee worden vooraf gegaan door een<br />

gedicht dat heet: `Doop van den bedelaar.' [...] Het nog onvoltooide slotgedicht van<br />

den bundel is : `De begrafenis van den bedelaar.'<br />

En het derde <strong>deel</strong> der trilogie?<br />

Er liggen een stapel verzen, geheel, ten halven of ten <strong>deel</strong>e afgewrocht. Maar een<br />

vasten vorm heeft dat nog niet.<br />

Terwijl dus het slot<strong>deel</strong> van de trilogie nog in een pril stadium verkeerde<br />

en zelfs het midden<strong>deel</strong> nog niet geheel was afgerond, deed Van<br />

de Woestijne uitspraken over de verbanden tussen enkele onderdelen.<br />

Hetzelfde gebeurde later in dezelfde zomer. Joris Eeckhout – literator<br />

en pastoor, bewonderaar en huisvriend van Van de Woestijne –<br />

tekende een gesprek op waarin de dichter nader op het drieluik inging.<br />

Het gesprek had plaats in augustus 1926.<br />

Deze trilogie, <strong>deel</strong>de hij me mede, wijst allerduidelijkst op een stijging.<br />

Het uitgangspunt is : het louter-menschelijke, de liefde tot de vrouw; hoe verlokkend<br />

ook, de dichter kan er niet in berusten; het is geen uitkomst, alleen maar een<br />

overgang.<br />

129<br />

[Anoniem],Bi Tij ` Karel van va de Woestijne. l e Hethuis te lande.' Het artikel kreeg geen<br />

dag g later 2 juli r 926 een vervolg: g `Bij Karel 1 van de Woestijne. De dichter en de<br />

on eren.'<br />

168 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


De gang g ag tot de bevrijding van zichzelf wordt uitgebeeld g in God aan Zee.<br />

Die ebevrijding 1 gl wordta natuurlijk niet zonder strijd voltrokken; ^ van die worstelingg<br />

i s de zeehtsymbool.<br />

e In 't hart vana den dichter wentelt e het wisselziekee spel e der<br />

baren. ae Dit t hart echter vertu verzucht naar v vrede, e haakt a naar rust; , en altijd t 1 voort o t klotst de<br />

zee in rusto n tw ende woeling. w g<br />

De zeekent e teigeno onrust niet; den dichter d is, s elk e van haar a steedswisselendes s<br />

gedaanten, n ee n beeld an v ei en g verscheurd leven. el W bracht ze hem bevri' bevrijding, en<br />

voerde r hem e opp<br />

tot God; maar wil die bevrijding 1 g bestendig g zijn, ls hij<br />

moet de zee ont<br />

vice.De lu ht n hoogte<br />

in g dus; d s daar woeit, langs g den e^ stijgenden lg kronkelweg, o e sterkend<br />

g^s e<br />

epp en zuiverend, de wind, die niet meer voert, dan even snipperig g maar, het verre<br />

geklaag van a de e zee; daar rust, ter verhevenste kruin, in algeheele g windstilte, , en alleen<br />

door Gods s adem bevaren : het bergmeer. g<br />

Waar de d dichter c zich buigt g over zijn spiegel, ontwaart hij niet langer, g droef, zijn 1<br />

eigen moegelaat, maar, verrukt, het Aanschijn van God...<br />

Bleek e hij weleer de blindgeborene g te zijn, l^ wijl hijalleen zichzelf aanschouwde,<br />

thans is hij de blind g gewordene voor alles wat niet heet : de hoogste g geestelijke g 1 be-<br />

schouwing3° g^<br />

Een andere informant is Johan de Maegt, die verslag deed van een gesprek<br />

dat hijmet Van de Woestijne voerde op i mei 1928. Over Wiekslag<br />

ome kim komt daar de volgende passage voor:<br />

Mijn 1 Modderen Man is reeds vóór den oorlog g begonnen. g Met God aan Zee en Berg-meer ^<br />

vormt het een trilogie, g^ een symfonie Y eige<strong>nl</strong>ijk. g l Elk boek zet met de zinnelijkheid l in;<br />

maar in het eerste is een begin g van ontworsteling; gs in het tweede een begin g van over-<br />

winning; g in het derde is het de loutering,als g,g<br />

een apotheose, naar het allerhoogste ,<br />

waar er berusting g^ is, in het e goddelijke. g 1 '3'<br />

Andere uitspraken van Van de Woestijne over zijn bedoelingen met<br />

het drieluikzijn niet een ook in zijn correspondentie zoekt men<br />

vergeefs. Het heeft echter a in zijn dichterlijke werkzaamheden een<br />

belangrijke plaatsgehad,getuige alleen al de toewijding die hij het<br />

gedurende ruim vijftien jaar geschonken heeft.<br />

' 3° Eeckhout, Een i<strong>nl</strong>eiding ^ tot Karel van de Woeste J, ne p. S<br />

2- S 3<br />

. In Herinneringen ^ aan Karel<br />

van de Woeste J ne (p. 4 46) vatte Eeckhout hetzelfde gesprek g p samen : `Het ging g g over zijn 1<br />

trilogie, g ^ die duidelijk l wijzen l zou, ^ verzekerde hij me, i op p een stijging lg g uit het louter-<br />

menschelijk l e g naar het zuiver-geestelijke. l Uitbeelden moest ze : de bevrijding 1 g uit de<br />

be t oove rin g der d zinnen, e ^ en e den opgang g g tot de mystieke Y regionen, waar de ziel zich-<br />

zelf in God terugvindt.'<br />

131 De Maegt, g Ontmoetingen, . Uitspraken in interviews moeten voorzichtig<br />

^ ^ p. 73 p<br />

g<br />

gebruikt worden. n In hetzelfde e g gesprek p e met De e Maegt g zou Van de e Woestijne l gezegd g gd<br />

hebben n hijzijn niet datwenst aansprakelijk w n te `oor 'voor wat over mij mij werd geschreven g s<br />

d0o doorinterviewer, menigggg iediepzinnigheden diei n zoeken ve r aa er e geen g e waren. e Dat<br />

va n d 'Oli ve ir a, b ij voorbeeld, bij(p. zou ik niet kunnen verantwoorden' 7 o<br />

169 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


8. z De driedeling als vorm<br />

Van de Woestijnes componeertechniek vertoont enkele tendenties die<br />

iets prijsgeven van wat zijn onderliggende `compositiepoetica'<br />

genoemd kan worden. Een <strong>deel</strong> ervan is kenmerkend voor Van de<br />

Woestijne, maar tevens is die poetica onvermijdelijk verbonden met de<br />

literair-historische context en de literaire traditie. Zoals het binnen deze<br />

editie bij het bespreken van de gedichten noodzakelijk was de interpretatie<br />

tot een volstrekt minimum te beperken, zal deze poetica niet de<br />

aandacht kunnen krijgen die nodig is om recht te doen aan zelfs maar<br />

de belangrijkste aspecten. Een dergelijk poeticaonderzoek behoort<br />

principieel in een ander en breder verband plaats te vinden; voor wat<br />

de Wiekslag betreft zijn hier dan de benodigde gegevens samengebracht.<br />

Wanneer een dichter door een expliciete geleding zijn bundel structureert,<br />

voegt dat iets toe aan de gedichten : hij stuurt de lezing van de<br />

gedichten, hij draagt bij aan de `fore-grounding' van de verhouding<br />

tussen de gedichten. T32 Niet elke dichter heeft daar behoefte aan. Ver<strong>deel</strong>t<br />

de dichter zijn boek wel in afdelingen, dan wil dat nog niet zeggen<br />

dat die bouw een eigen betekenis draagt. Natuurlijk zal een dichter<br />

die dat doet, zich zorgvuldig beraden op de titels van de afdelingen en<br />

de schikking van de verzen, maar in veel gevallen is dan het belangrijkste<br />

oogmerk de gedichten die een gemeenschappelijk element hebben<br />

(formeel, thematisch, chronologisch), bijeen te plaatsen, of zelfs<br />

alleen maar de gedichten die geen gemeenschappelijk element hebben,<br />

te scheiden. Van de Woestijne streefde naar een verdergaande symbolische<br />

architectuur en bereikte die door drie niveaus van de vormgeving<br />

zorgvuldig op elkaar af te stemmen : de keuze van de hoofdtitel en van<br />

de (onder)afdelingstitels; expliciete of impliciete semantische relaties<br />

tussen de titels; en de structuuraanduidingen bij bepaalde onderdelen.'<br />

33 Al in Het vader-huis paste Van de Woestijne deze techniek toe:<br />

op de titel volgt als eerste gedicht Wijding aan mijn vader', en er is<br />

een `Voor-zang', een `Tusschen-zang' en een `Eind-zang'. De reeks<br />

`Het gedicht' in De gulden schaduw dient nadrukkelijk `Bij wijze van<br />

i<strong>nl</strong>eiding', wat een relatie met het navolgende aangeeft. In dezelfde<br />

bundel is de afdeling `Het huis van den dichter' opvallend ver<strong>deel</strong>d in<br />

`Het huis op de vlakte aan de rivier', `Het huis aan den vijver bij het<br />

woud', `Het huis aan de zee' en `Het huis in den stad'. (Verdere<br />

132 Ik spreek hierna uitsluitend over de expliciet aangegeven bouw vanpoëziebundels<br />

dus niet over een inhoudelijke ontwikkeling g die zich ingroepen, reeksen of<br />

cycli Y kan aftekenen.<br />

133 Naas t deze e d driestrategieën e kunn e n uiteraar andere voorkomen. Ik beperk e me e tott<br />

de belangrijkste, g l ^ en dan nog g voor zover ze uit de Wiekslag-geschiedenis gg -<br />

voort geko-<br />

men zijn. 1<br />

170 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


onderverdelingen van de eerste twee van deze afdelingen laat ik buiten<br />

beschouwing.) Het procédé wordt in de trilogie aanmerkelijk verder<br />

op de spits gedreven door de keuze van titels die in hun letterlijke<br />

betekenis op het eerste gezicht moeilijk met elkaar te rijmen zijn en<br />

waarvan de diepere betekenis zich niet direct prijsgeeft; hierdoor<br />

wordt het suggestieve effect verhoogd. Van de Woestijne streefde<br />

daarbij nadrukkelijk harmonie en evenwicht na, althans in de Wiekslagbundels.<br />

In de vroege bundels tot en met De gulden schaduw is dat nog<br />

niet zo sterk zichtbaar, maar de plannen voor Het gelaat des dichters<br />

toonden een in hoge mate symmetrische bouw, die Van de Woestijne<br />

sinds die periode handhaafde. Zelfs in Het batte hart, een bundel die<br />

niet op een bijzonder symbolisch patroon is gebaseerd, zijn de gedichten<br />

symmetrisch gerangschikt. In het verlengde hiervan lijkt het mij<br />

mogelijk dat de plaatsing van `Het menschelijk brood' als i<strong>nl</strong>eiding bij<br />

De modderen man mede is ingegeven door het feit dat God aan zee en Het<br />

berg-meer ook omsloten werden door grote gedichten; met `Het menschelijk<br />

brood' aan het begin van De modderen man was de symmetrie<br />

bijna volmaakt.<br />

Als architect/componist toont Van de Woestijne een zekere voorkeur<br />

voor de driedeling. In het proza wijs ik op `Drie gevoelerige<br />

parabelen' (Janus met het dubbele voor-hoofd, i 908), de `Drie heiligen' in<br />

De bestendige aanwezigheid (1918), en de drie Goddelijke verbeeldingen<br />

('9' 8). De epische poëzie laat driedelingen zien in `De vliegende man'<br />

(Interludiën, 1912) en `De Spartaansche Helena' (Zon in den rug, i924).<br />

Dat in Wiekslag om de kim de driedeling op verschillende niveaus in de<br />

geleding overheerst, is gebleken. X 34 Het leidt tot de vraag naar de betekenis<br />

die hieraan kan worden gehecht. Voor de Wiekslag is die vraag<br />

des te belangrijker : heeft Van de Woestijne iets willen zeggen met de<br />

keuze voor een drieluik?<br />

Het drieluik als uitdrukkingsvorm is ontstaan in de christelijke beeldende<br />

kunst van de vroege middeleeuwen. Het werd de standaardvorm<br />

van altaarstukken, waarin het middenpaneel het hoofdonder<strong>deel</strong> van de<br />

voorstelling was : `Die strenge Symmetrie des primitiven Kultbildes<br />

entsprach der naturlichen Neigung, den Hauptakzent in das Zentrum<br />

zu legen and die Mittelachse zu festigen durch das Gleichgewicht der<br />

Seitlichen Teile.' 13 S Het accent op het midden<strong>deel</strong> blijkt niet alleen uit<br />

de onderlinge verhouding van de drie voorstellingen maar komt veelal<br />

tevens tot uitdrukking in de afmetingen (de `subordinierende symme-<br />

I 34 God o aan zee bestaat 1 at u uit t v vijfafdelingen, maarar in een vroege er stadium heeft Van de<br />

Woestijne l a n een driedeling e ggedacht.<br />

" 5 M.J. F ri ed ldn a de r geciteerd g in Lankheit, a `Das ^ Tryptichon Yp als Pathosformel'<br />

(p. z . Aan dit artikel ontleen ik de volgende g kunsthistorische gegevens gg over het<br />

drieluik.<br />

171 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


trische Komposition der Dreiteilung '). In de ongelijkwaardigheid van<br />

de delen onderscheidt het triptiek zich van de `drieklank' (`dessen<br />

Wesen gerade auf der Gleichwertigkeit der Teile beruht') of van de<br />

cyclus en de fries.' 36 Bij deze formele kenmerken komt dat het altaar<br />

waar het drieluik oorspronkelijk zijn plaats had, in de liturgie de tafel<br />

is waar de symbolische maaltijd werd bereid, `Grundsymbolik der<br />

Eucharistie'. I 37<br />

De liturgie was in de vroegste opzet van Het licht der kimmen een van<br />

de hoofdmotieven van de macrostructuur. Van de Woestijne was voldoende<br />

op de hoogte van de christelijke religieuze symboliek om die<br />

in zijn poëzie te verwerken. En in de schilderkunst was hij voldoende<br />

ingevoerd om het drieluik als uitdrukkingsvorm niet argeloos aan te<br />

wenden, al was het maar door de tentoonstelling van de Vlaamse primitieven<br />

die van z 5 juni tot 15 september z 9oz in Brugge werd gehouden<br />

en die onderwerp was van Van de Woestijnes eerste zelfstandige<br />

werk, De Vlaamsche Primitieven. Hoe ze waren te Brugge (1 903). 138 De tentoonstelling<br />

gaf tientallen triptieken te zien en uit Van de Woestijnes<br />

boek blijkt dat hij ze aandachtig bekeken heeft. In zijn eigen tijd<br />

maakte de symbolistische schilderkunst bovendien graag gebruik van<br />

dezelfde vorm: Jan Toorop, Antoon Derkinderen, Willem van Konijnenburg,<br />

ook Constant Meunier voor wie Van de Woestijne zijn waardering<br />

heeft uitgesproken, hebben de triptiekvorm in hun werk<br />

gebruikt. ' 39<br />

Ondanks de schijn van het tegen<strong>deel</strong> geloof ik toch niet dat Van de<br />

Woestijne het drieluik aanwendde om daarmee het sacrale aspect van<br />

de oorspronkelijke vorm in zijn poëzie in te brengen. De religieuze<br />

symboliek is weliswaar een belangrijk element in zijn werk, en ook is<br />

God aan fee als midden<strong>deel</strong> het omvangrijkst, maar het zijn uiterlijke<br />

overeenkomsten die niet stroken met Van de Woestijnes intenties. De<br />

innerlijke ontwikkeling van Wliek.clag om de kim is lineair : de mystieke<br />

opgang komt telkens in een verder stadium, al gaat dat zeer geleidelijk<br />

en wordt het verhoopte eindstadium, de unio mystica, niet bereikt.<br />

Aangezien de perceptie van een literair werk lineair (in de tijd) tot<br />

i36 'Als s Grundtypen steken g<br />

eenander hier die endlose Reihung shun and die betonte Mitte<br />

geg e nub er. Die er ste r e beruht auf dem Prinzip der Wiederkehr des Gleichen, des<br />

monotonen Rhythmus, Y ^ see fuhrt zur z Y k 1' isc h en Gestat 1 un gsw eise oder zum bandarti-<br />

genn Fries. Der durch h H o he and BreiteB e te aus g e z e i hn c e t eo Mitte entspricht da gg e en die<br />

symmetrische Komposition; in ihr aul3ert sick em Hoc h st m ah von Wurde, aber auch<br />

vonSubordination.'Lankh Lankheit, Pathosformel', 1 Da s Triptychon als sp. i , 2.<br />

"7 Idem, .. S<br />

i38 Opgenomen g in V W dl. 3 .<br />

X39 Voor voorbeelden zie Blotkamp P e.a., ^ Kunstenaren der idee en Blotkamp, p^ Triptieken<br />

in Stijl. J<br />

172 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


stand komt, is het ook niet logisch dat het midden<strong>deel</strong> van een literaire<br />

triptiek de climax vormt; in die zin verschilt het lezen van een dichtwerk<br />

van de perceptie van een geschilderde triptiek.^ 4° Kortom, ik zie<br />

geen dieperliggende overeenkomsten tussen het traditionele drieluik en<br />

Wiekslag om de kim. Wel is een mogelijkheid dat de driedeling in een<br />

vroeg stadium, toen hij in 1 9 1 3 als tweede <strong>deel</strong> voor het drieluik De<br />

kennis van God noteerde, gebaseerd was op de drie trappen van de mystiek<br />

: werken, bidden en aanschouwen. Daar staat tegenover dat het<br />

`schouwen' in de eindversie van de Wiekslag niet plaatsheeft, althans<br />

niet overtuigend : Het berg-meer is niet de bundel waarin de extatische<br />

vereniging met God plaatsheeft, er is hooguit een aantal malen sprake<br />

van een zeer dichte nabijheid van God. Alleen verdere studie kan meer<br />

inzicht verschaffen in de vraag in hoeverre Wiekslag om de kim desondanks<br />

de poëtische symbolisering is van een mystiek proces.^ 4' De<br />

lineaire ontwikkeling strookt eerder met bijvoorbeeld Dante's Divina<br />

commedia, een werk dat Van de Woestijne goed kende. Hij overwoog<br />

er motto's bij zijn gedichten aan te ontlenen, schreef een reeks `De<br />

ontmoeting' (met Dante) in het herdenkingsjaar i 9 21, 142 en is ongetwijfeld<br />

vatbaar geweest voor de ver doorgevoerde symboliek in de<br />

driedelige Divina commedia.<br />

8.3 Mogelijke voorbeelden, verwante opvattingen<br />

Dat Van de Woestijne zelf over zijn `trilogie' sprak, is gebaseerd op<br />

de uiterlijke vorm. Een belangrijke aanwijzing is nog dat Het licht der<br />

kimmen aanvankelijk uit vier delen zou moeten bestaan, wat de intenties<br />

die hij in eerste instantie in deze richting gehad heeft, relativeert.<br />

Hetzelfde geldt voor zijn opmerking in het interview in De maasbode<br />

van I juli 1926, waar hij zegt dat het derde <strong>deel</strong> van de trilogie<br />

nog geen definitieve vorm heeft en `mogelijk nog zal worden<br />

gesplitst.' '43<br />

Daarmee is niet gezegd dat Van de Woestijnes compositiepoetica als<br />

een unicum in de literatuurgeschiedenis zweeft en geen verband houdt<br />

met enige traditie of voorganger. Integen<strong>deel</strong>: Van de Woestijne vertoont<br />

in zijn architecturale aspiraties verwantschap met enkele tijdgenoten<br />

en directe voorgangers. De monumentale opzet van kunstwer-<br />

140 Vergelijk g l de volgorde g links-rechts-midden van bijvoorbeeld 1 be de triptiek Evolutie<br />

van P. Mondriaan, waarmeem oo ookee een o opgaande P ge i naar lijn 1 ho e hoger aanschouwen g is verbeeld.<br />

Zie Blotkam Triptiekenn Stijl, S a ^^ l S7 ,<br />

'4' Belangrijkegegevensaar g 1<br />

daarvoor in R Rutten, n Pro^ a. p.327-341 3 734 i en e 6 977 - 0 i•<br />

142 Gepubliceerd in Deids ^ van september P 9 21 • zie Vi^ dl. p 747 -754 ,<br />

X43 Zie 8.I.<br />

173 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


ken was een verschijnsel dat in het symbolisme wijd verbreid was. i44<br />

Zo bestaat Wagners operacyclus Der Ring des Nibelungen uit vier grote<br />

delen waarvan de premières over een lange periode (r 8 54-1 8 74) plaatsvonden.<br />

Naar aa<strong>nl</strong>eiding van een integrale vertolking van de cyclus in<br />

de Muntschouwburg te Brussel schreef Van de Woestijne in zijn<br />

bewonderende bespreking in de N.R.C. : `Weer hebben zich de vier<br />

<strong>deel</strong>en van het grootsch gebouw blok aan blok voor ons oog opgebouwd,<br />

gerezen uit eene verbluffende macht en eene weergaloze zekerheid.'<br />

=45 Deze woorden zijn van 3o april 1911 (verschenen in de N.A.C.<br />

van 2 mei 191 1). De oudste versie van Het licht der kimmen, toen nog<br />

tetralogie, dateert van 9 juli r 9 r r, twee maanden later. Op 14 mei 1912<br />

verscheen in hetzelfde dagblad een bespreking van uitvoeringen van<br />

Beethovens Missa solemnis en de mis in H-moll van Bach. ' 46 Daaruit<br />

spreekt, geheel los van de waardering voor de muzikale indruk die hij<br />

onderging, opnieuw Van de Woestijnes bewondering voor de breed<br />

opgezette compositie. En toen hij kort daarvoor in de N.A.C. van<br />

12 mei 1 9 12 zijn bewondering voor Wagner aanmerkelijk temperde<br />

omdat hij de fabel van de Ring `pueriel' vond en bezwaar maakte tegen<br />

het `systematische' en `gewilde' waardoor het genieten `van lieverlede<br />

cerebraal' wordt, gaf hij tevens toe : `Ik zal zeer zeker de laatste zijn<br />

om de imponeerende waarde van die kolossale tetralogie te loochenen'.'47<br />

Een literaire voorganger en geestverwant van Van de Woestijne<br />

is uiteraard Baudelaire; aan zijn Les fleurs du mal ligt volgens diens<br />

eigen herhaalde bewering een weloverwogen opzet ten grond-<br />

'44 Hans H. Hofstdtter wijst op P de voorkeur voor sequenties q en cycli Y bij l s Ymbolis-<br />

tische schilders, ^ waardoor regelmatig g g werd aangeknoopt bi' bij traditionele vormen als<br />

diptiek p en triptiek. p `Man ... muB die gleichen g Motive voraussetzen wie bei der<br />

z ys kli chen Folge g oder schlieBlich auch der bildhaften Gestaltung gdes Bildrahmens :<br />

Ve r deut li c hun g der Ideedurch Aufschliisselun g eines Vor an g s gin zeitlich aufeinane<br />

rfol gende Phasen, ^ Variationen der gleichen g Aussage g oder metaphorische p Er gdn-<br />

z u n g ^ ,s schon darin zeigt g sich ein grundlegender g g Unterschied etwa zu dem Tri py t chon<br />

christlicher Altare. "' S ymb ol a 'smus und die Kunst der Jahrhundertwende, ,p p. I Z- 3 I 24)Iets4<br />

verders stelt e t Ho f statte r dat het drieluik niet alleenaa m r opgevat g kan worden als een<br />

geseculariseerde<br />

variant a van a hetmiddeleeuwse altaarstuk : `Man m^chte eher umge-g<br />

e<br />

keh r t sagen, ndhucdasSa ^ a auch<br />

tmitt ea1 lter den ri T PY t c h o n a lt ar w^hlte ^weil seine<br />

Form zur s Y mbo li sc h en Aufgabe g stimmte und ... i die Dr it e eilun dem g musikalischen<br />

Empfinden p der de Symbolisten Y S ents p rac h ^ die d Fl"che e a geometrisch g und rhythmisch Y zu<br />

o rdn e n und n zu einem e Dreiklang g z u verbinden.' e<br />

14S Ve raed ml journalistiek ^ ou<strong>nl</strong>aak r werk dl. 4, D. 338.<br />

3<br />

146<br />

VI^ dl. 6, ^ p. 3 8 8 - 3 9Z. Over het artikel1 a t e ook o Minderaa, > Leven en werken i. > o- 37 37 2 .<br />

147'<br />

V er ameld journalistiek J e werk w k dl. S, p. p 284 . Van de Woestijneswisselende Wagner-g<br />

waarderen g wordt besproken p inW Wauters, a ^ Wagner g en Vlaanderen ^ p p. 4S4 - 4S9 9 .<br />

I 7<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS


slag. 148 In de derde druk van de bundel, verschenen in 1868, werd in<br />

het appendix een artikel van J. Barbey d'Aurevilly opgenomen. Hij<br />

schreef het in juli i8 5 7, een maand na het verschijnen van de eerste uitgave<br />

van de geruchtmakende bundel. Het bevat een passage die, of<br />

Van de Woestijne haar nu kende of niet (al ligt dat wel voor de hand),<br />

mutatis mutandis ook voor Wiekslag om de kim kan gelden. Barbey<br />

d'Aurevilly betoogt dat citeren van afzonderlijke gedichten uit Les<br />

fleurs du mal onjuist is:<br />

une pièce citée n'aurait que sa valeur individuelle, et it ne faut pas s'y méprendre,<br />

dans le livre de M. Baudelaire, chaque poésie a, de plus que la réussite des détails ou<br />

la fortune de la pensée, une valeur très-importante d' ensemble et de situation qu'il ne faut<br />

pas lui faire perdre, en la détachant. Les artistes qui voient les lignes sous le luxe et<br />

l'efflorescence de la couleur, percevront très-bien qu'il y a ici une architecture secrète,<br />

un plan calculé par le poëte, méditatif et volontaire. Les Fleurs du mal ne sont pas à<br />

la suite les unes des autres comme tant de morceaux lyriques, dispersés par 1'inspiration,<br />

et ramassés dans un receuil sans d'autre raison que de les réunir. Elles sont<br />

moins des poésies qu'une oeuvre poétique de la plus forte unité. Au point de vue de<br />

l'Art et de la sensation esthétique, elles perdraient donc beaucoup a n'être pas lues<br />

dans l'ordre ou le poëte, qui soit bien ce qu'il fait, les a rangées. Mais elles perdraient<br />

bien davantage au point de vue de l'effet moral [...1'49<br />

Van de Woestijne kende niet dezelfde weerstand tegen het losmaken<br />

van gedichten uit hun verband : hij gaf toestemming voor opneming<br />

van zijn verzen in bloemlezingen en stelde immers zelf Blikken samen,<br />

de afgeslankte versie van God aan fee, al gaf hij die ook weer een zorgvuldig<br />

voorbewerkte structuur. Maar de meerwaarde van een `geheime<br />

architectuur' was voor Van de Woestijne een even belangrijk aspect als<br />

voor Barbey d'Aurevilly. Zoals in Wiekslag om de kim maakt de spanning<br />

tussen het gedicht en de macrostructuur in Les fleurs du mal een<br />

weze<strong>nl</strong>ijk <strong>deel</strong> uit van de poëzie. Op grond van dezelfde opvatting<br />

oor<strong>deel</strong>t Hugo Friedrich zelfs : `Neben Petrarcas CaRoniere, Goethes<br />

re.rastlichem Divan and Guilléns Cántico rind die Fleurs du mal das<br />

i48 De structuur van Les fleurs du mal is uitvoerig g onderzocht door Mossop p in Baude-<br />

laire's tra ^ ic hero. Zijn benadering g zou voor Wiekslag ^ om de kim eveneens vruchtbaar<br />

kunnen zijn. 1<br />

149 Geciteerd naar Baudelaire, , Les fleurs du mal, ,p 418-4 1 9. De opvatting p g die spreektp<br />

uit de slotzin van heteciteerde g doet denken aan Van de Woestijnesbelangrijke<br />

gl<br />

opmerking in een e brief aan zijn vriend Lode Ontrop p : `ik hecht eraan dat mijn werk<br />

l beoor<strong>deel</strong>d or<strong>deel</strong> worde,<br />

omdat het hoofdzakelik hoofdzakelijk o aut biografisch is...' (Brieven aan<br />

Lode Ontro p. I De brief f is s van najaar 1aamaar<br />

903,m r deze opvatting gvan Van de<br />

Woestijne 1 n is s in wezen wee nooit gewijzigd. g i gd<br />

Terzijde zij opgemerkt g dat ook Albert Vervee<br />

Y vanafd 1910` e samenhang s g g [...] van minstens zo groot belang g alsenkel-<br />

het gedicht' beschouwde; zie Van Halsema, T e ^ zoeken in deze ^ angstige eeuw eeuw . 1o.<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS


architektonisch strengste Buch der Europáischen Lyrik.' I S° Een vergelijkbaar<br />

contemporain voorbeeld zou nog kunnen zijn Rilkes Stundenbuch,<br />

dat uit drie afzonderlijk verschenen delen bestaat met een christelijke<br />

symboliek die dicht bij Van de Woestijnes werk ligt: Das Buch<br />

vom mënchi.rchen Leben (i 899), Das Buch von der Pilgerschaft (i90i) en Das<br />

Buch von der Armut and vom Tode (1903). Van de Woestijne heeft zich<br />

echter nimmer uitvoerig over diens werk itgesproken. I S I<br />

Dat ligt anders voor Emile Verhaeren. In 1906 schreef Van de<br />

Woestijne een uitvoerig essay over Verhaeren. í sZ Hij uitte zijn bewondering<br />

voor de grote trilogieën, de eerste bestaande uit Les .coin (1887),<br />

Les débácle.r (i 8 8 8) en Les flambeaux noirs (1890). Van de Woestijne<br />

schreef daarover : `Onder de boeken nu die uit den baaiërd zullen zijn<br />

gered, acht ik Verhaeren's Trilogie te zijn.' I S 3 Verhaerens persoo<strong>nl</strong>ijkheid<br />

zou zich `naar eigen wezen ontbolsteren' in een tweede drietal dat<br />

gevormd wordt door Les campagnes hallucinées (1893), Les ville.r tentaculaires<br />

(i 895) en Les aubes (drama, i898). Nog grotere lof viel een derde<br />

trits ten <strong>deel</strong>, opnieuw een verruiming van het dichterschap, hier uitvoerig<br />

geciteerd omdat de passage tegelijk veel duidelijk maakt over<br />

Van de Woestijnes denken in de periode die voorafging aan de eerste<br />

aanzetten tot de Wiekslag:<br />

Geen ploeteren meer in de drabben van ikheid of rotte maatschappij : een aanvaarden<br />

van alle goedheid, een bewonderen van alle schoonheid, hoe fragmentarisch ook; en,<br />

door een rijp karakter gesterkt, een doorzien van alle passie, van alle menschelijkheid,<br />

en, weldra, van alle wereld-orde. Met zijn breedere ziele-ontvankelijkheid gaat<br />

gepaard het zwellen van zijn werk, de klare grootschheid waarmede het verruimt tot,<br />

haast, een cosmische beteekenis. Geen schrik meer en geen aarzelen: het aanvaarden<br />

der groote wetten, het beminnen van al 't onafwendbaar-eeuwige.<br />

En aldus staan we weer voor drie werken die, in hun vaste eenheid, boven den tijd<br />

verheven, zingen als 't nieuwe Credo van dit menschdom. Het zijn Les Visages de la<br />

Vie [i8 99], verheerlijkende verklaring van de menschelijke passies, Les Forces Tumultueuses<br />

[1 902], verbeelding der wereld-dynamiek in hare hoogste verschijnselen, en die<br />

dionysische en toch mate-houdende Multiple Splendeur [1 906], met hare uitleggende<br />

epigraaf: Admirez-vous les uns les autres. * 54<br />

Aan het slot van zijn essay bekende Van de Woestijne nog, uiteindelijk<br />

Les heures claire.r (i8 96) en Les heures d'après-midi (1905) te beschouwen<br />

' 5 ° Friedrich, Die Struktur S der modernen L rik<br />

y k p. 39. Hierover ook Musschoot, o 'Karel<br />

^ ^<br />

van deoesti'ne W 1> een e baudelairiaans aa s dichter', . 121- I 2 2.<br />

151 Daarentegen g is meerdere ep<br />

malen opgemerkt dat beide dichters verwantschap verto-<br />

nen , maar een uitvoerige gs studie werd niet e verricht.<br />

152 Gepubliceerd p in Europa 1907,opgenomen in Kunst en ^ geest ^,<br />

in Vlaanderen I I I^ zie<br />

VW dl.. 157-193.<br />

4 ^<br />

IS3 VW dl.. 180. 4> p<br />

" 4 Idem, p. 1 o. ^P 9<br />

176 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


als "t allerschoonste wat Verhaeren ooit zong'. 15 s In z 9 z r zouden deze<br />

twee voorkeurbundels, alsof het zo moest zijn, met Les heures du soir<br />

eveneens een drieluik vormen. Het is de gevoelde verwantschap die<br />

hier hoofdbestand<strong>deel</strong> is van Van de Woestijnes – bij latere gelegenheden<br />

herhaalde –bewondering, méer dan een bijzondere waardering<br />

voor de trilogie als architectonische vorm. Dat neemt niet weg dat de<br />

vertrouwdheid met de poëzie van Verhaeren en het ondergane effect<br />

van de reeks van monumentale drieslagen mede aan Van de Woestijnes<br />

belangstelling of gevoeligheid voor een dergelijke opzet kunnen hebben<br />

bijgedragen. En zowel hier als in de eerdere voorbeelden geldt<br />

buitendien dat het er niet zozeer om gaat een ondubbelzinnig voorbeeld<br />

aan te wijzen dat Van de Woestijne tot het drieluik heeft<br />

gebracht, maar aan te geven dat een brede uitwerking van meerdere<br />

samenhangende werken paste in het symbolistische klimaat waar Van<br />

de Woestijne zich thuisvoelde.'s6<br />

De betekenis van de vorm of structuur voor het kunstwerk is meer<br />

dan een oppervlakkige esthetiek of een voorkeur voor classicistische<br />

harmonie. Het streven is een innerlijke dynamiek te wekken die Stéphane<br />

Mallarmé op het oog heeft waar hij zegt : `Le livre, expansion<br />

totale de la lettre, doit d'elle tirer, directement, une mobilité et spacieux,<br />

par correspondances, instituer un jeu, on ne sait, qui confirme<br />

la fiction.'' S7 Bij deze en dergelijke denkbeelden van Mallarmé sluit<br />

Van de Woestijnes compositiepoetica aan. Uit een herdenkingsopstel<br />

over Mallarmé uit 1 9 23 blijkt dat Van de Woestijne zich juist voor de<br />

formele, constructieve kant van diens werk interesseerde.' 5 8 Hij vindt<br />

in Mallarmé's werk geen `absoluut-eigen inhoud' of `volstrekt-alleenstaande<br />

gevoeligheid' – hier komt weer tot uitdrukking dat de expressieve<br />

component voor Van de Woestijne een vereiste was en bleef –<br />

maar hij waardeert des te sterker de formele vernieuwing die de Franse<br />

dichter teweegbracht. Mallarmé trachtte niet het persoo<strong>nl</strong>ijke maar het<br />

algemene door middel van het symbool tot eeuwigheid te verheffen.<br />

Slechts de muziek kan van dat algemeene eene weêrgave zijn : zij alleen vermag van<br />

complexiteit een polyphonische eenheid te maken. Het verklaart waarom de muzikaal-geworden<br />

Mallarmé zelfs de meios uitsluit, de zanglijn, waarin de rhythmus<br />

beweegt. Zijn vers, neen: zijn gedicht, dat op zichzelf eenheid moet zijn, waar de<br />

verseenheid in opgaat, zal dan ook worden contrapunctisch. De opbouw van het<br />

sonnet – de vorm, dien hij kiest om zijne gesloten gebondenheid –brengt hem tot<br />

I " 5 Idem p. 192. 9<br />

i56 Dat Van deoesti W ne 1 aansloot bij het 1 Franse symbolisme Y komt uiteraard in zo<br />

oe d alsallebeschouwingen asaee t ru g^ bondige g hi rover Musschoot, schoot ^ Karel van de Woestijne<br />

en het symbolisme.<br />

I57 ‘ Quant au livre.' In: Mallarmé, CEuvres complètes, 80.<br />

> > p 3<br />

158 ^ ^ ,<br />

`Stéphane Mallarmé. In : VW dl. S ^ p p. 84S -8 S<br />

I.<br />

177 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


een symphonischen arbeid, waarbij de woorden geen waarde meer hebben op zichzelf,<br />

maar veel meer een plaatsingswaarde en vooral een samenklinkende waarde.I59<br />

In deze passage is sprake van het gedicht, niet van bundelcompositie.<br />

Maar het is duidelijk dat Van de Woestijne veel affiniteit heeft met het<br />

principe. Bovendien liggen Mallarmé's ideeën over bundeling van poëzie<br />

in het verlengde hiervan, en komen ze sterk overeen met Van de<br />

Woestijnes aspiraties in Wiekslag om de kim, die eveneens een `polyphonische<br />

eenheid' genoemd kan worden. ' 6° Het houvast van het vooraf<br />

gemaakte plan is, omdat de dichter zich zo een stramien oplegt, vergelijkbaar<br />

met de vaste vorm van het sonnet. Mallarmé spreekt van `un<br />

livre, tout bonnement, en maints tomes, un livre qui soit un livre,<br />

architectural et prémédité, et non un receuil des inspirations de hasard<br />

fussent-elles merveilleuses'. 16' (Door deze eigenschappen onderscheidt<br />

het boek zich van het album, `ce mot condemnatoire'. 162) In de tot het<br />

uiterste doordachte architectuur is niets aan het toeval overgelaten,<br />

ook niet de blanco bladen die ge<strong>deel</strong>ten scheiden. Op dit punt heeft<br />

Van de Woestijne in Wiekslag om de kim de poeticale droom van Mallarmé<br />

verregaand gerealiseerd, al geloof ik niet dat Van de Woestijne<br />

op dezelfde wijze als Mallarmé droomde van het ultieme boek : `je<br />

dirai : le Livre, persuadé qu'au fond it n'y en a qu'un, tenté à son insu<br />

par quiconque a écrit, même les Génies.' I63 Dat allesomvattende boek<br />

is dus onpersoo<strong>nl</strong>ijk en sluit in zijn uiterste consequentie het gehele bestaan<br />

in zich. 164 Hier is een metafysica in het geding die beduidend<br />

verder gaat dan de symbolische uitdrukking van Van de Woestijnes<br />

spirituele ontwikkeling in Wiekslag om de kim.<br />

"9 Idem,<br />

^<br />

p. 849-85o.<br />

160<br />

Vergelijkoo ook 4 . I . 6 ^ waar ter s sprake a e kwam dat Van de e Woestijne W 1 de term<br />

` edc i ht' gebruikte e voor grotereclustersn teeva edichten.<br />

g g g gedichten .<br />

^ G<br />

f ^ ^<br />

Mallarmé, arm Autobio ra hie. In . CEuvres complètes,<br />

Ma<br />

> g P<br />

p. 66 3<br />

> . 3<br />

Ibidem. Voor de ideeën van a Mallarmé heb ik gebruik gemaakt van Dresden, S m-<br />

g g ^ y<br />

162<br />

bolisme.<br />

IG3 , •<br />

Mallarmé, ^uvres com letes<br />

p. 66 .<br />

> > p 3<br />

164 Zie ook Dresden, Symbolisme, y ,p p. 126-I2 ^ .<br />

178 ONTSTAANSGESCHIEDENIS


Drukgeschiedenis<br />

I DE MODDEREN MAN<br />

1.1 Drukgeschiedenis van De modderen man<br />

Het eerste <strong>deel</strong> van Wiekslag om de kim verscheen bij Uitgeversmaatschappij<br />

Het Roode Zeil. Hoewel C.A.J. van Dishoeck Van de Woestijne<br />

van 1905 tot 1918 tot zijn vaste auteurs had mogen rekenen en<br />

het drieluik Het licht der kimmen in 1 9 12 aangekondigd was als Van<br />

Dishoeck-uitgave, verkoos de dichter in 192.0 de toen nog zeer jonge<br />

en onbekende uitgeverij.<br />

De uitgeverij was opgericht uit literair-politieke overwegingen : na<br />

de Eerste Wereldoorlog werd onder sommige Vlaamse kunstenaars<br />

opnieuw de behoefte gevoeld de ontstane afstand tot de Van nu en<br />

straks-traditie te overbruggen en de ideeën die dat tijdschrift in het<br />

vaandel voerde, in ere te houden of te herstellen. De naamloze vennootschap<br />

hield in 1921 op te bestaan en gaf van maart tot oktober<br />

1 92o ook het maandelijkse tijdschrift Het ronde feil uit. Het werd<br />

gekenmerkt door een hoge mate van estheticisme, zowel inhoudelijk<br />

als in de uitvoering en typografie. Het kosmopolitische, `Europese'<br />

karakter was nadrukkelijk op Van nu en straks geïnspireerd.<br />

Aflevering r opende met verzen van Van de Woestijne uit De modderen<br />

man. Dit was een programmatische keuze aangezien Van de Woestijne<br />

in die jaren gezien én bestreden werd als de belichaming van het<br />

oude Van nu en straks-ideaal. Ook in de dubbelaflevering 2- 3 werden<br />

verzen van hem opgenomen. Bovendien stond Van de Woestijnes<br />

naam bij de redactieleden.I<br />

Een archief van Het Roode Zeil is niet bewaard gebleven, maar er<br />

zijn toch enkele gegevens omtrent de totstandkoming van De modderen<br />

man overgeleverd. Zo bleef het contract bewaard dat gesloten werd<br />

tussen Van de Woestijne en de uitgeverij. Z Het werd door Firmin van<br />

Hecke, een van de initiatiefnemers voor de oprichting, met de hand<br />

geschreven op een los blad papier en zowel door hem als door Van de<br />

Woestijne ondertekend. De volledige tekst luidt<br />

Tusschen den heer Karel van de Woestijne letterkundige te Brussel en den heer Firmin<br />

van Hecke, en consoorten, handelend voor de Uitgeversmaatschappij `De<br />

I Zie over de opvattingen van Het Roode Zeil : Weisgerber, g De VlaamseV literatuur op<br />

onbegane g g ween ^ p. p 117-124.<br />

2 AMVC : W 803/B4.<br />

179 DRUKGESCHIEDENIS


Zwarte Ruiter' is overeengekomen, dat eer[s]tgenoemde tegen den prijs van vijfhonderd<br />

frank (500 fr) afstaat voor publicatie door de zorgen van laatstgenoemde een<br />

bundel verzen nog onuitgegeven in boekvorm en bevattend gedichten.<br />

Het recht van deze uitgave blijft gedurende twee jaren het eigendom van voornoemde<br />

firma voor een enkele oplaag van maximum drie honderd genummerde en<br />

geteekende exemplaren.<br />

De heer Karel van de Woestijne verklaart hierbij de som van vijfhonderd franken<br />

ontvangen te hebben.<br />

Een datum ontbreekt op het contract, maar aangezien als naam van de<br />

uitgeverij nog De Zwarte Ruiter genoemd wordt, moet het dateren<br />

van voor 3 maart 192o, toen uitgeverij Het Roode Zeil officieel werd<br />

opgericht. 3 Waarschij<strong>nl</strong>ijk werd het contract al in 1919 opgesteld, want<br />

op 28 januari i9zo schreef Van de Woestijne aan André de Ridder, op<br />

briefpapier van het kabinet van de Minister van Wetenschappen en<br />

Kunsten waar de dichter op dat moment secretaris was<br />

Ik heb hier toevallig den directeur ontmoet van het uitgevershuis Berger-Levrault, te<br />

Parijs, wien ik i<strong>nl</strong>ichtingen heb gevraagd over de gelegenheid, papier te doen komen.<br />

Die gelegenheid bestaat: er is thans weêr in den handel heel goeden Arches te krijgen<br />

in evengoede voorwaarden als de Engelsche papieren (Polderman heeft er mij<br />

getoond, die ver beneden Arches staan).4<br />

Er is nu ook weêr Japansch te krijgen, en wel te Brussel, bij Verleysen, Koninklijke<br />

straat.<br />

Dit alles bij wijze van i<strong>nl</strong>ichting, en met het oog op het drukken van mijn boekje.<br />

Is nu reeds een lettertype ontdekt? Gaarne hoor ik iets desaangaande.<br />

Er werd begin i920 dus al werk gemaakt van de vormgeving van De<br />

modderen man; dit blijkt ook uit het voorkomen van de oude uitgeversnaam<br />

De Zwarte Ruiter op de ge<strong>deel</strong>telijk bewaarde drukproef van de<br />

bundel (H-5 5). De problemen met de levering van geschikt papier<br />

waarover Van de Woestijne in zijn brief aan De Ridder spreekt, houden<br />

verband met de nawerking van de oorlog. Voor De modderen man<br />

werd inderdaad papier van Arches gebruikt voor de gewone exemplaren,<br />

en Japans papier voor de luxe-exemplaren.<br />

Als kopij diende het gewijzigde typoscript dat oorspronkelijk was<br />

samengesteld voor Het gelaat des dichters (H-4o; zie ook de Ontstaansgeschiedenis,<br />

§ 3.1.3). De bundelkopij werd tevens gebruikt voor Van de<br />

Woestijnes bijdragen aan de eerste afleveringen van Het roode zeil.<br />

Enkele aperte fouten in het typoscript zijn in het tijdschrift overgenomen.<br />

De bijdrage is onzorgvuldig geredigeerd, en het is onwaarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

dat Van de Woestijne zelf de proeven heeft gecorrigeerd.<br />

3i Ze. Van Overbeek, Het Roode Zeil, p. 11.<br />

4 Fabrice Polderman was mede-oprichter P van de nieuwe uitgeverij g 1 en redactiesecreta-esecreta<br />

ris van Het roode vil.<br />

ISO DRUKGESCHIEDENIS


In het eerste nummer van Het ronde feil, dat verscheen op 15 maart,<br />

werd bij de verzen van Van de Woestijne in een noot gemeld : `Uit de<br />

"Modderen Man", een in het voorjaar bij de uitgeversmaatschappij<br />

"Het Roode Zeil" te verschijnen bundel nieuwe verzen.' Het<br />

genoemde tijdstip, hoe vaag ook aangeduid, werd niet gehaald. Op<br />

I3 mei 192o schreef Van de Woestijne opnieuw aan De Ridder over de<br />

bundel. Men was toen vermoedelijk midden in het produktieproces.<br />

Gust van Hecke schrijft mij over een goud-geel omslag voor mijn `Modderen Man',<br />

dat Buschmann met een Cordovaansch leder-motief zou bedrukken. Dat kan inderdaad<br />

heel mooi worden, maar... goud-en-zwart: dáár ben ik bang voor. Het mag<br />

toch geen Vlaamschen-leeuw-uitzicht krijgen ! – Laat de drukker het dan eens proberen<br />

met eene andere kleur, bistre b.v.: Dat zou tevens zachter en voornamer staan...<br />

En wanneer krijg ik nu het tweede <strong>deel</strong> der drukproef? 't Wordt, dunkt me, tijd,<br />

daar een einde meê te maken. Vindt gij niet?<br />

Meer is over de drukgeschiedenis van de bundel niet bekend. Wel<br />

meldde Van de Woestijne in een brief van 16 september 1 9 2o aan Dirk<br />

Coster dat `nog deze week een bundeltje verzen [verschijnt] : "De<br />

Modderen Man" : ik laat het u geworden.' S Als verschijningsdatum<br />

kan dus eind september i920 worden aangehouden.<br />

I .2 De modderen man : uitvoering<br />

De modderen man is uitgevoerd in het opvallende formaat van<br />

28,2 x 2 3 cm, met een lichtgrijs verlucht omslag waarop de titel in donkerblauwe<br />

cursieve kapitalen is gedrukt. De bedenkingen die Van de<br />

Woestijne uitsprak in de tweede brief aan De Ridder hebben dus effect<br />

gehad. De colofon voorin de uitgave luidt (p. 7)<br />

Van dit boek, tusschen 1 909 en 1 9 1 5 gedicht, en voor de uitgeversmaatschappij `Het<br />

Roode Zeil' in Juli 192.0 gedrukt op de persen van J.-E. Buschmann te Antwerpen,<br />

met de Old Face Caslon Type, werden getrokken en door den schrijver onderteekend:<br />

zo ex. op papier der Keizerlijke Papierfabrieken Insetsu-Kioko van Tokio, Japan,<br />

genummerd r tot x,<br />

en 25o ex. op geschept papier der Papierfabrieken van Arches (Vosges), genummerd<br />

rtot zfo.<br />

De nummering geschiedde met de hand; Van de Woestijne signeerde<br />

onder de colofon. Op het titelblad, onder de auteursnaam `Karel van<br />

de Woestijne', de titel De modderen man en het door Gustaaf de Smet<br />

getekende vignet van de uitgeverij, staat als imprint:<br />

5 NLMD ; CB, 37S<br />

IóI DRUKGESCHIEDENIS


^ Van at^ t<br />

^^ ^<br />

los"mose. da<br />

^<br />

? B.__ 2r^.A!..e^ a.._.^i....<br />

e t*r<br />

twin.<br />

dir`<br />

^ N r e .<br />

en ago ex. op geschept papier der Papisa6<br />

(stricken van Arches (Vosges), geomanneed<br />

r tot asco.<br />

Ny _<br />

t<br />

k.w‘&<br />

}<br />

Colofon van De modderen man met handtekening g van Karel van de Wo est i'n 1 e.<br />

I 82 DRUKGESCHIEDENIS


uitgaven van<br />

Het Roode Zeil, Brussel.<br />

Voor Holland: Valkhoff & C°, Amersfoort.<br />

1920.<br />

De uitgeverij staakte in 192I haar activiteiten. Lode Opdebeek, die<br />

ook in Het Roode Zeil participeerde, nam de op dat moment resterende<br />

voorraad van De modderen man over. Toen A.A.M. Stols in 1926<br />

het tweede <strong>deel</strong> van Wiekslag om de kim uitbracht, nam hij de laatste<br />

restanten over om geïnteresseerden in de gelegenheid te stellen alsnog<br />

het eerste <strong>deel</strong> van het drieluik aan te schaffen. Over de verkoopprijs<br />

van de bundel bij verschijning zijn geen gegevens achterhaald; toen<br />

Stols het restant te koop aanbood, kostte De modderen man fl. 5,25 (zie<br />

hierna, § 2.1).<br />

2 HET MENSCHELIJK BROOD EN GOD AAN ZEE<br />

In 1924 was bij Boosten & Stols in Maastricht Van de Woestijnes epische<br />

bundel Zon in den rug uitgekomen in de reeks De Schatkamer die<br />

onder redactie stond van Jan Greshoff. Enkele jaren later was A.A.M.<br />

Stols verantwoordelijk voor drie van de vier uitgaven die Wiekslag om<br />

de kim vormen : Het men.rchelijk brood en God aan fee in 1926, en Het<br />

berg-meer in 1 9 28. Bovendien bracht Stols in 193o in éen bundel Het<br />

menschelijk brood en De modderen man opnieuw uit, en samen met Joh.<br />

Enschedé en Zonen in 1931 de eerste druk van Nagelaten gedichten; vervolgens<br />

zorgde hij in 1943 voor de integrale Noordnederlandse heruitgave<br />

van de trilogie, evenknie van de Belgische Wiekslag-uitgave door<br />

Manteau, een jaar eerder.<br />

2.1 Drukgeschiedenis van God aan zee<br />

Stols moet eind augustus 1926 schriftelijk aan Van de Woestijne voorgesteld<br />

hebben de bundel God aan fee uit te geven. Op 4 september<br />

1926 schreef Van de Woestijne de volgende brief aan Stols.6<br />

Hooggeachte Heer Stols,<br />

Neem mij niet kwalijk zoo ik Uw brief enkele dagen onbeantwoord liet : hij bracht<br />

overwegingen en nazoekingen mede, die ik U wensch mede te <strong>deel</strong>en om, naar ik<br />

wensch, eene overeenkomst te treffen.<br />

God aan Zee is niet eene verzameling van losse gedichten, maar een goed-aaneengesloten<br />

geheel, waar geen enkel <strong>deel</strong> uit gelicht kan worden. De bundel maakt het<br />

tweede luik uit van een triptiek, waarvan het eerste De Modderen Man is, (in 191 9 uitgegeven<br />

en mijn eigendom)7 en het derde het Bergmeer zal heeten.<br />

6 Alleen het klad van de brief is bewaard; het is dus mogelijk dat de verzonden versie<br />

van de brief heeft afgeweken. g<br />

7 Dit moet zijn 9 2o.<br />

Iój DRUKGESCHIEDENIS


Ik zou met de uitgave van God aan Zee geen haast hebben, indien einde dit jaar niet<br />

een tijdperk werd afgesloten, waarvoor een grooten staatsprijs moet worden uitgereikt,<br />

dien ik kans heb te winnen (dit als vertrouwelijke mede<strong>deel</strong>ing).<br />

Daar U eenerzijds geen bundel wenscht uit te geven van meer dan plus-minus<br />

veertig bdz. en ik het voor eene eer houd opgenomen te worden in uwe reeks `Trajectum<br />

ad Mosam'; daar het ander<strong>deel</strong>s in mijne bedoeling ligt, over twee jaar, naar<br />

aa<strong>nl</strong>eiding van mijn vijftigste verjaring, voormelde trilogie in haar geheel en onder<br />

meer-populairen vorm zooals mijne groote bundels bij C.A.J. van Dishoeck in het<br />

licht te zenden, ben ik tot het volgende voorstel gekomen, dat ik U onderwerp<br />

Uit God aan Zee maak ik eene bloemlezing (de keus is reeds gedaan), die 44 bdz.<br />

tekst, met het voorwerk dus 48 bdz. zou beslaan (bladspiegel: vijf vierregelige strofen),<br />

[en] uitgegeven zou worden naar uwe inzichten, wat papier en getal exemplaren<br />

betreft. Deze bundel zou ik noemen : Blikken<br />

Daar over twee jaar deze oplage hoogst-waarschij<strong>nl</strong>ijk zal uitverkocht zijn, zou ik<br />

U van nu af aan mijn grooten bundel (+ 275 bdz.) tegen i928 ter uitgave aanbieden:<br />

U zoudt hem dan, mits enkele prachtexemplaren, uitgeven naar uw believen.<br />

Wat het honorarium betreft: U zoudt het mij uitbetalen b j i<strong>nl</strong>evering der copy (in den<br />

loop van deze maand September); dat honorarium zou gebracht worden op i5o gulden,<br />

maar dan zou het manuscript, eigenhandig-geschreven op groot papier, met<br />

eene wettigende opdracht Uw eigendom blijven. Ik wil U niet verzwijgen dat ik vóór<br />

het einde dezer maand een goed gebruik heb van zulke som.<br />

Wat eindelijk uw verzoek aangaat betreffende uwe Serie voor de Happy few – ik<br />

ben blij daartoe te behooren –, gaarne willig ik het in: gij krijgt daarvoor een<br />

gedicht in twee <strong>deel</strong>en, Het menrchel jke brood, dat tien a twaalf bdz. inneemt (vier<br />

vierregelige strofen), en dat eige<strong>nl</strong>ijk bedoeld is als eene i<strong>nl</strong>eiding voor eene nieuwe<br />

uitgave van De(n) Modderen Man, in den herdruk dien ik U hierboven, te gelijker tijd<br />

met God aan Zee en Het Bergmeer, voorstel.<br />

Donderdag e.k. vertrek ik voor enkele weken naar zee. Het zou mij genoegen<br />

doen, vóór dien tijd te vernemen hoe U over dit alles denkt. Intusschen moge ik verblijven<br />

[...]<br />

De onderhandelingen betroffen dus in eerste instantie God aan fee, en<br />

Stols maakte van die gelegenheid gebruik ook om een bijdrage voor<br />

zijn bibliofiele reeks To the Happy Few te vragen.<br />

In het verzoek had Stols blijkbaar de omvang van God aan fee gesteld<br />

op ongeveer veertig pagina's. Van de Woestijne heeft daarop<br />

zonder dralen een selectie gemaakt uit de gedichten die voor de oorspronkelijke<br />

bundel bestemd waren: `de keus is reeds gedaan'. Deze<br />

selectie is vastgelegd in het verzamelhandschrift met de titel Blikken<br />

(H-74), dat de door Van de Woestijne opgegeven omvang heeft. Voor<br />

de inhoud en het selectieproces verwijs ik naar de bespreking van het<br />

handschrift in § 6.3.6 van de Ontstaansgeschiedenis.<br />

De selectie van de gedichten en de vervaardiging van het manuscript<br />

zijn hoogst waarschij<strong>nl</strong>ijk <strong>deel</strong> van de `overwegingen en nazoekingen'<br />

die Van de Woestijnes antwoord vertraagden. Als reactie op Stols'<br />

schrijven moet hij Blikken in de eerste dagen van september geschreven<br />

hebben.<br />

I84. DRUKGESCHIEDENIS


Van de Woestijne had vermoedelijk nog andere overwegingen te<br />

maken. In 1924 had uitgeverij De Sikkel zijn Substrata in een bibliofiele<br />

editie uitgegeven, en Van de Woestijne had zich in een brief aan<br />

Eugène de Bock, directeur van de uitgeverij, zeer lovend uitgelaten<br />

over het resultaat.' In een postscriptum bij een brief van 27 mei 1926<br />

aan De Bock wierp hij op<br />

Ik herkouw het ontwerp van een bundel verzen, die ik op eigen risico zou uitgeven.<br />

Zoudt gij geneigd zijn, een <strong>deel</strong> der exemplaren over te nemen? Het zou gedrukt<br />

worden op niet meer dan honderd exemplaren. Ik zou er U den helft van voorbehouden.<br />

De mogelijkheid bestaat dat Van de Woestijne zijn volgende bundel<br />

uit het drieluik hier aan De Bock aanbood. In de marge schreef De<br />

Bock bij deze passage: `te zijner tijd gaarne meer over horen'; hij zal<br />

Van de Woestijne in deze zin geantwoord hebben in een (niet<br />

bewaarde) brief. In de voorgestelde opzet kwam de bundel er niet.<br />

Van de Woestijne ging in zijn schrijven aan Stols tevens accoord<br />

met opneming van Het menschelijk brood in de reeks To the Happy Few.<br />

Maar zijn voorstel aan Stols reikte verder. Hij gaf te kennen in 1928<br />

ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag het complete drieluik in<br />

éen band te willen uitgeven. Daarin zou `Het menschelijk brood' zijn<br />

beoogde plaats voor de eveneens te herdrukken De modderen man krijgen,<br />

God aan fee zou er integraal <strong>deel</strong> van uitmaken, en Het berg-meer<br />

zou er als sluitstuk voor het eerst in verschijnen.<br />

Van de Woestijne had zich met betrekking tot de omvang van God<br />

aan fee snel aan de wensen van de uitgever aangepast en Blikken ontworpen.<br />

Stols reageerde echter al op 7 september op Van de Woestijnes<br />

brief met een nieuw voorstel : 9<br />

Hooggeachte heer Van de Woestijne, W 1 e<br />

In het bezit van Uweeëerde g letteren van 4 dezer, ^ heb ik eer de U et het vol volgende e g<br />

mede te <strong>deel</strong>en.<br />

Zeer gaarne e aa aanvaardi r ik Uw voorstel r om eeuit mbloemlezing<br />

'°<br />

GOD o ZEE uit<br />

te geven.<br />

Maar, waar zooals Gij zelf zegt, g^geen eige<strong>nl</strong>ijk gedicht g uit dien bundel kan gemist g<br />

worden, stel ik U voor, den g geheelen bundel toch uit te geven g in luxe-editie. e<br />

Mijn 1 voorwaarden zouden dan blijven To% van het netto-bedrag gper verkocht<br />

exemplaar, maar op o welk g bedrag ik U bij l ontvangst g der p persklare copy een bedragg<br />

van een honderd en vijftig 1 gg gulden zal doen toekomen als vooruitbetaling. g<br />

8 c<br />

Brief van 25gg 5mei 1924: Ik kan U niet e zeggen hoe e a dankbaar ik U ben voor o0 de zorgo<br />

g<br />

dieij g^ aan mijn ^ werk w hebt besteed, s en e die bekroond o is s met zulken e uitnemenden e ende nuit-<br />

slag. g Niet e alleen s is de p productie verrassend-nieuw,m aa zij r zij overtreftnh in schon schoonheid<br />

al wat ik had durven hoen.'<br />

p<br />

9 AMVC : W 803/84.<br />

'° Lees : `een'.<br />

Ióf DRUKGESCHIEDENIS


Het manuscript wordt dan mijn J eigendom; g ^ het zal geschreven g zijn op groot g papier, ,<br />

en eded g i cac ee r d worden. w o e. n<br />

Eind 9 28 herkri' herkrijgt t U dan weer het auteursrecht om GOD AAN ZEE o p te nemen<br />

in de tri ptiek uitgave. g<br />

Ik hoopspoedighetmanuscripte dus o 1 ss ett e, ontvangen<br />

1 als Gi' Gij met mijnecondities<br />

g<br />

Het l 1 kt 1 mij 1 trouwens t bij s l nader b ade inzien i e veel e 1 beter toe om U Uwen bundel onverkortv<br />

uit te e g geven; even , ommers es o m bij 1 een b eeoe luxe-editiem ook t ok de d t xt evan volledige g waarde zijn. ^n<br />

En mij 1 dunkt dat a hetU meer zal a aantrekken e als eene bloemlezinggelijk gg 1 BLIKKEN,<br />

h oe wel het voor o mij ^<br />

natuurlijk een veel groote rooter risico zal eischen.<br />

ZON IN N DEN N RUG UG 1S zeer r e slecht s t gegaan, gg e , ene ik ben dus huiverig. Maar gelukkig g<br />

heeft e f Uw werk den e tijd, ^, d en ik zal a het voor en na wel kwijt ^ raken.<br />

Metrooten g dank aanvaard ik Uw aanbod van HET MENSCHELIJK 1 BROOD voor<br />

mijne ^ particuliere e collectie o To The Happy Few. y Dat gij g^ mij daarvan ^ tevens het<br />

manuscript p schenkt, ^ is mij 1 als bibliophiel p een dubbele verheugenis. g<br />

Wat de d ult uitgave g van HET BERGM EER betreft, b >gij<br />

ik appr[e]cieere h te ttendat i'<br />

mij 1 die i nu u reeds s aanbiedt. n b I k hoop<br />

p eerlang a g ook o0 totde e uitgave u t g a daarvan over te gaan.<br />

Gaarne zie ik nuwe U definitieve toezegging g van den geheelen g text van GOD AAN<br />

z E E tegemoet, g ^mij<br />

waarna a ik Uhet contract ter rtoezenden. teekening gzal<br />

G lieve Gelieve mi' ook<br />

van U Uw nieuw adres op de hoogte g te e houden.<br />

n v mijn iend 1 vriend Vr Vriamont a vernam k i ^ dat Gij 1 accoord<br />

gaat g met de vertalingen<br />

voor Commerce, e, e en zelfs dat glgij ze zelf r ter hand wilt w t nemen. e Mij ^ is niets liever dan<br />

dat. Ik stel er eene eer in U als eerste Ne d r e lnd a sc h e n I I dichter c in Frankrijk 1 te kunnen<br />

in t o r ucee d r e, n waar gij 1 dan a in het goede g gezelschap g van Valéry, Y,<br />

Fargue<br />

en Lar-<br />

baud verkeert<br />

wilde dus alsnog God aan fee volledig uitgeven en wachtte Het<br />

berg-meer met belangstelling af, maar verplichtte zich niet tot een uitgave<br />

van de gehele trilogie in i92.8.<br />

Van de Woestijne is met het voorstel voor God aan fee accoord<br />

gegaan. Het handschrift van Blikken is verder ongebruikt gebleven.<br />

Hoe de afspraken betreffende de `gededicaceerde' nethandschriften van<br />

God aan fee en Het menschelijk brood tot stand gekomen zijn, is niet<br />

zeker. Het lijkt erop dat Stols daarover in zijn eerste brief al gesproken<br />

heeft. Dat hij evenwel blij verrast was met het manuscript van Het men-<br />

.rchelijk brood wijst erop dat Van de Woestijne dit had aangeboden in de<br />

uiteindelijk verzonden versie van de brief van 4 september. De beide<br />

nethandschriften bleven bewaard (H-76 en H-77). Ze bevatten een<br />

handgeschreven opdracht aan Stols, maar alleen God aan fee werd gedateerd,<br />

op 23 september 1926. Gezien de smetteloze staat waarin de<br />

manuscripten ook nu nog verkeren, en Stols' bibliofilie in aanmerking<br />

genomen, is het uitgesloten dat de nethandschriften in de zetterij zijn<br />

I I Lees : `Nederlandschen'.<br />

S<br />

I2<br />

In het modernistische tijdschrift Commerce<br />

1 zijn lg n geenvertalingen van Van de Woestine<br />

verschenen. (Vergelijk de indices van het h tijdschrift in Levie, Commerce,<br />

l gl 1 p. 2oí-<br />

> p<br />

9.)<br />

Ióá DRUKGESCHIEDENIS


gebruikt. De eerste drukproef van God aan fee en het manuscript voor<br />

Stols hebben echter op enkele plaatsen overeenkomstige fouten, die<br />

erop wijzen dat naar het manuscript een zeer getrouwe kopie is<br />

gemaakt. Als die hypothese juist is, ligt het voor de hand dat voor Het<br />

menrchelijk brood dezelfde werkwijze is gevolgd. Wie dergelijke afschriften<br />

gemaakt heeft – Stols, Van de Woestijne of een derde – is niet<br />

bekend.<br />

Toen het drukproces ver gevorderd was, heeft Stols een prospectus<br />

verspreid om God aan fee aan te kondigen en intekenaren te werven. Er<br />

waren van het prospectus zowel exemplaren op Japans papier als op<br />

papier van Pannekoek. Het bestond uit een gevouwen blad met op de<br />

voorzijde de titelpagina van de bundel, binnenin respectievelijk de<br />

gedichten "k Heb mijne nachten meer doorbeden dan doorweend'<br />

[G. z 2] en `Ik kom alleen, bij nacht, in deze zee-stad aan' [Gz 1 2]. De<br />

tekst op de achterzijde luidde:<br />

Tot ons groot genoegen kunnen wij thans een zeer belangrijk werk aankondigen,<br />

hetwelk, naar wij verwachten, zeker de aandacht van de vrienden der Nederlandsche<br />

letterkunde zal trekken.<br />

In 1 9zo liet Karel van de Woestijne een bundel gedichten verschijnen getiteld `De<br />

Modderen Man'. Deze bundel is door de kritiek zeer gunstig ontvangen. Het eerste<br />

<strong>deel</strong> van een drieluik was daarmee voltooid. Met belangstelling werd toen om de volgende<br />

<strong>deel</strong>en gevraagd. Thans is door den dichter het tweede voltooid. De titel daarvan<br />

is : `God aan Zee'. Het geheele werk zal voltooid zijn met den het volgende jaar<br />

te verschijnen bundel `Het Berg-Meer'.<br />

Aan `De Modderen Man' zal worden toegevoegd een i<strong>nl</strong>eidend gedicht getiteld `Het<br />

Men.rchel jk Brood', hetwelk zal gedrukt worden in r i 5 exemplaren welke evenwel niet in<br />

den handel komen.<br />

Om het tweede luik zoo aantrekkelijk mogelijk te maken hebben wij gemeend aan<br />

het boek een pasenden, vorm te moeten geven. Wij kozen als formaat r 5 x i;; als<br />

letter de Garamond. Titel en initialen werden geteekend door Alphonse Stols.<br />

Het werk bestaat uit een prae-ludium De geboorte van den Bedelaar, vijf <strong>deel</strong>en: t De<br />

Heete Asch. II De Schurftige Danser. r i r Verdoeking van God. iv Geboorte van den Honig.<br />

v God aan Zee, en een post-ludium De uitvaart van den Bedelaar. Elk <strong>deel</strong> daarvan<br />

begint met een groote initiaal; elk gedicht met een kleine. zoo exemplaren zijn<br />

gedrukt op geschept Hollandsch papier van Pannekoek. Bovendien werden tien<br />

exemplaren op keizerlijk Japansch papier gedrukt.<br />

De prijs der gewone exemplaren is io gulden, die van de exemplaren op Japansch<br />

papier is 25 gulden.<br />

God aan Zee vormt het xvie <strong>deel</strong> van de serie Trajectum ad Mosam.<br />

Om onze inteekenaren te gerieven hebben wij met den uitgever van `De Modderen<br />

Man' een overeenkomst getroffen om de resteerende exemplaren beschikbaar te stellen<br />

tegen den prijs van fl. 5.25.<br />

Het prospectus besluit daaronder met een wervende tekst voor Zon in<br />

den rug, de bundel die volgens Stols `zeer slecht gegaan' was.<br />

187 DRUKGESCHIEDENIS


Het door Stols op 16 november 1926 getekende contract voor God<br />

aan fee biedt verdere bijzonderheden over de uitgave. ^ 3 Van de Woestijne<br />

stond de rechten af voor éen druk en was pas gerechtigd tot een<br />

nieuwe druk over te gaan (afzonderlijk of te zamen met ander werk)<br />

als de gehele oplage bij Stols was uitverkocht. De typografische uitvoering<br />

was geheel in handen van de uitgever, die daarvoor `naar zijn<br />

beste weten' zou zorgdragen. De genoemde oplagecijfers wijken af van<br />

die in het prospectus. In artikel z o van het contract werd bepaald:<br />

De geheele oplage van dezen druk bestaat uit 30o ex. aldus ver<strong>deel</strong>d:<br />

io ex. op Japansch papier, in den handel, a fl.25.- verkoopsprijs,<br />

5 ex. , niet in den handel,<br />

Z S o ex. Hollandsch papier, in den handel, a fl. to.- verkoopsprijs,<br />

3S e ex. " " " , nietin den handel, > waaronder e<br />

zijn begrepen de exem-<br />

laren voor den auteur,benevensdi die v voor or de pers.<br />

Hier lg<br />

i iovereengekomen,dat s uitgever de eg e a e s der uitgave ea zal dragen g en<br />

den auteur r a als s honorariumui t keeren ° 10 / o van den netto - i' 1 r s r e v erkocht ex. ^ dus<br />

o v er het e totaal 1 bedrag a g ad 10 x 2 S + Zo S x 1 oude g gulden 2 o 7S gulden g verminderd v met<br />

33 130 ° /be o boekhandelaarskorting a eaaso l r k tln g9Sg 1 gulden) blijft 1 183Sg gulden, ^zoodat het totaal<br />

bedrag gvan a hethonorarium<br />

kana wo worden Fl. 183,5o, 3^S ^ waarvan de auteur bij 1 het teekenen<br />

van het contract een voorschot van 1 S o g gulden e ontvangt te en behoorlijke<br />

g q ui-<br />

tantie.<br />

Als auteursexemplaren zou Van de Woestijne ontvangen : `tien niet in<br />

den handel zijnde gratis exemplaren, ingenaaid, benevens twee exemplaren<br />

op Japansch papier, eveneens niet in den handel en ingenaaid'.<br />

Het produktieproces van de bundel heeft zich in betrekkelijk korte<br />

tijd voltrokken. Het aan Stols opgedragen nethandschrift is gedateerd<br />

2 3 september 1 926. De bundel verscheen nog in november. In de tusse<strong>nl</strong>iggende<br />

periode is de bundel gezet, heeft Van de Woestijne driemaal<br />

de proeven gecorrigeerd en zijn de initialen getekend. In zijn<br />

agenda van 1 926 noteerde Van de Woestijne op 2 9 september: `Ontv.<br />

Stols Zzo S F'. Dit is tegen de toenmalige wisselkoers het equivalent<br />

van fl. r So.-.<br />

2.2 God aan zee : uitvoering<br />

God aan fee werd ingenaaid in een lichtgroen omslag met de afmetingen<br />

van circa 2 3 ,2 x 1 5 ,4 cm. Titel, auteur en imprint werden daarop zwart<br />

gedrukt, Stols' vignet voor de serie werd in rood gedrukt. Bij wijze<br />

van colofon is achterin de bundel een `Verantwoording der oplage'<br />

opgenomen, geheel in kapitalen gezet :14<br />

^ 3 AMVC : W 803/B4.<br />

14 In de g geciteerdetekst ee e s<br />

1 n hoofdletters oode f l esen cursieven sleven door mij 1 toegevoegd.<br />

Ióó DRUKGESCHIEDENIS


189 DRUKGESCHIEDENIS<br />

Colofon van God aan %ee. In de 'Bibliographische aanteekening' is vermeld dat de bundel <strong>deel</strong> uitmaakt van een trilogie.


God aan ee door ovan Karel de nWoestijne,vormt t hetzestiende<br />

e tle s <strong>deel</strong> e der serie Tra ec- 1<br />

tumd a Mosam. Hete boek s is eet gezetmet g et de letter va van G Garamond. a e el De en titel de initi-a<br />

len werdeneteekend g door Alphonse p Stols. Gedrukt te Maastricht in November<br />

1 9269 onder leiding g van A.A.M. Stols in de drukkerij der firma Boosten s n & Stols in<br />

een oplage van 3 oo exemplaren, ^ n.l.: 51 op Japansch ppapier i-i S en 22858 op Pgsche<br />

ta PP ier van Pannekoek & Co.(16-300). Vijftig lg exemplaren(genummerd<br />

g mmed111 S<br />

e<br />

en 256-300)blijven uitsluitend ter beschikking g van den schrijver, 1^ van den uitgeverg<br />

en van hunne vrienden.<br />

Iets lager volgde het rode drukkersvignet dat Jan van Krimpen voor<br />

Stols ontwierp, daaronder het gestempelde nummer. Ten minste een<br />

ge<strong>deel</strong>te van de exemplaren die niet in de handel kwamen, werd op<br />

naam gedrukt. In het Nieuwsblad voor den boekhandel werd God aan fee<br />

eerst op 3 mei 1 9 2 7 als nieuwe uitgave gemeld, tegelijk met andere uitgaven<br />

van Stols. De opgegeven prijs stemde overeen met de desbetreffende<br />

bepaling in het contract : vijfentwintig gulden voor de exemplaren<br />

op Japans papier, tien gulden voor de exemplaren op Pannekoek.<br />

2.3 Drukgeschiedenis van Het menschelijk brood<br />

De onderhandelingen voor Het menschelijk brood en God aan fee hebben<br />

zich gelijktijdig voltrokken. Van de Woestijne heeft voor Het menschelijk<br />

brood waarschij<strong>nl</strong>ijk geen honorarium ontvangen. To the Happy<br />

Few was geen commerciële uitgave. Stols verkocht Van de Woestijne<br />

om de bijdrage en toonde zich zeer dankbaar na Van de Woestijnes<br />

toestemming. Een notitie betreffende ontvangen geld van Stols is in<br />

Van de Woestijnes carnet niet aangetroffen.<br />

De colofon in Het menschelijk brood, onder het hoofd ` TO THE HAPPY<br />

FEW ', luidt (p. [Ió]):<br />

`Het Menschelijk Brood' door Karel van de Woestijne werd door A.A.M. Stols als<br />

twaalfde boek voor zijn vrienden gedrukt in November 1 9 26. De oplage bedraagt<br />

I 15 exemplaren, n.l. r 5 op Japansch papier (i-xv) en ioo op Hollandsch papier (iioo),<br />

welke alle door den dichter en door den drukker van hunne handteekening<br />

werden voorzien<br />

Het exemplaar werd onder het ronde drukkersmerk na het voorgedrukte<br />

`No.' met de hand genummerd. In een bewaard gebleven drukproef<br />

waarop Stols enkele typografische aanwijzingen noteerde (H-8 i),<br />

wordt in de colofon december als datum genoemd. Juist de verandering<br />

daarvan in `november' wijst erop dat het drukken daadwerkelijk<br />

in november heeft plaatsgehad. Is De verschijning is, waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

omdat To the Happy Few een particuliere reeks van Stols was, niet in<br />

het Nieuwsblad voor den boekhandel aangekondigd.<br />

'5r Ve elijk gl ook de `Biblio g ra p hische aanteekening' g in Het berg-meer, g ^ geciteerd in<br />

4^ .1 waar november als maand van verschijnen van Het menscheli J k brood wordt<br />

genoemd.<br />

190 DRUKGESCHIEDENIS


191 DRUKGESCHIEDENIS<br />

Colofon van Het menschehjk brood met handtekeningen van Karei van de Woestijne en A.A.M. Stols.


Het manuscript van Het menschelijk brood dat Van de Woestijne aan<br />

Stols schonk, is evenals dat van God aan fee smetteloos; er moet dus<br />

een ander kopijhandschrift vervaardigd zijn, maar dat is niet bewaard<br />

gebleven.<br />

2.4 Het menschelijk brood : uitvoering<br />

Het menschelijk brood werd ingenaaid en had de afmetingen 17,5 X<br />

14,6 cm, in overeenstemming met het ontwerp van de reeks. Het omslag<br />

was blauwgrijs.<br />

De door Van de Woestijne voorgestelde gecombineerde herdruk van<br />

De modderen man en Het menschelijk brood bij Stols verscheen in 19 3 o, een<br />

jaar na het overlijden van de dichter. Er zijn geen aanwijzingen dat hij<br />

aan de totstandkoming van de herdruk nog heeft bijgedragen, zodat de<br />

uitgave niet als geautoriseerd kan worden beschouwd : ook bij herdrukken<br />

van zijn werk hechtte Van de Woestijne eraan zelf de proeven<br />

te corrigeren.16<br />

3 DE BLOEMLEZING GEDICHTEN<br />

3.I Drukgeschiedenis van Gedichten<br />

Op io maart 1928 werd Karel van de Woestijne vijftig jaar. Bij die<br />

gelegenheid verscheen een bloemlezing uit zijn poëzie<br />

Gedichten van Karel van de Woestijne. Gekozen uit zijn bundels Veren, De gulden schaduw[,]<br />

De modderen man[,] Het zatte hart, God aan fee[,] Het berg-meer en uitgegeven ter<br />

gelegenheid van zijn Vijftigsten Verjaardag op io Maart 1928<br />

Haarlem, Joh. Enschedé en Zonen, 1928<br />

Hoewel voor de drukgeschiedenis van Wiekslag om de kim in eerste<br />

instantie de uitgaven van de drie bundels en het i<strong>nl</strong>eidend gedicht relevant<br />

zijn, is een aparte beschouwing over deze gelegenheidsbundel op<br />

zijn plaats, omdat al uit Het berg-meer werd gebloemleesd voor de bundel<br />

zelfstandig verschenen was. De Berg-meer-gedichten die in de<br />

bloemlezing werden opgenomen, waren in tijdschriften voorgepubliceerd,<br />

enkele nog in de maand voorafgaand aan de verschijning van de<br />

bloemlezing (in Dietsche warande & Belfort van februari 1928 /34/). Jan<br />

Greshoff was verantwoordelijk voor de keuze van de gedichten.<br />

Wie het idee voor een luxe-uitgave ter gelegenheid van Van de<br />

Woestijnes kroonjaar heeft geopperd, is niet precies bekend. Het kan<br />

Jan Greshoff geweest zijn; hij werd in de colofon als samensteller<br />

genoemd. Wellicht ook was het Jan van Krimpen, als typograaf in<br />

dienst van drukkerij/uitgeverij Joh. Enschedé en Zonen in Haarlem. In<br />

elk geval was hij het die Maurice Roelants als intermediair inriep om<br />

6 Dit blijkt uit de correspondentie p met C.A.J. van Dishoeck.<br />

192 DRUKGESCHIEDENIS


Van de Woestijne voor het plan te winnen. Op 24 april 1927 schreef<br />

I^<br />

Van Krimpen .<br />

Onderst rik egeheimhouding.e t<br />

De firma a En schele wil voor Van de Woestijne's W s 1 vijf l<br />

ti g ste n verjaardag r r a g een bundel van hem uitgeven. g Vier r tot vijf<br />

vel. Ee nbloemlezing?<br />

Nieuw w werk? Het moet in elk g geval Y lyrische poëzie oe e zijn. 1 Geen Zon in den rug g& c.<br />

Kunt gij g 1 de zaakaa eens ee bij lg<br />

hemi<strong>nl</strong>eiden?r mMaarde s b eaa nk nu niet : de tijd tijdis no noglang &<br />

de dag a g verre. e Want zij zijn dat eige<strong>nl</strong>ijk g l niet. Ik zal hier met betrouwbare menschen<br />

s r e k e n over een comité o dat hetdubbele enut zal moeten hebben van den verkoopp te<br />

bevorderen & uwen zwager een zeker bedra boven zijn normaal honorarium, in<br />

g g^ 1<br />

den zak te spelen. Gord u aan & laat mij spoedig iets hooren!<br />

p lp g<br />

Roelants, die getrouwdwas met een zuster van Van de Woestijnes<br />

vrouw, heeft aan het verzoek tot bemiddelinggehoor gegeven, zoals<br />

blijkt uit een brief van Van Krimpen aan Roelants van mei 1927 : • Ió<br />

Maar dan Uw zwager. g<br />

Datportret lijkt 1 t mij 1uitvoering eenvoortreffelijk1 plan. Ook k omdatm t de niet gewel-<br />

di g duur zal zijn. 1<br />

Bankettendergelijkez & e ^ n van later l t r z og r. De feestbondel s<br />

echter niet. Daar dient<br />

aan gewerkt g t te worden e van u nu a afaaan.<br />

ikr s k a e er voorlopig 0 g over metm jn i 1 e n zwager g en met Bunin g. 20 Beiden – het<br />

wasvoordatv ik uw brief ontving g – zijn van v oor<strong>deel</strong> dat de uitgaaf g van een bloemleverkieslijk<br />

^ is boven nieuw werk : ten e ee eerste s e o omdat het voor een bloemlezing g<br />

blle-<br />

g (die<br />

trouwens geopend g e en gesloten ggedicht)<br />

zou kunnen worden met een ongepubliceerd<br />

bij i' 1 ui tee n m ndheid de gelegenheid enheid i is n t weede omdat zij lg emakkelijker 1 aan den<br />

man gebracht g<br />

zal a kunnen e worden w e – o ook daar Van de Woestijne W l den laatsten tijd l meer<br />

dan gemiddeld g d eenmaal per p e 1 jaar ee een eeuw nieuw boek uitgeeft g – & den dichter dus meer<br />

op p zou kunnen brengen. g<br />

Wilti' gu l nog eens g in dezen zin met Van de Woestijne 1 verstaan? De omvang gwas<br />

bedoeld als vier tot vijf vel in octavo. Maar beter vier dan vijf. En zeg g ongeveer g 25 regelsg<br />

g maximum per p pg pagina. En zeg g ook : voor de ppoëzie zelve ongeveer 5 pagina's. pg<br />

In de hierna volgende maanden werd een begin gemaakt met de voorbereidingen.<br />

Ookde rechten werden geregeldmet onder meer Van<br />

Dishoeck. Joh. nsc e e schreef hem op 1 9oktober 1927<br />

:2I<br />

Zeer Geachte Heer van Dishoeck,<br />

De heer Karel van de Woestijne gaf ons toestemming om, tegen zijn vijftigsten verl<br />

g g i g zijn J g<br />

jaardag in Maart aanstaande, een kleine bloemlezing uit zijn gedichten, in een<br />

1 g ^ g zijn<br />

17 AMVC : K9015/B.<br />

Ió AMVC : K9015/B.<br />

'9 Bedoeld is Jan Greshoff.<br />

20 De dichter.F W Weremeus W sBuning, g <strong>deel</strong> uitmaakte van het 3 2-koppige<br />

Nederlands-Vlaamse `eerecommité' dat wasevormd g `ter aanbeveling gvan deze<br />

hulde-uitgave g en met het doel op io Maart 128 9 feestelijkheden 1 te or ganiseeren'<br />

aldus het prospectus dat voor de bundel werd verspreid.<br />

21 AMVC : W 803/133 33<br />

193 DRUKGESCHIEDENIS


eperkte oplage, uit te geven. Hierin zouden negentien korte gedichten uit zijn bij<br />

U verschenen bundels `Verzen' en `De Gulden Schaduw' voorkomen. 22 Wij zijn<br />

overtuigd dat hiertegen bij U geen bezwaar bestaat; evenmin als dit het geval is bij<br />

de andere uitgevers van zijn werk, voor zoover het gedichten betreft uit bundels die<br />

tot hun fonds behooren.<br />

U zoudt ons nochtans zeer verplichten door ons dit te bevestigen daar het de<br />

wensch van den heer van de Woestijne is dat ook zijn verschillende uitgevers hun<br />

toestemming verleenen.<br />

Onder de brief schreef Van Dishoeck : `Gevraagd hoeveel Ex en prijs<br />

z z/i o.<br />

Van opneming van een portret van Van de Woestijne, door Roelants<br />

voorgesteld, werd verder niet meer gerept. Het komt in de bundel niet<br />

voor. Op 2 z oktober schreef Van Krimpen vervolgens aan Van de<br />

Woestijnes ^3<br />

Zeer Geachte Heer Van de Woestijne,<br />

Als drukwerk zend ik U enkele pagina's die ik heb laten zetten om U een denkbeeld<br />

te geven van de wijze waarop ik uw bundel wilde doen drukken. Wanneer U ze<br />

goedkeurt kan ik voortgaan noodra ik het door U aan Greshoff toegezegde i<strong>nl</strong>eidende<br />

gedicht heb. Indien ik dit spoedig, & de gedichten uit Het Bergmeer over niet<br />

te langen tijd, krijg, zal het mij niet moeilijk vallen om den eersten Februari geheel<br />

gereed te zijn.<br />

Het lijkt erop dat Van de Woestijne niet direct, maar via Greshoff contact<br />

had met Van Krimpen. Ook is Jan van Nijlen bij de uitgave<br />

betrokken geraakt. Van Krimpen schreef aan Van de Woestijne op<br />

3 november 1 9 27 : ^4<br />

Zeer Geachte Heer Van de Woestijne,<br />

Greshoff vroeg mij U een opgaaf van den door hem & Van Nijlen samengestelden<br />

inhoud te zenden. Zij volgt hier:<br />

VERZEN<br />

'k Ben eenzaam droef...<br />

– Ziekte, oude Troosteres...<br />

Gezichten mijner l dood...<br />

Ik hoor de nacht die nader-zijgt lg<br />

De oudeetouwen... g<br />

Zeen g deze' avond God...<br />

Wat is hetoed g aan 't hart...<br />

Hoewordt mijn ^ lippe weeke<br />

Wanneer ik sterven zal...<br />

22<br />

In de bloemlezingwerden uiteindelijk niet negentien maar zeventien gedichten g uit<br />

de bi' l Van Dishoeck verschenen bundels opgenomen.<br />

23 AMVC : K9015/B.<br />

24 ANVC : K9015/B.<br />

194 DRUKGESCHIEDENIS


DE GULDEN SCHADUW<br />

In 't bosch een late bijle<br />

Laat me, vijver, waar ge ontwaakt<br />

Toen zei ze: `Meester'; en vergleed<br />

De rozen droomen en dauwen<br />

Ik heb een vrouw; ik heb een kind<br />

Gij draagt een schoone vlechte haar<br />

Over alle daken<br />

Gelijk een arme, blinde hond<br />

DE MODDEREN MAN<br />

Ik ben u moe...<br />

Gij hebt te zeer van blijde logen<br />

Weêr gaat het veege licht...<br />

Weêr staat mijn venster open...<br />

Ik ben met u alleen...<br />

Gij zult mij allen, allen kennen<br />

Ik vraag den vrede niet...<br />

HET ZATTE HART<br />

Aan u die 'k heb bemind<br />

0 late dag<br />

GOD AAN ZEE<br />

Ik heb mijn zuiver huis gevuld<br />

'Nimmer zult ge 't licht beletten<br />

'k Ben hier geweest, 'k ben daar geweest<br />

'k Zit met mijn lamme beenen<br />

Sluit uwe oogen op het licht<br />

De dag schuift voor den Dag.<br />

Het Bergmeer ontbreekt natuurlijk nog. En het i<strong>nl</strong>eidende gedicht. Juist dit laatste<br />

zou ik buitengewoon graag spoedig hebben daar het ontbreken hiervan verderen<br />

voortgang onmogelijk maakt.<br />

Wat Van Krimpen hier `het i<strong>nl</strong>eidende gedicht' noemt, zou uiteindelijk<br />

het afsluitende gedicht "t Gewicht van vijftig jaar, o God, in uwen<br />

schoot' worden. Op dit vers doelde Van de Woestijne toen hij op<br />

I januari 1928 in zijn agenda noteerde: `Eindsonnet van bloemlezing<br />

gezonden aan Van Krimpen'. Onder een brief aan Greshoff van de dag<br />

daarna schreef hij bovendien: `Van Krimpen heeft het sonnet.'ZS<br />

Het door Van Krimpen opgegeven ge<strong>deel</strong>te van de inhoud stemt<br />

overeen met de uitvoering. Uit Het berg-meer werden toegevoegd:<br />

`Zou'n wij geen glaasken mogen drinken?' [BM 3], `Naar Oost-land<br />

willen wij varen' [BM 5] , `Een zeil, een zeil!' [BM 8] , `o Vruchten-leêge<br />

schaal' [BMI 3], `Geur van het reeuwsche beest' [BMZI] en `Ik ben de<br />

hazel-noot ' [BM 24].<br />

Voor het werven van kopers werd een prospectus verspreid, met een<br />

bestelbiljet. Daarop is vermeld : `De prijs van een exemplaar op Hol-<br />

25 NLMD : W 803/B. Zie voor het sonnet V W dl. .<br />

3 ^ p. 7S9<br />

195 DRUKGESCHIEDENIS


landsch bedraagt fl. i2.-, van een op Japansch fl. Zo,-. Voor België<br />

wordt de gulden tegen tien franken berekend.'<br />

De colofon van de uitgave luidt<br />

Dit boek is samengesteld door J. Greshoff.<br />

Het is gedrukt in een oplage van z 5 o exemplaren, waarvan z f op Japansch & 1 3 f<br />

op Hollandsch papier, door Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem in Januari 1928.<br />

De typographische verzorging is van J. van Krimpen.<br />

Eind 1 9 27 moet Van de Woestijne een indruk hebben gehad van het<br />

resultaat. Zijn vriend F.V. Toussaint van Boelaere had hem, eveneens<br />

ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag, benaderd met het voorstel<br />

een bloemlezing uit te geven bij L.J. Krijn. Van de Woestijnes<br />

reactie, op 3 december 1927<br />

Wat de bloemlezing-Krijn aangaat: het initiatief vind ik voortreffelijk, in het algemeen<br />

gesproken. Wat echter mij persoo<strong>nl</strong>ijk betreft: er is in druk bij Enschedé een<br />

eerste bloemlezing uit mijn lyriek, samengebracht door Greshoff (zestig bz., Hollandsche<br />

smaak extra dry, bestemd voor bibliophielen: het wordt prachtig); een tweede<br />

bloemlezing, eveneens lyrisch, door Aug. van Cauwelaert, (ióo bz., Vlaamsche<br />

smaak, populair (1 5 frs), bij den `Standaard')<br />

Het is duidelijk dat de dichter erg was ingenomen met Van Krimpens<br />

boekverzorging. Van de voorgenomen bloemlezing door Van Cauwelaert<br />

verwachtte hij in dat opzicht minder, maar die werd niet gerealiseerd.<br />

3.2 Gedichten : uitvoering<br />

De bloemlezing, die gezet is uit de Lutetia-cursief, werd gebonden in<br />

turkoois-groen linnen met formaat 22,7 x i6,6 cm (`Frans Colombier').<br />

Met gouden kapitalen is alleen op de rug de naam Karel van de Woestijne<br />

gedrukt.<br />

In een advertentie van Joh. Enschedé en Zonen in het Nieuwsblad<br />

voor den boekhandel van 2 maart i 9 28 wordt van de exemplaren op<br />

Japans papier vermeld dat ze zijn uitverkocht. Toen Van de Woestijne<br />

in een brief van 18 april 1 928 Jan Greshoff vroeg te bemiddelen<br />

omtrent het honorarium, merkte hij op : `Aangezien de verkoop van<br />

de bloemlezing goed gaat, is de firma Enschedé mij een zekere som<br />

aan honorarium schuldig, die ze mij misschien wel uitbetalen wil.' Z6<br />

De bloemlezing vond dus voldoende debiet.<br />

z6 NLMD: W 803/B. 3<br />

196 DRUKGESCHIEDENIS


4 HET BERG-MEER<br />

4. I Drukgeschiedenis van Het berg-meer<br />

Zoals hierboven bleek, deed Van de Woestijne Stols al bij de onderhandelingen<br />

voor God aan fee en Het men.cchelijk brood in september 1926<br />

het aanbod ook Het berg-meer uit te geven, in een boek dat de gehele<br />

trilogie zou bevatten. Stols heeft toen de slotbundel in principe geaccepteerd.<br />

Van verdere onderhandelingen en afspraken zijn geen gegevens<br />

bekend; een contract is evenmin overgeleverd. Voor de bundel<br />

werd wel opnieuw een aan Stols opgedragen nethandschrift vervaardigd<br />

(H-ioi), gedateerd op 29 februari 1928. De eerste drukproeven<br />

voor de bundel dateren van januari 1928. Er is dus een afzonderlijk<br />

kopijhandschrift geweest. Dit is in ge<strong>deel</strong>ten vervaardigd en verzonden,<br />

want uit aantekeningen aan het slot van de proeven H- 99 en<br />

H-ioo blijkt dat de zetter de `rest der copy' nog niet ontvangen had.<br />

Die `rest' is het manuscript H-1 02; de kopij van het voorafgaande<br />

ge<strong>deel</strong>te bleef niet bewaard.<br />

Na het vervaardigen van het netafschrift voor Stols schreef Van de<br />

Woestijne op dezelfde dag in zijn agenda : `Naar Stols : handschrift<br />

Bergmeer'. Al op 3 maart daaropvolgend blijkt hij het honorarium<br />

ontvangen te hebben, te oordelen naar de aantekening `Stolr (Bergmeer)<br />

F ZrGf '. Rekening houdend met wisselende koersen zal dat<br />

opnieuw fl. r S o,- geweest zijn. Terzijde zij opgemerkt dat Stols dus pas<br />

tot uitkering van het honorarium overging toen hij beschikte over de<br />

gehele tekst van de bundel.<br />

Op p. 8o is in Het berg-meer onder de inhoudsopgave de volgende,<br />

cursief gedrukte, `Bibliographische aanteekening' opgenomen:<br />

Karel van de Woestijne's ` DRIE-LUIK ' is door het verschijnen van dezen bundel voltooid.<br />

Het omvat ze. `De Modderen Man', (Brussel, i9zo; thans uitgave A.A.M.<br />

Stols); ze. `God aan zee' (A.A.M. Stols, 1926); 3e. `Het Bergmeer', gedicht te<br />

Zwijnaarde en in de Panne tusschen 1926-1928. Als i<strong>nl</strong>eiding tot `De Modderen<br />

Man' werd geschreven een gedicht `Het Menschelijk Brood' hetwelk in November<br />

1 926 in een oplage van z i f exemplaren, uitsluitend voor de vrienden van A.A.M.<br />

Stols, in zijn serie `To The Happy Few' gedrukt werd.<br />

Op de pagina daarnaast is bij wijze van colofon een `Verantwoording<br />

der oplage' gedrukt in kleinkapitalen : 27<br />

Het berg-meer, door Karel van de Woestijne, vormt het 28e <strong>deel</strong> der serie Trajectum<br />

ad Mosam. Het boek is gezet met de letter van Garamond. De initialen werden<br />

geteekend door Alphonse Stols. Gedrukt te Maastricht in 1 928 onder leiding van<br />

A.A.M. Stols in de drukkerij van Boosten & Stols, in een oplage van 3 0o exemplaren,<br />

n.l.: i5 op Japansch papier (r-r 5 ) en 285 op geschept papier van Pannekoek &<br />

27 In deeciteerde g tekst zijnmij<br />

hoofdlettersncursieven en doo r m i' toegevoegd.<br />

197 DRUKGESCHIEDENIS


1<br />

A. A. M. STOLS, Uitgever, MAASTRICHT & BRUSSEL<br />

NIEUWE UITGAVEN<br />

I<br />

Een boek voor drukkers, uitgevers,<br />

onmisbaar voor boekverkoopers en biblioplaielen<br />

:<br />

L'ART TYPOGRAPHIQUE<br />

DANS LES PAYS-BAS, DEPUIS<br />

1892<br />

Par<br />

CHARLES LEON VAN HALSBEKE<br />

Met 3o repro3ucties. Prijs fl. 6.—<br />

De exx. op Holl. papier zijn uitverkocht.<br />

II<br />

Een boek voor liefhebbers on.>er z7de<br />

ceuwsche schilderkunst, museum directeuren,<br />

onmisbaar voor alle kunsthandelaren:<br />

LA NATURE MORTE HOLLAN-<br />

DAISE AU XVIIe SIÈCLE<br />

par E. ZARNOWSKA<br />

Met 6o reproducties. Prijs fl. 6.—<br />

op Holl. papier fl. io.-<br />

III<br />

Een boek voor alle minnaars van<br />

Vlaamsche tit Nederlandsche poëzie<br />

HET BERGMEER<br />

door KAREL VAN DE WOESTIJNE<br />

Vervolg op De Modderen Man en<br />

God aan Zee.<br />

io ex. op Japansch papier fl. 25.—<br />

25o ex. op Holl. papier fl. io.-<br />

Deze editie verschijnt in de 3e week<br />

van April. De bij aanbieding gekochte<br />

ex. zullen alsdan in het bezit van<br />

den boekhandel zijn.<br />

IV<br />

Dc tweede Nederlandsche uitgave onzer<br />

Halcyon-Press<br />

A. ROLAND HOLST<br />

HET ELYSISCH VERLANGEN.<br />

Gezet uit de letter ` Lutetia ' van<br />

J. van Krimpen, versierd met titels<br />

en initialen van denzelfde.<br />

Gedrukt in zwart, rood en blauw.<br />

Oplage in den handel 200 exemplaren.<br />

Ingenaaid . fl. zo.—<br />

In geheel perkament fl. i8.<br />

In geheel ieder . fl. 30.—<br />

KAREL VAN DE<br />

WOESTIJNE'S<br />

Is thans voltooid.<br />

De Modderen Man 5 -,2- J<br />

II<br />

God aan Zec ro.--)<br />

Het Bergmeer (f T o -)<br />

de beide eerste <strong>deel</strong>en<br />

plaatste, verzulme niet het<br />

derde bij te bestellen<br />

J<br />

A. A. M. STOLS, Uitgever<br />

M AASTRICIHT en BRUSSEL<br />

INNEMENNIMINI<br />

AdvertentiesA.A.M. van Stols in het h Nieuwsblad voor den boekhandel van S april p r 99 2.<br />

I98<br />

DRUKGESCHIEDENIS


Co. (16-30o). Vijftig exemplaren blijven uitsluitend ter beschikking van den schrijver,<br />

van den uitgever en van hunne vrienden.<br />

Daaronder is het ronde uitgeversvignet gedrukt. De exemplaren werden<br />

iets lager achter `No.' met een stempel genummerd.<br />

Het berg-meer werd volgens de `Verantwoording der oplage' gedrukt<br />

`in 1928'. Een drukproef heeft op die plaats nog `in maart 1928', maar<br />

Stols schrapte de maand. Een aanzie<strong>nl</strong>ijk ge<strong>deel</strong>te van het drukproces<br />

heeft zich dus in het eerste kwartaal van dat jaar voltrokken, maar pas<br />

in het najaar was de bundel gereed. Bij inzending van een bijdrage<br />

aan De gids op 2 juli 1928 verzocht Van de Woestijne om plaatsing in<br />

de september-aflevering `daar zij [ = de bijdrage] in den loop dier<br />

maand in een nieuwen bundel verschijnen moet.' 28 Het imprint op het<br />

titelblad geeft 1928 als jaar van uitgave op. Desondanks meldde Stols<br />

de uitgave pas op 5 april 1929 aan in het Nieuwsblad voor den boekhandel.<br />

Hij deed dat in een advertentie waarin `Nieuwe uitgaven' werden<br />

gemeld; bij Het berg-meer is toegevoegd : `Deze editie verschijnt in de<br />

3 e week van April. De bij aanbieding gekochte ex. zullen alsdan in het<br />

bezit van den boekhandel zijn.' Aangezien Stols er redelijkerwijze geen<br />

belang bij gehad kan hebben een gereedgekomen uitgave vast te houden,<br />

moet worden aangenomen dat de daadwerkelijke verschijning van<br />

de bundel eind april 1 9 29 plaatshad. Z9 Overigens wordt in de advertentie<br />

gesproken van een oplage van pc) exemplaren op Japans en 25o op<br />

Hollands papier, waarmee het totaal aantal verkrijgbare bundels tien<br />

hoger is dan in de `Verantwoording der oplage' in de bundel is vermeld.<br />

In dezelfde aflevering van het Nieuwsblad voor den boekhandel liet Stols<br />

een advertentie opnemen die speciaal Van de Woestijnes triptiek onder<br />

de aandacht bracht. Hij stelde de van L. Opdebeek overgenomen<br />

exemplaren van De modderen man verkrijgbaar voor fl. S,zs. God aan fee<br />

en Het berg-meer waren nog verkrijgbaar op papier van Pannekoek<br />

tegen de prijs van tien gulden. Het men.cchel jk brood werd niet genoemd.<br />

4.2<br />

Het berg-meer : uitvoering<br />

De bundel werd ingenaaid in een crêmekleurig omslag; formaat en<br />

opdruk volgden de opzet die ook voor God aan fee gebruikt werd : de<br />

afmetingen zijn circa 23,2 X 15,4 cm en op het omslag zijn titel, auteur<br />

en imprint zwart gedrukt, het vignet van de serie is rood.<br />

28<br />

De (korte) r brief b e wordt<br />

iets uitgebreider g aangehaald g in de toelichting g bij 1 de betref<br />

f ede nbijdrage 6 /36/ in de Lijst van l voor publikaties.<br />

29 Dit verklaart waarom in de literatuur zowel 1928 9 als 1929 99 als 1jaar van uitgaveg<br />

voorkomt. Brinkmans catalogus ^ geeft g 1929.<br />

199 DRUKGESCHIEDENIS


200 DRUKGESCHIEDENIS<br />

Colofon van Het berg-meer. Bij de inhoudsopgave linksboven staat de zetfout 'De blind-gewordene' in plaats van 'De<br />

blind-geborene'.


Het i<strong>nl</strong>eidende gedicht van Het berg-meer, `De blind-geborene', heeft<br />

door een zetfout dezelfde titel gekregen als het postludium : `De blindgewordene'.<br />

Dit, zoals Minderaa opmerkt, tot `grote ontsteltenis van<br />

de dichter'.;° Wanneer de fout ontdekt werd, is niet bekend. Om aan<br />

de hinderlijke smet op de uitgave iets te verhelpen, werd een correctieblad<br />

gedrukt. Het is een gevouwen i<strong>nl</strong>egvel van hetzelfde papier (dus<br />

Japans of Pannekoek) dat het formaat van de bundel heeft. Het heeft<br />

op de voorzijde de titelpagina van Het berg-meer, zij het in een zetsel<br />

dat afwijkt van dat van de bundel. De volgende pagina is blanco, de<br />

derde bevat in rode kapitalen de juiste titel van het i<strong>nl</strong>eidende gedicht,<br />

`De blind-geborene'. De vierde pagina van het vouwblad is opnieuw<br />

blanco. Hoe het blad de bezitters van de bundel bereikte, is niet zeker.<br />

Het meest waarschij<strong>nl</strong>ijk is dat Stols ze aan de intekenaren van de<br />

reeks Trajectum ad Mosam zond, en invoegde in de bundels die nog<br />

voorradig waren toen de fout werd ontdekt. 3'<br />

LATERE UITGAVEN<br />

Hoewel in deze editie Wiekslag om de kim wordt uitgegeven naar de<br />

geautoriseerde, eerste en enige druk van de afzonderlijke bundels, kan<br />

in de drukgeschiedenis niet geheel worden voorbijgegaan aan enkele<br />

postume uitgaven. 32 De eerste was een gezame<strong>nl</strong>ijke herdruk van Het<br />

men.rchelijk brood en De modderen man, door A.A.M. Stols in 1930 uitgegeven.<br />

De titel luidde voluit : De modderen man voorafgegaan door Het<br />

men.rchelijk brood. Maastricht etc., 193o. Ook dit was een bibliofiele<br />

druk, zij het met een grotere oplage van 1 5 romeins genummerde<br />

exemplaren op Hollands papier en 5 00 exemplaren op `Antique de<br />

luxe', benevens `enkele ongenummerde exemplaren op beide papiersoorten<br />

[...], bestemd voor den uitgever en de kritiek, gemerkt P.E.'<br />

(p. [72]) De bundel werd ingenaaid, formaat 22, 3 x 1 4, 5 cm.<br />

In juni 1 942. gaf Uitgeversmaatschappij A. Manteau te Brussel een<br />

integrale herdruk van Wiekslag om de kim uit. Het formaat is<br />

Zr x I 5 , 5 cm. Over de grootte van de oplage wordt slechts vermeld:<br />

`Buiten de gewone uitgave op featherweight-papier, werden er z io<br />

exemplaren op vergé special gedrukt. Deze luxe-exemplaren werden<br />

genummerd van r tot x en van r tot zoo. De nummers I tot x zijn<br />

niet in den handel.' (p. [zoi]) Een ge<strong>deel</strong>te van de oplage werd gebonden<br />

en voorzien van een stofomslag. In hetzelfde jaar volgde een herdruk,<br />

in het daaropvolgende jaar opnieuw. De eerste druk van deze<br />

3° VW dl. z, p. 8z 3 .<br />

3I Hoewel w een betrekkelijk g groot aantal exemplaren van Het berg-meer 8 nog g circuleert,<br />

heb ik slechts in enkele van de exemplaren p die ik onder ogen kreeg g een i<strong>nl</strong>egvel g aan-<br />

ge troff en.<br />

32 De postume uit gaven zijn n bij niet het variantenonderzoek betrokken.<br />

20I DRUKGESCHIEDENIS


uitgave gaf voor het eerst publiekelijk de titel Wiekslag om de kim aan<br />

Van de Woestijnes drieluik. Dit werd verantwoord met een korte tekst<br />

op de keerzijde van het titelblad<br />

Karel van de Woestijne had steeds een `carnet' op zak, waarin hij aanteekeningen<br />

schreef en bij alle gelegenheden verzen noteerde. In een van zijn `carnets' van 1927<br />

staat te lezen: `Voor dit jaar: Het Bergmeer. Algemeene titel der trilogie: Wiekslag<br />

om de kim.' Onder dezen titel worden voor de eerste maal bijeengebracht : De Modderen<br />

Man, God aan Zee, Het Bergmeer.<br />

Het Menschelijk Brood, dat de dichter als i<strong>nl</strong>eidend gedicht voor de trilogie beschouwde,<br />

gaat voorop.<br />

Waar kennelijk drukfouten in de vorige bundels van het drieluik voorkwamen,<br />

werden de beschikbare handschriften van den dichter geraadpleegd.<br />

A.A.M. Stols bracht in 1943, gevestigd in 's-Gravenhage, eveneens een<br />

integrale Wiekslag om de kim, in een andere uitvoering : gebonden in<br />

halflinnen, formaat 24,6 x 16 cm. In de uitgave worden geen oplagecijfers<br />

genoemd. Ook hierin is de verantwoording van de titel opgenomen<br />

(p. [15 91) ; de laatste regel is iets anders geformuleerd, en na `voor<br />

de eerste maal' is toegevoegd `in Nederland'. 33<br />

Zoals vanzelf spreekt, is de volledige tekst van Wiekslag om de kim<br />

opgenomen in <strong>deel</strong> r van het door Minderaa verzorgde Verzameld<br />

werk, uitgegeven door C.A.J. van Dishoeck en A. Manteau. 34 Daar zijn<br />

Van de Woestijnes dichtbundels in principe chronologisch geplaatst,<br />

maar de Wiekslag-bundels staan in de door Van de Woestijne bedoelde<br />

`poëtische' volgorde. Dit eerste <strong>deel</strong> van het Verzameld werk werd<br />

onder de titel Verzamelde gedichten fotografisch herdrukt in 1978.<br />

33<br />

De uitgave g is onder nummer 954 opgenomen p g in De Jong, g ^ vri J e boek in onvri J e<br />

t'%d. a J d Alsaantekening 1 swg<br />

wordt ` De u it ave i s niclandestien, et èl w echter de<br />

ongeveer^ Sop luxe exemplaren die o Hollands papier p werden gedrukt en in erkament<br />

werdenebonden.' g<br />

34<br />

VW dl. i ,p p. 461-660. 4 i 202 DRUKGESCHIEDENIS


203<br />

Apparaat


Bronne<strong>nl</strong>ijst<br />

H- r<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

Brochure c'Oost Boeatan van de en vereniging`0 West', ^ n ' n Haag,<br />

18 ^ S x 2 23^ cm. Op de achterzijdebeschreven eve mete o potlood 0o e en zwarte inkt.<br />

MMI j<br />

Tussen augustus I o en augustus I o.<br />

g 93 g 94<br />

1-6/127434<br />

Inv. 6)<br />

De brochure, , l ^pagina's metomslag,b evat informatier`B over oeatan ',<br />

een<br />

`Permanente tentoonstelling metgelegenheidk tot koop n nabestelling envan<br />

Ne d eendIe rl a sc h-Indi sc h kunstnijverheid<br />

e n huisvlijt' in augustusg u I 9o 3<br />

werd ingericht gg door de `Vereeni in Oost e en West', ^ Plaats<br />

9 te Den Haag. g .<br />

Wanneer de brochure precies verscheen, is s niet bekend, e d maar zeker voor<br />

> ><br />

augustus g I 94 o: tussen de invallen en praktische a e notities die d e Van de Woes-<br />

ti'n 1 op de e achterzijde e 1 noteerde, d ko , komt<br />

t onder meer een v vroege ge aanzet<br />

n e tvoor<br />

van de versie s van a e `Vla e o ^ we nd huis g r n waa weligwaargenoden'<br />

wij zijn 11 als enoden g die<br />

in augustus g 94 I o in Vlaanderen verscheen.<br />

Een andere regel die op de achterzijde<br />

1 geschreven g werd is s verwerkt in<br />

`Gij 'Gij spreekt geen g woord, > o vrouw, > maara weent t aa aan mn i 1 e zi zijde'<br />

1 MM I S ,<br />

dat op 2 S augustus g 191i door de redactie a e van De ^ gids d ontvangen g werd 7.<br />

Een nadere datering g van de e regel g e uit t M [mm is] S niet mogelijk, g l^ ^vermoedelijk<br />

1<br />

schreef Van de Woestijne 1 de regel g al vOor o0 I 910.<br />

H-i<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

I blad, 14,I X 2I, 9 cm. Eenzijdig beschreven met zwartbruine inkt.<br />

I]<br />

2]<br />

[mm6]<br />

Voor mei 108. 9<br />

z-85/1z7473<br />

S 7473 Inv. II S<br />

Het manuscri pt bevat enkele voorstadia voor A I (later aten omgewerkt g tot<br />

MM6 en vermoedelijk 1 voor [AZ]. De datering is pbepaald doorub publikatie P<br />

van [AI] en [AZ] in Europa van mei 10 9 8 I.<br />

205 BRONNENLIJST


H-3<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

I blad, > I o x 72 ^^Y<br />

cm. Briefpapier: firma `Minoir s de tous Genres e es & Style<br />

Paul Van Hende, Gand'. a Eenzijdig 1 g beschreven (achterzijde) 1 met zwarte<br />

inkt.<br />

[MM 24]<br />

[MM 2S]<br />

[MM271<br />

Eind maart – april 191o.<br />

BEWAARPLAATS<br />

3-124/127488<br />

z8)<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

Dgedichteno manuscriptontstonden h het<br />

n aa r aa<strong>nl</strong>eiding<br />

van g Van n de<br />

W oe sti 1 •n es wake k• bij zijn 11^<br />

stervende<br />

nschoonvader F.P. van Hende, e einde<br />

maart-begin a ril 1910 zie het v variantenapparaat van MM 4 , 2 noot I. In<br />

die da g en of kort daarna moet het manuscript p zijnvervaardigd.<br />

g<br />

H-4<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATER ING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

I1 ba gelinieerd g e papier, a ^ 3> 18 x 16 8 cm. Eenzij 1 gi beschreven met otlood<br />

en zwarte inkt.<br />

MM 27<br />

Eind maart – april p 191o.<br />

I0- I I 0^ -I (./nv. I<br />

3 7 3S 7 3 S<br />

Het blad bevat kladfragmenten g van 'Gij `Gij brandt mijne 1 oogen g toe; vgl gij<br />

brandt mijne l oogen g open' p MM2 7 . Het gedicht g ontstond naar aa<strong>nl</strong>eiding<br />

van Van<br />

de oe Woestijnes<br />

1 wake bij bi zijn stervende schoonvader F.P. van<br />

Hende, e,9 maart-begina april i 1 1 (zie o eet het va ri a n te n a a aat r van MM24<br />

noot I). In die dagen g of kort daarna moeten de fragmenten g geschreven g<br />

zijn. l Op phet blad staan tevens notities voor het verhaal `De arme Hend<br />

rek ' dat d niet gepubliceerd gp werd. De chronologische g volgorde g ten<br />

opzichte p van H-3 3 is niet zeker.<br />

H-5<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATER ING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

I genummerd u bladeenzijdiga gelinieerdpapier, I2 ,5 x 20 , 2 cm. Op 0 de on ge-<br />

linieerde • zijde beschreven<br />

met grijszwarte gl inkt.<br />

[I]<br />

Ió [MM26]<br />

Vermoedelijk na eind maart r – begin g april I 9 IO , voor 1 uli I 910.<br />

3-126/131510 (./nv. I2 9<br />

Kopijhandschrift voor publikatie<br />

e in Groot o N edel r an dvan ' uli ) I 910 2 . Het<br />

g gedicht isgenummerd m e t ov 3^ reenkomsti e de g tijdschrift l ublikatie P : daar<br />

was het de derde van drie `Stanzen'. Dit verwijst 1 naar Jean Moréas aan<br />

wie Van de Woeste 1ne de cyclus `0 p den dood van Jean Moréas' wijdde<br />

1<br />

zo6<br />

BRONNENLIJST


(zie het e variantenapparaat p van MM2 4, noot i . Het is mogelijk g ^ dat het<br />

g gedichtndeedee p z lf periodegeschreven ee<br />

werd als andere gedichten g in die<br />

cyclus, eind maart a p ril i ^1o.<br />

11-6<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

21 bad en 16 > 1 x 2 8 cm. 4^ Uitgesneden g tijdschrift 1 publikatie p met varianten in<br />

zwarte inkt.<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

[I] 53 (682)<br />

[2] 54 [MMó]<br />

[3) 55 [A4]<br />

[4] 56 [MM261<br />

Tussen ^ juli 11 ^ 0 en I februari 1 ^16.<br />

1-15/127442-a en -b Inv. i194)<br />

Deel van de publikatie in Groot Nederland van juli 1910 /21. Alleen bij de<br />

tekstvan e `Ik ben u moe. Gij hebt 1 mijn l traagste g hoop p vermoeid' MM8 zijn 1<br />

varianten g geschreven. Op p g grond van de varianten lijkt ^ het zeker dat ze<br />

voorafgaan^ aan de versie die Van de Woestijne op p 1 februari 1916 ^ aan<br />

Johann de Meester zond voor publikatie in D e gids van april p 91 16 i 5 .<br />

H-7<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATER ING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

21 ba den geruit g papier, watermerk g globe en naam 'Elite', `Elite' 318 > x 21,4cm. >4<br />

Eenzijdig lg beschreven met zwarte inkt.<br />

[I]<br />

[MM27]<br />

[2] [MM2ó]<br />

Na eind n maart a – bbegin g p april 9 I IO ^ voor l januari 9<br />

Ii.<br />

en -4 Inv. 12<br />

3 -123/131509-3 4 7<br />

De manuscri p ten zijn vermoedelijk vervaardigd g bij de voorbereiding g van<br />

H-8, dat kopij p l was voor de publikatie p in Groot Nederland van januari 1911.<br />

Hete papier p is identiek aan enkele van die kopijhandschriften p ^ en de gedich<br />

-<br />

ten bevatten enkele varianten die aan de versie van H-8 voorafgaan. g<br />

H-8<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

9 genummerde bladen g geruit pp papier, ^ i- 3 en 9 3> I 8 x 2 I >4 cm, watermerk<br />

g 1 obe en naam 'Elite'; e ^ [4-8] 4 10,3x ^3 16,7cm. ^7 Eenzijdig 1 gbeschreven met<br />

zwarte inkt.<br />

[I] 6<br />

[MM 2q.]<br />

[2] 7 [MM25]<br />

[3] 8 [MM 27]<br />

207 BRONNENLIJST


[4] 6 [MM271<br />

[5] 7 SAS]<br />

[6-8] 8-io [A6]<br />

[9] 9 [NtNtzB]<br />

DATERING Voorjanuari I II.<br />

l 9<br />

BEWAARPLAATS I-23-123/131509-1 en -2 Inv. I2 7<br />

39 geen inventarisnummer.<br />

BIJZONDERHEDEN Kopij 0 1 voor V 0 de publikatie e in GGroot Nederland van januari4 1911 . De totsta<br />

n dkom in van hetmanuscriptis etg7roblematisch. MM2 komt tweemaal<br />

voor, en er e 1 zijn n 1pp twee a ierformaten. Bovendien is de num -<br />

m rin g merkwaardig:<br />

g er i r doublures, z jn 1 en ^ n een n begin g met i ontbreekt. Dat<br />

dee manuscriptenverband em elkaar t houden, is niettemin zeker : met<br />

potlood P zijn z 1 tweemaal 1 nieuwenu e nummeringen<br />

gaangebracht en<br />

door de redactie<br />

van Groot Nederland.<br />

De bladen n zijn 1 op p basis van s het e papier te verdelen in twee groepen. g en De<br />

g roe t ba bladen I 3 - en 9 bevatten de gedichten g MM 2 4^ MM 2 S^ MM 27 en<br />

MM28 Deze . e gedichten gedlchte (dus nietde Ie<br />

bladen) werden door Van de Woes -<br />

ti ^ n eva n I tot 4 genummerd. e d De bladnummeringwas 6- 9. Bovenaan het<br />

eersteW hiervan schreef Van de Woestijne 1 de groepstitel g `In Memoriam Jean<br />

Moréas' ' en n de toevoeging gg `terwijl w l ik waakte e bij 1 een stervend man.' Deze<br />

tekst verviel bij l de tijdschriftpublikatie. 1 P Boven de groepstitel g staat een<br />

romeinse II wat erop p duidt dat aan de bijdrageinb ^ e eerste<br />

instantie ander<br />

werkvoorafging.V Van de West o i 1 ngebruikte e voor de ko pl i' van de Groot<br />

Nederland-bijdrage dus manuscripten die hij<br />

eerder met een ander doel, of<br />

rn een ande rvervaardigde. e volgorde g Het r resterende <strong>deel</strong> van de manu-<br />

sc r'vergelijkbarekenmerken. aten p heeft<br />

De b laden -8 4 zijn van niets kleine<br />

r formaat; o ze bevatten degedichtenM M 27^ A S en A 6 waarvan de<br />

volgordebe bepaal we aald werd met behulp<br />

uvan 1 p de letesa letters ben c boven de<br />

g e a cte h n. Van Woestijne eW<br />

1 nummerde e bladen van 6 tot I o en oven-<br />

aan het eerste schreef hij<br />

`In Memoriam Jean Moréas.' Deze drie bladen zijn<br />

vroeger g datum dan de eerder beschrevene I 3 - en 9 .<br />

Het ineenschuiven h' van beide de groepen g<br />

manuscripten resulteerde in de<br />

gherhaling<br />

en oe m e donduidelijkheden:<br />

de van MM 2 bleef 7 onopgemerkt,<br />

maar de n incoherente nummering g In werd met potloodoo vereter verbeterd, vermoede-<br />

lijk 1 nietdoor Van a de e Woestijne W l zelf maar later ter redactie van Groot<br />

Nederland. Eerst werden ren alle bladen djuist l genummerd g (met uitzonderingg<br />

van het eerste, omdat het de bijdrage 1 g opende); P n ^ en het cijfer 9 stond toeval-<br />

11 g al a opo het ebaOpg<br />

laatste1 d. 0 I werd r het romeinse I I doorgehaald doro en oppp 4 gebeurde g<br />

e hetzelfde<br />

met de groepstitel g Ps van a het e andere stel. Ook<br />

de g gedichten n zelf e kregen e g e een jeu nieuw nummer; n de a, b, > en c boven de<br />

g gedichten op de bladenn - 4 werden S wee e geschrapt, a P^ evenals e s het cijfer 1 4 boven<br />

het slotgedicht.De cijfers 1 c e s I tot3<br />

boven n deeese rgedichten t drie rikonden k g eada h n h afd blijven, l^ volgende g kregen g nieuwe nummers van 4 tot 7. 7<br />

(Op I s isnog g geschreven: even . 'Proef a G u c h eeetstraat i6o .)<br />

Het t was vervolgens wae de zett r die op hetzelfde blad 4 opmerkte:<br />

`Noot van d[e] g Z[etter] 1 aan pag. pg . 3 .' Deze – opmerkzaam-<br />

Dit p<br />

is-m<br />

2O8 BRONNENLIJST


hei d leidde tot het laten vervallen van de tweede versie van [MM27] 7 (de<br />

uversie,di dste m die t a e was aangeduid) g en tot een nieuwe, , nu correcte<br />

umm e r'bladen g van in n dna n 3^• in de nummering van ngedichten dewerd w echter niet opnieuw ingegrepen.<br />

H-9<br />

MATERIËLE M 2 bladen , fotokopie van brief aan Firmin van Hecke.<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN[MM 13<br />

DATERING Voor 25 augustus I 11.<br />

5 g 9<br />

BEWAARPLAATS E<br />

De fotokopie 99 werd in i o door J.B.W. Wgesteld.<br />

Polak beschikbaar g eld. Het<br />

origineel g is in bezit van de Stichting g JohanPolak en momenteel niet raad-<br />

-<br />

pleegbaar.P Een andere fotokopie is in het e AMVC, ^ inv.nr i 375 86.<br />

BIJ Van de Woestijne J schreef aan het slot van een brief van zijn v vrouw en<br />

hemzelf aan Firminn va Hecke e ` Wee ^r gaat g het v veege g licht<br />

t der asters<br />

bloeien'MM I 3 af. De brief is niet gedateerd, g maar is svermoedelijk uit<br />

1 9 11.Ko ij P1 voor de publikatie van het gedicht g in De ^gids van december<br />

I 9 II 7 werd door de redactie ontvangen g op p Sz augustus g van dat jaar. l<br />

H- I O<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

I blad, > I I >3 x I 67^ cm. Eenzijdig l g beschreven met zwarte inkt en e potlood. p<br />

GEDICHTEN n.v.t.<br />

DATERINGuli 1 9 11' varianten 27 uni 1 9 1 3 ,november I I en kort daarna.<br />

9l; 7l7 93<br />

BEWAARPLAATS- 6 I2 8 Inv. I 6<br />

3 9 747 4<br />

B I ZONDERHEDEN J, Schema S e voor o meerdeligdicht weromen rk Het Licht der Kimmen, enkele malen<br />

gewijzigd.<br />

De drie dateringen noteerde Van de Woestijne zelf onder de drie stadia<br />

g 1<br />

van bewerking. g<br />

H- I I<br />

MATERIËLE I blad blocnotepapier, I z >9 x i 87, cm. Eenzijdig l g beschreven met potlood P<br />

BESCHRIJVING J<br />

en zwarte inkt.<br />

GEDICHTEN n.v.t.<br />

DATERING Omstreeksuli 1911?<br />

1<br />

BEWAARPLAATS Geen inventarisnummer.<br />

209 BRONNENLIJST


BIJZONDERHEDEN Het blad bevat benevens enkele poëziefragmenten g een notitie voor een<br />

Kyrie Y van een Heilige g Mis; ^ zie hiervoor de Ontstaansgeschiedenis,<br />

Het schema voor Het licht der kimmen, waarin een dergelijk gei plan voorkomto<br />

H I 0),dateert vanuli 191i. Niettemin is de datering onzeker; vergelijk<br />

91 g ^ g l<br />

H- I 3.<br />

H- I2<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

Ibad bladblocnotepapier, I Z >9 x i 87^ cm. Tweezijdig l gbeschreven met potlood<br />

en zwarte inkt.<br />

GEDICHTEN GZ2 9<br />

DATERING Omstreeksuli 1911?<br />

1<br />

BEWAARPLAATS Geen inventarisnummer.<br />

BI J ZONDERHE N Het bladbevat bad talrijke a 1 notities en invallen van uitee<strong>nl</strong>opende P aard. Een<br />

ervan is in 121 9 verwerkt in `Gelijk 'Gelijkhet gonzend g bliksmen van motoren'<br />

G Z 29. De onzekere datering<br />

g<br />

is<br />

g<br />

gebaseerd op p het papier, pP dat identiek is<br />

aan het vore ge manuscri p^ t H- I I .<br />

H-z3<br />

MATERIËLE I l bad I I >4 x I 67^ cm. Tweezijdig l gbeschreven met zwarte inkt.<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN[MM 18<br />

DATERING Omstreeksuli I I I ?<br />

1 9<br />

BEWAARPLAATS 3 -I20I 3 I S 06 Inv.I2 5<br />

BIJZONDERHEDEN J Het manuscript p bevat een klad van een vroege, g^ uitgebreide g versie van `o<br />

Ziek, onzeker en onzuiver' MM I 8 . Een verloreng ge ane netversie die aansluit<br />

bij het klad is in bezit geweest g van Maurice Roelants (zie noot I bij<br />

het variantenapparaat pil van het gedicht) g en ging g g vergezeld<br />

g<br />

van het bij 1 -<br />

schrift: ` Uit den "Kyrie" Y eener "Heilige g Mis" ^ in bewerking.' g . Die toevoe-<br />

ging laat de mogelijkheid gl open p dat het gedicht g is ontstaan in de tijd l van<br />

het eerste ep plan voor Het licht der kimmen dat gedateerd was op uli 1 9 11;<br />

^ g p9l<br />

zeker is dit echter niet.<br />

H-14<br />

MATERIËLE I blad, 1 I2 ,4 x 6 I 2 cm. C Eenzijdig e j gbeschreven S met zwarte inkt.<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN MM28<br />

DATERING Voor november I 9 II.<br />

2I0 BRONNENLIJST


BEWAARPLAATS-I2 I I II Inv. I 0<br />

3 7 3 5 3<br />

J zKopijhandschriftrpublikatiein o D<br />

voor<br />

Dietsche warande & Belfort van novem-<br />

BI N ERHEDEN<br />

be r I 91I /6/. In een andere a e hand a werd het blad met potlood gnummer e d<br />

met 5, enonderschreven m e t de n aa m`Karel v a n de W oe s ti'n 1e. ' V rmoe e -<br />

li 1 s k is d dit t gedaan g door JulesP r e n sY^it<br />

redacteur eu van het tijdschrift, uit<br />

wiens nalatenschap p het manuscript p afkomstig g is.<br />

H-i5<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

Agenda g Souvenir Journalier r 9r2. Gebonden in bordeauxrood leder, snede<br />

verguld, g ^ 7> 7,8 x i 2 8 cm. Goudopdruk P linkerbovenhoek : Agenda. ^<br />

DATERING 112.<br />

BEWAARPLAATS 23/135170 en -a Inv. 460) 4<br />

H-r6<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

Ienummerd g blad geruit g papier, p p 1 o ,3 x 16,7cm. Eenzijdig l gbeschreven met<br />

zwarte inkt en Ppotlood.<br />

GEDICHTEN I I2 MM18<br />

DATERING Na januari9<br />

i 12 ?<br />

BEWAARPLAATS-1I 3 9 3 I S I S 0 Inv. I124)<br />

BIJ J Het manuscript p werd met dezelfde inkt als de tekst s genummerd g e d met 12<br />

(later met potlood oo g gewijzigd l g in 3). Hetheeft e dus dee s <strong>deel</strong> uitgemaakt g<br />

k t<br />

vaneeen<br />

verzamelhandschrift maar het is niet bekend met welk doel dat gemaakt<br />

kan zijn. Boven het g gedicht, dat met i genummerd g is, staat `Liederen.' > • dit<br />

wijst op p een beoogde g tijdschriftpublikatie. l Aan het gedicht g ging gg een afwi' 1 -<br />

kende uitgebreidere g versie vooraf, ^ die in Onze ^ eeuw van januari<br />

9 gp I 12 e u-<br />

b li cee rd werd 8 hetmanuscript<br />

a t i isa dus vermoedelijke ub na die publikati P<br />

e<br />

vervaardigd.<br />

H-r7<br />

MATERIËLE 2enummerde g bladen, ^ ca. i 3^S x 23^ 8 cm. Uitgesneden g tijdschrift 1 publi-<br />

BESCHRIJVING J<br />

katie.<br />

GEDICHTEN I I13[MM 2<br />

DATERING Na april I I2. P 9<br />

2- 4 398- 40I [MM231<br />

BEWAARPLAATS 22-481/135940-a en -b Inv. 1)<br />

211 BRONNENLIJST


BIJZONDERHEDEN De uitgesneden bla en bevatten e de gedichteng x I en e x I I D ` e dag g is s moede<br />

en stil, en gde uren gaan ver 1 k n' en e `In memoriam emrimR Renée o enee Vivien') V v '' uit<br />

de tweedelige g reeks `Uit Het gelaat g des d dichters' d inn De gids ^ van april a p<br />

I 9 I2 9 .<br />

In de teksten zijng z geen correcties<br />

of varianten a aangebracht. g<br />

De bladen moeten op p enig e g moment<br />

gefungeerd g e geerd hebben in de voorb erei-<br />

din fa s e van g H Het aat gelaat des dichters. d s, Dewerden gedichten<br />

met b blauw<br />

potlood P respectievelijk p 1 II en ivgenummerd,n'n e i h et ln lang<br />

e wt eede<br />

g c ht zijn ^ve<br />

n tevens s markeringen aangebracht n g<br />

o om de tekst<br />

over meerdere<br />

pagina's e teverdelen, zoals z i in H - 2, 3 Met rood potlood o werddiagonaal edeen<br />

streep getrokken over de hele tekst van e het ee eerste gedicht. g V Vergelijk r e gl i k H-zo 20<br />

en H- 32.<br />

H-18<br />

MATERIELE I blad, i1, ,3x 1 7^ 7,6 cm. Tweezijdig i 1 g beschreven eve met potlood p d en e zwarte inkt.<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN MM4<br />

[MM20]<br />

MM29<br />

DATERING Vermoedelijk 1 voor 29 91uni 1912,zeker voor oktober<br />

1912. 9<br />

BEWAARPLAATS-IO 3 9 I 3 I 339 (Inc. 113) II<br />

BIJZONDERHEDEN J<br />

De datering g is s gebaseerd g d op p de e voltooiing 1 i van g MM 20 (zie e H - I 9 en op de<br />

voorpublikatie p van MM 4 en MM2 9 in Groot Nederland van o oktober I 9I2<br />

I0,<br />

H-i9<br />

MATERIËLE I blad, 1 2 x 16,7cm. Eenzi jdig beschreven met zwarte inkt. > >4 ^7 1 g<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN MM20<br />

DATERING 29 uni I I2. 91 9<br />

BEWAARPLAATS-I2I I I 0 Inv. I26)<br />

3 3S7<br />

BIJZONDERHEDEN J Boven de tekst van het gedicht g staat `Het Gelaat des Dichters.' h met een noot o0<br />

onderaan et b e perse het bij ^ blad: C.A. C,A, . va Dishoeck, 'Tervan– te Bussum. s Zie<br />

De Gids, December 1 9 11 en April p I 9 i2.' Het manuscript P behoorde o tot<br />

ko P1 i' voor De g gids die op P 29' 1 ni u I 1 9 I 12 bij 1 de redactie ontvangen g e werd,<br />

maar vervolgens g werd teruggevraagd; zie ook de toelichting g bij 1 12 . Later<br />

zond Van deoesti'ne W ^ alsnogin,gebruikmakend ovan g<br />

hetzelfdem aar iets<br />

kleineresneden g papier (zie e H- 3 I . Het is mogelijk gl e dat b bladen d die <strong>deel</strong> uit-<br />

maakten van de eerste kopij P1 in H 3 I opnieuw P gebruikt werden.<br />

2I2 BRONNENLIJST


H 20<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

3 genummerde^ bladen, 5^ ca. x 2 3^1<br />

,0Uitgesneden I cm.sc 6<br />

ti' hrift ublikatie,gecorrigeerde<br />

m t z warte inkt.<br />

GEDICHTEN [I] [3971 [MM41<br />

[2-S] 398-ooi [MM29]<br />

DATER ING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

Na oktober I912.. 9<br />

22 - 4 $ o I 35939 -a t m-c Inv. II 114)<br />

Dee uitgesnedenb bladen b<br />

n bevatten e de twee e 'Verzen' e `Aan de eeuwige' g en<br />

` Aa n de ee uw i g ee<strong>nl</strong> - ' g ' e die gepubliceerd ee werden in Groot Nederland van<br />

oktober<br />

r I ^I2 I o . De e correctiesk c es komeno<br />

e voor in l de tekstvan het t tweede<br />

gedicht.<br />

De1 b ade n moeten o enig g moment gefungeerd g g hebben in de voorberei-<br />

din ' g f s van ase Het ^ gelaat des dichters. h De gedichten werden met blauw<br />

potloodrespectievelijkII enn III genummerd, en in het lan e g tweede<br />

gehct dI zijn 1 tevens t markeringen aangebracht o m e tek t s over meer ere<br />

te verdelen.<br />

e e. Met e rood potlood werd d diagonaal g een streep e pgetrok-<br />

g<br />

ken e over de hele 1 tekst van v het eerste e s gedicht. g Vergelijk gl H-I 7 en H- 32.<br />

H-21<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATER ING<br />

BEWAARPLAATS<br />

21 bladen, watermerk eo 'Original Ovateo<br />

Vi let Mill' 1 ^9 x 1 7^4 cm. Eenzijdig<br />

1<br />

beschreven met zwarte inkt.<br />

I A14<br />

2[mmzo]<br />

1913?<br />

3 -12.2/131 S 137)<br />

08-I en -2 (1-nv. I<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

Ut Uit hetosc opschrift op het tee e eerste e blad: V ` eren ^ door Karel van de 1"oestine' J<br />

en de romeinse nummering eg ade vangedichtenm met t I e en II (allesdoor a o Van<br />

de Woestijne l zelf) is af te leiden dat de manuscripten P als kopij pl hadden<br />

moeten dienen. Een voorpublikatie p in deze vorm is echter niet bekend.<br />

Een n grote gp<br />

oe romeinse I in blauw potlood op p beide bladen kan er op p wijzen 1<br />

dat de gedichten g in de voorbereidingen van a Het gelaat des dichters een rol<br />

hebben g gespeeld, p I ^ maar zeker r i is dat ni t e : vermoedelijk 1 zijn de cijfers 1 door<br />

een andereschreven. g<br />

Dateren t rn van het manuscript vais i niet mogelijk, g ^, aangezien herhaalde voorpublikatie<br />

vangedichten voor Van de Woestijne l geen g uitzondering g was en<br />

de vroegste rpublikatievan s egg<br />

een v der dbeide gedichten MM2o in De lelie van<br />

1 ull I 93 I I I dus geen g zekere z terminus ante quem u biedt. e. Omdat het andere<br />

h z gedicht op p 23 oktober van hetzelfde jaar 1 verzonden o werd naar De gids ^ 12<br />

w wordt onder voorbehoud als g globale datering g 93 I 1 aangehouden. g Het<br />

papier i is3 identiek aden e aan dat tvan H-27, dato maart/april I 1913 9 g edateerdis.<br />

21 3 BRONNENLIJST


H-22<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

genummerde bladen, 17,2 x 2I 6 cm. Eenzijdig beschreven met zwarte<br />

7 g ^7> lg<br />

Inkt.<br />

n.v.t.<br />

Eind februari 1913.<br />

3 9712 748o-a t m -g g Inv. i147)<br />

Deladen bvoor waren kopijhandschrift oor voorwerkvan het rk an Het e gelaat ^ e a des<br />

dichters enaan g direct vooraf aan de kopij pl voor het eerste vel (zie H-2 3 .<br />

Met uitzondering g van het eerste blad werden ze door Van de Woestijne 1<br />

gepagineerd, waarbij 1 het vijfde l blad, ava ^ dat de inhoudsopgaven de bubundeln<br />

bevat m et 5 e n 6 genummerd e d we werd. r Op et eersteat hetblad, e dat de t titel tene<br />

de aanwijzing ^ g^ `Voor wbevat,s erk' schreef hij : 'Spoedig proef, ,sv..l.' Blad<br />

2 was bedoeld voor een lijst van eerdere publikaties p van Van de WoestijnW 1 e<br />

bij Van Dishoeck; blad 3 is het titelblad waarop p onder de titel e is s toe ge-<br />

vo eg d 'portret door Gustave van de Woestijne'; 1 als jaara van uitgave is s(in<br />

romeinse cijfers) c 1 e s I 93 I<br />

opgegeven. e gg eve . D De b bladen a e met de t nummers n es 4,<br />

en 8<br />

bleven blanco.<br />

Het eerste blad werd met blauwpotlood p genummerd g met het cijfer 1 I,<br />

vermoedelijk door Van gDishoeck in een latere fase van de voorbereiding<br />

van de bundel. Voor de drukker noteerde hij daar a ook, metpotlood:<br />

'Geheel gelijk g J aan vorige vowe g bundels voor reis-Ex. & spoed: voor ve rk I vel'.<br />

H-23<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

l d en I 2 X 21,66 cm. Eenzijdig beschreven b metzwarte te inkt. .<br />

bladen,^7> > Jg<br />

motto : `En droef en fel' Vondel.<br />

AA<br />

onderafdelin gstitel: `De Vergroot-spiegel'<br />

[All]<br />

[mm13]<br />

MMI2<br />

MM14<br />

Eind februari 1 9 1 3 93<br />

I en 3 S 3-112/131501-a34<br />

t m -d Inv. I<br />

2Inv. 5-164/135004 I131) 3<br />

6- 7 3 -III I 3 I S00-I en -2 Inv. ' 16)<br />

Kopijo p<br />

1 voor e het ee eerste<br />

vel van v de e proef van Het ^gelaat des dichters. Hetpapier<br />

is identiek aan dat van H-22, de ko pi jvoor het voorwerk. Met blauw<br />

p ot 1 oo d is s aangegeven g eve g hoe de tekst s in druk over de pagina's p g ver<strong>deel</strong>d e<br />

moestworden,maa maar o op et hetlaatste<br />

blad b is a de verdeling gdoor Van a e Woes-<br />

de o<br />

tine ) zelf direct met zwarte inkt gemarkeerd, g ^ aansluitend op P het voor-<br />

214 BRONNENLIJST


gaande; g<br />

^ dit wijst 1 erop dat p ddeze kopij p in l ten minste twee etappes pP tot stand<br />

kwam.<br />

Na blad 5 werdeneee in een volgende b ew rkin g sfase 1van de kopij de bladen<br />

I en 2 van H - 2 9 tussengevoegd. g g I (Inde deze e nieuwe volgorde worden<br />

ne<br />

ze thans bewaard.)<br />

H-24<br />

MATERIËLE i lad watermerk 'Original g Violet Mill', ^7> i 7,2 x 2i >4 cm. Eenzijdig lg<br />

BESCHRIJVING J<br />

beschreven met potlood en zwarte inkt.<br />

GEDICHTEN [mmi5]<br />

[mmi6]<br />

DATERING Omstreeks 26 februari 1913(?)' voor 2 oktober 191 3 .<br />

^ 3<br />

BEWAARPLAATS-2 7 37 39 I I 74 Inv. 294)<br />

BIJZONDERHEDEN Blad awatermerke<br />

met diverse kladfragmenten. Het t 'Original Violet Mill'<br />

komt in deze eriode ook elders voor.anneer W `Ik ben met u alleen, o<br />

Venus, felle star' MM i 6 omstreeks 26 februari 1913 93 geconcipieerd g p zou<br />

zijn (zie de ontwikkelingsgang gg s g van het gedicht), g ,geldt die datum als termi-<br />

nus post quem van het manuscript; p ^ p op<br />

32 oktober I<br />

93<br />

I werd de voltooide<br />

versie eva van het ggedicht aals kopij 1g<br />

ingezonden voorpublikatiein De gids van<br />

1 anuari I 94 I .<br />

H-25<br />

MATERIËLE 2evouwen g bladen, ^ 5^ i 8 x 2 cm. Drukproef p van Het gelaat g des dichters,<br />

BESCHRIJVING gecorrigeerd g g met zwarte inkt.<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

n.v.t.<br />

8 maart 1913.<br />

BEWAARPLAATS<br />

[r-41<br />

3<br />

-Io2 I2<br />

74<br />

81-e Inv . I S I<br />

S -8 3 -10I I2 7481-b i nv. I 5 0<br />

BIJZONDERHEDEN J Drukproef p van het voorwerk van Het gelaat ^ des dichters, , bestaande uit twee<br />

bladen dieevouwen g 8 pagina's p g vormen. Ze waren voorlopig, p g^ en ind-<br />

er<br />

haast vervaardigd g met het oogg op Van Dishoecks ophanden zijnde aanbie-<br />

g sreis voor het voorjaar van 1 9 1 3 ; zie de Ontstaansgeschiedenis, g ^ 3 .I.i.<br />

Op p het tweede dubbelblad staan datumstempels p van drukkerijG. J.<br />

Thieme waaruit blijkt dat de proeven aan Van de Woestijne l verzonden<br />

werden op p 8 maart I 9 I 3 en gecorrigeerd g g ontvangen g op p I 3 maart. Devolle-<br />

die g samenstelling gis :<br />

[I] titelblad<br />

2 drukkersnaam<br />

[3] Franse titel<br />

Pg opgave andere uitgaven g van Van de Woestijne 1<br />

215 BRONNENLIJST


[5-6] blanco<br />

[71 inhoudsopgave og e<br />

[8] blanco<br />

Op de proef o komenverscheidenerr correcties ' enn<br />

aanwijzingen<br />

voor. Van de<br />

Woestijne noteerde 1 bij de (gecorrigeerde) g e e 'Tabel des inhouds': '^`W 'Wordt<br />

natuurlijk aangevuld'. g Van Dishoeck schreef op pp p. S : Wordt d<br />

natuurlijk<br />

nog niet afgedrukt. g Is maar voor de reis', ^en met andere inkt : `voor reis-<br />

Ex. 6 voorwerk 2 S vel I'.<br />

Vaneidproefbladen b es tevens een i ongecorrigeerd<br />

n e n g rr' 1 g ee rexemplaar d bewaard<br />

gebleven, respectievelij 1 3 k-10 2 I 74 2 81-d (Inv. nc I 5 I en - 3 I o 1 I 27481- Inv.<br />

I SO .<br />

H-26 sluit direct op deze drukproef aan.<br />

P<br />

H-z6<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

4g gevouwen bladen, ^ S^ 1 8 x z1 cm. Drukproef p van Het Bgelaat des dichters,<br />

gecorrigeerd g g met zwarte inkt.<br />

5 [A9]<br />

9 [AI I<br />

I2-13 [MM 13<br />

14 MMI2<br />

I-16 S MMI 4<br />

DATERING 8 maart 1913.<br />

BEWAARPLAATS 1-2 en 15-16: S 3 -100 12 7481- g Inv. I S 2<br />

34 en I 3 -I3-100/127481-a 4 Inv. I S 2<br />

S - 6 en I I -12:5-165/135005Inv. i153)<br />

7 -10 : 3 -IO0I2748 1-f Inv. I S 2<br />

BIJZONDERHEDEN De proef p wordt in twee ge<strong>deel</strong>ten g bewaard. De vier gevouwen g bladen<br />

vormden het eerste tekstvel, dat in Hetelaat g des dichters direct na het voor-<br />

werkroef P : H-25) moest komen. De volledige g gsamenstelling is:<br />

1 afdelingsnummer: I<br />

[2] blanco<br />

[31 motto : `En droef en fel Vondel.'<br />

[41 blanco<br />

5 [A9]<br />

[6] blanco<br />

7 onderafdelin gstitel: `De vergroot-spiegel.'<br />

8 blanco<br />

9 [All]<br />

1 o blanco<br />

a<br />

I I blanco<br />

12-13 [mm 13<br />

14 [mm12]<br />

I-16 [MM<br />

S 4<br />

216 BRONNENLIJST


.<br />

0 de eerste pagina Van stI ne .'Wordt<br />

toch ook niet e<br />

^-<br />

g schreefVa e Woe 1<br />

o0 I<br />

eg<br />

fafgedrukt? Alleen ee nv voor oo d r'^ I.Eveverandering<br />

Er e komt e wellichtr sa erin in de<br />

plaats dergedichten'. Van Dishoeck s beantwoorddedit n e t met e 'Neen' ene<br />

het<br />

verzoe .• `M aak nu sv in orde?'<br />

Degecorrigeerdee proef is ook oo later ate nog o gg gebruikt e bij b 1verdere v oo r e r bi e-<br />

dingen voo r e ^Woestijn<br />

gelaat H desdichters. tVan n e 'ne wilde de teksten op<br />

P 12-14 éen bladzijde naar voren schuiven en op pp p. 144 `Oud hart, ^dat niet<br />

be m nd en eheeft' ee opnemen. Hi' 1g veranderde tde dienovereenkomstigin a e -<br />

ri n. g La t e r ee h f t Van Dish oec k di die m t e blauw potlood <strong>deel</strong>sbevestigd,<br />

s<br />

dee 1 s om o onbekende redenen veranderd.<br />

Van ape hetzelfde roefvel is een ongecorrigeerd es en niet opengesneden g<br />

exemplaar bewaard gebleven: e4 b ev n. 2.2. 831 35942 (h tv. 1 5 4.<br />

H-z7<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

2evouwen g stroken en 1 blad, ^ watermerk 'Original g Violet Mill',<br />

10 ,^ X 13, 0 cm. De twee stroken zijn in elkaar gelegd g g a als ee een soort katern,<br />

het blad a ligt g bovenop. p Alleen de e bovenzijden zijn beschreven, even met zwarte<br />

inkt.<br />

GEDICHTEN n.v.t.<br />

DATERING<br />

Vermoedelijk omstreeks3.<br />

maart-april I 9I<br />

BEWAARPLAATS EWAARPLAAT3-99/I27480-ii,- 1 en -k Inv. 1 49<br />

BIJZONDERHEDENJ<br />

EN H Het losliggendeblad en d de twee ineengeschoven gevouwen stroken vormen<br />

oI pagina's. a g a. Alleen '<br />

de zo o ontstaneo pagina's a g a s 1 ^ 3 en<br />

S zijn 1 b es chr-<br />

e<br />

ven met respectievelijkde romeinse se cijfers 1 I I ^ III de en i v enbijbehorende<br />

onderafdelingstitels g `Aan de eeuwige', g^ e `Aan de eeuwi g een - gi e ' en 'Ster-<br />

g, vens-zangen', en' die behoorden tot de evoo oorspronkelijkeplannen r H et<br />

g gelaat des dichters. Het manuscript moet een e probeerselp g geweeste eest zijn I 1<br />

voor d e<br />

samenstellings van d de eerstehelft g-<br />

e t van a e bundel; e zI , ziee ook<br />

de d nts 0 t aa ns e<br />

s chi ee d ni s, 3<br />

.1.2.<br />

De beschreven s zijdenvolgorde zijn in deweergegeven eodeln r na anderen<br />

hand metotlood genummerd 1- .<br />

p g 3<br />

H-z8<br />

MATERIËLE 2 bladen, 1 7,1 X 2.1,5cm. Helften van een blad briefpapier : `Ministère de<br />

BESCHRIJVING J<br />

l'Intérieur et de l'Instruction Publique, q Administration des e Sciences et des<br />

Lettres'. Eenzijdig l g 1beschreven (achterzijde) met zwartbruine inkt.<br />

GEDICHTEN n.v.t.<br />

DATERING Tussen eind maart 1 9 13 en 21 uli 1 9 1 5 .<br />

93 1<br />

BEWAARPLAATS- 8 12 8o-h en -i Inv. i 8<br />

3 9 74 4<br />

e Op ee het s eerste e a blad noteerde Van V de Woestijne s 1 eee een lijst 1Stmt e g gedichten Ic die<br />

voor opneming g in Het ^ gelaat des dichters in aanmerking g kwamen;li' de lijst<br />

BRONNENLIJST


wordtrok es n in e de Ontstaansgeschiedenis, 3 . I. 3. 0 het tweede blad 1a<br />

schreefa V n de d Woestijne 1 e ee een romeinseI en n de onderafdelingstitel o ea r e s g<br />

e lD`<br />

e<br />

Ver g roots ie ^el'.<br />

H-29<br />

MATERIËLE I 4 bladen, b ^ I adeet 72 > x 2I 6 cm. Eenzijdig m z zwarte inkt. 3 is I<br />

BESCHRI JVING fotokopie.<br />

GEDICHTEN I [A7}<br />

[2] [A8]<br />

[31 [A.12]<br />

4 [A13]<br />

[51 MM2<br />

[6] M M 4<br />

[71 [MM 5]<br />

8 [MM 71<br />

[91 [MM9]<br />

[I 01 [MM IO<br />

[II]<br />

[mmzi]<br />

I2 MM23<br />

[131MM24<br />

[141MM16<br />

DATERING<br />

Eind maart – begin g april p 9I i 3of kort daarna.<br />

BEWAARPLAATS I5-167/135007Inv. I 4 i<br />

[21:- 3 I 1 Z 3 I S I oI-e Inv. I134)<br />

3 5-1 71/1350084 Inv. i 2 Fotokopie, ^ met tekst op achterzijde: 1 'Orig. g bijJ<br />

Fam. V.d. Woestijne,gge<br />

Brussel'. Het origineel is niet teruggevonden.<br />

4 3 -II2 I 3 I 5 OI-f Inv. I134)<br />

[7/131337-a1 S - I2 3 -IO en -z t m -8 Inv. I io<br />

[13]: 3 -II 3 I 3 I 5 o1- Inv. g I144)<br />

I3-118/131504 4<br />

Inv. I2I)<br />

BIJZONDERHEDEN ) Het papier Pp van deze bladen is identiek aan dat van de kopij pl van het voor-<br />

werk en het eerste vel van Hetelaat g des dichters (resp. p H zz en H 23<br />

. De<br />

manuscripten p zijn vervaardigd g in het stadium waarin Van de Woestijne,<br />

ná<br />

de drukproef p van 8 maart 93 I I H-26 ^voortin voortging met het samenstellen van<br />

de bundel. Op p blad 12 is slechts geschreven: g `In Memoriam Jean Moréas<br />

(gedicht terwijl ik, ^ bij l nachte, ^ een stervend man waakte)' en het cijfer I.<br />

1 voegde g Van de Woestijne onderaan in potlood p toe (de cijfers in<br />

superscriptti horen bij ij h e t c it aat : 'Groot-Nederland o ^ januari 9 I II 186 4 1<br />

Juni i 91 o i 486 1 ' In ^a juli i 9 10 tijdschrift verschenen in d t van Van de<br />

Woestijne i'n 1 onder e meer driee St anten' 2 ^ in jjanuari9<br />

111 zess verzen `In<br />

memoriam Jean Moréas' o 4 . Het is niet duidelijk welke betekenis de<br />

getalleng tus tussen parenthesen P<br />

hebben. Het is mogelijk g l dat de verwijzing l g naar<br />

heti' t hrift 1 dsc bedoeld was voor s v Van Dishoeck, s om ^ aan te geven g waar deze<br />

de te zetten tekst kon vinden. In de correspondentie p met Van Dishoeck<br />

2I8 BRONNENLIJST


verwees Van a de Woestijne 1 hem voor kopij p ^ wel vaker naar voorpublikaties<br />

in ti' dschriften.<br />

l<br />

0 de eerste drie bladen is met nummering r' g in blauw a potlood o o aan ge ge-<br />

n hoede e tekst in druk u over de pagina's g<br />

as ' ver<strong>deel</strong>dmoest worden. (Op de<br />

zwartwit-fotokopie 3g<br />

is s,<br />

dit uiteraardniet te zien maar er is geen twijfel fl<br />

over<br />

de plaats van noriginelenu het manuscript<br />

of over epaginering.)Deze<br />

bladen diendente de n worden ingevoegdg ed g de in oo oorspronkelijke 1 kopij 1 voor het<br />

eerste vel ve dat a voorreisexemplaargebruikt. hetri e e xm e 1 was g eb Voor oo het overig e ge<br />

kunnen aan de volgorde 1manuscripten g van de een conclusies g verbonden e w ode rbetrekkingt nmto e tgeïntendeerde indelin g van Het ^gelaat des<br />

dach ters . de es volgorde is bij 1 archiveringbe bepaald 1 d door d e bundeling e g in De<br />

modderen man.<br />

H-3o<br />

MATERIËLE I blad,e 1 > i 2 >7l x 21,6cm. Tweezijdig g beschreven met zwarte inkt.<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN MMI j<br />

DATERING Voor 23 oktober 191 3 .<br />

3<br />

BEWAARPLAATS-1I 3 4 I 3 I 502 Inv. II 117)<br />

B I J Z o NDERHEDEN De datering gg<br />

isgebaseerdo p inzendingvan d ko i' pl voor de bijdrage l a in<br />

de Deids ^ van januari<br />

91 14 /i z/; ^ zie H- 3 i. De papiersoort<br />

(niet het for-<br />

maat en de inkt zijndaarmee identiek; het manuscript p werd zeer kort<br />

voor die kopij l vervaardigd. g<br />

H-3 r<br />

MATERIËLE 6 bladen, i 2 i x 161 cm. Eenzijdig beschreven met zwarte inkt.<br />

> 1 g<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN I-2 [1]-2 [mmi5]<br />

[31 3[A13]<br />

[4] 4 [mmi6]<br />

[5] 5 [mmi8]<br />

[6] 7<br />

MM20<br />

DATERING 2 oktober 1913.<br />

3<br />

BEWAARPLAATS 1- 3 en -6 5 3 -11 5 /1 3 1 5 0 3 -a t/m -e Inv. 1 1 8)<br />

-I 16 1 Z 8 Inv. 120)<br />

4^3 74S<br />

BIJZONDERHEDEN J Kopij 1 voor de publikatie in D e g gids van januari<br />

94 i I 12 . Bovenaan B het als<br />

eg enige niet genummerde g eerste blad schreef Van de Woestijne 1 `Het gelaat ^ des<br />

Dichters' met een noot onderaan het blad : ` Zie De Gids, December i 9i i en<br />

April P 1912.' Het oorspronkelijke P 1 zesde blad, ^ dat de tekstvan A 14<br />

bevat b<br />

moet hebben, ontbreekt. Een eerdere bijdrage 1 g aan hetzelfde tijdschrift werd<br />

zie de toelichting g bij lg<br />

12 . Het is mogelijk dat ge<strong>deel</strong>ten van<br />

219 BRONNENLIJST


die inzendinge hier g e opnieuw als kopij I n ingevoegd,aan 1 zijn 1 aangezie ezlen Van e<br />

Woes ^e epapier identiek en dezelfde i r zwarte a inkt e nkt gebruikte. g<br />

u t. e De enumm-<br />

rin biedt eee in dit houvast. opzicht geen In n hde linkermarge werd in<br />

andere hand geschreven: g e. oe f aan K.v.d.W. W 424 S tAnn a dr ee f Laeken<br />

e<br />

(Brussel)'. Degedichten zijn i 1 omeens romeins<br />

genummerd,<br />

g<br />

overeenstemmingg<br />

met de publikatie in Degids; ads • om onbekender redenen e w werd d d de boven<br />

het<br />

tweedeicht g ed `L 'Laat uw trage g wake<br />

e duren'<br />

A 3 I doorgehaald. g<br />

H-3 i<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

2numm g e e rd e bladen, > II >5 x 17^ 6 cm. Eenzijdig 1 g beschrevenmet<br />

e v e e t zwarte<br />

inkt.<br />

GEDICHTEN<br />

3<br />

[A I 5]<br />

[MM II]<br />

DATER ING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

Eind 1 913 begin I I?<br />

93 g 94<br />

en -2 Inv. I<br />

3-110/131340-I 39<br />

De oorspronkelijke 1 bestemming gl<br />

a van eis de manuscripten nieti ni duidelijk.<br />

Z e<br />

kunnen <strong>deel</strong> hebben uitgemaakt g van v de opP 29 2' ni u 121 9 aan De g gids al eg<br />

-<br />

zonden maar a teruggevraagde<br />

g kopij, o P 1^ al a wi 1 t het et papier a i a af van andera d<br />

e<br />

manuscripten die daar r z eke r wel toe behoorden (zie zi bij<br />

I2 . Het eis verder<br />

mogelijkd t a ze (tevens) e een o roles gespeeld e e d e hebbenvoorbereidendee n en eenen<br />

fase s van Het gelaat g des dichters, h ^ a l li 1ke n ze nergens g en inpasbaar<br />

tussen andere<br />

overgeleverde documenten va nde voorbereidingn va die ^ bundel, e o grondg<br />

van depositie die de manuscripten kennelijk' ten o zIC h te van elkaar 1 dien-<br />

dnt e te hebben: blad a [I] is door Van de Woestijne tI 1 m metgenummerd,<br />

3<br />

het<br />

di c ht zelf ; met xv1 • b blad 2 werdw e d met e 6ge genummerd, e, e het ge t gedicht dl c t kreeg<br />

nummer )(Ix.Onder het eerste s e gedicht c t schreef<br />

Van a de Woestijne,<br />

^ vermoedelijklater dan de ea tekst e v gedichttwerd:<br />

n h t g i hgeschreven r • 'Achter:<br />

Gi' Gij zult mij 1 allen, ^ allen kennen'. Op P de voorzijde van 1 is met blauw<br />

P een I geschreven, g ^p op de achterzijde van [2] een I I• ^ wellicht houdt<br />

dit verband met een der voorstadia van Hetelaat g des dichters: vergelijkbare gl<br />

nummers komen op p andere manuscripten p voor; ^ vergelijk g l H-I 7 en H-zo.<br />

`Want neen g :een s p i't' l g e doem' A 5] I werd op P 23 3oktober 193<br />

1 als<br />

kopij p l voor De ^ gids aan Johan de Meester gezonden. g Het papier pp waarop<br />

beideedichten g geschreven g zijn, 1^g gebruikte Van de Woestijne W l nog genkele<br />

malen in 1 939 1 3 . De datering g eind 93 1 1– begin g 194<br />

1 i onder s voorbehoud. b<br />

H-33<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

DATER ING<br />

BEWAARPLAATS<br />

Calendrieremainier S 94 I I. Gebonden in zw art leder, 6 > 8 x I 3^ 2 cm. Goudo -<br />

druk linkerbovenhoek : 1914 94 .<br />

1914.<br />

z 3/1 35 1 71lnv. 6i 4<br />

220 BRONNENLIJST


H-34<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

2 bladen, ^ I 7^3 x 2I ^7 cm. Briefpapier: ` M ini s terie vanWetenschappen en<br />

Kunsten, ^ Beheer van n het h Hooger H g rOnderwijs,dWetenschappenndLt-<br />

e e e e<br />

teren'. r ' Eenzijdig n l g beschreven eve (achterzijde) e 1 met zwarte inkt. De bladen zijn<br />

beplakt met beschreven strookjes a ier.<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

Tussen s 251 januari I 94 I en i februari 1 16. 9<br />

3-93/131333-a5<br />

en -b Inv. 10<br />

De eblade<strong>nl</strong> n zijn zijnintensief bewerkte e kladhandschriften van hete eerste e ge<strong>deel</strong>teg<br />

van`Het menschelijk l brood'. Een uitgebreide g beschrijving l g is s gegeven gg bijb<br />

1<br />

de ontwikkelingsgange van `Het l menschelijk brood'. De datering g i s geb-a<br />

r d o p de vroegste g achterhaalde notitie voor het gedicht g en de inzending g<br />

voor 0o publikatie a e in De g gids d vanv a april I 9 16 I 5 op i februari a I 96 I .<br />

P. Minderaa nummerde de bladen op de voorzijde ^e<br />

met i en 2. Papier n<br />

inkt komen overeen met H-44waarvan de gedichten g in dezelfde aflevering v g<br />

van Deids g werden gepubliceerd. gp<br />

H-3 5<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

I blad, I 7> 2 x 21,6 cm. Briefpapier: `Ministerie van Wetenschappen p en<br />

Kunsten Beheer van het ger Onderwijs, de Wetenschappen en de Letteren'.<br />

Tweezijdig lg beschreven met potlood en zwarte inkt.<br />

MB<br />

September p 94 I I– februari I 16 9 ?<br />

Geen inventarisnummer.<br />

Met uitzondering g van een notitie op p de briefhoofdzijde, 1^ is het blad alleen<br />

aan de blancozijde beschreven. Het bevat invallen en fragmenten g van uit-<br />

ee<strong>nl</strong>opendee aard. Een ervan is verwant aan r. 120 van `Het sc m n h e lij ^ k<br />

brood' en aan eenpassage in een journalistieke 1 bijdrage<br />

l gvan Van de Woestine<br />

1 in de N.K.C. van i 3 en 1 september 5 p 1 i 9 (zie 4 het variantenapparaat<br />

van g edicht . Het manuscript heten<br />

p bevat echter ook aantekeningen gdie letterli'k<br />

1 in de agenda g van 19 16 voorkomen bij 14en 10 februari. Een zekere<br />

datering g is dus niet mogelijk. gl<br />

H-36<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

Agenda g Select 9 r r 1 . Gebonden in zwart leder, snede verguld, g d > 9,3 x 8,7c ^7 cm.<br />

Goudo druk rechterbovenhoek : 1911.<br />

1915.<br />

23/135172 (Inv. 462)<br />

22I BRONNENLIJST


H-37<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

Il a , watermerk 'Original g VioletMill', 117, x 21,4<br />

cm. Eenzijdig<br />

lig<br />

beschreven metrijs grijspotlood, rose anilinepotlood en zwarte inkt.<br />

[mB]<br />

MMI]<br />

MM19<br />

Vermoedelijk april/mei I I . 195<br />

7-268/13512.2.3 inv. I2<br />

Op het h t blad komen journalistieke aantekeningen, g^ poëziefragmenten g en<br />

v oor. Het blad si g ev o uwe n g geweest, ^ d'binnenzijde'f debleef<br />

blanco. Het is s waarschij<strong>nl</strong>ijk w 11 in eerste s instantie g gebruikt voor 1ourna<br />

de jlis-<br />

tIe kaantekeningen e<br />

overg e oorlo ssituatie. Ze zijnmet potlood geno-<br />

t ee r d. De eerste daarvan v luidt: d `tor p edeeren van Katwijk, 1 , dat tusscen h-<br />

m st van Holland kan a m eeb<br />

"renen'. g Het Nederlandse stoomschip<br />

Katwi 1 k werd r door de Duitsersgetorpedeerd D s<br />

o 4 I a ril I 9S I<br />

H-38<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

I gevouwen n blad, 10,5 x I<br />

g b a<br />

> >S<br />

o cm. Beschreven met grijs en rood d potlood. od<br />

7^ g 1<br />

[MMI7]<br />

Tussen e a ril mei I 9 i 5 en 21 uli ) 1 9 15.<br />

3-117/127486 inv. 22)<br />

Het manuscript is een gevouwen g blad dat alleen aan de buitenzijden<br />

beschreven is. i De dateringw a I g wordt o dt enerzijdsbegrensdr eo 1dsdoor een oudere n u r evr e -<br />

sie vanMM ?9 I die van april/mei S I i moet dateren (op pH-37),en anderz1<br />

1 ds door inzending g van kopij pl voor publikatie p van het gedicht g in Elsevier's<br />

geillustreerd maandschrift van februari 1 9169 i 4.<br />

H-39<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

5 bladen. I I S > o x 21 6 cm • [2] I 3 ^7 x 21 ^4 cm • ^ 3 i 7> 2 x 21 >7 cm briefpa-<br />

•: 'Ministerie<br />

van Wetenschappen a p e en Kunsten, ^ Beheer van het Hooger g<br />

Onderwijs, ^>4 de Wetenschappene en Letteren'; 1 3^5 x 21,4cm ^4 ;[5]<br />

watermerk^ 'Bruxelles', ` 3^S X 2I I cm. Eenzijdig 1 g beschreven(briefpapier:<br />

a chterzide j met zwarte inkt.<br />

[I] [MM I 7]<br />

[z]<br />

[MM I A<br />

[31 [A I 71<br />

[4] [AI 81<br />

[S]<br />

[MM22]<br />

222. BRONNENLIJST


DATERING 2I u 1915.<br />

BEWAARPLAATS 1-Z 3-108/131338-2 en - Inv. 112)<br />

3<br />

3 5-169/54654-28 Inv. I 3 8<br />

4 :5-168/54654-27Inv. I 3 6<br />

[51: 3-108/131338-4 2)<br />

BIz J ONDERHE N Z Zeerr waarschij<strong>nl</strong>ijk kopij p 1 voor Elsevier's geillustreerd g maandschra t van<br />

februari 1116 9 16 I 4^ door Van de Woestijne 1 ingezonden g op 21 juli 1 1 9 15. De<br />

papiersoortenebij,<br />

zijn verschillend : is een blad briefpapier bi' en hoewel de<br />

anderee<br />

manuscripten van gelijkend • dun papier p zijn, i^ zijn de afmetingen g<br />

afwijkende bevat b blad S een (<strong>deel</strong> van een) watermerk dat bij b 1de<br />

andere<br />

ontbreekt.a De voornaamste argumenten om de manuscripten p desondanks<br />

kopijstatus 0 i' 1s te v verlenen e zijn overeenkomsten tussen de tekst van de gedich-<br />

ten ee en de publikatie in Elsevier's én de initiaal `R.' die met rood potloodp<br />

op g alle eschreven is. Dat is naar bladen-<br />

alle waarschij<strong>nl</strong>ijkheid 11 een verwi• 1<br />

zin g naar Herman Robbers, ^ redacteur van Elsevier's geillustreerd g maand-<br />

schrift. Wie de initiaal geplaatst heeft, ^ is niet duidelijk. Dat het op pde zette-<br />

riji l<br />

gebeurd g ^ i s lijktaannemelijker t 1g dan n dat de vroe ere ei eigenaa enaar Paul van de<br />

Woestijne 1<br />

of anders des Maurice e R oe 1 a nts of een van de eerdere onderzoekers<br />

er verantwoordelijk voor is • dezen maakten in regel ^ slechts g notities opo<br />

e versozijde 1 van e manuscripten. va<br />

H-4o<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

37 genummerde bladen : 27 7op,<br />

typoscripten doorslagpapier 216 x 28 o cm •<br />

5p typoscripten o gewoon a ier 2I o x 26,9cm ^9 • ^4 bladen brief pp a ier :<br />

`Mini s tère des Sciences et des Arts, Administration de l'Enseignement g<br />

Su p érieur des Sciences et des Lettres' 20 6 x 3^3 I cm, eenzijdig ^ l gbeschreven<br />

(achterzijde)met 1 e e zwarte a inkt; i bladvan bad identiek maar a niet bedrukt papier, ,<br />

eenzijdig e 1 g beschreven met zwarte inkt. Correcties en varianten met zwarte<br />

inkt en potlood. Zie verder onder bijzonderheden.<br />

[I]<br />

2<br />

[Z]<br />

3<br />

[3] 4<br />

[4]<br />

s<br />

[5] 6<br />

[6]<br />

7<br />

[7]<br />

8<br />

[8]<br />

9<br />

[9]<br />

[10]<br />

[I I]<br />

I 2]<br />

[ 14]<br />

[151<br />

I0<br />

II<br />

I2<br />

13<br />

14<br />

If<br />

16<br />

afdelingsnummer: I<br />

[mm i]<br />

blanco<br />

2]<br />

[MM 3]<br />

[MM 4<br />

[MM S]<br />

MM 6<br />

MM]<br />

[iviivi8]<br />

MM9<br />

[vim I O<br />

MM I i]<br />

afdelingsnummer: II<br />

MM I 2<br />

l<br />

223 BRONNENLIJST


16 I 7 MMI 3<br />

I 7 i8 MMI 4<br />

[18-19] 18-I I 9 -ZO MMI S<br />

20 2I [mmi6]<br />

21 22 MM 17]<br />

[22] 233<br />

MM18<br />

[23-241 24-25[mm 19<br />

2 S<br />

26 MM20<br />

26 277<br />

MMZI<br />

[27] 7<br />

28 MM22<br />

2 8 299<br />

afdelingsnummer: II I<br />

[29-3o]30-31 MMZ3<br />

3 I 323 MM2 4 t/m MM26<br />

[32] 3 33 MM2 7 en MM28<br />

[331 34 blanco<br />

[34-36] 35-37 MM2 9<br />

[37] 38 MM 3 0<br />

DATERING Tussen SSe 21 ) juli I ^ I S en 1 februari 1916. i<br />

BEWAARPLAATS<br />

3-104/127483-a t m z en e7 -aa t m -kk Inv. 10<br />

BIJZONDERHEDEN H eg t ma n usc rt t is in s deovergeleverde d<br />

samenstelling kopij ) geweest voor<br />

De modderen deren man, maar werdgroten<strong>deel</strong>sveva weda vervaardigdvoor g d Het gelaat des<br />

dichters. Dit is af a te lel leiden e uit een ent tweedeset ede van gelijksoortigeg l ge tY oscrip-<br />

t e n waarin zich bladen met onderafdelingstitels onderafdelt g sttte s voor o0 die bundel bevinden;<br />

zie H- 41.<br />

Er zintwee 1 soorten typoscripten. Het meren<strong>deel</strong> (272 bladen , paarse<br />

inkt) k ts)<br />

is wat gg<br />

groter vandan formaat n de overi e • ze zijn als eerste vervaar-<br />

di g gd. l Vijf bladen n zijn 1 iets n kleiner te sen n hebben blauwe inkt : 2 8 10<br />

en 37 . De datering g is gebaseerd g<br />

op de omstandigheid<br />

datde gedichten e die<br />

Van de Woestijne 1<br />

o 2I ult 19159 S inzond voor Elsevier's ^geillustreerd maan -<br />

schri t van februari 1 9 16 /14/ook 4 op p de vroegst g vervaardigde g typoscripten<br />

voorkomen, terwijl 1 degedichtende opp vijf 1 afwijkende ) bladen samenvallen<br />

met de gedichten g die opp9<br />

1 februari 116 voor De gids ^ van april p I 916 /i 5/<br />

werden ingezonden.fwijkde De afwijkende 1<br />

bladen moeten dus d l later zijn Inge-<br />

g e<br />

voed. g Zie ook de Ontstaansgeschiedenis, g ^ 3 .I. 3.<br />

Om de kopij plg<br />

te vervolledigeneb gebruikte u Van de Woestijne 1 vellen brief<br />

pp a ter van n het h ministerie waar hij<br />

werkzaam was. Het eerste vel met het<br />

afdelingsnummerts I van hetzelfde p papier, P maar blanco; voor 3 , 14<br />

,<br />

2 8 n we rversozijden 33g<br />

van voo r druktbriefpapier be ebruikt.<br />

In afwijking ap<br />

l g van de bundel De modderen man heeft het manuscript een<br />

blanco pg pagina na [mm 1] en na MM 28 hetslotgedichtvan de c Yclus 'Op `0<br />

den dood van Jean Mo tea s .Teven Tevenswerden de vt vijfgedichten J uit die<br />

cyclus, dte tn de bundelo afzonderlijkepagina's p a lge drukt werden, in het<br />

manuscripto op 3 1 en e 23 direct d onder elkaar getypt. g De e)p<br />

nummeringva van de b I a n ed is s problematisch. Ze i' zijn alle a met e e de e hand<br />

rechtsboven doorlopend orlo p ndgenummerd, vermoedelijk ) door Van de Woestijne 1<br />

224 BRONNENLIJST


zelf, te beginnen g met 2 : blad I ontbreekt. De nummering g is geschreven g in<br />

r 00 dpotlood, met uitzonderingn eva d e bladen 3 2 e n 4 3, w aa r blauwl<br />

potloodgebruikt g<br />

werd. e De e afwijking a w ^ g correspondeert c dus d s nietmet e de e vijf<br />

^<br />

later tussengevoegde bladen.<br />

0 de bladene Io tot met I is 3 linksonder s met potlood<br />

ood `Z.'<br />

gesc hr n. Dit houdt evev ongetwijfeld er an met de u publikatie van de<br />

gedichten g MM 8 tot en met MM I I in Het roode ^ eil van maart t I 920 /17/, I<br />

waarvoore het typoscript eveneens als kopij i' diende : De modderen man ver-<br />

sc h ee n bij b l dezelfde e uitgeverij, g 1^ Het e oo Roode Zeil. e Eenvergelijkbaren aa te ke-<br />

nin g ontbreekt echter op de bladen 4 tot en met 7 met de gedichten g<br />

voor de tweede voor publikatie in de volgende g aflevering gvan hetzelfde<br />

tijdschrift, l 18.<br />

De matige g verzorging g g van het typewerk Yp en een enkele direct aange-g<br />

e<br />

brachte variant wijzen t erop p dat Van de Woestijne lvervaar<br />

de typoscripten -<br />

di g de. Bovendien heeft hij in de tekst met zwarte inkt zowel ecorrecties als<br />

varianten<br />

aangebracht. g Er komene ook correcties mete o potlood ood voor. . Hetis<br />

mogelijk ^ dat die door een ander a zijn aangebracht. a H-41<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

12 bladen, zi,6 >op<br />

x 28 o cm. Typoscripten o doorslagpapier,<br />

bundeltitel: `Hetelaat g des dichters.'<br />

onderafdelin gs titel: `D evergroot-spiegel'<br />

[A9]<br />

5]<br />

A I 7<br />

A I 4<br />

[AI3]<br />

[A18]<br />

[A8]<br />

II]<br />

onderafdelin stitel: `Aan de eeuwige.<br />

g g<br />

[A7]<br />

DATERING Tussen 21 juli I 1 en i februari 1916.<br />

l 9S 9<br />

BEWAARPLAATS<br />

-IO I2 82-a t m -1 Inv. I z<br />

3 3 74 3<br />

BIJZONDERHEDEN t Het manuscript P behoorde tot de voorbereidingsfase g van Het gelaat g des dich-<br />

ters en is in samenhang g met het vorige g manuscript p H- 4 o vervaardigd. g De<br />

gedichten<br />

zijn zijn bij samenstelling g van D e modderen man afgevallen. g Aan de<br />

huidi e volgorde g kan waarschij<strong>nl</strong>ijk weinig ggnd<br />

betekenis worden toegekend;<br />

k<br />

zie ook de Ontstaansgeschiedenis,I. 3. 3.<br />

De tekst is nietecorri g eerd g in tegenstelling g g tot die van v a de e gedichteng<br />

die wel in De modderen man werden opgenomen. g<br />

225 BRONNENLIJST


H-42<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

Agenda g nda Commercial C<strong>deel</strong>tjes,<br />

.191-6. Twee eelt'es 1 ^ ingenaaid g in zwart w karton, ^ snedes<br />

verguld, g > 8 > 1 x 1 3 ^9 cm.<br />

Januari 1916 – juni 1 16.<br />

9 1 9<br />

23/135173-1 en -2 Inv. 6 4 3<br />

Vanoorspronkelijke de<br />

ier vier de <strong>deel</strong>tjes<br />

1 van de agenda g zijn slechts die van de<br />

eerste twee trimesters bewaard s gebleven. g Vermoedelijkis er een los omslagg<br />

geweest g e waar de vier <strong>deel</strong>tjes successievelijk in meegedragen werden.<br />

1-1-43<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

1X blad i 3^3 21 cm. Eenzijdig e 1 g beschreven met blauwe inkt.<br />

[A16]<br />

Omstreeks 1 januari 1 1916?<br />

5 -174/135010 Inv. 206)<br />

Het manuscriptwe wekt de indruk eals 1 ko i' P1 bedoeld e te zijn 1 geweest g door het<br />

opschrift:. P UIt ""De V er g root- s a e gel".' Er i is echter alleen een voor ublikatie<br />

bekend in de vorm van<br />

een facsimile in De nieuwe Amsterdammer van<br />

1 1 januari r 19<br />

16 1. 3 Voor die d e publikatie a e werd ew een d ee ander a de niet bewaard<br />

manuscript gebruikt; e rulkt een opschriftontbreekt o Pbij I bi' de tijd 1 schrift ublikatie en<br />

n d eo ondertekening g r werd datumgeschreven:`Bru als dat'Brussel,<br />

1 , o December<br />

I 9 I. 5 De '<br />

datering g vvan het onderhavige g manuscript P t is daarop o gebaseerd. g<br />

H-44<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

2 ba 1 d en 1 7^37 ,3 21,7cm. ^7PP<br />

Briefpapier: `Ministerie van Wetenschappen en<br />

Kunsten,van >PPen Beheer n het Hooger<br />

r g Onderwijs, l de Wetenschappen en de L- et<br />

teren'. Eenzijdig l g 1beschreven (achterzijde) met zwarte inkt.<br />

[I]<br />

[MMIl<br />

[2] [MM61<br />

Voor I februari 1916. 9<br />

-10 I 1 -1 en -2 Inv. 108<br />

3 S 3 33S<br />

De tekstene li k n 'semi-definitieve'<br />

ml versies van ve s es respectievelijk va<br />

`Vervarelij 1k<br />

festl 1 n voo r n o ve rz ae dlI k l dor s ten ' n e ` GI 1 die u ^ sterker liefde omgord'. g<br />

Mogelijkze maakten z <strong>deel</strong> uit van de voorbereidingen voor de publikatie<br />

In De g gids van april p 91916 I S . De datering g is s gebaseerd g r op Pde d inzending<br />

voor die de publikatie op P I februari 1 916.<br />

P. Minderaa nummerde r deb bladen a met potlood P aan beide zijden door,<br />

dus van I tot 4. Papier p en inkt koe n overeen met H- 34^ waarvan de tekst<br />

in dezelfde d aflevering a g van De gids g werd gepubliceerd. gp<br />

226 BRONNENLIJST


H-45<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

I blad 1,0 x 2I cm. Eenzijdig beschreven met zwarte inkt.<br />

,4> >4 jg<br />

[Iv11\43]<br />

Vermoedelijk voor 1 februari 1 9 16.<br />

-I08 I I 8-I mnv. 112<br />

3 3 33<br />

manuscripts is, ^ waarschij<strong>nl</strong>ijk w s 1 1 door het dunne papier en de afmetingen,<br />

bewaard in een m map met P enkele e e e e (vermoedelijke) e<br />

1 kopijhandschriften P1<br />

voor<br />

Elsevier 's ' geillustreerd u^9<br />

maandschrift van februari 116 (zie H-39),maar het<br />

gedicht g maakte van die voorpublikatie geen <strong>deel</strong> uit. Ook mist het blad de<br />

rode Iinitiaal<br />

' l `R.' die op de p genoemde g manuscripten voorkomt.<br />

Variantenw wijzen 1 e erop dat het manuscript p de oudste overgeleverde g bron<br />

van hetgedichts 1 . Daarom is de datering g gebaseerd g op de eerstvolgendeg<br />

bo bron voor het gedicht, g c ^ de kopij 1 voor de tijdschriftbijdrage 1 l g in De ^gids van<br />

aprilp i 916 die op p 1 februari 1916 ^ werd verzonden.<br />

H-46<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

<strong>deel</strong>s genummerde bladen, 1 x 20,9cm. Beschreven met zwartblauwe<br />

7 g ^ 3^3 ^9<br />

inkt.<br />

I februari 116. 9<br />

[MB]<br />

[MMI]<br />

[MM j]<br />

[MM6]<br />

[MM j O]<br />

1- 3 geen inventarisnummer<br />

[4-7] 3-106/131336-14 t m -4 Inv. I09<br />

Ko P1 i' voor publikatie P in De g gids 80.11 (april P 9 i 16 i . 5 Boven het gedicht g<br />

o P blad I : `Veren.' ^ en daaronder `Uit: "Het menscheli J ke Brood".' Boven<br />

hetedicht g op P blad 4 : `Uit "Aan de Eeuwige g '. Van de Woestijne num-<br />

alleen de bladen die tot `Het menschelik j brood' behoren. P. Minderaa<br />

nummerde de bladen- met potlood 1- .<br />

4 7 P 4<br />

H-47<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

Agenda Semainier S 91 1 r. Gebonden in g groen linnen, ^ snede s v verguld, g d ,<br />

6 , 2 x I 3 ^4 cm. Goudopdruk p linkerbovenhoek : Memo.<br />

191.<br />

2. 3/135174 (Inv. 464)<br />

227 BRONNENLIJST


H-48<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

I blad eenzijdig l g g gelinieerd e p p papier, e >S I I x S I<br />

^ pI c cm. Opongelinieerde<br />

zijdeppaarse<br />

beschreven met zwartbruinen e r inkt.<br />

GZ 8 3<br />

Voor 28 juli 1917.<br />

l<br />

4-136/1274924 Inv. 16<br />

Dit manuscri p t en het volgende g (H-49)<br />

zijn in 1 dezelfde periode vervaar-<br />

digd. gv de s versie eva van hett g gedicht t G ij l<br />

zijt dees roos, en e 'k ' ben<br />

alleen met u'Gz 83 ouder moet zijn zijndan de tijdschriftversie e ^ e van a dat a<br />

H-49<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

I blad ee nzi' d i gelinieerd e Iee papier, e I I x I I cm. Op dee<br />

ongelinieerde<br />

1 g g p p, ^S S^ P<br />

zijde beschreven met zwartbruine w inkt.<br />

[GZ6]<br />

Omstreeks juli 1917.<br />

1<br />

4-129/131526 Inv I158) S<br />

Pa ier en inkt zijn identiek t aan H-48. De manuscripten moeten in dezelfde<br />

periode vervaardigd g zijn.<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

5 g genummerde bladen ggrijs 1 p papier, P ^ 3> I 2 X 20,7cm. >7 Eenzijdig l g beschreven<br />

met zwarte inkt; blad S verso tevens potlood. p<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

S<br />

28 juli 1917.<br />

1<br />

(427)<br />

(420)<br />

[A19]<br />

[GZ3g]<br />

[nzo]<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

2-91/131525-a t m -e Inv. IOI)<br />

gedicht,<br />

waarvan de e kopij ^ op p z 8 juli ^u I ^7aa I aan Herman Robbers<br />

werd is die datum de terminus anteuem. q<br />

Boven de tekst schreef Van de Woesti'ne f met paarse P inkt : `Er een verkondi<br />

g in gva van maken'.<br />

Ko i jvoor publikatie in Elsevier's geillustreerd maandschrift van oktober<br />

1I 9 1I<br />

7 ^I 16 aanRobbers Herman R gezonden r g<br />

n o 28 juli l 1 97. 1 7 . Op deachter-<br />

zijde van het laatste blad ba schreef Van de Woestijne 1 later met potlood p<br />

enkeleoëziefra p g menten die geen g verband houden met Wiekslag g om de kim.<br />

Onder het slotgedicht g dateerde Van de Woestijne 1 de bijdrage l g met `Pamel<br />

228 BRONNENLIJST


Juli 1917.' (Dee gedichten g<br />

op de bladen I en 2 zijn 1 niet in het tekst<strong>deel</strong><br />

opgenomen.)<br />

De kopij 1 w i 1 kt a f v an de p ub kat li i e in h t eti dschrif 1 t . Bovenaano ophet<br />

eerste r blad:<br />

^ ` VerendoorKa ^ Karel van lvn de ^ o est aJ n ' e en daaronder d o de groe ps-<br />

` Anterotasche liederen', lae eren waarna n de gedichten e<br />

genummerd zijnvann I tot<br />

^<br />

g<br />

l<br />

v . Van de Woestijne moet n in de proeven de opzet p g gewijzigdhebben:<br />

1 g<br />

onder de oorspronkelijke titel kwamen alleen a de laatste drie g gedichten s de<br />

eerste t twee etijdschrift<br />

werdende groep oe p h ` rit C a n. eDe ' datering r' gbleef<br />

1 f in het achterwege. g<br />

H- 5i<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

I bladgrijs ier, I 3 ,2 x 20,7cm. Eenzijdig beschreven met grijszwarte<br />

g l s pp 3> >7 l g g 1<br />

inkt.<br />

[Gz6]<br />

Omstreeks juli 1917?<br />

1<br />

(1-nv. i<br />

3 -125/12 748 7 S7<br />

Het manuscript p bevat een n netversie r i van `Een vrucht die valt'. Hoewel van<br />

overgeleverde manuscripten vanditan gedichtg<br />

it deze echt versie die het meest aan-<br />

sluit bij 1 de t i' dsc 1 hrif t u p b lik a ti ein Dietsche warande ey Belfort van maart<br />

14 92 2 is het 7, vermoedelijk s een kopijhandschrift eggeweest: e noch het<br />

bad l noch hetgedicht z lf e is s genummerd, g<br />

en onder de tekst staat een<br />

streep P over de hele e tekstbreedte, wat er eerder op p wijst dat het manuscriptp<br />

hetzij l geheel op p zichzelf stond, ^ hetzij 1 laatste<br />

was van een reeks. Omdat<br />

pp a i r r watermerk esoot,g<br />

(een decoratief f motief e zonder tekst en afmetingen<br />

gelijk1n zi aa n die van 5 , H o wordt h manuscript hetonder<br />

rvoorbehoud in<br />

dezelfdez periode p gedateerd. g<br />

H- 5 z<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

Agenda ^ Ma Mémoire 19<br />

r8. Gebondenin en bordeauxrood linnen, snede verg<br />

uld ^ 7,9 x I 1 ^ 8 cm. Goudopdruk p rechterbovenhoek : Agenda. g<br />

I 18. 9<br />

23/1 35 1 75 Inv. 6 4S<br />

In de agenda g zijn i n 1 papieren P p ge gestokene va van uitee<strong>nl</strong>opende aard onder meer<br />

bidprentjes, visitekaartjes en manuscripten. Ze s p eelden bij l het Wiekslag-<br />

g<br />

onderzoek geen rol.<br />

H-S3<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

, .<br />

Agenda Ma m em o ire r 99 r . Vier Ve deetes <strong>deel</strong>tjes, 1^g in blauw emarmer kar-<br />

ton , snede s e verguld, 7 ,9 x I 2 ^4 cm. Omslag: 1: g groen g e linnen. Goudopdruk<br />

rechterbovenhoek : A genda.<br />

2.29 BRONNENLIJST


DATERING I I . 99<br />

BEWAARPLAATS 23/I35176-I t/m 4 (Inv. 466)<br />

H-54<br />

MATERIËLE i blad, a I I 3> X 20,7 >7 cm. C Eenzijdig eW l g beschreven b met Weinkt.<br />

zwartblauwe z BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN [GZ291<br />

DATERING Omstreeks maart 1919.<br />

BEWAARPLAATS -220 8-IOa Inv. 260) 7 9799<br />

BI ZONDERHEDEN Op pgedich<br />

het e blad b staan staa twee kladfragmenten twvan<br />

een edicht `Doode karpers'<br />

d niet voltooid v d werd, ^fragmente<br />

maar waarvan w overeenkomstige menten in de<br />

ab<br />

g van 99bij5^ Ivoorkomen i' I 2 februari e n I m rt aa ^ d fragmenten<br />

e g<br />

zijn 1 verwant met de derde strofe uit `Gelijk 1 het gonzend g bliksmen van<br />

motoren' G Z 291. 9<br />

H-55<br />

MATERIËLE>7 b 2 a8 bladen, 18 x 2 cm. Drukproef van De modderen man,<br />

7^9 p ^ gecorrigeerdg g<br />

BESCHRIJVING met blauwe inkt.<br />

GEDICHTEN [I] Franse titel<br />

[z] 3 titelblad<br />

[3] 4 motto<br />

[4] 5 afdelingsnummer: I.<br />

[51 7 [MMI]<br />

[6] 8 [MM2]<br />

[7] 9 [MM3]<br />

[8] IO [MM¢]<br />

[9] II [MM51<br />

[IO-II] I2-13 [MM6]<br />

[12-13] 14-15 LMM71<br />

[14] 16 [MMó]<br />

[15] 17 [MM9]<br />

[16] Ió [MMIOl<br />

[171 19 [MMII]<br />

[I8] 21 afdelingsnummer : II .<br />

[19] 23 [MM t2]<br />

[20] 24 [MM 131<br />

[2I-22] 25-26 [mm I¢]<br />

[23-2 5 ] 27-29 [MM in<br />

[26] 30 [MM161<br />

[27] jI [MM17]<br />

{28] 32 [MMIó]<br />

DATERING Voormaart i 20.<br />

3 9<br />

230 BRONNENLIJST


BEWAARPLAATS<br />

3-95/131334-a t m-z<br />

^ S -a en - SInv. I<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

Door Van deoe W s ti'ne 1 gecorrigeerde g e d drukproefr van een <strong>deel</strong> van De mod-deren<br />

man. De e bladen b ebewaard worden rin eengevouwen, g , niet ingevuld g cer-<br />

ificaat toe voor toelating ge tot de e kandidaatsexamens aatse amens in sclencesphysiques<br />

'sciences<br />

n<br />

mathématiqueset de candidati' i at n nie g u r a afgegeven e ' , even gg door het Ministerie<br />

e<br />

van Wetenscha ppen en Kunsten. Op de v voorzijdei van dit omslaga gschreef<br />

e ae de taal- en letterkundige e g C. B r:`'Drukproef ruk e van Karela v.d. Woestyne. W Y e<br />

Werd me op P Donderdag, e a g ^7 April P I I 1927 9 7<br />

ter handgesteld g door<br />

collega g M r<br />

Huydts. e t. C. De Baere'. B' Mogelijk had VanV de Woestijne l de proevenn<br />

na beëindiging e g g van zijn<br />

^ betrekking g bij b ^ hetministerie<br />

I<strong>nl</strong> s te I e in I 1920 I 9 achtergelaten.<br />

De uitgeversnaam g pZwarte op de titelpagina Ruiter, nogis no De Z r oors R' ron p -<br />

keli'k 1 de beoogde g naam voor de e nieuweuitgeverij. e De oprichtingsdatum<br />

van de uit g everi' 1 onder de de definitiev nitleve e naam Het Roode Zeil vond plaats<br />

p<br />

op maart 3 I 20 9^zodat de proef voor d die e datum vervaardigdvaa r d Ig d moet e zijn. 1 . De<br />

naam werdd o de proef<br />

p verbeterd in een onbekendehand.<br />

a d.<br />

Van de Woestijne l schreef op p het eerste b blad:<br />

. 'Een laatste proefp<br />

a.u.bl.<br />

aan den schrijver: Kabinetssecretaris<br />

tari s van a den Minister 1 ister van Wetenschappen P<br />

en Kunsten, , Wetstraat, ,proef 1 o Brussel'. Depagineringini de rofw t a 1 k f van<br />

de definitieve druk.<br />

H-56<br />

I blad, MATERIELE I 8 x 2I ^ 3^ 3<br />

Beschrevenmet potlood(achterzijde).<br />

o<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATER ING<br />

I]<br />

Voor november I 20.<br />

7 9<br />

BE WAARPLAATS<br />

7-269/135123<br />

266)<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

Het blad is het afgescheurde van een brief van Herman T ei-<br />

r<br />

linck. Van de Woestijne l gebruikte<br />

e de achterzijde i om met potlood ood verschef-<br />

dene notities te maken. Door et het o ontbreken<br />

van de e aanhef<br />

eis een precieze<br />

datering niet mogelijk. g e Aangezien )p e r In e br le fsprake is s van<br />

een bezoek<br />

aan Pros per van Langendonck g moet de brief voor diens overlijden<br />

1 op<br />

7 november 1920 geschreven g zijn. Onder de ondertekening voegde Telrinrote<br />

g dubbel onderstreepte1 letters r toe. : ` ' KLIMMEN DE TORENS ?' ,<br />

een toespeling p g pop de door hem en Van de Woestijne s 1 e e gezame<strong>nl</strong>ijk g ame<strong>nl</strong>l k 1 eschre g -<br />

ven roman De leemen torens. Het is echter nietduidelijkt<br />

of Teirlinck infor-<br />

rafr-<br />

naar de voortgang g van het schrijven (in dat geval g zoude brief ouder<br />

zijn: 1 de roman werd al in 97 I I en 118 9 in De gids g voorgepubliceerd),n- da<br />

wel naar eventuele resultaten van Van de Woestijnesherhaalde<br />

1 espogingen<br />

om het werkbij b 1 een uitgever ut g onder ebe brengen n e g n(waterstml2<br />

1928 9 tot een<br />

uitgave leidde). e<br />

231 BRONNENLIJST


H-57<br />

MATERIËLE Notitieboekje,ingenaaidin ' zwart w a karton, ts verguld, ne de 7,3 x 1 3, 2 cm.<br />

BESCHRIJVING 0 druk linkerbovenhoek: N ot es. G elinieerd a p ier ^ 33 bl.<br />

DATERING Decembere er I 9 2o – april(?) I 9 22.<br />

BEWAARPLAATS 23/135177Inv. 6 4 7<br />

BIJZONDERHEDEN 0 Op . r 3 schreef Van de Woestijne: l '1920-192; I' 0 op . 8 r: '1921-192'. 2<br />

H- 58<br />

MATERIËLE Notitieboekje, g eb on d> en in bo r deau xr ood l e d e r 8 >5 x I 3,3 cm. Gelinieerd<br />

BESCHRIJVING J Ppapier, p ^48 bl.<br />

DATERING 1921.<br />

BEWAARPLAATS 23/135178 Inv. G$ 4<br />

BIJZONDERHEDEN O p D. I r schreef e Van de Woes ti'n l e : `I 921'. 0 p . p. p 48r, 4 na omkering g van<br />

p<br />

r hetcanetdeeese r eerstepagina,^ pg<br />

schreef Van de Woestijne 1 hetzelfde jaartal l<br />

opnieuw.<br />

H- 59<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

5 bladen l n gelinieerd e papier, , I2 ,S x o zo,i cm. , c Eenzijdig E l g beschreven ([1-3]o 3<br />

de ongelinieerde zijde) met zwartblauwe inkt.<br />

[I]<br />

[GZZ3]<br />

[Z] [czz5]<br />

[3] [c z 29]<br />

[4] [GZ281<br />

[S] [A2I]<br />

l<br />

DATERING Voor april I 2I. p 9<br />

BEWAARPLAATS 1- :-I 2 6 8-a t/m -c Inv. 161<br />

3 4 3 S44<br />

- : geen inventarisnummer<br />

45 g<br />

BIJZONDERHEDEN J Kopij p l voor V00 Ppublikatie<br />

ikatie in E lse vier's geillustreerd maandschrift van a p ril 1 921<br />

1 9 . Bovenaan v op p het eerste blad b d sschreef Van de Woestijne ) `Ver oekin ^van<br />

God door o Karel van de I^oesta J ne ' . De b bladen a zijn 1 in niet e genummerd, g e<br />

^ de<br />

g edi ce ht n zijn l overeenkomstig e i g d de i t 1 sc d hrift pg<br />

lik ub i romeins at eenummerd<br />

van I tot V. Op de versozijde van [I] noteerde er Van de Woestijne 1 onder<br />

p<br />

el k aa r enkele e e e namen: [Herman] RobbersVan , Lo hum g Slaterus & Visser<br />

Arnhem 0. Dambre, Maurice R oe 1 a n ts en Gustave [van de Woes-<br />

tijne].<br />

1<br />

> ><br />

232 BRONNENLIJST


H-6o<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

gebonden in bordeauxrood linnen, 7,2 x 12 cm. Opdruk<br />

Notitieboekje, g ^7> >3<br />

mi n oven : Notes. Geruit papier, bl.<br />

dde b 79<br />

November 1921 – december i 22.<br />

9 9<br />

23/135179Inv. 6 49<br />

Op p. I v schreef Van de Woestijne in paars aniline : `1921-1 922';0 . 2r<br />

p 1 p pp<br />

ernaast, met zwarte inkt : '1922'.<br />

Twee blaadjes l in het carnet zijn 1 losgeraakt; g ze hebben hetzelfde inventarisnummer<br />

als het carnet.<br />

H-6z<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

8 g enummerde bladen eenzijdig 1 gggelinieerd blauw pp papier met linnenopdruk,<br />

14,7 4^7 24^ 2 cm. Op p de ongelinieerde g zijde 1 beschreven met blauwe inkt.<br />

Genummerd [1]-8.<br />

[I] LGZ2^<br />

2 [GZ4]<br />

3 [czz4]<br />

4 [GZ7]<br />

5 [A22]<br />

6 [GZZ7]<br />

7 [GZ4z]<br />

8 [A23]<br />

Eind 1921 – begin I 22.<br />

9 g 9<br />

geen inventarisnummer<br />

Kopij p l voor Elsevier's geillustreerd g maandschrift van mei en juni 1 19229<br />

(/zo/ en<br />

/21/) die als éen doorgenummerde g bijdrage ^ g aan Herman Robbers werde<br />

gezonden.<br />

Robbers ver<strong>deel</strong>de de gedichten g per P groep g p over e twee a fl eve r' in-<br />

g gen; e zie ook et toelichting e c tl g in 1 eLLijstnv 1s van o or u lIk atle s.Bovenaan<br />

het<br />

eerste blad, boven de tekst van het gedicht, schreef Van de Woestijne:<br />

`Veren door Karel van de lVoesti J ne' en iets lager g de groepstitel g p `Tenebrae'.<br />

Boven de tekst van hetedicht g op p blad 6 schreef Van de Woestijne de<br />

groepstitel gedichten<br />

`In voto.' De in de beide groepen g p werden romeins<br />

genummerd g I- v respectievelijk I -III ^ z zoals 1 in het e tijdschriftṫ<br />

1<br />

.<br />

0 Opde voorzijde van het eerste blad schreef Robbers s een instructie voor<br />

de zetter : 'Egg/ g = Elsevier's ^geillustreerd maandschrift]r p oe f nschrijver aa 6<br />

Wellingtonstr Oostende ^ Bel ie'. Op p de achterzijde van hetzelfde bladis b met s potlood de naam van M. Roelantse gschreven.<br />

H-62<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

Notitieboekje, ^ , glinnen, gebonden elakt gelak<br />

llnnen donkergroen-<br />

snede op de e hoe<br />

en bij de rug verguld, e 6,9 xI I<br />

1 6 cm. Geruit papier, 8 bl.<br />

g g , ^9 > P > S<br />

233 BRONNENLIJST


DATERING N November 19229 -- januari(?) 1 1926. 9<br />

BEWAARPLAATS 24/13518o Inv. o 47<br />

BIJZONDERHEDEN J Op pp p. zr schreef Van de Woestijne: 1 `1922-23'; op . I 7 r: '1 923-24'; op<br />

p. P 24 r: '1924-25'; 0 pp. 2 8 r: '1925-26'.<br />

H-63<br />

MATERIËLEE Notitieboekje, b0 lig gebonden in donkerpaars leder, ^ snede verguld, g<br />

BESCHRIJVING, Io 0 x 13,5cm. Blanco papier, , 6 ^9bl.<br />

DATERING Januari 1 93 23 – december 1923.<br />

BEWAARPLAATS 241135181 Inv. i 47<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

Op<br />

3r schreef Van de Woestijne: ^ '1923'.<br />

H-64<br />

MATERIËLE 3 bladen 1 g geruitblocnotepapier, e t<br />

103, x 18 o , cm. Eenzijde Eenzijdigbeschreven e met<br />

BESCHRIJVING paarse inkt.<br />

GEDICHTEN<br />

[I] [GZ311<br />

[2] [GZ3°]<br />

[31 [GZ31]<br />

G Kort voor december 12<br />

DATERING 7 ^.3<br />

BEW A ARP LAATS I 4-131/127490 Inv. 163)<br />

2-4-133/131527-a en -b Inv. 162)<br />

3<br />

BIJZONDERHEDEN Dev<br />

manuscripten zijn vervaardig<br />

d tijdens de voorbereiding g van de u blika-<br />

in Orpheus van februari 1 924. 94 26 ^ waarvoor Van de Woestijne 1 op<br />

79 december3 I 2 de ko ij pl inzond. Voor die kopij pl werd hetzelfde papier p p en<br />

dezelfde inktebruikt g • zie H-6 5 . De hier gegeven gg volgorde g is bepaald p<br />

door de archivering g in het AMVC.<br />

De tweevolledige versies3 van [GZ i^ `Gij 1 rijst aan mijgelijk lg l een vlinderen<br />

g1<br />

van bloemen',zijn voor zover aan de varianten is af te lezen in de<br />

aangegeveno volgord rde vervaardigd. g Onder de tekst op pblad [2] maakte Van<br />

Woestijne een berekening.<br />

1 g<br />

H-65<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

3g e n u m erde bladengeruit blocnotepapier, I 3, O X I 7,9 cm. Eenzijdig l<br />

beschreven met paarseinkt.<br />

GEDICHTEN [I]-3 [MB]<br />

DATERING 7 december i ^ 23<br />

.<br />

BEWAARPLAATS E geen inventarisnummer<br />

234 BRONNENLIJST


BIJZONDERHEDEN J<br />

Bovenaan h het eerste r blad 1 schreef r f Van dee Woest 1 n e. •`'Gedichten door Karel<br />

van de I^ oesti ^^ ne' en iets e. daaronder • Uit ` 'Het M enschela k eBrood'. ' Onder<br />

de<br />

tekst schreef Van a de Woestijne W 1 als datering g van het gedicht g t I 9I. S ' De<br />

k st beslaathet t twee tweede e e ge<strong>deel</strong>te ee t van g dat e c gedicht.<br />

Het is vrijwel 1 zeker dat<br />

de bladen 1 noorspronkelijk hoor e en t o t de k o die i' 1 Van de oe W tl s ne 1<br />

leverde^ e r voor Orpheus h us van vaH I 66 4 Z . Het - ` m menschelijk n h e lI brood'is ''<br />

daarin echter niet verschenen. Er is eenerin g g e afwijking l g in papierformaat p<br />

de lengte g verschilt 2 mm) maar overigens gde<br />

is inkt identiek n sluit l' d<br />

nummering van 1 de kopij van het wel gepubliceerde gP <strong>deel</strong> e aan op dt dit<br />

g e d e elte. Bovendien is de opzet van beide delen gelijk gl vergelijk<br />

gl e de date-<br />

rin g aan het slot van `Het menschelijke 1 brood' respectievelijk p 1 aan het slot s<br />

van de beideroe g en `Uit: "Su lementa"' en `Uit : "Geheim vnden a<br />

Honig".' Doordat op het eerste blad al `Gedichten' en de naam<br />

van de<br />

dichtereschreven is, ontbreekt een dergelijke aanduiding op de kopij van<br />

g ^ g l g P 1 va<br />

hete ubliceerde ge<strong>deel</strong>te.<br />

gp g<br />

H-66<br />

MATERIËLE eu n mm e rdebladen geruit e ruiblocnotepapier, t8 m. I 3> o x 1 > I cm. Eenzijdig enzt 1g<br />

BESCHRIJVING J<br />

beschreven met paarse inkt.<br />

GEDICHTEN I 4[Gz3i]<br />

[z] 5 19]<br />

[31 6 Gz 34<br />

[4] 7[Gzzi]<br />

[51 8 G z4o<br />

[6] 9 Gz 38<br />

[71 10 [Gz3o]<br />

DATERING december 1 9 23.<br />

7<br />

BEWAARPLAATS<br />

een inventarisnummer<br />

g<br />

BIJZONDERHEDEN J Kopij p1 voor publikatie in Orpheus van februari 1 9^4 26 24 . De oor s pr nk o e-<br />

lij l k e nummering g sluit aan op die van H-6 5= dat er zeer<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk <strong>deel</strong>1<br />

van uitmaakte maar niet in het tijdschrift werd geplaatst. gP<br />

Boven gedicht schreef het Van de Woestijne eerste'<br />

1 'Uit: "Supplementa"<br />

en de vijf gedichten in die afdeling g G 3 z I t m G z 4 o nummerde hij van<br />

I tot 5^ • boven het eerstvolgende g gedicht g schreef hij `Uit : "Geboorte van den<br />

Honig": De g twee gedichten in die afdeling g G 3 z 8 en G z 3 o nummerdee<br />

hij 1 I en 2. De eerste reeks werd afgesloten g met de datering g'0917-1923)%<br />

de tweede met ` I 93 2 '. Al deze toevoegingen bi' bij de gedichten g werden in<br />

het tijdschrift overgenomen, g^ zij zij het dat redacteur C.S. Adama van Schel-<br />

zoals op p de kopij plte zien is, de arabische b nummering g van adeedc g i h-<br />

tenijzi de g in ede een romeinse. Ook nummerdehij de bladen b opnieuw o P<br />

w vana<br />

i tot V I I en noteerde hij als instructie voor de zetter `Pref o aan aav.d. Karel<br />

Woestijne 1 Hofstraat 25 S Oostende'. Met potlood p werd de corresponderende<br />

pagineringvan 1 het tijdschrift op pde bladen genoteerd,vermoedelijk<br />

g eed<br />

door<br />

de zetter. Van de Woestijn 1 zelf schreef later met blauwe inkt e het ad adres<br />

235 BRONNENLIJST


voor het retourneren van de drukproeven op het eerste blad: Nijgh Sic van<br />

Ditmar's Drukkerij, Wijnhaven 113, Rotterdam.<br />

H-67<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

DATER ING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

Notitieboekje, gebonden g^ e indonkergroen e e l d snede r e n e verguld g 1 ,<br />

12, ^ 5x S I 9^ o cm. Blanco papier, p ^ 727<br />

bl.<br />

Januari a 94 I 2 – december 9S I 2.<br />

24/135182 Inv. 47 2<br />

0 p. zr schreef Van de Woesti' 1 ne : '1924';p o . 41r: '1925'.<br />

H-68<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATER ING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

I blad eenzijdig gelinieerd blauw papier, I2 x i cm. Op de on elia<br />

g g ^ 3 4^7 g<br />

nieerde zijde beschreven met blauwe inkt.<br />

[Gzi2]<br />

22 maart 124. 9<br />

Geen inventarisnummer.<br />

Eerste blad van de kopij l voor publikatie p in Derde winterboek van de Wereldbi-<br />

b liot heekdie /28/,i Van a de d Woestijne i' 1 e op 2 2 maart t 19<br />

24<br />

aan N. van Suchtelen<br />

zond; zie de Lijst ^ van a voor ublik aties.<br />

Boven hetedich g schreef t Van de Woestijne 1 `De zieke ^ Danser door Karel<br />

v a n de d Woesti ^ ne' daaronder ^gedicht eHet<br />

afdelingsnummer I. H nummerde hij<br />

met I; deze opzet p werd in het Winterboek overgenomen. g Op de achterzijde<br />

met potlood de naam van M. Roelants.<br />

H-69<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATER ING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

I blad, I 2 x zo 8 cm. Eenzijdi beschreven met blauwzwarte inkt.<br />

3, l g<br />

GZ6<br />

Na maart 1924?<br />

4-141/16413 (hip. I S9<br />

Het manuscript bevat ee n netversiean van `Een vrucht,die valt' met e de titel<br />

`Nac Wacht.' Van e deovergeleverdemanuscripten van dit gedicht sluit dit het<br />

meet s aan bij de versie<br />

in Dietsche warande & Belfort van maart 1 924; op<br />

grond g van vergelijking van varianten lijkt 1het echter van later datum te<br />

zijn. Het p^ manuscript, dat werd ondertekend e met `Karel van de Woestijne', 1 ,<br />

wekt de indruk een ` g ele g enheidsmanuscri p t te zijn,<br />

l^ wat zou kunnen<br />

ver<br />

klaren dat Van de Woestijne 1 er na de eerste publikatie p nog g een titel aan<br />

toevoegde. g<br />

236 BRONNENLIJST


H-7o<br />

MATERIËLE I o bladen, , 13,7 x zo,6 z o 6 cm. c Eenzijdigeschreve n met e zwartblauwe<br />

auwe inkt.<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN [I-6] [MB]<br />

[7] [GZ44]<br />

[8] {GZ9]<br />

[91 [czii]<br />

[IO] [Gz8]<br />

DATERING oktober 9 . i 29 5<br />

BEWAARPLAATS I-23-94/54647-a en -b Inv. IO109)<br />

3 geen inventarisnummer<br />

[4-6] 4 : 3945 3-94/54647-c 447 6 t m e Inv. 109)<br />

7 geen inventarisnummer<br />

S :4-130/127489Inv. 160)<br />

- I o : een inventarisnummer<br />

9 g<br />

BIJZONDERHEDEN Kopij ^ voor publikatie p in De á gids van december 915 z 9, z op oktober 9 van<br />

dat a^ jaar door de redactie ontvangen. g Boven het eerstegedicht: g `Gedichten<br />

door Karel van de Woesti ne'. D e laatste twee regels van dit opschrift werden<br />

^ g p<br />

geschrapt en daarnaast werd geschreven g `Proef aan Karel van de Woes-<br />

t i' 1ne Marterstraat,t Z y 1 naerde bij i' Gent.' Dit geschiedde g door H.T.<br />

Colenbrander, redactiesecretaris van De g ads. Hij ^ nummerde tevens de bla-<br />

den van 1 tot 1 o en noteerde een instructie opp<br />

p. [3], waar het eerste<br />

ge<strong>deel</strong>te g 1 van `H 'Het m n e ch s li'ke e 1 brood' eindigt, g^ om de aansluiting gvan het<br />

tweege<strong>deel</strong>tet erzekeren. te v Een onbekende hand schreef met rood<br />

potlood 1 linksboven shove o het eerste blad `De Gids Dec'. Achterop p het laatste<br />

blad staat met potlood p de naam van M. Roelants.<br />

the Het eerste ge<strong>deel</strong>te g<br />

ee e van a de tijdschriftpublikatie 1 P is het latere e `H 'Het men-<br />

sc heli'k ^ brood'. o In het kopijhandschrift p ^ is het genummerd g met `I' en geti-<br />

teld `Tot i<strong>nl</strong>eiding ^ van het Gedicht'. Bovenaan p. [7] staat het cijfer 1 II en de<br />

kop p `Uit het Gedicht'. De onder die titel samengebrachte s g gedichten g werden<br />

genummerd I t m 4, zoals s in het tijdschrift. ^ s<br />

H-71<br />

MATERIËLE Agenda g Semainier r 926. Gebonden in donkergroen g leder, ^ snede verguld,<br />

BESCHRIJVING J 6,4x ^4 Io 8 ^ cm. Opdruk p linkerbovenhoek: t 926.<br />

DATERING 1926. 9<br />

BEWAARPLAATS 24/135183Inv. 473)<br />

H-72<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

Notitieboekje, gebonden in helrood gelakt linnen, x 12 cm. Gelinieerdpa<br />

ier, 6o bl.<br />

P<br />

2 37 BRONNENLIJST


DATER ING Januari —december 1926.<br />

BEWAARPLAATS 24/135184 (Inv. 474)<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

Op p. ir schreef Van de Woestijnes `i926'.<br />

H-73<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATER ING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

4 bladen g>S geruit blocnotepapier, 127^ x i 6 cm. i en 3 -eenzijdig, 42<br />

tweezijdigw<br />

i beschreven de blauw m t l e inkt.<br />

n.v.t.<br />

Beginseptember 126. ^<br />

geen inventarisnummer<br />

De manuscripten bevatten indelingsschema's g voor de niet verschenen<br />

b 1 oe ml e zin uit God aan zee, Blikken.<br />

g G ^ akk Van e deWoest i'vervaardigde<br />

ne<br />

de<br />

^ 1<br />

bloemlezing in de eerste dagen van september 126 toen God Gdan<br />

g g 9^ aanzee in<br />

^<br />

eerste s instantie te omvangrijk 1 w werd naar het oor<strong>deel</strong> van a uitgever g<br />

A.A.M.<br />

St ol s . Zie de Ontstaansgeschiedenis,6..6. 3<br />

De bladen zelf zijn niet genummerd. g Op de achterzijde van blad<br />

4<br />

maakte Van de Woestijne 1 een berekening g die geen g verband lijk 1 t te houden<br />

met het overige. g<br />

H-74<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

3gpg e a ineerde katernen van respectievelijk 1 8, 8 en 4 eenmaalgevouwen<br />

a<br />

be bladen (8opagina's),daaromheen eu een blanco omslag g van hetzelfde aluxepa-<br />

p-<br />

i r I x 20 I cm. Titel: Blikken. Alleen<br />

P1<br />

e 4^S ^ kkbes de rechterpagina's zijn chre-<br />

ven n engepagineerd , met blauwe inkt.<br />

GEDICHTEN<br />

I2<br />

3<br />

4-5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

9-10<br />

II I2<br />

13/14<br />

1 5 -16 S<br />

1 7-18 7<br />

19-20<br />

21<br />

22<br />

23/24<br />

25<br />

26<br />

afdelingsnummer: I<br />

GZ2<br />

10]<br />

8]<br />

[GZ4]<br />

Gz5<br />

[Gz7]<br />

GZ II]<br />

afdelingsnummer: II<br />

[Gz23]<br />

5]<br />

Gz29<br />

[GZ28]<br />

27]<br />

afdelingsnummer: III<br />

GZI2<br />

GZ I 3<br />

238 BRONNENLIJST


27-z8<br />

29<br />

30<br />

;r<br />

32<br />

33/34<br />

35<br />

36<br />

37<br />

38<br />

39<br />

40<br />

41<br />

42<br />

43<br />

[44]<br />

14]<br />

[Gzi7]<br />

[Gzi9]<br />

Gzzo]<br />

cz2l<br />

afdelingsnummer: IV<br />

c z44<br />

Gz31<br />

GZ8 3<br />

[Gz4o]<br />

[Gz3o]<br />

cz34<br />

33]<br />

[Gz4i]<br />

[Gz37]<br />

datering g van de g gedichten:<br />

(Brussel, ^9 1 9 18 – Oostende, ^95 i925)'<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

Begin september 1926. 9<br />

3-128/54649-aS6<br />

t m -u Inv. 1<br />

Op 0 e het titelblad:. b 'Blikken ` doorr Karel van de Noeste ne', Dit nethandschrift<br />

is de ea 'afgeslankte' f versie g<br />

ve van s e God aan zee ^ die Van de Woestijne J samenstelde<br />

nadat A.A.M. Stols o s tekennen had gegeven gg een bundel van beperkte P<br />

omvang g te wile 1 n uitgeven. g e Zie de Ontstaansgeschiedenis, g ^ 6, 3 6..<br />

Pagina's waarvan<br />

v a n in druk de versozijde 1 blanco moest blijven (de bladena<br />

met de afdelingsnummers),kre g en in het manuscript p een dubbel pagina-<br />

pg<br />

nummer.<br />

H-75<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

3>S bladen n geruit u blocnotepapier, 12 x i 7^7 cm. Eenzijdig 1 g beschreven met<br />

blauwe inkt.<br />

[Gz45]<br />

23 september i 26. 3 P 9<br />

4-134/131607-a5<br />

t m -c Inv. 16<br />

Het netafschrifta v n het slotgedicht g van God aan zee ^ werd gemaakt g op<br />

dezelfde dag g als het nethandschrift van de bundel voor A.A.M. Stols H-<br />

76 . Op p het eerste blad dateerde Van de Woestijne: j '23 `2 Sept. 26'. In eerste<br />

instantie i schreef e hij l als a jaartal7 `2 ' maar hijverbeterde direct. Het is door<br />

deze datering g op hetmanuscript nit niet waarschij<strong>nl</strong>ijk dat het gediend g heeft<br />

als kopijhandschrift voor o het edb desbetreffende -<strong>deel</strong> van God aan ^^ ee ; boven<br />

dien zijn 1 er geen g n sporen p n uit d de<br />

zetterij en zijnde bladen niet genummerd.<br />

g<br />

239 BRONNENLIJST


H-76<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

Gepagineerd manuscript, p ^ I 56 pagina's, pg ,, zo ,i x 29^5<br />

cm. Gebonden in<br />

blauwe halflederen band, ^ karton blauw gemarmerd, g ^ kop p verguld. g Titel:<br />

God aanee. ^ Alleen de rechterpagina's zijn l beschreven engepagineerd, met<br />

blauwe e inkt. De ezijn katernen telkens e s linksonder op de eerste sepa pagina g met<br />

rode inktenummerd (I -9).<br />

g<br />

3-8[Gzi]<br />

I o afdelingstitel : `I De heete Asch'<br />

9 g<br />

II Gz2<br />

I2 [GZ3]<br />

13 Gz4<br />

14 5]<br />

I S<br />

Gz6<br />

16-I 16-17 Gz 7<br />

i8 [Gz8]<br />

19 [Gz9]<br />

20-21 GzIo<br />

22 GZII<br />

2 2 afdelingstitel: `II De Schur ti e Danser'<br />

3 4 g g<br />

2 onderafdelin snummer : I<br />

S g<br />

GZ12<br />

26 [GZI31<br />

27-28 GzI<br />

7 4<br />

29 Gz1S<br />

30 Gz16<br />

1 onderafdelin snummer : II<br />

3 g<br />

[GZI71<br />

32 8]<br />

33<br />

[Gzi9]<br />

3 4 Gz2o<br />

6 onderafdelin snummer : III<br />

3S 3<br />

g<br />

[Gz2i]<br />

8 afdelingstitel: `III Ver oekin van God'<br />

37 3 g ^ g<br />

39[GZ22]<br />

40-4 1 [Gz23]<br />

42-43 [Gz25]<br />

44 Gz24<br />

45 [GZ26]<br />

46 Gz2 7<br />

47<br />

Gz28<br />

4 8 - S o [Gz29]<br />

S I S 2 afdelingstitel: `IV Geboorte o van den Honig'<br />

S3 Gz3o<br />

54 [Gz32]<br />

55 Gz31<br />

S 56 GZ 33<br />

57[Gz34.]<br />

S 58 [Gz35]<br />

240 BRONNENLIJST


59 cz 3 6<br />

6o [Gz37]<br />

61 62 afdelingstitel: `v God aan Zee'<br />

633 Gz 38<br />

644 [Gz391<br />

65S Gz 4o<br />

66G z I4<br />

677 Gz 42<br />

68 [Gz43]<br />

69/7o Gz<br />

9 7 44<br />

71-76 Gz 4S<br />

DATERING 23 september 1926. 3 p 9<br />

BEWAARPLAATS Bezit Stichting Johan Polak.<br />

g<br />

BIJZONDERHEDEN 1 Op p het titelblad: `God aan ^ zee door Karel van de Woeste ^ ne' Opp de laatste<br />

1<br />

pg a ina (p. [7 7 8]) in paarse p inkt:: `Dit afschrift van "God aan Zee" bedoeld<br />

als eenig g manuscript, P^ werd door den dichter eigenhandigk gemaakt voorr A ,<br />

Stols jr., ', r wien het in vriendelijke v e o J d opdracht p t wo wordt aa aangeboden<br />

g – Oostende,<br />

op p 233 September p 1926'. 9 De tekst eindigt g oppp 76; ^ o pp 77<br />

schreef Van<br />

de Woestijne J als datering g va vangedichten: deOostende ` I I 99 I - 26 9 ' ,<br />

Het begin van elk gedicht g is aangegeven met eenparagraafteken in<br />

paarse<br />

inkt. Ten opzichte p van de eerste druk van God<br />

d aan zee ^ zijn 1 de<br />

g gedichten G z 42 en G z 2 S3 respectievelijk zG I en Gz 23<br />

verwisseld.<br />

Van de Woestijne 1 bracht de wijziging w l g g in de eerste drukproef d p roe aan H - 78<br />

.<br />

Pagina's g waarvan in druk de versozijde blanco moest blijven bi' 1voor-<br />

beeld de bladen met de afdelingstitels),kr ge en in het h manuscriptn ee dub<br />

bela pg inanummer.<br />

Van de Woestijn 1 e schonk het eaan manuscript A.A.M. Stols. Het is uit ge- g-<br />

sloten dat het manuscript p zelf in de e zetterij is 1 geweest. i g Vermoedelijk 1 heeft<br />

Van de Woestijne JJ of Stols s eenafzonderlijk kopijhandschrift pe vervaardigd of<br />

laten vervaardigen: er komen in de eerste drukproefd roef p meerdere varianten v en<br />

fouten voor die terug g tee voeren e e zijn op 1 het p nethandschrift. Er moet dus<br />

een minutieuze co Pie bestaan hebben die als kopijhandschrifti dde. n Zie<br />

ook de Drukgeschiedenis, g<br />

2.I.<br />

H-77<br />

MATERIËLE Gepagineerd manuscri p ^ t 23 pagina's, p g ^ I 4^4 x 20,4cm. ^4 Gebonden in bruine<br />

BESCHRIJVING 1 halflederen band, karton g gemarmerd, , kopverguld. p^<br />

Titel. HtMnschlzk e e e ' e<br />

Brood. Alleen de<br />

rechterpagina's<br />

inas zijn '<br />

beschreven, met blauwe ba e inkt >n e gp ea -<br />

g ineerd met paarse p inkt.<br />

GEDICHTEN 3-14 [MB]<br />

DATERING Omstreeks 23 september i 26. 3 p 9<br />

BEWAARPLAATS Bezit Stichting Johan Polak.<br />

g<br />

24.I BRONNENLIJST


BIJZONDERHEDEN J Op p het titelblad: `Het Menscheli J k e Brood door Karel van de I/oesti ^ ne'. Op de<br />

laatstea g ina 16 : `Dit afschrift, ^ als eenig gmanuscript te beschouwen,<br />

werd door den dichteremaakt g voor den heer Alexander Stols jr., l^wien<br />

het in o drachtordt w aangeboden.–' g<br />

Het gedicht g<br />

bestaat uit delen. tweeaangegeven<br />

e Dit is gg door een arag<br />

r aa f eken t in p paarse aas inkt d direct t voor het eerste woord der beide ge<strong>deel</strong>-<br />

te n (p. 3 en p. 9). 9 De tekst eindigtd gt o p p. 14^ • o pp p. 1 schreef 5 scree Vande Woes -<br />

ti'n Jea als datering g van a het gedicht: g ` (Brussel, ^ 9I I S5)'.<br />

A.A.M. M Stols hadVan s d a de Woestijne J e verzocht om een bijdrage J voor<br />

Sts Stols'particulierer o s To the ee k Happye T h F w. V a n de d Woestijne J bood hem<br />

daarop dit gedicht g aan (brief van 4g<br />

september 1 926). Het werd hoogst-<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijkect direct voor of na het a t manuscript p van God aan ee vervaar-<br />

di gd ^ dat gedateerd g is op p 23 september p 1 926 H- 76<br />

.<br />

V an de Woestijne ln schonk s o hetmanuscriptA.A.M.Stols. anuscrt p aan A Vermoedeli<br />

1 k h e ft Van n de Woestijne tin 1 voor de z ette rij 1<br />

een apart a kopijhandschrift<br />

gemaakt; 1 k• hetl kt uitgeslotenote g l het ezelf<br />

manuscript datis<br />

z in de zetterij<br />

g geweest. Zie ook de Drukgeschiedenis, g ^ 2. 3 .<br />

H-78<br />

MATERIELE<br />

D r'drukproeven Ie van n God aan x ^ee 2I I8 3^9 cm. ^ Gebonden op vijf P vijfrib-<br />

BES c HRI JVI NG ben in donkerrodeh a lfl e d e r e n band en lederen hoeken, karton rood<br />

g gemarmerd, r > kop p verguld; g u d goudopdruk horizontaal op P de rug: g ` KAREL<br />

VAN DE WO E S TI JNE ' (kleinkapitalen); ` GOD AAN ZEE ' (kapitalen); p<br />

onderaan '1 926'. Gecorrigeerd g met blauwe inkt.<br />

GEDICHTEN GZI t/m G z (alle driemaal)<br />

4S<br />

DATERING Najaar i 26.<br />

1 9<br />

BEWAARPLAATS 17B/61674 Inv. 166)<br />

BIJZONDERHEDEN J<br />

Driegepagineerde, opeenvolgende druk p roeven van God aan ^ee door Van<br />

de1 Woesti'ne gecorrigeerd eerd met donkerblauwe inkt. A.A.M. Stols plaatste P<br />

diverse typografischeinstructies en correcties met zowel potlood P als zwarte<br />

inkt. t In de eerste proef P zijn alle teksten op P de rectozijden J gedrukt, g in de<br />

beide revisiesr werd tweezijdig l gedrukt. De initialen ontbreken nog. g In de<br />

eerste t proef p werden e preludium p en postludium p romein gezet. g Vande Woes-<br />

t i'n 1 ec corrigeerde g e deze ee tekst, , die daarna echter geheel g moest woren wordenover<br />

g Daardoor ontstondeno opnieuwp<br />

eeuw fouten, waarvan w Van de Woestijne J<br />

enkele corrigeerde tot nieuwe varianten.e<br />

a<br />

Devolgorde van de gedichte edichten in<br />

de eerste oe f komt overeen e met e die d van het nethandschrift H- 7 6; Van de<br />

Woest i 1 n e gaf g a in die e p r oe f de ate 1 r definitieve e ^ schikking gaan.<br />

Als kopij P 1 voor deze proeven p r moet gediend e e hebben een kopie p van het<br />

nethandschrift a d Van t V n de Woeste vo ne r Stols o t s maakte.<br />

242 BRONNENLIJST


H-79<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

Drie katernen van 16 p pagina's a g ' s en zo 2 losse bladen, ^ I 3 ^7 x 2I ^7cm. Druk-<br />

roef van n God aan ee<br />

> beschreven met e grijs, I s<br />

><br />

blauw u en e rood o0 potlood.<br />

^ gl<br />

p<br />

GEDICHTEN GZI 011 GZ45<br />

DATERING Najaar I 26.<br />

l 9<br />

BEWAARPLAATS Bezit J. Carton , Rijmenam.<br />

^<br />

BIJZOND ERHEDEN Complete drukproef van God d aan ^ ee (88pagina's),het eerste en de twee<br />

p<br />

laatste vellen e in katernen,de overi ge b 1 aden los. De proef e bevat dezelfde<br />

p<br />

tekstversie als de derde door doo Van Woestijne de 1 e gecorrigeerde g e g proef H- 7 8 .<br />

A. A .. M Sto l s verbeterde e b e talrijke 1pgaf<br />

drukfouten,aatste plaatste zetinstructies en t Yo grafi s che aanwijzingen,voo vooral a met betrekking b g tot de inhoudsopgave, g<br />

de ` bib l' r hi io gp h a anteekenin sc e a ' en g de `Verantwoording gder oplage'<br />

a c h te rin. In de d tekst swerden tevens de correcties en varianten over geno-<br />

men de die Van de Woestijne 1 in de laatster P f oe h had d aangebracht. g Op de<br />

p<br />

voorzijde l schreef Stols l als a s aanwijzing w 1 g voor o0 de oplage van de bundel:<br />

`IO28 + Pannekoek' S en `I Japansche'.<br />

S p<br />

De proef bevat gg<br />

n handgeschreven geenaantekeningen<br />

antekenin en van Van de Woestine<br />

tijn zelf.<br />

MATERIËLE I blad, 1 7>pP<br />

,2 x 21,6cm. Briefpapier : `Ministerie van Wetenschappen en<br />

BESCHRI J VING Kunstenvan ^ Beheer het h Hooger g r Onderwijs,dWetenschappende e<br />

en Let-<br />

tee r n'. Tweezijdig w lg beschreven met potlood p oo en zwarte inkt.<br />

GEDICHTEN BMI2<br />

DATERING Voor oktober i 9 26.<br />

BEWAARPLAATS Geen inventarisnummer.<br />

Z 0NDERH EDEuitzonderingn N Met<br />

van en een noot e i o op e de b ie r ' fh oo fdzi' ^ de , is s het blad alleen<br />

op p de blanco zijde beschreven. Er komt een vroege g versie van het begin g<br />

van `Ik heb dit hooger g oord g gekozen tot mijn l woon' BM i2 op p voor, die<br />

gezien gzijn<br />

de v1 varianten in de beginregel ouder moet zij d an de eerste vermel-<br />

dingan g de latere versie, eind oktober 1 9 26. Weliswaar werd het papier pP<br />

door Van de Woestijne 1 in de p periode rond 1 9 16 meer g gebruikt, maar o p<br />

grond van de thematiek van het gedicht en het feit dat Van de Woestijne 1<br />

het in oktober b 1 979 2 7intensief bewerkte, ^ moet het later gedateerd g worden.<br />

H-8z<br />

MATERIELE<br />

BESCHRI JVING brood.<br />

3van katernen pagina's, n 8 'S 4> I I X 16,7cm. >7 Drukproef ^ P van Het menscheli Jk<br />

243 BRONNENLIJST


GEDICHTEN<br />

-16 MB<br />

5<br />

DATERING November 1926. 9<br />

BEWAARPLAATS- 2 2 -a t m -c Inv. IO<br />

3 9 37479 4<br />

BIJZONDERHEDEN J Complete p drukproef p van Het menscheli ^ k brood. De proef p is niet door Van<br />

de Woestijne l g gecorrigeerd. g De tekst van het gedicht g bevat zetfouten. Er<br />

komen enkele correcties en zetaanwijzingen l g in p potlood op p voor, ^ aange-g<br />

bracht door A.A.M. Stols eneen g van alle betrekking g hebbend op pde tekst<br />

van hetedicht. g In de colofon van de proef P wordt december 1926 9 oe gge<br />

-<br />

ven als drukdatum, dee gpu lice b rde egeeft versie echter ecDeze<br />

november. D verandering g maakt het waarschij<strong>nl</strong>ijk dat november de juiste 1 maand is.<br />

H-82<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

Agenda g 1927. Gebonden in gemêleerd g lichtbruin leder met decoratief<br />

o druk snede verguld, 61 x i o i cm.<br />

DATERING 1927.<br />

BEWAARPLAATS 24/135185Inv. 475)<br />

H-83<br />

MATERIËLE Notitieboekje, 1^ gebonden g ^ e in zwart w e leder, snede s verguld, v g ^7, 7,6 X i I ,7 cm. Geli-<br />

BESCHRIJVING J nieerd papier, p p , 54 bl.<br />

DATERING Januari 1927 – augustus 192 7 .<br />

97 g<br />

BEWAARPLAATS 24/135186 Inv. 6 47<br />

BIJZONDERHEDEN Op p. 2r schreef Van de Woestijne: '1927'.<br />

J pp l<br />

H-84<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

genummerde bladen, I 6 x zI I cm. Eenzijdig beschreven met blauwe<br />

4 g , 3> 1 g<br />

inkt.<br />

GEDICHTEN [I]-4. [BMI]<br />

DATERING Omstreeks 26 april p 1927?<br />

BEWAARPLAATS Geen inventarisnummer.<br />

BIJZONDERHEDEN Netafschrift van `De blind-geborene'. Het papier is enigszins g vergaan. g Het<br />

manuscri p t kan ten grondslag g g hebben g gelegen aan gS,<br />

typoscript H 8 en kan<br />

dus sd de oorspronkelijke s P 1 kopij l<br />

zijn geweest g voor Van de Woestijnes bijdrage l aan Elsevier'seillustreerd ^ maandschrift van au g ustus 12 9 7 3 i . Deze kopij pl<br />

werd ingezonden g op p 26 april p 1927.<br />

244 BRONNENLIJST


H-85<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

6 aaneengehechte g g genummerde bladen, , ,421 x 7,4 2 cm. Typoscript, g ec orri-<br />

gee rd met zwarte en blauwe inkt.<br />

[BMI]<br />

Kort na 26 april 12 ? P 97<br />

4 -I 4 OI2 7496-2 Inv. 167)<br />

Origineel gg typoscript van de doorslag die kopij 1 was voor Else v ier's geill-<br />

u<br />

streerd maandschrift van augustus g I 97 z 3 1 (zie H-86 . Het papier pp is in<br />

matige conditie.<br />

Van de Woestijne 1waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

heeft het typoscript niet zelf gemaakt, g<br />

g gelet p op d de g goede e verzorging o g<br />

g van het typewerk. Y p Mogelijko gJ<br />

werd het<br />

gemaakt naar het handschrift H-8 4, door of in opdracht van Herman e Ro-<br />

b<br />

bers. Wel heeft Van de Woestijne 1 het typoscriptgecorrigeerd, g g evenals de<br />

doorslag g die als kopij pl is gebruikt.<br />

H-86<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

6aneen adoorg<br />

genummerde g bladen, , 21,4x 2 cm. 7,4 Typoscript<br />

ehechte<br />

sla g i g gecorrigeerd g met zwarte en blauwe inkt.<br />

[BNII]<br />

Kort na 26 april p 1927.<br />

4 -I 4012 7496-I Inv. 1167)<br />

6<br />

Doorslag od gvervaardig<br />

van het typoscript H-8 S dat mogelijk<br />

vervaarde d werd op pbasis<br />

manuscript p H-8 4 . De doorslag g werd gebruikt g als kopij pl voor publikatie p a<br />

in Elsevier'seïllustreerd ^ maandschrift van au g ustus 197 2 3 i . Het papier pP is<br />

in matige g conditie.<br />

De `D Blind-geborene' titelee is direct boven het gedicht g g getypt, Yp metde<br />

hand schreef de dichter daar met zwarte inkt zelf onder : `door Karel van<br />

de Woeste ^ ne'. Op p de voorkant schreef Herman Robbers met P potlood: `Egmg<br />

= Elsevier'seillustreerd 8 maandschrift] proef aan schrijver "La Frondaie"<br />

1 – Gent, ^ België'. g<br />

H-87<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATERING<br />

2 bladeneruit blocnotepapier, 12 8 x i 8 z cm. Eenzijdig beschreven met<br />

g , , 1 g<br />

blauwe inkt.<br />

[I]<br />

[BMs]<br />

[2] (aM6]<br />

Omstreeks juli 1927?<br />

1<br />

245 BRONNENLIJST


BEWAARPLAAT s I 4-135/127491 Inv. I 7I<br />

[2]: 4-i 44 2 86 49 -a Inv. 170<br />

BIJZONDERHEDEN Waarvoor beide nethandschriften zijn<br />

vervaardigd, g^ is niet bekend. De<br />

onzekere datering g Is gebaseerd g op P het feit dat t Van de W oe ti' s ne 1 in juni 1<br />

I 97 z de beide b e gedichten g c voltooide en kort daarna moet hebben ingezonden g<br />

voo r Ppublikatie in hettijdschrift Nu van oktober daaropvolgend; ko P1 i'<br />

was sg H-88.Mogelijk waren de manuscripten p bedoeld als eerste neerslag van<br />

l<br />

degedichtena afronding g van de kladstadia. Dat ze behoord hebben tot<br />

de kopijvoor Pl i' r Het H berg-meer is i niet waarschij<strong>nl</strong>ijk. Ze werden weliswaar met<br />

potlood p op P1 de achterzijde es r ectieve 1 ljk2 3 n2 e Sg genummerd,<br />

mrdine e , een<br />

onbekende hand, , en deze e nummers komen overeen met het paginanummer<br />

g<br />

van<br />

de gedichten g in Het berg-meer. g<br />

Waren de bladen echter bedoeld geweestg<br />

als kopij P1 voor de bundel, ^ dan zou Van de Woestijne l ze zelf genummerd<br />

g<br />

hebben, aan a d de voorzijde. 1 Ook als hij de enummering gaan een ander (Stols)<br />

zouhebbenovergelaten, w was het waar waarschij<strong>nl</strong>ijker hij<strong>nl</strong>i'ker 1 geweest g dat die op P de<br />

voorzijde o l e zou zijn aangebracht. g Het papier p wijkt ^ bovendien af van het<br />

bewaarde kopijge<strong>deel</strong>te H I o2.<br />

H-88<br />

MATERIËLE 8enummerde P bladen met linnenopdruk, 12 , 6 x 2 i o ^ cm. Eenzijdig l g<br />

BESCHRIJVING J<br />

beschreven v met e blauwe a inkt.<br />

GEDICHTEN I [BMZ]<br />

2 BM3<br />

3 BM4<br />

4 BMS<br />

5 BM6<br />

6 [BM 71<br />

7 8]<br />

8 [BM 91<br />

DATERING Voor 2 uli 1 9 27 . Sl<br />

BEWAARPLAATS I-: S 4-146/21564-1 t m- S<br />

6-8:4-146/131609-a t m-c tezamen Inv. i68)<br />

BIJZONDERHEDEN Ko P1 i' voor publikatie p in Nu van oktober I 9Z 7 /32/. 3 Wanneer de inzending<br />

preciesi niet s Ie > be bekend, e maar u uit de e agenda g van I 97 Z is af te lei-<br />

de n dat Van de Woestijne 1 opP 2 Sl ' li u van v dat jaar l zijn honorarium voor de<br />

bijdrage ontving. tvI g UitU een datumstempel p op p de proef p van de ti'dschriftbi'-<br />

1 1<br />

dr ablijkt gg<br />

e(H-89)<br />

l dat de gedichten e op 28 1 juli 197<br />

2 ter drukkerij waren.<br />

Bovenaann an het eerste blad c schreef van dee Woestijne: ^ e Modder-haven<br />

door Karel van de l^ oes t. i J ne' Dewerden<br />

gedichten w doorlopend romeins<br />

e num me rd. Opachterzijde Pg<br />

v n van het laatste blad is geschreven `Proef<br />

naar den Heer K. van de Woestijne, l > "La Fr o nd a ei" > Zwi J naarde – Gent.'<br />

Van de W oe tI s ne 1 zelf maakte daar tevens een berekening b e g die geen g verbandv<br />

lijkt l te houden met (publikatie P van) de gedichten. g<br />

z46<br />

BRONNENLIJST


H-89<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

genummerde e bladen, ^ i 7^5 x 2 5^7 cm. Drukproef p van tijdschriftbijdrage<br />

1 l `modder-haven',gecorrigeerd D e g eco geed met epaars anilinepotlood.<br />

GEDICHTEN<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

[BM21, [BM31<br />

[BM 31> {BM41, [BM5]<br />

[BM51, [BM61, [BM71<br />

[sM8], [BM9)<br />

DATERING 28 uli I 2 augustus 1927.<br />

1 973 g<br />

BEWAARPLAATS 22-475/135934-a t m -d Inv. 1169)<br />

BIJZONDERHEDEN Druk p roef van de gedichten g `De modder-haven' in Nu van oktober 1 9 2 7<br />

3 2 . De bladen zijn eenzijdigbedrukt,de lgedichten<br />

g<br />

zijn zijngestapeld. g p e De<br />

datumstempel p op p het eerste blad d geeft g 28 juli 1 1 9 2 7 ; dezelfde hand die, > ver-<br />

moedeli'k 1 na Van de Woestijnes correctie bovenaan de instructie `revisie'<br />

schreef, plaatste ook de datum 3 ` 8 27 '. De proef p<br />

bevat verder verer enkele aan-<br />

wijzingen<br />

voor de opmaak, p ^ zoals het verplaatsen p van de auteursnaam van<br />

het begin g (vergelijk g l de kopij, plo H-88) naar het slot. Van de Woestijne schreef<br />

op P blad 1: `na correctie, ^ afdrukken [get.] g Karel van de Woes-<br />

ti'ne'.<br />

1<br />

H-90<br />

MATERIËLE Notitieboekje, 1 ^ g geniet met zwart kartonnen omslag, g^ 9 ,3 x 14,9 4^9 cm. cmGeli-<br />

BESCHRIJVING 1 nieerd papier, p p ^ 3S bl.<br />

DATER ING September i 2 – december 1927.<br />

p 97<br />

BEWAARPLAATS 24/137187Inv. 477)<br />

BIJZONDERHEDEN Op p. 1r schreef Van de Woestijne: `i 2 Bis'. Het omslag is losgeraakt.<br />

1 pp l 97 g g<br />

H-91<br />

MATERIËLE I blad eenzijdig l g g gelinieerd p papier, p ^ 5^ i o x 22, ,9cm. Op p de ongelinieerde g<br />

BESCHRI 1 VING zijde beschreven met zwarte inkt.<br />

BMI2<br />

DATERING Voor 2 september p 1927.<br />

BEWAARPLAATS-I48/97998-9a 4 Inv. 174)<br />

BIZONDERHEDEN BIJZONDERHEDEN Kladhandschrift tva vanee een ge<strong>deel</strong>te g van Ik ` heb<br />

dit hooger g r oord<br />

gekozen geo<br />

tot<br />

mijn ^ woon' BMI 2 behorend bij 1 H-92 en H-93,met welke w manuscripten<br />

heta p ier overeenstemt. pe Bovenaan h t blad is s een eegeschreven,<br />

romeinse I g<br />

en ,<br />

vermoedelijk niete door Van dee Woestijne 1H-93,<br />

zelf. f(Vergelijk e e.dat H 9 sa samenm<br />

met dit manuscript bewaard r wordt.) o<br />

De voltooide versie e van hett g gedicht edlc t werd in inhet carnet<br />

van 97g 1 2 ed-a<br />

op 2 september. p<br />

247 BRONNENLIJST


H-9z<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATER ING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

I blad eenzijdig gelinieerd papier, I o X I I cm. Op de ongelinieerde<br />

l g g ^ 5> >5 p g<br />

zijde beschreven met zwarte inkt.<br />

[Bmi2]<br />

Voor 2 september 12 .<br />

p 97<br />

geen inventarisnummer<br />

Kladhandschrift van eenge<strong>deel</strong>te g van `Ik heb dit hooger g oord gekozen g tot<br />

mijn 1 woon' BM 12 ^ behorend bij93^<br />

H-91 en H- met welke manuscripten<br />

heta Pier p ^ overeenstemt, het blad heeft de halve grootte g van de beide<br />

andere manuscripten. p<br />

De voltooide t versie van het gedicht g werd in het carnet van 19279 7geda-<br />

teerdo op 2se<br />

september.<br />

H-93<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

DATER ING<br />

BEWAARPLAATS<br />

I b blad eenzijdig n d gelinieerde eed papier, ae I o x 22,9 cm. c. Op de ongelinieerde<br />

l gg ^ 5> >9<br />

zijde ^d b beschreven met zwarte inkt.<br />

BMI 2<br />

Voor 2 september 12 .<br />

p 97<br />

4-148/97998-174 oa Inv. I<br />

BIJZONDERHEDEN Uitgeschreven er v ie s va n e en ge<strong>deel</strong>te g e v van `Ik heb b dit hooger g oord geko-<br />

zen tot mijn 1 woon' BM I Z behorend bij l H- 91 en H- 92 , met welke manu-<br />

s cri p ten het papier p p overeenstemt. Bovenaan het blad is een romeinse II<br />

esc reve g h nvermoedelijkniet door Van de Woestijne W<br />

1 zelf.(Vergelijk H-<br />

9I, dat samen met dit t manuscript bewaard wordt.<br />

De v voltooide o versie van het gedicht g werd in het carnet van 1 97g9 eda-<br />

27<br />

teerdo op 2 september. p<br />

H 94<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

14 I genummerde g bladen blocnotepapier, I -2 I 3^ 6 x I 9> 2 cm, > 3<br />

-14<br />

1 3 ^7 x i 8 ^ 6 cm. Eenzijdig 1 d gb beschreven s met zwarte inkt.<br />

[i]-2 BMI O<br />

3 BMII<br />

4-5 2]<br />

6-7 BMI en BM I<br />

7 4 S<br />

8 BMI 3<br />

9-10 BMI6<br />

I I-I2 17]<br />

I 3 -I 4 BM18<br />

24g<br />

BRONNENLIJST


DATERING I 5 oktober 0 I ^ 2]<br />

.<br />

BEWAARPLAATS 4-143/4864.9-b t m-o I nv. I 7 Z<br />

r publikatie BIJZONDERHEDEN J in Kopij 1 voorDe gids g van november I 9 Z 7 33 ^ op 5oktober<br />

0 t0 van dat jaar ^ door de redactie ontvangen. g<br />

Bovenaan nh het eerste ste blad b schreefWoestijne<br />

Van de W e d ic ht e n de<br />

l ^<br />

gedichten g werden romeins g genummerd. Onder het laatste gedicht g tekende<br />

de dichter met cschreef `Karel van de Woestijne'. 1 H.T Colenbrander ohr f het<br />

eerstee r t b blad: . e f aan aa"La dichter"L onda Fr i" Z w i' 1 n aa d r e bij b 1 Gent n (B.)'. .<br />

Later aop schreef een onbekende hand met blauw potlood p rechtsboven e p h t<br />

eerste blad `De Gids Nov.'<br />

H-9S<br />

MATERIËLE Agenda g<br />

de oche t 928. Gebonden in bruin reptiele<strong>nl</strong>eder, p snede s verguld,<br />

g<br />

d ><br />

BESCHRIJVING J 7,4 x 12 ^ 2 cm. Goudopdruk p linkerbovenhoek : Agenda. g<br />

DATERING 1928. 9<br />

BEWAARPLAATS 24/135188 Inv. 478<br />

H-96<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

Notitieboekje, li gebonden g gin groen linnen met e zwart a nerfmotief, e snede ver-<br />

g uld 9,5 x I 4^4 cm. Goudopdruk p midel e boe n v n: Notes. Geruit papier, pp<br />

64bl.<br />

DATERING 1928. 9<br />

BEWAARPLAATS 2,4/135189Inv. 479)<br />

BIJZONDERHEDEN J Op pp p. zr schreef Van de Woesti'ne: 1 `i 928'. Het e laatst-gedateerdefr fragmentg<br />

m in het carnet is vanmei 7 1 928, ^ maar daarna komen vrijwel tot het einde e e<br />

nog g notities en versfragmenten g voor. Hun datering<br />

g is onzeker.<br />

H-97<br />

MATERIËLE 6 bladen blocnotepapier , 3 I , 98 x I 2 , cm. Eenzij lg d i besc hr eve n met don k er-<br />

BESCHRIJVING J blauwe i- 4 en helderblauwe S -6 inkt.<br />

GEDICHTEN I BM2I<br />

[2][Bm22.]<br />

[3] m2.4]<br />

4 BM25<br />

[51 [BM261<br />

[6] BM2<br />

DATERING januari 128.<br />

249 BRONNENLIJST


BEWAARPLAAT s 4-149/54654-1 t m 6 mnv. i 7 8)<br />

BIJZONDERHEDEN K 0 1 V 00 r publikatie u k a e 1in Daetsc e warande an Belfort van februari 1928 9 34<br />

Deedichten g op de eerste vier bladen werden met donkerblauwe e inkt<br />

geschreven; voor de overige gg<br />

gedichten alsmede voor o degroepstitel eUa` t<br />

"Deoedster' V " boven het e eerstegedicht steen de ondertekening<br />

n r e <strong>nl</strong> n`<br />

'Karel e van<br />

Woestijne' 1 na het slotgedicht, g ^g gebruikte Van de Woestijne W<br />

1 lichtere inkt.<br />

AanBM2 7 werkte Van de Woestijne l nog g begin g januari 1928, 9 zodat het<br />

drukken en corrigeren g van de bijdrage l g in korte tijd moet e zijn gebeurd.<br />

ee d .<br />

Au g ust van Cauwelaert, redactiesecretaris e van het tijdschrift, l voegde ede g<br />

b oven a an op blad I met potlood toe: ee 'Onuitgegeven e van V K. rz n aVan<br />

n K<br />

deoesti'ne' W 1 • tevens ^ instrueerde hij hij de zetter e met : 'Deze ee gedichten g c mo e-<br />

ten elk op eene afzonderlijke 1 blz. komen in mooie g grooten letter. [get.] g<br />

AvC.'<br />

In de kopij 1 ontbreekt 'Geven, `Geven even! Alle vrachten' BM2 9^ dat bij1<br />

publikatied de tijds 1 c hriftbi' 1 ra e g afsloot. De beslissing g om het toete voegen<br />

g<br />

moetgenomen<br />

naderhand zijn,g n zgetuigede g e ondertekening e g onder e `Ik ben<br />

't e rijpend lp 1 ijs de waetren heeft gezogen' g e BM2 7 op pblad b [6]. Een<br />

kopijhandschrift 1 van `Geven ^geven!' is echter niet overgeleverd.<br />

H-98<br />

MATERIËLE<br />

E 3 katernen, , 16,3x 22,7cm. ,] Drukproef van Gedichten, , g gecorrigeerd g met<br />

BESCHRIJVING zwarte inkt. e<br />

G EDICHTEN I -2 7 gedichten g uit andere bundels<br />

28-29 MM8<br />

3 0 MM9<br />

31-32 [mmi3]<br />

33-34[ mm 14<br />

3S - 3 MM16<br />

37[mmzi]<br />

3 8 [mm22]<br />

44-45 Gz7<br />

9 [GZI9]<br />

Gz2<br />

47-48 3<br />

DATERING Omstreeks januari9<br />

I 28.<br />

BEWAARPLAATS K ^<br />

9015<br />

S<br />

B 3 S I 4S i -2 b t m -2d I. nv. ontbreekt)<br />

BIJZONDERHEDEN p Eerste drie katernen van een drukproef voor de bloemlezing Gedichten die<br />

verscheenr hen ter gelegenheid g g van Van de Woestijnes vijftigste ^ g verjaardag ^ g op<br />

10 maart 19<br />

28. In de p proef e komen voor p. z8 het voorwerk en de g edi ch-<br />

te n die uit andere a e eb bundels es van Van a de eW Woestijne l werden geselecteerd; g deze e<br />

blijven hier buiten beschouwing. g<br />

Dep<br />

proef wordt in het AMVC bewaard bij bi' een brief van Jan van Krimpen<br />

aan Van de Woestijne. 1 Van Krimpen p zond met die brief `enkele pagina's' g<br />

om de dichter een idee teeven g van de wijzewaarop P hijde bundel wilde<br />

uitvoerenec (geciteerd g eed in de e Drukgeschiedenis,3.1)Ḍie g ^gmeegestuurde<br />

250 BRONNENLIJST


proef moet een anderea e geweestzijn zijndan de onderhavige: g gezien g de verre-<br />

gaande taat vtekstverzorgingi van n d de<br />

is dit vermoedelijkgweest<br />

laatste. geweest.<br />

H-99<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

4 katernen van 16 p pagina's, g s 4> i 8 x 22,9cm. >9 Drukproef p van Het berg-meer,<br />

gecorrigeerdeerd met paarsanilinepotlood.<br />

GEDICHTEN<br />

[I'4]<br />

[5]<br />

[6-8]<br />

[9-53]] 5-49<br />

blanco<br />

titel pa gina<br />

blanco<br />

BMI t/m 8]<br />

DATERING Voor 24 januari I 28.<br />

4) 9<br />

BEWAARPLAATS -I 12 -a t/m -d tnv. 8o)<br />

4 37 7493<br />

BIJZONDERHEDEN Door Van de Woestijne 1 met p paars anilinepotlood p gecorrigeerde g g proef<br />

van<br />

het begin g van Het berg-meer. g Het is mogelijk g ^ dat A.A.M. Stolss eveneensee correcties etot aanbracht. De proef bevat het titelblad en<br />

degedichten<br />

metde p 49, resterende pagina's g zijn zijn blanco, met de definitieve e e Pg a ine-<br />

ring. g De initialen ontbreken nog, g in rood gedrukte g titels s zijn zwart.<br />

pg ina S7 49^ waar 'Nog N g voor de glans g sv van een dagen' g<br />

i8]<br />

afbreekt,to1s werd door A.A.M. Stols geschreven g : 'rest copie i volgt'. o v g t 0 de<br />

eerste katern werdeschreven g : 3 ' revisies s.v. l.'. Vermoedelijk is dit d o0 ook<br />

door Stols en niet door Van de Woestine j gedaan. g<br />

De datering g is g gebaseerd op p de volgende g drukproef p H-Ioo die een<br />

latere tekstversie bevat enedateerd g is op p 244l januari 1928. 9<br />

H Ioo<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

katernen van 16 pagina's, I x 22,3cm en 8 bladen, i o x 2i 6 cm.<br />

3 pg ^ 4^S ^3 ^ 4> ><br />

Drukproef van Het berg-meer.<br />

p ^<br />

GEDICHTEN<br />

[I-4]<br />

[5]<br />

[6-8]<br />

[9-4 8 ] 5-44<br />

[49/5 I /53] 45-47<br />

[55/57] 48-49<br />

[5 8 -64] [5°-56]<br />

blanco<br />

titelpagina<br />

blanco<br />

BMI t/m BM16<br />

[Bmi7]<br />

8]<br />

blanco<br />

DATERING 24 januari I 28.<br />

4 1 9<br />

BEWAARPLAATS1- 4 8 (drie katernen) ntm<br />

: 22-477/135935-a -c<br />

49t/mm<br />

-60 : 22-477/135935-d -k Inv. 182)<br />

BIJZONDERHEDEN J Niet gecorrigeerde g g proef van een <strong>deel</strong> van Het berg-meer, ^ revisie van de<br />

proef H- 99zijn . De e losse osseeenzijdig bladen l g bedruktl (c.q.blancoq n o c gebleven). g be l .<br />

Op de voorzijde van de p eerste katern schreef A.A.M. Stols : `Sv terugg<br />

251 BRONNENLIJST


aan' en plaatste daaronder eenstempel<br />

e met zijn naam en adres (8o, Avenue<br />

des Cerisiers, Bruxelles-Woluw bet -St-Lam . r Tevens een<br />

datumst em el<br />

van 241januari 1 9 28.<br />

De tekst van deroef p eindigt g opp p. S7 4 9 ^ het vijfdevan<br />

1<br />

a de lossebl-a se<br />

den • de resterende s drie e b bleven blanco. b Dee mltia initialen e ontbreken. Onder het<br />

einde van de tekst,a w r a BMI 8 afbreekt, rek t schreef Stols . : ve ` zoeke r omgaande<br />

g toezending rest d der co p e i' . Eendergelijken<br />

notitie stond op dezelfde<br />

plaats al in de<br />

voorgaande<br />

proef H-99. De notitie en d de datumstempel<br />

e van<br />

28 januari 1 928 bewijzeneaeerd dat het nethandschrift H-1oI (gedateerd g op<br />

2 9 februari) o ^ niet ge als kopij gee gefungeerd heeft.<br />

.<br />

MATERIËLE Gepagineerd manuscri t ^ zo ,I x 2 cm. ,5 Gebonden in zwarte halflederen eren<br />

BESCHRIJVING J band, ^ karton blauw gemarmerd, g ^ kop P verguld. Titel: Het Berg-meer ^ m .<br />

16 3 pagina's. g Alleen de ebes rechterpagina's zijn l chrev e n en n gepagineerd, gpg i ee<br />

met blauwe inkt.<br />

GEDICHTEN [2]-ii I]<br />

I2fdelin a i gstte<br />

l: `I DeModder-haven'<br />

Ionderafdelin 3 snumm g r: e I<br />

[Bmz]<br />

14[Bm3]<br />

I S BM4<br />

i6 BM S<br />

1onderafdelin snummer : I I<br />

7 onderafdelingsnumme<br />

18[Bm7]<br />

I BM8<br />

9<br />

20 [Bm9]<br />

21-2 onderafdelingsnummer : I I I<br />

3 g<br />

[Bmio]<br />

24afdelingstitel: `II Het Berg-meer'<br />

4 g ^<br />

2S BM II]<br />

26-2 g BM I2<br />

29 [Bmi3]<br />

3o-32 '4]<br />

[BM I S zie bijzonderheden)<br />

^<br />

33 - 35 1 6]<br />

36-38 BM I 7<br />

39 4 I BM 18<br />

42-43 19]<br />

44-47[Bmzo]<br />

4<br />

8 afdelingstitel: `De Voedster' (zie z'bijzonderheden)<br />

49 onderafd e I l'n gs n u m mer . ^ 1<br />

BM2I<br />

j0 BM22<br />

5 1 BM23<br />

252 BRONNENLIJST


52<br />

53<br />

54<br />

55<br />

56<br />

57<br />

58-66<br />

onderafdelin snummer : 2<br />

g<br />

[BM 24<br />

[BM25]<br />

BM26<br />

onderafdelin snummer : g 3<br />

[Bm27]<br />

[Bmz8]<br />

[Bm29]<br />

BM3O<br />

DATERING 29 ^ februari 1928.<br />

BEWAARPLAATS Bezit Stichting g Johan Polak.<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

Op p het titelblad: 'Het Berg-meer Het g Ber door meer Karel van dooW de Woestijne'. J Op p de<br />

laatste pagina P g (p. 68) in paarse pg<br />

r inkt: `Dit is het eenig-bestaande manuscript p<br />

van vag "Het "Berg-meer" n en w e rd doorr den dichter eigenhandig g geschreven g<br />

voor o zijn l uitgever g A.A.M. Stols Z w i' 1 n a and e29 9Februari '28'Ḍe tekst<br />

ei nd i gt op 66 , op 677 schreef e Van de Woestijne i'n 1 als a datering s d e g van de<br />

gedichten: ` Zwi'naarde 1 – de Panne, ^ 9126-I 928 '.<br />

Het begin g van elk gedicht is aangegeven met een paragraafteken p g<br />

in<br />

paarse inkt. OpPp3 32 eindigt g t BMI 4 en volgt g daaronder BM S, I voorafge-g gaOp gaan door hetzelfde teken. . 0 48ontbreekt 4g<br />

voor de a fdelin stit el<br />

`De<br />

Voedster' het nummer III.<br />

Pagina's s w waarvan in druk de versozijde blanco moest blijven blijven ^voor<br />

bijbeeld<br />

de bladen n met<br />

de afdelingstitels),kre kregeng<br />

in het manuscript p een dub-<br />

bela pg inanummer.<br />

Vane d Woestijne W 1 zond het manuscript op p9 29 februari 1928 9 aan A.A.M.<br />

Stols. t Het is niet als kopijhandschrift gebruikt. Van de Woestijne moet<br />

1 g Woestijn<br />

een afzonderlijk manuscript gemaakt hebben, wat blijkt uit Stols'<br />

daarvooree d 1 pg ^ 1<br />

verzoeko om de rest s van de kopij p ^ op drukproef p H-Ioo. Om die reden kan<br />

hete manuscript ni t zonder meer e als uitgangspunt aeoor<br />

dienen bij bi' de bde-<br />

lin gvan zetfouten.<br />

Stols s heeft eet de tekst s ten minste ge<strong>deel</strong>telijk g 1pg<br />

overgetypt. Van depagina's<br />

41 tot en e met 54 is een typoscript overgeleverd g dat in het AMVC bewaard<br />

wordt.22- 474 I 3 -a t m -n, ^ Inv. I 77^ p. 43 heeft Stols met de hand<br />

geschreven. g Er is ook een bijbehorend typoscript van het nawerk van de<br />

bundel, -I I2 -a t m -d, Inv. I . De paginering en de verdeling<br />

, 4 39 7495 , 79 p g g g<br />

van de tekst lopen in nethandschrift entyposcript llel. Het is niet duigara<br />

p<br />

delijk lgeweest; wat de functie van het typoscript is • een mogelijkheid g l is dat<br />

Stols het door het<br />

uitblijven van de rest van de kopij i de bundel ver-<br />

Pl van<br />

vaardi g de op p1<br />

basis van het netafschrift. Het typoscript is vermoedelijk niet<br />

in de zetterij geweest. De tekst beslaat weliswaar precies p het ontbrekende<br />

ge<strong>deel</strong>te g van Het berg-meer ^ dat aan het s slot van e de oef p proef H-99middels -<br />

een<br />

notitie door Stols werd toegezegd, maar dat geldt g evenzeer e voor hhet<br />

manuscript p dat Van de Woestijne zelf van dat ge<strong>deel</strong>te maakte (H-1 o2)en<br />

dat wé e s l sporen o e uit dedraagt.De zetterij r kans dat s Van de e Woestijne<br />

} het<br />

typoscript onder r ogen g h eet f gehad, g h s isgering. g g ook de Druk geschiede-<br />

g -<br />

nis , 4.I.<br />

25 3 BRONNENLIJST


H-102.<br />

MATERIELE<br />

BESCHRIJVING<br />

14 4 g genummerde bladen g geruit blocnotepapier, i 3^ 2 X 18 ,4 cm. Eenzijdig i'di<br />

beschreven met blauwe inkt.<br />

GEDICHTEN<br />

49<br />

50-51<br />

S2-SS/S6<br />

5 7/5 8<br />

59<br />

6o<br />

61<br />

62<br />

63<br />

64<br />

[BMI8]<br />

[BmI9]<br />

[BMW]<br />

afdelingstitel: `De Voedster'<br />

g<br />

[BM 2I<br />

[BM 22<br />

[BM2.3]<br />

[BM 24<br />

[BM 2j<br />

BM 26<br />

DATER ING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJ ZONDER H EDEN<br />

Omstreeks februari/maart 1928.<br />

4- 1 44/4 8649-p t/m -z en -a t/m -g (Inv. 176)<br />

Ge<strong>deel</strong>telijke ko i' 1 n van Het ber -meer. g Het vormt t een <strong>deel</strong> van de kopij l dI diee<br />

aan e de zetter werdd toegezegdeeni' o e g e gmiddels e s ee notitie van a A.A.M. Stols 1 aan a het<br />

slot van de onvolledige g p proef H^ 99^ de tekst begint g bij l r. 414<br />

van BM18 .<br />

Deg Pa inerin g van de bladen wijkt 1 af van de bundel en het nethandschrift<br />

H-1o1.<br />

H-io3<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

I21 ba d n ^ 14> o X 22 > 2 cm. Drukproef eee<br />

van Het berg-meer, gecorrigeerd<br />

g g<br />

zwarte inkt en paars anilinepotlood.<br />

met<br />

GEDICHTEN<br />

[IV]<br />

[3v]<br />

[4]<br />

[ S v] 61<br />

[6v] 62<br />

[7v-8v] 71-72<br />

[9]<br />

[I ay] 6/70<br />

I I] 79/91<br />

[izr] 57/58<br />

[13r] 6o<br />

[14r]<br />

`Biblio ra hische aanteekenin '<br />

g g<br />

afdelingstitel: `De voedster'<br />

g<br />

BM29<br />

andersoortiglad g<br />

[Bm23]<br />

[Bm24.]<br />

30]<br />

systeemkaartje<br />

Y l<br />

titel: `De blind-geborene' g<br />

datering : g Zwi'na . 1 rde-de a Panne, ^ I 26-I 9 9 28 '<br />

afdelingstitel: `De voedster'<br />

BM22<br />

'Verantwoordingder oplage'<br />

DATERING<br />

BEWAARPLAATS<br />

BIJZONDERHEDEN<br />

Os m treeks maart/april 1928.<br />

4/17431; -r t/m 14 (Inv. ontbreekt)<br />

Ge<strong>deel</strong>telijkeee<br />

l drukproef P van Het berg-meer. Op wat oorspronkelijk p 1kde<br />

achterzijde 1 van de bladen was, ^ schreef Paul van de Woestijne 1 een <strong>deel</strong> van<br />

254 BRONNENLIJST


zijn 1 Franse vertaling g van K. Strecker, ^ Ein iihrun ^ in das atan Mittellatein (Berlijn, e 1,<br />

. ^ ' , .,<br />

1 9 28), die verscheen vals Introduction a l Etude du Latin Medi eval. Paul vana de<br />

es ti'n 1 e gebruikte debladen ee gg<br />

in will ede k uri e volgorde; hlhierbovene opgegeveng e even volgorde is i e base erd opo d de archivering a g in 1 het AMVC. Mv c. Er r<br />

den bladen van meerdere drukproeven g gebruikt: het blad b met eade afdelings-voedster' komto t t tweemaal voor (p. [iv] 2 ene [II v, en lIn<br />

titels 'De correcties<br />

l<br />

zijn zowel met paars P<br />

anilinepotlood p als met zwarte inkt uitgevoerd.<br />

A.A.M. Stols noteerde met eIn potlood zetaanwijzingen de BI h ` r bo g hl a p -<br />

sche aanteekenin g ' en de 'Verantwoording g der oplage', en bij i' l de pg pagina-<br />

a a<br />

nummers), ^ de teksten van de gedichten g liet hij l ongemoeid.<br />

H-1o4<br />

MATERIËLE 20 g enummerde bladen, I 3, 2 x 2I 2 cm. Eenzijdig )gbeschreven<br />

even met zwarte<br />

BESCHRIJVING J<br />

inkt.<br />

GEDICHTEN [i]-.2 BMIO<br />

3 BMI I<br />

4-5 BMI2<br />

6-7 BMI<br />

7 4<br />

8 BMI S<br />

9-To BM16<br />

II-I2 7]<br />

13-14 BM18 34<br />

15-16 BMI<br />

S 9<br />

17-19 BM20<br />

20 [BM29]<br />

DATERING 2 uli 1928.<br />

1 9<br />

BEWAARPLAATSI - 3 4 -I 47 9799 8-Ia t m - 3^ a• 4-6:4-147/97998-7a, 4 - 4 a en -8a Inv. i173)<br />

7 -I4-150/546 9 5 4-7 t m -I 9 Inv. I175)<br />

20 :een g inventarisnummer<br />

BI J z oN DERH DEN E Kopij KO 1 voor V 0 publikatie Ub in De gids ^ van september<br />

i 92<br />

8 63^op 2 ul1 1 van dat<br />

jaar aan de redactie gezonden. g<br />

Bovenaan het eerste blad schreef Van de Woestijne l `Gedichten' de<br />

g edichten werden romeins genummerd. g Onder het laatste gedicht g tekende<br />

de dichter met `Karel van de Woestijne'. l H.T. Colenbrander schreef op p het<br />

eerste blad : `Proef aan Karel vd. Woestijne 1 "La Frondaie" Zwijnaarde Zwin 1 rel bijb<br />

1<br />

Gent.' Later schreef een onbekende hand met roodpotlood p linksboven shove op<br />

het eerste blad `De Gids Sept'.<br />

H-io5<br />

MATERIËLE<br />

BESCHRIJVING<br />

GEDICHTEN<br />

I katern, avan I 4 ^7 x 23 ^0 cm. Drukproef Het berg-meer, ^ -<br />

^ g gecorrigeerd<br />

I geerd met<br />

paars anilinepotlood. I blad a o ontbreekt eet (pagina'sa g a s . S7 - S 8<br />

[I-21 49-50 [BM I ó]<br />

[3-4] 51-52 [BM I 91<br />

2 55 BRONNENLIJST


DATERING Najaar 1928?<br />

1<br />

[5-8] S S3 - S6 BM20<br />

[9] 59[Bmzi]<br />

IO 6o [Bmzz]<br />

[''1 61 [Bm23]<br />

I2 6z [BM241<br />

1 3 633 BM2 S<br />

i 4 644<br />

BM26<br />

BEWAARPLAATS 22-476/135937<br />

Inv. 181)<br />

BIJZONDERHEDEN Ge<strong>deel</strong>telijke ^ drukproef p van Het berg-meer. g Uit de tekstversiesen de<br />

o p1<br />

maak is af te leiden dat het een betrekkelijk late proef p betreft. b t Het tberg-g<br />

meer verscheen eind 1928.<br />

H-io6<br />

MATERIËLE 6 samengebonden g katernen, ^ I 4, 6 x 22, ,7cm. Drukproef p van Het berg-meer, b g ,<br />

BESCHRIJVING J<br />

beschreven met potlood. p<br />

GEDICHTEN BMI 011 [BM30]<br />

DATERING Najaar<br />

l 1928?<br />

BEWAARPLAATS Bezit J. Carton, Rijmenam.<br />

BIJZONDERHEDEN J<br />

Complete drukproef van Het berg-meer g<br />

waarin A.A.M. Stols tos laatste Yt o -<br />

grafische) g correcties aanbracht en zetaanwijzingen l g toevoegde. g Hij veran-<br />

derde ook de titel `De blind-geborene', g die zowel boven het preludium p als<br />

boven het postludium stond, ten onrechte in beideevallen g in `De blind-d<br />

gewordene' g 'g<br />

(ook in de inhoudsopgave). In de `Biblio ra hische aanteek e-<br />

nin g en ' de colofon bracht Stols nog g veranderingen g aan. Op de e voorzijdeo 1<br />

schreef Stols als aanwijzing l g voor de oplage van de bundel : `28 5 g+ io goede<br />

Pannekoek`I S^ 5 I goede g Japansch p o' en `ca. 31 5 omslagen g (goed g<br />

ex)'.<br />

Handgeschreven g aantekeningen g van Van de Woestijne zelf bevat de<br />

proef niet.<br />

Van dezelfderoeftekst bewaart het AMVC het slotge<strong>deel</strong>te vanaf p.<br />

p g p 49<br />

(22-47 8/1 3 6-a en -b, Inv. 18 . Het is echter niet gecorrigeerd en mist<br />

593 ^ 3 g g<br />

enkelega ina's van het laatste vel.<br />

p<br />

2 5 G BRONNENLIJST


Lijst van voorpublikaties<br />

I Europa 71 (mei 1 908), p. 97-99.<br />

Veren van den aanvang der lente<br />

I. `Mijne 1 vrouw en mijn 1 kind.' o Gij die, ^ sterkrer liefde omgord g I1<br />

II. Gij<br />

zijt J de goede g wakers die A2<br />

Toelichting: : `Mijne 'Mijne vrouw en mijn l kind' zou als opdracht bedoeld kunnen<br />

zijn voor beide gedichten, g ^ maar omdat het gedichtnummer g<br />

I aan de<br />

o p dracht voorafgaat, g is die beschouwd als alleen behorend tot het eerste<br />

gedicht. edicht, (In VW dl. z, ^ p. 7799-801, ^ laat Minderaa de opdracht p voor beide<br />

g edichten g gelden: hij verwisselt de opdracht p en het eerste gedichtnummer.)<br />

g<br />

z Groot Nederland 8, I I' uli I 10 p. i 6.<br />

J 9 ^p 5 S<br />

GEDICHTEN<br />

II Liederen<br />

I. Toen ik de reize heb aanvaard (68i)<br />

2. Zingen, g^ hoe de donkre wereld A[A3]<br />

3. o Van 't ongerept ontroeren (68z)<br />

III Stan en<br />

I.o dracht p ; `Aan eene vrouw'. Ik ben u moe. Gij 1 hebt mijn 1 traagste g<br />

hoopvermoeid [mm 8]<br />

2, [opdracht:]`Aan een jong J g dichter'. Treed in. Gij l die mijn l hoopen<br />

mijne J deernis zijt [A4]<br />

3. Het nacht-uur waakt;<br />

^ en 'k waak. – Wat zijt ge diep pen schoon MM 26<br />

Toelichting: g De eerste afdeling g van de publikatie p bevatte epische p poëzie p<br />

p. 39-50).<br />

Kopij: H- p J •<br />

S .<br />

3<br />

Dietsche warande & Belfort i i.II (oktober i<br />

9<br />

io ^ p. 22.5-22.6.<br />

VERZEN<br />

I<br />

[opdracht:]`Aan een jong l g dichter.' Treed in. Gij die mijn hoop pen mijne 1<br />

deernis zijt A4<br />

II In memoriam Jean Moréas.<br />

1. Uw aangezicht is bleek 'lik 't mine wordt. – Terwi 1 MM 2<br />

g 1 J 1 4<br />

z. Het huis is vol van u. De stilte weegt, verzwaard MMZ<br />

g ^ S<br />

257<br />

LIJST VAN VOORPUBLIKATIES


4 Groot Nederland. I (januari 191i),<br />

9 )<br />

In memoriam Jean Moréas<br />

I. Uw aangezicht g is bleek 'lijk 1 't mijne 1 wordt. – TerwijlMM2<br />

4<br />

2. Het huis is vol van u. De stilte weegt, g, verzwaard MM2 S<br />

3 Gij brandt mijne 1 oogen g e toe, vgij gl brandt ba mijne 1 oogen g open p e MM 2 7<br />

4. o Trouwe vriend der oude dagen g A S<br />

S<br />

Zal ik rusten? A6<br />

6. o Gevangen eest eto en MM 28 g geest g<br />

Toelichting: g Kopij: H 8. Als toevoeging g g bij de groepstitel g p heeft het kopij-<br />

pl -<br />

handschrift : 'terwijl `terwijl ik waakte bij 1 een stervend man'. Deze toevoeging gg<br />

bleef in Groot Nederland achterwee. g<br />

S<br />

Dietsche warande & Belfort I2.I (maart 191i),. 2- p. 3 9 333•<br />

VERZEN<br />

I. Ik adem bij 1 de goden g (683)<br />

2. 'k Hadde uwijd ge j mijne ^ e allerschoonste logen g A[A7]<br />

3. Oud hart, dat niet bemind en heeft [A8]<br />

4. Ik dorst uw roerloosheid te naêdren (684)<br />

S Ach neen, ^ ''t en is de troost nog g niet (677) 6<br />

6. Anijs, l > anijs, 1 o plots p gerezen g (685)<br />

7. Ik heb de heemlen vol g gezien (676) 6 7<br />

8. o Schaêmle li efde-vlam, die brandt (686)<br />

6 Dietsc he warande & Bel ort 1 z.I I november I 9 I I ^ 3335 6- 6.<br />

VERZEN<br />

Uit In memoriam Jean Moréas<br />

a. Gij brandt mijne 1 oogen g toe, vgl gij brandt mijne 1 oogen g open p MM27<br />

b. Zal ik rusten? [A6]<br />

c. o Gevangen eest eto en MM 28 g geest g<br />

Toelichting: De publikatie bevatte tevens epische poëzie 362).<br />

^ p p p p3<br />

Kopij: H- i p l ^ 4•<br />

7 De gids 75.1 1,7 (december 1 9 1 I), p. 373-382.<br />

Het gelaat des dichters<br />

[motto:] 00 `En dr droef<br />

en fel'. Vondel.<br />

Beschouwgrauwend dit Gij 1 zult er vinden A 9<br />

I. Gij die 'lijk 1 een verwijt gaat wegen g in mijn 1 zwijgen lg MM I 2<br />

I I . We êr gaat g het v veege g licht der asters s bloeien MM I 3<br />

III. I Gij spreekt p s eet geeng<br />

wood woord, vrouw, v maar weent aan mijne zijde MM I O<br />

IV. Gij hebt te zeer van blijde logen g MM 9<br />

258 LIJST VAN VOORPUBLIKATIES


v. Kind met het bleekgelaat, g ^ dat van uw wijde 1 blikken MM 5<br />

V I. Weêr staat mijn 1 venster open op den nacht MM I 4<br />

VII. Gij l die d mijn l7<br />

kommer-ziekte o in deemoed tegen-lachtM M<br />

Toelichting: ^ In het i<strong>nl</strong>oopboek van De gids ^ is op 2 augustus g III 9 de ont-<br />

vangst genoteerdg van `K. v.d. Woestijne. 1 e Het gelaat g at v el dichter e (Verzen)'.,<br />

en<br />

Daar wordt niet vermeld om hoeveeledichten g het ging, g g^ het is waar-a<br />

r<br />

schij<strong>nl</strong>ijk 1 dat ook de gedichten g va van de v volgendeg Gids-publikatie<br />

Gas d ika 9<br />

ertoe<br />

behoorden : het opschrift p en het motto boven de groepen g ee zij zijn dezelfde n<br />

nummering g loopt p over de beide groepen g e p e door. Bovendienis ovenel en in s nhet<br />

i<strong>nl</strong>oopboek p voor ^ g geen aparte e ontvangst g genoteerd. g e<br />

8 Onze ^ eeuw I 2. I 1 (januari 9 I I ^p 2 p. 150-151.<br />

VER ZEN<br />

I. Ter loonre zee met slappe zeilen [Aio<br />

II. Regen, regen in den tuin (688)<br />

9<br />

Degids g 76.117 (april 9 I I2 ^p p. IO 8-II<br />

7.<br />

Hetelaat des dichters<br />

g<br />

[motto :1 `En droef en fel'. Vondel.<br />

VIII. De tuinenalmen g in de walmen van den herfst s All<br />

x I . Vermitséen g dag g me ooit wekt en nog g deze oogen n open'<br />

[A 12<br />

x. 'k Hadde uewijd g ^ mijn ^ meest-geliefdelo ge n[A7]<br />

xi.<br />

De dag is moede en stil, s en de uren u e g gaan ve rbl ee ek n 2]<br />

xii. `In memoriam Renée Vivien.' Ik heb u nietekend g dan in dees<br />

nieuwe vreeze[mmz3]<br />

X I I I . Gijzult mij 1allen, allen kennen MM 2 I<br />

Toelichting: ^ Door de redactie van De ^ gids els ontvangen o g op p 2 S augustus a g 9I II<br />

zie de toelichting bij 1 7 . 'Vermits géen g ee dag g e me ooit wekt' AI2 verscheen een<br />

in afwijkende vorm in Vlaanderen 4 .I (januari 1 a I 9 o 6, ^ 2 p 2 2 - met 3^ a als s titel<br />

`Kleine Ode aan Constant Eeckels'. (Zie VW dl. ^P I . 671.) 7<br />

Bij 1 de p publikatie werd een voetnoot geplaatst: gp<br />

`Zie: De Gids, Decemberaflevering1911.'<br />

g9<br />

I0<br />

Groot Nederland i o. i I (oktober ii 2397-40i.<br />

9 ^p<br />

VER ZEN<br />

`Aan eeuw dei g .' e Ik wete dat ge g ontwaken zult, ^ dewijl 1 ik ' wake MM 4<br />

`Aan de eeuwi g -eeni ge.' Wanneer ik sterven zal (o glimlach g om de vreeze<br />

MM29<br />

Toelichting: Bij de publikatie werd een voetnootgeplaatst: `Uit : Het Gelaat<br />

1 p Gaat<br />

des Dichters, in bewerking.' g<br />

259 LIJST VAN VOORPUBLIKATIES


II De lelie 4 (juli 1913), p. 349.<br />

Uit Liederen van Helena'<br />

v. Spot, die mijn 1 harte hardde, ^a als ijzer MM20<br />

12 Degids 78.1 (januari I I p. 187-195.<br />

^ 7 1 9 4^p<br />

g des dichters<br />

I. Dit wordteen g lent'. Geen dagen zal de smoore' ontrijzen ) e MM i 5<br />

II. Laat uw trage g wake duren AI 3<br />

I I I . Ik ben met u alleen, o Venus, roode star MM 16]<br />

iv.<br />

o Ziek, onzeker en onzuiver[NimI8]<br />

v. Ik weet dat ik mijn ) dood bereid, b<br />

a wanneer ik wil Al [A14}<br />

VI. Trots, die mijn harte hardde, als ijzer[mmzo]<br />

V I I . Want neen :een s i't' e doem om wat het heiligst is A I<br />

g pl g g 5<br />

VIII. Treed in. Gij die mijn hope en die mijn deernis zijt A<br />

1 1 p mijn zijt [A4]<br />

Toelichting: In het i<strong>nl</strong>oopboek p van De gids ^ is op p 23 oktober I 93 1 dent o -<br />

vangst g g genoteerd van `K. van de Woestijne l Uit `Het gelaat g des dichters",<br />

in g ekomen bij lp poëzieredacteur ohan de Meester ^ tegelijk g 1 met een fra g-<br />

men t uit `De ontgoochelde g gast'. Betreffende dit laatste werd besloten dat<br />

de redactie zou Wachten op p den geheelen g roman'.<br />

91 0 p29 uni 1129 had Van de Woestijne W<br />

1 blijkenshet i<strong>nl</strong>oopboek p al verzen<br />

gezonden:gelaat `Het elaat des dichters (vervolg)', g^ deze werden volens g<br />

eenaantekening teruggevraagd. Het is niet bekend waaruit deze zending<br />

bestaane heeft; H-1 9 behoorde er vrijwel 1 zeker toe.<br />

Bij 1 de publikatie p werd een voetnoot geplaatst: gp `Zie De Gids, December<br />

1 9 11 en April P 112.' 9<br />

Kopij : H-31.<br />

I 3<br />

De nieuwe Amsterdammer nr.I januari i 16<br />

S3 januari 9 , p. S.<br />

Ik ben het eeuwig bed; het eeuwi -leê e [A16]<br />

g bed; g g<br />

Toelichting: Het gedicht is afgedrukt in facsimile, inclusief de ondertekeg<br />

g g<br />

nin van `Karel van de Woestijne' en de datering `Brussel io December<br />

g l g<br />

1 9 15: Het gebruikte manuscript bleef voor zover bekend niet bewaard; zie<br />

g p<br />

ook H-43.<br />

43<br />

' D e `Liederen van Helena' zijnoorspronkelijk lgedacht als onderdelen in<br />

het episch p e sc werk we `D 'De rt n S h Helena', a aa sc dat ea V n de Woestijne 1 e uitvoerig<br />

g<br />

bewerkt e enomgewerktheeft. In 1924 12 verscheen s het in Zon in den rug. g In<br />

de lijst 1 zijn de overige g `Liederen van Helena', waarvan er vier eerder in De<br />

lelie v erschenen niet opgenomen omdat ze van stonde af aan tot het<br />

epische g p plan behoorden. Desgewenst g raadpleg<br />

e men Minderaas<br />

aantekin en -<br />

g VIS dl. z, in het bijzonderpS<br />

p. 841-842 en 88 e.vv.<br />

260 LIJST VAN VOORPUBLIKATIES


Van de Woestijne 1 verzorgde g in deze zeen pperiode eepoëziekroniekvvoor De<br />

naeuw e Amsterdammer. A Uit i h e t contact c met H.P.L. L i W in esshoofdredacteur<br />

g^<br />

ne het l d , zal ook het e idee voor de publikatie u e van het e gedicht c zijn<br />

voortgekomen, g n ^ daarvan zijn 1 n geen g<br />

gegevens gg bekend. De enige g referentie<br />

aan de publikatie komt voor n brief b van a Van de Woestijne W s je aan Wies-W<br />

sing, g met de zinsnede n •2 . Ik ` zagindeN. a N.R.Ct. . t dat a e het U U-gestuurde g e gedicht g<br />

in fac-simile -verschenen i . Dat s zal ook wel het geval g zijn zijnmet nog gandere<br />

dingen van mijne e inzending g van November. Van het honorarium ontvingg<br />

ik echtero nogslechts g o 3 gulden.' g<br />

I 4<br />

El se v aer ' s ^geillustreerd eallu maandschrift 26.I (februari 19 16 ^ p. I 2 S -13<br />

0 .<br />

Uit t Het gelaat g des dichters<br />

I. Van alle reis r i terug nog g vóór de reis begonnen g MM I 7<br />

I I Uren vann h harde<br />

macht, waar 'k in de zwartste nachten [mm i9] 9<br />

III. Eenvoudige arbeid, a als s een b brood dat geurt g en blankt A I 7<br />

Iv. Wij]<br />

de Armen die den Geest verzaakten [A18<br />

v V. Ik vraag g den v vrede e e niet : ik vraag galleen de rust MM z z<br />

Toelichting: Va Van de Woestine l zond de kopij pl aan Herman Robbers op<br />

2l 1ulil 9 I S^ ernaar verwijzend 1 met `Uit "Het Gelaat des Dichters" (Eene<br />

kleine e bijdrage in verzen: 6 bdz.)'.<br />

Kopij: H-39.<br />

I 5<br />

De gids g d 80.II (april I 9 16 ^p. I-Io.<br />

VERZEN<br />

` 0 pdrachteli 1 k sonnet.' Wij W l zijn gezaam g dezelfde haven uitgevaren g (746)<br />

Uit Het menscheli Jke brood<br />

Wnn Wannee r geteekend ^g met o<strong>nl</strong>oochenbare merken [MB]<br />

Uit Aan de eeuwige<br />

I. • Vervarelijk 1 festijn voor onverzaadlijk 1 dorsten [mm i]<br />

II • Zij l ligt g te bedde 'lijkik lig g te bedde MM 3<br />

III. Gij l de dieu, ^ Sstérker liefde omgord g MM6<br />

Iv. I k ben u moe. Gij hebt l mijn 1 traagste g hoop pvermoeid MM8<br />

'Epiloog.' Gij menschen , die misschien me in laetren tijd l g edenkt MM 3o<br />

Toelichting: g • In het i<strong>nl</strong>oopboek p oe van De g gids is op p 21 februari 116 9 de ont-<br />

vangst genoteerd e van `Karel vd. Woestijne. Verzen'. Ze werden al op<br />

g g 1<br />

I februari aan De Meester gezonden g met een begeleidende g (getypte) g Yp brief:<br />

2 NLMD : W 803/B. 3<br />

3 Bedoeld zijn enkele poëziekronieken.<br />

1 p<br />

261 LIJST VAN VOORPUBLIKATIES


Heb Hierbij i r i' een e vrachtje v c ev 1 verzen van mij, 1^ voor den `Gids'. Ik durf op u rekenen<br />

om ze spoedig g geplaatst e aatst krijgen; te lg • I s nietdat en a ik er e zoo o vurig v g naar aa verlangen v a gn e<br />

zou, o zee gedrukt g t zien; te e maar 1 a omdat men een betrekkelijk-lang 1 gverhaal van<br />

tui 1^ dat iki e> eveneens s den e `Gids' s toedenk, aan en het overtikken is, dat ver-<br />

haal nog g voor Augustus g zou moeten verschijnen, 1 ^ daar het rond dien tijd 1<br />

ook in een boek van mij, 1^ reeds ter perse, p ^ verschijnen moet. – Mag g ik op<br />

uwvoorspraak rekenen? Hartelijk 1 dank.<br />

De Meester r z on d ze enkele<br />

le weken k e later a r e ndoor mederedacteur aano C eln-<br />

brander. r Deze moet e oe op p de e g gedichten hebben gereageerd, g g ^g getuige g een brief<br />

van De Meester van zo februari:<br />

Eenige g Gids-zaken. ...<br />

e Wo e sti'ne. 1 a ! dat is geen g kindereten ! Voor de huiskamer is[?]'t ?<br />

a1 l eree r st! Regelsg zijn e r verder, in, die eer verwonderen dan slaan met<br />

bewondering. Doch a alsgeheel!..Ẉie s deed het hem voor hier; > wie doet<br />

hem het n ! a . Dit belijden g^ van het lage, het weten[?] van het onvermi' -<br />

l<br />

delke 4 dit o ontleden van al a hetoverige(?)– dit smachten naar bevrijding,<br />

1 g,<br />

naar hoogers. r, De wilde ` en vrome v geest' ome g e uit st I t II pag. g 7 ? •,<br />

de 'bronst van<br />

Beenv z zang? – Dit is van de levens-doorlijdende, 1 levens-doorschouwende<br />

ppoëzie-die-meetelt.<br />

Er is isongedateerde nogvan een De rief bMeester e aan Colenbd-<br />

Colenbrander, waar<br />

sc h Ink 11 lI korte ote tijd dae<br />

1 latert geschreven. g<br />

eve Colenbrander .als e zorgt ac ls es r d ti e cre-<br />

t ag<br />

ris voor rdefinitieve rd ordening<br />

van de afleverin en. g De Meester vraagtg<br />

hem:<br />

Zet t je 1 v van Woestijne 1 zoo in April? p<br />

Ik heb<br />

ggeen e x xx de proef f zal a wel meekunnen met den courier der<br />

couranten 0 naar Brussel.<br />

Kopij : H-46.<br />

I 6 Elsevier'seïllustreerd geillustreerdmaandschrift 2. 7 I I (oktober i 9i 7^pp. z 8 i -z 86.<br />

VERZEN<br />

Chariten<br />

I. Gij zijt gedrieën die mij eert 47 z<br />

II. Marthai' g l^ en Magdalene g (420) 4<br />

Anterotische liederen<br />

I. Gij 1 zijt altijd de Naakte en de Verzaakte AI 9<br />

II. I Gij 11 zijt I d dees s roos, ^ – en 'k ben alleen met u Gz 38<br />

III . G Gij 1 1 draagt<br />

het g t gladde et g<br />

mom e der dood Azo<br />

Toelichting:.Van •<br />

g de Woestijne Wos 1 e zond de kopij pl aan Herman Robbers op<br />

28 1 juli z 97 I :<br />

4 Lees : 'onvermijdelijke,'.<br />

l 1<br />

262 LIJST VAN VOORPUBLIKATIES


Ikbnzoo e vrij, 1, je 1 hierbij l voor E ` 1 sev i e r' s enkele verzen te sturen, s die ik<br />

In e u ntaanbeveel.W s Wil 1ze e ehebben, dan zou o ik je 1 e dankbaar aa zijn vooro<br />

spoedige plaatsing<br />

n. Kan a het<br />

in September, p ^, of, op z'n laatst, , in October? Ik<br />

zou er je zéer le dankbaar voor zijn.<br />

Kopij 1 : H-5o.BijH S 1 correctie<br />

e van de proeven moet Van de Woestijne 1 besloten<br />

hebb ewijzigen:<br />

n de indelingva vanbijdrage de te i'zi w en: in het kopijhandschrift<br />

vielen vijfgedichten, de vigenummerdg van 1 tot y v, alle onder de groepstitel g<br />

` Ant el rotisc h liederen'.Bovendien liet hi' de datering g `Pamel ^ Juli 9l, I I'<br />

geschreven onder e het slotgedicht, , in het tijdschrift vervallen.<br />

I 7<br />

roode zeil i (maart 1 920), .1- .<br />

9 ,p 3<br />

VERZEN<br />

Ikn be moe. u Gij hebt Gij mijn traagste 1 g hoop vermoeid MM8<br />

Gij hebt te zeer van blijde logen g MM 9<br />

Gij 1 spreekt geen g woord, o vrouw, maar weent aan mijne 1 zijdeMM I o]<br />

Thans ss is het al voorbij : de sluiers g<br />

zijngezonken MM II]<br />

Toelichting: De kopij p l voor e bundel De modderen man was uiterlijk 1 januari<br />

1<br />

I 9 Z o gereedH g e eed .Dee - o Dezelfdekopij o werd 1 ed gebruikt g voor de v or ublikatie<br />

In het tijdschrift, dat bij dezelfdeuitgeverij verscheen. 1 Omdat in het tijd 1 -<br />

schrift opvallendefouten o e debleven 1 nstaan s adie ook in de kopij voorkomen, 1 is<br />

het n nietwaarschij<strong>nl</strong>ijkda dat V an de W Woestijne 1 de tekst in Het roodezeil ^ zelf<br />

corrigeerde. g<br />

Aan<br />

het slot s ot van va de bijdrage 1 b a werd een e noot geplaatst: gP<br />

aatstUit 'Uit de "odde-<br />

M<br />

ren Man", een in het voorjaar 1 bij 1de Uitgeversmaatschappij "Het Roode<br />

Zeil" te verschijnen 1 bundel nieuwe verzen.'<br />

r 8 Het roode feil i (april i 9 20), p. 63-65.<br />

VERZEN<br />

Uit De modderen man<br />

De dag g is moede en stil, ^ en de uren gaan g verbleeken MMZ<br />

Zij lijkt te bedde 'lijk 1 ik lig g te bedde MM 3]<br />

Ik wete date ontwaken zult, dewijl ik wake MM<br />

g ^ dewijl 4<br />

Toelichting: Zie voor de kopij de toelichting bij I.<br />

g P1 g 1 7<br />

I 9<br />

Elsevier'seillustreerd maandschrift i .1 (april I 2 I p. 2 I -2 .<br />

^ 3 p 9,p 4 4 S<br />

V erzoeking van God<br />

I.m to ot :] "k Ben e hiergeweest, 'k ben daar geweest, g , 'k ben al de kapel-<br />

1 ekens naar geweest. Vlaamsch g 1 vo lk sleed. ' 'k Ben e hier'k geweest, s ben<br />

daareweest g G z 2 3]<br />

263 LIJST VAN VOORPUBLIKATIES


IL [motto :] `Et statuit super etramedel P meos. xxxixe Psalm.' Wat<br />

weetij g van l kwetsuren G z 2 S<br />

III. [motto goed instrument. :] Marnix `Als van Sint een' Alde gonde.'<br />

Gelijk ^ het gonzend g blik s men van motoren G z 2 9<br />

iv.<br />

[motto . `E xu 1 tat i o eo r um, sicut ejus 1 u ui q devoret pauperemp<br />

in abs-<br />

cond i ta. H a bac u' c. Hethuis u s is s rondom d mij vol 1 sletten s en soldaten<br />

Gz28<br />

V.m tto oa :] 'Carpe diem. Hor tius.' 'k Zwelg g in versterven, , ik die van<br />

het heetst begeeren Az I]<br />

g<br />

T oelichtin : Kopij: H- . ^S9<br />

20<br />

Elsevier 'seïllustreerd maandschrift 2. I (mei I 2 2 p. 319-32.3.<br />

g 3 9 ^ P3933<br />

T enebrae<br />

I. . 'k Heb mi' 1 n emeer<br />

nachten m r doorbeden dan doorweend G z z<br />

II .G Gelijk e I ^ een hond od die e r et n len d draalt en druilt [Gz4]<br />

III.Eens<br />

groeit g t een boom uit mij, 1^ en e 'k weet denwelke G z z 4<br />

iv. . Ik heb bm i'n 1 zuiver v huis sgevuld g [Gz7]<br />

v. Gij 1, een g<br />

Vader wezen zult A22<br />

T oe l hta ac n g . Bij : l de inzending Inzen d 1 g van dezee gedichten g<br />

e voor Elsevier 's ging gg waar-<br />

c k ^<br />

schij<strong>nl</strong>ijke de brief waar Robbers r Ve r moed 1 ^zzboven b ovVan<br />

nde<br />

Woestijne 1 schreef:<br />

Vergeef mij mi dat u rwee ^ verzen e zend, e<br />

^ in plaats<br />

van v het sedert langg<br />

beloofde f opstel. o P<br />

. 5 Intusschen de verzenen die e ik U met d enzelfden P post aan ge-<br />

teekend stuur. r Zoo ggij l ze e wl wilt,<br />

^<br />

zoudt gij gl mij 1 ten t zeerste verplichten door<br />

p<br />

ze te plaatsen p in de April-aflevering. Redenen van pecuniairen P aard (ik ben<br />

oprecht)dw dwingenmij, g 1^ U dezen e d dienst te vragen. g Wilt gij gl mij 1 daar een<br />

woordje over schrijven?<br />

Hierop P sluit, ^l^ bij ontbrekenva van Robbers' reactie, e de volgende g ongedateerde g<br />

brief van Van de Woestijne 1 waarschij<strong>nl</strong>ijk aan:<br />

d Uv van harte voor de regeling g g met de verzen. Het eenvoudigste g<br />

ware, meen ik, , ze te laten ee zetten e en er mij ^ in Maart proef p van te laten zen-<br />

d e n. Dat is s voor mij l een e gelegenheid g eg<br />

om aan de administratie het honora-<br />

rium te vragen g tegen g ^ April. P<br />

5 Va n de Woestijne 1n had ala geruime g ' l tijd ggeleden ede toegezegd voor Elsevier 's<br />

een opstel p te zullen schrijven s l over George g Minne. Het zou gepubliceerd g p<br />

worden in het najaar 1 van 1 9 24 .<br />

264 LIJST VAN VOORPUBLIKATIES


Onder r voorbehoud van de onzekeredateringva van deze e brieven,<br />

<strong>nl</strong>i'k ^1 t het<br />

erop r d t Van de d Woestijne<br />

1 n hiergedichten e ag<br />

inzond die geplaatst werden<br />

in de mei- e en n'<br />

Kopij : H-6r.<br />

2 i Els e vier's geillustreerd g maandschrift 3 2. I' 1 uni 9 22), .389-392.<br />

In voto<br />

I. Handen die vanoeden g wil G z 2 7<br />

II. Wielwaal, die van rijpe 1p kersen G z 42<br />

III. Zóó als aan 't stellig g stooten van 't getouw g A2 3<br />

Toelichting: De tegelijk kopij o i is 1 ve vermoedelijk met 1 te die g e l 1 voor et d e o 20 aann Rob-<br />

beszie<br />

rgezonden; toelichtingaldaar.<br />

22 De Vlaamscheids II (april i 2 3 2 5 -326.<br />

g 93^<br />

Liederen der bestendiging ^g<br />

I. Er is s geen g tijd. 1 Wat g st i r e n was [Gz37] G I I . Wie mij wat bloemen biedt, ^ en 't zoete weren G z 4i<br />

2 3<br />

Elsevier'seillustreerd maandschrift .I mei i 2 . 3 14- 3 16.<br />

^ 33 93^ 343<br />

Ultima<br />

I. Ik doe mijn 1 maal van zuivel, ^ brood en noten AZ [A24]<br />

I I. Gij moot g niet enog heen: n' b n e 'k geheel g van u bevaên A2 S<br />

III. Ik zet mij mi' naast mijn 1 naaste zuster io]<br />

Toelichting: g Opnieuw zond Van de Woestijne W<br />

1 de kopij pl voor meer dan een<br />

bijdrage. l g Op p nieuwjaarsdag 1 g93gg 1 9 2 3ging een kennelijkmeer dan gemiddelde g<br />

hoeveelheidedichten g naar Robbers:<br />

Met denzelfdenost p gaat, g aangeteekend, ^ g ^ eene bijdrage l g aan verzen voor<br />

6 Tussen de brieven van Van de Woestijne W<br />

aan Robbers die in de Universi-<br />

teitsbibliotheek Leiden bewaard worden, zijn er enkele die hetzij niet, het-<br />

zij l g ge<strong>deel</strong>telijk 1 (dag g en maand ^ hetzij achteraf door Robbers (jaar) 1 geda-<br />

t e erd zijn. Dat a de e hier geciteerde e brieven tot de voorbereidingen g van de<br />

publikaties p<br />

Zo en /21/behoren,i is z rwaarschij<strong>nl</strong>ijk n e wordt niet door<br />

(bekende)e gegevenson<br />

geven tegengesproken. Er zijn 1 in de correspondentie echter<br />

ook twee brievenenummerd g 488 en 49, die handelen over opneming p g van<br />

verzen in het najaar 1 van 12 9 i . Maar in die periode p verscheen in Elsevier's<br />

g geen p poëzie van Van de Woe sl ti ne. Feitelijke gegevens gg in deze brieven<br />

sluitenda ook dat ze tot de voorbereiding g van i 9behoren. Wellicht<br />

betreft het hier dus een e herroepen inzending. g<br />

265 LIJST VAN VOORPUBLIKATIES


` Elsevlers '. k I zou ze o opsturen, ^t toen e ik je v ri e n eli'ke 1 k aart ontvin g. Ont<br />

van g voor Mevrouw en n' o1 u ook onze hartelijkste 1 wensen. ...<br />

Ik hoop h o dat t bijgaande i' lg verzen je 1 bevallen. Kunnen ze niet in eenmaal<br />

geplaatst worden, e , dan in tweema al. Ik hoop<br />

dat a hetvoor den zomer<br />

gebeurt, a dan o komen 1ze waarschij<strong>nl</strong>ijk a<br />

1 in een bundel. ...<br />

Nog g een n verzoek,<br />

k ^ met een n b eroe o op e gewone g n dienstvaardigheid. Zou<br />

de administratie van `Elseviers' ertoe te bewegen g zijn 1^ mij 1 het honorarium<br />

over deze e verzen (elf l bladz.) bbij ^ ontvangst te sturen? Ik zou dat geld g juist l<br />

gg goedgebruiken,^ kunnen n en zou lje ^ eer dankbaar zijn voor je 1 tusschen-<br />

komst. Li e f s t te sturen s e in Hollandsch a bankpapier).<br />

De ingezonden gedichten we rd u it ein d e l i 1k ver<strong>deel</strong>d d over drie e afleverin-<br />

en ^ zIe /24/ 2 e n /25/. S Het t is s onwaarschij<strong>nl</strong>ijk dat de door Van de Woesti' Woestijne<br />

bedoelde,nog<br />

bundel n 1 G God aan an zee ^e was;de s' dezeverkeerde e o dit moment in<br />

statu nascendii en verscheen een in november 1926. 9<br />

24<br />

Elsevier'seïllustreerd maandschrift .I uni I 2 p. 8 6- 88.<br />

^ 33 1 93^p3 3<br />

Ultima<br />

Iv. WI Wij 1 heffen in dee sheil' ge g vonte G z 1]<br />

Toelichting: Zie de toelichting bij /23/.<br />

25<br />

Els e'er's va geillustreerd ^ l maandschrift. 33 I I (augustus g I 92 3 ^ 9p. 8- I o i.<br />

Optima<br />

I. Gij 1 die ik d eel z m aa in mijne 1 eeuwigheid e g A26<br />

II. .We Wie m 1 mij bloemenbiedt, en 't zoete weren G z 4i<br />

III Sluit uwe oogen g op het licht Gz 33<br />

Iv. Er iseen g tijd. 1 Wat gistren g wás G [Gz371<br />

Toelichting: Zie de toelichting bij 2 .<br />

^ g 1 3<br />

26<br />

Orpheus I. (februari 12 p. 1 7-24.<br />

4 9 4^p<br />

GEDICHTEN<br />

Uit Supplementa<br />

I I. Gij G 1 rijst r 1 aan mij lg gelijk 1 een e vlinderen g van bloemen G z 3I]<br />

II.<br />

Gij zijtaltijd<br />

a 1 de Naakte e en de Verzaakte AI [A19]<br />

I I I Waar me e uw hulp p genaakte, g ^ en lachte G z 34<br />

iv. Schaduw in den schaduw zijn[Gz2i]<br />

1<br />

V. Zie, iki ben niet d n a uit uw hand geboren g [Gz4o] 4<br />

gedateerd :(1917-1923)<br />

Uit Geheim van den honig<br />

v. Gij zijt een bloem, ^ – en 'k ben alleen met u Gz 38<br />

II. Stilte is de stelligheid g die nooit begeeft g Gz 3o<br />

[gedateerd:] g I 93 2<br />

266 LIJST VAN VOORPUBLIKATIES


T oelac ta n . Het initiatief f tot t an Vde Woestijnes<br />

1 medewerkingaan r heus<br />

redacteur is uitgegaan1<br />

van C, C.S. S Adama a a van Scheltema, van n heth tijdschrift.<br />

0 deI ns desbetreffende e verzoek antwoordde Van a de Woestijne l e op 7de-<br />

cember I z : 93<br />

U was zoo vriendelijk, uit mij 1 te noodigeng ntot medewerking e g aan het tijd-t<br />

i 1<br />

schrift 'Orpheus'.. ` p Toen o n U mijdienaangaande 1 schreef was ik op o reis zoo-<br />

dat ik I Uniet onmldde onmiddellijk 1 antwoorden kon. En bij 1 mijn 1 thuiskomst had<br />

Ik het zoo d ruk ^ dat van sc schrijven 1 niets kwam. Wil mij verontschuldigen.<br />

Hierbij<br />

rizendikUeeneb 1 bijdrage.<br />

1 ae, Ik g hoop dat p U ze ter opname p geschikt g<br />

acht, In welk g eva 1 ik Uer zeerdkbjn an aar zil ? voor plaatsing p g in de Febiaflevering,<br />

dit om redenen van n r ac ti h sc n eaard.<br />

ruar<br />

Aan a de laatste<br />

wens s is gevolgg gegg gegeven, } maar het honorariumliet onorarum na ver-<br />

scha 1 ni n g van het t 1 s ttijdschriftW<br />

kennelijk o zich wachten. Als Van de oes-<br />

t l 1g<br />

n e,<br />

op I 31 februari nog o <strong>nl</strong>e nietsontvangen heeft schrijft hij 1aan Adama van<br />

Scheltema :<br />

Mag g ik U vertrouwelijkv vragen, ga e ^ o om welken e tijd 1 – bij het verschijnen J of na<br />

een zeker r termijn, 1^ e de teve g uitgevers r van 'Orpheus' vade e vert n ehonoreeren, die<br />

In Uw tijdschrift (dat ik prachtig p g vind) verschenen zijn? 1<br />

Ik vraag r g U dit, omdat o ik volgende g<br />

week op reis g^ a en niet gaarne<br />

heb-<br />

ben zou dat die i kleine e e som hier e zou toekomen in mijne 1 afwezigheid. g<br />

Wordt het elk honorariumna nummer uitgekeerd, g ^ dan eU wilt mij 1zeker<br />

e<br />

wel de vriendelijkheideweJ<br />

bewijzen, 1 Uwe uitgevers g te verzoeken mij het<br />

bed r aervan g onmiddellijkate<br />

1 ngeworden, liefst in Hollandsch s bankpa-<br />

pier.<br />

Kopij 1 . Het e is s mogelijk g e J dat Van de Woestijne l tegelijk g 1 met de<br />

g e laatstegedichtene het tweede g ge<strong>deel</strong>te van `Het menschelijk 1 brood'<br />

inzond o H 6 S : het et papier is s op p een gering g g verschil van lengte g na identiek,<br />

e en Van de Woestijne W 1 gebruikte dezelfde inkt. Bovendien sluit de oorsp ron -<br />

kelt l ke nummering m g aan en dateerde Van de Woestijne 1 het niet geplaatste gp<br />

gedicht o d dezelfdewijze l als de opgenomen g g gedichten. (Zie ook k de ron B-<br />

1 st.)<br />

z27<br />

Dietsche warande & Belfort z 4 . I (maart I 9 z 4^ p. 1 93 -1 9 8.<br />

VERZEN<br />

I. Over de zee hangt g matelijk J te tampen p G Z i 3]<br />

II. Een vrucht, die valt[Gz6]<br />

III.<br />

Gij draagt g het gladde g mom der dood Azo<br />

iv. Die mi' 1 n linkerhand omvingert g [G z 3z]<br />

v. Wij 1<br />

zijn nog g niet genezen g van onze oogen g G z zz]<br />

V I. Er iseen g smart te groot g voor ons G z 43<br />

7 Lees : `zou zijn'. J<br />

267 LIJST VAN VOORPUBLIKATIES


288 Derde winterboek wn van Wereldbibliotheek. 1924-192f. Amsterdam, , 1924.<br />

p. I16-12o.<br />

De ijeke danser<br />

I Ik kom, alleen, bij nacht, in deze zee-stad aan G z z]<br />

2. De zee wacht. Maar ik doemijn J deure e dicht t Gz1 4<br />

3. 3 o 'k Weet, , dat ik, onttogen g aan 't'<br />

orkaan G z i S<br />

4. 'k Heb noodloos door den boom ggeboord Gzió<br />

Smodder, Harde guur krystal Y Gz S<br />

II<br />

I. . Gij 11 zijt z de dhond niet aan de deur van uw geluk g G z 7<br />

2. Uw eenzaamheid?s – Gij 11 zijt als die wolvin G z 18<br />

3. Nimmer zult ge g 't'<br />

licht beletten Gz I 9<br />

4. 4 En o0 hoor uw hart : hoort gij gl uw hart niet slaan? G z 20<br />

Toelichting: ^ Het initiatief tot Van de Woestijnes medewerking g aan het Derde<br />

winterboek bk<br />

van de Wereldbibliotheek kN. is uitgegaan van van Suchtelen, e die<br />

aan het hoofd s stond van uitgeverij g 1 De Wereldbibliotheek. W Van de Woes-<br />

tl 1n e toegezegd hada a1924<br />

toen hij hij 0 22 maart 12 9 a n Van Suchtelen e<br />

schreef: 8<br />

Hiermede gaat, g i aangeteekend, g ^ het gedicht, g ^ dat gij gil zoo vriendelijk 1 waart mij 1<br />

te e vragen v voor Uwe `Winterboeken'. Het omvat, zoo als a U ziet, negen ^ bad<br />

1<br />

zijden.<br />

1<br />

Toen ik U, kort o t geleden, g e e ^ mijne 1 medewerking g toezegde, e g^ was s ik zoo vrijv l 1<br />

U te verzoeken, mij 1 het honorarium over deze bijdrage 1 g – in casu S4 guldeng<br />

– te sturen bij ontvangst g der copy. Y Ik ontving gg geen antwoord, waaruit ik<br />

instemmingg afleidde. Wilt U zoo vriendelijk 1 zijn, 1 mij mi' deze som te laten<br />

3 geworden, liefst in Hollandsch bankpapier? 0 o dezer ga ik e-e voor z ke<br />

ren tijd 1 van huis u s weg. Ik durfvertrouwen dat bedoeld t bedrag intusschenen<br />

g<br />

in mijne handen is.<br />

l<br />

Met `hetedicht' g bedoelde Van de Woestijne gehele 1 de g groep g p`De zieke<br />

danser'. Het honorarium werd bepaald P aan de hand van het aantal pagina's pg<br />

van o de kopij p 1 (of van het aantal g gedichten). De p publikatie zelf besloeg g ec h-<br />

ter S pagina's pg a omdat de gedichten g werden gestapeld. g P De kopij pl is onvolle-<br />

di g overgeleverd. g<br />

De verschijningvan het Winterboek werd aangekondigd in Nieuwsblad<br />

voor<br />

den boe handel van z 1 oktober 12 94.<br />

Kopij : H-68.<br />

8 NLMD :. W 803/B. 3<br />

268 LIJST VAN VOORPUBLIKATIES


29 De gids 89.1v (december 1925), p. 304-313.<br />

GEDICHTEN<br />

Tot i<strong>nl</strong>eiding van het Gedicht<br />

I. . Wanneer, g e t ee kend met de o<strong>nl</strong>oochenbaarste merken [MB]<br />

II. Doch waar, zijne 1 e o oen g groot g o maar de aedren aan het paars een MB<br />

Ua t het h Gedicht<br />

I. Dea d schuift g s voor den Dag g gelijk g 1 een lucht vol rozen Gz44<br />

2. Diep aan uw hart, diep p in uw haar te zullen slapen p G z 9<br />

3. o Blik vol dood en sterren[Gzii]<br />

Ik droom uw droom; gij droomt mijn droom. Wij beiden G z 8]<br />

4. vgl 1 1<br />

Toelichting: ^ In het i<strong>nl</strong>oopboek p van De gids ^ staat bij l9 oktober 1925 95 de 2 ontva<br />

n st genoteerd g e van a 'Karel a van de Woestijne, Wbij l1<br />

Gedichten', ingekomen<br />

Johan de Meester.<br />

Kopij : H-7o.<br />

o Dietsche warande & Belfort 26.i (januari I 26 2-<br />

3 1 9 ^ p S S. 3<br />

GEDICHTEN<br />

`Nacht.' De nacht, de zwoele nacht heeft me als een wijn 1 bevangen Gz 3]<br />

`Glas.' Heb ikenoe g gu lief-gehad, doorschijnend g las? Gz 39]<br />

3 I Elsevier's geillustreerd g maandschrift 37 . I I (augustus g I 92 7 ^ p. p 109-114.<br />

De blind-geborene<br />

Weêr nadert de avond, want ik bad [BM I]<br />

Toelichting: g De inzending g van het gedicht g aan Herman a Robbers<br />

s geschiedde g<br />

na een verzoek van de laatste. Uit een aantal brievenvan va Van de Woeste 1ne<br />

aan Robbers, naar alle waarschij<strong>nl</strong>ijkheid s 1 1 daterend dut uit I 92<br />

6 ^ blijkt 1 dat t E lsvier'seïllustreerd<br />

maandschrift gedurende ene g e tijd geen plaats<br />

had<br />

e<br />

voor<br />

Van de Woestijnes 1 verzen. Eenmaal zond Robbers zelfs verzen retour,<br />

maar hij bood niettemin het door Van de Woestijne ^ gevraagde g g voorschot s ot<br />

aan. Voorproza p was wel p plaats. Op p 18 maart 97 1 z schreef Van de W oe s-<br />

tine 1 nog: g<br />

Het doet mij l genoegen g g dat ik U wat belletrie mag g zenden. De verzen houd<br />

ik dan maar voor me-zelf. Maar met d e nz ede lf post n p stuur ik U, aan ge tee-<br />

kend het eerste hoofdstuk vaneen roman.<br />

0 Ops<br />

26 maart daaropvolgendrr'<br />

corrigeerde i hij enigszin g s .<br />

Toen ik schreef: `Ik ho de verzen dan maar voor mi 1^ vergat<br />

g ik er voorlooi<br />

' aan toe te voegen.<br />

g e .Maar na plaatsing p g van al min l proza stuur ik u<br />

wel een kortgedicht g(geen reeks).<br />

269 LIJST VAN VOORPUBLIKATIES


Er is door e Robbers s e en Van de Woestijne<br />

t e in deze e periodebetrekkelijk e drukr<br />

gecorrespondeerd, want a een maand a later 26 a april) laat a Van a de Woestijne<br />

1<br />

weten :<br />

In één van uw vore g e n brievene schreeft e gl gij dat een gedicht e c t va van mij 1Uwe<br />

l-<br />

kom zou zij 1^ nmits s het niet al a te lang a g was. (Gij 1 hebt mijzelfs e te dier gele- g- 1<br />

g enheid overladen va met lof: v van le vrienden als a gij gl ben ik daar zéér ee gevoeligg ig<br />

aan, al vrees ik dat juist onze oude vriendschap u al te welwillend w d maakt).<br />

Hierbij 1 nu gaat g zoo'n gedicht: g zes esba bladzijden 1 in uw tijdschrift. Dat a zal toch<br />

niet te veel wezen?<br />

Dat dit `De blind-geborene' g moet betreffen wordt bevestigd g in Van de<br />

Woestijnes } schrijven van io mei:<br />

Ingoede g orde de overdruk van mijn i 1 kroniekje ont v an g^ en 9 en met etenoe g -<br />

g en het nieuws dat a gl gij mijn 1 'Blinde' onder dak brengt. ...<br />

Zou ik U mogen g verzoeken, v e, mij } het honorarium over het Mei-kroniekje<br />

tevens over hetdicht ge te laten sturen? s Dat wordt dan samen fl. 55,<br />

nietwaar? (zo (6x6) SS =. Neem mij dit nieuw beroepp op Uw bidwil- ere<br />

li g heid niet kwalijk; w 1^ maar ik heb eb goed g o gebruik g voor deze som.<br />

Blijkens een notitie in de agenda g van i 97 2 H-8 2 ontving gan Vande W- oes<br />

tine 1 het honorarium van 7 z S frank al op p z 3 mei, dus ^ geruime g tijdvoor de<br />

publikatie in het tijdschrift. Daarover was niets beslist, want Van de Woestine<br />

schrijft op zz mei aan Robbers:<br />

1 schrijft P<br />

Een e a andere e e bede: : Mijn 11gedicht 'Blind-geborene' is het i<strong>nl</strong>uidend van mijn 1<br />

bundeletdie `H Berg-meer', tegen di g één n 'én anuari 1 928 verschijnen moet. Ik<br />

neem dusvrijheid,bi' d s de bij U aan n te dringen o Pplaatsing p g in den loop P van<br />

de zjaargang-1927.Di enDie zes paginaatjes z g<br />

} vindt i' gij wel voor mij! !<br />

Heter b -meer ^ was gereed g e in november i 928.<br />

Kopij: H-86.<br />

l<br />

32 Nu r (oktober 1 927), p. 43-46.<br />

De modder-haven<br />

I. . De koffen a an eb 1 eekt van ongebluschte lucht 2]<br />

g<br />

g<br />

II. Zou'n o wij w} geen g glaasken mogen g drinken? BM 3<br />

III.<br />

De meiskens uit de taveernen[Bm4]<br />

Iv. . Naar Oostland willen wij 1 varen BM S<br />

v V. Ik ben b t 'tgeduld g<br />

der b brooze e en lustelooze menschen BM6<br />

vI .MinGod 1 God, gl gij ziet e de zee d die e wemelt in mijne 1 oogen g BM7<br />

VII. Een zeil, eI een zeil! e ^ Zie e kdaa 'k daar geen zeil, gespannen BM 8<br />

> g > g p<br />

VIII.IkO en me eas als eenoo den ^ nacht verloren BM 9<br />

9 Van de Woest I l n e publiceerde p in d e mei-aflevering g van Elsevier's geïllu-<br />

streerd maandschrift een artikel over de schilderkunst van zijn broer<br />

270 LIJST VAN VOORPUBLIKATIES


Toelichting: De opneming g van deze gedichten g in de eerste aflevering g van<br />

Nu, , dat a onder redactie stond van I. Querido en A.M. de Jong, waar-<br />

sc} schij<strong>nl</strong>ijk l het eg gevolg g van een eele<br />

uitnodiging. Tijd ns de voorbereidingen<br />

voor hun u nieuwe<br />

tijdschrift 1 s hebben t e e de redacteurs getracht s g ook o Vlaamsea<br />

auteurs tot medewerking g te bewegen. g Bij 1 de in dat verband veran in de corres -<br />

on de n i genoemde g1^<br />

t e namen eis i niet ie van Van V de Woestijne; W e wel echter e<br />

die van zijn vriend Emmanuel de Bom, ^ die mogelijk g l het contact gelegd g g<br />

heeft. Van de Woestine j stuurde zijn verzen aan Querido. Deze zond ze<br />

aan A.M. deon die g> niet onver<strong>deel</strong>d lovend was, zoals blijkt op p de<br />

enige g p plaats in de correspondentie waar Van de Woestijnes inzending g ter<br />

sprake p komt. Op p z8 augustus g I 9 27<br />

schreef De Jong g aan Querido:'' `De<br />

tweegedichten g van Keuls uso ontving g ik van morgen. g Ik vind zeprachtig.<br />

e<br />

Zuiverder enaver, g ^ mooier dan die van V.d. Woestijne.'<br />

: H-88.<br />

33<br />

De ^ gids 91.1v (november I 92 7^Pp. 182-192.<br />

GEDICHTEN<br />

I. De treinen blazen de aard het zuigen g aan der zeeën BM I o]<br />

I I. De zon ligt g in mijn 1 linker-hand II] I<br />

I I I. Ik heb dit hooger g oord gekoren g tot mijn 1 woon [BM 12<br />

IV. Ik weet : ik berg g iemand in mijne 1 woon o BMI 4 + BM I S<br />

v. o Vruchten-leê g e schaal, ^ o flanken rijkaan reuken BM I 31<br />

V I. Het is of alles nog ggebeuren i6] 6<br />

VI I . Aarde, > over-oude, ik ben van u gescheiden g BM I 7<br />

VIII. Nog g vóór de glans g van een dagen g 18]<br />

Toelichtin ^ : In het i<strong>nl</strong>oopboek P van De gids ^ staat bij 1S oktober I 97 2 de ontvangst<br />

g g genoteerd van `Karel van de Woestijne, 1 Gedichten'. Ze verschenen<br />

o p nieuw in hetzelfde tijdschrift, 1 ^ met uitzondering g van `o Vruchten-leê ge<br />

schaal'; zie6 3 .<br />

Kopij : H-94.<br />

34<br />

Dietsche warande & Belfort 28.1 (februari 1 9 28), .16 p 9-1 75 .<br />

ONUITGEGEVEN GEDICHTEN<br />

Uit De voedster<br />

Geur van het reeuwsche beest; ^geur van de beursche vrucht 1]<br />

Gebogen, en ach,gelijk g l den nacht gebogen g g BM 2 2<br />

Ik ben de hazel-noot. – Een bleeke, weeke made[BA424]<br />

'k Heb mij verlaten aan de druif en aan de roos BM 2 S<br />

'k Verzoek de zee s 'k verzoek geen g]<br />

aarde en hare vruchten BM26<br />

Ik ben (waar 't rijpend lp ijsde waetren heeft gezogen,) g g ^ BM2 7<br />

Geven, ^g geven! Alle vrachten B M 2 9<br />

10 NLMD :20I B 14<br />

271 LIJST VAN VOORPUBLIKATIES


Toelichting: De aflevering g van het tijdschrift 1 t was geheel g e aan Van de Woes-<br />

tine l gewijd g l wegens g diens vijftigste J g verjaardag 1 g op io maart 1928. 9<br />

Uit de overgeleverde g kopij p l voor deze publikatie (H- 97)<br />

is 7 af te leiden dat<br />

`G e v e n , eve g n! Alle e vrachten' BM2 9 in eerste s instantie niet tot de bi-<br />

l<br />

dra gge behoorde.<br />

3S<br />

Elsevier'seïllustreerd g maandschrift 3 8. I I (augustus g 1 9 28),. p 9 8-103.<br />

De blind-gewordene<br />

In naam van Vader en van Zoon BM 3o<br />

Toelichting: Op 027 I unI 2 schreef 9 8 Van de e Woestijne W s 1 e aan Herman e Rob-<br />

bers:<br />

Ik stuur 1 je hierbij e 1 een gedicht; g c t, w wil je 1t 't voo voor E sev i i r? e Maar s aa dan moet ik<br />

je l vragen, g^P het te plaatsen in Augustus: in September verschijnt 1 het in een<br />

nieuwen b und l. e Dat azal wel kunnen, hoop pik : het is slechts zes bdz.<br />

lang... g<br />

Dit moet o betrekking e kk' g hebben op 'De `D blind-gewordene'.<br />

b g<br />

e<br />

3 6 De ^ gids 9 2.111 (september p 19^p<br />

9p.303-317.<br />

Z8 28),<br />

GEDICHTEN<br />

I,r Dete in nblazen e de a rd het e zuigen aan der e zeeën BMIo<br />

I I. De e zon ligt g in mijn ^ linker-hand BM I I]<br />

I I I . Ik heb dit hooger g oord gekoren g tot mijn l woon BM 12<br />

I v. Ik weet : ik berg g iemand in mijne 1 woon BM I 4 BM I 5]<br />

v. Het is of alles nog gg gebeuren BM 16<br />

V I Aarde, .Arde over-oude, ik ben van v u gescheiden BM I 7<br />

VII. Nog g voor de glans g van een dagen ^ BMI8<br />

V I I I . Thansaan g de wateren den hemel kleeden BM I 9<br />

ix. Me-zelf voorbij; 1^ me-zelven tegen g BMZo<br />

x. Geven, ,g even! Alle vrachten BMZ 9<br />

Toelichting: ^ De kopij pl werd door Van de Woestijne l op P 21 juli I 928 aan de<br />

redactie van Deids g gezonden; g ^ op p Sjuli l is de bijdrage J g in het i<strong>nl</strong>oopboek P<br />

g enoteerd. Van de W o estijne l schreef in een kort be eleidend g brief e 1 :<br />

Ik neem de ev vrijheid 1 Ue hierbij ene b bijdrage e te esturen voor `den Gids'.<br />

Wordtzij zij ter te plaatsing p atsida<br />

gaangenomen, n zoudt U mij door o pname in de<br />

September-afleveringte ten zeerste verplichten, daar 1zij in den loopdier<br />

maand in een nieuwen bundel verschijnen 1 moet.<br />

Zeven n van de hier hI e e g gepubliceerdegedichtenverschenentinmanden b I e eer-<br />

der in hetzelfde tijdschrift; 1 ^ zie 33 .<br />

Kopij : H-104.<br />

272 LIJST VAN VOORPUBLIKATIES


Variantenapparaat<br />

[MB] HET MENSCHELIJK BROOD<br />

0 OVERLEVERING CI: Agenda g H 33^ p , 1v en `memorandum' 9 ^-2 S januari 19 1. 4<br />

M I : Manuscript p H- 37,<br />

M2: Manuscript p H- 34.<br />

M3: Manuscript p H-35.<br />

C': Agenda g H- 4^91 2 januari en 277 april p 1916.<br />

M4: Manuscript p H-46,[1]-3.<br />

T' : De gids g 80.I I (april p 9,p 1 16 p. 2- S , 1 S<br />

C': Agenda g H- S 2 ^p. Iv.<br />

M5: Manuscript p H-65.<br />

6,<br />

M. Manuscript p H-7041-6].<br />

T 2 : De g gids 8.I 9 v (december 19S^p3439 2 p. 3 04- 3 09. /29/ 2<br />

M7 : Manuscript p H-77.<br />

D: Het menscheli ^ k brood, ^ p. p -16,<br />

S<br />

DATERING<br />

Eerstee<strong>deel</strong>te: g januari 1914; april/mei 1 9 15; vóor 1 februari 1916. Tweede<br />

ge<strong>deel</strong>te g : september 941 1 ?; 9 januari 1 1916 • omstreeks februari 1916; 27ril<br />

7april p<br />

116; 9 ^1 januari(?) 1918; ^ voor december 7 1923.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG `Het menschelijk t brood' bestaat uit twee ge<strong>deel</strong>ten g waarvan ontstaan en vol-<br />

tooiin g geruime g tijduit elkaar liggen. De eerste voorpublikatie p T I betrof<br />

slechts het eerste <strong>deel</strong>. In de overige g bronnen met de volledige g tekst is telkens<br />

een scheiding g tussen de delen g gemaakt: in M6door drie asteriskjes boven het<br />

g ^ in T 2 werden de delen romeins g genummerd. In M7 gebruikte g<br />

Van n de Woestijne 1 tweemaal een paragraafteken p g ete om de delen t onder-<br />

scheiden in D begint g <strong>deel</strong> twee opnieuw p met een initiaal, ^ op een nieuwe blad-<br />

zijde. 1<br />

Van de Woestijne 1 beschouwde beide delen als behorend tot éen gedicht, g<br />

zoals blijkt<br />

uit de `biblio gp ra hische aanteekening' g achterin God aanzee ^ waar<br />

sprake p is van `een gedicht g Het menscheli J k brood, ^ i<strong>nl</strong>eiding g tot De modderen man'.<br />

De vergelijkbare g l aantekening g in Het berg-meer ^ noemt `Het menschelijk brood'<br />

p nieuw `een g gedicht' , bedoeld als `i<strong>nl</strong>eidin g tot De modderen man'. In de corres-<br />

ondentie met A.A.M. Stols die aan deublikatie ppY<br />

in de reeks To the Happy<br />

Few (D) voorafging,s rak Van 1 de Woestijne van `een gedicht g in twee <strong>deel</strong>en,<br />

Het menscheli J ke brood, ^ ... da t eige<strong>nl</strong>ijk g l bedoeld is als eene i<strong>nl</strong>eiding g voor eene<br />

nieuwe uitgave van De(n) modderen man, ^ in den herdruk dien ik U hierboven, ,<br />

tegelijker teelijker tijd<br />

met God aan zee ^ en Het Bergmeer, ^ voorstel.' Tot slot was `Het<br />

273 VARIANTENAPPARAAT


menschelijk s ^ brood' onderwerp p van discussie toen André de Ridder zocht naar<br />

gedichten g voor vertaling g in een bloemlezing. g In een brief aan hem van 3I maart<br />

1 9 2 7noemde l Van de Woestijne 1 `Het menschelijk 1 brood' ongeschikt g voor opne-<br />

g in een dergelijke g l bundel `daar het slechts één lang gg gedicht uitmaakt'. 0Op<br />

g r on d van e dezeuitlatingen e van n de dichter wordt `Het menschelijk e 1 brood' als<br />

éen, zij het dan ook tweeledig, g^ gedicht g behandeld.<br />

II<br />

Handgeschreven materiaalgenese<br />

material van de enese van het gedicht g is fragmentarisch g<br />

overgeleverd.n In e carnets nes zijn ^ a alleen kleine e schetsene genoteerd ee die e de lengte<br />

van e een strofe niet of nauwelijks a 1 overstijgen, Jg<br />

of die bestaan uit enkele notities.<br />

Op p. Iv van het carnet van I 94 i werkte Van de Woestijne l aan een strofe die<br />

<strong>deel</strong>s een voorstadium v is van de latere regels gg<br />

13-16C I :A). Het fragment is<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk vroeg g in januari geschreven. g<br />

C I:A-+I -16 3<br />

i Wanneer 't voldongen kind gespeend van alle wanen<br />

g ,g p<br />

2 a zijn onschuld als verwerptp<br />

b kroppende pe o onschuld s d uit zijn schraa pg ' e keel verwerpt,<br />

3 a<br />

't levensbrood, dat bijt van 't zout der eigen tranen<br />

c op tpbijt g<br />

4 op En p<br />

het levensbrood zijnharde tanden scherptp<br />

c de gave g schittring g van zijn harde a tanden scherpt p<br />

C` :B<br />

c werd lager op het blad geschreven en met een li n tussengevoegd]<br />

g g J<br />

Op de plaats p die in de agenda g bij de week van 1 9tot en met 2 51 5januari 114<br />

voor aantekeningenbest bestemd w was `memorandum' noteerde Van de Woestijne W stne<br />

twee reels : g<br />

^<br />

l<br />

(I) a<br />

(z)<br />

b<br />

0 ] niets, dan in mij te voelen<br />

mi j1 n verbijstering 1 g [te voelen]<br />

de schater van een schitterenden sterrenacht [ -334]<br />

Op een bladpapier dv M I met verscheidene poëzieschetsen (onder meer voor<br />

[mm I7 ] en e MM I 9 en aantekeningen, g^ schreef Van de Woestijne 1 twee regels g die<br />

in Het men s cheli J ^b brood verwerkt werden M I :C . Een globale g datering gl lijkt<br />

mogelijkdo glikl door e enkele 1urnalistieke o notities die op phet blad voorkomen boven<br />

MI .0 (hett teken e gebruikte e Van de Woestijne W<br />

1 als scheidingg tussen de notitres<br />

: ` to r e d ee r en van Kat w i 1k dat tu ssc h nk e m o s t van Holland kan me e b er n-<br />

gen + voorste 1 van ontruiming, i mits mts neutraliteit + vermoedelijke tusscen h-<br />

sv van Italië'. Deze kwesties s speelden p in april-mei p 95 I I (het stoomschip<br />

K atw ijk 1 werd op p 414 a april p I 9 igetorpedeerd). 5gegevens De e evens laten de globale g<br />

datering g95 april/mei I I toe.<br />

274 VARIANTENAPPARAAT


^ :<br />

III<br />

M .0 ^E 6 J -66 • –^61-66]<br />

(I)<br />

Hij l bijt. – Vaarwel ! gl gij bleeke schuchterheid der maagd<br />

de<br />

die vreetgelijk een heete wonde aan elke vreugd<br />

g l g<br />

De nagenoeg volledige kladversie van het eerste ge<strong>deel</strong>te van Het menscheli k<br />

g g g g ^<br />

brood M Z bestaat uit twee bladen, beide briefpapier van het Ministerie van<br />

Wetenschappen en Kunsten. Van de Woestijne 1 gebruikte g de blanco b o achterzijde. e 1<br />

Het eerste blad is beplakt met vier stroken opapier, beschreven p p i r op phet h tweede<br />

is bovenaan éen strookpe g lakt. De stroken, van een anderepapiersoortn da<br />

het brief p a p ier waren beschreven voordat ze werden opgeplakt zodat de twee<br />

kladbladenezame<strong>nl</strong>ijk g 1 beschouwd moeten worden als een bewerking w gen<br />

uitwerking g van een eerdere kladversie, die dan bestond uit het totaal van de<br />

stroken. Het is natuurlijk niet uit te sluiten dat de eerdere kladversie v nog<br />

andere niet overgeleverde g ge<strong>deel</strong>ten g bevatte.<br />

M 2 kan slechtslobaal g gedateerd g worden. De stadia A en B zijn erin ver-<br />

werkt zodat de bladen vervaardigd g zullen zijn na 251<br />

januari 1 9 14. Van de<br />

Woestijne 1 kan er echter na I februari 116 9 niet meer aan gewerkt g hebben : op<br />

die dag g verzond hij de kopij pl voor De gids ^ aan Johan de Meester.<br />

Het blad briefpapier was onbeschreven toen de stroken werden aangebracht.<br />

Alle tekst is in donkerblauwe inkt, ,) zij het dat er verschillen in tint voorkomen.<br />

Het eerste blad is als volt samen esteld (zie ook het facsimile):<br />

g g<br />

I<br />

strofe<br />

strofe<br />

strofe<br />

strofe<br />

strofe<br />

2 strofe<br />

strofe<br />

strofe<br />

st ro fe<br />

3 strofe<br />

4 strofe<br />

strofe<br />

De kaders > I >3 2 en 4 staan voor de stroken papier pp die op p het eerste blad brief<br />

papier et buitenste kader) geplakt g p zijn; 1 ze zijn 1<br />

beschreven eve met respectieve-<br />

ectieve<br />

lijk vier, vier, een en twee strofen. Na het aanbrengen g van strook I schreef<br />

Van de Woestijne l een nieuwe strofe voordat hij de volgende g stroken aanbracht.<br />

Verder e werd op p het e b blad niete geschreven.<br />

275 VARIANTENAPPARAAT


4,4 r". Altee%<br />

1.4 ;k1,". .10<br />

;bet<br />

ite<br />

440. 1friafj d 0#,A<br />

t<br />

Av.-41;e<br />

t a 44144,4<br />

4 .<br />

I<br />

/<br />

' otIO, '' 44.Ae 16 1401.4..Z olfL" '1,..6 . .<br />

et iftir,.,/4 4( 4.ilec!'d fOr" - "frOt'.4.)<br />

£, '110:4 e, ./Wf - 0/ LIZ t b 1b176'141,1"<br />

-.. -- .....t...e., é #<br />

-4Le ,ec. 6e 44Z ,v4 ‘e-3/#90.4€4..1 '1".m4;:#1<br />

,rni.a.- °***u..4:e<br />

ei...4<br />

‘C - 44., 6.-4(26 -4.t1,0(<br />

0.4 e<br />

#<br />

444t..4 0..e#4‘<br />

""w4.0,<br />

e<br />

41;r1;?- 4, „44, #424'"":7 i, r.14<br />

4<br />

-<br />

444--<br />

4,41,<br />

"res:/ .14t4 44A,,.N1:61.:4,.. ..:41444.44<br />

, 0<br />

Manuscript met kladstadia van Wanneer, geteekend met o<strong>nl</strong>oochenbare merken' [MB], voorzijde.<br />

Het blad is met beschreven stroken beplakt (H-34).<br />

276 VARIANTENAPPARAAT


De v1-4 volgorde gg vanstroken de I- z 1 zoals ze aan<br />

zijn zijn opgeplakt is analoog volg<br />

o r de waarin a sin z ze r nwerden beschreven, besc de volgende even aantekeningen meten D . De aan -<br />

s gvan strook z op strook ook I is zeker; e de lijn 1 van de snede s e e komto ove overeen een<br />

esg enenkele lussen u se vanstaartlettersin de s lotre el van I zijn o 2 zichtbaar. b Dat<br />

rook 4 oors onkel l jk 1 o st strook 3volgde ge iswaarschij<strong>nl</strong>ijk, s<br />

h hoewel l aan n de<br />

bovenrand van s strook 3 nognet o g te zien e is dat Van de Woestijne W s e l d daar varianten v<br />

hadenoteerd g en doorgehaald, g die ^ hij hij bij het 1 knippen p klaarblijkelijkwenste te<br />

laten verdwijnen.4<br />

Daardoor is de rand onregelmatig. Strook is in de eerste<br />

kladversie duidelijk<br />

als laatste geschreven, misschien zelfs vlak voordat Van de<br />

bloes ti'ne 1 aan de collage g begon, g ^ omdat de zwarte inkt op strook 4en die van<br />

de tussen de stroken I en 2eschreven g strofe dezelfde licht afwijkende tint<br />

Hoewel op p de stroken I - 4 verscheidene doorhalingen<br />

en varianten voorko-<br />

men maakt het blad een betrekkelijk `schone' indruk. Dat geldt g niet voor het<br />

volgende,g tweede blad. Er werd tegen de bovenrand éen strook oogea geplakt 5 .<br />

De stroken 1-5 behoren te zamen tot een stadium dat ouder is dan de totale<br />

S<br />

tekst van M Z en vormen aldus stadium D in de ontstaansgeschiedenis.<br />

g<br />

M 2 :D<br />

i-16-4i-i6<br />

I<br />

2<br />

3<br />

Wanneer geteekend met o<strong>nl</strong>oochenbare merken<br />

,g<br />

a zijn leên nog g lastigg van den lijdelijken 1 1 groei, g<br />

b lasti g<br />

a 't argwanig g g kind in zich den eersten s drift voelt werken<br />

b [den eersten drift [in zich<br />

en schaad'wen, scherp, p^ zijn l plots-beschaamd p gestoei;<br />

e<br />

fstrofewit]<br />

S<br />

6<br />

7<br />

8<br />

9<br />

– wanneer zijn woel' ge nacht bezocht van de eerste wake<br />

,1 g<br />

'tewassen g kind zijn eerste vrees voor 't leven kent,<br />

kwell'ge g koestering, g^ koortse van zijn kake<br />

de eêlefijne Pl van zijnduistre naeglen g schendt;<br />

[strofewit]<br />

a – wanneer, doordeesemd van het eindelijk bevroeden,<br />

1<br />

I o doorkeend van 't wekkendif g der wildewetens-pijn,<br />

I I 't volvoerde kind zich woedend aan zich-zelf wil 1 voeden<br />

I2 a en, bleek en norch<br />

a nor sch het beeld van de' eigen g e geest g gaat g zI zijn; 1<br />

[strofewit]<br />

277 VARIANTENAPPARAAT


Ia-- 3 wanneer 't voldongen wa e tvo g kind, d ,gs gespeend e eed van a aewae alle wanen,<br />

14 zijn ^e schampere onschuld als een schande s van zich werpt;<br />

Ia p en op het levens-brood, tdat d t bijt bijtvan zijne tranen,<br />

wanneer ' ti<br />

d op p 't [levens-brood, ^ dat bijt van zijne tranen<br />

a voor 't eerst de schittring van z g gave zijng tanden scherpt. p<br />

b<br />

[strofewit]<br />

[r7-g8-÷2r-f2]<br />

1 7 a verzoeningg zijner zonde en vrijheid voor zijn vreeze:<br />

en dra [zoen] –<br />

b maar<br />

b en<br />

Ió<br />

daar staat, waart hij 1 ter twéede w beet zijn tanden wet,<br />

I 9 inéens, n onontkoomlijk-reede, e o t<br />

1 en uitgelezen,, g<br />

Zo een overvloedigmaal hem eindloos klaar-gezet. g<br />

–<br />

strofewit<br />

21 Hij eet. Zijn honger ziet geen vlijtig voor-jaar vieren<br />

2 g lg l<br />

1 Zijn g<br />

2 2 de l on vreugde edie ghij<br />

haat en die hem beurt.<br />

23 a De felpen e a anjer l e vunst van diepe en donkre vieren; ,<br />

b violier[die [diep] van fel en<br />

c f epes 1 n[violier vun t diepvan [donkre vieren ,<br />

24 de sleutel-bloeme t g geurt g gelijk l de perzik geurt; g ,<br />

strofewit]<br />

25 er is sg geen vliege, g^ er is g geen rietjen, rieten of zij galmen;<br />

26 a de zon klept, als een klok beklemmend; waar het licht<br />

b<br />

hem [beklemmend][,] n [als a s eeen klok • maar '[t] licht<br />

c die[hem] beklemt [klept] p<br />

1 277 a gaat gl glijden als een zijde al-over zijden halmen<br />

alijden gl d<br />

z8 a n veegtg<br />

de voe r n vet,<br />

uit het e meest-doorploegd gezicht;<br />

[strofewit]<br />

00^ kuit zijn[doorploegd]<br />

• 299 a hij weet: l door heel den dag g blijft b 1 t klateren en klaren<br />

b zijn 1<br />

3 o de schaterva van den schetterenden [4–B, sterre-nacht;, z<br />

2.7$ VARIANTENAPPARAAT


3 I a hij 1 weet den e nacht, , e die blankt van loe smen e appelarenp<br />

b ként<br />

3 2 w waaravond-schemer de w Jdie ijlt de' di ochtend-schemer<br />

d' r wacht;<br />

[strofewit]<br />

33 a Weldra zal aan den geur g der geluwende g grassen<br />

b weldra<br />

waar ruim het luimi hooi een liefde-bedde uit breidt<br />

34 g<br />

3 de e e der linden op de luwe winden wassen<br />

363 a die 't norsche min-gelaat g een nooblen avond wij. 1dt<br />

b [ I moede d[en]<br />

[strofewit]<br />

37 Hij weet het. Maar hij éet. – Zijn lijf 1 is vol van schokken.<br />

38 Er wringt een wrang genot in hem. Maar hij geniet<br />

3 g gg lg<br />

vooral de nieuwe pijn van een halsstarrig wrokken<br />

39 p l s g<br />

40 en 't vratig hongren dat g een g nieuwe vreugd hem g biedt.<br />

[strofewit]<br />

4 z a Hij Hij bijt. – o Nooit-bevroede geur g der nieuwe spijzen!<br />

b<br />

smaak<br />

4 2 a o Kalme en koene koorts, o kenen-kloovend vuur :<br />

a kloek e<br />

b<br />

kenen-klievend<br />

43 zijn tand-vleesch van het eerst besluit te voelen<br />

ijzen;<br />

44 a zijn zijnkeel te schra pen met uw'<br />

a<br />

[u]w échtheid, o Natuur;<br />

[strofewit]<br />

45 Uw echtheid, ^ die voorgoed g de arme ingewanden g ledigtg<br />

t<br />

46 a van al het zoet gezeur dat g kind van mensch nog scheidt; g<br />

b<br />

uit ver scheidt•<br />

Uw echtheid, als een vlam die zuivert en volledi t :<br />

47 ^ g<br />

4 8 a de kus, ^ mijn J vriend, ^ dien uwe ko pp ' e g weigring g gbeidt.<br />

a [de]n<br />

bstarre [<br />

[r.17-48 14 worden r. 2r- 2 J na tussenvoeging gg van E r<br />

De strofe die Van de Woestijne 1 tussen de eerste en tweede strook invoegde g<br />

rZ. I<br />

.was 17-zo), de eerste stap van p het bewerkingsstadium: g : M : E . De e r este-<br />

rende ruimte op het tweede blad werd e ggebruikt om met t veel doorhalingen ven<br />

hernemingen g het gedicht g te voltooien. In eerste instantie s schreef Van eW de oe s -<br />

279 VARIANTENAPPARAAT


tine 1 de regels g e s S3 3-64 - 4 (de laatste<br />

twee<br />

strofen<br />

daarvan worden omgewisseld) g<br />

s se en<br />

het tweeregelige begin<br />

van een volgende o 1 gp e e s strofe o M . Op deze plaats p werde<br />

het laatste hernomen, ^ waarbij de regels e g e s uit t s stadium<br />

C worden overgenomen; g ;<br />

ook in de linkermarge<br />

z,<br />

gnog werden e overdwars<br />

III<br />

twee strofen bewerkt M . E<br />

M 2.EI<br />

-- /7-20]<br />

1 7 a Dan in , de onzaligheid g der d ouderlijke zalen<br />

d[án][<br />

I<br />

I8 waar zijne zuster weent om zijneeenzelvigheid,<br />

1 9 dan staat — verzoeking g as van 1zijn angst-bekropen alem n<br />

20 verzet der ko pglg> ' e jeugd, zijn onwil voorbereid, ><br />

II<br />

M .E<br />

[I316-4J3-J6]<br />

S 3oe Hij 11 bijt. gekropen<br />

Zie hoe hijp bijt ! Ten laatsten h k g k en<br />

S4 waar, ^ heilig g als een s straf, de blinde b e kilte e mart, t ><br />

J^ éet hij, en laat den drank door zijne kele loopen, p<br />

S 6 a en la<br />

a voelt de sterkte rijze' in zijn al-wijzer hart.<br />

1 zijn al-wijzer a<br />

ftro ewit I7 -6o --> 6r-64<br />

S 7<br />

a Hij 11 bijt. Gebondeld staat zijn nek van s stijve staven;<br />

b [Gebondeld staat aldra in<br />

5 8 zijn aangezicht g wordt hard en klaar gelijk gl een schild;<br />

S9 a zijn zijnhoofd groeit, g ^ wijd 1 en diep, p^ eene veil' gge haven<br />

b [ I rein breed<br />

c r L wijd 1<br />

6o a waar eisch van bloed eneest engees tot weelde of wil verstilt.<br />

stroom<br />

[strofewit][6.1-64—>f7-6o]<br />

61 a Hij Hij bijt. bijt. Nog woelt g en werkt zijn l ingewand g van duister d duchten.<br />

aNó woelt g en werkt zijn zijn ingewand g van duister duchten.<br />

b en wrokt<br />

6z Maar, waar het voedsel vindt de wegen g naar zijn vleesch,<br />

,<br />

6a 3<br />

o verzuchten<br />

b hij<br />

b kent hij als een zijn verzuim veel te langg<br />

28o VARIANTENAPPARAAT


4.644,<br />

4.4,W<br />

, dr„<br />

f "/# ditOF<br />

EÇ,<br />

Axle (4 -74.44<br />

.41..ir ).41404w<br />

4, 44-1 es„ „vat?<br />

iod dik.t Jed" ,,,-A4o<br />

*itt,melo‘ yevzi7•001.<br />

ohileze evem.elle.;<br />

o4 4.m, 14 P1 49114:0944<br />

-ve r e.,1;<br />

64; iet/<br />

Agt4401 4IN 014044Aeo /re-*<br />

/74f<br />

4ey'4,,kifel.414,744/04,-<br />

tlerZe 444, iemt ivvei..741<br />

el;t.<br />

44(.4<br />

hea-, 2:24,4,4<br />

Manuscript met kladstadia van Wanneer, geteekend met o<strong>nl</strong>oochenbare merken' [MB], achterzijde<br />

[H-34].<br />

28i VARIANTENAPPARAAT


644<br />

a o pees<br />

b naar a iedre edese spiere sa spant e en davert e e iedree<br />

[strofewit; de strofe 61-64 werd later met een liin J voor strofe T7 -6o geplaatst]<br />

6a S Hij l bijt. b l<br />

En naar een zatheid zinkt in zijne l leden<br />

b N Nog g b [bijt l H i . 1 – [En] w[aar] w bij b l trage g [zatheid] zi 1 ne r [leden] *[lees : hij] hl<br />

66 a voor 't eerst<br />

b de spieren<br />

b<br />

b<br />

bete roeren voelt in zijne ko<br />

l<br />

wang<br />

z, II<br />

M .E I [61-664–C; 65-68–>61-68]<br />

65 S Hij i' 1 bijt. 1 . – Vaarwel, ar 1 gij ^gl bleeke b e schuchterheid s der maagden g<br />

66 die i vreet v gelijkg e l een h eet e wondeaan o a elke e vreugd: g<br />

67 hij 1 z let de e z le l '' g e listen sn door,die hem e belaagden<br />

g<br />

68 a tot tozoete z veiligheid i g d van o deugdg<br />

d<br />

a een gezalfde<br />

,<br />

[strofewit][ 69-72 -473-76]<br />

9 69 a en let z' . : hij h 1lacht. En waar hem o op p de lippen p<br />

b hi' 1<br />

b Maar hij h 1 Want nog g bibbert zij 1 n<br />

7o a een<br />

7 1 a daar h<br />

a de vloek dien hij 1 nietspreken e d ort *[lees : dorst]<br />

a<br />

d urft maar dien hij<br />

spreekt<br />

b<br />

weerhield<br />

c het woord [d]at dat<br />

en die zijn i ^ blik<br />

en hem verbleekt<br />

c nogg aserin g?<br />

a voelt hij 1 der tanden wal o ontglippen<br />

a<br />

doorbreken en door[glippen]<br />

b > thans, as [der tanden e wal doorbreken en doorglippen] doorli<br />

b t han s [voelt hij l> onweêrstaanbaar der tanden wal][doorglippen]<br />

b onweêrstaan der tanden wal doorlippen g ]<br />

72 a o en e lacht en verbleekt<br />

a<br />

a<br />

hij [verbleekt] e<br />

spreektp<br />

a zijn i 1 haaten e vloek, lok,waa waarvan hij lacht en dien hij [spreekt] s<br />

b [waar] r [hij] i 1<br />

van[lacht],de den v vloek die d eindlijk 1 [spreekt] p :<br />

[strofewit]<br />

2$2 VARIANTENAPPARAAT


73<br />

74<br />

75<br />

a vloek over wie hen<br />

a [ ]hem dorst 1<br />

a [ ] zoude in needrigheid ontvangen<br />

a [ ] [ ] schamelheid [ ]<br />

en hem in bange steryens-pijnen baren dorst<br />

a maar h<br />

a aan haar *boezen als s aan t leven-zelvenhangen g<br />

lees : boezem]<br />

b[ I 1 even -1ze f zouran gen<br />

7 6 en voeden met het gif g vana een te gulle u g le borst<br />

[strofewit]<br />

77 vloek over wie hem 't ' leven gaven g maar o onthielden; thlelden<br />

[77-80-47-80]<br />

78 a die, na het onachtzaam 0] plen en g v<br />

't' rood e scheppings-bloed<br />

p<br />

s- g b 1 onachtzaam-mild oa c taa z m mil<br />

geplengd gP e eg<br />

b [ I [onachtzaam-}gul g<br />

79 a zijn 1<br />

tot zuinigheid bezielden;<br />

bon verlangen 1 g k u i sc h met<br />

8o a<br />

b wier smalle teederheid zijn 1 liefde-kreitsrl ver<br />

[ I g t<br />

c en hebben van hun teederheid zijn •n hart g; verengd;<br />

f [ ] )<br />

d<br />

zijn liefde met hun u o teederheid verengd' e g d<br />

d<br />

[en hebben van hun teederheid<br />

eid zijn hart verengd<br />

l<br />

zijn liefde v a n [hun] smalle<br />

e [teederheide v een r g d'<br />

[en hebben van hun u teederheid'n zijn hart verengd<br />

l<br />

^,<br />

[zijn liefde]tot e o [hunu smalle teederheid e verengd] e g' d<br />

[strofewit]<br />

8i a vloek over<br />

b < o ><br />

82 b en<br />

óI<br />

82<br />

2,<br />

1V1 . E Iv<br />

[NI-84--8)--8674 I-88<br />

a Aldus het asering . 2<br />

a ter oudrer zaal, en naast de zieke wake<br />

a<br />

norsche<br />

a b [ ] en [norsch] al naastde<br />

c en waarde *ziek [wake]<br />

a b zijn zijn zieke zuster om zijn 1 barsche e weeldew e schreit<br />

c van zijne 1<br />

warsche schreit<br />

[wake]<br />

lees : zieke]<br />

283 VARIANTENAPPARAAT


8 3<br />

aldus o dat kind, md dat in zijn l n koene e kakea<br />

b [ ] 't tvo voldongeno g 844 b o hij vloekt; hij lacht; hij bijt. 1t<br />

c d espiere roeren voll<br />

c voelt en en en<br />

d voor tee 't eerst de svoelt,<br />

Tere roeren volt en vloekt; en lacht; en bijt.] t<br />

e de e sire e roeren voelt, en vloekt; en lacht; en bijt.] ^t<br />

[strofewit]<br />

[Ni-88-8.1-84]<br />

1 81-^4<br />

8 S<br />

a vloek op<br />

o geslachten<br />

a om den talm'gen tocht t der<br />

C2:F<br />

b<br />

fleemende[geslachten]<br />

86 a waar elk o doodt;<br />

a zijn ^nese e ê l t weelde eee in de eeg eigen kindren<br />

b [<br />

] telen g<br />

877<br />

a die<br />

o slachten<br />

a tot een vroomenot g zich zelf het keur-vee<br />

88 a [ o het Menschelijke 1 Brood<br />

a m aa r hém verboden 't heul van '[t<br />

D e b beidestrofen werden naast elkaar geschreven g in de linkermarge; het stro ewit is als<br />

gn ei tendeer beschouwd]<br />

IV<br />

Van n de W o est i'n 1 e werkte t de laatste<br />

twee<br />

strofen E dwars s in de linkermarg<br />

uit. Voor hij 1 de tweededaarvan v schreef, s trok ^ hij hij twee lijnen. 1 Ze lijken 1 aan te<br />

geven g n dat hij de eerste sstrofe uit Ely E (r. 81-84)voor 4 de laatste volledige g strofe<br />

III<br />

uit E (r. -8o 77 wilde w plaatsen, de en ^ e dat ze a in die volgorde e goaa<br />

moesten aansluiten<br />

bij l r. 72, ^<br />

waarmeedetusse<strong>nl</strong>iggende strofe althans o die 1 plaats at zou komen te<br />

vervallen. Ze is ook in de eindversie nietehandhaafd.<br />

g<br />

Omstreeks de tijd<br />

waarin het eerste ge<strong>deel</strong>te g van `Het menschelijk brood' vol-<br />

moet zijn l en de publikatie p in De gids werd voorbereid (dus de weken,<br />

eventueel maanden voor1 31 januari 1 16 9 ontwierp p Van de Woestijne een<br />

strofe, die verwantschap p vertoont met de opening p g van het tweede<br />

ge<strong>deel</strong>te. Op p zondag g9 januari 1 schreef hij in zijn agenda g (C 2) een onvoltooid<br />

g gebleven en later niet gehandhaafde g<br />

strofe (C 2 : F). Op p 27 7april p daaropvolgend<br />

noteerdehij als<br />

nog 1 typering Y van g het tweede ge<strong>deel</strong>te: g<br />

`Einde van "het Men-<br />

schelijke 1 brood" : Zang g der eenzaamheids-vervoering.' g<br />

Wanneer<br />

hij l aan a<br />

zijn slaap p de slagen g trager g voelt<br />

a maar harder naar m spannen;<br />

p<br />

b<br />

zou de aêren<br />

wanneer hij in ijs 0 zijn polsen koelt<br />

a die [ 0 der mannen<br />

b waar 't kind voor 't eerst w]<br />

de heete moeheid van [de] mannen<br />

2$4 VARIANTENAPPARAAT


Een kleine schets h die wel een g ge<strong>deel</strong>telijk t l vervolg g zou krijgen lg in het gedicht, g<br />

komt voor tussen e diversenotities op p een manuscript dat vermoedelijk omtrent<br />

februari6 191 gedateerd g ee moet worden, dus eveneens in de periode van of kort<br />

na hetao afronden n van heteert eerste ge<strong>deel</strong>teM3 eelte . Op het manuscrt manuscriptkomenp<br />

aan -<br />

tekeningen g n voor die e vrijwel 1w<br />

letterlijk zijn overgenomen g in de agenda g van 1 916<br />

op p 4 e en 1 o februari.(Respectievelijk`Wij e1 vinden onze gedachten g niet uit, , het<br />

zil onzegedachtend e die ons o s uitvinden' en `De kunst is niet nabootsingg van<br />

de natuur: het e is de natuur die e van a de kunst hare beteekenis krijgt'.) lg Met<br />

P schreef Van de Woestine Woestijne:<br />

M3:G<br />

[I-2-4.119-1'20]<br />

0 klaren<br />

hetolfer s en het vuur der volle dahlia's<br />

[<br />

0 kastanjelaren<br />

1<br />

Er bestaat e enige g overeenkomst tussen s deze passage p g en twee bijdragen 1 g van Van<br />

de Woestijne i'n 1 aan de e N.R.C., iV op p I 3 en 1 september S p 1 9 1 4. Hij spreekt p daar<br />

over respectievelijkr p evelijk 'bolle 1 `b dahlia's' ' en het schetteren van `het rood der dahlia's'<br />

(zie VIS d 1 . 8, 688 en 72). 7 Wellicht is dit beeld 94<br />

medio sseptember 1 1 voor<br />

Van de Woestijne 1 zo p pregnant g geweest g dat het zijn weg g vond naar `Het<br />

menschelijk brood'. g Als dat zo geweest is, ^ wordt de datering g van M3 nogg<br />

o nzek erder.<br />

Het laatste<br />

overgeleverde kladfra ment g dat tot de ontstaansgeschiedenis g van<br />

het tweede w <strong>deel</strong> van `Het menschelijk 1 brood' gerekend g kan worden, ^ is geschre-<br />

v en op p p. i v van de agenda g van 19 18 C 3 : H . Het zijnenkele regels g die de con-<br />

touren van waarschij<strong>nl</strong>ijk twee strofen verraden, ^ maar zeer schetsmatig. g<br />

C 3: H<br />

i Doch, waar de trane brandt ten krater zijner oogen g<br />

(2) [ 0 1<br />

(3) 0 mededoogen<br />

e oen ruimte]<br />

(4) 0 grijns[--->II2]<br />

(5) 0 [streep]<br />

(6) 0 1 vlakken wi'ns wijn<br />

-*IIO<br />

0 sinopel 0 de lucht van operment --* I16<br />

(7) p p<br />

b [ ] [[ 0 ] de lucht van] [sinopel] [<br />

III<br />

i<br />

M4is kopijhandschrift voor T geweest, g ^ M M6is kopijhandschrift P1i voor T2<br />

geweest.<br />

285 VARIANTENAPPARAAT


IV<br />

M 5 is een netafschrift van het tweedee<strong>deel</strong>te ge<strong>deel</strong>te van het gedicht. g Het heeft<br />

vermoedelijk <strong>deel</strong> uitgemaakt g van de kopij Pl voor Van de Woestijnes bijdrage 1 g<br />

aan Orpheus in februari 1 924,door hem ingezonden g op p 7december 1 9 2 3 . `Het<br />

menschelijk J brood' werd echter niet geplaatst. g<br />

Onder r het slot s van v het gedicht g in M 5 schreef Van de Woestijne s 1 '0 9S',<br />

r15)%<br />

maar deze datering g kan, ,g gezien de aangetroffen g fragmenten g in bronnen vanv<br />

latere datum, , niet naar de letter genomen g worden.<br />

VARIANTEN EN CI M', M 2, M 3 , C 2 en C 3 niet opgenomen)<br />

, , , , g<br />

CORRECTIES<br />

titel M4 T' Uit : `Het menschelijke Brood'<br />

M 5 I I Menschelijke I<br />

1<br />

I<br />

m6, 2<br />

, Tot i<strong>nl</strong>eiding g van het Gedicht<br />

M7 Het Menschelike j Brood<br />

D I I Menschelijk l I I<br />

De regels I-88 komen niet voor in Mf]<br />

4 I Wanneer, geteekend met o<strong>nl</strong>oochenbare merken<br />

I M T Wa ee e<br />

m-6a I I de o<strong>nl</strong>oochenbaarste h<br />

I-I64--D ,] I-16<br />

T 2-D<br />

,<br />

merken,<br />

2 m4, T' zijn leên nog g lastig g van den lijdelijken l l groei, g<br />

M6 hoe lastig nog g zijn g zij leen leên van I I<br />

I<br />

4 M , T en sc h' aad we nscherp,over ^ zijn zijn plots-beschaamd p gestoei; g<br />

M 6 -D schaduw werpen op<br />

0<br />

T. 5 M4, wanneer zijn , woel'ge nacht bezocht van de eerste wake,<br />

6<br />

M – wanneer<br />

T 2-D i I woel' gen<br />

6 M<br />

A44-7-2 T 't gewassen g kind zijn eerste vrees voor 't leven kent<br />

,D<br />

4 7 M ^ T I en – wk<br />

ell' e g koestering g – de koortse van zijn kake<br />

M -D en ,<br />

I I , I I<br />

8 M<br />

4 T I metde eêle ^ pJ pijne van va zijn 1 i d duistre s naegleng<br />

schendt; scen -<br />

6 ^ a<br />

M me<br />

* lees : met<br />

T 2-D met<br />

4<br />

9 M T I wanneer, e doordeesemd van het et eindelijk e e bevroeden,<br />

6<br />

M a —<br />

^<br />

do or ee semend<br />

*[lees : doordeesemd]<br />

b<br />

T 2-D – I I doordeesemd<br />

286 VARIANTENAPPARAAT


12 M4, T I nen, bleek en norsch, het beeld van de' eigen g g geest gaat g zijn; 1•<br />

6<br />

M -D I<br />

1 o<br />

[1-3-1-64–A]<br />

I<br />

3 M4, ^ T I wanneer e 't voldongen g kind, ^ gespeend van alle wanen,<br />

M6,T P – wanneer<br />

voldongen M7 I g<br />

I<br />

D i I voldongen g I I<br />

4 I<br />

144 M ^p^a<br />

T zijnschampere onschuld als l een n schande h van zich werpt; t –<br />

M -D I<br />

I 0<br />

1M4 5 M4, T I wanneer 't op p 't levens-brood, ^ dat bijtvan zijnetranen,<br />

2<br />

M T – wanneerI<br />

M7<br />

D I I<br />

16 M4-T 2 voor 't eerst de schittring van g zijn gave zijn gtanden scherpt p:<br />

M7 a I I;<br />

a<br />

D I I<br />

[17-2 0


23 M4,<br />

3 , T I inéens , en on o n koomli t l• k-r eede , en uitgelezen ul e ,<br />

M6,T 2<br />

0<br />

ineens<br />

M' D , ,<br />

244 M4, , T' een overvloedig e g maal a hem eindloose klaar-gezet.<br />

6<br />

M a I I overvloeg<br />

T2--D<br />

a[ ] [overvloe di maal g hem eindloos klaar-gezet.<br />

s<br />

z 5 M4 – Hij • eet. Zijn honger g ziet geen g vli Jg •ti voor-jaar vieren<br />

6<br />

M a °<br />

b<br />

T 2-D I<br />

I I voorjaar<br />

1<br />

I I<br />

voor-jaar I I<br />

1<br />

I voorjaar I I<br />

2 6 M4,1' de 1 jonge g vreugde e g die hij hij haat, aa en e die d e hem e beurt.<br />

6<br />

M -D I I nieuwe I<br />

I<br />

2 7M4-M' De fel en violier vunst diep van donkre vieren;<br />

7 P p<br />

D I I felle I<br />

I<br />

2.8 M4, T' de sleutel-bloeme geurt gelijk de perzik geurt;<br />

^<br />

g g 1 g ^<br />

6<br />

M a I I sleutel-bloemen<br />

a [sleutel-bloeme] smaakteli g 1 •k de perzik geurt; g ^<br />

T 2 I<br />

I<br />

M7 I I zooals I I<br />

D<br />

I I zóo als<br />

2M4<br />

9 T I er is geen vliege er is geen rietjen of zij galmen;<br />

^ g g^ g 1 , lg ^<br />

6<br />

M a I I vliegg rietje l I I<br />

arietje n 1<br />

T 2-D I<br />

I<br />

3 z M4, ^ T I gaat g glijdend g l als een zijde al-over zijden 1 halmen<br />

6<br />

M -D I I over de<br />

3<br />

^2 M4,<br />

^<br />

T' en veegt g de voren ook uit zijn 1gezicht;<br />

doorploegd<br />

6 2<br />

M , T<br />

uit ook<br />

M' D<br />

ook uit<br />

33 M 2, ^ T' hij weet : door heel zijn dag g blijft 1 klateren en klaren<br />

6<br />

M -D<br />

I I voelt<br />

34 M4 T' de schater van den schetterenden sterre-nacht; f–B , 2]<br />

6<br />

M -D I<br />

I sterren-nacht,,<br />

4 ^<br />

3 M -M hij 1 kent den nacht, , die blankt van bloesmende appelaren<br />

112-D I i kent<br />

3 G M4-T 2 waar de avond-schemer s wijlt 1 died e ' ochtend-schemer e wacht;<br />

M'<br />

,<br />

D<br />

de I I<br />

z88 VARIANTENAPPARAAT


I<br />

37 M4, T' weldra zal een den geur g der ge 1 uwenderassen g<br />

M<br />

6<br />

-D<br />

I I Pluimend-gele<br />

3 8 M4, T ` waar ruim het pluimig hooi een liefde-bedde uit breidt,<br />

MG<br />

I<br />

T Z I<br />

I wuivend I I breidt,<br />

I uit breidt,<br />

M7, D I 1 breidt,<br />

40 M4-TM 2 die e 't t moede e min-gelaat g 1 e den nooblen e avond d w i ldt.<br />

^<br />

M7 a ,<br />

D<br />

a<br />

4 i M4 hij wéet het. ^ Maar hij éet.– l eet. Zijn 1 lijf 1 is s vol v van schokken.<br />

o T I 1 I weet<br />

G ^<br />

M -D weet<br />

4 2 M4, , T I Er wringt g een wrang<br />

gg genot in hem. Maar hij lg geniet e<br />

6<br />

M -D i I door<br />

43 M4, T I<br />

^<br />

vooral de nieuwe pijn 1 van<br />

een halsstarrig g wrokken<br />

6<br />

M -D de nieuwei'n pl vooral I I<br />

44 M4-T 2 en 't vratig g hon gr e n a dat een n nieuwe vreugd d hem biedt.<br />

M7 a<br />

py<br />

a<br />

vreugd g hem biedt. be D I<br />

4 6 .<br />

45 M -M Hij 1 bijt. j – o Nooit-bevroede des smaak der nieuwe spijzen pl . !<br />

T 2-D I I Nooit bevroede<br />

49 M4 a uw echtheid, e diee voor<br />

goede g<br />

at [goed] de arme ingewanden g leg gt<br />

T' -D I<br />

I<br />

S o M4-T 2 van al het zoet gezeur g dat kind uit m e n sc hverscheidt;<br />

M7 aI<br />

I aanan<br />

verbindt;<br />

a<br />

D i<br />

aan[verischeidtki<br />

*[lees: uit of van]<br />

I van<br />

e 5 I M4 Uw echtheid, als een vlam die zuivertn en volledigt:<br />

g t. •<br />

T'-D uw<br />

5 2 M4 a den kus, ^ mi'n 1 vriend, ^ dien uwe kopp'ge<br />

w g e i e rin g g beidt. –<br />

b<br />

T' -D I<br />

I<br />

[I3-I64- E'I, 1316]<br />

S 3 M4, T'<br />

– Hij bijt. Zie hoe hij bijt ! Ten laatsten hoek gekropen<br />

M6, T z i<br />

M', D<br />

289 VARIANTENAPPARAAT


SS<br />

M4<br />

T'-T<br />

M', D<br />

eet hij ^ en laat den drank dak door<br />

zin 1 kele e e e loopen,<br />

I I dronk I I<br />

5 6 M4 en voelt e t de sterkte t e rijze'<br />

i 1 in zijn 1 al wijzer 1 hart.<br />

T I I<br />

I al-wijzer l I I<br />

6<br />

M a I I sterkte I I steeds vroeder hart.<br />

b de<br />

T 2-D I<br />

I<br />

[I7-6o+-ETI, 6r-64]<br />

57 M4, T'<br />

M6<br />

T2-D<br />

Nog g woelt en wrokt zijn 1 ingewand g d van duister duchten. h<br />

a Noch<br />

aNó woelt g en wrokt zijn zijn ingewand g van donker n duchten.<br />

5 8 M4-T2<br />

M', D<br />

S9<br />

Tt<br />

M6-D<br />

6o M4, T'<br />

0<br />

a [<br />

P-D I<br />

Maar, waar het voedsel vindt de wegen naar ) i zijn n vleesch, ,<br />

1 van I I<br />

kent hij als een verzuim zijn e<br />

vee l te lang g verzuchten,<br />

naar iedre spiere p spant e en davert t edeees. i r p<br />

a en<br />

sp<br />

] [p]ees.<br />

633 M4, T' zijn brein groeit, g ^ diep p tot eene veil'geg<br />

e havenh<br />

6<br />

M -DI I diepp and rond I I<br />

66 M4 , T<br />

M6<br />

P-D<br />

die vreetgelijk een heete wonde aan elke vreugd:<br />

gl<br />

a I I vreed<br />

a[vree]tj geli k een heete wonde aan elke vreugd .<br />

67M4-T2 hij ziet de ziel'ge listen door die hem belaagden<br />

7 hij g , g<br />

M' D<br />

I I door<br />

68 M4, T' tot zoete veiligheid<br />

i g eid van een gezalfde g deugd;, g<br />

,<br />

M6 -D<br />

eene zaal'geg I I<br />

6 9M4 T. hij voelt e e den zwoelen z drang der zwachtlen gdie le hun zorge<br />

m6,<br />

T2 I I druk<br />

M7 a<br />

[GI-G¢E-E", I7-6o]<br />

III<br />

[6f-664--C; 6 J -68^E ^ 6J68<br />

D I<br />

a r L,<br />

I<br />

7 o M4<br />

a vol zalve om zijn vermoede'<br />

en zijn 1 w<br />

a verweezen wond :<br />

T' -D<br />

290 VARIANTENAPPARAAT


I<br />

7 2 M4-M'<br />

D<br />

onthoudt te heet e en drank<br />

a k aan deze' z e onschuld'gen s u e g<br />

n mond! .<br />

I dronk 1<br />

I<br />

X73-764___Eirr 69.72I<br />

M4 - Maar 1 hij hij lacht. j Want waar nogg bibbert t op pzijn l lippen i<br />

T'<br />

nog<br />

6<br />

M a I lacht .,,<br />

a thans. s Waar nog b bibbert bbe ^ t op zijn lippen<br />

T 2<br />

M7 I lacht<br />

t I<br />

D<br />

I lacht<br />

nog<br />

I lacht<br />

74 M4 T' het woord d dat i hij weerhield<br />

1 led 1 en e n nog<br />

gl zijn ^ blo blikverbleekt:<br />

6<br />

M a ver[x]<br />

7S<br />

a {<br />

T 2-D I<br />

] [ver]bleekt:<br />

M4<br />

M thans voelt hij, l onweerstaan '<br />

der tanden wal w doorglippen gpen<br />

T'-<br />

I I onweerstaan<br />

p<br />

767 M 4 ^ T' zijn haat t waar w a 1 hij van l lacht, den ^ vloek die eln d hk 1 spreekt; p t ;<br />

m6<br />

I I *spreekt, lees : s pnekt<br />

T 2 I I;<br />

M' D I<br />

I *spreekt,<br />

I<br />

X77804-E1-1r 77-80J<br />

77 M4<br />

a vloek over wij 1<br />

a [w]ie hem 't levena g en v maaronthielden;<br />

T'-D I<br />

I<br />

7<br />

8 M 4 > T' die, > 't r scheppings-bloed ppg s b 1<br />

onachtzaam-gul<br />

m e g en gp geplengd,<br />

g<br />

6 2<br />

M ^T lo I<br />

M' > D<br />

I, I I<br />

I<br />

8o M4<br />

n hebben vanh nu teederheid zijn atveen<br />

1 hart verengd;<br />

T'" zijn I I<br />

6<br />

M -D I I hun I I zijn I l<br />

I<br />

[NI-84 4— Ely 81-88]<br />

82 M4, T' waar elk zijne e^ ste weelde in de el eigen en telgen en doodt; d<br />

6<br />

M a<br />

T 2-D I<br />

b woede<br />

833 die een vroom genot g<br />

zich-zelfzelf het keur-vee veeslachten,<br />

T' I I zich-zelven 't'<br />

I I<br />

6<br />

M I 1°<br />

T 2-D I<br />

I slachtten<br />

I<br />

291 VAR IANTENAPPARAAT


84 M4 a maar hém e verboden 't heul van 't M e n ch s e li' k e brood... o<br />

a B r o od.. .<br />

T'<br />

6<br />

M a I I brood...<br />

T 2-D I<br />

b B r o od.. .<br />

l<br />

I<br />

[8J-884- Ely, 8r-8¢]<br />

S 5 M4<br />

a – – Aldus ter ,e oudren zaal, en waar de zieke e wake<br />

a o<br />

T' I<br />

6<br />

M a i I ouden<br />

T2-D<br />

a oud ren zaal, en waar de zieke wake<br />

I<br />

86 M4<br />

T'<br />

M6<br />

T 2--D<br />

a van zijne l zul<br />

a[ I [zu ter s om zijnwarsche weelde schreit,<br />

I I norsche I I<br />

warsche I I<br />

norsche I I<br />

87 M4<br />

T'<br />

MG<br />

i<br />

a – I<br />

b [<br />

T 2 I<br />

--ldus a^<br />

't voldongen kind dat in zijn koene kake<br />

I voldongeng<br />

I voldongeng<br />

verloste [<br />

M' I 1° I I<br />

D I I verlóste I I kaken<br />

4 ^<br />

88 MM -spieren r deroeren r n o l en vloekt, vet ><br />

en velacht, > en , bijt. ) t<br />

T 2<br />

I...<br />

M'D ^ I I.<br />

S M 6, T2, 7 M M T M D r. 8 9-1 2<br />

[Hier eindigen M 4 en 11'; hier begint MI]<br />

g g<br />

8 9M 9 5 Waar 't kind, ^1 zijne oogen g ggroot, ^ maar de aderen aan 't paarsen p<br />

6<br />

M -D Doch waar, I I aedren I I het<br />

]<br />

I<br />

9 1 M5<br />

M6<br />

T2<br />

M7<br />

D<br />

a<br />

a<br />

a<br />

a<br />

de mond van 't malen lam der ossen en der vaarzen,<br />

I moe I I,<br />

] lam [<br />

i<br />

I [xxx]<br />

I lam der ossen s en e der vaarzen<br />

292 VARIANTENAPPARAAT


IM<br />

9 2 M 5<br />

en beu heth hart t a dat om<br />

zijn 1 beu begeeren geren boet; -<br />

G<br />

M a<br />

2-D<br />

a<br />

beu rh<br />

a eur sc h het e a hart t dat om z zijn ^ beu begeeren boet; ,<br />

5<br />

9 3 M waar 'tt kind, > waar hetotman a geworden g kind, zijn ijlen 1<br />

A46,T2<br />

- waar I I man<br />

M' D<br />

M 94 M 5 en broozen a e kop aan zijn l vr<br />

t verbreede vuisten legt; g,<br />

6 2<br />

T<br />

in I I<br />

M' D<br />

969 M 5 maar van geen g koele besluit zijn 1 droom<br />

tot daad beslecht; -<br />

0-Ḏ DI I koen I 1 0<br />

97 M 5 waar t gretig 't g gkind de heete moeheid kent t der mannen; F>4<br />

6<br />

M -D - waar<br />

98 M<br />

5<br />

T g<br />

2 waar 't oudekind vergéefs v ee ter beê zijn vingren<br />

vouwt,<br />

M7 I I vergeefs g<br />

I I<br />

D<br />

óude<br />

99 M 5 vergeefs ter offer-daad o a zijn stugge spieren spannen, P<br />

G<br />

MD<br />

I Iofferand<br />

IOI M5<br />

G<br />

M -D<br />

onrustig-moedeloos;do door 't t woelen eg der gedachte<br />

5 hij, bittre, voor de strakheid zijner nachten<br />

103 M M 6 wanneerb e voo e e<br />

3 ^1> 1<br />

T 2 -<br />

M7,D a I I door I I<br />

e erinnringin 104g M 5 -7" 2 d rinnr' aan zijn<br />

waan door 't felst ontkennen mengt: g<br />

M7,D I<br />

I felste<br />

5-<br />

107 7 M T 2 ten disch daar ieder maal zijnwalgen g zag gvermeêren<br />

M' D I I, I<br />

I<br />

18 0 M 5- M ' en elk geleêgde g g dronk door zijneslaap p rammeit,<br />

D<br />

I I g eleê gden<br />

I 10<br />

M 5 en 't zure kleed, gedrenkt ^g met droesem woel' en g wijns; 1<br />

6<br />

M-DI<br />

I schalen I I<br />

I 16 M 5 zijn a hallen zbouwt, 1^ u waar t aan r an de koele e domen slingl<br />

a[ ] [slin gren<br />

6<br />

M -D I<br />

I om I I keelen<br />

293 VARIANTENAPPARAAT


I I 8 M'<br />

M6-D<br />

a in 't zeven-tonen ?]<br />

a z eve ntn o g i goud g odvan 't ulvren stralen-waas,<br />

ul vrend<br />

I 21I<br />

M 5- M o Kalme weelde, d o teederheid der fulpen p tuinen<br />

D<br />

[ H 9- /-204--G, ^ 1-2]<br />

M' I 22 5 a o vijvers 1ves<br />

waar een zilvren rust haar<br />

a<br />

h eur reven viert:<br />

6 z<br />

M T<br />

haar<br />

M' D I I, I<br />

I<br />

I 233 M<br />

5 ; hij 1 ziet U niet ^ hij 1 1 ziet geen e lieve schauwe schuinen<br />

G z<br />

^<br />

M T u<br />

schaawe u<br />

M' D I I; I<br />

I<br />

I2 4><br />

M 5<br />

die trede aan trede, de e uren rond, heur sluiër sliert<br />

.A4<br />

6M- 7 I Ihaar I I<br />

D<br />

sluier<br />

I2 5 M5 - T2<br />

terwijl 1 de g groote zon heur tra g e- groeiënde orbe,<br />

M7,D haar trage-groeiende gg I I<br />

I26 M 5 - den w I 1 d ve rz a den wereldeld ' m o naar , aa 't Westen schrijft, l<br />

6<br />

M a wered<br />

a<br />

[were]ld d ' o m naar a 't Westen W schrijft, ^<br />

T Z I<br />

M' D I<br />

I om<br />

I<br />

I 27 7 M 5 en ook zijn 1 lippen maalt in 'tt ppeerlend e rood der sorben<br />

M<br />

6<br />

-D I Idruipend I I<br />

I28 M 5e n ná haar dood in zijneharen marren blijft...<br />

1<br />

G 7<br />

M -M nog g in zijn 1<br />

D i i na 1 1 nóg<br />

I 29 M $- M Hij l ziet het niet. Hl Hij l zu cht . Verguurd g in winter-kaemren,<br />

I zucht<br />

D i<br />

I 303 M 5 T 2 zijn wil alleen gestut g aan zijne 1 ontstentenis,<br />

M D i<br />

I zijn 1<br />

I2 3 M5 - T Z schrikt t hij 1 in 't schuwe b brein voor 't schaetren van 't gemis. g<br />

M D I<br />

I naedren<br />

133 M5 M6<br />

T2-D<br />

Ach niet om t 'tziek verlies es van cierlijk-lieve l waantjes 1<br />

Och<br />

5 c<br />

I M A4-6 <strong>nl</strong>et wl<br />

371 > niet, 'wijl zijn 1 bleeke lief e hem deerlijk 1 heeft bedrogen gen<br />

T 2 I I Wijl l<br />

I<br />

M', D I I `wijl I<br />

294<br />

VAR IANTENAPPARAAT


I<br />

i 39 M 5 noch zelfs s dat zijne 1 e groote moeder vol meêdoogen g<br />

M<br />

6<br />

-D<br />

I I groote<br />

I 41 o M 5 -M7 spijt'ge hem laffe zatheid e hart eeen s i t ge goot: zat e g<br />

D I I<br />

I 4 I M S - T 2 hij 1 , d die e<br />

den kop p der d roodste s rossen s wist te beuren,<br />

M7 I;<br />

D<br />

Hi' J<br />

142 4 M 5 wesve wiens vreugd g de rimplenrechttein Pnek,<br />

hun vernorschten 6 ^<br />

M I Ivreugd' g<br />

uit<br />

T 2-DD<br />

vreugdg<br />

143 3 M 5 al teugel g e de' k o sl e n van zijn vingers g scheuren<br />

^<br />

M a I teugleng<br />

a t e u g e 1 de o s k e l nva<br />

van zijn ) vingers g scheuren<br />

T2<br />

M7 I *teugleng I I<br />

D I teugel g I I<br />

I 44 M 5 die descheurden de van<br />

't geweld g d hun b bloed-bekwijlden o<br />

1 bek; ^<br />

M<br />

6D - bloed-omkwi1 lden<br />

lees : teugel] g<br />

145 4S M 5 hij J die de puurste v vrouw<br />

z l een ooa s paard ee p zou temmen<br />

M6 , T 2<br />

gelijk<br />

g l<br />

M' D<br />

1484 M en haren g<br />

s<br />

6<br />

M<br />

T 2 I I;<br />

M7 I I:<br />

M 5 zoen ontving op 't masker van den haat;<br />

D I I;<br />

r<br />

149 M5 a hij J meester e van de min, de machten en de wetten;<br />

b<br />

M<br />

6<br />

T<br />

z<br />

_hij:<br />

M' D<br />

I S o M 5 a hij 1 meester s der ggedachte, ^ in 't bad des spotsgehard; p<br />

b<br />

z<br />

M6,T 2slooper P<br />

M' D<br />

1S 2 M 5- T 2 op p 't marmer van den zélf tot trots verdichten smart;<br />

M D i 1 zelf<br />

I MS3<br />

M5-T2 – o bastionnen vangenot, wier leemen veste<br />

M' D I I° I I<br />

1 54<br />

M5 a den z<br />

S4<br />

a g ulz' g en afgrond g van het leven over-spant: :<br />

M 3 T Z I<br />

M' D I I wezen<br />

o<br />

295 VARIANTENAPPARAAT


I S<br />

S 6 M , M6 – tot zijne in 1 zole schuiven<br />

ging ggaan zompe en zand.<br />

T 2-D o<br />

1M 5 7 S Hi'z Hij zonk; n , hij 1 zonk...–<br />

. . Verzuipend<br />

u end p roeien doors sargassen; a gassen,<br />

6 2<br />

M , T a<br />

Z<br />

a Verzuipend roeiën doorr sa g assen,<br />

M7<br />

D<br />

I I zonk ... a<br />

roeien<br />

15 8 M<br />

S<br />

, M M6 strikkende ke d omarming e o a rn van de e wieren; e , ee d<br />

,<br />

z ve. r<br />

^ .<br />

g<br />

112-D stikkendee e<br />

I<br />

16o M S edeen n 'i g machtlooze<br />

t e effenheid, e , en e zelfs s geenwe.<br />

wée.<br />

G 7<br />

M -M I Ieigen g<br />

wee.<br />

D<br />

I i ei '' g en<br />

161 M 5 a Dan, zoet >><strong>deel</strong> verworden<br />

tot een ede scheidend 1 rrdrabben;<br />

b :<br />

M<br />

G<br />

I<br />

T 2--D I I.<br />

162 M s o schalkschheid: schhei . liefde e is heet et gl gelijk een etter buil; -<br />

6<br />

M<br />

eene<br />

T 2 h lk Sc a schhe id I<br />

I<br />

M' , D<br />

een I I<br />

164 M S alle en a he schaamte ggaat in woest negeeren g schuil...<br />

G<br />

M a<br />

ne [x]<br />

T 2--D I<br />

a[ ] [ne g eeren schuil... s<br />

16 5 S Hij ) zucht : alleen a zijn 1 walg gd die e tee ^ r aan ''t e e rl e m oeren,<br />

6<br />

M I I. Alleen I,<br />

T 2 I;<br />

M' ^ D<br />

I,<br />

167M 7moeren,<br />

S-T 2 over het laf-gelatenz' aan e icht g der –<br />

M7 a I I laf-geladen I I<br />

a{ ] i[laf- gela t en<br />

D I I<br />

I<br />

I<br />

169M59 zijn wálg g . En n te ^ weten dat eem géeng m es ^ ch e n- hu1 Pe<br />

6<br />

M *Zijn inwal 1 walg<br />

:.<br />

T2 , M' zijn ^<br />

I<br />

I<br />

D I I w' ag 1<br />

G<br />

17o A455M ^<br />

7ehem 't voedsel<br />

van<br />

zijn 1g eindlijk w r o e e n ooooit beneemt;,<br />

T 2 I I.<br />

M7 a I<br />

D<br />

I wrf xx<br />

a[ ] [wr oe en ooit beneemt;<br />

g ^<br />

leef : zijn] 1<br />

296 VARIANTENAPPARAAT


I S de wereld r r stortee ineen: h m r es t de duistre s e stulpe<br />

M M^<br />

7 ^<br />

T z De<br />

M'D ^<br />

de<br />

5-<br />

1727 M T 2 waar zelfs s geen g hulpe Gods s hem n nog g in de ooren o fleemt.<br />

M7 M a<br />

b<br />

a<br />

D I<br />

M<br />

6<br />

T<br />

z<br />

r. I -I<br />

^ 7 7<br />

63<br />

[Hier eindigen M 1 en M7]<br />

g<br />

G ^<br />

I 7 3 M a – Aldus s 't festijn; aldu s d e laatste na-gerechten...<br />

b --<br />

TZ<br />

6 2 –<br />

I M T Zijt gij voldaan, o zoon der eigen-liefde?Hi zint<br />

74 ^ l g l ^Hij<br />

fleemt...<br />

^<br />

I 7S A46,1-,hl zucht hi j • hij ^ gaat lgzijn voor 't laatst zin 1 leêge g schale h l rechten:<br />

6 i<br />

1 767 M ^ T een schóone dronk den dooden Gasten. Hij begint g :<br />

I<br />

MG, T 2, D r. 173(177)<br />

1 73 MG M T Z ( I 77) ...<br />

D<br />

•<br />

ZETFOUTEN<br />

T' r.o 3 : beklemd beklemt<br />

r.52: S de den<br />

r. 81: op om<br />

r. 86: schreidt I schreit<br />

T. r.: 7S wel wal<br />

r. 1 3 1 ^J i ^Jin<br />

r. i35: 35 regen-boog ^ ^ een regen-boog g g<br />

r. 172-173: 7 73 geen g strofewit, mogelijk ^ g l wegens g ruimtegebrek g op p de pagina Pg<br />

D r.6 7 : spreekt, ^ spreekt (door fout in M7 ;• zie noot 3)<br />

NOTEN<br />

zz, III<br />

M : E r.: 74 bij veranderen 1 van niet spreken durft, en hem tot weerhield en<br />

die ^J i n blik (fase b) haalde Van de Woestijne 1 alleen hem door; doorhaling g van<br />

het overige g is alsgeintendeerd g beschouwd.<br />

2 In de basistekst (D) is een accenttekenebruikt g dat nog g het meest lijkt 1 op o<br />

een accent circonflexe waarvan de linkerhelft iets korter is. Dit accent is als a<br />

accent aigu g opgevat g en ook zo weergegeven in de leestekt.<br />

3 In de manuscripten eindi g t r. 76 met een komma o a maar a a in T' en T. eindigt<br />

d g<br />

de regel g met puntkomma. p Het e laatste<br />

is op p deze plaats p s de meest voor de hand-a liggende lezing gg (vergelijk 1 ook r. 80 ; ^ daarom is in de leestekst s ingegrepen.<br />

297 VARIANTENAPPARAAT


4 In de afzonderlijke uitgave g voor The e HappyFew Y (D) l' ie t Van de e Woestijne<br />

1<br />

onder het gedicht g 'Brussel,<br />

e l ^ I 9 I plaatsen. S ' p<br />

Zoals s vaker het geval g is bi' 1 dergJ<br />

e h ke dateringen,is Van de Woestijne J<br />

h' ie r nietprecies: n alleen het eerste<br />

ge<strong>deel</strong>te el is sin dle e r i ode g schreven e<br />

^het tweede beduidend later. (Zie ook<br />

Minderaa, 1 ^ Leven en werken I I ^p . I I I- I 3I en p. 1 7 9-1 8 .)<br />

s B ^ Decorte hee f t de mogelijkheid g geopperd dat dit gedichtb g<br />

beïnvloed is door<br />

'Les L soeurs de cha r ite van '' Arthur Rimbaud; b<br />

, zie z e Decorte, , `Karel van de Woes-<br />

t 1 1ne e en de Franse a literatuur', ' p. 5 9 . F. van Elmbt suggereert t invloed van<br />

Aubanel, Lo pan ^ dou pica ' zie z Vann Elmbt, > ` E rik M(onk) lezen', > P . 243- 244 .<br />

6 ,<br />

Literatuur .<br />

Rutten, Lyriek, p. 160-163.<br />

^ y ^<br />

Minderaa, ^ 'Karel K a r 1 van de Woestijnes 1 "Het me n sc h eli' 1k brood".'<br />

29 g VARIANTENAPPARAAT


De modderen man<br />

[MMI] VERVARELIJK FESTIJN VOOR ONVERZAEDLIJK DORSTEN<br />

OVERLEVERING M' : Manuscript H .<br />

a<br />

44^I<br />

M 2 : Manuscript<br />

p<br />

H- 4^46.<br />

T: De gids<br />

g 80.ii (april 9 I 16 ^ p. 6. I S<br />

M 3 : Typoscripty 4o^2<br />

P: Drukproef D H- .<br />

p S S ^7<br />

D: De modderen man, p. 1 .<br />

^ ^ 3<br />

DATERING Voor I februari 1916. 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Hetedicht g is uiterlijkvoltooid op p 1 februari i 16 9^toen Van de Woestijne W<br />

1 het<br />

aan J. de Meester zond voor De gids.<br />

II<br />

M' is als oudste<br />

manuscri pt beschouwd op pgrond van de varianten. M2 is<br />

kopijhandschrift voor T geweest, M 3 is kopij voor proef P van) D<br />

1 g ^ s p l p<br />

geweest.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

I M' -M3 Vervarelijk 1 festijn voor onverzaadlijk l dorsten:<br />

P a<br />

b [ I onverza e li' } k<br />

D I<br />

2 M'-T zoo hebben ze uekend bij smaad- of smeek-gebaar,<br />

g ^ bij g<br />

M 3 a zoo<br />

b [z]ó[o]<br />

P,D zoo<br />

7<br />

M' a uitdagend g dreigement g der hooggedragen g borsten<br />

b<br />

driest<br />

M 2-D I I driest-gedragen<br />

8 M' a o buik dielooit g en glanst g gelijkk gl een beukelaar ...<br />

b .<br />

M 2-P I<br />

I<br />

D<br />

I<br />

299 VAR IANTENAPPARAAT


9 M' a – – En ik, ^ die d e woorden weet e w waarmeê a ee 'k uw wsco h schoonheid o schenne; ds e e ,<br />

b Zoo kenden ze u. En ik, , a waar 'k uweschoonheid escene, h n^<br />

M 2 , T –<br />

M 3 a –Z Zoo hebben<br />

a kenden e ze u. n En ik ik, waare,<br />

uwe schoonheid schenne;<br />

b – Z'00<br />

P a I I Zoo I I<br />

b Z'00 ,<br />

D I I zoo I I<br />

10 M'-M 3 ik, die me-zelven miek de' in vrees begeerden Man<br />

g<br />

P a i I de<br />

[die'<br />

D<br />

I I' M a diee U bevrijden ld o kon e s en slaat in slaven-ban;<br />

b maar1s oeg<br />

M2-D HUI<br />

c en<br />

12' M – zelfs ik, Uw graauwe g Heer, ^ wiep géen g vrouw ooft zal kennen:<br />

M 2 0 l i uw<br />

T-D I<br />

i ooit<br />

I 3 M' a hoe bibbert op mijn lip de bede, in wrang bekennen<br />

MZ a I<br />

I–,<br />

T-D I<br />

I<br />

14 M' a dat ik Uw toover vlíede , en die 'k niet bidden kan...<br />

b de bede, uw doem *'t ontvliên [<br />

M 2 I<br />

I kan...<br />

T, M 3 I I te I I kin...<br />

P a I ^ kan.. .<br />

b [<br />

] [k]á[n][...J<br />

D I I<br />

[lees : t'<br />

NOTEN I Van hetedicht verscheen een vertaling in het Duits.<br />

g g<br />

[MM2I DE DAG IS MOEDE EN STIL, EN DE UREN GAAN VERBLEEKEN<br />

OVERLEVERING T' : Degids 8 776.11 (april 9^p I I2 p. I I. 3/9/<br />

M' : Manuscript H-29,[5].<br />

p<br />

M2 : Typoscript H-40,[4].<br />

T 2 : Het roodeeil ^ 1 (april 9 I 20 p. 6. 18<br />

^ 3<br />

P : Drukproef D H-55,8.<br />

D: De modderen man, ,P p. 41 .<br />

joo VARIANTENAPPARAAT


DATERING Voor 2 aU ustus I II.<br />

5 g 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Hetedich g is t s uiterlijk e k l voltooid op p z S,9 augustusI I toen I het door de redactie<br />

van g gids werd o ontvangen.<br />

g<br />

II<br />

M I is kopijhandschrift p l voor Het gelaat des d gs dichters geweest. M2' is eerst kopij pl i<br />

e oe voor T 2 , later voor (de proefp P van) D geweest. g<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

T I ^ M' Ik zal t niet ee meer tot u de ' wan wankle woorden e spreken p<br />

M 2 , T 2<br />

u<br />

P<br />

a<br />

b'u<br />

D I I<br />

4 TI dan 'k tot de hope van uw zustren heb gedaan... g<br />

M' a I 1 hoope<br />

a[ ] [h]o p e<br />

M 2-D I<br />

9 TI ^ ' Ga voor min l g gesmeek geek gaat schroeien aan uw smeeken<br />

M 2 T 2 voor I I<br />

P<br />

D<br />

a<br />

b[ ] voor<br />

I TI' voo r mi '' 1n ervaren vaalt ten schroom c van uwelaat...<br />

'<br />

g<br />

tV1 1<br />

I I mijn i'<br />

M 2 , T 2 voor I I uw I I<br />

P<br />

D<br />

a<br />

b[v]ó[or] voo<br />

I<br />

I z T I en mijng<br />

gezicht<br />

t verbleekt wijl l gij<br />

i l niet heen<br />

en gaat. g<br />

M I I I gelaat<br />

M 2, T Z I I 'wijl gij *noei I I<br />

P, D I I niet I I<br />

lees . niet<br />

ZETFOUTEN<br />

T 2 r. I 2. noei I niet<br />

NOTEN I Van hetedicht g verschenen<br />

vertalingen in het Duit h e t Frans,<br />

> het Hongaars g<br />

en het Roemeens.<br />

joI VARIANTENAPPARAAT


[MM 3]<br />

ZIJ LIGT TE BEDDE ' LIJK IK LIG TE BEDDE<br />

OVERLEVERING o M1: i Manuscript p H-45.<br />

H<br />

M2: Manuscript H-46,[5].<br />

T 1 : De gids 8o,I I (april 1 16 p. I<br />

^ 9 ^ p 7. S<br />

M3: Typoscript H-40,[5].<br />

T 2 : Het roodeeil I (april I 20 p. 64. 1 8<br />

^ ap<br />

9 ^ 4<br />

P: Drukproef D H-<br />

SS^9<br />

.<br />

D: Deo m deren man, ^ p. I.<br />

S<br />

DATERING D<br />

Voor I februari I ^16.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Het et gedicht is uiterlijkvo e voltooid o op p C,<br />

1 februari 1916, 9 toen Van de Woestijne<br />

stine het<br />

J. de Meester zond voor De gids.<br />

II<br />

M' is saso als oudste manuscript beschouwd op grond van de varianten; M2 is<br />

kopijhandschrift voor T' geweest; M 3 is eerst kopij voor T 2,<br />

g s ^ 1 later voorde<br />

proef P van) D geweest.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

3 M' a – o beider wake va[?]<br />

a aan ongenaakb're<br />

wedden!–<br />

en<br />

b naakte<br />

M 2-D I<br />

I<br />

Swijd<br />

1141-P Tusschen ons s bei misschien, de wijdste zeeën<br />

II<br />

I I bei<br />

9 MI Misschien 't verbod van God tusschen ons beiden<br />

2- 't Verbod van God, misschien<br />

M D t<br />

10 M' a morgen, misschien in , beider harte rouw .<br />

b ofmorgen reeds spijtp it [.]<br />

c<br />

rouw[.]<br />

M 2 I I moren g<br />

T' I I moren g<br />

M 3 a<br />

bmóreng]<br />

T 2 i I moren g<br />

P,D I I moren g<br />

M '-T 2 - Maar weten zat van liefde e of o zieke van beiden,<br />

P,D i I weten<br />

3 0 2 VARIANTENAPPARAAT


iz M` *de ík de Man ben, vrouwe, en gij de Vrouw. *[lees: dat]<br />

M 2,T 1 dat I 1<br />

.A4 3 a I I ik I I gij I i<br />

b [ ] í[k] [ ] [g]íj [<br />

T 2-D I I ik I I gij<br />

ZETFOUTEN<br />

D<br />

r.: bei bei 4<br />

NOT E N, I Van het gedicht g verschenenvertalingen in het Duits het Frans en het Friulaans.<br />

[MM41<br />

IK WETE DAT GE ONTWAKEN ZULT, DEWIJL IK WAKE<br />

OVERLEVERING M' : Manuscript H-i8.<br />

T. I ^ Groot Nederland 1 o.I I (oktober I 9 , ^p 397<br />

M2: Manuscript H-2 9 , 6].<br />

M3: Typoscript Ho 4^ 6.<br />

T 2 : Het roodeeil ^ I (april p 9 I 20 ^P p. S6. 18<br />

P: Drukproef D H- 551o. SS,<br />

D. . De modderen man, , p. 16.<br />

I z) p. 3 97 . /To/<br />

DATERING) Mogelijk omstreeks un i 1 ^ Z 1voor zeker' r oktober ,^1 12.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG<br />

M' M Sis<br />

een baad blaadje ) papier dat aan aa twee zijden )<br />

beschreven is met zowel pen p als<br />

potlood. 0 de voorzijde rzI 1 is metzwarte r inkt I een schets s van de eerste strofe<br />

van het t gedicht g dct geschreven M. I A. Op het e blaadje )g<br />

komen e verder fra menten<br />

voor van MM20 en MM2 9 ,ene enkele e e OS losse fragmenten. g MM20 was uiterlijk ) k<br />

gereed Breed op 2 9uni 9 ) i 912 ^ mogelijk 0g werd `Ik wete dat ge ontwaken zult' te zelf<br />

de r tijd t1 1 a al bewerkt. w Terminus ante quem 9 is oktober I 9^ I z toen het gedicht g in<br />

Groot Nederland verscheen.<br />

Enkele losse fragmenten g op p M' zijn l bij ) MMZ 9 als paralipomena P P opgenomen.<br />

Daarnaast is er e eens strofe e die in geen g van de genoemde g gedichten g een plaats p<br />

kreeg,maar g waarvann het e denkbaar<br />

is dat ze g genoteerd werd tijdens ) de werk-<br />

naam h e d e n aan `Ik wete dat ge g ontwaken zult' (paralipomenon).<br />

p p<br />

AI' :A<br />

[–*/-4i<br />

I Ik wete dat ge g ontwaken zult, ^ dewijl ik wake;<br />

2 ik wete [ o zult<br />

3 { 0 1<br />

4 a [ 0 schuld<br />

b<br />

o<br />

3 p 3 VARIANTENAPPARAAT


M' :arali omenon p<br />

Dan zult gij g l opstaan, , e en gij gl zult zeer stille s zeggen:<br />

Ika met u . Maar ik zal zeggen: k a met u'. gg<br />

*c,<br />

lees : k<br />

Eneen g van beiden zal zijnhanden durven leggen<br />

a waar<br />

b<br />

0 luw'<br />

schuw<br />

VARIANTEN EN M' niet opgenomen) g<br />

CORRECTIES<br />

titeli l T' Aan de eeuwige. g<br />

M 2-D ontbreekt]<br />

II<br />

M 2 is kopij 1 geweest voor Het gelaat g des dichters; ^ M 3 is eerst kopij 1 voor T2 later<br />

voorr (de proef p e P van) D geweest. g<br />

'<br />

I T M 2 Ik wete datontwaken a ge zult d dewijl 1 ík wake; ,<br />

M 3 I I ik<br />

[r-g4—A]<br />

2 T' M 2 ik weet dat van mí'n kommeren gij vreezen zult,<br />

1 gl<br />

M 3-D I I mijn gij<br />

1 gl<br />

5 T' Ik weet dat, ^ waar mijn l v vreugde g 'et eischte, vgl gij zoudt lijden,<br />

1<br />

M 2 ai' gij<br />

a<br />

[g]ij<br />

M 3-D I<br />

I 'tI I i' gij<br />

6 T' e n 1 g l zult t buigen, g e ^ wen ik niet uw w meester ben; ,<br />

All a<br />

M 3 , T2<br />

P<br />

D<br />

a zelfs waar 'k niet uw meester ben<br />

a<br />

b[<strong>nl</strong>i[et] [<br />

I<br />

JO T' M 2 dat ik alleen van d mijn g innigst zijn ontvang,<br />

M 3 T 2 van u alleen I I<br />

P<br />

a<br />

b u<br />

D I I<br />

I I T', en 'k u mijns wezens vollen bloei zal vragen moeten,<br />

, 1 g<br />

M 3-D i lu<br />

304 VARIANTENAPPARAAT


I 2 ^' ^<br />

I2 T M min 1 trots uw smaad ten dan<br />

M 3 T z mijn 1 uw<br />

P a<br />

b uw<br />

D I I<br />

I z<br />

14 4 T , M mijn 1 nobel dijèment 1 alleen aan u mag g zien:<br />

M 3-D<br />

I<br />

l u<br />

5 I dia daar zult ge g in sae m rt n sec 1 hts me uw maa den-schoonheid g<br />

biên,<br />

M 2 maagdenschoonheid<br />

g<br />

M 3 -D I I smarten<br />

I T<br />

i6 T`,Mz<br />

M3-D<br />

en, ^ slechts vernietigd g , vreugde g geven... g<br />

I I vernietigd g<br />

.<br />

ZETFOUTEN<br />

T 2 r. 14: d ëment di ëment<br />

4 y ^<br />

NOTEN<br />

' In T', , r. I S 'maagden-schoonheid': ,pp het ko elteken is niet zeker. Het laatste<br />

woord<strong>deel</strong>w werd d wegens w s de te kleine zetbreedte op P de volgende g regel g tegen g<br />

degezet. rechtermarge z Het t. H t kan hier dus een afbreking gbetreffen.<br />

[MM 5]<br />

KIND MET HET BLEEK GELAAT, DAT VAN UW WIJDE BLIKKEN<br />

OVERLEVERING T : De g ids 75.1v(december 1910, . p. 378. S. 7<br />

M' : Manuscript H-29,[7].<br />

M Z : Typoscript H-40,[7].<br />

P: Drukproef p D H-55,11.<br />

D: De modderen man, , p. I 7.<br />

DATERING Voor 2 5 aU augustus g I 9II.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Hetedicht g is uiterlijkvoltooid op p 2S 5augustus g 1 9 11,toen het door de redactie<br />

van Deids ^ ontvangen g werd.<br />

II<br />

M' is kopijhandschrift p l voor Het g gelaat des dichters geweest, g Mz is kopij pl voorde<br />

p proef P van) D geweest.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

T M' zoo dat me te eiken male een laaie drift doorschiet :<br />

4 , ,<br />

M Z P zoo<br />

D zoo<br />

305 VARIANTENAPPARAAT


7 T, M' maar ík draag in me-zelf de wonde, zélf-gereten,<br />

M 2 i I ik I I zelf-gereten,<br />

P a l I<br />

D I I<br />

9<br />

T-M 2 Want ''k heb de straffe zelf in 't lillend ' vleeschgeslagen;<br />

P a I I<br />

b zél<br />

D I I<br />

I I<br />

T ^ M I – Gij 1 echter, ^ ga g voorbij, 1> a arm kind, > en zonder vragen:<br />

2<br />

M<br />

zonder I I<br />

P<br />

a<br />

b<br />

z ó nder<br />

D<br />

NOTEN<br />

I F. van Elmbt heeft bij bij dit gedicht t g gewezen g op Pinvloed van F. Aubanel. Zie<br />

Van Elmbt,<br />

><br />

`Erik Monk lezen',<br />

><br />

p.<br />

p<br />

247-250.<br />

2 Van hetedicht verscheen een vertaling in het Duits.<br />

g g<br />

[mm6] GIJ DIE U, STÉRKER LIEFDE OMGORD<br />

OVERLEVERING MI: Manuscript p H-2.<br />

T I : Euro a 7 1 (mei I 9 o8 ^p .- 9798. I<br />

M 2 : Manuscript p H-44,[2].<br />

M 3 : Manuscript H-4, 6 6.<br />

T 2 : De gids 80.I I (april I 16 p. 8. /15/<br />

^ p 9 ^p<br />

M4 : Typoscript H-40,[8].<br />

P: Druk roef D H- 1 z- I.<br />

Drukproef SS^ 3<br />

D: De modderen man, p. 18-I .<br />

^ p 9<br />

DATERING Eerste versie: voor mei 108 , tweede versie: voor 1 februari 1 16.<br />

9 ^ 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

g GANG Van hete gedicht c t zijn twee versies overgeleverd. g ever De ouste oudste werd in i 19089 gp eu-<br />

b li cee r d in Europa T I en etelde negen g vierregelige strofen drie strofen meer<br />

dan de versie die in i de latere e b bronnen s is overgeleverd. g De strofen die in de<br />

nieuwe versies gehandhaafd g<br />

bleven, n , werden de pP<br />

verscheidene ops laat engewijzigd<br />

hebben ten o opzichte p c van elkaar bovendien een andere volgorde g gekregen; g gen<br />

verder heeft het gedicht g in T'<br />

een titel, tlte , al a heeft h t die het karakter a van een<br />

opdracht: Ma ^ ne v vrouw u1v en mi/n J kind. and. Onderdeze opdracht o p lijkt 1<br />

ook een aanslui-<br />

te nd gedicht g c te e vallen vstrofen,<br />

dat bestaat uit i drievierregeligestrofen d e<br />

`Gij 1 zijt de goed oede<br />

die A 2 . De D verzameltitel van de beide gedichten g in Europa is `Verzen<br />

van n den aa aanvang g der lente'.<br />

korte versie opgenomen, die ook in De modderen<br />

In de leestekst is de latere, o te ve s e opg<br />

man voorkomt. De oude versie volgt g hieronder maar is ook in het Appendix<br />

joh VARIANTENAPPARAAT


opgenomen: A I . De strofen o u uit t I die e in de latere versiegehandhaafd bleven,<br />

zijn in egecombineerde s Y no sis opgenomen g met een verwijzing 1 g naar de<br />

regelnummersin n T I I e d e hi rna volgende 1 g tekst s is in r. i het eoorspronkelijke<br />

`0egewijzigdin Gt g l g ` o G ij' )^ volgens g e s Van de kiloes Woestijnes<br />

1<br />

gewoonte. g<br />

i J ne vrouw en min J in<br />

o Gij die, ^ sterkrer liefde omgord,<br />

u troostend naast me zet,<br />

nu 't da g eliksch j gedicht g me wordt<br />

weêr dagelijksch g 1 gebed; g b<br />

5 nu dat tee een eet heetree krachtme h<br />

brandt, ba<br />

en dat mijn J vroomre v e geest, g ,<br />

van schelle beelden overmand,<br />

voor eigen g weelde vreest;<br />

waar 'k voor een zelf-geschapen God<br />

ro beducht mijn 1 oogen g sluit,<br />

en wring g te bersten in mijn 1 strot<br />

een al te volgeluid; g<br />

–i' –gij, die mi' n ) vreugde g en e mi' 1n evrees<br />

om deze lente weet, e,<br />

r S o mijne ) vrouw, o schoone wees<br />

van al mi' n liefde ed,<br />

en e leed; 1<br />

o vrouw, die naast t mij ) neêre eeeu zet,,<br />

voor dezen harts-tocht t bang,<br />

waar ik bedwinge g toto gebed g<br />

zo de bronst van dezen zang,<br />

gij g l die me van uw w b blikken e troost r<br />

waar mijne 1 lippe pP lacht,<br />

en uit uw keel de zuchten loost,<br />

die 'k in mijn kele smacht;<br />

z S – o vrouw, o vrouw, o goede g evrouw<br />

die weet hoezeer ik lijd,<br />

en dat ik in mijn 1 ziele rouw<br />

om wat mijn J lijf verblijdt; J<br />

gij, i' die, van sterkre liefde omgord,<br />

3o u troostend naast me zet,<br />

nu 't dagelijksch g gedicht<br />

me wordt<br />

weêr dagelijksch g l gebed: g<br />

ontvang,an wie niet vloeken mag,<br />

g,<br />

en onder vloeken gaat,<br />

3 5 – ontvang,van g^ wie u lijden ) zag,<br />

den dank, vrouw, en den e smaad.<br />

307 VARIANTENAPPARAAT


II<br />

M I isnonvolledigkl<br />

ee a v van de vroege gversie van het gedicht. g Het bevat drie<br />

ge<strong>deel</strong>ten: g het eerste s e M I .• A s iseen volledige g strofe, ^ hetbegin g van het gedicht:<br />

.<br />

M' :A<br />

I<br />

z<br />

3<br />

4<br />

S<br />

oij g<br />

die, l sterker liefde omgord, g d ><br />

u troostend naast me zet,<br />

a nu 't g<br />

a dagelijksch g l gedichtg t me wordtr<br />

l<br />

weêr da g eli •k s ch gebed g<br />

,<br />

[strofewit]<br />

nu[?] [streep]<br />

Het tweede fragment g<br />

op M I' is een korte notitie voor het vervolg: vo g ^`'met de<br />

lente is het zooveel telechter s ,ee • paroxisme'.r Daa onder volgtg een fr a gmentarI-<br />

sche schetsarali p pomenon . Het is mogelijk gl dat a die bedoeld<br />

e d was voor het<br />

g gedicht dat in Europa op p dit d gedicht g c t volgde, v g<br />

A ^ z .Vermoedelijk kwame nde<br />

driege<strong>deel</strong>ten g e tijdens ^ s dezelfde<br />

e sessie e op papier. r<br />

M I ;arali omenon<br />

P<br />

0 zorgt g<br />

0<br />

0 1 worgt g<br />

de kinderen 0<br />

III<br />

De eerste versie van hetedicht g is uiterlijk in mei I 9o8 voltooid, toen het<br />

g gedicht in Europa verscheen; ^ de tweede ve versie sle werd<br />

op p februari i f 1 9 16 aan<br />

J. de Meesterezonden g voor publikatie p a in De gids. ^<br />

IV<br />

M 3 is kopijhandschrift Pl voor T 2 geweest; g ^ M4 is kopij pl voor (de proefp<br />

P van) D<br />

geweest.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

titel T'<br />

M2--D<br />

I TI (i)<br />

M 2 a<br />

M I niet opgenomen)<br />

pg<br />

Mine l vrouw en mijn l kind.<br />

[ontbreekt]<br />

o Gij 1 die, ^ sterkrer liefde omgord, o g d ,<br />

a Gij die ^ van , sterker e liefde e de omgord, o g o d ,<br />

[r-4—A]<br />

M3-D<br />

1 I stérker I<br />

308 VARIANTENAPPARAAT


2 T i u troostend naast me zet,<br />

M 2 bang-wakend,<br />

M3-D i 10<br />

5l<br />

11'05)o mi ne vrouw o schoone wees<br />

M 2a gl^ gij, vrouwe<br />

b <br />

M 3- D – gij, l^<br />

schoone wees<br />

6 T i 16 van 1 liefde een leed;<br />

M2-D<br />

7 TI I 3 – gl gij,mijne<br />

vreugde en mne vrees<br />

M 2-D die mijne 1<br />

8 T I I 4 om deze lente weet,<br />

M 2 ,<br />

M 3 -D I,<br />

9 T I S nu dat een heetre e kracht me brandt,<br />

114 2-D e en dat, , waar felree e ontbrandt,<br />

I o r(6) 6 en dat mi' 1n vroomre geest, g<br />

M<br />

2<br />

a mijn 1 milde en vroome<br />

a wilde vrome<br />

M 3 -D I<br />

I<br />

I I T I 7 van schelle e e beelden e overmand,<br />

MD 2- helle<br />

I I<br />

2 I T 8 voor<br />

eigen g weelde vreest;<br />

2<br />

M a de<br />

b weêr<br />

M3<br />

T 2 vréest;<br />

M4 a vreest;<br />

P<br />

D<br />

b vr é est d,<br />

a vreest;<br />

b vr é est•<br />

vreest;<br />

I 3 T I I 7 o Vrouw, ^ die naast mij 1 neêre u zet,<br />

/14 2 –i' die u –gij naast mij neêre-zet<br />

1<br />

M 3 --<br />

T2<br />

M4<br />

D –<br />

4 T 18 I V0o voor dee dezen harts-tocht bang,<br />

2<br />

bang,<br />

M 3 - D deze woede<br />

I I<br />

309 VARIANTENAPPARAAT


IT ` (r ^) waar ik bedwinge tot gebed<br />

M 2 a l<br />

I<br />

b [ ] '[k] zelf [ ]<br />

M 3-D I I<br />

i6 T I Zo der b n o st van<br />

dezen zang,<br />

M Z I I :<br />

M 3 a<br />

b•^<br />

T ^ M4 den<br />

I<br />

P<br />

a<br />

D<br />

b :<br />

I I<br />

1 7TI 2 S – o Vrouw , o vrouw,<br />

> o goede g vrouww<br />

M Z<br />

o vrouw góede oede<br />

M3 ^<br />

T 2<br />

M4 a I I goede<br />

^<br />

D<br />

b' [gMede]<br />

I 8 P(26) die weet hoezeer z r ee ik k 1i d 1,<br />

ee M Z e I I hoe 'k w ^ r ,•<br />

M 3 a I I hoezéer ik I I<br />

b hoe 'k weêre<br />

T Z I I<br />

4 ^ ^<br />

M P<br />

*lijdt .<br />

^<br />

D I I li'd 1;<br />

^<br />

*(lees : lijd]<br />

1 ^ TI Z 7 en dat ik in mi ^ n ziele e e rouw<br />

M2-D die weet hoe 'k<br />

Zo T'(z8) om wat mijn lijf verblijdt;<br />

M 2 -M4 I I<br />

P a I I;<br />

b [ ],<br />

D I I:<br />

2.I T"(33) 3 3 ontvang,van , wie nietvloeken mag, g ,<br />

M 2-D I 1a<br />

22<br />

T' (34) ondervloeken gaat, g<br />

M2 maar I I<br />

M 3-D I I–<br />

2 3 TI 3 5 – ontvang,<br />

van wie u li den l zag,<br />

g<br />

M2<br />

Hi u I I<br />

M3-M4<br />

a I 1<br />

Uw<br />

, D<br />

uw<br />

310 VARIANTENAPPARAAT


I<br />

24> T(36)-M3e den dank, a vrouw, > en den smaad. .<br />

2-<br />

TD<br />

^ en de' armen ...<br />

ZETFOUTEN<br />

NOTEN<br />

T'<br />

r.1: O Gil IoGil<br />

I<br />

Van het gedicht ' hverschenen vertalingen en g in het En els g en het Tsjechisch.<br />

1<br />

[MM71<br />

GIJ DIE MIJN KOMMER-ZIEKTE IN DEEMOED TEGEN-LACHT<br />

OVERLEVERING T : De gids 75.1v december 1 9 11), p ,381-382. /7/<br />

M I : Manuscript H-29,[8]. 9^<br />

M 2 : Typoscript H- 4^9o.<br />

P: Drukproef D H-55,14-15.<br />

D: De modderen man , p. 20-2 iI.<br />

DATERING Voor 2 augustus I 11.<br />

S g 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Het g gedicht is ls uiterlijk 1 voltooid op p 25 S augustus g 1911țoen het door de redactie<br />

van De gidsg werd ontvangen. g<br />

II<br />

M I' is kopijhandschriftr voor Het gelaatdes dic b ters geweest; t^ M 2 i is kopij o 1 voor (de<br />

p proef P van) D geweest.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

4 T<br />

M'-P<br />

D<br />

uitl a de roerslen, e, h e imli' k-die ^ p, van uw geslacht; g ,<br />

I heimlijk diep I<br />

I heimlijk-diep I<br />

i<br />

I<br />

10 T, AI' oave maatloos-mild ! maar wie de koortsen branden<br />

g<br />

MI<br />

P<br />

D<br />

a<br />

b<br />

12 T > M I ten monkel, droo gg-ezucht van uwen rooden mond: :<br />

M 2 a I I rood-ezucht g<br />

a droog[gezucht] gg<br />

P<br />

I I droog ggezucht<br />

D<br />

I I droo gg -ezucht<br />

311 VARIANTENAPPARAAT


1<br />

4 T, ^<br />

' gelijk gl een rijpe 1 vrucht die 't naedrend onweêr beidt;<br />

^<br />

114 2, P n ae ^dre<br />

n<br />

D<br />

I I naedrend I I<br />

1' 8 de nacht ziet mijne zorge om uwe zorg verbleeken;<br />

TM^ 1 g g ^<br />

M 2-D i I uwe zorge g bleeken; ^<br />

1 9 T -P – al b blijf l u dwingen, kind > uw daa gl li' ksch brood te weeken<br />

D I I daeglijksch<br />

2 3- T M ' weet dat ook gij gl uw tranen smoort, ^– maar ziet uw borst<br />

M 2<br />

P<br />

a<br />

I I i' gij<br />

bí'[g]ij<br />

I i i' gij<br />

2 S<br />

– En n toch: . mocht c t g ge éens e s dit oog g tot 0 op de ziel doorspiên ,<br />

M' a i I éenst<br />

M2-D<br />

a<br />

éen s dit oog g tot op pde ziel doorspiên p ,<br />

z6 T M' ^<br />

M tot op de e gronden g van zijn weten en zijn wanen,<br />

M2-D<br />

z88 T 't vergoddelijkteeld b van uw genader zien • ^<br />

M' a I I ver ggd<br />

a v er g dd o lijk e 1 te beeld e van a u w genade g er zien; ,<br />

M 2<br />

uw<br />

P a I :<br />

D<br />

b<br />

i uw<br />

31^ 1 T – – Maar aal neen: lan gi is ' tijd, 't deze e oogen o g toeed te oen•<br />

M'<br />

o<br />

M 2 a<br />

I dees<br />

a<br />

D –<br />

deze<br />

33 T, ^ M' Want hoe ik lengen g moge, moe en í' gij mij wacht 1 : wij 1staan<br />

M 2-D<br />

gij i'<br />

3S T, T M' en hoe 'k u minne als gij í • me mint, ^ géen g van ons beiden<br />

M 2-D I I 'alsij g l mijl I I<br />

3 6 T de heele hel liefde e van a den and're kan verstaan...<br />

114'-D I I andre I I •<br />

ZETFOUTEN<br />

P, D r.: naar maar<br />

3<br />

T r.1: neen neen :<br />

3<br />

312 VARIANTENAPPARAAT


NOTEN I In t Y osc hrif t M 2 niet gecorrigeerde g g fouten:<br />

r. 8: bli J ve'n bli Jven<br />

r. I2: roden I rooden<br />

r. 1 ó.la • 'liefde-woord; werd met potlood 1 aangevuld, n g mogelijk<br />

^ m niet<br />

g 1<br />

door Van de Woestijne 1<br />

r.6: lea de liefde<br />

3<br />

[mm 8] IK BEN U MOE. GIJ HEBT MIJN TRAAGSTE HOOP VERMOEID<br />

OVERLEVERING 0 T'<br />

: Groot GrO Nederland t d 8.11 1 uli 1 9 1o),. p. S4 54. /z/<br />

M' : T' met varianten H-6 , z .<br />

T 2 : Degids g 80.11 (april 91 16 ^ p. 9. 1 S<br />

M 2 : Typoscript H- 4,10 0<br />

.<br />

T 3 : Het roodeeil ^ 1 (maart 19 20 ^ p. 1-2. /17/ 1<br />

P I : Drukproef p D I H-55,16.<br />

D' : De modderen man ,p. z z.<br />

P 2 : Drukproef D 2 H-98,28-29.<br />

D': Gedichten, , p. 28-2 9 .<br />

DATERING Voorjuli I 10.<br />

l 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

1 GANG N M' is s een uitgescheurd blad van de tijdschrift P ublik at ei in Groot Nederland<br />

waarop p door Van de Woestijne ^ met inkt varianten zijnaangebracht. g<br />

De varian-<br />

te n wijzen w 1 eo eropdat M' voor P e gp geplaatst moet worden.<br />

II<br />

M 2 is eerst kopij voor T 3, later voor proef P' van) D' geweest.<br />

1 ^ p g<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

opdracht<br />

T I M' Aan eene vrouw.<br />

T 2-D 2 [ontbreekt]<br />

z T' Waarom in donkren mond het bitter woord verhelen?<br />

M' a<br />

T2-D2<br />

b ] mijden [<br />

I bittre woord I I<br />

3<br />

T 1 M' ,<br />

T2-D2<br />

Te laat is me uwe liefde, en te aarzelend ontbloeid, ,<br />

I o I<br />

I<br />

313 VARIANTENAPPARAAT


4 T' 'dat nog begeerte ontblake en schrave door mijn kele.<br />

M' a l<br />

P I<br />

M 2 a dat I<br />

T 3 dat I<br />

P'-D 2 'dat I<br />

b [ ] in [mijn]e [<br />

I door mijn I<br />

b '[dat] [ ]<br />

5 T`, M` Thans is het uwe lip die, open, trilt en smeekt;<br />

T 2 I I beeft I I<br />

Ilf a I I uwe I<br />

T 3-D 2 I<br />

b J u[Wei [<br />

G T' ' t ontberen e en van u w b blik gekeerd ee naar a werend treuren;<br />

g ^<br />

M I a<br />

die wendt weiger<br />

b w<br />

g<br />

T 2 I uw<br />

M 2 a<br />

T3-D2<br />

b<br />

i uw<br />

'<br />

7 11',M achh gij, 1^ die e bevend b dees verzegelde g urne breekt<br />

TD<br />

2. 2<br />

smeekend I I<br />

I I ij wier schroom het biedend woord weêrhoudt<br />

9 T M Gij zijt, die staat, wle sc oo e<br />

T 2-D 2 Gij 1<br />

I o T'<br />

maar huivrend e van uw lenden eden slaakt s de sluike ebanden.<br />

M I a<br />

T2-D2<br />

l e nd e ' al<br />

I T I Helaas<br />

! ik zie, in 't licht dat lenkend is en oud<br />

M I a a I<br />

T2-D2<br />

E3 b 'k wil [in] he [t]<br />

b zal<br />

I I, I I, I I<br />

I<br />

I<br />

I2 T'<br />

alleen de matte bleekheid nog van uwe handen.<br />

g<br />

b<br />

T 2-D 2<br />

M I a a I<br />

weeke<br />

zien<br />

I<br />

314<br />

VAR IANTENAPPARAAT


I 3 T' Want weet: ik kon op andre borst, die niet verstiet,<br />

M' a i<br />

I<br />

b [ ]mocht [ ]<br />

b [ ]kon [<br />

T 2 want I ándre^ weêrstiet,<br />

1142 a I ^ andre ^ niet ^I<br />

b [ ] á[ndre] ] [n]í[et] [<br />

T 3 I ^ andre I niet<br />

P' a i Andre<br />

b [<br />

] [n]í[etl<br />

D' I<br />

I niet I<br />

P Z a I<br />

b [ ] [n]í[et] [<br />

DZ<br />

144 I<br />

T ee nz e lf de n sluimer en , e dezelfde e emoeheid vinden.<br />

M' a<br />

b leugeng<br />

2<br />

T eenzelfde w wanen a w weeheid ...<br />

M 2<br />

T3-D2<br />

moeheid I I<br />

I<br />

I 5 T',M' Waaromr m uww oog g nog, 0n dat me e een late liefde biedt?<br />

T 2-D 2 – Waarom<br />

'<br />

16 T',M' Ik laat<br />

den e tragen g draad avan mijne 1 dage' g ontwinden;<br />

T2--D2<br />

I<br />

177 T want ik ben moe: gij gl hebt mijn 1 treurend-traagste g waan<br />

M I a<br />

T2-D2<br />

b[ ] [treur i g -traa gste n waan<br />

I<br />

18 T'<br />

ter verstehoop,ten ^<br />

diepsten d ootmoed leeren deinzen.<br />

p<br />

M' a<br />

laatste1 lag<br />

b [ I [la]agsten [<br />

T 2 I<br />

I •••<br />

M 2 a I diepstenp<br />

a 1 a gsten ootmoed leeren deinzen...<br />

T3-D2<br />

I<br />

9 T I M I – Wie zijt g ge vrouw, die draak en niet voorbij wilt gaan? g<br />

i.<br />

T2-DZ<br />

I gij I<br />

I<br />

Zo T I Ik leef, d die e 't duister beeld der eigen g min zie staan<br />

M I a<br />

b rouwend<br />

b vréemde<br />

T 2-D 2 I<br />

I<br />

315 VARIANTENAPPARAAT


21 T I nklrn klaren<br />

einder<br />

van herdenkendeIn gepeinzen... g e M' a<br />

b [k]almen [<br />

P kálmenr de<br />

a 1 1 kalmen<br />

b k á lmen<br />

T 3 I I kalmen<br />

P'--D 2<br />

kálmen<br />

ZETFOUTEN<br />

T3 r. 2: mijnen mi ^n de<br />

r. I o : lende'-al I lende' al<br />

r. zo : vréemde-beeldI réem d e beeld<br />

NOTEN<br />

I In het typoscript M 2 is in de regels g e 9 e en I 3het<br />

accent circonflex bij 1 de<br />

correctie door d e Woestijne Vann W s 11 e pentoegevoegd.<br />

Omdat hij in dergelijke gl g evallen gewoon g wee ` ^ r' met (mét circonflex) te s spellen, e e , zijn 1 deze<br />

e aanvullingen<br />

niet als varianten opgevat g maar als s correcties.<br />

[MM9]<br />

GIJ HEBT TE ZEER VAN BLIJDE LOGEN<br />

OVERLEVERING TI: Degids ^ 75 .I V (december 9^ I I I p p. 377. 7<br />

M I : Manuscript H-29,[9].<br />

M 2 : Typoscript H- 4^ o I .<br />

T 2 : Het roodeeil I (maart I 20 p. 2 I<br />

^ 9 I • 7<br />

P' : Drukproef D I H- S5^ I7•<br />

D' : De modderen man, a, p. 23. 3<br />

P 2 : Drukproef D 2 H 98 ^3 0•<br />

D': Gedichten,<br />

^ p p. 3 0.<br />

DATERING Voor z augustus I II.<br />

5 g 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Hetedicht g is uiterlijk 1 voltooid op P 25 5augustus g s I 9' i toen het door de redactie<br />

van Deids g werd ontvangen.<br />

II<br />

M' is kopijhandschrift<br />

voor Het gelaat l des dichters da h geweest; M 2<br />

voor T 2, later voorde proef P I n D I geweest.<br />

is eerst kopij P1I<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

3<br />

T I-D I dat ik k u niet,<br />

mededoogen, g, en<br />

P 2 a<br />

b 'dat<br />

D2<br />

316 VARIANTENAPPARAAT


l l<br />

6 T I -M 2 – cieraad ea<br />

ter pije van mij n rouw, –<br />

T<br />

2 –sieraad<br />

P I -D 2<br />

–<br />

c i e r aad<br />

der<br />

7 TD I -D I dat ik u niet i t in mijn lgebeden,<br />

P l a<br />

I I<br />

b 'dat<br />

D Z I I<br />

T<br />

I M I<br />

vergeef: : 't is dat het zélf verdoemen<br />

MD<br />

2_ z zelf verdoemen<br />

NOTEN<br />

I<br />

De correctie met anilinepotlood in i M Z ^ r. , z li de- h o n g re n d^ e h de- h o n gre nd<br />

we r d mogelijk g<br />

1 niet door Van d de Woestijne 1 uitgevoerd; hetzelfde geldt g voor<br />

r,: 3 medediogen g --^ mededoogen. g<br />

'Van het gedicht g verschenen vertalingen g in het Duits en het Frans,<br />

[MM 101 GIJ SPREEKT GEEN WOORD, 0 VROUW, MAAR WEENT AAN MIJNE<br />

ZIJDE<br />

OVERLEVERING T I : De gids g 7 S .IV (december I 9^p 11 p. 373 7 6. 7<br />

M': Manuscript H-2 9414 9^ ,<br />

M 2 : Typoscript H-40,[12].<br />

T 2 : Het roodeeil ^ 1 (maart 1920), 9 ^p p. 2- 3 , I 7<br />

P: Drukproef D H-5518. SS^<br />

D: De modderen man, ^ p. 24,<br />

DATERING Voor 25 augustus I II.<br />

S g 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Het gedicht g is uiterlijk<br />

voltooid op p 25 S augustus g 11I 9 , toen het door de redactie<br />

van Deids g werd ontvangen. g<br />

II<br />

M' is kopijhandschrift voor Het gelaat des dichters geweest; M2 is eerst kopij<br />

Pl ^ g ^ pl<br />

voor T 2, later voorderoef P van) D eweest,<br />

p g<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

3 T I -T 2 En 'k weet uw leed; ik woog de keten van uw lijden<br />

P a<br />

b wéet<br />

D I I<br />

6 TI-T2 in hardelooien p van ^ een spot-lach p om mijn 1 mond;<br />

P<br />

a<br />

b<br />

D I I<br />

317 VARIANTENAPPARAAT


7 T ' ik, die me eens voelde een-zelfde neêr-laag e r-1 g tee tegen-sarreng<br />

en<br />

M I 0<br />

MI T I I I een zelfde neêrlaag<br />

P a l<br />

D<br />

b — [ik] [<br />

9 T' Waarom ?... o Wreed g gemoed, ^ dat zocht om 't eigen g li' 1 dne<br />

114'-D I<br />

I eigeng<br />

I o T I M' het trage sussen van héur h e renel-vroom beklag...<br />

g aP g<br />

M2-D I I haar I I<br />

12 T' Ik sluit mijn oog. Helaas : ik lach.<br />

1 g<br />

M'-D<br />

I...<br />

ZETFOUTEN<br />

NOTEN<br />

T 2<br />

r.: leed : leed;<br />

3<br />

r. 5 : oog, evalli oog. Gevallig<br />

r.: Wreed o Wreed<br />

9<br />

'In t oscri t M 2 niet gecorrigeerde fout:<br />

Y g g<br />

r. 5 : oog, I oog.<br />

2 Van hete g icht verschenen vertalingen g in het Frans 2x en het Italiaans.<br />

[MMII] THANS IS HET AL VOORBIJ : DE SLUIERS ZIJN GEZONKEN<br />

OVERLEVERING MI: Manuscript p H-32,[2].<br />

M 2 : Typoscript H 4 ^ o 3I .<br />

T : Het roodeeil<br />

^<br />

I (maart I 9 20 ^p p. 3 I 7<br />

P: Drukproef p D H-55,19.<br />

D: De modderen man,<br />

^ p. p 2 S.<br />

DATERING Eind 1913 - begin 1 9 1 4 ?<br />

9 3 g<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG De datering van M'<br />

g is problematisch. p Het manuscript p wordt bewaard met een<br />

k blaadje Identle b 1<br />

e waarop r` p 'Want n neen: e g geen s spijt' pl g ge doem' e AI 4 isgeschreven.<br />

Beide ee manuscripten kunn n <strong>deel</strong> hebben uitgemaakt g van de op p 29 9 ^ I 9I2 aan<br />

Deids g ingezonden maar teruggevraagde kopij, 1^ en vervolgens g een functie<br />

e h adhebben in ee n voorbereidende fase van Het gelaat des dichters,<br />

g<br />

v s g hoewel ze<br />

^<br />

In deze z combinatie comb niet voorkomen nat e ese tus n andere overgeleverde documenten<br />

van de voorbereidingvan d die 1 e b bundel (zie e de e Bronne<strong>nl</strong>ijst, ^ H 32. De dateringg<br />

g gebaseerd r P deze overwegingen op de eo en op het feit dat Van de Woestijne 1<br />

hetzelfde papier p a pIe in I 9 I 3meer gebruikte. g<br />

II<br />

M 2 is eerst o kopij P1 voor T, ^ later a voor p proef P van) D geweest.<br />

318 VARIANTENAPPARAAT


VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

I M'<br />

MZ-D<br />

, •<br />

Thans as is het al voorbij: r 1' 1 de sluiers e zijn 1 gezonken g<br />

,<br />

i 1 ai<br />

2 M 1 en 'k heb uw naaktheid grauw als mijne e<br />

g 1 vrees g<br />

M 2 ^ T graauwg<br />

P a<br />

b<br />

g ráauw<br />

zien.<br />

D I I<br />

M I - T dat gij voortaan n vergeefs ee s me e uw teederheid r ed zoudt be biên.<br />

4 g 1 g<br />

P<br />

a<br />

D<br />

b<br />

'[dat]<br />

I I vergéefs I I<br />

5 M' Ook gij voelt in u-zelf het licht der hope duistren;<br />

M2, T I I gij I<br />

P a l I<br />

b [ ] [dij [<br />

I 1 i' gij I<br />

6 M' M maar 'kk zie z te zeer de e onpeilbre nebe diepte van uw spijt,<br />

1,<br />

2-<br />

M D<br />

onpeilb're I I<br />

9 M M' Kom weêr wee r dan aan dees borst .: gij gl zult u t er e ademhalen<br />

114 2 , T 1 mijn I I<br />

P<br />

D<br />

a<br />

b<br />

] [adem]-[halen]<br />

Io M I Ptot gij moogt gJ slapen, g in uw naaktheid, loom en vaal, ,<br />

D<br />

II MI –- –terwijl l ik zelve wake e en om me-zelven smale<br />

M2-D<br />

I waak I I<br />

I2 M I wen 'k weder naar de maat uws harten ademhaal.<br />

114 2, T I I uws<br />

P<br />

a<br />

b<br />

[adem]-[haal.]<br />

D I I<br />

J<br />

I<br />

ZETFOUTEN<br />

T<br />

r. 2: :geien, e geien.<br />

^ ^ ^ ^ ^<br />

r.: luist-ren luistren<br />

7<br />

^<br />

r. 9: weer we'e'r<br />

NOTEN<br />

I 2<br />

De correctie e in M r. . 5 : voeltban voelt in (de e letter e b is met potlood door ge-<br />

Naald werd wed mogelijk niet door Van de Woestijne 1 uitgevoerd. g<br />

2 Van hetgedicht verscheen een vertalin g in het Duits.<br />

319 VARIANTENAPPARAAT


[MMI21 GIJ DIE ' LIJK EEN VERWIJT GAAT WEGEN IN MIJN ZWIJGEN<br />

OVERLEVERING T: Degids g 7S 75.1V (december 1911), 374./7/<br />

M' : Manuscript H-23,[6].<br />

P I : Drukproef Hetelaat g des dichters H- 26 , 1 4 .<br />

114 2 : Typoscript H-40,[15].<br />

P 2 : Druk roef D H-55,23.<br />

D: De modderen man, p. 29. 9<br />

DATERING Voor 25 augustus I II.<br />

S g 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Hetedicht g is uiterlijk op p 25 S augustus ge<br />

1911 voltooid, toen het door de redactie<br />

van Deids g werd ontvangen. g<br />

II<br />

M' is kopijhandschrift l voor (de proef P' van) Het gelaat ^ des dichters geweest;<br />

,<br />

l M 2 is kopij p voor (de proef p e P 2 van) D geweest.<br />

eest<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

6 T- P' mijn 1 hoe P wekken en mijn weiflen heulen woudt;<br />

I 1 hoen<br />

p<br />

P',D<br />

I I T En is mijn l arrem hart geen g urne, en al te dichte<br />

M I P I<br />

geene<br />

I I<br />

I<br />

I I gee I I<br />

T dat men ereure' g in giet?... g<br />

M I -D<br />

I iet'?... giet'?..<br />

3 T-P I – ik ga g uw duister voor ; ik keer het duister tegen g<br />

M 2 I voor<br />

P 2 a<br />

D<br />

b ] [v]ó[or] [<br />

T En, waar deze ijlte zwijgt smaak ik den bitt'ren zegen<br />

S ^ 1 lg , g<br />

M I M 2 zwijgt bittren I I<br />

lg<br />

P 2 a<br />

b[ ] zwí' t Jg<br />

D I 1 zwijgt lg<br />

I6 T-M 2 van 't lijdzaam ^ vond-maal...<br />

a<br />

P 2<br />

I I avondmaal.. vondmaal...<br />

I I avond-maal...<br />

I<br />

320 VARIANTENAPPARAAT


[MM I 3] WEÊR GAAT HET VEEGE LICHT DER ASTERS BLOEIEN<br />

OVERLEVERING 0 N M' I Brief fotoko ie H- ^.<br />

T: De gidsg 75.1v(december 1911),, 375. . 7<br />

M2: Manuscript H-23,[5].<br />

I<br />

P. • Drukproef Het e l aat des dichters h H- z6 Iz-I 3.<br />

g ^ 3<br />

M3: Typoscript H- 40 ^ 16 ,<br />

P 2 : Drukproef D I H- z .<br />

P SS^ 4<br />

D': De modderen man, ^ p. p 3o.<br />

P Z : Drukproef D 2 H-98,31-32.<br />

D': Gedichten, p. 1- z.<br />

^ p 3 3<br />

DATERING Voor 25 augustus I II.<br />

S g 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

gang M I is s een ongedateerde g brief aan Firmin van Hecke, ^ waarin Van de WoestijneW stne 1<br />

hetdicht afschreef. g Deze brief moet als de oudste bron gezien worden; ,<br />

P. Minderaa dateerde hemlobaal g met: 'waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

`waarschij<strong>nl</strong>ijk van 9 i i1' (Verzameld ^<br />

werk dl. z > D. 8oz en Leven en werken I >p S S o . Het gedicht werd door<br />

de red-<br />

ac<br />

tie van Deids g ontvangen g op p 25 S augustus g I 9II. Vermoedelijk had Van de<br />

Woestijne het gedicht kort daarvoor voltooid, zie ook noot 1<br />

II<br />

M 2 is kopijhandschrift p l eest<br />

voor proef p P' van) Het g gelaat des dichters geweest;<br />

M 3 is kopij p l voor proef p P Z van) D' geweest.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

5 M' – Ik , in wiens hand de zware vruchten wo gen<br />

T-D 2<br />

zoele<br />

6 M' a a ?<br />

a maar wren de zoen ontzegd g werd van de beet;<br />

T-P I<br />

bleef I I den I I<br />

3 P 2 *den werd<br />

d I I<br />

D I -D 2 I I de I<br />

I<br />

lees : de<br />

8 MI me des te alleener weet;^<br />

T-P I alléener<br />

M 3 I alleener<br />

P Z a<br />

D I D Z ,<br />

b[allMener] [<br />

114 1-P' eeuwige maaier, ik, die sneed het koren,<br />

g ><br />

M3-D2<br />

I I MI eindlooze vaarder in zijn vochte voren,<br />

T-D 2 i 1°<br />

321 VARIANTENAPPARAAT


I 3<br />

M I a weêr naart<br />

a n^r a e t een herfst; st, en wee^r d[?]<br />

a<br />

T-P I me<br />

M 3-D 2 naêrt<br />

naêrt wrang het derven<br />

g<br />

16 M I na 't wíntren weet de lént...<br />

T-P I wíntrenI len... t'<br />

M 3-D 2 een<br />

I<br />

177 M weêr weent het e hart, waar de oude wonde schroeit...<br />

T-D 2 I 10 I I<br />

I 9 M I a Hoe bronst het goud, g ^ in de kastanjelaren!<br />

1<br />

a<br />

T-M 3 -- Hoe I<br />

I<br />

P 2-D 2 – I<br />

I<br />

NOTEN<br />

I Van M' werd door wijlen 1 J.B.W. W Polak een fotokopie p beschikbaar gesteld g<br />

van de pagina a v van de brief waarophet o gedicht g is geschreven; g het origineel kon<br />

niet et wordengeraadpleegd. w e(Het H AM VC beziteen fotoko ie P van de volledige g<br />

brief inv.nr. 138765.)<br />

De brief e is afwisselend door Van de Woestijne en zijn vrouw geschreven. g<br />

Van deti Woes n neemt 1 e ee aan het slot e van de brief aldus opnieuw het woord:<br />

Waarbij ik I stuur'; igelegenheidsgedichttuur'; udts dan volt volg de tekst van h et<br />

gedicht. Direct daaronder schreef hij als afsluiting, aan een passagep ge<br />

in de briefaarin w schertsend over vliegen g en vliegmachines g gesproken gp wordt:<br />

`Geloof mij, ^, verzen maken is nog het beste middel om te leeren vliegen...' g<br />

2 In typoscript M 3 niet gecorrigeerde fout:<br />

g g<br />

r. 20: bleoit I bloeit<br />

3 Van het etect g gedicht verschenen s vertalingen g in het Duits 4^ x het Engels g (4x), 4^<br />

Fransx 4 het ^ Hongaars, g het Roemeens, het Russisch en het Tsjechisch.<br />

[MM I q.1<br />

STAAT MIJN VENSTER OPEN OP DEN NACHT<br />

OVERLEVERING T: Degids ^ 7S .IV (december 1911), p. 379 - 380.<br />

7<br />

M I : Manuscript p H-23,[7].<br />

P T : Drukproef p Het gelaat ^ des dichters H-26,15-16.<br />

M2 : Typoscript<br />

YP 4^ 7<br />

P2: Drukproef D I p H- SST z -z6. S<br />

D I : De modderen man, ^ p 3 1- 3 2.<br />

P3: Drukproef p D 2 H- 98<br />

X33- 34•<br />

D': Gedicbten, p. 33 . 34<br />

DATERING Voor 25 augustus I 11.<br />

5 g 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Hete g gedicht t is s uiterlijk e 1 voltooidv odoop z S augustus g 1 9 11,toen het door de redactie<br />

van Deids ^ werd ontvangen. g<br />

322 VARIANTENAPPARAAT


I<br />

II<br />

M I is ' kopijhandschrift 1<br />

lft voor (de proef P' van) Het gelaat ^ des dichters geweest; g ^<br />

2'<br />

M ls ko 1I voo r d eroef P 2 van D I geweest.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

T-P I Er zweltdeint<br />

wet e en zwijmt, eint aan en deinst Verlangen, g,<br />

M Z I I aan I I<br />

P 2 a<br />

b<br />

D'-D 2 I<br />

8 T een ongeziene rei...<br />

g<br />

M I P I eene<br />

M 2-D 2 een I I<br />

á an<br />

9 T-P3<br />

D'<br />

–' o 'k Weet: ^ ' i k heb a alleen in 't leed gebloeid g<br />

I I , I<br />

I0 T<br />

dat ik in 't eigen g brein met zorge g kweekte:<br />

M I a[x]<br />

a<br />

kweekte:<br />

PI-D2<br />

144 T te té maklijk 1 leve' e en lieve', ^ vreez'ge ' g hoede; ^<br />

, I I<br />

M P<br />

vrees' ge<br />

MZ , P 2 te I I<br />

D'--D2 2<br />

I I<br />

vreez'ge<br />

g<br />

I 5 TD - I va n de' eigenroede,<br />

en tuchtweldadig-strenge t<br />

P 3 a d<br />

b de e n<br />

D Z I I de I<br />

^ 1 7 T-P' TP I Maar deze nacht e s is schoon, ^ en goed g misschien.<br />

M 2-D'<br />

goe<br />

DZ<br />

a I<br />

b<br />

g ó ed<br />

z T en hoopt een andre blik eenzelfde hopen ,<br />

M I a<br />

b [ hetzelfde] [<br />

I<br />

I<br />

323<br />

VARIANTENAPPARAAT


20 T en tracht als ik te zien;<br />

M I<br />

ik *zien.<br />

P I I zien<br />

M Z I zien;<br />

P 2 a<br />

b ziend<br />

D' I zien;<br />

P 3 a<br />

D2<br />

b ziend<br />

lees : zeen<br />

T P - Ipeilt n als ei ee ik, a s en<br />

><br />

meteenz e lfden e schroom, s<br />

><br />

M Z I I een I<br />

I<br />

P z a l<br />

I<br />

b [ ] é[en] [<br />

i<br />

D'-D 2 I<br />

22z T - P I de ba k e 1 oo ze banen e door der nachten,<br />

M 2 -D Z door I I<br />

233 TP T-P I of hij lhem e vinde die hem staat te wachten:<br />

M 2 'of<br />

P 2-D 2 of I<br />

I<br />

244 T-D ' de broeder van zijn droom;<br />

a<br />

b [de]n<br />

D Z I<br />

I<br />

z25<br />

T-P ' éen die het kommer-bed ontrees als ik<br />

Af een<br />

P 2 a<br />

D '-D2<br />

b éen<br />

27 T-P I en ziet daar-boven al de sterren hangen<br />

7 g<br />

M2-D 2 daarboven I I<br />

29T-P 9<br />

I éen die mi' mijwachte...– En 'k wacht. En 'k voel de vaalt'<br />

M 2_DZ<br />

z T-P ' En hooploos-zoet zie 'k 't blauwe licht verbleeken<br />

3 p<br />

M Z I I blaauwe I I<br />

P 2 a I I blauwe<br />

b<br />

D'-D 2 I<br />

blaauwe<br />

ZETFOUTEN<br />

T r. zo ;ién. ijén;<br />

^ ^ ^<br />

324 VARIANTENAPPARAAT


NOTEN<br />

I Intyposcript M 2 niet gecorrigeerde g g fouten:<br />

r,: 9 weet Weet<br />

r. 14: 4 vrees'-ge ^ vrees'ge ^<br />

De ec correctier t Ie der –* de in r. 22 (de letter r is met potlood oo doorgehaald) gea<br />

a werd<br />

mogelijk moe k niet door Van de Woestijne W 1 uitgevoerd.<br />

g<br />

2 In r. I staat S in vrijwelalle bronnen `van de' eigen g tucht'. Het woord `tucht'<br />

is echter vrouwelijk, zodat alleen de lezing in P 3 en D 2 1^ g grammaticaal g juist 1 is.<br />

3 Bij Bij de variant in r. 24 van P 3 is in de linkermarge g met potlood een vraagteken g<br />

ep 1 aa tstvermoedelijk , door t typograaf o g an van Krim en die zo zijn twijfel<br />

der g mm a ti a le ca juistheid 1 van de ingreep g p kenbaar maakte. .<br />

4 Van hetedicht g verschenen vertalingen g in het Duits 2x en het Frans.<br />

[MMIf] DIT WORDT GEEN LENT ' . GEEN DAG EN ZAL DE SMOORE'<br />

ONTRIJZEN<br />

OVERLEVERING MI : Manuscript H-I.<br />

M 2 : Manuscript H-24. 4<br />

M 3 : Manuscript H- 3o.<br />

M4: Manuscript H- I -2 .<br />

p 3^I<br />

T: De ^ ids 7 8. I (januari 1 I 9 I 4^p p. 187<br />

- 18 8. 12<br />

M5: Typoscript H-40418-19].<br />

P: Druk roef D H-55,2.7-i9.<br />

D : De modderen man, p. -<br />

^ p 33 3S.<br />

DATERING Na 1904; voor 2 3oktober 1 1.<br />

9 4^ 3 9 3<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG MI en M2 zijn<br />

manuscripten uit een vroeg stadium van de genese. ese M' is een<br />

brochure van de vereniging g g Boeatan in Den Haag, g^ produkten p van<br />

`Nederlandsch-Indische kunstnijverheid en huisvlijt' werden ggetoond en ter<br />

verkoop aangeboden. gzij<br />

De brochure dateert uit 1904. Het is s niet bekend hoe ezij<br />

in het bezitan v Van V de Woestijne W s 1 is s geraakt. g e Op de achterzijde 1 maaktehij ver-<br />

scheidene aantekeningen g en berekeningen. g Hij lg gebruikte zowel potlood P als<br />

inkt en moet het manuscript P verscheidene keren opnieuw p ter hand hebben<br />

genomen.<br />

Een van de fragmenten g is de regel g `Vlaanderen ^ o welig g huis waar wij zijn<br />

g ^ aangevuld g met enkele rijmwoorden. Dit gedicht g is opgenomen in<br />

De boom-gaard ^ der vogelen g en der vruchten (1 90 5 ). Het werd eerst in 18 99 en vervolg<br />

ens in g gewijzigde i g vorm in augustus g 94nog<br />

I o voorgepubliceerd. Dit wil niet<br />

zeggen dat de notitie die verband houdt met `Dit wordt geen g lent" zo oud is<br />

Van de Woestijne 1 kan het manuscript na lange g tijd opnieuw gebruikt g hebben),<br />

maar het lijkt 1 redelijk ea 1g te veronderstellen d volgende t nd g r l in 95 1 o of f inde<br />

jaren direct daarna geschreven g moet zijn:<br />

AI' :A<br />

Ik voel dat elke lent van zal blijven l eischen<br />

325 VARIANTENAPPARAAT


Deze on v 1 o le g I e regel, g ^ e eenvoorafspiegelingva van r. . 2 S in het gedicht, g > s i ><br />

min<br />

meer geisoleerd, , in z zwarte r inktnk geschreven ev en vertoont geen g samenhangg met<br />

andere<br />

rfragmenten op h e t blad.<br />

0 M 2 komt m de regel e g in gewijzigde ewI l g g<br />

vorm voor. Dwars in de marge van een<br />

blaadje 1 waar meerdere invallen en n aanzetten op voorkomen (onder meer van<br />

` Ik ben met e u alleen, > o Venus, > star' MM I ^ schreef Van de Woestijne 1 met<br />

potlood:<br />

M Z :B<br />

[F-A; -42f]<br />

I Ik voel old date lk e 1 e n tevan mij mij nieuwe scheuten eischt<br />

Nadere r datering ei van g v<br />

dit manuscript is niet mogelijk. gl<br />

II<br />

M 3 I is een aan twee zijden 1 beschreven manuscript, ^ met in n zwarte e inkt o de<br />

voorzijdedeeese, eerste negen g strofen n van het g gedicht, i h op de eace achterzijde ) de drie<br />

laatste. Het is een volledigeversie, e e maar met enkele relatief grote<br />

veranderin-<br />

gen; > de tekst lI kt op een n eerstete r definitieve ^ ve versie, sIe >1 bij het vervaardigen waarvan<br />

Van de Woest i n zich e gc<br />

nog enkele 1 malen e bedacht. Onbepaalde tijd l later zijn in<br />

de regels g 6, ^ o I en I 3 nog g<br />

varianten a met potlood p 1 aangebracht g (fase b . Het<br />

papier a Ier is gelije i 1 k aan dat t van M4, ^<br />

wat doet vermoeden dat M 3 vervaardigd werd<br />

1 toen Van de Woesti ne de kopij pa voor publikatie in n De gids voorbereidde.<br />

p ^<br />

De redactieontvin ontving het 3gedicht<br />

g ' h op p 2 oktober I 9I 3 .<br />

III<br />

M4 is ^ kopijhandschrifto t l hrlft voor Tgeweest; g<br />

s M 5 is s kopij pl voor (de proef p P van) D<br />

geweest.<br />

VARIANTEN EN (M' en M 2 niet opgenomen) g<br />

CORRECTIES<br />

I M3 Dit wordteen lent. Geen dag en zal de smoore' ontrijzen<br />

g g l<br />

M4-D I I lent'.<br />

M 3 a en zijn dees zi<br />

3<br />

zij<br />

g<br />

a[ ] [g]u[l]den uldenne<br />

zenzij schoon, zij wijzenj<br />

M4 T I<br />

MS<br />

P<br />

D<br />

schoon,<br />

I<br />

32 6 VARIANTENAPPARAAT


4 M3 a een d<br />

M4 T<br />

a naedre da g die naar de náakte landen ruikt.<br />

b<br />

M 5 I<br />

P a<br />

D<br />

b<br />

[naedre]n moren náakte<br />

g<br />

I naakte<br />

náakte<br />

5 M 3 a Dit wordt het uur niet, dat het onverwachte e leven<br />

b<br />

Leven<br />

M4 , T<br />

I,<br />

M 5 -D I I onverwachte I 10<br />

6 M3 a U met éen blik den blik opdein e loosh i e ontsluit. d s t.<br />

M4<br />

T-D u<br />

b [den b blik] [U met e éen ' blik]<br />

b [U met éen blik] [den blik]<br />

7<br />

M 3 Elke appel pp isgeplukt; elke aalmoes s isgegeven;<br />

M<br />

4 ^'<br />

in<br />

T-D I<br />

I is<br />

* lees : is<br />

8 M3-T en in uw hand alleen de e e rínnrin gaan den buit.<br />

114 5 -D I I erinnring I I<br />

M 3 a Dit is de hérfst. – En toch, o trage wemel-neevlen,<br />

9 ^ g e,<br />

b ...<br />

M4<br />

T I I Hérfst... I<br />

I •,<br />

M 5 -D I I hérfst... ,<br />

I o M 3 a o drali -waas' e dageraad, o schoone schijn, g g ^ l,<br />

b[] [drali -waa z ' e g g<br />

M4<br />

I<br />

T I I drali -waas' e • •<br />

g g ;<br />

M' a I I drali -waaz' e g g ,<br />

a[] [drali -waa s ' e g g<br />

P<br />

D<br />

I I drali -waaz' e g g<br />

i2 M 3-T 't bezoek van de' Engel g of een dróef bezoek wil zijn; 1^<br />

M 5 I<br />

I droef<br />

P<br />

a<br />

b[ 1 [dr 0' e<br />

D I I<br />

1 M 3 a wijde oogen die niet weet • ooren die niet vergeten;<br />

3 l g ,<br />

b kent<br />

M4-D<br />

327<br />

VARIANTENAPPARAAT


3 4<br />

15 M M o vreugde<br />

r e van mi'n waan o vreeze van mijn weten,<br />

^ g<br />

) ^ )<br />

T<br />

M 5 -D > 1 i ><br />

z6 M 3 en gl gij natuur, die teeder r lokkend o zijt, en blind:<br />

MP 4- teeder-lokkend<br />

D I i Natuur,<br />

z 7 M 3 ra<br />

toch voel 'k, ^ o bleeke toover van bedrieglijk herfstera<br />

b ik<br />

M4 ,<br />

bedrieglijk g )<br />

I I<br />

MD ^- toch I<br />

I<br />

voel z 8 M 3 –'k, a weer voe > o schoone schijn, 1 o schroom'ge g vreugde g en vrees,<br />

b [ I i k sch o one<br />

M4-Di<br />

weêr<br />

r 9 M3 a van uit m<br />

ageeren<br />

de die t ml ) ns huiver-wezens't bersten<br />

b kil dieten vanmijn wezen<br />

M4<br />

T<br />

g éeren<br />

M 5 -D I geere<br />

M 3 a alsof een lent weêr e in de zwarte stammen rees<br />

M4<br />

T<br />

M 5 -D<br />

b ' o voorjaar[weêr in<br />

c weer [een voorjaar] ) in de<br />

l<br />

strakke<br />

I zwarte<br />

22 M 3 a het 1 looden oden stempel sloeg ten veil' en g deksel-steen,<br />

M4-D<br />

M 24 4 M 3 lange a allem deeween<br />

van g verlangens g gluid geween.<br />

b<br />

I...<br />

M4-P I<br />

I<br />

D I I Verlangens g<br />

I I<br />

b<br />

den<br />

25 S M 3 – Ik weet dat elke lent van mij l zal a blijven 1 eischep 4– A ; –B<br />

M 4 T<br />

lent'<br />

M 5 -D blijven<br />

1<br />

z6 M 3 een a schellen hetmartlend a baren levens-loot<br />

van e<br />

M4-D<br />

b<br />

fellen<br />

27 7 M 3 ika weet ete zijn 1^om naar he<br />

a de hemelen te hijschen<br />

)<br />

M4 T<br />

M 5 -D I I zijn 1<br />

32 8 VARIANTENAPPARAAT


I<br />

z8<br />

M 3 a elk teek tee en, telkens, evan een nieuw-ontwaakten dood •<br />

b [<br />

onieuw-ontwaakten<br />

p<br />

M4<br />

T I I opnieuw-ontwekten<br />

MD 5 - onieuw-ontwaakten<br />

p<br />

2 9 M 3 a Ik weet dat d ik besta, , gedoemd g tot helle sprake,, p<br />

a i[k]<br />

M4<br />

^<br />

, T Ik<br />

* lees :. ik]<br />

M 5 -D ik I<br />

I<br />

3 o M 3a opdat g geen scheut ons r uit wen 'k geen g g geluid engeef,<br />

b<br />

M 4 -P I I ontspruit<br />

D<br />

waar aan<br />

geef',<br />

lees : onts ruit p<br />

3 4<br />

3 M ^ M en 'k eeuwi g -smartli 1 k ben opdat p elk lente-ontwaken<br />

T<br />

eeuwig g smartlijk 1<br />

M 5 -D I I eeuwig-smartlijkg 1<br />

3 2 M3-T<br />

M5<br />

P, D<br />

33 M3<br />

M'<br />

van st r aa l' g en dauw in mijne 1 dankbre tranen leef'<br />

daauw I dankb're I<br />

I dankbre I<br />

a maar... dit en wordt geen g lent . Geen 1<br />

a<br />

T I dit I<br />

M 5 , P I dit I I wordt I<br />

D I wórdt 1<br />

I lent' I<br />

gulle g dag g zal rijzen<br />

^<br />

34 M3<br />

-D<br />

a g eli l • k een vooraars-wijde voorjaars-wijde in duizend bloeme' ontluikt;<br />

a[ ] vooraars-weide<br />

[voorjaars-w]ei[de]<br />

3S M3<br />

a en zijn dees g gulden oc ht n e -nee len v schoon, zij wijzen<br />

^<br />

a u chtend-neevlen<br />

M4<br />

T I<br />

I schoon,<br />

M 5 , > P uchtend-neevlen schoon, zij wijzen<br />

1<br />

D<br />

I I gulden uchtend-neevlen schoon, ^ zij wijzen<br />

1<br />

3 6 M3-T een naedren moren g die naar náakte landen ruikt.<br />

M 5 -D i I naakte<br />

M 3 En h–Waan, wezen de verkoorne<br />

37 M a n toch... o te<br />

a [ I *starre Waan, te wezen de verkoorne lees : Starre waan]<br />

M4-D<br />

I I Starre waan, I I<br />

3 4<br />

38 M M ^ die zelfs bi lui-ontluikende 1 oogen g van den dood,<br />

T-D I<br />

I Dood<br />

329<br />

VARIANTENAPPARAAT


39 M3 a mag worde' als de<br />

a bblinde 1 atuu reeuwig-barendeen N ^-geboorne,<br />

o - e<br />

ai'gij<br />

M4-P<br />

i I natuur,<br />

D I I Natuur, I<br />

I<br />

3- 40 M T magg wo r de ' a als s uw ' steeds zwarte' w en scheppens-reeden schoot, ^<br />

M 5 -D<br />

uw<br />

i M 1^ 3 a mag m g zijn, n die e zelfs e s bij b 1 schijn 1 van leven b brandt van a leven ,<br />

a i ° > > ;<br />

M4<br />

T<br />

I brandt I I<br />

M 5 I schijn I I brandt I I<br />

P a I<br />

b ] [schlíl[n] [ ]<br />

D<br />

I brándt I I<br />

4 2 M M3^ a die, van zijn onverbidlijk-werkzaam 1 o gi ? xx<br />

a<br />

hart en brein<br />

M4-M5<br />

P<br />

D<br />

a<br />

b<br />

onverbidli j k-waakzaam<br />

43 M 3 a zal aangezicht g aan 't ón g eschaa ne geven g<br />

b 't heerlijkst l st [aangezicht g e t aan 't ón g eschaa ne geven] g<br />

M4<br />

T I I héerli' 1 kst<br />

M 5<br />

heerlijkst 1 on gesch aa ne<br />

P<br />

a<br />

ó n gs e chaa ne<br />

D I I ón eschae ne g p<br />

M 3 a en schenke' uit de ongewassen druif den rijksten wijn...<br />

44 g rijksten 1<br />

a [de]'<br />

M 4 Ide<br />

T I I ón ewassen rijksten I I<br />

g l<br />

M 5 I I ongewassen rijksten I I<br />

g rijkste<br />

45 T o Starre waan, Sa te schoone ^ waan... – De neevlen hangen g<br />

M<br />

5-<br />

D<br />

milde<br />

I I<br />

46 M M3 a doorweven, > ee t d r e > vana een bloode October-zon.<br />

b d oor bleven ? teeder , van een bloode October-zon.<br />

bdoor blonken<br />

^<br />

blankend<br />

M4-D I<br />

><br />

47 M 3 a En 'k sta, ^ en staa<br />

a[st]are,e en prange onderr mijn ^ hand 't verlangeng<br />

M4 ^ T<br />

M 5 -D I I 'k<br />

I<br />

33 p VARIANTENAPPARAAT


ZETFOUTEN<br />

NOTEN<br />

T<br />

r. 2 9 : Ik ik<br />

r.: 34 o<strong>nl</strong>ui k t ontluikt<br />

r,o 4 : schoot schoot<br />

I Jno t Y cri s t M S niet gecorrigeerde g g fout:<br />

r. 22: stempel stempel I stempel<br />

2 In M4 begon g Van de Woestijne 1 direct na r, 44 met de volgende g strofe, zonder<br />

s tr o f ew i ; t hij<br />

schreef o 'o S Starrea e waan' maar a haalde dat door toen e hij i de l vergis-<br />

sin g bemerkte; ^ iets lager g maakte hij een nieuw begin g met de regel. g<br />

3 Van hetedicht g verschenen vertalingen g in het Duits (3x). 3<br />

[mm 16] IK BEN MET U ALLEEN, 0 VENUS, FELLE STAR<br />

OVERLEVERING M' : Manuscript hI 2. p 4<br />

M 2 : Manuscript H-29414<br />

p<br />

M 3 : Manuscript H- 1 . 3 ^4<br />

T: De gids g 7 8. I (januari 1 194^ 1 p . 9 1 0. / 12/<br />

M4 : Typoscript H- 4 o ^Zo ,<br />

P l : Drukproef p D I H 55^3 o,<br />

D' : De modderen man, ^ p p. 36. 3<br />

P 2 : Drukproef p D 2 H-98,35-36.<br />

D 2 : Gedichten, p.35-36.<br />

^ p<br />

DATERING Omstreeks 26 februari 1913(? ; voor 2 oktober 1 9 1 3 .<br />

93 ^ 3<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Op p 26 februari 193 i schreef Van de Woestijne 1 een bijdrage 1 ge voor de N.R.C.<br />

(gepubliceerd op p 28 februari). Passages g daarin zijn verwant aan a passages g in `Ik<br />

ben met u alleen, > o Venus, felle star', zodat het mogelijk gl is dat het gedicht g<br />

rond die datumeconci g ieerd i s. Zie verder noot i.<br />

II<br />

M' is een blad met enkele invallen en fragmenten, onder meer van MM 1 , Er<br />

g ^ 5<br />

komen tweepassages uit `Ik ben met u alleen, o Venus, felle star' op voor. p<br />

Bovenaan het blad schreef Van de Woestijne met potlood twee reels: M' :A.<br />

1 p g<br />

Na enkele andere notities volgde een losse reel: M' :B, eveneens met potlood<br />

g g ^ s p<br />

geschreven.<br />

M I :A [---)--6]<br />

(I)<br />

Zelfs wat het eerste komt en wat het laatste scheidt<br />

2 a Zelfs e s 't t leed e enkomt mij niet 1 et bezoeken<br />

e<br />

b komteen g [leed] min 1 ijlt<br />

VARIANTENAPPARAAT


M i :B [-418]<br />

I deve r u g en de 't leed van a't eeuwig gbranden<br />

VARIANTEN EN (M' niet o p enomen g<br />

CORRECTIES<br />

III<br />

Het gedicht c is uiterlijk 1 voltooid 1 op 233<br />

oktober obe 1913,toen het door de redactie<br />

van<br />

De gids werd ontvangen. g<br />

IV<br />

M 2 is s kopijhandschrift voor Het gelaat<br />

des dichters geweest; M 3 is kopijhand- pl<br />

schrift<br />

vo voor T geweest; M4 is kopij voor (de proef I g<br />

, pl p P van) D ^ geweest. g<br />

i A/12 Ik ben met U alleen, o Venus, roode star.<br />

M3-M4<br />

iu<br />

P I a<br />

b<br />

D'--D 2 I<br />

fell[e]<br />

2 M 2 -T En waar 'k vergeefs g s in mij uw stralend gloeien g zoeke,<br />

M4-D2<br />

I<br />

[ f-64—A]<br />

S<br />

M2<br />

Geen vraag. g En zelfs wat 't tee eerst me m naêrt nart en 't laatste scheidt, ,<br />

b Z el f shij hijdie 't eerste komt<br />

c En Zelfs t eerste me naêrt<br />

M 3 , T zelfs wat tee eerst me naêrt ae en 't laatste scheidt,<br />

M4-D2<br />

lees : zelfs wat]<br />

lees : eerst]<br />

6 M2 a zelfs angst g en komt mijn ijlt ijlbezoeken.<br />

l e [<br />

M3<br />

T i 1 án st<br />

g<br />

M4 , P I angstg mijn 1ijlt'<br />

D I-D 2<br />

angst<br />

g<br />

M Z Ik ben met u alleen, mijne oogen droog en wijd;<br />

7 ^ 1 g g 1 ^<br />

M 3 ><br />

T<br />

><br />

M4<br />

I;^<br />

P I I I mijn 1 I I<br />

D I-D 2 I i •,<br />

332<br />

VARIANTENAPPARAAT


7,<br />

$ /)<br />

--vezr<br />

'<br />

'3<br />

"<br />

AAA: t;t1`t :414). • 4,<br />

AA> 1"ettopa,<br />

-44g 77441--..'"4421". 4*$07,k4,. ‘4 i2. iri744'<br />

. '14' eZ:164644'44<br />

elis<br />

c"/ 4 ;4.<br />

de,:‘<br />

44 ,701444<br />

'7 aI inAeo$04,e, .V1041„.<br />

`Ik ben met U alleen, o Venus, roode star' [mm 16]. Blad uit de kopij voor Het gelaat des dichters<br />

(H-29).<br />

333 VARIANTENAPPARAAT


8 M2 a a end <strong>deel</strong> 1 de w i' 1 d e nacht van<br />

minverlaten 1 kilte<br />

b terwijl 1 welfte<br />

c wijl lijdelijk 1 1 de<br />

d wen<br />

nacht welft]l [<br />

o e dee polen va van den nacht zi 1n<br />

f3 f terwijl de wijde 1 [nacht welft<br />

M 3, T en <strong>deel</strong> e de ac wijde l t van nacht ml n ve l<br />

verlaten kilte<br />

M4-D 2 terwijl 1 I I welft I I<br />

lees : geschrapt]<br />

^<br />

M 2 a a met uwe loeiënde g eenzaamheid.<br />

f3 b naar[ ] [gl oe i nd e e<br />

7 c naar<br />

d [naar]<br />

M 3 , T met<br />

m4-D2<br />

naar I I<br />

lees : en<br />

10 M 2 a – De wanden blind, de , kaemren naakt en ijl de dilte,<br />

,<br />

b venstren<br />

M 3 a I 1 wanden<br />

12<br />

T-P'<br />

D'-D Z<br />

b venstren<br />

2<br />

Min 3 aldus mijn t ziel a in 't land der Stilte;<br />

te<br />

T aldusI I stilte; 1<br />

m4_1)2<br />

aldus St ilte ,<br />

I terwijl M 2 a ge, g > alleen ten hemel-tuine een helle roos, ><br />

M 3<br />

b [ ,<br />

e , alleen ten hemel-tuine een helle roos,<br />

i 't in lander e s stilte,<br />

te,<br />

M4-D 2 alwaar I I ten hemel-tuine een helle roos,<br />

1 4M2 g a een vurig-roode roos in stilte's donkren lande, ,<br />

a<br />

S tilte's<br />

M3<br />

T I i stilte's<br />

M4 I I Stilte's<br />

P' a<br />

D'-D Z<br />

b[ ] [vuri - gfell e<br />

1M 2 g a ge noodend waakt a en blaakt, , altoos, a o ,<br />

bi' gl<br />

M3<br />

g e<br />

I<br />

I<br />

T I altoos,<br />

M4-D 2 staê g-noodend<br />

16 M2-P' en ik, met de armoe van mijn hoofd en van mijn handen,<br />

D'--D 2 armoê I I<br />

,<br />

334 VARIANTENAPPARAAT


I 171 M3-PT in de armoe van mijn hart ontbere, ^ leêg g en bar,<br />

D'--D 2 I I armoê I<br />

I<br />

I 8 M 2 a zes zelfs de a arme e vreugdvan e g<br />

eenzaam branden... e<br />

E–B<br />

schaemle<br />

c arme<br />

M3<br />

T I I éenzaam I I<br />

A44-D 2<br />

eenzaam branden...<br />

ZETFOUTEN<br />

T r. 6: Zelfs Ielfr<br />

NOTEN<br />

I P. Minderaaheeft eropgewezen e odat t een journ 1 listiek a opstel p t e vanVan ad de<br />

Woestijne 1 in de N.K.C. van z8 februari b I 93 I in enkele details `merkwaardig<br />

verwant' is met `Ik ben met u alleen, o Venus, felle star'. Minderaait c eert uit<br />

de krantebijdrage, 1 g, die geschreven werd op z6 februari en het e zesde e is s van een<br />

serie `Over de militaire hervorming'. Hij wijst op p de variant roode/felle ein<br />

r. I van hetedicht g (Leven en werken k r ^p 44S 445). In het bedoelde artikel verhaalt<br />

Van de Woestijne W s 1 hoe hij in de ochtend `de stad langs g de Noorderpoorten<br />

order ont-<br />

[was],en een licht, een lucht- en licht-, een echt-en-onvervalscht voor-<br />

1 'aarsbad [was] g gaan nemen in het park van Laeken'. Het vervolg g luidt: `Gisterenavond<br />

al hadden om mij, 1, voorboden van het schoone seizoen, de geurigeg g<br />

luwten n gezwoeld, g e w ^ de e r rijpe 1 z oe i nte gedeinde e vande den Zuiderwind. Z En ik had het<br />

in stad niet uitgehouden; g ^ ik was naar het woud geloopen, g p naar Boschvoorde<br />

o P^ en had er den geur g opgesnoven der opene p aarde, die blauwde in deduister- d<br />

nis onder den fellen maar kalmen schijn l van Venus, de roode o e ster. Ik ben thuis<br />

gekomen, dronken van voorjaarslucht, 1 ^ de beenen vol zalige g warmte; ^e en heel<br />

den nacht heb ikedroomd g dat mijne l oude tante, waar ik moet van erven, zoo-<br />

waarestorven g was : zoo had ik van dien eersten lenteavond genoten!' g Geci-<br />

teerd naar de N.R.C. ; ook in <strong>deel</strong> 6 van het Verameldjournalistiek werk,<br />

p. 109-1 10.)<br />

2 In de vijfde 1 e strofe (r. 3S I- i in M Z t M 3 en T komt hetzinsonderwerp' eteg<br />

tweemaal voor. In M 2 merkte Van de Woestijne 1 dit op en schrapte hij<br />

het<br />

woord in r. 13. 3 In M 3 en T handhaafde hij het echter; daarom is deze onjuist-<br />

1<br />

heid daar onveranderdelaten. g<br />

3 T heeft in r. 12, I 3 en 144 `stilte' zonder hoofdletter, terwijl 1 de kopij pl (M 3) in<br />

r. i z en I 4 `Stilte' heeft. In r. I bracht 3 Van de Woestijne l tijdens de proef<br />

correctie voor het tijdschrift een variant aan, ^ waardoor `stilte' op p die plaats p<br />

alleen in T voorkomt. Deze lezing g is in het variantenapparaat opgenomen<br />

omdat het juist 1 vanwege g het invoegen g van de variant waarschij<strong>nl</strong>ijk 11 is dat Van<br />

de Woestijne 1 bewust van de kapitaal p afzag. g<br />

4 Literatuur: De Schutter, `Ik ben met U alleen, o Venus.'<br />

5 Van hetdicht g^<br />

e verschenenvertalingen s het Duits, in het Engels, h Dui het hr Frans<br />

s<br />

ax het Spaans p en het Tsjechisch.<br />

1<br />

335 VARIANTENAPPARAAT


[MM I 71 VAN ALLE REIS TERUG NOG VÓOR DE REIS BEGONNEN<br />

OVERLEVERING MI: Manuscript H-37.<br />

M2: Manuscript p H-38.<br />

M3: Manuscript p H- 39^ 1 .<br />

T: Elsevier'seïl ^ streerd lu maandschrift 26.I (februari 9 i 16 ^ p. 125 ./14/<br />

1<br />

M4: Typoscript H-40424<br />

P : Drukproefroef D H- SS^3 1.<br />

D: De modderen man, ^ p. 37.<br />

DATER I N G Vermoedelijk j omstreeks april 191 5, zi ^ juli 9 i Si.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG<br />

M' M is een handschrift t metkladfragmenten uit verscheidene gedichten,<br />

en<br />

enkele 19<br />

ourn a h i k eaantekeningen steS die i uit<br />

a ril 1 1 dateren zie H-37 H in de<br />

Bronne<strong>nl</strong>ijst;zI e voor o de dateringontwikkelingsgangvan g de<br />

Ms . De fra g-<br />

m enten die i bij b 1 'Van<br />

alle a reis e e terug s e g nogvoor de reis begonnen' g horen, ^staan<br />

dicht h 1 bij elkaar. e Het kaa eerst . He schreef eea V n de d Woestijne l met rood potlood p een vier-<br />

r eeleaaed<br />

g l' g passage die de openingsstrofe werd :<br />

M' :A[---+1-4]<br />

I Van a alle reis terug g nog voor de reis begonnen. g<br />

2 Wat, dat gij g l niet en wist, ^ heeft de onrust u geleerd? g<br />

zijn Alle einders ontgonneng<br />

onnen<br />

en elke tocht gemeerd.<br />

4 g<br />

Geheel doorgehaald, mogelijk in stadium E<br />

Dwars naast deze regels, reels aan de linkerzijde, 1 ^ volgden g eveneens in rood potlood p<br />

twee regels g die verderop p in het gedicht g een plaats p zouden krijgen:<br />

M I :B<br />

[-->11-12]<br />

1 gijg i moet u niet meer laven:<br />

(2)gij zijt aan gl walg zijt gelescht gg<br />

Ge eel doorgehaald, mo eli k in stadium E<br />

Opnieuwin de linkermarge g schreef Van de Woestijne 1 nog g een strofe in<br />

potlood :<br />

M' :C<br />

(I)<br />

(2)<br />

(3)<br />

Welke e begeerte te die, > niet heeft bedrogeng<br />

en<br />

a en welke o liefde zonder angst g beleên ?<br />

b[ ] gelogen[?]g ooit angste<strong>nl</strong>oos<br />

– o dorre brand der oogen g<br />

336 VARIANTENAPPARAAT


(4)<br />

a na véel te lang gggeween<br />

b nodeloos<br />

[Geheel doorgehaald, mo ^Jeli kin stadium E<br />

Rechts is naast ass stadium i m A kwam k m opnieuw o met potlood p nog o een g losse<br />

regel e g e op o<br />

papier, later het begin g van de derde strofe :<br />

M` :D [--91<br />

(I)<br />

a Geen Gen bronnen bo gelden g nog[?] g in de eindelijkehaven<br />

meer, eneene stroomen, g waar de [haven]<br />

[Geheel door ehaald mo eli k in stadium E<br />

g , gJ<br />

De bovenstaande fragmenten g werden doorgehaald g met potlood. p Het is moge-<br />

lijk ^ dat dit gebeurde g toen Van de Woestijneeen meer voltooide versie e smeedde<br />

op p M 2 die e geheel g ehet met ppotloodgeschreven handschrift<br />

werd M 2 : E Op 0 t n hrift<br />

komt tevens een aantekening g voor die weliswaar verband houdt t met Van de<br />

Woestijnes prozaplannen maar die geschreven g werd met hetzelfde rode potlood p<br />

als op M' gebruikt g werd, hetgeen ^ g het vermoeden van de chronologische g nabijl<br />

-<br />

heid van beide bronnen versterkt. 111 2 :E is in deecombineerd g e synopsis s Y p o peg -<br />

nomen. De tekst van ad het g gedicht is met een P paar l lijnengeschrapt;it gebeurde e e<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijkece.<br />

direct na de voltooiing,di uiterlijk i o p 21 jl uli 19<br />

1plaatsvond<br />

S<br />

op die i d at um z nd o Van de o West i n het gedicht e etRobber aan Herman R b r s voor<br />

publikatie p in Elsevier's geillustreerd g maandschrz t.<br />

0 Ophetzelfde manuscript p maakte Van de Woestijne j onder de tekst van het<br />

gedicht enkele g^ losse aantekeningen; sommige g daarvan hebben betrekking gP op<br />

plannen g voor proza-verhalen P en blijven hier buiten beschouwing. Er staan ver-<br />

nog g twee losse regels g genoteerd. g De eerste is een aantekening g in het Frans,<br />

misschien een citaat maar het kan evengoed g een inval van Van de Woestijne<br />

zijn 1 : `La désillusion des mains p leines.' Na een kleine witruimte w t volgtdang<br />

t a<br />

nog een mogelijke gl versreel: g<br />

M 2 : paralipomenon<br />

1 a Wij<br />

bouwen een galerij[?] g 1 voor haar die nimmer komt<br />

aaleis P<br />

II<br />

M 3 is kopijhandschrift p l voor T geweest; g ^ M 4 is kopij pl voor (de proef p P van) D<br />

ggeweest.<br />

337<br />

VARIANTENAPPARAAT


VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

(M' niet opgenomen) g<br />

1/14 2 :EVan V alle reis terug es nog g g voor v de reis begonnen. g<br />

M 3 , T<br />

I...<br />

M4<br />

I voor I I<br />

P a<br />

D<br />

b vóor<br />

[1-44— A<br />

2 M.<br />

2. E a W at ^ dat ^ *gij en niet en wist, heeft de onrust u geleerd?<br />

^ ^<br />

^ a g l ^ g lees : gij gl niet en]<br />

M 3 T g) gij niet en wist, ,<br />

M4-D Wat I<br />

I<br />

6 /1/12:E a a en welke gelogen liefde ooit angste<strong>nl</strong>oos beleên?<br />

a b<br />

[] {[ge[ ]deg[elni} [<br />

a b [ ] oprechtste [<br />

a ^<br />

]zonder angst [ ]<br />

(3<br />

{[<br />

[ 0 ] avontuur J<br />

a d [en welke oprechtste p liefde ooit zonder angst g beleên ?<br />

M 3 T I I oprechte p I I<br />

M4-DI<br />

I waan I I<br />

8 M. 2 :E a a na nodeloos geween s g !...<br />

ce tuur g!...]<br />

a de ween g !,,,<br />

M 3-D I I<br />

]l<br />

[J-BE–C]<br />

9 M 2 Geen :E a bronnen meer, ^ en geene g stroomen, waar de haven 4–D<br />

a<br />

een<br />

M3-D<br />

To M 2 :E a ze in de<br />

eindeli jke zee<br />

aiestilde gestilde maat der strenge g zee bevest.<br />

M 3-D I<br />

I<br />

III-12+-B]<br />

I I M 2 :E a Gij moet u niet meer laven:<br />

M3-D<br />

b –[Gij]<br />

ZETFOUTEN<br />

T r. 4: elk toch I elke tocht<br />

NOTEN I Van het ggedicht h verschenenvertalingen e in het Duits en het Frans.<br />

33g VARIANTENAPPARAAT


[MMI81 0 ZIEK, ONZEKER EN ONZUIVER<br />

OVERLEVERING M I : Manuscript H-I . 3<br />

T' : Onze ^ eeuw i z. I' (januari 1 1 9 12), . 1 0. S /8/<br />

M2: Manuscript P H-16.<br />

M3: Manuscript P H- 3 I T 2 : De gids<br />

g 78.17 (januari 1 I 94^P I p. I 91. /12/<br />

M4: Typoscript H- 4^zz o<br />

.<br />

P. Drukproef D H- z.<br />

S S^3<br />

D: De modderen man, p. 38.<br />

^ p 3<br />

DATERING Omstreeksuli I II ' voor 2 3oktober 1913.<br />

1 9 ^ 3<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

'o GANG Voordat r Ziek, k onzeker e en e onzuiver' e i o r indefinitieverm u ves vormverscheen, h een had het<br />

M' :A<br />

d z<br />

d<br />

andere,<br />

sterk s afwijkendeversies v esgekend, g of beter: maakte het <strong>deel</strong> uit van<br />

eerdere versies.<br />

Dea<br />

oudste is M I eenkl voltooid dhandschrift in zwarte inkt, waarin slechts<br />

weinig verbeteringenvoo voorkomen. gg ome Het . e gedicht heeft drie strofen en een sterk<br />

afwijkende 1 tekst. s Van a de Woestijne West l schreef de drie strofen niet in de aan ge-g<br />

teerstehij toffen volgorde: tussen de en derde liet een relatief grote g ruimte<br />

oen die hij hij kort daarop P vulde met nog geen vierregelige strofe. Bovendien<br />

hij<br />

a daarna door middel van nummering g de volgorde g der strofen nogg<br />

eensgeheelo m . de eerste s e nummerdehij ededirect<br />

hij aanvankelijk z dire veranderd in<br />

^ 3;<br />

de middelste werdenummerd g z de laatste I. Omdat de ductus erop P wijst dat<br />

het gedicht g toch in éen sessie s g geschreven is, , loopt p de fasering g in de volgende g<br />

synoptische weergav<br />

ave over de strofen door.<br />

3<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

o Ziek, onzuiver en onzeker<br />

te leven van dees stae gen dood...<br />

– en eeuwig dorste', o verre Beker, ><br />

en altijd hongren, g ^ hooploos p Brood.<br />

strofenummer d 2<br />

5 b hoe lange zal aan loom<br />

c [looide zole<br />

c [loode]n<br />

b de bane zijn die, duister wijkt<br />

1 ^ 1;<br />

b<br />

7 b a I licht verholen<br />

c hoelan ge 't nieuwe<br />

339 VARIANTENAPPARAAT


8 b dat [ o ]kijkt<br />

strofenummer 0 d i<br />

b [ ] in het oog me [ ]<br />

c [ ] 't ontwakend [oog me kijkt] ?<br />

9<br />

I0<br />

II<br />

IZ<br />

o Ziek, onzeker en onzuiver<br />

en hunkrendteed s s, en altijd moe; ,<br />

o om elk v verlange' g een vrees' g en huiver, ,<br />

a[ ] [vree z ' en g<br />

a en op elk'<br />

a [elk] e hopen o de oogen toe:<br />

II<br />

Bi l de voorbereiding vanVVerzameldw e ^am werk k van Van de Woestijne l had<br />

P. Minderaa i de beschikking over renman een manuscripta t d t in bezit b was van Maurice<br />

R oe 1 nt a De s. e huidige g verblijfplaatsr ^<br />

1 ervan e is s echter t o onbekend. e De tekst sluit aan<br />

bij M I dat dus als een klad voor hetverloren gegane gg e manuscript pbeschouwd<br />

kan worden. Zie voor voo de tekst s noot o i. De vermelding g van het "`K Yrie" eenex<br />

"Heilige g eMis "' op p het manuscript p maakt t het t mogelijk g l k het ontbrekende manu -<br />

scri t in verband te brengen g metdeschema's died Van de Woestijne 1 voor de<br />

compositie vann Het gelaa Blaat des dichters maakte. 0p91 uli I g II noteerde hij als<br />

derde en voorlaatste <strong>deel</strong> van lichtder Het kimmen: k De Heilige g Mis. Eerste afde-<br />

lin g d aal r n z o u zi ^ n K 'Kyrie'Ontstaansgeschiedenis,z.I.I y<br />

zie . Het is dus<br />

denkbaar dat ook het 1 klad I M omtrent o e diezelfde datum ontstaan is.<br />

III<br />

In het tijdschrift Onze ^ eeuw u^v van januari 1 9 1z T I publiceerde p Van de Woestijne 1<br />

pp het ggedicht 'Ter zee loome ee met slappe s zeilen'. a e e De eerste strofe is groten<strong>deel</strong>s g<br />

gelijk glonzuiver';<br />

aan de tweede e strofe van ` o Ziek,onzeker n ook voor het<br />

overige g is verwantschap aanwijsbaar. 1 Deze versie is tevens s in het Appendix<br />

opgenomen ([A I o .<br />

Ter loome zee met slappe e zeilen<br />

onder eenzelfde lamme zon'<br />

en steeds het onveranderd-ijle 1<br />

aan elken nieuwen horizon;<br />

aldóor de da gen Aldoor varen<br />

een onverschill'gen g avond toe,<br />

en eindeloos het loom verzwaren<br />

der lamme leden, hoo ploos-moe<br />

en nimmer, nimmer slapen p mogen, g,<br />

maar steeds naar horizonnen spiên P<br />

metstarre etsa een pij<strong>nl</strong>ijk-sperrende p l 1 oogen g<br />

die zelfs den zwarten nacht niet zien...<br />

Iv<br />

Boven de tekst van het gedicht g op p M 2 is g geschreven `Liederen.' met toevoeging gg<br />

van het cijfer 1 I. Het manuscript r' P is genummerd g met het cijfer i z in dezelfde<br />

340


inkt als de tekst. Dit kan erop duiden dat Vane Woestijne 1 e het etachita afschrift s alss<br />

kopij P1 heeft bedoeld. Het is niet bekend of hij 1 het daadwerkelijk h heeft ver-<br />

stuurd noch of het elders dan in Deids g (T 2) verschenen is.<br />

Het is verder niet uitgesloten g dat Van de Woestijne 1 het gedichtg t op pzeker<br />

moment wildegebruiken g als s een van de `Li e d r nva van Helena', waarvan enkele<br />

onder meer het tegelijk met `Ter loonre zee met slappe zeilen' in Onze eeuwv<br />

verschenen `Reen g ^ regen g in den tuin') in 1 9 12-1 9 1 3 in De llae e gP e ubliceerd<br />

werden. Voor een <strong>deel</strong> werden ze verwerkt in `D S Spartaanschep<br />

a Helena',o pgnomen<br />

in Zon in den rug g I 94 z en daar globaal g gedateerd<br />

d 'Brussel 99 I o - 9I II '<br />

e<br />

Dergelijke g J dateringen g zijn bij Van de Woestijne e 1 e – zoals<br />

s in andere gevallen g<br />

bleek – niet zonder meer betrouwbaar. Zeker s is at dat de definitieve versie s e van<br />

hetedicht g voltooid was op p 23 3oktober I 9 I 3^toen<br />

het door de redactie van De<br />

gids g ontvangen g werd.<br />

De nummering g van M 2 in inkt is later met potlood ood vervangen van door hetcijfer<br />

Of Van 1de Woestijne dit zelf e deed, is s nietn bekend.<br />

v<br />

M 3 is kopijhandschrift p voor T. geweest; M4 is kopij<br />

l g M s o i voor (de proef P van) D<br />

^ pl p<br />

geweest.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

MI en T I niet opgenomen) g<br />

2 M2, M 3 in 't i'vren de eigen doem gewijd;<br />

^<br />

l g g 1^<br />

T Z éi gen<br />

M4-D I I de' eigen g<br />

M Z M 3 dan om de' onmo eli' ken strijd;<br />

4 ^ g 1 1 ^<br />

T Z I I onmó eli'ken I I gJ<br />

M4-D i I onmogelijken I I gl<br />

5 M2 a – ter loome zee z<br />

aezonken zeilen,<br />

M 3 I<br />

T1 0<br />

M4 I I,<br />

PD ,<br />

1°<br />

7 M 2-P en altijd 't onveranderd ijle<br />

I I onveranderd-ijle 1<br />

I<br />

NOTEN<br />

' P. Minderaa heeft een niet achterhaald manuscript p van het gedicht g onder ogen<br />

gehad. Hij 1 schrijft Vlg dl. 2, ^p p. 80 3 -804:<br />

`In het h. andschrift Roel. ant et draagt gedicht g het g als titel De Stem; in een<br />

voetnoot leest men : Uit den `K yrie' eener 'Heilige M is'bewerking.<br />

^<br />

in Dit is nau-<br />

welijks 1 een variant, ^ eer een nieuw gedicht. g Hetzijn de e deze d ie drie stro hen .<br />

o Ziek, onzeker en onzuiver,<br />

en hunkrend steeds, en altijd 1 moe;<br />

om elk verlange' g een vreez'ge vreet' en huiver,<br />

op elk hopen de oogen g toe:<br />

341 VARIANTENAPPARAAT


hoe oea lange z l aan wonde zole<br />

dene ba zijn, 1> die, duister, wijkt?<br />

1<br />

hoelang g 't erkennend licht verholen<br />

dat in 'tenezen g oog g me kijkt?...<br />

1<br />

o Ziek, onzuiver en onzeker<br />

te leven van dees staegen g dood.<br />

Enuwi ee dorste', g o verre Beker;<br />

en altijd i' l h on gr en h o0 00 l s Brood...' 00d<br />

2<br />

Va n het t d gg gedichtverschenen e c t<br />

vertalingen<br />

en in het En g els 2x en het Frans.<br />

[MM I 91 UREN VAN HARDE MACHT, WAAR ' K IN DE ZWARTSTE NACHTEN<br />

OVERLEVERING MI: Manuscript H 37.<br />

M2: Manuscript H- 39^ 2 .<br />

T. ^ El se v i' er s ^eïll us t eerd r maandschri t 26.I februari 19 16 ,p p. 126-I 7z. I 4<br />

M3: Typoscript H-40,[23-24].<br />

D : De modderen man, ^ p. 39 - 1. 4<br />

DATERING Vermoedelijk omstreeks april p 1915; voor 21 juli j 1915.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG 0 Ophet manuscript p t M ' komen o behalve van `Uren van harde macht' fra gmenten<br />

voor van a MB en MMI 7 Bij ^ de datering 1 g<br />

zijn de journalistieke ^ s aantekeningeng<br />

en<br />

op p het blad als uitgangspunt genomen; ze betreffen gebeurtenissen g uit april p<br />

I 9 I 5 (ziede<br />

Bronne<strong>nl</strong>ijst en de ontwikkelingsgangvan [MEd). Van `Uren van<br />

harde<br />

macht' t bevat ' het manuscript p de eerste r strofe in volto o ide staat,s taai ^ g e hre c-<br />

venn met rood o0 potlood.<br />

M' :A<br />

I a u r n van h a rde ma c ht , die in de zwartste nachten<br />

b waar 'k<br />

2 a o ]<br />

b die heller zijn dan git,<br />

3 a 0 gedachteng<br />

b tels ter 1 te hoogten, g ^ en de stilste stijlste der<br />

onzichtbaar-tronend zit<br />

Het e ggedicht c^ is uiterlijk voltoold op o i 21 1915,t uloen Van de Woestijne ^ het aan<br />

Herman Robbers zond voor publikatie p b in Elseva'er's geillustreerd g maandschrift.<br />

II<br />

M 2 i<br />

kopijhandschriftr voor^ T eweest g • M 3 is ko pl i' voor D geweest.<br />

342 VARIANTENAPPARAAT


VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

MI niet opgenomen) Pg<br />

3 M 2 , T ter ijlste 1 1 hoogten,<br />

g<br />

> en de steilste, s > der gedachte g<br />

3<br />

M Gedachte,<br />

,<br />

D 1 1°<br />

[r-¢4–A)<br />

6 M2,T hoe e heb ik u bemind, ,<br />

M 3 , D<br />

hebbe<br />

9 M2, , T waar k heel 1 weze' als plots os g enade - wel' e g borsten<br />

M 3 , D<br />

,<br />

I o M M 3 mocht<br />

de' Onverzaadb're biên ,<br />

D I 1°<br />

I2 M Z , T geheel e tot ijlt<br />

te vliên.<br />

M3, , D ijlt' 1<br />

I 3 M 2 a Geene begeerte g meer e ;• o vrijheid, 1 ^ e en geen g bede;<br />

^<br />

b •<br />

T I I •,<br />

M 3 D : I<br />

,<br />

I<br />

z<br />

I 5 M uit diep-gerooiden<br />

erooiden -diep-ontgonnen drift den vrede<br />

diep ontgonnen T<br />

g I I<br />

3<br />

M , D<br />

diep-ontgonneng onnen I I<br />

16 M 2 van 't eindlijk l eind-gevecht. g<br />

T I I éindlijk 1 I I<br />

M 3<br />

^<br />

, D eindlijk I I<br />

I M , T gzich Arm, , als a s geen enkle, e , e maar voelen, en , koel, , den rijke<br />

M3 D o<br />

,<br />

1 8 M 2 , T die, ,geluk 't t zwoelst door-leên ,<br />

3<br />

D, doorleên, ,<br />

9 M 2 a het Wezen,de euwl g e heen ^ ontwassend, d , kann doen k<br />

a C<br />

I wijken l<br />

T-D<br />

2 3 M 2 a wat heb ik u bel[?]<br />

a be mind , ik die u mocht regeeren, g ,<br />

T-D<br />

244 M2, M , T – en treurig g ben, ^ en lijd...<br />

1<br />

M 3 , D en –<br />

255<br />

M 2 a -- Wa n t zl zie, e deaadeisde r den tijd 1 nabij, 1^ tijënd l streven<br />

b<br />

tiend<br />

1<br />

T<br />

tilg<br />

' end<br />

M 3<br />

^ ti 1' end<br />

D –<br />

343<br />

VAR IANTENAPPARAAT


27 M2 aeêr W word w di ik als s e een<br />

st<br />

a [<br />

T I<br />

M 3, D<br />

z8 M 2, T<br />

114 3 , D<br />

en, bevend, , réchte ec staat;<br />

I i rechte I I<br />

3 o M 2 a voor 't bloem-bekroonde kruid, ,<br />

b licht be - kr oo nde<br />

T-D I I<br />

I M Z T gelijk de bronnen zijn,<br />

tonne-straal die staat te beven<br />

3 ^ g 1 o en z 1^ die onbedaarlijk weenen<br />

M 3 ^<br />

D<br />

1° I I<br />

M Z T van al het bloed, b dat zoekt bloeme'<br />

M 3<br />

^<br />

D o<br />

> > d oe t of blinkt in bloeme en boomen, ,<br />

3 9 M Z ,verloomen,<br />

T 'k ben duister<br />

als het woud in avondlijk M 3 D<br />

^<br />

424 M 2 ,<br />

^<br />

T 'k ben gloeiend-zwart, g ei<br />

^ gelijk glk<br />

M 3 ^ D 1° I I<br />

4S M 2 a Maar 'k heb te zeer geheerscht, g<br />

^dan dat k ikniet lij l" i de<br />

o<br />

T-D<br />

Ien I I<br />

48 M2 a nu 'k treurig ben, en lijd?...<br />

b [ ], [treur]end, [lijd?...]<br />

T-D I I<br />

ZETFOUTEN<br />

T<br />

r.: Uren uren<br />

S<br />

r. 1 o : bién I biên<br />

[MM201 TROTS, DIE MIJN HARTE HARDDE, ALS IJZER<br />

OVERLEVERING MI: Manuscript H-18.<br />

p<br />

M2 : Manuscript H-19.<br />

T I : De lelie 4^ uli I I p. 9 I/<br />

M3: Manuscript H-21[2]. ,<br />

M4: Manuscript p H- 3^I 6.<br />

T 2 : De gids g 78.1 (januari ^an a 1914), I p. 193./12/<br />

M 5 : Typoscript H 4 ^ o S2.<br />

D : De modderen man,<br />

^ p. 4 2 .<br />

DATERING Voor 29 uni I 12.<br />

91 9<br />

344 VARIANTENAPPARAAT


ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG' M is aan twee zijden beschreven e en bevat twee kladstadia van MM2o . Er<br />

l<br />

komen ook kladfragmenten g van MM2 9 en MM 4 op pvoor. Op de rectozijde<br />

het manuscript noteerde Van deoesti'ne W 1 twee regels g s in potlood oo M. ' : A<br />

1 atmet er doorgehaald eedinkt m d z lf waarmee e<br />

hij o deversozijdene<br />

ee schets-<br />

matige versie van het gedicht schreef<br />

(M' :B);•<br />

de eerste strofe ervan is dan<br />

g g<br />

reeds voltooid.<br />

da<br />

M I :A<br />

I Spot die mijn l harte hardde a e als ijzer<br />

1 -^ B >> I ^ --11<br />

2 gi' l hebt te brozer het gemaakt g -> B^ 3-4; 34^ ^ 34 -<br />

[Geheel doorgehaald, ^ ^ vermoedelijk Jk in stadium B<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

M` :B<br />

a St<br />

a [S]pot, die mijn harte hardde, als ijzer<br />

ter kille kuip tot staalehar g d:<br />

gij hebt het sterk gemaakt, enwijzer,<br />

g l g ^<br />

a - maar 'k wete dat het brozer werd,<br />

a<br />

[strofeivit]<br />

a Gij miekt het als de drill' geg sperene<br />

a<br />

die 0 1 te vaster steekt<br />

[spere]<br />

(-41-12]<br />

F-A ,] I<br />

7 0 I were<br />

8 a o I maar niet buit g^of breekt<br />

[buig]en kan of o breekt] b [strofewit]<br />

9 Zoo sta 'k o<br />

I o 0Iunt [puntjes] van 1 mi' n dag,<br />

I I a en [puntjes]een hart [puntjes]<br />

I2 [<br />

b [] draag [<br />

II<br />

0 I maar dat niet buigen mag. g g<br />

Hetedicht g is op M 2 g genummerd met het romeinse cijfer I; bovenaan het blad<br />

Van de Woestijne 1 `Het Gelaat G des Dichters.' Hijplaatsten l een noot n o ondere-<br />

p aan : `Tererse bij C.A. van Dishoeck, te Bussum. - Zie e De Gids, > December<br />

n<br />

1911 en April p I I2.' 9 Dit manuscript p moet behoord hebben b tot de op p 2 9uni9<br />

l<br />

l<br />

345 VARIANTENAPPARAAT


1912 9 ao aan D e g1 gids I aangeboden e door k d i Van de Woestijne I 1<br />

om o onbekende<br />

redenen werd teruggevraagd<br />

e a (zie g d ook de Lijst s 1 va van voo r pu b lik ati e. s<br />

III<br />

De oorspronkelijke p 1 lezing g in M 3 in de regels g I ^S en 9(fase s a) sluit aan bij b 1 de<br />

kladversie en de eerste tijdschriftpublikatie 1 p in De lelie. Het zou daarvoor als<br />

kopijhandschrift g edi e nd kunnen he b ben maar ^ a waarschij<strong>nl</strong>ijk a 11 iss dat niet: de<br />

varianten die erin voorkomen zijnaangebracht g met dezelfde inkt, ^ waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

tijdens dezelfde sessie. Om die reden is M3 na T I geplaatst. g p<br />

Boven de tekst van M 3 is het nummer `II'e gp laatst. Het volgt g p opeen even-<br />

eens bewaardebleven g manuscript p van `Ik weet dat ik mijn reid,<br />

1 dood be<br />

wanneerw ik wil' AI<br />

4 waarboven isV igeschreven ` eren I'. Dit gedicht t e t werd<br />

^ ^ g<br />

door Van de Woestijne 1 niet g gebundeld. Het verscheen tegelijk teelijk met 'Trots,<br />

mijn 1 harte hardde' in De ^ gids, ^ maar het kopijhandschrift pl ervan is niet bewaard<br />

gebleven, in tegenstellingtot dat van 'Trots, `Trots die mijn 1 harte hardde' (M4).<br />

M 3 e n het handschrift van `Ik weet dat ik mijn 1 dood bereid' kunnen bedoeld<br />

zijn 1 als as kopij l voor een publikatie, 1<br />

^ maar een publikatie waarin beide gedichten g<br />

met deze nummering g en in deze volgorde g voorkomen, eseTevens<br />

is niet bekend. T bestaat de mogelijkheid dat de nummering verband g an houdt met de voorere bi-<br />

dingen g voor Het g gelaat des dichters. Beide gedichten komen in elkaars directe<br />

nabijheid leea<br />

voor op het manuscript m t een voorlopige inhoudsopgave van de<br />

onderafdelinge `Dvergroot-spiegel', maar niet a alss de eerste eg gedichten<br />

c daarvan<br />

na<br />

zie de Ontstaansgeschiedenis, .I. . 3 3<br />

IV<br />

M4 is ko pi'handschrift l voor T 2 g geweest; ^ M 5 is kopij p 1 voor D geweest.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

M I niet o p enomen g<br />

I M2 Trots die mijne 1 harte hardde, ^ als ijzer<br />

Spot p mijn<br />

a<br />

M4 T2<br />

MS<br />

D<br />

b Trots<br />

4 T'-M4 – maar 'k wete dat het *broozer werd.<br />

T 2 I I,<br />

M',D I Ic'<br />

[1-1,24---B]<br />


6 M2 a Als<br />

eenspies, die vaster steekt<br />

als<br />

T' 0<br />

M3-D<br />

9 M Zoo sta 'k, mijn trots 1 een scher scherpee schanse<br />

T' I spot p gelijk g 1 een I I<br />

M 3 a<br />

b<br />

M<br />

4 ^^k<br />

T 2-D I 'k<br />

trots een scherpe p schanse<br />

lees : 'k,]<br />

ZETFOUTEN<br />

NOTEN<br />

T'<br />

r.: hebt, hebt<br />

3<br />

r.: schande schanse<br />

9<br />

I Intyposcript M 5 niet gecorrigeerde g g fout:<br />

r. 1: harde I hardde<br />

2 De spelfout P 'broozer' (in p plaats van `brozer' in r. 4is opgenomen in het<br />

variantena p araat omdat Van de Woestijnedeze spelling g zowel hier als s op<br />

enkele andere a eep<br />

plaatsen handhaafde.<br />

[MM2I] GIJ ZULT MIJ ALLEN, ALLEN KENNEN<br />

OVERLEVERING T: Degids 76.11 (april I I p. I I. /9/<br />

g 7 2<br />

p 9 ^ 7p<br />

M' : Manuscript H-2 I I.<br />

p 9^<br />

M 2 : Typoscript H 4 o ^z6 .<br />

D i : De modderen man,<br />

^ p. p 43.<br />

P: Drukproef D 2 H-98,37.<br />

p<br />

D 2 : Gedichten, p. 37.<br />

^ p 37<br />

DATERING Voor 25 augustus I II.<br />

S g 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Hetedicht g is uiterlijkvoltooid op p 255 augustus g 1 9 11,toen het door de redactie<br />

van Deids g werd ontvangen. g<br />

II<br />

MI is kopijhandschrift voor Het gelaat des dichters geweest; M 2 is kopij voor D'<br />

p 1 g g ^ pl<br />

geweest.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

T zal lichtend van min luister zijn.<br />

4 1 1n<br />

M' a I I d<br />

M2-D2<br />

a luister zijn. 1<br />

I I<br />

347 VARIANTENAPPARAAT


S T, , Slechts s wie, , na de eêlste weelde-spijzen,<br />

weelde-sijzen<br />

M 2--D 2 0<br />

7 TM ^ ' draagt g eens voor 't aangezicht g der wijzen<br />

1<br />

M Z I 1 voor<br />

D'--D 2 I I voor<br />

8 T M I den plooio de der wijsheid l in 't gelaat. g<br />

M 2 de<br />

D' den<br />

P , D 2 de<br />

I I<br />

9 TM I Mar a hem, die mij niet heeft bekeken,<br />

A/1 2-D' niet I I<br />

I o TM T-M 2 doch voor mijn 1 hoogmoed g heeft gebéên: g<br />

D '-D 2<br />

11 T , M M' hem zullen e eens s de voeten leken<br />

M 2 -D 2 dien I I<br />

ebeên g<br />

ZETFOUTEN<br />

T r. 1 o:<br />

ebe'ên ebéên<br />

g g<br />

NOTEN<br />

I A.M. M Musschoot heeft bij dit gedicht g gewezen g op pnv invloed van Charles Bde- au<br />

lalres ggedicht 'Sonnetd'au mn to '. e Zie Musschoot, `Karel van de Woestijne,<br />

een baudelairiaans dichter', ,p p. I2 7.<br />

2 Van hetedicht g verschenen vertalingen g in het Duits 3^ x het Frans (2x) en<br />

het Hongaars. g<br />

3 Literatuur: e Binnendijk, 1^ `Bij 'Bij een gedicht g van'.<br />

[MM221 IK VRAAG DEN VREDE NIET: IK VRAAG ALLEEN DE RUST<br />

OVERLEVERING C: Agenda gp H- 36,. 5 r en 5v. S<br />

M I : Manuscript p H39,f•<br />

T : Elsevier'seïllustreerd g maandschrift 26.I (februari 19 16 ,P p. 13 o. 1 4<br />

M 2 : Typoscript H-40,[27].<br />

D I : De modderen man, , p. p 44.<br />

P : Drukproef p D 2 H-98,38.<br />

D' : Gedichten, ^ p p. 38. 3<br />

DATERING Voor zI uli 1915.<br />

1<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Van a de W oe stI 1 ne heeft achterin zijn 1 I agenda a g e a van 1 95 1 enkele fragmenten g<br />

van het sonnet I in klad genoteerd. Ze komen n voor 0op de beide zijden 1 van het<br />

laatste blad voor hetachterplat (p. 5 r en v S, dus buiten de eige<strong>nl</strong>ijke g l agenda. g<br />

Hierdoor is een nadere datering g binnen het jaar 195 1 niet mogelijk. g 1 Wel is<br />

348 VARIANTENAPPARAAT


zeker dat het g gedicht opp<br />

Z i 1 u li van a dat t' r aa 1 voltooid v was d w : op p die d dag gzond<br />

Van de Woest l 1 n e hete aan HermanRobbers s voor publikatie b in E lse vier's ^eillu-<br />

streerd maandschrift.<br />

0 v S sc hr ee f Van de e Woestijne W 1 e overdwars,na s ^ enkele aantekeningen, een<br />

re gel die de openingsregela van het gedicht g wee werd C: A ^• daaronder enk 1e<br />

andere notities sterWeera<br />

en onderaan een voorafspiegelingvan 9r. C: B. eer 1<br />

noteerdehij e op l de p 1 rectozijde van het blaadje 1 een schets voor het sextet C:C .<br />

Alles e werd met potlood p geschreven.<br />

g<br />

C:A<br />

[-'11<br />

Ik vraag den vrede niet : ik vraag alleen de rust<br />

I g g<br />

C:B<br />

r De zoete schijn der lampen p en der lippen -*C ^ I ; --^9<br />

C:C [- 9 -14]<br />

(z) o teedere avond-glans der lampen en der lippen [FB]<br />

(z) Maar gij, o geest, die stoot [streep] op de klippen<br />

(3) [ 0 ] [streep] schampt<br />

(4) [ 0 ] [streep]<br />

(5) [ 0 ] [streep]<br />

(6) a gelijk de maan [ o ] de lage dag, die dampt<br />

b [ ] boven [de]n [lage]n [dag, die dampt]<br />

[Stadium C werd onbepaalde %d later doorgehaald]<br />

VARIANTEN EN (C niet opgenomen)<br />

CORRECTIES<br />

II<br />

M' is kopijhandschrift voor T geweest; M 2 is kopij voor D I geweest.<br />

p l g ^ pl g<br />

2 MI T - o Teedere avond-glans der lippen en der lampen,<br />

^ g pp p ,<br />

M 2 a - o Teedre<br />

D I , D Z<br />

a Teed ere avond-glans der lippen en der lampen,<br />

g pp p ?<br />

3 M I als s de eêle eele nacht ontrijst 1 de lage g ^ da g e -d a m pen<br />

T , M Z :<br />

D I_ D Z<br />

aan<br />

*[lees : dage-dampen:<br />

5 M' De schroeiï g e oogen gg koel tdroom ten kalmen r gekust; k• ^<br />

T, , M Z schroeiige<br />

D I-D Z<br />

tot I I<br />

7 M I-M2 en, , waar ter slaap<br />

de P laatste e zorgenr'<br />

g t a er g tampen, p<br />

D i , P<br />

trager I I<br />

D 2 ten<br />

[9E-B; 9-1-44-C]<br />

349 VARIANTENAPPARAAT


10 M' a -- Maari' gmijn l? J harde geest,<br />

die stoot t aan alle ae klikk<br />

a[ I [kli en<br />

a o–<br />

T<br />

M2<br />

D'--D 2 –<br />

I I M' vergeefs g een onwil waar geeng genster<br />

aan ontschampt... p<br />

T 2-D 2 vergéefs I<br />

g<br />

I<br />

I 2 M' – Ik vraag g den vrede niet : ik vraag<br />

alleen g a een poozen, te p<br />

T I<br />

I p'oozen,<br />

M2-D 2<br />

I<br />

I poozen;<br />

I 3 M' a ik vraag g alleen de rust, > die e , maagdelijkeroze<br />

g d J o e ,<br />

a – –<br />

T I<br />

M 2-D 2 I 10 ,<br />

I<br />

I 4 M' a gelijk g l de maan den e lagen g e dag g ontrijst, r" 1^ die dampt... p<br />

b moedene<br />

T-D2<br />

NOTEN I In M' is achter r. 3 na het laatste woord 'dage-dampen'1 een inkty ekgemaakt,<br />

waardoor het interpunctieteken o<strong>nl</strong>eesbaar is Is geworden.<br />

en. E Er is geen g aa<strong>nl</strong>eidingg<br />

om een ander teken te veronderstellen dan a e een dubbele e punt, u t a als s de in overige<br />

bronnen.<br />

2 Van hetedicht g verschenen vertalingen g in het Engels(2x),h g shet Frans Zx , heth<br />

Roemeens, het Spaans p en het Tsjechisch.<br />

1<br />

[MM231 GEDACHTENIS AAN EENE JONGE DICHTERES<br />

OVERLEVERING T: De gids<br />

g 776.11 (april p I 9^p I2 p. 114-116. 9<br />

M' : Manuscript H 2 I 2.<br />

p 9^<br />

M 2 : Typoscript H-40429-30].<br />

D : De modderen man, ^ p. 47-49 4749 .<br />

DATERING Tussen 18 november 1909 en 2 5augustus I 11.<br />

9 9 5 g 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG<br />

Aa<strong>nl</strong>eiding g tot het gedicht g<br />

was de dood van de dichteres Renée Vivien, die op<br />

18zie november I 99 o verdernoot overleed; zi n t 1. Het gedicht g d is uiterlijk l voltooid v<br />

0 52 augustusI I g I toen het e door de redactie van De g gids ontvangen werd.<br />

II<br />

Het nethandschrift' M' ionvolledigov is gr e 1 e verd e : het bevat slechts s zesvan de<br />

z es tien strofen. e Het behoorde tot het kopijhandschrift p J van Het gelaat ^ des dichters;<br />

M2 is kopij Pl voor D geweest.<br />

350 VARIANTENAPPARAAT


VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

titel T, M' In memoriam Renée Vivien.<br />

M 2, D Gedachtenis aan eene jon e Dichteres. 1 g<br />

I T Ik heb u nietekend dan in dees nieuwe vreeze;<br />

g<br />

M' I I U<br />

M Z D I I u<br />

2 T ik heb u niet dan aan mijn bleek gelaat gekend;<br />

l g g e ,<br />

M' I I U<br />

M Z D I I u<br />

T, M' ^ waar huivert in mijn hoofd, waar wentelt door mijn u wezenw e<br />

M Z D I I wemelt<br />

T, M' deze on ewacht- ekomen lent'.<br />

4 ^ g g<br />

M 2, D i I onverwacht-gerezen I I<br />

g<br />

5 T, M' 'k En hadde u niet verwacht ten drempel p e mijner 1 drnomen,<br />

M 2 Ik I I ter<br />

Ienood genood ten<br />

T-M2 mijn blik en hadde in de eigen wijdte uw blik gezien,<br />

1 g 1 g<br />

D I I uw<br />

T en waar' w a deze onverlangde gg<br />

e enwrange lent n gekomen<br />

M'-D I I lent'<br />

T g – Ik lag. De koorts ontvonkte een vuur in mij 1nevuisten;<br />

sten,<br />

M' o<br />

M Z D –<br />

IT 3 T, M' En 'k heb aan u gedacht g dees heelen dag, g^ gesleten g<br />

gedach<br />

M Z D I edacht aan u I I<br />

14 T, ^ M' in de aangedeinde g laai die om ons leden zengtg<br />

M2 D I I mi' l n I I<br />

IT M' en niets ter schaal van ons verlangen laat, dan 't weten<br />

5 T, g<br />

M Z D I I het<br />

i 6 T, M' dat ze ons alleen wat assche brengt. g<br />

114 2,D I I zij<br />

T-M 2<br />

T , M'<br />

M Z , D<br />

g gesmookt, *geflakkert<br />

g uwentwaart<br />

i I geflakkerd uwentwaart,<br />

o kleine, o verre ^ doode, 0o en die e m i'n<br />

1 a angst<br />

g komt doopen<br />

p<br />

vérre<br />

*[lees: geflakkerd]<br />

22 T, > M' in droeve zekerheid dat gij niet lijden l zult;<br />

M 2 I I gij I I<br />

D<br />

I I gij I I<br />

3j I<br />

VARIANTENAPPARAAT


2T 3 die, helend binnen e d de oen oogen-schaal g hetlicht t der hope, p ><br />

M I a I I bl<br />

a [<br />

M 2, D I<br />

T M Z D r. 2 -6<br />

> > S 4<br />

[1\4' eindigt na r. 24]<br />

g<br />

[b]innen de oo e-sch aa p,<br />

l hetli<br />

licht der hope, e<br />

oogen-schaalg<br />

2 S T – Want gl gij zijt 1 heen-gegaan' voor r ge g aan verdorden r monde<br />

M Z<br />

voor<br />

D<br />

I I vóor<br />

26 T den zengend-zwoelenzen zoen der zatheid e d hebt gesmaakt; g t,<br />

M Z ^<br />

D zengend-zoelen g<br />

I I<br />

27 T voor de' eeuw' g en kreet, ^ waarin de insmart-volvoerden<br />

zondez<br />

M 2 voor<br />

,<br />

D<br />

voorI<br />

I i'n-volvoerde<br />

pijn-<br />

9 T Gij 1 zijt 1 gestorven g in desluiers van het wanen<br />

M 2 a<br />

a waden<br />

D I I<br />

3 I T dat alle bangen g e wordt gesust in vreugde-traneng<br />

M Z , D liefde-tranen<br />

etae<br />

336 T naar een oud leed, ^ dat wacht en zwijgt. lgt<br />

M Z , D talmt<br />

I I<br />

37 T En stierft g gij, ^,vrees'ge met in 'tsmeekendr'<br />

oog de v g wake,<br />

e<br />

M Z , D<br />

v r ee z' ge<br />

440 T en spijt ^ dewí'1 ^ g gij ^ hadta g gevraagd...<br />

aad g<br />

M Z I I dewi^l l<br />

I I g evráa gd...<br />

4' T Zoo<br />

g in g t gij gil heen, > o zalige e g a arme. En wij, 1 die bleven bléven, ><br />

M 2 – Zoo<br />

D – Zóo<br />

49 DT T , M2 Wij, ^, arm en naakt in onze zatheid, e, en e die weten<br />

g<br />

S I T, , M 2 dat geene vreugde g e waakt a t d die, e , smartlijk m ^ te' eind gesleten,<br />

e en ,<br />

D Ite<br />

SS<br />

T,<br />

^<br />

M 2 die dragen g e in ons o s i lijf den ) vloek van a steeds s verscheurde,<br />

D I I gescheurde,<br />

S 8 T spijtig p) g om de' eêlen schroom 0o die i noodloos heeftehi g lgd .<br />

M Z , D eedlen<br />

62 T die nooit het wrange g van de zatheid hebtgekend,–<br />

M Z , D<br />

a<br />

352 VARIANTENAPPARAAT


6 3 T<br />

114 2, D<br />

wa ar huivert r door d ons hoofd f dees bralle en ongenoodeg<br />

- I I<br />

ZETFOUTEN<br />

T<br />

r. Zo. • geflakkert ^ ertgeflakkerd<br />

r. S4 . onve r ^ aa d'bre onver ^aadb're<br />

D r. . S4 •. onve r ^ aad 'bre o ver n ^aadb're<br />

NOTEN<br />

I Van de Woest I 1 n e schreef het gedicht g naar r aa<strong>nl</strong>eiding g van a de dood van de<br />

dichteres Renée Vivien, in 77 18 te Londen o als Pauline Mary Y Tarn geboren g uit<br />

Engels-Amerikaanse ouders. Ze e woonden het grootste g <strong>deel</strong> van haar leven in<br />

Frankrijk 1 en publiceerde p in het Frans. n Ze e stierf<br />

o op 18 november I o9. 9 Haar<br />

poëzie is sterk geïnspireerd g p<br />

door de klassieke i k cultuur, in het bijzonder door<br />

Sappho. ho.(Vergelijk Rutten, > I nterl uiliën >pg<br />

p. 685-690.)Andere uitlatingen van Van<br />

de Woests Woestijnne over Renée Vivien ofo over haar werk zijn 1 niet bekend.<br />

Intyposcript Y p p 2 nietgecorrigeerde e fouten :<br />

r. 6: ge ^ ie ggezien<br />

^<br />

r 20:<br />

g e la kkert e ^lakkerd<br />

r. 21 : kmot I komt<br />

r. 52 : ggene I geene<br />

3 In r. . 20 handhaafde f Van a de d Woestijne l in e enkele e b bronnen ` geflakkert' waar<br />

grammaticaal 'geflakkerd' g juist 1 is.<br />

4 Van het gedicht g verschenen vertalingen g n in h e t Frans<br />

n (3x) 3 en het Grieks.<br />

[MM 24]<br />

UW AANGEZICHT IS BLEEK ' LIJK 'T MIJNE WORDT. -TERWIJL<br />

M : Manuscript H-3.<br />

T. I• Dietsche warande^ Belfort I LIT (oktober 1 9 10), ^p p. z z6. 3<br />

M2: Manuscript p H-8 I.<br />

^<br />

T2 : Groot Nederland. 9 i (januari 1 1 9 11),. p o. 4 4<br />

M3: Manuscript H-29413].<br />

OVERLEVERING p<br />

3<br />

P<br />

M. 4• TTyposcript oyp<br />

D : De modderen man,<br />

^<br />

p. p S 1.<br />

DATERING Eind maart – april p ^i 10.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG M ' is S een e vel briefpapier Ppser van glasbedrijf g 1 en lij 1 stenmakerij 1 Paul van Hende,<br />

sc hoonvade r van Van n de e Woestijne.<br />

1 Het vers werd direct voltooid: het is een<br />

schoneep tekst, geschreven g met zwarte r inkt. Opp<br />

hetzelfde p a ier komen fra g-<br />

menten van) MMZ S e en MM 27gedichtenzij<br />

voor voo (ziealdaar). Deze zijn ontstaan<br />

en waarschij<strong>nl</strong>ijko ook geschreven s periode p o waarin Van de Woestijne 1 een<br />

aantala nachten waakte bij 1 het sterfbed vann zijnschoonvader. 1<br />

Zie<br />

verder noot 1.<br />

II<br />

2'<br />

M 2 I s kopijhandschrift oI p l voor T2T g geweest. Op p<br />

het<br />

manuscript had<br />

Van de Woes-<br />

353<br />

VAR IANTENAPPARAAT


ti ne onder g de groepstitel 1 g geschreven:waakte<br />

: 'terwijl ik bij 1 een stervend man.'<br />

Deze toevoeging gg bleef b in het tijdschriftachterwege.<br />

M4 is kopij l voor D geweest.<br />

III<br />

M 3 is see een bad bladat at behoort b tot de voorbereidingen van Het gelaat g des dichters.<br />

Het bevat v alleen de titel van de g groepgedichten p die aan Moréas is g gewijd: 1 `In<br />

Memoriam Jean Moréas' ores ' ' daaronder r o de a als s een verklarende toevoeging: ` gedicht<br />

terwijl<br />

r 111 ik, bij 1 n ac h een te stervend man waakte)'.ets k Iets lager g volgt het romeinse<br />

nummer I.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

3 MI Tl<br />

M2-D<br />

4 M`-M4<br />

D<br />

6 M`-M4<br />

D<br />

(M 3 niet opgenomen)<br />

pg<br />

zie Ie 'kschamper-lui Perse p bona ten starren stijl<br />

l<br />

rijst I<br />

en<br />

schraaft de aandac h ' g Hond, t e o schuin-oogend, ^ g uwe schene.<br />

; n schemer-vaal schaemle leden in den duister<br />

I<br />

het I I<br />

M<br />

I<br />

T<br />

I<br />

want gij zijt I<br />

7 ^ t klein en moe; maar in uw aangezicht, ,<br />

gl l ^ g<br />

l o<br />

M 2-M4 I<br />

D I<br />

I<br />

8 M'<br />

T'<br />

M2<br />

7-<br />

M4,D ^<br />

dat bleeks is 'lijk 1 l hetmijne 1 wordt, ^ blinkt eeuw'ge en luister.<br />

I eeuw' ge<br />

I eeuw' gen I I<br />

I eeuw'geg I I<br />

glanst I I<br />

ZETFOUTEN<br />

NOTEN<br />

T'<br />

D<br />

S<br />

god g God<br />

p<br />

Groepstitel: Moreas Moréas<br />

I Hetgedicht is samen met de twee andere rgedichten waarvan o P M I ge<strong>deel</strong>teng<br />

voorkorreneschreven g ten tijde 1 van het sterfbed van Van de Woestijnes<br />

schoonvaderv F.P. van Hende, die overleed op p 8 april p 1 910 (Rutten, In terludiën ><br />

p. 76 8. Van de Woest I lne waakte t verscheidene nachten hen bij 1 hem en las tijdens<br />

een van deze nachten Les stances van Jean Moréas(1856-191o),<br />

eas van wie hij later<br />

hoorde 00 dat deze tijdens l dezelfde nacht (van 29op p o 3 maart) gestorven g was.<br />

Van Vn de W o ti ne eslbeschreef dit in een aan Moréas gewijd g l herdenkingsartikel, g<br />

ge b u lI cee rd in de eN.A.C. van 271<br />

maart 19<br />

2'Ik-zelfb 6. bracht t in die e ttijd d [einde<br />

maat r 19<br />

owakende 1 nachten door don aan de sponde P van een man, die eveneens<br />

stervende was. In de wake van z 9 op3<br />

o Maart had ik de Stances van Moréas<br />

herle z e n engemediteerd. AldusA zagik a g den ochtend met de rillend-rozige g zon<br />

rijzen 1 over een l on g e boomgaard g vol bloeiende fruitbomen. Na de nachtelijke l<br />

wijsheid, dit mlraku 1 u e ni s uw e eleven. Hebben n de brekende blikken van den<br />

354<br />

VARIANTENAPPARAAT


Dichter het nog gezien? g Het is dien dag, g^ hij, l^ zooals ik 's anderendaags ver -<br />

nam, gestorvens i .' Vlg dl. S, p. 868.)<br />

De roem m van Jeann Moréas, die in Grieke<strong>nl</strong>and geboren g werd als Ioannis<br />

P a adlama p nd o ou os l s is be behalve a opP Les stances gebaseerd g op zijn I 1 orol in de sym-<br />

bos hticebee s h beweging ggin Frankrijk in het laatste kwart van denegentiende eg<br />

eeuw.<br />

Zie ook de Ontstaansgeschiedenis, g ^ 4 .I. S.<br />

'In t Y os cri p t M M4 niet gecorrigeerde g gee<br />

fouten:<br />

Groepstitel:<br />

Moreas Moréas<br />

r.: 4 schuin-oogend ^ schuin-oogend, g<br />

3 Vazx<br />

n het gedicht g verschenen e vertalingen in het Duits .<br />

[MIn4251 HET HUIS IS VOL VAN U. DE STILTE WEEGT, VERZWAARD<br />

OVERLEVERING MI : Manuscript p H- 3.<br />

T' : Dietsche warande e7 Belfort I I.II (oktober 9 I Io ^p p. 226. 3<br />

M2: Manuscript p H-8 z.<br />

^<br />

T 2 : Groot Nederland. 9 I (januari 1p 1911),. 4 I. 4<br />

M3: Typoscript H- 4 ^ o 3 I.<br />

D: De modderen man, ^ p. p 52. S<br />

DATERING Eind maart – april I I0. p 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Zie de ontwikkelingsgangvan 4 MM2 voor de aa<strong>nl</strong>eiding g van a het gedicht g en<br />

de datering g van M I . M' bevat te een voltooide versie s van het gedicht.<br />

II<br />

M 2 is kopijhandschrift voor T 2 geweest; M ; is kopij voor D geweest.<br />

p l g ^ l p g<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

2 M`<br />

T 1 -D<br />

3 M',T1<br />

M2-D<br />

van 't wachten op p uw' aêm en 't luistren naar uw zwijgen. lg<br />

I I uw<br />

En in mijn ruimre g geest, die vroom uw beeld bewaart, ><br />

I ruimren I<br />

I<br />

5 M' 't Is of me uw sterfte sterkt. Mijn hoofd is rijp en zoel.<br />

1 1P<br />

T' I a i I sterven<br />

M 2 a I me<br />

a of me uw sterven sterkt. Mijn hoofd is rijp lpen zoel.<br />

M 3 a I me<br />

D<br />

a of me uw sterven sterkt. Mijn hoofd is rijp en zoel.<br />

1 lp<br />

355 VARIANTENAPPARAAT


6 M I a Min j koortse en uwe kalmt voel 'k door<br />

J mijne lip door-bijten J<br />

a door- kerven ,<br />

a[M]ij[n]<br />

T' Mijn<br />

M 2 T 2 Mijn )<br />

M 3<br />

Mi )n<br />

uwekalmt' doorkerven;<br />

D<br />

Mijn 1 uwe<br />

8<br />

I 2<br />

M -T zwelt g gulzig-sterkend g g om mijn leven en uw sterven...<br />

3 D<br />

I I mi' n uw<br />

l<br />

– _ Nooit-gefnuikt G tal dat wrijft aan 't gapend raam,<br />

I I NI'-T 2 o Getal, gp<br />

1V13<br />

D –<br />

I z M' van uwe ' ruste en uit zijn aêm, en mijn verlangen!...<br />

l )<br />

T' I<br />

I mijn )<br />

M 2 a i I zijn )<br />

a[z]ij[n] [<br />

T2<br />

M 3<br />

D<br />

I I uwe rust zijn mijn )<br />

I I uwe I I zin mi n<br />

1 1<br />

ZETFOUTEN<br />

2<br />

T r. i2 : verlangen? verlangen !<br />

^<br />

NOTEN<br />

I In t typoscript Y p M3 niet gecorrigeerde g g fout:<br />

r. 2: 'twachten I 't wachten<br />

2 Van hetedicht verscheen een vertaling in het Duits.<br />

g g<br />

[MM261 HET NACHT-UUR WAAKT; EN ' K WAAK. – WAT ZIJT GE DIEP EN<br />

SCHOON<br />

OVERLEVERING o<br />

M' : Manuscript p H. S<br />

T: Groot Nederland 8.1 Iuli )p 1 9 1o), . S6. 2<br />

M 2 : Typoscript H-<br />

4 ^<br />

o<br />

3<br />

I.<br />

D: De modderen man,<br />

^<br />

p. 53.<br />

DATERING Vermoedelijk ermoedelik eind maart – april 191o.<br />

p<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GAN G Zeer waarschij<strong>nl</strong>ijk schreef e Van a de Woeste 1 ne hetgedicht in dezelfde e periodep<br />

als de andere verzen 'In ` memoriam r' Jeann Moréas' (zie de ontwikkelingsgang<br />

van MM 4 Z . de groepstitel P l ` Sta nz n' ein Groot Nederland verwijst naar Les<br />

stances van Moréas.<br />

II<br />

M I is ' kopijhandschrift Pl i c t v voor T geweest; g<br />

^ M 2 is kopij pl voor D geweest.<br />

3S 6 VARIANTENAPPARAAT


VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

3 M' Geen licht,d dan n uit mí'n oog g ontwaakt. En aan mijn koon<br />

-D Iml' n 1<br />

7 M ' a – o Nacht, ^ in blinde en duizel-blijde vreê<br />

a<br />

[blinde en duizel-blijde vreél<br />

8 M' a noch hijl 1<br />

a hei 1 noch , leed te voelen bloeden !...<br />

T-D<br />

NOTEN<br />

T Van het gedicht g verscheen een vertaling g in het Duits.<br />

[MM271 GIJ BRANDT MIJNE OOG EN TOE, GIJ BRANDT MIJNE GOGEN OPEN<br />

OVERLEVERING M' : Manuscript p H- 3.<br />

M2: Manuscript p H- 4.<br />

M3: Manuscript p H- 7^ I .<br />

M4: Manuscript p<br />

H-8,[4].<br />

M 5 : Manuscript p H-8 ^3 .<br />

T' : Groot Nederland. 9 I (januari 1p 1911), 42 . 4<br />

P. Dietsche warande & Belfort i z.I I (november 1 9 11),. p 36. 3 /6/<br />

6,<br />

M. Typoscript H-40,[3z.<br />

D : De modderen man,<br />

^ p p. S4 54 .<br />

DATERING Eind maart – april I Io. p 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG<br />

Zie de ontwikkelingsgang van MM2 4 voor de aa<strong>nl</strong>eiding g van het gedicht g en<br />

dd e ate rin gvan M'. Het manuscript, p waarop p tevens voltooide versies van<br />

MM24 en MM z S g geschreven eve i zijn, , 1 bevat v van `Gij 1 brandtt mijne l e oogen g n toe' een<br />

kladstadium van de eerste strofe. Dit klad is in dezelfde inkt geschreven en<br />

genummerd met `III'.<br />

M' :A [–*1-4]<br />

I<br />

Gij brandt mijn l oogen g toe; vgl gij brandt mijn 1 oogen g open, p<br />

2<br />

o Wake, en...<br />

0 en hamert aan mi' n slaap p<br />

3<br />

[<br />

o<br />

gaat mijn hope p<br />

4<br />

naar even-schoonen slaap<br />

M 2 is een kladhandschrift met diverse aantekenin g^ en onder meer voor het<br />

nooite gp ubliceerde verhaal v `De arme Hendrik', ^ dat in 9I I 4 in D e bestendigeg<br />

3S7<br />

VARIANTENAPPARAAT


aanwezigheid hadmoeten worden w opgenomen. (Deze prozabundel p verscheen<br />

i uiteindelijk eerst n 9 i I 8. Voor r ` G i' 1 brandt r mijne 1 oogen e g e toe' eheeft Van de<br />

Woest i' 1 ne een grove g ove versie van s va de e tweede en derde e strofe genoteerd, g maar het<br />

is duidelijkat d hij h 1 nog g zoekende ozee eis naar de ' 1 i uses t structuur. t Of hij hij deze e regels<br />

op dat moment alonder<strong>deel</strong> als v vangedicht<br />

n dit g^ za is onduidelijk. Zou M2 de<br />

voortzetting of g van o aanvulling g op het klad van de eerste strofe zijn M' :A),<br />

dan hadhet voor de hand d gelegen g g dat Van de Woestijne 1 deze strofe opnieuw p<br />

had genoteerd ralvorens aan n h e t vervol y g te beginnen. g Door deze onzekerheden<br />

is ook omanuscripten<br />

de hier aangehoudenvolgorde e van n d de beide<br />

onzeker,<br />

M` :B<br />

Van de Woestijne i'n schreef e eerst met potlood p enkele regels g en rijmwoorden<br />

van een strofe e (M 2 :B), 1 atergewijzigd<br />

en aan aangevuld g met zwarte inkt tijdens 1 het<br />

volgende g stadium, waarin r' een nieuwe strofe s werd w geschreven g (M 2<br />

. C). Door de<br />

veranderingen is de st r o f es tr uctuur in het eerste ge<strong>deel</strong>te g<br />

onduidelijk ewor-<br />

den.<br />

b ml 1n e nek v er b r eden voel van st r ek k n e - d choone s vreugde g<br />

c voell ik m i n 1 nek v erbr e e ^ n [van st r ek k n- e d h sc on o vreugde] e g<br />

b 0<br />

a De zoetestemde g dood zint g in mijn l oor. Ik luister<br />

c<br />

Als heugdeg<br />

c 0<br />

c en mijn 1<br />

c v voel 'k mijn 1 blik verbreên<br />

verleên<br />

[Fase c valt samen met stadium C<br />

M 2 :C<br />

Zal a ik min 1 [streep] door de tijden<br />

1 e<br />

stree<br />

a er sterft r een man naast mij, 1> die e 'k min, en e al mijn 1 lijden<br />

1<br />

b<br />

min E[n] min 1 verblijden 1 lees : min.<br />

streeftr blijde b j naar den dood.<br />

baat g steeven<br />

b [steev]nend naast zijn dood.<br />

c wbeider dood.<br />

II<br />

Het van M3 en M 5 n i k 3<br />

ppapier a<br />

is identiek; e ^ M werd waarschij<strong>nl</strong>ijk s 11 vervaardigd g kort<br />

5<br />

voor M dat ko i a h n sd hrlf c tvoor T I geweest is. s. Ook o M4 is oorspronkelijk<br />

^ p l g<br />

beste md geweest g als kopijhandschrift, maar verviel v door een doublure. Zie ver-<br />

de r over M e en M' M de toelichtingbij 1 H-8 in de bronne<strong>nl</strong>ijst. 1<br />

M 6is kopij 1 voor D geweest. g<br />

358 VARIANTENAPPARAAT


VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

M' en M 2 niet opgenomen)<br />

pg<br />

[z-q4–A]<br />

2 M3 a o Wake; waar een<br />

T 2<br />

6<br />

M D<br />

a de koorts blij hamert aan mijn ) slaap, p^<br />

I<br />

I<br />

3<br />

3 M ^ 4 zie 'k in de diepte P van me-zelf, en gaat<br />

mijn 1 hope p<br />

M 5 T' I I mij-zelf,<br />

T 2 I I me-zelf,<br />

6<br />

M D I I hopen<br />

5 M 3 De zoet-gestemde g dood zingt g in mijn 1 oor... Als heugde g B 3]<br />

M4-D I I Dood<br />

[64--B, 4]<br />

7 M 3 a Voel ik mijn ) nek verbreên van strekkend-schoond ^B r<br />

a<br />

[strekkend-schoon]e vreugde, g,<br />

M4 I<br />

l a<br />

M 5 -D I I,<br />

9 M 3 e a oo Zal 'k de gekoorne g e zijn, 1> die, e > bereide tot o a alle e de li ) n ,<br />

a [ ] meel ij [,] [<br />

a [ ] die[,] r[e]ê [<br />

M4-71'<br />

T = I<br />

M6,D<br />

I voor<br />

I tot<br />

[8.–B, J; 9-z24-C]<br />

IO M 3 de wondre zoetheid kent van de eindlijk-eeuw'gen<br />

1 eeuw schoot?...<br />

M4 a I I de' ei<strong>nl</strong><br />

a[ ] [ein dlijk-éeuw' ) gen schoot?...<br />

M 5 -T 2<br />

eindlijk-eeuw'gen eeuw I I<br />

6 ^<br />

M<br />

eindlij ) k-e e uw ge<br />

D I I d' eindlij l k-eeuw' g en I I<br />

12 M 3 agaat steevnend naar<br />

a naast zijn ) dood.<br />

a steevnen<br />

M4-T<br />

I<br />

I<br />

T 2 I I steevnend I I •..<br />

6<br />

M DI I steevnen<br />

ZETFOUTEN<br />

T' r. 6: erinneren I erinnren<br />

T 2 r. i I: ver- I verbl2 ^ den v er bli ^den of ver-<br />

blijden be 1 hetafbreken i is een combina-<br />

tie van oplossingen gemaakt) g at k<br />

D r. z: mi ne ^n mijn<br />

NOTEN I Van hetedicht verscheen<br />

een een vertaling g in het Duits. .<br />

3S9<br />

VARIANTENAPPARAAT


[mm281 0 GEVANGEN GEEST, GETOGEN<br />

OVERLEVERING MI: Manuscript p H- 7^ 2.<br />

M Z : Manuscript p H-8 .<br />

^ 9<br />

T: .G Groot Nederland d 9.1 (januari 1 a I 9 I ^I p. p 48. /4/<br />

M3: Manuscript p H-I 4.<br />

T 2:<br />

Z • Dietsche a warande & Belfort I 2.I I (november 1911), . p 63. 3 S<br />

M4: Typoscript H- 4 ^3 0 2.<br />

D: De modderen man, ^ p. 54.<br />

DATERINGp Vermoedelijkeind maart – april I ^ I o ,• voor januari ^ 1 9 11.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Hoewel het gedicht g t <strong>deel</strong> uitmaakt van de cyclus Y `In memoriam Jean Moréas'<br />

bevat het, integenstellingtot de overige edichten g een ^g directe verwijzingen l g<br />

naar de nachtwake of naar Jean Moréas. Om die reden is de datering g niet<br />

geheel zeker.<br />

II<br />

I Z•<br />

Het I<br />

pp papier e van a M en M is identiek; , M werd waarschij<strong>nl</strong>ijk w J) vervaardigd g kort<br />

voor M 2,dat a kopijhandschrift voor TI geweest<br />

is.<br />

M 3 is kopijhandschriftoor voor TZ geweest; eweest^ M4 is ko i' 1 voor D geweest. g<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

I M I a a o Gevangen , g geest, g beslopen<br />

^ P<br />

aeto en g g<br />

M 2--D o °<br />

2 M I a a vana bvri bevrijdende 1 eeuwigheid; g ^<br />

f3 a naar<br />

M2-D<br />

3 M I a a o Gedachten , zat- g ezo pen<br />

a[ ] [zat- g ezo gen<br />

1142-T Z zatezo g gen<br />

M4 D zat-gezogen<br />

^<br />

4 M I a aan de borsten o van den tijd; 1^<br />

a<br />

T i' d^, ^<br />

M Z-D I I :<br />

5 M' a zal ik ml *mijne<br />

handen rijken<br />

1<br />

a [ I r ei ken<br />

M Z -D I I mi' lne<br />

6 M' a naar de vrucht [streep]<br />

gdie ál te hoog<br />

M Z-D I,<br />

l<br />

o , mime<br />

36o VARIANTENAPPARAAT


7 M'-T I in haar luister hangt g te prijken, p l<br />

M 3 aI I prijzen, n<br />

T 2-D<br />

a [ [prij]k[en,]<br />

8 M<br />

I M M2 'd at mijn 1 dorst ze smaken e moog'?...<br />

g<br />

T' dat I I moog'? g<br />

M3 ^ 'dat ^k *borst I I<br />

T 2 dat<br />

M4 D 'dat I I dorst•..<br />

M' droom uw droomen, o vermeetne, ><br />

M2 T' – Droom I I<br />

M 3 T 2 a droom I I<br />

M4 D – Droom I I<br />

I I M'-T 2 iedre moren kent de keetnen<br />

g<br />

M4 D morgen kent opnieuw I I<br />

g p<br />

I2 M'-T 2 van de dagelijksche g l e vracht. t<br />

M4 D I...<br />

* lees :<br />

dorst]<br />

ZETFOUTEN<br />

P r. 3gedachten Gedachten<br />

r. 8: borst I dorst<br />

NOTEN<br />

I Van de Woestijnes handschrift is in M I ^ r, onregelmatig, 5 het is mogelijk gl dat<br />

op p de letter i ^ in `mijne' 1 twee accenten staan.<br />

2 Van hetedicht g verscheen een vertaling in het Duits.<br />

[MM291 WANNEER IK STERVEN ZAL (O GLIMLACH OM DE VREEZE<br />

OVERLEVERING MI: Manuscript p H-18.<br />

T : Groot Nederland i o. i i (oktober 1912), .398-401. o/<br />

M 2 : T met correctie H-20,[2-5}.<br />

M 3 : Typoscript H-40,[34-36].<br />

D : De modderen man,<br />

^<br />

p. p S6-6o.<br />

DATERING Mogelijk omstreeks juni I 12 zeker voor oktober I I2.<br />

g l 1 9^ 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Op M I waarop tevens fragmenten g voorkomen van MM 4 e en MM20 heeft<br />

Van de Woestijneafwisselend Woestijneaa met potlood p 1 n inkt eve aan zevena<br />

de<br />

vierentwintig g strofen van `Wanneer ik sterven zal' g gewerkt. Omdat MM 20 op<br />

2 9uni 9 ^ I I2 ^ voltooid was, kunnen ook de kladstadia van `Wanneer ik sterven<br />

e<br />

zal' op p het manuscript p omstreeks l uni I 9 I Z ggeschreven zijn. De twee begin-<br />

g -<br />

reels g werden het vroegst g s genoteerd g d (M' M : A ^ metzwarte<br />

inkt. Latervulde e Van<br />

361 VARIANTENAPPARAAT


de Woestijne 1 ze met potlood aan tot t een volledige strofe o e ensces h t te hij 1 delen<br />

van wat respectievelijke5, de tweede strofe r. -8 de twintigste g strofe (r. 77-80<br />

en de negentiende strofe o (r. 73-76) 3 - 7 zu zouden o eworden (11/1' :B).<br />

Een gge<strong>deel</strong>te van de e schets vulde hij 1 vervolgens in me t zwarte w e inkt en hij1<br />

schreef een nieuwe strofe (later r. 81-84)ove - 4 over hetslotge<strong>deel</strong>te van B heen<br />

M' :C).<br />

AV :A<br />

[–+I-2]<br />

I<br />

Wanneer ik sterven zal (o glimlach g<br />

om de vreeze<br />

2 a en om t 't begeer en e dat<br />

ik eindlijk ^ sterven zal !)<br />

a [ 1 [z]ou [!)]<br />

M` :B [3-8-43-8]<br />

3<br />

4<br />

S<br />

6<br />

7<br />

8<br />

9<br />

I0<br />

II<br />

n eeboek,<br />

m dan ditpij<strong>nl</strong>ijk k w^ wil dan d dees verzen lezen<br />

waarin ik u miskenne, , o vrouw<br />

[strofelvit]<br />

o k 'kWeet : gl gij zult u er niets dan bitters ondervinden<br />

[ 0 1<br />

minh<br />

^<br />

j un ke r n naardea<br />

r dul z envou dt gbeminde e e<br />

*[lees : duizendvoudige]<br />

[puntjes]<br />

stro ewat[9-12-47-8o]<br />

a omdat ik slechts aan u mi 1 n drifteno z u verzak[?]<br />

a<br />

verz a den<br />

a 0 moe<br />

b was de onverzaadbre r zatte uw w duld' ge schoonheid<br />

c 'k, ,<br />

a 0<br />

U smaden<br />

b en, , w^ wijl 1 'k in dorren mond uw 'on 1 g<br />

^ ^ ^^<br />

b<br />

l onst g e pp li e U smad de<br />

*[lees : geschrapt] ^^<br />

^. schrat lees :. smaadde]<br />

c mijn 1<br />

I2<br />

13<br />

14<br />

a en<br />

a g ging g m i' 1 ^ begeer een andren toe<br />

[strofewit]<br />

maar gij g 1 [puntjes]mi 1 n hart a hebt hooren kloppen<br />

0<br />

I aan uw hart<br />

á13-16-473-76J<br />

IS<br />

[<br />

0<br />

I droppen Pp<br />

16<br />

0 1 smart<br />

Fasen b en can r.I011vallns e samen met stadium C]<br />

3 6 2 VARIANTENAPPARAAT


^<br />

In elk e geval g 1 vo or Va Van de Woestijne W tine 1 aan stadium s C begon, g , noteerde hij)<br />

met<br />

zwarte^<br />

inkt no nog een Franse r aantekening nknn e i g de indo rechtermargerzi' devoo de,<br />

mogelijk een citaat: ^`' Deses r oi l'homme de séparé omme se de a e e sa propre o e féminité e<br />

devinée ' en e n une femme'.<br />

e<br />

M' :C<br />

f-,8-1.-84]<br />

r3 a maar aagt gij alleen toch kent de kreten van mijnvreugde<br />

g<br />

b weet<br />

z 4 a h<br />

a al hoopte p ik in<br />

a hadde ik ze e mijn ^ waan w a ook anderen gewijd.<br />

ewd ^<br />

I S<br />

z6<br />

a maar niemand heeft g gekend wat U het diepst p verheugde:<br />

a en [<br />

I<br />

uwi'<strong>nl</strong>i'k-schoone p l l zékerheid<br />

De e regels werden over de strofeschets r. r -16 in B heengeschreven]<br />

^ g 3<br />

Waarschij<strong>nl</strong>ijk aansluitend kwamen op P de versozijde van het papier, pP onder een<br />

onvolledige g versie van MMZO , no gtwee strofen tot stand eveneens met<br />

zwarte e inkt M' :D . Inhoudelijk zijn ^ n ze zozeer met de eerere eerdere strofen veron b-<br />

den dat het wel zeker is dat Van de Woestijne ^ ze voor hetzelfde gedicht g<br />

bedoelde. Welkelaats p hijze ten opzichte van elkaar toedacht, is onzeker.<br />

M' :D<br />

[--89-96]<br />

gij, z a want g 1 ge zoudt o mi' 1n vrouw, , de ee<br />

a<br />

alleenige g eene wezen<br />

b zult<br />

2 a liefdeaf... g<br />

b aan wie 'k de m<br />

b volle maat van mijn 1<br />

b[ I mijn e l [ I<br />

a Daarom, wen *stelven zal, wil deze verzen lezen<br />

3 ><br />

*[lees : sterven]<br />

a zoo onuitspreeklijk droef en laf,<br />

(4) p 1<br />

[strofewit]<br />

S a Want i' gl alleen i mijn ^ lieve vrouw in zult kunnen voelen<br />

waar lieve kunt voelen<br />

(6) hoeheel het boek dan toch van onze liefdegloeit,<br />

e<br />

7 a a en gl i' alleen misschien de tranen zullen zoelen<br />

b in uw oogg misschien 't ggeween zal<br />

(8) a a die wijl 'k dit schrijf, sch<br />

a a mijn schalen schroeit.<br />

f3 b dat<br />

363 VARIANTENAPPARAAT


Manuscript met kladstadia van `Ik wete dat ge ontwaken zult, dewijl ik wake'<br />

[mm 4], 'Wanneer ik sterven zal (o glimlach om de vreeze' [mmz 9] en 'Trots, die<br />

mijn harte hardde, als ijzer' [mmzo] (H-18, r en v) .<br />

364 VARIANTENAPPARAAT


*. Lit In4ixa<br />

01- 4.404i4-;: 404;:t* .siar<br />

1.40.sof,«<br />

A<br />

01:000tAl s.atiolf<br />

:rtiEF EN MUSEUM<br />

,mor het<br />

CUtWtMtfVN<br />

434,3 Jci<br />

365 VARIANTENAPPARAAT


Aan de randen van de rectozijde 1 van M' noteerde Van de Woestijne 1n<br />

enkele<br />

losse aantekeningen g of invallen. Weliswaar is hun verband bad et met (de genese g van)<br />

Wanneer ik sterven zal' niet duidelijk, ^ , maar ze wordenvolledigheidshalve a1s<br />

paralipomena hiere gg even (en niet bij 1 MM 4 of MMZO omdatz o ze tijdenshet<br />

werken aan ditedicht g genoteerd g werden. Parali P om e n o n i wedeschreven<br />

r g<br />

met zwarte inkt, paralipomenon 2 metotloo d.<br />

M' :arali omenon I P P<br />

(I)<br />

a o Gij<br />

die bangtg<br />

a[ ] ban g zijt zijt U in mij te 1 zullen herkennen<br />

M' :arali omenon 2<br />

P<br />

(I)<br />

a Ik aan wiee uw schoonheid dankt<br />

g<br />

a [wie]n<br />

II<br />

M2 is de uitgescheurde g tekst s van de tijd ^ s chrif t b u lik atie i in G Groot Nederland<br />

(T),<br />

met correctie van de zetfout in 4r.o uw^u . Tevens s werd de titel 'Aana de<br />

eeuwi g -eeni g e' doorgehaald. g Waarschij<strong>nl</strong>ijk bracht Van de Woestijne 1 zelf de d<br />

wijzigingen aan, en is het blad gebruikt g bij 1 de voorbereiding g van Het gelaat des<br />

dichters. Met blauw potlood werd naast de eerste e strofe oe het romeinseijf ecjer III<br />

geschreven, ^ en werden telkens na vier strofen markeringen g aangebracht g diee<br />

duiden op een (beoogde) g verdeling g van de tekst over meerderepagina's. M 2 is<br />

niet in de synopsis opgenomen.<br />

pg<br />

III<br />

M 3 is kopij voor D geweest.<br />

p l g<br />

VARIANTEN EN (M' en M 2 niet opgenomen) g<br />

CORRECTIES<br />

titel T<br />

M', D<br />

Aan de eeuwi -eeni e. g g<br />

ontbreekt]<br />

[r-z


g<br />

zz T zelfs s 'tt laf gekreun g dat om uw w medelijden 1 smeekt:<br />

M 3 D I I geen I I<br />

24 T een maatlijk i' 1 dropje 1 bloed, bo dat leekt;<br />

1143,D<br />

dropken I I<br />

z8 T der laatste koorts van voor zijn 1 dood; ,<br />

M 3 I 1 voor den<br />

D<br />

I I vóor<br />

3 o T<br />

wat gl í' dan d a ooit,voor > wie dit dichtte, zijtgeweest,<br />

M 3 D I I i'<br />

I<br />

gij I<br />

33 T<br />

En toch... – Wanneer ik sterven zal (o geerte g en vreeze!),<br />

M 3 D I I o<br />

34 T, M3M en om o uw ' kommrend hoofd o de doode-wake e<br />

fleemt,<br />

D<br />

I I uw<br />

39 T en gij gl zult voelen, gij gl die mij 1 niet kunt misprijzen, p 1<br />

M 3 I<br />

Ikunt<br />

D<br />

kunt<br />

404 T<br />

het smaden dat u tegen-slaat; g<br />

M 3 D I I tegenslaat; g<br />

4 2 T ter e f lr e kone en in het traa<strong>nl</strong>oos oo gg - eschri' 1^ n;<br />

M 3 D I I fellre I I<br />

43 T e en 't boek be zal worden gelijk g 1 lood in uwe handen<br />

M 3 D<br />

45 T, ^ M 3 dan zult da ge – armzaliger g dan g wie het ergste gled<br />

leden, –<br />

D<br />

dán<br />

46 T dan zult gl gij nog g ^ o mijne 1 vrouw me , wezen goed. g<br />

M 3 no g<br />

goed.<br />

D<br />

I I nó g vróuw góed.<br />

49 T g gij l zult de g grauwe lok van vóor mijne oo gn e keeren<br />

M 3 D I I graauwe voor<br />

S en zien hoe nó de drift zwart g om mijn schalen 1 kringt; g^ t•<br />

M 3 I I nog<br />

D<br />

I i nó g<br />

5 2 T, ^ M 3 de laatste kreet mijn 1 lip p verwringt; g;<br />

D<br />

I I<br />

S3 T, ^ M 3 maar g gij l en e zult u geen t g e w woorden e zoeken, e ^ die vergeven; g<br />

D<br />

Maar<br />

S4 T g geen zoenens-tranen zelfs zijn zoete tuigenis g<br />

M 3 D I I ter I I<br />

S 8 T gij g 1 weet hoe't aan uw schrik s zijn laatste s bonzen e sloeg, ,<br />

M 3 D<br />

367 VARIANTENAPPARAAT


S9 T – want reeds, s > o vrouwe, r > hoort ge g uw ' hart de woorden zeggen<br />

M3 0<br />

D 1 I uw<br />

6o T die u de diepste p zorge<br />

o e g vroeg. g<br />

M 3 , D laatste se<br />

61 T Onaangeroerd g zult gij gl het t boek b ter zijde 1 laten;<br />

M 3 a Gij 1 zult, ^ ontroeren ontroeringloos<br />

in nieuw ontroere'<br />

b [ ] [nie]t [ ]<br />

b [ ] nieuw [ ]<br />

D I I<br />

633 T en gij gl zult voelen hoe e mijn 1 doem tot t nietsz lets zou baten,<br />

M 3 D on kon<br />

69^<br />

T Want hoe ge, g, toen ge g laast, s e ter borst t moest o e voelen 1e nijpen ) e<br />

M 3 D gij<br />

^ gl I I X73-76E–B, 13-16]<br />

74 T gelijk l een zoeten last aan 't eigen g vragend g hart:<br />

M 3 D I I zoete I I<br />

7 S T gij i' weet hoe 'k machtloos weende, .. . en e hoe de doop de p der droppen<br />

M 3 D I I en –<br />

7 6 T U heilig g miek van mí'nen 1 smart.<br />

M 3 D I I mijnen I I<br />

77 T Omdatik slechts s aan u mi ) n driften f zou verzaden,<br />

M 3 D I I u<br />

79 T en wijl mijn ) dorre mond uw jonst' 1 e g lippe smaadde,<br />

M 3 D I I 'wijl<br />

lip p versmaadde,<br />

81 T, M 3 maar gij alleen toch weet de kreten van mijn vreugde<br />

^ gl 1 g<br />

D<br />

I I alléen<br />

82 T, M 3 al hadde ik ze in mijn waan ook andere e gewijd;<br />

d<br />

^ ) g )^<br />

D I I Andere<br />

e I I<br />

8 3 T maar niemand had, , wat van mijn ^ toornen e 't meest u heugde:<br />

M 3 , D<br />

toom o u meeste<br />

8 T de vlammen- sc h oo n zekerheid ewaar de rGetuigen<br />

M 3 an va<br />

a<br />

waar<br />

D I I<br />

77 -8o4–B ^ -9<br />

12<br />

[81-844–C] 4<br />

368 VARIANTENAPPARAAT


86 T hoe fel de geesel g 1 st strieme en 't ónbe g ri' lp en spott' -,-<br />

3 onbegrijpen ri' en I I<br />

M ^<br />

D<br />

88 T ter hoogt g mee ^ rijzen 1 e van hun God.<br />

M 3 ,<br />

^<br />

hoogt' g I I<br />

[89-964--D]<br />

Want gij, ge weet, mijn vrouw, de alléenige te wezen<br />

89 T Wa t g l^ g ^ 1 ^ g<br />

9<br />

3 alleenige<br />

M D<br />

g<br />

9 2 T zoo z o nuits p re eklik 1 droef en laf,<br />

M 3 D ous n it reeklijk-droef p 1<br />

-laf,<br />

9 3 T<br />

daar gij gl alleen, a e ^ mijn 1 lieve v lieve, in u kunt voelen<br />

M 3 Ilieve<br />

D - daar<br />

94 T hoeheel e het boek van mí'n 1 e en e o0 ook uw liefdegloeit,<br />

M 3 a I I mijne 1 I I uwe<br />

a<br />

ook uw liefde gloeit,<br />

D<br />

T en in uw oog alleen misschien 't geween zal zoelen<br />

9 5 g g<br />

M 3 I 1 uw<br />

D<br />

I i uw<br />

969 T dat, wijl 1 'k dit schrijf, 1 mijn schalen schroeit...<br />

M 3 D wen schale<br />

I I<br />

ZETFOUTEN<br />

T r.o: 4 uw u<br />

D<br />

r. 2 ^<br />

9 . o nu its re k li J k-droe onuits reek% Jk-droe<br />

NOTEN<br />

I Ino t Y cri s t p M 3 niet gecorrigeerde g g fouten:<br />

r. 1 o: schoonheid I schoonheid<br />

r. 46: vrou w vrouw<br />

0 Op drie plaatsen p komen bovendien correcties c. q. varianten voor die met<br />

zwarte inkt zijn aangebracht, g ^ waarschij<strong>nl</strong>ijk door Van de Woestijne 1 zelf. Het<br />

betreft de correctie J i -^ gJ i in r. S7^ 57; de correctie respectievelijk p 1 variant<br />

nieu-niet-nieuw in r. 61; en de correctie J onst' ^ e--j J onst' g e in r. 79.<br />

'A.M. Musschoot heeft bij 1 dit gedicht g gewezen g op Pnv invloed van Charles Bde- au<br />

lairesedicht g ` e te donne ces vers afin que q si mon nom'. Zie Musschoot,<br />

`Karel van de Woestijne, 1 een baudelairiaans dichter', >p p. 128.<br />

3<br />

Van het gedicht g verschenen vertalingen g in het Engels g (éen strofe),het Frans<br />

en het Grieks.<br />

369 VARIANTENAPPARAAT


[MM 301 GIJ MENSCHEN, DIE MISSCHIEN ME IN LAETREN TIJD GEDENKT<br />

OVERLEVERING C: Agenda g H-I S^p p. 2v.<br />

M' : Manuscript H-46 4^7 ,[7] .<br />

T: Degids g 80.II (april 9 I 16 ^p p. Io. I 5<br />

M 2 : Typoscript H- 4 o ,37.<br />

D : De modderen man , p. 61.<br />

DATERING 1912; voor I februari I 16.<br />

9^ 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG NGagenda Achterin zijn g n van I I z 9 C:A noteerde e Van de Woestijne 1 tussen aantek<br />

e<strong>nl</strong>n g n e van a uitee<strong>nl</strong>opende u o e de aard een d ee kort o zinnetje t I 1 e dat nagenoeg a g g letterlijk 1 in<br />

h et gedichtterugkomt:<br />

t<br />

C: A -- r 3<br />

(I)<br />

Ik lijd te zeer wanneer ik lijd<br />

1 1<br />

Andere kladstadiazijn niet g overgeleverd. el e Het gedicht g is uiterlijk voltooid op<br />

I februari bu r I 116 9^ 16, toen Van a de W Woestijne 1 het aan de Meester s zond voor ubli-<br />

katie in Deids. g<br />

II<br />

M' iskopijhandschrift I<br />

voor r T g geweest ^ m aa r heeft niet de titel ` E iloo g'<br />

b oe v n het gedicht; ge, die moet bijb 1l<br />

correctie e in deproeven zijn toegevoegd.<br />

M2 is kopij 1 voor D geweest. g<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C niet opgenomen)<br />

pg<br />

titel M' [ontbreekt]<br />

T Epiloog<br />

M 2, D [ontbreekt]<br />

2 M', als deze mond, en zonder morren, heeft gezwegen,<br />

> g g<br />

M 2 I I zonder I I<br />

D I I zonder I I<br />

M' de i'lte beteekent die uw vragende ijlte wenkt,<br />

4 1 g 1<br />

T-D I 1 uw<br />

5 M M' , T weet: als straf sta heb 'k st stroeve waarheid meê- g ekregen •<br />

2<br />

M D I<br />

I mee-gekregen; g g<br />

9 M I – Ziet: dit g gelaat is lood, ^ en zorge o gis e 't s zuur, dat vreet<br />

T-D a<br />

I I M I<br />

om God, o mI n 1 begeert die borgde<br />

g 't pij<strong>nl</strong>ijkst 11 beiden.<br />

TM 2<br />

> pl Pij<strong>nl</strong>ijkst 1 I I<br />

D<br />

pí' l <strong>nl</strong>i' 1 kst I I<br />

370 VARIANTENAPPARAAT


Uitee<strong>nl</strong>opende<br />

ende notitiesin de agenda<br />

van i 9 i z. In het midden op Pde linkerpagina een notitie die<br />

verwerkt tw werd in `Gij menschen, die misschien me in laetren tijd gedenkt' M M o<br />

3 (H-i S ^<br />

zv p. p<br />

en 3r).<br />

l g<br />

371 VARIANTENAPPARAAT


zM I T en, leed hij waarlijk al te zeer wanneer hij leed, +–A<br />

3 hij waarlijk hij<br />

M 2 0<br />

D 11,1<br />

ZETFOUTEN<br />

r. i i D: p j4k.rt I pOl jk.rt<br />

NOTEN I Van hetedicht verscheen een vertaling in het Duits.<br />

g g<br />

2 Literatuur :<br />

Dieltjens, 1 ^ 'Interpretatie p van het slotgedicht g in De modderen man.'<br />

Musschoot, `Karel van deoestijne W : "Gij menschen, die misschien me in lae-<br />

tren tijd gedenkt."' Jg<br />

372 VARIANTENAPPARAAT


God aan zee<br />

[GZI1 DOOP VAN DEN BEDELAAR<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-6o, ^p p. S4^SS^SS 54v, r v ^S 56r, ^ 67^ r 67^<br />

v 68r.<br />

T : Elsevier'seïllustreerd ^ maandschrift. 33 I 1 uni I 92 3), p. . 386-338 8 24<br />

M: Manuscript p H-76,3-8.<br />

P' 3 : Drukproeven D H-78,5-1o.<br />

p<br />

D: God aan ee .5-1o.<br />

^ ^ p<br />

DATERING oktober z 22; 6 december i 2z; kort na december i 22.<br />

7 9^ 9^ 7 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG In het carnet van 1922 ^ (C), p. S454v, schreef Van de Woestijne 1 de dateringg<br />

'7October :' en daaronder:<br />

I De doop p van den bedelaar<br />

II Dee begrafenis g van denbedelaar<br />

Toen hij hi' het eerste gedicht g op p 6 december hernam, voegde g hij<br />

eraan toe : `naar<br />

aa<strong>nl</strong>eiding g van den dood van 1 mijn bedelaar, die di dagelijks ik g d l s lijk zag z g in I de kerk)'.<br />

Nadat hij op p7 oktober 12 92 de twee titels had genoteerd g (de tweede is van<br />

Gz<br />

4S > g sluitstuk van de bundel), on hij 1 op de naastliggenderechterpagina<br />

I<br />

SS r aan de reels g i- o 3 van het eerste gedicht g A . Op de linkerpagina<br />

noteerde hij enkele varianten; tevens hernam hij tweemaal ge<strong>deel</strong>ten g e van het<br />

II III<br />

slot A en A .<br />

0 pp S 56r werden diverse regels g en aanzetten e voor osto volgender e esc f n g hr e-<br />

ven (B).<br />

C:AI<br />

I Wij<br />

heffen in dees vochte vonte<br />

2 naar uwen schuinen blik, o God,<br />

dit kind dat, blank en ongeschonden,<br />

3 ^ g<br />

4 van onze liefde en onze zonde,<br />

ten zoen U weze en ten gebod.<br />

5 g<br />

fstrofewit]<br />

6 a Zijn doo<br />

a moeder zou 't mij sterv<br />

a [<br />

l<br />

smoorlijk schenken<br />

373 VARIANTENAPPARAAT


met teistrend in 't gelaat gegrift<br />

7 e g gg<br />

8 a de trekken van mijn 1 norschen drift,<br />

b<br />

dubblen<br />

9<br />

a a zooals s 'k haar a moest<br />

met leugen drenken<br />

a b zou<br />

zooal s 'k haar moest s met leugen g drenken]<br />

ac ,<br />

met e donkre e leugen zou k haar drenken<br />

zoals o 'k haar moest e met leugen g drenken]<br />

ac ,<br />

van [donkre leugen g zou k haar drenken<br />

a [zooals 1' haar 'k moest metleugen drenken]<br />

c ,<br />

want lichaams s [leugen g zou] [haar drenken]<br />

I o a a en met de d schittring g van 't geschrift g<br />

a c ,<br />

en met de d schittring g van 't geschrift. g<br />

[en e metde schittring g van 'tgeschrift]<br />

a c<br />

[en e met de sc hi tt rin g van] a he[t] [geschrift] g s<br />

a [en e met dec s hit t r i n g van 'tgeschrift]<br />

i3 c ,<br />

[en] schut r' g in van] 't g geheim e [geschrift.] g<br />

[strofewit]<br />

I Zij<br />

droeg g het in haar dankb're flanken<br />

zooals heelal de heren draagt<br />

12 a ooas 'tspheren g<br />

b zijn bollen [ I<br />

1<br />

1 3 a zijn 1 kloppen was w s als hun wanken,<br />

b[ ] klo [was] [puntjes]<br />

c<br />

[ il<br />

zijn l klop P was dreunend als hun wanken i<br />

1 4en van ons bei, was ik de kranke<br />

4<br />

1 a die beeft en om verlossing vraagt<br />

5 g g<br />

c<br />

die bevend om verlossing g vraagtg<br />

c [die beeft en om verlossing g vraagt]<br />

[strofewit]<br />

16<br />

17<br />

18 a<br />

c<br />

c<br />

Enoen t ' uit t, haren smart geboren g<br />

en met haar straal'gedankbaarheid,<br />

g<br />

stond so t ik gelijk g ^ een wees w verloren<br />

[<br />

stond als een weesken ik verloren<br />

stond ikj geli k een wees verloren]<br />

s t nd als as]<br />

een] [weesk]ind [ik verloren<br />

374 VAR IANTENAPPARAAT


I 9 a waar niemand<br />

0 I zou hooren<br />

{waarzlf zelfs zijn vader e niet zou hooren<br />

waa r niemand o zou hooren]<br />

c ,<br />

daaraar w [zijn 1vader nietzou hooren<br />

20 a hoe ze om haar doode moeder schreit.<br />

b 't zijn 1<br />

ftro ewit<br />

21 a En 't lag in zijne bleeke<br />

g 1<br />

a wolk' ge kribbe, g<br />

22 a rood<br />

2 3 a ge) gelijk een dr<br />

a wonder-verlaten, rood en schraal<br />

a late draal' g ge s sch[?] ,<br />

a straal,<br />

24 of, ^ aan een moede levens-lippe<br />

2 5 een avond-malven adem-haalaa<br />

strofewit]<br />

[zG-jo-->A'IJ<br />

z6 Maar neen, o God : het lag te blinken<br />

g<br />

277<br />

a van alle o vreè[?]<br />

a<br />

bevrijd )<br />

z8 Zoo ziet men, bij het zonne-zinken<br />

28- 3o _ .+ A III ]<br />

29^ Uw lippe die de zoom der zee<br />

o bijt als een schaal ten rand der reê<br />

3 1<br />

II<br />

C:A<br />

I<br />

F-A 26-30 j, ; -->26- 3o<br />

26 Maar neen, o God : het lag te blinken<br />

g<br />

27 gelijk bevrijde oneindigheid :<br />

7 g) bevrijde g<br />

z8 zoo ziet men hoe, bij zonne-zinken,<br />

29 a o God, den zoom der zee, bij 't drinken,<br />

b ten<br />

;o U-zelf de lip ten bloede bijt<br />

III<br />

C:A<br />

I II<br />

f—A ^ 2ó- 3> o^ E—A > 28- 3^ o^ -- >2^-3o<br />

z8<br />

a zoo ziet men u het leven drinken<br />

a [<br />

den avond<br />

375 VAR IANTENAPPARAAT


29<br />

3 0<br />

a ten<br />

a a o God, ten zoom 0o d der zee, en , e 't ' zinken<br />

atenzozoomo der e zee, en e 't] zonne-[zinken] zinken<br />

a a der zon als aaneen ee schaal s -uzelfewi g 1d<br />

a [als aan een] scha le diee g bijt 1<br />

a<br />

roode g bijt]<br />

{ i<br />

0 b<br />

een schaal waar a ge g u ten e bloede 1 aan bijt 1<br />

b [als aan een c s a h e l die d e rood<br />

ge g bijt]<br />

l<br />

C:B<br />

(I)<br />

a zoo laghet oGod<br />

b<br />

(2) a ø unt J es zooals alle<br />

aa ndr kindren e zijn^<br />

b<br />

(3) 0 ]<br />

4 a 0 wijj<br />

n<br />

b<br />

[witreel? g]<br />

S Zoo zagen a g we u uit t o ons s reeuwsche r geuren g -^ C I<br />

^ 3^ 1 3t<br />

(6) 0 1<br />

zich 0 beuren: -*<br />

I<br />

(7)^ C 33; • --> 33<br />

I<br />

8 Thans staan we, God, aan uwe deuren -^ ,<br />

> C > 34 ^ -> 34<br />

[witregel]<br />

I<br />

(9) Zult gij het van de 0 wasschen -^ C ^ 3^ 36; 6 -^3G<br />

(1 o) 0 i?<br />

I I<br />

fwitregel]<br />

0 tasschen<br />

(I i Zult gij<br />

I<br />

het van 0 verlossen -^ C ^4^ r• -^ 4t<br />

03) [ 0 1 ?<br />

(r¢) [ 0 ] rossen<br />

I<br />

I<br />

S 0 drossen -pC ^ 43; ^ -> 43<br />

[witregel]<br />

16 a Armen ! Armen!<br />

a Ach [Armen! Armen !]<br />

I<br />

I En het verschil dat doodt -*C • -^<br />

7 ^ 47 ^ -*47]<br />

376 VARIANTENAPPARAAT


I, 17 ,<br />

[IN-I9–E I18-2o– E 66-68; 18-2o–X66-68<br />

[open ruimte] 9 ,<br />

o dat wij nuchter<br />

zouden worden<br />

naa al den drift, , na a zelfs s het leed<br />

0 ]beet<br />

0 Op 6 december I 1922, 9 ^ twee maanden na a het begin, g^ werkte Van de WoestijneW<br />

l<br />

onewaa p i u aan het gedicht. g Hij 1 hernam r eersts wat hij ) op p7oktober al had, en<br />

I<br />

be r idde dat CC p. ^p 67r en 68r).<br />

C. C I<br />

[I-30+—AI; I- I O-3I- I 0<br />

heffen in dees moer' ge vonte<br />

I Wij 1g<br />

2 naar uwen schuinen blik, o God,<br />

3 dit kind da t ^blank b en ongeschonden,<br />

4 van onze o e liefde en onze zonde<br />

5 ten zoen e Uweze, ^ en ten gebod. g<br />

[strofewit]<br />

6 Zijn 1 moeder zou 't mijsmoorlijkschenken<br />

o 1<br />

7 a met, te i s trend , in 't gelaat g gesch g<br />

a<br />

[ge]grift<br />

8 a de teeknen van mijn 1 dubblen d drift,<br />

b loenschen [ ]<br />

9 zooals 1 'k haar zou met leugen g drenken<br />

Io<br />

vanpij<strong>nl</strong>ijk v 1 eesc h en e schittrend schrift.<br />

[strofewit]<br />

I I a Zij ^ droeg g het<br />

in haar a dankb're flanken<br />

b ronde<br />

I2 a zooals 't heelal zijn bollen drag<br />

a[ ] [dra a g; t<br />

zijn klop in haar was als hun wanken<br />

1 3 1 P<br />

14 en van ons bei was ik de kranke<br />

I S<br />

die beeft en om verlossing g vraa. gt<br />

[strofewit]<br />

't, uit haren mart geboren<br />

16 En toen t us g<br />

177 methare aes tr al' a e gdankbaarheid,<br />

I 8<br />

stond ik gelijk gl<br />

een wees verloren<br />

I waarvan geen menschenhart kenhart zou hooren<br />

377 VARIANTENAPPARAAT


20 a hoe 't<br />

a ze om haar a dood e moedere schreit.<br />

e.<br />

[strofewit]<br />

2I En 't lag in zijne wolk' ge kribbe<br />

g 1 g<br />

22 wonder-verlaten, rood en schraal<br />

2 3gelijk een late, g ^draal'ge<br />

straal,<br />

24 of, aan een moede e eve 1 n -li s p e,<br />

2 5 a een avond-kleur' ge g adem-haal. a<br />

b scheur e r -kleur i ge<br />

[strofewit]<br />

[26-304–AH]<br />

26 Maar neen, o God : het e lag gte eb blinkene<br />

277 gelijk g 1 bevrijde l oneindigheid g :<br />

28 zoo ziet men e U dene avond drinkene<br />

28- 3oE-- AI17<br />

2 9ten zoom der zee en 't zonne-zinken<br />

9<br />

3 o als aan een schale, ^ diege bijt. 1 t<br />

[strofewit]<br />

I a Zoo zagen we uit ons reeuwsche<br />

3 g<br />

a Dus<br />

geuren,<br />

3 2 uit woeste liefde, ^ uit derven geest, g s, t<br />

33 zich dit onnoozel 0 0 kindje ^e beuren.<br />

Thans staan we, o God, aan uwe deuren<br />

34 ><br />

Blijk de hond die slagen vreest<br />

35 gelijk g<br />

[strofewit]<br />

3 6 a Zult i gj het van de o verlossen<br />

a h?<br />

a matheid wasschen<br />

C 4–B , 9]<br />

37 a en 't hunkren o wee?<br />

a om 't beminde<br />

3aodev 8 – Het do water n de sassen<br />

39 a dat blinkt1 b t alleen a van g gist ls en gasseng<br />

b<br />

dat blikkert dik van gls gist e en gassen<br />

40 a bereidt d<br />

a ter zuivering g der zee.<br />

[strofewit]<br />

378 VARIANTENAPPARAAT


4 I 1g a Zult ut gij het van den doem verlossenv<br />

^–B , 12<br />

b uit<br />

4 2 van ruimte en dorst, r van va walg g e en tijd? 1 .<br />

43 a – o Kreetvan a wie de ebae baren drossen ^B , 1<br />

b [wiein<br />

44 a en wasschen de steeds nieuwe blossen<br />

b kleuren met<br />

4S a om steeds herhaalde e oneindigheid !<br />

a o nr ei ' k baarheid<br />

[strofewit]<br />

46i a Zult gij g l 't uit wij1<br />

a w eifelen en wikken<br />

o udat uit verschil doodt dt F-B 17] 1<br />

^<br />

48<br />

a voor<br />

a tot uw gevalligheid<br />

beschikken,<br />

o Schutterdie,^ dl nat ooll oolijk k *wikken *[lees : mikken]<br />

o in 't eigen oog de wereld schoot?<br />

S g g<br />

[strofewit]<br />

• I77<br />

I Maar neen – Ons, armen, zult 1 teistren –^D 1 ' --6i<br />

S gij<br />

^ 1<br />

0 nek gedrukt<br />

52 g<br />

S4<br />

S3<br />

b<br />

0 ][streep e<br />

bukt<br />

0 peistren - D<br />

j3;<br />

^ Jj^<br />

___*63]<br />

S S [ 0 1 gelukt<br />

Tijdens ld e l s het e sc schrijfproces<br />

maakte Van e de Woestijne W 17<br />

op de linkerpagina. 6 v<br />

II<br />

notities die hij 1 later verspreid p verwerkte C : C . In hetzelfde stadium noteerde<br />

hij daarnaast een opmerking p g die een g geheugensteun g lijkt 1 voor iets wat hij nog<br />

in hetedicht g wilde verwoorden: `Ons kind zal telkens verschijnenals zijne 1<br />

plaats in den hemel van onze oogen aangewezen is (curve der planeten)'. p<br />

,<br />

C.0 II wij 1 zijn 1 het gebogen g g vee<br />

maar wij zin het graan in den wan<br />

11 g<br />

II<br />

werd geschreven %dens<br />

CI]<br />

[--'D"' í3-J4; –> 63-64J<br />

^___<br />

,EIIr 74-7I; –'79-80]<br />

Van e de Woestijne l g ging g7^<br />

hierna e a voort op de linkerpagina 6 v met de latere<br />

I<br />

regels ees g 5 I- 6o C: D. Het e is so onzeker e of hij 1 ze op p dat moment al bestemde voor<br />

hun<br />

definitieve plaatsḌe s. e eerste<br />

strofe ervan e a voltooide o hij direct, 1 c ^de tweede<br />

379 VAR IANTENAPPARAAT


leef o^<br />

n vo l le i en g ewerd hernomen m C :Di'. Ook voltooide hij op de reste-<br />

rende ruimte rechterpagina onderaan e regels eS, 61 - 6 een s strofe e die in C'<br />

III<br />

s schetsmatig g w was opgezetg t: C:D .<br />

I<br />

C:D f r 6 0<br />

S 6 a Bewuste veeger g r derwoestijnen, e<br />

a veger<br />

S7<br />

vroed r z ae ml a ar van a het vol gevecht: g<br />

58 a zal 't aan<br />

a meen grijze l z leêgheid ee g *kwijne 1<br />

*[lees : kwijnen]<br />

^<br />

S 9 a oJ<br />

f zal zijn 1 aanzicht lichtend zij n<br />

nen^ schijnen<br />

6o a aan een verove r en en plecht?<br />

b[veroverende]<br />

[strofewit]<br />

6r-6 T -4<br />

DII]<br />

6I<br />

6z<br />

Wiji zijn l de vader en de moeder;<br />

wij 1 hebben uwen wil gedaang<br />

G63 a b bij 1 wzweet<br />

huilend e bij b<br />

.0 ] traan<br />

b h uilend zweet<br />

64 a Zij<br />

a Zulti glons<br />

o moeder<br />

65 a maken aan een waan<br />

b gaan g m a k e' om waan gerechten g<br />

b on[gerechten]<br />

g [waan]<br />

ii<br />

E–D<br />

1<br />

C.D 6r-61 ,• –; II60 -<br />

61 Wij zijn de vader en de moeder;<br />

wij hebben uwen wil gedaan<br />

G 2 w lg<br />

63 bij 1 schreeuwen e zweet, bij ^ bij wrok en traan :<br />

644 a zult gijg<br />

i ons moeder en verwoeder<br />

b wilder [ ]<br />

6 S<br />

gaan g make' om ongerechten g waan?<br />

III<br />

C:D<br />

[-->Gr-6J]<br />

fI<br />

Maar a neen : ons, armen zult gij g^ teistren<br />

52<br />

met<br />

deemoed ,<br />

dankbaarheid en rouw.<br />

53 a Gij<br />

wordt de vreê van 't vee<br />

b Ons blijft bij maatlijk jpeistren<br />

áf3-14 E--cI1, -1J<br />

3 $p VARIANTENAPPARAAT


54<br />

55<br />

a 0 bij 1 traag agg gekauw<br />

a<br />

b van 't vee e dat, > maetlijk > van<br />

^<br />

gekouw<br />

a Geen e w wolk kent, k dan aan haar schaauw<br />

b [ I<br />

b wolk e<br />

zelfs es [kent, e , a danaaan haar sc huw aa<br />

lees .ekauw g<br />

Hetlaatste Hp<br />

ge<strong>deel</strong>te g e van de kladfase schreef Van de Woestijne 1 niet op een<br />

volgende, s schone nbladzijde:' aar schreefa f hi' hij o 7 december, dus een d g later, ><br />

een aanzet tot ee geheel n g e ander l n r gedicht. g<br />

i h Hij werkte 1 achteruit,gebruikmakend<br />

a t ,<br />

van n de r ui mte die hij l i in de directe e<br />

omgeving g evI gg<br />

van e de reeds s voltooi<strong>deel</strong>ten ge<strong>deel</strong>ten<br />

van het gedicht g vond. d Hieruit kan worden afgeleid g dat stadium E enige g 1tijd<br />

(maar nieterg g lang)na a g 7 december zijn beslag g kreeg. g .<br />

0 een klein e blanco g gebleven e eve stukje<br />

onderaan p. 67^v dus onder de tekst e van<br />

II<br />

D schreef<br />

^ Va f Van de Woestijne e W i' l eerstnog e ogeen eaa tweeregelige nz e t voor h e t y er-<br />

vol g;<br />

C.E I E-B IN-I9; --+E-11, 66-67; 7^ -* 66-67<br />

6 6 o Dat wij w 1 nuchter zouden wordend<br />

67 na al den drift, na zelfs het léed.<br />

Daarna a g ging g hij 1 terug g in het carnet. Op bladzijde SS v ^<br />

de bladzijde 1 naast<br />

die<br />

met de e tekst van stadium B, staan drie d le s strofen. e De bovenste,<br />

met de e regels 66-<br />

70,<br />

II •<br />

in regelmatig schrift ineens genoteerd : E. Metminder beslistheid z"<br />

is e g e g s l s g d et e bes e d zijn 1 de<br />

twee strofen daaronder, ^ r. 76-8o en 7 I-<br />

7S^<br />

geschreven; g ^ zij hebben b ook k diverse e e<br />

, III II III •<br />

va ri anten . E. Hoewel e scheidinge g tussen Egerechtvaardigd<br />

en E is, is<br />

de onderlinge chronologische volgorde niet zeker. Dit geldt 00<br />

g g g g ook voor o de twee t<br />

strofen in En'.<br />

C:E II [– ► 66-70]<br />

66 Wij zullen rustig-nuchter worden<br />

l g<br />

I-G6-67


73<br />

74<br />

S<br />

waarin we ons kind aanschouwen zouden<br />

a a gelijk [ m ] kaf Po] gouden,<br />

13 b zooals het ijle [ ] dat, [<br />

a a interzonne<br />

wan o n e danst ast<br />

a a dat [in den wa wan te zonne ter danst]<br />

b van uit<br />

[strofewit]<br />

[74'7I4—C", 2]<br />

[76-80->77-7I ]<br />

767 Dit kind, geheven gh in uw vonte,<br />

tt e a ten[?] bi r zoen,<br />

a [t]ot tot wranggebod<br />

b<br />

78 a het o[?]<br />

dit c wichtje, 1^ bleek va van onze e zonde<br />

79 a ge g hebt het aan lot gebonden g<br />

b en[g]ij g [hebt l het aan lot gebonden] g<br />

8o a als eene nutt'ge straffe, e o God<br />

been profijt'ge o^ge<br />

[Chronologie van de totstandkoming v b g van de beide s en strofen onderling d ^is onzeker]<br />

II<br />

In La Flandre littéraire 3 februari-m a ar t I 92 S ^ p. 84 -8 S^liet Van ded Woestijne<br />

tine l<br />

eenrozavertalin gvan 'Doop van den bedelaar' a in het Frans s verschijnen.<br />

schl l<br />

De<br />

titel luidde `Ba têm e e '. Hij had a devet dievertaling a in zelf e g gemaakt: niet alleen e s staat<br />

onder deu p likati b `Tr e duit a du Flamand a and par l'auteur', l ur maar tevens zijn 1 delen<br />

van de ein vertalingh het carnet 9 van 3 iZ H 6 3^ 3zr 3 engenoteerd. 3r3 Dit<br />

moet omstreeks midden april p van dat jaar l g gebeurd zijn. Zie voor de volledige g<br />

tekst in La Flandre littéraire noot. S<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

(C niet opgenomen)<br />

pg<br />

titel T (ontbreekt)<br />

M a Doop van den Bee<br />

a [ ] [Be]delaar<br />

P' -D I<br />

I<br />

[I-3o


S T T, M ten zoen u weze, w > e en ten gebod.<br />

g<br />

P' -D lul<br />

T zooals<br />

ooa<br />

9 s 'k haar zou met e leugendrenken e en g<br />

M-D I I moest I I<br />

144 T en van ons bei was ik de kranke a M-D I i ík<br />

I 8 T-P' s t o n ík gelijk ) een wees e verloren<br />

g<br />

132-D 1 1 ik<br />

I<br />

z 7 T zooals bevrijde ^ e oneindigheid:<br />

M-D ,<br />

II<br />

26- 0 ^-A 3<br />

28- 30 *- A III<br />

z8 T zoo ziet mene u denvond drinken<br />

M-D I I U<br />

3 0 T als s aan een schaal -rand dien g ebt.. bijt... 1<br />

M-D I I beker dien1 gl bijt... 1t<br />

34 T, M Thans staan we, o God, aan uwe deuren<br />

P` a i<br />

I<br />

b –[ IU[We] [ ]<br />

PZ a ^<br />

I<br />

b [ ] [God,] [ ] [deure]<br />

P 3 , D I<br />

;6 T, M Zult ge er de loonre rust van wasschen<br />

' a l<br />

I<br />

b [ l G[e] [ I<br />

Z-D I<br />

I<br />

[31, 33 4–B , I, 7]<br />

[ 4–B, 8J<br />

[ 4 - B , 9]<br />

i7 T, M en 't hunkren om 't beminde wee?<br />

P` a ^<br />

I<br />

b [ ]<br />

Z-D I<br />

I<br />

41 T, M Zult gij het uit den doem verlossen<br />

P` a l<br />

I<br />

E–B ,] 12<br />

P =-D I<br />

4 2 , T<br />

M van ruimte en dorst, van walg en tijd?<br />

P T a ^<br />

I<br />

b [ ]<br />

P =-D I<br />

I<br />

[43 4 -8 , if]<br />

383 VARIANTENAPPARAAT


44 T en kleuren met steeds nieuwe blossen<br />

M I I *om I I *[lees : met]<br />

P'-D I I met I i<br />

46 T Zult gij 't uit weifelen en wikken<br />

M I I,<br />

P l a ^<br />

I<br />

b [ ] G[ij] [<br />

P Z-D I I<br />

48 T, M tot uw gevalligheid beschikken,<br />

P l a l<br />

I<br />

b [ ] U[w] [ i<br />

P 2-D I I<br />

[47E-8, 17]<br />

[)-1-Go


66 T-P 2 W i' zullen, moede, nuchter worden<br />

1 wo de<br />

> ><br />

P 3<br />

a<br />

D<br />

b ,<br />

68 T dat a als een wroeging 'tbrein<br />

b ons beet .<br />

M-D<br />

69 T er is geen zegen dan in i<br />

g de orde, ,<br />

g<br />

M-D Er<br />

7 o T loon gaat aan<br />

wie te zwijgen weet.<br />

g<br />

lg<br />

M , P I naar I I<br />

P 2 a<br />

b<br />

wle n<br />

P 3 , D<br />

I I<br />

[71-7I


ZETFOUTEN<br />

T r.: S ive ^ en weze ^<br />

r.: 37 hunkeren hunkren<br />

P'-D r.2I: ^J in ^J zijne<br />

P 2-D r.: S9 ^^ i Gi^<br />

r. 61 : ons I ons,<br />

r. 62 : danbaarkheid k dankbaarheid<br />

NOTEN<br />

i<br />

In C.A C: A Iis met anilinepotlood een sstreep t gezet e g e van malven in r. 25 S naar rood<br />

, II c<br />

in r. 2 2. Wat hlerm ee be doe 1 d is, 1 i sniet dul d e h 1 k . In C. A ^ r. 299<br />

: o God' d<br />

doorgehaald zo n der de daarop o volgende g e komma; doorhaling g is als geïnten-<br />

deerd beschouwd.<br />

2<br />

De tekst in D is cursief f g gezet. et. DeD ee eerste pproef van de bundel (P') werd<br />

romein gezet, g e et, terwij1 Van a de Woest i'cursief 1Hij<br />

ne een ild wilde. . Hi' heeft dat o P'<br />

aangegeven, maar de daarvan tekst van wel eerst s geheel g ee gecorrigeerd.<br />

g g<br />

3 In P ' > r. 6o oovereenkomstigde was, > lezing in M M, on ^ erechten gezet<br />

maar in P 2<br />

stond foutlef gerechten. g Van e de Woestijne s 1 corrigeerde g tot een gerechten; ^ ^ dit is als<br />

3<br />

, I<br />

variantpg opgenomen omdat t deze e lezingin P gehandhaafd aa werd en ook in C: D 1<br />

voorkomt.<br />

4 In r. 4^ o is depersoonsvormbe 'bereidt', die Van de Woestijne 1 in alle bronnen<br />

handhaafde, vermoedelijk ee n ve r g issin g• ^ juister 1 lij 1kt<br />

`bereid'.<br />

s Van de Woesti 1 nepubliceerde prozavertalingn devan de `Doo van den ede-<br />

b<br />

p<br />

laar' in La Flandre littéraire 3 (februari-maart 192 S^ p. 84 -8 S:<br />

Ba tême<br />

Nous levons en cette co n q ue lustrale, ^ sous Ton regard g oblique, q> ó Dieu, > cet<br />

enfant q u i sera, a ^ de par notre amour a o et pour P notre péché, p ^ le médiateur ou celui<br />

qui intime ses ordres.<br />

Sameeme mère r 1 '' ae p e rd u ^ m en t donné, e > avec >g gravés ves dans s ssa face e e terrifiée, ^ les s signes<br />

g s<br />

de ma loucheassion p > telle qque, > saturée du double mensonge g de ma chair pan-<br />

telante et de mes étincelants écrits.<br />

Elle 11 le porta r dans le dome de ses flancs comme l'univers porte ses s hères^ ses<br />

p<br />

p p ^<br />

heurts en elle ' eta i ent comme e leur e e' cli p ti que et de nous deux c'était moi le<br />

^<br />

malade ,qui tremble et demande délivrance.<br />

EtY<br />

quand il fut né dans sa douleur et dans sa ra onnante reconnaissance, j'étais<br />

la là, > tel un orphelinp<br />

perdu, e dont > d aucun cceur humain m'entendrait jamais 1 comme<br />

p<br />

illeure sa mère morte.<br />

p<br />

Lui, ^ Il était etait couché h' dans sa crêche c ec e nuageuse, g ^ rouge g et frêle comme un rayon Y qui<br />

s attarde hé site, et hesite , ou comme, a ' ne u lèvre ev e f ati uée g de vivre, , une haleine qui<br />

prend<br />

la couleur du crépuscule. p<br />

Mas Mais non, mon Dieu, it était ' la là brillant<br />

comme un infini délivré v tel on Te T voit<br />

> ><br />

boire 1 le so ir au bord de la mer et du souleil couchant ^ comme à une coupe pque<br />

tu mords.<br />

386 VARIANTENAPPARAAT


Ainsi vimes-nous se dresser cet enfant hors de nos senteurs cadavéreuses, hors<br />

de notre e a amour farouche et de notre esprit p vidé. — Et nous voici, c , Dieu, o ,<br />

devant t Tes portes, p , comme e un chien q ui appréhende p les coups. P .<br />

L 1 ave r -Tu as de la lassitude<br />

et du désir s e de a la o d e ul a ur ee im' . ^—' L'eau morte<br />

d'entre lesvannes, oil , reluisent s les ferments s et le gpp gaz,ré are- t - ee 11 la purgep e g de<br />

la mer.<br />

Le dirigeras-Tu g du doute et de la réflexion et de la différence qui tue, vers S Ton 0<br />

bo<strong>nl</strong>aisir p Toi, , l'archer , ui qui, visant de Ton cell amusé, , tire le e mondea o aToi?<br />

Le délivreras-Tu de la damnation de l'espace P et de la soif, ^ du de g' out ^ et du<br />

temps? — Clameur de ceux e q que les flots emportent et colorento t de pudeurs p r tou-<br />

^ 0 urs n o u ve ll es devant a l'' in a ccess i l b t e u' o ^ u r snouveau!<br />

Balayeur Y conscient s dese ' r^ ts , sage g a em ss b 1 e ur des combats<br />

s complets; 1 ve ''- ge<br />

tera-t-il dans la vacuitérise g ^ ou son visage g s'éclairera-t-il aubord e Pproue<br />

con quérante ?<br />

— Nous sommes leère et la mère; , nous avont fait Ta volonté, te, au milieudes<br />

es<br />

cris et de la sueur, , pleins p s de d ressentiment et t de d larmes: veux-Tu u- T u nous<br />

re rendre<br />

plus<br />

sauvages g et plus furieux pour une illusion s illic ite^.<br />

Mais non: nous, , les pauvres, p , Tu nous hallucineras a d'humilité, e , de econnais r -<br />

sance et de deuil. La paix nous restera duétail a qui, au pré, p e ^ mastiquant q en<br />

mesure, ne connait le nuage gqu'à son ombre.<br />

A p rès la passion, p , après p même la P peine qui nous s mord a i e nt au cerveau comme<br />

remords, ^ nous serons tranquilles q et P pondérés. Il Y n' a de be 'n' ed i ction queq<br />

dans l'ordre, ^ ni de récompense p q que ppour qui salt se taire.<br />

Cet enfant, ,p porté vers Tes fonts Ppour la réconciliation amère,en eea P ^ e r in' oc l n -<br />

tion ,• ce tout p petit, , pale<br />

de notre éché : tu l'as s lié a notre t e sort s t comme une puni<br />

-<br />

tionrofitable p , ó Dieu; ,<br />

mais rien n'empêchera P le rêve q ui éclairera la plus p Ppauvre et la a plus p<br />

v vide<br />

de nos<br />

nuits, oil nous contemplerons p notre enfant comme la légère g balle d'avoine qui, q<br />

r' ee, danse<br />

horso du van vers s le e soleil. soil e.<br />

(Ingrepen: e 3strofe e `dans sa crèche' was in het tijdschrift`sans sa crèche'; ^<br />

slotstrofe `mais rien' was `Mais rien'.) In het tijdschrift g volgde hierna nogg<br />

`Prière' ^ een prozavertaling p g van `Keer niet Uw oog g van wie Ge ein vrede leven<br />

liet' uit Het vader-huis (zie VW dl. 1 ,p p. 66-67<br />

.<br />

[GZ2.1 'K HEB MIJNE NACHTEN MEER DOORBEDEN DAN DOORWEEND<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-6o, p. 3r, 4r, 5r.<br />

o ,p 3^4,5<br />

M' : Manuscript H-61 i.<br />

P ^<br />

T: Elsevaer'seallustreerd maandschra t 2.I (mei 1 22 . 1, zo<br />

^ 3 9 ,p39<br />

M2: Manuscript H-74,3. P<br />

M3: Manuscript H-76,11. p<br />

387 VARIANTENAPPARAAT


PI-3: Drukproeven P D H-78,13.<br />

D :od G aan ^ zee, ^ p. p i 3.<br />

DATERING z6 december 1921; februari i 22.<br />

9 ^4 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Van a de W oe tine s 1 schreef e met zwarte inkt, na ^g<br />

het carnet egedraaid<br />

een kwartslag<br />

te hebben, op p twee pagina's pg enkele kladstadia van hetgedicht: es de eer to ep-<br />

I<br />

nin g sstrofe C : A en een nieuwe versie daarvan die met een tweede w e s strofeo e<br />

II<br />

werd aangevuld g C : A op 3^ 3r; boven de kladfragmenten g<br />

staat de e datum<br />

`z6 Dec. 21'.<br />

I<br />

C:AI<br />

a 'k Heb in mijn ^ leven meer e geleden g dan gl<br />

a[ I g elo gen<br />

a<br />

ge be den<br />

beloochend geloochen<br />

]b[?]<br />

cebederi g<br />

II<br />

-A 3; ^ ^ j^ 3<br />

2<br />

'k hebin mijn 1 nachten e meer geleden g eed dan geweend<br />

77 ,<br />

--^ A >><br />

I;<br />

I<br />

3<br />

4<br />

a al zaagt gg ge weiflen in den drift van ml ne 1 oogen g<br />

b d' opalen p [ I<br />

en stond de e bitterheid b om ml ln e n mond versteend e<br />

I ,<br />

[..*AI,^<br />

2 __+2]<br />

II ,<br />

-^A –^<br />

^ 4^ 4<br />

[Geheel doorgehaald in stadium AH]<br />

,<br />

C.A II<br />

I<br />

'keb H in mijn 1 nachten e meer gebeden g dan geweend g<br />

2<br />

al zaagt ge twijfel in de opalen van mijne oogen;<br />

g g l P 1 g<br />

3<br />

'k heb in mij<strong>nl</strong>even meer geloochend g dan gelogen g g<br />

4<br />

al staat de zekerheid om mi nen mond versteend;<br />

[strofewit]<br />

S<br />

oij gl die om mijnbed, mijn ^ l laatste bed, ^ gebogen g g<br />

6<br />

a u om het raadsel van een ziele hebt vereend<br />

b dees<br />

7<br />

en met een zucht c de e galm der ijlt te vullen meent<br />

8<br />

c<br />

en mijn lg gebrek aan leed vervult met mededon mededooge en<br />

wilt vullen met meê don en g<br />

stoppen<br />

D e stadia A<br />

1 III<br />

All en A werden te amen ^ doorgehaald g in stadium A<br />

3$$ VARIANTENAPPARAAT


VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

Vervolgens maakte V Van dW de Woestijne 1 een opnieuw uitgebreide g versie waarvan<br />

III<br />

alleen 11 heto slotterzeto g o onvolledigbee v d^ gbleef C: A 4r).Onderaan . schreef hij<br />

dezelfde datum : `z6 December 12I'. 9<br />

III<br />

A werddoorgehaaldn toen Van de oestijne Woestijn de laatste s versie e voltooide, die<br />

I is gedateerd g e 4 februari • aC: I zz 9 : B (blauweb inkt). Boven het e et gedicht e g c t schreef e hij1<br />

`Tenebrae later g dewaaroner roe Pstitel waaronderhet sonnet met vier andered in Else-<br />

^<br />

III<br />

vgg ier s geillustreerd maandschrift zo zou worden opgenomen. A en B zijn in de<br />

gopgenomen.<br />

synopsis o .<br />

II<br />

M I is kopijhandschrift ^ voor T geweest.<br />

, I II<br />

(C: A I en A niet opgenomen)<br />

pg<br />

I II ^<br />

I C.A C. B 'k Heb mine 1 nachten meer doorbeden dan doorweend,<br />

MI-D<br />

z C :Ain al zaagt g g ge twijfel 1 in de opalen van mine 1 oogen; g<br />

C:B I I wemelt I<br />

I<br />

M I a l I me<br />

a wemelt twijfel in de opalen P van mijne 1 oogen; g;<br />

T-D<br />

1-^ ,A II<br />

I<br />

^A 2] 1<br />

[F-A', 3]<br />

I<br />

[3


III<br />

7 C : A a Uw zucht galmt g door een ijlt 1 die gij gl temeetut raden[?] *meemt lees meent]<br />

b<br />

vol a<br />

C :B-T I I triltI I wisheid meent<br />

M Z-D uw<br />

III<br />

^<br />

8 C:A en mijn l gebrek g e aan smarts vervult ge g metmeêdoogen<br />

C : B-D<br />

gij i'<br />

9 C:A'I'<br />

C:B-D<br />

10<br />

Of ikenieten g kan, ^ dan of ik lijden mag: g<br />

c : Am<br />

ik wacht op tranen in de dorheid o van een e lach<br />

C:B-M 1 I,<br />

M3-D I<br />

Io<br />

I I C : A III a en 'k vrees min 1 tand, waar ^ hij 1de lip van God zult<br />

a<br />

zal bijten.<br />

1<br />

C : B-M Z I<br />

I lippe Gods I I<br />

M3-D I 10 I<br />

I<br />

III<br />

12 C : A Ik ben de lafaard o<br />

C : B a die voor eigeng<br />

b [<br />

M'-D<br />

I die<br />

0 1 bedeesd,<br />

vreugd g<br />

III<br />

I 3 C.A 0 1<br />

C:B zich-zelf van pallej<br />

aradizen heeft verweesd<br />

MI-D<br />

III > ><br />

144 C:A en voel me blijde alleen waar 'k beef voor Gods verwijten 1<br />

C :B a I<br />

I zelf-verwijten<br />

1<br />

b schoon<br />

MI-D<br />

I<br />

NOTEN<br />

I g edicht Hetat<br />

werd afgedrukt g in het prospectus p p datA.A.M. Stols voor God aan<br />

zee drukte; zie hiervoor de Drukgeschiedenis, 2.I. De tekst is identiek aan de<br />

gebundelde g versie; ^ waarschij<strong>nl</strong>ijk 11 is hetzelfde zetsel gebruikt. g<br />

2 Van hetedicht g verscheen een vertaling g in het Duits.<br />

[GZ31 DE NACHT, DE ZWOELE NACHT HEEFT ME ALS EEN WIJN BEVANGEN<br />

OVERLEVERING CI : Carnet H-6 3, . 62r.<br />

C 2 : Carnet H-67, p. 34 r , 6 Sr 66r.<br />

T: Dietsche warande & Belfort 26.1anuari 1 I 926 ^p S 2. 3o<br />

M: Manuscript p H-76,12.<br />

P I-3 : Drukproeven P D H-78,14.<br />

D: God aanee ^ p. p I 4.<br />

DATERING Tussen i september en io oktober 1 9 2 3 ; tussen zi oktober en io november<br />

5 p<br />

12; eind december en i december i 2.<br />

9 4^ 3 9 S<br />

390 VARIANTENAPPARAAT


ONTWIKKELINGS- Het eerste r spoor s r van `D e nacht,<br />

, de zwoele w nacht', , op p. 62 in C', , is seen aanzet<br />

GANG van twee regels s d die e Van dee Woestijne e met zwarte inkt noteerde e tussen i 5 se -<br />

tembe r e en I o o oktober e 93 I 2: .<br />

C' :A<br />

I<br />

2<br />

a Ta<br />

De wijn, de wijn heeft me in de stilt bevangen; —>B r • -+1<br />

1^ 1 g ><br />

a [T]hans ben ik in de wild-omgilde guurt<br />

b [ ] [wi]n[d-omgilde] [ ]<br />

Ruim eenaar 1 later, , tussen 2 I oktober en 1 o november 1 9 24,nam de dichter<br />

deze regels g weer o p . In een nieuw carnet, opp p. 43 r in C 2 , ontwierp hij een<br />

strofe (blauwe inkt):<br />

C2:B<br />

I De nacht actsas is als ew de i' 1 n diemei in den nacht a b bevangt; g, 1]<br />

2 na 't woelen in de zwoelt hetstralend-klaar et, be g ri' lp en •<br />

3 de 0 g gaan o de harde bekers slijpen lp<br />

4 ik ben 0 die a over de diept p der glazen g hang<br />

Meer a dan een jaar 1 later, ^ eind december 1 925,noteerde oest Van dee Woestijne<br />

op<br />

1<br />

twee achtereenvolgende g bladen van hetzelfde carnet C' twee voltooide versies<br />

van hetedicht. g De eerste is stweede een kladversie (C : C ,p. 65r),de ee t n op<br />

'313 Dec.' gedateerd netafschrift c C 2 :D p. 66r . Dit afschrift vertoontnk enkele 1e<br />

afwij kingena<br />

ten opzichte van stadium C, dat er vermoedelijk ^ zeer o kort aan<br />

voorafging. De stadia C en D zijn in de ggecombineerde synopsiso opgenomen.<br />

VARIANTEN EN CI:A en C 2 :B niet opgenomen)<br />

pg<br />

CORRECTIES<br />

2 • 2•<br />

titel i 1 .0 .D ontbreekt<br />

T Nacht<br />

M-D ontbreekt]<br />

I C2 :C De nacht, de zwoele nacht heeft me als een wijn bevangen +—A i • E—B I]<br />

C 2 :D a i I w[xxx]<br />

a zwoele nacht heeft me als een wijn 1 bevangen. g<br />

T-D I<br />

I<br />

2 C : C Terwijl een schijnen-rijke wl l min brein *onwindt, lees : omwind t 11 1 ><br />

C 2 :D, T i I wá I I omwindt,<br />

M-D<br />

391 VARIANTENAPPARAAT


3 C2 :C voel ik de diepe dageraad mij tegen-langen<br />

C Z :D-M komt uit de diepte een i i,<br />

P ' I I I tege<strong>nl</strong>angen,<br />

P 2 a l<br />

I<br />

b [ ] [diept] g[een] [ ]<br />

P 3 , D I<br />

I<br />

4 C Z : C a voel ik de dichte d c duisternis die me bindt<br />

b[ ] woel'ge g [duisternis]see<br />

C 2 :D omvangtg t me een woel'ge e gduisternisse, , die me b bindt.<br />

.<br />

T-D I 10 mil I I<br />

5 C 2 :C a En 'k k ben<br />

geen g bake, , geen g verbeiden d e enee geen<br />

beiden<br />

b<br />

verwijzen<br />

C 2 :D I > ><br />

T 'k k En ben eenbake;<br />

^g geen verwijle' wl J le ' enee geeng<br />

ve verbeiden;<br />

e,<br />

M-D Ik beneen g verwijlen,<br />

1 ,<br />

6 CZ:C ee n duizelingg<br />

e In van 1 leve'<br />

o of duizeling gvan dood<br />

C Z :D, T<br />

hoop, geeng •.<br />

M-D<br />

7 C Z : C ik ben a alleen,<br />

bij ^j zwarteontstentenis a e van lI 1den<br />

C Z :D a ,<br />

b [ ]holle [ I<br />

T I<br />

I<br />

M-D Ik I<br />

8 C2 :C a Ik ben , mijn God, ik ben een scheut'ge moeder-schoot<br />

b [ ] niet meer dan lijdelijk een [ ]<br />

C':D-D ik I I.<br />

ZETFOUTEN<br />

T De regels g van eerste strofee beginnen g met een kapitaal, a p terwijl 1 die in de<br />

tweede strofe alleen in regel n ("k E ' gebruikt<br />

g S inkt is.<br />

g<br />

P'-D r. heb<br />

ben<br />

S<br />

[GZ41 GELIJK EEN HOND DIE DRENTLEND DRAALT EN DRUILT<br />

OVERLEVERING C: Carnet H- 6 op. , 8r, ^9, 9r, Ion<br />

M I : Manuscript p t H -61 ^2.<br />

T: Else ier's v geillustreerd ^ maandschrift 3 Z.I mei I 9,. 22 3 Zo. 20<br />

M2: Manuscript p H-74,7. H<br />

M3: Manuscript H- 76,1 7,3• 6 3 .<br />

P' -3 : DrukproevenH- D 7 8,15.<br />

p<br />

D: God aanee ^^ p. p IS•<br />

DATERING 19 91 januari –<br />

4<br />

februari i 22.<br />

9<br />

392 VARIANTENAPPARAAT


ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Van de e o W stl e n 1 eheeft dit edicht g ln dri e t stadia, s a a a ll e in zw a rt einkt geheel >g<br />

bewerkt in het carnet van 1921-1 92.2.H Hijl noteerde e dedeeeste eerste, ^ reeds e sv volledige<br />

e g<br />

vers Ie C. A op 8r;<br />

,) daarbovenschreefa hij alss datum ^ a nuari'Dezelfde .<br />

da of f kort k g daarna r d volgde rn 1 o de volgende o g9<br />

rechterpagina. vol eeen r tw n tweede<br />

kladversie: C : B. Na A en B te hebben doorgehaald schreef hi' o . i or een<br />

g ^ 1 pP<br />

netversie C : C met daaronder de datum '4 Februari '22' en bovenaan 'Ileneet<br />

, 4<br />

dee groepstitel g waarond het r h t edicht in Elsevier's geillustreerd ^ maandschrift<br />

gepubliceerd werd.<br />

II<br />

De st a dia A A, B en e C zijnin de egecombineerde gopgenomen.<br />

synopsis o M I sis kopijhandschrift voor T geweest<br />

.<br />

CORRECTIES<br />

EN<br />

r<br />

C. • A a Gelij 1 k een hond die ho[?]<br />

a<br />

drentlend dretst<br />

b drentelt [ ]<br />

b 's avonds [drentelt dretst]<br />

c<br />

draaiend<br />

C.B a dralend e draalt en druilt<br />

b<br />

drentlend<br />

C:C-D<br />

I<br />

I<br />

2 C. • A a en eigen g vuil beruikt met lange g teugen... g<br />

b om dat hij [beruikt met] kenners [teugen...] g<br />

C • B a beruikt met kenners-fxx]<br />

agkenners- teu en...<br />

b orond schroom' g ge [teugen...] g<br />

C:C-D om<br />

3 C. •A a Waarom o ggekwetst<br />

b uw avondlijke n 11 rust<br />

C:B•<br />

I I bevuild<br />

C : C-M 2 – Waarom I I<br />

M 3-D I I avondlijken 1 vreé I I<br />

C : A , a<br />

o geheugen g gen<br />

b het slijk van uw verderven o G[eheugen]?<br />

l<br />

^<br />

C : B a met<br />

b dood verleden<br />

C. C:C-D •<br />

derf<br />

5<br />

C • a Gelijk een vogel diee<br />

a<br />

1 g<br />

b een woonste bouwt<br />

c zij zin ndierste [woonste bouwt]<br />

C.• B a de woonste bouwt<br />

b<br />

C:C-D I<br />

[woonst] bevest<br />

I beslecht<br />

393<br />

VARIANTENAPPARAAT


6 C:A a [ a ] door eigen pluim te plukken<br />

b uit bloedend lijf en [<br />

c [ ] door [ ]<br />

C:B a uit peerlend bloed , I i.<br />

b [ ] de [eigen pluim te plukken...]<br />

C:C-M 2 met I 1<br />

M'-D I I peerlen bloeds I<br />

i<br />

7 C :A a –Waarom [ a ]<br />

b [ ] uit heimlijk [ ] houwt<br />

b [ ] met [ ] leed uw beeld [ J<br />

c [ ] , waarom gij die uw beeltnis [<br />

C:B a Waarom , waarom uw beelte[x]<br />

a [ ] [beelte]nis gehouwd<br />

b [<br />

] gemetst<br />

C :C – waarom I I gerecht<br />

M'--D – Waarom I<br />

I<br />

[fasering? ^<br />

8 C:A a [ so ] o Verrukken?<br />

b uit leem van leed, vereeuwigend [ ]<br />

C:B-D I<br />

I<br />

9<br />

C:A De diepte huilt, en ijlte is hoogste kim<br />

C:B-M' Ach , I I ;<br />

T Och I<br />

M 2 Ach I I ° I I<br />

M 3 a I<br />

I ken[?]<br />

a [<br />

] [k]im;<br />

P `-D I<br />

I<br />

I o C:A a onmacht [ a ] te vergewissen<br />

b begeert gaat zich aan onmacht [ ]<br />

C:B a I i zal I i •<br />

b [ ]moet [ ]<br />

C:C I<br />

M'-D I I ;<br />

I I C : A-C : C En alle liefde is lammer dan de vim<br />

M 1 -M 3 en I<br />

I<br />

P l a<br />

b<br />

vi n<br />

P 2-D I I<br />

'2:A C<br />

van doode visschen<br />

C:B<br />

. C *visschen<br />

NI' I I visschen.<br />

lees : visschen.<br />

394<br />

VARIANTENAPPARAAT


[GZ 51 HARDE MODDER, GUUR KRYSTAL<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-6 7, 7 ^ p. I 3 V ^ I 4r.<br />

T : Derde winterboek k v van de Wereldbibliotheek,I . I 8. 2 8<br />

M I : Manuscript H-74,8. 74^<br />

M2 : Manuscript H-7, 6 I. 4<br />

P I-3 : Drukproeven D H-7 7^,<br />

D: God aan ^ee ^ . p 16.<br />

DATERING Tussen 17 1 en 20 maart t 91 2^ 4, 20 maart I 924<br />

.<br />

ONT W I K K E L I N G S- Op twee tegenover g elkaar liggende pagina's p g in het carnet van 1 9 24-1 9zi'n<br />

25 zijn<br />

kladfragmenten g en een voltooide versieV a nde oe W tl s ne 1 begon b g<br />

o het rechterblad (p. 14r),n na 17 maart maar nietlater let dan 2o maart,m e teen<br />

C:A<br />

schetsmatige opzet A. g p<br />

(r) In deze [ 0 ]<br />

(2) van modder en krystal<br />

I<br />

^B ^ I^ ^ ^I<br />

(4) van niets [ 0 ] van 't al<br />

[.rtrofewitJ<br />

(5) In deze [ 0 ]<br />

(6) die afsluit en die kijkt<br />

(8) [ 0 ] en die wijkt<br />

Res ectieveli j k rechts naast en onder deze<br />

e schets s ontwierpo w e rVan de Woestijne W 1<br />

I<br />

twee strofen.<br />

De eerste is s een uitwerking g van de regels e 1-4uit de<br />

tweede is een voorstadium van de uiteindelijke derde st strofe o e " B 1<br />

,I<br />

C: B [—*/-4] 14<br />

I a steen' g ge modder, ^ klaar krystal: Y<br />

b<br />

[4—A,<br />

2 a o mijn veil' ge woonste;<br />

1 g<br />

b van naakte [ ]<br />

bi' gl<br />

c van<br />

(3)<br />

(4)<br />

rijk en arm aan niets en al<br />

0ebor gen schoonste.<br />

395 VARIANTENAPPARAAT


, II<br />

C.B<br />

a Geene s ie len g zijn te veel<br />

beenmen [ ]<br />

om denrond te keeren.<br />

g<br />

Ineen spiegel, ruwvol-eêl gg<br />

't beeld van uw begeeren g<br />

De linkerpagina naast deze kladfragmenten g werdgedateerd `2o Maart' i 924<br />

en bevat een voltooide versie. Van deoestijne W 1 schreef in eerste s instantie na<br />

I<br />

de derde strofe drie regels g voor een volgende g strofe, maar die verwierphij C .<br />

II I<br />

Daarna hernam hij<br />

de strofe C . Stadium C is in de gecombineerde g synopsis sY p<br />

II<br />

opgenomen, ^ die voor een afzonderlijke synopsis van C wordt onderbroken.<br />

I II<br />

VARIANTEN EN C:A B en B niet opgenomen) g<br />

CORRECTIES 1<br />

I^A 2' I- F-B<br />

> > 4<br />

,I<br />

3 C: C a rijk l en arm en<br />

a aan niets en al<br />

T-D I I,<br />

I<br />

C : > C zijn de ziekste en schoonste; ><br />

T-D ben 'k de eziekste en schoonste.<br />

I<br />

.0 5 C a huis dat s at afsluit a en e dat kijkt ;<br />

[4–A, 6]<br />

b [ ]<br />

T-D Huis I I<br />

8 C :C', T aan verzadigde g oogen. g<br />

I<br />

voor *oogen *Rees : oogen.<br />

M 2 ^<br />

P'<br />

oogen. g<br />

Z a<br />

b[ ] [verz á di gde<br />

, I I<br />

133 D<br />

, I ^ II<br />

9 C. C T In geen spiegel, ruwvol-eel F- B<br />

^ gg<br />

M I I,<br />

^ ^<br />

^ ^<br />

M2<br />

g ruwvol-eel ^<br />

lees : ruwvol-eel<br />

g<br />

P I -D<br />

I<br />

10 C ,.0<br />

T-D<br />

, I<br />

C: C r. I 3- I S<br />

beeld van a een *begeeren,<br />

g eeren ,<br />

begeeren. g<br />

I 3 Wees de t tijd 1 u zoet t of wreed,<br />

I geene liefde, zelfs om leed; g ><br />

*[ [,_BH<br />

o f . be g4 eeren,<br />

,<br />

II-I24-B 11 I-2 ^<br />

3]<br />

,<br />

396 VARIANTENAPPARAAT


I 5<br />

roereloosezeten g<br />

Haer eanda t C<br />

I<br />

C<br />

,<br />

werd<br />

I<br />

voorafgaand aan n C<br />

II<br />

g ^g<br />

d<br />

doorgehaald]<br />

CC<br />

II I<br />

M 2,P<br />

I-3<br />

D 2<br />

II<br />

I C.0 T Ziekste en schoonste; • – neen zelfs niet<br />

M I -D I I :<br />

II<br />

I 4 C : C de armoe van te weten<br />

TD<br />

armoê<br />

I<br />

II<br />

I 7 C: C a a in uw ijlt lgezeten<br />

fis<br />

a waarji roerloos in uw Niet<br />

g<br />

T I I<br />

M' a[x]<br />

a Niet<br />

M 2-D I I<br />

II<br />

i 8 C : C a waart gezeten. g<br />

13 b zijt 1<br />

c waart<br />

T-D I I<br />

ZETFOUTEN<br />

P 1-3 , ^ r. : 9ruwvol-êel g ^ruwvol-e8<br />

[GZ61 EEN VRUCHT, DIE VALT...<br />

OVERLEVERING. C • Agenda H-47,p. 2v.<br />

M I : Manuscript p H- 49.<br />

M2: Manuscript p H- 5I.<br />

T : Dietsche warande e7 Belfort 24.14<br />

(maart<br />

M3: Manuscript H-69. 9<br />

M4 : Manuscript p H-76,1.<br />

S<br />

P I - 3 : Drukproeven p D H-78,1 7.<br />

D: God aanee ^ ^ p. p I 7.<br />

DATERING Omstreeksuli 1917?<br />

1<br />

1924), P . 1 94 . /27/<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Er is van `Een vrucht, die valt' een nietedateerd g kladfragment, g in het carnet<br />

uit 1917. 97 Het is een voorstadium van e de ee eerste s strofe,m met meerdere hiaten h' en<br />

onduidelijkheden in d e tekst. t. UitU t d ede datering tin g v van n M' M is i af 1leidendat<br />

eden a het<br />

fragment g uiterlijk in ^ juli 9 I I 7 moet zijn geschreven e (zie e ii.<br />

397 VARIANTENAPPARAAT


KladstadiumvanE 'Een n vrucht, die valt' [Gz6] in de agenda g van i 97 i<br />

H- . 2v). 47,<br />

398 VARIANTENAPPARAAT


C:A<br />

een vrucht, I die b ee v valt.<br />

,<br />

--^ I<br />

2 a de Nacht [streep] s verbijden )<br />

[—>2]<br />

b<br />

c in 't ónontwi^de )<br />

zwijgen<br />

3 a buigt g wi'dsch ) zijn boog g [streep] mi ) j n gestalt g<br />

--3 ><br />

b *zijn •• *boog ^^ •<br />

g om **miin 1n<br />

*[lees<br />

: eenmaal zijn ) boog] g "[lees<br />

: eenmaal mi 1<br />

. w) i'dsch zijn boog bu^<br />

^<br />

g t<br />

zl n *boog om **mijn<br />

n mi ngestalt]<br />

{w ijde en stati h k 1 g ) 1 ggl<br />

^ de tijden -^<br />

4 a tijden ¢<br />

b de tijde is dood [streepje] 0<br />

) J<br />

a 0 een sterren 9)<br />

5 g<br />

b<br />

rijgen Jg<br />

6 hun<br />

p peerlen om ^ de twijgen lg —^ J<br />

—'¢<br />

7<br />

a [ 0 I valt -^ b<br />

b e en e g geen g gerucht, > dan deze vrucht, > die<br />

II<br />

0 basis van va het et papier a e kan vastgesteld g worden dat M' uit I 97 I kan a dateren:<br />

een ee3 manuscript van G z 8 op identiek papier p moet voor z 8 • ) uli van dat jaar 1<br />

vervaardigd) zijn, ee , omdat een jongere ) g versie van dat gedicht op die datum d ter<br />

publikatie werd ingestuurd g (zie bij ) G 3 z 8 en de Bronne<strong>nl</strong>ijst, ) ^ H- 49. Het is<br />

redelijk 1gedichtop e teveronderstellen dat e h t o M' in dezelfde periode p e voltooid<br />

was.<br />

M 3 is s de ee enige g versie waar het gedicht g een titel heeft; ^ vermoedelijk is het een<br />

gelegenheidshandschrift; de datering dateren na maart 9 I 4 i is hypothetisch, Yp en d- aar<br />

door ooke dvolgorde g van de bronnen van M I tot M4 .<br />

VARIANTEN EN (C niet opgenomen)<br />

CORRECTIES<br />

titel M'-T [ontbreekt]<br />

M 3 Nacht.<br />

M4-D [ontbreekt]<br />

[r-G^A]<br />

I M I M Z Een vrucht, die valt.<br />

T-D I...<br />

M<br />

I<br />

M 2 — Waar 'k w wijl 1 in 't t ónon tw i'de ) zwijgen, )g<br />

T M 3 I Iwijle 1 I I<br />

M4- D onontwijde )<br />

399 VARIANTENAPPARAAT


' 2<br />

31g<br />

M M buigtstatelijkde nacht a zijn boog g om mijn Jg gestalt.<br />

T sI gl lijk<br />

M 3 welft b<br />

M4-D ui gt<br />

4<br />

2<br />

MI , M2 De tijd 1 is<br />

dood , omhoog,omlaag. 0 g g Geen starren rijgen<br />

T I<br />

i sterren<br />

M 3 I I heen<br />

MD 4- dood<br />

6 M I - M<br />

4 En g geen g gerucht, e c dan a deze vrucht, die valt.<br />

P l 1°<br />

P 2 a<br />

b<br />

P 3 D I<br />

I<br />

7 M I T- Een vrucht.<br />

M 3 I I...<br />

M4-D I I.<br />

8 114'-T – EnE waar ik sta ten zatten levens-zoome<br />

M 3 Ite mijnen 1<br />

M4-D i<br />

I ten zatten<br />

9 M I - T vol als de nacht maar even sstil; blind als de lucht<br />

M 3 a en<br />

nacht<br />

a<br />

lucht<br />

M4-D I 1. maar I<br />

I<br />

I o MM I - 3 maar rijker l aan 't verholen o licht van mijne 1 droomen,<br />

M4 hoe rijk ook aan *het ^<br />

l<br />

I I<br />

P'-D I I 't<br />

lees : t<br />

2 voel 'k – loom er dan, in 't loof der luidelooze boomen<br />

II A4 1 , M voe e<br />

T I<br />

o<br />

I°<br />

M3<br />

M4-D<br />

I<br />

o l°<br />

I - een vrucht die valt, – mijn hart, gelijk die vrucht.<br />

I2 M T ee v c e mijn ,g 1<br />

3 - een vrucht<br />

1143--D<br />

[M1, M 2 en T eindigen na r. 12] ^<br />

NOTEN I V a nhet gedicht g><br />

verschenen vertalingenn het e Duits s 6x het e Frans, het ha-<br />

Haans 3^ x het Roemeens m en h e t Russischs ix .<br />

2 Literatuur :<br />

Mind e r aa, `P oe "zi ein den herfst.'<br />

Van Dr oo g e n b r oec k `Een vrucht, die > valt...'<br />

400 VARIANTENAPPARAAT


[GZ71 IK HEB MIJN ZUIVER HUIS GEVULD<br />

OVERLEVERING 0 CI: Carnet H-57, S p. ], 2 V ] , 28r.<br />

C: Carnet H-6o, , p. iiv, Ier.<br />

M':: Manuscript H- 61 ,4 ^4 .<br />

T. E l se vier's geillustreerd g maandschrift 3 2.I mei I 9 22 ^ p. 22. 3 20<br />

M2: Manuscript H-74,9-io.<br />

p 74^9<br />

M3: Manuscript H-76,16-17.<br />

F -3 : Drukproeven D' H-78,18-19.<br />

D I :.God aan ^^ee . 18-19.<br />

P4 : Drukproef p D 2 H-9 8 ,44-45 .<br />

D': Gedichten, ^ p. p 4445 44-45 .<br />

DATERINGG Tussen 22 en 25 S december I 9 2o • augustus I 2I – februari I 22.<br />

^ g 9 4 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Het oudste overgeleverde g klad van het gedicht g in C' (p. p 27v),dat Van de<br />

Woestijne tin 1 tussen e 22 en 25 S9 december i 20 geschreven g moet hebben, bevat de<br />

drie r' eerste strofen. De e eerste<br />

is ste geheel s g e voltooid, de ^ tweede w groten<strong>deel</strong>s. g<br />

s De<br />

derde strofe kreegslechts s voor ongeveer g de helft gestalte. g In deze kladversie<br />

zijn twee inktkleuren gebruikt, g ^ die erop p wijzen dat Van de Woestijne in twee<br />

sessies aan het gedicht g werkte. Tijdens de eerste kwamen de regels g ii-io voor-<br />

l o i tot g stand o a (C:A) in de laatstedrie e regels g daarvan a werden e tijdens d e stadium<br />

B veranderingen g aangebracht g en het fragment g werd tot drie strofen uitgebreid, g<br />

zij l het dat er open p plaatsen p bleven.<br />

C` :A<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

S<br />

6<br />

7<br />

8<br />

Ik heb mijn zuiver huis gevuld<br />

l g<br />

met al de teeknen van mijn schuld;<br />

1<br />

mijn vrouwe zou verdonkren<br />

1<br />

a in 't schroeien van mijn [puntjes] licht<br />

1<br />

b [ ] helsche [ ]<br />

a Z<br />

en mijner kindren aangezicht<br />

1 g<br />

zou van mijn zonde flonkren<br />

1<br />

[strofewit]<br />

a Gij l mij hoe het linnen blinkt<br />

a a en<br />

a a Vrouw, en hoe een mussche hinkepinkt p<br />

E3 c 0 aan 't venster<br />

401 VARIANTENAPPARAAT


2121447‘,4,<br />

'70ers,<br />

/ ttry<br />

Klad van `Ik heb mijn zuiver huis gevuld' [Gz7] in het carnet van i9zo-I 9zz (H-57,<br />

p. z7v en z8r).<br />

402 VARIANTENAPPARAAT


9 a a voor 't winter [streep] venster<br />

13 c < 0 > [streep] een meeze<br />

I0 a Want :i' zijtbangg<br />

C 0<br />

Fase c in r. 8-10 valt samen met stadium u B<br />

In hetzelfde stadium maakte Van de e Woestijne 1 op p de tegenoverliggende1 b ad<br />

-<br />

zijde 1 (28r) enkele notities. Eerst: `iii Plant uwen mei daarbuiten'. In h het t<br />

aa stadium s e Va B p l de t t W Van est Woestijne e de ^ e eedoor deze regelg<br />

middel evan<br />

eenijl p^ boven het begin g van het gedicht g A ogenschij<strong>nl</strong>ijk g i l bij l wijze w l van<br />

motto.at W de betekenis s van het ec romeinse i' 1 fer i s is ^ s onduidelijk. o 1 Vlak onder<br />

deze regel g schreef Van de Woesti'ne 1 : `0 eeuwi < g –^ ch» licht wiens huys Ysi<br />

self het licht' en de naam `Carel van Mander' ; zie voor beide citaten a noot o 1.<br />

C' :B —+ l0- 18<br />

TO o Huislijkheên – want in haar bijt<br />

1 l<br />

I I a om mi' ne o heimlijkheid<br />

1 1<br />

b norsche<br />

12 aelijk g haar 1 kloppend pP hol de vreeze v<br />

b eenklo end pp hol de vreeze<br />

[strofewit]<br />

En mijne 1 kinderen – ze zijn<br />

gelijk een vat te vol van wijn: l<br />

zeiten • en hun schouders<br />

g<br />

[<br />

0 ]<br />

0 ]<br />

0 hunne ouder<br />

Opnieuw Woestijne maakte Van de Woestijne tijdens dit kladstadium enkele e e notities. Opp<br />

de naastliggende p pagina g schreef hij bovenaan : `Et statuits t superp et petram P pedes p<br />

meos' en '39 e psalm'. Lager, onder de beide notities die in stadium A geschre-<br />

ven werden : `Et ego g ridebo'. Bovendien schreef hij rechtsboven het gedicht: g<br />

`Vae Nutrientibus !' en de herkomst van het citaat: 'Evangelie'. g Zie ook voor<br />

deze citaten noot I.<br />

i<br />

De tweede versie van het gedicht g is een afschrift in C C' C ^p I I ven i2r);<br />

in de vierde strofe,di die in C' ' nog g nietbestond, ^ heeft Van de Woe ti slne varian-<br />

ten aangebracht. g Bovendien sdrie schreef hij hij de laatste ri g r 1 r .22-z4<br />

o Pde<br />

tegenoverliggende pagina<br />

opnieuw,zonder de oude versie r i ervan e door te halena Cz, II I II<br />

. C . De stadia C en C ^ zijn in g de gecombineerde synopsisn opgenomen.<br />

Van de Woestijne 1 dateerde het gedicht g in C 2 `Au g . ZI – 4 Februari z2' . Het<br />

is waarschij<strong>nl</strong>ijk dat hij de bijgaande lg versie eva van het gedicht g op p feb 4 februari u ri I92.2 9<br />

schreef, en er alsbijzonderheidn<br />

s<br />

aa toevoegde g wanneer r hij l aan het gedicht g<br />

begonnen g was. w s a Aangezien<br />

g stadium A tussen 22 en e 25 S december<br />

I 9Zo viel, ^ moet<br />

403 VARIANTENAPPARAAT


Van de Woestijne zich hier vergissen. Boven het gedicht schreef hij `Tenebrae',<br />

de groep waarin het gedicht later in Elrevier'rgeïllustreerd maandschrift een plaats<br />

kreeg.<br />

II<br />

M' is seweest<br />

kopijhandschrift voor T g<br />

.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C I niet opgenomen)<br />

pg<br />

6 C2:0 a zou van ml 1n zonden flonken.<br />

b [ I Honkren.<br />

M I a<br />

T-D2<br />

a<br />

flonklen.<br />

[flonk]ren[.]<br />

tr-yFA, r-9]<br />

7 C 2 :0 Gij 1 toont mij lhoe h h het linnen e blinkt<br />

M' -13 2 – Gij l<br />

en hoe aan venster hinkepinkt<br />

kt<br />

^<br />

8 C2:0 a e a P<br />

b vóor<br />

M'<br />

T I I voor<br />

M2<br />

I 1 vóor<br />

M3-D2<br />

voor<br />

2, I – ^ ^ –<br />

C . C o hli uis kheên . een meeze,<br />

l<br />

}<br />

M I-M 3 o huisli'kheên<br />

1 I<br />

P'-D 2 i i a<br />

, I ^<br />

Io C 2 .0 gij,<br />

l ^ mi 1 n e vrouw Waar in U *u u bl bijt 1<br />

'•...<br />

><br />

waar > u bijt 1<br />

M 21 I . I I maar<br />

M 3 a i 1 vrouw ...<br />

a];{...I<br />

P'--D 2 I<br />

I<br />

[io-I84–B]<br />

lees: u<br />

I 3 C. : C I a En mi ne 1 kindren, > – zie, > ze zijn l<br />

b onze<br />

MI-D'<br />

, I 2<br />

5 C2.0 M - zegisten; een hun schouders, ><br />

M 3 P I zij<br />

^ 1 I I<br />

P 2 a<br />

P3 _D2<br />

bí sten g • ^<br />

C' I<br />

18 C .0 van hun verduldige ouders. g<br />

T-D 2 I I...<br />

2, I<br />

1 9 C. C a o Wee die voeden; [x]<br />

9 ^<br />

a<br />

. en wier hart<br />

M I -D 2 ,<br />

404 VAR IANTENAPPARAAT


20 C<br />

2 2<br />

2 3<br />

i, I<br />

.0 a in slechtende<br />

neenzaamheden mart'<br />

b sloopendel [ ]<br />

MI-M2<br />

I<br />

I<br />

M 3 a sle<br />

P'-D2<br />

Cz<br />

,<br />

. a<br />

C<br />

I<br />

a sloopi<br />

a [slooplende eenzaamheden mart;<br />

in vees r van vrouw, in bronst van zoon<br />

b<br />

des [zoon]s<br />

Ci,CII<br />

. a om vrees s der vrouwe, om bronst buns zoons,<br />

b in in<br />

M I om I I om<br />

T<br />

M2-D<br />

Ci, I .0 a en in hun zelven van hun hoon<br />

b [ I zel met mes van[hoon]<br />

c van 't t [mes] des [hoon]s,,<br />

i, II<br />

h n-zelf, van 't<br />

^<br />

C .0 T u<br />

mes des hoons,<br />

2<br />

M a e en a<br />

h<br />

Mj<br />

a des hoons, o ,<br />

P' a I<br />

b [ ] [h]e[n-zelf] [<br />

l<br />

P2-D 2 I<br />

ZETFOUTEN<br />

NOTEN<br />

T<br />

P' -D<br />

r. ii: o I om<br />

r. 12: des I der<br />

r. 1 9 : 0 wee I o Wee<br />

I<br />

Van de W oe s ti 1 ne noteerde d bij b 1 et h werken aan dit ggedicht d enkele e ooza hfdke-<br />

1<br />

christelijk k c li' of o1g bijbelsteksten. e sgeïnspireerdee Der l van e C r l van a e Mander,<br />

`0 eeuwigh g licht wiens hu Y<br />

s is self het licht',<br />

^<br />

is een citaat uit diens Oli J -ber gh<br />

ofte Poëma van den laetsten dagh g (Haarlem, ^ 160 9), 9^P p. 8. De regel g is het begin g van<br />

een P passage g waar in a margine ga is gedrukt: `H 'Hy roept p de grootheyt g y Gods aen om<br />

hul pe' :<br />

O eeuwich licht wiens hu Ys is self het licht /<br />

O licht des lichts daer t' licht door isesticht g<br />

En swerelts al van niet is uyt Ygheresen /<br />

O die alleen zijt<br />

he Y lick rey ren int wesen /<br />

We n doncker nacht is als den middach claer /<br />

Diet al doorsiet en self zijt onsichtbaer.<br />

1<br />

'Planta t uwen mei daarbuiten' is een regel uit het volksliedje 1 `Schoon lief hoe<br />

lit g gY hier en slaat' waarvan de tweede strofe luidt: :<br />

40S<br />

VAR IANTENAPPARAAT


– 'k En zou vooreenen g mei opstaen,<br />

mijn 1 vensterken niet ontsluiten:<br />

plant P uwen mei waer 't ugerei,<br />

plantn uwen mei daer buiten!<br />

(Tekst naar Van Duyse, se Het H oude Nederlandsche lied dl. I, >p 3S3 . Er bestaan<br />

meerdere versies van het<br />

lied, alle > in hetzelfde werk, >p 348-<br />

3SS.<br />

'Et st a tu I tsuper petram ppedes meos' ' is Is afkomstig a omsta g uit psalm s 39 3 van de Vul-<br />

gata.I n de d mode rn e StatenvertalingIs Ps 4 o : 3 dit : ` en [Hij] l heeft mijn l voeten<br />

op p een rotssteen e gesteld'. g<br />

V a e nutrle n tlbus ' komt o t In deze e vorm in de Vulgata g niet voor. Van de Woes-<br />

ti 1 n e zinspeelt s de regel g Vae ` auteur praegnatibus g et n ut r' Ie ntibu in s illis die-<br />

bus ' in de moderne Statenvertaling:.Maa v g • 'Maar wee d de bevruchte en de zogende g<br />

vouw r e<strong>nl</strong>ndieda g en..De ^' regel e g e is s op p drie plaatsen p in de evangeliën g te vin-<br />

den: Mattheus 24:19,Ma Markus 3 s 7 I :I en Lukas 2I :2 3.<br />

Geziended bron van deze z latijnse citaten,<br />

iss de Vulgata ook de meest in aan-<br />

me rk i n gkomende o bron voor 'Et t egoridebo', g<br />

deze e e woorden niet re-<br />

c I eszo terug gte vinden zijn. Indien de woorden ldeda n rad als as`citaat' uit de<br />

Vulgata ^ bedoeld zijn, 1 ontkendeVan de Woeste 1 ne mogelijk l<br />

aan Spreuken i :26:<br />

'ego quoque u in interitu vestro r rI debo vertaald ' , a als s `Zo zal Ik ook in ulieder<br />

verderf<br />

lachen'.<br />

[GZ81 IK DROOM UW DROOM; GIJ DROOMT MIJN DROOM. WIJ BEIDEN<br />

OVERLEVERING<br />

C I : Carnet H-63, p. p 2v.<br />

C 2 : Carnet H-67, . 56r. p S<br />

M' : Manuscript H-7, 7^ Io<br />

T: ,De gids<br />

89.1v(december 9S^p33 1925), p. I. /29/<br />

M2: Manuscript H-74,6. 74^<br />

M3: Manuscript p H 7^8 6 1.<br />

P I - 3 : Drukproeven p D H- 7^ 8 20.<br />

D: God aanee ^ ^ p. p 20.<br />

DATERING 1923;kort na augustus 192.5.<br />

9 3^ 4 g<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Het oudsteo Ste fragment, in C ' werd dwars s de versozijde van het t eerste e blad<br />

na a het esc schutbladgeschreven<br />

e en het bevat a de latere r regels5-10 C I : A. Pas op<br />

de volgende g paginan alas schreef e Van de Woestijne 1 het jaartal1 9 2 3 ,waarvoor het<br />

carnet bedoeld was.Een nadere datering van ghet fragment binnen dat jaar 1 is<br />

niet mogelijk. Het is overigens gg<br />

zo regelmatig geschreven dat het lijkt l of Van<br />

de Woestijne er niet voor het h eerst aan werkte.<br />

l<br />

C':A<br />

–-lo )-]<br />

I dubblevaart van uwe hooge g beenen,<br />

2 a d ed dubble zon van uwe b<br />

a gescheiden borst:<br />

406 VAR IANTENAPPARAAT


(3) gij gl zijt 1 niethenen e want ik ben niet henen, ,<br />

(4) a e<br />

a uw holle e mond o droogt van mijn 1 hollen o dorst<br />

[strofewit]<br />

(5) a En ik, sluit<br />

P druk ik mijn 1 handen op mijn 1 oogen, g<br />

(6) zij zullen schroeien als van uwen zoen<br />

2<br />

De volgende g versie, > in C > is voor een groot g<br />

<strong>deel</strong> eaa voltooid wm r erd niet<br />

ineens geschreven: g • waarschij<strong>nl</strong>ijk 11 ontwierp p Van de Woestijne W 1e eerstde eerste<br />

2<br />

strofe C.B :B), om d dievervolgensn e aan te ullen v met een verder uitgewerkte ver-<br />

^<br />

g<br />

sie van va deuit tekst i stadium A C 2 :C . De blauwe inkt van de stadia B en C<br />

is nietgeheele gl gelijk. Beide e s stadia a a zijn<br />

in de egg<br />

gecombineerde synopsis o eno-<br />

men.<br />

II<br />

M I sis kopijhandschrift voor T geweest<br />

.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C I niet opgenomen) Pg<br />

z C .B • - T wij 11 zijn a alleen door ruimte, ^ alleen e door tijd,<br />

M 2-D we I<br />

I<br />

2<br />

3 C .B :B wij 11 zijn alleen door gescheiden.<br />

M I a<br />

wrok of w<br />

a<br />

T<br />

M 2-D we<br />

vrees gescheiden. g<br />

4 C 2 :B . B Maar 'k weet dat gij gl moet lijden, 1 ^ wat ik lijd. 1<br />

API - daar<br />

[J-ro


I o<br />

2 •<br />

C .0 a zij zullen e branden n als onder uw zoen<br />

b min oo wanneer lees : zal branden<br />

1 g<br />

b elk<br />

M I i I zal branden als wanneer uw zoen<br />

I I C Z :C tot eigen klaart hun klaart had aangezogen<br />

M'-P' I I haar I I ,<br />

P' a I<br />

I<br />

P 3 , D I<br />

I<br />

2<br />

12 C .0 • hoe 'kk ze ook a alleen opplijlt zala open-doen.<br />

M' aI zoo<br />

a ze oo k alleen op ijlt ^ zal open-doen... oen<br />

T-M 3 I<br />

I<br />

P<br />

I<br />

-D I<br />

I opendoen...<br />

2•<br />

I 3<br />

C. C 0gescheiden<br />

I<br />

M T Gesc h eIde ''' in 't uur, gescheiden e in de wi' dte ,<br />

> > g<br />

)<br />

M2-D<br />

I 10<br />

4 C .0 2• 0 ligtg<br />

I -<br />

M D gelijk g li' l de zeevan a't zwerk gescheiden g ligt. g<br />

I S C 2 •:C a maar steeds s e b blijft l 't zout v van 0 doorrijden;<br />

1 ^<br />

b me va n uw w drift do orril 'den •<br />

^<br />

I<br />

M , T Maar<br />

doorbijten; l 2<br />

M<br />

zal mi' l ,<br />

M 3 a I<br />

1 h<br />

) drift doorbijten, ,<br />

P l a<br />

b<br />

11[ .wi<br />

i6 C.0 2 :C steeds s bblijft 1 gl gij huivren van mijn heerschers-licht<br />

^<br />

M 2<br />

M 3<br />

P l a<br />

P2-D<br />

bm í' n 1<br />

heerschers-zoen.<br />

I heerschers-licht.<br />

ZETFOUTEN<br />

D r. 11: hun I hun<br />

[GZ91 DIEP AAN UW HART, DIEP IN UW HAAR TE ZULLEN SLAPEN<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-67, 7^ p p. 47v, ^4 48r, ,551r, ^S 2r.<br />

M I : Manuscript p Ho<br />

7^<br />

8.<br />

408 VARIANTENAPPARAAT


,e5WA, iv, i''S; r:44/<br />

•<br />

erht<br />

Kladstadiavan `Die aan uw ca hart, diep p in uw haar et te zullen slapen' Pvan G z 9 in het carnet r 9z<br />

4-<br />

1 92.5 5 H-6 7^ 47 ven 48r).<br />

409<br />

VAR IANTENAPPARAAT


T: Degids g 89 .I v (december 1925), 9S^ 3 I I. /29/ 2<br />

A4 2 : ManuscriptH-76,19.<br />

P' -3 : Drukproeven D H-78,21.<br />

P<br />

D: God aan ee p. 2I.<br />

DATERING Kort vooraUaugustus 1925. 3 g<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Van de Woestijne 1 heeft in meerdere zittingen g aan dit gedicht g t gewerkt,<br />

en het<br />

enkele malene<strong>deel</strong>teli'k g 1 of geheel g hernomen. In het carnet voor o0 1924-1925, o<br />

een niet nader e te e bepalen datum kort voor augustus g 1925 9S 48r), 8 ^ sch schreef<br />

hijJ<br />

een aanzet van twee reels g in blauwe inkt.<br />

C:A<br />

II ,<br />

–>B f I-2 f '-->C) I-2 )' .-DD 1 1-2 f ; ^^I 1 I-2 f] -^I -2<br />

I<br />

2<br />

a I<br />

a Aan uwen schouder, aan uw hart te zullen slapen P<br />

a *als in een zoele vacht<br />

[Stadium A werd doorgehaald in stadium B<br />

g<br />

o . Als]<br />

La er op p dezelfde pagina pg noteerde hij 1 een andere aanzet, waarvan h hetve verband<br />

d<br />

met 'Diep aan uw hart' onzeker is:<br />

C: paralipomenon<br />

(I)<br />

a De zee in<br />

a [ijs blind aan U die blikkert in mijn blikken<br />

1<br />

[Geheel doorgehaald in stadium B<br />

g<br />

Beide korte fragmenten g werden doorgehaald g toen Van de Woestijne met<br />

inkt een meer uitgewerkte g staat vervaardigde, g^ met een ge<strong>deel</strong>te g<br />

boven en eenge<strong>deel</strong>te g onder het doorgehaalde g paralipomenon. p p<br />

C:B<br />

. 77 ,<br />

I-2^A ^ ' I-<br />

f<br />

-^D > I-G^C ><br />

I<br />

I-8-^E > I-8' > I-ó^I-ó<br />

I Diep in uw haar, in uwen nek te mogen slapen,<br />

p ^ g p,<br />

2 o duister-zoele vacht<br />

3 a Uw klaarte een meni vuld g e g warmte om mijne 1 slapen<br />

b<br />

vlamme<br />

^ a ik, eindelijk, J> nacht; ><br />

b zéekre nacht<br />

[strofewit]<br />

a Uw adem die uw rug beweegt en [streep]<br />

5 g g<br />

b<br />

6 mijn mond doorschroeit<br />

1 p<br />

die mijn blooten,<br />

1<br />

41p VARIANTENAPPARAAT


7<br />

8<br />

9<br />

a en e) mijn g gesloten oog g dato uw licht gesloten, g ,<br />

b beweend g<br />

als een bewogen bloeme bloeit<br />

g<br />

oen ruimte]<br />

Maar ik 0 1<br />

1 o a die wak<br />

alanzend waakt en lacht...<br />

g<br />

II a Ik ben die o in o hoede<br />

b in uwe o [hoede]<br />

12 a de onnoozel-diepe nacht<br />

b en -rijpe l [nacht]<br />

I<br />

Direct hieronder voegde g Van de Woests ) ne een nieuwe strofe e toe C. C ,<br />

II<br />

bovendien herschreef hij 1 de eerste zes regels g op p de linkerpagina C . C ^ p 47v .<br />

De beidee<strong>deel</strong>ten ggl<br />

kunnen ook in omgekeerde vol ordevervaardigd zijn<br />

C.0I<br />

I ,<br />

^E 9-12; -I -16<br />

^9 ^ 3<br />

IHet uur renne over 't uur in eeuwige geboorte<br />

3 gg<br />

I a de zee weve haar net<br />

4<br />

b aan [haar net]<br />

Iik duik in 't duister van Uw klaarte<br />

S<br />

16 a als in een bed<br />

bjelik een beedlaar in een bed<br />

g<br />

II<br />

C.0 I-2+-A' +--B I-6' I- - D' -FE I I-6; -*I-6<br />

I<br />

a Diep in uw<br />

a het haar van Uwen nek te mogen g sla[x]<br />

a<br />

sa 1 en,<br />

2 o duizel-zwarte vacht;<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

Uw kin een kegge klaart op mijn doorpriemde slape<br />

gg p 1 P p<br />

maar eindlijk, ik, de nacht<br />

[strofewit]<br />

Uw adem die Uw rug beweegt en die mijn blooten,<br />

g g 1<br />

mijn l p mond doorschroeit<br />

[Stadium C<br />

II<br />

werd doorgehaald in stadium D<br />

Enige tijd later werkte Van de Woestijne voort aan het gedicht, g<br />

^ daarbij de<br />

blauwe inkt verruilend voor potlood. Allereerst benutte hij )e de linkerpagina<br />

II<br />

waar alleen de zes s regels g s uit C stonden. e Hij haalde e deze e regels e els g<br />

door en zette<br />

de eerstetrofe s en twee woorden van eo volgende gp papier<br />

versregel i r C .D .<br />

411 VARIANTENAPPARAAT


C:D II-24-A; 4–B I- 4_ C 17<br />

J,<br />

.<br />

I- --.EI,I- ' --^I-<br />

J> J^ J<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Diep p in het haar van uwen nek te mogen g slapen, p }<br />

o duizel-zwarte vacht'<br />

Uw kin gg een kegge klaart in mijne 1 rechter-slape; e•<br />

ik, eindlijk, in mijn nacht;<br />

[strofewit]<br />

5<br />

Uw adem 0<br />

[Stadium D dwerd doorgehaald ini stadium E<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

C: C.E<br />

I<br />

Nde Na laatste reel regelsg wederom geschrapt g pte hebben, maakte de dichter voor het<br />

eerste een meer volledige versie. Hij schreef de drie strofen die al een of meer-<br />

I<br />

d e re kerengekomen een aan bodwaren r (de d regels r g l I- 8 en de d strofe uit u stadium C<br />

I<br />

onder r elkaar e E en e voegde g met e et een lijn 1 na de tweede strofe een e nieuwe in<br />

II<br />

E die hij bovenaan de rechterpagina schreef. Onderaan ontwierp hij daarnaa<br />

III<br />

nogde slotstrofe E . De laatste regels g daarvan werden afzonderlijk ^ herno-<br />

(Ely).<br />

. II ,<br />

I-2F^i' ^ I- J ^-D ^ I-6F-C , I-84-B,-ó' 1 ) I-á-+I-B<br />

a Diep aan p uw hart, diep P in uw haar te mogen g slapen,<br />

b<br />

zullen<br />

o duizel-zwarte vacht;<br />

Uw kin een kegge klaart op mijn doorpriemde slapen,<br />

gg P 1<br />

a ik, eindlijk, in mijn ^ nacht' nacht;<br />

b<br />

[strofewit]<br />

zéekren nacht'<br />

Uw adem die Uw rug beweegt en die mijn blooten,<br />

5 g g l<br />

6 mijn mond doorschroeit<br />

1 p<br />

maar mijn bewegend oog dat, uw lichtgesloten,<br />

7 l g g a op<br />

8 als een bewogen roze bloeit...<br />

g<br />

[strofewit]<br />

,<br />

[9-.124--CI^9-I2- ^I 3-I6<br />

9 a - Het uur lope<br />

a[ I [lo o e over 't uur in eeuwige geboorte;<br />

p gg<br />

I omaas' de stae zee g haar net:<br />

I I ik ,e eindlijk, 1^ duik in 't eindloos duister van uw klaarte<br />

12 ge li' ^ k een b ee dl aar in een bed<br />

II<br />

r. -r2 worden r. r -16 na invoeging van E<br />

9 3 g^<br />

412 VARIANTENAPPARAAT


II<br />

C:E<br />

9 a mi l n oog g dat<br />

o ggaat sluiten<br />

trager r wordt o g<br />

mijn oog dat dra a zal a [sluiten]<br />

e<br />

IO gelijk J een roze sluit<br />

I I a de dag is<br />

12 a aan de ruit)<br />

I<br />

C.EII<br />

b<br />

b<br />

o buiten<br />

zonne-dag - g is s vol v a aldra d en loomt daar-u] iten<br />

maar davert t a aan de e e v n ster- ruit<br />

I<br />

[Met een %n is de e strofe na r. ^ van E geplaatst]<br />

M <strong>nl</strong>n J ^<br />

I 7 En E zoeke o adan uw blik in o begeerteg<br />

18 de [streep] dieji nimmer vondt<br />

g<br />

1 9 a [ a<br />

van min mond<br />

20 a de stempelva 1<br />

b [ slapers[mond]<br />

IV ,<br />

--^E 2I ^20 -<br />

^ ,<br />

C: C.E<br />

N<br />

I 9<br />

a than<br />

a nua ik slapen<br />

g p<br />

b ik slaap bijna; 1^<br />

zogij 20ij voelt aan 't hart de e schroeigeklaarte<br />

2I<br />

de stempel van ml n slapers-mond<br />

1<br />

III<br />

F-E 20; -* 20<br />

Het zal meteen na het beëindigen g van a deze delenzijn een geweest dat Van ded<br />

Woestijne 1 ertoe overging gg enkele pagina's g verderop p in het et carnet<br />

5 I r met<br />

hetzelfde potlood het bereikte resultaat uit te schrijven, J ewas deslotstrofen nog<br />

altijd 1 niet voltooid (C:F).<br />

0 Op de volgende g blanco pagina pg (p. p S 2r schreef hij<br />

met inkt de eerste vol-<br />

tooide versie (G). Deze laatste stadia zijn in de gecombineerde g ee e synopsiso<br />

opsls pge<br />

nomen.<br />

II<br />

M' is kopijhandschrift p l voor T geweest. g e<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

3 C:F<br />

C:G<br />

M'-D<br />

4 C:F<br />

C:G-D<br />

C : A-E niet opgenomen)<br />

pg<br />

. . II . .<br />

I-2E--f^ , I- I F-^ , I-64-C H; , I-84-B,I-ó ,<br />

uw kin een kegge klaart op mijn 1 door raamde sla e .<br />

I<br />

klaarte<br />

ik, eindlijk, 1^ in mijn J z' ee kr e nnacht;<br />

naar<br />

E ^<br />

413 VARIANTENAPPARAAT


S C : F Uw adem diee uw rug r g beweegt g en die mi 1n blooten,<br />

,<br />

C:G a I I bloote ,<br />

a uw<br />

M' -<br />

6 C : F mijn 1 open mond 0 doorschroeit, o ,<br />

C :G-D i voorhoofd schroeit;, hr<br />

[9_124_Ellii<br />

9<br />

C:F mijn oog dat, trager, dra zijn eigen klaart zal sluiten<br />

C:G a I<br />

I<br />

b [ ] licht [ ]<br />

M l -M 2 I<br />

I<br />

P' I I , I I [ontbreekt] I I<br />

P a l I<br />

b [ ] open [ ]<br />

P 3 , D I<br />

I<br />

I() C : Feli' k gelijk de roze sluit<br />

C : G , M I een roos zich I I<br />

T I;<br />

M2 ,<br />

P l a<br />

P2-D<br />

b ,<br />

I I C : F a (de zonne-[x]<br />

aI zonne- da is vol aldra en loomt daar-buiten,<br />

g<br />

C : G a I I zoh<br />

M<br />

I -M<br />

2<br />

I<br />

--D I<br />

a] [zo nne-da is vol g aldra en loomt daar-buiten,<br />

I<br />

I<br />

I dar a ui te, n<br />

I, I<br />

r -r6F-C 1 -r6F-E /3-1-6]<br />

3 ,j ,j<br />

I 5 C. ^ F ik , eindlijk, i k 1^duik in t *ei<strong>nl</strong>oos 't duister van uw k klaarte e * lees : eindloos]<br />

C : G I I a I I ° I I eindloos I I<br />

M I , I I ,<br />

T ik<br />

M 2-D ik a i l o<br />

I 6 C. • F gelijk gl<br />

een beedlaar e in een bed.<br />

C:G-T I I<br />

M 2-D I I .<br />

.<br />

7 En C *wez<br />

uw oogg ^ verstarrend in begeeren g *,<br />

lees : weze][ 4--E/H, r 1<br />

C. ^ G a wake uw s stralend d oog g verstard in bang g begeeren g<br />

b<br />

blanke blik<br />

M I en > i I ><br />

T doch<br />

M 2-D En<br />

41 4 VAR I ANTENAPPARAAT


18 C: F gelijk een [ 0 ]brand<br />

C : G-D i I dubble I I<br />

I9 C:F a ik slape ín uw haar; 'k ligge aan uw hart; gij zult niet weren<br />

b [] ligge [ ] brande [<br />

C : G a 'k zinke in I I brand I<br />

I<br />

a [] [zink] [<br />

M = , T I I, I<br />

I<br />

A/1 2-D I I ; I I<br />

zo C:F den stempel van mijn slapers-mond (^E^I', 20; IV 21 ,...7<br />

F- H<br />

C:G-P'<br />

P' a l<br />

i<br />

b [ ] [sl]á[pers-mond.]<br />

P 3 , D I<br />

ZETFOUTEN<br />

P' -D<br />

P'-'<br />

r.: 3 slapen slape (zie noot 1)<br />

r. . 9^ . een versvoet ontbreektr waar in eerdere erdere bronnen eigen stond; d ^ in P 2 voegdeg<br />

Van de Woestine j open in.<br />

NOTEN<br />

' In deroeven p voor God aan zee ^ en in de bundel staat in 3 r. `mij l n oor d-<br />

praamde slapen' p terwijl 1 alle eerdere bronnen het laatste woord in enkelvoud<br />

hebben. Gezien .de d in de regel e g e g getekende e e situatie lijkt l het meervoud<br />

hier e een<br />

vergissing;s in de leestekst i daarom het enkelvoud `slape' p opgenomen.<br />

2 In het carnet van 126 g komt een aanzet van een gedicht g voor, die nauw ver-<br />

want is aan `Die p aan uw hart, ^ diep p in uw haar te zullen slapen' P (carnet H-72,<br />

. Zstrofe zor).Des kan o e a echter te niet le als a voorstadium sgelden,omdat m 'Diepaan i<br />

uw<br />

hart' t a al in de eva zomer n 12 1925 voltooid o was engepubliceerd in Dei gids g van<br />

decembe r daaropvolgend. volt g hi e r hetfragmentin<br />

een<br />

synopsis; fase a is geschreven g met blauwe inkt, ^ fase b met potlood. p<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

a Leg g naast mijn 1 hoofd uw hoofd; leg g aan mijn 1 koelen schouder<br />

b<br />

warmen<br />

a alover mijnen rug g de heete kegge van uw kin<br />

a<br />

o<br />

b[over] m[mijn 1] kille<br />

b Uw blik is zwart en heet, de mijne bleek en kouder<br />

b Wij<br />

meten kim aan kim<br />

3 Literatuur : Jansen, `Echo's uit de onderwereld.'<br />

[GZIO1 IK ZET MIJ NAAST MIJN NAAKTE ZUSTER<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-6o, ^p p. 2 S> r 26r > 2 7 r en losgeraakt g blad.<br />

T : Elsevier'seillustreerd ^ maandschri t 33 .I(mei I 92 3), p. 3 1 6. 2 3/<br />

M I : Manuscript H-74,4-5.<br />

415 VARIANTENAPPARAAT


M 2 : Manuscript H-76,20-21.<br />

P I "3• . D Drukproeven rkr u H-78,zz-z3.<br />

D : God aanee ^^ . 22-z 3.<br />

Tussen i april en 3 1 mei 1922; 1 mei I zz' i 'uni 122.<br />

DATERING 3 3 1 ^,<br />

ONTWIKKELINGS- ING Het oudste<br />

fragment, dat niet<br />

nader d te dateren e is is dan april p of mei 122 ^ , is te<br />

GANG vindeno nb losgeraakt eeblaadje 1 e in n het carnet van a 1 9 21-1 9 22. Met inkt schreef<br />

Van de Woeste ne twee<br />

1<br />

regels,later in de vierde strofe verwerkt:<br />

C:A<br />

[—+ 13-14]<br />

Gijhangt g aan mij 1als zware trossen<br />

beladen van den warmsten wi' n 1<br />

0 3 I meie daaropvolgenda<br />

r g kwam in i' ee n sessie e een verregaand g<br />

voltooideversiee<br />

van het gedicht tot stand (B,<br />

g<br />

p. 26r en 27r). Hierin zijn de vijfde ) en zesde strofe<br />

te n o pz i ch van de definitieve te^<br />

versie s e omgekeerd. Wel W zette<br />

Van de Woestijne W<br />

links k van de zesde strofe een ee accolade, ^ wellicht<br />

c t om aan n geven te g ev dat d hij deze<br />

1<br />

regels wilde verplaatsen. Onder de te k schreef st hij, 1^met t hetzelfde potlood als<br />

de tekst ^ de datum ` 3 I Mei z I ^1<br />

m maar instadium B veranderde hi' het laatstea<br />

ci' cijfer in z.<br />

l<br />

Een dag g later r hernam e Van de Woestijne 1 het e g gedicht, ^ nu met inkt. Eerst<br />

bracht hij 1 een kleine variant aan in de tekst van B (fase<br />

c in r. 3o en e onder o ^<br />

de datering regels voor r. 2- C:C .<br />

g kwamen twee alternatieve g e s 3 33 Op een<br />

nieuwe bladzijde (p. 28<br />

rschreefhi het gedicht c t in netschrift C: D.<br />

1 g<br />

Onderaan<br />

de datum: • ` 1 Juni I z 2.<br />

9 ' In deze e tekst werden e alater met afwijkende 1 inkt nog<br />

enkeleg varianten aangebracht (fase b in r. I , 144<br />

en 16).<br />

Met anilinepotlood staat staa boven e hetgedicht ` U ltim a ' geschreven. Dit is de<br />

groepstitel waaronder n `Ik zet mij l naast mijn 1 naakte zuster' met twee andere<br />

gedichten<br />

g in Elsevier's geillustreerd ^ maandschrift werd voorgepubliceerd.<br />

gp<br />

De stadia B, C en D zijnin de gecombineerde synopsis opgenomen.<br />

^ gPg<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C : A niet opgenomen)<br />

pg<br />

I C : B Ik zet mij<br />

naast mijne arme zuster:<br />

C:D a<br />

b<br />

l<br />

naakte<br />

T-D I 1 mijn I i<br />

2. C:B zij draagt de teeknen , smartlijk fel<br />

C:D a I i lam en I I,<br />

T-D I<br />

a [ ] merken [ ]<br />

4 C : B a moet maken van haar [ m ] hel<br />

b [ ] norsche [ ]<br />

C:D-D I I.<br />

I<br />

416 VARIANTENAPPARAAT


6 C. • B in haar van dood doorreepten<br />

buik<br />

• haren h r n vee g-doorree ten I I<br />

T-D I I leek- oorree ten<br />

n n kne<br />

7 C.BT en easa als v o ee laen ^<br />

I<br />

M -D<br />

ongekende I I<br />

8 C B is s harh r borst verneêrd en sluik<br />

C:D-D I<br />

I<br />

9 . B Haree oogen g<br />

waren e vochte *spheeren lees : spheren]<br />

C:D-D • spheren<br />

Io C.B :B zoo de aarde glanst g van zonn'ge g zee<br />

C:D-P2 'lijk 1 blinkt :<br />

P 3 a<br />

b [ 1;<br />

D I I<br />

I I C. :BB thansh zijn ze weenend n van ^<br />

o n tbee r en ^<br />

leef :. ontberen]<br />

^<br />

C:D • a<br />

ontbee<br />

a [ I ontbe ren<br />

^<br />

T,<br />

*ontbeeren<br />

Z<br />

M -D ontberen<br />

Iz C.B • englanzend eslechts<br />

van koortsig gwee<br />

C:D-D<br />

[13-rgE-A]<br />

IC. 3 B<br />

Toch hangt g ze aan mij als zware trossen<br />

C:D-D i I zij me aan<br />

144 C. • B a beladen met de warmsten wij1,<br />

n<br />

b [de]n<br />

C:D a I<br />

I<br />

b<br />

drank[,]<br />

T MI<br />

M 2 aI wijn 1<br />

a<br />

drank •,<br />

P I -D I<br />

I<br />

16 C.B van liefde en trots en medeli'n j<br />

C:D a I<br />

I<br />

b<br />

, van leed en dank[.]<br />

T-D<br />

l<br />

C:B r. zI-z • C:D, T, M I M 2, P I-3 D r. I -zo<br />

4, , , , , , 7<br />

I 7 C. • B 2I wij 1 zijn allang,allang g^ g gescheiden g<br />

C : D-D Wij 1 ^•<br />

18 C.B • zz haar lijf 1geen doordanst enklen droom,<br />

C:D-D • nooit ooaa danst h r lichaam door mijn I I<br />

l<br />

417 VARIANTENAPPARAAT


199 C:B 2 3 hoe zij 1 moog' m' ghunkeren k en beiden<br />

C:D-D<br />

20 C:B(24) en hoe zij bidrie bidde, en hoe zij schroom'<br />

C:D,T I I.<br />

M<br />

*schroom.<br />

M2-D<br />

Ichro s om '.<br />

lees : schroom .<br />

C:B r. 17-zo; C:D, T, M I M 2 P I-3 D r. 21-2<br />

7 > > > > > > 4<br />

21 C:B1 a a Ze heeft t van de a e allerwreedste<br />

mannen<br />

bn Wa zie: t e<br />

C : D-D Maar I<br />

22 C:B(i8) a a den allerwuftsten lust gevoed<br />

(3 b heeft zij [wuftsten] [lust gevoed],<br />

C:D-D I I den wuftsten I I<br />

z; C:B0 9) a en op [ m ]blijft gespannen<br />

C:D-D I<br />

b [ ]hun nukken [ ]<br />

24 C:B(zo) het kloppen van haar pij<strong>nl</strong>ijk bloed<br />

C:D-D I<br />

I<br />

I<br />

I<br />

2<br />

C:Br.2-2 • T, P<br />

S3 ^ C:D, > > M ? I-3<br />

}<br />

Dr. 2- 25-33<br />

2 S C: B zijdraagt 1 in h aatee r het zekerst ken k C:D a Zi' Zij zich zeekerst I I<br />

a z e kerst<br />

T-D I<br />

I<br />

26 C : B a datik mij 1 aldoor a in 1jeugd g herbaar<br />

b [ ] [m]e [<br />

C:D-M Z I<br />

I tot<br />

P z a I<br />

b [ J [mie [<br />

P 3 , D 1<br />

2 7C :B En hare lippen zijn de kreken<br />

7 pp l<br />

C:D a h<br />

a en hare li P en zijn 1 de kreken<br />

T-D I<br />

I<br />

28 C:B a waar 'k moer van a mijne ^ 1<br />

a<br />

bn eens mi^n moer'ge<br />

moeheid^ gaer<br />

C:D-D I I.<br />

2 9 C:B En 'k weet dat ik ten laatste dage,<br />

C:D I I laatsten I I<br />

T, M = I I, I I<br />

M2-D I I hoop I I<br />

418<br />

VARIANTENAPPARAAT


30 C ,: B a va van wreeden w<br />

Goden rijksten ebuiten,<br />

b eens<br />

Gods [de] [rijkste] rijkt 1 buit<br />

cier' g en g [ ]<br />

D a een I I Godbui[x],<br />

a [bui]t [,]<br />

T M I I I dierste<br />

M 2-132 g ier' ge I I<br />

P 3 a<br />

beier' g g n<br />

D I<br />

I<br />

Fase c in stadium B valt samen met stadium C<br />

32 C : B [ontbreekt]<br />

C : C die zonder wrok en zonder kla gen<br />

C:D I I, I<br />

T-D<br />

I<br />

331 C:B(32.) a die me o mijn armoede oogen o g e sluit su t<br />

[ Il<br />

b<br />

{mijne oogen g op min l armoe sluit<br />

C:C a op mijn 1 berooidheid de d oogen sluit<br />

b memijn o berooidheid jde oogensluit] d g<br />

C:D-D I I.<br />

ZETFOUTEN<br />

P' s 3 , D r. z: 9 laatste laatsten<br />

NOTEN<br />

I In de proeven voor de bundel was r. I o aanvankelijk 1 geheel g correct gezet, g ,<br />

maar a in P 3 kwam a de d dubbele ppunt evoor foutief e v' r h t laatste woord terecht. d ec Van a<br />

deoesti'ne W 1 voerde als correctie s e toen puntkomma p o in aan het slot van de regel. g<br />

2 In r. i I in T is ontbeeren niet als zetfout aangemerkt g omdat Van de Woestijne 1<br />

zelf in manuscripten deze spelling p g op deze plaats P enkele keren gebruikt g heeft,<br />

mogelijk gl1<br />

dus s ook in d de (nietovergeleverde)k t o i' voo r. T<br />

[GZ I Il O BLIK VOL DOOD EN STERREN<br />

OVERLEVERING CI : Carnet H-58 S ,p. 16r.<br />

C2: Carnet H 60 ^P p. 4zr.<br />

C3: Carnet H-6 7, p . I 9^ r p. p 4zr.<br />

M I : Manuscript P H- 7^9o .<br />

T: De gids ^ 8 9 .1v(december I 9S^ z p. 3 12 , 2 9<br />

M2: Manuscript P H-74,102 is éenpagina).<br />

M3: Manuscript p H-76,22.<br />

13' 3 : Drukproeven p D H-78,24.<br />

D: God aanee ^ ^ p. P z 4.<br />

419<br />

VARIANTENAPPARAAT


DATERING 16 maart 1921 of kort daarna; begin augustus i922(?); io mei 1924; begin<br />

1925.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Het eerste e fragment uit t de ontstaansgeschiedenistamt s ul t een c a rnet van9v n i 2i<br />

C I daarin noteerde o Van de Woestijne met inkt direct onder de datum<br />

` 16 Maart' eerstwee regels g s die d nooit een vervolg g kregen en niet tot de ont-<br />

staans ge schiedenis van `o Blik vol dood en sterren' gerekend g moeten e worden.<br />

Midden op dea ina schreef hij weer twee regels C I :A), later verwerkt in<br />

Pg hij g<br />

r. I I-I2.<br />

CI:A<br />

—+B 7-8; -->II-I2<br />

^7 ^<br />

(I) a Laat mij de spijt'ge weelde [puntjes]<br />

a [ ] te [puntjes]<br />

b [ ] me, o God, [de spijt'ge weelde te [puntjes]]<br />

2 avan uwe wees te mogen zij n g 1<br />

C2:B<br />

Het is s mogelijk g 1 dat deze e e twee<br />

regels g e niet s et preciesop es dezelfdegeschreven<br />

e dagg<br />

werden als het andere fragment g op die bladzijde, 1^ maar in dat geval g heeft er niet<br />

veel tijd tussen gelegen. g g<br />

Een tweede, niet precies te dateren fragment g komt voor in het carnet van<br />

1 9 21-1 9a 22,<br />

waarin V n l de i' ne a op d 4e r Woestsc<br />

in donkerblauwe inkt een schets<br />

voor een g gedicht c mak a te (C 2 :B . Het slot<br />

isgroten<strong>deel</strong>selijk gelij m met stadium A;<br />

het overi ge is er al thematische verwantschap p zichtbaar met het latere<br />

gedicht :<br />

I Heet-verlangend aan de tafel<br />

2 waareen brood gebroken wordt<br />

g g<br />

3 Alle liefde [streep] rafel<br />

en met bitterheid omgord<br />

4 g<br />

oen ruimte met streepjes; ca. een strofe]<br />

(5) a [ontbreekt]<br />

b niets meer heelde<br />

(6) a Alsen een buidel, e leêg , aan wijn<br />

ruige g<br />

(7) Laat me, God, de spijt'ge weelde 7-4—A<br />

8 van uw wees te mogen g zijn<br />

Onder r deze schets e e is s met e anilinepotlood een notitie geschreven g die gedateerd g<br />

is met ` 5 Aug. g 22' en die met blauwe inkt is doorgehaald, g ^vermoedelijk toen<br />

de e Woestijne l het gedicht g erboven ontwierp. p Stadium B is dus van niet al<br />

te lane g tijd l daarna.<br />

420 VARIANTENAPPARAAT


In het carnet va van 1924-1925C. 3<br />

^ I 9 r h heeft t a Van de Woestijne e het gedichtg<br />

c<br />

stadia twee s a voltooid,waarbi a<br />

e tekst ten opzichtea van B sterk g gewijzigd<br />

g<br />

we r Aanvankelijk k nd .e h t slechts twee strofen e, C 3 ; C later respectievelijk<br />

de eerste e en de e derde e e st strofe. o Op ` I o Mei' ' I 19249<br />

2 schrijft ri'f 1 Van n de Woestijne 1n ze<br />

o n e r deze datum vrijwel<br />

ineens. s<br />

In hetzelfde r ^ carnet, in helft de van eerste 1 925,noteerde he t hij vat 1 tot s slot, ^ ook vrij-v<br />

1-<br />

w ev<br />

l zonder haperingen, het voltooide driestrofige gggedicht C 3 : D. De stadia C<br />

epenomen<br />

n D zijn in de gecombineerde gopgenomen<br />

synopsis o .<br />

M' s is kopijhandschrift voor Tgeweest. De variant in r. i (fase b) is later, ,<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk^ n' na de ti d s ch r'f i p^ t 1'k ub i ingevoegd. 1 at De es tek t in De idf sluit s bijb<br />

^<br />

de eerste lezing aan, de tweede lezing is gelijk aan de latere versies.<br />

g ^ g g 1<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C'n e C 2 niet opgenomen) g<br />

3 ' 3 '<br />

3 C.CC.D ^ De dag g is s spijtig-verre;<br />

M'-D I I s pl<br />

i'ti gverre;<br />

3 '<br />

4 C .0 de nacht is ijl en wreed<br />

C3:Dhel<br />

M' a I 1 s<br />

P1i'<br />

a hel en wreed.<br />

T-D<br />

C 3 :D M' T M 2 M3 P"3 D r. 5-8<br />

5 C 3 .D :D a Mijn l mond vol wondre xx<br />

a smaken<br />

M'-D<br />

C .D3. a die geene g vrucht *verzaad<br />

.<br />

b van [verzaad.]<br />

M'-M 3 dien I I verzaadt.<br />

I<br />

P<br />

2<br />

die<br />

I I<br />

*[lees : verzaadt<br />

P 3 a I<br />

D I<br />

b diené ene g<br />

I<br />

I<br />

C 3 :D Niemand, o woedend waken,><br />

M'-D I I hunkrend I I<br />

8 C3:D a die langs g mijn 1 vester gaat. g<br />

a venster<br />

M'-D<br />

I I gaat.. aat...<br />

VARIANTENAPPARAAT


C 3 :C r.-' 8 C 3 :D, ' T, M 2 M 3, P' 3<br />

S , > > > > > > D r. 9-I2<br />

10 C 3 : C 6 a dan de angst g van de o weezen<br />

b eigeng<br />

3: D st a dan de dangst<br />

g<br />

a van de eigen g weezen.<br />

M'-D I I Godes an g st' ge<br />

[I1-12+-A; II-I2F-B 7-8]<br />

^ r%<br />

I IC': C C(7) 7 Geef e ons, o God, den schijn l<br />

C 3 :D Mijn God, laat ons<br />

M ' a – Laat ons, mijn Go den schijn<br />

b God, laat ons waan en schijn<br />

T – Laat ons, mijn God, den schijn<br />

M 2-D – God, laat ons waan en I I<br />

I2<br />

C 3 :C 8 dat we Uwe weezen zijn 1<br />

C 3 :D I uwe<br />

M'-P 2<br />

P 3 a<br />

I uwe<br />

b [ Uwe<br />

D I<br />

I<br />

NOTEN<br />

' In r. I van C' : A werd van `mi'' 1 werd alleen de eerste letter doorgehaald, van<br />

de tweede e s isaangenomen dat doorhaling i isgeïntendeerd.<br />

g<br />

2 Van het gedicht g^ ve verschenenvertalingen in het Duit s het Frans 4 x en het<br />

Friulaans.<br />

[GZI21 IK KOM ALLEEN, BIJ NACHT, IN DEZE ZEE-STAD AAN<br />

OVERLEVERING CI : Carnet H 60 ^ p p. 7Or.<br />

C 2 : Carnet H-67^ 7, p p. 9v, ^ Ior.<br />

M' : Manuscript p H-68.<br />

T: Derde winterboek van de Wereldbibliotheek ap/ p. 116. /28<br />

M2: Manuscript p H-74,2 5 .<br />

M3: Manuscript p H-76,2 5 .<br />

13 ' - 3 : Drukproeven p D H-78,27.<br />

D: God aan ^ee . P 2.7.<br />

DATERING 18 december 1 9 22; Io maart 1924.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG De eerste strofe is in nog gg onvoltooide vorm geschreven in het carnet van 92I 1 -<br />

12 9 z C '.Van de Woestijne W s 1 schreef f er r d dedatum `18 Dec' I 22 9 boven.<br />

422 VARIANTENAPPARAAT


I<br />

2<br />

C' :A<br />

a Ik k om vannacht in deze zeestad aan<br />

b [ ] bij [nacht] [<br />

Van uuit den zwoelen trein en 't zachte vluchten<br />

l<br />

3<br />

Ineens<br />

0 de luchten<br />

4<br />

waardoor winden w nde me ein 't gezichte g slaan<br />

Vijftien maanden 1 ate r schreef hij 1 hete gehele e g gedicht met betrekkelijk 1 weinig<br />

haperingen in het carnet van 1 9 24-1 9 2 5 ^ C . 9v<br />

en I or . Hij dateerde e het in<br />

I 9Z 4op ` I o Maart. ' Nadat vierstrofen v e o de rechterpagina geschreven g waren<br />

•<br />

(C 2 :13), hernam hij de r- laatste o de linkerpagina, (r. I I 60m daar vervol-<br />

3^<br />

z, II I<br />

g en s ook de laatste e strofe e. (r. 7I -20 onder te noteren C.B . De stadia B en<br />

II<br />

B zijnin de gecombineerde g synopsis opgenomen.<br />

II<br />

M I is s kopijhandschrift ^ voor T geweest.<br />

VARIANTEN EN CI niet opgenomen)<br />

pg<br />

CORRECTIES<br />

, I z<br />

I C s .B - M Ik kom, > a alleen, >1 bij nacht, ^ in deze zee-stad aan.<br />

M3_D I l a<br />

, I ^<br />

2 Cz. Van a uit de den zoele n t trein en e z 't ch a -do t ordeinde vluchten, ,<br />

3<br />

M I ^ T<br />

b<br />

11/1 2 a I i we[?]<br />

zacht doordeinde I I<br />

a tr e in en 't zacht-doordeinde vluchten<br />

P'-D I<br />

I<br />

, I<br />

C 2 . B a ineens, s^p pal, ^ in de wel<br />

a [<br />

wervel-hoos der kille luchten<br />

M'-D<br />

2 , I<br />

4 C . B a waarvan de winden twee p end me 't gezichte slaan.<br />

b *geeslend g [<br />

I<br />

b tweeen p ierend g<br />

M I<br />

T I grievend I I<br />

M 2-D I gierend I I<br />

o<br />

lees : eesI en g<br />

5 CZ:BI-M2<br />

M3<br />

Pl<br />

Pl<br />

a<br />

De zwerken leêg g aan licht, waar masten, > ra's en touwen<br />

I veeg van<br />

leê g<br />

I<br />

I<br />

P 3 , D<br />

b ] v[eeg] [<br />

423 VARIANTENAPPARAAT


7 C:131C . B I a G Geen leven,<br />

dan ^ de ronde wind die zwaait zijn 1 zeis<br />

b<br />

z'n<br />

M', T<br />

M 2<br />

zwiert<br />

M 3 a I I ri<br />

z3<br />

P'-D<br />

C C:131 .B I<br />

, II<br />

C x .B -D<br />

a<br />

, I<br />

8 Cx. B a en, verre, de e aêm aem der zee b[x]e/1]<br />

MI -D<br />

a<br />

, ^<br />

w wind die zwiert zijn ^ zeis<br />

b i' l zuigen g en bij^<br />

stouwen.<br />

, I<br />

^<br />

9 C' :B Ie Ben ik de eban<strong>nl</strong>ing a g ?. Ben e ik die het Leven zocht?<br />

M I -M2<br />

bann'ling I I<br />

M 3 Iban<strong>nl</strong>ing I I<br />

P' I I balling I I<br />

, I ^<br />

van nimmer vinden?<br />

^<br />

I o C x . B Ben kzich-zelf wie ontvlucht, ^<br />

bewust e v<br />

MI -D<br />

s<br />

I I C 2 :13' Was 't de onmacht tem mij i dreef r f der al te zeer e beminden, e ,<br />

M' a [ontbr.]<br />

b de<br />

T , M x<br />

me<br />

M3, ^ I ontbr. mij 1<br />

°<br />

P x a<br />

P 3<br />

^<br />

D<br />

b de<br />

^<br />

I 2 C. 2 : B BI a o of heet de dorst van v a wie edie nooit beminnen mocht?<br />

b<br />

M-D<br />

I<br />

I I droog I<br />

hem<br />

Ik heb de kamerenesloten g op p haar geuren g<br />

,<br />

, I<br />

I C x . 4 B a<br />

^ lang ggedicht<br />

b Ik sloot de ei<br />

be rinn'rin gop P 't te [lang]bemind g [gedicht] g<br />

, II ^<br />

C x . B erinnrin g de leugen g van 't I I.<br />

M I , T ik<br />

M x I I erinn'ring I<br />

I<br />

M 3-D I I erinnring I I<br />

I C': B S<br />

I<br />

x, II<br />

C .B<br />

MI -D<br />

a [ 0 licht<br />

b Tas Thans: h. z wzwarter dan de d nacht t in 't nachtelijk lgezicht<br />

aan*aan<br />

aan I I<br />

I<br />

o. van<br />

424 VARIANTENAPPARAAT


16 C2:131 [ a<br />

a ] scheuren<br />

b waarvan geen g maan het guurg geheim e e komt<br />

2, II<br />

C. B scherpe maan het e guur g geheim g komt scheuren<br />

MI-D<br />

2, II ^<br />

1 7 .B – Ik kwam; , ik kom; k , ik ken n alreê<br />

mI Jneenzaamheid;<br />

e<br />

'-M3<br />

PD I -<br />

mijn 1 I I<br />

2, II<br />

18 C.B a [xx]<br />

a verzoeking g van de e zee, z reeds voel 'k u van me wi' Jken<br />

M I -D Verzoeking g<br />

•<br />

2, II ^<br />

1 9 C . B a En k sluit<br />

a 1 ui k mleooe, i'n oogenn moe e van v in deze ijltte kijken, J<br />

MI-PI<br />

I<br />

I<br />

a<br />

b<br />

mo e<br />

P 3 , D<br />

I I<br />

^<br />

l<br />

ZETFOUTEN<br />

NOTEN<br />

T<br />

P'-D<br />

r. 14: 4 erinnering ^ erinnring g (zie noot I)<br />

r. 14: 4 erinnering g erinnring ^ (zie noot I)<br />

I<br />

Allebronnenegeven<br />

handgeschreven in r. I 14 in het woord `erinnerin g' elisie<br />

aan, aa, hetzij J door de verkorte o woordvorm d `erinnrin g, ' hetzij door het gebruik g<br />

van e een e apostrof. a Aangezien Van de Woestijne J gewoon was elisie hoe dan ook<br />

aan te geven g en hij tevens in het algemeen g hechtte aan een vaste regellengte,<br />

is ` e rinn e rin g ' in T en in P I -D als<br />

zetfout aangemerkt. g De lezing g in het v arian-<br />

tena a aat r e en in de eis leestekst gebaseerd i g op P de direct e voorafgaande bronnen,<br />

dus M I voor T en M 3 voor P I -D.<br />

2<br />

Het gedicht t werd afgedrukt in hetprospectus P p dat A.A.M. Stols voor God aan<br />

zee drukte; zie hiervoor v de Drukgeschiedenis, s 2.I. De tekst is identiek aan de<br />

gebundelde g e versie; waarschij<strong>nl</strong>ijk is hetzelfde zetsel gebruikt. g<br />

[GZI31 OVER DE ZEE HANGT MATELIJK TE TAMPEN<br />

OVERLEVERING CI : Carnet H-63, p 4r. 4<br />

C 2 : Carnet H-67 , p 3r. 3<br />

T: Dietsche warande & Belfort 24.1 (maart<br />

M' : Manuscript P H- 74^26.<br />

M 2 : Manuscript H-7, 7^26.<br />

P I-3 : Drukproeven D H-7, 7^28.<br />

D: God aanzee, . 28.<br />

1 9 24), P . 1 93 . /27/<br />

DATERING I januari 1924.<br />

1<br />

425 VARIANTENAPPARAAT


ONT W I K K E L I N G S- In zijn 1 carnet van I 92 4schreef Van de Woestijne 1 na de datum `i Januari' het<br />

GANG ghij<br />

edicht direkt in netschrift, ,schreef met blauwe inkt. Bovenaan f hi' een n m motto: ^<br />

`hominem fa it Martialis '. Later, e m o t potlood, 00 , voegde g hij 1 een titel te toe en<br />

bracht hij in 4 r. en Sa wijzigingen an fa s e b. e G en zi de e overeenkomstn tussen<br />

dei' g ew zi ^ d e tekst e e en M M' s is et het de ge<br />

denkbaarvarianten dat n' a het verschijnen<br />

van T zijn 1 aangebracht.<br />

Het(beknopte)itaat p dat Van de Woestijne 1 als motto voor het gedicht g d nam, a ,<br />

had hij ^ een jaar ^ eerder in volledige vorm ook al genoteerd, g , in het carnet a van a<br />

I 93 2 C I . Onder de datum `6 Januari' schreef hij 1 eerst: God een enkele<br />

maal heeft vervuld, , laat Hij ^ 't gevoel der ijlte ^ om < z--> Z» i'n ^ afwezigheid. ea g<br />

Nachtelijke 1 illuminatie. t.Ietso De Driekoningen-ster)'. I daaronder: `h min em<br />

paginaa nostra sa p it' en de naam van de auteur, ^ `Martialis'. Hij l voegde g er de<br />

Franse vertaling g aan toe : ` notre page g sent l'homme '. Zie voor de herkomst<br />

van het citaat noot I.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

(C' niet opgenomen) g<br />

titel C 2 b Mist aan Zee<br />

b over de [Zee]<br />

T-D [ontbreekt]<br />

motto C 2 hominem sapit (Martialis)<br />

T-D [ontbreekt]<br />

4 C 2 a En wie zijn hart bezit, ^ weet wat hij mist.<br />

b Hij 1^<br />

T En wie<br />

M I -D Hij 1^ I I<br />

2<br />

5 C a Een s stemme e roept et en ieder loopt verloren.<br />

galmt<br />

T I I roept P<br />

M' -D I galmt<br />

C 2 Gisteren, moren g en eenzelfde klacht.<br />

T<br />

I...<br />

M I -D I I.<br />

I I C 2 De mist-klok zint onzichtbaar-manend in den<br />

g<br />

T – De<br />

M I -D o<br />

NOTEN<br />

I Het e motto oo uit M aas rti li in C 2 is afkomstig o g uit de E i g rammata , liber x,<br />

e p i gr. 4, r. I o. Het volledige g citaat luidt: P a g ina nostra sa p, it' i.e.<br />

deze z paginag a a g gaat over ove mens. dee B(Bedoeld i s : en niet over andere wezens of<br />

zaken.)<br />

2 Tijdens de voorbereidingen g^ n van hetmanuscript etBlikken,<br />

en be g in seseptember I 9 26<br />

I<br />

M ^1 refereerdeWoestijne Van i' e aan het gedicht edc met e IJanuari-vers' zie de<br />

Ontstaansgeschiedenis, g ^Klaarblijkelijk<br />

6. 3 .6). vertegenwoordigde die datum in<br />

verband met het gedicht g een bijzondere waarde.<br />

426


3<br />

Van het gedicht g verschenen vertalingen In het Engels, het Frans en het<br />

Tsjechisch.<br />

' ^<br />

[GZIL11<br />

DE ZEE WACHT. EN IK DOE MIJN DEURE DICHT<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-67, ^, p. 6v, ,r 7 .<br />

T.D • Derde winterboek v an de i^ereldbibliotheek ^ p<br />

. I I 6- I 7I . /28/<br />

M' : Manuscript H-74,27-28.<br />

p<br />

M 2 : Manuscript H-7, 627-28.<br />

P'- 3 : Drukproeven D H-7, 829-3o.<br />

D: God aanee<br />

^ ^<br />

p. p 93 2- I.<br />

DATERING en maart I 24.<br />

3 7 9<br />

oN TWIKKELINGS In het carnet van I 9 24 I 9 2 S komen e twee versies i vanva het gedichtg<br />

edlc voor, op de<br />

GANG tegenover e g elkaar e7 liggendepagina's 6v en r . 0 3 Maart' Mat ^ 4 begon g Van a de<br />

Woestijne<br />

naar n r ewoonte opo de rechterpagina, met eenge<strong>deel</strong>telijk et eevoltooide<br />

versie)g<br />

C. A I . De eerste drie strofen zijn s voltooid, n de vierde nog niet. Van de<br />

Woestijne 1 begon g nok ookaan een vijfde strofe, maar stopte p na twee schetsmatige g<br />

regels. ee g Op p die plaats hernam a hij hij de vijfde d vijfde strofe, om , te komen tot een nieuwe<br />

II<br />

schets C : A .<br />

C:A'<br />

I-20--÷ I-20<br />

I<br />

z<br />

3<br />

wacht. En ik sluit mijn deure dicht.<br />

De zee wa s 1<br />

a Het grollend g e n tij 1 dat stuwend<br />

barst in s vlokken<br />

a<br />

stuift<br />

a<br />

of de<br />

a e enschuivende ebbebe<br />

in 't schilferende licht<br />

ontvangt mij luim op mokken en op hokken<br />

4 g 1<br />

endeeffen wrok van mijn gezicht. 5lg<br />

stro ewit<br />

Dag, 6 a g • g geschuif der heemlen; zee die praamt; p<br />

7 a barstend s gelaat der aard dat<br />

a[gelaate der aard dat] [barst] van innig g branden:<br />

8 ik heb uw koorts in de ijltvan mijne handen;<br />

het is in u dat mi' angen 1 n verl gaêmt,<br />

Io<br />

maar 'k loochen o U tusschen mijn J tanden.<br />

[strofewit]<br />

I I<br />

'k Heb u genoten, g o , en 'k heb bu gedorscht g<br />

427 VARIANTENAPPARAAT


I2 opdat na dag en nacht, na graan en zemel<br />

g ^ g<br />

Ia 3 ik<br />

i'1 lgewemel<br />

b 't baatlooslanzen g kenn' van<br />

I 4 a thans leef in de van mijn 1 dorst<br />

b 'k [in ontstentenis [van] [dorst]<br />

Ia de leêgt van zee en hemel.<br />

5 g<br />

[strofewit]<br />

I 6 a Want t ik ben naakt van klaarte en van het git g<br />

b<br />

naakt van 'tit g<br />

I7 dat glanzend [ zit<br />

Ió<br />

I 9 [ 0 ]bezit<br />

20 a het [ 0 ] van het lijden.<br />

b [ ] walglijk teeken [ ] de ziekte<br />

[strofewit]<br />

21 a Lijden dat [ m ] noopt<br />

22 a tot [ o ] dansen<br />

17,<br />

De doorhaling in fase c in r. 21-22 valt samen met stadium Agelijktijdige doorhaling<br />

van dera J mwoorden n nooptt en dansen a moet wellicht alsgeintendeerd ^ worden beschouwd]<br />

C: C.A<br />

n<br />

2I<br />

22<br />

23<br />

Bedwelming van het leed<br />

g<br />

Want 'k weet: ik ga g me-zelf betreden<br />

[ 0 ]<br />

24<br />

25<br />

en buiten mij 1<br />

dezen die leden<br />

[-+2r1<br />

1 Bovenaan de b bladzijde a 1 hadVan a de Woestijne W 1 egeschreven: g Schur ti ^e Danser.<br />

' Het is s niet nit waarschij<strong>nl</strong>ijk 11 nh datt hij 1 dit als titel tit e voor het e gedichtbedoelde.<br />

c<br />

Later zou hetdette i 1 worden n van e degroep g waar `De zee wacht' <strong>deel</strong> van u- it<br />

maa kbovendien te ^1g<br />

nummerde hij de volgendever s van le va het et gedicht e t C: B<br />

met ` I. ' het etde drie pagina's a g s verderop geschreven g ev g gedicht `o 'k Weet dat ik,<br />

o n tto g e n aan 't t orkaan ' c z I 5<br />

werde d genummerd e d met et `2 . ' In de definitieve<br />

c 0 m os itl e i zijn n 1 beide gedichteng e ihnin e dezelfde e z l volgordeg<br />

o odeo opgenomen, g eo<br />

zij het dat ze<br />

daar binnen b e de e groep g p niet als eerste geplaatst gP werden.<br />

42 $ VARIANTENAPPARAAT


De volgende, volledige 1 g versie C : B werd door Vana de e W o est l op<br />

'77 Maart' r t I1924 94geschreven e e linkerbladzijden op destadium aast lum A. 6v . Sta-<br />

dium B is s ingecombineerde dey s no sis opgenomen. g<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C : A niet opgenomen) g<br />

I C :B a De zee wacht. En ik sluit mijn deure dicht.<br />

b [ ]doe [ ]<br />

T-D I i Maar I 1<br />

I-20 4--A 11-20 ,]<br />

2 C:B a Het grollend tij dat stuwend stuift in vlokken,<br />

T I lo<br />

M T I I,<br />

M 2 I I *tijd,<br />

P'-D I I tij,<br />

[lees : tij,]<br />

5 C :B en de effen wrok van mijn gezicht.<br />

T-D I I de'<br />

6 C : B , T Dag, g^ ,• g gewoel der heemlen; , zee die praamt; p ^<br />

Ill' .<br />

-D I ^<br />

8^B C. ik voel uw koorts o s in de ijlt 1 e mijner 1 e handen;<br />

T I<br />

I leêgte g<br />

M I -D I I ter<br />

10 C :B maar 'k loochen U tusschen mijn tanden.<br />

T-D I 1 u<br />

I I C .•B 'k Heb u g genoten, , en 'k heb u gedorscht g<br />

T-P I . ,<br />

P 2 a<br />

133 , D<br />

b .En<br />

l<br />

12 C: B opdat na licht ^ en schaauw, na graan g en zemel, ,<br />

T-D 1 I schaauw ,<br />

*[lees : schaauw<br />

IC 3 :B a ik 't baatloos g glanzen ken van ijl lg gewemel; ^<br />

a [ ] kenn' [ ]<br />

T I<br />

I<br />

M` I I ken I I.<br />

MZ-D I I kenn' I I<br />

14 C: B , T thans leef ik, , in de ontstentenis e s van dorsto M I Thans<br />

M 2-D I 1 ben<br />

IC 5 : B a de leêgt eg t van zee<br />

en hemel.<br />

b en honger, g, [leêgt eg van zee ee en hemel.]<br />

T I<br />

I<br />

M I -D I geeu eeuw I I<br />

VARIANTENAPPARAAT


I 6 C: B , T Want ik ben naakt t van klaarte en naakt t van<br />

' tit g<br />

M' a<br />

git<br />

M2-D<br />

a<br />

I 8 C :B a een matig g ruiter, als ^ a de maat der e tijden. t l •<br />

b rusti g<br />

T-D 0<br />

'tit g<br />

1 C :B a Thans a woel k ik in i' t steeds m ee rbeperkt<br />

ebezit tbe T I<br />

b zwelg eg<br />

M I -D , I I<br />

2.I C: B a Bedwelming g van het tee ^ r-ekoe g t r leed;<br />

;<br />

^ ^<br />

c wee ;<br />

T-D I I wee: •<br />

22 C :B ik weet: 'k h eb e in de li'k m e -z e lf betreden. tee.<br />

T ,<br />

MI .<br />

M2_PZ<br />

,<br />

P 3 a<br />

D<br />

b-'mez el<br />

I<br />

*<br />

4 –A<br />

11 ,] 21<br />

lees . wee]<br />

I All , 22]<br />

^<br />

2 3 C: B a 't Verleên ommuurd, ^ van drabbe omwald et hetheden; eden<br />

bm g e uu rd<br />

,<br />

T<br />

M I I ommuurd; drab<br />

M 2 ad 0<br />

a<br />

P T<br />

P 2 a<br />

P 3 , D<br />

b<br />

?<br />

d ra<br />

b omwald et hetheden; eden ,<br />

omwoeld<br />

omwald<br />

2 C::B-M g2 geen wegel; en ter deure alleen aee de ebee bede<br />

P T a<br />

P2-D<br />

b<br />

doove [bede]<br />

2 S C: B a dan van wie e leed nogméer g ee dan 'k leed.<br />

c [van wie] daar leê[.] ee M I a I I m ee ^r I I<br />

a me e r<br />

^ A<br />

li<br />

^ 2I<br />

M2-D I<br />

I<br />

NOTEN I Van hetedicht g verschenen e vertalingen g in hetFrans<br />

as (2x).<br />

430 VARIANTENAPPARAAT


[GZI51 O ' K WEET DAT IK, ONTTOGEN AAN ' T ORKAAN<br />

OVERLEVERING C: Carnet a H-67,. ^.<br />

r<br />

T .: Derde in w terb oe van k va deWereldbibliotheek,. 117. 2 8<br />

M ; Manuscript H-7, 6 2. 9<br />

P T-3 Drukproeven D H- 8 I. 7 ^3<br />

D : God aanee p. I.<br />

^ ^ p 3<br />

DATERING maart I 24.<br />

7 9<br />

l<br />

ONTWIKKELINGS- In zij n carnet c v van 1 9 24-1 9 2 5 C schreef 1 Van de Woestijne het gedicht g met<br />

GANneer, slet h is enkelevarianten e e in ' n ke e met de datum ` ^HijJ<br />

Maart'(1924).<br />

a<br />

heeft f het e genummerd g met `2.' omdat ^ het na `De zee wacht. Maar ik doe mijn 1<br />

deure r dicht' dl t Gz I het 4 tweede gedicht g zou zijnvan de groep g p `De schurftigeg<br />

danser.' Zie eve verder de ontwikkelingsgangbi' bij Gz 4I .<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

I C a Ik weet > ik die, ontto gen aan 't orkaan<br />

b o 'k We et > dat ik [onttogen g aan 't orkaan]<br />

T<br />

M a<br />

xx<br />

a<br />

P T -D I 1 o I<br />

2 C a van donkereaard-spelonken, kwak am te staan<br />

T-D<br />

orkaan<br />

aard-s pelonk eens [kwam te staan]<br />

I<br />

S<br />

C a den nacht onttogen g die te lichten stond.<br />

b<br />

onttoge' g en [die te lichten stond.]<br />

T M<br />

I<br />

I a<br />

P T a<br />

b<br />

P 2-D I<br />

1 í chten<br />

I<br />

7 C a ik ben van weelde een vuur<br />

a zuil van vuureweest g<br />

T-D I<br />

I vuur-kolom<br />

9 C aldaar ze 't ál vermocht te maken licht<br />

T-D I I al<br />

I2 C<br />

T<br />

M<br />

P T a<br />

b<br />

P2-D<br />

'k heb zonder reden, dan omdat ik was,<br />

1 wás<br />

I was,<br />

wás<br />

431<br />

VAR IANTENAPPARAAT


I M<br />

3 gedanst, g n gelijk ,g e 1 de volle v zomer-zon<br />

P' -D I Io<br />

144<br />

C a door ooa<br />

't zuil-gewemel v n het sparre-bosch; sarre-<br />

b<br />

lorke[-bosch;]<br />

T I<br />

I<br />

M-D I I .<br />

1v C van<br />

n elken den zoo heb 'k een toortsgemaakt,<br />

T I i boom<br />

M-D Van<br />

I 8 C-P' als ik niet zijn en wilde 'lijk de zon<br />

P Z a l<br />

I<br />

b [ ] [<strong>nl</strong> í [et ] [ ]<br />

P 3 , D<br />

Zo CM - – Ik weet m i' 1ik,<br />

eigenschoonheid: n e t a<br />

bron<br />

P I -D a<br />

21 C , T van mi ^ neschoonheid, schoonheid o0 wekken kon; ,<br />

M-D alle<br />

2 3/24 C T een stro ewit<br />

3 4 , g<br />

M-D stro ewit<br />

244 C<br />

, T Maar...<br />

M-D Maar neen...<br />

NOTEN<br />

I Van het gedicht g verscheen v een vertaling in het Frans.<br />

[GZ 161 'K HEB NOODLOOS DOOR DEN BOÓM GEBOORD<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-67, p. IzV I r.<br />

7, p ^ 3<br />

T: Derde winterboek van de Wereldbibliotheek p. 118.z 8 ,p/<br />

M: Manuscript H 6 o.<br />

p 7 ^3<br />

P i-3 : Drukproeven p D H-78,32.<br />

D: God aanee ^^ p 3 2.<br />

DATERING 1^ 7maart ^ 1 24 en/of kort daarna.<br />

ONT W I K K E L I NG S - In het carnet van 1 924-1925komen g o twee tegenover elkaar liggende bladzij- 1<br />

GANG A den kladversies<br />

s es van het g gedicht edc tv voor. De oudste, ^ C:A op I 3^ r is onvoltooid<br />

en n bevat t vier I r r regels. g Bovenaan de pagina g 1 is s de datum a ` 17<br />

Maart'geschreven,<br />

maar er staan nog enkele nkeandee<br />

1 andere tekstfragmenten o die met dezelfde blauwe<br />

inktgeschreven1 zijn, 1^ zodatniet o zeker is of de datum voor het onderhavige ge<br />

gedicht g ook geldt. g<br />

432 VARIANTENAPPARAAT


I 'kHevc<br />

vruchtloosu t door den boo ^m g geboord, ,<br />

--I<br />

2 een wortel, , ter geheimste g waetren; ,<br />

[-*2]<br />

3 nooit oot- hangt als in een boom mijn 1 woord –^34<br />

0 te schaetren -^<br />

4 o I<br />

0 de linkerpagina werd de vo 1l edi g e versiegeschreven s e<br />

C: B. Op 0 welke<br />

datum is niet te zeggen, ^ maar maa het is et kort s o na het fragment g van A geweest, g ^ mis -<br />

schie n zelfs s in aansluiting s g daarop. Deze D tekst k is sin de gecombineerde g<br />

synopsis<br />

opgenomen.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C : A niet opgenomen) g<br />

:B, B ^ 'k Heb nood 1 loos s door den boo ^ m g geboord, > F-A> i]<br />

M-D I<br />

I o<br />

[Z+-A, z; 3-4*-A, 3]<br />

I C. T<br />

3 C:B, T<br />

M-D<br />

nooit 0o t bloeit l de tak van mij, 1 , noch hoort<br />

I een I i uit I I<br />

• 7 C . B g gevangen g in haar vruchtbre celle;<br />

T-D I<br />

I vruchtb're<br />

8 C.B :B want t nimmer zwaait mijn l vreugde g uit mij<br />

T-D I I een I I<br />

9 C :B a de dronken zwermen die te Mei,<br />

a waar<br />

a<br />

die<br />

T-D I I nivre j<br />

I I<br />

i o C. • B a de rechte raten<br />

a raat doen zwellen.<br />

b ruit' ge g<br />

T-D I I<br />

ii C:B a Ik<br />

a En 'k heb den rechten weg gegaan,<br />

T, M I I<br />

P l a I<br />

I<br />

b [ ]ben [ ]<br />

P 2-D I I<br />

I C.:B<br />

3 Er is geen g afgrond. g En mijn 1 waan<br />

T I i is<br />

M-D I l is<br />

I<br />

.<br />

4 C. B *Wou u nu u maar e liefst wa wat s slapen a e gaan g a<br />

*[lees: lee.c . wou]<br />

T-D wou<br />

I<br />

433<br />

VARIANTENAPPARAAT


IC: 5 B a en lama te ter ruste<br />

leggen. e e<br />

b [rust] zich [leggen.] e ggn e<br />

T-D<br />

I<br />

I<br />

ZETFOUTEN<br />

P' -D r,: no noch<br />

3 g<br />

[GZ171 GIJ ZIJT DE HOND NIET AAN DE DEUR VAN UW GELUK<br />

OVERLEVERING. C '' Carnet H-63, 6 3^ , 8r.<br />

C': Carnet H-67. , I2r.<br />

T: Derde winterboek van de Wereldbibliotheek ,p. 119./28/<br />

M' : Manuscript p H-74,29.<br />

M 2 : Manuscript H-76,31.<br />

P' -3 : Drukproeven D H-78,. 7 ^33<br />

D: God aan ee p. 33.<br />

^ ^ 33<br />

DATERING 17 januari 12 ' II maart 12 ,<br />

7l 93^ 94<br />

ONTW I K KE L I N G S - De vroegsteSC schriftelijke 1 eva neerslagn het e gedich icht i een is ruwe opzet, gedateerd , g<br />

GANG A o p ` i 7 Januari', a a in het carnet van 93 i 2 (C' :A). De eerste twee strofen bestaan<br />

uitvier<br />

regels,a maar of voor Van de e Woestijne ^ in dit stadium de sonnetvorm<br />

al vaststond, is door de witruimte niet zeker.<br />

C' :A<br />

TI-lo--*I-Io]<br />

I Gij zijt de hond niet aan de deur van uw geluk. g<br />

z Gij kent etdan<br />

geen g honger d naar nieuwe zorgen<br />

bij En het weiflen van een ongeboren g morgen<br />

Schiet I de luchters van *van schoonste lichten stuk *[lees : eenmaal van<br />

4 gl<br />

[strofewit]<br />

Hoe de armoe van een weeuw uw s borge e<br />

g<br />

6 hoe de eêlstelimlach van een kind uw smukk'<br />

g<br />

7 gij g l blijft 1 t<br />

tuk<br />

8 worgen g<br />

oen ruimte]<br />

9 [ et gij l kent e g geen g rooter vreugd<br />

I0<br />

II<br />

Dan n voor de e e felste wonde and opp<br />

Godes s rots te knielen<br />

reel wit g]<br />

[ 0 ] God is de lanse<br />

II-72-+1j-14<br />

434 VARIANTENAPPARAAT


i die u zal prikken tot gij goddelijk zult dansen<br />

Ruim een jaar later schreef Van de Woestijne een netversie in het carnet van<br />

1 9 24-1 9 25C ^g94 2 gedateerdMaart'<br />

d r'II M r' I 2. Deze e s iso opgenomen e g ome in de g ecom-<br />

in ee rd e synopsis.<br />

s<br />

VARIANTEN EN (C niet opgenomen) g<br />

CORRECTIES<br />

I CZ<br />

Gij zijt de hond niet aan de deur van uw geluk.<br />

T-D `Gij I I<br />

I-IOE--A ,] I- 10<br />

S<br />

C 2 Hoe de armoê vaneen wee^ uw medelijden wge, bor ^<br />

T-D `Hoe I<br />

I<br />

6 C2 hoe de e eêle glim-lach g van een kind uwv vreezesmukk': es .<br />

T, glimlachI<br />

M 2 a i<br />

a<br />

P I -D I<br />

I borg<br />

smukk':<br />

I<br />

9 C 2 Gij weigert, g^ daar gij gl vraagt. g Gij 1 kent geen g grooter g vreugdv<br />

g<br />

T-D `Gij 1 I<br />

I<br />

I2 C 2 dronkene aan leêgte die geen zatheid kennen e meugtg<br />

T `dronkene I<br />

I<br />

M'-D<br />

I<br />

I 3 -I ^ E--A J 11 - 12]<br />

IC 3 2 dan tot den dag der straf dat God u van zijn lanse<br />

T-D tot aan I<br />

I<br />

14 C Z zal prikken tot ge oneindig-goddelijk zult dansen.<br />

T I I gij weêr en goddelijk I I'<br />

M`, M Z I I porren I ^<br />

P l a l<br />

I<br />

b C l> C<br />

P Z-D I<br />

l<br />

I<br />

ZETFOUTEN<br />

P 1 - 3 D r. : uw uwe<br />

^ 7<br />

[GZI81 UW EENZAAMHEID? GIJ ZIJT ALS DIE WOLVIN<br />

OVERLEVERING C': Carnet H-6 3^ , p. I Sr.<br />

C 2 : Carnet H-67, . I Sr.<br />

T: Derde winterboek kvvan de Wereldbibliotheek,. P 119.2 8<br />

M: Manuscript p H-76,32.<br />

P I - 3 : Drukproeven P D H-7 8 ,34.<br />

D: God aanee ^ ^ 34.<br />

435 VARIANTENAPPARAAT


DATERING 23 februari2' l 9 3^ 2I maart2 of 9 4 ko kort<br />

daarna.<br />

a.<br />

ONTWIKKELINGS-Onder O e de datering g `2 Februari'<br />

u de a rl schreef Van Woestijne 1 in n zijn i 1<br />

carnet<br />

van<br />

GANG 1[923CI ^ p. I S r een fragment g van 9 regels s g (A).. Het iss een beknopteo versie s van<br />

`Uw eenzaamheid?', ,s die le eropkanwijzeno adat V n a de Woestijne 1n indatt stadium<br />

een minder lang e gggedicht c t v vooro o ogen e g ad had dan het etwerd.<br />

uiteindelijk C' :A<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Dronken van honger, g en van moederschap<br />

b lik sem - v e r li 'n heeft t in de late guurtg<br />

a deze wor<br />

a wolvin in een doorweekte<strong>nl</strong>oot s<br />

ewor en zeven jon en schicht aan schicht<br />

g 1 g<br />

[witregel]<br />

[J'7—› II-14]<br />

S<br />

6<br />

7<br />

8<br />

Maar in een kring g van a w ijd l e verte etesnuift<br />

op elke hoeve, aan de eigen g keten, > teef<br />

aan teef<br />

en huilt de nacht in<br />

[witregel]<br />

9<br />

Ik werp in ijle^<br />

dronkenschapmijn kinderen<br />

In het carnet e van 12 94 C 2 ^ p. I 5 r verschijnt v 1 onder o de datering g `2I M ' ofwel<br />

2.1 maart een voltooide eve versie a van e het g<br />

gedicht in d de vorm debee<br />

diegehandhaafdl f<br />

B). Eerst had Van de e Woestijne W 1s e daar aa eenvierregeliger strofe geschreven<br />

die<br />

g een verband houdt met het gedicht maar die doet vermoeden dat `Uw<br />

eenzaamheid ?' niet op p dezelfde dag g is geschreven g maar iets later. C ' : B is o pge-<br />

nomen in deecombineerde g<br />

synopsis.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

(C' niet o p enomen g<br />

I C 2 :B `Uw eenzaamheid ? Ge zijt als die wolvin.<br />

1<br />

T I I — Gij<br />

M-D I 1 Gij 1 I I<br />

[2-74-A, r-4]<br />

2 CZ :B a `Dronken van honer, en van moederscha p<br />

g<br />

b [`]Zwijmlend [<br />

T-D<br />

436 VARIANTENAPPARAAT


3 C :B a bliksmen-verbleef[ij<br />

T I<br />

a [bliksmen-verblind en 't ingewand doorscheurd<br />

M bliksmen verblind I<br />

P T a bliksem I<br />

P 2 a<br />

P 3, D<br />

b [bliksem]-[verblind] [<br />

b [bliks]men[-verblind] [<br />

I doorflitst,<br />

4 C:B a heeft, bij de late Buurt van winter-nacht<br />

b [ ] felle [ ]<br />

c [ ] trill'ge [<br />

T-D I I,<br />

5,<br />

C, 2 ^B a en het e drab van a eendoorweekten sloot, 1 b en i[n]<br />

T in 't gladde leem I I<br />

M a I I doorweekte n<br />

P T -D<br />

a<br />

[doorweekte]n sloot,<br />

doorweekte<br />

6 C :B a deze wolvin, al hare tanden bloot,<br />

T-D I<br />

b [ ] naakt[,]<br />

c [ ]bloot[,]<br />

io C :B, T Ze ligt; ze beeft; traag likt ze heure wond.<br />

M, P' Zij I I . Zij I I . Traag I I<br />

P 2 a l<br />

I<br />

b [ ] [h]a[re] [ ]<br />

I<br />

[77-I¢4–A, J-7]<br />

I2 C 2 :B a op elke hoeve heeft aan 't eigen hok<br />

P , g<br />

snul t<br />

T-D<br />

iC 2 :B geketend, – en ze snokt haar kele toe, g ><br />

T heur I I –<br />

M I I snikt haar I I<br />

P'-D I I snokt I I<br />

144 C 2 : B snuift elke teef de geur g dier moeder o p.<br />

T I I teef na teef den I I<br />

M-D I I aan<br />

rC S 2 : B T Heur kranke weelde schiet de flankene door; ><br />

M-D Haar I<br />

I<br />

i6 C 2 : B a begeerte g dooradert de oo en g • dof gemor<br />

o<br />

b[begeert]<br />

T-D I<br />

I<br />

437 VAR IANTENAPPARAAT


17 C Z :B-M wordt huilen, hoeve aan hoeve, verte aan vert. [E-A, 8]<br />

P'-D i<br />

I vert I I<br />

18 C Z :B a Zij liggen aan den band. Hun lijf is hol.<br />

b [ ] [H]aar [<br />

T I I Heur I i•••<br />

M i I Haar I I<br />

P T a l<br />

I<br />

b [ ] [H]á[arj [ )[h]ó[1...]<br />

P Z-D I<br />

I<br />

IC 2^ B ` Uw eenzaamheid ? Werp uwe kindren, gij .' F-<br />

9 • ><br />

A 9]<br />

gl<br />

T `–<br />

M-D I<br />

I !'<br />

NOTEN<br />

Iruk D r oe f P I hadoorspronkelijkin r. I ` 3 nuift' s in plaats as van `nikt'. 'snikt'. Omdata<br />

Van de Woestine j direct tot `snokt' corrigeerde, g is `snuift' niet als variant<br />

opgenomen.<br />

[GZ191 NIMMER ZULT GE 'T LICHT BELETTEN<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-6 7, . 16r.<br />

T: Derde winterboek van de Wereldbibliotheek ,p/ p. I zo, /28<br />

M I : Manuscript H 743 o.<br />

M 2 : Manuscript H-76,33.<br />

P I-3 : Drukproeven p D ' H-78,35.<br />

D I : God aan ee,p 35.<br />

P4 : Drukproef p D 2 H-98,46.<br />

D': Gedichten, ^ p 46.<br />

DATERING 21 maart 1 924 of kort daarna.<br />

94<br />

ONT W I K K E L I NG S - Onder de datering g `21 Maart' schreef Van de Woestijne l in het carnet van I 94 2<br />

GANG een schets van een strofe diegeen g vervolg g kreeg. g Daaronder schreef hij `Nim -<br />

mer zulte g 't licht beletten' (C). Dat kan o op dezelfde dag gg gebeurd zijn 1 maar<br />

ook kort daarna. De tekst is in deecombineerde g<br />

synopsis opgenomen.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

I CT Nimmer zulte g 't licht beletten,<br />

M'-D 2 `Nimmer<br />

C p tot een eindloos peerlen-ragg<br />

T M I I I<br />

M 2-D"<br />

sterren-rag. g<br />

438<br />

VAR IANTENAPPARAAT


S<br />

C a Nimmer r u zult t ge g uw liefde loochnen<br />

a Nimmerlt zult ge g 't leven weren ,<br />

T I<br />

M'-D 2 `Nimmer I I<br />

I<br />

6 C a of een vogel n[ ZJ<br />

a [ J raakt uw ruit<br />

T, M Z I I,<br />

P T a l I<br />

b [ ]0<br />

P Z a l I<br />

P3_D2<br />

I I<br />

7<br />

CM I die van hongerend onteren<br />

2<br />

M a dien I I<br />

P'-D2<br />

a die<br />

8 C maakt<br />

een e zoet en schoon gefluit g<br />

T I I schoon en zoet I I.<br />

11V-D 2 i I zoet en schoon<br />

9g<br />

C Nimmer zult e liefde ontkennen<br />

T<br />

AP-D 2 `Nimmer<br />

1 C a waare gu-zelf te zeer bemint<br />

a of uit de oo gen van een kind<br />

T-D2<br />

I I C, T zult ut ge g in angst en armoe kennen<br />

M t I I armoê<br />

M 2 P' I armoe I I<br />

P 2 a<br />

I<br />

P3_DZ<br />

b armo e<br />

I<br />

I<br />

I2 C date g u-zelf te zeer bemint<br />

T-M 2 I I.<br />

P l a<br />

P2_D2<br />

b u-z é l<br />

C a a En gij zult uw lijden leeren<br />

1 3 gl 1<br />

a moeten<br />

T I I<br />

M'-D 2 `En I I<br />

I 4 C a a smaken als een [xx]<br />

T-D2<br />

a a<br />

a a<br />

dankb're [xx]<br />

vrucht<br />

a[sma leeren mak ken n als een [vrucht]<br />

439 VARIANTENAPPARAAT


Iwaar 5 gerijpt, waar, elkaar gl , ontmoeten, o t oeten ,<br />

T i I elk ae ^r a<br />

NI' -D 2 I,<br />

I6 C zwaarn e louteraarde en lucht ct<br />

T I I.<br />

MI<br />

zuiver<br />

I'<br />

M 2-D 2 louter I I<br />

ZETFOUTEN<br />

D' r.: de liefde lae liefde; ^ Vana de Woestijne<br />

1 e n corrigeerde<br />

I grd e ou fout in t de proeven e P 2<br />

en P' maar de correctie e werd<br />

d bij 1 revisie niet uitgevoerd. te g<br />

[GZ20] EN HOOR UW HART: HOORT GIJ UW HART NIET SLAAN<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-6 7, 7^ p p. I 7r.<br />

T: Derde winterboek van de Wereldbibliotheek,2 p. I2o . 8<br />

AV: Manuscript p H-74,31.<br />

M 2 : ManuscriptH-<br />

76,34.<br />

P' -3 : Drukproeven D H -78' 3 6.<br />

D: God aanee ^' p. p36.<br />

DATERING Tussen 2.1 maart enmei 1924.<br />

4<br />

ONTWIKKELINGS- Dea pg ina in het carnet van 1924-1 925r waao en ad et kl van ed het n gedicht g<br />

i is<br />

GANG<br />

eschreven 7 ^ (p. I r begint g met et een vierregelige g g<br />

schets<br />

voor een strofe: C:A.<br />

Dit fragmentg<br />

vertoont t ve verband<br />

met de lateree tweede strofe s o e van hetedlcht.<br />

g<br />

C:A<br />

En weet : er is de dag die nimmer werd geboren<br />

g g<br />

omdat hij [<br />

waarvan uw lijden is de ploeg p g<br />

0<br />

0<br />

voren<br />

[—'67<br />

x—'91<br />

Direct hieronder vervaardigde<br />

1 g de Van de Woestijne 1 ee eene volledige geveIse versie . De<br />

tekst daarvan is sI opgenomen'n de gecombineerde g<br />

synopsis. n Psis<br />

De bladzijde waarop beide<br />

de stadia voorkomen,<br />

o bevindtzich ^ v ic tussen<br />

twee pagi-<br />

I<br />

dieedateerd g zijn9<br />

op 21 maart respectievelijk t4 e m i I 24 .<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C: A niet opgenomen)<br />

I C: B En hoorh Uw hart:. r hoort gij gl uw hart niet slaan? .<br />

T I I uw<br />

M'-D `En<br />

440 VARIANTENAPPARAAT


2 C .B :B a Daar s isde<br />

maat waarop uw dagen g dan[x]<br />

a<br />

dan sten<br />

T-D<br />

3 :B .B a Ne Niet dat gij g 1<br />

waartt met weelden e overlaên<br />

wen<br />

T-D<br />

4 C .• B a of dronken van uw waan<br />

b van een overmo e d' gen<br />

T<br />

M' -D<br />

5 C :B stondt n geg in de rei die blij den tijd l omkranste<br />

T-M2<br />

P'-D stond<br />

6 C. :B,<br />

^ T Brandde<br />

in uw brein al 't lijd 1 n edat het droeg g :<br />

M I -D `Brandde I<br />

I<br />

7 C :B a leg gp op uw hand<br />

a h a rt uw hand, , en gij g^zult hooren<br />

T-D<br />

9 C :B a zich voeden aan uw pijne pl de<br />

a vo ede ' als [aan] een aren-zware voren<br />

T-D I<br />

I<br />

z ogesneden C :B door uw i'ne o pijne, klare ploeg p<br />

T-D I<br />

I<br />

I I C :B<br />

T I<br />

AV M 2 `Niet I<br />

P' a<br />

a Nietji g beschikt de zwaart der o<br />

b<br />

zwaarte van de schoven<br />

bí' [g]ij<br />

I<br />

I<br />

P 2-D I<br />

I<br />

12 C :B a o en alle zaden zijn gekeurd<br />

b en buiten u wordt [alle] zaadekeurd g<br />

T M' I I.<br />

M 2 a<br />

P'-D a I<br />

a bu í ten<br />

r; C :B tracht, in u-zelf berustend te gelooven<br />

T Tracht I I ,<br />

M' a Th<br />

AV.-D I<br />

a [T]racht I<br />

I<br />

I<br />

I<br />

441 VARIANTENAPPARAAT


14 .:B a dat <strong>nl</strong>mme nimmer een ne bloem o<br />

T-D I<br />

roze<br />

a aldaarge e uw hart, a Idaa , aldaar ge g uw bloeme b beurt,<br />

5 :B indachtig g dat g geen roze in e i de e ijlte 1 geurtg<br />

T I<br />

I<br />

M '-D<br />

roos I.'<br />

I C<br />

I<br />

NOTEN<br />

'' Het woord in 'roze' in C . B r. S I Is niet opnieuw o e geschreven; g het werd in<br />

r. 144 zodanig I g onder e de regel g 1geschreven dat het in r. I Sg opnieuw ebruikt kon<br />

worden.<br />

[GZ2I1 SCHADUW IN DEN SCHADUW ZIJN<br />

OVERLEVERING<br />

C : Carnet a H-63, p. 66r.<br />

M I : Manuscript H-66 ,[4] ^4 .<br />

T. ^ Orpheus h 1.4 4 (februari I 94^ 2 p. 21. /26/<br />

M 2 : Manuscript p H- 74^3 2.<br />

M 3 . Manuscript p H- 76,35/36 is éenpagina).<br />

PI-3: Drukproeven p D H-78,37.<br />

D :God aan zee, p. 37.<br />

^ ^ 37<br />

DATERING<br />

I o oktober 1 9 23.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Onderde datering n g ` I o Oct. ' werd d het gedicht g in het carnet van I 923 geschre-<br />

ven n (C,,<br />

p. 66r).<br />

II<br />

M' is kopijhandschrift voor T geweest.<br />

p l g<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

I<br />

C<br />

Schaduw in den schaduw zijn,<br />

MI-D I I °<br />

niet van de oude pijn<br />

3 C was daar iet va pl<br />

M I-D – was<br />

4 C nieuwe bete<br />

MI-D<br />

5 C Zwijgen, lijk de zonne zwijgt<br />

M'-D I I 'lijk I<br />

6 C in de rechte halmen<br />

MI-D<br />

442<br />

VARIANTENAPPARAAT


4<br />

H<br />

in de<br />

Gij, o God, klets uit de rots<br />

eindlijk v<br />

re<br />

3T<br />

^^3<br />

Gecorrigeerde eerste erste druk p roef van `Schaduw in den schaduw zijn' ^ G z z r<br />

(H-79).<br />

443 VAR IANTENAPPARAAT


7 C hijgde niet, lijk storrem hijgt<br />

M` –hijgde I I 'lijk I I<br />

T I I><br />

M 2-D I 1.1 I.<br />

8 C lijdens galmen<br />

M' -D I I<br />

9<br />

C a Heel mijn lijf is droef en fier<br />

b [ ]trots<br />

M' -M 2 I I trotsch<br />

M 3 a I I lijk<br />

a [ ] [lij]f is droef en trotsch<br />

P I -D I<br />

I<br />

I<br />

C<br />

M'-D<br />

e de s smartm geklonken g<br />

I C a [ es ]<br />

b Gij, mijn God, bergt in de rots<br />

c [ ]zweep uit [ ]<br />

M' , T – Gij, I I klets I I<br />

NI' I I o i I,<br />

M 3-D i 1°<br />

I 2 C a eeêle vonken<br />

b de ee^l ste [vonken]<br />

c < 0 ><br />

M I , T vonken.<br />

M Z , M 3<br />

eindlijk, >> vonken.<br />

P l a I lo<br />

b<br />

v ó nken.<br />

P2-D<br />

NOTEN<br />

I In T beginnenversregels en de met een kapitaal.<br />

2 V a3<br />

n hetgedicht verschenen e vertalingen in het Duits (3x) en het Frans.<br />

[GZ221 WIJ ZIJN NOG NIET GENEZEN VAN ONZE OOG EN<br />

OVERLEVERING C I : Carnet a H-63,. p. v S , 6r. .<br />

2 : Carnet a H-67,. v 4,S r.<br />

T. •' Daetsch e warande ^ Belfort 2.I 4 (maart<br />

M: Manuscript H-76,. 7 ^39<br />

P I " 3 •.Drukproeven D H-7 8,41.<br />

D : God aan zee, ^ ^ p. 4I.<br />

1924), P . 1 97 . /27/<br />

DATERING I2 januari l 1923; februari I S e 192.4.<br />

444<br />

VARIANTENAPPARAAT


ONTWIKKELINGS - Iri I 9z 3 notee r d e Va n de Woest i•n 1 e in zijn l carnet onder de tum a `I2 Januari'<br />

GANG een ruwe, vierregelige opzetvo o vooro een strofe, die ,o ofe laterz et uuim uitmonden o e eere<br />

-<br />

ste van ht het gdc e i ' h t C I• . A Op . dezelfde d e e e hoogte g e staat o detegenoverliggende<br />

paginanog g een ,g<br />

r g regel,als kennelijkl enalternatieve een aanhef van a het et gedicht of<br />

van ni u strofe; een e, de regel gg<br />

zal nieuwee<br />

in aangepaste vorm r. I2 van het di<br />

worden (C T :B).<br />

CI:A<br />

(I)<br />

a Wij Wij zijn nog van<br />

a nietenezen van onze oogen,<br />

g g,<br />

(2.) 0 Schoonheid, ligtg<br />

(3) [ 0 ] overtogen<br />

(4) [ 0 ] Licht<br />

C T :B<br />

I<br />

En waar wij l zullen van het woord genezen g<br />

Een aa r 1 later e kwam Van de Woestijne e<br />

l op deze aanzetten terug. g In het carnet<br />

van 1 9 24-1 925. r not 5 noteerde hij een ^ verregaand g voltooide e versie v e C Z :C ,<br />

g e d a t ee rd `I 5 F Feb r' r.' I 2 9 .direct Vermoedelijk 4hij dir hiernae t schreef een volle-<br />

o di e versie o de naastliggendelinker a ina C Z :D ^ , v. 4 De beide i e laatste<br />

stadia<br />

zijn zl 1 i in d degecombineerdeno synopsis<br />

Y i o penomen g<br />

.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

(C' niet opgenomen) g<br />

I C2 : C C 2 : D Wij 1 zijn nog g niet genezen g van onze ooge<br />

en<br />

2 C2 .• C a o ve vele e Schoonheid die verscheiden ligtg<br />

a s[choonheid]<br />

C 2 .D- D ver<strong>deel</strong>de ee gescheiden ce I I<br />

3<br />

2 •<br />

C .0 a in klaarte of duisternis, en, klaar of licht,<br />

b<br />

I zwaar<br />

C 2 :D T<br />

M a i ligtg<br />

a<br />

licht<br />

PI-D<br />

2 •<br />

4 C .0 uw eigen g rijk, 1^ door niets en zijt getogen<br />

2 •<br />

C .D a weelden sl<br />

a niets zijt 1 opgetogen<br />

T<br />

M-D aan<br />

[E–A, 3]<br />

445 VARIANTENAPPARAAT


S<br />

C' :C a in 't<br />

a naar de o opgeloste<br />

e ost zuiverheid e van a 't Licht<br />

C 2 :D,<br />

T I.<br />

M a i<br />

1 licht.<br />

b<br />

L[icht.]<br />

P'-D<br />

6 C.0 2 :C Wij 11 zijn van onze handen nietgenezen g<br />

C 2 :D ,<br />

T-D I 1°<br />

7<br />

2 •<br />

C .0 a die haar koelte gretig g g warmen gaang<br />

b ha re<br />

C 2 :D-D I<br />

I<br />

2 :C a vergeefsche hoop dat o<br />

C .0<br />

9 g<br />

b<br />

C 2 :D-D I I aan<br />

eens vol van ijlt te wezen<br />

1<br />

i 0 C 2 .0 :C a en onbeweeglijk in o te staan<br />

C 2 .D• - D<br />

't ontberen I.<br />

I I<br />

2 •<br />

C .0 a Wij i' zijn n og<br />

niet van reuk, wij zijn van ooren,<br />

b<br />

noch<br />

C 2 :D-D I<br />

I<br />

I 3 C 2 .0 :C a wij ruiken gode<br />

s adem uit de voren<br />

G[odes]<br />

C.DT<br />

2 •<br />

snuiven de' aêm uit de om gedolven g voren;<br />

M a I I snuive'<br />

a s n u i ve n de' aêm uit de omgedolven g voren;<br />

P'-D<br />

14 C 2<br />

4 :C een vrouwen-stemme komt ons hart bekoren<br />

C 2 :D-D I I vrouwe-stemure ,<br />

I S C : C a waar de eigen g klank ons<br />

a als wijsheid 1 ons bekoort<br />

C 2 :D-D I I.<br />

17 C2 C<br />

7 wij zijn nog g niet genezen g van de slaap. p<br />

2<br />

• den slaag[?]<br />

a<br />

[slaalp.<br />

T-D I;<br />

18 C 2 •.0 a Geneugte g ! : een doornen-rijke roze om onze slaap.<br />

doornen- [roze]<br />

C 2 :D a<br />

b [<br />

T geneugte!: I<br />

I<br />

M a I<br />

slaap...<br />

a [<br />

P-D<br />

446 VAR IANTENAPPARAAT


9 C : C Gebonden, tot de dood [ m ] slake<br />

C Z :D a – gebondnen, I I genieten I i<br />

b [ ] wij, [tot] Dood] [genieten slake]<br />

T I I tot de dood I i<br />

M I I *den I i<br />

P `-D I I de<br />

*.* [ lees l. d e<br />

2 : C 2 . C a tot a onze zonde raap<br />

b<br />

C 2 :D a en<br />

TD<br />

b<br />

overtuigend ons de rake<br />

g<br />

genade<br />

de zonde<br />

2 I C 2 :.<br />

C a die o zuiver make<br />

b<br />

onze lip van haar vuur<br />

b [van haar vuur on sli e p[zuiver make<br />

C 2 :D-D I I :<br />

2^ Goddelijke wrake!<br />

22 C :C a o e 1<br />

C:D I I Goddelijke I I<br />

M-D<br />

ZETFOUTEN<br />

P'-D r. 22: 0 Goddelijke I o Goddelijke<br />

No NOTEN I Van het gedicht g verscheen een vertaling g in het Frans.<br />

[GZ2.3] 'K BEN HIER GEWEEST, ' K BEN DAAR GEWEEST<br />

o OVERLEVERING C: Carnet H-57, S7^ p p. 29 V Or.<br />

^ 3<br />

M I : Manuscript H-59,[1].<br />

T: Elsevier'seïllustreerd ^ maandschrift, 3 1.1 a p ril 19 21 ^p p. 241.<br />

M 2 : Manuscript p H-74,15-16.<br />

M 3 : Manuscript p H- 7^4 6 0- 41.<br />

P i-3 : Drukproeven p D I H-7 8 ,4 2-43 .<br />

D' : God aanee ^^ p. p443 42-43 .<br />

P 4 : Drukproef p D 2 H-98,47-48.<br />

D 2 : Gedichten, ^ p. p 47-48.<br />

/19/<br />

DATERING 22 december 1 ^ 20 en daarna, , voor 16 februari i ^21.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

G GANG Achterin c het carnet dat hij in de jarengebruikte, 192o-1 922 ebruikte ontwierp p Van de<br />

Woestijne l het gedicht g in meerdere sessies. In eerste instantie werkte hij met<br />

grijze inkt (p. 29v). Bovenaan schreef `Gebruik van<br />

g 1hij God', waarschij<strong>nl</strong>ijk als<br />

^ 11<br />

447 VARIANTENAPPARAAT


titel van een groepg gedichten;daaronderte ^ tegen e e rechtermargè22 ge Dec.' . en het<br />

g<br />

g<br />

vo 1 gende motto :<br />

'k Ben e hier g geweest, ^ 'k ben daar geweest gweest<br />

'k Ben al de kapellekens naareweest. g<br />

<br />

Van a de d W oe sti ^ ne kon k d daarna a a d direct twee strofen geheel g uitwerken en van een<br />

I<br />

nep<br />

i uwe (uiteindelijk 1 de vierde)ee een schets ontwerpen p A. Op de linkerblad-<br />

zijde 1 (p. 3 or werden<br />

den tweeregels e g e geschreven, s g e c bedoeld ^ als begin g van een nieuwe<br />

II<br />

I<br />

strofe A die , met eeen li n 1 na de tweede strofe s o e uit A werden geplaatst. p<br />

In<br />

sg<br />

stadium A werden lateraanvullingen en correctiesin blauwe inkt aangebracht<br />

faeb. s<br />

CA. •<br />

I<br />

I<br />

' Ben e hier i e geweest, e g ee ^ 'k ben daar geweest, gweest<br />

2 benal de heemlen naar geweest, g<br />

3 en wat heb e ik gevonden?<br />

41<br />

a Geenbranden feller dan mijn licht;<br />

a fakkel<br />

S geen eeaangezicht;<br />

spiegel voor mijn<br />

g<br />

6 g geen zalve ave voor mi 1n zonde.<br />

[strofewit]<br />

7 a Ik bood me-zelf eens 't laf genot<br />

a Eens boodd 'k m e -z el ven<br />

a<br />

8 van een tafel zonder God.<br />

9 a D<br />

Het g zout der zee gedronken, ,<br />

Io het zout der aard genoten, g , was<br />

l ie<br />

I I 'k, die bij het maal der eigen g asch<br />

I2 heb 't eigen g bloed geschonken g<br />

[strofewit] Etre<br />

[13-1N-419-24] ry-z4]<br />

1 3 oeT n moest ik wel op tochten uit<br />

14 a naar een o buit<br />

b<br />

de<br />

overdrachteli jke<br />

er a 0 jager l g<br />

b o hongerige jager!<br />

448<br />

VARIANTENAPPARAAT


^..^..^^.<br />

Kladstadia van "k Ben hier g eweest ^ 'k ben daar geweest' g áz2 3in het carnet van 19 Zo - i 9 22<br />

H- S7^ p. 29 v en 3or). 3<br />

449 VARIANTENAPPARAAT


a [ 0 ]<br />

b En mi1ne huid, van vorst doorkeen d<br />

a [ 0 ]<br />

b tot op de kilte van 't gebeent<br />

III<br />

I^A I^9<br />

a [ 0 ]mager<br />

b glansde geraamt<br />

b [ I kubiek en<br />

b [ ] [geraamt]lijk mager<br />

Fase b in r. 14-18 valt samen met stadium B ; r. I -18 worden r. I -2 na invoeging<br />

^ ^ 3 9 ^ ^g<br />

van AII<br />

C:A IỊ<br />

-4I -Ió3<br />

I 3 Hoe lange heeft het feest geduurd? g<br />

14 De deesemen te zeer verzuurd<br />

4<br />

ib – Dood, uw verwonderde oogen,<br />

S ^ g<br />

16 b Dood, uw volstrekt-genaaiden mond<br />

g<br />

1 b Waren mij [puntjes]te zeer gezond<br />

7 lg<br />

b o<br />

I8 b voor mijne beteuterde logen<br />

l e g<br />

b 0<br />

b beteuterde<br />

C.A III<br />

D e^ e strofe werd met een %n la n na r. 12 in A Ie g laatst fase b valt samen met stadium<br />

B ' toen de toevoegingenvan ase b waren aangebracht, g ^ werd de strofe geheel g doorgehaald]<br />

Een volgend g ge<strong>deel</strong>te g dat vroeg g op p de linkerbladzijde werdgeschreven, is een<br />

onvolledig gg gebleven strofe die een alternatief was voor de regels g 13<br />

-18<br />

uit A'<br />

( III I<br />

c :A . In fase b van A die > samenviel met stadium B, nam Van de Woeste Woestijne<br />

III<br />

de eerste twee regels ges van A (r. I ^ -20 over, en hij ^ haalde ze in A dan ook<br />

door.<br />

I<br />

199 a Gelijk 1 een huid, van ^ vorst gekeend g


sta-<br />

z4 [<br />

0 gezworven<br />

De doo r h alin van de<br />

1<br />

g v eerste twee regels ^ (fase b) valt samen met fase b in A i.e.<br />

dium 13]<br />

Resumerend: het gehele g stadium A is geschreven g met grijze gl inkt en bestaat uit<br />

over tweepagina's liggende g fragmenten. Ze zijnmet blauwe inkt aangevuld g en<br />

gewijzigd; deze correctielagen g vallen samen met stadium B. Hoeveel tijd 1 ver-<br />

streekggen<br />

tussen de stadia A en B is niet te zeggen.<br />

Vroeg g in stadium B noteerde Van de Woestijne j bovenaan de linkerpagina<br />

II<br />

een n regel: gg B 1. Deze regel werd g gebruikt in de aanvulling g op A (r. 1 S fase b).<br />

C: C.B BI<br />

II II<br />

^A I ^ –^B I ^ –^I<br />

^ I> > I^ I<br />

1 o Dood met steeds verwonderde oogen<br />

g<br />

In datzelfde stadium schreef Van de<br />

Woestine j een nieuwe versie van de strofe<br />

die hij in A nhad aangezet. g De eerste twee regels g werden iets later geschreven g<br />

dan de daarop p volgende g (fase b . Mogelijk g l wilde Van de Woestijne 1<br />

aanvan<br />

lijk l de strofe laten beginnen g bij l wat r. i S werd.<br />

C:BII<br />

II,<br />

F-A -^I -Iá<br />

, 3<br />

i 3 b Hoe langeduurde a g<br />

wel het e feest?<br />

1 b Gij zijt de laatste gastgeweest,<br />

4 Gij zijt g<br />

IDood : uw verwonderde oogen,<br />

S g,<br />

1-4–Bill<br />

I6 Dood, uw volstrekt-genaaiden mond<br />

g<br />

1 verwezen 't hoofsch- eboón verbond<br />

7 g<br />

18 met mijne zatte logen<br />

1 g<br />

C:C<br />

In weer een later stadium werd onderaan op de rechterpaginan nog g eenv en ijfde l<br />

strofe o e toegevoegd:<br />

–* 2 J- jo<br />

2 S<br />

'k Ben hier geweest, g ^ 'k ben daar *gewest, g ^ *[lees : geweest,] g<br />

26 a 'k ben al h<br />

a de hellen dooreweest g<br />

b naar<br />

b<br />

1 f [<br />

hemel en helle<br />

2 7En wat heb ik gewonnen –?<br />

7 g<br />

28 Geen duister schooner dan mijn licht<br />

1<br />

29 en mijn gezicht, mijn aangezicht<br />

9 mijn g ^ l g<br />

451 VARIANTENAPPARAAT


30 a de schoonste schoonste zonne<br />

b wellicht<br />

c 'laas ! nog g de<br />

II<br />

M I lseweest<br />

' kopijhandschrift voor T g<br />

.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

motto , T<br />

1142-D2<br />

(C niet opgenomen) g<br />

'k k Ben hier hle geweest, g<br />

^ 'k ben daar a geweest, g<br />

'k k ben al a de kapellekens naar geweest. g<br />

Vlaamsch volkslied<br />

ontbreekt<br />

I<br />

I-I24—A ^1-12]<br />

2<br />

I M I - M 'k k Ben hier geweest, g e ees ^ 'k ben daar a geweest, g ,<br />

M 3 a I I he<br />

, a h iereweest g 'k ben daar geweest, g s<br />

P '-D2<br />

I<br />

2 M , T 'k ben al de heemlen naar geweest, g ,<br />

2_ 2<br />

aarde en<br />

MD<br />

3 M M' en — wat heb ik gevonden? g<br />

T-M 3 I I wat I I<br />

P I -D I wat I I<br />

P4 a<br />

b wát<br />

D' I I<br />

7 M'-M; Eens bood 'k me-zelven 't lief genot<br />

P l I I me-zelve I I<br />

P Z a I<br />

I<br />

b [ ] [me-zelven [<br />

P 3-D 2 I<br />

I<br />

I I M 'k die bij b l het maal der eigen g asch<br />

T MZ<br />

M3-D2<br />

I<br />

I MSg<br />

Dood. : uwverwonderdeenw<br />

oogen<br />

T — Dood: I I<br />

M 2 0<br />

M3-DZ<br />

,<br />

[13-184—A<br />

11<br />

; I -Ió4—B 3<br />

77<br />

I<br />

16 M I - M 2 en uw vo volstrekt-genaaide<br />

1 r mond<br />

I<br />

^<br />

^<br />

D M 3 _ D<br />

ood .:<br />

vo 1 st r ekt -volstrekt-genaaide]<br />

enaaiden g<br />

lees :.<br />

4 D . volstrekt-genaaide I I<br />

P ^D<br />

45z<br />

VARIANTENAPPARAAT


177 M', M ^ T verwezen w 't hoofsch s geboón verbond<br />

M 2 -D 2 hoofsch- geboón I I<br />

I -2<br />

II<br />

9 é–A I Iá<br />

4 ^ 3-<br />

z 9<br />

M' Toen moest ik wel op tochten uit<br />

T2 M moest<br />

M 3 P'<br />

I moest<br />

P 2 a<br />

b móest<br />

P3-D2<br />

20 M', , T naar overdrachtelijke buit,<br />

M 2 a op<br />

a naar overdrachtelijke buit,<br />

M 3 *overdrachtelijk<br />

overdrachteli k 1<br />

Pl, 2 overdrachtelijke<br />

, )<br />

P 3 a<br />

D I D 2 ,<br />

21 M' a o ff<br />

b[ ] overdrachteli' ke n<br />

1<br />

a [] hongerige jager!<br />

T ► I Jager!<br />

M Z a I 1 Jagen<br />

a [ ] [Jage]r!<br />

M 3-D 2 I I<br />

22 M-M 3 En mijne ^ huid, van vorst doorkeende<br />

P' a ,<br />

P2-D2<br />

b<br />

I<br />

I<br />

lees : overdrachtelijke]<br />

1<br />

117<br />

I22-234- 3 A<br />

^<br />

.9-20<br />

2 - o^ -C J 3-<br />

2 5 En – 'k ben hier e geweest, g , e en 'k ben daar geweest; g ,<br />

P'-D 2 ,<br />

26 M'-M 2 'k ben hemel en helle naareweest. g<br />

M 3 e e I I hemelI helle I *geweest<br />

P'-D 2 I eweest. I<br />

g<br />

27M'-M37 En wat heb ik gewonnen?<br />

g<br />

P'-D' I I wat<br />

I<br />

I<br />

P 4 a<br />

b wát<br />

D 2 I I<br />

* lees :geweest.]<br />

28 M' a Een<br />

T-D2<br />

a Geen duister schooner dan mijn 1 licht, c 4S3<br />

VAR IANTENAPPARAAT


I<br />

299 M' mijn 1 aangezicht, a g e ^grauw aangezicht,<br />

T en mijn l g gezicht, v mijn l grauwgezicht, g<br />

M 2-D 2<br />

raauw g<br />

3 o M' M '1 'laas! ^ nog g de schoonste zonne...<br />

T-M 3 I schóonste I I<br />

PD<br />

I _ I<br />

schoonste I I<br />

D'<br />

schóonste I I<br />

ZETFOUTEN<br />

NOTEN<br />

P I -D 1<br />

r. 8: een I eene<br />

r. • olstre t- enaaiden volstrekt-genaaide<br />

.16. v k g ^<br />

I<br />

Het Vlaamsevo volkslied lI waar w<br />

h et g edic ht o t ru e aat gg is ^niet achterhaald.<br />

2 Van het et gedicht g e c verschenen<br />

vertalingen in het e Duits 3^ x het Frans 4^ x het<br />

Fr' lu 1 aa n het s, e Ro meens e en het Spaans 2x .<br />

[GZ241 EENS GROEIT EEN BOOM UIT MIJ, EN ' K WEET DENWELKE<br />

OVER CI: Carnet H-58, p . j, I v 4I r.<br />

C 2 : Carnet H-6o, p. IIr.<br />

M I : Manuscript H-61,3.<br />

T. • Elsevier 's 'geillustreerd maandschri t 3 z. I mei I 9 z 2 ^ p. 3 21.<br />

M 2 : Manuscript H-76,44.<br />

P I-3 : Drukproeven D H-78,46 P I • H-78,44 P 2 3.<br />

^<br />

D: God aan ^ ee ^ p. 44<br />

.<br />

DATERING I I maart i 9 z i , • februari 4 1922.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG<br />

Nadat Van de Woeste J<br />

ne in het carnet n van 1^2 I C I de datum 'IIMaart' had<br />

genoteerd, schreef hijh l eersteen e opmerking p gdie verband houdt met het moment<br />

waaropP hij 1 de onderstaande tekst schreef, o of methet moment dat aa<strong>nl</strong>eiding g gafg<br />

tot het g gedicht: • ` Z i c h t op P<br />

een magnolia)'. Daaronder schreef hij de eerste<br />

strofe:<br />

C`:AI<br />

[-ter-¢]<br />

I Eens sg groeit uit mij ^ een boom:: ik weet denwelke.<br />

2<br />

3<br />

a Terwijl 1 ik<br />

a ml^n v 1 eesch o vervloeit<br />

b<br />

b<br />

in limr j ?<br />

lijm i vocht [vervloeit]<br />

1 g<br />

a Draagt g hij,<br />

[ o kelken<br />

b als<br />

ulden kandelaren,<br />

g<br />

454 VAR IANTENAPPARAAT


4<br />

a waarin, , in 0 Gods ooge g gloeit<br />

5<br />

i, II i, II<br />

C .A C ,A I<br />

^<br />

^, I<br />

C .AI<br />

i, III<br />

C :A<br />

b[waar], in den killen dauw,<br />

Direct<br />

hierna a l liet t a Van de Woestijne 1g<br />

dewoordenvol e n:` m aar wie er<br />

uit<br />

zala weten van wete mijn ll bitterheid' en daar vlak rechtsond vae<br />

e r het woordje w<br />

'zoo'. Dit lij ^ kt minder de voortzetting g van het gedicht g zelf dan een notitie van<br />

dee kerngedachte voor h t ver v ol g . De voortzetting gg geschiedde d daarna, in de<br />

II<br />

vorm<br />

van de tweede t strofe o A e Die werd e e op denaastliggendea ppagina g<br />

a h rno e -<br />

men A .<br />

a maar, zoo daar vooglen g zul<br />

az i n (en steeds 1 zal wreken<br />

b englen g<br />

waken<br />

I<br />

I houdt wake<br />

:AH<br />

6 C' a een n v vlucht van en g l e n om o mi n l zwarten w tronk)<br />

b<br />

den<br />

i, III<br />

C . A Idonkren tronk,)<br />

7<br />

Ci :A li ^<br />

a die zich ter kelken la[xx]<br />

z, III<br />

C :A<br />

a [<br />

b [<br />

laven zie:<br />

zij smaken<br />

1<br />

^, II<br />

8 C : A a dronk<br />

^, II<br />

C .AI<br />

b de rotheid van mijn vleesch in hunnen<br />

1<br />

I<br />

Bij n e1 en jaar later komt dit gedicht g met varianten in een ander carnet terugg<br />

met het opschrift p `Tenebrae' C 2 :B . Onder die groepstitel g p verscheen het gedicht g<br />

korte tijd 1 later in Elsevier's geillustreerd ^ maandschri t. Bij deze versie schreef Van<br />

deoesti'ne W 1 als datering: g `Maart z – 4 Februari 9 i 22 .'dium StadiumB is in de<br />

gecombineerde gopgenomen<br />

synopsis o penomen .<br />

II<br />

is kopijhandschrift voor T geweest.<br />

p l g<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

(C' niet opgenomen)<br />

pg<br />

2 C2:B-T Terwijl mijn doode vleesch in vocht vervloeit,<br />

l 1<br />

M 2-D i I vleesch in vocht vervloeit<br />

[z-4.-AI_1<br />

3 C2:B a draagt hij, '1[?J<br />

a [ ] gelijk eiboren, gulden kelken<br />

M', T I<br />

I<br />

M 2-D I I als gulden kandelaren, I i<br />

45S<br />

VARIANTENAPPARAAT


4 C 2 : B-T waar, ^ in den killen dauw Gods ooge gg gloeit.<br />

2<br />

auw<br />

kille daauw<br />

a kille n<br />

P'-D I<br />

5 C 2 :B-T Doch, waar de Geest waakt (en steeds s zal omwaken<br />

M 2 *maar,<br />

zoo daar englen zijn g (en 1steeds houdt wake<br />

P' -D Maar,<br />

6 C 2 :B een vluchtv va van zui v r e n Geest den donkren tronk)<br />

MI T I<br />

I<br />

2 7^C<br />

M en krans englen g om tronk<br />

P I -D een<br />

I<br />

[S-BF-An, I.84_-A111]<br />

lees : Maar,]<br />

lees : een<br />

C 2 : B-T die zich ter kelken lave : hij zal smaken<br />

7 1<br />

M 2-D I I laven, zie : zij I I<br />

8 C2: B a de rotheid van mi' n ges<br />

a vleesch in zijnen mond.<br />

MI T I<br />

I<br />

M 2 I I hunnen dronk.<br />

l<br />

NOTEN<br />

I<br />

Ditgedicht en het volgende g e e hebben in het netafschrift voor o A.A.M.Stols 0<br />

M Z ene d de eerste proef e een e omgekeerdevolgorde. gg<br />

e e V a n de d Woestijne ti'n 1 af de<br />

d e finitieve s chikkin a a n i' correctie ) van P I .<br />

g<br />

2 F. . van v Elmbt heeft bij b dit 1 gedicht g d gewezen g op invloed van het eerste visioen<br />

van Hadewijch. 1 Zie Van Elmbt , `Karel van de Woesti'ne l en Hadewi'ch' ) ,<br />

p. 242-244.<br />

3n V a het e g^ gedichtverschenenvertalingen c<br />

in het Duits het Frans (3x) 3 en het<br />

Tsjechisch.<br />

1<br />

[GZ25] WAT WEET GIJ VAN KWETSUREN<br />

OVERLEVERING CI: Carnet H- 5S7^ p. 7, p 27<br />

r.<br />

C 2 : Carnet H-58, S^p4 p. 4r.<br />

M I : Manuscript p H-59,[2].<br />

T : Elseuier'seïllustreerd<br />

g<br />

maandschrift<br />

3 1. I (april p 9^p 1 21 p. 42 2,^ 9<br />

M 2 : Manuscript p H-74,17-18.<br />

M 3 : Manuscript H-76,42-43.<br />

P I-3 : Drukproeven D H-7 8 ,44-45 P I ' H-78,45-46 P2 3 .<br />

p ^<br />

D : God aan ee p. 45-46.<br />

^ ^ p 4S4<br />

DATERING Eind december 192o; februari 1 21.<br />

9 ^7 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Laat in I december 1 20 9 noteerde Van de Woestijne W<br />

1 in zijn 1 carnet enkele citaten,<br />

opP de bladzijdeb de 1 links van s een kladversie van `Ik heb mijn l zuiver huis gevuld' g<br />

456 VARIANTENAPPARAAT


c z. 7 Een van a de c citaten is: statuit super petram pedes meos'; ^<br />

Van de<br />

e<br />

Woestijne l noteerde e zelf e de bron: 39 s a lm'. Bij 1 de publikatie e in Elsevier's<br />

geïllustreerd maandschrift gaat dit als motto bij l het gedicht. g Zie evede verder noot o0 3.<br />

Van hetdicht e zelf is si een voltooide kladversie heovergeleverdn tca carnet hn t<br />

van I ^, 2I g gedateerd a ee r '7 7 Februari' i (C 2). . De e eerste s vijf ^ vi s strofent o e werden onder o e<br />

elkaareschreven g de , zesde en laatste dwars in de rechtermar ge. C 2 is in de<br />

gecombineerde synopsis opgenomen. g<br />

II<br />

M I is kopijhandschrift voor T geweest.<br />

1 g<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C I niet opgenomen) g<br />

motto C Z [ontbreekt]<br />

M' Et statuit super p p petram pedes P meos. xxxlx e psalm p<br />

T i<br />

I Psalm<br />

M 2-D [ontbreekt]<br />

2 C2 die niets en moet verduren<br />

M I -D I I moest I I<br />

3 CZ a dan, tijdlijk, slag of stoot?<br />

b [ ]stamp [<br />

M'-M" I I lollend, I I<br />

M 3 a [ ] stot<br />

a [ ] [sto]ot?<br />

P'-D I I<br />

4 C 2 a Ik brande b van a dev vurene<br />

b kwispel kuren<br />

M I -D – Ik ,<br />

C 2 a – mijn leven lang – der dood<br />

5 1 g<br />

b door<br />

M'-D ° I I, der Dood.<br />

8 C' a die 't eeuwig g lot mij speelt<br />

[ ] listig [ ]<br />

T-D I I,<br />

Io C 2 niet huilen zal, maar kweelt<br />

M ILD I I.<br />

II C 2 a Ik deebenedi'de<br />

g l<br />

b ben<br />

M I -D o<br />

I z C 2 a ie koestert 'tt o li' 1 en<br />

b1bloedig<br />

M I -D I I<br />

457 VARIANTENAPPARAAT


I 3 C a die zijn vleesch door-rot<br />

a dat [<br />

b [ ] al [zijn vleesch door-rot]<br />

M' I I al I I doorrot,<br />

T H I al I I<br />

M Z-D I i heel I I<br />

z C 2 a om 't hinnikend te wijden<br />

4<br />

b<br />

grinnikendg<br />

M'-M 2<br />

I I grnnikend I I<br />

M 3-D hooploos schier, te wijden<br />

In C 2 een streep onder de open variant hinnikend/grinnikend]<br />

r 5 C 2 aan 't loochenen van God<br />

M', T I<br />

I<br />

M 2-D i I weigeren I I<br />

r6 C 2 a Want heeft hij mij verwezen<br />

b I H[11] ]<br />

M` a i hij I<br />

b ] H[ij]<br />

T<br />

MZ I hij<br />

M ;-D I Hij<br />

1 7 C Z a met pijne in hiel en peezen<br />

b ] poot [ ] [peeze]<br />

M,T I,<br />

M 2 a I peze,<br />

M 3-D<br />

b ] [pe]e[ze,]<br />

18 C 2 met kilte in lende' en leen<br />

M' -D I leên<br />

z C2 a als g<br />

9<br />

a als een<br />

I<br />

a bi' lgeboorte een weeze<br />

M'-D I<br />

I<br />

20 C2 a verlaten op peen<br />

ao een] p verlaten steen<br />

M'-D<br />

21 C Z Want zou zijn hoop mij plaatsen<br />

114' -M 2 want I I Zijn I I<br />

M 3-D I I wil I I<br />

22 C 2 a als laatste van de laatsten<br />

M'-D<br />

b der melaatschen<br />

45g<br />

VARIANTENAPPARAAT


2<br />

2 3 C a<br />

-M2<br />

M I<br />

M 3 , P I<br />

P2<br />

P<br />

c<br />

b Waar 'k immers, [rotte pure]<br />

a<br />

b<br />

op den verlaatsten steen<br />

[de] e [verlaatste] kei<br />

e n verlaatste n<br />

M I -M 3 1 1 verlaat'sten<br />

P' -D I I verlaatsten<br />

2<br />

244 C a Ik zal mij toch haasten<br />

b Nog g zal ik [mij] 1 niet [haasten]<br />

M'-D nó gzou<br />

2 5 te weiflen, tot ik schrei<br />

S<br />

M' a I I fe<br />

a weiflen , tot ik schrei.<br />

T<br />

M 2 a I I ween.<br />

b [ ] schrei[.]<br />

M3<br />

P'-D I l o<br />

z6 C' a a Want ik, de rotte put<br />

P', D<br />

a a [ ] [pu]re<br />

27 C z (Wat weet gij van kwetsuren?)<br />

M' a I I kwetsuren)<br />

a [ ] [kwetsuren] ? [)]<br />

b L(l W[atl [ ]<br />

T-D I<br />

I<br />

z8 C z a a 'k trotseer de felste proef<br />

E3 b [0] [ i<br />

M = -D I [ I,<br />

I°<br />

29 C'<br />

M`-D<br />

3 o Cz<br />

M'-M2<br />

M3-D<br />

;z C'<br />

M`-M2<br />

M3-D<br />

totdat ik van verduren<br />

tot dat I I<br />

dien harden God bedroef<br />

I<br />

I I guren<br />

dien harden God bedroef<br />

i<br />

I I guren<br />

In C 2 achter r.o- r een accolade] 33<br />

459 VARIANTENAPPARAAT


ZETFOUTEN<br />

T<br />

r. zo: o I op<br />

r. 2 : Wat wat<br />

7<br />

NOTEN I Ditedicht en e het e vorige hebben in het e netafschrift voor A.A.M.tol .. s (MM<br />

2)<br />

g g<br />

en de eersteroef p een omgekeerde g volgorde. g Van de Woestijne l gaf de defini-<br />

tievechikkin schikking aan bij ^correctie van P I .<br />

2 De spelling g ` ee ze' die in r. 177 in enkele e e bronnen voorkomt, , is s niet correct,,<br />

maar aomdat opgenomen Van de Woestijne o sti'ne l die klaarblijkelijk<br />

bewust s gebruikte. g<br />

.<br />

3 Het motto `ettatuit s super petram ede s meos' is ontleend aan a p psalm 39 : 3<br />

van de Vulgata. ^ In de moderne Statenvertaling ^ is dit (ps.4o:3): `en Hi' heeft<br />

l<br />

mijn voeten op een rotssteen gesteld'. g<br />

4 In C 2, ^ r. 5 zijn gang' ag ' en `door' door elkaar geschreven. g Het is s moeilijk vasts<br />

tenwwelkev tstellen ivolgorde e gzijn. zegenoteerdzijn. o e De oplossingin ehe tv hi a nt enap-<br />

paraat a r aa s gekozen o e t het oog op devolgendeo In C Z ^ r. . 144 schreef Van a de Woestijne W 1 es de variant e eboven 'grinnikend' en het or-<br />

s ronk e^ like `hinnikend'. Onder `hinnikend' staat echter een streep, , erop<br />

kan w wijzen 1 e dat hij 1 uiteindelijk 'hinnikend' e d verkoos.<br />

'K ZIT MET MIJN LAMME BEENEN<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-58, 5 p. I2V 13r.<br />

M: Manuscript H-76,45.<br />

P I-3 : Drukproeven p D I H- 7 X47 8.<br />

D' : God aanee ^^ p47<br />

.<br />

D z : Gedichten, 49.<br />

DATERING I maart 1921. 9<br />

ONT W I K K E L I NG S - Op g twee naast elkaar liggende p pagina's g komen in het carnet van i 92 i twee vol-<br />

GANG tooide versies voor: op p(p. de rechterpagina 3. i r staat een kladversie in zwarte<br />

inkt (A) die Van de Woestijne al ^snel, waarschij<strong>nl</strong>ijk tijdens dezelfde zitting,<br />

doorhaalde. Hij verving g haar op P de linkerpagina pg a (p. p izv door een nieuwe versie<br />

met diverse varianten (B). Boven B schreef Van de Woestijne de datum<br />

`r Maart'. Er komt in r. 144<br />

een variant voor in een andere (blauwe) inktsoort<br />

fase c). De stadia A en B zijnin de gecombineerde gpg<br />

synopsis opgenomen.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

2 C :A in de assche vana een stervend vuur.<br />

C:B In<br />

M-D 2 in<br />

3 C : A C:B Ik bid; mijn vrienden weenen,<br />

M-D2<br />

460 VARIANTENAPPARAAT


4 C:A a en 't wordt vervelend op den duur<br />

b [ ] hangt mijn keel uit [op den duur]<br />

C:B I<br />

i•<br />

M I I *hangst 1<br />

P I -D 2 I I hangt I 1<br />

I<br />

*(lees : hangt]<br />

5 C:A Moet ik mij dan vervelen<br />

C:B-D Z Zal I I<br />

6 C :A Met langer Job te spelen?<br />

C:B-D 2 met I I<br />

7 C^ ., AB<br />

De liefste s lol, de , schoonstel eol<br />

M-D 2<br />

schoonste s liefste<br />

8 C :A maakt t u op t 't el einde<br />

dol<br />

C:B . op het I I.<br />

M-D 2<br />

den<br />

pc) C:A<br />

C:B<br />

zes *zelfs<br />

P'-D 2 I I ees z 1<br />

n de e ezels els moet men s slaan,<br />

,^ ja slaan<br />

lees : ezels]<br />

I I C :A a zoo 0 m moo ge ikzonder zere<br />

b wille ik, alle 1 e [zere]<br />

c [wil] '[k] , in<br />

C:B Zoo wil w k in , i alle zere,<br />

e,<br />

M aI I ale lzeere,<br />

a al 1 e[zeere]<br />

P I -D 2 I I<br />

12 C:Aa mi n lamme logge en e been en e braên ae<br />

C:B<br />

M-D 2<br />

b[ ] [logge beenen]gaarne<br />

lamme<br />

r<br />

3 C: A , B Mits ik dan maar en geve<br />

M I i ' kU<br />

* een<br />

P I -D 2<br />

en I I<br />

lees : en<br />

I C: A het nut<br />

4 t van dit mi n leven<br />

1<br />

C:B a I I<br />

b 't extract<br />

c het zout<br />

M-13 2 I I<br />

15 f A<br />

envan mi n 1 offer God<br />

C:B<br />

, wrokkig g offer, ^ GodG<br />

M-D 2 ,<br />

461 VARIANTENAPPARAAT


16 C:A niet worde de' eigen spot<br />

C:B I I de I I<br />

M-D 2 I I Ye I I<br />

[Stadium A werdeheel doorgehaald ti dens stadium B<br />

^ ^ J<br />

NOTEN<br />

I U. van de Voorde d heeft e er in zijn zijnbesprekingan van^ God o aan een en later 1 r In in zijn 1<br />

Essay y 48-49)<br />

49 o gewezen p g dat de regels g -Ia 9 een reminiscentie e bevatten e aan<br />

het volksliedje s 1 e 'Des winters e s als het regent' g e (ook o aangeduid g<br />

met'Van a 't tloose<br />

visschertje'). } De overeenkomst schuilt uitsluitend in de vorm : de e tweede regelg<br />

van elke der vier strofen van het liedjeverloopt p telkens s op dezelfde wijze }eals<br />

r,in 9 het e gedicht: g t `De 'Des winters w als sas het regent, g e t, dan a zijndiee paedtjes 1 diep, } jae<br />

diep'; `Dat loose moolenarinnetje 1 gingh g g in haer deurtjestaen, ^1 jae staen'; `Wat<br />

heb ick jou bedreven, wat heb ick jou misdaen, jae daen?'; `Ghy hebt my niet<br />

misdreven, ^ gh hebt Y m niet Y misdaen, jae ^1 daen'. (Tekst naar Van Du Y^ se Het<br />

oude Nederlandsche lied dl. I ^p p. 8 38.<br />

'Van hetedicht g verschenen vertalingen g in het Duits, het Frans en het<br />

Tsjechisch.<br />

l<br />

[GZ271 HANDEN, DIE VAN GOEDE WIL<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-6o, ^p p. I 3 V ^ I 4r.<br />

M I : Manuscript p H-61,6.<br />

T: Elsevier'seïllustreerd ^ maandschrift 3 2. I uni 1p39 1 9 22),p. 8. 21<br />

M Z : Manuscript p H-74,zz. 74^<br />

M 3 : Manuscript p H-76,46.<br />

P I-3 : Drukproeven p D H-78,48.<br />

D: God aanee ^^ p4 p. 48.<br />

DATERING februari i zz • I I februari i 22.<br />

4 9 ^ 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG 0 Op twee naast elkaar liggende pagina's p (p. p 3 i v en I r 4 komen in het carnet van<br />

1 9 21-1 9 22 twee vo l tooide versies s es voor, ^geschreven met dezelfde blauwe inkt.<br />

Op 0 de rechterpagina staat een kladversie, door Van de Woestijne 1 gedateerd g<br />

'4 •<br />

4g<br />

Februari Z'Z. C. week later A. werd deze Een versie doorgehaald weeen<br />

vervan<br />

gen door een nieuwe, met diverse varianten:o C :B. Boven B schreef Van de<br />

Woests Woestijnne de datum `1 I Feb r r.' ' De stadia A en B zijn in de gecombineerde<br />

g<br />

opgenomen.<br />

II<br />

M I is kopijhandschrift voor T geweest.<br />

p l g<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

I<br />

C:A-M<br />

.•MA- 3 Handen die van goeden g wil,<br />

PI-D<br />

462 VARIANTENAPPARAAT


2 C :A-M' n ee dri -moede g , zijt getuigen, g g e<br />

T-D I I –<br />

3 C :A a waar ze<br />

C : B-D<br />

a dezeavond, e oodntl en stil,<br />

5 C : A-M2 Armen die van goeden<br />

moed<br />

M 3-D armen I I<br />

6 C: A trillent door wa warme spieren<br />

C:B MI<br />

T-D I I –<br />

7zijn<br />

C:A a waar het licht laatsten gloed<br />

a van<br />

C :B-D I I de laatste dages-gloed<br />

g gtoed<br />

8 C:A a deze e ruiten<br />

komt vercieren;<br />

b rood de<br />

C:B-D mijne ruite e uite I I<br />

C :A st keer ik naar het duister toe<br />

^<br />

C:B-M 2 – weere keer 'k<br />

M 3 a I I '<br />

a keer 'k het duister toe<br />

P' – weêr I I ik<br />

P 2-D I<br />

I<br />

1 C:A a van 1 kamer en mi 1n harte<br />

a huis en[ ] ged ace, ht n<br />

C:B,M'<br />

T-D<br />

I I C: A a sluit ik op p mijn luister toe,<br />

b uw<br />

• B a I I<br />

bo sterren- p luist er<br />

M', , ik op uw luister I I<br />

M 2 a I I luiter I I<br />

a luister<br />

M 3-D<br />

I<br />

I<br />

I2 C:A a nacht,armoe-nachten.<br />

min 1 eigen g armoe nachten,<br />

bmijn e [eigen]e<br />

^ e ,<br />

C:B-T I I min 1 ei en g armoe nachten<br />

M 2 I I mime<br />

I<br />

M 3 Nacht a rmoe ^-nachten<br />

P I -D<br />

mijn I<br />

46 3 VARIANTENAPPARAAT


I 3<br />

C :A eenzaamheid die 'k weêre-vind<br />

C: B a en waar ik U weêre vind,<br />

M I -D<br />

b doch<br />

en, u weêre-vind<br />

> ><br />

1 4 C ^ . A a eenzaamheid e e met keerende e oogen...<br />

b w ï' k e nde<br />

C :B a Eenzaamheid I I<br />

bw í' kende<br />

1<br />

M I -D I I wi' kende I I<br />

1<br />

IC S : A o , Te schreien als een kind<br />

C:B a – o te schrij 1<br />

a schr eien als een kind,<br />

M I -D– o ,<br />

16 C. ^ A ^ C: B in zijn 1 waan a bedrogen g<br />

MI_M2<br />

M 3 -D I I hoop<br />

l<br />

[Stadium A werdeheel doorgehaald in stadium B<br />

^ ^<br />

N NOTEN I De variant die in P I in r, werd 9 aangebracht, g , ontstond door het ontbreken<br />

van vp een syllabe in Woestijne<br />

de proef `weêr' in plaats van 'weêre'); Van de verbeterde niet naar de voorgaande bron maar koos een nieuwe oplossing.<br />

g<br />

[GZZ81 HET HUIS IS RONDOM MIJ VOL SLETTEN EN SOLDATEN<br />

OVERLEVERING C I : A g enda H-53,16 maart.<br />

C 2 : Carnet H S 7? . z8r.<br />

C': Carnet H-58 ,p. 11 r.<br />

M' : Manuscript p H-59,[4] .<br />

T : Elsev a 'er's ^geillustreerd maandschrift 3 1. I a p ril 19^ 2 1 p p. 44 2 ./19/<br />

1<br />

M 2 : Manuscript p H- 74^21.<br />

M 3 : Manuscript p H-76,47.<br />

P I-3 : Drukproeven D<br />

p H-7 8 ,49 .<br />

D: God aan ^^p49. ee p.<br />

1 zo • zo februari 1 z 1.<br />

DATERING<br />

i6 maart I ^ 1 december ^,^ , ^<br />

I<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG<br />

In de vierdelige g a enda van 99 1 1 C schreef Van de Woestijne ^ op 16 maart<br />

, I I<br />

dec ir t na aea elkaar drie r aanzetten<br />

e n o t t het<br />

egedicht: g,<br />

eerste deopeningsregel C:A<br />

I, II<br />

daaronder r een grove g<br />

schets van de eerste r strofe o e C, A en ^daarvan e vervol-<br />

I:Ain.;<br />

g ens nogg een nieuwe<br />

versie C alles met potlood,<br />

n nahet carnet een<br />

kwartslagedraaid gd<br />

i te hebben.<br />

464<br />

VARIANTENAPPARAAT


t,<br />

C .AI<br />

II III<br />

–^A I • -+A I; -41<br />

I<br />

Het huis is vol om mij hoeren en soldaten<br />

1<br />

^,<br />

C :All<br />

III ,<br />

I -*A -- I-4]<br />

I Het huis is rondom mi' mijvol sletten en soldaten. [4–AI<br />

z<br />

Terwijl ik sta gelijk g j een bedelaar in 't licht<br />

staat hun 0 in mijn gezicht<br />

3 lg<br />

4 [ 0 1 blaten<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

r, III<br />

C .A<br />

a Het is<br />

a huis s is s rondom mijl<br />

vol sletten en e soldaten, s dn; a terwijl 'k gelijk een blinde in 't volle zonne-licht<br />

l g l<br />

a verlaten sta streep] slaat<br />

a slaan me in 'tezicht g<br />

hun driften diej gelik een kudde rammen blaten<br />

F-<br />

II,<br />

^ –^ I -<br />

4<br />

i<br />

4–AI]<br />

Ruim anderhalf 1 jaar later, ^ in december I 9^ zo schreef Van a e deWoest i' ne 1 in zijn 1<br />

aantekenboekje (C 2 , p. 5 v op peen afzonderlijke pg pagina, een citaat: t . `Exultatio<br />

eorum sicut e'us 1 qu ui devoret pauperem p<br />

p in abscondito' en de auteur `H abac u c'.<br />

Van de Woesti'ne l het op p dat moment in gedachten g reeds voor het gedicht g<br />

bestemde, is niet te zeggen. Het zou later in de Elsevier' geillustreerdmaand-g schrift als motto boven hetedicht g komen. Zie verder noot z.<br />

Hetedicht g zelf nam hij kort daarna weer onder handen. Onder date dateringg<br />

`zo Febr.' zette hij in het aantekenboekje van I 9 zI (C 3 , p IIr het gedicht g<br />

opnieuw op C 3. . B I<br />

p p • het sextet werd daaronder afzon de rli 1k h e rn omen e n ver-<br />

I II<br />

volledi g^ d(C 3 :13De 11). stadia B en B zijn in de gecombineerde g synopsis<br />

s opge<br />

nomen.<br />

II<br />

M I is kopijhandschrift voor T geweest.<br />

p l g<br />

VARIANTEN EN C' en C 2 niet opgenomen)<br />

pg<br />

CORRECTIES<br />

3 . motto C .BI<br />

M I T ,<br />

MZ-D<br />

[ontbreekt]<br />

Exultatio eorum, sicut 1 ejus g ui devoret pauperem p p in abscondita. Habacuc<br />

c<br />

[ontbreekt]<br />

7, III<br />

I- E–f^ 7 i- E--A<br />

4 ^ ¢<br />

. I<br />

I C3, B Het huis is rondom mij vol hoeren n of<br />

1 ven soldaten.<br />

AV -D i I sletten<br />

2 C 3. . B I Terwijl 1 ik sta,gelijk g l een blinde in 't volle licht,<br />

M I-D<br />

I 10 I<br />

I<br />

[ A<br />

465 VARIANTENAPPARAAT


3^ C 3 :13 slaat ' met de hitte van een haat in ml n gezicht<br />

acht<br />

MI-D<br />

^<br />

4g C 3 :13 het ' kreunen van hun vreugd en van hun li lijden 't blaten 1<br />

MI-M2<br />

M 3 -13z I I vreugdeg<br />

P ; a<br />

D<br />

b<br />

^<br />

5 C 3 :13 'a Zij vollen 't huis; zij drommen o alle ae gapendicht, gpae<br />

b<br />

[ga]t[en]<br />

MI<br />

T<br />

1142<br />

M3-D<br />

I<br />

6 C 3 : B a o g edein o plein P en straten<br />

b tot hun[aat stromen g over<br />

M I T<br />

I •<br />

M 2 a<br />

a J ,<br />

M3-D<br />

3 , I<br />

7 C: B a o blaakt o gelateng<br />

b en de' avond van hunne laaiende<br />

b de<br />

MI-D<br />

8 C3:13' a en de aarde dreunt o I vergezichtg<br />

baard gaat dreun g en van hun draaiende gewicht g<br />

T-D<br />

I<br />

9 C :B Ze ontroeren, ^ tusschen dij l en di l> o God, uw kiemen,<br />

°<br />

C 3 :13 11 a do<br />

a in hun lijk 1 Uw onbevroede I I<br />

ali' f 1 g genegeerdeg<br />

M I -M 2 i 1 uw<br />

M 3-D I 1 Uw<br />

I<br />

1 o C 3 :13 'a terwijl 1 ik, van een meen<br />

ai I me ni g vuld' gen dood verzaad,<br />

. 11<br />

C 3 : B a o God, – terwijl ^ 'k, ^<br />

, van<br />

b *versmaade [God, – terwijl 1 'k, ^ van me en g en [dood 0o ve rzaad<br />

lees : versmade]<br />

T, M 2 versmade God;<br />

M3<br />

P I a I<br />

I meen'ge<br />

en dood verzaad,<br />

ik<br />

P2-D<br />

466 VARIANTENAPPARAAT


I I C 3<br />

: B Iin mij de glanzen 1 g poets pvan een verdorrend aadI<br />

C3:1311 ^<br />

t eigen g dorre<br />

M I 1°<br />

T-P2<br />

P 3 a<br />

D<br />

b<br />

12 C3 :13'a I en Gi min J, God, J o met duizend vliemene<br />

b mijn J aanzicht kerft<br />

b dit<br />

3 , II<br />

C . B -D I I al de<br />

3 , I<br />

I 3 C :B a o slaat<br />

b<br />

o<br />

3 , II<br />

C . B a van hun ontkennend schaetren in mij slaat<br />

1<br />

b dat[ ] *[scha t etren [mij] tegen[slaat]<br />

1<br />

M I -D die I I schateren mi' mij tegenslaat,<br />

I C 3. : B I<br />

4<br />

de o Daad<br />

3, II<br />

C :B en mij l den troost onthoudt van uw besmeurd gelaat g<br />

1'<br />

lees : schateren<br />

M I uw I I.<br />

T en... I I Uw<br />

M 2 a en – mij J<br />

uw<br />

a<br />

Uw<br />

114 3 I 1 mi' l<br />

aan I<br />

P I a<br />

P2-D<br />

b m í' 1<br />

NOTEN<br />

I De variant die in P I in r. I o werd aangebracht, ontstondd door het ontbreken r<br />

van het woord `van' in dero p f e ; ^ Van a de Woestijne West e 1 verbeterde v niet naar de<br />

voorgaande g bron maar koos een nieuwe oplossing.<br />

2 Het motto dat Van de Woestijne J bij l de tijdschrift J versie v eva van het hgedicht<br />

g<br />

plaatste M I en is afkomstig van pde profeet Habakuk. . Van dee Woestijne<br />

J<br />

maakte enkele vergissingen bij bi' het citeren; de tekst volgens<br />

^ g de Vul g ata Hab.<br />

3 4^ I luidt : 'exultatio eorum sicut eius ui q devorat pauperem p p in abscondito'.<br />

.<br />

In de moderne Statenvertaling g is dit : `die zich verheugden, g 1 alsof s zij i J de e llend-e<br />

g en in het verborgen g zouden opeten'. p<br />

3 P. Minderaa legt g in de 'Aantekeningen' g in VW dl. 2 ^ p. p 817^ een verband to s-<br />

sen hetedicht g en een passage p g in een brief van Van de Woestijne J a aan zijn J broer<br />

Gustave. Minderaa : `Voor de inhoud van hetedicht g is verhelderend, dat [Van<br />

de Woestijne] 1 in een brief a van 5 25 Jan. 99 I I aan a zijn J broer r Gustaaf schrijft J te<br />

wonen in een slecht huis, in dubbele zin : de dames, die een <strong>deel</strong> bewonen w ene<br />

die tommies en poilus ontvangen, houden hem soms heel de nachtwakker.' t<br />

4 Van hetedicht g verscheen een vertaling gin het Italiaans.<br />

467 VARIANTENAPPARAAT


[G2291 GELIJK HET GONZEND BLIKSMEN VAN MOTOREN<br />

OVERLEVERING Mt: Manuscript p H-IZ.<br />

C' : Agenda g H- 5 3,12 februari e e en 15 S maart 9 I 9I.<br />

M 2 : Manuscript p H- S 4.<br />

C 2 : Carnet H-58, p . 2V,<br />

^ 3> r 8r, >9, v 'or.<br />

M3: Manuscript H-59,[3].<br />

T : Elsevier v geillustreerd maandschrift<br />

^3 d<br />

i. I a ril I 921 ^ . 243 . 1 9<br />

M4: Manuscript H-74,19-2o.<br />

M 5 : Manuscript p(p. H-76,48-5o. 49 o is S éenpagina).<br />

P I-3 : Drukproeven D H-78<br />

p<br />

o- 1.<br />

^ S S<br />

D : God aan ee<br />

^ ^<br />

p.50-5I. p<br />

DATERING 1911(?)' ^ I S maart I 99 I en ekort daarna;<br />

,^<br />

2 15 S9<br />

en 18 februari I 21 .<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG In zijn ^ g agenda van i ^ i ^ schreef Van de Woestijne enkele e evoor fragmenten een v r e C' :A<br />

g `Doode karpers'. p Het bleef e onvoltooid, ^ en e Van de Woestijne l e gafg<br />

a een<br />

g ge<strong>deel</strong>te ervan een p plaats s in de derde strofe van 'Gelijk `Gelijk het ggonzend e blik s m en' ,<br />

zodat `Doode karpers' met de genese verband houdt. o<br />

De fragmenten g in de agenda g zijn geschreven op de pagina's g van 12 februari<br />

19 16 en 1 S maart a 19^ 16 maar hetis vrijwel lg wdat uitgesloten ze ook in die di v ol -<br />

ordenoteerd gbij eo werden : de volledige str fe die 12 februari b tweemaal<br />

bewerkt werd,<br />

duidelijk een later stadium dan de rudimentairechets<br />

s die bij b 1S I maart a als st titel `Doo de karpers' meekreeg: g<br />

Doode karpers<br />

„B1, i- ; II, ^CI , II,<br />

^B ^B —^C<br />

Bezie ze, o mijne ziel; van uit de diepste drabben<br />

;^ ,<br />

—>F1<br />

^F -I2 • ^ -I2<br />

^9 ^ 9<br />

[<br />

[<br />

[<br />

0<br />

0<br />

0 1<br />

peerlemoeren schabben<br />

I hun<br />

peerlemoeren buik<br />

Deze schets werd met zwarte inkt over de lengterichting g g van het blad geschre-<br />

ven. Op pgp dezelfde pagina tond l een a notitie (die hier verder niet van belang<br />

is) sedeai entegenoverliggendena p pagin is 1 nco ; to h ^ heeft c Van de Woestijne W<br />

1 het<br />

g ment op p de bewuste s pagina pg willen schrijven. Ṡ 1 maart 116 9 is daarmee de<br />

voor de hand li gg ende ontstaansdatum.<br />

Deschets werd uitgewerkt t g<br />

tot een volledige e g e s strofe bij ^ I2 februari a in dezelfdee<br />

agenda, g a, m aa r dit iss dus niet n e de e reële e datum. a Omdat de agenda g in <strong>deel</strong>tjes per<br />

kwartaal is ver<strong>deel</strong>d, het vond uitvee uitwerken e vermoedelijk 1 wel voor eind e maarta<br />

1 aats. pOpnieuw 0 eeuw zwarte met inkt zwa en over te de 1 lengterichtingvan t e ove ehet h blad schreef<br />

r, I<br />

Van de Woestijne 1 de strofe<br />

e uit (C' :B om ^ o dievervolgens e door te halen en<br />

II<br />

met enkele varianten opnieuw P te noteren C ,: B .<br />

46$ VARIANTENAPPARAAT


(I)<br />

C:131,<br />

i,<br />

C .BII<br />

^, I ^,<br />

C' .B C' .B II<br />

^<br />

^, I<br />

(2) C .B a<br />

II<br />

C' C .B<br />

b<br />

(3) C':B I a<br />

C' :BII<br />

b<br />

Gerezen uit den pp pap der de slappe s en a e sloome e s drabben,<br />

pP<br />

glanst g als opalen , aan het vijver-vlaks dat sluik<br />

o het vlak der vI luren - sluik<br />

I, II, I ,<br />

; ; ;<br />


Kladstadia van `Gelijk het gonzend bliksmen van motoren' [Gz29] in het carnet van 1921<br />

(H-58, p. 2v en 3r).<br />

470 VAR IANTENAPPARAAT


C':D<br />

(I)<br />

(2)<br />

(3)<br />

(4)<br />

a Gelijk een peil<br />

b [ i [AY Vi<br />

(in de ondoorgrondlijke ijlte van het licht)<br />

Gelijk een [puntjes] (overgang)<br />

[witregel]<br />

a Gij<br />

a Gelijk de visschep [puntjes]<br />

[witregel]<br />

(5)<br />

(6)<br />

(7)<br />

(8)<br />

(9)<br />

a Gij<br />

a Gelijk<br />

b < m><br />

b Maar neen, maar neen, gelijk g l aarde en metalen<br />

1 II 3 III<br />

-+F 1•-+F 1•-+F<br />

(diep in de aarde krystal)<br />

p Y<br />

witreel g]<br />

Neen:: gelijk een dood stuk vleesch<br />

gl<br />

kleine witruimte]<br />

God, God,gelijk dit alles, g > ><br />

I II II I<br />

-*F 16 • -*F 16 -+F<br />

13; --13]<br />

16 • -316]<br />

1<br />

^F 1 • -+I<br />

^ 7^ 7<br />

och God, ik weet niet meer<br />

21-22]<br />

Iets verder in het carnet (p. p 8r) begon g Van de Woestijne 1 aan wat later de<br />

tweede strofe werd. De varianten doen vermoeden dat dit, na de schets hierboven,<br />

het volgende tekstfragment is in de ontstaansgeschiedenis, het werd<br />

g g<br />

e chreven tussen en I februari. Van de Woestijne schreef in eerste instantie<br />

gs 7 S Woestijn<br />

reel: g<br />

C.:EI<br />

[-*E", I • -^ , I<br />

I Neen :gelijk g l klein licht in groot g licht, een kaarse<br />

2, II<br />

Hij l schrapte p dat en schreef erboven een onvolledige g strofe C : E . Het geheel g<br />

werd later door g ehaald , vermoedelijk 1 toen de strofe verwerkt werd in stadium<br />

F.<br />

C 2 .EII : E ll<br />

[--4F', I-8; —*1-47<br />

neen, , gelijk l klein licht in groot g licht: c t een kaarse<br />

zoo karig,d a t de a z zonne haar doorvreetv 0<br />

471 VARIANTENAPPARAAT


(4)<br />

maar a die haar a eigen g on v er oofbaar weete<br />

[Stadium St'um E werd w geheel ^ hk doorgehaald, stadium vermoe Jeli in ftadiF]<br />

NI' :arali omenon p<br />

De strofe bevat reminiscensies aan een losse notitie op p een manuscript p waarvan<br />

de datering g onzeker is maar dat mogelijk g l al van juli 9I II is. Het is niet uit te<br />

maken of deze notitie Van de Woestijne 1 voor de geest g heeft gestaan g bij l het ontwerpep<br />

e van `Gelijk 'Gelijk het gonzend g bliksmen van motoren'. Temiddenen van aante-<br />

kenin en van uitee<strong>nl</strong>opende aard schreef hij :<br />

g p 1<br />

I God. • een licht t zoo s sterk e dat hetalles seromheen onzichtbaar maakt<br />

Bijnatwee ^ a weken w na stadium s E keerde Van de Woestijne ^ terug gnaar het eerste<br />

plan, dus s naar D. Op p de e nog g lege g pagina p g ernaast (zv) schreef hij ) `rfebruari' f<br />

en kwam toen o tot e een nogonvolledige g g uitwerking g van het gedicht. g<br />

, I<br />

Cz .F<br />

I a Gelijk l het gonzend g schitt<br />

a<br />

bliksmen der motoren<br />

z a waaraanee een m e ^ sc hen-wil zich-zelf<br />

,<br />

zich-zelven riemt,<br />

en 0 uw ondoorgrondlijk gloren<br />

3 e g lg<br />

0 doorpriemt<br />

4 p<br />

[strofewit] .stro<br />

iJ-84--EIIJ<br />

5 a Neen : g gelijk l in licht;gelijk ,g 1 een kaarsl<br />

a<br />

[kaars]e<br />

b licht [in licht ;<br />

• g gelijk l een kaarse<br />

6 a zoo karigat g, de zonne haar doorwreet<br />

a<br />

[door]v[reet]<br />

7 van 't ochtend-groenen g tot het avond-paarsen, p<br />

8 a maar die o klein en 0 I weet<br />

b haar<br />

r eigen doch onverdoofbaar<br />

[strofewit]<br />

9 Neen: • gl gelijk karpers e die, e diepste p drabben<br />

Io leven doorgapen,to tot de dood ze treft<br />

I, II, I, II<br />

[9-124-A;9-r2^B ^9 -I2^-B-r2^C ^9 ^9-^C<br />

r2<br />

I I<br />

a die da n eerstdoor de peerlemoeren p<br />

schappena<br />

b[schaibb[en]<br />

Iz a hun w witte buit but naar 'tt dagg<br />

o heft<br />

b blinden witten buik [naar 't] plechtend p {dag]e<br />

en [heft]<br />

[strofewit]<br />

II , III<br />

I -I6^F I -16--F<br />

472


I a Maar ee a<br />

3 ^ gl<br />

b 0 [neen, maar neen : o<br />

I 3 C2 C II ,F b Neen, ^g l ongenaakt, g ^ aard en metalen,<br />

[4–D, 6]<br />

neen, maar neen : gelijk aarde en metalen 4- D 6]<br />

b<br />

[<br />

]}<br />

Neen gelijk gl e diep<br />

Ç[[ ø I neen, maar neen: o ]])<br />

b<br />

[Neen:e gelijk] g l on g enaakbaar<br />

{[[0]neen, maar neen : o<br />

c<br />

Neen g eli :j k on genaak t<br />

14 a gedrukt door o van 't heelal<br />

b z en gend verdicht in 't drukken<br />

I S<br />

nooit de o I vertalen<br />

16 de on o krystal Y<br />

4--D 7]<br />

s t7<br />

r0 ewit<br />

r -20 :fasering?]<br />

177 a Neen: als een dood stuk vleesch 4–D ^ N ; –*I71<br />

a 'lijk 1 [ I<br />

b [dood stuk vleesch met sous begoten g<br />

b<br />

dunne [sous begoten] g<br />

I 8 a o deugdlijkheidg 1<br />

b noch eigen g smaak noch bekent;<br />

b<br />

beken d<br />

19 a 0<br />

b dood zonder leven, zonder weten, zonder klooten,<br />

c doodse[?] gevoels g dood<br />

Zo a o u-zelf en 't eindloos o gewend: g<br />

b doodaan de eindloos beid<br />

c als eengoedinstrumentg<br />

Onder het plan P op pWoestijn<br />

de d rechterpagina hernam Van de Woestijne toen de vierde<br />

strofe. Hij lgaf g l a met een lijn o over de pagina's g aan dat die strofe e op de plaats 1<br />

moest komen van de vierde strofe in E, zonder dat die werd doorgehaald g<br />

z, II<br />

C . F , Onder hetedicht g op de phij<br />

linkerpagina hernam hl toen dezelfde strofe<br />

z , III<br />

nogmaals g C : F<br />

z, II z, III<br />

C ,F ^ C .F<br />

1-4–F1, 13-16; –>r3-16J<br />

b bronst van van metalen<br />

z, II<br />

C :Fin<br />

z, II<br />

14 C:F 4<br />

s, III<br />

.F<br />

I I : I<br />

i aarde I I<br />

aw zengend verdicht in duwe' en zuigen g van 't Heelal<br />

a[verdicht]^ bij drip [en ge e zuigen g va van 't Heelal<br />

a we<br />

a duwe' en zuigen van 't heelal,<br />

g<br />

473 VAR IANTENAPPARAAT


i, II<br />

I 5 C : F a de ooge g van God g en ge p eli l k vertalen<br />

i:Fin<br />

C<br />

b<br />

onnaakbaar-die p het oog g van ggod j L<br />

de ooge g van God g enie ell k 1 vertalen<br />

16 C a in harde en blindelinstrin g van g krystal Y<br />

b [] doode [<br />

z, III<br />

C .F<br />

b [] schrille [ ] doode [<br />

a i I dood I I blinde I<br />

b [] [dood]e [<br />

0 `I^ Fe b. r' gg ging Van de Woestijne W l op 1 or over tot een voorlopige netvers<br />

ie. Bij ^ regel 16 gekomen, g e, haalde hij ^ de vierde strofe door, , schreef haar<br />

opnieuw p we en v voltooide d het g gedicht tot het einde van dat moment, ? r. 3 2 res pec-<br />

2, I II<br />

t iev e li 1 k C .G en G. Hij schrapte 1 p toen echter de laatste drie regels g (r. 21-2 3,<br />

een rijmloze ^ o e drieregeligestrof strofe) n en schreef een tweeregelige variant van die<br />

z, III z, I II<br />

re e 1 s o degg<br />

linkerpaginaC. G . C . G e en G worden w e in de gecombineerde b<br />

synopsis Y n o p opgenomen; ome , eafzonderlijkep<br />

wordtonderbroken deze w v or een dtresenta<br />

afzonderli'ke -<br />

z, III<br />

tie van C . G .<br />

III<br />

M 3 is kopijhandschrift y oor T geweest<br />

.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C I M2 en C 2 :D E en F niet opgenomen)<br />

> pg<br />

motto C':G I [ontbreekt]<br />

M 3 Als een goedt instrument Marnix van St. Aldegonde<br />

T I I goed I I. I I Sint I I.<br />

M°-D [ontbreekt]<br />

I<br />

I<br />

Cz : G a Gelik 1 hetgonzendliksmen g<br />

van<br />

a [<br />

der motoren<br />

I-IG^F<br />

I<br />

,] I-I6<br />

A/13-D I I van i I><br />

3 Cz:GI<br />

M3-D<br />

z, I<br />

4 C : G a tot het<br />

S<br />

M 3-D I<br />

C:GI<br />

M3-D<br />

het ondoor rondbaar-i le wil doorboren<br />

g 1<br />

I I ondoorgrondlijk-ijle I I<br />

g 11<br />

a waar het<br />

a 't den e lonk van a Godes oog g door-priemtp<br />

b blik<br />

I doorpriemt;<br />

Neen, licht in licht : gelijk een kaarse<br />

^g 1 g 1<br />

neen<br />

[I-84–En -]]<br />

[4--E'1<br />

474 VARIANTENAPPARAAT


I<br />

z, I 6 C G M 3 zoo karig, g^ d dat de zonne haar doorvreetd<br />

v<br />

T M4 zoo 1<br />

I<br />

M 5 -D zoo I<br />

I<br />

2, I<br />

8 C. G a d<br />

I 5<br />

M 3-D<br />

I<br />

a maar die haar kleinheidnv o erdoo fb aar weet;<br />

1, II, I, II<br />

9 -I2


7<br />

, I<br />

16 C z .G a vergd g<br />

^D<br />

^<br />

I 9<br />

z, II<br />

C .G a - neen, slechts e dat vleesch, v dat vleesch, dat arrem leken,<br />

a v e g r ade r t in een e trane a van krystal y<br />

bver ga er d de 't [ ]<br />

C<br />

z,<br />

. G<br />

II<br />

-M 5 c een [krystal] y<br />

I;<br />

P I a<br />

b é[en]<br />

P2-D<br />

De laatste stro e van<br />

, I 1-1 erd door ehaa 2n stadium G<br />

li<br />

C. G r. 3 6 w ^ ld<br />

z, ^ vervloeid in logge beken ^-D 8 • F-F 1<br />

vleesch, 1 7C .Gverv II 7 a Neen: dood oeid stuk ees , i „ , 17]<br />

b<br />

loe? g<br />

M 3-P' -vervloeidin neen, e n > dood stuk vleesch,<br />

>logge e beken<br />

P 2-D I 1 o I<br />

I<br />

b [ ] en [<br />

M ;-D a I I a I I<br />

z, II ^ ^ ^<br />

Zo C . G a da dat a lage e g beest b es<br />

dat danst s op t hooge g *best lees :, beest]<br />

b o 't<br />

p<br />

M 3 da en ^<br />

ast<br />

a da n st op p 't hooge g beest; ,<br />

TM4 ,<br />

M5 0 ^ lees *[lees : beest;]<br />

P I -D ,<br />

z , II i-3<br />

C .G M 5,P D r.2I-2<br />

> > 3<br />

D e regels ^ 21-23 3 ontbreken k in M j >> T, en M 4]<br />

z, II<br />

2 I C : GNeen, neen : o God, ik weet niet hoe te zeggen<br />

M 5 -D neen a (ik<br />

z, II<br />

2 3 C : G God,<br />

M 5 -D God);<br />

De regels els 21-23 2 in G<br />

II<br />

werden doorgehaald in stadium G<br />

III<br />

I 21-224-D 1 0 ^<br />

z, III<br />

C :G<br />

2I a Neen, neen, ik<br />

a oG God, vgl gij die e mijn hoop en smeeken<br />

22 a bij 1<br />

a b uitenj gelikenis verweest<br />

[Hier eindigt C2]<br />

476<br />

VARIANTENAPPARAAT


M', T, M4, M', P^ -3, D r. 24(21)-26(23)<br />

24 M 3(2i), T(Zi) gelijk...<br />

24/25<br />

M<br />

4 (Zi) *Ge eli lijkjk, gl elijk de...<br />

M5<br />

g<br />

^<br />

P-D gelijk de...<br />

M 3(zi-ii) [geen strofewit]<br />

T(2i-22)-D [strofewit]<br />

* [lees : gelijk,]<br />

25 M 3 (22) gelijk...<br />

T(zz), M4(zz) Gelijk...<br />

M'-D gelijk...<br />

z6 M 3 , T<br />

M4 (23)-D<br />

[ontbreekt]<br />

•<br />

ZETFOUTEN<br />

T r. 24(20:: Gelijk I gelijk<br />

NOTEN<br />

I De correctie van het interpunctieteken na r. 20 in M 5 is aangebracht g op grondg<br />

van de puntkomma p die in alle overige g voltooide bronnen op p die plaats p voor-<br />

komt.<br />

'Het motto o boven het gedicht g in de tijdschrift ^ ublhkatie (M 3 en `als een<br />

g instrument',toe toegeschreven g esc aan Marnix van Sint Aldegonde, g ^ is s afkomstigg<br />

uit i dee tweede strofe van het Wilhelmus': `Maer God sal my Y regeren g als een<br />

ge o t instrument' sY^<br />

(r. 1 3 -14).Tekst naar Van Du se Het oude Nederlandsche lied<br />

dl. II ,p)<br />

p. 162o-1622,<br />

[G2301 STILTE IS DE STELLIGHEID DIE NOOIT BEGEEFT<br />

OVERLEVERING MI: Manuscript p H-64,[2].<br />

M 2 : Manuscript H-66 .<br />

p ^7<br />

T •. Orpheus e s 1. (februari 1924), 2 .24<br />

. 26<br />

M3: Manuscript p H-74,39.<br />

M4: Manuscript p H-76,53.<br />

P I - 3 : Drukproeven D H- 8.<br />

p 7 ^SS<br />

D: God aan ee p.<br />

^ ^ p S5•<br />

DATERING Voordecember 192 3 .<br />

7<br />

ONTWIKKELINGS- ^ M2 is kopijhandschrift pl voor T geweest g en werd P7 op december I 92 3aan C.S.<br />

GANG Adama van Scheltemaezonden g voor publikatie P in Orpheus. Voor M I gebruikte g<br />

Van Woestijne 1 dea<br />

hetzelfde pp ier en dezelfde inkt; ^ het manuscript p is vervaardi<br />

g d bij de voorbereiding g van de kopij. pl<br />

477 VARIANTENAPPARAAT


VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

I M' a Stilte is de zekerheid die nooit begeeft.<br />

b [ J stelligheid [ ]<br />

M 2-D I<br />

I<br />

2 MI , M 2 – Ik streel uw haar, , mijn broeder: onze zuster<br />

T i<br />

I zie , ons zuster<br />

M 3-D I<br />

I onze zuster<br />

3 M ' aêmt aemt in de e stilt s i t waar , aa ze e in de stilte t leeft<br />

M 2--M 3 dooraêmt I I<br />

M4-D<br />

I I stilt'<br />

M' 1 a Bij scheemren s stikt ze een groote roze, die<br />

b<br />

zijden<br />

1<br />

M', T I<br />

I<br />

M 3 I 10<br />

M4-D I<br />

I, I I<br />

6 MI a die nimmer in een vruchtbre zon zal leven.<br />

b mijn l broer die nooit [in een vruchtbre zon zal leven.]<br />

M' T I I nooit in een vruchtb're<br />

M 3 a broêr oe<br />

vruchtbre I I<br />

a<br />

vruchtb ' re<br />

M4-D<br />

7 M' a Zij heeft een hart: daar g[?]<br />

a [ I komt een donkre bie<br />

M 2 Ze I<br />

T Maar z' I<br />

M 3 Ze I<br />

M4 Zij I<br />

P-D I<br />

8 M' a te leven.<br />

b [] b[even.]<br />

M 2-M 3 I I<br />

M°, P ' I I leven.<br />

P Z a I I<br />

b [] b[even.]<br />

P 3 , D I I<br />

I donk're I<br />

I<br />

I<br />

ZETFOUTEN<br />

T<br />

P'-D<br />

r. 6 : vrucht'bre I vruchtb're<br />

r. 6 : vrucht'bre I vruchtb're<br />

NOTEN<br />

I In T beginnen de d versregel els met een kapitaal. p<br />

478


[GZ3I1 GIJ RIJST AAN MIJ GELIJK EEN VLINDERING VAN BLOEMEN<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-63, 3^ p. 55v. SS<br />

M I : Manuscript H-641]. ,<br />

M 2 : Manuscript H-64,[3].<br />

M 3 : Manuscript p H-66,[1].<br />

T: Orpheus 1.4 4 (februari 192 4^p. 18. 26<br />

M4 : Manuscript p H-74,36.<br />

M 5 : Manuscript H-76,55. 7 ,SS<br />

P I-3 : Drukproeven D H-78,57P I •<br />

7 ^ H-78,56 (P2-3).<br />

S7 ^<br />

D: God aan ee<br />

^ ^<br />

p. p S6.<br />

DATERING Tussen 2 8 oktober SS en 8 november 1 ^ 23.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG In het carnet van 19239 3 C :A ^p p. i S r is alleen de eerste strofe overgeleverd, g die<br />

geschreven werd tussen 28 oktober en 8 november. Het gedicht g was uiterlijk<br />

7 op december 1923,toen Van de Woestijne 1 de kopij P1 voor Orpheus<br />

inzond. opg<br />

De tekst van C:Ais in de gecombineerde g<br />

synopsis opgenomen.<br />

II<br />

M 3 is kopijhandschrift P1 voor T geweest. g Papier p en inkt komen overeen met M'<br />

en M2, die in de voorbereidingsfase g van de kopij p digd l vervaar moeten g zijn. De<br />

onderlinge g e volgorde g o e a van MM' en M 2 is gebaseerd op p de varianten.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

I C.A Gij 1 rijst 1 van mijgelijk lg 1 een vlinderen gvan bloemen<br />

M'<br />

M 2-D I I aan I<br />

I<br />

2 C . A Reeds s sis de wind g geen g geur en bloed geen g zoelte meer lees : meer]<br />

M I -D I I zoelt I<br />

I meer.<br />

3 C:A<br />

a Mijn oor vergeet g de stie<br />

a [<br />

stilt om s 1 't bevoe[?] zoemen<br />

b<br />

*om maar het snoerend<br />

M ILD I I stilte om naar 't omkransend zoemen<br />

lees : eenmaal om]<br />

C : A te luistren van een bijen-heir.<br />

4 J<br />

M' a I I schaarser zinend bijen-heer.<br />

g l<br />

b aldoor [schaarser]<br />

M 2 *naar<br />

I<br />

M3-D Ivan<br />

I<br />

lees : van<br />

[Hier eindigt CJ<br />

479 VARIANTENAPPARAAT


M' M Z M 3 T, 1144 Ms P' -3 D r. -I2<br />

5 M' a Nog sta g 'k van trossen vol, van ^ gele g bloesem-trossen<br />

b<br />

bleek-geschelpte trossen<br />

P'-D<br />

cele bloesem-trossen<br />

gel<br />

i I aan I I rijk, aan bleek-geschelpte trossen<br />

1^<br />

7 ' ra<br />

doch zal aan mijnen l voet het vochte gras g aldraa<br />

M 2 a drassig[x]<br />

gg<br />

aaldra,a ,<br />

M3-D<br />

b rondommijn<br />

8 M' van felle bloemengeel, aan vale bloemen rossen.<br />

M 2 a I i felle<br />

b<br />

M 3-D I<br />

' Eerst naar de wind ze drijft komt cirkelend de spreeuw<br />

9 M s 1 p<br />

M 2 – Eerst I I, I I<br />

M 3 M4 i I waar I<br />

M 5 -D i<br />

l<br />

vale<br />

l o I I<br />

10 M' a die van haar schreeuw en menigvoud g mijn 1 stam omvademt.<br />

b<br />

boom<br />

2<br />

M<br />

^<br />

onvademt.<br />

M 3 -D I<br />

I<br />

I omvademt.<br />

I I M' a Toch voel ik de einders naakt en open p op den geeuw g<br />

b 'k reedss<br />

van<br />

c 'k reeds<br />

op<br />

M 2 a I I ik de<br />

a 'k reeds de einders naakt en open p op P den geeuw g<br />

M 3 a I 1 der<br />

T-D I<br />

a [de] einders naakt en p open P op de geeuw g<br />

a<br />

[de]n<br />

12 M' a die winter ademt.<br />

M 2-P 2 I<br />

P 3 a<br />

D<br />

b waarin de [winter ademt.]<br />

b een zaal' ge [winter ademt.]<br />

g<br />

I<br />

I<br />

lees : omvademt.<br />

I<br />

ZETFOUTEN<br />

P' -D r.: luisteren luistren<br />

4<br />

480 VARIANTENAPPARAAT


NOTEN I In M 5 'acacia' r. 6 is acacia zeeronregelmatig ^<br />

door herhaald herstel van<br />

spelfouten; ^na meerdere ondu i lijkverbeteringen de 1ne<br />

e<br />

schreef f Van de Woesti'<br />

het woord opnieuw.<br />

Ditgedicht het volgende et hebben vo ge e in ebb het netafschrift s voor A.A.M. Stols<br />

M<br />

5 en de eerste proefeen n omgekeerde g k ee rvolgorde. V a n de d Woestijne<br />

ti'ne 1 gaf g de<br />

definitieve schikking aan bij correctie van P'.<br />

g 1<br />

3 Inbe T innen g de versregels g met een kapitaal. p<br />

[GZ321 DIE MIJN LINKER-HAND OMVINGERT<br />

OVERLEVERING 0 C: Carnet H-63, 3^ p. 41v, 4 ^ 42r. 4<br />

• D 'etsc e warande e7 Belfort 2. I (maart I 2 P. I 6. 2<br />

T. a h 4 94^ 9 /27/<br />

M: Manuscript p H- 76<br />

,54•<br />

P I-3 : Drukproeven D H-78,56 P I• H-78,57 (P<br />

p<br />

2-3).<br />

^<br />

D : God aan ^ ee ^ p.<br />

57.<br />

DATERING 27 Uni 12 . 71 93<br />

o NT w IKKELINGS De drie stadia waarin Van a e de W Woestijne l het gedicht g tot stand s bracht, zijn waar-<br />

GANG schij<strong>nl</strong>ijkee in éen sessie g geschreven V op p `2 7 Juni', ^ de datum die hij 1in het carnet<br />

van I 92 boven 3 het eerste stadium schreef op p p. P 42r<br />

.<br />

r eerste t instantie e schreef Van de Woestijne 1 twee strofen C:A . Ze vertonen<br />

groteuiteindelijke rovereenkomst , met beginstrofen, g maar hun onderlinge<br />

volgorde 1<br />

is s omgekeerd. g<br />

C:A<br />

[1-4-4j-8]<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

S<br />

6<br />

7<br />

8<br />

H eg il' e oneindigheid g van 't lijden<br />

1<br />

a aldoor hongrend g naar u-zelf, ,<br />

b slechts nog o g h 0n rend g naar u-zelf<br />

a naar ee<br />

a wat zonne bij verscheiden,<br />

naar wat maan in 't laatstewelf g<br />

[strofewit]<br />

a [x]<br />

a Die mijn 1 linkerhand doorvingdg<br />

a{ ] [doorvin ger t<br />

laat mijn 1 rechtre vlak en leêg<br />

a Heel den herfst is in den wingerd g<br />

bde gloeit g<br />

a en mijn hart ik<br />

1<br />

a [i]s heet en veeg<br />

b heel<br />

l<br />

481 VARIANTENAPPARAAT


Hieronder hernam Vanoesti'n de Woestijne l deze e strofen, o waarbij<br />

te 1 ze ten o opzichte<br />

van<br />

elkaare verwisseld werden. Ook zette e e hij ^ een derde d strofe<br />

e aan C. B. Op p de<br />

naastliggende linkerpagina a g a (p. 4hij vopnieuw, I hernam hi' om ni te ^ komen tot een<br />

voltooide versie C: C. De beide laatste s s stadia a a zijn in dee gecombineerdeg bee sno<br />

Y -<br />

sis opgenomen.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C : A niet opgenomen)<br />

pg<br />

1 C:B Die mijn linker-hand omvingert g<br />

C:C 1 I linkerhand doorvingert g<br />

T I I omvingert g<br />

M-P 2<br />

linker-hand I I<br />

[r-q", j-8]<br />

P' Wie I<br />

I<br />

D Die I I<br />

3 C:B Heel de herfst stolt in den wingerd;<br />

C:C i I gloeit I I<br />

T-D I I stolt I I<br />

[y-b--A, 1-4]<br />

C: 5<br />

B Heil' gge koppigheid van t 't li' den 1 • ^<br />

C: C a I I oneindigheid g<br />

.•<br />

b Laatste aan o<br />

c 0<br />

T-D Heil' gge koppigheid<br />

6: C B geene g hoop pdan om o me-zelf:<br />

C: C a Nog wat g hongren g naar u-zelf,<br />

b hopen p van me -zel d<br />

T-D<br />

geene hoop P meer om<br />

;<br />

7 C : B zonne, zonne bij 't verscheiden,<br />

^ 1<br />

C:C naar wat zonne bij<br />

't verscheiden,<br />

T-D slechts<br />

8 C:B en wat mane in 't laatst gewelf.<br />

T II ° I I<br />

M-D I I maan I I<br />

C gl :B Neen:<br />

gij zult o drageng<br />

C:C a 'k Zal mijn l eindlijk stoelken zetten<br />

Dan:<br />

T-D Neen:<br />

I o C:B die u o bergtg<br />

C:C aan den rand waar de afgrondg gaapt. g<br />

T-D<br />

I...<br />

482 VAR IANTENAPPARAAT


I i C:B [ 0 ] vragen<br />

C :C a En gij zult mijn oogen betten<br />

b [ ] blikken [<br />

T – En Gij I i<br />

M a –Maar gij I I<br />

P l Maar gij I I<br />

P Z a I<br />

i<br />

b – [Maar] [ ]<br />

P ; a l<br />

I<br />

b [ ]Gij [ ]<br />

D [<br />

I<br />

I2 C:B [ SD ]<br />

C :C met uw duister, en beletten,<br />

T, M I I Uw I I<br />

P i -D<br />

I I<br />

13 C:B [ 0 ]<br />

C:C a God, dat de ooge schreit of slaapt.<br />

b []weent [ ]<br />

T-D I I<br />

[Hoeveel versregels g Van de Woesti ^ ne in stadium B voor de slotstrofe voorzag,is onze-<br />

-<br />

ker,<br />

NOTEN<br />

I De variant in P 3 r. I `Wie' voor `Die' ontstond doordat Van de<br />

Woestine j<br />

de in deproeven 1 dnog n ontbrekenderote ggroteini iaal t zelf – a afwijkend<br />

1 – invulde. De<br />

variant in P i r. i i ontstond doordat Van de Woestijne 1 bij 1 het corrigeren g van<br />

de zetfout `En' inplaats p van `– Maar' het kastlijntje kasthjntjewegliet.<br />

2 Ditedicht en g het vorige hebben in het netafschrift voor A.A.M.Stols<br />

en de eersteroef p een omgekeerde volgorde. g<br />

Van de Woestijnegaf de defini-<br />

tieve schikking g aan bij<br />

correctie van PI.<br />

3 Van hetedicht g verscheen een vertaling gin het Frans.<br />

[GZ331 SLUIT UWE OOGEN OP HET LICHT<br />

OVERLEVERING CI: Agenda g H- 53 ^ 921 februari 9I I.<br />

C : Carnet H ^p 6037^39^5<br />

p. r 39r, 5 6r.<br />

T : Elsevier'seïllustreerd ^ maandschrift. 33 I I au g ustus i 92 3^ p. p i oo. 2 S<br />

M I : Manuscript P H-74,41.<br />

M 2 : Manuscript P H-76,56.<br />

P i-3 : Drukproeven D i H-78,58.<br />

D i : God aan ^ ee ^ p. p 58.<br />

D 2 : Gedichten, ^ p. p So.<br />

DATERING^ Z I februari I ^, I • tweede helft 'uli 1 I ^ 22^ , 21 oktober 1 ^22.<br />

483 VARIANTENAPPARAAT


OVERLEVERING De fragmentarische klad sv tadia van hetgedicht g e en ve o r h et uiteindelijke<br />

gedichto nogweinig g e g prijs; p ^, wellicht e stond Van a de Woestijne e ^ aanvankelijk a ^ eene<br />

anderedicht g voor ogen, maar de woordelijke overeenkomsten in de volgende g<br />

fragmenten g zijn<br />

te treffend om ze als voorstadia van `Sluit uwe oogen g op het<br />

licht' terzijde 1 te laten. In de agenda g van z 99 I (C') komen twee e regels ges voor o die<br />

verwant zijn met de latere opening p g van het gedicht. g Op p2i februari schreef Van<br />

de Woestijne:<br />

1<br />

C' :A<br />

Sluit op de eenig-waarde wake,<br />

p g<br />

oogen, uwe glanzen g toe<br />

In de tweede helft van juli 1 1 9229 noteerde Van de Woestijne 1 in zijn carnet met<br />

op p de verder leeg eg gebleven bladzijde 37 r een losse regel: g<br />

C 2 :B --*C I^ -+I --If-I6 -i6<br />

Uw haar iseel en groen gelijk de maan ten nachte<br />

g g g 1<br />

Deze regel g vertoont overeenkomst met de twee slotregels g van het gedicht. g<br />

Twee bladzijden verder en korte tijd erna begon g Van de Woestijne met het<br />

ontwerpene van een gedicht g c waarin deze ee regel g werd ee<br />

hernomen.Hoewel h t<br />

karakter van a hetontwerp twe panders e s is s dan dat van 'Sluit t uweoogen o g op hetlicht' c t ,<br />

is er thematisch enige g verwantschap. P<br />

C' :C<br />

l<br />

Gij j zijt l in mijne diepte als in het hart der aarde<br />

het vuur<br />

hardt<br />

En niemand ziet klaart<br />

en ieder 0 bleek en zwart<br />

fstrofewit]<br />

Uw haar g eel en groen g isj gelijk g de maan ten nachte<br />

[


8 C.D 2 ^ – Rijker l e langendwordt me uw lach<br />

T-D 2 ° 1 I uw lach<br />

I o C 2 : D a dereloken uren<br />

g<br />

b [ ]beloken] [<br />

T-D Z I I verleden i l.<br />

I I C 2 :D aeuren N als een voorjaar wind<br />

a vooraarswind<br />

^j<br />

T I vooraars-wind<br />

1<br />

M I a I voor [x]<br />

M2_DZ<br />

a] [voor 'aars-wind<br />

1<br />

I.2. C Z : D a enebor en wachten...<br />

g g<br />

b bi' 1<br />

T I I<br />

M I -D Z<br />

I I eloken I I<br />

g<br />

IC 2 : D – Mondje, dat geen vrage ontbindt •<br />

3 l, g g ^<br />

T ,<br />

M I<br />

I i vraag<br />

M 2, P' ^, Mondjen,<br />

P 2 a<br />

P3-D2<br />

bMon ' el^<br />

14 C2:D T oogen zonder vreeze o kind;<br />

4 , g , ,<br />

M I -D 2 I I vrees I I<br />

l<br />

I S<br />

C' :D a en uwe haren bleek en blind<br />

,<br />

T-Dz<br />

16 C 2 : D a 1 s de maan ten nachte<br />

11,114'<br />

A/1 2-D' bij 1<br />

ZETFOUTEN<br />

T r.: Waar waar<br />

9<br />

NOTEN I Van hetedicht verschenen vertalingen in het Duits 2x het Frans, het Friug<br />

g , ,<br />

laans en het Spaans. P<br />

[G2 34] WAAR ME UW HULP GENAAKTE, EN LACHTE<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-63, p. 58v, Sir.<br />

M' : Manuscript H-66,[3].<br />

485 VARIANTENAPPARAAT


T: Orpheus I. (februari I 2 p. 2o, z6<br />

1.4 94^<br />

M Z : Manuscript H- o.<br />

p 74^4<br />

M 3 : Manuscript H-76,57.<br />

P I-3 : Drukproeven p D H-78,59.<br />

D: God aan ee p. .<br />

^ ^ p S9<br />

DATERING I september p 1923.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG In het carnet van 1923 93 is een <strong>deel</strong> van het gedicht g overgeleverd, g door Van<br />

c ^ I<br />

de W oe tl s ne 1 gedateerd g I Set. p Na drie strofen C:A haalde hij de 1 derde e<br />

II<br />

door en hernam die C : A . Deze strofe zou later de vierde worden. Op de linkerbladzijde<br />

1 werden, ^ met een tusse<strong>nl</strong>iggende witregel, witreel twee regels g geschreven g<br />

III<br />

die I een aanzet vormen tot t de latere e derde strofe C , A<br />

,I<br />

C:A<br />

I-8-41-8<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Waar me uw hulp bereikte, en lachte,<br />

lachte<br />

God in uwe hulp.<br />

a In de schaadwen van mijn stulp P<br />

b aan<br />

c<br />

In het nachtelijk l fulp<br />

ain geluk ontwake', en wachtte.<br />

g g g<br />

b de liefde<br />

[strofewit]<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

a Waar mijn vrees uw zou verzorgen<br />

1 g<br />

a u<br />

in den nacht der smarten : toen<br />

streek eenoddelij ke zoen<br />

g 1<br />

a om de rozen van den moren, g<br />

b heldre roos van [ I<br />

[strofewit][9-12-413-16]<br />

9<br />

I0<br />

a Sluit uw oogen, g ^ sluit uw oogen g<br />

a U bereiken, mij bereiken<br />

b bekennen mi' bekennen<br />

l<br />

in het lijden dat ons bindt...<br />

r I - Oogen, eindlijk [ o I blind<br />

486 VARIANTENAPPARAAT


I2 a kunnenGodes<br />

beeld o<br />

b<br />

1 ee r e n aan Gods oogen g wennen<br />

b [ I<br />

[Godies Gd [ I<br />

Fasecm r. valteA samen met II,<br />

de rel regels 8-r2 werden doorgehaald<br />

bij aanvang van<br />

stadium AH]<br />

II<br />

C:A<br />

[--4/3-i6]<br />

a Oog in oo elkaêr te kennen<br />

9 g g<br />

b blik blik<br />

Io a en verliezen, tot men vindt;<br />

a wint<br />

,<br />

vindt k]<br />

I Ien heel der OOg wereld , blind<br />

I 2 a om Gods s beeld d te leren e e wennen<br />

III<br />

C:A<br />

a le e ren [wennen]<br />

b om aan Godes oog te wennen<br />

g<br />

Ik e n gij, g l^ – e en tu ssc h n e beiden b<br />

–> 9<br />

[ 0 ]<br />

a aan ons be –+ 12<br />

a [<br />

a [<br />

zelven onverscheiden<br />

te[verscheiden]<br />

IV<br />

Onder AmA werden w nog g twee regels g geschreven g C . A . Ze zijn 1 niet in het<br />

gedichtopgenomen,<br />

maar maakten er in dit stadium wel <strong>deel</strong> v vann uit. Waarar<br />

Van de Woestijne l ze in het gedicht g had willen plaatsen, P is niet na te gaan. g Ze<br />

kunnen <strong>deel</strong> hebben uitgemaakt g van een nog g te voltooien strofe, maar ook<br />

bedoeld zijn als alternatief voor enig g ge<strong>deel</strong>te g op p de naastliggende pagina, P g dus<br />

van A'.<br />

C:AIv<br />

Al deoddelijke hallen<br />

g 1<br />

zwijgen, tot wij wakker zijn<br />

lg ^ l 1<br />

II<br />

M I is kopijhandschrift voor T geweest.<br />

p l ^<br />

4g7<br />

VARIANTENAPPARAAT


VARIANTEN EN (C niet opgenomen)<br />

CORRECTIES<br />

I<br />

M'_MZ<br />

M3<br />

P I -D<br />

Waar me uw hulp genaakte, en lachte,<br />

lach<br />

lachtet 5e<br />

4 M',T ging gg een licht ontwakend wachten.<br />

M<br />

2<br />

*geen I I<br />

M 3-D g 1 ng I I<br />

5 M I<br />

Waar ml l n angst g U zou verzorgeno<br />

gen<br />

T-D<br />

u<br />

[I-84—A, r-8]<br />

*flees: lachte<br />

lees ;in gg<br />

7 M I T streek van God een<br />

bleeke<br />

e zoen<br />

M 2 a een<br />

M3-D<br />

a van God een1beek zoen<br />

12 M'-M 3 aa n ons zelven ter ve scheiden.<br />

ons zelven P'-D I I<br />

I 3 M' Blik in blik elkaêr te kennen<br />

T I I><br />

M Z-D I l<br />

IM 5 I ^ T Oogen, heel g^ der wereld w e blind<br />

M Z I I,<br />

M3-D i1°<br />

NOTEN<br />

I In T beginnen g de versregels met een kapitaal.<br />

[Gz 351<br />

GROEIEN UIT HET BRASSEND WEVEN<br />

OVERLEVERING C: Carnet H 72 ^ p. p 7vá 2 28r.<br />

M: Manuscript p H-76,58.<br />

P I-3 : Drukproeven D H -7^<br />

8 60.<br />

D: God aan ^ ee ^ p . 6o.<br />

DATERING Tussen iz mei en 23september i2ó.<br />

3 9<br />

ONTWIKKELINGS- In hetrn ca et van 1926 schreef 1Van<br />

de W o ti es n e het g gedicht met potlood P0 ood op<br />

GANG twee tegenover g elkaar liggende e bladzijden b den 1 (p. p 2v 7 en eRechts 28r).R maakte<br />

hij<br />

eerst een schets:<br />

C:A<br />

(I)<br />

Rijpen<br />

in 't luidruchtig gweven<br />

488 VARIANTENAPPARAAT


va n de zee die stree<br />

witruimte<br />

l<br />

Laat<br />

mij sterven s op de vaalte<br />

die 0<br />

Gij<br />

mijn 1 ziele [streep] haal de<br />

wachter die mij teen-lach<br />

l g *[lees: tegen-lacht of tegen-lach'J [—>8]<br />

Op de e linkerpagina pg a as schreef Van a eW de Woestijne 1 een voltooide versie s van beide<br />

I<br />

II<br />

strofen • detweeestoewe tweede strofe werd hernomen e B. Deze stadia saa zijn 1 in de<br />

gopgenomen.<br />

ecombineerde synopsis o .<br />

Het schrijven van het gedicht g moet, ^ uitgaande g van de plaats in het carnet<br />

tussen andere, wel gedateerde g aantekeningen, g^ en I2 mei i 926 hebben plaatsge-<br />

P vonden; o Z september 3 daaropvolgend vervaardigde g 1Van de e Woestijne e het<br />

nethandschrift voor A.A.M. Stols (M).<br />

VARIANTEN EN C:A niet opgenomen) g<br />

CORRECTIES<br />

I<br />

I C: B Ia Groeien uit [


I<br />

7 C: B – o , min 1 rijpe lp zie ziele, haal de<br />

C.B<br />

II<br />

-D _ o o I<br />

I<br />

I<br />

8 C : B a tuim<br />

a [tui]n-man die mij<br />

tegen-lacht<br />

C:B<br />

II<br />

a hovenier lacht<br />

blukkend p [ ]<br />

c<br />

d<br />

plukt en lacht<br />

lukkend lacht]<br />

snoeit en lacht]f<br />

M-D Hovenier die snoeit en lacht.<br />

NOTEN<br />

I Van hetedicht g verschenen s vertalingen g in het Duits 2x en het Frans.<br />

[GZ361<br />

WAAROM VERWIJT GE MIJ DE PADEN TE VERLATEN<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-72, . 18V I r. p ^ 9<br />

M: Manuscript H-76,59.<br />

P I-3 : Drukproeven p D H-78,61.<br />

D: God aan ee p. 61.<br />

DATERING 21 april 1 26 kort daarvoor en kort daarna.<br />

p 9<br />

o NT W I K K E L I NG S - De eees eerste, meteen volledige versie van het gedicht g schreef Van de Woestijne ^<br />

GANG<br />

met Ppotlood Ot 00 in zijn Ca carnetvan a i 26 9 0 p. p i r 9 C:A . Op de p naastliggende<br />

paginaschreef hijbij eenalternatief bi' r. 6 fa s e d . Korte tijd<br />

daarna volgde g aar d-<br />

boven, , met de datum `2I April' p in inkt een tweede volledi ge versie C:B .<br />

Van a de Woestijne 1 e b bracht daarin later met potlood varianten aan (fase c in de<br />

reels 2 6 en 8 . De stadia A en B in de gecombineerde synopsis<br />

g ^S ^<br />

zijn<br />

gPgeo -<br />

nomen.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

I C :A Waarom verwijt g gij l mij 1 de wegen g te verlaten<br />

C:B<br />

ge<br />

M-D<br />

paden<br />

2 C :A a die de menschenaan ? g<br />

b van het eigen oog verlicht,<br />

g g<br />

C:B a<br />

c den blik<br />

M-D I I hun<br />

3 C.A a De e zeeklotst s heen en e weer w en, zonder bak<br />

a [ ] [ba]akk of bate<br />

C : B-D I I om haar-zelf I I,<br />

490<br />

VARIANTENAPPARAAT


4 C : A weet in haar kom haar maat te slaan<br />

C: B-D I I slappen kom haareindloosheid<br />

aa<br />

5 C : A a Ik wil geen g doel<br />

dan a vanuw w w wil geboden. g<br />

b mijn 1 Gode<br />

[God],<br />

C:B a<br />

g<br />

a doel, mijn 1 God, d dan vanuw wil geboden. g ebde,<br />

b heb<br />

M-P 2 I<br />

P 3 a l<br />

b [<br />

D<br />

c [ ] gril [<br />

1 wil I I<br />

l U[w] C l<br />

6 C :A De zee slaat s om de maan de maatvn van allen a e tijd l<br />

C:B a<br />

c naar<br />

d<br />

Zee, ^ slinger g uit de maan<br />

de maan<br />

van allen tijd l<br />

M-D De zee slaats aan de maan de maat van11 ae tijd. n 1,<br />

8 C : A Het is de weg g der eeuwigheid<br />

gheld<br />

C:B a<br />

M-D<br />

c En 't<br />

I<br />

NOTEN I Van hetedicht g verscheen eenve vertaling<br />

gin het Duits.<br />

[GZ37] ER IS GEEN TIJD. WAT GISTREN WAS<br />

OVERLEVERING C: Carnet a H-6o, > p. 62v > 63r, 3^ 6v 3 ^ 64r. 4<br />

T' : De Vlaamschegids g I I a rIl I 93^ 2 p. 325. 3S /2z/<br />

T 2 : Elsevier'seïll u streer d maandschrift .II u u 2<br />

M' : Manuscript H- p 7443•<br />

M 2 : Manuscript H- 6 6o, p 7^<br />

g 3 3 (augustus g I 93 ,. p. I OI . 2 S<br />

P I - 3 : Drukproeven D H- 8 62.<br />

p 7^<br />

D: God aan ee p. 62. ^ ^ p<br />

DATERING Tussen io november en 6 december 1922. 9•<br />

ONTWIKKELINGS- Op p p. 63r van het carnet van 1921-1922 schreef f Van de Woeste Woestijne<br />

eerst in<br />

blauwe inkt eenr ove schets<br />

g van het gedicht C • A , Daarboven<br />

staat: : `Aan<br />

Boutens'. Dit werd mo gj elik geschreven nadat een begin ln was gemaaktmet het<br />

klad van a etedicht h maar g nog o wel tijdens ^ dezelfde sessie. ss De opdracht is s niet<br />

gehandhaafd.<br />

49 1 VARIANTENAPPARAAT


C:A<br />

I Er is geen g tijd 1 0 [–>13-1, I' –>i]<br />

><br />

witruimte[2-9–>10-17]<br />

z<br />

a wi' zijn<br />

(3) 11<br />

b<br />

van komen en vergaan g<br />

daar ze onbeweeglijk schijnt<br />

g l 1<br />

(4) een sterre aan hare baan<br />

[strofewit]<br />

Wijreizen, en ieder punt<br />

(5) 1<br />

(6) is seinde en is begin g<br />

(7) a<br />

b en 't een<br />

b alles wat het levenunt g<br />

8 a verlies –gewin<br />

b is, en[gewin]<br />

[strofewit]<br />

9 a En als wij 1]<br />

een *dankren dood stree *[lees : donkren of dankbren<br />

b we<br />

IO 0<br />

I I 0<br />

I z a dan d --*20<br />

I<br />

C:B r. 1-4<br />

a is s hetdageraad.<br />

g<br />

0 Pl<br />

de linkerpagina werkte Van de Woestijne de eerste strofe uit en maakte hij<br />

een ruw ontwerp p voor een nieuwe strofe, ^die uiteindelijk de tweede zou<br />

II<br />

worden C : B . Het ontwerp P voor die strofe hernam hij l direct eronder C : B .<br />

I<br />

z<br />

3<br />

4<br />

a Er iseen tijd. Wat heden was<br />

g 1<br />

bistren [ I g<br />

a is wat morgen g rijst 1<br />

b vandaag g me e aan liefdee<br />

b een wijst. 1<br />

a[ 0 J stree glasg<br />

b het onverbreekbaar<br />

b Herdenken,<br />

a dat eeuwig laaft en spijst!<br />

g<br />

b moren g<br />

492 VAR IANTENAPPARAAT


[strofewit]<br />

, I , II -<br />

^ _ó<br />

C.B C.B r. 8<br />

^ S 1<br />

5 C: B I a Wat is mij l de oude droefenis<br />

a de k o orts ge<br />

,<br />

C.B II I I droeve scheppingsdaad<br />

, I<br />

6 C.B<br />

[ 0 bood<br />

, II ^ • ^<br />

C. B en t baren in tgelaat derdood.. dood?:<br />

I<br />

7 C:B 0<br />

II<br />

C , . B een kindje 1 dat aaan schaetren slaat<br />

^<br />

8 C.BI dan 't kind in mi nen schoot<br />

1<br />

, ^<br />

C.B II daar t wemelt e in min 1 I I<br />

Nahe hetomslaan van het<br />

blad schreef Van de Woestijne W<br />

1 vervolgens g het gehele g<br />

gedicht uit (p. p 64r; 4^ enkele varianten in de slotstrofe op p p. p 6 3v): in eerste<br />

,I<br />

i n ntie de twee sta, beginstrofene die in stadium B ver<br />

waren bewerkt C : C -<br />

volgens g de overige g strofen, die slechts h en tendele el in de schets s van stadium A<br />

II<br />

gestalte g hadden n gekregen g e C : C . Het is sonzeker of de volledige g tekst tijdens l<br />

dezelfde sessie i tot ot stand s a kwam. Van de Woestijne 1 schreef enkele varianten oop<br />

de linkerbladzijde fase c in r. 1 7en 7 e r. I . 9De tekst is opgenomen in de g ecom -<br />

b in ee rde synopsis.<br />

Y p<br />

Boven detekst noteerde Van de Woestijn tine ` Vlaam sthe Gids)', de naam van<br />

het waarin tijdschriftg<br />

n het gedicht g c t voor het eerst verscheen. Het werd moge-<br />

II<br />

li 1 k nog g tijdens l stadium Cgeschreven. Het voornemen van de publikatie p lijkt 1<br />

de aa<strong>nl</strong>eidinge zijn te geweest e voor het vervaardigen g van de volledige g tekst.<br />

Desa t di azijn 1 in betrekkelijk li' 1 korte e tijd t 1 op elkaar e a g gevolgd, e g^ in de periode tus -<br />

se n I o november e en 6 december I ^22.<br />

VARIAN TE NEN C :A en C:B niet opgenomen)<br />

CORRECTIES<br />

, ^<br />

Wat I itrnw<br />

.0 I Er is geen g tijd. l Wa gistren g was<br />

T' I I was<br />

T 2-M 2 i I was<br />

P l a I I was<br />

P3-D I<br />

b [ ,<br />

Io<br />

I<br />

I-áE–B<br />


I<br />

3 C.0 a Herdenken : o onverbreekbaar a glas g<br />

il<br />

b [<br />

1 it a n gedronken f [ ]<br />

T I I I afgewezeng<br />

T 2,114'<br />

aan g edronken I I<br />

M 2- D I I ongedronken g I I<br />

1 II<br />

[Fase b inn stadium C valt samen met C<br />

4 C.0 I dat morgen g laaft en spijst. pl<br />

I ee s maar steeds<br />

I I<br />

T 2-D I I morgen g<br />

I I<br />

, I I<br />

5 C.0 ^ T Wat s 1 me d oe r v escheppingsdaad<br />

2-<br />

T D sch e in gs-daad<br />

I ^<br />

6 C.0 enbae r n in t gelaat g der dood?: ..<br />

TI I l a<br />

T 2-D I I :<br />

I<br />

^ 7 C.0 a eeen kindje 1 dat te schaetren slaat<br />

b aan 't<br />

T I Een schaatren I I<br />

2-<br />

TD schaetren I I<br />

I ^<br />

8 C: C Ia daar 't [xx]<br />

a wemelt in mijn ^ schoot.<br />

T I -D I I<br />

II<br />

^<br />

9 C.0 a Wat is – dat .<br />

a de krankheid a die me pijnt pl<br />

T'<br />

T 2-D Welke I I<br />

II<br />

I o C ,. C a om komen en vergaan?<br />

b dreigeng<br />

T I om o driftig g dreige' g en droef vergaan?<br />

T 2-D bij l dreigend g komen en vergaan? g<br />

II<br />

I I C.0 We zijn, 1^schijnt,<br />

daar ze onbeweeglijk schl T I Wij<br />

T 2 We<br />

M I -D Wij1 I<br />

I<br />

II ^<br />

I 3 C: C a Wij 1 reizen en va .<br />

a uit ieder punt<br />

T I -D I I<br />

I<br />

, II<br />

4 C.0 rijst l t einde e en rijst 1 begin; g ^<br />

T I verrijst een einde, ^ ontrijst 1 begin, g ,<br />

T 2 -D i<br />

i ',<br />

[I-BF–B', j-8; j-8+—BH]<br />

lo-r ^A 2-<br />

7 ^ 9<br />

494 VARIANTENAPPARAAT


I 5<br />

C.C<br />

II<br />

waar alles wat het leven guntg<br />

T' I I dat I I<br />

T 2-D I I wat<br />

, II ^<br />

C. C ^<br />

T verlies is en gewin. .<br />

g<br />

T 2-D I,<br />

II<br />

I 7 C.0 a a En als een ongenooden g dood<br />

c komt eens de gast<br />

f [<br />

D c<br />

En komt, met 0<br />

T' En komt eens de ongenoode g gast, g<br />

TT"--DGast<br />

II<br />

I 8 C. C a a ons schemert in i 't elaat g<br />

P. b scheemren<br />

T' met alleaven g rijk belast,<br />

ons n scheemren in 't vervaald gelaat, g<br />

II<br />

I C: C a o rijk-bevrachte reis-genoot:<br />

9 l<br />

c met alleaven rijk belast<br />

g rij<br />

T' ons scheemren in het laatstelaat g<br />

T 2 M' o Dood, metaven g rijk belast:<br />

2 -D I I avond<br />

]l<br />

II<br />

20 C. C dan is s het dageraad<br />

T' dan<br />

T 2-D I I wordt I I<br />

4--A ,] 12<br />

ZETFOUTEN<br />

P 3 , D r. I: las I was (zie noot 2)<br />

NOTEN<br />

' Op 16 oktober schreef Van de Woestijne 1 in het carnet van 193p4<br />

2 (p. 64v) een<br />

notitie die thematisch nauw verwant is aan hetedicht g dat toen al was vol-<br />

t 00 id :<br />

Er iseen g<br />

tijd,<br />

l^ er is geen gzijn ruimte. Het verleden, het veraf-staande, ze in mi 1<br />

de symbolen Y geworden g van het Wezen, ^ die bepalen p wat ik in de toekomst zien<br />

zal wat ik aan de toekomst hebben zal. Al het vergane g klaart aan mij op in<br />

definitieveedaante. g Er zal niets meer zijndan in functie van die gedaante, g die<br />

het beeld is van mijn 1 bevatting g van het Absolute.<br />

2 Van de Woestine j gaf g op pproef P 2 in r. 1 de correctie was–glas aan en in P;<br />

handhaafde hij l de nieuwe lezing g, die zo ook in D voorkwam. `las' kan echter<br />

nauwelijks als zinnige g lezing g beschouwd worden, ^ en is daarom in de leesteksts<br />

gecorrigeerd1 tot 'was'. Na `1 as plaatste Van dee Woestijne e in dezelfde proef P<br />

P 2<br />

bovendien no een komma,lezing<br />

die P 3 echter niet werd toegevoegd. D Deze<br />

is als variant opgenomen. g<br />

3 Van hetedicht g verschenen vertalingen g in het Duits en het Tsjechisch.<br />

495 VARIANTENAPPARAAT


[GZ381 GIJ ZIJT EEN BLOEM, - EN ' K BEN ALLÉEN MET U<br />

OVERLEVERING MI: Manuscript H-48. 4<br />

M2 : Manuscript H-50,4.<br />

T I : Elsevier'seïllustreerd g maandschrift z.II 7 (oktober<br />

r I 9 I 7^ p. p S2<br />

8. /i6/<br />

M 3 : Manuscript H-66[6]. ,<br />

T 2 : Orpheus I. 1.4 (februari I 92 4^p p. 2. 3 z6<br />

M4 : Manuscript H-74,37.<br />

M S : Manuscript H-7 ,6 36.<br />

13I " 3 : Drukproeven D H-7,8 6. S<br />

D: God aanee ^^ p. 6 S.<br />

DATERING Voor 28 uli 1917.<br />

1<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Hetedicht g is uiterlijkvoltooid op P 28 juli 1 1917,toen Van de Woestijne W 1 eet het aan<br />

Hermans Robbers zond voorublikatie p in Elsevier's geillustreerd g maandschrift.<br />

De datering g van M' is problematisch. Het is als oudste manuscriptp<br />

beschouwd omdat Van deoestijne W<br />

1 zelden netafschriften maakte nadatverzenat<br />

eenmaalue<br />

gepubliceerd 1waren (tenzij ze opnieuw<br />

werden g lic ee rd; het<br />

manuscript komt echter niet in aanmerking g als kopijhandschrift pj voor T2).<br />

Bovendien sluit de laatste lezing g in r. I I aan bij de eerste lezing g van die regel g<br />

in M2.<br />

Boven de tekst van hetedicht g in M I schreef Van de Woestijne later, met<br />

inkt : `Er een verkondiging gg van maken'. Dit wijst erop dat hij 1 het heeft<br />

t<br />

willen omvormen.<br />

II<br />

M 2 is kopijhandschrift p 1 voor T I g geweest; ^ M3 is kopijhandschrift pl<br />

voor T2<br />

geweest.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

I MI-TI Gij zijt dees roos – en 'k ben alleen met u,<br />

M 3-M4 I een bloem I I<br />

M s a<br />

I met u alleen<br />

P I P2<br />

a<br />

P 3 a<br />

D<br />

b<br />

[alleen] [met u],<br />

[all Men]<br />

2 MI a ter uchtend-nock o nuchterode-teeken.<br />

g<br />

a uchtend-no k<br />

M 2 T'<br />

M3-D ten vroegsten g uchtend , gij, gl een nuchter teeken.<br />

496 VARIANTENAPPARAAT


I<br />

3 M I -T I Nauw gaat g de nacht op p bloode waak w verbleeken; v ,<br />

M 3 ,,bleeken;<br />

kuischontwaken b l<br />

M4 ,<br />

M f Naauw<br />

P l Nauw<br />

P 2 a<br />

P 3 , D<br />

b [Na]a[uw]<br />

I<br />

M geen aem die warend 1<br />

4 gee aêm nd *luw.<br />

M 2 , T I luw'. w.<br />

M 3-D I I adem no g, die<br />

lees : luw'.]<br />

5 M I -T I Nog ongeraakt 't krystal y der horizonnen; o e, n^<br />

M 3 , T 2 ongenaakt g de stol<br />

M4-D I I ongeraaktg<br />

6 M' a alle<br />

a slechts , in het tre<br />

a [trlilloos treuzelen dat wacht<br />

M 2 , T I<br />

M 3 , T 2<br />

M4-D Slechts I I , I I<br />

7 M' op P blank verwelken van den tragen r g nacht,<br />

T I -D Ilanker blankerw welken<br />

8 MI-TI roerloos,<br />

, o roos ^uw zonne.<br />

M 3 -D uw roerelooze zonne. e<br />

9 M I-T I Gij l staat en wazemt straalloos s , o pateen;<br />

M 3 , T 2 , straalloos-w ae zm end<br />

M4-D i I straalloos waezmend I I<br />

1 M' a en – waari' donkert met ^g den dag,<br />

a[ ] [da g, e roze, , –<br />

b zoo<br />

I<br />

M 2 a waar I<br />

b zoo<br />

T I I<br />

I<br />

M 3 a en, laat de , dag u donkeren, g o , rozee<br />

a<br />

T 2 I<br />

M4-D I 1 doet<br />

mijn [roze],<br />

I<br />

I I M' a nog g laat de dageraad g u lichtend blozen, b ,<br />

b1 o[nog]<br />

g<br />

M 2 a I<br />

1 o<br />

b[nog]aatg<br />

T I I<br />

M 3 a I I staat in 't dage' g aan eigen lichtblozen tte<br />

ae [in 't dage' g aan eigen g licht g teblozen]<br />

c e<br />

T 2-D I<br />

I<br />

497 VAR I ANTENAPPARAAT


I2 MI<br />

M3-D<br />

waar sta, 'k met u a alléen. een.<br />

alleen;<br />

I 3 MI – met u alleen, > die, >e,<br />

van uwblonden lui st r<br />

M 2<br />

a<br />

T' I,<br />

M 3 , T 2 o<br />

lo<br />

M4-D I I o<br />

144 M I -T I gij l blinde e , een ongeweten g zonne e n o zijt; 1<br />

M 3 -D I I blinde I I<br />

1 S M I a gij, g1> roos; >g>> gij 'lijkdees roos. s En ik, ^ die e l" Ild<br />

b –<br />

M 2<br />

gij í' I I...<br />

T' I I lijk 1<br />

M 3-D waar 'kn vad me-zelven li' 1,<br />

16 M I in 't veilig g duister. s<br />

M2TI<br />

^<br />

M 3-D ik , in het<br />

I...<br />

ZETFOUTEN<br />

T'<br />

Tz<br />

r. 6: Slechts I slechts<br />

r. 16: In I in<br />

r. 2: uchtend : I uchtend,<br />

NOTEN<br />

'In T' is de slotregel g van elke strofe gecentreerd; g ^ deze e t typografische<br />

Yp g e bijzon-<br />

1 -<br />

derheid is in het e vari a nt e a n a pp aat r niet verder verantwoord. o<br />

2 In T 2 beginnen g de versregels g met een kapitaal.<br />

[GZ391 HEB IK GENOEG U LIEF-GEHAD, DOORSCHIJNEND GLAS?<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-6 7, p. 61r 6 r.<br />

7? p ^ 4<br />

T: Dietsche warande & Belfort 26.Ijanuari 1 26 /30/<br />

1 9 ^ p. S3 3<br />

M: Manuscript H-76,64.<br />

p<br />

13' 3 : Drukproeven p D H-78,66.<br />

D: God aanee ^ ^ p. p 66.<br />

DATERING Najaar 1925; 26 december 1925.<br />

1<br />

ONTWIKKELINGS- Op p. 61r van het carnet van 1924-1925noteerde Van V n de d Woestijne ^1 1 e twee<br />

regels e GANG met tussen beide eengrote gp witruimte. Ze ede markeren opening<br />

ghet n h slot 1 van<br />

eengedicht: g<br />

CA<br />

(I)<br />

Heb ikenoe g U g liefgehad, g^ doorschijnend glas? g<br />

[–'/_i<br />

498 VARIANTENAPPARAAT


I<br />

oen ruimte]<br />

(Z)<br />

b<br />

b<br />

0 o laatste scherve<br />

sc e<br />

r ve l^ . God. o.<br />

–^ I9-2o<br />

[Fase valt b mogelijk sam e n met m stadium B<br />

De eerste regel 1 werd d e ergens in het (late?) najaar van 1 925 9S geschreven. D e<br />

g g<br />

tweedeaeo regel, e ^ lagerr het bladtegendeb<br />

e e rechterzijkant, 1 s werd er lateraan toe ge-e<br />

g g gn voe d Mogelijk lik1 gebeurde r dit toen Van de W oesti'ne 1 definiti e f een begin<br />

g g g<br />

g<br />

maakte te met e het ggedicht, t, op `2 ' 26 Dec' van dat jaar : de blauwe inkt van de laatste<br />

regele in gel A i en die e van stadium B komen overeen.<br />

Van de Woest i 1 ne werkte het gedicht g<br />

opp 26 december uit tot een volledigeg<br />

I<br />

versie C.B >1<br />

maar in eerste<br />

instantie ontbrak o b de latere vierde strofe, die hij<br />

II<br />

ode n r de tekst t s toevoegde C. v B .Dat die strofeo moest worden tussengevoegd,<br />

g g ,<br />

gaf hij niet aan. n Het e li kt o inhoudelijkee gronden chter niet waarschij<strong>nl</strong>ijk 11 dat<br />

g 1 1<br />

hij 1 de ega grafische volgorde a alss de definitieve e bedoelde. Bovendien heeft de strofe<br />

I<br />

die in B nog g de laatste is, een extra versregel, g^ iets wat bij 1 Van de Woestijne 1<br />

aee 11 n enkele e e malen bij 1 slotstrofen voorkomt.<br />

I<br />

C :B 1en B Bil zijn l in de gecombineerde g synopsis opgenomen.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

titel C : B I [ontbreekt]<br />

T Glas<br />

M-D [ontbreekt]<br />

. I<br />

2 C. B Nog g, dunnera dan de e daauw nog gheller dan het water<br />

T –Nogo g<br />

dauw<br />

M-D daauw<br />

3 C:13'<br />

I<br />

a dat de uchtend in uw<br />

a en mijn dj hand in uwen harden krater, ,<br />

T-D u c ht ends mijne 1 I<br />

4 C :<br />

,I<br />

B o kelk, te zamen las .<br />

T I I<br />

M a<br />

P'-D I<br />

a<br />

ver aêrend<br />

g I I<br />

I<br />

C : B a Uw klaarte draagt haar vracht als een [xx]<br />

5 g<br />

lteonzichtbare ijlte 1<br />

T-D zoo draagt uw klaart<br />

g<br />

I<br />

6 C.B a Maar heft e t mijn 1 hand uw w koelt ten zoom van aard en licht,<br />

b [<br />

I [aard]e<br />

T-D<br />

499 VARIANTENAPPARAAT


I<br />

7 C .B a nhhaalt gl iduizendvoud de zonne uit hare r steilte s<br />

-D i I zon<br />

I<br />

B 8 C.<br />

en welft naar U 1 als naar een kim elk vergezicht g<br />

T-D I i u<br />

I<br />

^<br />

9 C . B a Gij vult 1 met vinn'ge g sterrenubij vollen 1 dagen, g^n.<br />

b [<br />

I da e •<br />

g ^<br />

T-D<br />

pc) C: B I a beeft f mi1 ne hang<br />

a hadee n , een aland vol<br />

a wee van vee en bloemen wankt<br />

T-D<br />

wankt :. wei w diere'<br />

I<br />

I I C .B in Uwen wand waar zelfs e s de zeeën wie g ewa gen.<br />

T-D uwenI<br />

I<br />

B I2 C. Heb ik i u liefe g gehad e ? Ik heb u niet bedankte<br />

T-D D<br />

lief-gehad I I.<br />

, II 2<br />

13 C.B P Bedankt, , 'datdat ik aan uwe w k klare<br />

en eharde koelte<br />

P 3 a<br />

D<br />

b<br />

simple<br />

I I<br />

I 5 C .B a bedanktț dat deze dorre o mond aan uwe zu<br />

a<br />

a<br />

*zerp p zoelte<br />

zuivre<br />

b [ I dezen dorre n [mond] uwe [zuivre zoeltel<br />

T-D I I 'dat I I dooven I I uw I I<br />

[fasering? ^<br />

* [lee lees s : zerpe]<br />

II<br />

16 C: B H den dronk o van vele en onbegrepen g p n liefde e bood<br />

TM drank<br />

P ' -D I I dronk I<br />

I<br />

,I<br />

En moest aan u dees vreugde een nieuwen waan ervaren<br />

I 7 C.B a<br />

g<br />

b Want<br />

T I I ,<br />

M-D I I ;<br />

18 C .B I smeet u te gruizel g 't norsch negeeren g n van den trots<br />

T-D Glas, , smeet gte r 'zel ui u 't mijn l<br />

:<br />

r-2oF-A 2]<br />

9 ^<br />

I<br />

l C. B a nog zagmin a si iniede r n schervel<br />

klaren<br />

9 g spijt<br />

g<br />

b late[spijt i n iedren schervel s klaren<br />

T<br />

elken<br />

M-D nog I 1,<br />

20 C.B I lang starend, ooge de Gods<br />

T-D I I.<br />

[Hier eindigen T, M, 13'3 en D<br />

^ > ><br />

5oo<br />

VARIANTENAPPARAAT


C: C.B B I r. 21<br />

I<br />

21 I C. •B in u, o kelk.<br />

ZETFOUTEN<br />

NOTEN<br />

T<br />

P'-D<br />

r.: 4 vergaërend g ver gaêrend<br />

r.: S Zoo ^oo<br />

r. 15: S ^ uiver ^uivee<br />

r. 20: langstarend g lang g starend<br />

r. 14: 4 mijn ^ mijne ^<br />

I I<br />

In C: B Iplaatste Van deo i ne achter r. i later een tweede vraagteken. De<br />

West 1<br />

bedoeling is niet duidelijk.<br />

g 1<br />

'Van hetedicht verscheen een vertaling in het Duits.<br />

g g<br />

3 Literatuur : Wa e `Het oo Gods.'<br />

g, g<br />

[GZ401 ZIE, IK BEN NIET, DAN UIT UW HAND GEBOREN<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-63, 3^ p. p 44v, ^ 4S 45r.<br />

M' : Manuscript H-66,[5]. ^S<br />

1.4 T : Orpheus I. (februari I 94^ 2 p. 22. z6<br />

M Z : Manuscript p H- 74^3 8.<br />

M 3 : Manuscript H-76,65.<br />

p<br />

P I-3 : Drukproeven P D H-78,67.<br />

D: God aan ee<br />

^ ^<br />

p. p 67<br />

.<br />

DATERING 20uli 1923.<br />

1<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANGn de Woestijne Va W heeft 1 het gedicht t g e c was waarschij<strong>nl</strong>ijk 11 in éen sessie s ss e geschreven.<br />

eve<br />

Onder de datum `20Juli'I 293 schreef s hij hij de eerste versie s van a de eerste strof e<br />

en van eenroot groot<strong>deel</strong> van de tweede strofe op p. 4Sr van zijn 1 carnet e C:A .<br />

C:A<br />

I-1o]<br />

I Zie, ik ben niets dan, uit uw handeboren g<br />

2 a een appel dien ^g gerijpt lp ^ge<br />

ai' vallen gij laat.<br />

3 a Mijn 1 bloeme vulde een duistre honig-raat g<br />

b [bloem] eens [een duistre honig-raat] g<br />

4 en g ga 'k den greetgen en menschen-mond verloren<br />

5<br />

a<br />

a '[k]<br />

ik weet dat de<br />

[strofeivit]<br />

aan de aarde niets verloren e gaat g<br />

joI VARIANTENAPPARAAT


6<br />

7<br />

8<br />

a Ik ken hetnut van<br />

bloeien e en va van vallen.<br />

b [ sterven .<br />

Ik hebur gg mnGo ^ l God, enk'k<br />

heb gevoed. g o<br />

Thans ben ik die, , verdorven, e, s sterven e moet.<br />

9<br />

IO<br />

[<br />

[ 0<br />

0 1<br />

] die gij herleven doet<br />

Op de linkerpagina hernam hijge<strong>deel</strong>ten ^ va n A^ . de twee slotregels van e de eer<br />

-<br />

, I<br />

ste strofe C. B en daaronder a drieslotregels e van de tweede strofe(C:13 11).<br />

C: C.B<br />

I<br />

4<br />

S<br />

Thansa g 'k me-zelf de in eigen vrucht vu c t ve verloren,<br />

oen,<br />

maar 'k weet dat God nietsverlorennaat. g<br />

II<br />

C:B -4 - ^ I O<br />

8 a Thans ben 'k die, e beursch,me-zelven<br />

sderven c moet. r n<br />

b[ ] [beur s ch ve - rdor ve n,<br />

9<br />

Doch Gij voorziet mijn 1 eeu w i g-d auw e g<br />

verwe<br />

I o a ten boom-gaard g waar ge g e me ei ei<strong>nl</strong>ijk i k 1beuren[?] doet<br />

aein d li' k eu 1 ren g<br />

bn1ei doos<br />

II<br />

M I is kopijhandschrift voor T<br />

l geweest.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

(C niet opgenomen)<br />

pg<br />

I M' -13 Zie, ik ben niet, dan uit uw hand e bo r en<br />

P 3 a<br />

b Uw<br />

I-IDE--A<br />

D I<br />

I<br />

2 M' a een appel dien gerijpt gij vallen laat.<br />

T I<br />

M 2 i I die I I<br />

11/1 3-D I I Gij I I<br />

I<br />

l4-f4-B'1<br />

4 ^<br />

M ' T Thans ga 'k'<br />

g me-zelf e in de d eigen v vrucht t verloren;<br />

e ^<br />

M Z ,<br />

M 3-D .<br />

,<br />

502 VARIANTENAPPARAAT


S MI-M2 maar 'k weet dat Gode o niets lets verloren<br />

e gaat. g<br />

M 3 *Maar<br />

13 ' -D maar<br />

lees : maar]<br />

6 M'-M2 Ik ken het nut van bloeienn e van sterven; r<br />

M3-D<br />

7 M' -M 2 ik heb bedwellemd, God, > en 'k hebevoed. g<br />

M 3 a l 1 b<br />

P i -D<br />

a heb bedwellemd, God'k en hebevoed, g<br />

Ik<br />

8-roE–B rl<br />

8 M', , Thans ben , die, , beursch-verdorven,<br />

r v e nderven<br />

,moet.<br />

M2-D I 1 o I<br />

I<br />

9 M I Doch g gij l voorziet<br />

mi n l eeuwig-dauw'geg ge verwe<br />

T''1 g l I<br />

I<br />

M 2 Gij I I<br />

M 3 a<br />

eeuw<br />

a<br />

P l a<br />

b<br />

P 2<br />

P 3 a<br />

D<br />

b [Gi ii1<br />

eeuw i g -daauw' ge verwe<br />

verve<br />

[ver]w[e]<br />

verve<br />

lo M', ^ ten boom-gaard, waar e gme eindloos d geuren g doet. d<br />

M 2-D<br />

Ge<br />

ZETFOUTEN<br />

P I -D r,: S Maar maar<br />

r.: 7 ik Ik<br />

NOTEN I In T beginnen g de versregels g met een kapitaal. P<br />

2 Van g edicht verschenen hetet<br />

vertalingen g in hetFrans a zx en het Friulaans.<br />

[GZ4I1 WIE MIJ WAT BLOEMEN BIEDT, EN 'T ZOETE WEREN<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-60 ^ p p. 32v, 3v^33^34,34v,3Sr,44r,<br />

33r, r<br />

T 1 : De Vlaamschegids g i 1 (april a p i 93^P3 z p. z6, /22/<br />

T. : Elsevier'seillustreer g d maandschrift 3 3. II (augustus g 9 3 I p z,„ 99 z /25/<br />

M I : Manuscript p H- 74^4 z,<br />

M 2 : Mansucri pt H-76,66.<br />

P I-3 : Drukproeven P D H- 7^ 868,<br />

D : God aanee ^ ^ p. P 68.<br />

5 oj VARIANTENAPPARAAT


DATERING Na 2 Uni I 22' 8 uli I 22' 1 2 augustus I 22.<br />

1 9 ^ 1 9 ^ 9<br />

o NT W I K K E L I NG S - De genese van `Wie mij ^ wat bloemen biedt' heeftplaatsgehad in de zomer vana<br />

GANG 122. tijd Hoeveel er gelegen g g heeft tussen de diverse stadia (met uitzonderingg<br />

van deedateerde g is s onduidelijk; wel werd telkens dezelfde inkt gebruikt. g<br />

In eerste instantie kwam in de loop p van juni 1 i 22 9 het gehele g gedicht g direct<br />

op papier p (p. 33r), 3^ het bestaat dan nog g uit drie strofen en de slotstrofe s<br />

isnvoltooid.<br />

0<br />

C..A C: Al<br />

,<br />

-+.B I-IO-I-lo]<br />

^<br />

W a Wie mij 1^ watbiedt,en bloemen i n' 't zoete keerene<br />

eren<br />

b<br />

weren<br />

2 a van droe<br />

a weemoed n a ar een liefderijk gebod:<br />

l a Is hij s mij 1 minder e dan het t daagel<br />

g<br />

a[ ] daa gl li'ksch keeren<br />

4 der hemelspheren<br />

a b[?] ?<br />

oog va van God<br />

[strofewit]<br />

6 a Zij mij dez<br />

l 1<br />

a de es nieuwe en vromeBuren g<br />

aZi' n l<br />

wel meer, dan aan mijn ochtend-zicht<br />

7 ^ l<br />

8 het kallem-koninklijke beuren<br />

1<br />

9 uit vochte veuren<br />

?<br />

I o het nieuwe licht?<br />

stro ewit<br />

I I Ik ben in Godes warme korven<br />

II , III ,<br />

II-I -+A II-I -3 A<br />

J ^ J<br />

II-If -j76-20 J<br />

12 a 't framboosken, oe let g<br />

b zwaar van<br />

IV<br />

I 3 die<br />

0 gekorven g<br />

I 3J -I -+A<br />

14 a aan zon en[estorven gestorve<br />

b eizoen s<br />

lees . aan<br />

IS<br />

a a tred<br />

b de zon<br />

cods adem g<br />

r. II-I werden doorgehaald in stadium AII<br />

J g<br />

SO4<br />

VARIANTENAPPARAAT


De laatste<br />

strofe t ewede<br />

werddoorgehaaldn hernomen C: A II . Het resultaat werd<br />

III<br />

opnieuwene doorgehaald n hernomen C: A, Toen kwamen de linkerpagina<br />

Iv<br />

de laatstedrie regels g nog g e eens afzonderlijk 1 aan bod C : A e . slotstrofe De slfe<br />

kostte van de Woestijne W 1 duidelijk 1 hoofdbrekens.<br />

II III<br />

CA C:A C:AIV<br />

II ^<br />

I I C: A 11 a Ben 'k niet in Godes warme korven<br />

12 I<br />

b Ik ben [in Godes zware en [warme korven<br />

III<br />

C. A a Eens esword ik, in de rijkste 1 korven,<br />

b [<br />

en warmste ,<br />

II ^<br />

. A 't framboosken,<br />

onder alle vrachtgeplet,<br />

III<br />

C: A a I I allen last<br />

b<br />

vracht<br />

II<br />

I 3 C : A maar dat, ^ van en zon gekorveng<br />

III<br />

C: A dat keenend en<br />

IV<br />

C:A a tot<br />

a kenen-vol ver-[<br />

en verdorven<br />

II<br />

14 C: A a uit s bloeden ben gestorven<br />

4 gs<br />

b van al mijn 1 [bloed] [gestorven] g<br />

c aan mijn 1<br />

III<br />

C:A zijn l I I<br />

IV ^<br />

C: A t laatsteI<br />

II<br />

I C : A a maar God en zon met geuren heb omzet<br />

5 g<br />

b De lucht ineuren heb gezet<br />

g g<br />

c [*heb] [zet]<br />

III<br />

C:A de I I reuken zet<br />

Iv<br />

C:A a I I fx e<br />

a zet<br />

I<br />

E-- A II-I ' -^IG-20<br />

^ T^<br />

*[lees: heb<br />

eschra t g<br />

De hele pagina 33r van het carnet is met anilinepotlood doorgehaald. Op de<br />

volgende rectobladzijde (p. 34r) schreef Van de Woestijne in inkt een eerste<br />

voltooide versie af, die dus bestond uit de latere strofen r, z en 4 (C:B).<br />

C:B<br />

F-A<br />

I,<br />

i-io-41-Io]<br />

I Wie mij<br />

• wat nelken biedt, en 't zoete weren<br />

2 a van weemoed volgens g liefelijk lgebod:<br />

b [<br />

] [lief]der[ijk] [gebod:]<br />

3<br />

4<br />

S<br />

is zij me minder dan het daa gis li' k ch keeren<br />

der helle hemels-spherenp<br />

a in 't wakend t oog gvan<br />

God?<br />

a beidend<br />

[strofewit]<br />

505 VARIANTENAPPARAAT


6<br />

7<br />

8<br />

9<br />

I0<br />

a Zijn mij 1 de steeds-herhaalde en -nieuwe geuren g<br />

b die<br />

wel e minder dan aan mijn ^ vertrouwd gezicht g<br />

a het kallem- en het<br />

a koninklijke ^ keeren<br />

a beu[ren]<br />

uit vochte en veer' ge veuren g<br />

a van 't t nieuwe, neersch<br />

rsche licht?...<br />

zonne-licht ?...<br />

II ,<br />

I<br />

strofewit] III ,<br />

f E- A ^ II-I 1 A ^ II-II--4I6-20] I<br />

I I<br />

— Eens es word d ik, in de rijkste en warmste korven<br />

i 2 k fra m boos k n e onder o alle a vracht geplet, g ,<br />

*[lees :'t]<br />

13 dat<br />

gekneusd e s en dood-verdorven, I 3 -I fA F- IV<br />

g aan 't laatste bloed gestorven, ,<br />

ISg<br />

de lucht, o God, de lucht in uwe geuren zet<br />

[Stadium tam werd B doorgehaald w d in stadium C]<br />

z Van de Woest i 1 n e haalde edeze tekst door en hername opnieuw e w het gedicht g<br />

I<br />

35 C.0 p r Aan e het so slot gekomen, g ^ besloot hij 1 voor de laatste strofe een<br />

nieuwe<br />

strofe o in e lassen; • hij 1 schreef die p o de linker pg a ina en gaf met een<br />

II<br />

accolade de beoogde g plaats 1 in het gedicht g ernaast aan C : C . Onder de tekst<br />

van C staat e datum<br />

`S Juli 22'.<br />

MetwaarmeeA hetzelfde anilinepotlood ee werd e doorgehaald, g schreef Van de<br />

W oe s ti 1 ne later r boventekst:<br />

de 'Optima', degroepstitel waaronder het gedicht g<br />

in Elsevier'seillustreerd g maandschrift verscheen.<br />

Ook stadium C werd rdoorgehaald, vermoedelijk o op I2 augustus, g ^ toen hijiets<br />

verder in hetcarnet p 44 r nog ^ g steeds varianten proberend, proeren in inkt de vol-<br />

tooide versie onder o de hete opschrift 'Optima' noteerde: C : D. Onder deze versie<br />

schreef h r f Van a de Woestijne meteen de datum `I2 Aug. g 22' ; later nog g`Vlaam-<br />

sche Gids', tijdschrift l waarin waai het t gedicht voor het eerst werd gepubliceerd. gp<br />

Mogelijk g 111 k g gebeurde dit toen hij het gedicht g dat tegelijkertijd g l 1 zou worden gp e u-<br />

bliceerd ` r E iss g geen tijd. Wat g gistren was' Gz 37 bewerkte (zie het varianten -<br />

apparaat rat van v dat gedicht). g<br />

I II C.0 C.0 e en C: D zijn in de gecombineerde g<br />

synopsis opgenomen. o VARIANTEN EN C:A en B niet opgenomen) g<br />

CORRECTIES<br />

I C:C , I a Wie mij een[?] .<br />

C:D-D<br />

a {<br />

w at nelken biedt en , 't zoete weren<br />

I bloemen I I<br />

I<br />

I-IO^A I-I0 ' I -10 > ><br />

S pd VARIANTENAPPARAAT


I<br />

I ^<br />

2 C.0 T van n we emoed volgens liefderijk gebod :<br />

T 2 -D I I liefde-rijk 1<br />

I 2<br />

3 C.0 T is s zij 1 mij t minder dan het daa 11 glksch keeren<br />

11/1'-D<br />

daeglijksch<br />

liksch<br />

I<br />

4 C:C a in<br />

a der helle hemels-spe<br />

a [ ] [hemels-sp]heren<br />

C :•^ D T' hemelspheren<br />

T 2, AI' I I hemel-spheren<br />

p<br />

M a<br />

hemels<br />

ahemel -s heren<br />

p<br />

P'-D I I<br />

5g<br />

C :C 1--T'<br />

T 2-M 2 I I zeker I I<br />

P l a<br />

P2-D<br />

^<br />

int zeker oog van God?<br />

b z é ker<br />

6 C :C C' Zijn 1 mij 1 die steeds-herhaalde s en -nieuwe geuren g<br />

C : D I<br />

I nieuwe<br />

T' I<br />

I -nieuwe<br />

T 2<br />

nieuwe<br />

M-D I<br />

i -nieuwe<br />

C<br />

I<br />

7 wel minder dan aan min 1 vertrouwd gezicht g<br />

C:D<br />

T' veel minder dan,<br />

T 2-D wel minder, dan<br />

I<br />

8 C :C' het kallem en en<br />

a a<br />

a het<br />

b<br />

C:D T' I<br />

T2-D<br />

koninkli jke keuren<br />

beuren<br />

,<br />

C : C a uit vochte en veere veuren<br />

9 veer'ge<br />

ter zee, uit<br />

C :D a uit veer' ge zee en hare gelijke veuren<br />

g gl<br />

a haar<br />

b [zee en] hare vee[o [veuren]<br />

b veergeg<br />

T' uit zee en veer' gge veuren<br />

T 2-D i I vochte<br />

o C:C-T'<br />

T 2-D<br />

't van rijzend zonne-licht?...<br />

ht....<br />

e r z zee, het h I I<br />

507 VARIANTENAPPARAAT


, II<br />

ik matelijke<br />

^<br />

I I C. C Neen, nimmerword^<br />

i t e wikken w C :D a – Neen, I<br />

I<br />

b – Maar neen ^ nooit [word wod ik 't m ae t li' ke 1 wikken]<br />

c – [nooit word ik] i he [t] [matelijke 1 wikken]<br />

d – wel word ik nooit<br />

^<br />

nooit [het matelijke l wikken] *[lees:<br />

. eenmaal nooit]<br />

T I – Wel word d ik nooit o t het matelijke l wikken<br />

T 2 0<br />

M I -D –<br />

II<br />

I2 C.0 a<br />

[ o kloptp<br />

b gelijk ei de tijd die d door mijn oore<br />

g 1 1 1<br />

c o bl guldeno]<br />

ed dat [ ] [ ^ [oore]n [klopt<br />

c<br />

mi' 1 n<br />

d rijkepols p [d]ie<br />

C .D ^- M 2 o guldeng<br />

de pols o die d door mijne 1 ooren klopt)<br />

P I -D I I mijn l I I<br />

13 C.0 C: C H a 0 beschikken<br />

b tot wijs bestieren en tot rijk 1<br />

C: D dat I I zal en I I<br />

T' die I I zelf-beschikken:<br />

T z-D dat I I rijk beschikken:<br />

Iel C:CII<br />

C:D-D<br />

gelijk g e^ de e vlinder die, bij ^ tikken<br />

een vlinder die, bij tikken,<br />

I 5 C: C.0 C H zich wemelend ontpoptp<br />

pt<br />

C:D-D ,<br />

I1, I77 ,<br />

[16-204-A I^ II-II ; I,, 16-20^A 16-20 , 16-20E-B , II-I1<br />

I<br />

16 C.0 – Eens e s w word ik, > in de diepste e s e en warmste korven,<br />

C :D a maar<br />

[XX]<br />

a<br />

warmste korven,<br />

T' I worde<br />

T 2 0<br />

AP-P' I ik dan , ter I I<br />

P 2 a<br />

b ,<br />

P 3 D<br />

^<br />

V<br />

[ Ió-204-AI<br />

18 C:CI<br />

C:D-T2<br />

M'<br />

Mz-D<br />

dat kenen-rijke - rik lg gekneusd kesd en dood-verdorven,<br />

508 VAR I ANTENAPPARAAT


I<br />

20 C .0 a Uw U dag, o God, in geuren g zet.<br />

b dn e [in] reuken zet.<br />

C:D<br />

ineuren g zet<br />

T t -D I I.<br />

De stadiaC<br />

1 enC<br />

C ' werden<br />

doorgehaald in stadium D<br />

NOTEN<br />

I<br />

c ^<br />

I In C.0 r. zo werden bij het doorhalen de komma's voor en na o God verz<br />

komma's a is als geïntendeerd g g eten ^ doorhaling g van deze beschouwd.<br />

[Gz42]<br />

WIELWAAL, DIE VAN RIJPE KERSEN<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-6o, , p. 5 I , r 16r , I ^r.<br />

Mt : Manuscript p H-61 ^7.<br />

T :. Elsevier geillustreerd g u maandschrift 3 2.I 1 uni I 9^ 22 p. p 39o. 2I<br />

M 2 : Manuscript p H-76,67.<br />

P t-3 : Drukproeven p D H-78,69.<br />

D: God aan ee<br />

^ p. 6 .<br />

^ p 9<br />

DATERING 4 februari 12 ^ 2 ,. 1 i februari 1 2 2.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Drie versies i van Wielwaal, die van rij lp e kersen' werden geschreven g op even-<br />

zoveel 1achtereenvolgende rectobladzi' )(p. den in het carnet van 1 9 21-1 95. 22 i r,<br />

16r en I 7 r . De eerste twee dateerde Van de Woestijne 1 elk '44<br />

Febr. 22' (C:A<br />

en C ^ . B de derde ` I I Febr.'<br />

C : C . Als hij l een nieuwe versie begon, haalde<br />

hijde d voorgaande door; ^ de laatste<br />

versie is sniet doorgehaald. g Van de Woestijne l<br />

gebruikte<br />

telkens dezelfde b blauwe<br />

inkt. De drie versies zijnin de ecombi-<br />

g<br />

neerde synopsis opgenomen. g<br />

II<br />

M t is kopijhandschrift voor T geweest.<br />

l g<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

I C : A Vogel die van rijpe kersen<br />

g 1P<br />

C : B Wielwaal I I<br />

C : C-D ,<br />

2 C: A uwen rooden gorgel g g spoelt;<br />

C:B , C:C<br />

0<br />

M t -D I,<br />

509 VARIANTENAPPARAAT


3 C :A, C :B – ziele die u zelf te persen<br />

C:C I I, I I u-zelf I<br />

M' I I U-zelf I<br />

T .I<br />

M 2-P 2 I I u zelf I<br />

P 3 a I<br />

b [ ] [u]-[zelf] [<br />

D I<br />

4 C : A-C :C in den mond van God bedoelt<br />

AP-D I i;<br />

5 C : A a Riet geworden aan de tanden<br />

b [ ] te [worden] [ ] [de]n [tande]<br />

c Want te worden riet ten [ ]<br />

C:B (Want I I<br />

C : C-D (want I i<br />

6 C:A a die het zacht tot su[xxx]<br />

a [ ] [su]iker bijt<br />

C:B a a I I<br />

(3 b [ ] plukt[:]<br />

C:C-D I I bijt:<br />

7 C:A a sl<br />

a [s]peelsche en wijze vrucht ten hand<br />

a [<br />

] [hand]e<br />

C:B a I 1<br />

b [ ] [te ] r C 1<br />

C:C a I I, 1 I hand<br />

a [<br />

M'-D I<br />

8 C:A die de buit tot fluite wijdt...<br />

C:B a de<br />

a a [d]ie de buit tot fluite wijdt)<br />

(3 b [ ] [fluit] versukt[)]<br />

C : C a I I fluite wijdt .<br />

M"-D I I;<br />

] [hand]e<br />

I<br />

C : A – 'k Sta in mijnen hoek geborgen,<br />

9 1 g g<br />

C:B<br />

C:C a ... 'k S[x]<br />

a Sta in mijnen l hoek geborgen g g<br />

f ^C<br />

M'<br />

a k Sta<br />

a ...[1]<br />

T I<br />

M 2 a 'k I *Sta I mijne diept I<br />

lees : sta]<br />

leef : sta<br />

P'-D I 1 sta I<br />

5i p VARIANTENAPPARAAT


To C:A a (Vogel die de[?] kerse bijt;<br />

b (God [ ] geene [ ])<br />

C:B – God, gij, die geen kerse bijt –<br />

C:C a I l° l 1 m<br />

M' a l<br />

a [ ] zuigt,<br />

a [ i G [11i [<br />

T I<br />

P-D I I kersen 1<br />

I<br />

C . A a kerse die van een zorge<br />

b als een' g ge [zorge<br />

e<br />

:B a kerse, , ik , g<br />

die als een' ge g zorgeg<br />

C : C a – kerse ,<br />

eene<br />

a[ ] [een ' g e zorge g<br />

M I ,<br />

T<br />

ík<br />

M 2 ik I 1°<br />

P I I I eene<br />

P 2 a<br />

b[ ] [een ' e g<br />

P 3 a<br />

D<br />

b é[ene]<br />

I 2 C:A a Mond van God, uw bete bij<br />

a [ ] [b]eidt<br />

C:B a I I beidt,<br />

a [ ] [*beid][,]<br />

C:C-P 2 mond, naar uwe bete buigt,<br />

P 3 a 1 I<br />

*[lees : beidt]<br />

I 3<br />

D I I<br />

C :A a [ontbreekt]<br />

c Mond van God...<br />

C :B Mond – van – God...<br />

C:C I 1 o<br />

M'-D mond van God...<br />

Stadium A werd doorgehaald in stadium B ; stadium B werd doorgehaald in stadium C<br />

^ ^ g<br />

ZETFOUTEN<br />

T<br />

D<br />

r.: 3 Ziele ziele ^<br />

r.: 9 Sta sta<br />

r. I 3: God..., God....<br />

5 1 I VARIANTENAPPARAAT


NOTEN<br />

I In P i, r. I Irri co eerde g Van de W o e s ti eet l n hetfoutieve outs 'een' tot eene ' (in<br />

plaats van het oorspronkelijke p 1 `een' g e' . De in de volgende g proef p door Van de<br />

Woestijne l gewijzigde g l g lezing g eeneereen' g e werd door de zetter niet uitgevoerd.<br />

Daarop wijzigde 1 g de dichter in P 3 `eene' in `éene'.<br />

[GZ431<br />

ER IS GEEN SMART TE GROOT VOOR ONS<br />

OVERLEVERING C' : Carnet H-63,. r p S<br />

C Z : Carnet H-67, V r. p 3 ^4<br />

T: Dietsche warande & Belfort 24.1 4 (maart 12 9 4^p . 1 98. /27/<br />

M: Manuscript H-76,68. p<br />

P I-3 : Drukproeven D H 8 o.<br />

p 7 ^7<br />

D: God aanee o, ^ ^ 7<br />

DATERING II januari I ^ 2' 3, IO februari I ^ 24,<br />

T W I K K E L I NG S- In het carnet van 9 I 32(CI,<br />

5r) schreef Van de Woestijne 1 met zwarte inkt, ,<br />

GANG na a de datum `IIjanuari', de aa<strong>nl</strong>eiding g voor het gedicht: g `Dood van Thijsje<br />

Perme e .' Zieverder noot I. Daaronder dew volt g een ruwe versie van het e gedicht g<br />

II<br />

Cs<br />

i.A.').<br />

De ductus van het t ve vervolg vo g l wikt af A X r. 9 -I 4 . Dit ge<strong>deel</strong>te, t in<br />

de zelfde inkt, werd iets later toegevoegd.<br />

I I,<br />

C :A<br />

I Er iseen smart te groot voor ons:<br />

g g<br />

zij zijn te glanzend wl zijn g van geluk g<br />

3 dan dat de die pste en felste wond'<br />

4 ons os niet als eene e roze smukk'<br />

[strofewit]<br />

5<br />

Geen spijt o kon<br />

6 a o ree : g p<br />

a .<br />

7<br />

Wij<br />

keeren 't aanzicht naar de zon :<br />

8 ons schaduw wordt een rijke sleep. p<br />

I, II<br />

C .A<br />

9<br />

I0<br />

II<br />

Wi' Wij zijn te gretig g g naar Uw brood<br />

dat ons nog éen'ge honger kwell'<br />

g g g<br />

kleine witruimte]<br />

Er iseen nacht die wakend wacht<br />

g<br />

II-I -*I -16 4 3<br />

5 12 VARIANTENAPPARAAT


i Er is geen dag die opengaat<br />

[ ] [open]slaa[t]<br />

z; dan[x]<br />

[dan] ons [ 0 ] dat [ so ] lacht<br />

[ ] gelaat [ ] hunkrend [<br />

I 4<br />

de teistring toe van Uw gelaat<br />

g g<br />

Ruim een jaar j later nam Van de Woestijne W<br />

^ in het carnet van 1924 94 (C 2, ^ 4r) 4<br />

hetedicht g opnieuw P ter hand. Onder de datum, `i o Februari', schreef hijeen<br />

vrijwel l voltooide versie(C 2 :13De 1). slotstrofe werd direct onder de laatste<br />

2 J311).<br />

reel hernomen (C<br />

g<br />

Vermoedelijk direct daarna schreef Van de Woestijne l het gedicht g in netschrift<br />

over op p1<br />

de linkerpagina ernaast C 2 :C . De stadia B en C zijn in de<br />

gopgenomen.<br />

gecombineerde synopsis o .<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

(C I niet opgenomen) g<br />

2 CZ:BI wij zijn te glanzend van geluk<br />

[z-¢AAI, 1-4]<br />

T-D I l<br />

3 C2:BI,C2:C dan dat de diepste en felste wond'<br />

T, M I I roodste I I<br />

P` a l<br />

I<br />

b [ ] [wond]<br />

P Z a I 1<br />

b [ ] [wond]'<br />

133 , D I I<br />

5 C:BI a De grilge draad die stond aan stond<br />

b [ ] tra[ge] [<br />

c Het traag geweef [d]at [ ]<br />

C : C a Het effen leven, 't blank geweef<br />

T-D I I<br />

2, I<br />

6 C :B tot een stramien ons leven bond,<br />

C 2 : C-D waarop ons vreugde of ons verdriet,<br />

p g<br />

2, I<br />

C :B waarop ons vreugde of ons verdriet<br />

7 p g<br />

C 2 : C T al naar ze een trage zore dreef<br />

g g<br />

M-D I I een trage zorg ze I I<br />

g g<br />

8 C2:BI<br />

CZ:C-M<br />

P `-D<br />

de teeknen<br />

I I teek'nen<br />

s tikten vana een lied, e,<br />

513 VARIANTENAPPARAAT


9<br />

Cl:B' a is thans bij beurte schacht en schicht<br />

b gewerd [ ] of [<br />

C:C,T I<br />

M, P' I I beurt ons I<br />

P' a I<br />

b [ge]leek [<br />

P 3 , D I<br />

Jo C 2 :B I a dat duister braste of blindend klaart;<br />

b [ ] [brast] [<br />

C' :C a i<br />

I<br />

b [d]ie [ ]<br />

T-D I I blinkend I I.<br />

ii C 2 :B I a maar wij z<br />

a [ ] staan lichtend in het licht<br />

a [ ]Licht]<br />

T Maar I I<br />

M a I thans in 't licht<br />

a<br />

]Licht]<br />

P l<br />

I licht<br />

P' a 1<br />

b<br />

]Licht]<br />

133 , D<br />

1<br />

[.13-1-64-All, II-I4<br />

z3 C 2 :B I Er is geen nacht die wakend wacht;<br />

C 2 :C a I<br />

I<br />

b [ ]macht] [ ],<br />

T I<br />

M a i<br />

P`-D I<br />

I<br />

^ lacht,<br />

a [ ]nacht] [ ]<br />

i s C 2 :B I a dan ons gelaat dat hunkrend lacht<br />

b ] [h]oopvol [ ]<br />

C 2 :C a I hoop-vol lacht<br />

b<br />

] w[acht]<br />

T<br />

I<br />

M-D I,<br />

16 C Z :B I de teistring toe van uw gelaat<br />

C' :C, T<br />

1 Uw I I.<br />

M I uw<br />

P l a<br />

i<br />

PZ-D<br />

I<br />

514 VARIANTENAPPARAAT


17 C Z :B I En waar de Stilt ons hart door-bonst<br />

C 2 :B 'I a I 1 Stilte in 't harte bonst:<br />

CZ:C-D<br />

b [hart] ons [ ].<br />

I stilte I<br />

2, I<br />

I 8 B a als steeken n van den laatsten nood<br />

b een<br />

2, II<br />

C . B a het I I ,<br />

b als :<br />

C 2 : C-D<br />

19g<br />

C2:131de e r ddin -trommel s van den dood<br />

C. ,2,<br />

. II ^<br />

B t is •<br />

s of de trommel I I ,<br />

C' :C a<br />

TM ,<br />

'of<br />

P T I of<br />

P 2 a<br />

P 3<br />

^<br />

D<br />

b .<br />

b<br />

D[ood]<br />

2, I<br />

20 C . B o I noodt<br />

II<br />

C , .<br />

2, . B o horzel die de zon door-gonst, g ,<br />

C 2 :C,<br />

T –o –<br />

M- D<br />

door g on st — ^<br />

2,<br />

21 C .B I o hommels in de zonneonst. g<br />

2, II<br />

C .B a ten t . 2<br />

a r edd in gs -t oc ht ons noodt<br />

C 2 :C, T<br />

I I.<br />

M-D I I vrijheids-tocht l I I<br />

ZETFOUTEN<br />

T r. 19: is' o is 'of<br />

9<br />

NOTEN<br />

I Thijsje 11 M. Permeke, ^g geboren op p z i juni 1 i i20 9 z als zoon van de schilder<br />

Permeke met wie Van de Woestijne 1 bevriend was, ^ stierf op P i i januari<br />

1<br />

1 9 2 3 . V g 1. Van Elmbt, ^ De agenda ^ en carnets dl. I BPS 80.<br />

2 Van hetedicht g verscheen een vertaling gin het Frans.<br />

[GZ44]<br />

DE DAG SCHUIFT VÓOR DEN DAG GELIJK EEN LUCHT VOL ROZEN<br />

OVERLEVERING CI : Carnet H-63, . 6 p. 9r.<br />

C 2 : Carnet H-67, 7^ p. 54r. S4<br />

M': Manuscript H o<br />

7 ,7•<br />

T : De g gids d 8 9 .I v (december I 9S^ 2 p. 3 i o. 2 9<br />

M 2 : Manuscript P H-7435•<br />

M 3 Manuscript H-76,69/7o is éenpagina).<br />

515 VARIANTENAPPARAAT


13' 3 : Drukproeven D' H-78 7 ^7I.<br />

D I : God aanee ^ ^ 71. 7<br />

D 2 : Gedichten, ^ p 5 1.<br />

DATERING Omstreeks oktober(?) 1923; augustus 1925; 11 september 1925.<br />

9 33 g p<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Het oudste fragment g van `De dag g schuift voor den Dag, g^een klad van twee<br />

strofen, komtoor ve<br />

op p het achterschutblad . 6 9 r van het carn t van 1 9 2 3,<br />

waar het dwars genoteerd ee is C ' :A . Van a de Woestijne ^ was aan het einde van<br />

het carnetekomen g en > keerde het daarna om, om op p de leeg g gebleven g bladzij1<br />

-<br />

den 'normaal' verder r te g gaan. De omkering e g had plaats s in oktober 12 9 3^ • het e is<br />

dus mogelijk dat t stadium d A, op phet achterschutblad, in die periode p viel, maar<br />

zeker is dat niet.<br />

In het e volgende g e stadium s bestond o het gedicht g opnieuw p uit tweevierregelige<br />

strofen (C 2 :B). Onder de datum `Au 3 ^ .'(1925)<br />

9Sin het carnet van 1924-1925<br />

hernam Van de eW Woestijne s l de tekst uit stadium A.<br />

C I :A C 2 :B<br />

I-N]<br />

I C' :A De dag schuift aan den dag gelijk een lucht vol rozen<br />

g gg l<br />

C2:B<br />

2 C' :A Nee<strong>nl</strong>uit s uwe<br />

oogen niet, want gij g ^ zoudt blijven ^ zien<br />

C 2 :B i<br />

I blijven<br />

C' :A a door 't ijl gordijn van 't uur dat wijkt de prille en brooze<br />

3 lg 1 1 p<br />

bglijdt l<br />

C2:B<br />

4 C' : A a vereeuwiging g g van wat gij gl nimmer hebt gezien g<br />

b<br />

kent, misschien<br />

C2:B<br />

4/5 C' :A, C 2 :B [strofewit]<br />

C ' : A De zee verschuift de zee : haar diepte zal niet roeren<br />

5 p<br />

C 2 :B *zeer: lees : zee :J<br />

6 C I : A a alleen<br />

b Uw blik is blikken-vol maar luikt op pzich<br />

C 2 :B I I, I I<br />

7 C 1 : A opp<br />

uw ontroeren<br />

C 2 • B dee ontgoochelend ontroeren<br />

8 C :A enaat niet open *dat op rasmen van geween lees : dan<br />

g p p p g<br />

C 2 :B i I dan<br />

Ruimn ee maandna a stadium B noteerdeVan de Woe e ti' s ne vlak daaronder de<br />

datum `II Set.' en een driestrofige versie van het gedicht C 2 : C . Het slot<br />

ervan was in eerste instantie onvolledig g en vulde hij later aan (fasen b en c).<br />

Stadium C is in deecombineerde gpg<br />

synopsis opgenomen.<br />

f 1 6 VARIANTENAPPARAAT


II<br />

M'<br />

is kopijhandschrift kol pla voor T geweest. g<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C I en C Z :B o opgenomen)<br />

g<br />

[r-BSA; I-84--B]<br />

2 C2 2 :C a N Neen, e > blind uw blikken e niet, want gij gl zoudt blijven zien<br />

[ ]zult] [bl]íj[ven] [<br />

M'-D 2 – Neen, I<br />

3 C<br />

2<br />

.0 door 't ijl Jg gordijn 1n van a 'tt uur dat glijdt, de prille en brooze<br />

M I<br />

a<br />

T<br />

M114 2-D 2 , de prille, p brooze<br />

2<br />

6 C2 :C-T .CT Uw blik is blekken blikken-vol, maar luikt o P zich alleen<br />

MD<br />

z_ Z<br />

alléen<br />

7 C Z :C a de brooze schoonheid s d van ontgoochelend ontroeren<br />

b vlucht'ge'<br />

g<br />

be[roeren]<br />

b<br />

ont[roeren]<br />

M i ,T<br />

M 2-D Z<br />

Z . _ z<br />

9 C .0 M Verstar uwpij<strong>nl</strong>ijk oog o0 op beelden die niet rijzen:<br />

1<br />

M 3 a l i .<br />

a<br />

P I -D Z I I<br />

TO C Z :C a o<br />

M I-DZ<br />

b hun<br />

diamanten dIa ante gruis g dat door den<br />

b<br />

in den nacht verbrandt<br />

c een<br />

II C Z :C a o<br />

heel den<br />

b<br />

kan met den bewizen bewijzen<br />

b in de roering g van uw duister<br />

c woeling<br />

M'-D 2 I<br />

I<br />

I2 C2:C a<br />

b dan<br />

b<br />

in u-zelf een onbevroed<br />

diepin u ongehouwen [diamant]<br />

c de p g<br />

M' I I.<br />

T-D Z I I> I I , I i onbehouwen I I<br />

den diamant<br />

NOTEN I Van het gedicht g verschenen vertalingen in het Duits x 3 en het Russisch.<br />

5 17 VARIANTENAPPARAAT


[ GZ45] UITVAART VAN DEN BEDELAAR<br />

OVERLEVERING CI: Carnet H-67, p. 55r. 7^p SS<br />

C 2 : Carnet H-72, p. 4V, r I r 22V, 2 r 38r, 3 9r, 0r 1r.<br />

7^ p 4^ 5^ S> > 3^3 ^39^4 ^4<br />

M I : Manuscript H-75. p<br />

M2 : Manuscript H-76,71-76.<br />

P I-3 : Drukproeven D H-78,73-78.<br />

D: God aan ee , 73-78.<br />

^ ^ p 737<br />

DATERING<br />

4 augustus g 1925; 6 maart tot uiterlijk 23 september p 9 26.<br />

oN ONTWIKKELINGS-- De reconstructie van de ggenese n e v a n dit lange g gedichtg wordt bemoeilijkt ^<br />

door 0<br />

GANG de omstandigheid dat de onderdelen verspreid p in de carnets voorkomen, en<br />

door 0o de <strong>deel</strong>s e s e erg gg globale o e datering; g , het is lastig g te bepalen in welke chronolo gi-<br />

sche volgorde g die onderdelen geschreven g zijn. l<br />

Twee momenten n uit u t de genese g e ese echter zijn precies gedateerd. d In het carnet<br />

van i 9495 2-^ 2 (CI, C I p. 55r) schreef Van de WWoestijne 1 in 9S I 2 onder de datum<br />

'44 Aug.' u. g een e titel t die d dan a nog g afwijkt l van a de eindversie: 'Begrafenis g<br />

van den<br />

blinde'. Na enig g wit volgtg<br />

een voorloper van de eerste versregel: g<br />

C T :A<br />

j-4C, I; -->H 1; --+I]<br />

z De stiltealmt den toren over.<br />

g<br />

In de witruimte e tussen de titel en deze regel g schreef Van de Woestijne 1 tegen g<br />

derechtermargen e een m motto: o : `et fortium dividet spolia, p , et cum sceleratis re uta-<br />

tses u t. I sas. ïa ' Een tweede motto schreef hij hijp^<br />

iets lager: `In Te projectus sum<br />

exPsalm utero toPxxI'. Met een lijn gaf 1 g hij aan h dat het onder het eerste motto<br />

hoorde. Klaarblijkelijk bedoelde Van de Woestijne 1 dit fragment g als aanzet tot<br />

hetgedicht,m eaa maar e het t blad b bleef b ee verder d leeg. g Zie voor de herkomst van de cita-<br />

ten noot 1.<br />

In het carnet r van 1926 z 9 6 (C 2) zijn lg de overige kladfragmenten opgetekend. Het<br />

is van belang a gop P te merken dat de beoogde g opeenvolgingvan de(voorlopig)<br />

afgeronde g g ge<strong>deel</strong>ten door Van de Woestijne 1g<br />

niet is aangegeven. Het vroegste<br />

dat tot od de genese g<br />

van `Uitvaart van den bedelaar' behoort, ^ is daarvan als enige g<br />

g edat e e rd: . f ` Jan' B . Het werd geschreven g met blauwe inkt en heeft het<br />

karakter van een schets.<br />

C2:B<br />

, ,<br />

I a Het tb brood,de > dood, het > bloed 1 en t bloote water -^in",G–^ 6/7; G1 I1<br />

b wassend s [brood, , de dood, , het et bloed<br />

en bloote 't 1 wa water]<br />

(z)<br />

Arme oo g n e ^ op bezoek oe bij b l deze oneindigheid g<br />

17<br />

h 3 Ik ben gewicht g e warmte t van het lood –;I > io ^ > –+Go<br />

[witregel] g<br />

Wat kan me nog 0 beroeren?<br />

4 g<br />

5 I 8 VARIANTENAPPARAAT


(5)<br />

[witregel] g<br />

I<br />

Hoeveel 1 heb ik gezien g aan havens s en gelaten g<br />

–^I I • –*46]<br />

De overige fragmenten g van ` Uitvaa r t van den bedelaar' in het e carnet zijn niet<br />

gedateerd. Er ozijn } grond n van andere a r<br />

dateringen g in het carnet slechts s is globale g a<br />

markeringen mo gl ell k. Als terminus ante e que em u kan gelden g 2339<br />

september i 26 de<br />

datum die zowel op p het handschrift M' also op het manuscript p voor A.A.M.<br />

Sto t s M Z voorkomt. De latere ge<strong>deel</strong>ten g e (stadium H en daarna)zijn a<br />

zeer waar-<br />

sc h i }^ <strong>nl</strong>i k niet e lang o g<br />

voor d die dadatumgeschreven: a}<br />

Van Va de e Woestijne W voltooide 0o het<br />

ge dl ct h as nadat met Stols de afspraken voor uitgave g van de bundel gemaakt g<br />

waren (zie de Drukgeschiedenis, g<br />

2.1).<br />

Het volgendekladfragmenti gduidelij<br />

een is duidelijk herkenbare onvoltooide versie<br />

van de eerste strofe, ^g geschreven eve met potlood op p. i 5r tussen 6 maart en<br />

21 april. p<br />

CZ :C<br />

I<br />

Geen klokke e omkranst den dooven toren<br />

2<br />

met<br />

klank<br />

3<br />

4<br />

S<br />

in ontberen[eboren gebore<br />

hij thans de armoe-zelf verloren<br />

1<br />

a en zonder dank<br />

b is verscheiden<br />

Overwitruimt de witruimte die onder deze regels gop de p bladzijde } overbleef, schreef Van<br />

de Woestijne 1 e na a hete carnete eeen kwartslag gggedraaid te hebben een notitie: ` e<br />

t ' a i dit que q je 1 suis n' e plusieurs a q que u je suis mort ete un seul (het eenzaam worden...<br />

in God)'. .Dit werdgeschreven na de eerste strofe (stadium C waar het ook<br />

uiteindelijkmi min of o meeraansloot: bij<br />

de woorden vertonen overeenkomst met<br />

r. 6-7. 7 Het is niet bekend of het hier een citaat betreft.<br />

Op p de pagina's g 22V en 23r komen opnieuw herkenbare flarden tekst voor,<br />

geschreven g met P potlood en omgeven g door regels g die niet in `Uitvaart van den<br />

bedelaar' voorkomen. Telkens is er een duidelijke scheiding g door witruimte,<br />

zodat niet alle tekst op p deze pagina's pg door Van de Woestijne 1 als (mogelijke) g l<br />

onderdelen van hetedicht g bedoeld zal zijn geweest. g De niet teruggekeerde<br />

fragmenten g worden beschouwd als paralipomena. p p De vroegste g fragmenten g oop<br />

p. 23 r (stadium D) vallen tussen 21 april P en I2 mei' ^g<br />

de overige ge<strong>deel</strong>ten zullen<br />

kort na Deschreven g zijn.<br />

eerst schreef Van de Woestijne P bovenaan 3 p. z r een versregel g (C2:D)..<br />

Daaronder een n zeer z r grove g<br />

schetsh (paralipomenon p i die weinig g meer is dan een<br />

rrijmklanken, reeksl en ^ een zeer incomplete strofe-aanzet die geen g duidelijke aan-<br />

p in gp s unten bij het gedicht g toont (paralipomenon p p 2 . Tussen deze paralipo-<br />

mena kwam de latere vijfde } strofe C 2 : E . Op pde linkerpagina noteerde Van de<br />

Woestijne 1 nog g een eerste pg poging g voor de zesde strofe C 2 : F .<br />

51 9 VARIANTENAPPARAAT


C 2 :D • – ^H N ^^ ,^<br />

1 a Ik ben de zieke e aan<br />

oordr g grootebo oe t n<br />

b Hij was [ ] [ 0<br />

C 2 :arali p omenon p 1<br />

o frisschen e kalme, rijke en zachte<br />

nacht<br />

die van 0 alle wachten<br />

[ 0 ] verwachten<br />

a 0 I sameb<br />

a<br />

[witregel?]<br />

[sameinbracht<br />

delven<br />

zelven<br />

[ 0 1 schelven<br />

C' :E<br />

–>H 2I-2 ' –>2I-2<br />

, 1', I<br />

a<br />

Alleeheu g en g zou hem falen a<br />

en 't zitten aan een langen disch d<br />

b waarbij de tanden<br />

voedzaam<br />

malen<br />

a en duizend visschen boven-halen<br />

b wel<br />

en 't nutten vaneen enklen visch<br />

g<br />

C 2 :arali p omenon p z<br />

o God ![streepjes]<br />

[streepjes] es<br />

[streepjes] J<br />

Gij zijt een zoete geur g van hout<br />

C':F<br />

Hij Hi' was de honger en de dorst d vanvele, v<br />

hij was de zatheid van a begeer<br />

I-2---+H 26-2 ' –>26-2<br />

^ 7^ 7<br />

[<br />

met borsten te streelen<br />

5 2o VARIANTENAPPARAAT


Aanzie<strong>nl</strong>ijk n1 1 ve verder in het carnet (p. 3 8 r schreef Van Woestijne de s 1 met blauwe<br />

inkt een fragmentr ga e<br />

dat later e de negende g r f verwerkt strofewerd :<br />

Cz:G<br />

[ --'43-4J_1<br />

Hij 1 had a ggeen mond om veel o e te e loven<br />

a hij 1 die g<br />

a den geur sec slechts van den *over<br />

lees : oven]<br />

mocht kennena als s zijn l daa gl lijk sch brood<br />

0 p de volgende g recto g a ina ' s. 3 9r en or 4 maakte Van de Woestijne, l nu<br />

weer met potlood, een , definitief begin, g , alsgezegdwaarschij<strong>nl</strong>ijk s geedw g s ) ) begin g se tem-<br />

ber. De eerste r strofe(stadiumC<br />

s o e werd r hernomen e en aangevuld met ruim vijf 1<br />

strofenen de aanzet z toteen zesded C 2 :H.<br />

C' :H<br />

I a Geenn klok om galtut den ndooven toren.<br />

b [ I [omg]olft g<br />

I- T 4-C' I-30--41-30]<br />

^<br />

*-A<br />

Wat galmende g aa n aardeals een' ge g klankk<br />

3 In ' holst o ontberen naakt geboren, g<br />

4 f thij 1 thans h n armoê zelf verloren<br />

5 en is gestorven<br />

toren zonder d dankk<br />

strofewit]<br />

6 Hij, "' 'tk kind d vanduizend d wilde schooten,<br />

7 werd lam<br />

ten laatsten schoot gebracht, g<br />

s a 13 a eenzame zieke k aan boord der booten, ,<br />

F-D<br />

[zieke aan boord a zoo der wordt *de booten,] e e<br />

,<br />

o . een]<br />

9 a a wordt , higevree<br />

1 g<br />

p a besmette en lijdelijke vracht<br />

10 der zeee eve' een zoeten nacht<br />

gg<br />

II<br />

stro ewit<br />

a Geen liefde om ouders zonder<br />

a Hij was allang, verscheiden<br />

l g^ allang<br />

I i Geen lle liefde om ouders e zonder brood<br />

I 3<br />

k a n duurzaam 'tt kinderhartverblijden<br />

kende a t<br />

14 die de eerste les in 't onderscheiden<br />

g de vrage van den honger g r *boodt,<br />

lees : bood ><br />

stro ewit<br />

521 VARIANTENAPPARAAT


16<br />

17<br />

En wij, dee Vader ><br />

e ende Moeder,<br />

wij zagen gj hem als wandlaar gaan g<br />

I8 de leêgeg wegen van i) zijnwaan,<br />

z 9 a met geene g hoop data<br />

a d' ho e hl l^moeden<br />

e moeder<br />

zo dra weêr ee voor onze stulpou p staana<br />

stro ewit<br />

2I-2 4--E J<br />

2 I maar neen : 'teheu g en g zou hem falen<br />

2.2. a als 't zitten al<br />

a aan een lanen disch g<br />

z 3 waarbij 1 de e *tandelangzaama e malen:<br />

leef : tanden]<br />

24 a wel<br />

4<br />

a ontal'ge visschen boven-halen<br />

g<br />

z 5 en 't nutten van geen g enklen visch..<br />

ftro ewit<br />

[26-274—F I1-2]<br />

26 a En honger g hij, ), en dorst van a velen, 1<br />

b vraatzucht ct<br />

27hij<br />

a werd zatheid dra van<br />

bez<br />

a[ ] [be ge 'er.<br />

z8 Wie nimmer ate en dronk mag g d eee, 1 n<br />

2 9a 9 vergeet de dorheid g van zijn zijn kele, e e,<br />

b [ 10<br />

o a en kent zijn hardste n<br />

3 J<br />

a den nood zijns monds niet meer.<br />

)<br />

stro ewit<br />

z Hij was de bedelaar geworden<br />

3 Hij g<br />

[31-3J—'36-40]<br />

3z<br />

33<br />

34<br />

wien niemandeeft g en nooit meer vraagtg<br />

[<br />

0<br />

0<br />

] morde<br />

dorde<br />

35<br />

[<br />

0<br />

leeft<br />

In het carnet resteren o twee nu nogg<br />

stadia (I en die tot de e voorbereidingen<br />

van `Uitvaart van den bedelaar' behoren. Ze bevatten e respectievelijk ectieveh p 1 vier en<br />

driestrofen, samen e de laatste<br />

1 atste zeven<br />

van de eindversie. Beide ede stadia da zijn 1 )<br />

geschreven met dezelfde blauwea einkt, maar in het carnet r liggen ze betrekkelijk 1<br />

ver uiteen. Of ze in aansluiting g op P elkaar danwel met een tusse<strong>nl</strong>iggende<br />

periode p geschreven g zijn, 1^ blijft 1 onzeker.<br />

522 VARIANTENAPPARAAT


Van de Wo est i 1 ne voegde, g ^ zeker bij 1g de langereedicht gedichten, n ^<br />

somslater st strofeno e<br />

ss n maar e,g<br />

omdat hetlangerees passages betreft g en de chronologische volgorde<br />

in g rote li 1 nen m eesta 1 ove r ee nk o tm met uiteindelijkeis de<br />

verdelingg ove stadia I n en onder n r voorbehoud als vol t bepaald. Op paginag<br />

I<br />

S v ,o onder r sa stadium t B, schreef r e Van de e W o est i n ^ e een e nieuwe e s strofe e I^,<br />

ernaast<br />

II<br />

drie strofen (III).<br />

C: C.I<br />

I<br />

1-- > ¢G-JoJ<br />

xxx die in havens enelaten g<br />

alleen[?] g afwezigheid mocht zien; ,<br />

a nen e : ? hij hijdie buiten allen baa[?]<br />

a<br />

van[ ? liefde los en allen hate,<br />

[ba]te,<br />

zich-zelve niet meer zag, g^ misschien;<br />

De eerste woorden van de reels i n slecht leesbaar door een inktvlek<br />

g ^J<br />

C: III<br />

a Gij, die tot beedlaar jons laat worden,<br />

b<br />

groeien[,]<br />

God, 0, als s deze bedelaar, ,<br />

'dat we in ontstentenisse bloeien<br />

en 'dat we alleen nog zullen gloeien<br />

g g<br />

a als in Uw zon het<br />

[strofewit]<br />

s 't onschuldig aar; ,<br />

Gij<br />

die van 't bloed en 't bloote water<br />

van 't wassend *tijd 1 en 't wassend e broodb<br />

*[lees: tij]<br />

a onthoudt, ons will'gen, 't hoog gekla g ^ gg<br />

ae [g e]schater, g<br />

b<br />

a voor hen[?]<br />

a tot vreugd van 't onbekende later,<br />

g<br />

en laat ons zwaar en warm als lood:<br />

[ 4—B, 3]<br />

stro ewit<br />

a Geheimei' gl^ o<br />

a G i 1, en zéekre n<br />

a<br />

zaaier<br />

die kiemen laat uit duisternis<br />

523 VARIANTENAPPARAAT


alleen, en uit to ons rijk lgemis:<br />

a maakt Ge mi n 1 *beeldlaar dan[?] den waaier lees : beedlaar]<br />

b<br />

tot 0<br />

a de<br />

an ee zeegning g g o over onzen o e disch?<br />

.<br />

De drie slotstrofen staan direct achter stadium H41r):eerst éen een strofe ,<br />

daaronder, mogelijk na a enige e g tussentijd, e ^, de e herneming g daarvan a en de aanvul-<br />

a<br />

II<br />

lin g met nog gtwee strofen .<br />

i, I , II<br />

C. C z . r. i- S<br />

L, I<br />

I C . a o Klare veger g der woeste woestijne<br />

woestijnen,<br />

1<br />

b Blijde 1<br />

z, II<br />

C a I<br />

l o<br />

b Veer g<br />

2 C: . I maar zaemlaar van den versten straal:<br />

2, II<br />

C<br />

I I Zaemlaar<br />

4<br />

2, I<br />

1^ C . a laat 1 hij zijn vader, ^ mij l verschijnen<br />

1<br />

b mij l<br />

2, II<br />

C . zal ik, ^1 zijn Vader, ^ weer verschijnen<br />

1<br />

2, I<br />

C agezuiverd van va dewetens-pijnen?<br />

b [<br />

i, II<br />

C. a I I<br />

bi'n der pijnschijnenk]<br />

2, I<br />

(5) C. omlans? g<br />

z, II<br />

C : a zijn l moeder blank van moeder-pra ral<br />

pra al ?<br />

b M[oeder]<br />

I 77<br />

werd doorgehaald bi begin van<br />

[—> 66-70]<br />

z, II<br />

C . r. 6-I S<br />

(6) — Wij hebben hem vandaag begraven,<br />

1 g g<br />

7 gebaard uit onze onwetendheid;<br />

(8) a doch, wij die hem zijn armoê gaven,<br />

1 zijn g<br />

b<br />

(9) a wij w weten 1 w dat wie van ons lij1<br />

dt<br />

b bevroedenw [x] [dat wie van ons lijdt 1<br />

b dat wie van ons lijdt] 1<br />

(1o)a misschien ons dankbaar loon bereidt.<br />

b ons thans een<br />

5z4<br />

VARIANTENAPPARAAT


[strofewit]<br />

Ons werk is krank nogg voor ons handen<br />

a het t moe beginnen e en 't eigen leed; ,<br />

b [ I te [ l<br />

maar wien t 't gebed g ed der offerande<br />

e a schroeiend op de li e *brand b *[lees : branden<br />

o Vinn'ge en zachte God : hij wéet.<br />

g 1<br />

Resumerend kan nog gg geconstateerd d wordendat van de zevende<br />

strofe e (r. 3- i<br />

5 een geen voorstadium in de carnets ss isopgetekend.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C I en C 2 niet opgenomen) o titel M' [ontbreekt]<br />

M Z a Uitvaart van den Beed<br />

a [ ] [Be]delaar<br />

P i -D I<br />

I-


14 M' a dien de eerste les in 't onderscheid<br />

a [ ] [onderscheid]en<br />

a w[ien] [ ]<br />

M2-D<br />

1 S M' a de x<br />

a vrage van den honger<br />

^<br />

g g boodt.<br />

a<br />

[bood][.]<br />

*[lees: bood.<br />

M 2-D I<br />

I<br />

I8 M' a de leêge g wegen g van zijn waan w<br />

b<br />

M2-D<br />

19 M' a o hope, dat hij, moede<br />

en moeder,<br />

H[ope][,]<br />

M 2-D i 1 o<br />

zo M' a weldra weêr voor ons [x]<br />

a deur zou staan.<br />

MZPI<br />

P 2-D I I voor<br />

[2I-2)-4--E]<br />

21 M' Maar neen 'teheu en zou hem falen<br />

g g<br />

M2-D<br />

24 MI a ontal'ge g visschen boven-halen<br />

bontall' g e<br />

M 2-D I<br />

I<br />

[26-274–F, 1-2]<br />

7 ^<br />

277 M' a werd dra hij hij zatheid van be g ée x .<br />

a[ I [be gée r .<br />

M 2-D I I begeer. g<br />

z8 M' Wie nimmer ate en dronk mag g <strong>deel</strong>en<br />

M2-D<br />

3 o M' a en kent den nood Tx]<br />

a zijns l mond niet meer.<br />

2<br />

*meer<br />

P' -D I<br />

I meer.<br />

lees : meer.<br />

3 2 M' a De mensch is zwaar; de God is licht.<br />

a maar<br />

a de<br />

M 2-D I<br />

I<br />

526 VARIANTENAPPARAAT


M' 't bezoek gekregen van Uw licht?<br />

3 5<br />

NI'<br />

I Licht?<br />

P', P Z<br />

I licht?<br />

P 3 a<br />

I<br />

b<br />

] Licht?]<br />

D 1<br />

á36-0+-H, 31-31J<br />

M I M 2 die niet verlangde en niet e en e morde.<br />

3 8 P' a<br />

b -<br />

2 die niet<br />

P -D<br />

39 M I<br />

1<br />

a<br />

a Kent hiji thans 'tliefde-woord t<br />

der orde<br />

O[rde]<br />

M 2 a - Kent<br />

orde<br />

a [<br />

I O[rde]<br />

P I -D<br />

a orde<br />

4 1 M M ' 2 De zoon der dood, die van zijne oo gen<br />

P I -D<br />

zijn I I<br />

[43-4y--G]<br />

M' a hij hag<br />

a [ ] [ha]d geen mond om veel te loven,<br />

M 2-D I<br />

I<br />

44<br />

M' hij die den géur slechts van den oven<br />

M 2-P 2 I I geur I I<br />

P 3 a ^<br />

I<br />

b [ ] [g]é[ur] [ ]<br />

D<br />

I<br />

4S<br />

M' a genieten mocht als daaglijsch brood;<br />

a [ ] [daaglij]k[sch] [brood;]<br />

M 2 I<br />

I<br />

P l a I<br />

I<br />

b [ ] [da]e[glijksch] [ ]<br />

P 2-D I<br />

46 M' M 2 hij, die in havens en gelaten<br />

4 ^ 1^ g<br />

P' -D I Io I I<br />

[46-I0 4-- II]<br />

[E-B, JI<br />

48 M ' ^ M 2 neen : hij, )> die buiten allen bate, ><br />

P' -D I Io I I<br />

5o M' a zil<br />

M2-D<br />

a zi ch-zelven niet meer zag,misschien<br />

[11-6JE-Ill]<br />

527 VARIANTENAPPARAAT


–<br />

S I M',M 2 Gij, 1, diee tot be e 1 aar ons laat groeien,<br />

P I a<br />

b [beedlaar]s [ ]<br />

P 2-D I<br />

I<br />

I<br />

56 S M G i' 1, die van 't bloeden e 't bloote ' water, ,<br />

M 2 a<br />

bo<br />

P I -D I<br />

,<br />

b loote water,<br />

I<br />

[161)7


Z<br />

73 M', M Doch wij, 1^ die hem zijne 1 armoê gaven, g ,<br />

P I -D I I zijn I I<br />

76 M M' a – Ons s werk is s k krank, ^ nog g voor 0ons handen<br />

b<br />

voor<br />

M Z o<br />

P T a<br />

132-D<br />

b<br />

l<br />

vóor<br />

All-PI<br />

77 M het moe beginnen g te eigen g leed.<br />

P 2 a<br />

P 3 D ,<br />

b mo ê<br />

8o M T<br />

o Vinn'ge g en Zachte God : hij 1 wéet.<br />

M 2-D I I vinn'ge g zachte<br />

ZETFOUTEN<br />

D r. i : toren I toren.<br />

P Z-3 > D r. zo: v voor voor voor; in P' stond op p deze plaats `vóór' maar bij het opnieuw p<br />

zetten van de ee tekst noot zi n t i werd e foutief `voor voor' gezet; g het , werd door<br />

Van e de W Woestijne l niet opgemerkt.<br />

P 2-3 , D r.8: offerende offerande<br />

7<br />

NOTEN<br />

"In Te proiectus sum ex utero' is afkomstig g uit p psalm z 1: I 1 van de V ul ^ata.<br />

Inde moderne Statenvertaling v gp (psalm s zz : i z is dit 'Op : `0 U ben ik geworpen g<br />

van de baarmoeder af'.<br />

Uit derofeet P Jesaja 1 citeert Van de Woestijne 1 niet volledig; g^ het betref<br />

f e nd e g ge<strong>deel</strong>te 1 S3p • i z luidt: 'et ` f r o ium t dividet folia pro eo quod q tradidit in<br />

morte animam suam et cum sceleratis reputatis p est'. In de moderne<br />

d- Statenverta<br />

lin gis s dit : `en Hij zal de machtigen g als een roof delen, ^ omdat Hij Zijn 1 ziel uit-<br />

gestort g heeft in de dood, ^ en met de overtreders is geteld g geweest'. g<br />

'De tekst in D is cursiefezet. g De eerste proef van de bundel(P') werd<br />

romeinezet g^ terwijl Van de Woestijne 1 een cursief wilde. Hij heeft dat op P'<br />

aangegeven, maar de tekst daarvan wel eerst geheel g gecorrigeerd.<br />

g g<br />

3 In P 2, r.8 3 ontstond de variant doordat Van de Woestijne 1 de zetfout `en niet<br />

morde' verbeterde in `en die niet morde' inplaats p van het oorspronkelijke p 1 `<br />

niet en morde'; in r. 61 ontstond de variant `de' in P' doordat Van de Woestine<br />

tijne de zetfout `die zéekre' verbeterde in `de zéekre' in plaats van het oor-<br />

s ronkeli'ke `en zéekre'.<br />

p 1<br />

4 F. van Elmbt suggereert bij dit gedicht invloed van F. Aubanel, `La messo<br />

gg l g<br />

de mort'. Zie Van Elmbt, `Erik M(onk) lezen'. z . p 43<br />

529<br />

VARIANTENAPPARAAT


Het berg-meer<br />

[BMI] DE BLIND-GEBORENE<br />

OVERLEVERING MI: Manuscript H-IO.<br />

p<br />

C I : Agenda g H- 7^ I i o februari.<br />

C': Carnet H-72, 7 > I i r >44^45 44r, v ^4 46r, ^4 6v ^47 47r, ^4 48r, ^ S or ^ S i r ^ S 52r, ^ 53r, S3 ^ S7 r,<br />

S7^S^S9 v 8r 59r.<br />

C 3 : Carnet H-83,. p I S> r 16v >7> 17r, 18r > 1 8v >9^ 19r, 19v, 9 > zor, > zov, > zir.<br />

M 2 : Manuscript p H-8 4.<br />

M3: Typoscript H-8 S .<br />

M4: Typoscript , door s la g van M 3 H-86.<br />

T:se El va<br />

'er's geillustreerdmaandschrift g 37 .I I au g ustus I 9z 7^p . I o- 9 I I 4 . 3 I<br />

P: Drukproef D H-99,5-15.<br />

M s : Manuscript p H-IOI z-1 I.<br />

^<br />

D : Het berg-meer, g ^ p. p 5-15.<br />

DATERING 27) uni 19 I^ 3^79 november 1 I^ 3^ Io februari 1926; februari 1 9 26; 25<br />

oktober<br />

1926; e eindoktober 1926; 33<br />

1 oktober 1926; eind december 1 9 2.6; 1 maart–<br />

zz a pril 1927 9 7 en kort daarna.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG N De titel van het gedicht g komt, ^ samen met die van het slotgedicht g van Het berg-g<br />

-<br />

meer, al voor in de eerste herziene versie van het schema dat Van de Woestijne<br />

ontwierpvoo voor de e trilogie; t o g e, deze e herziening g dateerde hij hij P71 op 27 'uni 93 1 1 M I .<br />

Daarordt w als derde en laatste bundel De Acht blindheden genoemd, met als<br />

be gg in en einde respectievelijk `De blind-eborene' en `De blind-gewordene'.<br />

g<br />

Of Van de Woestijne 1 hierbij aan gedichten g danwel aan afdelingen g dacht, is<br />

onduid elijk: l bij 1 een volgende g herziening g van het p plan, ^ pop 7 n ovember 193,<br />

1<br />

zijn 1 `De blind-gewordene' g en `De blind-geborene' g (in deze, ^ veranderde vol g-<br />

orde duidelijk afdelingstitels g van de De Acht Verblindingen, g^ met daartussen nogg<br />

éen andere afdeling g4 `De zaligheden'). Zie ook z.1. van de Ontstaans geschie-<br />

denis.<br />

In het carnet van 1 9 26 C Z komt op p p p. 44 r een schema voor van Het berg-g<br />

-<br />

meer, ^ g gedateerd z S oktober, ^ waarin `De Blind-geborene' g als praeludium p is<br />

opgenomen; ^ zie 7 . z van de Ontstaansgeschiedenis.<br />

g<br />

II<br />

Van de tekst is de eerste kiem te vinden in twee korte notities, beideeschreg<br />

ven in februari 19269 maar in verschillende boekjes. Op p Io februari staat in Van<br />

deoestijne's W l agenda g C I :<br />

5 31 VARIANTENAPPARAAT


I•.<br />

C . A[->B; --^<br />

I .<br />

• --^ --><br />

, C IO > D > IO > H > I<br />

0^ -^ I 0<br />

(I)<br />

Want ik ben blind1 as melk<br />

Dit zinnetje is iets beknopter p en daarom waarschij<strong>nl</strong>ijk s ouder 1 dan wat inhij<br />

dezelfde dagen g in zijn 1 carnet schreef C 2 .<br />

C<br />

2.<br />

. B E- ^<br />

. ^ . I<br />

> C •<br />

> 10 > -^ D > lo; > -^ H IO •<br />

> > -^ I0<br />

(I)<br />

En ik ben blank en blindls a melke<br />

Deze notitie werd1 sec h ts met`<br />

Februari gedateerd, g e ^ niet langg<br />

voorde ZZe van<br />

die maand.<br />

De overige g kladfragmenten g van het gedicht g t zijn 1 ver<strong>deel</strong>d<br />

d over<br />

vele veebad bladzij-<br />

1- l<br />

den in C 2 en C 3 h et carnet van1927),mee tal s gzodanig dat telkens enkele<br />

opeenvolgende pagina's pe<br />

a g beschreven zijn. 1 Behoudens e nk e e l uitzonderingen<br />

z g n is<br />

de chronologische g e volgorde voo ge eva van de te onderscheiden stadia ain h t algemeen g<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk dezelfde als de grafische g a hvolgorde, e met dien verstandes e dat Van<br />

de e Woestijne W 1e naar n gewoonte g eerst se de rechterpaginan as da a a eventueel rn de<br />

linker p a g ina ernaastgebruikte.<br />

Eind oktober 1926 g maakte hij een<br />

begin g met het gedicht. g In blauwe<br />

inkt<br />

schreef hij op p 46r 4 de titel en de eerste s e twee<br />

strofen, alsmede a s een groot g o <strong>deel</strong><br />

van de derde strofe(C eEnkele 2 :C). Enk va 1 anten variantenz zijn op 1 de p linkerpagina<br />

1' a g a eschre-<br />

g<br />

ven.<br />

Op 0 de volgende g e rectopagina p g a a (p. 47 r ^ na de datum 13<br />

October' genoteerd<br />

te hebben, hernama Vandeoe W s tin edeeestetwestoen 1 eerste twee strofen, , eveneens met<br />

blauwe inkt D. Opnieuw werd links s een variant lat e genoteerd. g<br />

Met potlood<br />

voegde g hij onbepaalde p ti' 1d later, n nadat hij eerst<br />

in de derde r strofe eva van C enkele 1<br />

open plaatsen invulde, een nieuwe versie van ede derde strofe s o e toe (C2 C. :E). E.<br />

Tevens bracht hij in r. 16 van D een variant aan. a<br />

C 2 :C,<br />

C 2 :D r. 1-20<br />

titel C2:C<br />

De Blind-geborene g<br />

C':D<br />

[ontbreekt]<br />

I<br />

I-20^H<br />

><br />

1-20' 1-20; I -20 -^I-20<br />

1 C2:C a a Deze avond is misschien mij dag: g<br />

a ami' n 1<br />

a a de<br />

c 't Is avond nu, dewijl ik bad<br />

1<br />

C 2 : D a moeder, want I I<br />

b<br />

Weêr nadert den avo d want t ' i kbad f<br />

532 VARIANTENAPPARAAT


2 C2 : CAf a ron g i licht, g c nz' t, o h'r ac t kimmen,<br />

e ,<br />

b ,<br />

o ver-ver glanzend licht der kimmen.<br />

C 2 :D o vér-ver g lanz e n d licht c t der kimmen.. me ^ .<br />

De tekst in stadium C,fase ,a, a is gebrekkig kka o n m derstree ; t^ mogelijk o e' la k een onzorgvuldige<br />

doorhaling]<br />

3 C Z :C a a Maar neen: ik lig gelijk de plag<br />

a b [ ]een [ ]<br />

C2:D<br />

(3 c [ ]wad<br />

C 2 :D — Maar I<br />

C 2. 2^<br />

4 .0 ^ C.D van't ea eigeng e zout te glimmen. g<br />

5 C 2 : C a a Een plagge p , van de zee bepletst, et s t<br />

c w adde<br />

C 2 :D I<br />

6 C2:C a van bijtende' over-gletst:<br />

g<br />

.<br />

b aedmen<br />

C 2:DI I i^tende bijtende<br />

1 overgletst: etst. g<br />

•<br />

C:C 2 a mijnaangezicht 1,<br />

as kual en hille,<br />

b[ ] [aan zi ht c<br />

C 2 :D I<br />

8 C2: C, C 2 : D voor wind en water<br />

kruine en kelk.<br />

C a 2 : C Maar a ik blijv ^v<br />

a[ I bli' 1 f onberoerd en stille,<br />

,<br />

c ,<br />

maar 'k blijve ^stille<br />

onaangeroerd en C2:D Maar b l" a 1 ve onaangedaan en n stille alle<br />

Io C 2:Cant ik w ben b blank e en b blind d a alss melk<br />


16 C 2 . C die1 duurt, t uur aan uur verkoelt.<br />

C 2 :D a I<br />

I<br />

c maar<br />

2,<br />

Er 1<br />

^<br />

geen slaap,<br />

^<br />

t is het *waren[?]<br />

^<br />

1 7C.07 a s g<br />

s p^<br />

o: roeren [?]]<br />

a<br />

huizen<br />

C2:D<br />

vele vragen g in éen droom; ^<br />

C 2 :D I I<br />

2 ^<br />

I 8 C. C van ve e a e e<br />

I<br />

9<br />

C.<br />

2• C a de droom ontwaakt op [x]<br />

p<br />

a open sluizen,<br />

C 2 :D De I 10<br />

20 C 2 :C a de vragen op een p nieuwen stroom<br />

b eno een p nieuwen] vra en g stroom<br />

C 2 :D I I vragen-stroom.<br />

g<br />

Fase c in stadium D valtsamen me met stadium E<br />

C 2 :C C 2 :E r. 2l- o<br />

^ 3<br />

21 C 2^ C a 'k Ben e b blank en e blind: ik ben de wolke<br />

a<br />

toren<br />

2 • E Ze zeggen: blind; , en 'k ben de toren, ,<br />

22 C<br />

2<br />

. • C a die<br />

a 'k ben aard maar die een o schraagtg<br />

b<br />

hemel<br />

C 2 :E a I I<br />

a leem, maar die een hemel schraagt, g ,<br />

2.<br />

2 C C ^<br />

3 en diep pof strak aan rib en voren<br />

C 2 :E en,<br />

24 C2 : C a het teeken van den vree<br />

4<br />

a vrede draagt g<br />

b een<br />

cjelike g vrede vrede<br />

[ ]}<br />

c<br />

g} gelijken vrede draagtg<br />

C 2 :Eelijken gvrede l draagt. g<br />

25 C2 : C a 'k Ben bleek als een verrijzenis<br />

rijzeni<br />

[ I<br />

1 sen<br />

C' 2 : E a Blind-bleeke als een verre 1zenisse<br />

b<br />

V errizenisse<br />

j<br />

I<br />

-->H 21-3o; --^2I- 0<br />

^ 3<br />

*[lees : en<br />

*[lees : eenmaal vrede]<br />

*[lees : verrizenisse<br />

j<br />

z6 CZ:C<br />

CZ:E<br />

binnen 't hoog welven eener nisse<br />

g<br />

van een<br />

534<br />

VAR IANTENAPPARAAT


27 C ^ .0 gebonden, maar beteekenis<br />

7 g ^<br />

C 2 :E a I I '^<br />

b<br />

doch<br />

2 8 C 2 : C a van wie o<br />

d wie de vleuglen g nimmer wegeng<br />

C 2 :E I I wien<br />

2 9C2:C a o<br />

9<br />

d wie<br />

[ Il<br />

d<br />

maar strak [streep] van verzwegeng<br />

wie<br />

e<br />

maar zich betoomt en [van verzwegen] g<br />

C 2 .E maar zich betoomt, en van verzwegen g<br />

2<br />

o C :C ga ontgoochelen<br />

oochelen niet bleek en is<br />

d<br />

ontgoochelen<br />

oochelen niet bleek en is<br />

C 2 : E a begoocheling g gg geen<br />

a [ I niet bleek en is.<br />

[Fasen en d e in stadium a C vallen samen met stadium E<br />

l<br />

Voor Van de Woestijne eind december bovenstaand resultaat hernam en uitbeidde<br />

r ' (stadia H en I kwamen enkele schetsmatige schetsmate e fragmenten g op P pP papier. Op 0<br />

p 48r 4 is in p potlood een ee reeks e s notities s g geschreven voor het vervolg g van het<br />

gedicht :<br />

C' :F<br />

'k Ben e blind o gelijk g de zee<br />

I<br />

^H 2^->2<br />

^3^ 3<br />

[ 0 1<br />

o gelijk een vrouw<br />

oen ruimte]<br />

Hoog g als een wolk. Binnen min 1 kleeren<br />

ben ik een hoo e zwarte wolk<br />

g^<br />

[kleine open ruimte]<br />

Ik eet, maar ik ruik niet : het is asch<br />

[kleine open ruimte]<br />

Ik hoor, maar ik zie niet, en de klok is minhart<br />

> J<br />

[I-GBHI , 41-44; I-6—*41-44]<br />

a De t[?]<br />

a Het hui ds gevoe l . vrouw v met de voc hte ? lippenpp<br />

a vochte g ?<br />

[—'HI, 38]<br />

535<br />

VAR IANTENAPPARAAT


[kleine open ruimte]<br />

( I o En 't t leven dat ik u ontstal<br />

mijn moed [puntjes]<br />

1<br />

71 ,<br />

IO-II-÷ , fI-f2; Io-II-- fi-p]<br />

Op 0 de volgende g recto a p ina g staat weer een aantal notities. Bovenaan 8 regelss e g<br />

in oltoo onderaan z regels g in potlood<br />

a li omen o n I . Daartussenin kwam<br />

later een fragment ggeg-e<br />

in inkt. Depotloodaantekeningen wordengezame<strong>nl</strong>ijk<br />

venarak P omenon I maar ^ het is mogelijk gldat het laatste regelpaar van een<br />

later tijdstip ^ p is. Ook van de regels g I-8 is niet uit te sluiten dat de grafische g<br />

volgorde niet overeenkomt met de e chronologische. g<br />

C 2 :arak omenon I<br />

p P<br />

(I)<br />

o Poging,zich terug te vinden g<br />

(2) Ik hebe gp oo d g mij-zelf ^ e terug gte e vindene<br />

(3) Want ik ben God geweest, g en ik ben mensch s<br />

(4) Maar aan wat mij te binden?<br />

0 [streepje] 0<br />

(5) ^<br />

(6) Beperking [puntjes]<br />

p g<br />

o maat van mijn oneindigheid<br />

(7) mijn g<br />

(8) a en zelfs in God niet mijn beperking vind<br />

1 g<br />

b maar<br />

C' :G<br />

[open ruimte]<br />

Het everzwijn ontsnapt zijn 1 nest<br />

Ik hou het teen omdat ik het niet zie<br />

g<br />

r.-IO wellicht later toegevoegd]<br />

9<br />

In de open ruimte boven regel van het paralipomenon schreef Van de Woes-<br />

P g 9 P p<br />

tine later met grijze inkt twee notities :<br />

1 gl<br />

Werelden schervelen : ik zie niet eens de nevelvlek die ze worden<br />

Ik werp p mijn l kinderen in de wereld : zij doen mijniet eens leed<br />

Met dezelfde inkt kwamen iets lager g nog g twee regels g opPap<br />

papier die als versre-<br />

g els ti bedoeld kunnen zijn 1 (C 2 : G Thematischis er veran verband met `Deblind-<br />

geborene' :<br />

Ik draag g in mij 1 al dee beelden<br />

En 'k hebeen g enkel beeld gezien g<br />

536 VARIANTENAPPARAAT


Aan het einde van het jaar, l ar ^ in elk g9<br />

e v al n ae<br />

' 28december 1 26 hernam r m Van de<br />

Woestijne<br />

1 de drie e strofen die hij 1 in de stadia a C, D en E voltooide,<br />

en voegde e g<br />

i, I<br />

er nog g dried i e aan toe C :H ^ 57r S 7 e en S 8r . Na r, o S ontstond odee n een strofe waar-<br />

va n metname a e de e eerste e helft sterk afwijkt ) van de latere versie van de zesde<br />

strofe. f Toen Van de d W Woestijne ) in het volgende g 1 jaar opnieuw p w het t ggedicht h- er<br />

n 3. I<br />

a m C . ^ zou hij 1 aanvankelijk 1 nog g aansluiten bij ) deze, ^ uiteindelijk ) k verwor -<br />

p^ en versie.<br />

Op de epagina tegenoverliggende (p. in S 7 v schreef hij een eerste e e aanzet voor<br />

i, II<br />

een vervolg e g C . H met een pijl p)g<br />

naar de rechterpagina, onder H I e aatst l.<br />

Vermoedelijk in aansluiting g hierop p noteerde Van de Woestijne l op p de volgende g<br />

recto a g ina S9 r nog g twee versregels g die later het begin g zouden vormen van<br />

2, III<br />

d e dertiendetrofe strofe C . H . In stadium H gebruikte g Van de WoestijneW esne ) uitslui-<br />

tend anilinepotlood.<br />

2, I<br />

C:H<br />

[ I-20 4- D' I-304---C' I- O-^I- 0 ,^ I I<br />

I We/6r ^rnadert de avond, want wat ba bad,<br />

2 – o ver-ver glanzend licht der kimmen...<br />

g<br />

Maar neen: 'k lig strak gelijk een wad<br />

3 g gl<br />

van 't eigen zout te glimmen.<br />

4 g g<br />

Een wadde, van de zee bepletst,<br />

5 ^ e p<br />

6 van bijtende aedmen over gletst :<br />

mijn aanzicht kuil en hille<br />

7 l<br />

8 a voor wind en water e kuile en kelk.<br />

b<br />

[<br />

]kruin] [ ]<br />

Maar 'k schijn onaangedaan en stille,<br />

9 schijn g<br />

I o want ik ben blank en blind als melk<br />

[strofewit]<br />

I I Zij Zi' zeggen: melk. En 'k weet ze niet<br />

12 dan binnen harde en ronde wanden,<br />

1daar ze in mijn holle lippen vliet<br />

3 ) pp<br />

14 kil naar mijn ingewanden.<br />

4 ) g<br />

IZi' zeggen: blank. Er is de zoelt<br />

S Zij<br />

I6 die duurt, maar uur aan uur verkoelt.<br />

I Er is geen slaap,of 't is het huizen<br />

7 g p^<br />

18 van vele vragen in éen droom.<br />

g<br />

I ^<br />

De droom o ontwaakt op open o e s sluizen<br />

20 en op een nieuwen vragen-stroom.<br />

g<br />

[strofewit]<br />

[21-304-E]<br />

537 VARIANTENAPPARAAT


a Zij zeggen: blind; en 'k ben gelijk<br />

Z z 1^ g 1<br />

de toren; ,<br />

22 be<strong>nl</strong>eem,<br />

maar die een hemel schraagtg<br />

en diep of strak aan rib en voren<br />

23 ^ p<br />

a gelijken vrede<br />

24 g 1 g<br />

a draagt. g<br />

Blind-bleeke als een Verrijzenisse<br />

25 1<br />

2 6 binnen 't hoog gwelven van een nisse<br />

27<br />

28<br />

ae onden^<br />

g b [x]<br />

^<br />

a [ ] doch beteekenis<br />

van Wien de vleuglen nimmer wegen, g,<br />

2 9maar zich betoomt, en van verzwegen<br />

9 g<br />

3 o begoocheling g g niet bleek en is.<br />

stro ewit<br />

Zoo lig ik onder hemel-golven<br />

3 I g g<br />

3 2 gelijk een hemel-gladde zee<br />

[4–F, 1]<br />

33 in ' te eigen g e woelig g wee bedolven<br />

34 a 0 bee<br />

a met r ?<br />

a hetelaat g der vree<br />

b<br />

beê<br />

lees : bee<br />

*[lees : beê]<br />

eschra t g<br />

3S<br />

36<br />

Mi 1n nacht<br />

is brak s b a eli'k ,g 1de brakken<br />

die woest de breede nekken knakken<br />

37 a D r beesten e van het felste woud.<br />

b der<br />

3 8 a Maar a mijne l lippen pP wellust ! blaken<br />

a[ ] [wellust ! [mijne 1 lippen]<br />

1 weeke en rijpe perzik-kaken,<br />

39 als lp p<br />

9<br />

40o want zij ^ zijn bloot van bloed en zout.<br />

[strofewit]<br />

[¢I-444–F, 1-6]<br />

4 1 a Ik draag g in mij<br />

de [xx]<br />

a<br />

norsche wolk<br />

42g a dreigend gespannen p van onweêren.<br />

b[gespannen] [dreigend]<br />

cezwollen g<br />

S38<br />

VAR IANTENAPPARAAT


43 a Maar 'k zit gezwolgen g g in den kie<br />

a<br />

kolk<br />

van mijne veil' ge kleêren.<br />

44 ) g<br />

45 E e) n meisje vindt wa mijn wangen e g koel .<br />

46 Mi'n oogen zijn l gelijk g zijn een g l poel<br />

47 a voor eeuwig-kalme g visschen<br />

b [ bronzeneeuwi -kalme g visschen]<br />

C<br />

{1[T001r} v [<br />

, j[ ] 1<br />

-kalme en eeuwgee vi ssc h en<br />

4 8 En 'k heb alleen mijn bitterheid<br />

)<br />

om met de pluime van den nijd<br />

49 p 1<br />

S0<br />

a mijn 1tanden te verfrisschen<br />

broote g [tanden te ve rfri ssc h en<br />

[strofewit]<br />

[fr-J2->J', jr12]<br />

51 o Mine moeder, en, o gij,<br />

5 2 mijn 1 Vader, ^ die mij 1 hebt verloren<br />

oen<br />

S3 a a gl gij weet e t!– –;• doch gij<br />

*keurdert<br />

b die[i' mij<br />

0<br />

* lees : . keurdet] et<br />

S4<br />

a a mij j vol wijsheid sve als verkoren. oe r .<br />

bol wijsheid v )s alsverkoren.]<br />

S S 1 Gij weet het niet; vgl gij weet het nauw<br />

[11-6o->J II , 61-70; JJ-do- 6J-70]<br />

5 6 maar 'k draag g het teeken van een vrouw<br />

S7<br />

tweevoudig g in mijn 1 borst gedreven g<br />

S 8 en 'k' heb het teekene van mijn 1<br />

drift<br />

S 9 a met hooger g hitte nogg gegrift<br />

b hoo<br />

g<br />

re in haar [gegrift] gg<br />

6o<br />

tot blinkend blijken van mijn 1 leven<br />

stro ewit<br />

6 i a Ik heb een kind, oi' mijn g l^ 1<br />

a die weendet<br />

62 uit vrees dat ik u niet en zag<br />

z,<br />

C .HII<br />

(I)<br />

Slaat naar mijn onbeholpenheid<br />

1<br />

2 De kreten van zijn nood 0<br />

[kleine open ruimte]<br />

539 VARIANTENAPPARAAT


(3)<br />

(4)<br />

En die ik1 s aan weeke peezen<br />

en<br />

van hare beide dijen[?] 1 klem<br />

[Stadium H<br />

li<br />

werd met m eenn pill J onder<br />

HIe<br />

geplaatst] g<br />

2, II<br />

C :HI<br />

o vilten voeten van den dag<br />

die mij } ombindt met doove d treden<br />

[ IV I2 -I2 3 4<br />

17<br />

—>N 1, I2I > '--^ N > I2I ,'^ I2I<br />

Hieronder volgen g enkele notities van e onbepaalde p e t tijd 1 later,<br />

met zwarte inkt<br />

begonnen g maar wegens wees gspen e de haperenden e met anilinepotlood e pt loo d voltooid zelf<br />

in de derden de `Of' v in e de vierderegel e e we g n werden dubbel d onderstreept).<br />

bbe o stee. r<br />

'<br />

Alles is veel te dramatischa voor mij}<br />

de zoetheidi niet van de ev vrucht r mi 1 n hand h d<br />

De blindheid beneemt mij } smaak sge ZELFS o0 gehoor.<br />

OF ik heb alleenehoor, en geen beeld<br />

g ^ g<br />

Hierna liet Van de Woestijne } het gedicht g bijna 1 drie maanden rusten.<br />

. Op een<br />

niet nader te edag bepalen maart in m 1 z schreef hij i 1 n het volgende<br />

3<br />

g 97 hij carnet C<br />

p. 1 5 r met anilinepotlood twee regels e g e die eenvoorafspiegeling<br />

zinvan zijn de uiteindelijke<br />

1 regels i39-14o.<br />

C3:I<br />

II<br />

--^ N I- 140' --> I -I<br />

^ j9 ^ 3904<br />

I Ik kan de lucht niet verroeren,<br />

2 a of uwur ge vero e o<br />

a ver roert in mij 1<br />

Na iets verder in hetzelfde carnet ' 3 1 Maart' genoteerd g te hebben, ^hij hernam met e blauwe inkt het begin g van de laatste voltooide strofe uit H I die in deze<br />

vorm niet zou worden gehandhaafd 3. C I<br />

^pHij . p. 1 7r). Hl brak echter in de d derde<br />

regel g af ^ haalde het korte fragment g door en begon g p opnieuw, ^ om tot e de vol-<br />

;, II<br />

tooien g van drie strofen te komen C . . Van de derde strofe werden wegens g<br />

ruimtegebrek g de laatste vier regels g op pgeschreven.<br />

de linkerpagina In aansluiting g opp schreef Van de Woestijne 1 op p de volgende g recto pg a ina<br />

III<br />

18r met blauwe inkt twee p versies van r. 81 C ; , . .<br />

[Ir-J2


C3: , II I- 2


73<br />

a als aan een man die mag gbeminnen<br />

e<br />

b[verplaatst,2 wor t r. 72<br />

b s aan een man die mageminnen .<br />

74 om mij het Licht te winnen<br />

l Hij ziet. En 'k ben in hem verblijd 1<br />

76 Doch, waar zijn 1 nood o mij tegenkrijtt g e<br />

1<br />

g heb ik geen handen e die hem e s sussen ssen<br />

78 a En 'k weet niet of mijn 1 vrouw w heme<br />

mint<br />

c zie [ ]<br />

a maar ik ben wrokkend w waar ze et kind nid<br />

cefolt gxx<br />

cefolt gerd<br />

omaaid met hare e ziende kussene<br />

*[lees : omaait]<br />

3, III<br />

C.<br />

—>K 81^—^81<br />

, ^<br />

óI<br />

a Asch van wie nimmer de' eigen brand g<br />

b<br />

c<br />

Ach, armoede, asch der brandene<br />

Ash c van wen wie nimmer e e e eigenbrand] en g<br />

Ach armoede,]armoede, e a e [asch derbranden]<br />

C 3 :arali omenon 2 P p<br />

Onder deze laatste twee regels is g een ge<strong>deel</strong>te ee open gebleven,<br />

e en, waar losse<br />

regel in aniline staat (paralipomenon 2). Daaronder volgen in inkt t twee strofen<br />

3 III<br />

C : ,K ; de aanzet ervan is een herneming van J. Enkele g e doorhalingen<br />

n n mete<br />

t<br />

anilinepotlood p zijng z gemaakt in een van de latere stadia, waarin Van a de Woes -<br />

tine 1 aan dit gedicht g alleen nog g met anilinepotlood P werkte. e<br />

i<br />

(I)<br />

o God, dien 'k zelfs niet vreezen kan<br />

C3:K<br />

81 Ach, armoede, armoede, asch der branden<br />

--ti-zoo<br />

III<br />

8z waarvooreen menschen-koude wijkt !...<br />

g 1<br />

8 Heb ik een kind ? Ik heb geen handen<br />

3 g<br />

84 a dien het zijn handjes tegen-reikt. g<br />

d reikt.<br />

8<br />

Heb ik een vrouw? Eens volde een adem<br />

86 mijn koetse, en die van golv'gen vadem<br />

1 ^ g g<br />

87 haar borst verhief en dalen deed.<br />

7<br />

88 Thans wacht een ijlte tusschen beiden<br />

)<br />

542 VARIANTENAPPARAAT


' aan de zijde<br />

8 9 en 'k raad een adem aa 1<br />

9 o waar ik een kreun' ge wiege weet.<br />

[strofeivit]<br />

9 r En zij, die mij het levenschonken<br />

1^ 1<br />

9 2 ik weet ze e<br />

zijn al lange g dood.<br />

9 3 Maar – heb eb ik k ooit o haar melk gedronken, g ,<br />

94 a gezonken in haar ronden schoot ?<br />

d [schoot?]<br />

95 a r 0<br />

b Heb ooit ik aan zijn harde knieën<br />

1<br />

9 6 a r o<br />

n waar woorden gelijk bieën<br />

b gestaan,waa w 1<br />

g g<br />

97 a r 0 ]<br />

b verhaalde'<br />

in zijn<br />

e b wogen g baard?<br />

8 ach, harmoede, armoede asch der vuren<br />

99 die de eigen g t r oost l oos h id e v r e uren g<br />

zoo a naar<br />

ze e met e de e eigen driften en voedt<br />

b men [drift] ze baart<br />

c wie n zelf des r o kl e n heeft gg e ae^rd<br />

c [ ] s roklen<br />

Fase d valt samen met een later, aten niet net nader te bepalen stadium]<br />

De overige vers<br />

g kladstadia a van het gedicht g zijn 1 met paars p anilinepotlood p geschreven g<br />

op volgende 1 pagina's<br />

i 8v-z1 r. Het oudst<br />

p de hierna ede a a s<br />

is een korte aanzet in<br />

blauwe inkt pp o. I r 9wellicht aansluitend bij 1 stadium K ^ ; Van de Woestijne 1<br />

haalde die door ene schreef e er een versregel g onder :<br />

C 3. , L<br />

^ I ' ^<br />

> ><br />

M IOI IOI<br />

(I)<br />

a Want neen:<br />

b Zoo leer 'k de leute van 't ontkennen<br />

Fase b valt samen met stadium NI]<br />

Direct daaronder schreef Van de Woestijne ti'n 1 een losse aantekening: g `Licht leert<br />

een blind-geborene g dat hij 1 alles ziet e en in de e beste voorwaarden'. Onder deze<br />

gedachte zette e de dichter een streep<br />

en p begon g hij hij aan de verdere voltooiingg van<br />

'De blind-geborene' g<br />

die waa r sc h ^ j 11 li' n k in korte ti' 1 d haar besla g kree g.<br />

Na een n strofe en n een e ge<strong>deel</strong>te g 1 van n ee ni tgehandhaafde e<br />

strofe(C o<br />

3 :1\4'),<br />

haalde Van de Woests 1 ne z deze regels e door s en e maakte hijeen schets voor een<br />

3, II<br />

nieuwe e strofe, ^ de twaalfde C . M Hij l was a toen onderaan de pg pagina geko-<br />

men,e<br />

n schreef een alternatief g ge<strong>deel</strong>te 1 voor voo de twaalfde e strofe e onderaan op p de<br />

543 VARIANTENAPPARAAT


linkerpagina (C3 ,<br />

III<br />

C. M Het . e resterende r wit op dezelfde e pagina a gebruikte hij<br />

g g<br />

;, IV<br />

^ 3^<br />

voor een schets s van de volgendestrofe e e e o C.M strofe r I aansluitend bij<br />

g<br />

3. I C ,M<br />

ioi-IIO—IOI-IIO<br />

leer I o I a Zoo eer 'k de lol van 't wijd[?] 1<br />

[4-14<br />

a [wij ^s ]s ontkennen<br />

Io2 a wat<br />

niet in mijne ^ handen woog<br />

a nimmerop mijn [hand] ^ en [woog]<br />

a schouder<br />

1033 en 't t deugdelijk J profijt, j , te wennen<br />

104 aa aan wat den nek me boog<br />

I o S a Welk lichtc verklaart wrokken?<br />

b begeerendg [wrokken?]<br />

Io6<br />

Ik weet ded hoogte niet der nokken<br />

i o7 a waaraan^ 'k mijn kruin te pletter p stoot<br />

b [ ] mij<br />

licht<br />

I o8 a En nimmer r werd wed het e gezicht g c van 't leven<br />

b 't<br />

Iog 109<br />

verwringend 't i t gelaat e gedreveng<br />

IIO waar duldend klaart t het e mom der dood<br />

stro ewat<br />

[111-114 III-II -->M --*Mi<br />

11<br />

111-114]<br />

III Hoe zoude u een<br />

dure waan me raken<br />

II2 die lekt en knaagt gelijk een worm g g 1<br />

113 maar zel<br />

3<br />

a nimmer zal me rijker maken<br />

1<br />

I I 14<br />

a zelfs niet aan nieuw<br />

a [aan] ontgoocheling?<br />

r 111-114 ¢ werden doorgehaald ^ in stadium M<br />

II<br />

3,<br />

C .MII<br />

I<br />

III-II —M III-II ' III-II V III-II<br />

4 ^ ¢^ 4 4<br />

III Hoe zou'k een koene braau<br />

uw vernorschen,<br />

a bij stil o van een waan?<br />

b verweenen<br />

IIa 1a<br />

Het klaarst bewijs<br />

a Geen hoogmoed k an als teeken torschen<br />

I14<br />

a a is 't schittren van een traan<br />

a he[t]<br />

S44<br />

VARIANTENAPPARAAT


I I 5 Ik zamel [ 0 ] werklijkheden<br />

I16 0<br />

1<br />

7 I 17 het milde 1 brood, o0<br />

de rijpewijn<br />

1<br />

^<br />

C3.MI , II<br />

IIS Ik draag da g onwill'ge g werklijkheden<br />

1<br />

I16<br />

I17<br />

a hoe door mijn hunkren gesneden g<br />

b<br />

heeft[gesneden]<br />

a<br />

de dorre pot[?]<br />

a scherve van de pijn p^<br />

3,<br />

C .MIV<br />

I I<br />

I2I ik 0 zoet gezag<br />

–> N<br />

g g , 123, ' ^ , 1G2<br />

I22 van 0 veiligheden<br />

12 3 a 0<br />

b mij die<br />

I24 omwindt<br />

I II III<br />

^N 12I' –>N 121' ->12I' 123-1244-H<br />

1 > > > > ><br />

b de viltenvoeten t n van den dag<br />

met doove treden<br />

II<br />

I 25 Een v0 1 nt in zijne muite 12 -I 0->N<br />

ge W00<br />

^ I 3 12 -I 0' 121-130-+12)--130]<br />

^ f j^<br />

126 opdat hij [<br />

0 fluit'<br />

[--> 126]<br />

I 27 voor mijn [<br />

0<br />

behagen g<br />

I28<br />

I29<br />

0<br />

0<br />

130<br />

0<br />

vragen<br />

Van de Woestijne in 1 hernam e nmo a op de dvoe volgende g e rechterpagina p g p 2or dedertiendee<br />

III<br />

IV<br />

strofe. Na een eerste notitie H en een wat langere g aanzet (in M staakte<br />

3.<br />

hij ook deze nieuwe poging C : N I<br />

1 pg o g die tegelijkertijd preludeert<br />

op o de o Pe-<br />

nin g van de e dertiende en op p die van de veertiende strofe. Pas de volgende g<br />

ver-<br />

3 , II<br />

sie C N werd afgerond g en bovendien met een nieuwe strofe aangevuld; g een<br />

variant bij 1 r. 127 werd op Pg<br />

de linkerpagina eschreven.<br />

C3:NI<br />

I2I de vilte n voete nvndnda'<br />

a e g,<br />

II<br />

I2I-I22-^N 72I-I22 > 4_ 122H > ' H112, I2I 11- -->I2I-I22<br />

I22<br />

II IV<br />

-H ^ 1 ,'<br />

F-M ^ 123<br />

I 2 2<br />

een lac h d die e beeft en niet zal falen.<br />

12 a En oogen, oo en !: o 3 g ^ g<br />

b streng geza g<br />

1v II<br />

I ><br />

E--M ^ I2I , ' ^N 131_132; ^ ^ 162 ^ ' ->I jI 162<br />

545 VAR IANTENAPPARAAT


I2<br />

4<br />

a maar liefde-palen.<br />

a wi' ^ d[liefde-palen.]<br />

e<br />

I21<br />

I22<br />

123<br />

I24<br />

I25<br />

12.6<br />

127<br />

C 3 .: N il<br />

II<br />

a de<br />

de dag op zin vilten<br />

g zijne v ten voeten;<br />

a een lachi d e beeft en niet e en e faalt;<br />

b maar<br />

elke aarzeling: g een nieuwn<br />

ontmoeten<br />

dat blijde -z lf<br />

1 e u e bepaalt .<br />

— er woont een vogel in zijn muite<br />

g l<br />

a opdat hij 1 o fluite<br />

c keel na kele<br />

a naar 't mij behaagt<br />

l g<br />

b<br />

I<br />

I2I-I22^N I2I-722 ^ ' ^ --^I2I-I¢D<br />

, IV<br />

[4_11 1H, > 123]<br />

> I ^^ IZ<br />

IV<br />

I2 -I O^M I2 -I O I 3 ^ J j<br />

I z8<br />

I29<br />

130<br />

131<br />

132<br />

'33<br />

'34<br />

135<br />

c<br />

{[{o daa g<br />

c en deemst<br />

c schemering g me aan scheemringe g daagg<br />

a 0<br />

c eenraauwe een blind-gebrande vink<br />

a o<br />

c waarin de wereld klinke<br />

c het e hart de r<br />

c de kern<br />

a die naareen oogen vraagt<br />

g g g<br />

c o zon, [die] vraag<br />

c en die<br />

[strofewit]<br />

En oogen, rijker dan alle oogen<br />

g ^ l g<br />

a die nimmer o zoetgeza g<br />

b ziene toteigen g baat<br />

a en van regeeren o<br />

b hun duldig-zoet g e v vermogeng<br />

a de vilten voeten vann de dag<br />

b beglanzen g mijn lgelaat<br />

cbe 1 goren<br />

a 0<br />

b En handen, die mij<br />

nimmer raken<br />

[1-3.r-1324—N1, I2 3<br />

546 VARIANTENAPPARAAT


136 a 0 ]<br />

b maar vlam[?]<br />

1 aan mijn 1 kake<br />

c warrem breiden<br />

1 37 a r 0<br />

de schaduw van haar zorggevlei<br />

b es a gg<br />

18 3 a zij donkren ^ die mijn 1 donker voeren<br />

c<br />

[mij] donk re<br />

139 a maar die o de lucht verroeren<br />

c ons duister niet be[roeren]<br />

[I39-7404---IJ<br />

1 40 of heel hun geur g verroert in mij1<br />

r. I 3 I-I 4worden owdov<br />

141-1)-o na er laatsing van<br />

I<br />

Dwars overr de g oeddee 1 s leeg ggebleven<br />

even linkerpaginanoteerdede Vn a Woes-<br />

t1 1 ne een aantekening. g werd zeker tijdens<br />

1 het werken aan `De blind- gebo-<br />

re ngeschreven, ne' 'maar het tekstuele maa et stue verband e is onduidelijk:<br />

En 't t feilloos swerktuig g dat, waar 't raast en lacht, >g gewete<strong>nl</strong>oos is<br />

En mijn l arm geweten g slaakt<br />

Om deze e aantekening g en om de ook op pdeze pagina pg geschreven g variant bij<br />

II<br />

r, I2 7 uit N heen, ^ beo begong Va Van de Woestijne l nu aan een strofe die in de defini-<br />

tieve ve r s i e van het etgedicht g zou aansluiten s bij 1de veertiende strofe (r. 1 3 1-140).<br />

Ook tijdens l n hetscheppingsprocesluit s de nieuwe strofe daar chronologisch g op<br />

aa n maar , na voltooiing v gne^<br />

van de eerste versie(C 3 :0')zette Van de Woests<br />

een li l n van het beging<br />

van d de nieuwe strofe s naar de strofescheiding g in NII J- aar<br />

mee aangevend dat a hij hij de latere vijftiende ^ strofe toen als veertiende bedoelde.<br />

De drie hetsmate schetsmatigeg e slotregels g van 00'<br />

hernam Van de Woestijne toen<br />

II<br />

bovenaan n debladzijde e C :0 . Vervol ns g e hernam hij dwars 1 sin de linker-<br />

marge r nog og eens de s e zesde tot en met de negende g regel g van dezelfde strofe<br />

/C; ; O III\<br />

C3:OI<br />

141-147—'I¢I'IQ7J<br />

141 zij zeggen hoor de lamren grazen<br />

4 zij gg g<br />

12 4zeggen a en voel de zwaluwvlerk<br />

b er zwaait<br />

c en merk [ I<br />

143 a een perzikk<br />

43 p<br />

aerzi k is voor uw verbazen<br />

p<br />

1 44 a een s steedse s begonnen g e Godewerk<br />

b [steeds] wordend<br />

145 Ik weet : geen erve wordt mi have.<br />

4S g 1<br />

146 Geen dronk die mijne kele lave<br />

4 1<br />

[1¢6-1¢7_>Qirr I¢6-147]<br />

547 VARIANTENAPPARAAT


I 147 a waarvan ik eerst de glanzen g zie<br />

b i den luister wist<br />

18 48 maar die o mag g voelen<br />

I 49<br />

o koelen<br />

I<br />

S o wat 0 hem o vlie<br />

Stadium 0<br />

I<br />

werd met een lijntussen r. I o en I I in N"geplaatst]<br />

II<br />

^ 3<br />

, II<br />

C; .O<br />

—> r¢8-rJo]<br />

148 a o wonn'gehardheid die e bestreeldes<br />

b ribb'ge wonne g<br />

I mijn vingeren vergeefs; maar weelde[ij<br />

49 1 g g<br />

1 S 5 o a dat hunne[?] e<br />

a hare koek mijn keel bevliet ?<br />

1<br />

b verfrischt<br />

[Na verplaatsing van stadium<br />

I<br />

0 is 0<br />

II<br />

^ bedoeld als r. 1 38-14o]<br />

, III<br />

C3 :O<br />

—>r¢6-r49]<br />

1464 a geen g dronke die blinke voor hijlave<br />

a dronk<br />

147 en van zijn luister vergewist,<br />

18-1494_011<br />

4 148 o ribbe ribb'ge<br />

wonne, die bestreelden<br />

18-r<br />

g ^ 4 ^ ^ 49<br />

1 49 mijn 1 vingeren g vergeefs ! maar weelde<br />

Na verplaatsing van stadium 0I<br />

g<br />

is 0<br />

III bedoeld l als r. 3 I G-I<br />

j9<br />

Na het omslaan van dea e ina g ging g g Van de Woestijnevoort 1 met wat de voor-<br />

laatste strofe zou worden (C 3 :P,p. z I r . Onder deze strofe werd tweemaal<br />

onderstreept, p ^ de datum g geschreven: `zz April' p I 97 z . Dat doet vermoeden dat<br />

Van de Woestijne 1 op p dat moment deze strofe als laatste van het gedicht g zag,<br />

en de datum noteerde om de voltooiing g ervan te markeren, ^ zoals hij vaker<br />

deed. Omdat de resterende kladfragmenten g op p1g<br />

de linkerpagina eschreven zijn<br />

terwijl de ruimte onder de datum relatief groot g is, ^ moet worden aangenomen g<br />

dat de twee daarenoteerde g regels (paralipomenon<br />

3het voortwerken aan het<br />

gedicht op p die e p plaats verhinderden. Het is niet g geheel zeker of dezer egels tot<br />

den g ee se van a `De blind-geborene' b g gerekend ' g moeten worden; er lijkt 1 enigg ver-<br />

band metde e voorlaatste<br />

strofe s te zijn, en 1 de eerste rijmklank 1 is s dezelfde1 als in<br />

r. I S 6-I S7 .<br />

C 3 :P<br />

[rJr-rJ4-4rI7-IT4]<br />

S<br />

Zoo word ik rijkaan elk beginnen g<br />

II<br />

548<br />

VARIANTENAPPARAAT


IS2 a<br />

ik die i nooit o t leed van v einden ken<br />

b [die nooit] het e [leed van einden e ken]<br />

c desi't pl<br />

I S3 a<br />

zoo[?] 'k ? mag gbeminnen<br />

en n *waaar<br />

ik veilig<br />

lees : waar]<br />

a aan geene liefde wen<br />

I S4 g<br />

b mem [aan geene liefde wen]<br />

g<br />

I SS a gedrenkt g<br />

b met de wens<br />

c<br />

16 S<br />

a vermoeden<br />

b e en v vroom bij 1 mangelg van v<br />

[rJd-rJB–*r f8-rdo]<br />

I S7<br />

a zal bevroeden<br />

b 'k zelfs uw<br />

oo g-wenk niet[?] bevroeden<br />

158 a vreeze<br />

S<br />

b o God die ik niet kan vreeze<br />

b [die]n<br />

c o God die ik niet danken moet<br />

c [die]n<br />

lees : vreezen<br />

C 3 :arali omenon<br />

P P 3<br />

(I)<br />

Wij zullen God zoolang g bebroeden<br />

2 tot hij binnen ons warmte woelt<br />

J<br />

0 Oppagina<br />

de tegenoverliggende a werkte Van de Woestijne eerst aan de latere<br />

slotstrofe, waarvan hij 1 de laatste reels g hernam C 3. . en C 3 : II dit zal kort<br />

na 22 april 19279 7 g geweest zijn, 1^ maar niet later dan z6 april: P toen werd de kopij pl<br />

voor deublikatie P in Elsevier's geillustreerd g maandschrift verzonden.<br />

;, I<br />

C<br />

161-I6 -+I6I-16<br />

7 7<br />

I61 De middag kraait de hanen wakker<br />

g<br />

IV I<br />

162 a Maar min ge[xx] E--M I2I ' f-N I2<br />

1 g ^ ^ 3<br />

a het Leven zwaait zijnbar[?] gezag g g<br />

163 a Maar mijn gelaat wordt strak en strakker<br />

3 lg<br />

b en xx<br />

c[mijn] aangezicht<br />

1 g<br />

I6 a als[ ? van een regen-dag g g<br />

b als waar 't<br />

I6 misschien zal de avond teeder wezen,<br />

S<br />

166 en 'k hebeen vragen, en 'k heb geen vreeze<br />

g g^ g<br />

549 VARIANTENAPPARAAT


167 17 a wat want nimmer e weet e ik of ik lijd 1<br />

b waar 'k immer twijfel l<br />

168 a [ o bate<br />

16 a o o cantate<br />

9<br />

b zeurend-zoeten<br />

o a Armzaligheid, armzaligheid<br />

1 7 g ^ g<br />

II<br />

—> 16 • ^168<br />

^ 9^<br />

II<br />

--^ , 170; --+I7o]<br />

b[ o lustloos-rijke<br />

1<br />

1<br />

{[Armzaligheid,]}<br />

c<br />

benepen-zoetee<br />

c<br />

{[Armzaligheid,]}<br />

benepen-zoele<br />

c benepen-zoele armzaligheid<br />

P g<br />

C3 II<br />

zalige i68 a a g o der mate,<br />

b on wetendheid<br />

c onweetbaarheid [ ]<br />

169 a o caritate ,<br />

b o zeurend-zoetee oete<br />

o benepen-zoele armzaligheid<br />

1 7 p g<br />

I ,<br />

F- 16 --^ 168<br />

^ 9^<br />

I ,<br />

^- , 1 7 0, -4 170<br />

Tot slot bewerkte Van de Woestijne "n ^^<br />

onderaandezelfde e linkerbladzijde drie<br />

regels 3.<br />

g esp apart C. R , uit de definitievekst tekst is af i f te l iden e datdit het midden-<br />

stuk betreft rvoorlaatste van de strofe, die in P niet geheel g afgerond g werd.<br />

Tevens is er enig n' ginhoudelijk 1 verband b tussen r. 5 I in P en de eerste regel g in<br />

R. Van de Woestijne 1 heeft echter niet n aa gg e ev en waa r hi' 1 deze reels g wilde<br />

plaatsen.<br />

C' : R<br />

[–^ III-rt7]<br />

b verweerd aan o van 't begeeren g<br />

c [verweerd]e [aan] kwellend-bralbe eeren g<br />

a Ik kan mijn o generen<br />

l g<br />

b [kan] 'k[mijn] nieuwsgierigheid eneren lg<br />

c verlangen braaf g<br />

a met<br />

0 kloppen van mijn l bloed<br />

b kruipendp<br />

c bloode het<br />

III<br />

M 4 een ^ gecorrigeerde g g rd doorslagvan<br />

1 g an t Y oscri t M3, M ^ s iskopijhandschrift vo or T<br />

g t hetis mogelijk og gl dat het typoscript vervaardi d werd op pbasis van 114 2 .ewees , et<br />

5 So<br />

V ARIANTENAPPARAAT


VARIANTEN EN (M', C', C 2 en C 3 niet opgenomen)<br />

CORRECTIES<br />

r M2-T<br />

P<br />

M'<br />

D<br />

Weêr nadert de avond, want ik bad,<br />

I a I 1<br />

I I 1<br />

I a I 1<br />

I<br />

-20+-D; r- oF-C • 1- o^H<br />

^ 3 , f<br />

2 M2-T – o vér-ver lanzend licht derd kimmen...<br />

P<br />

a<br />

M S –<br />

D °<br />

3 M 2<br />

Maar – neen: 'k lig g strak<br />

a gelijk g 1keen wad<br />

M 3-D I I o<br />

5 M 2<br />

Een wadde, ^ van de zee bepletst, t es, t<br />

M 3 ,<br />

M4 a<br />

T<br />

P-D<br />

b<br />

^<br />

^<br />

6 M2-P van e bijtende 1 aedmen m o overgletst;<br />

1etst ,<br />

M 5 *aêdmen aedmen I I<br />

D<br />

I I admn e e<br />

I I<br />

*flees: aedmen]<br />

IoE-A , io4–B]<br />

zM 3 2 a daar ze in mijn holle<br />

1 o e11 en vliet<br />

a zoele<br />

b holle<br />

M 3-D I<br />

I<br />

14 4 M2-T kil naar mijn ingewanden.<br />

P<br />

a<br />

bmi' n 1 e<br />

M 5 I i mijn 1<br />

D<br />

I I mijne<br />

177 M2-P Er is een slaap, p^ 't is het huizene<br />

M 5 I I hui zen<br />

D<br />

I I huizen<br />

l<br />

*[lees: huizen<br />

I 8 M 2-T van vele vragen g in een droom.<br />

P-D I I é en<br />

20 M 2-T en op p een nieuwen vragen-stroom.<br />

g<br />

P<br />

a I I vragenstroom.<br />

M s D<br />

b[ ] [vra en - stroom.<br />

g<br />

[21-30 +-E]<br />

5 5 I VAR IANTENAPPARAAT


22 M 2-P P 'k ben 1 leem, ^ maar a die een hemel schraagtg<br />

M 5 a<br />

schraagdg<br />

a<br />

schraagt<br />

D I I<br />

2-<br />

233 M T en, diepoof hard,aan rib r en voren<br />

of<br />

P<br />

M 5 a I 1 en<br />

D<br />

a of hard , aan rib en voren<br />

of<br />

2-<br />

31 M T Zoo lig g ik onder hemel-golven g<br />

P<br />

a I I hemelgolveng<br />

b<br />

[hemel]-[golven]<br />

M S D I I<br />

2-<br />

323 M T gl gelijk een hemel-gladde g zee,<br />

P<br />

a h ee m 1 g ladde I I<br />

b [ ] [hemel]-[gladde] [ ]<br />

M', D I I<br />

[4--F, I]<br />

[384—F, 9]<br />

2<br />

39<br />

M2 a bij dagen<br />

a [ ] [dage], als rijpe perzik-kaken<br />

M3-D<br />

40 M P - want zij l ll zijn b bloot o van bloed en zout.<br />

M 5 a I i zijn 1<br />

a [zij] ^ zijn ^ bo bloot tvan bloed en zout.<br />

D I I<br />

[41-44 +-F, j-6]<br />

42 M 2-gezwollen-dreigend T<br />

van onweêren' ^<br />

P aezwollen g dreigend g<br />

I I<br />

bezwollen g - drei gend<br />

M 5 I<br />

I<br />

D<br />

gezwollen g dreigend g<br />

I I<br />

47 M 2 a voor kl<br />

M3-D<br />

a<br />

kalme bronzen-eeuw' ge g visschen.<br />

M 2 499<br />

om met de p pluime van den nijd 1<br />

m3, M4<br />

I pluimen<br />

T<br />

pluime<br />

P<br />

pluimen<br />

M 5 pluime<br />

D<br />

pluimen<br />

I<br />

I- 1


I A4-2-A4-4o<br />

S1, Gij, wie 'k dit webestaan ontstal ,<br />

T –o<br />

P a °<br />

b –<br />

M 5 o<br />

D –<br />

-<br />

S 2 M 2 T Moede r ^ die d e nooit tmijn 1 lippen zochten; ^<br />

P ,<br />

M 5 I I .,<br />

D ,<br />

2-<br />

SS M T gi' 1 die mi'n 1 onwil teêr om geeft<br />

P-D Gij 1 I I<br />

S7<br />

M 2 a de<br />

a [d]ie mijne ''n 1 liefde e hebte verloren<br />

M 3-T I mijne l<br />

P<br />

a<br />

M5<br />

D<br />

bmí' ne 1<br />

1 mijne 1<br />

5 8 M2-T op p de ure dat mijn 1 aangezicht g<br />

P<br />

a<br />

b ,<br />

M 5 I l °<br />

D ,<br />

2-<br />

6i M T verplegers<br />

der ontstentenis;<br />

P a Verplegers g<br />

b v er le gers<br />

M 5 Verplegers I I<br />

D<br />

verplegers I I<br />

62 M 2-T o gij die voedt g l e uw lange gvreeze<br />

P<br />

a<br />

b ,<br />

M 5 I I<br />

D ,<br />

633 M2-P met de armen troost dat mijngemis<br />

114 5 I,<br />

^<br />

D I l°<br />

[6f-7o4—Hl, IJ-60]<br />

66 M 2-T maar 'k draag g het teeken van een vrouw<br />

P<br />

I I Vrouw<br />

M 5 a I<br />

I vrouw<br />

a<br />

V[rouw]<br />

D<br />

I I<br />

5S3<br />

VARIANTENAPPARAAT


67 M Z-T tweevoudig in mijn borst gedreven,<br />

P I I<br />

M 5 I I ><br />

D<br />

I I<br />

717 M 2 a En 't Leven schonk me mild zijn loon.<br />

I,<br />

M3-T<br />

P a I I leven mij1<br />

b Leven<br />

M 5 I I me<br />

D<br />

72 M 2 a o Moed<br />

I I mij1<br />

a als aan een man die mag beminnen:<br />

g<br />

M 3 M4 a I I mag<br />

T<br />

P<br />

M5D<br />

b má g<br />

a I i mag<br />

b[mp[g] [<br />

2-<br />

73 M T o moeder, vader, > 'k heb een zoon<br />

P-D IZoon<br />

74 M 2-T om mij het Licht te winnen.<br />

P-D I l licht I I<br />

75<br />

M Z-M4 Hij ziet. En 'k ben in hem verblijd.<br />

T i 1 ziet. I<br />

P a 1 I ziet. 1<br />

b [ ] [z]í[et.] [<br />

M 5 I<br />

D<br />

I I ziet. I<br />

76 M z-T Doch, waar zijn nood mij tegen-krijt,<br />

P I I°<br />

M ' I I ,<br />

D I I°<br />

79 M 2 a maar ik ben wrokkend , waar ze 't kind<br />

b [ ]woedend [ ]<br />

M3-T<br />

P I I °I<br />

111 E I I , I I<br />

D<br />

8 0 M 2 a oma it amet hare ziende z<br />

M3-D<br />

a kussen.<br />

8r-rooi—K<br />

SS4<br />

VARIANTENAPPARAAT


8i /14 2-T<br />

P<br />

M5,<br />

Ach armoede, a armoede, e asch der branden ba e<br />

a Och<br />

b A[ch][<br />

> > ><br />

III<br />

8 2 2- waarvoor geen m e n sche n-k ou e wijkt!...<br />

1<br />

P<br />

a I I menschenkoude<br />

M 5 D<br />

b men schen -koude<br />

8 3 M Z- P Heb 1 ikeeen kind? d Ik heb b geen handen<br />

M 4 Héb<br />

D<br />

Heb<br />

84 4 M 2 a dien het zijn handjes tegen-reikt.<br />

b [ I [reikt.]<br />

M 3-D I I<br />

8 M2<br />

ik<br />

^<br />

5 Heb i *en e vrouw? Eens volde een adem<br />

M 3 -P I I een<br />

M 5 Héb<br />

D<br />

Heb<br />

lees : een<br />

87 7 M 2 haar borst st verhief e en dalen e deed;<br />

M 3-D I<br />

I<br />

h een jl 1 tu h n beiden,<br />

Z<br />

88 M thans wacht ee i te ssc e<br />

114 3-D Thans<br />

91 M Z-T En zij, die mij het leven schonken,<br />

P I I° I I<br />

M ' I I> I<br />

I<br />

D I I° I I<br />

9 2 M 2- T ik 1 weet : ze zijn al lange g dood.<br />

P<br />

i I zij l<br />

M 5 I 1 ze<br />

D I 1 zij 1<br />

M2 a gezonken in haar ronden schoot ?<br />

94 g<br />

b schoot?<br />

M 3-D I I<br />

969 M 2- T gestaan, g ^ waar woord-gegons als bieën<br />

P<br />

a I I woordgegons I I<br />

b[ ] [woord - gg e ons<br />

M 5 D I<br />

I<br />

98 M 2- T Ach armoede armoede asch der vuren<br />

P-D<br />

SSS<br />

VARIANTENAPPARAAT


oo M Z-T wien zélf de sprokklen heeft gegaêrd !...<br />

P<br />

a I I zelf I<br />

b [ l [z ] é [lf ] [ l<br />

M 5 a I I wei-1J<br />

a [ ] zélf de sprokklen heeft gegaêrd !...<br />

D I I<br />

I<br />

IOI-IIOF—M loi-lio]<br />

I o I M2 Zóo ? leer 'k de[?] lol van wijs t ontkennen [4--L]<br />

M 3-D – Zoo I I de<br />

II III<br />

[ 111- 114


141 4 M 2-T Zij 1g zeggen:`Hoor de lammren razen ^<br />

P<br />

M 5 I<br />

I<br />

D I I<br />

144 M Z-T steeds wordend Goden-werk.'<br />

P-D I I Gode-werk.'<br />

[146-1494_ 0/H]<br />

146 M 2-P g geen dronk die blinke voor hij lave<br />

D<br />

I 1 voor<br />

147 M 2-P en van zijn J luister vergewist:<br />

M 5 a I 1 ver g ewi sd<br />

D<br />

149 Mz<br />

Ms Ma<br />

T<br />

a[ ] [ver ewis t : g<br />

a<br />

b<br />

mijn J vingeren g vergéefs g ! - doch weelde<br />

i<br />

P I vergeefs !<br />

M 5 I ver géefs !<br />

P D I vergeefsg<br />

1,<br />

i<br />

[148-IJ0


S7 Mz-T<br />

P-D<br />

161 M2-T<br />

P<br />

1145,D<br />

met bioode het kloppen van mijn bloed,<br />

I I ' t I I<br />

— De middag kraait de hanen wakker;<br />

g<br />

a De I<br />

b — [De] [<br />

I<br />

[rJ8-16o4—P, .0-6-.0-8; 1-61--r674—Q r, r6r-r67]<br />

IV I<br />

162 E-M 121 • 1624-N 1, > 12 123]<br />

> ><br />

164 Mz-T<br />

P-D<br />

als waar 't een regen-dag.<br />

waar'<br />

I II II<br />

16^ F-- 16 • 16^^- 16 • 16<br />

^ 9> > 9^<br />

^--<br />

9 ^<br />

168]<br />

170 M2-T<br />

P<br />

M5<br />

D<br />

benepen-zoele p armzieligheid... g<br />

benepen-zoetep<br />

benepen-zoele P<br />

benepen-zoete P<br />

II<br />

[4-g, 170 ; ^ , 170<br />

ZETFOUTEN<br />

T<br />

D<br />

r.: vind vindt<br />

4S<br />

r.: wrochten wrochtten<br />

S4<br />

r. 138: voeren voeren,<br />

3<br />

r. 164: 4 waart 't waar' 't<br />

r. 168: 0 I o<br />

r. 169 : Zalige g ^ zaligeg<br />

titel: e De Blind-gewordene De blind-geborene g<br />

r.: S4 wrochten wrochtten (ook P)<br />

r. 61: ontstentenis I ontstentenis •<br />

r. 677 : gedreven ^ gedreven; ^ ^<br />

r. I oo : s rokkle I s rokkien<br />

r. 107<br />

:, ik I 'k(ook P)<br />

r. i o8 : li J den 't %den J (ook P)<br />

r. 141: lammre lammren<br />

r. 146: 4 heve lave<br />

r. 1 64<br />

: waar 't waar' 't<br />

NOTEN<br />

I Bij r. 1 o I in M 2 is het papier enigszins vergaan. Hoewel daardoor de tekst<br />

^<br />

Pp g g<br />

beschadigd werd, ^ is Van de Woestijnes 1 bedoeling g herkenbaar.<br />

2f T y e u o n te ene correctiesin es M 3 e en M M4 d die e niet a als s varianten zijn ^ beschouwd:<br />

r. 1 ó. • dw u t-^ duurt<br />

r.: S4 wrochten—^wrochtten<br />

r.6: 7 te ^ en-kri J t—^te g en-kri J, t<br />

r. 8z: menschen-konde I menschen-koude<br />

r. 86: vaden I vadem<br />

r. 116: kroon I koon<br />

r. 11 9 : daê ^J li ksch dae 8J li ksch<br />

558 V ARIANTENAPPARAAT


. I4 0 : verroest—*verroert<br />

r. 164<br />

: waart waar of waar'<br />

r. 168: cavitate I caritate (in M4 g ecorri geerel<br />

3 De tekst s in D is cursief gezet. g<br />

[BM21 DE KOFFEN AANGEBLEEKT VAN ONGEBLUSCHTE LUCHT<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-83, 3> p. 2IV > 22r , 24<br />

r.<br />

M' : Manuscript p H-88 I.<br />

^<br />

P': Drukproef T H-89,1.<br />

p<br />

9 7^ T :I Nu (oktober 1927), p. 43 3 . /32/ 3<br />

P': Drukproef D H-99,19.<br />

p<br />

Mz : Manuscript p H- I o ^3 I I.<br />

D: Het berg-meer,<br />

^ ^ p p. 9I .<br />

DATERING 22 of 2 april i 2 mei I 2.<br />

3 p 974 97<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Aansluitend op p de afronding g van het preludium p van Het berg-meer g op p of vlak va<br />

na 22 april p 1927,noteerde Van de Woestijne 1 in zijn carnet met anilinepotlood<br />

een aantal fragmenten g die klaarblijkelijk<br />

een opzet vormden voor een groep g<br />

edichten met `g als gezame<strong>nl</strong>ijke 1 titel 'De Modder-haven'. Na die benamingg<br />

bovenaan. p 22r geschreven g en onderstreept pregels te hebben, volgden r en e sum-<br />

miere schetsen van `De koffen aangebleekt' g (A) en daarna, ^ uitgebreider, van<br />

wij l geen g g glaasken mogen g drinken?' BM 3 (zie de ontwikkelingsgangbij<br />

datedicht g .<br />

C:A<br />

—+ B > 1/2; -► I2<br />

I De koffen aan gebleekt van zee-lucht, en gescheurd<br />

g ^ g<br />

0 Op(p. de linkerpagina . 21 v schreef Van de Woestijne bovenaan eerst een<br />

4 De v aa ri nt in D, r. 677<br />

ontstond door correctie van een zetfout: out. dde notbre<br />

kende komma werd aangevuld g als puntkomma.<br />

p<br />

zin die verband houdt met r. 14. 4 `Le soir européen p est vide, , vide<br />

comme une áme de vainqueur'. q Deze regel g kan een citaat zijn, 1^ maar ook van<br />

Van de Woestijne 1 zelf afkomstig g zijn. Het carnet werd vervolgens<br />

een kwart-<br />

slag gekeerd, ^ en Van de Woestijne l schreef een eerste aanzet van vijf regelsg<br />

C : B . Dea Pgtijden<br />

ina's zzr 21 v werden naar alle waarschij<strong>nl</strong>ijkheid ti' dens<br />

sessie beschreven.<br />

C:B<br />

[//24—A; I- ->I- I f<br />

I De koffen aangebleekt van ongebluschte lucht;<br />

g g<br />

2<br />

a het wandescheurd g van zonne-brand<br />

a want[ ] [zont-geduld, dat aan zijn reten<br />

559


3<br />

4<br />

S<br />

6<br />

a1 aageeuwend kucht<br />

kraakt en<br />

a de kiel tot aan den boegg aan g ewreten lees : aangevreten] g<br />

b<br />

door schalena<br />

a de mast van[?]<br />

a waaraan de wimpel zakt, die zingt noch zucht<br />

p ^ g<br />

[strofewit]<br />

a De koffen in t<br />

a<br />

het strak gespan g<br />

der koffen<br />

Heteerst s nam Vande Woestijne 1 vervolgens g na een nieuwe bladzijde o pgesla-<br />

gen n hebben te met eanilinepotlood p `Zou'n wij geen lg glaasken g mogen g drinken?'<br />

BM 3 ter r hand, a, op 32 april. a p Op een ekwama<br />

volgende, g nieuwe bladzijde (p. 2.4r)kw<br />

hij l pg op 'De koffen Deaangebleekt'e n terug, g^ nu met blauwe<br />

inkt. Twee strofenwer-<br />

den voltooid,a van een e derde kwam een g ge<strong>deel</strong>te op pppg<br />

papier(C:0). Het grafische<br />

eee van die derde strofe laat zien dat Van de Woestine Woestijne op p dat moment aan<br />

een zesre g eli ge strofe dacht. Aan het slot daarvan, in het woord `glanzig',<br />

haperde de pen en maakte Van ded Woestijne 1 de regel g met anilinepotlood af. Hij 1<br />

I<br />

haalde ep<br />

toen toe laatste,onvolledigestrofe de<br />

van C door en schreef f die opnieu w<br />

II I<br />

uit C tevensr bracht<br />

hij in C enkele varianten aan (fase d . De datum<br />

'44 Mei' werd nogmet g aniline e boven dit voltooide klad geschreven. g Aan gezien<br />

Van de W oe ti s 1 n ehet potlood p nam nadat de p pen weigerde, g ^ zal het g gehele sta-<br />

dium C op p die datum tot stand zijn gekomen.<br />

Stadium C is opgenomen in de gecombineerde g<br />

e synopsis, die onderbroken<br />

I<br />

wordt r voorafzonderlijke een r presentatie<br />

van de derde strofe in C .<br />

II<br />

I<br />

M s<br />

is kopijhandschrift voor T geweest.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C: A en B niet opgenomen)<br />

pg<br />

I<br />

2 a hun want gescheurd van zon-geduld, dat alle zijne reten<br />

C.0 g g ^ 1<br />

b flank [d]ie aan hare<br />

d {van zon-geduld] g [h]aar wand gescheurd [die aan hare reten<br />

M I -D I<br />

I zijn 1<br />

I<br />

4 C.0 a de kiel tot aan boeg b g door wier en schaal bevreten;<br />

a den [boeg g door wier en schaal bevreten ,<br />

M I -D I 1<br />

I<br />

5 C. C a de mast w waaraan a ede wimpel p zinkt , die zingt g noch zucht<br />

d<br />

zakt<br />

M I -D I I;<br />

1124—A; i- *—B i-y]<br />

56o VARIANTENAPPARAAT


6 C:CI a De kom waar holte aan holt de kom<br />

a [<br />

] [ko]ffen zakken<br />

b [ ] loonre [kom waar holte aan holt de] bonten [zakken]<br />

M'-T — de l<br />

I<br />

P-D . I I holt<br />

7 C :C' a in 't doove modder-bed dat aan haar flanken droogt,<br />

b ] [h]un [ ]<br />

M'-T<br />

P Z a I modderbed I<br />

I<br />

M", D<br />

b ] [modder] -[bed] [ ]<br />

8 C .<br />

I a het t starre graf g der smaken...<br />

a [ I [sma]k{ken...]<br />

b ver[star]de<br />

d 't<br />

M I a verstarrend graf g der snakken...<br />

a [s]m[akken...]<br />

P I -D<br />

I<br />

9 C: C a o g c h l-z e eede *dit<br />

zwelgt hoop d h o der ziekste wrakken,<br />

b [— o] G[ichel-zee] viert<br />

M I -T -- I I die I 1 4<br />

P Z-D — I<br />

I<br />

*[lees : die]<br />

^ I o C. C I Ia Wreede r o die o gedoogtg g<br />

b hemel het e lied edd derdrenkelingen don gt<br />

c o Hemel '[t]<br />

M I -D I I het<br />

I<br />

C:C r. II-16<br />

I<br />

Fasedan stadium C valt samen met stadium CH]<br />

II [ 0 1<br />

I2 a en de ijlte l van het harte der veroveraars<br />

a in 't zatte [hart] van den veroveraar<br />

[--14]<br />

13 0<br />

14 a uw<br />

a Ons blikken luiken op pden schaduw van de steilte<br />

I S a der veil' ge g kaaien die o gevaarg<br />

aenezen van geneze 't<br />

derlanzi g -lokkende g i'lte 1<br />

I-<br />

r. II-i6 overden doorgehaald<br />

in stadium C H]<br />

561 VARIANTENAPPARAAT


II<br />

II I I 2 2<br />

> > > M D II<br />

> > > S<br />

II > > I<br />

e v e b op p schaad'wen<br />

w e n van de e s tei te C , 14]<br />

b Neen: luik uw<br />

C:C M P T P r. I-<br />

I I C: C a Luik uwen zil r n blik t h steilte F-<br />

AF-P2<br />

M 2 ah d' sc n ae we<br />

I I<br />

a<br />

scha a d'wen<br />

D I<br />

, II •> > I<br />

12 C. C der veil g e kaaien die genezen g van t gevaar g<br />

F– C , if]<br />

M I -T I,<br />

P 2 a I °<br />

b] [kaai " ne<br />

M Z I kaaien,<br />

D I kaaiën<br />

, II ,<br />

I<br />

1<br />

3 C. C der gretig-lokkende g g i 1 lte . E- C ^ 16<br />

MI-D<br />

I<br />

14 C : C de ijlte in het zatte hart van den veroveraar ^–C 12]<br />

4 1 ^<br />

M I -D De<br />

, II<br />

I *den<br />

^<br />

5 C . C is dieper de zee en als de hemel k laar lees :. dan<br />

M I -D i I dan I I.<br />

I<br />

ZETFOUTEN<br />

P I<br />

T r. Io: 0 I o<br />

NOTEN I Van hetedicht g verscheen een vertaling a g in het Frans.<br />

I BM3] ZOU'N WIJ GEEN GLAASKEN MOGEN DRINKEN?<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-8 3 , p. 22r 22V Z r.<br />

3^ p > > 3<br />

M I : Manuscript H-88 2. p ^<br />

P l : Drukproef T H 8 I-2.<br />

p 9^<br />

T: Nu I (oktober 1 9 27), p . 2<br />

9 7^P 43-44 . 3<br />

D i : Gedichten, ^ p. p 54.<br />

P 2 : Drukproef p D 2 H- 99^ 20.<br />

M 2 : Manuscript<br />

p<br />

H I o I ^4I.<br />

D 2 : Het berg-meer, g ^ p. 20.<br />

DATERING 22 Of 2 3april I 2' 23 april I 2.<br />

3 p 97^3 p 97<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Bij 1groep het eerste e ontwerp van eensamenhangenderoe gedichten on er ded titel<br />

`De modder-haven' in het carnet van 12 97(zie de ontwikkelingsgangbi' bijBM2<br />

kwam Van deoe W tine s 1 al direct tot een vrij vrij complete p opzet p voor `Zou'n wij1<br />

g een g glaasken mo g en drinken?' C:A p. ^p22r . De twee eerste strofen komen<br />

daarin in omgekeerde g volgorde g voor.<br />

562 VARIANTENAPPARAAT


C:A<br />

I `Zou'n wij geen meisken mogen kussen?<br />

l g g<br />

2 Zou'n wij daarom een e smeerlapzijna<br />

zijn? ^.<br />

3 0 sussen<br />

4 0 1<br />

strofewit]<br />

[I-B--► r-4]<br />

`Zou'n wij geen glaasken mogen drinken?<br />

5 lg g g<br />

6 Zou'n wij daarom een e zatlap zijn? 1<br />

7 0 stinken<br />

8 0 wijn 1<br />

strofewit]<br />

[9-16-49-16]<br />

9 Als koningen g kwamen we uit den Oosten<br />

1 o En hadden de zilvren matten aan boord<br />

I I Wij<br />

hebben o I om ons te troosten<br />

I2 a en a eene koord<br />

b aan eiken mast<br />

c van [elke] ra daar han gt [eene koord]<br />

strofewit]<br />

13 0 bewusten<br />

3<br />

14 en onze daden bennen e grootg<br />

1 en als men moede is kan men rusten<br />

S<br />

16 het veiligst in den o dood<br />

g<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

Op de v volgende g e ec r t o ,g a a in gedateerd e a e `2 '23April',l<br />

voltooiden Van de Woestijne tI een tweede kladversie (B; een variant in r. 3 schreef hij l op P de linkerpagina,<br />

22v). Eronder maakte hij<br />

nog g een begin g met `De meiskens uit de taveernen'<br />

BM 4 . Stadium B is in de gecombineerde g<br />

synopsis opgenomen.<br />

II<br />

M r is kopijhandschrift p l voor T ggeweest.<br />

C : A niet opgenomen)<br />

pg<br />

[I-44—A, 4 ^81 -<br />

2 C :B a Zou'n wij daarom 1 een dronkaard*zijn? lee s. zI ^ n .<br />

b zatlap<br />

M'-D 2 I I zat-la p zijn?' l<br />

56 3 VARIANTENAPPARAAT


3 C: B a — De e dromen es van het leven stinken<br />

b de driften<br />

M'-D2<br />

[I-64--A, 1-2]<br />

6 C:B a Zou'n wij wij daarom een smeerlap zijn?' 1<br />

b vuilbaard<br />

AP-D 2<br />

vuil-baard I I<br />

7 C :B a o sussen<br />

c Maar welken *boezen wordt het kussen<br />

delkw<br />

M I -T — Maar welke boezem I I<br />

D' I I wélke I I<br />

P 2 a I I welke I I<br />

b [w]é[lke]<br />

M 2 I I welke I I<br />

D2<br />

wélke I I<br />

8 C:B a o Pijn.<br />

1<br />

c voor deze lang-verzopen g p ?<br />

M'-D2<br />

* lees :. boezem, 2<br />

[9-164—A, 9-16]<br />

C : B a Als koningen kwamen uit den Oosten<br />

9 g<br />

b we eens [uit den Oostend<br />

M' a I i uit h<br />

a<br />

P'--D 2 I<br />

den Oosten<br />

I<br />

Io<br />

C :B en hadden a de zilveren e matten aan boord<br />

AP-D 2 I<br />

I<br />

I I C: B a Wij hebben ^ om ons te troosten;<br />

^<br />

^<br />

b walg<br />

M I -T — Wi' 1 I<br />

I<br />

D I I I wál g<br />

I.<br />

P' a I I walg I I<br />

b wál g<br />

M 2 I I wal g ^<br />

D' I I wál g<br />

I.<br />

I 2<br />

C. ^B- T a an e ik e ra a daar hangt een koord.<br />

D I , P 2 Aan<br />

I<br />

M 2 aan<br />

D 2 Aan<br />

I<br />

I C : B<br />

3 a Wij 1 werden wakker tot bewusten<br />

b nuchter<br />

M'_D 2 I I<br />

564 VAR IANTENAPPARAAT


I 5 C :B Maar als s men moede is kan men rusten<br />

M'-D 2 En<br />

16 C •. B a in uwe veili<br />

a veil g e haven, , D o0d.<br />

M'-D 2 warme I I<br />

ZETFOUTEN<br />

D' r. I: Zou'n I `Zou'n<br />

r. 2:ou'n Zou'n<br />

^<br />

NOTEN<br />

'r De regels g 1 I-2 en -6 5 zijnontleend aan het volksliedje`Wij 1 zijn 1 al bij een', ook<br />

g geheten n `D 'De k ull ad e t' es ' > • zie e Van Duyse, y> Het oude Nederlandsche lied dl. I I ><br />

p .I 3 I 6-I 37 I . Van het lied d bestaan S<br />

verschillende versies; de door Van de Woest<br />

i'n l e tussen e aanhalingstekens g geplaatste gp regels g komen het meest overeen met de<br />

versie r die in het genoemde g werk met C is aangeduid g (p. p 1317). De door Van<br />

de Woestijne i'n 1 verwerkte w ge<strong>deel</strong>ten g e luiden : `Zouden wij niet mogen g een kuske<br />

geven, n zouden wij wij daarom 'nen g deugeniet zijn' en `Zouden wij niet mogen<br />

eenintje p l drinken, ^ zouden wij daarom 'nen zatterik zijn?'<br />

hetedicht gedichtkomen nog gop andere toespelingen o liedjes voor. r. 9: `Als<br />

koningen kwamen we uit den Oosten', is genomen g uit een driekoningslied, g al<br />

is s niet e precies s te zeggen e uit welk; vermoedelijk heeft Van de Woestijne niet éen<br />

lied e in het b bijzonder 1 e op het oog gg gehad. In Het oude Nederlandsche lied zijn<br />

tien<br />

drie o nin liederen gs opgenomen, e met ^ elk verscheidene afwijkende versies<br />

i i i ,pp<br />

p. 2023-2088).Slechts in enkele daarvan is de eerste persoon meervoud<br />

gebruiktg rikt zoals s Van de Woestijne W<br />

1 in zijn gedicht doet. Mogelijk gl heeft hij<br />

gebruik g ggemaakt van `Wij 1 komen van Oost, 't Oost wij 1 komen van ver' p . 20 SS .<br />

Ook lijkt 1 ` WY zyn Y drie koningen, g^ wy zoeken g geen kind' (p. 2074)<br />

in aanmerkin<br />

g te komen. De drie koningen g zoeken daarin niet naar Jezus maar naar bier.<br />

Het driekoningslied g is dus evenzeer een drinklied, ^ wat aansluit bij het karakter<br />

van `Zou'n wij lg geen glaasken g mogen g drinken?' Bovendien is het begin g van de<br />

derde r en laatste estrofev vergelijkbaar g l met de al genoemde g ontleningen g in de<br />

regels I-2 en -6. 5 De strofe luidt:<br />

Zou'n wy niet wenschen drie koningen te zyn,<br />

Y g Y,<br />

daer we altyd hebben tabak en brandew n •<br />

Y Y^<br />

wy waeyen en wy zwaeyen<br />

en wy zwaeyen altyd rond;<br />

Y Y Y<br />

daer kwam ons onderwegen g<br />

nog een mooi meisken tegen; g•<br />

wy gaven ze eenen mond.<br />

Yg<br />

Met ` we hadden de zilveren matten aan boord' (r. 6) en `al bennen onze<br />

Jade n groot' g (r. I verwijstVan 3 w 1 a de e Woestijne W l naar a het e bekende b e elied `Heb je 1<br />

van de zilveren vloot welehoord' g (ook `De Zilvervloot'); zie hiervoor laat<br />

Nederlandint ^ ga p. p 67-69.<br />

2 In het INT of Vlaamse woordenboeken werd `boezen' r,in 7 de door Van<br />

deoestijne W l bedoelde betekenis `boezem' niet aangetroffen. g<br />

565 VARIANTENAPPARAAT


[BM41<br />

DE MEISKENS UIT DE TAVEERNEN<br />

^ OVERLEVERING C: Carnet H-8 3^p 3 , p. 23 r ^ 2 S V ^26r.<br />

M' : Manuscript H-88,3. ^3<br />

P l : Drukproef T H-8 ^, 2.<br />

T: Nu I (oktober 1 97^ 27), p. p 44. /32/ 3<br />

P 2 : Druk p roef D H 99, 21.<br />

M 2 : Manuscript H-ioi ,5 ^ .<br />

D: Het berg-meer, p. 2I.<br />

^ ^ p<br />

DATERING T 233 april i X 27 of 0 kort daarna; , 16 mei 1 927; eind mei-begin g ljuni 1 9 27 .<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Onder de voltooide<br />

kladversiev n `Zou'n vanwij wi' geen glaasken g mogen g drinken?'<br />

B M 3^ deo die 233 april i 97g 2 gedateerd was, ^ vond Van de Woestijne 1 nog gruimte<br />

om metanilinepotlood) de eer rte nz aa t etot `De meiskens uit de taveernen' te<br />

noteren(C:A). Eerst schreef hij i' echter 1<br />

r een n notitie,niet e direct<br />

tekstueel in ver-<br />

band te brengen g met e het et gedicht g e c maar er e mogelijk g 1 toch mee samenhangend, g<br />

e z ien r. . 4 van g<br />

de schets h is die erop leen volgde v P a rali p m o enon . Van de Woestijne<br />

haaldeet hetdoor ovoor hij aan 1 de schets begon. g<br />

C :arali omenon<br />

P<br />

(I)<br />

ende is rond, en wij j zijn moe<br />

[Doorgehaald in stadium B<br />

In de schets is onzekerde hoe door wit gescheiden g ge<strong>deel</strong>ten g zich tot elkaar<br />

verhouden; de onderstrepingva p n van de ee eerste s e regel e g kan a er bovendien op duiden<br />

dat die i aanvankelijk k 1 als s titel bedoeld was.<br />

C:A<br />

De meiskens uit de taveernen<br />

reel wit g]<br />

en dragen g 0 van vuur' ge zij<br />

er slaapt p een zoon in onze zij<br />

reel wit g]<br />

enaar de e d is rond s van bij 't begin g<br />

en wij zijn 't eind van alle tochten<br />

Statu svan v de witregels onzeker<br />

weken later, op ` 16 Mei', M' e Van de Woestijne<br />

><br />

1 een meer vastom<br />

h nd gbegin voor het gedicht g (p. p 26r . Hij i schreef<br />

1 met zwarte inkt tien reels g<br />

C:B<br />

-<br />

566 VARIANTENAPPARAAT


Weer iets later kregen g de beide slotstrofen gestalte g op pde naastliggende<br />

pagin<br />

a C : C en bracht Van de Woestijne ^ een variant aan in r. 3van B. Wan-<br />

neer gebeurde, dit d t precies e g ebe niet de te ^ zeggen. is e e e De gg reeks gedichten g en waar 'De meis-<br />

e k e n uit su t de e taveernen' e e e <strong>deel</strong> van uitmaakt BM2 , BM 3, BM 4 en e BM S is sdui-<br />

d e li' 1 k in i onderlinge o g e samenhang gg swillen<br />

geschreven. Het laatste, ^ `Naar Oost-land wij 1 varen', e, werd verderop in hetzelfde carnet voltooid op 18 'uni ^, evenals s C<br />

met anilinepotlood. i e Vermoedelijk<br />

heeft Van de Woestijne l ad stadium van C n'De<br />

m e isk es n uit de taveernen' direct voorafgaand g aan of in aansluiting s g op<br />

g eo n m e d klad a van a [BM 5] voltooid, , maar een exacte datering g is s niet e mogelijk.. oeg l<br />

De eopgenomen.<br />

stadia B en C zijn in de gecombineerde ggsynopsis o enomen.<br />

II<br />

M' is sproef<br />

kopijhandschrift voor de P I van) T geweest. g<br />

VARIANTEN EN (C:A niet opgenomen) Pg<br />

CORRECTIES<br />

C : B a Zij zien de ' on ens geerne;<br />

3 Zij l g g<br />

b er<br />

M-D I I .<br />

[Fase b in stadium B valt samen met stadium C]<br />

[14–A<br />

1 I<br />

4 C zij<br />

baren haar kindren dood.<br />

M -T Zij l<br />

I I<br />

P 2-D I I kindren I I<br />

5 C a Zij l dragen g van vuur' g ge zijde E—A ^ 2]<br />

a[ I [vu ri g e<br />

MI -D<br />

7 C:B a Wen<br />

M -D<br />

a We ontwaken aan hare zijde 1<br />

8 C :B met de houten mond van de s pit.<br />

j<br />

M-D I I den<br />

C : B Want de aarde waarop wij zwalken<br />

9 p wij<br />

C:C a z ?<br />

a De zee waarover wij 1<br />

b ronde [zee] waar<br />

M-D ,<br />

10 C:B is o<br />

C:C a [xx]<br />

a Die eindeloos wenkt eneeuwt g<br />

M'-D die I I<br />

567 VARIANTENAPPARAAT


I I C:C a waar[?]<br />

a en ons doet van begeeren g balken<br />

MI-T<br />

P 2 a 1<br />

l a<br />

b [ )<br />

M 2 a<br />

I<br />

I<br />

D )<br />

I 2 C : C a of ons verre vrouwe verweeuwt<br />

MI-D<br />

b en<br />

I 3<br />

C : C a En ankren we in de taveernen<br />

a Wij 1 e ren<br />

M I -T wij 1 I I<br />

P 2 I I ankren I I<br />

M 2 I I ankeren I I<br />

D<br />

I I ankren<br />

14 C : C waar geniepig de rust ons smijt,<br />

4 g pg l)<br />

M I-T I een I I.<br />

P2<br />

M 2 a I fxx<br />

D<br />

a een rust ons smijt.<br />

15 C :C a daar waa<br />

5<br />

a wachten ons rood de deeren<br />

M I -D Daar<br />

a<br />

16 C :C daar raken wij 't Leven kwijt<br />

M I-T Daar<br />

P 2-D I I leven<br />

l<br />

[deer]nen,<br />

ZETFOUTEN<br />

P 2<br />

^<br />

D r.z:Zi i<br />

J ^J<br />

r. i2: verweêwt I verweeuwt<br />

I NOTEN Ng Van het gedicht g verschenenve vertalingen in het Engels g 3 x ) het Frans 2x ) het<br />

aashet r(2x),he Italiaans,het Roemeens,he het Spaans<br />

zx en het Tsjechisch.<br />

[BM5] NAAR OOST -LAND WILLEN WIJ VAREN<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-83, p. z9v, 3or.<br />

Al': Manuscript H-88,4.<br />

P`: Drukproef T H-89,2-3.<br />

T: Nu I (oktober 1 927), p. 44-45 . /32/<br />

568 VARIANTENAPPARAAT


DI : Gedichten,<br />

^<br />

p. SS.<br />

P 2 : Drukproef D 2 H-9922.<br />

^<br />

M2 : Manuscript H- I o I , I 6.<br />

D': Het berg-meer, p. 22.<br />

^ ^<br />

DATERING 18 juni 19279<br />

7 en kort daarvoor.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Onder enkele kladfragmenten g van : `Ik weet : ik berg iemand in mijne ^ e woon'<br />

BMI 4 op p p. p or 3 van Van de Woestijnes carnet uit 1927,is met anilinepotlood e 00<br />

een eerste notitie voor de tekst van `Naar Oost-land willen wij ^gesc varen' hre-<br />

ven (C:A). Het is éen reel regel, die de vierde van het gedicht g zou worden. w C:A<br />

I--^41<br />

I Malheuren slapen p niet<br />

0 Op de pagina pg links hiervan (p. 29v) 9 stond een regel g e g geschreven eve die mogelijk g l<br />

verband houdt met BM6 . Daaronder voltooide Van W deoe s e tijn 1 ee een ad kl van<br />

`Naar Oost-land willen wijg<br />

varen' C : B . Deslotstrofeh' bestaat ie rnog uit vier<br />

regels. g Boven deze versie is de datum `i8 Juni' ^ 1 2geplaatst; 7 A z 1a van<br />

korte tijd daarvoor stammen. Stadium B is in de gecombineerde g e synopsis<br />

s o pgnomen.<br />

e<br />

II<br />

M I is kopijhandschrift p^ voor T geweest.<br />

VARIANTEN EN (C:A niet opgenomen)<br />

pg<br />

CORRECTIES<br />

r C :B Naar Oostland wilden wij varen<br />

M'-T `Naar I I willen I I ':<br />

D' I I Oost-land I I<br />

P' a I I Oostland I I<br />

b [ ] [Oost]-[land] [<br />

114 2, D 2 I I<br />

[RA]<br />

2 C :B a het is het oudste lied.<br />

MI-DI<br />

b er<br />

P' a I I het<br />

M2 D2<br />

b er het<br />

3 C: B Maar een mond o is volgevaren.<br />

M I -D I I I de monden zijn 1<br />

P'<br />

monden<br />

M2 I i de monden<br />

D'<br />

monden<br />

569 VARIANTENAPPARAAT


4 C :B Malheuren slapen niet.<br />

N1'43 2 malheuren<br />

C : B Al hebben kambuizen geen lichten, g ,<br />

M-D 2 I I kombuizen I I<br />

6 C :B kambuizen hebben een bed.<br />

M'-D 2 kombuizen I I<br />

C: B En de reizen zijn maar gedichten<br />

7 g<br />

M'-T I I .,<br />

D' I I .<br />

P 2-D 2 I I ^,<br />

8 C. ^ B a En de rustu is t schoonstes 't s gebed<br />

g<br />

b rijkste<br />

1<br />

M'-T en I I slaapP<br />

I.<br />

D' En<br />

P 2-D 2 en I<br />

I<br />

9 C a Slechts Verlangen g kan nog ggloeien<br />

a<br />

doorrijzen<br />

1<br />

M' I I<br />

P -D 2<br />

verlangen g I I<br />

I 0 C :B Wie daar ooit uit Oostland kwam<br />

M-T wie<br />

D'--D 2<br />

Oost-land<br />

I I C: B a Een bokking is zékere z[x]<br />

g<br />

a<br />

s pize<br />

j<br />

M-T I I<br />

D' I zéekre<br />

P 2 a I zeek're I I<br />

b z é ek're<br />

M 2 I zékere I I<br />

D'<br />

zeek're I I<br />

12 C :B a Met den vraat' en g geur g van den zwam<br />

b bij<br />

den tragen g boterham<br />

M-T I I talmendenI<br />

D' I I de talmende<br />

P 2 a I I den talmenden<br />

b [del talmende<br />

M 2 I I den talmendena<br />

D'<br />

de talmende<br />

IC:B 13 a En van<br />

NP-D2 2<br />

a al[?] maakt de geur g der zwam<br />

b<br />

[maakt] m er e [de geur] van [*der zwam<br />

der zwam<br />

lees : de<br />

570 VARIANTENAPPARAAT


I4 4<br />

• B hier binnen U zwaar en lam<br />

11/1' -D 2 hier-binnen u langzaam g<br />

:<br />

16 C:B jontbreekt]<br />

A/1 1-D' bij 11 rijzenden uchtend de vlam<br />

1 C : B 16 de geur der vluchtigste rozen<br />

7 g g<br />

M'-D 2 dieeurt der vluchtige<br />

g g<br />

ZETFOUTEN<br />

D Z<br />

r. 1: Naar I `Naar<br />

r.: 7^ gedichten. gedichten; g ^) (ook in P 2<br />

r. I I:ee'kre ^ ^ eek're ^ • in P 2 werd op p deze plaats P e'kre ^ —^ ^ ée'kre gecorrigeerd,,<br />

g g<br />

waarmee Van de Woestijne 1 tevens een variant wildeinvoeren; dedee z ew<br />

rd<br />

niet ee<br />

overgenomen g in degepubliceerde t kst.<br />

NOTEN<br />

I Van de Woestijne 1 maakte, ^ als s b bij 1 [BM3], 3 ^ gebruikg<br />

van ee eenoud volksliedje.<br />

In Van Duyses Y Het oude Nederlandsche h lied zijn 1 meerderer versie van 'Naar Oostland<br />

willen<br />

wij rijden' 1 ' opgenomen g (<strong>deel</strong> I ^p7377<br />

p. 2 9o-2 9 1 en p 1 - 2 . Van de<br />

Woestijne 1 heeft vermoedelijk niet éen ee versie in het t bijzonder b 1 op het h ooggehad; g<br />

de beginregels van zijn 1 ggedicht komen het meest overeen met Na `Oosterland<br />

wil ick varen daer woont er mijn 1 zoete lief' p7720).<br />

2 Van hetedicht g verschenen vertalingen g in het Spaans 2x .<br />

[BM61 IK BEN ' T GEDULD DER BROOZE EN LUSTELOOZE MENSCHEN<br />

OVERLEVERING C. Carnet H-83, p. 2 V 3<br />

3^P 9^ 3^3 6r, 38r.<br />

M I : Manuscript p H-8 7^ 2.<br />

M 2 : Manuscript p H-88,5.<br />

P l : Drukproef T H-89,3.<br />

p<br />

T : Nu I (oktober 1 9 27), 7^ p . 45 . /32/ 3<br />

P 2 : Drukproef D H- z .<br />

p 99^ 3<br />

M 3 : Manuscript H-101 , 16.<br />

D: Het berg-meer, p. z .<br />

g ^ p 3<br />

DATERING Omstreeks 18 juni 1927; tussen zo en o juni i 2 o 'uni 1 9 2 7 .<br />

1 31 9731<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Boven het voltooide klad van `Naar Oost-land willen wij 1 varen' BM S in het<br />

carnet van 1927,dat gedateerd g was `I S uni' schreef Van de Woestijne<br />

tine om-<br />

^ 1<br />

streeks die datum een regel g die verwant is met (de ede<br />

thematiek in r<br />

strofe:<br />

C :arali p pomenon I<br />

(I)<br />

En afwezig te zijn als God<br />

g la<br />

571 VARIANTENAPPARAAT


Tussen s 20 en 31 o juni maakte Van<br />

de Woeste Woestijne vervolgens een zeer ruwe w kla-d<br />

versie (C:A) waarvan de d structuur<br />

tuur sterkafwijktvan de eindversie.<br />

C:A<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

a Mijn stem bewoont het want waar groote vooglen waken<br />

g g<br />

bbewoont [Mijn stem]<br />

1 ste<br />

a met flapperende vlerk die beeftj gelik een beê<br />

a sidderende<br />

er is geen g wind diewaate waakt en hapert aet [xxx]<br />

a ik ben in 't oor des sdooven<br />

a [<br />

van doo f een weeuw de zucht der zee<br />

[kleine witruimte]<br />

Waardoor een donkreij b ^ haar a zware a o zorgen<br />

g zoemt<br />

kleine witruimte]<br />

Ik ben de vreê waar alle e rozen e in verslensen v e<br />

De regels 1-4 en 6 werden doorgehaald, vermoedelijk r kan in stadium dau CI]<br />

C :arali omenon 2 p P<br />

Onder deze schets staat een fragment waarvan ais onzeker of et i ve f het verband houdt<br />

met hetedicht. g Het werd, in ^ tegenstelling g g tot de tekst s uit stadium s A, die de in<br />

stadium C hernomen werd , niet geschra t.<br />

Open uw vlerk, o boom waar duizend vlerken wonen<br />

p ,<br />

a 0 nu de nacht<br />

b oen pde waaier uwer klaarte<br />

a 0 als een moeder teen-lacht g<br />

b een nieuwen ochtend<br />

a 0 die aan haar versleten konen<br />

b een moede moeder<br />

a het aaien van 0 wacht<br />

b uwe waarende aaien wacht g<br />

Twee bladzijden verder in h e t carnet c 3 8r begon g Va Van de Woestijne ti' je met e een<br />

kladversie van de eerste e e strofe e C: B.<br />

C:B [-÷1-4]<br />

, ^ ^ ,<br />

I Ik ben t geduld der 1 oze en lustelooze menschen; o. broze]<br />

g u e o e s , oe<br />

2<br />

a Ik ben e deafwezigheidn van God in i o hart<br />

b<br />

's menschen [ I<br />

572 VARIANTENAPPARAAT


3 a Ik ben in de ure 't uur dat o op o mart<br />

b<br />

zijn 1 staken<br />

Ik ben de vreê r waar alle rozen in verslensen<br />

[Stadium<br />

B werd geheeldoorgehaald h l<br />

an<br />

stadium C<br />

Van de Woestijne i'n l haalde deze eest strofe door, ^en waarschij<strong>nl</strong>ijk deed hij op dat<br />

momenthetzelfde e e met e de regels g 1-44<br />

en 6 uit A. Op p dezelfde pagina g nam a<br />

hij<br />

toen e de in A en e B afzonderlijka 1 bewerkte strofen in netschrift over C ;,<br />

eronder<br />

schreef1 hij de datum 3 ` o Juni' 12 ^ 7.<br />

Alles lies werd geschreven g e met anilinepotlood. P Stadium C is in de gecombineerde<br />

g<br />

synopsis opgenomen.<br />

II<br />

De plaats 1 van a M I ten e opzichtev van n de andere bronnen is n iet geheel g zeker. Het<br />

manusc rI p t kana een bepaald,praktischdoe<br />

P ^ aae<br />

doel hebben gediend,<br />

ibijvoorbeeld een<br />

volledige neerslag<br />

a in g netschrift. Mede e omdat M2 , PI en T in de ed tijd 1<br />

betrekkelijk snel na elkaar ontstaan zullen zijn en hetzelfde geldt voor M 3, P<br />

1 g 2<br />

^<br />

en D,<br />

^ is M' direct na C geplaatst. g<br />

III<br />

M 2 is kopijhandschrift voor T geweest.<br />

p l g<br />

VARIANTEN EN C:A en C:B niet opgenomen)<br />

pg<br />

CORRECTIES<br />

C:C-P' Ik ben 't geduld g der brooze en lustelooze menschen; ,<br />

M 3 a I I 1<br />

D<br />

a<br />

en lustelooze menschen;<br />

C:C a Ik ben in de ure 't uur dat zijn einde mart. 3pl<br />

b i[k] [ ] [ [ure]n<br />

M'-D I<br />

I<br />

[I-4•–B]<br />

[4*–A, 6; I-84–A, I-4]<br />

6 C:C<br />

M`-D<br />

8 C:C<br />

M'-P2<br />

M3<br />

D<br />

a met rustelooze vlerk die f<br />

a [<br />

beeftj gelik een beê:<br />

ik ben in 't oor van doof een weeuw de zucht der zee<br />

*weêuw<br />

weeuw<br />

*[lees : weeuw<br />

ZETFOUTEN<br />

D r.: 3 smart mart<br />

P 2 , D r. 4: vrêe vreê<br />

P', D r. 8: weêuw wee ^<br />

573 VARIANTENAPPARAAT


[BM71 MIJN GOD, GIJ ZIET DE ZEE DIE WEMELT IN MIJNE OOGEN<br />

OVERLEVERING CI : Carnet H 60 ^ p. 48r. 4<br />

C: Carnet H-67, . 6 p. 3r.<br />

C3: Carnet H 7^p 2 p. 12r.<br />

C4: Carnet H-83,. 3S35r.<br />

M I : Manuscript p H-88 6.<br />

^<br />

P l : Drukproef T H-89,3.<br />

T: Nu I (oktober 1927), 97^p4S^3 p. / 3 2/<br />

P 2 : Drukproef P D H-99, 24 .<br />

M 2 : Manuscript P H-1o1 ^18.<br />

D: Het berg-meer, ^ ^ p. p 24.<br />

DATERING Tussen Iaugustusen 4 i z seseptember p 1922; tussen 6 en z6 december i ^ 2 S, •<br />

22 februari 1926; 20 'uni I 2 en kort daarvoor. 1 97<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG<br />

In de zomer e van I 922 , tussen 144 augustus g en I2 september, p , noteerde Van de<br />

Woesti'ne 1 enkele reels g als g rove aanzet o pP 48r van zijn 1 carnet C' :A .<br />

C` :A<br />

(I)<br />

Gij ziet de zee, ^ mijn 1 God, ^ die wiegelt g in mijne l oogen g I<br />

-^B I • -) 77<br />

B I; –*C I;_*I<br />

[witruimte]<br />

a De<br />

--^B<br />

I 77<br />

„ 2; -^B , 2<br />

a H[e]t o n^ wee r is s geluwd e g tot deze t regen-bogen g omhoog, g^ omlaag I 11<br />

-^B ^ ¢> 4; --^B ><br />

2<br />

In december 1 9S 9 2 5kwam Van de Woestijne 1 op P de aanzet terug. g Toen werd een<br />

2, I<br />

eerste r poging pg o 1 g voor de beginstrofe g op pp p. 3 6 r C :B direct doorgehaald g en<br />

gevolgd 1 g door een tweede, resulteerde in een nieuwe, zevenre g eli g e begin-<br />

g<br />

2, II,<br />

strofe en de eerste van regel g<br />

een tweede C :B alles blauwe inkt).<br />

.<br />

2, I<br />

C .B<br />

I Gij 1 ziet let de zee, e e mijn ^ mijnGod, die ^ wemelt in mijne l oogen. g<br />

,<br />

^A - I -03 11,1; -^C I • ^I<br />

> > > ><br />

II<br />

2 a De ^-A2- ^ 2-3; • -^B ><br />

214]<br />

^.<br />

1 a H[e]t onweêr is geluwd s g dat o omlaag, g^ omhoog,<br />

a traag g een regenboog[,] g g,<br />

[_+B 11 II,<br />

3 a ter h hooge g lucht, , ter laetre waetren heeft f gezogen, g e o , , 3]<br />

a . uit<br />

3; _or, 2]<br />

4 omlaa g , omhoog. g<br />

^A ^ j,<br />

[Stadium B<br />

I<br />

e geheel doorgehaald in stadium B<br />

17<br />

werd g d ^<br />

574<br />

VARIANTENAPPARAAT


c : Bil<br />

.BII<br />

I Gij ziet de zee, ^ mijn 1 God, ^ die wemelt in mijne 1 oogen. g<br />

^-A 1; –B<br />

I i ; –* C -->i]<br />

I<br />

2 a Het onweêr o wee is s geluwd g dat traag g een regen-b e g e b ^- A ^ 2-3; 3> f--B 2 4<br />

a<br />

omlaag,omhoog,<br />

ter hooge lucht uit laetre waeteren heeft gezogen +– B<br />

I<br />

3 g g g 3]<br />

een regen-boog. F- I 2<br />

4 A 2 ' — B<br />

Gij ziet de zee, mijn 1 God, die el wemelt e in ooge mijne oogen: .<br />

6 a nog staat hun glanzen niet gebogen<br />

g g g g<br />

b cirkel [ ]<br />

7 a in 't zeven-kleurig '<br />

g licht van Uw U d o orst a r e ndo0oog<br />

b zeven- klarend<br />

[strofewit]<br />

8 Gij zijt<br />

in mij; 1^ maar 'k heb u 0 gegeveng g<br />

De volgende g versie, ^ in het carnet van i 926 C 3 ,p p. i 2r) en e gedateerd g 2 z Febr.', F had in aa<strong>nl</strong>eg gp opnieuw een openingsstrofe die lan g e r was<br />

dan ze z uiteindelijk 1<br />

geworden is.<br />

C 3: C<br />

I Gij ziet de zee, ^ mijn 1 God, ^ die wemelt in mijne 1 oogen, g<br />

1<br />

E–A I; ,B i; 4-BII<br />

2 en 'k zie U, daarji zijt die wemelt door de zee.<br />

g 1<br />

3 Nog g voor de dag g die uit 0 getogen,<br />

a tot de ure dat 't opaal der zanden heeft gezogen<br />

4 p g gne<br />

b avond [d]ie [<br />

5<br />

6<br />

0<br />

0<br />

wimprend wee P<br />

bedro en g<br />

Pas in het laatste kladstadium kwam Van de<br />

Woestine j tot de definitieve strofestructuur<br />

van hetedicht. g In weer een nieuw carnet 12 ^ 7 schreef hij op<br />

p3Se r met blauwe inkt een vierregelige openingsstrofe Ca 4 :D . Met anilinepot-p lood is die bewerkt fase b en aangevuld g met een – dan nog g onvolledige<br />

, I<br />

tweede strofe C4 : E . De laatste werd doorgehaald g en hernomen(C:E e II).<br />

Bovenaan de bladzijde schreef Van de W Woestijne 1 met aniline e `2o 1u NI (dubbel '<br />

onderstree pt ; het is dus waarschij<strong>nl</strong>ijk 1 dat de inktfase s vanvoo voor die datum is.<br />

De stadia D en E zijnin de gecombineerde g synopsiss s opgenomen o e .<br />

II<br />

M' is ko pl i'handschrift voor T geweest. g<br />

sis<br />

VAR IANTENAPPARAAT


III<br />

Van de Woestijne 1 schreef de eerste strofe o e van het gedicht e c in een o pd r ac h te xem-<br />

p laar van God aan ^ee voor F.V. Toussaint; zie noot I<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

(C T , C 2 en C 3 niet opgenomen)<br />

I C4<br />

4. :D Ml n God, gij ziet de zee die wemelt in mine oogen f—A r ' ^B<br />

I<br />

r<br />

^<br />

II<br />

M -D 4—B H , E--C 1<br />

l v gl 1 g ><br />

2 C4 :Di' ziet g^ mijn ^ open mond waaraan de hemel wacht<br />

MI-T<br />

P 2 Gij<br />

M 2 aij gl<br />

a G i' ziet 1 mijn 1 p mond waaraan de hemel wacht<br />

D<br />

C 4 :D a gij ziet mijn vin ren tokkelend bewogen<br />

3 gl 1 g g<br />

b tokkelend evin eren g<br />

MI-T<br />

P 2-D Gij l I<br />

I<br />

4 C4 : D a van si' sijeienden pelenden sterrennacht<br />

[sijp 1P elend]een<br />

M I-D I I si' lp eienden sterren-nacht.<br />

Fase b in stadium D valt samen met E-<br />

C 4: 4. E I<br />

5 De dagen g zijn 1 vergaan, g^ verlangen g is gebleveng<br />

4:En<br />

C a ml 1n voldaan:<br />

a M i'n l<br />

V[erlangen]<br />

MI<br />

P I T verlangene a P l a<br />

bverl á n en g<br />

M 2<br />

verlangeng<br />

D<br />

verlangeng<br />

6 C4: . E I a Gij ziet mijne ijlt<br />

l l l<br />

amine heele [*mijne] lijf geschokt lg van<br />

b<br />

hopende p ijlt 1<br />

4 , II<br />

C : E a I I mine<br />

1<br />

doorschokt<br />

a[ ] mijn 1 ge[schokt] van hopende P ijlt 1<br />

M I-D I<br />

I<br />

4. I<br />

7 C4 : E alleen de droomen leven<br />

4 , II<br />

C : E -D Een roef bewaart min l slag pr • maar oude<br />

*[lees : mi n 1<br />

S76 VARIANTENAPPARAAT


8 C. 4 : E I 2a a verwijlt[?]<br />

1<br />

b waarin mijn 1 veil'ge g koorts veri'lt 1<br />

C 4 . : En II veiligheid '<br />

g<br />

M'-D<br />

[Stadium S E<br />

1<br />

werd doorgehaald g in stadium E II<br />

NOTEN<br />

I Van de Woestijne 1 schonk een presentexemplaar p van God aan zee aan zijn 1<br />

vriend Fernand Toussaint, waarin hij bij de opdracht p een strofe van `Mijn l<br />

God, o , gij g 1 ziet de zee' schreef. De transcriptie p door Toussaint in Marginalia g<br />

P S1 2 luidt :<br />

Mijn 1 God, vgl gij ziet de zee die wemelt in mijne 1 oogen; g<br />

Gij ziet mijnopen 1 mond waaraan de hemel wacht;<br />

Gij ziet mijn 1 tokkelende vingeren, g ^ bewogen g<br />

van sijpelenden lp sterren-nacht.<br />

Aangezien g God aan ^ zee in november 1926 verscheen en Van de Woestijne<br />

hoogstwaarschij<strong>nl</strong>ijk g 11 kort daarna zijn 1P presentexemplaren p aan enkele vrienden<br />

weggaf, ^ moet deze strofe omstreeks november december 1926 voltooid zijn 1<br />

geweest.<br />

Z Literatuur: Musschoot, `Karel van de Woestijne: "Mijn God, gij ziet de<br />

1 1 ^ gl<br />

zee".'<br />

[BM8] EEN ZEIL, EEN ZEIL I ZIE ' K DAAR GEEN ZEIL, GESPANNEN<br />

OVERLEVERING C. Carnet H-83, 3^ p ^3 p. 26r ^39<br />

32r, 39r.<br />

M' : Manuscript p H-87,[1].<br />

M Z : Manuscript p H-88 ^7.<br />

P' : Drukproef p T H-8 9^4.<br />

T: Nu I (oktober 97^ 1927), p 4S4 ,- 6. /32/ 3<br />

D I : Gedichten,<br />

^<br />

p. p s6.<br />

P Z : Drukproef p D Z H-99,25.<br />

M 3 : Manuscript p H-IO1 ^9 1 .<br />

D Z : Het berg-meer, p. p 2 S.<br />

g ^<br />

DATERING 16 mei 1927; tussen 18 en 20 'uni 1 9 27; I juli 1927. 1 1<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Van de Woestijne 1 deed de eerste aanzet tot `Een zeil, ^ een zeil' terwijl hij aan<br />

`De meiskens uit de taveernen'BM 4 werkte, ^ op 16 mei phij<br />

1 9 2 7 . Waar voor<br />

dat laatsteedicht gp met blauwe inkt ruim twee strofen schreef f 26 r maakt e<br />

hij onderaan de bladzijde een schets voor wat de slotstrofe o van 'Een e zeil, , een<br />

zeil' zou worden C : A . Later, mogelijk g 1 tijdens<br />

stadium B, vulde hij met anili-<br />

^<br />

nepotlood detr soes f chet s A met twee t e rijmwoorden 1 aan a e enschreef s hij l op<br />

dezelfde linkerpagina een nieuwe regel g (fasen b en c). Stadium A werd meta n 1-<br />

line potlood doorgehaald, g waarschij<strong>nl</strong>ijk toen Van de Woestijne s ede 1 volledigeg<br />

kladversie C schreef en hij de voorstadia die hij daarin verwerkte, ^ schrapte.<br />

pa .<br />

577 VARIANTENAPPARAAT


Twee regels die apart werden geschreven C:B 2r in de dagen 18-zo juni,<br />

g P g ^ p 3 g 1<br />

werden namelijk eveneens met aniline doorgehaald. g<br />

C:A<br />

I De huive van den nachtgespannen als de zeilen -^<br />

gp 9<br />

2 a waarin de wind o<br />

b<br />

de winden o nog vlugger dan de mijlen –+rr<br />

3 g gg l<br />

4 a die e deooe g n o *kijlen ^<br />

*[lees : keilen] I2<br />

b<br />

duldt<br />

vult<br />

c<br />

en hunne ontdane moeite boren in uw rug<br />

Geheel doorgehaald, vermoedelijk in stadium C • de fasen b en c vallen mogelijk samen<br />

^ ^;<br />

met stadium B.<br />

C:B<br />

(I)<br />

Gedompeld in de zeeën<br />

P<br />

2 We r d ik met e licht bedekt<br />

[Geheel Gh e l doorgehaald, vermoedelij<br />

k in stadium C]<br />

Het voltooideklad dat Van de Woestijne W 1 vervolgens g met anilinepotlood p<br />

maakte<br />

teo pp p. 3 9 r C: C dateerde hij hij met ` I U 1L I' (dubbel onderstreept). P Deze<br />

versie is in de gecombineerde sopgenomen.<br />

synopsis o II<br />

De plaats van M 'anderebronnen ten opzichte vandea a i ereis onzeker, als M I bij<br />

BM6 • zie aldaar.<br />

III<br />

M2 is kopijhandschrift voor T geweest.<br />

p l g<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C: A en B niet opgenomen)<br />

pg<br />

1 C : C-T Een zeil, een zeil ! Zie 'k daareen g zeil,gespannen g P<br />

D I<br />

a<br />

P 2 a<br />

b<br />

1143,D'<br />

578 VARIANTENAPPARAAT


C : C<br />

3 a De vrouw is de eeuw' g ge maagd g in 't hart der mannen<br />

a<br />

ma e gd<br />

M I<br />

I maagd g<br />

^•<br />

DI<br />

M 2-<br />

P Z I ,^<br />

,<br />

M 3 3<br />

D Z<br />

I '^<br />

C:C De zoute zee hun eeuw' ge dorst<br />

4 g<br />

M-T de zouten I I.<br />

D' I I zoute I I<br />

132-D 2 zouten I I<br />

[j-6E–B]<br />

5 C : C Ach éens , gedompeld g P in hetzilt der zeeën<br />

MIMZ<br />

P'-D 2 Och<br />

6 C:C a staat o krystal Y be glanst<br />

b heel mijn 1 lijf 1 x<br />

bll van [lijf] hard be g lanst lees : beglansd] g<br />

M'-D I I I krystallen-rijk Y 1 beglansd, g<br />

P 2 a I I kristallen-rijk 1 I I<br />

b[ ] [kr Y stallen-rijk l<br />

M 3 D 2 I<br />

I<br />

7 C:C a a en hoe verduisterd ook in o oude ween *[lees : weeën]<br />

M' -D 2<br />

f3 b waar van ko ' e PP g<br />

8 C:C a a o dag g die daalta<br />

b de duizendvoud' ge g in da nst<br />

,<br />

weeen,<br />

M' -D 2 I<br />

I<br />

8/9^<br />

C:C [geen strofewit]<br />

114' -D 2 [strofewit]<br />

9 C:C a De huif der nacht o als zeilen 4–A r<br />

b [huilve van den[gespannen<br />

^ p<br />

c[ ] [ges anne ' P<br />

M'-D 2 – De<br />

I o C : C a is zoel o maar o vervuld<br />

b maar strak alsof eengod ze bond<br />

M'-T<br />

D' P Z I en I I<br />

M 3 I maar<br />

D' I en I I<br />

a<br />

579 VARIANTENAPPARAAT


II C:C a [ 0 nog vlugger dan de mijlen<br />

g gg l [F-A, 3]<br />

b en mijn begeert is [<br />

c [ ] begeerte [ ]<br />

M'-D` En I<br />

I<br />

P Z a I ] begeert I I<br />

b [ ] [begeert]e [ ]<br />

M 3 , D Z I<br />

I<br />

I 2 C :C a die mijn gedachten kl<br />

a [ ] [k]eilen<br />

M`-D = I<br />

[BM91 IK OPEN ME ALS EEN OOG, DEN NACHT VERLOREN<br />

OVERLEVERING o C' : Carnet H-58, p. . 7I r.<br />

C 2 : Carnet H-83, . or, P 441v.<br />

^4<br />

M' : Manuscript H-888. ,<br />

P' : Drukproef p<br />

TH- 8 9,4 .<br />

T: Nu I (oktober 1927), 9 7^ p p. 446. 32<br />

P 2 : Drukproef p D H- 99^ 26.<br />

M 2 : Manuscript H- I o I , 20.<br />

D: Het berg-meer, p. 26.<br />

8 ^ p<br />

27 maart 1921; uli 12 (en kort daarvoor?).<br />

DATERING] 4^ 9 7<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG<br />

Van de Woestijnes ^g<br />

eerste aantekeningen die verband houden met het gedicht<br />

dateren r al van 12I. 9 Op P ` 72 Maart Mat a asc h d a ^ schreef hij<br />

met zwarte inkt<br />

eerstee een plan voor een e g gedicht (p. I 7 r:<br />

Gedicht der Eenheid vierroote g strophen<br />

in zich<br />

een met de natuur<br />

een met de zon<br />

een in God<br />

Deze e opzetkan o p ten egrondslag g gg gelegen g hebben aan `Ik open P me als een oog'. g<br />

Eronder n werden e met dezelfde inkt twee regels g geschreven g die later in de regels g<br />

I 3Sg<br />

-I verwerkt t werden (C' :A . De aanhalingstekens aan be in en slot kunnen<br />

wijzen op p een citaat, maar a het sis niet bekend e uit welke bron Van de Woestijne<br />

in dateval g geciteerd g heeft.<br />

C':A<br />

I ,<br />

--^C I II-I2 -^I -I<br />

, , 3I<br />

`allesor doorgestaard g<br />

bevonden dat gij gl mijn 1 ooge g waart'<br />

S 8o VARIANTENAPPARAAT


Pas in i 97 z maakte Van de Woestijne W 1 een definitief begin<br />

g met<br />

het gedicht. Met<br />

anilinepotlood hij noteerde bovenaan 4 I r in zijn carnet<br />

een regel g die in een<br />

latert dium a als tiende regel e g e een plaats aas kreeg<br />

in g het etgedicht g<br />

C 2 :B<br />

[—>lo]<br />

(I)<br />

Ik ben de spiegel die het beeld vergeet vg<br />

Daaronder werd een kladversieeschreven g waarvan alleen de d slotstrofe nog er g<br />

onvolledig g bleef C 2 : C .<br />

0 de linkerbladzijde werkteVan a e Woest de Woestijnee daarna 1 een nieuwe Ieuwe versie uit<br />

C 2 :D . Tussen e ee de eerste<br />

twee regels g is een g grote witruimte, ^ en e een 11 lg ngeeft<br />

aan dat de twee op P elkaar aansluiten. Van de Woestijne 1 heeft e t vermoedelijk 1 de<br />

eerste regel g het vroegst g g geschreven. Bovenaan is als datum 4 1JULI' '4 dub be l onderstreept).z Deze geldt g 1mogelijk ook voord e stadia t B en C; zo niet,<br />

dan zijnd 1 deze z stadia s a van korte<br />

tijd 1<br />

daarvoor.<br />

De stadia C en D zijn opgenomen in desynopsis, dgecombineerde die voor<br />

de schetsmatige s lot s trof eva n C wordtonderbroken. t<br />

II<br />

M' is kopijhandschrifto P1i'handhr voor<br />

T geweest. g<br />

VARIANTEN EN (C' en C 2 :B niet opgenomen) g<br />

CORRECTIES<br />

I C2:C Ikoenmealen open een oog, g droom verloren, —<br />

C 2 :D a<br />

f<br />

b nacht [ ]<br />

M'-D<br />

I<br />

I<br />

2 C2 : C a den nacht acals verloren een oog<br />

boen m,p e<br />

c en 'koen me als geen oog]<br />

C 2 :D-D 'k begrijp g 1P een licht,<br />

3 C 2, . C a aan ^ lm e r wo n wordt<br />

^ geboren geo e<br />

b mijne een dag<br />

C 2 : D-D Aan I<br />

I<br />

4 C 2 :C a ^ regenboogg g<br />

a die wemelt van zijnzeven-kleurig ggloren<br />

C 2 :D-D ,<br />

5 C 2 :C a 'k bezit stil-aan den e e regenboog e g g<br />

b zui r e n [regenboog] e g enboog<br />

C 2 : D aI I re g en - boog<br />

.<br />

b een<br />

M I-D I<br />

I<br />

5$I VARIANTENAPPARAAT


6 C2:C a Nog lig ik als een lamme, loom gebonden<br />

b [ ]zwaar [ ]<br />

C Z :D a I , een verlamde, I I<br />

b [ ] lam en lijdelijk [,] [ ]<br />

M'-T Nog<br />

P' I I I I<br />

Ma I I I I<br />

D<br />

I ° I I<br />

7 C' : C a binnen [ sz) J van wetend leed<br />

b [ ] de zwachtels [ ] mijn [wetend leed]<br />

C': D a I I zwachtlen I I wétend I I<br />

b [ ] liefde [<br />

M'-T I<br />

P' a I I wetend I<br />

M2, D<br />

b [ ] [w]é[tend] [<br />

8 C2 : C a omwonden<br />

czuchten de der herinnering e g<br />

c van 't [ ]<br />

C 2 :D a en I<br />

MI-D<br />

b zwachtlen van<br />

I<br />

9<br />

C' :C a [ ra ] gevonden<br />

b doch zie: de dag heeft mij [ ]<br />

C' :D a Doch I I [ 0 ] mij gevonden,<br />

a [ ] ze in mijn waan [ ]<br />

M`-D I I me 1 1<br />

ro C' :C a doch 'k word de spiegel *de het leed vergeet<br />

b en [ ]<br />

C' :D a I I die I I licht[?] I I<br />

b [ ]beeld [<br />

M I -D I I.<br />

*[ lees : die] ^A<br />

C 2 :C r. II-16<br />

p-/-/-2+-A]<br />

I I 0 door gestaard [ –>1.3]<br />

g<br />

12 a dat Gij, 1^ mi' n l God, d ^ l n ooge g waart ^^f<br />

b bevondenGod ^ dat gij gl<br />

13 1 (o 1<br />

14 0<br />

I 5 gevangen g g in de veiligheid g der haven<br />

[–>I1] –<br />

I 6 (2) klaart –> 12<br />

582 VARIANTENAPPARAAT


2 C :D > M'<br />

> P', > T T, P 2, > M Z > D r. 1I-I 11-15<br />

I I C.D C 2 a Gea Gevangen v g e in de veiligheid der haven...<br />

b<br />

laagteg ,<br />

M'-D<br />

I...<br />

I 2 C 2 : D a - ga g'k de onrust dulden van een nieuwe klaart.<br />

a ?<br />

M'-T<br />

P 2 a<br />

b ó nrust<br />

M 2 I I onrust<br />

D i I onrust<br />

IC 3 2 :D a Neen: waar 'k me laat van 't onbekende laven<br />

b ik ^ de eeigen g duisternis doorstaard<br />

c [de eigen][duisternis]se ggdoor e staard<br />

M'-D I I duisternissen door g estaard ,<br />

I 4 C2:D a heb ik , [xxx] o die[?) oogen g zonder graagte, g g ,<br />

b ' k] , baatlooze<br />

b baatloo s open oo e p g<br />

M' I I baatloos-open oogen<br />

P g<br />

P' a<br />

b[ ] [oo e g<br />

[I j-I J r--4/<br />

`t-C, II]<br />

[fasering?) g<br />

T-D I<br />

I<br />

I<br />

S<br />

C 2 :D bevonden, > God, > dat ggij l deze ooge g waart<br />

M'<br />

í'<br />

gij I I.<br />

P'T ^<br />

gl gij<br />

I I<br />

P 2-D I I Gij oogen I I<br />

1 g<br />

F-C 12 1<br />

NOTEN<br />

I In fase c in r. I 3 van C 2 :D is de komma na `ik' abusievelijk niet doorgehaald; g<br />

de doorhaling g is alsgeïntendeerd g beschouwd.<br />

2 Vaa Van hetgedicht verscheen een vertaling g in het Frans.<br />

[BMIO1 DE TREINEN BLAZEN DE AARD HET ZUIGEN TOE DER ZEEËN<br />

OVERLEVERING CI: Carnet H-7 ,2 p. 16r.<br />

C 2 : Carnet H-8 3 , P . or, 4 ^4 42v, ^43 4 3^4S r, 4 5^4S r, 45v, ^46r.<br />

M' : Manuscript P H- 94,I -2,<br />

T' : De g gids 9 I.I v (november I 92 7^p33<br />

p. 182-183.<br />

P: Drukproef P D H-99,27-29.<br />

M2: Manuscript p H I oI ^ 21 -23.<br />

M3: Manuscript p H-IO 4^I2-.<br />

T 2 : De g gids 92.111 (september P 9^p I 283 p. 334 o- o, 3/36/<br />

D: Het berg-meer, ^ ^ p. P 27-29.<br />

583 VARIANTENAPPARAAT


DATERING Maart of april 1926; tus t 4 en 10SS<br />

en juli 1927; i S augustus g u 197<br />

2 en kort daarna<br />

voor zo augustus).<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Op 0 p p. 16r van het e carnet van i 9 26 noteerde Van de Woestijne ) met potlood p een<br />

regel g die, ^g gewijzigd, lg^ als vijfde regel g in het g gedicht zou terugkomen g C':A .<br />

Erboven komt een tweere g eli ge aanzet voor arali omenon waarvan het verband<br />

a met de d genese g van n het egedicht g onzeker is.<br />

C I: A -->B I • -+C I;<br />

1 De haven, , daard aan 't t eind der menschen-straten<br />

Chen-straten<br />

C' ;arali omenon p p<br />

1 Ik zwem. Dees zoele waetren zijn de zee<br />

1<br />

2 die es streelend e mijne ) haren overschuiven<br />

Deze fragmenten g moeten in maart of april p 1 926 geschreven g zijn. Ruim een jaar )<br />

later, tussen s 1 en 4juli 1) 1927,nam Van de Woestijne de regel g uit A weer o p ,<br />

als) begin g van eenonvolledigetrofe. zag s Kenneli hij • k za die op p dat moment nog<br />

als aso opening eng van a het egec gedicht C 2 : B 4or).<br />

C2:B<br />

I De haven aan het eind der menschelijke straten [4-A; -*C, 1; -*<br />

2 a sluit<br />

a besluit het leven niet<br />

3<br />

4<br />

en wie de zee verlaten<br />

oo Pnen een nieuw verschiet<br />

Iets verder in het carnet, na de kladstadia van `Ik open p me als een oo g^ den<br />

nacht v verloren' e BM ^, maakte Van de Woestijne ) op ptwee tegenoverliggende<br />

pagina'sa een ruwe opzet p voor het gehele g gedicht g (p. 42v, 4 ^ 43 r . Een precieze p<br />

reconstructievan genese de e is niet mogelijk. gl Van de Woestijne 1 begon g naar<br />

ghij e wo o.<br />

nte rechtsboven. Daar noteerde twee strofen en een regel g C 2 :C De<br />

datum `If Au ^ .' is er later boven geschreven. g De aanhef is hier een nieuwe versle<br />

van B • dit thet versterkt vermoeden t dat de latere tweede strofe aanvankelijk<br />

als 1 opening g werd gedacht. g<br />

C 2:CI- --> -8^ 1<br />

I De haven aan het eind e d der e men s cheli •) ke straten :[4-A; E-- +-B, B I]<br />

z<br />

3<br />

a mijn l rug gis zwaar en moe [x]<br />

a [moe] van t 't ademen a e der rd o0d<br />

,<br />

b<br />

gordijnen eindloosheid bevalen mijngelaat, en<br />

g ) )<br />

de<br />

584<br />

VARIANTENAPPARAAT


4<br />

5<br />

6<br />

de koortse van mi 1 n ingewand g is droef en rood<br />

[strofewit]<br />

a Heb 'k ooitewoond g waar nooit een woon haar veste<br />

b<br />

zéekre [veste]<br />

o zee, onbe van onbewogen o ankren a heeft e beklemd? e ?d<br />

Elk onweêr uitgespaard, bevoeren wij, de Besten, )> ><br />

[1-8-4 /3-/-6]<br />

8 a bestemd<br />

b de wijze l z voren, e ^ ons svoorzichtigheid<br />

g e<br />

witreel g]<br />

g a een vol van gestadigg zout<br />

b onbestendigheidg<br />

[-->i >>] 2;<br />

Van a de W Woestijne 1 e g gebruikte e anilinepotlood, p maar met twee uitzonderingen. Op<br />

deiets(later<br />

linkerpagina, t onder het midden schreef hij3 een regelpaar r r. 42 -i<br />

met ba blauwe inkt; later bracht hij 1 daarin d met anilinepotlood nog g een variant aan.<br />

En rechtsonder begon g hij het woord ` geruisch' met zwarte of donkerblauwe<br />

inkt, maar na de eees eerste drie e lettersmaakte hij 1 het met aniline af omdat de pen<br />

e haperde. p Dit betekent dat alleen al op p basis van het schrijfmateriaal op deze<br />

twee pagina's ten minste vier stadia te onderscheiden zouden zijn, ) , zonder dat<br />

kan a worden wp<br />

vastgesteld wat ze precies behelzen en hoe hun onderlinge g e v ou rh-<br />

dip geg<br />

en chronologische vol orde van ontstaan is. De verdere verdeling gin sta-<br />

diaeschiedt g dus met enig gvoorbehoud.<br />

De onder C vrijgebleven lg ruimte werd waarschij<strong>nl</strong>ijk later p pasopgevuld pg met<br />

een n klad van de derde strofe C 2 : E nadat eronder ag<br />

een regelpaar was gekomen<br />

dat tot de zevende strofe zouaan behoren C 2 :D .<br />

g<br />

C' :D<br />

[ - 27-28]<br />

a De honden van [streep] waarnaar de schapen p blaten<br />

b o va n zonder doel waar geen lees : geschrapt] g<br />

b<br />

waar naareen g schapen p blaten]<br />

a o Boenders eener zaal waar[?]<br />

betreed<br />

b dieeene zool [betreed]t<br />

g<br />

C' :E<br />

[-► y-r2J<br />

a Geboren in het oord dat alle waetren scheiden<br />

b een<br />

a van dezen stenen steun aan dit i strand<br />

b<br />

verstoven<br />

a en 't zoet verbazen, deze lieve rust te li den<br />

58S<br />

VARIANTENAPPARAAT


(4) an e dit dtverwondren om [<br />

0 ] brand<br />

b verwonderen om van a een bescheiden leef : geschrapt]<br />

[<br />

wondren angst in ons om<br />

g<br />

11<br />

Tot slot op p deze pagina g het fragment g dat met inkt werd begonnen g maar met<br />

anilinepotlood e afgemaakt g (C' :F).<br />

CZ:F<br />

01 eruisch geruisc<br />

uit hoogte en laagte, breedte en diept van *Godesc huis<br />

g g^ p<br />

Godes]<br />

0 de linkerpagina P a g a a is als ee eerste s e waarschij<strong>nl</strong>ijk 11 de regelgekomen e g e die bovenaan<br />

staato gelijke g l hoogte g met het begin g van C) en die de vroegste g versie van de<br />

definitieve opening van g het gedicht behelst C2:G . Eveneens s van een vroegg<br />

stadium a zal een regel g zijn die lager g e staat en slotregel g e zou worden w (C 2 :H). Het<br />

lijkt t dus alsof Van de Woestijne 1 hier begonnen g is met definitief<br />

begin- g en eind-<br />

p unt van het gedicht g vast te leggen. Daartussenin schreef hijeen kladversie van<br />

de vijfde<br />

strofe C 2 :I beginnend ^ g ter hoogte g van regel g 8 uit C. Twee regels g in<br />

blauwe inkt C 2 : uit de zesde e strofe, kwamen ter hoogte g van a E. Er werd<br />

later mogelijk g 1 in stadium K, ^ met aniline een variant in aangebracht. g Tot slot<br />

is onder H nog g een klad van de latere achtste strofe geschreven g C 2 :K ^ begin-g<br />

nend ter hoogte g van het op pg<br />

de rechterpagina voorkomende fragment D, dat<br />

eenoor v s tadium van de zevende strofe toe was. s<br />

Tegenover genkele PWoestijne<br />

passages op de rechterpagina laatste Van de dus enkele fragmenten g links zodanig g dat ze aansloten zoals ze in de eindversie<br />

ook zouden aansluiten. Het is daarom denkbaar dat hij zich, ^ zeker gezien g het<br />

f eit at e begin- e g en slotregel(respectievelijk steewaren o gg r lG en vastgelegd, g H r bij n v tee 1 i<br />

zijn werkzaamheden op p de beide pagina's pg al een betrekkelijk duidelijk beeld<br />

g van het beoogde g gedicht.<br />

C' :G<br />

De treinen blazen de aard naar 't zuigen van de zee<br />

g<br />

C' :H<br />

Het blind-gevreten oog dat alle licht doorbrandt<br />

C2:I<br />

a zieke onbekende, zwart van van blikken<br />

b<br />

dorst, dieilt g<br />

vol onbestendigheid en onverzaadlijk zout. +–C p]<br />

aji zelve zoudt ons tot[ ? beschikken<br />

g<br />

b lammen deemoed wijs 1<br />

586 VARIANTENAPPARAAT


(4) a naar 't t starre<br />

0 houdt<br />

b o n aa nr oe r ar bahuis dat star ons binnen-<br />

cz:J<br />

--► z3-24.l<br />

(r) Nooit heeft mijn dorre mond van vonken dauw geblonken<br />

(z) a gelijk ge [ o ] een kindermond<br />

b de roze van een ' on en 1 g<br />

c open<br />

[Fase valt c va samen s met een ev later stadium, vermoedelijk k stadium K]<br />

1<br />

C2:K<br />

-,2y-jzJ<br />

En waar – met witten blik en brallen kin bedreven –<br />

a [ 0 zieke leke vrucht v versteend<br />

b de liefde in gUl<br />

eli'k een [versteenit<br />

a 0<br />

b verzoening<br />

b ve rzo e n e n devoelt<br />

eenheid! e om uwe leden kleven<br />

de stede waar om u de vrouwe heefteweend g<br />

0 Opde rechterbladzijdeschreef Van de Woestijne 1 naast de laatste regel g van sta-<br />

dium K : 'Les `Le larmes d'Eve', een notitie die met die regel g verband houdt maar<br />

waarvana r an de bedoeling g niet duidelijkis. Mogelijk g ^ is het een citaat.<br />

Tot nu toe kwamen tien van de twaalf strofen in eerste aa<strong>nl</strong>egge<strong>deel</strong>telijk<br />

1<br />

ofeheel g op ppp papier. Korte tijdlater – voor zo augustus g 1 97 27– schreef c Van de<br />

Woesti'ne Woestijne met anilinepotlood p een volledige g versie, twee bladzijden l e verder in<br />

hetzelfde carnet C 2 : L .r 45 en 46r; 4 een ^ variant bij r. 44 o 45v 5 v). Later<br />

bracht Van deoesti'ne W<br />

1 in de regels g I ^4 en 464<br />

varianten aan met zwarte inkt.<br />

Stadium L is opgenomen in de gecombineerde g<br />

synopsis.<br />

Onder de volledige g tekst schreef Van de Woestijne 1<br />

een <strong>deel</strong> van de voor-<br />

laatste re gel CM Het is mogelijk dat de dichter een herneming gvan (een<br />

<strong>deel</strong> van) de laatste strofe overwon g, maar het is niet uit te sluiten dat deze<br />

halve versregel g als notitie tijdens l stadium L werd vastgelegd.<br />

Cz:M<br />

(I)<br />

[<br />

0 van vochte en vuur' ge kammen g<br />

II<br />

M I is kopijhandschrift voor T' geweest; M 3 is kopijhandschrift voor P<br />

p l g ^ pl<br />

geweest.<br />

587 VARIANTENAPPARAAT


VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C I en C 2 : B-K niet opgenomen) g<br />

I C2 :L a De treinen blazen de aard naar 't zuigen g van de zeeën 4–G]<br />

b<br />

naar aan der lees :geschrapt<br />

c het t leer : geschrapt<br />

M' T' I I zuigen g aan der zeeën.<br />

P<br />

a<br />

b<br />

toe<br />

M 2-T Z I<br />

I aan I I<br />

D I i toe<br />

2 C2 :L Een laatste stad die zwoel en zwart den drift bedriegtg<br />

M ' -D<br />

3 C : L a Een loome lucht vol o slaap p en dood voor de*gedweeen; lees gedweeën]<br />

. e eee<br />

b vromen [slaap voor] U,<br />

Al' -D een I<br />

I u, gedweeën; g<br />

4 C 2 : L a dan: gij gl vrage, g ^ gl^ gij,<br />

b onbegrepen<br />

die wekt en wiekt<br />

c[ ] [vra a [gij] zee<br />

g^ gl<br />

M'-M 3 I.<br />

T Z I I Zee<br />

D I I zee I I<br />

/ `^A )• / `^–B J 1 1 • / `^–C -< 1 1 -¢<br />

6 C2 :L-T' mijn 1 rug g is zwaar en moe van de ademen der dood•<br />

P<br />

a<br />

b mo ê<br />

M Z M 3 I<br />

I moe<br />

T D I 1 moe<br />

9 -12


I 5<br />

C 2 :L – Elk onweêr uitgespaard, bevoeren )> wij, w d de Besten,<br />

><br />

M I a I 1 uits p<br />

T I I<br />

P<br />

a[ ] [uit gp es aard bevoeren , e wij, 1 , de besten ,<br />

a<br />

bb' ne ste ,<br />

M2-T2<br />

I<br />

I besten,<br />

D I I bésten, este ,<br />

I<br />

[17-204–I]<br />

I8 C 2 :L vol onbestendigheid en onverzaadlijk 1 zout .<br />

M' anob<br />

a on verzaadli' 1 k zout:<br />

T I -D I<br />

I<br />

199 C. :L i-zelve gij-zelveg zoudt 0 ons lammen deemoed voorbeschikken<br />

en<br />

M`, T` zee, zelve zoudt ge I<br />

I<br />

P a I I gij I I<br />

M z-D I<br />

20 C 2 :L het onaanr r ar sdt huis dat t star ons s a o b binnen-houdti h<br />

NI' -D I binnen houdt. h<br />

2i C 2 :L-M 2 Uit allenind w geweerd, g d in alle et zo 1 e gezonken, g en,<br />

M 3 , ,<br />

verzonken,<br />

D I I gezonken,<br />

22 C2:L a heeft nooit een hoopp gegeeuwd, gg die g geene spijs 1 en vo vond;<br />

><br />

vraag<br />

M'-D<br />

b hoop<br />

I ° I I spijze vond; p l ^<br />

[23-244—f]<br />

2 3 :L a nooit heeft een dorre d mond van vonken dauweblonken g<br />

b ons<br />

M'-D I<br />

I daauw I I<br />

24 Cgl 2 :L-T I gelijk de roze o e van een ope kinder-mond.<br />

a I I kindermond.<br />

M2-D I<br />

bk' lnder -mond.<br />

I<br />

2 5 C 2 : L Van eigeng dorst<br />

de dronk, van eigen honger ate<br />

M' -D I I,<br />

[z7-z8


z8<br />

C2 :L a o boeders van de zaal die nooit een zool betreedt<br />

M-M2<br />

a boenders<br />

M 3 a I I d<br />

a van de zaal die nooit een zool betreedt;<br />

T 2 , D<br />

I I<br />

29 C2L . a En waar met witten blik en brallen kin bedreven<br />

a<br />

M'-M 2 en<br />

M 3 T<br />

2 wil I I<br />

D<br />

kin<br />

2<br />

3 o C. : L a a de liefde in u gelijk gl een zieke vrucht versteent,<br />

b ons<br />

M'-D<br />

Peer I I<br />

3 I C 2 :L a a verzoening!,t voelt ge gaan uwe taaie kleêren kleven<br />

R b [<br />

[voel]en we [ ]ons [<br />

M'-M3<br />

I !o<br />

T 2 I<br />

D i<br />

I taaië I i<br />

I taaie I I<br />

3g za C 2 :L a u de stede s waar , om de Vrouwee heeft geweend.<br />

b ons<br />

M'-D I I Stede<br />

I...<br />

33 C 2 –.L Maar neen, ^ maar neen : ons doove wand is vol geruchten g<br />

M'-M 3 I 1 muur ,<br />

T 2 I I ons'<br />

D I<br />

I ons<br />

34 C 2 :L a de venstren huivren van een lucht die buiten hoost<br />

b dagg<br />

bloost<br />

M'-D I I vensters I I.<br />

35 C 2 :L a Hoe ae<br />

a ademt onze borst die, vol benepen zuchten<br />

M' T' I, I I ,<br />

P-D<br />

36 C 2 :L a [x]<br />

M' -M2<br />

a nooit dan a de zwoelte drinkt die de eigen g zwaarte loost?<br />

I<br />

I<br />

3<br />

2<br />

^<br />

M , T<br />

^<br />

D ?<br />

37 C 2 :L a Verbiedt het gierig kind den mompelenden horen<br />

b [Verbied] [ ]<br />

M'-D I<br />

Si p VARIANTENAPPARAAT


38 C 2 :L waar donker zwijmt het luisterlooze zee- eruisch: €-F 1<br />

3 1 g<br />

M I -D I I zwijmt I I<br />

1<br />

39 C 2 :L a u<br />

MI-D<br />

niets dat a uw wrokkig oor g den zang gbelet b e te hooren, e<br />

40 C2 : L uit hoogte g en laagte, g^ breedt en diept p van Godes huis, F> 2]<br />

M I-M 3 breedte<br />

T2<br />

D<br />

4 1 C 2 : L a Godes<br />

a o Zee !... En sluit op 't dure duister s der geheimen g<br />

M I T I I I —<br />

P a<br />

M2-T2<br />

D<br />

b<br />

42 C 2 :L a 't fluweel der blikken, voor o beducht<br />

c<br />

MI-M2<br />

M 3 i<br />

T2 D I<br />

b en op p 't duchten van zijn vr eê<br />

uw<br />

I Uw<br />

i uw<br />

43 C 2 : L a (De dag g is vol gerucht[?] g o vlijmen<br />

1<br />

b schichten-rijk 1 die flikkeren van<br />

c<br />

flikk ren devlijmen<br />

1<br />

M I T I (de I I flitsen-rijk l<br />

P I I flitsen<br />

M 2 I I flikkren<br />

M 3-D I I flitsen<br />

44 C :L a der scherpe zeilen, zeis-gewijs g<br />

^ door zee e en lucht<br />

b de j I als de zeisen van de zee)<br />

c<br />

de scherpe P zeilen als de zeisen van de zee<br />

de scherpe p zeilen, als de zeisen van de zee<br />

d<br />

{[zeisen]}<br />

de scher pe zeilen als de [van de zee<br />

vlijmen<br />

1<br />

M I a der scherpen zeilen, als de ><br />

zeisen van de zee),<br />

a[ ] [scher p e<br />

TI-D<br />

I<br />

45 C 2 : L a r o brandt<br />

b Weet : éens toch scheurt uw rust de karteling g der vlammen v<br />

b<br />

o<br />

M I -D wéet I<br />

I der I<br />

591 VARIANTENAPPARAAT


46 C 2 :L a<br />

b<br />

c<br />

M' a<br />

b<br />

T'<br />

P<br />

M 2 a<br />

M3-D<br />

47 C Z :L a<br />

M.' -D<br />

b<br />

b<br />

c<br />

[ 0 1<br />

die alle kenneneeft g en alle weten bant<br />

baart elk bezitten<br />

die kennen openbaart p en die<br />

K[ennen]<br />

Bezitten<br />

I I kennen I bezitten<br />

I I Kennen I Bezitten<br />

I I kennen I bezitten I<br />

K[ennen]<br />

] B[ezitten] [<br />

enj?]<br />

o zeen-rijke zegen-rijke zee<br />

van<br />

0 1 kammen<br />

een vuur'ge kammen<br />

g<br />

vochte en kammen<br />

I;<br />

I<br />

I<br />

I<br />

I<br />

[—'114]<br />

lees : kamme]<br />

48 C Z :L a<br />

b<br />

M` T'<br />

P a<br />

b<br />

M 2 a<br />

a<br />

M 3 a<br />

T2<br />

D<br />

a<br />

het blind-evreten g<br />

Fl<br />

B lind- evreten g<br />

blind-gevreten Eee<br />

oog dat Eeuwig licht door-brandt<br />

]Licht] [<br />

I doorbrandt!<br />

] [Ee]uwig Licht doorbrandt!<br />

Fl blind-gewreten I<br />

[] [blind-ge]v[reten]<br />

I<br />

I I Blind-gevreten<br />

I<br />

I!<br />

[Fase c in de regels ^ r ^4 en 64 in stadium L is onbepaalde tijd J later met zwarte ^ inkt<br />

uitgevoerd]<br />

ZETFOUTEN<br />

T'<br />

T2<br />

P, D<br />

r. 41: of I op<br />

r.: 44 scherpen scherpe<br />

r. I S : onweer onweêr<br />

r. z 9p parenthesen ontbreken<br />

r.8 4 : blind-gereten blind-gevreten ^<br />

r.1 3 ^ zekere ^eekre<br />

[BM I Il<br />

DE ZON LIGT IN MIJN LINKER-HAND<br />

OVERLEVERING C' : Agenda H-47,2-2 maart en p. II v.<br />

g 4 S P<br />

M' : Manuscript H- 6. p S<br />

C 2 : Carnet H-83, p. 48v, 49r. 3^P 4 ^49<br />

M 2 : Manuscript P H-94,3 .<br />

T' : De gids 1.I v (november 1 2 p. 18 .<br />

^ 9 9 7^ p 4 33<br />

P: Drukproef D H- .<br />

p 99^3 3<br />

592 VARIANTENAPPARAAT


M3: Manuscript H-I OI ^S 2 .<br />

M4: Manuscript H- I o 4^3.<br />

T. 2 ' De ids 92.111 (september I 2 8 p. 305.<br />

g p 9 ^ 3 S /36/ 3<br />

D: Het berg-meer, g p.<br />

^ p 33.<br />

DATERING 24 maart 1917; 20 augustus 1927.<br />

g<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG In zijn 1 agenda g e a van I 9I schreef 7 Van de Woestijnemet potlood p een ruwe versie<br />

van het t dIC gedichtg<br />

e t onder e de datum 24 maart C ' :A); de tekst loopt pdoor over<br />

de dagaanduiding van S 2 maart maar is ineens geschreven. g<br />

C' :A<br />

[ I - - ->B, 4 ^<br />

I- 4^ ' I-4->1-4] 4 4<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

S<br />

6<br />

7<br />

(8)<br />

a De<br />

a Ik draag r g de zon o ter e rechter hand<br />

b<br />

a aldaar ze stree brand<br />

in mijne [rechter hand]<br />

1<br />

c ik sta, ten hoo ge, [brand]<br />

0 in 't Westen<br />

a op pdak 0 voute en veste.<br />

b en doom, alover [voute en veste.]<br />

[strofewit]<br />

Mijn 1 linker [streep]<br />

[<br />

0 I in sluiers aan eto en g g<br />

0 1 mij teen hier ten hooge<br />

mij tegen, g<br />

oen ruimte]<br />

weldra zijn aan de kam der horizonnen<br />

1<br />

[ 8- - -+B, II- I2 ' ó- -÷ II-I2<br />

9 > > 9<br />

(9)<br />

mijn blikken de een' ge zonnen<br />

l g<br />

Fase c in r. 2 is een latere aanvulling metzwarte inkt<br />

g ^]<br />

Het is mogelijk g l dat de aanvulling g in r. 2 geschiedde g toen de dichter later<br />

achterin de agenda g (p. p I Iv een plan p voor een groepje g p l van drie gedichten g geti-<br />

teld `He sp ero s ' (avondster) optekende. p Vermoedelijk ^ deed hij<br />

dit in de eerste<br />

helft van hetzelfde jaar, 1917:<br />

1 ^<br />

Hes eros<br />

I De e zon ligtg in t mijn 1 rechterhand.<br />

2. Ik heb deoden g uitgeschakeld. g<br />

3. `L'as ect des merveilles... il désirait plus que q jamais 1 de mourir'<br />

Iets eWoestijne daaronder schreef Van de opnieuw `Hes eros' , met citaten in res-<br />

ect i eve lij 1 k het e G Grieks, Italiaans en Frans. s Zie voor de citaten noot 1.<br />

593<br />

VARIANTENAPPARAAT


M' :arali omenon P P<br />

0 idakUYEO ÉV oU aVU) i6tiatiat á6i ' Ilias.xxii. 8)<br />

S S P ^ ^iP 3<br />

innanzi sera (Dante)<br />

La vie devait y être tranquille, q spontanée, P frugiforme g comme celle d'une plante. p<br />

Er is verder eenge<strong>deel</strong>te g bewaard gebleven g van een brief van Herman Teir-<br />

linck aan Van deoesti'ne W 1 M I ' op Pde achterzijdevan dit afgescheurde g papier pP<br />

maakte Van de Woestijne W tine 1 met o potlood P 0o enkele aantekeningen g die verband v zou-<br />

den kunnen houden met `De zon lit g in mij 1 <strong>nl</strong>inker-hand'. Een eventuele date-<br />

ringan g de brief eb heeft e op het verloren gegane gg ge<strong>deel</strong>te g gestaan. g Zeker is dat<br />

hi' hij geschreven eve s is voor de dood 0o van Prosper van L a n gendonck op p 7november<br />

192o, 9 ^ aangezien g er sprake is van een bezoek aan hem. Het is echter niet uit ge-g<br />

sot 1 e n dat de e brief b e enaantekeningen de d teren a ui uit d periode waarin w de frag-<br />

m e nten in de agendavan g 1 197g<br />

geschreven s werden.<br />

De eerste se aantekeningkwam gook in de agenda voor:<br />

Innanzi sera<br />

avant le soir (Dante)<br />

Daarondereen n h schets s voor een strofe s arali P omenon P ' of ^ Van de Woestijne 1<br />

die voor' het g gedicht bedoelde , of mo gl eli'k voor een ander gedicht uit de `Hes-<br />

p eros'- g roe p^is onzeker.<br />

De sc hl a e vol te schenken e tot den dnrnde... rande..<br />

Mine lieve 0 mengt<br />

1 g<br />

a [<br />

a [<br />

[<br />

0 handen<br />

het leven uwer<br />

olen t P g<br />

Eengroep Eenroe gedichten met `H es P eros' als titel heeft Van de Woestijneniet l<br />

vol-<br />

tooid.<br />

Tien 1 jaar later o P `2o Au g.' kwam Van de Woestijne 1 P o het g edicht teru g.<br />

In zijn aantekenboekje 1 van 1 9<br />

(C 27 7 2) voltooide hij met anilinepotlood P oo een klad-<br />

versie C 2 :B die een directe voortzetting g is van de eerste.<br />

C Z :B<br />

II -4 4—A, I- ' –>I-I2]<br />

^ 4^<br />

I De zon lit in mijn linkerhand<br />

g 1<br />

2 en zijpelt door mijn vinger-brand<br />

1P 1 g<br />

594 VARIANTENAPPARAAT


3 a haar 0 int verwelkend *weste<br />

b laatgewemel<br />

c<br />

[ I}<br />

haar g gloeiend bloeden in [streep] ^<br />

Ç[haaraatwe<br />

laatgewemel int verwelkend weste<br />

d<br />

va<strong>nl</strong>oeiend g bloeden in [streep]]<br />

haar laatgewemel int verwelkend *weste]<br />

e {[gloeiend bloeden in [streep]]<br />

[van],<br />

laag<br />

en g logger o gge bloed b int welkend westen<br />

*[lees : westen]<br />

4 a o 0 veste<br />

b dak en doom, alover vout en<br />

[strofewit]<br />

a De maan rijst uit mijn 1<br />

5 rijst }<br />

a rechterhand<br />

6 a o zilver o<br />

b en weeft heur weemlend zilver-zand<br />

7 a en weent[?] o heur schemer-weven<br />

b weekt<br />

c ,<br />

alover wuiv'ge wake en schemer-weven<br />

g<br />

8 a waar r blauwend b de ademen van de aard in beven<br />

c<br />

de<br />

waa r blauwend d eademen van de aard in beven<br />

c ,<br />

van 't graan g waar de aedmen, blaauw, b<br />

> van de aard in beven<br />

[strofewit]<br />

a Ik ben erezen uit het dal<br />

9 g<br />

b rees al hooger g<br />

c steeg<br />

d<br />

Ik stijg )g<br />

0 i ]}<br />

e Ik steeg g al hooger g uit het dal }<br />

1 o Ik weet niet of ik keeren zal<br />

I I a En over alle horizonnen<br />

a Weldra zijn [over alle horizonnen]<br />

12 a mijn oogen de eenige<br />

} g g<br />

a[ ] eense [oogen] *de ongeziene zonnen<br />

g g g<br />

bmijne ongeziene blikken de een' ge<br />

1 g g<br />

*[of : der]<br />

II<br />

M Z i s kopijhandschrift voor r' T' geweest; g t , ^ M4 isi kopijhandschrift i'handschrift voor T Z<br />

g geweest.<br />

S9S<br />

VARIANTENAPPARAAT


VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C j en C' niet opgenomen)<br />

g<br />

2 '<br />

I M T De zon ligt g in mijn 1 linker-hand<br />

P<br />

a<br />

b<br />

M 3 I<br />

I<br />

M4 a I I aan I I<br />

b [ ] in [<br />

T Z<br />

I I<br />

D ,<br />

8 M T va aa n waar de aedmen, blaauw, van de aarde in beven.<br />

P- D<br />

'tgraan I I<br />

2 I<br />

^ van t 'tgraan,a g > d^ e > ><br />

g<br />

I- ^A I- ' I-I2é–B<br />

4 ^ ^^<br />

[II-I2


Een v vrijere 1 vertaling van het volledige sonnet vindt men in : P et r a r ca Sonnetten<br />

g g ^<br />

en andere<br />

^<br />

edichten<br />

^ p p. i I S.<br />

Een bronvan n Franse zin dee werd a niet achterhaald; ,is de mogelijkr regel i leen<br />

notitie e v van Van a de Woestijne<br />

tine zelf.<br />

l<br />

'Van het gedicht g verschenen s vertalingen g e in het Duits, het Frans s Zx en e het<br />

Friulaans.<br />

[BM I 2] IK HEB DIT HOOGER OORD GEKOZEN TOT MIJN WOON<br />

OVERLEVERING M' : Manuscript H 80.<br />

p<br />

M 2 : Manuscript H I.<br />

p 9<br />

M 3 : Manuscript H-92. 9<br />

M4 : Manuscript H-93.<br />

C: Carnet H- 9o, p. 3v, r. 9^p3^4<br />

M 5 : Manuscript<br />

p<br />

H-94,4-5 .<br />

T' : Deg gids<br />

9 1.1 v (november I 9 z 7^p p. 184 -186, 33<br />

P: Drukproef D<br />

p H-99,34-36.<br />

6,<br />

M . Manuscript H-IOI z6-28.<br />

p ^<br />

M7 : Manuscript p<br />

H-10<br />

4^4<br />

-<br />

S •<br />

T 2 : De gids 92.111 (september 1 28 p. o- 06. /36/<br />

^ 9 p 9^ p 3 53 3<br />

D: Het berg-meer, g p. 3 4- 3 6.<br />

^ p 343<br />

DATERING Voor eind oktober e 19^ 26 mogelijk g l reeds i 9^ 16' omstreeks eind d o oktober obe i 92 6 (?)<br />

tot z september p 1927.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG De aanhef van hetedicht g komt als eerste voor in een schema av van de voorge-<br />

g<br />

nomen inhoud van een afdeling g `Het berg-meer', g ^ omtrent eind oktober 0 obe 1926 9<br />

genoteerd g in het carnet van 1926 9 (zie 7.27 van de Ontstaansgeschiedenis):<br />

g is: `Ik<br />

heb dit hooger g oord gekoren g tot mijn l woon'. De beginregel van het oudste<br />

kladfragment g (M' : A wi' 1 kt daar van af, ^ en het manuscript p werd vervaardigd g<br />

op briefpapier van het Ministerie van Wetenschappen en Kunsten, dat Van de<br />

Woestijne l regelmatig g g g gebruikte rond 1916. Stadium m A kandus<br />

van aanmer<br />

lijk 1 vroeger g datum zijn dan de volgende g kladstadia B tot D, ^ die vermoedelijk1<br />

geschreven g werden omstreeks de datum waarop p het schema werd gemaakt. g<br />

M':A<br />

I<br />

I - --^8 I- ' I- —^I-<br />

4 ^ 4^ 4 4<br />

I Ik heb dees hooge gp plaats gekozen g tot mijn 1 woon.<br />

2 De liefde is moede [streep] het lijden menig<br />

3 Maar dit is 't oord, 00 waar o 'k vereenig ee g<br />

4 [ 0 tot éen schoon<br />

[strofewit]<br />

597 VAR IANTENAPPARAAT


1<br />

cdr<br />

m u,<br />

Plan voor indeling g van de afdeling g `Hetberg-meer' met beginregels vangedichten;<br />

de eerste is vanBM I2 (H-7 z, ^ p. 4S 4 5 r).<br />

598 VARIANTENAPPARAAT


5 a 0<br />

I<br />

b<br />

II<br />

recht ect 6 -^ 7 B ^I - 6 ^ G 7 ---^ B ^f - GḠ ^ 7 -^- I G<br />

6tu s h n de s schuine e e schelp e e der dein'ge<br />

dalen<br />

{[der dein' ge] g<br />

a s c huin - ee ind al esce [schelp]<br />

[dalen]<br />

tot verre boven<br />

a<br />

der<br />

[dein' g ge] [dalen]<br />

a de zeevan louter o licht, , een zoen van u zuiver zang<br />

b [ ] [z]uil[ ] [zui ver n [ ]<br />

8 a 0 ]<br />

b een[?] zeil d<br />

b in 't van zinder-zon<br />

De volgende drie kladstadia, , a waarin de regels g ot I -28 stand tot kwamen, werden<br />

, en<br />

geschreven g op drie stroken vana e gelijke g<br />

1 a papiersoort<br />

en met dezelfde e e e zwarteinkt<br />

M 2 : B ,p 114 3 :C en M4 : D. Ze zullen e dus in dezelfde<br />

e periode<br />

vervaardigd vaa g d zijn. 1<br />

Het meest voor de hand liggend is dat dit gebeurde g d kort voor zseptember<br />

1927,toen Van ^ de Woestijne e e het v vervolg vo g in het carnet<br />

schreef. Er kana echter<br />

ook langere g tijd tussen hebbene e gezeten, g ete aa ^ aangezien e en g de nieuwe e e versie<br />

s e van de<br />

beginregel van het g gedicht c a e al eind oktober 1I<br />

9269<br />

voorkwam<br />

in het schema van<br />

de afdeling g `Het berg-meer'.<br />

In M 2 begon g Van de WoestijneW 1 e met r. I- 4 volledig g en r. 5 -8 g ge<strong>deel</strong>telijk l te<br />

noteren(M 2 :13 1). De tweedetrofe s werd e vervolgens doorgehaald e n<br />

hernomen,<br />

direct gevolgd door een derde strofe M 2, . BII.<br />

g g<br />

A4 M:B 2 : I<br />

[- r


8 a a de ontvangen e h m e l- v ree ^<br />

o wijkt 1<br />

a a<br />

ter a sc e vrede<br />

b[ ] [hem e l-vr e de aan aa de aardeft gee<br />

P [ ]<br />

c<br />

der<br />

a<br />

te g en-strijkt 1<br />

[fasering?]<br />

r.-8 ^ werden doorgehaald ^ in stadium B7I<br />

z, II<br />

M .B<br />

I<br />

1 -6F--A ^ 6-7; 7^ I -8^B ^I j-8; ^ I-r2<br />

5<br />

6<br />

Hier, waar de schuine schelp der<br />

deinend-tra ge dalen<br />

ten wijden 1 einder van e de emescee<br />

h l- h 1 rijkt;<br />

1 waar uit den mond des Tijds, l ^ 1 maatlijkadem-halen,<br />

8 a de ontvangen g hem ev l- e<br />

a hemel-v reê der aardetegen-strijkt;<br />

[strofewit]<br />

9 a 0 waar van [a I horizonnen<br />

b ruste der Ruimte,<br />

s u e alle<br />

1 a 0 de w oeg l' e lijnen 1 e over-ziet: e e<br />

b de ziele in stillen peis<br />

c[ ] [peis de woel' ge g lijnen 1 over-ziet:<br />

I I a dit is het oord dat roert o bonnen bronnen<br />

b<br />

van rustelooze<br />

12 a 0 vliet<br />

a maar in de staatsie van den stroomneden be [ I<br />

bn een<br />

naar onder<br />

c<br />

c<br />

[ ]}<br />

maar, als een str<br />

[maar in de staatsie van een stroom naar onder vliet<br />

[maard effen als een stroom, kalm naar beneden vliet.<br />

Hierna ontwierp p Van de Woestijne 1 op p M 3 enkele strofen die hij hij d direct liet aan-<br />

II,<br />

sluiten bij B :<br />

l<br />

M3:C<br />

(--> r j-z8J<br />

IEn 'k heb dit hooger oord tot mijne woon gekoren<br />

3 1<br />

g g<br />

14<br />

a verruimd a I verrijkt van de eigen g dwang... g<br />

b [ I van eenzaamheid,<br />

l<br />

boo VARIANTENAPPARAAT


I 5 S<br />

– Hier recht, aan ^ klepperendevreee<br />

a<br />

vlek int uchtend-gloren les e : vlerk]<br />

Ç[uchtend-]<br />

b[ ] [kle p er -vlek][,in 't]<br />

weemlend<br />

[gloren] g<br />

b<br />

uchtendb<br />

16 a de leeuwerik ter zonne e een zui<br />

a<br />

zuile zuivren zang;<br />

[uchtend-gloren]<br />

l*weemlen<br />

br [zonne eerste o een] [zuil] van [zang;]<br />

b [<br />

[strofewit]<br />

] [zuil]e<br />

1 a Hier, waar in 't zinder-zeil der lucht debolle<br />

7 c e bo winden<br />

b 'tebol der [ ]<br />

g<br />

18 a o 1 'oelend jaagt lg<br />

b de macht tdes morgensz dui el-hollend<br />

c[ ] l oelend door mijn 1 leden<br />

a] 1<br />

d [<br />

] {[ door ] zinn en<br />

1a 9 tot waar ze in 't wagend g wicht t o vraagtg<br />

b even- w i c ht der middag-stede - vinde<br />

2o a [x]<br />

a 0 dat kallem wi ewaa t; eg g<br />

bede g en g wegen, , ene<br />

[strofewit<br />

21 a hier rijst 1 me ,1 rijker dan het<br />

b[ ] de liedren van n ontwaken<br />

't o a 22 a waarin de l ee u we r harenri e n dank verkondt<br />

b haarewiekten g<br />

2 3 0 blaken<br />

3<br />

24een vrome zekerheid uit o menschen-mond<br />

4<br />

[strofewit]<br />

[gloren]<br />

2 S Maar niet in de ijlt der vreugd of 't streng g geluk g van 't zwoegen<br />

g e<br />

a 26 a herkent mijn ziel haar a<br />

klank<br />

a de diepte mijner ziele -<br />

1 e e haar weder klank.<br />

a [ziel]<br />

27Mi'n 7 armen zijn 1 verlamd, zijn ^ die i mdroegen;<br />

lne dagen g<br />

28 mijn kele e is luideloos e van<br />

een te<br />

vroe gen danka<br />

lees : weemlend] e<br />

6oI VARIANTENAPPARAAT


Stadium D op M4 is s een a afschrift<br />

i t van het resultaat tot nu toe. Inde regels g 1 2<br />

en 8 zijn<br />

later met andere inkt twee varianten<br />

a aangebracht; g<br />

^ in r. i i en 1 4<br />

gebeurde hetzelfde met p potlood. Het vervolg g van het ed gedicht g c t kreeg in g aniline-<br />

e<br />

potlood P zijn beslag g in het tweede carnetvan a z 927<br />

en werd gedateerd g 2 Sept.'<br />

C: E. Detadia s D en e E zijn in de gecombineerde g e synopsis<br />

s s o enomen. g<br />

II<br />

2<br />

M 5 is kopijhandschrift 1 voor T I g geweest; ^ M7 is kopijhandschrift voor T<br />

geweest.<br />

VARIANTEN EN MI M2 en M 3 niet opgenomen) g<br />

CORRECTIES<br />

I M4:D-T2 Ik heb dit hooger oord g gekoren tot mijn ^ woon. .<br />

D<br />

Iekozen g<br />

2 M4 '. D a De e liefde e e s is mij 1 e de e en aat laat , hetli' t d e > n moede<br />

en menig;<br />

g ^<br />

b mat<br />

M5-D<br />

I- E--A I- ' I- 84<br />

4 ^ 4^<br />

I<br />

4 M4 : D het vuur van liefde en leed gelouterd g tot t éen scoo schoon .<br />

114 5 -D In een loon.<br />

I- j-64—A, 6-7; f-r24—BI']<br />

5 M4 : D Hier, ^ waar de schuine schel P der deinend-trage e a ge dalen<br />

e<br />

M 5 a I schaalI<br />

dale<br />

a<br />

T I P<br />

6<br />

M a<br />

dale n<br />

a<br />

deinend-trage g dalen<br />

M *schuin I I *[lees : schuine]<br />

T 2 scuie h 'n I<br />

D<br />

6 M4 : D ten wi' l den einder van de hemel-schelp hemel-schele reikt;<br />

a wei<br />

a w i' 1 den einder van de hemel-schale reikt;<br />

T' -D I<br />

I<br />

7 M4 :D a waar uit den mond des tijds , bijmaatrijk adem-halen,<br />

T[ijds] 1 maat 1 ijk l<br />

M S-P I I tijds maetlijk<br />

1<br />

m-6a l 1 d<br />

M7-D<br />

a uit den mond es destijds, ^ bij s b maetlijk ^ k ^ adem-halen,<br />

ae,<br />

8 M4 : D a de ontvangen h e m e l- v re e der aarde arde tegen-strijkt;<br />

g e 1kt,<br />

b hemel-vre de de<br />

M 5 -D<br />

I l ee ne<br />

9 M4 : D ruste der Ruimte waar van alle horizonnen<br />

M 5-D I I ruimte I I<br />

602 VARIANTENAPPARAAT


I<br />

4 :D<br />

To M . D de ziele zee in peis P esde woel' g ge lijnen 1 over-ziet:<br />

Mj-D H ziel<br />

4<br />

I I M . • D a dit is het<br />

oorddt a oet roert van rustelooze bronnen<br />

b<br />

ruischt<br />

M S , T I ie<br />

PD - dit I I<br />

I 3 M4 .D • - P En 'k hebdit ho hooger goord tot mijne woon gekoren, g<br />

M 6 a I I hoogeng<br />

a hoo g e r oord tot mijne 1 woon gekoren, g<br />

M7-D I<br />

I<br />

14<br />

4 •<br />

4 M .D a verruimd dvan eenzaamheid, eid ^ verrijkt 1 van de eigen g dwang... g<br />

b zelf dwan g...<br />

M T v e rruindI de' eigen dwang... g g lees : verruimd]<br />

P-D<br />

verruimd<br />

I<br />

4 •<br />

5 M . D – Hier recht, ^, aanklepper-vlerk in 't weemlend uchtend-glore Loren<br />

M 5 klepper-wiek<br />

T' 0<br />

P a – I<br />

I uchtend gloren<br />

b<br />

uchtend - gloren<br />

m-6,M 7<br />

T 2 0<br />

D –<br />

18 M M4 .D M ^ de macht des morgens g 1 oelend door min 1 zinnen jaagt, 1 g,<br />

M7 a I I<br />

ljou<br />

t 1o eiend door mijn 1 zinnen jaagt, 1 g,<br />

T 2 I<br />

I<br />

D I I 0<br />

20 M 4• . D a gedegeng g e wegen, g ^ en dat kallem wie ge-wa g g<br />

a[ I [wie g e-wa a gt:<br />

M S-M 6 I I<br />

M7 a I I en<br />

a dat kallem wiege-wag g g<br />

a[ ] [wie g e-wa a gt :<br />

T 2-D I<br />

I<br />

2 M4 • - P hier e rijst rijst me^ rijker dan de liedren van 't ontwaken<br />

6 ^<br />

M Hier<br />

M7-D hier<br />

* lees : hier<br />

z2 M<br />

4• :D waarin e de leeuwerk g i haar k n dank ew verkondt, e te aI<br />

M 5 -P I<br />

M G a]<br />

dank xx<br />

,<br />

[dank] verkondt;<br />

M7-D<br />

6p 3 VARIANTENAPPARAAT


2 3 M. 4^ D – hier rijst 1 s e m ^t uit e a arrebeid in 't blinkend e dmiddag-blaken,<br />

M 5 , T I a<br />

P-D i I de'<br />

24 M4 : D a de weelde tegen van éen vromen menschen-mond.<br />

4 g<br />

b dne<br />

M 5 -D I<br />

2 M4 : D 1 a Maar niet in de ijlt der vreugde g of 't streng gg geluk van 't zwe[x]<br />

a<br />

[zw]oegen<br />

M5-D<br />

277 M4 .:D Mijne 1 armen zijn verlamd, a ^ die mijne J dagen g droegen;<br />

M5 -D I 10 I I<br />

I<br />

28 M4 :D-T' mi'n ^ kele is luideloos sv van een e te vroegen g dank.<br />

P-D<br />

Ikeel<br />

[Hier eindigt M4] g<br />

, t 2<br />

C.E M 5 , T P, M6,M7 , T D r. 2- 8<br />

> > > > 94<br />

299 C: E a Hier waar 'k, , al-eenigg , op den hemel sta geschreven,<br />

g<br />

b hoog[-eenig] g g<br />

c al -eeni g<br />

M 5 -D I<br />

I<br />

o C: E<br />

3 doch waar geen g menschen-oog g mijn 1 heldre beeltnis zoekt,<br />

M<br />

S<br />

-M 6 ,<br />

M7 aI<br />

T 2 ^<br />

D<br />

a<br />

ziet ^^<br />

z oek t'r<br />

3 i ^E . waar 'k, zuiver als a s eene god, o, me e galmena e voe voel va van leven l<br />

M 5 aI<br />

I gal xx<br />

aal men voel van leven, ,<br />

T I -D I<br />

I<br />

3 2 C : E a en waar geen g echo 't woord van dezen mond verzoekt ,•<br />

b lied<br />

M 5 T I I<br />

I deze lip<br />

P a<br />

b maar<br />

6<br />

M<br />

I<br />

M'T 2 en<br />

D maar<br />

C : E-T Hier waar ik, als een lens van elke zon beslagen, *[lees : hier]<br />

33 ^<br />

P-D hier<br />

604 VARIANTENAPPARAAT


34 C:E a { straal,<br />

b vereenigdeeni g d tot het vuur van alle zonnen<br />

M 5 , T I<br />

I I<br />

P , I I,<br />

m6_2 T I,<br />

D I;<br />

35 C :E a doch waar 'k, 'k<br />

a op 't strakke vlak van 't berg-meer koel gedragen<br />

P g g g<br />

b<br />

doch waar, min l oog g op p 't vlak van 't berg-meer g koel geslagen g g<br />

[doch waar 'k, op P 't strakke vlak van 't berg-meer g koel gedragen] g g<br />

c<br />

[doch waar ik, to0 op g 't p vlak van 't berg-meer g koel geslagen] g g<br />

M 5 a docht<br />

T'-D<br />

a [doch] waar ik, 't oog op 't vlak van 't berg-meer koel gedragen,<br />

g g ge g<br />

36 C : E a met heel mijn l edel beeld al dieper P de ijlt in daal:<br />

]}<br />

al dieper P<br />

0 ]<br />

met heel mijn 1 edel beeld al dieper p de ijlt in daal:<br />

b<br />

hoe 'k als eêlste beeld al dieper p de ijlte in daal f<br />

a zie hoe 'k als eêlste beeld al dieper p de ijlte j in daal;<br />

b<br />

í'<br />

1<br />

lte<br />

T I i<br />

I ilte j<br />

P<br />

a<br />

bdíeer P<br />

6<br />

M<br />

dieperp<br />

M7 a I I 'k<br />

a hoe 'k als eêlste beeld al dieper p de ijlte in daal:<br />

D I<br />

I<br />

C g Wat ik hier heb gezocht, ^ wat ik hier heb gevonden, g ,<br />

M S -M<br />

^ wat I<br />

I<br />

M7 a wach<br />

TZ D ,<br />

a wat ik hier hebezocht wat ik hier heb gevonden,<br />

g ^ g<br />

391 C:E a die van mi' n dure en warme weigeren g<br />

awei er in gebonden<br />

g g g<br />

M 5 T I I, I I<br />

P<br />

a<br />

6 i<br />

M -T<br />

D<br />

b[ ] [wei ger heid<br />

weigeringg g<br />

I I w e i ge rheid<br />

605 VARIANTENAPPARAAT


4 o C : E a het zaad dat bateloos het dragend g aar verlaat<br />

b de dorrendee e<br />

c heur zaad, en bateloos, aan de aar verlaat<br />

d harde [zaad, en bateloos, aan de aar verlaat]<br />

M 5 -P haar I I ...<br />

6<br />

M a I<br />

a<br />

I to<br />

verlaat...<br />

M7-D I<br />

I<br />

i C :E<br />

Zin j schoonste en derfste vrucht een dorren boom verlaten<br />

M5-D – Zijn 1<br />

4<br />

4 2 C : E a en geene g liefde, zelfs de liefde van een traan;<br />

b om<br />

M 5 -D I<br />

I<br />

43 C : E den mond geen g mond ^ en geen g verlangen g andre bate<br />

M5-D<br />

44 C : E a dat geene g wegels g hooger g sterven tegen-gaan teenb<br />

dan dat[geen]<br />

M 5 -D I I .<br />

C : E<br />

g En – vrage van de vrouw die vreest om eigen g wroegen,<br />

M 5 -D I<br />

6 C:E ach, aarzlend aaien van mijn kind dat niet begrijpt,<br />

4 ^-1<br />

M 5 a acht<br />

T'-M'<br />

I<br />

a[ach],aarzlend aaien van mijn kind dat niet begrijpt, -<br />

P I I aaiën<br />

D i I aaien<br />

47 C a mijn 1 lippen voor uw lippen, [x]<br />

a r L<br />

Licht, die niets en vroegen, g<br />

M 5 -D I l aan<br />

i<br />

4 8 C: E a mijn 1 hart dat voor b<br />

a ri het bloed uws harten 't lemmer slijpt lp<br />

M S T I i<br />

I<br />

P a I<br />

b<br />

U[ws]<br />

G<br />

M<br />

I uws I I<br />

M7 a<br />

I wet<br />

a<br />

slijpt. 1P<br />

T 2<br />

I<br />

D I Uws I I<br />

l<br />

I<br />

I<br />

6o6<br />

VARIANTENAPPARAAT


ZETFOUTEN<br />

T'<br />

TZ<br />

r. I 4 . v e rr wind verruimd, , de de'<br />

r 18: der I des<br />

r. 26: weder-klank I weder-klank.<br />

r.: 33 Hier hier<br />

r.: 3S gedragen g g gedragen, ^ g<br />

r.: 3S gedragen g g gedragen, g g<br />

r. ^41: verlaten verlaten;<br />

NOTEN o I De variant t in i P, ^ r. 34 ontstond doordat 0 Van de Woestijne 1 de zetfout `straal.'<br />

ni eg t herstelde tot de eerdere lezing (met komma) maar tot `straal;'. ,<br />

[BM I 31 O VRUCHTEN-LEÊGE SCHAAL, 0 FLANKEN RIJK AAN REUKEN<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-83. I , pzr.<br />

C 2 : Carnet H 9 o ^p. 6r.<br />

M I : Manuscript p H-94,8.<br />

T ^ . De gidsi ^ 1.1 v (november 192 7^ p. p 33 18 8.<br />

D' : Gedichten,<br />

^<br />

p. 57.<br />

P: Drukproef p D 2 H-99,37.<br />

M 2 : Manuscript P H-101,29.<br />

D 2 : Het berg-meer, g p.<br />

^ 37.<br />

DATERINGG<br />

Februari 1927; tweede helft augustus g 1927; 5 seseptember p 1 9 27.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Kort voor 1 maart 1 2 schreef s Van 1 de d<br />

Woestijne tine in zijn carnet een onvolled<br />

gstrofe es o vo ^ rlo o er p van d o e enin p sstrofe g van het gedicht C I :A<br />

C' :A<br />

I-2-4I -2<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

a De<br />

o Geur ' e mand, en e lvruchten-ijle ee o fl flanken<br />

heel den zomer draagt en geen verzaden biedt<br />

g g<br />

[ 0<br />

1<br />

a H[e]t lid e ver w ekt de ilt st de , stilte wekt het lied<br />

In de d tweede helft v van augustus g maakte Van de Woestijne in hetzelfde carnet<br />

een losse notitie (p. 44 r ^ die wellicht in verband te brengen gis met de twee slot-<br />

reels g : `Want al het aardsche verlangen g is in hemelsche hoop P vergaan'. g<br />

In hetweede<br />

carnetvan a 1927 97 (C 2, ^p p. 6r) werkte Van de Woestijne het<br />

gedicht met anilinepotlood p in klad uit en dateerde het 'y f Sept.' Na acht reels g<br />

I<br />

voltooid te hebben C 2, : B hernam hij 1 direct daaronder de regels g 5 en 6<br />

2, II I<br />

C .B die in B werden doorgehaald. g Stadium B is in de gecombineerde<br />

g<br />

synopsis opgenomen.<br />

6p7 VARIANTENAPPARAAT


II<br />

114' is kopijhandschrift voor T geweest.<br />

p l g<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C I niet opgenomen)<br />

pg<br />

, I<br />

z C2. B a o V uc r h n-lee te e g schaal, o ^ flanken rijk 1 aan geuren g<br />

a<br />

reuken,<br />

I-24--A ,] I-2<br />

11/1' -D2<br />

, I ^<br />

3 C 2 . B a nog g komt een kopp'ge g bij 1b het e hoornen voorhoofd beuken<br />

a<br />

uw ijlte ^ [beuken]<br />

a<br />

g eur g e rite ^ beuken]<br />

a<br />

noodende<br />

M I T<br />

D'-D 2 nog<br />

5^ C 2 :13 1 a o Leven zonder waan, n d dagen n zonder g zangen g<br />

c < 0 ><br />

C 2 :BH a Ik ben 'tesnoeide g hout waaraan geen g vruchten hangen; g<br />

b [ge]korveng<br />

koren druiven<br />

M' a<br />

T-D2<br />

b<br />

trossen<br />

6 C2.131a eni gmi l^ n1<br />

a verdriet,<br />

ri et die de 'k als asij mn liefde h<br />

a<br />

sloop:<br />

b<br />

hoede[:]<br />

c < 0 ><br />

C2 ,:Bil<br />

.B a<br />

van o droop<br />

b tot geur g verijlde ril 1het hars dat uit van de wonde [droop]<br />

M' a I I lucht verl<br />

.[ver]ijl<br />

i'ld het hars dat uit de wonden droop. p<br />

*[lees<br />

Z<br />

I<br />

Fase c in r. -6 van stadium B valt samen met stadium BII<br />

I<br />

7<br />

2,<br />

C .BI<br />

M I-D2<br />

b<br />

o vruchte<strong>nl</strong>ooze geur, g wordt o verlangeng<br />

en<br />

Vruchte<strong>nl</strong>ooze<br />

menschelijk 1<br />

ZETFOUTEN<br />

D 2 r.: S trossenhangen ^ trossen hangen ^<br />

[BM I 4]<br />

IK WEET: IK BERG IEMAND IN MIJNE WOON<br />

OVERLEVERING CI : Carnet H-63, p. 47 47v.<br />

C 2 : Carnet H-83, p 3 or.<br />

608 VARIANTENAPPARAAT


C': Carnet H- 9 ^p o. 4^ r 5r. S<br />

M': Manuscript p H-94,6-7.<br />

T I : Degids 1.1v (november I 2 p. 186-188.<br />

g 9 9 7^ 33<br />

P: Drukproef D H-99,38-4o.<br />

P<br />

M 2 : Manuscript H Io1 ^3 0- 32.<br />

M 3 : Manuscript p H-104,6-7.<br />

T 2 : Degids 92.111 (september I 28 p. 307-308. /36/<br />

g 9 9^ 373 3<br />

D: Het berg-meer, p. 8- 0.<br />

g ^ p 3 4<br />

DATER ING December(?) 1923; tussen 1 18 en 20 'uni i 973 2 september p i 9z 7 .<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG De wording g en uiteindelijke vorm van dit gedicht g hangen g ten nauwste<br />

samen<br />

e<br />

met het volgende g gedicht g in Het berg-meer, g ^ `Er komt iemand bij mij, l^ dien 'k<br />

nimmer zag' g S^ en met het korte prozastuk p `Het geheim', g onder<strong>deel</strong> van<br />

de afdeling g 'I<strong>nl</strong>ichtingen g van persoo<strong>nl</strong>ijken p 1 aard' in Beginselen ^ der d chemie I 92 S .<br />

`Heteheim' g is een nagenoeg g g<br />

letterlijke prozaversie p van BM 4 I en BM 1 S .<br />

De kiem van deze samenhangende g teksten g ligt in een aantekeningn die Va de<br />

Woestijne 1 laat in 1923,vermoedelijk in december, ^ in zijn carnet (C') maakte:<br />

Zich inbeelden dat men Iemand verbergt g in zijn huis; het zicht van a diene<br />

Iemand aan ieder verbergen; g ^ zich zelf koesteren aan het bezit e en li' 1de n aande<br />

onbekendheid ervan;


3 [ 0 en hij de 0 schoonste<br />

1<br />

[Geheel doorgehaald in stadium AH]<br />

2, II<br />

C .A<br />

r ,<br />

I-2E—A I-2 I-2^I-2<br />

> 1-2;<br />

I Ik huis iemand in mijn gekeerde woon; lg<br />

2 a ik<br />

a er bergt zich iemand in mijn zuivre woonste<br />

g l<br />

3 en van ons beide' is hij de schoonste<br />

4 al werd ik schoon<br />

oen ruimte]<br />

(5) a Ik heb vee<br />

a verkoren dat ik zwijge lg<br />

Onder de datum '33 Set.' kwam in het tweede carnetuit I 29<br />

7 een e voltooide<br />

versie tot stand, ^g geschreven over twee pg pagina's C 3 : B ^p 4r en S r . De latere<br />

regels ^ 11 ^ i z en i 6 komen in deze versie echter niet voor. Stadium B is o pge-<br />

nomen in deecombineerde g<br />

synopsis.<br />

III<br />

Ingepubliceerde g p vorm is het gedicht g in twee verschillende gedaanten g overgele-g<br />

verd. De in Het berg-meer ^ g gebundelde versie is tien regels g korter danalle ove-<br />

ri g e versies, ^ met uitzondering g van die in het manuscript p voor A.A.M. Stols<br />

MZ (zie hierna). Deze tien regels (het g slot van het gedicht) zijn bij 1 bundelingg<br />

het zelfstandige g g gedicht `Er komt iemand bij mij, 1^ dien 'k nimmer zag' g BM z S<br />

geworden.<br />

Van de Woestijnes intentie in het Stols-manuscript p MZ is niet geheel g duidelk<br />

1 l De D bewuste strofe onder regel g S3 geschreven, g ^ maar na een opvallend p<br />

grote g witruimte; ^ bovendien wordt de eerste regel g voorafgegaan gg e door het paragraafteken<br />

g waarmee Van de Woestijne l alle gedichten g in het manuscript p laat<br />

be g innen. Hoewel het in het manuscript P ongebruikelijk g 1 is dat een nieuw<br />

gedicht g begint g op p de pagina pg waar een vorig gg gedicht eindigt, g^ zijn de witruimte<br />

hetara p raafteken g opgevat als aanduidingen g voor het begin g van een nieuw<br />

gedicht.<br />

In M 3 kopij p l voor T 2 en chronologisch g volgend g op p het manuscript-Stols p<br />

M Z begon g Van de Woestijne l de bewuste strofe op een nieuw blaadje zonder<br />

vorige g te hebben afgesloten g met een liggend streepje P1 ten teken dat daar een<br />

g edicht eindigde. g Weliswaar W was a e er opp hetzelfde blaadje a 1 nog g ruimte om de<br />

strofe toe e voegen, maar ook a anderegedichten in hetzelfdekopijhandschrift<br />

zijn 1 op p deze wijze 1 over meerdere ebaa blaadjes l ver<strong>deel</strong>d zodat niet zonder meer kan<br />

worden aangenomen g dat in M 3 van twee gedichten g sprake P is. In de tijdschrift-<br />

l<br />

p publikatie sluiten de delen op p elkaar aan. Na dus het gedicht g in M 2 in tweeën<br />

te hebbene<strong>deel</strong> g d voegde ^ e g Van de Woestijne 1 ded delen e na M 3 ^1 tijdens d s ded<br />

voor-<br />

bereidinga van 1 de t i' ds chrift p u b lik at e i T 2, ^ weer samen. e. Bij bundeling g zouden ze<br />

opnieuw P gescheiden g worden.<br />

610 VARIANTENAPPARAAT


De varianten van de tot zelfstandig gg gedicht g gemaaktestrofealle aaest einaeb bronnene<br />

wordene g even g in het variantena PPa raat van BM I 5].<br />

IV<br />

M' is kopijhandschrift voor T' geweest;<br />

2<br />

M 3 s is kopijhandschrift voor T<br />

geweest.<br />

p l<br />

g ^<br />

VARIANTEN EN (C' en C 2 niet opgenomen)<br />

pg<br />

CORRECTIES<br />

I-2 é—AI I-2 ' I-2<br />

II<br />

J 1 E—A 7 I-2<br />

2 C3 :B Neen: er verbergt zich iemand ) in mijn woon,<br />

)<br />

AP -D I<br />

I<br />

3 C 3 : B a Waar hoe? Er schuilt iemand t d in mi ne woon.<br />

a<br />

AP -D I I Hoe?<br />

4 C3 :B a [x]<br />

a Mijn huis –ij g^ kent het – is een glas, g<br />

staat sa<br />

bnva<br />

AP<br />

T' 0<br />

P-D )<br />

5 C 3 :B a open Pe in i volle zon, voor allen wind.<br />

AP -D I<br />

b voor alle in<br />

c altijd 1 voor<br />

6 C3:B Z k o n i hij b binnen<br />

^ komen. Doch, wanneer, , M' a Zoo dringen. g e W<br />

a<br />

Doch : wanneer?<br />

T' -D<br />

^ C 3 :B e waarom? woon.<br />

Daar is iemand in mijne<br />

M'T' ) Waarom? is<br />

I I<br />

P a I I is<br />

b I I i[s] I I<br />

M 3-D i I is I I<br />

9 C 3 : B Mi' lg n glazen huis is rond, ) e en e kent t geen g hoek,<br />

M'-D I 1a I I zonder I I<br />

TO C 3 : B doorschijnend als een n spheer s P is van krystal. Y<br />

M' a I I sc<br />

a{ ] s pheer is van krystal,<br />

T'-M Z Y<br />

I I<br />

M 3 I I 'als I I<br />

T Z D I I als I I<br />

I I C3 : B [ontbreekt]<br />

M'-M 2 e<strong>nl</strong>ansloo als ) seen zeep-bel<br />

die vervloog, g<br />

M 3 I I 'als I I<br />

T Z ) D I I als<br />

l<br />

I<br />

GI I VARIANTENAPPARAAT


12 C 3 :B L[ontbreekt<br />

M'-M 2 en als een mugge die ee verdween ge geluidloos.<br />

M 3 T H 'als I I<br />

D<br />

I I als<br />

I 3 C 3 : B I I) I k zie hem niet. Maar a weet: : hij i 1 is iop o een<br />

M I -D En 'k<br />

144 C 3 : B I 2 a der punten p van de spheer, p ,a<br />

misschien opo l<br />

a stippen<br />

M I<br />

><br />

T I<br />

I; I I<br />

P<br />

M 2 -T 2<br />

a<br />

b<br />

D I I ál<br />

I C 3 : B I de stippen van de spheer, en te gelijk<br />

S 3 pP p ^ g l<br />

M l -<br />

16 C 3 : B [ontbreekt)<br />

M 1 -D De spheer is ijlt. Hij is 't besef der ijlt.<br />

18 C 3 :B(i 5 ) met niemand. Het is duidelijk dat hij<br />

M'-D I I duidlijk mij, I I<br />

zo C 3 : B I 7 voor mij, 1^ bij 1 wien hij 1 inwoont, ^ maar nog g meer<br />

M'-D i Io I<br />

I<br />

2i/22 C 3 : B 1 8 I -T I 9 geen stro ewit<br />

P<br />

stro ewit<br />

M Z<br />

paginascheiding; strofewit onzeker<br />

M 3 -D stro ewit<br />

22 C 3 : B I 9 Voor mij spreekt het van-zelf, al weet ik niet<br />

M' T'<br />

van zelf,<br />

P-D I i van-zelf,<br />

2C 23 3 :B zo waarom, ^ dat hij 1 zich goed g verstoppen wil.<br />

M'-D I I verduiken I I<br />

244 C 3 : B 2 I Het laat mij toe dat ik mijkoestren zal<br />

M' aI I unt gun de wat<br />

a [ warmte waar 'k mij 1 zal<br />

T'-D<br />

5C3:B S 22 in zijn bezit, ^ in zijn mij dier bezit,<br />

M I -D I I zijn 1 i'veri<br />

1 g I I<br />

26 C 3 :B 2 3 in angstig g g zijn bezit, ^ in zijn klaarblijkelijk<br />

M I -D I I zijn duidelijk<br />

ál<br />

al<br />

27C 3:B(24)<br />

M l -D<br />

en duister-vol bezit.<br />

donker-diep I I<br />

VAR IANTENAPPARAAT


z8 C 3 : B z Want zie : hij is geworden mi' ne vreugd<br />

S l g 1 g<br />

M I -D,<br />

299 C3:B z 6 maar ook mijn 1 v ees r: ik vraag v g aa zijnonbekendheid.<br />

1<br />

M'<br />

I zijne 1<br />

T I<br />

vraag<br />

P<br />

a vraag<br />

b<br />

vr á a g<br />

M 2-T 2 vraag<br />

D<br />

vraag<br />

3 o C 3 : B 27 o Hui mi' s, n l hui s, ik voel e in 'tt weeldrigst uur<br />

u<br />

M I -D– o<br />

3, I C 3 :B(28) a u vol van g hem, gemeten aae aan zijn aêm<br />

b<br />

mond<br />

M I -M<br />

M 3 a I i mijn 1 I I<br />

b<br />

z i'n 1<br />

T Z ^ D<br />

I I<br />

32 9 C 3 : B 2 Waarom dan voel ik u bij 1 wijle<strong>nl</strong>eêg,<br />

NP -D<br />

zijt gij g l mij 1 I I<br />

341<br />

C 3 :B(31)<br />

die o onbekend moet blijven? b M I -D<br />

I I<br />

3435 C 3 : B 3 i 32 strofewit]<br />

M I<br />

paginascheiding; stro ewit onzeker<br />

^<br />

T I<br />

L^stro ewit<br />

P-Deen stro g ewit<br />

3 S C 3 :B 32 a Ik weet datontmoetenz<br />

nimmer hem zal<br />

b [ I nooit ik<br />

M'-D<br />

I.<br />

37 C s :B(34) a van zijn groot , klaar, ontzaglijk aangezicht<br />

b [ ]breed [ ]<br />

M` a I I ontzaglijke I I;<br />

b [ ] [ontzagl]ijk [<br />

T I -D I<br />

3 8 C 3 : B 3S al pleegt p g hij l het te persen p in zijn 1 mom<br />

a en I M I -DI een g I I<br />

39g C 3 :B(36) van onverschilligheid, ^ onaangedaan, g ,<br />

M I , T I onverschill'ge g luiheid, e, glad g a e en stom,<br />

P<br />

a I I onverschil'ge g<br />

b[ I [onverschil l ' g e<br />

M2<br />

M 3 , ^ onverschil' ge<br />

D I I onverschill'ge g<br />

613 VARIANTENAPPARAAT


41 C 3 :B(38) a Ik weet (en 't is vertrouwd en goed als Gode<br />

b [ ] me [ ] [God]<br />

M' T' I<br />

I<br />

P a l I<br />

b –[Ik] [ ]<br />

M 2 Ik I<br />

I<br />

M 3 a I I 'k<br />

a [ ] [']t is vertrouwd en goed als God<br />

T- I I<br />

D<br />

I Imes I<br />

42 C 3 :B(39) a te denken ) dat ik spoedig zal sterven<br />

b [ ] [sterven] [zal]<br />

M ' a I i ,)<br />

b om [<br />

T' I 1.)<br />

P-M 3 I lo<br />

T 2 I 0,<br />

D<br />

I I,)<br />

: B 43 o C. 4 en dan zal durven sterven. Doch, ^ ik vraag: g<br />

M '-M 2<br />

durven I I<br />

M 3 T 2 I<br />

ia<br />

D<br />

44<br />

C 3 :B (4i) 4 zal hij alleen hier blijven in mijn huis,<br />

I I alléen dan I I dit I I<br />

45<br />

C 3 :B(4z)<br />

M'-D<br />

mijn huis alleen met hem?<br />

l<br />

hém ?<br />

47<br />

C. 3^ B hij niet ^<br />

44 dat i<br />

1 mee gaat, en e met m even-diepbesef.<br />

g ^<br />

e s<br />

11/1' -D<br />

begrip.<br />

S o<br />

C 3 :B(47)<br />

M'<br />

TI<br />

P, M2<br />

M 3 , T2<br />

D<br />

hem altijd bij me hebben zal, ^ en – hoop! P –<br />

altijd<br />

altijd<br />

altijd<br />

altijd<br />

altijd<br />

SI<br />

C 3 :B(48)<br />

M`-D<br />

dat hij l zich mijner 1 openbaren zal<br />

I I geheel zich mijner 1 openbaartp<br />

S 3 C. 3 • B S o) a hem nimmerr e meer en zullen kunnen zien?<br />

b<br />

zien en mo gen?<br />

M I - D hem nooit meer zien en mogen?... g<br />

H ierna an ' C3C :B, M I T I M 3 en T2 nog tien reels na strofewit; zie hiervoor<br />

BMI S .<br />

614 VARIANTENAPPARAAT


ZETFOUTEN<br />

T<br />

' r. . 6: kan kon<br />

r,6: 4 mi mi •<br />

J^ J ^<br />

T 2 r .6.• binnendringen b g binnen dringen g<br />

r.6: 4 mle meê<br />

NOTEN I De tekst s vvan de proza-uitwerkingp z a van rkin g de passage g in C I luidt d in de d eerste druk<br />

van n Beginselen g der chemie, , p. I o6- I O7 :<br />

Heteheim g<br />

Ik kan a e er nietaan twijfelen: ik verberg g iemand<br />

in mijn l huis. Of beter: er heeft<br />

z' ich iemandin mijn 1 huis verborgen. g<br />

Gij weet: 1 huis, mijn altijd lglazen huis, staat in de volle zon, ^ en open p<br />

voor o alle ehij<br />

winden. Aldus is s binnen b kunnen komen. Wanneer ? Waarom? W Ik<br />

wéet dat er iemand is in mijn l huis.<br />

Hoe komt het dat ik hem nietzi zie? Mijn Mi1 huis is van glas g en kent geene h- oe<br />

k n Mi o n rond huis s is gkrystallen<br />

glad als eene is spheer, doorschijnend sals 1 eene<br />

spheer. p Ik zie hemniet. e Maar aa hij hij is op s éen P der stippen van deze spheer, P<br />

en mis-<br />

pp schien op p al de stippen te gelijk. g 1<br />

Omdat ik hem niet n e zie, i e spreek > s aan niemand e van hem. e Het e is sduidelijk 1 dat<br />

hij 1j zichverbergen wil en niet alleen voor mij bij l wien hij inwoont, maar meer<br />

nog g voor de andere n voor mij is s hetzelfs,al weet ik niet waarom, a van-zelf<br />

1mij sprekend p dat hij zich c verstopt: het laat mij toe mij 1 te koesteren in zijn bezit,<br />

in zijn 1 bezit, in ^ i zijn zijnangstig g s g bezit, b in ^ zijn klaarblijkelijken duister bezit.<br />

Want Wat hij l isgewordenmi s maar ne 1 vreugde ook g mijne maa vrees. 1 vees Ik lijd onder<br />

1<br />

zijne 1 onbekendheid.s o, Ml n huis, ik voel het in mijnweelderigsteuren is vol<br />

van hem. e . Waarom r voel ik hete dan b bij l wijlen l ledig, g^ van zijne aanwezig-g<br />

-<br />

held die on bekend moet blijven?<br />

1<br />

Ik zal hem nimmer ontmoeten. Toch heb ik de illuminatie van zijn lgroot en<br />

klaar aangezicht, g a al pleegthij p e g<br />

hij het het persen te p e s in zijn zijn masker van onverschillig-<br />

ed i vanonaandoe<strong>nl</strong>ijkheid,de dagen g . dat het nacht is voor mij. l<br />

Ik weet, en het is mij 1 eene n vertrouwde r enn goede g gedachte g geworden, g<br />

dat ik<br />

bennen kort rsterven z a. 1 Maar ik vraag vaa mij g af: 1 zal hij hij dan allen e blijven, b 1 hier<br />

in mijn 1 huis , en mijn 1 huis alleen met hém?<br />

Want hij l zal niet meê g aan met mij 1: dat weet ik met even veel beslistheid.<br />

Waarom dan heb ik hetevoel g , eengevoel g van doorwaakten nacht dat ik hem<br />

altijd bij mij 1 zal hebben en, ^ o hoop, p^ hij zich aan mij 1 zal openbaren p in de<br />

ure dat mijne 1 gesloten g oogen g hem niet meer zullen kunnen zien?....<br />

– Er komt iemand bij 1 mij, 1^ dien ik nimmer heb gezien. g Hij is vriendelijk uit der<br />

Hij zegt g mij 1 :<br />

`Er woont iemand bij 1 mij; 1^1 er verbergtzich ew<br />

iemand in mijne woning. g<br />

`Ik zie hem niet; maar ik ken hem ,l hij is mijn l liefste bezit'...<br />

Ik durf niet zeggen dat deze vriendelijke vreemdeling g liegt. g Ik durf niet ze g-<br />

g en dat zijn bewoner de mijne ^ is.<br />

Ik durf niet zeggen, helaas, dat deze e bewoner misschien niet eens bestaat.<br />

Want hij bestaat in mij. 1<br />

(Ook in VW dl. 3, p. 694-695.)<br />

GIS VARIANTENAPPARAAT


2 F. van Elmbt b heeft etb bij 1 dit d gedicht g gewezen g op invloed van het 3Se lied van v<br />

Hadewijch<br />

i' h. Zie Van a Elmbt,<br />

`Kl are van de Woestijne 'ne en Hadewijch', 1' ^p p. 326-<br />

3<br />

'Van het gedicht verschenen vertalin en in het Duits en het Frans.<br />

Va e gg<br />

[BMI51 ER KOMT IEMAND BIJ MIJ, DIEN ' K NIMMER ZAG<br />

OVERLEVERING CI: Carnet H-63, 3 ^ p. 47v.<br />

C: Carnet H- 9^pS 9o, p. 5r.<br />

M': Manuscript H-94,7 94^7 .<br />

I^<br />

T. De ^ ids 9 I.I v (november I 92 7 p. ^/33/ 188.<br />

P: Drukproef D H-99,41.<br />

M2: Manuscript H- I o I ,32.<br />

M3: Manuscript p H-1o4,8. 4^<br />

T 2 : De gids g 92.1119 (september p 9^ I 28 p. 308. /36/ 3<br />

D: Het berg-meer, g ^ p. 41. 4<br />

DATERING<br />

3 september p 1927.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG<br />

Hetgedicht w was s oorspronkelijkde<br />

slotstrofe van de eerste volledige g versie van<br />

hetvoorafgaande ` e4 Ik berg1 w r iemand et . Ik in mijne bee woon' , BMI • zie hier-<br />

voor de ontwikkelingsgangvan g dat gedicht.<br />

I<br />

C' is I als bron vermeld omdat het h gedicht g<br />

beschouwd moet worden als een<br />

resultaat 1 van het daar genoteerde g idee; , zie voor de tekst in C' de ontwikkelin<br />

gg s an g bij 1 BM I 4.<br />

Hieronderpp<br />

zijn 1 in het varia n n tea a r aa t alle versies s s van `Er komt iemand bij^<br />

mi 1^ dien k 'knimmer zag'o g opgenomen, e ^ dus s ook voor o0 zover het gedicht g <strong>deel</strong> uit-<br />

maakt van de totale 1 tekst met BMI zoals het geval is in C Z M I T'<br />

4^ e g > M3 en<br />

T 2 ; alleen in P, M2 en D is sprake P van een afzonderlijk gedicht.<br />

II<br />

M ' Is iskopijhandschrift<br />

voor p l T' gewe e st' M 3 is ko pl ijhandschrift voor T Z<br />

geweest.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

(C I niet opgenomen)<br />

pg<br />

I C2-T' _ Er komt iemand e bij 1 mij l dien 'k nimmer zag,<br />

P ,<br />

M 2 , M 3 –<br />

T2<br />

D .<br />

GIG VARIANTENAPPARAAT


2 C Z en uit der matevriendlijk, 1^ en die zegt: g<br />

MI T<br />

I<br />

'<br />

ie mi' 1<br />

P<br />

a<br />

b [uit]-[der]-[mate]<br />

Z-<br />

M T<br />

Z<br />

uit der mate<br />

D<br />

I i uit-der-mate<br />

3 C 2 `Ik berg g iemand in mijne 1 woon.<br />

114'-1142 `Gij weet ik 1 wberg , iemand g in mijne 1 woon.<br />

M 3,712 I I: I<br />

I<br />

D<br />

5 C Z a Ik zie hem niet , maar ik ben in hem be gaan<br />

b<br />

[ben in hem begaan,]<br />

M I -D I<br />

I<br />

6 CZ-T' Ik ken hem, en hij is mijn liefst bezit.'<br />

P a l I<br />

M Z I<br />

M 3 a I I niet<br />

a [ ] , en hij is mijn liefst bezit.'<br />

T 2 I I°I I<br />

D<br />

I I > I I...'<br />

7 C^-T ` Ik durf niet zeggen dat die vreemdling liegt.<br />

P a l I<br />

b –[Ik] [ ]<br />

M 2-T 2 0 Ik I<br />

D –I I<br />

8 C' Ik durf niet zeggen dat zijn gast de mijne is. Ach,<br />

M' I I !<br />

T' I<br />

I Och!<br />

M 2.-D I<br />

9110 C 2 stro ewit<br />

M I T I geen strofewit]<br />

P a [geen strofewit]<br />

b [strofewit]<br />

M 2 [geen strofewit]<br />

M 3-D stro ewit<br />

I.'<br />

I<br />

I Ach!<br />

r. r-so is r. r-6o in C 1 ^ r. I-lo is r. -6 in M' T', M 3 en 112]<br />

I ^ I4 j , ,<br />

ZETFOUTEN<br />

T'<br />

T2<br />

r.: 7 vreemdeling g vreemdlingg<br />

r.: 3 min J mijne J<br />

NOTEN I Van het<br />

g<br />

edicht verschenenvertalingen in et h Duit s e n hetFrans.<br />

a<br />

617 VARIANTENAPPARAAT


[BM 161 HET IS OF ALLES NOG GEBEUREN<br />

OVERLEVERING CI: Garnet H-83, 3^p49^S p. V Or.<br />

C 2 : Carnet H- 9^p o. 7r, 7^ 8 r .<br />

M I : Manuscript p H- 99 4^ -IO.<br />

T': De ^ gids 9 I.IV (november I 92 7^ p. p 339 I- 8818 .<br />

P: Drukproef D H- 99^42- 44.<br />

M2: Manuscript p H I o ^33 I 3S - .<br />

M3: Manuscript H-104,9-1o.<br />

T 2 : De gids 92.111(september I 2 8 . o - I o. /36/<br />

^ 9 p.<br />

^ 3 9 3 3<br />

D: Het berg-meer, g ^ p. 42- 44.<br />

DATERING Tussen 20 augustus g en I september I 92 7, • 6 sete september p r I 92 7 .<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Tussen 20 augustus g1927<br />

en iseptember I Z schre f V Van de Woestijne Woeste 1 e oppp<br />

S or<br />

enkele aanzetten diegerekendk<br />

e kunnen worden o tot d e deese genese van 'Het ` is of alles a nog gge gebeuren'. Tussen de fragmenten s i telkens 1 een ea kl kleine ' witruimte p o g n l-<br />

ten maar het is niet waarschij<strong>nl</strong>ijk datze p e i in hun opeenvolging gg een éengeheel<br />

g e<br />

' ,<br />

vormden. De eerste zijnpogingene twee zijnafzonderlijkeI o In n C. A . en C. B de derde<br />

is een herneming van de eerste C' : C .<br />

g<br />

CI:A<br />

I Het is of alles moetebeuren g —^C ^, I; I<br />

(2) en toch o<br />

C I :B<br />

I De witte wadedie e e gespannen 'k g<br />

2 van mijn o 1 over de aard<br />

1<br />

C' :C<br />

I<br />

2<br />

3<br />

Het is of alles nog gebeuren gg<br />

of alles nog beginnen moet g g<br />

mijn oogen *den hemel beuren<br />

1 g<br />

*dof: der]<br />

4<br />

de nacht verjongtmijn 1 g b bloed<br />

Iets lager g staat pnog op de naastliggende ggregel linkerpagina no een reel die w a sc r h 1nj-<br />

lijk 1 in samenhang g met dit fragment g geschreven g is en thematisch verwant i s:<br />

i<br />

C' :arali omenon P p<br />

I Ik kom hier durven sterven<br />

618 VARIANTENAPPARAAT


Kort daarna a schreef Van V de Woestijne l een volledige g kladversie in het volgende g<br />

carnet, C 2 :D p p. 7 r en 8r ^ door hemzelf gedateerd g `G Sept.' I 927<br />

. Stadium D<br />

is spg<br />

in de gecombineerde g<br />

synopsis opgenomen.<br />

II<br />

M' is kopijhandschrift voor T' geweest; M 3 is kopijhandschrift voor T2<br />

p l g ^ P1<br />

geweest.<br />

VARIANTEN EN (C1 niet opgenomen)<br />

CORRECTIES<br />

I C2:D Het is of alles nog ggebeuren<br />

M I<br />

I 'of<br />

T',<br />

^<br />

of<br />

M 2 a<br />

a '[ofl<br />

M 3-D 1 of<br />

2 C2:D of alles nog g beginnen g moet.<br />

M' 'of<br />

T I P of<br />

M 2 'of<br />

M 3-D of<br />

3 C 2 :D-T' Ik zie mijne ) oogen g sterren beuren.<br />

P<br />

I 1 mi' n<br />

l<br />

114 2 M 3 I I mijne I I<br />

T Z D I I mijn ) I I<br />

9 C 2: D a v eg er gaande straal<br />

bver a nen g de avond-[straal]<br />

MI-D<br />

I I C 2 :D a ter koetse van de ontwonden kilt.<br />

b ontw oelde<br />

Al',T' T *koetste<br />

P M2 der<br />

M 3 a I koelte<br />

T Z D<br />

a [ ] koetse [<br />

leeg koetse]<br />

14 4 C2 :D a – Ik had mijn laatste waan geschoten g<br />

b<br />

door[schoten]<br />

M I T' I I laatsten<br />

P<br />

I I laatste<br />

M 2 a I I heb[?]<br />

a had mijn 1 laatsten waan doorschoten:<br />

M 3-D laatste I<br />

I<br />

IC S<br />

2 : D a in 't hart : een vo eiken g van goud g<br />

b [een vo eiken g van] glazen g [goud] g<br />

M'-D I I<br />

619 VARIANTENAPPARAAT


i 6 C :D a het is tot niets uiteen-gespoten,<br />

b tot schervlen is 't<br />

M' a aan schervelen uiteen-eschoten g<br />

a[ ] [uiteen- g es oten<br />

T I I I uiteen-eschoten g<br />

P, , M 2 uiteen-gespoten;<br />

M 3 a uiteen- ges p a<br />

T 2 D ,<br />

a[ I [uiteen- es oten g<br />

177 C2:D a en 't heeft me nauwelijks gespoten, g P<br />

b verdroten ,<br />

M I I i mi' 1<br />

T I I naauweliks j<br />

P a nauwelijks 1<br />

bjna a uweliks<br />

M 2 nauwelijks 1<br />

M 3 , D naauwelijks<br />

199 C2:D Doch toen de nacht mijzou vermanen<br />

M I -D ,<br />

zo C 2 :D a en de eisch o bed<br />

MI-M2<br />

b van 't harde en strakke<br />

M 3 I<br />

I 't<br />

T 2 I I :<br />

D I I strakke ,<br />

24 C2 :D en scheute der doorrilde kuit;<br />

4<br />

M I -D<br />

I I<br />

z6 C 2:D a a van wie o mij<br />

maten<br />

f3 b van bot<br />

b bod en zoen, van zucht en bate,<br />

M I -D I<br />

I<br />

27C2:D a a bij schepels als een buit<br />

7 1 p<br />

b [x]<br />

b scheel pvan den nieuwen buit<br />

b [nieuwen buit]<br />

M I -D I I.<br />

z8 C 2 :D Het is of alles is vervallen<br />

M I a I 1 verlo<br />

a ver vallen,<br />

T I -D I<br />

I<br />

29 C 2: D aan geur en klank , – ver an enis<br />

9 g<br />

M I -D<br />

g g<br />

ver an enis ^<br />

g g ^<br />

620 VARIANTENAPPARAAT


3 o C 2 :D a [ 0 schallen<br />

M'-D<br />

b maar 'k voel door mijne slapen [schallen]<br />

1<br />

3 I C Z ^ , D uw w scheur s , ontvan genis<br />

M' a Uw I I v<br />

a ontvangenis. g<br />

T I I I !<br />

P a<br />

b uw<br />

M 2-T 2 Uw I<br />

D uw<br />

I<br />

2 C 2 :D Ik voel de pijn mijn lijfverstrammen<br />

3 1 1 1<br />

M'-D I I een<br />

C Z : D a maar o klompen klaart<br />

33 p<br />

b totewicht van<br />

g<br />

114'--D<br />

34 C 2 :D a maar o kaken zijn de kammen<br />

en mine j<br />

M' -D<br />

3S<br />

C 2 : D a die damm en<br />

a mijne hemelsche oogen g<br />

b ver hemelste<br />

114' -M 2 I I mijn verhemelschte I I<br />

M 3 a I I verr<br />

T Z D<br />

a verhemelschte oogen dammen<br />

g<br />

36 3g<br />

C 2 :D a tegen den vl<br />

a vloed der aard<br />

M'-D I<br />

I .<br />

37 CZ:D Het is of alles gaat beginnen<br />

NI' -D I (zal I I<br />

3 8 C 2 :D a nu 'k o in duur en ruimt vervliet<br />

b blijde [ruimt] [en] [duur]<br />

1<br />

M' -D I I ruimte<br />

40 C2:D ontstentenis van 't lied<br />

M'-D<br />

41 C Z : D brede e overvloed e oed vanwijze w e waetren e ,<br />

M'-D Breede I<br />

I<br />

2 C 2 : D o mate van den wildsten w windd<br />

M'-D<br />

l<br />

62I VARIANTENAPPARAAT


C 2 : D o vuur dat ronkt o om niet te e schaetren s en<br />

M' ,<br />

T I ,<br />

P-D I I°<br />

C 2 :D in mijne stilt<br />

44 1<br />

M'-D<br />

ZETFOUTEN<br />

T' r. 1 : koetste I koetse<br />

T 2 r. I I : koelte I koetse<br />

r. 29: 9 vergankenis ^ ver g an ^enis<br />

r.: 43 vonkt ronkt<br />

P, D r. 1 : koetste I koetse<br />

NOTEN<br />

' Het is onduidelijk waarom a Van de W Woestijne 1 e in verscheidener bronnen<br />

n. i r II<br />

volhardde in hetebruik g van het foutieve `koetste' in plaats p s van `k oetse '.<br />

2 F. van Elmbt heeft bij l dit gedicht g gewezen g op p mogelijke g l invloed van het<br />

zevende visioen van Hadewijch. 1 Zie Van Elmbt, ^ `Karel van de Woestijne Wes 1 en<br />

Hadewijch' 1 ^ .244- p 245 .<br />

[BM17] AARDE, OVER-OUDE, IK BEN VAN U GESCHEIDEN<br />

OVERLEVERING o C: Carnet a H- 9 o ,p p. Ior, , iov, , IIr , I2r.<br />

M I : Manuscript p H-94,1I-I2.<br />

T': De ids I.I v (november I 2 p. 189-1 9 1.<br />

^ 9 9 7^p33<br />

P: Drukproef D H-99,45-47 99^45 47. .<br />

M2: Manuscript p H- ,36-38. I o I<br />

M3: Manuscript p H-IO 4^II-I2.<br />

T 2 : De gids ^ 9 2.111 (september p 9,p I 28 p. 3 10- 3 1i. 3 6<br />

D: Het berg-meer, g ^ p. p 4547. -<br />

DATERING 6 of september en 8<br />

7 p september p 97 I 2.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG De stadia die tot deenese g van het gedicht g gerekend g kunnen worden, ^ volgden g<br />

elkaar meterin g g e tusse<strong>nl</strong>iggende tijd o p . Op of na 6 september p 1927,maar<br />

u iterli'k 1 o 8 september, p<br />

er schreef Van de Woe s tine 1 een reeks notities PP o . Ior<br />

van zijn 1 carnet C:A . Tijdensde stadia A-D gebruikte g hij anilinepotlood. p<br />

C:A<br />

I-24--C`I-2 1-2-41-2]<br />

, ^'<br />

r I a Aarde, aarde, e het van u gescheiden<br />

e en<br />

b over-oude,ben ik en v n augescheiden]<br />

2 de e oogappelo g va<br />

n den nacht draait door mijn 1 oog o0<br />

[kleine witruimte]<br />

622 VARIANTENAPPARAAT


[ 0 ] gallem Gods -^B -p28<br />

g<br />

^ 4^<br />

[kleine witruimte]<br />

II ,<br />

de seizoenen -+C 6 ; -^<br />

es o D J ^ 37]<br />

[kleine witruimte]<br />

I II ,<br />

gij waart het Paradijs -* C I ; -^C _,D,<br />

1 ^ 7^ ^ 7^ -► ¢o<br />

[kleine witruimte]<br />

II ,<br />

Maar als de zee van u gescheiden C r -+D I ; ,<br />

g ^ 33<br />

die dor is maar de keest van 't leven is<br />

Direct hieronder ontwierp Van de Woestine j een strofe, en ietss daaronderr on de<br />

noteerde hij nog g een losse regel el. a In stadium E werd met e zwarte inktde vierde<br />

aan evuld (fase c .<br />

g g<br />

C:B<br />

[r-4-4 27-28]<br />

zieke herder ik mocht verzaken<br />

a der liefde en o vl<br />

a<br />

trots<br />

b schapen p<br />

honden van den [trots]<br />

o wake<br />

a[ 0 ] g allem godsg<br />

a<br />

[ods]<br />

c en talmend wake<br />

c wachten op den P<br />

oen ruimte]<br />

(5)<br />

Hoe heb ik u bemind met zweetende oogen g<br />

Fase c in r.valt ¢ samen met stadium E<br />

Na het omslaan van de bladzijde 1 begon g Van de Woestijne 1 op pde rechterpagina<br />

I<br />

I I r aan een eerste uitwerking g van de voorgaande g aanzet (C : C . Onderaan<br />

I<br />

gekomen g g ging g hij laag g op p de linkerbladzijde verder, ^ daarbij deslotregel van C<br />

II<br />

hernemend C : C .<br />

C:CI<br />

I-2F--A > I-2 >' I-ó>I-ó -<br />

I<br />

2<br />

3<br />

Aarde, overoude, ik ben van u gescheiden.<br />

> g<br />

a de oo -a Pelvndnn van den nacht draait d aart door minhoofd<br />

1<br />

b[ I r d [draait]<br />

a deeur g verwaait der overkauwde a heide, e e,<br />

b<br />

w[eide]n[,]<br />

623 VARIANTENAPPARAAT


4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

9<br />

a de tandr ve lee rt de raspe<br />

van het ooft<br />

b[ ] [verl ee r de 't'<br />

[raspe]n e n [van het ooft]<br />

[strofewit]<br />

a Mi'n ^ oogen g zijngeteisterd s vana de vaalte<br />

b [ a ] de reep p der wegeng<br />

b diep Ponder mij 1 verveegtg<br />

aeen g fluiste<br />

a[ ] [fluist r n hasplen sin a e van bewogen graan gaan<br />

b hete ha s e 1 e n huivrend<br />

a en welt[?] denm s aa k van ''t brood milippen p tegeng<br />

b wuift<br />

de ebk blik derd dieren<br />

e n is ^ mi n 1 blik vergaan e g stro ewit - 9 II 17 19<br />

Toch, waar 'k1 be a ndde in strekene zonderad p en<br />

I0<br />

waar 'k wade [ 0 ] in zeeën zonder strand<br />

II<br />

is het [ 0 waden<br />

I2<br />

is het in u [ 0 beland<br />

[strofewit]<br />

[13-16-49-12]<br />

13<br />

14<br />

If<br />

z6<br />

De nacht zal mijn 1 [ 0 bekijken<br />

1<br />

maar uit den spiegel van zijnn oog<br />

kuntli' g 0 niet wi 1ken<br />

oen ruimte]<br />

curve boog<br />

Gij waart het Paradijs, die wordt het graf ^ • --* II<br />

• --,<br />

1, d g a A >1> C >7^ D ^8; , -> 4o<br />

C;CII<br />

Van Uelij g k 1 de zee van U gescheiden, g eden ^ ^- A G • -- D ^ 1 ,• -^<br />

33<br />

onvruchtbaar als de zee, maar die de maat[?]<br />

streep<br />

slaat<br />

streep verzoenen [-* 1) , 7; -^ ^ 7^ 39]<br />

[strofewit]<br />

(5)<br />

(6)<br />

(7)<br />

a ijzige zwaart der e peer a s als zonne-dans van 'tt kaf a -^DG„ ^38<br />

b i • s- zwaart<br />

1<br />

gij de wentling n derselzoen seizoenene n F- A -^ D • -^<br />

g l blijft g ,4, ^ I^ 37<br />

gij waart het dat wordt het graf ^ • E-<br />

1<br />

• -^ •<br />

gi1 Paradijs a A C r<br />

g<br />

^ f> > 7> D> ^><br />

-^ 4 o<br />

624 VARIANTENAPPARAAT


A–<br />

Hierna a gebruikte g Van de Woestijne 1 links de bovenste n bladhelft b om t drie d strofen<br />

klad ap verdert uit tewerken(C:D);<br />

dit was opnieuw <strong>deel</strong>s een hernemingg van<br />

het voorgaande g stadium.<br />

C:D<br />

[–'33-44]<br />

a)<br />

(2)<br />

(3)<br />

(4)<br />

Van n Ugelijk g l de zee van U gescheiden, g<br />

a ben 'k l<br />

a,oo die door uw adem streeft,<br />

a maar 'k ' wete hoe geuren<br />

o van uw getijden gJ<br />

b 't[geuren]d g e d glanzen g der [getijden] gJ<br />

over ''t gelaat g e van v tij en wijke w l leeft.<br />

(5)<br />

(6)<br />

(7)<br />

[strofewit]<br />

a o felle en donkre wentling der seizoenen,<br />

g<br />

b schelle<br />

cewielde en will'ge<br />

g g<br />

i -zwaart der peer als zonne-dans van 't kaf<br />

l s P<br />

a owsse i 1 nd teeken, aarde, van 't verzoenen; ,<br />

b [aarde,] [wisslend teeken] [van] [verzoenen •<br />

II<br />

^A – l 41 4; ^C – 16]<br />

[4--C . 11 , 4]<br />

(8)<br />

diee waart het Paradijs J en wordt het graf: g<br />

I 11<br />

^<br />

^1> • f–C I • 7><br />

7]<br />

[strofewit]<br />

(9)<br />

a gJ gij w wordt het graf g den dankbren derver, , die men<br />

bi' gl<br />

I o)<br />

a zal beren o in uw schoot<br />

g<br />

b onbewogen, g,<br />

(I I)<br />

om daar voor aarde en hemel weêr te ontkiemen<br />

I 2)<br />

a tot o du bbel leven o en schoone dood<br />

' o brooze o vruchtb're<br />

, ,<br />

C : paralipomenon<br />

Van de Woestijne l g ging g voort met zwarte inkt. Hij bracht eerst een variant aan<br />

in r. i I van A. p ' or), schreef daaronder in de witruimte een losse regel (para-<br />

li poe m non en maakte onderaan de bladzijdeen schets voor de achtste strofe.<br />

De regel g die hij 1 in eerste instantie noteerde C : E ^ schrapte p hij 1 om de strofe<br />

II<br />

opnieuw p op p te zetten C : E . Het arak p omenon p en C : E zijn l vermoedelijk l op o<br />

dezelfde dag ggeschreven.<br />

(I)<br />

Hij 1 heeft mijn J hart gevat g binnen zijn riem<br />

C:E'<br />

Gij l waart w g geboort van a o en 't gebaar g<br />

II<br />

, ,<br />

->E I•_,30]<br />

6 ZS VARIANTENAPPARAAT


[ 0 ] beurend baar<br />

[Geheel door gehaald in stadium E H]<br />

17 ,<br />

^E ^ j^ —*32 —^ 2<br />

(I)<br />

II<br />

C:E - 30 32<br />

a Gij l waart gebaar g [4—E/, i]<br />

aeb oort waar [geb]oortbaar<br />

ik me-zelf uit r<br />

a [ontbreekt]<br />

bi' waart g de wie gge vanhet<br />

weten<br />

c<br />

rijzend [weten]<br />

gij waart het beuren van mijn hoofdgebaar 4— E r<br />

(3) gil 1 g 3]<br />

Ir. 2 werd met een lijn ingevoegd] J<br />

l<br />

Op de recto pg a ina die e volgdeg e op<br />

de beide e pagina's p g n' a s waar B- D werden ge s chre<br />

-<br />

ven , schreef Van de Woestijne W ) e tot t s slotmet zwarte te inkt een<br />

netversie van de<br />

re g els I- 3 Z C: F > p. I 2r > gedateerd g '8 ^ S Sept.' De regelse gel 3 3 - 44<br />

waren e kennelijk<br />

in D voldoende afgerond. g C: s F de is ingecombineerden synopsis<br />

lopgenomen.<br />

II<br />

M I is kopijhandschrift p voor T I geweest; M 3 is kopijhandschrift voor T 2<br />

l g ^<br />

1<br />

geweest.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C : A-E niet opgenomen)<br />

pg<br />

I<br />

I-24-A > I-2 > ' I-ó4--C > I-ó<br />

2 C:F a de- 0o g a pe P va l van den ac nacht t doo doordraait draait m" 1 n 1 hoofd;<br />

a De<br />

MI -D<br />

3 C:F-T`<br />

P a<br />

deeur verwaait der overkauwde weiden;<br />

g<br />

b] [ov e rk a a uwde<br />

M Z<br />

M 3<br />

I overkauwde<br />

I van de<br />

T 2<br />

I overkaauwde<br />

D I der<br />

8 C : F M I de blik der dieren is mijn ^ blik vergaan.<br />

T I I I mijn' 1 I I<br />

P-D I I mijn 1 I I<br />

[9-I24-e, I3-I6<br />

pc. C: F a den hollen spiegen<br />

a [ ] [spiege]l van zijn glanzend oog<br />

b [de] [holle] [<br />

M'-D I<br />

I<br />

626 VARIANTENAPPARAAT


I I C :F a en kan *een<br />

^k<br />

wide 1 beeltenis ontwijken<br />

1<br />

b [ ] uw [<br />

M'-D i<br />

*dof: den]<br />

I 2 C : F-P le de eindere in loo s naar zijn ^ n curve boog.<br />

M 2 a die ei<br />

M3-D<br />

a de einder e eindloos s naar zijn curveboog.<br />

og<br />

I 3<br />

C : F-M 2 Ik kan niet openen, ik kan niet luiken<br />

M 3 T 2 I I sluiten<br />

D<br />

I I luiken<br />

I 4 C : F a het wezend zien van mijn gekeerd eed gelaatg<br />

a<br />

a [ ] [we]t[end] [<br />

] [ge]zicht:<br />

M ` T`<br />

P<br />

a l<br />

b [ ] [w]é[tend] [<br />

.A4 2-T 2 i I wetend I<br />

D I I wétend i<br />

[U-I9 naakt,<br />

>><br />

in zeeën eestran zonder nd<br />

b mrn ee<br />

M I , T'<br />

I I<br />

P<br />

a<br />

b :<br />

M 2 ,<br />

M 3 --D I i :<br />

20 C :F a mijn ziele in blijde of droef van uw verstand,<br />

NI' -<br />

b ziel [ijs<br />

2 I C: F Beperkte p ! En toch, , en mocht ik niet verlaten v<br />

M I a beperkte ! –<br />

p<br />

I I<br />

aen mocht ik , niet verlaten<br />

T'<br />

P<br />

a<br />

bbe é rkte ! –<br />

p<br />

M 2-T 2 beperkte! –<br />

D be érkte! –<br />

p<br />

^^<br />

627 VARIANTENAPPARAAT


22 C:F a es ]<br />

b een warr'ge wil die weigert nverlangt?<br />

MI A<br />

I<br />

I<br />

M 3 , ^ war'ge g I I<br />

D<br />

I i ware ge g<br />

2<br />

3 C: F a de honig g bloedt vergeefs g aan alle a raten; ^<br />

a De<br />

NI' -D I<br />

I<br />

244 C: F-T de vrucht is beursch d die e naar mi' 1 n lippen Ppe<br />

langt.<br />

P-D i<br />

I lippe<br />

[zf-zB4-B]<br />

2<br />

S<br />

C:F-M2 o Zieke herder, zoude dei ik niet verzaken<br />

e<br />

M 3 airl tenve a<br />

T Z D<br />

brz k ve na e<br />

27C 7 : F-T' Ik ben de zatte, en mijne j wilde wakew<br />

M2-D I I mijn lgewilde I I<br />

28 C : F-P is talmend wachten P g op den gallem Gods[4-A, 3<br />

M 2 a<br />

g<br />

a<br />

Gods;<br />

M 3 a I<br />

a<br />

T Z D I<br />

I Go [x]<br />

[Go]ds;<br />

I<br />

29 C:F maar, oude moeder 'k zoude u niet vergeten. 9g<br />

M'-D I I Moeder<br />

3g<br />

o C:F-M;<br />

2 jGi waart geboort waar ik mezelf uit baar<br />

M 3 a<br />

a ;<br />

T Z , D<br />

I I<br />

[3 o- 2+-E H]<br />

333 E-E<br />

1<br />

^ 1<br />

I C : F-M 3 gij waart de diepe schoot van 't rijzend weten;<br />

3 gl p<br />

rijzend<br />

^<br />

T 2 Gij<br />

i' gl<br />

3 2 C : F gij gl waart w het et beuren b e van mi 1n hoofd-gebaar<br />

MI-M3<br />

I I.<br />

T 2 Gi' l<br />

gl i'<br />

[Hier eindigt C]<br />

628 VARIANTENAPPARAAT


34<br />

M', > T', M 2, M 3I T D r. 33-443 3 33 4–A<br />

M<br />

I_<br />

M<br />

2<br />

b e 'k ebbe-en-vloed die door uw adem streeft,<br />

M 3 a[x]<br />

a ebben<br />

T2<br />

a ebbe -en-vlo e d die door Uw adem streeft, ,<br />

D I 1 uw<br />

II<br />

6; E–C I i; - 4-D<br />

> > > 33 44-<br />

I<br />

35 M -T I maar a 'k weet hoe 't geurend g glanzen g der getijden g l<br />

M 2<br />

I I geurend-glanzen<br />

eurend-lanzen<br />

M 3-D<br />

I I geurendg eurend glanzen I I<br />

36 M I T' over 't gelaat van tij en wi'ke leeft.<br />

^ g l wijk<br />

a<br />

M 2-T 2 I<br />

D<br />

b van<br />

k en I I<br />

van<br />

M<br />

I<br />

-M<br />

2 )<br />

II<br />

37 Gewielde en wille g wentling w g der seizoenen, A > 4; C > 6]<br />

M 3 , T 2 i I wil' g<br />

e<br />

I I<br />

D<br />

I I will' g e<br />

I<br />

T'<br />

f<br />

38 M II<br />

T<br />

3 ijs-zwaart l der P peer als zonne-dans van t kaf: C f]<br />

P I I •<br />

M2<br />

M 3-D .<br />

II<br />

39) M',"1-"mijn aarde, wisslend teeken van verzoenen<br />

C > 4]<br />

P M 2 mijne I<br />

I<br />

M 3 T 2 mijn I<br />

I<br />

D<br />

mijne 1<br />

I<br />

4 ^fj4 o4--CC, ^ 7^4 17; 4o4–C-I, o^C 7]<br />

4 1 M ^ T' ggij l wordt het graf g den d *dankren e derver,d die' men [lees l s : dankbren]<br />

oren<br />

P<br />

I i dankb'ren I I die<br />

M 2 I<br />

M 3 I I ° die<br />

P. Gij<br />

i' gl<br />

I die' I I<br />

43 M'-M 3 om daar voor aarde en hemel weêr te ontkiemen<br />

T 2 1 I daar<br />

D<br />

1 I daar<br />

44 M I T ' tot dubbel leve ' o brooze booe o , v uc r h tb 'r e dood.<br />

P<br />

a<br />

b<br />

D[ood.]<br />

M2 M 3<br />

I dood.<br />

T 2 I broze I I Dood. d<br />

I br ooe z<br />

62 9 VARIANTENAPPARAAT


ZETFOUTEN<br />

T'<br />

r.: 3 overkouwde overkauwde<br />

r.o 3 : baar : baar;<br />

r.41: 4 dankren dankbren<br />

NOTEN ' In T 2 staat in de regels g 3^ I 23 en 41 4 `Gij' 1 waar de kopij 1 (M 3) ` gl i'' heeft.<br />

Omdat Van de Woestijne 1 de proeven corrigeerde g en bovendien in de regels g 34<br />

en 44 kapitalen zijn ingevoegd, is `Gij' 1 in r. 3^ i z 3 en 414 als a s variant<br />

an<br />

beschouwd.<br />

2 De variant in P, r.6 3 ontstond door een foutieve correctie van Van a e de Woes-<br />

tine: l hij corrigeerde `van tij-en wijke' 1 tot `van tij, 1^ van wijk w1 e'.<br />

3 De juiste 1 spelling g in r. 44 i s `broze' (als in T 2) maar `bro oe z ' is sawa als varianta<br />

opgenomeng omdat Van de Woestijnehier 1<br />

in meerdere bronnen aan deze spel-<br />

lin g vasthield en haar ook elders gebruikte. g<br />

4 F. van Elmbt heeft bij 1 dit g gedicht g gewezen op p invloed van het 3 9e lied van<br />

Hadewijch. 1 Zie Van Elmbt, ^ `Karel van de Woestijne 1 en Hadewijch', 1 ^ p p. 24<br />

o-<br />

241.<br />

I BMI8] NOG VÓOR DE GLANS VAN EEN DAGEN<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-9o, 9 ^ p p. ^ Iv, 2r , 12v, ^ I 3, r I 3 V , I 4r.<br />

M' : Manuscript H-94,13-14.<br />

T l : Degids ^ 9 1. I V (november I 92 7^ p. 1 9 2-19z. 33<br />

p. : Drukproef p D H-99,48-49.<br />

M 2 : Manuscript P H-101,39-41.<br />

M: Manuscript P H-Io2 ^ 1.<br />

M4 : Manuscript H-104,13-14.<br />

T 2 : Degids ^ 92.111(september I 9^ 28 . 312- 33 I. 3/36/<br />

P': Drukproef p D H-10 5 ^49 -<br />

So.<br />

D: Het berg-meer, ^ ,p p. 48- So.<br />

DATERING I september 1 2 • tussen 8 en 26 september 1 2.<br />

P 97^ P 97<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG N Bij 1 het in gebruik b nemen van zijn 1 tweede carnet voor 1927,0 p 1 september P van<br />

dat jaar, 1 heeft Van de Woestijne 1 op p P p. zr en iv enkele korte notities gemaakt. g<br />

De eerste C .• A li 1kt<br />

een versfragment, de derde opo de linkerpagina C : B<br />

eveneens.de Onder A schreef Van de Woestijne 1 nog g als thematische aanwijzing:<br />

1 g<br />

` Ged i h c van t den deemoed'.<br />

C:A<br />

o wateren die de wellen<br />

gaat k ee r n' e n i wielenden w e wind<br />

6 3 0 VARIANTENAPPARAAT


C:B<br />

De waetren n e beginnen<br />

te klaren<br />

nog voor de dag begint<br />

g g g<br />

0Op een niet nader te bepalen p moment tussen 8 en 26 september ontwierp Van<br />

de Woests l ne op p. 3 I r een g grove schetsmet eanilinepotlood C:C na I), ene enig wit<br />

II<br />

gevolgd g g door een herneming r g van twee regels e g daarvan C: C<br />

, I<br />

C.0<br />

[ I - _ ÷D, III 1_4' i_4_.>I-<br />

4<br />

I- 4^ ' I- 4 ^E ^ ^ 4<br />

I<br />

Nog voorr den blo s van een dagen g<br />

2<br />

3<br />

[<br />

a ] gezicht<br />

uw eng waetren gedrageng<br />

-,D(5)<br />

4<br />

(6)<br />

(7)<br />

(8)<br />

(7)<br />

(8)<br />

C: C.0C H<br />

bel ofte van licht<br />

[kleine open ruimte]<br />

van den bibber-mond der kreken<br />

tot o het wringend gelaat van de zee<br />

kleine open ruimte]<br />

want in u is het lichte leven<br />

en in alle zwaarte is de dood<br />

het vloeiende is lichtende leven<br />

en in alle zwaarte is de dood<br />

rlI<br />

> II ' > --> E ' > 9^ -+ II<br />

II , III ,<br />

-ó-->C -ó<br />

7<br />

--^ I -20 - ó-^ 1 -20<br />

^7 ^ 9 ^7 9<br />

III ,<br />

F- C I 17_8;<br />

-^E 19-20 9 -39<br />

-20]<br />

0 de linker a ina I 2 v kr e n e r ve l n vo de e ee s ste r twee st o r f en wederom<br />

pg g g ^<br />

m e t anilinepotlood, meer uitgewerkt kt gestalte, e , gevolgd 1 dooronvolledige<br />

0o eenn o e g<br />

g g g g<br />

derde strofe:<br />

C:D<br />

1 III<br />

I - F--C I- ' I-á-^E I-á' I- 4 - I-<br />

4 ^ 4> > > 9 9<br />

I Nog voor de glans van een dagen<br />

g g g<br />

2 belijdt beglijdten wascht mijn l gezicht<br />

g voel 'k over de waetren gedragen gen<br />

de glijdende glimpen van licht<br />

4 gl g p<br />

[strofewit]<br />

5 a a van de gladde g<br />

der bronnen<br />

13 b in neiging gg<br />

c aan de brooze boog<br />

[fasering?]<br />

g<br />

631 VARIANTENAPPARAAT


6 a a tot de kale koelte van 't meer(?) [fasering?]<br />

b aan [<br />

c *ope wat<br />

c<br />

wa d<br />

a wi' kt een klaart o<br />

7 l<br />

c schiet uit die teneronnen g<br />

8 c en in duizend d s ce h rvl e nesa<br />

gp gespat<br />

lees : op]<br />

[strofewit]<br />

9 a geen o [xxx]<br />

a verbleeken<br />

b 0<br />

[ 0 l<br />

reeds blanken deibbr b e nde krekene<br />

en het e logge o ontwaken der zee<br />

[_,Em,II]<br />

I<br />

F—C<br />

III<br />

I ><br />

'--^ E '-III<br />

> 9 ^<br />

III<br />

-^E Io io; ->I2<br />

Inn Ineen volgend g e d stadium (een datum is s niet bekend), e ,gebruikte Van de Woesti'n<br />

1 e zwarte inkt. Opp de bladzijde 1 e waar de eerste e e schets e was geschreven g (p. I 3r<br />

I II I<br />

schreef e hij ^ in het wit tussen C en C een losse regel g C : E en , onderaan een<br />

II<br />

p onvolledige g strofe e C: E. Op de volgende g recto a p ina g schreef Van de Woes-<br />

, I<br />

t i ne 1 acht vierregelige g g strofen<br />

C. E later ^ late de e regels e g 1-288<br />

en 3l - o. 4 De onder-<br />

linontstaansvolgordevan e<br />

d deze z ed g ge<strong>deel</strong>ten elten is onzeker' onzeker; het is bijvoorbeeld<br />

denkbaardat Van de W Woestijne 1 de kortere passages p g noteerde terwijl hij 1 aan de<br />

acht strofen werkte.<br />

C:EI<br />

III ,<br />

-^E IG SIG<br />

De navel<br />

van e denacht<br />

C:EI'<br />

Gelaten, gelaten, gelaten<br />

g ^g<br />

[ –► G, J; -433]<br />

[streepje]<br />

J<br />

Gij o uit alle gaten<br />

l g<br />

C:E III<br />

I<br />

I- E-C I- ' I-áE-D I-8<br />

4 ^ ¢, ^<br />

I Nog voor de glans van een dagen<br />

g g g<br />

2 b e lijdt en 1 wacht waschtmijn gezicht,<br />

a voel vol 'k over o de waetren gedragen g gen<br />

cesla en g g<br />

4 a de<br />

schichtige g glimpen g p van 't licht.<br />

b scham p - schichti ge [licht.]<br />

c scheuten [<br />

632 VARIANTENAPPARAAT


[strofewit]<br />

5 Aan a den e broozen e boog van de bronnen,<br />

6 a op de e kale koelte van 't wad<br />

b<br />

koele kaalte<br />

7 a schiet een klaart' , uit dieptenp ge[x]onnen, gx<br />

ae r onnen, g<br />

b [klaart]e<br />

8 a en<br />

a i[n] schel<br />

a sche rvelen o en es at. g<br />

[strofewit] 11-12]<br />

9<br />

1<br />

9 a Reeds blanklen de bibbrende kreken e [4-C ^ ) I f 4-D 1 II]<br />

b blanken beken<br />

b<br />

c<br />

[wordt r.II<br />

kreken<br />

I0 a en het logge ontwaken der zee : 4-D 12]<br />

gg<br />

c [wordt r. 12]<br />

II a nog komt geen morgen verbleeken E-D 11-12-^ -ro<br />

g g g ^9^ 9<br />

c [verplaatst, wordt r. 9]<br />

12 a de wake van -*Io<br />

a der ochtend-beê.<br />

c ver laatst , wordt r. so]<br />

[strofewit]<br />

I 3 Nó Nog kroest geen g kreevlen de zwaarte<br />

der woelige hemel-vacht :<br />

1 4 g<br />

[13-2N-413-2N]<br />

I S<br />

reeds welft het water een klaarte<br />

I6 den navel uit van den nacht<br />

[strofewit]<br />

[


[strofewit]<br />

2I oWtrnzonder Waterengedenken, e enken<br />

22 o wateren zonder waan,<br />

2 3a die de hardste korsten s drenken<br />

c steê ste zult drenken<br />

g<br />

24 a tot ze in water zelf vergaan;<br />

b [zelf] [in water<br />

[strofewit]<br />

25<br />

o waetren waar alle verstarren<br />

26 in eigen vernietigen zakt<br />

g g<br />

27 a o<br />

b tot de ziekte van willen en marren<br />

28 a tot effen lichten vervlakt<br />

b in<br />

[strofewit] [29-32—> - o j74<br />

29^<br />

a o zeeën die zuigt aan 't *verzaemblen lees : verzaemlen]<br />

a Maar [zee]<br />

uw w [z]an[g]<br />

uit het zaemblen *[lees : zaemlen]<br />

c Want<br />

3o a van duizende bee<br />

a [be]ken won;<br />

a [duizende}n<br />

b huivrende [ I<br />

3 I<br />

3 2<br />

a o meren die blankt uit den schaemlen<br />

a [ ]van [ ]<br />

b [ ]uit [ ]<br />

c [ ] blinkt [0] [ ]<br />

a en duisteren blik eener bron.<br />

b duist r en<br />

Fase c in 4 r.r 7> r^ 20 en 23 3 valt samen met stadium G]<br />

Vanan af nu werkte de dichter h r nieuw o met anilinepotlood. Op Pp. 2r van het car-<br />

net, onder r de kortefragmentenk r<br />

die hierboven als eerste zijn 1 weergegeven, is<br />

zonder haperinga p e g een strofegeschreven C: F ; ^ wanneer dit geschiedde g is niet uit<br />

te e maken, maar hetligtvoor de hand dat het was voor Van de Woestijne j op o<br />

III ,<br />

de pg pagina naast E (i 3v) 3g met anilinepotlood nog vijf 1 strofen ontwierp C . G<br />

omdat de eerste r 1 zin vann de onderste strofe daar aansluit bij F.<br />

De bovenste strofe o e van G werd met een lijn } tussen de laatste twee strofen<br />

III<br />

v a En<br />

H' ingevoegd. EeT vens werden elders in E enkele varianten aangebracht. g<br />

Het is niet zeker dat de onderlinge g ontstaansvolgorde g van de strofen in G over-<br />

eenstemt met derafische g opeenvolging.<br />

634 VARIANTENAPPARAAT


C:F [—+G,17-20 • -^ -2<br />

^<br />

^ 49 f<br />

a Want waetren<br />

b<br />

g<br />

i j zult niet sterven<br />

dan in 't barsten, bral van een bot<br />

en ik zal het leven niet derven<br />

dan als roze o e in dee oogee van God<br />

C:G<br />

[I-8--+ 29- 36J<br />

(5)<br />

(6)<br />

(7)<br />

(8)<br />

(9)<br />

I o)<br />

(I I)<br />

I 2)<br />

(I 3)<br />

(I 4)<br />

a laat tranig[?] 0 de schorre<br />

b [tran]en verzi' l en [ ]<br />

c o waetrenverzi' 1 e<br />

cverzi' e lp[o waetren<br />

zij bevestigt het teeken der baar,<br />

1 g<br />

en n gij g l laat geen g gelaat g verdorren<br />

a of het blijft van uw weeme<br />

a [weemllen klaar<br />

De ^ e strofe werd met een li Jn ingevoegd tuffen r. 28 en 29 9 van E<br />

[kleine open ruimte]<br />

gelaten, g ^ duizend gelaten g<br />

a<br />

b die 't eeuwig-eendere g e zijt 1<br />

c tot het eeuwig-zelfde g gewijd, 1,<br />

a omdatij gl , woest of gelaten, g<br />

be g<br />

het teeken van 't Eene zijt 1<br />

oen ruimte]<br />

a o water der heemlen<br />

b heele [water der] nachten<br />

c moerassen die *licht te wachten<br />

a aan[?]<br />

grasg<br />

c op zijgen p l g Pnaar dieper licht<br />

c o heele water der nachten<br />

c aan dit neigend grasje verdicht<br />

g g 1<br />

oen ruimte]<br />

vermoeide e waetren e der poelen<br />

a gezogene ten diepsten boom<br />

a dieezo en ten diepsten boom g g<br />

III<br />

I ^- Ell, ^<br />

19-r2---,¢I-¢41<br />

*[lees : ligt]<br />

[1 3-20—>47 -72]<br />

635 VARIANTENAPPARAAT


u rijzendg gaat rijpen spe voelenv<br />

b in de aderen van den e boom<br />

fstrofewit]<br />

[r7-ZO 4—F]<br />

a Want, waetreni gl• zult niet sterven<br />

been wa geen ter n zullen e<br />

a *dant<br />

a [dan] in base 'trtn bral b a a van een bot;<br />

*[lees : dan 't]<br />

a en ik zal a ht het leven<br />

v e niet derven<br />

b zoo 'k<br />

a dan in<br />

a als roze in de ooge van God<br />

g<br />

II<br />

M' is kopijhandschrift P1 voor 0o T' geweest; g 1 M M4 is kopijhandschrift<br />

voor T2T<br />

geweest.<br />

III<br />

P' beslaat d de regels g s ^ - 4o ^ g P 2 beslaat<br />

t de regels- e l s z i. 25<br />

0Onder P' P schreef<br />

A.A.M.<br />

Stols :`rest co ie volgt'; die `copie'<br />

1i' is het setje e handschriften<br />

t e a waar e n aa w M oo 3 <strong>deel</strong> ook<br />

van uitmaakt; ^ M 3 begint g bij 1 r. 41. De dubbele be e proef van p. 49 (r.. 21-40) 4o ishet<br />

g gevolg g van deze e e g gesplitste kopij. I 1 Zie e ook<br />

de Lijst 1 s van manuscripten,H<br />

H-99, -<br />

H ioo en H-ioz.<br />

VARIANTEN EN (C niet opgenomen)<br />

pg<br />

CORRECTIES<br />

z M' a beglijdt en wan[x]<br />

a [ ] [wa]scht mijn gezicht,<br />

T =-M = I<br />

I<br />

M4 a beglijg<br />

a [beglij]dt en wascht mijn gezicht,<br />

712,D I I<br />

1 , III<br />

I- ^C I- I-óE—E I-ó' I- ^^ I-<br />

4 ^ 4> > > 9 ^ 9<br />

6 M' a op de koele klaart van het wad,<br />

b [ ]kaalt [<br />

T' P ' I<br />

M 2 a I I klaart I<br />

M4-D<br />

a [ ] [k]aalt [<br />

III<br />

[9-10 4---= ^<br />

11-12]<br />

9 M'-M2 Nog komt m g geen morgen g verbleekenb ee k e n<br />

^ D p]<br />

M4 a I I verbleke<br />

T 2 , D<br />

a [verble]eken<br />

I , 171 , 177<br />

II 4--C ' II-124--D, 11-12; II-124-E -IO I -2ó#--E I -2á<br />

,J, > > ,9 ^ 3 ^ 3<br />

636 VARIANTENAPPARAAT


iM'-M 3 Nog 2 kroest g geen kreevlen g de zwaarte a<br />

M4 T 2 g Nog I<br />

I<br />

D Mg<br />

1, I<br />

17<br />

[144-- B1 ^9 19-204---C 1^7^<br />

7-8 ; 19-20+-C<br />

1 9M T Is vloeien dan 't eenige leven?<br />

9 ' ^<br />

'<br />

g<br />

P' a<br />

b vloei ë n<br />

M Z ^M4 vloeienI<br />

T Z I I vloeien I I éenigeg I I<br />

D I I eeni g e<br />

Zo M' a Is al 't gedeeg'ne de dood?...<br />

a [ ] [gedeegilne] [ ]<br />

T' I I<br />

P`-D I I dood?<br />

34 M` a tot een<br />

a [ ] hetzelfde gelaat gewijd<br />

T ' I<br />

P T a<br />

I<br />

b ]Gelaat] [ ]<br />

M 2 I gelaat I I<br />

M4-D i Gelaat I I<br />

[29-364-G, 1-8; 334—E 11, i]<br />

[37-404__ E/ H, 29-32]<br />

[P' eindigt 40]<br />

g 4<br />

M' > T' > M 2 > M 3<br />

><br />

M4,<br />

><br />

T Z<br />

><br />

P Z<br />

><br />

D r. 4 I- Sz<br />

42 M' a aan een e neigend g grasje g s l e verdicht; e ;<br />

b dit<br />

T' -D I I neigende I I<br />

44 M'-M 2 op p zijgen naar e licht,<br />

3dieper<br />

M4 I I in dieper<br />

p<br />

T Z I I dieperp ;<br />

P Z ^ D dieper<br />

p ,<br />

[41-444-G, 9-12]<br />

[4I-I24-G, 13-20]<br />

45 M'-M 3 o zwijgende lg waetren der poelen p<br />

M4 5 T 2 water<br />

I I<br />

P Z , D waetren I I<br />

[4912 4—F]<br />

49 M' ^ T' — want geen g wateren z zullen 1 sterven<br />

M 2 a<br />

waeteren I I<br />

a wa teren<br />

M3 I<br />

I<br />

M4-D - - I I<br />

637 VARIANTENAPPARAAT


fo M'-M3<br />

M4<br />

P-D<br />

a I<br />

a<br />

dan in 'tbarsten, bral vaneen<br />

bot.<br />

I b[xx]<br />

bot.<br />

5 2 M I ^ T I dan srozeindeoo als ooge van<br />

God.<br />

M 2 a de<br />

M3-D<br />

a [<br />

roze in de ooge g van v God.<br />

ZETFOUTEN<br />

T'<br />

r. 24: wateren waetren<br />

NOTEN<br />

I III<br />

In C:E r. 18 bereikte Van de Woeste Woestijne e met het laatste woord de rand<br />

van<br />

het blad, waardoor het<br />

woord lood ' onvolledig o ede g op p papier p pe kwam. .<br />

2 Van hetedicht g verschenen vertalingen g in het Duits (2x).<br />

[BM191 THANS GAAN DE WATEREN DEN HEMEL KLEEDEN<br />

OVERLEVERING C: Carnet H- 9o, p. I r I V 16r 16V<br />

9^ p 3^ S> > ><br />

I 7r.<br />

M I : Manuscript H- I o I ^4 2 -43 .<br />

M2: Manuscript H I o2 ^ 2-3.<br />

M3: Manuscript p H-104,15-16.<br />

T: De ^ gids 92.111 (september p I 9 28 ^ p.314-315.<br />

P /36/<br />

P: Drukproef p D H-105,51-52.<br />

D : Het berg-meer, g }p p.51-52.<br />

DATERING 26 september p 9I 27 en kortt daarna.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG<br />

Bij de totstandkoming omi g van et het gedicht g heeft Vana de Woeste ne 1 afwisselend se end anilinepotlood<br />

p en zwarte inktgebruikt; h' hierdoor is niet steeds met zekerheid te<br />

zeggen hoe de verschillende stadia en fasen zich z chronologisch .sch g tot elkaar aver-<br />

houden.<br />

Boven een eerste schets voor o pdei en n g sstrofe C. ' A op pP p. 16r van het<br />

tweede carnet van 12 9 7p plaatste Van de Woestijne 1 e de datum ' 226 Sept.'.<br />

C :A' --B I —+E I -->i-j]<br />

I Thansaan dewateren<br />

g<br />

den hemel kleeden<br />

2 a 0 wazem van haar k klaart<br />

b met e peerlen weem<br />

3<br />

ik lig: g<br />

0 mijn leden<br />

1<br />

4<br />

0<br />

doorreden<br />

6 3 8 VARIANTENAPPARAAT


S<br />

a met<br />

b <br />

de eerste vuren aard<br />

on e l g<br />

c<br />

E<strong>nl</strong>l ae s wat vermoordt en alles wat vergaertg<br />

Fsecanr. a 1 valt e met een <strong>nl</strong>ater, , niet nader te bepalen stadium]<br />

Onder deze schetsro t trok Va Van de Woestijne 1 een lijn 1 en hernam hij 1 de regels, g ^ ze<br />

aanvullend tot drie d e strofen e C:B . Daar verwerkte hij 1 in r, 7 mogelijk g 1 een losse<br />

notitie die i iets e s eerder in hete carnet e g geschreven werd. pp O. I 3^ r onder enkele<br />

fragmenten g n die behoren tot t t de genese g e van 'Nog `No voor de g glans van een dag' g<br />

BM 18 ^ werd metzwarte w inktgenoteerd :<br />

C :arali omenon I<br />

p<br />

(I)<br />

a Vlakke e effenheid die baart den werl<br />

a [<br />

a [<br />

[wer]eld<br />

C:B<br />

[114-A; I-I -^<br />

I<br />

J ^ I-I J^ I-I J -* I-IJ<br />

I Thans sg gaan de e wateren e den hemel kleeden<br />

i bij 1 't p peerlen-vonkig g waezmen van haar klaart<br />

a Ik lig; de dag vervaalt me ; mijne leden<br />

3 g^ g ; l<br />

b[<br />

1 i [<br />

..<br />

en ik zijn 1 vaali 1-<br />

4 zijn 1 log g enstrak,maar e aae<br />

wriemelend doorr den<br />

5 van d ong de vuren e der ontwakende aard.<br />

[strofewit]<br />

6 a Nog N komt g geen g zucht door pijpen p lp<br />

b rilt[<br />

[ ] rille p hemel[pijpen]<br />

7 Vlakke effenheid bereikt vlakke effenheid<br />

8 in de onbewogen leêgte van den tijd<br />

g g 1<br />

9<br />

I0<br />

I I<br />

a Maar 'k voel op[?] [streep] rijpen<br />

p 1P<br />

b roerend<br />

c roerend voel 'k<br />

a 'tns gego der aard dat door mijn ^ leden rijdt ^<br />

beronk g<br />

[strofewit]<br />

a Mijn 1 ( wangen g gaan verkoelen:<br />

b nachtelike j<br />

bekoelen<br />

639 VARIANTENAPPARAAT


2 a mijn ^<br />

de holte van zijn spond'<br />

rug g verrijkt 1 warmte een<br />

c holte<br />

a en 'k ligge als zonk ik te voelen<br />

I 3 gg<br />

b zompig(?)om [ ]<br />

14 a zoelen<br />

b een o holle e warmte a om mijn lgestalte<br />

c nauwe<br />

eli'k het zuig en van een liefde-mond<br />

1 5 g 1 g<br />

[strofewit]<br />

I 6 Zoo voel 'k me zompig Pg zinken e in de dalen<br />

Op 0 de linkerpagina i S v schreef Van de Woestijne 1 verscheidene tekstfra gmen-<br />

ten, p met daartussen. open Ze kunnen ruimtenJ<br />

<strong>deel</strong>s of alle zowel tijdens als na<br />

n; voltooiingvan g stadium B geschreven g e s c e zijn, 1^ dit blijfto 1 nz e ker. De betreffende e<br />

regels g worden in éen n synopsis Y s o p s s gg gegeven(C:C).<br />

e es De eerste aanzet werd aanvanke-<br />

li 1 k met zwartei inktt gedaan maar m de pen e haperde: pede boven het eerste woord<br />

` Mi ^n ' is s ternauwernood<br />

t r e n d de moet in de vorm van de hoofdletter M zichtbaar, ,<br />

met wat zwarte inkt.<br />

C:C<br />

(I)<br />

a M i n voeten 't lichaam van den dood[_*E " , 2 2<br />

1<br />

b kneuzen<br />

oen ruimte]<br />

[ 0<br />

[<br />

0<br />

0<br />

verwarmt<br />

omarmt[?]<br />

verarmt<br />

oen ruimte]<br />

Ik weet : ik zaleen menschen meer ontmoeten<br />

g<br />

a in(?]<br />

a aan 't zieke zoeken<br />

a [<br />

o f zacht getuur van blik in blik<br />

[ II<br />

--> E 2I ' -* 2I<br />

, ^<br />

[-*Ell , 22;<br />

> ->22]<br />

oen ruimte]<br />

(7)<br />

(8)<br />

(9)<br />

meermine die b blinkt van zout<br />

-- D 3; X28<br />

a w[- >D, 2 • -+27<br />

a ga g 'kk worden od zwaar beeld eed van a goudg<br />

[kleine open ruimte]<br />

. II<br />

opteren D<br />

P -^ E 29 ; -*29]<br />

^ 4j ^ 9^ 9<br />

640 VAR IANTENAPPARAAT


I o)<br />

Neen : o aan g in het licht<br />

r 2-44 met een «in onder r. IG in B geplaatst]<br />

Hierna schreef Van de Woestijne 1 een strofe en enkele schetsmatige g regels g over<br />

een ge<strong>deel</strong>te g van e C heen(C:D), eet r. 8 werd onbepaalde wa p tijd 1 later met zwarteinkt<br />

aangevuld. g<br />

C:D<br />

[z-J—>26-3o]<br />

(I)<br />

(z)<br />

(3)<br />

(4)<br />

(5)<br />

(6)<br />

Geen beelden meer die vanen en verteêren<br />

g<br />

a zwarte aarde, o zwaar w van goud<br />

b worstelaren<br />

meerminnen, wateren, die blinkt van zout<br />

a Uwloed o om te verteren<br />

g<br />

b om de assche-zelve<br />

Vuur, machtig vuur dat me in uw armen houdt<br />

g<br />

[strofewit]<br />

Want ik voel o<br />

(7)<br />

(8)<br />

(9)<br />

a [<br />

d [<br />

.... waarin ikeur g<br />

a [<br />

0 om te vergaan g<br />

b [ ] om te vergaan, g<br />

C<br />

o vuur [om te vergaan] g<br />

Fase d in r. N valt samen met een later, niet nader te bepalen stadium]<br />

l<br />

Laag op de rechterpagina, onder B is met zwarte inkt een notitie gemaakt<br />

g pg<br />

waarvan de relatie met hetedicht niet duidelijk is. Opnieuw is ook het<br />

g 1<br />

moment waarop dit arak omenon geschreven werd, onzeker.<br />

p p p g<br />

C :arak omenon z p P<br />

(I)<br />

Het allerhoogste is buiten alle zinnen<br />

g<br />

Na het omslaan van het blad nam Van de Woestijne 1 het resultaat met zwarte<br />

inkt in netschrift over en breidde hij het uit in een samenhangende g vorm<br />

I<br />

pHij 17r). Hl schreef eerst met p pen vier strofen C : E later nog gtwee strofen<br />

II<br />

C:E .<br />

C:E<br />

I<br />

[I-74—A; I-I F-B I-I ' -^ I-20<br />

f , f^<br />

I Thansaan de wateren den hemel kleeden<br />

g<br />

z in 'teerlen-vonki waezmen van haar klaart.<br />

p<br />

g<br />

641 VARIANTENAPPARAAT


3 Ik lig. g De dag g en ik zijnvaal. Mijn 1 leden<br />

4 zijn log g en strak, maarwriemelenda<br />

doorredende<br />

5 van ' 1 on gde vuren der ontwakende aard.<br />

d<br />

[strofewit]<br />

6 Nog g rilt geen g zucht door d ijle 1 ehemel-pijpen.<br />

7 Vlakke effenheid bereikt e vlakkeeffenheida<br />

8 in de onbewogen g leêgte e g van den tijd.<br />

1.<br />

9 Maar roerend voel ik rommelen en rijpen Je<br />

10 'teronk der aard dat door mijn schonken rijdt.<br />

g 1 1<br />

[strofewit]<br />

I I Mi'n 1 nachtelijke 1 wangeng<br />

e gaan bekoelen:<br />

I 2 mijn' rug verrijkt de holte van een spond'<br />

1 g 1<br />

I3te<br />

a en 'k ligge als zonk ik, zompig,omvoelen<br />

b [lig]<br />

144 een naauwe warmte om mijn<br />

gedaante e oe z 1 en<br />

I S a gelijk gJ het zuigen g vanen e liefde-mond.<br />

b als aangezogen<br />

stro ewit<br />

16 a Gezonken in uw weeke en woelige armen, g<br />

bGez e en g<br />

I 7 Vuur, , voel 'k in mij 1 de ziekte e van a uw w zoen<br />

18 a 0<br />

b Min aangezicht g gaat<br />

zich aan 't Licht verarmen<br />

1 9 a 0<br />

a maar uwe wandenaan mijn wanden warmen<br />

g 1<br />

zo a 0 die mijne oogen lachen doen<br />

1 g a<br />

b die mijne wakende<br />

1<br />

II<br />

C: E [-+21-3o]<br />

2 I Ik weet : ik zaleen menschen meer ontmoeten +- C<br />

g ,f<br />

22 a aan 't zilt of zachtetuur g van blik aan[?] blik; r<br />

244 en 'k zal het lokkend leven niet meer groeten g 642 VAR IANTENAPPARAAT


2S<br />

26<br />

27<br />

28<br />

29<br />

a bij greetge l g g vraag r g of danken van een snik<br />

a<br />

't [danken van een snik]<br />

[strofewit] ivat<br />

26- 3o^D I- I-I]<br />

Geen Gnbeelden meer die vanen g of verteêren:<br />

a zware wareaa aarde, worstelaren ,w n zwaar van goud; 4–C, 8]<br />

b<br />

b o schonkige g<br />

aard die worstelt zwaar vanoud g<br />

a meerminnen, wateren die blinkt van zout...<br />

^–C, 7<br />

b vrouwlijke vouw 1 wateren<br />

die blinkt van zout,<br />

c meerminnen [ ]<br />

a – uw gloed om de assc he -zelve e te verteren, en<br />

g<br />

><br />

E—C 9]<br />

b<br />

{k–[0<br />

30<br />

a Vuur, r ^ machtig g<br />

vuur datme in uwe armen a houdt<br />

b [ ;<br />

Fase b in r. 273 - o valt samen met stadium F ; fase c in r. 28 valt samen met stadium<br />

G]<br />

Direct De daaronder ontwierpVan r p Woestijne de lWoest later, nu weer ee met anilinepotlood, p<br />

een nieuwe shij strofe(C:F); tevens bracht veranderingen g aan in de laatste<br />

strofe van E'.<br />

Vervolgens g nam hij lpopnieuw de p1 pen met zwarte inkt ter hand; hij haalde de<br />

II<br />

s trofe van F door herzag g in de laatste strofe van E een variant (r. 28 en<br />

I<br />

schreef een nieuwe versie r van des strofe o e va van F C: G. Onderaan op p de link-<br />

er<br />

paginaa werd r bovendien een ggrove st r o f esc h t genoteerd e s g die onbepaalde p tij tijd l<br />

II<br />

later werd aangevuld met anilinepotlood p C : G ; ook wijzigde Van V de Woes -<br />

tine 1 de regelvolgorde.<br />

CF , C.G C: I<br />

[--.31-3f1<br />

3 I C:F<br />

C:G'<br />

a zelf vuur, 'als vuur zich naar de lucht te welven<br />

b voor[?] 't heelal<br />

c naar Heelal<br />

I I als I I heelal<br />

3 2 C:F a<br />

b tot [xxx]<br />

b daadeboren g uit de blijde pl pijn<br />

I<br />

C:G a t<br />

a tot daadeboren uit de laatste pijn,<br />

g pl<br />

33 C:F a s<br />

b zwellen in tongen g die mijn 1 woorden zijn 1<br />

C:GI<br />

34<br />

I<br />

C : F G neen : als het vuur verzaken aan zich-zelven<br />

C.<br />

643 VAR IANTENAPPARAAT


3 5 C : Fjontbreekt]<br />

I ^,<br />

C : G om zich in louter klaarte tee bevrij'n; 1;<br />

Stadium F werdreaal doorgehaald in a du<br />

G<br />

I<br />

C:GII<br />

36 a 0 ] [–'367<br />

c En te verliezen wat men wint<br />

c [verplaatst, wordt r,8 3<br />

d [En te verliezen wat men vurig v g[wint]<br />

37 a neen : om de klaarte-zelve te ve rz a k en<br />

-^j6<br />

b en ,<br />

c [wordt r.6] 3J<br />

3 8 a 0 –^37]<br />

c niet als wie klaart a o totduisternisint ontgint<br />

g<br />

c [wordt r. 37]<br />

39 0 te ontwaken [39-40–* j9-^o<br />

40 a van Wat niet eindigt daar gHet niet begint g<br />

b in<br />

[De fasen c en d<br />

J ijn onbepaalde %d t J d later met anilinepotlood toegevoegd] ^ gd<br />

II<br />

s M 2 is kopijhandschrift v oor (de Pr oe f P van) D geweest; g M 3 is ' kopijhand-h ^ pl ad<br />

schrift voor T geweest.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

I2<br />

(C niet opgenomen)<br />

M', M 2 mijn' rug g verrijkt de holte van een spond', p<br />

M 3-D m1 n<br />

. . 1<br />

[I-j I +.-A; , I-I I ^ .B ^ I-I I, I-204<br />

1 3<br />

I 9<br />

M I en 'k lig als zonk g ik, zompig,om ^ te voelene<br />

M 2 a i I zonke<br />

M 3-D I<br />

a zonk<br />

M' maar uwe wandenaan g mijn 1 wanden warmen,<br />

M 2 I<br />

l a<br />

M 3-D I I uwe<br />

I<br />

[2/-30E- EII<br />

21 M'-M3<br />

T<br />

P, D<br />

– Ik weet : ik zaleen g men sc hen meer ontmoeten o t<br />

f– C,J<br />

o<br />

644 VARIANTENAPPARAAT


22 M`, M 2 aan 't zilt of zacht getuur van blik in blik; [4-C, 6]<br />

M 3 a I I en I I<br />

T-D I<br />

z S M' , M 2 bij et'ge lg gre vraag g of g 't danken van een snik.<br />

M 3, TI I g eer' g e I I<br />

P, D I I reet' e<br />

g g<br />

I<br />

24-Cr 3]<br />

[274--C,N ; 26- 04-D r- 3 ^ T<br />

z8 M' Sireen'ge g wateren die blinkt van zout... +--C 7]<br />

M 2 a<br />

g<br />

a<br />

zout;...<br />

M 3-D I<br />

I<br />

29<br />

I<br />

M M 2 - uw gloed om e de as sch e -z e 1 ve te verteren, e en ,<br />

9 ^ g<br />

114 3-D<br />

3 ^<br />

verteeren<br />

^<br />

^ lees : . v erter e, n ^ C 9]<br />

3 o M I Vuur, machtig Vuur dat me e in uw armen e houdt;<br />

^ g<br />

M 2 a<br />

1 Uwe<br />

b naarstig<br />

M 3 a I machtig<br />

T<br />

P , D<br />

a<br />

g<br />

uw are<br />

Uwe<br />

ar men houdt;^<br />

1<br />

r- F-F ; r- F-G<br />

334 ^331<br />

I M I M 2 zélf vuur, als vuur zich naar 't heelal te welven; ><br />

M 3 T I I 'als<br />

P D I I als I<br />

I<br />

34 M I M Z neen: als het vuur verzaken aan zich-zelven<br />

M ; T I I 'als I<br />

I<br />

P D i I als I<br />

I<br />

36 M',M 2 en om de klaarte-zelve te verzaken, II<br />

E- G<br />

M 3-D I I klaarte-zélve I I<br />

II<br />

37 ^- G t 3^<br />

I<br />

II<br />

38 M en te verliezen wat hij vurig wint; E-<br />

3 1 g ><br />

G G<br />

> 3<br />

M 2 a m ?<br />

3 > 37]<br />

M3-D<br />

a r L<br />

wint;^<br />

40 M' a in Wat niet eindigt daar het<br />

a [ ] H[et] niet begint.<br />

M2 a I I het<br />

a [ ] H[et] niet begint.<br />

[39-40'- Gn, 39-40]<br />

M 3-D I<br />

645 VARIANTENAPPARAAT


ZETFOUTEN<br />

T r. 4: Zip/ I ijin<br />

NOTEN<br />

I Met uitzondering van M' en M 2 gebruikte Van de Woestijne in r. 29 in alle<br />

g g Woestijne 9<br />

bronnen `verteeren' inplaats van de juiste spelling `verteren'. Daarom is deze<br />

p juistep g<br />

lezing in het variantenapparaat opgenomen en in de leestekst gehandhaafd.<br />

g Pp pg g<br />

2 F. van Elmbt heeft bij dit gedicht gewezen op mogelijke invloed van het<br />

l g g p g l<br />

zevende visioen van Hadewijch. Zie Van Elmbt, `Karel van de Woestijne en<br />

Hadewijch', J ^ . 244- p 245 .<br />

[BM2.01 ME -ZELF VOORBIJ; ME- ZELVEN TEGEN<br />

OVERLEVERING CI: Carnet H 9^P o p. I 7> V 18r > 18V > I 9^ r I 9^ V 20r,<br />

C: Agenda g H-95,16 januari.<br />

: Manuscript p H- 101 ,44-47 .<br />

M1 : Manuscript p H-1 o2,[2-3].<br />

M 3 : Manuscript p H-10 4^ 17 -19<br />

.<br />

T: De g ids 92.111 (september p 9^p 1 2 8 p. 31- S37 1 . 36<br />

P: Drukproef p D H- I o S^S3 - S6.<br />

D: Het berg-meer, ^ ^ p. S3S 53-56.<br />

DATERING Tussen se 266 september s embe en 3 o december I ^ 27, • 16 beaa<br />

januari 1 2 ^ 8 ;• d rna ?<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG 0pagina'si de v en 7 18r in het tweede carnet van 97 1 2 C I noteerde Van<br />

de Woestijne 1 met anilinepotlood p enkele korte en schetsmatige g fragmenten. g Die<br />

werden erld en aangevuld, g zowel met aniline als met zwarte inkt. Over het chlo rono -<br />

g gisch verband r tussen tusse fragmenten deonderling n is w ini e m g t e zekerheid e te e ze<br />

g-<br />

g en. Bij de presentatie p wordt de volgorde g aangehouden g waarin de betreffende<br />

ge<strong>deel</strong>ten<br />

mo ^ eli ^ k op ppP papier zijn gekomen. g<br />

Hetrootste g ge<strong>deel</strong>te g van het gedicht g moet tot stand gekomen g zijn tussen<br />

september p en o 3blijken december 192 7 . Hieronder zal dat Van de Woestijne 1<br />

het in begin g 12 g 8 nog g niet volledig g voltooid kan hebben; een ^ precieze P af bake-<br />

nin g van de ontstaansperiode P is echter niet mogelijk. gl<br />

De eerste te aanzet e is een schets voor het begin g van het gedicht: g<br />

I , I<br />

C' A<br />

[I-1--+E, I - ' I- --^I-<br />

I ^ I^ I 1<br />

I Me-zelf voorbij; me-zelven tegen...<br />

1^ g<br />

2 Hoe zijn me wonderbaar de wegen g<br />

3 a 0<br />

b die 'k nimmer en betrad, en bén[?]<br />

b<br />

k én<br />

II<br />

-+A 2^<br />

4 a 0<br />

b Wie richt den teen die treedt? Wieaat er g<br />

646 VARIANTENAPPARAAT


S<br />

a 0<br />

, ^ [_,A 11 II,<br />

b e t pad p a dat k van geen g teen en e schen? e<br />

s j<br />

><br />

6 en e[-4E,<br />

k weet niett of ik ben, ^ en 'k k ben.<br />

7; • --> 7<br />

IV<br />

[strofewit] 7 -^^A ^ 1 -2 ,• 7-^-^E ^ 8-9; ^- 9 ^ 7 -8-^^- 9<br />

7 a Wie heeft den d room ^ wie w heeft de sponde p<br />

c < 0 ><br />

8 a [ ^ ontbonden<br />

c < 0 ><br />

Fase c in r. 7-8 valt samen s n met stadium A<br />

0P<br />

de linkerbladzijdee<br />

hiernaast note rde Van de Woestijne een alternatieve<br />

schets hts voor een <strong>deel</strong> van de strofe :<br />

IV<br />

l<br />

i,<br />

C .AII<br />

En al mijn l bloed is dun als water<br />

0<br />

0<br />

ken<br />

I schen<br />

->E G' -^6<br />

> ><br />

I<br />

^A ^j, 3; -+E, '-^3<br />

I<br />

^-A ,J> j ; > J^ '^ J<br />

III<br />

C:A C'<br />

I<br />

Eveneens opp de link e r ama g^ naast de doo r g e h aa lde r e l g e en s 78 uit A werd ,<br />

^, III ^<br />

eene ge<strong>deel</strong>te van de tweede strofegeschreven C. A , dat vervol gens onder<br />

1<br />

A tot een volledige 11 gstrofe s werd wdsa samengevoegd n g g met de herneming g van die<br />

doorgehaalde g regels g (C' C. A IV .<br />

-^ A- IV ^ 4-7; 47> ^E > II-I 4^ ' -^II-I4<br />

I En deezondheid van onze oogen<br />

g g<br />

2 a<br />

b<br />

ziet weêr de wereld blank en bloot<br />

(3) Wij 11 zijn in aan Godnogniet o g bedrogen oe gn<br />

Wij zijn der liefde nog niet dood<br />

(4) 11 g<br />

^,<br />

C:AIV<br />

,<br />

[I -2f-A I, -ó' -^E 8-14;^ó-I<br />

7> > 4^ 4<br />

i Wie heeft den droom van de oude sponde P<br />

2 aeslaakt g en aan hem-zelf ontb[xx]<br />

a<br />

onto onden?<br />

Een blik i die mijn blik ontsloot,<br />

(3) s, 1<br />

en de gezondheid van mijne oogen en g 1 g<br />

III<br />

-E-A 47<br />

(5) ziet weêr de wereld blank en bloot.<br />

(6) Wij zijn *van God nog niet bedrogen<br />

11 g g<br />

o . aan<br />

647 VAR IANTENAPPARAAT


(7)<br />

Wij zijn der liefde nog niet dood<br />

}} g<br />

Hieronder opnieuw p een schetsmatig gge<strong>deel</strong>te e inanilinepotlood, vermoedelijk e} in<br />

stadium D aangevuld g met een reel g in zwarte inkt: :<br />

C' :B<br />

[I- 3 — >E, If-17; I-3—>17-17]<br />

3 ^<br />

z c o reiken, reiken !een N bezwijken<br />

}<br />

z a de vlerkeaat haar vlucht bereiken<br />

g<br />

b tochaat de [vlerk] verrijken<br />

g 1<br />

a met zaal' e loomheid tot haar loon<br />

3 g<br />

b loomheid van<br />

[kleine open ruimte]<br />

(4) a thans deze paden Ze scheiden<br />

a En thans<br />

nog nauwlijks liefde van verblijden<br />

(5) g 1 1<br />

6 en li' } den nauwelijks }s van zon<br />

IF c in r. I valt vermoedelijksamen met stadium D<br />

Ter r hoogte<br />

van g<br />

e de laatste e regels e g s van B op de linkerpagina een schets in aniline<br />

(C' :C), in1 stadium D met twee ter 1 regels in g zwarte inkt aangevuld:<br />

C' :C<br />

[--'E, 29-3I; ->29-3I]<br />

gi' 1 waart verzoen p en verheven;<br />

ai' waart de waterblink' ge teeven<br />

g l g<br />

a[te]v[en]<br />

a met modder uit o<br />

b h[et][?] [modder uit] naar 't lichtehescht g<br />

a 0<br />

c om aarde en hemelgloed en gallem<br />

g g<br />

a<br />

c hebte u te zeer aan waan gelescht<br />

g g<br />

a maari' gl<br />

a de degen g brak in uwe vuiste<br />

c [uwe]n pallem<br />

gee omsluit nog g altijd het gevestg<br />

Fase c in r.-6 valt samen met stadium D<br />

4<br />

Boven deze e s strofe werd met zwarte inkt een volledige g strofe geschreven g<br />

g C I: . D ' inn de eerste regel e e ervan bracht Van de Woestijnelater } met anilinepot-p<br />

lood een variant aan.<br />

648 VARIANTENAPPARAAT


C I :D [->E 22-2á ' -^ 22-2ó<br />

) 1]<br />

I a Gij ^ zoudt uw vriend een dank betalen<br />

Toen zoudt g gij ^ vriendschap v a<br />

2 a met wrok vgl gij zoudt<br />

t uw woning g halena n<br />

een<br />

3 a waar nooit een huis van liefde gonst: g<br />

a<br />

handel<br />

(4)<br />

(5)<br />

maar te t uwen rugge zouden branden<br />

te dieper p teeken van uw bronst<br />

*[of : 't?]<br />

(6) deze aard, dit vuur, en uwe handen<br />

(7)<br />

zijn l aller wateren verslonsd<br />

Fase c in r. I valt samen met een later, niet nader te bepalen stadium]<br />

Hiernain g Van g de Woe tine sl op de p volgende g recto pg a ina over tot een<br />

afschrift van het resultaat tot dat moment (C' :E). Bij f de regels g I 6 en 1 7wer-<br />

denrianten vaop<br />

de linkerpagina eschreven g • o enkele plaatsen werden<br />

bovendiene metanilinepotlood later v ern a de rin gen aangebrachtf ase d. Toen<br />

Van de Woestijne l later met het slot van het gedicht g bezig gwas en met blauwe<br />

inkt werkte, heeft hij 1 de regels g 24 4 en 25 nog g gewijzigd g l g (fase e).<br />

, ,<br />

CI :E<br />

[I-14-A I, I I- ^ I- 31 -I-31<br />

I Me-zelf voorbij; me-zelven tegen...<br />

1^ g<br />

2 Hoe zijn me wonderbaar de wegen g<br />

• ^<br />

3 die k nimmer en betrad, en ken. kén.<br />

E-A > 2]<br />

4 Wie e richt t de teen e die gaat; g ^ • wie gaat er<br />

•^ Ir<br />

5 de baan die k van geen g teen enschen?...<br />

A , 3]<br />

6 - Mijn bloed is dunner dan het water, [4-AH,r<br />

7<br />

> ><br />

en weet niet of ik ben, en ben. *-A16 ><br />

stro ewit<br />

[8-94-A I, -8<br />

IV<br />

7 ^ ' 8- 14- 4 A<br />

8 a Wie heeft den droom van de oude sponde p<br />

d der kranke<br />

9 geslaakt en aan hem-zelf ontbonden?<br />

I<br />

Een blik is, die mijn 1 blik ontsloot,<br />

III<br />

I I en de gezondheid g van mijne l oogen g II-I 4E-A<br />

I2 ziet weêr de wereld blank en bloot:<br />

Iwij zijn aan God nog niet bedrogen;<br />

3 l zijn g<br />

649 VARIANTENAPPARAAT


4 a wij J) zijn der liefde nog g niete dood.<br />

a ..<br />

strofewit]<br />

[IJ-IJ


{d<br />

30<br />

a gij waart den waterbuik der teven<br />

b [ ] dooden [buik] [ ]<br />

c [ ] [de] [doode] [buik] [<br />

d<br />

[<br />

teven<br />

] honden}<br />

([teven] l<br />

d [gij waart de] [buik] [der] [doode] ^[honden] j<br />

I 3<br />

a het modder uit naar licht gehescht.<br />

32<br />

33<br />

d 01 ]}<br />

Ç [het d modder uit naar licht gehescht.]<br />

die 't hes[?]<br />

[het modder uit naar licht gehescht.]<br />

[die 't] lucht uit moer en modder hescht}<br />

Van aarde aag en hemel gloed en gallem, g ,<br />

hebte u te zeer aan waan gelescht:<br />

g g<br />

a de degen brak in uwen pallem;<br />

34 g p<br />

d<br />

{iet lemmer<br />

3S ge omsluit nog g altijd a 1 het gevest.<br />

Fase d valt vermoedelijk samen met stadium F of G; fase e valt samen met stadium<br />

of N<br />

Op de e linkerpaginana a st E (p. . i 8v werkte Van de Woestijne e d e hierna e a met e anili-<br />

nepotlood in hoofdzaak twee strofen uit : bovenaan de latere aansluiting g bij 1 E<br />

I, I<br />

C I :F)eae en lager, g met een ge<strong>deel</strong>telijke g 1 herneming, g^ regels g s 43-49 49<br />

C : G ene<br />

I, II<br />

C : G . Tevens werden varianten in de tekst op paangebracht.<br />

de rechterpagina Of Van de Woestijne al besloten had waar deze passages in het gedicht moesten<br />

1 p g g<br />

komen is niet te beoordelen.<br />

C' :F-1 6-2 • –> 6-2 ^34^ 34<br />

En 't wijze meer en zou u loonen<br />

1<br />

waar zelfseen wuiv'ge wieren wonen<br />

g g<br />

of 't ruischen van een luistrend lisch<br />

i' zoudt uw eigen beeld ontbeeren<br />

g l g<br />

a in de beeltenis<br />

b ijl- l gekeerde<br />

a en moest u leeren<br />

b date alleen waart<br />

g<br />

a dat eenzaamheideen weelde en is<br />

g<br />

b hoe de<br />

65 I VARIANTENAPPARAAT


I • I<br />

C G<br />

[–I, 43-49; –343-49]<br />

a Wanteen g zal *wat en<br />

b ontstentenis<br />

*[lees : baten]<br />

a de eigen liefde latena<br />

b die e de eigeng<br />

e liefdeniet<br />

l<br />

in al de vuren van 't t bezit<br />

i<br />

a Wat dat ge in [ 0 ]<br />

b [ ] element?<br />

b [ J [element]en?<br />

a dat ge [ 0 ] God [ 0 ] zit<br />

c < m ><br />

a 0<br />

b in zijne 1 e dichte d c tenten<br />

c < 0 ><br />

a die niet e dan omzich-zelven o<br />

bidt<br />

c < 0 ><br />

11<br />

Fase c in r. 4-7 valt samen met stadium G<br />

41<br />

,<br />

C.G<br />

II ^<br />

I<br />

-<br />

,<br />

G ^ I G - • –^ G-<br />

^ 4 7> > 4 49 ^ 4 49<br />

a watb<br />

aatat bloei , der elementen<br />

b bloe m<br />

ai' gl> ver ^ , aan<br />

a als 't bloed Godes lippen zit<br />

alse in uw dicht-gesloten tente<br />

g g<br />

niet dan om u-zelven bidt<br />

Laag g op p de linkerbladzijde komt nog g een losse, , slordig gg geschreven e c even regel e voor,<br />

waarvan de samenhang g met de genese g e van a dit gedichtonzeker c i: s<br />

C I :arali omenon p p<br />

(I)<br />

Nog g altijd zijt ge... Neen<br />

Deze regel g staat ter hoogte van de laatste regel van E ge omsluit nog o ga altijd ^<br />

hetevest' g en hoewel E als een semi-definitieve versie e e gezien g kan worden,<br />

is<br />

het mogelijk g ^ dat het paralipomenon p p als variant bij ^ die regel g begrepen e g p moete<br />

worden.<br />

Verticaal in de linkermarge g werd, ^ waarschij<strong>nl</strong>ijk als laatste op deze pagina, pg<br />

een regelpaar gde<br />

eschr ven ee C ' :1-1)Ḣ o t V evan rm en voorloper hett n h slot van d<br />

uiteindelijke voorlaatste strofe, ^ die verder een herhaling g van de eerste strofe<br />

werd en in het carnet verder niet werd bewerkt.<br />

652 VARIANTENAPPARAAT


C' :H [--462-63]<br />

a Ik ben de [ 0 ] man[?], die[?J, later<br />

b [ ] in de ijlte de ijlt [ ]<br />

en later, , niet en ben, en ben<br />

Na ten tweeden n male l n aa r een schone bladz i lde<br />

te hebben om g esla g en ^schreef<br />

V a n de Woestijne ^ rechts<br />

(p. zor) met blauwe inkt de hierboven ontworpen<br />

strofen a f . ^ dit fragment g n t vormde e de directe e voortzetting e g van a de tekst in E.<br />

C' :I<br />

[jd-¢zes F; –jG-fo]<br />

36<br />

37<br />

38<br />

39<br />

40<br />

41<br />

En t 'twijze 1 meer zou u niet loonen ,<br />

waar zelfs g geen wuiv'ge g wieren wonen<br />

of ''t ruischen van a een luistrend lisch.<br />

Gij zoudt t uw e eige<br />

en beeld b ontberen<br />

1 ijl-gekeerde beeltenis, ,<br />

a en dat gel<br />

a [ge] alleenaa w rt moest e u leeren<br />

4 2 a dat d<br />

a hoe og de eenzaamheide geen e weelden is.<br />

[strofewit]<br />

X 43-49 4-- G7_J<br />

43 Want geen ontstentenis zal baten<br />

die de ei en liefde niet kan laten<br />

44 e g<br />

45 in de ee e "1 ste vuren v e van 't bezit.<br />

46 > Wat baat dat, bloem der elementen,<br />

X 46-49*–GrI _i<br />

47<br />

a als 't tb bloed aan Godes lippe zit,<br />

b ge [als as 't t bloed aan Go es li pp e zit ,<br />

4 8 a al<br />

aaar ge in uw dicht-gesloten tente<br />

w g g<br />

49 ni e t dan om de eigen g liefde bidt<br />

[strofewit]<br />

5 o a 0 Licht o licht<br />

b Maar<br />

[—q,r,• -^ M,oj<br />

In zijn i agenda van i 28 C 2<br />

1 n a g e va 9 noteerde van de Woeste 1 ne op ib januari 1 a een korte<br />

as sae g die hierop aansluit :<br />

653 VARIANTENAPPARAAT


c z : J<br />

[-*M, Jo-Jr; -÷ fo-JrJ<br />

Maar Licht, o Licht ! Ik beneheven g<br />

( 4--I , JO]<br />

waar zelfseen beelden mogen leven<br />

g g<br />

Uit t de datering g vana deze e regels g s moet w worden afgeleid g dat Van de Woestijne<br />

i 1<br />

geruime i tijd 1 d er at aan a het e g gedicht c g gewerkt e t e heeft, ^ zelfs s o nog g t toen het' jaar<br />

r waar-<br />

r carnet C I bedoeld was s 97 I z voorbijwas.<br />

Op de linkerbladzijde in het carnet (p. p 19 v schreef Van de Woestijne 1 eerst<br />

met anilinepotlood de losse regel:<br />

p g<br />

> C' :K<br />

->L • ^N i; >i ---^64<br />

(I) Ik zeg adieu : ik ben geboren<br />

g g<br />

Vlakk eronder varieerde hij daarop met blauwe inkt:<br />

C' :L<br />

4–K • -->N i; ^G<br />

> >> 4<br />

I Zoo oe zeg'k gg<br />

adieu: ik ben geboren<br />

Dan ae volgt w er met anilinepotlood p een nieuwe strofe, die de voortzetting gvan<br />

s tadium I is C ' : M tot slot gevolgd g g door een strofe in blauwe inkt (C'' : N .<br />

Het is onduidelijk l in welke volgorde g deze ge<strong>deel</strong>ten g op p de linkerpagina<br />

geschreven werden. Wel W lijkt 1 Van de Woestijne 1 in deze fase de strofen uit de<br />

stadia en M e N als s slotstrofente hebben beschouwd.<br />

w. d<br />

C ' :M<br />

o- 6 – o- 6-^ f0-16] JJ ^J J JJ<br />

So Maar Licht, ^ o Licht ! Ik ben geheven g f–I,oJ<br />

waarnimmermeer n nog g beelden<br />

leven<br />

S 2 Ik ben het eigen g lijf ontgaang<br />

S3<br />

S4<br />

a maar alle winst is blij verliezen<br />

b daar<br />

en elk verlies verzaêmd ontvaên<br />

't verhit krystal is vloedend vriezen<br />

5 Y<br />

S 6 a en n e elke e dwaalspoor p is de baan<br />

b [] [elk] [<br />

C' :N<br />

l<br />

S7<br />

S8<br />

S9<br />

60<br />

Zoo zeg g 'k adieu : ik ben geboren g<br />

in 't t onver<strong>deel</strong>baar niet van 't gloren. g<br />

E n b blik i sdie mijnoog g verwijdt, l,<br />

en deezondheid van mijn ooren<br />

g 1<br />

[F--x; 4–L4<br />

6 S 4 VARIANTENAPPARAAT


61 a [ 0 ]<br />

b is dervolmaaktste gewijd. g l<br />

c ver xx<br />

c [ ] ver vol dstetilt<br />

s<br />

62 Wij 1 hebben n God nogniet verloren;<br />

633 wI 1 zijn alleen ons eigen g kwijt. 1 t<br />

II<br />

2<br />

M is 'kopijhandschrift voor or (de d proef P van D geweest; ^ M 3 is kopijhand-<br />

1<br />

schrift voor T geweest.<br />

VARIANTEN EN CI en C 2 niet o pgenomen<br />

CORRECTIES<br />

4 Al', M 2 Wie i richt de teen die gaat; g ^ wie gaat g er<br />

M 3 wiet<br />

a<br />

T-D<br />

a<br />

[wie] gaat g er<br />

77<br />

II-f+—Al, I- ^ I-114—E; ^--A 2]<br />

1' ^ j ,<br />

II<br />

^-A I 3]<br />

2 11<br />

)– i n bloed is dunner dan het water E– A ,I<br />

6 MI,M M b<br />

M 3 a I i bo<br />

a b 1 oed is s dunner u dan het water, ,<br />

T-D I<br />

I<br />

2 > > I<br />

M I , M 2 en k weet niet of ik ben, en k ben.<br />

^-A<br />

MD 3- bén.<br />

7 > > 6]<br />

IV , III]<br />

8[-94--A /,7-8;' 8-I F-A II-I E–A<br />

7 ^ 4 ^ ^<br />

14<br />

M' wij zijn der Liefde nog niet dood...<br />

M 2 a I liefde I I i<br />

a [ ]Liefde] [ ]<br />

M 3-D I<br />

I<br />

[If-174--B, 1-3]<br />

17 7 M I -T en de een' gge loomheid was haar loon.<br />

P D I I éen'ge g I I<br />

i8 M' Gij zoudt U-zelven 't leven leeren,<br />

M 2-D I I u-zelven I I<br />

2<br />

5 , En te uwen rugge<br />

gg zouden branden,<br />

M ^T t<br />

P , D te<br />

[22-28+--D]<br />

I<br />

2 M M<br />

3 ^^ ^ ^ leef . t'<br />

6 5 5 VARIANTENAPPARAAT


277 M' deze aar , dit t vuur, , en uwe handen<br />

M 2 a 1 1 h<br />

a [<br />

uwe handen<br />

M'-D<br />

33<br />

M'<br />

M2-D<br />

hebte U te zeer aan waan elescht :<br />

g g<br />

u<br />

[2v-3fE--c]<br />

[36-q2.—F; j6-joy--I)<br />

3 6 M' En 't wijze l meer zou U niet bonen<br />

M 2 I<br />

l u<br />

M3-D<br />

o M`-M 3 in de ijl-gekeerde beeltenis<br />

4 g<br />

T<br />

D<br />

r M' en dat ge alléen waart zoude U leeren<br />

4 g<br />

M 2 a dat I i u<br />

a en dat<br />

M 3 T I<br />

D i iU<br />

44 M'<br />

die de eigen-liefde niet kan laten<br />

M2<br />

M3-D<br />

I I eigen liefde I I<br />

I I eigen-liefde i I<br />

46 M', M 2 Wat winst, dat, a b bloem der e<br />

elementen,<br />

M 3 Wat I<br />

I<br />

T Wat<br />

P D Wat I<br />

I<br />

47 M' ge g als 't bloed aan Godes lippe Pp zit,<br />

M Z al g<br />

ae als g 't bloed aan Godes lippe zit,<br />

M 3-D I<br />

I<br />

I<br />

[43-49 4-- GI]<br />

[ 46-49 4-- G"]<br />

49 M' a niet dan om ei<br />

^<br />

a de eigenste g armoe ... bidt?<br />

M 2 a Ii<br />

bie<br />

a<br />

[bi]dt?...<br />

M3-D<br />

[ JO- JrF-J; JO- f6.—M]<br />

5 I M', ^ M 2 waar nimmermeer nog gbeelden leven.<br />

M 3 T I I nimmer-meer I I<br />

P a I I nimmermeer I I<br />

b nimmer -meer<br />

P I I<br />

656 VARIANTENAPPARAAT


n h *zeekerst zi n ontgaan,<br />

S<br />

2 M'<br />

Ik ben het<br />

l g,^<br />

^ . llees, zekerst]<br />

M 2-D I I zekerst<br />

SS<br />

I ^<br />

M 2 'tt Ve r g l oe i krystal Y is vloeiënd vriezen,<br />

M 3 vloeiend I I<br />

TD - vloeiënd<br />

S 6 M'<br />

en elke dwaal-spoor p is de baan<br />

M 2 a a I<br />

I<br />

13 b °<br />

M 3-D I<br />

I<br />

S7<br />

M' M<br />

me-zelf voorbij l, me-zelven te gen...<br />

M 2 a a Me-zelf e I I<br />

M3-D<br />

b m e-zel<br />

59 NV M<br />

die 'k nimmer en betrad en kén.<br />

T I I !<br />

D<br />

I ^<br />

62 M M, M2 Ik ben in de 1<br />

^<br />

lte de ijlt<br />

)<br />

*die,<br />

later<br />

M 3-D I I 'k<br />

^later<br />

[dz-6j4—H]<br />

*[lees : die 'kJ<br />

(64 E--K; 6q4—L; 6q-7o4—NJ<br />

6 f M' a in 't ont<br />

a onver<strong>deel</strong>baar niet van 'tloren. g<br />

M 2 I<br />

M 3-D I Niet I<br />

66 M I > M 2 Een blik is, die mijn 1 blik verwijdt,<br />

M 3 T I I Blik I I<br />

P D i I blik<br />

I<br />

677 M -T en de gezondheid g van mijne 1 ooren<br />

P D I I mijn l I I<br />

6 8 M` a is der verb<br />

M 2-T I<br />

a [ ] [ver]voldste stilt gewijd.<br />

P a ^ I<br />

b [ ] [stilt]' [ ]<br />

D I I<br />

I<br />

ZETFOUTEN<br />

NOTEN o N<br />

T<br />

P, D<br />

r. 2 S :'t t'<br />

r.o: 3 Gil J gJi<br />

r. 62: i J lte die i jlt die<br />

I Literatuur Minderaa, , `Me-zelf voorbij; ^, me-zelven tegen...'<br />

6S7 VARIANTENAPPARAAT


[BM2I] GEUR VAN HET REEUWSCHE BEEST; GEUR VAN DE BEURSCHE<br />

VRUCHT<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-72, p . 2Ir ^33 V ^343 4r.<br />

D': Gedichten, p. 8.<br />

^ p S<br />

M': Manuscript p H- 97^ I<br />

T: Dietsche warande & Belfort 28.1 (februari 1928), . I 9/34/ 6.<br />

M2 : Manuscript H-101,49.<br />

M 3 : Manuscript H-IO2 ^9 .<br />

P: Drukproef p D 2 H I o S^S9 .<br />

D 2 : Het berg-meer, p.<br />

59.<br />

^ ^<br />

DATERING Tussen maart/april(? 126 en i oktober i 26.<br />

9 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG In het e carnet tv van 1926 9 (p. p 2Ir vermoedelijk ,ve e 1 in maart ofa,<br />

april, noteerde Van<br />

de Woestijne 1 met p potlood een losse regel die een eerste versie is van de ope-<br />

o -<br />

nin g sre gel:<br />

C:A [--q3, r; - .r<br />

I De reeuwscheeur van 't zweet der vrouwen en der dieren<br />

g<br />

is het gg<br />

gedicht c t in meerderet stadia i geschrevenop en d tegenover deaar elkaar<br />

liggende e e p pagina'sa g s 33 ve en 34r. Van de Woestijne We 1 gebruikte g achtereenvolgensg<br />

potlood,<br />

anilinepotlood, p ^ blauwgrijze g 1 inkt, ^ rode inkt en zwarte inkt. Hij<br />

noteerde in eerste instantie op p de rechterpagina twee regels g met potlood p (B).<br />

Een variant in r. I werd met anilinepotlood p aangebracht g in stadium C.<br />

C:B<br />

i a Geur van een<br />

a het wilde beest, geur g van een beursche vrucht,<br />

b<br />

de<br />

2 geur g van de zee ,geur van een aarde zonder lucht<br />

Fase b in r. i valt samen met stadium C]<br />

Na Nee een kleine e open e ruimte werd hieronderet metanilinepotlood p een onvolledige g<br />

regelgeschreven e C. C. Onbepaalde O b tijd aaide later t ^ vulde at Van de Woestijne W<br />

^ die aan<br />

met blauw grize j inkt (fase b).<br />

C:C<br />

a Ik ben de late, ben de slechte, ik ben de o<br />

b [<br />

I dwaze<br />

[—'3-41<br />

b Ik ben [ 0<br />

bazen<br />

[Fase b is van onbepaalde ti d later] J<br />

658 VARIANTENAPPARAAT


Met rode inkt i tntwier ontwierp Van de Woestijne l n lets s lager een nieuwe strofe:<br />

C:DI<br />

a Ik ben de late vrucht in de te i'1 ijltvan den boom<br />

laatste<br />

Ik ben alleen ten killen e herfst, en ik ben loom<br />

a Ik ben o<br />

b<br />

en de vergeten have g<br />

a<br />

b Ik ben de duistre maar<br />

ik zal een kele laven<br />

Direct hierna kwam Van de Woestijne, i'n 1 opnieuw oP met rode inkt, op pde linkerpa- p<br />

II<br />

gina tot een voltooide to versie s e C : ee3 D . In de regels g en bracht 4 hij hij met zwarte<br />

II<br />

inkt veranderingenaa aan (fase c c). Stadium a D is in de gecombineerde g<br />

synopsis<br />

opgenomen. g<br />

Metbetrekking g tot de datering g van de stadia B-E is slechts met genige e zeer k-<br />

h ed e te zeggen n dat ze eva van later a<br />

datum zijn dan d de eerste regel in ppotlood A<br />

die in maart of aprilp geschreven g werd, en van voor i oktober.<br />

II<br />

Mis I kopijhandschrift<br />

e lft voor T geweest; M3 M is s kopijhandschrift voor de druk-<br />

p l<br />

g<br />

^<br />

proef P van) D' geweest.<br />

I<br />

VARIANTEN EN C:A-D niet opgenomen)<br />

CORRECTIES<br />

[I-2


II<br />

S C: D a I k ben<br />

de laatste s vrucht c t in de i 1 lte van den boom. o<br />

berpeer<br />

D' `Ik<br />

M' -D 2 Ik<br />

, II<br />

6 C .D Ikn be alleen a ten e killen herfst,<br />

, en ik ben loom. o0<br />

D'M' , alléen loom.<br />

T' I<br />

I loom.<br />

MI , M 3 1' oom.<br />

P , D I ter e I I<br />

, II<br />

7 C.D Ik ben geboden g nood; , ik ben vergetenr<br />

g<br />

n have. .<br />

D'-D I ,<br />

II<br />

8 C: D a Ik ben de zwaarste enchoon s s<br />

a rijpste, ^ , en zal geen g kele e laven. e<br />

D' ik I<br />

I'<br />

114' -D2 . I io<br />

NOTEN<br />

'an V het et gedichtverscheen gg<br />

e c t een vertaling r' in het Tsjechisch.<br />

[BM22]<br />

GEBOGEN, ACH, GELIJK DE NACHT GEBOGEN<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-9,o 9^ p. z8r.<br />

M' : Manuscript H-97,[2].<br />

p<br />

T : Dietsche warande e.," Belfort z 8. If eb r u ar' i I 9 z 8 ^ p. I 7 o ./34/<br />

M2 : Manuscript p H I o ^S I o.<br />

M 3 : Manuscript p H i oz I 0].<br />

^<br />

P' : Drukproef P D H Io 3^ I 3r.<br />

P 2.<br />

.DH Drukproef -I o6 S^ o .<br />

D: Het berg-meer,<br />

g p. 6o.<br />

^ P<br />

DATERINGo december 1 9 2 7 .<br />

3<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Van hetedicht g is éen kladversie overgeleverd, voltooid en door o Van de<br />

Woestijne 1 bovenaan de Pg pagina . 28r) met ` 330-I 2-2. 7 ' gedateerd. g Deze versie<br />

is in deecombineerde gPg synopsis opgenomen (C).<br />

II<br />

M' is kopijhandschrift v oor T geweest;<br />

es t • M 3 i svoo kopijhandschrift e r oe d r-<br />

ven P' en P 2 van) D geweest.<br />

66o VARIANTENAPPARAAT


VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

I Cn ach,gelijk g eboe g g l de nachta ct g gebogen eoe g<br />

M I Gebogen g<br />

een<br />

T<br />

do e<br />

M 2-D<br />

de<br />

2 C a d ee s rijpen 1 e boezeme<br />

a[ ] ri' [rijpe e borst die o<br />

klopto p<br />

van a h teb r 1oed<br />

M I -D I<br />

I harte-bloed.<br />

C g a stil s gaat een blanken in m^ l ne oogen gne<br />

b traagg<br />

wereld ed<br />

NI' -D Traag<br />

4 C a<br />

0<br />

M I T<br />

b<br />

die 'k nimmer evoed<br />

M 2dien *nimmer<br />

M 3 a die 'k niet env oed .<br />

a [die]n<br />

P'-D I I<br />

leer : 'k nimmer]<br />

5 C een ee zee van endren kindrenblankt ba ti in m i n 1eb blikken e<br />

M'-M 2 Een<br />

M 3 a i 1 kinde<br />

P'-D<br />

a[ ] [kind r e n b blankt a t i in mi e 1nblek<br />

blikken<br />

6 C die e 'k, vol vanmelk der zorge, nimmer zoog<br />

M I T<br />

M2 a<br />

a<br />

M 3 a I I der<br />

PI-D<br />

name<br />

nimmer zoog. g<br />

a I I van melk der zorge, zore nimmer zoog. g<br />

7 C 'k ' Ben liefde e a alleen<br />

aan min lg gesmoorde snikken<br />

M'-D<br />

I I d i e pg - es m oo rde<br />

8 C en hanker-oog<br />

M I -D I I hunker-oog. g<br />

ZETFOUTEN<br />

D r. 6: van vol I vol van<br />

661 VARIANTENAPPARAAT


[BM231 IK BEN GEEN WAKKRE LENTE OF EEN GEZWOLLEN ZOMER<br />

OVERLEVERING C: Carnet H- 9^ o. 2 r S^S^ 25v, 26r.<br />

M I : Manuscript H I o I ,S1.<br />

114 2 : Manuscript p H-IO2 I 1].<br />

^<br />

P': Drukproef p D H i 3^ o Sv.<br />

P 2 : Drukproef P D H-IO S^61.<br />

D: Het berg-meer, p. 61.<br />

g ^<br />

DATERING Eind 1927.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Deenese g van het gedicht gtij<br />

t heeft t zichvermoedelijk korte in kor ti' voltrokken,<br />

,<br />

hetzich laat aat aanzien<br />

laat in i 1927. Van de Woe ti s^ ne gebruikte g uitsluitend s<br />

anilinepotlood. P De eerste aanzet, a t ^ P p. 2 S r in het tweede carnet van 12 9 7^is<br />

zeer fragmentarisch:<br />

C:A<br />

I Ik beneen g rinsche s e lent, ^ ik bengeenb geedo donkre e zomer,<br />

2 'k ben later dan den herfst<br />

oen ruimte]<br />

3 a Maar ik ben warrem als de elucht<br />

b hetzwerk<br />

4 0<br />

(5) 0<br />

b [ ] dat danst<br />

b [ I dondert en dat danst<br />

Voor een nieuweo P in g sloeg g Van g de Woestijne 1 de bladzijdeom en hijkwam<br />

I<br />

in eerste instantie tot een voltooide strofe en een klad voor het vervolg g C . :B .<br />

II<br />

0 Opg de linkerpagina werden daarna nog enkele regels genoteerd g C : B .<br />

C:B'<br />

I-24-A<br />

><br />

I-2<br />

><br />

' I-1-+I-LI<br />

I I<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Ik beneen wakkre lente of een gezwollen zomer,<br />

g g<br />

k ben later *den de herfst die huiverend verzit. lp<br />

ik ben 'tewrocht niet van den buik die, loom en loomer,<br />

g<br />

a bij harde stampen rijpt<br />

1 p lp<br />

a voor een kind-gewemel<br />

0o g<br />

a [voor een kind-gewemel] rij lpt<br />

b<br />

helder baren<br />

[kleine open ruimte]<br />

*[lees : dan<br />

662 VARIANTENAPPARAAT


S<br />

6<br />

b<br />

b<br />

e Geen kinder-mondje<br />

lacht om 't wimpren van mijn ^ oogen g<br />

wemel -mondje<br />

l<br />

om<br />

c bi' 1<br />

a Maar 'k ben die van min zore een kuilge wiege *dauw *[lees : douw?]<br />

1 g g g<br />

b<br />

b<br />

b<br />

Maar 'k ben die 't werig<br />

Maar 'k ben die van mijn l zore g een kuil ge g wie gge dauw<br />

Maar 'k ben die] heteloken g kind, dat<br />

Maar 'k ben die van min 1 zore g een kuilge g wie gge dauw<br />

Maar 'k ben die heteloken g kind,] en 't werend-ziek e, douwt<br />

Maar 'k ben die van ml n 1 zore g een kuil ge g wie ge g *dauw]<br />

c Maar 'k ben die het geloken g kind, en 't werend-zieke, , douwt]<br />

Maar 'k ben die 't ziek-geloken g kindjewie ge-[douwt] g<br />

, I<br />

C.BI<br />

b<br />

Maar *warren en 0 ben 'k als een zwerkebo g g en A 3]<br />

*[lees : warrem]<br />

a die alle vraag g ontvangt, g> die o en die danst E–A > 6]<br />

[ i<br />

{welke eiken aêm ontvangt, die dondert *en *[lees : eenmaal en]<br />

g, e a e<br />

II<br />

M 2 is kopijhandschrift voor proeven P' en P 1 van) D geweest.<br />

1 g<br />

III<br />

De bronnen na C bevatteneen varianten ten opzichte van de leestekst.<br />

g p<br />

ZETFOUTEN<br />

P I P 2 D r. : loomer en loomer loom en loomer<br />

> > 3<br />

[BM 24]<br />

IK BEN DE HAZEL -NOOT. - EEN BLEEKE, WEEKE MADE<br />

OVERLEVERING C': Carnet H-72, p . I 7r.<br />

C 2 : Carnet H 9^ 0 p p. 2Ir, ^ 22v.<br />

D' : Gedichten, ,p p. 59.<br />

M': Manuscript H-97,[3].<br />

p<br />

T: Dietsche warande & Belfort 28.1 (februari 1 9 28), . p. I 7 I. 34<br />

M 2 : Manuscript p H- I o I ^S2.<br />

M 3 : Manuscript p H-I o2 I Z.<br />

^<br />

P l : Drukproef p D 2 H- I o 3^ 6v .<br />

P 2 : Drukproef p D 2 H-IO S^62.<br />

D': Het berg-meer, g ^ p. 62.<br />

663 VARIANTENAPPARAAT


DATERING Maart of april p i 926' eind 1 9 27,uiterlijk e ^ omstreeks s november.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG In maart of april p z 926 schreef Van de Woestijne 1 in zij zijn carnet (C', p. I 7 r :<br />

C2:A<br />

(Satan)<br />

Gelik j de worrem in de hazelnoot.<br />

Gij hoort hem niet, maar a de noot wordt o lichter en lichterc<br />

En God o glimlachte: g1 e. met den e hoogmoed eaoe h d hij de onontbeerlijke te behoefte aan<br />

de r tiegeschapen<br />

Evalukt een appel die de vorm heeft der aarde<br />

p pp<br />

Adam beladen met de opperste straf: : dat hij niet wist van de opperste verlossing.<br />

p<br />

g<br />

Ongeveer gee anderhalf ^ jaar later, na I september s p 192 7,nam de dichter het beging<br />

hiervan e op P in het tweede carnet van dat jaar. l Op p. 2 I r werd met anilinepot-<br />

p<br />

lood een onvoltooide kladversieeschreven g :<br />

I Ik ben de hazel-noot. o Een e bleeke weeke e made<br />

a bewoont mijn l kamer, ^ die knaagtg<br />

b<br />

blind is en die<br />

b en<br />

3<br />

a ikn be die evan verzaden<br />

b mijn ^ zaat a een duisternis [verzade]<br />

b zaa d<br />

a<br />

b ik word een ijlt, die klaagt noch<br />

l^ g<br />

kleine oen ruimte]<br />

vraagt<br />

(S) ik *wordt de holt die luide zingtg<br />

*flees: word] 9<br />

Op p de volgende g rechterbladzijde c 1 kwam later in inkt een volledige g versie C2:B<br />

tot stand; deze is, ondanks enkele varianten, zo regelmatig g gg geschreven dat ze<br />

eenafschrift lijkt ^ t van een e elders s b bewerkte versie. Er kan tussen A en B dus<br />

l^ enige g tijd, wellicht hverstreken een vrij l lange, g^1g<br />

zijn. Aangezien het edicht echter<br />

voorkomt inbloemlezingD de I waarvan n het drukken in januari9 z 28 was<br />

voltooid, moet het gedicht gg uiterlijkongeveer in november I 97 2 afgerond g zijn. 1<br />

C 2 .: B is i in de gecombineerde g<br />

b synopsis opgenomen.<br />

II<br />

M' is kopijhandschrift<br />

p l voor<br />

T geweest; g<br />

^ M3 is kopijhandschrift pl voor (de Proe-<br />

ven P I en P' van) D 2 geweest.<br />

664 VARIANTENAPPARAAT


VARIANTENpg<br />

C I en C 2 : A niet opgenomen)<br />

CORRECTIES<br />

I C. 2 :B Ikbeben de hazel-noot.<br />

z e Een – bleeke, b weeke ,<br />

made<br />

D' `Ik<br />

IV' Ik I I<br />

[r-¢4–A, 1-4]<br />

2<br />

4 •- .B T Enk 'k word een ijlt 1 , die e klaagt g noch vraagt. g<br />

2<br />

3<br />

M^<br />

leêgtg t<br />

I I<br />

P I a<br />

b<br />

leê t ' g<br />

P I , D I<br />

I I<br />

S<br />

C 2 .B:B 'kk Verlaat V<br />

me-zelf; ^ 'k li 1 d aan me-zelven leêge g schade.<br />

DI "k<br />

I<br />

M , T 'k<br />

M 2 a ,<br />

a , ^ 'k l idaa 1 aan me-zelven ijlej<br />

schade.<br />

M3-DI<br />

2 • 2<br />

G C. B - M Ik ben t 'taanhoudend maal, ^ in een gesloten g kring,<br />

M 3 a g eholden ^? r<br />

b<br />

g e sloten<br />

P '-D2<br />

2 •<br />

7 C .B a va van eene domme en duldelooze en<br />

, ondankbre made.<br />

D' I<br />

ondankb're I I<br />

M I I<br />

ondankbre I I<br />

TM , 2<br />

ondankb're I I<br />

M 3 a<br />

ondank'<br />

P I -DI<br />

a {<br />

ondank b're made.<br />

2<br />

8 C.:B • a Maar raak' k de d vinger g e me aan eens s kinds , en die me rade:<br />

b<br />

van [een] [kind] me<br />

D'<br />

I dat<br />

I 2<br />

M -M<br />

dat me rade :<br />

M 3 a ,<br />

PI -DI<br />

a<br />

C 2 B<br />

9 • a ik hoor<br />

a hij 1 h r oo mijn t 1g<br />

holte; ' k word luid; , ik zing.<br />

b<br />

ikluid ^ ik zing.] g<br />

D<br />

I<br />

1'<br />

MI -DI 0<br />

NOTEN<br />

'h Van gedichtverschenenvertalingen het g c t in h e t Bulgaars,h e t Dui is 8x , het<br />

Engels g 1 ix het ^ e Frans 4 x het Friulaans, a het Roemeens > ix het ervoroa Sktisch<br />

en het Tsjechisch.<br />

1<br />

66 5 VARIANTENAPPARAAT


[BM2.51 'K HEB MIJ VERLATEN AAN DE DRUIF EN AAN DE ROOS<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-9o, 9^ p. 23r.<br />

M' : Manuscript H-97<br />

T: Dietsche warande & Belfort 28.Ifebru a ri I 928 ^p p. 7 i 2. /34/<br />

M 2 : Manuscript P H-1 o ^S3 I .<br />

M 3 : Manuscript p H-io2 ^3I .<br />

P : Drukproef P D H- I S^ o 6. 3<br />

D : Het berg-meer, ^ ^ p. 63.<br />

DATERING Eind 1927.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG In heteede tw carnet c van a i 29is 7 in de maandenseptember-december 'en e versie<br />

van hetedicht g geschreven. g In eerste instantie werd een losse regel g genoteerd ^ t<br />

C A die d bij aanvang 1 g van stadium s B werd doorgehaald. g<br />

C:A —>1<br />

I 'k Heb mij<br />

verlaten aan de roos en aan de druif<br />

[Doorgehaald in stadium 13]<br />

Voordaaronder de geschreven g<br />

n volledigeversie C: B werd opnieuw p zwarte<br />

inkte g ruikt; b het ^ is niet te zeggen e<br />

hoeveel tijd tussen beide stadia verstreek.<br />

is in deecombineerde gopgenomen<br />

synopsis o penomen.<br />

M' M is kopijhandschrift voor T geweest; • M 3 is kopijhandschrift 1 voor (de proef<br />

P van) D geweest.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C : A niet opgenomen) Pg<br />

3<br />

C :B en — ben 'k de wepele? Alle gave g is bate<br />

M'-D i<br />

I eigen g bate<br />

4 C:B a waar alle ze<br />

M' -D<br />

a liefde is bateloos<br />

S<br />

C :B Ben 'k de vergeten g leêge g en die geen g loon zal wachten?<br />

M' a<br />

b ] [die]n [ l<br />

T-D<br />

6 C:B a Ik vol het uur met geur; ik vol het hart met wijn,<br />

b —[Ik] [ ]<br />

M'-M 3 I I ;<br />

P,D I I,<br />

666 VARIANTENAPPARAAT


C. ^ B l, en zal 'k voortaan alleen de náakte zijn,<br />

M I - D ^1laatstenaakte zijn :<br />

mI n naaktheid n d wordt het<br />

8 C ^ . B a ^ aa e<br />

a<br />

de klaart der nachten<br />

M I -D I I.<br />

[BM261 'K VERZOEK DE ZEE, ' K VERZOEK GEEN AARDE EN HARE<br />

VRUCHTEN<br />

OVERLEVERING CI: Carnet H 2 p. Iv.<br />

7^<br />

C 2 : Carnet H-96, p4. r.<br />

M I : Manuscript p H-97,[5].<br />

T: Dietsche warande e7 Belfort 28.1 (februari 1928), 9 ^ p p. 73 I . 34<br />

MZ : Manuscript p H I o ^S4 I .<br />

M 3 : Manuscript H I o2 ^4I.<br />

P: Drukproef p D H- I o S^ 6. 4<br />

D: Het berg-meer, ^ ^<br />

p. p 64.<br />

DATERING 1926; begin januari i 28.<br />

9 ^ g januari 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Voor in het carnet<br />

van a9l I 26 C i noteerdeVan de Woesti'ne op p een niet nader<br />

te bepalenda in dag dat d jaar 1 een aantal a e regels g e C I : A. De slotregel g van het klad<br />

is vrijwelletterlijk 1 rlk 1 dezelfde e als a s die van a het e gedicht. g Het rijmschema, l<br />

voor zover<br />

herkenbaar, sluit s u daarbijoo ook aan. . 1<br />

Door een inktvl e k zijn de eerster woorden<br />

van de regels g 3 en niet 4 leesbaar.<br />

C' :A<br />

Ik zal u niet beminnen, Zee, dan om degenen g<br />

die mij<br />

verlosten van o<br />

I- kleine open ruimte]<br />

a xxx van ieder, droom van allen, die den mijnen<br />

> l<br />

aj mi ne<br />

xxx uiven als o van o avond-pleinen:<br />

hij deinst hij deinst o verlaat<br />

1 ,1<br />

maar zie : ik draag den droom van allen op 't gelaat<br />

g p g<br />

O<strong>nl</strong>eesbaree<strong>deel</strong>ten in r. en door inktvlek]<br />

g 3 4<br />

I<br />

Kort ot naingebruiknemingv adea het eeuw n 1928<br />

h n' e carnet voor 1 CZ dus waar-<br />

schij<strong>nl</strong>ijk in januari, 1 ^ werkte Van de Woestijne 1 met anilinepotlood aan een klad<br />

van de eerste strofe:<br />

667 VARIANTENAPPARAAT


Cz:B<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

a 'k verzoek de zee,<br />

verzoek deze<br />

e aarde en ee harevruchten ae<br />

geen<br />

b[ I gee n e<br />

a als 't<br />

a niet dan als 't donker e zwerk vo vol donderenderuchten g<br />

b o het<br />

a 0 'k verzoek de e tijd<br />

'k verzoekeen ongeziene [streepje]<br />

g g<br />

ni t a dan s als, e r e en , vroom,<br />

e een vraag v ag a in dee eeuwigheid eeuw^gId e<br />

II<br />

M' is kopijhandschrift p^e<br />

voor T geweest; M 3 is kopijhandschrift voor d roef<br />

P van) D g ewe est.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

(C' en C' niet opgenomen) g<br />

2 M'-T dan als het donker e zwerke vo voldo donderend e end geruchten. e g<br />

M 2<br />

*donderen<br />

^<br />

g e ru c ht e n. d<br />

M 3-D i I donderend geruchten. r<br />

4 M' a dan, , verre en vroom,gelijk g e 1 een vragen in ee u w gi e h di.<br />

a<br />

vrage<br />

T-D<br />

7 M' a 'k b<br />

a Ben naauwelijks a s de b g blik le die we wemelt elt en die n' ; gaat;<br />

T-D I<br />

I<br />

[r-¢4—B]<br />

* lees :. donderenderu g chten.<br />

8 MI a maar ziet : ik draag de droom van allen op 't gelaat. 4—A 6]<br />

g p g<br />

a [de]n<br />

T-D I<br />

I<br />

NOTEN<br />

I Van hetedicht verschenen vertalingen in het Frans en het Italiaans.<br />

g g<br />

[BMZ7]<br />

NEEN: ' K BEN (WAAR ' T RIJPEND IJS DE WAETREN HEEFT<br />

GEZOGEN)<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-96, 9> p. 2v, >3r.<br />

M' : Manuscript H-97 97^,[6].<br />

T: Dietsche warande e.,' Belfort 28.1 (februari 1 9 28),. p. I 74 . 34<br />

NI': Manuscript H I o ^SS I .<br />

D: Het berg-meer, ^ ^ p. p 65<br />

.<br />

668 VARIANTENAPPARAAT


DATERING<br />

Begin januari g 1<br />

^ 28.<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Direct vooraan in het ca carnet van 1928,du duse waarschij<strong>nl</strong>ijk vroeg<br />

in 1 januari ,<br />

schreef f Van e de W o est l e 1 n met anI anilinepotlood l oo in eerste<br />

instantie i e vijf vI l o openingsre-<br />

enI e-<br />

g els (p. 3r :<br />

C:A<br />

I- —^B I- ^ --^I-<br />

4 ^ 4r 4<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

Die Dewaar het rijpend 1 ijs 1 de waetren heeft gezogen g g<br />

En n teeken ek n aan de ruit een rijken 1 winter-tuil.<br />

Die 's s avonds, waar het huis van maan-licht is bewogeng<br />

in de ongeziensten hoek en 't veiligst duister schuil<br />

g g<br />

[strofewit]<br />

En zij zijn<br />

ban g^ en 'k zal ze in mijnen 1 schoot vergaedren g<br />

Daaronder wordt de strofe hernomen en volgen g twee nieuwe strofen, die niet<br />

v ol id zijn(C:B);<br />

l enkele tooa<br />

varianten (r. 7ar<br />

en I o op de linkerbladzijde d -<br />

naast.<br />

C:B<br />

[I-44—A, I- ' I-I2-->I-I2<br />

4 ^ 4^<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Ik ben, waar 't rijpend 1 ijs 1 de waetren e heeft t gezogen, g gen<br />

die teekent aan de ruit een rijken winter-tuil<br />

1<br />

en 's avonds, als het huis van maa<strong>nl</strong>icht is bewogen g<br />

in de e ongeziensten hoek en 't veiligst duister schuil.<br />

[strofewit]<br />

S<br />

6<br />

7<br />

het koolken van mijn haard gaat rooden aan de ramen<br />

1 g<br />

a een vuur'ge ge roze e ontwaakt w ten ruiker van het raam<br />

a a<br />

de maan<br />

b roze ontwaakt ten mane-ruiker ruit<br />

a Wellicht zijn k[?]<br />

1<br />

a doolaards, die zich om dees hoop verzaêmen<br />

p<br />

c<br />

lEn kindren doolden, die zich om<br />

8<br />

a a i 0 I verdergaan<br />

b<br />

ontsluit<br />

[strofewit]<br />

9<br />

a De<br />

a Zal ik ze nooden ? 't Brood is zuur, de melkeronnen g<br />

669 VARIANTENAPPARAAT


I0 a { 0 en alle liefde is onbegonnen<br />

b<br />

[<br />

o God,<br />

^<br />

mijn 1 God,<br />

^is alle ae liefdenooit ede o beone begonnen?<br />

n.<br />

g<br />

II<br />

I2<br />

0 staan<br />

Ik *hopen mijne deur, en zij zijn heengegaan *<br />

P l ^ zij 1<br />

lees .oen p]<br />

II<br />

M' is ko pj ihandschrift voor T geweest. g<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

(C niet opgenomen) g<br />

[ 1 - 4<br />

4—A, r- •<br />

4<br />

r-r2^-B<br />

^ 4^<br />

I M' a Ik ben waar 't rijpend lp ijs de waetren heeft gezogen, g g<br />

a<br />

T<br />

114 2,D Neen: 'k ben<br />

2 M' a die teekent aan de ruit een rijkenw wint el<br />

a<br />

T-D I<br />

winter-tuil<br />

10'- M M 2 — o G God, mijn God, is sae alle minnen ne onbegonnen? o b e nn o en.<br />

D ..<br />

I<br />

ZETFOUTEN<br />

T r. I: ben I ben,<br />

D r. I: ri endi s ri end i s<br />

J ^ J J<br />

r. io: 0 God I o God<br />

NOTEN I Van hetedicht verschenen vertalingen in het Duits ( 3x).<br />

g g 3<br />

[BM281 DE KEUKEN IS GEBOEND NOG VÓOR IK BINNEN-TREED<br />

OVERLEVERING C: Carnet H-9<br />

9^p5^<br />

,6 p. v 6r.<br />

M: Manuscript H i o I<br />

p ^5<br />

6.<br />

D: Het berg-meer, p. 66.<br />

^ ^ p<br />

DATERING Januari of februari 1928.<br />

ONTWIKKELINGS- Irianuari l wellicht ^ in februari i 28 9 schreef e Van de Woe stijve 1 met e anilinepot-a ne p<br />

GANG lood inerste e instantie e éen strofe eeen C : A p. 6r),met variant van a de tweede<br />

regel g op P de linkerbladzijde. Voor het vervolg g werd de strofe doorgehaald, met<br />

uitzondering g van de variant op p de linkerpagina.<br />

67o VARIANTENAPPARAAT


C.A<br />

-+B 1-4; -3I- 4^ 4<br />

Igeschuurdg<br />

a De keukenis i nog voor ik binnen e treed<br />

b [ ] geboend<br />

z<br />

a Water ! o tranen<br />

b de v vloer is nat als ware 't van mijn 1<br />

[ ]<br />

c<br />

De vloer r is nat als van de blijheidmijner l tranen<br />

3 a o<br />

b Maar neen:<br />

: een engel g heeft het huis van mijne l wanen<br />

4 a 0 en ik ben die o waar hij<br />

wéet !<br />

bewasschen g<br />

I-Stadium i A w werd doorgehaald g in stadium B, , met uit onderin gvan de open vvariant in fase<br />

c van r. 2]<br />

Na de doorhalinge van A hernam gVan de Woestijne W 1 het geschreveneeronder,<br />

evene<br />

om het direct uit te breiden met een klad van een zevenre g eli g e st rof e, :<br />

C:B<br />

[z-¢r-8]<br />

I De keuken n iss g geboend nog g voor ik binnen-treed.<br />

Hethuis is nat als van de blijheid mijner tranen<br />

2 et s s blijheid l<br />

De ramen vloeien in de zon; van mijne wanen<br />

3 ^ 1<br />

4 a gewasschen ben ik als wie o wéet<br />

b [ sta 'k o in de klaare<br />

b [<br />

klaar ten *klaarten van wie[wéet] e<br />

lees : eenmaal klaarten]<br />

[strofewit]<br />

5 Ik weet : mijn 1 glanzend g huis, vgl gij zijt uit mij lgeboren<br />

6 a Ontvan gen wat ik ben, o wat o ontdek<br />

b vreugd g [ I<br />

7 en waar ik 0 de taeflen dek<br />

8 met druiven van den wijn en koeken van het koren<br />

9 ik weet niet of o wek<br />

1 o a wanti' g zult l<br />

o maar niets en gaat g verloren<br />

b komen waar 'k me-zelven heb<br />

II<br />

a o blinden m<br />

a<br />

kin er-mond ondankb're vogel-bek g<br />

b o nijd' ge lg<br />

671 VARIANTENAPPARAAT


Een n volledige 11 e gversie Ie werd e ate later met b blauwe<br />

inkt I t op de linkerpaginahr geschreveng<br />

e E nvaa variant r'anilinepotloodaangebracht, is met ean^ne p ood w t du a dus eni e g tijd laterr<br />

moet zijn gebeurd.Heteg<br />

ud.Htvoor<br />

netafschrift y or A.A.M. Stols werd gedateerd op<br />

2 9 februari, welke d datum m dus a s t terminus man u f ante n ^ quem m geldt.C g . C • is sin de gecombi-g<br />

n eg<br />

erde synopsis opgenomen.<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C. •A e en B niet opgenomen)<br />

g<br />

z C. C Het huis u s is s nat na van a al a de eblijheid J mijner J tranen.<br />

M,D 1 I als van<br />

3 •. C ^ M De ramen vloeien in de zon. Van mijne 1 wanen<br />

D<br />

vloeiën<br />

5 C .0 a Ik weet. • m i' Jhuis, n glanzend ' zi 1 j tgeboren;<br />

a uit mij[geboren;] Jg ,<br />

M a<br />

a<br />

D I<br />

mijn l geboren; g ^e<br />

mi' J<br />

6 C.0 a 'k nt o van e g wat ik ben' ^ 'k ontwake en b<br />

a i n wat ik wek; ,<br />

MD ^<br />

'<br />

9 C a zij 1 z ule l n komen, >verloren, waarme-zelven 'k<br />

heb<br />

F-B> io]<br />

b<br />

geef<br />

M a zijn 1<br />

a [zij] 1 zullen komen,<br />

waar , waa 'k me-zelf aan geef g verloren,<br />

D<br />

I I C.0 a o blinden kinder-mond,o^J nd' en g vogel-bek. g E–B, II]<br />

b[blinde]<br />

nijd' lge<br />

c<br />

wilde<br />

MD M,D wijde 1<br />

I<br />

NOTEN<br />

I Van het gedicht g verscheen een vertaling g in het Frans.<br />

[BM2.91 GEVEN, GEVEN I ALLE VRACHTEN<br />

OVERLEVERING ov<br />

CI: Carnet H 9 ^ 0 p. 24<br />

r.<br />

C 2 : Carnet H-96, . r 6v, r 7v, 8r.<br />

S> > 7^7 ^<br />

T.Daschw I • Dietsche warande & Belfort z 28.1 8 (februari I 92 8 ^ p. I 7S . 34<br />

M I : Manuscript p H I o I ,57.<br />

P: Drukproef D H-IO 3^ 3v .<br />

M 2 : Manuscript H I o 4, zo.<br />

T.D 2 : gids e f 9 2.111 (september I 28 p. I. /36/<br />

^ 9<br />

3<br />

D: Het berg-meer, ^ ,p p. 67<br />

.<br />

DATERING A November of december I 9 z 7^ • januari-februari 'anuari-februari I 9 28.<br />

672 VARIANTENAPPARAAT


ONTWIKKELT ONTWIKKELINGS-of c- In november december f r I 972<br />

schreef Van de Woestijne 1 met anilinepotlooda n i<br />

ood<br />

GANG een schets e voor het gedicht g<br />

in het<br />

tweede carnet van dat ^aa jaar: .<br />

C' :A<br />

I<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Geven, geven! Mine handen<br />

^g 1<br />

steedsevuld met nieuwe gift<br />

g g<br />

[ 0 ] niet branden<br />

sa ] drift<br />

oen ruimte]<br />

b--B-->C; f-BAD; f-8--.E, r-g, f-8--41-8]<br />

5 Geven huizen<br />

6 a vaart<br />

b<br />

haard<br />

1^ b En de heemlen zijn de e sluizen s uiten<br />

8 b voor mijnr v ac h teloo zen vaart<br />

[strofewit]<br />

[9-rr-+E, J-7; 9-11—>9-111<br />

a Ik ben verledene<br />

beleê d ik ben<br />

g g^<br />

I o a 0 maar ik voed<br />

b ikr wo d de blijde 1 dood want<br />

II a en t verleden<br />

b al wat komt is mijn<br />

I2 a en van mijn vergeten bloed<br />

1 g<br />

b lacht uit<br />

l<br />

[-.4E, 9; —> 13]<br />

In het aansluitende carnet van 129 8 S r werkte Van V de Woeste Woestijn ne verder aan<br />

g c ht. In eerste<br />

instantie<br />

zette hij 1 een nieuwe strofe oeo die el niet negehand-<br />

g<br />

haafd zou blijven:<br />

l<br />

C' :B<br />

I Geven, geven, dralig geven<br />

g ^ gg<br />

2 a van wieeene g gave g [x]<br />

a{ ] [geen] gebaar g en waagt g<br />

(3) naar wie 0<br />

(4) geene liefde vraagt g<br />

Iets verder in het t carnet<br />

ct 7r) r hernama Van de Woeste ne 1 daarna het midden ge- g-<br />

<strong>deel</strong>te van het eerste stadium (C. C .Als onoteerde losse aantekeningh l hij op<br />

gelijke g l hoogte g o de linkerpagina: d `bev r ac ht een n notie<br />

e die e in des strofe oeteug<br />

r<br />

komt.<br />

673 VARIANTENAPPARAAT


C 2 :C<br />

> > ¢^ J<br />

(I) o Geven wij de huizen 11<br />

2 vol-beladen 0 1 haard<br />

3gmaardaarbuiten ichl e n a v n de sluizen<br />

luit e<br />

(4) voor den ónbevrachten vaart<br />

0 ev de volgende 1 e g rectopagina g n a (p. 8r) 8 werd de strofe o e uit stadium C opnieuw her-<br />

nomen :<br />

C' :D<br />

4—A -^ ^ ^--C • —^E 1- ^ —^ -8<br />

^ J > > > ¢^ J<br />

1 a o Geven v even ,g ! Laat de huizen !<br />

b .<br />

2n weesgerust e om eesg elk s o en haard, e<br />

3 want de he e tulen zijn de sluizen<br />

van uw onbevrachten *haard<br />

*[lees : vaart]<br />

Daarna schreef Van de Woestijne i 1 e linksde d drie e volledige g e s strofen o van v het<br />

gedicht, maar in een volgorde voodedeaw g die afwijkt ^ v van n ede latere aee (C 2 :E).Van es-<br />

Wo<br />

ti 1 n e heeft f niet aangegeven<br />

gg e dat de volgorde g<br />

van de strofen zoals die hieronder<br />

is s we egg r e eve n , ve r n a rd de moe worde st n. D e middel ste s trofe , die later de<br />

slotstrofe0 zou worden, 0 r , bestond d aanvankelijk a l als de overige g uit vier regels; de<br />

vijfde f werd later we ingevoegd. d atMetM t uitzondering van een toevoeging g gmet zwarte<br />

inkt<br />

in r. i 3 (fase d) in stadium E, ^ werd d in alle a e s stadia a uitsluitend anilinepotlood P<br />

gebruikt.<br />

CZ:E<br />

[I-¢t—fig 1-8; I-¢FC; I-¢J-ó]<br />

I Geven, geven! Laat de huizen, ,<br />

2 sluit de ramen, dek den haard:<br />

3 de open p heemlen zijn de sluizen<br />

a voor uw onbevrachten vaart<br />

b [ ] {<br />

b<br />

g<br />

onbevrachten<br />

og n eduld' gen<br />

[strofewit]<br />

[I-7+-A, 9-II; J-9--9-13]<br />

g 'k geleêgd, Ben g^ ik ben verleden; ,<br />

6 a 'k word w d de eb blijdedood 1 : ik voed;<br />

b w od r e [dood:: ik heb voe;]<br />

d<br />

*[lees :.evoed ^ g ^<br />

674 VARIANTENAPPARAAT


7<br />

8<br />

a en al wat komt is mijn vel<br />

a verleden ,<br />

b < o><br />

a [ontbreekt]<br />

c waar het werd uit mijne bede, en<br />

1<br />

l<br />

9 a lacht uit mijn lg<br />

E—A 12 • -^ I<br />

> ><br />

a vergeten g bloed<br />

[strofewit]<br />

I o Geven even ! Alle vrachten<br />

,g<br />

I zijn a zijn g geborgen gen<br />

ae wonnen [ge]wonne in het want<br />

3]<br />

I0 -1 j- I]<br />

verworven<br />

12 a en de leêgte let een zachten g g<br />

a zachte<br />

1a weemoed in uw moede hand<br />

3<br />

c de<br />

[Regel 8 fase c, werd met een %n li n ingevoegd; ase d in r. I 3 werd later met inkt toege-g<br />

e<br />

voe gd<br />

II<br />

M 2 is kopijhandschrift voor T 2 geweest.<br />

p l g<br />

VARIANTEN EN<br />

CORRECTIES<br />

C I en C 2 niet opgenomen) g<br />

[I-44--E, 10-1 • -8^A -8 • -8^-C • -8^D • -8^E I-<br />

4 ^ 3^J ^J ^J ^J ^J ^ 4<br />

S<br />

T I M I Geven, geven! Laat de huizen,<br />

P a I I Laat<br />

bé ven g<br />

M 2-D I<br />

I<br />

[9-rr4--A, 9-II; y-rj+—E, t-9]<br />

Jo T I 'k worde dood : ik hebevoed. g<br />

M I -D I I wórde I I<br />

I2 T' waar het werd uit mijne bede en<br />

1<br />

M I -D I I 'tewerd I I<br />

g<br />

I -A^ 12]<br />

^<br />

ZETFOUTEN<br />

T I r. 8: ongeduldigen on eduld' en g g<br />

NOTEN I T I heeft in r. 8 door 'ongeduldigen' in P laats van `on g eduld' gen' een syllabe Y<br />

te veel. Omdat van de Woestijne 1 gewoon g was elisie in de woordvorm aan te<br />

X75 VARIANTENAPPARAAT


g^1 geven, n i`ongeduldigen' isondanks e h tontbreken a v n d e ko I voor v e ti 1- d<br />

schriftpublikatie als zetfout beschouwd.<br />

2 Van hetedicht verschenen vertalingen in het Hongaars en het Spaans.<br />

g g p<br />

g<br />

[BM301 DE BLIND-GEWORDENE<br />

OVERLEVERING<br />

M' : Manuscript H-1 0.<br />

C' : Carnet H 7 z ^ p. . 44r.<br />

C2: Carnet H-83,. p. z 7r.<br />

C3: Carnet H-96, 9^ p. 9v, 9> I 0r > I I r > I I V > I zr, > I 2V > I 3^ r I 3^ V I 4^ r I 4^ V I S^ r I S, V<br />

I 6r.<br />

M 2 : Manuscript p H-101, 5 8-66.<br />

P: Drukproef D H-103,[7-8v1.<br />

p<br />

T ^ .E lse v ier' s geillustreerd g d maandschrift 3 8.I I au g ustus I 92 8 ^ 9 . 8-IO 3 . 35<br />

D: Het berg-meer, p. 6 9-7 8.<br />

^ ^<br />

DATERING Omstreeks 2 9april ^ p I 2; 9 begin ^, g I 28 ^ – 1 maart I 28. 9<br />

ONTWIKKELINGS- I<br />

GANG Samen met titel van het openingsgedicht de t te van de va bundel komt evan de titel 1 v<br />

dit slotgedicht g al voor in de eerste herziene versie van het eerste schema voor<br />

de trilogie M I •<br />

g zie de genese van BMI . Ook in het carnet van I 26 CI<br />

^ g 9<br />

waar Van de Woestijnepagina's<br />

op enkele opeenvolgende a ina's plannen noteerde<br />

voor 0o de opbouw van de bundel Het berg-meer, g wordt `De Blind-gewordene' g als<br />

(postludium)genoemd; zi z v n d slotgedichtsp t ume 7 a e Ontstaansgeschiedenis.<br />

II<br />

Wanneer n r Van de a d Woestijne W l een begin g<br />

maakte met de tekst van hetgedicht, is<br />

niet precies i aan te geven. Op zeker e e r moment e schreef s hij mete blauwe awe inkt i in t 1 zijnn<br />

carnet van 1 9 2 7(C 2, p. 2 7r): `Be in van: de Blind-gewordene :' en daaronder<br />

97 ,pg g<br />

na een witregel de eerste twee regels:<br />

g g<br />

C 2 :A<br />

^B ><br />

1<br />

1-2 ;<br />

><br />

^C 1-2 ;<br />

><br />

-^H I-2 ' ---)I-2<br />

, > ><br />

I In naam des Vaders en des Zoons,<br />

z In naam des Heil' engeestes, Amen. g<br />

pg ^ Op p de voorafgaande rectopagina, a a w waar hij<br />

aan `De meiskens uit de taveernen'<br />

BM4 werkte, komt de datering g ` i 6 Mei' voor, v maar toen Van a de Woestijne W s 1<br />

onder A met a aniline i de eerste s strofe van `De blind-gewordene' g in haar geheel g<br />

uitschreef C 2 :B dateerdehij de hij die d emet `z '29 April'. p Hoewel het dus voor de<br />

hand<br />

ligt g datA na 16 a mei e1 z 97g geschreven werd, is ^ het volgende g stadium van<br />

de e genese g daarvoor r gedateerd. Een verklaring a g zou kunnen zijn ^ dat Van de<br />

bloesti 1 ne 2 9mei 9 bedoelde waar hij 299 april p schreef; s ^ hij vergiste g zich vaker in<br />

data, zelfs e s int 1gg<br />

jaartallen. 11 Met zekerheidis echter nietste zeggen, behalve dat<br />

deze eeees eerste a aanzetten tot het gedicht g omstreeks april-mei p ontstonden.<br />

Onder A hernam de dichter de twee reels g en voltooide meteen de eerste<br />

strofeeheel: g<br />

676 VARIANTENAPPARAAT


C' :B<br />

I,<br />

[1-2


^,^ ^ . r rr x.<br />

,. ^. ta; a<br />

j. ' g.<br />

/^ ^ .6 ^. a . ^ J^ 4F, Y^^.rw@€a<br />

^^^ ^ F à^ tt 4 r " ^ ^7dr<br />

e ^^^^ ^^"^ +.rg ,yg ° ^$• p,.x<br />

i ir^y ,^r Kr ^ t"^.> ^<br />

^ ^ ^+j'<br />

A :A^'. "g n Y^< ^ ^ i"' , Y<br />

„^B ,^ 3a ^ + a<br />

^<br />

x<<br />

M Y ^<br />

"^ Y<br />

y vx<br />

Xr^i Y<br />

v i r<br />

4<br />

£,£<br />

;<br />

,{<br />

k^d é ,vJ a ^ < `",t ^ r,wár^E +^<br />

a<br />

.i 4‘.<br />

S r<br />

^ ^^ r 3 rry ° r /<br />

4 ^<br />

. ^<br />

^ f<br />

,^^^ ^ , I'^ "£x4^ Í ^<br />

^ ^ ° ^ ^^^ `r<br />

^^€ ^ é^E^^ wF3> r<br />

' ^"> • °'KR:t,„ i'`"<br />

x^,<br />

Kladstadia van 'Del' b ind - ewo rde 3n<br />

e BM o in het etc carnet<br />

van z 1928 2 8 H 9 ,<br />

678 VARIANTENAPPARAAT


C3:0<br />

II-24--A; > ' -+H, ><br />

I-I0 > ' ^i-IO<br />

I In naam van Vader en van Zoon,<br />

2 i in naam des s Heilen g Geestes, Amen.<br />

3 Ik ben b de moeder van een woon<br />

die aemt van open ramen.<br />

4 p<br />

Ik lig als zwanger in een kraam<br />

5 g g<br />

6 dat vaneen avond of een morgen, g,<br />

7 dat klaar van hoop p of zwart van zorgen, g,<br />

8 niet is te noemen met een naam,<br />

9 of 't zou bezet en e onbezeten<br />

I o licht-zelven moeten heeten.<br />

, II<br />

C3 :C<br />

I In naam van 't zijndat is geweest g<br />

z in naam van steeds herworden Geest<br />

C ; :Cm<br />

(I) a Ik ben van [ 0 ] beslag<br />

b [ ] nacht en dag [ ]<br />

c [ ] [dag] [en] [nacht] [ ]<br />

(z) a [ 0 ] die davert [ 0 ] ruiten<br />

b die kleurt en davert van[?] de [ ]<br />

[fasering?]<br />

^<br />

g O dag<br />

(4) a 0<br />

b[ ] besluiten<br />

(5) a • en die geen g licht zal o<br />

b<br />

stuiten<br />

(6) ik ben de rib van eiken muur<br />

[-* G , ^ -^ H i ^ --^ i<br />

^J> > J^ J<br />

(7) ik ben de vlakte die het uur<br />

8 in zeven verwen o 1 zal dra gen<br />

C 3 :I)<br />

Metotlood p volgde g hieronder de aanzet van een strofe, uiteindelijk ode derde:<br />

j<br />

I Ik ben de aanhoudende geboort -+E I; -J-I, 2I -+21-<br />

1 ,<br />

s en klaart van duidend kindrend E -^ I-i 2 -* 2<br />

679 VARIANTENAPPARAAT


(3)<br />

en niemand<br />

o heeft gehoord g<br />

(4)<br />

[<br />

o vermindren<br />

[Stadium S1m D werd geheel g doorgehaald g in stadium E<br />

Van de Woeste 1 ne g ging g hierna weer r metanilinepotlood e p verder, ^1 hij haalde D<br />

door hernam deze aanzet, die hij uitwerkte tot een volledige strofe (C 3: 3. E I<br />

1 u g<br />

.<br />

0 de d linkerpaginak kwam m bovendien<br />

een groot<br />

<strong>deel</strong> vanee een nieuwe strofe, de<br />

; , II<br />

laterevierde, , tot stand C . E.<br />

C3:EI<br />

--^ H 21- O' -+21-3o]<br />

^ 3^<br />

En 'ken 'kben de aanhoudende geboort<br />

- o tuimel- s neeuw van duizend vlindren -<br />

'ken 'kben, aller dage' en nachten voort,<br />

de e nieuwe e klaart van kindren<br />

[4-D, 2]<br />

Hun weemling is mijn duur bestaan ?<br />

g l<br />

a<br />

b<br />

De glanzen van mijn a ontsloten<br />

(7)<br />

(8)<br />

(9)<br />

a<br />

b<br />

c<br />

a<br />

b<br />

zijn klachteloos en onverdroten<br />

1^<br />

herhaalde vorm van mijn bestaan,<br />

1<br />

[vorm]en [van] vergaan k]<br />

[vorm] mijn[vergaan,]<br />

1<br />

en zonder dat ik mijnen lijve<br />

1 1<br />

maar<br />

Io oesce n i h nd zoude blijven<br />

C 3 :.EIIE ll<br />

(I)<br />

in veelvuldigheid geboren<br />

g g<br />

-->G, 12 ; H, 2•^2 j<br />

(z)<br />

a<br />

a<br />

ik ben 't besluit van 't een<br />

beluik eindlik j Nul<br />

->G II; 1'--> I<br />

^ ^ ,j, 3<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Het zaad waar 'k al het koren<br />

eenig<br />

[zaad waar 'k al het koren]<br />

't Abstracte<br />

[-4G, 13; -H, 33; ->33]<br />

a<br />

b<br />

c<br />

tot 0<br />

0 hul<br />

met zijn 1 beteekenis ver[hul]<br />

[ ] beteek nis [hul]<br />

[-÷G, 14; -'H, 34; -÷34]<br />

Maar neen: ik ben de volle schuren<br />

deb i binnen e hare donkre muren<br />

het goud [<br />

68o<br />

VAR IANTENAPPARAAT


Vlak hieronder begon g Van de Woestijne, 1 in inkt, weer een reel g met `Maar<br />

neen: ik'. Toen haperde p zijn pen p en ging g g hij met anilinepotlood p voort:<br />

C' :F<br />

Maar neen : ik ben de korf<br />

a [streep]<br />

b [ ]borg<br />

[streep]<br />

Maar neen : ik ben de leêgt g<br />

1<br />

->1 I^^ I^^L I • ->N I^-^ I<br />

, ^ ^ ^ ^ , ^4^ 4<br />

->L ^ 31 3^ ; ->MI, II > ' -^N ;<br />

> 71 7, --> 7I<br />

der schuur[ 0 ] evee d g g<br />

I ,<br />

maar die draagt de geuren -> 3; -><br />

g g ^3, L -+N -><br />

^ 3j ,43^ 43<br />

Op 0 dit moment e in de e genese gg e s is et hetonzeker welke 1 bedoeling 1 Van de Woestijne We 1<br />

had met dezeassa p ge. Ze kan een alternatievevoortzettingi eve z 1•n va nde oṉ<br />

II<br />

voltooide strofe uit E (vanaf r.aldaar f . In de marge g van de pagina a schreef<br />

Van de Woestijne 1 echter `Want !' en plaatste p de e deze c exclamatie met een li n 1 o onder<br />

de laatste regel g `maar die draagt g de g geuren'); dit kan duiden e p op een ge ïnten-<br />

deerde voortzetting, g ^ welk g geval r. 6 van F geen g st strofe-einde<br />

einde zou vormen.<br />

Delen van F zijn later in de vijfde l<br />

strofeverwerkt.<br />

e<br />

De eerste regel g van het volgende g ge<strong>deel</strong>te g C 3 : G is mete potlood o geschreven, g e<br />

het overige g met blauwe inkt. Waarschij<strong>nl</strong>ijk s 11 is s de e potloodfase p ood (a) de vroegste.<br />

g<br />

De regel g staat op p dezelfde hoogte g als de vier regels g in potlood p op p de pg pagina<br />

ernaast(D), maar het is niet uit te maken of dezee<strong>deel</strong>t g e n tijdensdezelfde l<br />

e e zit-<br />

tin gg geschreven zijn; 1 , de ductus is verschillend.<br />

De twee strofen waaruit G bestaat, aanet ^1bijeen<br />

zijn uiteindelijk gebleven; i Van<br />

de Woestijne 1 plaatste p ze respectievelijk als tweede e en n vierde strofe. r<br />

C3:G<br />

[I-10--H > II-20 11-20; ' I-IO--II-20<br />

a 'k Ben blind, en 'k heb den dag beschaamd<br />

g<br />

b Ontkenning ben 'k van alle duister,<br />

g<br />

b *i[k]<br />

*[lees : ik,]<br />

b heb 'k alle vraag gen vrees omraemdd<br />

b[ I {omr aa md<br />

b met lachte<br />

b lachen van mijn luister.<br />

1<br />

b Ik ben de rib va<strong>nl</strong>k e e n muur<br />

III<br />

4-C 6<br />

b die, waar d dag bift g blijft onbegonnen,<br />

1 o g onne,<br />

b die, waare g e nsc schemeringen<br />

tonnen<br />

b ter trage waak van a 't avond-uur,<br />

d c talm ge g<br />

681 VARIANTENAPPARAAT


(9) b bestendig,van mijn ^ blanke a e wakenk<br />

e<br />

c<br />

[wake]<br />

(1 o) b een steeds-gelijke bake b e<br />

[strofewit]<br />

I I b Zoo wordt'k beluik u^ van<br />

I z)<br />

eindlijk nul;<br />

d[ ] Nu1•<br />

b *k word, in veelvuldigheid herboren,<br />

g<br />

I 3 b 't Abstracte zaad a w waar 'k al a hetkoren<br />

I b in zijn beteeknis hul. 4<br />

II-20 —>H31-40; 11-20-31-40]<br />

^<br />

II<br />

1<br />

^ E— 2<br />

*Rees: lees. ^ k ^E 11 , I<br />

[4— E H , 3]<br />

[4— Ell, 4]<br />

I S<br />

b Maar neen o afgewezeng<br />

d 'k ben, buiten duur<br />

e alle ruimten<br />

16 b 'k ben, buiten kleur en duur van tijd,<br />

c klem<br />

i b in 't o wezen<br />

7<br />

c eigen batelooze<br />

g<br />

d enge eenig<br />

e eigen weze<strong>nl</strong>ooze<br />

g<br />

18 b en o menigvuldigheid<br />

c teeken der<br />

I 9 b Zoo ben 'k, zal ^ zijngeweest, en<br />

c blinde [ben 'k, zal zijn 1g geweest, , en]<br />

Zo b zal 'k worden eeuw' ge g feeste<br />

c eu' ee w g e feeste]<br />

d word r luister de [eeuw'ge]rg<br />

[feeste]<br />

*[lees :eschra t g<br />

Als definitief resultaat heeft Van de Woestijne 1 de eerste veertig g reels g van `De<br />

blind-gewordene' g na het omslaan van de bladzijde met inkt afgeschreven g<br />

C 3 :H, ^ p p. I 1 r . Pas hier blijkt de door Van de Woestijne 1 bedoelde o opeenvol-<br />

ging van strofen. In enkele regels g komen varianten in aniline voor (fasen c en<br />

d). Deze vallen samen met een niet nader te bepalen p later stadium.<br />

C3: H<br />

2<br />

. I,<br />

I---fi E<br />

^ ' I-10E-B , I-IOE--C , ^I- ¢ 0<br />

I In n aa m van Vader e en v van n Zoon,<br />

2 in naam des heil' gen Geestes, amen.<br />

3 a Ik ben de moeder van een woon,<br />

a<br />

4 die blinkt aan duizend ramen.<br />

'k Li eeuwig-zwanger, in een kraam<br />

5 g^<br />

68z<br />

VAR IANTENAPPARAAT


6 dat vaneen avond of geen morgen, g g,<br />

a dat, klaar van hoop of zwart van zorgen,<br />

7 a, g<br />

b hel als als<br />

c van noch van<br />

8 niet is te noemen met een naam<br />

><br />

a of 't'<br />

zou, bezet of onbezeten,<br />

c en<br />

I o Licht-zelven moeten ee h t en.<br />

stro ewit<br />

[II-204--G I-ID ,]<br />

I I 'k Ben blind, en 'k heb den dag beschaamd.<br />

g<br />

I z Ontkenning,ik, van alle duister,<br />

Iheb 'k alle vraag en vrees omraamd<br />

3 g<br />

I a met lacht<br />

4<br />

a lachen van mijn luister.<br />

^ s<br />

b 1 aaie<br />

Ia 5 Ik ben de rib van elkenmuur a e en<br />

b het vlak<br />

III<br />

4-C 6]<br />

16 die, waar de dag blijft onbegonnen,<br />

g 1<br />

7 17 a die, waar ^ geen g schemeringen g [xx]<br />

a<br />

ronnen<br />

18 ter talm' ge waak van 't avond-uur,<br />

g<br />

I g a bestendig van mijn 1 blanke ba wake s<br />

c m ion<br />

zo een steeds-gelijke g ^ b ae k .<br />

[strofewit]<br />

2 I En 'k ben de aanhoudendeeboort g<br />

2I- 3oF- EI<br />

E—D ,] I<br />

22 a – o tuimel-sneeuw van vlucht' ge vlindren –;<br />

b tuimel- vlucht [van][sneeuw]envlindr e n – ,<br />

z a 'k ben, aller dage' en nachten voort,<br />

3 ^ g<br />

b alle<br />

24 de nieuwe klaart van kindren.<br />

4<br />

[4—D, 2]<br />

z S<br />

Hun weemling g is mijn l rijk<br />

bestaan.<br />

z6 Delanzen van mijn buik, ontsloten, 1 ><br />

z 7 zijn, 1> klachteloos e enonverdroten,<br />

2ó<br />

a herhaalde ve<br />

a vorm van mijn vergaan,<br />

1 g<br />

68j VARIANTENAPPARAAT


299 maar a zonder dat ik mijnen 1 e lijve 1<br />

3 0 on esc i h e n zoudeblijven. e<br />

[strofewit]<br />

3 1 Zoo word 'k beluik van, eindlijk, Nul;<br />

3 2 'k word, in aanhoudendheid herboren,<br />

3 3 't abstracte e zaad waar 'k al het koren<br />

in zin beteeknis hul.<br />

34 1<br />

I- 0E-Ci II-20<br />

34 ^]<br />

17<br />

f-E ^ 2<br />

17,]<br />

4-E I<br />

4-E H 3]<br />

4-E<br />

II 4]<br />

3S<br />

a 'k Ben, ^ alle ruimten afgewezen, g<br />

c elke ruimten<br />

d alle<br />

* lees :. ruimte]<br />

3 6 'k ben, ^ b buiten klem e e en kleur van a tij1,<br />

d<br />

in 't een' ge en weze<strong>nl</strong>ooze wezen<br />

37 g<br />

3 8 te ee k n der menigvuldigheid.<br />

39 Zoo blinde ben 'k zal zijngeweest, en<br />

40 word luister eeuw' er eeuw'ge feeste.<br />

dium]<br />

c end r. 7, 9^ I 9 en 3j vallen samen met een later, niet nader te bepalen sta-<br />

C ; : I<br />

Van a twee volgende weaa bl nco bladzijden die V n de Woestijne<br />

1 hierna opsloegg<br />

p . I I v en i 2r uitsluitend ^ s dmet anilinepotlood P beschreven), ^ gebruikte hij<br />

eerst<br />

de linker. Mogelijk g l heeft hij 1 op P dat moment besloten telkens de rechterpagina<br />

voor de meer voltooide versies te reserveren.<br />

De op de linkerpaginahr gg geschrevene n fragmenten kunnen op grafische a e grond<br />

en<br />

in zekere mate van elkaarescheiden g worden, ^ maar hoe de chronologische g<br />

samenhang g^is, blijft<br />

onzeker; ^ de weergave g van dit ge<strong>deel</strong>te g van de genese g is<br />

zeer hypothetisch. YP Mogelijk g 1 heeft Van de Woestijne 1 eerst twee grove g aanzetten<br />

voor nieuwe strofeneschreven g met ^ een relatief grote g tussenruimte:<br />

. 1 .<br />

Maar neen o Ik ben de korf [4-F, I -^ I; I; I-^ I ^ , ^ , -*L, , ^¢, ^<br />

I<br />

die van 0 zijn 1 ijlte 1 -^ , 3, 3; -^ L , 3; • ^ N , 4j, 43; ^ 43<br />

0<br />

een zekerheid verworf --+ I , 3; j, -^L, j, • -^N, 4j, 43; --^ 43<br />

[open ruimte] -6-^K I-2 • -6-^L II-I2 • -6-^N I- 2 • -6^ I- 2<br />

T ^ ,J ^ ,T ,J T ,T T J<br />

Iken b de 0 zale niet<br />

waar 'k elke rib tot kaars zou rechten<br />

684 VARIANTENAPPARAAT


Inde Inetusse<strong>nl</strong>iggende o en ruimte hernam Van e Woestijne W ) de strofe e waarmee<br />

3. I3, II<br />

I inzette .witruimte<br />

^ zonder i te gevolgd g v l g d dooro een e regelpaar<br />

datter y<br />

I<br />

m oe d lijk e) een alternatief a was voor het slot van Y. Lager gehij ontwierphi' een<br />

strofe die e een herneming e gregels<br />

van de ts twee laatste a el v n I bevatte C 3 :K) .<br />

3 , I<br />

C , I- -* L. I- ' I- —>N I- ' 1-7-4 41-47]<br />

7 ^ 7^ 7 ^ 4 47^<br />

I Maar neen : ik ben de leêge g korf<br />

F- F 1; N I— ' I-7-41I—f7]<br />

^T ^ 7 t 7^ 7 ^T T7s<br />

I a 'k En ben de klaarte van de zaal<br />

blanzen glanze<br />

a waar 'k elke rib tot klaart zou rechten<br />

b kaars<br />

(3) a en, zelve 0 en vaal<br />

b afzijdig, vaal<br />

l g^<br />

4 de klaarten zou u beslechten<br />

685 VARIANTENAPPARAAT


Maar 'k k benontvangst e<br />

van<br />

elke ? straal,<br />

b [el]ken blik k]<br />

die, de a l mijn 1 blik b hem niet verrijken<br />

l<br />

'dat<br />

ik mijn k nieuwe e klaart beschik<br />

naar de orde die s<br />

duisternissen wijken<br />

waarin a 'k de wereld maal<br />

9 -lo--^L 1 IN-19; 9^9 -io--4N,<br />

^JJ9^9 ó- -IO-- JJ9 8-<br />

0 Pde rechterpaginachree s f Van d de WWoestijne i'n l nu u de d twee laatste strofen geheel g<br />

uit,<br />

aangevuld<br />

met twee ruwe e aanzetten voor nieuwe strofen C 3 :L).<br />

(I)<br />

C 3 :L<br />

a Maar neen: e 'k eindlijk-1 ben de' e ^ ê e gkorf<br />

a<br />

de<br />

I-7; I-33-÷N, 41-73; I-33-441-73]<br />

F-F I ^ ^-I I]<br />

^ , ,<br />

2 die, ae 11 r vruchtendoor-gedragen,<br />

3 voor de eigen g en ijlt den geur verworf,<br />

[4–F, 6; 4–I, 2/4]<br />

4 ge h' ee l van a boome' en hagen. g<br />

(5) 'k Ben de eg gekeerde korf die, , zwoel<br />

6 van t 't wandlen der gezwollen g bijen<br />

aan rijke raten broed gedijen g ^en<br />

8 a en leven rij 1<br />

voedend rijpen voel.<br />

a ^<br />

a [voedend] [leven]<br />

b<br />

{rijp lpend leven voeden<br />

(9) Zoo zal ik in mijn 1 schoot niet gaêren<br />

o) dan wat daar andren baren<br />

[strofewit]<br />

1<br />

9-IO


(I 7)<br />

(I 9)<br />

(zo)<br />

(2I)<br />

(22)<br />

(23)<br />

(24)<br />

(25)<br />

(i6)<br />

(27)<br />

(28)<br />

(29)<br />

(3o)<br />

(3 I)<br />

uit mij l de duisternis doet wijken, l<br />

'dat dt ik mijn nieuwe ^ e licht beschik e<br />

naar de e o orde d die, van mijne ^ e bed e<br />

verzekert aller vrede<br />

[strofewit]<br />

En –aller vred e ? Ik weet het niet, e,<br />

a maar 'k voel me, 'of, 'k, oeb g<br />

a<br />

ge zonken<br />

b<br />

a 0 en de mijne ^ ontblonken<br />

b wa<br />

b ben<br />

a i 0<br />

b der maan van mijn 1 gezichtg<br />

n : ben de vijver<br />

a Nee e v 1<br />

'k [ben de vijver]<br />

e<br />

[<br />

0 1 zijn 1 leven<br />

haar spoelen o p<br />

[ 0 i<br />

[ 0 J<br />

[ 0 i<br />

fstrofewit] s<br />

Zoo ben ik elker borg<br />

weven<br />

door mijn nacht [gezonken]<br />

1 g<br />

[r8-194–K, y-zo]<br />

[21-33-041,- -^M ^ I-I 1-13]<br />

[2 2-2<br />

4 : fasering?] g<br />

[ 4 -F, 2]<br />

(33)<br />

(33)<br />

en [ 0<br />

we de r-b o r g e<br />

0 zorg<br />

(34)<br />

(3S)<br />

oen ruimte]<br />

0 1 verborgen g<br />

blijde onverstoorbaarheid<br />

1<br />

Na weer een blad te hebben omgeslagen bewerkte Van de Woestijnemet 1<br />

aniline<br />

pp otlood op p(p. de linkerpagina i zv met herneming van eerdere passages g drie<br />

strofen, die uiteindelijk respectievelijk s<br />

1 de zevende, achtste en tiende te strofe s<br />

zouden worden C 3 :M I).<br />

. Onderaan de bladzijde 1 noteerde hij 1 twee w regels gsdie<br />

II<br />

aan het slot zouden terechtkomen C3 , : M . Daarin bracht hij 1later met inkt<br />

varianten aan, waarschij<strong>nl</strong>ijk 1 1 toen hij in stadium N op p de rechterpagina het<br />

netafschrift van de reels g 41-8o maakte C 3 : N .<br />

687 VARIANTENAPPARAAT


.MI I - I E-- L 21-33; I-20-^N ^I á0 - I-20 -^ 6I-á0<br />

(I)<br />

a Mi 1 n vree min 1 vee... r - Maar is mijn licht,<br />

b vrede uw<br />

2 de wolken van min ^ nacht act doorzonken, o0<br />

,<br />

(3) is s ooit de maan a van mijn lgezicht<br />

4 een a andre maan ontblonken ,<br />

(5)<br />

o Vijver?en Benik eerder niet<br />

6 de vijverv 1 r die zijn schielijk 1 leven<br />

(7) a der spoel 0 voelt doorweven<br />

b s oele g<br />

b s chicht' ge<br />

b sccte hi h ' g s o ele<br />

(8) a die de andre mane door hem schiet<br />

b me<br />

(9) a M<br />

a Ben e ik een vr ee, • ben e ik uw vrede?<br />

I 0 a Ge <strong>deel</strong>t 1 me uw vrede e mede<br />

b mane<br />

[strofewit]<br />

IIg<br />

a Zoo ben ik morgen<br />

b 'k aanhoudenda<br />

eiker borg 4-F 2<br />

I2<br />

a en ben heden e weder-borge<br />

w<br />

b waar 'kbe<br />

ben aanhoudend<br />

I En is uw zore mijne zorg<br />

3 g mijne g<br />

1 4 saêm zijn wij 1 vreugd g van morgen<br />

I 5 Omdat ik blind ben, ^ mag g uw zoen<br />

16 me binden met het onbekende<br />

i 7 en kanminh mijn P p e waar > ar 'k'<br />

me wende,<br />

8) a de<br />

a o om aaarde en hemel e e e<br />

a [vlo]é<br />

ên<br />

9<br />

1 kan mijn oo g^ mijn 1 arreme ooge,<br />

Zo zijn 1 a algemeenheid genre togen<br />

I-I0o ' 21-3o-491-zoo]<br />

ftro ewat[21-3o--0T, 9 ^<br />

2 I a Want: • zuur z de r r o ozoon der daad,<br />

b [zuur der gedachte g<br />

688 VARIANTENAPPARAAT


(22) gij g l hebt gebrand g in mijne 1 wonden;<br />

(22)ik heb gestaan e ges als awie daar staat<br />

2 aan zijnen paal gebonden.<br />

4 zijnen g<br />

2 S a Ik ben, ^ die zijne 1 leden rek<br />

b mine j<br />

26 a ik was, maar o<br />

b - [ik was maar] ben, want ik wil blijven -<br />

1<br />

z7 a o<br />

b waar pikt o mijnen lijk<br />

1 1<br />

c ten lever<br />

(28)a hemelschen voel-bek g<br />

b een blijde 1<br />

c hemelsch-[blijde] 1 [vogel-bek]<br />

i9 a o<br />

b en te zijnen liesen<br />

1<br />

c aan mijn hart en aan mijn [liesen]<br />

1 1<br />

( 3 o) a 0<br />

b de menschelijke ^ spiesen<br />

c meer- menscheli'ke 1<br />

Fase c in r. 27-30 valt vermoedelijkamen met stadium N<br />

J<br />

3. II<br />

.M[I-2--+U,41;I-2-4V ><br />

z a o mijn 1 schoon gedicht g zonder einde,<br />

c dat[zonder ateinde]<br />

2 a dicht zonder einde<br />

cedicht dat zonder einde]...<br />

g<br />

a o mijn1<br />

b o<br />

Fase c in r. 1-2 valt vermoedelijk samen met stadium N<br />

J<br />

19-20 ; I-2^I -160<br />

9 ^ J9<br />

Een tweede definitief voltooide<strong>deel</strong>te g kon nu, ^ in aansluiting g op p H, in net-<br />

schrift worden hernomen (C 3 :N). Daarin zijn<br />

1 later twee varianten met anilinep<br />

potlood aangebracht g (r. 48 en 6o, fase c ; de variant in r. 6o werd later opnieuw p<br />

gewijzigd fase d .<br />

41<br />

4z<br />

43<br />

C3:N<br />

Maar neen: 'k ben de eindlijk-leêge korf<br />

1 g<br />

die, aller vruchten door-gedragen,<br />

voor de eigen g ijlt den geur g verworf<br />

[4r-47E-,l', I-7; 41-73 4--I-, I-33; --34i-No]<br />

^ ^ , I]<br />

689 VARIANTENAPPARAAT


44 gehéel van boome' en hagen. g<br />

45<br />

'k Ben de gekeerde g e korf o d die, e zwoel ,<br />

46 van 't wanellen dergezwollen i' bijen, 1n ,<br />

rijke aan raten 't broed gedijen g Jen<br />

4<br />

8 a en rijp 1p leven voeden voel.<br />

b [<br />

zoenen<br />

c zoenen [<br />

49 Zoo zal ik in mijn schoot niet gaêren<br />

1 g X49-1o4–Jl, y-rod<br />

S o<br />

dan wat daar andren baren. b<br />

stro ewit<br />

J-6; J7174–K, 1-7]<br />

I 5 Ik ben de glans g niet van de zaal<br />

S<br />

2 waar 'k elke rib tot kaars zou rechten<br />

en, zelve afzijdig, vaal, , 1 g, ,<br />

S4<br />

SS<br />

de klaarten zou beslechten.<br />

Maar 'k ben ontvangst g van elken blik<br />

6 die, zal mijn blik hem niet verrijken,<br />

S ^ J 1<br />

S7 uit mij de duisternis s doet d wijken, w 1<br />

n<br />

5 8 'dat ik mijn J nieuwe licht beschikk'<br />

áf8-J9F--K, 9-1oJ<br />

S g naar de orde die, van mijne J e bede, e ,<br />

6orz ker aller verzekere vrede. a e vee. d<br />

c ieders [<br />

d ieder [<br />

stro ewit<br />

I<br />

GI-No^M 1-20]<br />

^<br />

61 Mi'n vrede; uw vreê... – Maar is mijn licht,<br />

1 1<br />

6z de wolke van mijn nacht doorzonken,<br />

1<br />

6 3– is ooit der maan van mijn gezicht<br />

3 lg<br />

64<br />

een andre maan ontblonken,<br />

65S o Vijver? Ben ik eerder niet<br />

de vijver die zijn vijverschielijk zijn leven<br />

67 a der schicht' g ge spoele p voel<br />

a voelt door weven<br />

68 a die de Andre s p oele<br />

a mane door me schiet?<br />

690 VARIANTENAPPARAAT


69<br />

70<br />

71<br />

72<br />

73<br />

74<br />

75<br />

76<br />

77<br />

78<br />

79<br />

8o<br />

Ben e ik een v reê; e, ben ik uw vrede?:<br />

gl gij <strong>deel</strong>t 1 me e u wmane mede.<br />

fstrofewit]<br />

Zoo ben 'k aanhoudend a elker borgg<br />

waar 'k ben, b > aanhoudend, weder-borge. g<br />

En is uw zore mijne zorg,<br />

1 g,<br />

saêm zijn wij vreugd g van morgen. g<br />

Omdat ik blind b ben, mag guw wzoen<br />

mij met het onbekende;<br />

1<br />

kan mijne lippe, waar 'k me wende,<br />

pP > ><br />

om aarde en hemel rij klif k vloên 11<br />

en kan mijn oog, arreme ooge,<br />

1 g ^ 1 g<br />

zijn algemeenheid g togen. g<br />

0 nieuwin g Van g de Woestijne J op de p volgende g blanco linker a gina voort<br />

i. Ook zijn hier de verschillende e ge<strong>deel</strong>ten g ee grafisch g c onderscheidbaar, ,<br />

maar is hun ontstaansvol gorde zeer onzeker.<br />

Van W oestijne 1 kan begonnen g zijn met de.<br />

een korte schets C 3 :0 Eronder<br />

be g on hij 1 een nieuwe strofe (C 3 :In. Dit leidde d sc<br />

tot eendrieregelige hets die<br />

3 , II<br />

w erdoorgehaald d en ver v an gv<br />

en door<br />

een en uitgebreiderersie versie C : P . Van de<br />

laatste regel g daarvan is echter door de eraan voorafgaande g witregel g onzekerofer<br />

Van de Woestijne j die als onder<strong>deel</strong> van de betreffende strofe danwel als o pe-<br />

nin gvan een nieuwe bedoelde. Het is bovendien niet uit te sluiten dat deze<br />

regels g na stadium geschreven werden.<br />

Lager op p dezelfde bladzijde heeft hij nog g een andere d es strofe bewerkt, de latere<br />

ne g ende C 3 : . Hier nam hij hij waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

1 de tekst uit stadium 0 weer op,<br />

p<br />

echteraa zonder aanwijzing 1 g dat het e inderdaad<br />

de negende eed g st e strofe o e moest worden.<br />

Evenals de voorgaande g tekst op p deze bladzijde werd in aniline geschreven,<br />

g<br />

maar onbepaalde p tijd<br />

later vulde Van de Woestijne aan met inkt<br />

(fasen c end .<br />

C3:0<br />

'k hebestaan in het gedicht<br />

g g<br />

a dat me van zijne vuisten<br />

1<br />

b men beslist<br />

van knotsen en van knuisten<br />

691 VARIANTENAPPARAAT


C3:P'<br />

(I)<br />

(2)<br />

(3)<br />

II I .<br />

a Maar neen:: mijn hart een glas -^ P I -^ A I;• --+T IoI -+IoI]<br />

btrs o0<br />

btr s o g i [ ]<br />

[ 0 ] feeste<br />

{ 0 ] beesten<br />

[Stadiumwerd P<br />

I geheel in stadium<br />

II<br />

doorgehaald an s P<br />

^ ^<br />

(I)<br />

(Z)<br />

(3)<br />

(4)<br />

(5)<br />

(6)<br />

(7)<br />

3, II<br />

C .P<br />

a het hart volstroop<br />

b Min j hart: het is een vat<br />

a zonden zittene<br />

b waar vliegen vast als<br />

g<br />

en in een hitte<br />

1,<br />

I--4R 4<br />

de broeiing van kroop<br />

b Insekten ach, wat hebt gij me aangevreten!<br />

> gl<br />

b Ik was van u bezeten.<br />

[kleine open ruimte]<br />

b Maar 'k was de s p ere<br />

1-4; I- -^T I0I-I0 ' I- -^IOI-IO<br />

4^ 4 ^ 4^ 4 4<br />

I<br />

4-P , I<br />

0:Q<br />

(I)<br />

(2)<br />

(3)<br />

(4)<br />

(5)<br />

(6)<br />

(7)<br />

(8)<br />

aaar M weet : ik heb het duur gekocht. g<br />

c o [weet] w • h het: k<br />

a Van elke lijden smartlijk jonger<br />

1 1 1 g<br />

b[ ] elk genieten g<br />

c heerlijk 1<br />

a heb 't onherstelbare[?] gewrocht g<br />

b[ ] [on eneeslij ke g 1<br />

c onherstelbare<br />

d onbereikbare<br />

tot dorst en hon ger.<br />

a In eeuwigheid, e g , voor de eeuwigheidg<br />

craa te of g gruwel g uwe van den tijd, ^ metheel den glans g a s van v Al mijne 1 oogen g<br />

c 0<br />

c 0<br />

*[lees : geschrapt]<br />

69z VARIANTENAPPARAAT


g [<br />

c Toen za g ik. En ik zag me teeken<br />

d<br />

I '[k] k blank ba [me teeken<br />

c dat niets e s een kan breken<br />

d<br />

mijn wil kon<br />

1<br />

[Defasenc ennd ^J an onbepaalde %dlat J later toegevoegd] g ^d<br />

gg De ernaast bleef 1 voorlopig weer leeg; daaro zou geruime tijdd<br />

p l<br />

r e m tanilinepotloodd e o de netversie va nslotstrofen de<br />

geschreven g<br />

n worden<br />

(stadium V . Na omgeslagente hebben, ging g g Van a de eWoestijne 1 voort op<br />

p<br />

de<br />

linkerpagina (p. . I 4v en werkte er aan d elfde e e tot en e met de veertiende strofe<br />

die in enkele e e kleinere etan ge<strong>deel</strong>ten wamen tot stand kwamen hoewel niet alle strofen wer-<br />

den voltooid. Van Va de Woestijne d W s 1 e begon g met de eerste vier regels g van strofe elf,<br />

^<br />

later r aangevuld g d met e zes regels gg^ (C 3:R'). Die aanvulling, b en volgende, g<br />

II<br />

geschiedde nadat het volgende g fragment g g geschreven werd R , maar het is niet<br />

uit te maken eoevee hoeveel tijdt 1 d daarna:. r: hetkan a direct c zijn geweest ee maar o0 ook nadat<br />

Van dee Woestijne e een of o meer van d de volgende g e e g ge<strong>deel</strong>ten geschreven eve had.<br />

Hij liet dus in eerste instantie een witruimte open p en schreef toen een<br />

3 , II<br />

begin gg<br />

vastrofe<br />

van de twaalfde C : R . Dit werd doorgehaald en<br />

3 , III<br />

eronder hernomen, e , waarbij de strofe verder werd uitgewerkt g (C 3: R • tevens<br />

,<br />

volgden eg twee regels s die uiteindelijk in de veertiende strofe hun bestemmingg<br />

zoudenv vinden e (C3 C : R IV later r. i<br />

3<br />

- I<br />

34 ><br />

maar die in dit stadium, gelet g op p de<br />

rijmklankene hun ups positie in het e klad, a, evengoed g als onder<strong>deel</strong> van de betref-<br />

f en de strofe s bedoeld konden zijn. (Het is zelfs denkbaar dat de regels g bij ^ het<br />

v of g e n ge<strong>deel</strong>te g hoorden, gezien ^ g de d<br />

rijmwoorden pg'opgerecht' - `knecht'.<br />

De e bladzijde l werd verder gevuld g v met een vrij 1 volledige versie van de d- er<br />

3 , V III<br />

tiende strofe (C 3:R en de uitwerking g van de latere regels g i , die in R<br />

nog g onvoltooid gebleven g waren (C3 C . : R<br />

VI<br />

C3:R'<br />

Mijn hart, het werd een vat vol stroop,<br />

1<br />

waar vliege' g als zonden kwamen zitten; ,<br />

gesloten vaas, waar door de hitte<br />

insekten-wriemling kroop. g p<br />

b Mijn l hoofd, ^ het een geheim g<br />

b '[t] werd festijn l<br />

c he[t] [geheim g festijn] 1<br />

b voor eneer' e gasten g g g<br />

c ongekende g<br />

b die, zwoel van ate of zat van vasten,<br />

c ziek<br />

b die ziek van derve' s<br />

c zwoel of zuur van wijn<br />

I -4<br />

E--P II ,<br />

1-4 ; ^T I0I-IIO ' ^IOI-110<br />

4> > ><br />

693 VARIANTENAPPARAAT


, ^ r<br />

r<br />

^<br />

+ ` °<br />

r<br />

j„<br />

^<br />

y^<br />

^ e ^ . F ^' ^^à xifY ^^1'^•• w^^<br />

^ , ^<br />

^, _-<br />

^ ° x'r° ^' s , g ° e . ^ s<br />

sr k ^,.<br />

r^Sd d g,<br />

R444R ^,....:.3,,,,4--v..<br />

/,wa<br />

R<br />

^tl..: s' ^ 1^<br />

/ * ' ,<br />

4-7.,,,,,,„^ ^ e!' ^a ^<br />

5^^^ >lM^drVb^.., ' d ' r_..w<br />

Kladstadia van `De blind-gewordene' g BM 3 o in het carnet<br />

van i z 98(1-1-96).<br />

694 VAR IANTENAPPARAAT


[ 0 1 bewezen<br />

b de onwaardigheid van 't wezen<br />

g ,<br />

c te<br />

De<br />

II<br />

fasen b en c i n onbepaalde ti na Kgeschreven]<br />

JJ<br />

3, II<br />

C .R<br />

I-2-+ III 1-2; I-2->T 111-112; 1-2->I11-112]<br />

'k heb mij in me-zelf<br />

1<br />

ik heb me in me-zelfe g va ge n n<br />

ik vond voor 'talmen g mijner m ^ e zangen<br />

een steeds herhaaldewelf g<br />

Stadium R<br />

II III<br />

werd geheel doorgebaald d dan stadium du R<br />

I<br />

–>R II<br />

III<br />

^R<br />

–>T II -+ II<br />

4> 4^ 4<br />

_±T, Hi; –>II<br />

;,<br />

C .RIII<br />

II I-2E–A I-2' I-4–>T III-II ' I- ->III-II<br />

> > 4 ^ 4^ 4 4<br />

Toen zou 'k me zoeken in me-zelf.<br />

Ik heb mij ^ in me-zelf gevangen.<br />

g e<br />

a Ik vond een steeds-herhaald d gewelf<br />

g<br />

b Eenzamer steeds-stiller] ,<br />

c[ ] [steedsdeend e r , 2<br />

a voor 't luistren naar mijn ^ zangen<br />

b dalenan v mijn ^ gage n n<br />

Geen <strong>deel</strong>en meer 0<br />

l<br />

[kleine open ruimte]<br />

v7<br />

6- ->R - 6 0 - T II 120<br />

7 ^I -<br />

^ 7 ^ 9<br />

6-7->119-120]<br />

^<br />

a ter oorbore<br />

b z e lf oo r b ore<br />

a verloren<br />

b zelfs efs U, mijn God,<br />

c Godein ggverloren ve rlor e n<br />

lees • eenmaal verloren]<br />

3,<br />

C .RIV<br />

Mijn hert, het heeft zich opgerecht<br />

l ^ Pg<br />

om nieuwigheid te hooren<br />

g<br />

C 3 :R`'<br />

[--+ T, 121-130; ->121-130]<br />

^<br />

Maar neen : God is een koene knecht;<br />

Ik zou me-zelven et niet beheeren<br />

hij zou me e keeren en uit u t ' tevecht g<br />

a zou hij mijne J ^ oogen g terene<br />

b hij 1 [zou]<br />

X 95<br />

VARIANTENAPPARAAT


2> I<br />

(5) a Hij Hi' zou mij 1 geven g de eêlen nacht<br />

b e e n en [nacht] lee f .een en<br />

6 a 'dat ikeen g o meer zou verzoeken<br />

b d<br />

b nacht<br />

7 a en 0 geen dag g zou zoekene<br />

a 'dat ikn g ee<br />

b slechte [dag g zou o zoeken]<br />

leef : eenmaal geen]<br />

(8) waar slechtsenie ' e dood nog wacht<br />

g p g g<br />

nHij zou me halen uit de holene<br />

I o aaar w zelfs sde klaarte ateisdoen 1<br />

b het licht<br />

3 ,<br />

C. R<br />

vI<br />

T I I- T 12 0-- ^ I I- T I10<br />

(I)<br />

Ik daalde. Aan elke e ezong kelder z n<br />

(2) a [x]<br />

a het ti' tij me toe van wachtend water<br />

(3) a En 'k heb geen g dood o begeerd g ,ggeen schaterh<br />

been g be g e r t ^ en zelfs sg[geen sc schater] a<br />

b[ ] [bee geert e '<br />

(4) die rillend reed door mijne ^ tong<br />

III<br />

Me-zelf te niet, ten zelf oorbore: -6—A 6-<br />

(5) ^ T<br />

(6) zelfs Godein 'k verloren gg<br />

^ 6-7]<br />

Hiermee was de onderrand van de linkerbladzijde bereikt. De pagina pg ernaast<br />

bleef nog g even blanco, ^ en na het omslaan heeft Van de Woestijne } op pp p. I Sv de<br />

laatste kladstadiaeschreven g met ^ dezelfde onzekere chronologie g als reeds<br />

enkele malen hiervoor. Het oudst is vermoedelijk de onvolledige g versie van de<br />

I<br />

veertiende strofe (C 3: S geschreven ,g met aniline potlood maar later met inkt<br />

aangevuld. g Daaronder volgen g acht regels g die in dit stadium bijeen lijken } te<br />

horen maar later in twee verschillende strofen werden verwerkt (C 3 :S 11). Ook<br />

hierin werd met inkt aangevuld. g<br />

3 I.<br />

C .S<br />

Hij heeft ter tafel mij gezet<br />

_. I ; II 2 ;<br />

>I^<br />

,<br />

2-^ , I^ ^ , j<br />

[<br />

0 ]<br />

0 recht en net<br />

I , 11<br />

-^ I^V ^, I ^ IY^ „' I---> I 3I<br />

I 77 ,<br />

En met den o honger gvan een wees, —+ W' >T> ; -^ IV >T^ --'-13/] jT<br />

I II<br />

heb k ^ weer weêrde zuiverheid gegeten gg —+1V ^ 6 ' –4 W7 6 ^ ' –* r 36<br />

[<br />

696 VARIANTENAPPARAAT


Heb ik geleden?:<br />

g 'k ben verlost;<br />

^<br />

a ik ben a<br />

b in eeuwigheid<br />

g<br />

gedost.<br />

1 II<br />

-^ ^% ; -1 ^% ; ---1 I<br />

^ 9><br />

I<br />

> 9^ 39]<br />

II ,<br />

--> l^ , I 0 , --^ I ¢ 0<br />

0<br />

aeen N 'k ^<br />

werd in a verzaemen<br />

a<br />

[verzailmen]<br />

Fase b in r. N valt vermoedelijk Jk samen met stadium T]<br />

3, II<br />

C .S<br />

a<br />

Ik ben die <strong>deel</strong>, en niet en <strong>deel</strong><br />

dan uit ontvangen g<br />

En ik der dieven van 't verlangen g<br />

b de rijkste en ruimste buiten<br />

1<br />

heel<br />

a In naam van Van<br />

-8-*V 11-14;->I I-I<br />

a [Va]der en vanZo o m *[lees les : Zoon Z uwen name, Vader<br />

*[lees : Vader,]<br />

,<br />

o Heil' ge Geest, in uwe hoede:<br />

g<br />

a<br />

b onder hetoud van mijn<br />

g 1<br />

kroon<br />

druip 'k van den rijksten bloede<br />

^ 1<br />

Fase c in r.valt vermoedelijk samen met stadium T<br />

I ^<br />

0 P dit moment besloot Van de Woestijne weer met inkt een afschrift te maken<br />

vijf strofen, ^ waarvan nu kan worden aangenomen g dat ze aansloten bij N<br />

(C' :T). Hij begon g met vier strofen op P de vorige g recto pg a ina die blanco was<br />

gebleven, een vijfde l kwam a op e de o volgende<br />

g r ec t o a g i na I G. r Tevens s b bracht<br />

hij in S enkele varianten aan. ^ Later, in stadium , V oes<br />

of W, noteerde Van de W-<br />

tine met anilinepotlood een alternatieve regel voor r. I28.<br />

1 P g<br />

C 3 :T 8I- o^ ' ól-I O^óI-1 0<br />

9 ^ 3 3<br />

8i o Weet het : 'k heb het duurekocht. g<br />

8z Van elkenieten g heerlijk j on 1 ger<br />

8 had ik 't onreikbare verzocht<br />

3<br />

844 tot dorst en honger.<br />

8 5 In graagte g g of gruwel g van den tijd,<br />

86 met heel de<strong>nl</strong>ans van al mijne oogen,<br />

g 1 g,<br />

87 zoude ik den felsten stamp gedoogen,<br />

7 g g<br />

697 VARIANTENAPPARAAT


88 waar hij tot trots me had'gewijd.<br />

l<br />

899 a Toen z' a g ik. En 'k zag a gba blank m e: teeken<br />

b Toen ikza g<br />

*[lees : Ik za goe t n.<br />

9 o datnietsmijn i 1wil w konbreken. n<br />

[strofewit]<br />

I<br />

I-Ioo --M 2I- 0<br />

9 ^ 3<br />

91 ^ Maar, , zuur van a 't denke', e , ozoon der daad,<br />

92 dra zoudt gij gl branden in mijn 1 wonden.<br />

93 Ik heb gestaan g als wie e daar staat<br />

aan zijnen paal gebonden.<br />

94 zijnen p g<br />

9 S zij<br />

a Ik ben die a mijne e leden e n re,<br />

k<br />

96 (ik was; maar ben want ik wil blijven)<br />

9<br />

a waar ikt te zijnen lieven lij ve<br />

97 zijnen 1<br />

a r L m i' nen<br />

1<br />

98 ^ een e hemelsch-blijde vogel-bek,<br />

,<br />

en ook, aan lever en aan lieven<br />

99 ><br />

I 00 meer-menschelijke 1 spiesen. p<br />

II<br />

I- strofewit] I0I-IO 4 ^P I- 4^' IOI-IIOF-^<br />

lol Mijn hart, het werd een vat vol stroop[4—P I , I]<br />

1 = p<br />

1o2 a waar vliege' g als zonden z<br />

a [<br />

kwamen zitten:<br />

3 10 3gesloten gvaas, waar door de hitte<br />

1044 insekten-wriemel kroop. p<br />

Io Mijn hoofd, het werd geheim festijn<br />

S 1 = g l<br />

106 voor ongekende g en geer' g ge g gasten g<br />

107die, ziek > van ate of zat van vasten,<br />

1 o die, zwoel van derve' of zuur van wijn,<br />

109^ a lang a g moe e maar maatloos-[x]<br />

a maatloos- mild bewezen<br />

I I o de onwaardigheid, g te wezen.<br />

II III<br />

stro<br />

ewit [III-I124--R H, 1-2; III-II


I I 3 Min ^ voet v and vondsteeds s herhaald gewelf g<br />

I 14 i voor 't luistren naar min 1 gangen. g g<br />

I IIk daalde. Aan elken kelder zong g<br />

I 16 het tij 1 me toe van wachtend water, w<br />

I I en – geen begeerte, en zelfs geen schater<br />

7 g g ^ g<br />

I I8 die rillend reed door mijne tong.<br />

1 g<br />

I I Me-zelf ter zij ten zelf oorbore :<br />

9 1<br />

III<br />

II 9 -I20^A ^ 6-7<br />

1 z a zelfs Godein 'k verloren. gg<br />

b te lore...<br />

fstrofewit]<br />

[121-130+-R v] 3<br />

12I - Maar neen : God is een koene knecht.<br />

I 22 Ik zou me <strong>deel</strong>en nochh be ee r en<br />

12 hij zou mij keeren uit 't gevecht:<br />

3 hij 1 g<br />

I2 hij zou mijne oogen teren.<br />

24 hij ^ g<br />

I2S<br />

I26<br />

I27<br />

I28<br />

Hij mij geven de éenen nacht,<br />

l lg<br />

blind ! datgeen g nacht ik zouverzoeken;<br />

dat ikeen g slechten s dagnogzoeke<br />

oe e<br />

a waar 't loeren van den dood slechts lacht.<br />

b<br />

w acht<br />

c<br />

waar slechts de dood nog loerend wacht<br />

g<br />

129<br />

I 3o<br />

Hij<br />

zou mij halen uit de holen<br />

waar zelfs het vinde' is s dolen. doe<br />

Fase c in r. 128 valt samen met stadiumo U V]<br />

II<br />

Na een relatief grote witruimte g volgde onder S onderaan ^ de bladzijde, 1 ^ nogg<br />

een fragment g van zes regels g C 3 :U . Het zijn de slotregels g 1 S6-161 waarin de<br />

II<br />

twee reels g van M werden hernomen.<br />

C3:U<br />

[I.-1–^ V, I^-20 ' ^I 6-I6I<br />

> > !<br />

(I)<br />

mijn voet op de ijdelheid der schriften<br />

l p 1<br />

2 a en 0 driften<br />

bewasschen g van v<br />

cansch gansc [ ]<br />

(3) de 0 mi 1 jns gelaats; g<br />

,<br />

bladde gladdeg glanzen<br />

(4) en min j gedicht g dat, ^ zonder e einde,<br />

,<br />

77<br />

- ^M 1-2]<br />

4 f ^<br />

699 VARIANTENAPPARAAT


(5)<br />

(6)<br />

gedicht g ct dat, , zonder einde... e<br />

• • • •<br />

zijnToen dat zijn beslaghad a g g gekregen, e e gen ^ Van de Woestijne<br />

tine 1 op p de vier a gi-<br />

n' na 's eerder leeggeblevenbladzijdee egg ebl I r dstrofen e41<br />

de uit di hij e in stadium s S<br />

bewerkte, rkgecombineerdm ^g<br />

e t C 3: V. Anders r dan v voor or de overige afschriften<br />

eb r u ik te hij nuanilinepotlood. 1schikking<br />

u<br />

In de definitieve<br />

werden dit de twee<br />

slotstrofen;et in ca het carnet t heeftdichter eetded e dat niet e explicietaangegeven, pe<br />

al is het<br />

onwaarschij<strong>nl</strong>ijkat dathij i' op 1 dat a moment<br />

t nog g een a andere e plaats voor beide e stro-<br />

fen overwoo g.<br />

C 3 :V<br />

-+I I-160<br />

4<br />

(I) Uit liefde-gons, uit gg zor - eruisch<br />

2 a uit zielen die om mij verzaêmen,<br />

1 ,<br />

b al de zielen [om mij] 1<br />

(3) werd ik de moeder van een huis<br />

(4) a dat blinkt uit<br />

a van duizend ramen.<br />

S Ik b en die <strong>deel</strong> en niet en <strong>deel</strong><br />

[j-8+–S", 1-4]<br />

6 dan a wat 'k van allen e heb ontvangen,<br />

en ik die der dieven van 't verlangen g<br />

(8) de duurste en ruimste buiten heel.<br />

9 *komtallen a naêr, r die hebt gg gegeven:<br />

e<br />

lees : Komt]<br />

(io)<br />

ik borg o uw diepste d' e leven... e<br />

[strofewit]<br />

II<br />

[II-I4-s -8]<br />

4 ,I<br />

I I a – Uit uwen wille, Vader, Zoon,<br />

b Uwen<br />

(I i a en heil' ge Geest; g<br />

a in uwe hoede:<br />

b Uwe<br />

I 3 onder het goud g van mijne 1 kroon<br />

I 4 druip<br />

p 'k van a den rijksten bloede. e<br />

5 Gij hebt gebeurd g mijn 1 zéekre plaats: p<br />

i 6 mijn 1 voet op p de e ijdelheid 1 e der schriften;<br />

s<br />

76-20+- U ^ I-I<br />

1 7 geheelgew gewasschen c van a de driften<br />

I^<br />

de gladde g glanzen g mijns l gelaats;<br />

app VARIANTENAPPARAAT


en mi ^ n gedicht dat, zonder einde, ,<br />

II<br />

I -20


;4`.<br />

^^a[f) E ' W, ^<br />

• y^», ^ .^-^, w^<br />

^ ^<br />

;?-<br />

1, OA, 0<br />

4e ^ ^^: ^` ^^.,^á . ^ ^ >^ • ^<br />

^ +"(tt^^,,^<br />

M x: ., .,.. f ^ k<br />

f . ^.,, ^^ «<br />

9 ¢ pg„ N ^y` ^<br />

) ^ ^ ^ P d ó<br />

Kladstadia va n`blind-gewordene' De B M 3 o in het e carnet van 1928 í 2 8 H - 9 6 .<br />

X02 VARIANTENAPPARAAT


I<br />

III<br />

De<br />

ro e f P bevat slechts s de regels s i- 4. o<br />

VARIANTEN EN<br />

M' C, C 2 en C 3 niet opgenomen)<br />

> pg<br />

CORRECTIES I,<br />

[I-2+—A; I-1o+-B ' I-I E- I- ^<br />

o C o H<br />

> > > ^<br />

M 2 , dat, hel van hoop noch zwart<br />

t van zorgen gne<br />

P<br />

T, D<br />

a<br />

b [ ,<br />

[II-204— G,-70<br />

^<br />

14 Ar met laaie van mijn luister.<br />

P<br />

a<br />

b [ ] [laai]é [<br />

T I I laaie<br />

D<br />

I laaië<br />

III I , 2; II<br />

1 > > , 3 E ^ ^3 i E— E 2 ^3 I - 4 o E— G,<br />

11-20] II2 o<br />

I ^C G' 21+—D, i' 2I - E--- 2 E— D<br />

32 M2M a ik ^<br />

3 E ,<br />

P-D I<br />

>><br />

a' k word, in aanhoudendheidh eboen r<br />

> > [33,EII, II, 3]<br />

M2M a t abstracte zaad waar k al a het koren<br />

^<br />

3 3j<br />

a A bstracte<br />

P-D i I abstractes acte I I<br />

39 MZ a Zoo, blinde, ben 'k, zal a zijn gee<br />

a<br />

[ge]weest, en<br />

P-D<br />

[P eindigt na r. o<br />

^ 4<br />

II<br />

i]<br />

II<br />

34 ^- E , 4]<br />

M 2,<br />

><br />

T,<br />

><br />

D r. 41-161<br />

-<br />

4 i41-47^J'^ I-7; 47-73 +-I-, I-33; 41-8oE-N1<br />

z M 2 - Maar neen: 'k ben de eindlijk-lee e korf<br />

4 ^ g<br />

T<br />

D -<br />

4 S<br />

M 2, ^ T 'k Ben de gekéerde g korf die, zwoel<br />

D<br />

5 o M 2 dan wat daar a a andren d baren.<br />

T I I ' a ndren I I<br />

D<br />

I I an d ren<br />

[


S<br />

6 M Z > T di e > zal mijn '' 1 blik hem niet verrijken,<br />

l<br />

D<br />

I I mijn<br />

7 3 M 2 a En is uw s zorge w o mime zorgg<br />

,.<br />

a m i<br />

1 ne<br />

T<br />

D<br />

I I mijne I I<br />

76 M 2 a mijn 1<br />

a[mij] binden ^ met het onbekende;<br />

t<br />

TD ^<br />

81 M2<br />

T, D<br />

I oo M 2 a meer-mes<br />

Maar weet het : 'k heb t het duurekocht. g<br />

– Maar I I<br />

ameer-me nscheli'ke spiesen.<br />

l p<br />

T meer-mén ch li' k^e<br />

D<br />

meer-mensch ee lijk d<br />

IO 105 M 2 a Mijn hoop<br />

T, D<br />

a [ ] [hoo]fd, het werd geheim festijn<br />

[)-8-594-K, -I<br />

. I .<br />

Iá J9 ^9 0 , ^ I- ó0 ^ M 1-20; , ^7 I^F, 2]<br />

[81-9o4–Q; 81-13o4–T]<br />

Ir<br />

9 I-I00


Z 1<br />

140 I ik ben in eeuwigheid gedost.<br />

^s Ó<br />

M4g ,<br />

T ^<br />

D<br />

nieuwigheid I I<br />

[/4/-/604---V;<br />

II<br />

I -I á^s I- 4J 4 ^ 4<br />

14 6 M Z dan a wat 'k van allen heb ontvangen, g,<br />

T I I állen<br />

D<br />

I I allen<br />

I 2 M 2 T en heil'geGeest, e e ee in Uwe hoede:<br />

5 ^ g ^<br />

D<br />

I M 2<br />

II, I I<br />

S7 g e h ee l- g ewass ch en van de driften,<br />

T g geheel gewasschen g<br />

°<br />

g eheel- gewasschen I I<br />

16o .A/1 2<br />

gedichtdat zonder einde...<br />

T I I zonder<br />

D<br />

I I zonder<br />

I 6o M 2 [geen strofeivit]<br />

I 6 T[strofeivit]<br />

D<br />

[geen strofewit]<br />

II<br />

II-I F-S -ó J I4 ^J<br />

[ 116- 1.61.4—LIJ<br />

II<br />

I -1^o^M 1-2]<br />

J9 ^<br />

ZETFOUTEN<br />

T<br />

D<br />

r. 69-7o: vrede ^J ? i : vrede? : ^J i<br />

r. I o6 : Voor I voor<br />

r. 127<br />

: dat I 'dat<br />

NOTEN<br />

I De tekst in D is cursiefezet. g<br />

'Het is mogelijk g l dat Van de Woestijne l overwogen g heeft het gedicht g afzonder-<br />

lijk 1 te tdevs doen verschijnen. 1 Op p io mei 1 928 schreef hij l aan C.A.J.van v Dishoeck,<br />

tijdensd ek<br />

onderhandelingenove over nieuwe e d delen voor e Werken: en. ` I ntu ssc hne<br />

zal ik over zéér kort een nogal g uitvoerig ggedicht klaar hebben, dat zou kunnen<br />

uitgegeven worden in beperkt P getal g exemplaren, P ^ als luxeuitgave. g Wilt gij gl dat<br />

hebben?'och N `De blind-gewordene', g noch ^ enig g ander `uitvoerig gg gedicht'<br />

werd echter door Van Dishoeck uitgegeven.<br />

3 Van de slotstrofe van hetedicht verschenen vertalingen in het Duits (3x).<br />

g g 3<br />

705 VARIANTENAPPARAAT


Bibliografieën<br />

BIBLIOGRAFIE VAN PRIMAIRE LITERATUUR<br />

A.bbronnen roe vanni^ikl esa gom de kim k<br />

Karel van de Woestijne<br />

Karel van de Woestijne 1<br />

Karel van de Woestijne 1<br />

Karel van de Woeste ne 1<br />

Karel van de Woestijne 1<br />

Karel van Woestine dej<br />

Karel van de Woestijne 1<br />

Karel van de Woestijne 1<br />

Karel van de Woestijne 1<br />

Karel van de Woestijne<br />

Karel van de Woestijne 1<br />

Karel van de Woestijne 1<br />

[Karel ae van ewes Woestijne, 1, e<br />

vert.]<br />

Karel van de Woestijne<br />

Karel van de Woestijne 1<br />

Karel van de Woestijne 1<br />

Karel van de Woestine j<br />

Karel van Woestine dej<br />

Karel van de Woestijne 1<br />

Karel van deoesti'ne W 1<br />

l<br />

l<br />

De modderen man. Brussel (Het Roode Zeil ,912o.<br />

Het menscheli J k brood. Bussum A.A.M. Stols), ^ 9 To the Happy pPY Few<br />

I 2.<br />

God d aan zee. ^ Bussum AAM. St is o 1926. ^9 Trajectum 1 ad Mosam 16.<br />

Gedichten. Gekozen uit zijn bundels ^ 1 Verzen, ^ en De gulden g schaduw, De modderen<br />

man Het atteart h God Gaanzee, Het berg-meer. Haarlem oh. Enschedé en<br />

Zonen 128. ,9<br />

Het berg-meer. Maastricht A.A.M. Stols), Trajectum ad Mosam 28.<br />

^ s ^9 1<br />

B : overige g primaire werken, k ^ verschenen ti ^dens het leven<br />

DehPrimitieven.<br />

Vlaamsc e Hoe e waren te Brugge. Gent etc. (De Nederlandsche<br />

Boekhandel),1903.<br />

Eerste veren ^ ^J inde : Het vader-huis. Amsterdam etc. L, J. Veen),[1903].<br />

^<br />

Parabel en Laethemsche brieven over de lente. GentVennootscha Plantijn), l,<br />

1 904. Flandria's Novellen-bibliotheek 41. 4<br />

Veren. Het vader-huis ; De boom-gaard der vogelen en der vruchten; Vroegere<br />

g gedichten. Bussum (C.A.J. van Dishoeck), ^ 9S 0 .<br />

2e druk van Het vader-huis.<br />

Janus met het dubbele voor-hoofd. Bussum C.A.. van Dishoeck), 1908.<br />

Afwijkingen. Bussum C.A.. van Dishoeck), 191o.<br />

Deulden g schaduw. De rei der maanden; Het huis van den dichter ; > Poëmata. Bus-<br />

sum C.A.J. van Dishoeck ,9110.<br />

Homeros, r o Ilias, Proza-bewerking<br />

door rkin g Karel v. , Woestijne. W 1n e. Amsterdam<br />

(Maatschappijvoor g goede en goedkope lectuur),<br />

g P ^<br />

Kunst en geest in Vlaanderen. Eerste bundel opstellen. Bussum C.A. J. van Dishoeck),<br />

1911.<br />

Interludièn. Bussum C.A.. van Dishoeck ,9I 12.<br />

De tweede bundel der Interludiën. Bussum C.A.. van Dishoeck),1 949 14.<br />

Veren. Het vader-huis ; De boom-gaard der vogelen en der vruchten ; Vroegere<br />

gedichten. g 2e druk. Bussum C.A.. van Dishoeck), ^ 94 I<br />

ze druk van De boom-gaard der vogelen en der vruchten; e<br />

g g druk k van Het<br />

de 'Vroegere g gedichten' g zijn vermeerderd.<br />

met het dubbele voor-hoofd. 2e druk. Bussum C.A.. van Dishoeck),<br />

I 9 I 7<br />

Goddelijke J verbeeldingen. ^ 's-Gravenha gge etc. W.P. van Stockum & Zoon /<br />

De Nederlandsche boekhandel), ^9 18. Fonteine-uitgaven. g<br />

De bestendige g aanwezigheid. Bussum C.A.. van Dishoeck), ^ 9 18.<br />

707 BIBLIOGRAFIEEN


Karel van de Woestijne<br />

Karel van de eWoeste Woestijne<br />

van de<br />

Woestine j<br />

Karel van de Woestijne 1<br />

Karel van de Woestijne l<br />

Karel van de Woeste ne 1<br />

Herman Teirlinck /<br />

Karel van de<br />

Woestine j<br />

Karel van de Woestijne 1<br />

Karel van de Woestijne ^<br />

Laethemsche<br />

e c brieven e b vover a env de d lente aan Adolf o Her c e r nat . ze e druk. Arnhem<br />

H i' l man Stenfert e t Kroese r & Vana der Zande), 2I. 9 Palladium-reeks.<br />

Zon in den rug. g Maastricht en Stols),12 oosten 9 . De ea Schatkamer 4.<br />

Substrata. Antwerpen etc. (De Sikkel C.A. Mees),124. 94<br />

Beginselen d der chemie.Ro tterdam i' lg h g& Van Ditmar's Uitgevers-maat- eversmaat<br />

scha i' 195 1925.<br />

Het zatte hart. Arnhem Hi m n a Ste of e r t roe K e s Van & der Zande<br />

1 9 26. (Palladium 25)<br />

` 'Approximations'. pP<br />

In •.Homma^ Hommage des écrivains étrangers ^ a Paul Valéry. y Bussum<br />

A.A.M. Stols),1927. p9S9 - 8.<br />

De leemen torens.2 dln. Rotterdam tteram (Nijgh lg & Van Ditmar's Uitgevers- g<br />

maatschappij),1 928.<br />

De schroeflijn. Dl. I. • 0Opstellen over plastische lastasc h kunst. Dl. 2: Opstellen over literaa<br />

r e kunst. Brussel etc.(Standaard Boekhandel C.A. J . van Dishoeck),<br />

I 928.<br />

Werken.<br />

Deel I. • Lyriek y I. Vroegere er gedichten;Het e n v a er- d huis • e De boomgaard der vogelen<br />

en der vruchten. 3^9<br />

e druk.Buss Bussum C.A.. van Dishoeck),<br />

* 4edu druk van Het vader-huis; 3 e druk van<br />

DDe boom-gaard ^ der vogelen g en der<br />

vruchten.<br />

Deel 2. • Lyriek 11. HetH t edach gedicht De guldel en schaduw d • De D rei der maanden • Het<br />

hua huis van v d den dichter. e d druk.<br />

Bussum C.A.. van Dishoeck), ,9<br />

Na V a n de Woestijneslg<br />

tin dood verschenen nog drie delen Werken.<br />

Karel van de Woestijne 1<br />

Karel van de Woestijne ^<br />

Karel van de Woestijne 1<br />

C . postume uitgaven g<br />

Demdd o ere man.Voorafgegaan n<br />

d door `Het menscheli Jk<br />

brood'. 2e druk. Maas-<br />

tricht etc. A.A.M. Stols),193o.<br />

Werken.<br />

Deel 3 . Kritiek 1. Kunst en ggeest in Vlaanderen. ze e druk. u Bussum<br />

C.A um van<br />

.J.<br />

Dishoeck),193o.<br />

Deel . Overschrijvers r en boeken. en. Antwerpen<br />

en etc. (Standaard-Boekhandel),<br />

1933.<br />

• Dit <strong>deel</strong> en <strong>deel</strong> 5 volgen 1 g op p de delen I en 2 uit 129<br />

8 (zie hierboven),<br />

en werden samen met C.A. J . van Dishoeck te Bussum uit g e g even. Ze<br />

wer endg<br />

uitgegeven<br />

t even door het Karel van de Woesti'ne- 1 enootscha<br />

p te Brussel.<br />

Deel 5 •.Over schrijvers en boeken. Tweede T w bundel. Antwerpen p en etc. (Standaard-aar<br />

Boekhandel 1936.<br />

• Zie bij J <strong>deel</strong> 4. 4<br />

Nagelaten a gedichten. Haarlem etc. (Joh. h Ensched bede en Zonen A.A.M.<br />

1931.<br />

Karel van de Woestijne l Wiekslag ae s a g om m de kim. k H et me nsc h ela Jk<br />

brood' ' De modderen e man; God aan ee<br />

I Het bergmeer. Brussel A. Manteau 942.<br />

Karel van de Woestijne ^ Nagelaten gedichten. Brussel A. Manteau 1942.<br />

Vermeerderde e ee<br />

r r herdruk e van de uitgave g uit I 9I. 3 In I 943 opnieuw P uitge-g<br />

g even door A.A.M. Stols te 's-Gravenha ge. g<br />

pos<br />

BIBLIOGRAFIEEN


Karelan v de W oe sti ne l<br />

Karel v a n eWe de o sti ne 1<br />

Karel ae van eW Woestijnes 1<br />

Karel van de Woestijne l<br />

Karela e vande Woestijne 1<br />

Karel ae van W Woestijnes 1<br />

Wiekslag omo dk de kim. 'Het e m ela nsch brood k ' D • De m modderen derd<br />

man; God aan zee;<br />

Het bergmeer. g ' s - G r ave nh a g e (A.A.M. Stols), ^ 1943.<br />

Ver amel werk.<br />

Deel I : Lyrischey ranch e poëzie. e ^a . Brussel A. Manteau 1948.<br />

Dee,<br />

1z.Eah sc e poëzie ea Fragmenten; Ilias-vertaling. Brussel A. Manteau<br />

1949.<br />

Deel 3 VVerhalen en parabelen. Brussel A. Manteau), ^ 947•<br />

Dee1: 4 Beschouwingen ^ over literatuur en kunst. Brussel A. Manteau), ^ 949<br />

Deel S . Beschouwingen ^ over literatuur. Brussel A. Manteau), ^ 1949.<br />

Deel D. 6 Beschouwingen g over literatuur. lateratuu Het da gJ eli sch k brood b i • Keur uit de brieven<br />

in dagbladen ^ 106-1929. Brussel A. Manteau), ^ 9S o.<br />

Deel 7, samen met Herman Teirlinck: De leemen torens. Brussel A. Man-<br />

teau 1948.<br />

Deel 8 Het e da J' kgg la brood sch ii. Dagboeken b dover<br />

en brievenoer den oorlog 949 I r -r 18.<br />

Brussel A. Manteau 1950. 9S<br />

Een <strong>deel</strong> van de oplage o P a van het<br />

V Verzameld ^ d w werk k werd in Nederlande<br />

onder r li licentie<br />

uitgegeven door C.A. J . van Dishoeck te Bussum.<br />

Dagboek. g Ed. K. n o kh c ee r . Antwerpen<br />

e w(Pink en Editions & Productions),<br />

1974.<br />

Verzamelde ^ gedichten. g Brussel etc. (Elsevier Manteau), 97 8.<br />

Fotografische og herdruk van Verzameld ^ werk, , <strong>deel</strong> i.<br />

Brieven Bi r en aan Lode Ontrop. Ed. A.M. Musschoot. Gent, 1985.<br />

Verzameld<br />

^ a eldjournalistiek J werk. Ed. A. De rez.... dln. Gent (Cultureel<br />

Documentatiecentrum ,9 1 86-....<br />

709 BIBLIOGRAFIEEN


BIBLIOGRAFIE VAN LITERATUUR OVER WIEKSLAG OM DE KIM<br />

Algemeen<br />

Boekuil De<br />

= R. Herreman]<br />

Campert, J.R.Th.<br />

Jansen, L.<br />

Jansen , L.<br />

Rutten, M.<br />

Reeks artikelen over Wiekslagm g de kim in dagblad g Vooruit:<br />

`De modderen man', ^4 mei I 1938; •<br />

`Het drieluik' S mei I 938<br />

`Het menschelijk 1 brood', ^ 6 mei I 938<br />

`De zelfkweller', ^7 mei I 938<br />

`De blijde logen', g ^ 8 mei i 938<br />

`God aan zee', 19 9 mei 93 I 8<br />

`De heete asch', zo mei 1 9338;<br />

`In de zee-stad', 2I mei 1938;<br />

`Dehurfti sc g danser', e d s 22 ^ mei I 938<br />

'Verzoeking g va van God', 424 mei 93 i 8,<br />

`Afscheid van God aan zee' S 2 mei 93 I 8<br />

`Het berg-meer', g ^ i 8 1 juni i 938<br />

`De blind-geborene', g ^ 9 I 1 juni I 938<br />

Nog in de modder-haven', ^ 21 juni l i 938<br />

`De rust der ruimte' 22 J uni i 938<br />

`Altijd 'Altijd van va deze ee aarde', a 31 2 uni ^3 18,<br />

`De voedster', 25 SJ uni 93 i 8.<br />

`Kroniek der dichtkunst.' In: Nederland 8o 128 9 ^ 7 3 - 77.<br />

Over Het menschela J k brood, ^ De modderen man en God aanzee. ^<br />

"`Ik had een heerlijk J plan". Enkele compositorische varianten van Karel<br />

van d de W Woestijnes t J Wiekslag k ^ om de k kim.' In : Jaarboek k Letterkundig k ^Museum<br />

I. Den Haag, g^ 992. p. SS -67<br />

.<br />

`Aan wijzigingen onderhevig. g De totstandkoming g van Wiekslag g om de<br />

kim.' In : Drie edities, drie verhalen. Den Haag, g^ 995 p. 7-33.<br />

De lyriek van Karel van de Woesti ^ ne. Brussel, ^ I 93S p. i56-251.<br />

`Het menscheli k brood' J<br />

Minderaa , P.<br />

`Karel van de Woestijnes "Het menschelijk 1 brood".' In: Spiegel der lettep<br />

ren i(1 95 6),o. 59-70. Ook in : dez., ^ Opstellen en voordrachten uit min J hoogle-<br />

^d 5948-1964). Zwolle, i 94 6. p. p 24 1-2 54 .<br />

De modderen man<br />

Binnendijk J^ D.A.M. 'Bij 1 een e gedicht van.' In : Nieuwe Rotterdamsche courant 2 8 J 'uni 94 I I ,<br />

avondblad.<br />

I I Gijsen, 1 M. 2I 'Uitvaart der 9o e r s.' In : Vlaamschen arbeid I 9 , p. . 5-ii. S Over De<br />

modderen man :p. p9-I I.<br />

Bloem,J.C.<br />

[Recensie R van De m modderen n man.] In: De gids g i 8 S .iv I 92I^ p.522-524. p Ook<br />

in . dez., ^ Het e onzegbare ^ g ^<br />

geheim. h Verzameldeessa essay en s k kritieken k 1911-1963. Ed.<br />

H.T.M.van v Vliet. V Amsterdam, s ^ 199S• 995 . p. 34 6- 349•<br />

Dieltjens, l L.<br />

'Interpretatie<br />

van hetslotgedicht e in De modderen man op p basis van een stilistisch:<br />

platform.' In Spiegelg el der letteren 1 4I 4 297 p. ^p 132-154.<br />

71O BIBLIOGRAFIEËN


Houwink, R.<br />

Kijzer, M.<br />

1 ^<br />

Musschoot, A.M.<br />

Querido , I.<br />

Scholte , H.<br />

Schutter, F. de<br />

Verhoeven, B.<br />

Cauwelaert, A. van<br />

Droogenbroeck, R. van<br />

g ^<br />

Jansen L. ,<br />

Mind er aa, P.<br />

Musschoot , A.M.<br />

Nijhoff, M.<br />

Voorde, U. van de<br />

Wage, a H.A.<br />

Minderaa , P.<br />

Mommens , M.<br />

'Bij 1 den devan herdruk n K a rel van v de Woestijne's 1 "Modderen man".' In:<br />

De stem 10 1 93 o ^ p. 1282-12ó 7.<br />

'De modderen man van Karel K r 1 van de W Woestijne 1 e en e het et begripschoonheid.'<br />

e g i<br />

In: De nieuwegids g 54 I 938 ^ 398- 412.<br />

'Karel van n dde Woestijne: 1 e "Gij menschen, ^ die misschien me in laetren tijd 1<br />

gedenkt". g Een i<strong>nl</strong>eiding.' g In : Yang ^ nr. 8 2 i 978 ^ p. 4 o- 49.<br />

'Letterkundige g kroniek.' In : Algemeen g handelsblad 255 februari 1922, avondblad.<br />

`Kroniek deroëzie.' p In : De gulden g winckel 25126 9^ p. P159-162.<br />

Over De modderen man, Het zatte hart, Zon in den rug, Substrata, J. Eeckhout,<br />

Karel van de Woeste J ne en M. Gijsen, 1 ^ Karel van de l'oesti Jne.<br />

`Ik ben met U alleen, o Venus.' In : Nova et vetera 3 6 i 95 8-1 959 ^ 483<br />

-<br />

496.<br />

`Een tragische gdez., voorganger.' In : De zilveren ^ spiegel. Utrecht, 1931.<br />

Prisma Reeks. 3 p I 33 -I 39.<br />

God aan zee<br />

l<br />

`Karel van de Woestijne's "God aan zee".' In : Dietsche warande & Belfort<br />

z8 (1 928),. p. I 33 -I 37•<br />

`Een vrucht, die valt...' In: Yang g nr. 8 2 i 978 ^ p. 56- 58.<br />

`Echo's uit e deonderwereld.D De Lethe L th als l r bron n voor r VanVa de Woestijne e en<br />

Marsman.' In: De nieuwe taalgids ^ 8 S I 299 p. ^ 2I -226<br />

S •<br />

`Poëzie in den herfst.' In: Het kouter 2 I 937 ^ p. 343 - 346.<br />

`Karel van de Woesti'ne: 1 "Mijn 1 God, gij gjziet de zee". Een verkennende<br />

interpretatie P van de varianten.' In : Studia Germanica Gandensia 16(1988),<br />

P 133-156.<br />

Recensie van God aanzee.] In : Nieuwe Rotterdamsche courant 12 februari<br />

1927,avondblad. Ook in: dez. Verzameld ^ werk. Ed. G. Borgers g G.<br />

Kamphuis.<br />

2e druk. 3 dln. Amsterdam ^9 1 82. Dl. 2: Kritisch en verhalend<br />

proza, p. 514-517.<br />

`Karel van de Woestijne's God aan ^ zee.' In : De stem 7 91 27^ p 488- 496.<br />

`Het oog g Gods.' In: 0 grond ^ d van de k tekst. Opstellenaangebodenro<br />

n<br />

dr.<br />

K. Meeuwesse .... Utrecht, 1 9 8 3 . p. 7 5-79.<br />

Het berg-meer g<br />

`Karel van de Woestijne's "Me-zelf voorbij; l^<br />

Vlaamsegids ^ 39 (maart 1 95 p. 55), S ^ 15 p 7-167 .<br />

Eerder (verkort) als lezing g in : Handelingeng<br />

gres, Antwerpen, p X 7-9 april p 1 953, , p. 2II-2I 211-214. 4<br />

Het wi Js g eeri ^ inzicht ^ bi J Karel van de Woeste Woestjne.<br />

pen, I 936 .<br />

me-zelven teen... ".' In: De<br />

g<br />

van het Vlaamse Philolo gencon-<br />

` De blind- gewordene'. Antwer-<br />

l<br />

711 BIBLIOGRAFIEEN


BIBLIOGRAFIE VAN SECUNDAIRE LITERATUUR<br />

[Anoniem] `Bi' 'Bij Karel van de Woestijne. 1 Het huis te lande.' In: De Maasbode 1 juli 1<br />

126; 9^ `Bij 'Bij Karel van de Woestijne.<br />

tine. 1 De dichter en de e on l eren.' g De Maas--<br />

bode z 1 juli 1926. 9<br />

Aerts, J. Stijlgeheimen van Karel van de roestij ne. Een sti lkundi onderzoek. Leuven,<br />

1956. 9S<br />

• Zie ook A. Westerlinck.<br />

Akker, W<br />

van den 'Stemmen uit deee<br />

redactie. E n documentaire over h t redactiebeleidvan<br />

G.J. Dorleijn 1 De g gids tussen i 916 en 1926.<br />

' In: Traditie en vernieuwing. g Opstellen p aange-g<br />

bode n a aan A.L. .Sot emann. Red.W.J.van We den Akker ee.a. Utrecht,18 95.<br />

P I 46-I<br />

77.<br />

Bae Y e n s ^R. Selectieve v bibliografie van & over Karel van de Woeste J ne. ^ Z. 99 1. I 2.<br />

Band ea 1 e, ir Ch. C. Lesflenrs sdu mal. Ed. . Cr' eet G. Bln refondu e parr G. Bln C1.<br />

Pichois]. Parijs, l^ 1968.<br />

Berg, g C.C. Bibliografie van prof. dr. P. Minderaa (Amsterdam 3 december r8 93- Leiden 27<br />

B. va<strong>nl</strong>m Se mei I968). Leiden, ^ i 973 .<br />

• Reader egde van de d V Vakgroep a Nederlandse Ngl-<br />

a taal- se en letterkunde taaa a de n Riks<br />

universiteit Leiden.<br />

Beste n A. den e Wilhelmus van Nassouw e. Het t gedicht ^ da en ^J zip/ dichter. d Leiden, e , 1983.<br />

'Beste Sander, Do o it now . ^' `Beste Sander, Do it now !' Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols. Deel I<br />

1922-1 941. Ed. S. Chen S.A. van Faassen. 's-Gravenhage, g ^ 1990.<br />

Achter het Boek 24. 4<br />

Biblia sacra Biblia sacra r iuxta vulgatam g m versionem. v saon em. Ed. B.Fischer . e .. a ze druk. Stuttgart,<br />

tar g<br />

1975.<br />

Bloem,.C.<br />

Gedichten. Ed. A.L. Sotemann H.T.M. van Vliet. 2 dln. Amsterdam etc.,<br />

1979.<br />

Monument Literaria a Neerlandica i i en I z. ><br />

Bota Blotkamp, 1km C. e.a. ea K us n te na ren der idee. d Symbolistische y tenden ^ en in Nederland, ^ ca. 1880-1 930. Den<br />

Haag, g^ 97 8.<br />

Blotkamp,<br />

Triptieken in Stijl.<br />

J1. Amsterdam,ure 1984. (Inaugurel<br />

le rerede) Ook in: dez., Monin<br />

detail. Utrecht etc. ,97p i 8 p. IO2-I22.<br />

Bossche,<br />

e S. van den Het Pa Jotte<strong>nl</strong>and door schrijvers heen. Antwerpen P etc., ^ 99 1 2.<br />

Bouchaute, e,J van D handschriften van Karel van de roestij ne. Antwerpen, P ^ i 988.<br />

Verscheen in 1 99 1. Inventaris AMVC v Antwerpen.<br />

Br, o nz was r W. Lessen in lyriek. Nieuwe Nederlandse poetica. Nijmegen, 1 g I1993.<br />

Buuren, > M. van C.A.J.van Dishoeck, k en mecenas. De geschiedenis ^ van de uitgeverij g JVan<br />

M. deon g Dishoeck 180-1931. Amsterdam, i 98 S .<br />

* Doctoraalscriptie Universiteitvan Amsterda m.<br />

BablBijbel^ e Bijbel. Dat as de ganse e Heilige ^ Schrift bevattende al de kanonieke boeken van het<br />

oude en nieuwe testament. Haarlem, 187. 97<br />

• Statenvertalingvan het Nederlands Bijbelgenootschap.<br />

Campert, P J.R.Th. 'Een tome r sc h wandeling e e g en e middagWes<br />

g met Karel van de Woestijne.'<br />

1<br />

In: Het vaderland z6 juli 1 1925.<br />

Cauwelaert A. . van 'Karel<br />

van de Woeste 1 ne. In . Verslagen ^ en mede<strong>deel</strong>ingen g der Koninklijke J<br />

Vlaamschevoor e Academie Taal- en Letterkunde 1941, ^ p. p 607-645.<br />

Deco r teB. 'Karel<br />

van de Woestijne 1 e en e de Franse literatuur.' In : Mededelingen g der<br />

Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, afdeling letterkunde 4341. 3<br />

(nieuwe reeks, 1 978), ^ p. 49 49-68.<br />

712 BIBLIOGRAFIEËN


Dresden, S.<br />

Duyse, F. van, a, ed.<br />

Dijk, ^, va<br />

Friedrich, H.<br />

Galle , L.<br />

Gilliams , M.<br />

Gijsen, l M.<br />

^<br />

HalsemaJ.D.F. , van<br />

Herreman , R.<br />

Hofstatter , H.H.<br />

Homerus<br />

Jonckheere K. ,<br />

Jong, de<br />

Symbolisme. y Amsterdam, ^9 1980.<br />

Het oude Nederlandsche lied. Wereldlijke en ^ eesteli J ke liederen uit vroegeren ^ ti ^.<br />

3 I en n. register. es ' -Gr ave nh age etc., 1903-1908.<br />

Alexandre A.M. Stols Iwo-1973. Uit ^ ever typograaf. Een documentatie.<br />

Zutphen, hn 199<br />

2.<br />

Karel van de l/oesti J ne. Brugge etc.,[1925]. ^s Mannen van 2.<br />

beteekenis 2<br />

Herinneringen aan Karel van de lVoesti ne. Kortrijk,[1930].<br />

Een i<strong>nl</strong>eiding g tot Karel van nd de i^ oesti J ne. Gent, e ^ 93 1 2<br />

Godsbeeld enodservarin g in de lyriek van Karel van de JVoesti ^ ne. Brugge<br />

etc., e aJ.<br />

^ Eeckhout, , J.<br />

J 1 ^<br />

Eeckhout,<br />

^<br />

J.<br />

Elmbt , F. van<br />

Elmbt , F. van<br />

Elmbt , F. van<br />

Elmbt , F. van<br />

Elmbt, F. van<br />

Elmbt , F. van<br />

Engelman, J. g ^<br />

Fessard , L.<br />

Fokkema , R.L.K.<br />

1973<br />

`Karel van de Woestijne. 1 Bibliografische g verkenningen g omtrent het<br />

19 jeugdwerk. gp In: 977 Spiegel der letteren 19 I p p. 167 -18 4 • 919977<br />

1 p. 29<br />

I-<br />

3 o6.<br />

De agenda's ^ en carnets van Karel van de JVoesti Jne. Tekstuitgave en ritis k ch - basto ' -<br />

rische studie. 2 dln. Luik, 1979(ongepubliceerde dissertatie).<br />

`Erik Monk lezen.' In : Spiegel der letteren 24(1982), 4 p. 239-25i.<br />

`Krlvnd 'Karel van de Woestijne W in 1 en e Hadew i'h.'In: c l De nieuwe u taalgids l ^ a 77 (1984),<br />

p. 235-246.<br />

Van de Woesti J ne ^ lecteur de Pascal. Liège, g^ z.'. 1<br />

`Korte aanteekeningen g over literatuur. Karel van de Woestijne.' 1 I n: De<br />

g gemeenschap 4 0928), . 157-163. p.<br />

Besprekingvan Gedichten.<br />

`La mer dans l'aeuvreoéti p q ue de Karel van dee Woestijne.' 1 e In : Etudes ger-<br />

mansti ues 12 i. 957 I25-140.<br />

^ p.<br />

`Het o Pp ortunisme van de editie-techniek of het wenkend perspectief p der<br />

varianten. ' In : Ti J dschri t voor Nederlandse taal- en letterkunde I o9 993 i<br />

p. 267-283.<br />

Die Struktur der k modernen y L ri . Von der MitteM e des neun ^ ehnten bis ^ur Matte<br />

deswan ^ ^ i ^ sten Jahrhunderts. I oe druk. Hamburg,I 9 8 I .<br />

'Essay y over Karel van de Woesti Jne door Urbain Van a de Voorde.' In: De<br />

tijdstroom 4 934 1 ^ 47^ - 84^ 8; 4 934 I ^ p. 529-538.<br />

`Karel van de Woestijnes Nagelatengedichten.' In de :z. Vita brevis.V Verza-<br />

meld werk. k 394pS e1<br />

druk. Amsterdam, 18 8 - 52 9<br />

Karel van de Woestjne. J Antwerpen p etc. ^9 1920. Mannen van beteekenis 4. 4<br />

Ook in: dez. Verzameld ^ werk. Amsterdam etc., ^ I 977 . Dl. S^ p. p 677-707.<br />

Te zoeken in deze angstige eeuw. Sporen van décadence-voorstellingen in de Nederlandse<br />

letterkunde aan het einde van de negentiende ^ eeuw. Groningen, g ^ 994. I<br />

`Kroniek deroëzie. p Karel van de Woesti'ne.' 1 In : Den gulden g winckel k<br />

27<br />

(1928),2- P S S3.<br />

S y mbolismus and die Kunst der Jahrhundertwende. Vorausset ^g^ un en Ersc hu ein n gs-<br />

ormen Bedeutungen. g Schauberg, g^ 1<br />

Homer, The Iliad. Vert. A.T. Murray. Y Londen e etc. 1967-1971. 2 dln. The<br />

Loeb Classical Library. Y<br />

`Karel van de Woestijne 1 voor de zee.' In M ; e d e de elan gen van het Karel van<br />

deoesti i^ J e- n e g n oot scha 6 1 937 ^ p. .III . S Ook o in . Groot Nederlandd 35<br />

(augustus 1937), 937^p p. 216-220.<br />

Het vrije JJ boek k%d. in onvrije Bibliografie ti . g van ie illegale ^<br />

en clandestiene belletrie. et 2e druk. Schiedam, 1978.<br />

713 BIBLIOGRAFIEEN


Jouann Y^R.A.<br />

Lankheit , K.<br />

Levie , S.A.<br />

Maegt, , J. de<br />

Mallarmé , S.<br />

Mander, Karel van<br />

Mathi j sen M.<br />

Minderaa, P.<br />

Moréas, J.<br />

Musschoot , A.M.<br />

Jean Moréas, écrivainran ^ ais. Parijs, 1^ 1969.<br />

'Das<br />

Triptychon T Y c on als P a hosform at 1 e. ' In : A handlun b gen der Heidelberge<br />

er Akad<br />

IVissenscha ten 1 afl. .<br />

959, 4<br />

* Het artikel verscheen als zelfstandigd a s<strong>deel</strong>. .<br />

Leopold, J.H.<br />

Gedichten h I. De ta dens het leven v n h<br />

Leopold, J.H.<br />

Leopold, J.H.<br />

Mosso D.J. p,<br />

Musschoot, A.M.<br />

Musschoot , A.M.<br />

Musschoot , A.M.<br />

J lee van de dichter gepubliceerde ^ pazie. ^ Ed. A.L.<br />

Sotema nn H.T.M. van Vliet. z dln. Amsterdam, 193<br />

8 . Monumenta Literaria<br />

Neerlandica i,i en 1 2.<br />

Gedichten uat de nalatenschap. . Ed.Dorleijn. G.J.<br />

ez 1 dln. Amsterdam etc.,<br />

1984. Monumenta t Literariarl Neerlandica 11 ^ en 3 1 i , 4.<br />

Gedachten H. Nagelaten n poëzie. oe Ed. H.T.M. van Vliet A.L. Sotemann.<br />

2 dln. Amsterdam etc., 1985. Monumenta o Literaria Neerlandica 111,5 en<br />

i i 6a-b.<br />

Commercer 1924-1932. Een internationaal tijdschrift. Ni'me Nijmegen,^9 en 188.<br />

Ontmoetingen. ^ Gent, ^ 1943<br />

.<br />

^uvres com e l es. t Ed. H. Mo n dor G. can -Au brY . Parijs,1 1^ 94 8 . Bibli othè-<br />

que q de la Pléiade 6 ^ .<br />

Ole J ber g b ofte PoëmaP van den laetsten da ^ h. Haarlem, ^ 160 9 .<br />

Naar de letter. Handboek k editiewetenschap. . Assen, X995 1995.<br />

Karel l va van de I^oest i ^ n. e Z' Zijn leven J en werken. k Dl. i : Arnhem, ^ 94 i 2. Dl. 2: De<br />

jaren J^<br />

an 1914-1919. be ette stad engeestelijkevernieuwing. n<br />

Red. A. De p rez C.A.<br />

Zaalberg. g Gent, ^ 1984.<br />

Euvres. Genève, 1977.<br />

* Fotografische f herdruk van de uitgave g Parijs, 93 12 -I 926.24 In .1 in een<br />

e<br />

band.<br />

Ba ud elaare ' s tragic ^ hero. A stud y of the architecturec b cture<br />

of Lesfleursdu eurs mal. Lon-<br />

den ^9 1 961.<br />

K arel va n de I^ oesta J ne en h e t s y mbola sme. G e nt ^ 1975<br />

. Ook in : dez., 0 voet<br />

gelijkheid.0 Opstellen. Red. Y T'Sjoen TSon 'Vandevoorde. 1^ H. 994. Gent i<br />

p. I01-124.<br />

'Poésie Poesie r een pure:. confrontatie ee o Karel van de Woestijne j— Paul van<br />

Ostaijen.' In : De nieuwe taalgids ^ 6 919 97 6 ^ p. p1 9 1-204. Ook in : dez., Op<br />

voet vangelijkheid. Opstellen. Red. Y. T'Sjoen 1 H. Vandevoorde. Gent,<br />

1 994. p. i37-1S3.<br />

'Karel<br />

van de W o tijn es 1 e: Het vader-huis.' In : Lexicon van literaire werken.<br />

Red.A.G.H. A Anbeek van der Meiden 1 e.a. Groningen, g ^ 1 9 8 9-...<br />

'Karel van de Woestijne, 1 e baudelairiaans dichter. In : jullie gaven g mi^<br />

modder ik heb er goud<br />

van gemaakt. k Over Charles Baudelaire. Red. M. van<br />

995^p Buuren.Gronin g en i p. I i i 3o.<br />

Nijhoff, M.<br />

Gedichten. Ed. W.J.van den Akker G.J. Dorleijn. 1 dln. 3 Assen etc.,<br />

1993> . Monumenta Literaria Neerlandica > v i i I v i 1 2 en v i l > 3.<br />

Oliveira, E. d'<br />

` 'Karel van de Woeste ne. ^ In . De J on ^ere generatie. Z.pl., 1. 1914. Ook in:<br />

dez., '8o ^o en '90 9 a aan n bhet woord. ze druk. d u . Amsterdam, s ^ 1977. p. 95-108.<br />

Overbeek, A. van Het Roode Zeal. Kunst, letteren, leven. Keerberen Keerbergen, 1 93 8 .<br />

• Bibliografie bo g met i<strong>nl</strong>eiding. g<br />

Persyn, Y^ J.<br />

De or ang<br />

van het tijdschrift Dietsche h warande a & Belfort enzijn ontwikkelin<br />

g onder de redactie vvan<br />

Em. Vlieber g b en Jul. Pers y n(190o-1924). Gent<br />

16. 93<br />

714<br />

BIBLIOGRAFIEEN


Petrarca, F.<br />

Petrarca , F.<br />

Rens , L.<br />

Ridder , A. de<br />

Roelants, M.<br />

Rutten, M.<br />

Rutten, M.<br />

Rutten, M.<br />

Rutten, M.<br />

Rutten, M.<br />

Rutten, M.<br />

Rutten, M.<br />

Rutten, M.<br />

Severen, G. van<br />

Simons, L.<br />

Soenen, J.<br />

Soenen, J.<br />

Sotemann A.L.<br />

Sotemann A.L.<br />

Toussaint van Boelaere,<br />

F.V.<br />

T'Sjoen, Y.<br />

1 ^<br />

Vergilius g<br />

Ve rm1n. e Y e ^ A.<br />

Vivien , R.<br />

Aime.Tni r o e poesie latine. Ed. F. Neri e.a. Milaan etc. z.'. La letteratura<br />

Italiana 6.<br />

Sonnetten en andere Jere gedichten. Vert.<br />

F. van a Dooren. 3e 3 druk. rAmsterdam,<br />

1993.<br />

'De van Karel van de Woestijne.' In : Kultuurleven (1978),<br />

De betekenis va a 1 45<br />

p. 330-339.<br />

'Bij Karel van de Woest i'n e. Een E reportage-studie.' In : Den ulden winkel<br />

l 1 g<br />

7 190 8 p 12.9-139. Ook in . de • z . ^ 0Onze ^ schrijvers. Geschetst in hun leven en<br />

werken. Dl. z: Vlaamsche schrijvers.<br />

Baarn, 1 909. p. . 68- 94.<br />

'De<br />

d dood van Karel van de Woestine.' j In : Dietsche warande & Belfort<br />

1 9495 D. 45 3-457.<br />

De lyriek y e van Karel van vnde Woeste J ne. Brussel, X5• i 93<br />

De esthetische opvattingen vatten g vvan Karel vane Woeste ^ ne. Luik etc.<br />

^<br />

I 943 •<br />

` 'Is Karel van de Woeste 1ne een mystiek dichter?' In: Miscellanea J. Gessler.<br />

2 bdn. Antwerpen, p ^ i 94 8. p. p1086-1088.<br />

R and destudie e van Gezelleen Van de Woe sti'n 1 e. ' I In: Album Prof dr.<br />

Frank Bar Baur. z dln. Antwerpen etc., 1948. Dl. 2 ^p p. 2I0-2I 9.<br />

Het proza van Karel van de Woeste J ne. Parijs, 1 ^ i959•<br />

'Karel van de Woest13<br />

Woestijne te Pamel.' In: Spiegel der letteren I(1970-197i),<br />

p. I12-131.<br />

'CharlesB Baudelaire en e Karel van de Woestijne.' 1 In : Brabant 3 196<br />

7,<br />

P . 35-39.<br />

De I n terludiën van Karel van de Woeste J ne. Parijs, l , 97 I 2.<br />

Karel van de Woeste ^ ne. Brussel, ^ i944•<br />

Geschiedenis van de d uitgeverij g v J in Vlaanderen. Dl. i : De negentiende g eeuw. Tielt<br />

etc., 18 4 . Dl. g 2: De twintigste eeuw. Tielt, 1987. 18 9.<br />

Gewinn and Verlust bei G e dichtu ' " berset un ^ en. g Untersuchungen U g ^ur deutsche Ubertra<br />

g un g der L rik y Karel van de Woestijnes. Bonn, I977•<br />

Vijfmaal Karel van de 1-Y^ oest' i J ne in vertaling. g Oudenaarde, i 979 .<br />

Op het voetspoor van de dichter. De ontstaansgeschiedenis vanJ.H. Leopolds<br />

`Naast ons, naast ons, achter het riet'. Amsterdam, 1980.<br />

` Twe e meesters Beste s en hun métier. Boutens en Van de Woesti'ne.' In : Ver-<br />

l<br />

slagen g en mededelingen<br />

elin van en g de Koninklijke JkAcademie voor Nederlandse Taal- en<br />

Letterkunde 1 9 8 3 ,afl. i p. 12 9-144. Ook in: dez. Over poetica en of ie.<br />

> p^ ^<br />

Red. W. J . van den Akker G.J. Dorleijn. 1 Groningen, g^p 1 9 8 5 . . 105-117.<br />

Mai r 'nalia J bij het leven en het werk van Karel van de i Jne. boek Een waarin<br />

benevens een i<strong>nl</strong>eiding g met afwijkingen ^J i n bijeengebracht etteli ke vroe J ere vroegere schri tu-<br />

n met me eenn aantal a n ie uw eli k^ s geschreven g voor 't eerst openbaar gemaakteg<br />

hoo d-<br />

stukke n d dendichter n dick g wi^ d mitsgaders g twee bi Jg la en uit diens jeugdwerk. Jg Brussel<br />

etc., 1944. Documenten S.<br />

` 1 aa nd e r e n eert zijn schrijvers niet. Over de lamentabele toestand van de<br />

l l<br />

ede t e i weten sc37 ha in Vlaanderen.' In: O ns erf<strong>deel</strong> 1 994^ 493 - S o6.<br />

Virgil, g ^ Eclogues. Georgics. g Aeneid I-VI. Vert. H. Rushton Fairclou gh. Lon-<br />

dentc. e ^ 1697 . The Loeb Classical Library. Y<br />

` In memoriamKarel iaen van de Woestijne.' 1 In: Groot Nederland 28(1 93 0),<br />

p.^ 293-300.k Ook i n . dez., V Verzameld ^ d werk. 6 din. Brussel, ^ 95 I 1-i 95 5 .<br />

Dl. 2 p 563-573.<br />

Poésies complètes. Ed. J.-P. Goujon. 1 Z. p^ 1. 19<br />

86.<br />

715 BIBLIOGRAFIEEN


Vos A. de<br />

Vriesland, V.E. van<br />

Wat Nederland zingt.<br />

`De motto's in Ti J d k rans: een analyse.' Y In: G e ^ e llaana 5 I 993 ^ 3 IS7<br />

-<br />

`Van de Woestijne 1 en zijn tijd.' 1 In : Mede<strong>deel</strong>ingen g van het Karel van de Woesti<br />

J^ ne- enootscha 6 I 937 ^ p. p 17-23. Ook in : Groot Nederland 3 S I 937),<br />

p. 22I-228.<br />

laat Nederlandin ^gt. Een keur kv van Nederlandsche o lkslieder e n. Ed. J. Oost- s-<br />

veen. Haarlem ,9I 80.<br />

Fotografische g herdruk van de uitgave g Amsterdam, ^ 12 93.<br />

Wauters , K.<br />

Wagner ^ en Vlaanderen 1844-1914. Cultuurhistorische studie. Gent, 1 9 83.<br />

^<br />

Weisgerber, g 1<br />

De Vlaamse literatuur u op onbegane ^ wegen. ^ Het experiment van De boomgaard<br />

g<br />

1909-1920. Antwer en ^ 9S i 6.<br />

Westerlinck , A.<br />

`Karel van deo ti'n sh 14<br />

als lyricus.' In : Dietsc e nara n de & Belfort l i 2<br />

I 979 ^ p. 196-203.<br />

Zie ook: J. Aerts.<br />

Wils, J.<br />

`De taaltechniek in de Y lyriek van Karel van de Woesti'ne.' 1 In : Miscellanea<br />

J. Gessler. 2 bdn. Antwerpen, 1948. . 1333-1341.<br />

p<br />

716 BIBLIOGRAFIEÉN


BIBLIOGRAFIE VAN VERTALINGEN<br />

Bulgaars<br />

Muratov, A.<br />

• Savremenna bel a ska o e i a . Frenska i la m ands k a. Vert. t A. M u r atov. Sofia,<br />

16. 99<br />

BM 42 `Ik ben de hazel-noot. – Een bleeke, ^ weeke made' p. 145 I<br />

Duits<br />

Cordan , W.<br />

Decroos, ^ J.<br />

Graef , H.<br />

Graef , H.<br />

Graef , H.<br />

Graef , H.<br />

Graef , H.<br />

Graef, H.<br />

Graef , H.<br />

Der vlamische Spiegel. Die vldmische Dichtup von Guido Gezelle bis ur Ge eng<br />

^ ^ g<br />

wart. Vert. W. Cordan. Amsterdam etc., 1943.<br />

MM2 `De dag g is moede en stil, en de uren gaan g verbleeken' en p. p 63 6<br />

[mm i3] 3 Weêr gaat g het veege g licht der asters bloeien' p. p 69<br />

MM2I `Gij 'Gij zult mij ) allen, ^ allen kennen' p. 79<br />

B M 42 `Ik ben de hazel-noot. e – Een bleeke, weeke made' p. 676<br />

Niederlmndische Gedichte aus neun Jahrhunderten. Vert. J. Decroos. Freiburg<br />

etc. ,9160.<br />

G z 6 `Een vrucht, die valt'. p 2 S8<br />

Gz2I `Schaduw in den schaduw zijn' p. 257<br />

BM2 4 `Ik ben de hazel-noot. – Een bleeke, ^ weeke made' p. p 2 S6<br />

Hochland 37 i 939 - I 94. o<br />

G z 6 `Een vrucht, die valt' p. 73<br />

o Die neue Saat 1(1940).<br />

BM2 7 `Neen: ik ben (waar 't rijpend lp ijs<br />

de waetren heeftgezogen)'<br />

[BM 3 01 `De blind-gewordene' g (slotstrofe)<br />

Das innere Reich oktober 1940.<br />

[mm i5] S `Dit wordt geen g lent'. Geen dag g en zal de smoore' ontrijzen'<br />

O innere Reich J juli I 94I.<br />

BM2 4 `Ik ben de hazel-noot. – Een bleeke, ^ weeke made' p. p 209<br />

K. van de Woestijne, Tódlicher Herbst. Gedichte. Vert. H. Graef. Munchen<br />

I 94 I.<br />

[mm i3] 3 `Weêr gaat g het veege g licht der asters bloeien' p331<br />

[mm i 4]<br />

`Weêr staat a mijn 1 venster open op den nacht' p. 332<br />

[mm i 5 ] `Dit wordt geen g lent'. Geen dag g en zal de smoore' ontrijzen'<br />

1<br />

p . 34<br />

MM2I `Gij 'Gij zult mij allen, ^ allen kennen' p33 6<br />

MM2 4 `Uw aangezicht g is bleek 'lijk 1 't mijne J wordt. – Terwijl' 37<br />

c z 6 `Een vrucht, die valt' p. 44<br />

c z 2 I `Schaduw in den schaduw zijn' J p. 45<br />

Gz 3S `Groeien uit het brassend weven' p. 48<br />

BM18 `No 'Nog voor de glans g van een dagen' g p 47<br />

BM2 4 `Ik ben de hazel-noot. – Een bleeke, ^ wee ke made' 4 2<br />

BM 72 'Neen: 'k ben (waar 't rijpend 1 ijs 1 de waetren heeftgezogen)' ee64<br />

BM 3s o `De blind-gewordene' o 1 tst rofe p. 49<br />

• Die F^hre 2.8(1947).<br />

G z 33 `Sluit uwe oogen g op p het licht' p 469<br />

• Erdkreis september 9S I 2<br />

c z 6 `Een vrucht, die valt' p. 3 00<br />

717 BIBLIOGRAFIEËN


Graef, H.<br />

Graef, H.<br />

Graef, H.<br />

Graef , H.<br />

Graef H. ,<br />

K. van de Woestijne, 1 Einsame Brinde. Vert. H. Graef. Dusseldorf, 9S I 2.<br />

MMI `Vervareli'k 1 festijn voor onverzaedlijk 1 dorsten' p. p 81<br />

MM 3 `Zij 'Zij ligt g te bedde 'lijk 1 ik lig g te bedde' p. p 82<br />

MM S `Kind met het bleek gelaat, dat a van ww^ uw ijde blikken' e p. 83 8<br />

MM 9 `Gij l hebt te zeer van blijde logen' p. 884<br />

MM I I `Thans is het al voorbij l : de sluiers zijn g gezonken' p. p 85 8<br />

MMI 3 `Weêr gaat g het veege g licht der asters bloeien' p. p 86<br />

MMI 4 `Weêr staat mijn 1 venster open p op p den nacht' p. p 87<br />

-88<br />

MMI`Dit S wordt geen g lent'. Geen e dagen zal a de e mor s o ' e ontrijzen' ^ e<br />

p p. 899<br />

- I<br />

MMI 6 `Ik ben met u alleen, > o Venus, felle star' P992<br />

MM2I `Gij 'Gij zult mij allen ^ allen kennen' p. 93<br />

MM2 4 `Uw aangezicht g is bleek 'lijk 't mijne wordt. – Terwijl' l p 94<br />

MM2 S `Het huis is vol van u. De stilte weegt, weet verzwaard' p. 95<br />

MM26 `Het nacht-uur waakt; en 'k waak. – Wat zijt l ge g pdiep en schoon'<br />

.6 p9<br />

MM2 `Gij brandt mijne oogen toe, gij brandt mijne oogen open'<br />

7 l 1 g v g l 1 g p p 97<br />

M M 2 8 `o Gevangen geest, getogen' 98 g g ^g g p 9<br />

[mm 3 o] `Gij menschen, die misschien me in laetren tijd gedenkt' p.<br />

3 'Gij ^ tijd g p 99<br />

Gz2 "k Heb mijne nachten meer doorbeden dan doorweend' p. Ioo<br />

1 p<br />

Gz6 `Een vrucht, die valt'. IOI<br />

p<br />

GZII `o Blik vol dood en sterren'. 102<br />

p<br />

Gz21 `Schaduw in den schaduw zijn' p. 103<br />

Gz2 3 "k Ben hier geweest, g ^ 'k ben daar geweest' g p. p 1O 4 -IOS<br />

Gz2 4 `Eens groeit g een boom uit mij, 1^ en 'k weet denwelke' p. p I2 3<br />

GZ26 "k Zit met mijn 1 lamme beenen' p. p 106<br />

G z 33 `Sluit uwe oogen g op p het licht' p. p 107<br />

Gz 3S `Groeien uit het brassend weven' p. p I1 3<br />

G z 3 6 `Waarom verwijt ge g<br />

mij de paden p te verlaten' p. p I14 4<br />

Gz 37 `Er is geen g tijd. Wat gistren g was' p. p I16<br />

Gz 39 `Heb ik g genoeg g u lief- g gehad , doorschijnend l g las?' p . II 7-II8<br />

G z`De 44 dag schuift g voor den Dag g gelijk g l een lucht vol rozen' p. P I I I<br />

[BM 1 I] `De zon ligt g in mijn l linker-hand' p. p I I 9<br />

BMI 4 `Ik weet : ik berg g iemand in mijne 1 woon' p. p120-122<br />

BMI 8 'Nog `No voor de glans g van een dagen' g p. I I2<br />

BM 42 `Ik ben de hazel-noot. – Een bleeke, ^ weeke made' p. p 1 o9<br />

BM 72 ` 'Neen: N 'k ben (waar 't rijpend lp ijs 1 de waetren heeftgezogen)'<br />

p. I1O<br />

BM 3p<br />

o 'Deblind-gewordene'slotstrofe . 12 S<br />

Ly rkd i der Welt. Red. R. Jaspert. Berlin, ^ I9S.<br />

3<br />

Gz 44 'De dag g schuift voor den Dag gg gelijk e l een lucht vol rozen' ' p. p 503 S<br />

Flamasche yL rak. Red. L. de Belder J. Vercammen. Munchen ,9 196o.<br />

G z6 'Een `E n vrucht, r die valt' p. 18-19<br />

0 Panorama moderner L y ri k. Giitersloh ^9 160.<br />

Gz 44 ` 'De e dag d g schuift voor d den Daggelijk a<br />

1 een lucht vol rozen' p. p16 8<br />

Erdkreis oktober 1965.<br />

MMI 3 `Weêr gaat g het veege g licht der asters bloeien'<br />

718 BIBLIOGRAFIEËN


Hermanowski G. Der Abend and die Rose. Flamische Gedichte. Vert. G. Hermanowski. Starnberg,<br />

g^ 9<br />

BM 42 `Ik ben de hazel-noot. – Een bleeke, ^ weeke made' p. p i o<br />

Hermanowski, wsSta G. Gedichte aus Flandern 1920-1970. V ert. G. Hermanowski. bern r g ^ 1 9 0 7<br />

BM2 4 `Ik ben de hazel-noot. – Een bleeke, ^w weeke made' ep77 2<br />

Hermanowski G. ... u Gottes stiller Flut. Fldmische Gedichte unseres Jahrhunderts. Vert. G.<br />

Hermanowski. Berlijn 1^ 97 i 2.<br />

BM2 4 `Ik ben de hazel-noot. – Een bleeke, ^ weeke made' p338<br />

Schwarz-Vanwakeren Bloten aus Flandern. Flàmasche Poesie vom drei ^ ehnten Jahrhundert bis dur<br />

K.H Gegenwart. ^ Vert. K.H. Schwarz-Vanwakeren. Wenen, ^9 1961.<br />

MMI 7 `Van alle reis terug g nog g vóor de reis begonnen' g p. p 107<br />

Wimmer, P. Fldmische L y rik. Vert. P. Wimmer. Wenen, ^ 97 I o.<br />

cz2 3 "k Ben hier geweest, g ^ 'k ben daar geweest' g p. p 20-21<br />

BMI 5 `Er komt iemand bij mij, 1^ dien 'k nimmer zag' g p p. 23 2<br />

Wimmer, P. Literatur and Kritik i oo 0975).<br />

Gz2 "k Ben hier geweest, 'k ben daar geweest' p. 81<br />

3 g ^ g P5<br />

Engels g<br />

Barnouw , A. .<br />

Barnouw , A. .<br />

Mallinson , V.<br />

Riel, L. van<br />

Stilmann C ,• /<br />

F. Stilmann<br />

Stilmann , C. /<br />

F. Stilmann<br />

Stilmann , C. /<br />

F. Stilmann<br />

Stilmann, C. /<br />

F. Stilmann<br />

Coming g after. An anthology ^ o poetry y from the Low Countries. Vert. A.J. Bar-<br />

nouw. New Brunswick, 1 948.<br />

BM 4 `De meiskens uit de taveernen' p. p 228<br />

Delta 4 0961).<br />

BM 4 `De meiskens uit de taveernen' p. p 65<br />

Modern Belgian g literature 1830-1960. Londen, 166. 9<br />

MM22 `Ik vraag g den vrede niet: ik vraag g alleen de rust' (strofen i en 4)<br />

p . 49<br />

BM2 4 `Ik ben de hazel-noot. – Een bleeke, ^ weeke made' p. 48-49<br />

Het boek is een beknopte p literatuurgeschiedenis, g waarin de vertalingen<br />

verwerkt zijn. 1<br />

o The London Mercury september 1922. y P<br />

MM2 `Wanneer ik sterven zal (o glimlach om de vreeze' (strofe i)<br />

9 g<br />

p . 539<br />

Thee poet lore nr. 3 (herfst<br />

1941).<br />

MMI 3 `Weêr gaat g het veege g licht der asters bloeien'<br />

De vertaling g is opgenomen in een essay, Y^ 'The Flemish poet p Karel van<br />

de Woestijne.' l<br />

• Heart of Europe. An anthology ^Y of creative writing gin Europe 1920-19 40. Ed. K.<br />

Mann en H. Kesten. New York, 1943.<br />

MMI `Weêr gaat het vee ge licht der asters bloeien' 7 86<br />

3 g g p7<br />

MMI 8 `o Ziek, onzeker en onzuiver'8 p75<br />

Heruitgegeven als The best of modern European literature, Philadelphia,<br />

^ p a,<br />

1945.<br />

• Belgian g letters. Red.J.A.Gods. sNw New York, ^ 1945<br />

.<br />

MMI 3 `Weêr gaat g het vee ge g licht der asters bloeien' p33 6<br />

Lyra belgica. Dl. i : Two Flemish poets, Guido Ge elle – Karel van de Woeste ne.<br />

Vert. C. Stilmann F. Stilmann. New York, 1 959 50.<br />

MM6 'Gij `Gij die u, ^ stérker liefde omgord' g p5 p. 1<br />

MMI 3 `Weêr gaat g het vee ge g licht der asters s bloeien' b p. p 35<br />

719 BIBLIOGRAFIEEN


Baert, R. M. Eemans<br />

Carême , M.<br />

Carême , M.<br />

Fagne,<br />

H.<br />

MM 16 `Ik ben met u alleen, o Venus, felle star' p. 49<br />

MM 18 `o Ziek, onzeker en onzuiver'o p4<br />

MM 22 `Ik vraag g den vrede niet : ik vraag g alleen de rust' p. SS<br />

G z 3 i`Over de zee hangt g matelijk 1 te tampen' p p 54<br />

BM 4 `De meiskens uit de taveernen' p41<br />

BM2 4 `Ik ben de hazel-noot. – Een bleeke, ^ weeke made' p. 53<br />

Frans<br />

Hermes nr.I 3 934<br />

GZ22 `Wi' 1<br />

zijn nog g niet genezen g van onze oogen' g p.<br />

66<br />

Anthologie ^ de la poésie néerlandaise. Bel ^qi ue 1830-1966. Vert. M. Carême.<br />

Parijs etc., ^ 16 97.<br />

Gz2 3 "k Ben hier geweest, g ^ 'k ben daar geweest' g p41<br />

BM 42 `Ik ben de hazel-noot. – Een bleeke, ^ weeke made' p. 47<br />

Les étoiles de la poésie de Flandre. Guido Gezelle, Karel van de Woeste ne Jan<br />

van Ni J len ^ Paul van Osta y en. Vert. M. Carême. Brussel, ^ I973<br />

MM 3 `Zij 'Zij ligt g te bedde 'lijk 1 ik lig g te bedde' p. p 1144<br />

MM 9 `Gij 'Gij hebt te zeer van blijde logen' g p. p 1 i 5<br />

MM2I `Gij 1 zult mij 1 allen ^ allen kennen' p. p 116<br />

GZ I I `o Blik vol dood en sterren'. p 118<br />

Gz2I `Schaduw in den schaduw zijn' p. II 7<br />

Gz2 3 "k Ben hier geweest, g<br />

^ 'k ben daar geweest' g p. p II -120 9<br />

GZ26 "k Zit met mijn l lamme beenen' p. p 121<br />

Gz 3 2 `Die mijn 1 linker-hand omvin g ert' p. 122<br />

Gz 33 `Sluit uwe oogen g op p het licht' p. p 12 3<br />

c zo 4 ` Zie ik ben niet, dan uit Uw hand geboren' g p. p 124<br />

1 [BMI I `De zon ligt g in mijn linker-hand' p. p 125<br />

BMI S `Er komt iemand bij 1 mi' 1, dien 'k nimmer za g ' p. 126<br />

BM2 4 `Ik ben de h ae z l-not. o – Een bleeke, weeke made' p. i 2 7<br />

BM 2 8 `De keuken iseboend g nog g voor ik binnen-treed' p. P 128<br />

Anthologie g de la poésie néerlandaise de 18 J o à .190. Vert. H. Fa g ne. Parijs, 1<br />

I 975<br />

MM I o `Gij l p spreekt g geen woord, o vrouw maar weent aan mijne 1 zijde' 1<br />

p. 147<br />

[mm i3] 3 `Weêr gaat g het veege g licht der asters bloeien' p. p 147-148<br />

MM2I `Gij 1 zult mij allen ^ allen kennen' P p. 4i 8<br />

GZ S i`o 'k Weet dat ik, ^ onttogen g aan 't orkaan' p p. 149 i<br />

Gz 3S 'Groeien o uit het brassend b weven' ' p. 149 I<br />

B M 2 'De Deaa koffen n eb l kt g ee van ongebluschte g lucht' p. 1 S o<br />

BM 9 `Ik open me als een oog, g^ nacht verloren' p. 1 5 0-15i<br />

BM 26 "k Verzoek de zee, } verzoek geen g aarde en hare vruchten'<br />

p I S I<br />

Lecomte , M.<br />

K. van de Woestijne, > n P Poèmes m s chchoisis. Vert. M. Lecomte. Brussel, 1 964 .<br />

MMI 3 Wee ` r gaat g het h veegeg<br />

licht der asters bloeien' p. 61<br />

MM I 6 ` Ik ben met u alleen, a > o Venus, felle star' ' p. p 63<br />

MM22 `Ik vraag g den vrede niet: ik vraag g alleen de rust' p. p 65 6<br />

[mm 2 9] `Wanneer ik sterven zal (o g glimlach om de vreeze' p p. 76 73 -<br />

720 BIBLIOGRAFIEEN


Lecomte, M. /<br />

G. Thinès<br />

Poplemont, L.<br />

p ^<br />

Poplemont, L.<br />

P ^<br />

Ridder , A. de /<br />

W. Timmermans<br />

Vermeylen, A.<br />

Y ^<br />

Willems W. ,<br />

G z 4 I 'De zee wacht. h Maar ik d doe mijn deure dicht'<br />

p. 75<br />

z 23 "k Ben hier e e geweest, g ees ^ ''k ben daar geweest' g ' p. 77-79<br />

BM4 `D 'Demeiskens uit de taveernen' p. 81<br />

BMZ 4 ` Ik ben b de h aze l- noot, – Een e b bleeke, ^ weeke made' p. 883<br />

K. .a van de Woestijne, L 'Ombre dorée. Vert. M. Lecomte<br />

G G. Thinès. es Z. Z<br />

1. 1993.<br />

MM I o Gi 1 spreekt p geen g woord, , o vrouw, maar w weent e t aan mijne zijde'<br />

P .89<br />

MM I 3 ` Wee ^r g gaat aa het e veege eg<br />

licht der asters bloeien' p. 93<br />

MM 16 Ik `b ben met e u alleen, > oVenus, felle star' p. 95<br />

MM 18 `o Ziek, onzeker en onzuiver' P 99<br />

MM 22 I ` vraag k v aa gg den vrede e eniet: ik vraag alleen de rust' 97<br />

MM 23l 'Gedachtenisan aan e g eenen on e Dichteres' r. I -20 p. 9 1<br />

GZI I `o Blik vol dood en sterren'. p 109<br />

Gz I 4 'De zee wacht. t, Maar ik doe mijn 1 deure dicht' ' p. p 103<br />

Gz 23 "k Ben hier geweest, g<br />

^ 'k ben daar geweest' g p. p105-107<br />

G z 42 'Eens e s groeit g e t een boom uit mi' 1 , en 'k weet denwelke' . I I I<br />

BM 4 `De meiskens uit de taveernen' p p. II 9<br />

BM I I `De zon ligt g in mijn 1 linker-hand' p. p I i S<br />

B MI 4 `Ik weet: w ik berg iemand g in mi' ne 1 woon' (r. i -z i p. P 1 I7<br />

BM 42 `Ik ben de hazel-noot. – Een bleeke ^ weeke made' P. I z i<br />

Lauin q aine ^ littéraire 6 7 oktober I 949<br />

[MM 21 `De dag g is moede e en s stil, en de uren gaan verbleeken'<br />

Gz z 4 `E 'Eens groeitg een boom uit mij, 1^ en 'k weet e denwelke'<br />

Het antenneke i (1955).<br />

[mm i 7] 7 `Van alle reis terug g nog g voor de reis begonnen g p. pI I 1<br />

GZI I `o Blik vol dood en sterren'. I I o<br />

p<br />

Antholo gae des écr avains lamands contemporains. orains Vert. A. de Ridder W. Tim-<br />

mermans. Antwerpen etc. ,9126.<br />

[mm 23 `Gedachtenis aan eene )' on g e Dichteres' p. p 14 3 -145<br />

Verzameld ^ werk. Brussel,<br />

^<br />

1 95 i-1955. Dl. 1.<br />

[mm 2 3] 3 `Gedachtenis aan eene 1 ' on g e Dichteres'564-566 p<br />

Hulde u e aan a Karel n a v van nde lVoesti J ne J bij de vi ^^ ti ste verjaardag van i ^Jan sterven.<br />

33 g gedichten van Karel van de Woestijne. 1<br />

Vert. W. Willems. even Zkerken<br />

etc. 1 978-1 979<br />

.<br />

[mm i3] 3 `Weêr gaat g het vee ge g licht der asters bloeien' p. 47<br />

MM 4 I ` Weêr staat mijn 1 venster open p op p den nacht' p. 49<br />

[Gz6] `Een vrucht, die valt'. pS1<br />

GZI I `o Blik vol dood en sterren' p. 53<br />

GzI 3 `Over de zee hangt gmatelijk 1 te tampen p p. SS<br />

G z 42 `Een 'Eens groeit g een boom uit mij, 1^ en 'k weet denwelke' p. 59<br />

Gz 4 o `Zie ik ben niet, dan uit Uw hand geboren' g p. p 61<br />

Gz 43 `Er is geen g smart te g groot voor ons' p. p 63 6<br />

Friulaans<br />

Faggin, G. Gnovis a ^ inis furlanis I o I 992.<br />

MM 3 `Zij 'Zij ligt tee bedde 'lijk 1 ik lig g te bedde' p. p z 4 -2S<br />

721 BIBLIOGRAFIEEN


G Z I I `o Blik vol dood enterr s e n' p. 252<br />

Gz 32 "k Ben hier g^ geweest, 'k ben daar g geweest' p. p 25 2<br />

Gz 33 `Sluit uwe oogen g opp het licht' p. p 2-2 S 6<br />

G Z401 4 'Zie, ik ben niet, , dan uit t Uw handa geboren' g e p. p 26<br />

[BMI I `De zon ligt g in mijn l linker-hand' p. p 26<br />

BM2 4, `Ik ben de hazel-noot. – Ee n bleeke, 1 k weeke made' ' p. p 26<br />

Grieks<br />

Diktaios, , A. Anthologia g Bel ^ on poieton. Vert. A. Diktaios. a Dl. II :. Hoi la mandoa. Athene,<br />

197o.<br />

[mm z3] 3 'Gedachtenis c s aan ee n e 1 o nDichteres' e gp. 66-68<br />

[mm 9 z9] `Wanneer ik s sterven zal (o glimlach g om o de v vreeze' p. p 69-72<br />

97<br />

Kócsvay, /<br />

Y^<br />

I. Tótfalusi<br />

Kócsva M. Y^<br />

Hongaars g<br />

Németalfildi koltbk antoiá l6 gJ a : hollandok, k ^ flamandokéfrkek.R s e d. I.Br<br />

e<br />

náth. Budapest, p ^ 16 95.<br />

BM 4 `De meiskens uit de taveernen' p p. II 7<br />

BM 92 `Geven ,g geven! Alle vrachten' p. p 116<br />

Vertalers zijn 1Y respectievelijk M. sv Koc ena n I. T ot fal usi.<br />

Flamand lírai antólo 8 ia. Red. M. Kócsvay. Y Budapest,<br />

p ^ i99<br />

6.<br />

[MM 2] `De g dag ism oe den stil, ^ en e e de e uren gaan g ve b r eeke 1 n' p. 27<br />

I<br />

[mm i 3] 3 `Weêr gaat g het vee ge g licht der asters bloeien' e p.<br />

262<br />

MM 2 I `Gij 1 zult mij 1 allen ^ allen kennen' p. p 266<br />

BM 4 `De meiskens uit de taveernen' p p. 269<br />

Italiaans<br />

Donini, F. ° P.E.N.-ti J dschri t 3.3 1 97 6 .<br />

Gz6 `Een vrucht , die valt' p. I I<br />

Mor, A. 0 Le pih belle<br />

a ine delle letterature del Belgio. Vert. A. Mor J. Weisgerber.<br />

g ^ g<br />

J. Weisgerber Milaan, 16 .<br />

g ^ 95<br />

MM I o `Gij spreekt geen woord, o vrouw maar weent aan mijne zijde'<br />

l p g 1 1<br />

p. 175<br />

G z 6 `Een vrucht, die valt'. I p 175<br />

G z 2 8 `Het huis is rondom mij vol sletten en soldaten' p. i 6<br />

mij p 7<br />

BM26 "k Verzoek de zee 'k verzoek geen aarde en hare vruchten'<br />

, g<br />

p. 177<br />

Mor, A. Antologia delle letterar u re del Belgio e d dell'Olanda. d Vert. J. Meter e.a. Milaan,<br />

J. Weisgerber g I 970.<br />

G z 6 `Een vrucht, die valt'. p145-146<br />

De vertaling g is van A. Mor en/of J. Weisgerber. g<br />

Pram p olini ^Milaan, G. Poetifiammingbi. Vert. G. Prampolini<br />

olini. I 957<br />

4 `De meiskens uit de taveernen' p. 8<br />

Roemeens<br />

Boureanu, R. PoetiTaman ^ i. Red. I. Petrescu. Boekarest, , 16 9S.<br />

MM2 `De dag g is moede en stil, ^ en de uren gaan g verbleeken' p p. 223<br />

722 BIBLIOGRAFIEEN


Covaci, A.<br />

[mm i3] 3 ` eêr W gaat g het veege g licht der asters bloeien' p. 235-236<br />

MM22 `Ik vraag g den vrede niet : ik vraag g alleen de rust' p. 2 32<br />

G z 6 'Een e vrucht, ^ die valt' p. 2233<br />

B M 24 Ik ` ben de a hazel-noot. e –En Een b bleeke, e weeke ^ made' e 2 3 0<br />

0 Antologie lt de poezie ^ neerlan e ^^ olan e ^asi lamanda. Vert. A. Covaci. Boeka-<br />

rest, 1 93 73 .<br />

Gz2 3 "k Ben hier geweest, g ^ 'k ben daar geweest' g p. p 16-1 3 37<br />

BM 4 `De meiskens uit de taveernen' p. p 37 I<br />

BM2 4 `Ik ben de hazel-noot. – Een bleeke, b ^ weeke e made' p. 135-136<br />

Russisch<br />

Dolmatovskov , E.<br />

Maljtseva, N.<br />

1 ^<br />

I ^ sovremmenoi Be g iiskoi oe ^ ii. Red. B. Tsjekovov M. Vaksmacher. s Mo s-<br />

0 l<br />

kou 165. 9S<br />

Gz6 `Een vrucht, die valt' p. 201<br />

0 Za adnoevro J e ska J a Poe ^^ i a XX Veka. Vert. N. Maljtseva. 1 Moskou, ^ 1977<br />

.<br />

[mm i 3] 3 `Weêr gaat g het veege licht der asters bloeien'<br />

Gz6 `Een vrucht, die valt'<br />

[Gz44]<br />

`De dag schuift g voor den Daggelijk ^ een lucht c vol rozen' o<br />

Servokroatisch<br />

Andric, ^ D. Flamanska oe ^J i a. Vert. D. Andric. Belgrado,16 9 S.<br />

BM2 4^ `Ikbendehazel-noot.–En e bleeke, b e weeke made'<br />

. I14<br />

Spaans<br />

Carrasquer, F. q ^<br />

Carrasquer, F. q ^<br />

Carrasquer,<br />

q F.<br />

^<br />

Poesía moderna flamenca. Vert. F. Carrasquer. q Brussel etc., 1964.<br />

G z 32 "k Ben hier geweest, g 'k ben daar geweest' g es 30- 3I<br />

BM 4 `De meiskens uit de taveernen' 33 -34<br />

BM S `Naar Oost-land willen wij varen' P3 o<br />

Poesia belga g contem oránea francesca yneerlandesa. Red. K. Jonckheere /<br />

E. Vandercammen. Madrid ,9166.<br />

MM16 `Ik ben met u alleen, o Venus,f felle star'p ' 208<br />

MM22 `Ik vraagden a g e vrede veden e t. ik vraag g a alleen de rust' p. 209<br />

2Io -<br />

Antologia de la poesia neerlandesa moderna. Vert. F. Carrasquer. Barcelona,<br />

I971.<br />

Gz2 "k Ben hier geweest, 'k ben daar geweest' 06- o<br />

3 g ^ g p 3 37<br />

[Gz 33] `Sluit uwe oogen op het licht' 08<br />

33 g p p. 3<br />

BM `De meiskens uit de taveernen' 08<br />

4 p3<br />

BM `Naar Oost-land willen wij varen' o<br />

S wij p. 3 7<br />

BM2 `Geven geven! Alle vrachten' 306<br />

9 ^g p. 3<br />

Tsjechisch<br />

Duckerts , C. /<br />

Y. Duckerts<br />

0 Vlamska y l rika. Vert. C. Duckerts Y. Duckerts. s Praag, g^<br />

MM6 `Gij 1 die u, ^ stérker liefde omgord' g p. 102-103<br />

MMI 3 `Weêr gaat g het vee gp. ge licht der astersbloeien' 104. [mmi6] `Ik ben met u alleen, o Venus,f felle star' ' p. I o6<br />

^ p<br />

MM 2 2 `Ik vraag g den vrede e niet: ik vraagv g alleen de rust'<br />

p. I o S<br />

723 BIBLIOGRAFIEÉN


cZI 3 `Over de zee hangt g matelijk l7<br />

te tampen' . Io<br />

c z 24 `Eens groet g een boom uit mi' 1, en 'k weet denwelke' . pi o 8<br />

cz26 "k Zit met mijn 1 lamme beenen' p. Io 109<br />

G z 37 `Er is geen g tijd. Wat gistren g was' p. I I o<br />

BM 4 `De meiskens uit de taveernen' p. I II<br />

B M 2 I 'Geur `Ger van hetr e e uwsc h e beest; ^geur v van de beu beursche e v vrucht'<br />

p. II2<br />

BM2 4 `Ik ben b de hazel-noot. – Een bleeke, ^ weeke made' p. p I i 3<br />

724 BIBLIOGRAFIEEN


Register van gedichten<br />

register rwi'st naar de H tve laatsen verwijst waar de gedichten e cgenoemd<br />

uit het tekst<strong>deel</strong> g<br />

wa<br />

orde n in de Ontstaansgeschiedenis,d Drukgeschiedenisen het V a ri a te n n araat.<br />

Ee n ur fpaginacijfer iee t c g et f h be gg<br />

in va n set<br />

hetbetreffended' gedicht<br />

h' in het Varianten-<br />

a p araat aan. Titels van gedichten zijn cursief gezet; g , van gedichten g met een titel te is<br />

de be g inre el niet opgenomen.<br />

e, o A Aarde, e over-oude, ik ben van ugescheiden BM I 7 164,<br />

622<br />

B Beschouw s dit grauwend g aangezicht. g Gij zult er vinden [A9] 9 77, 7> 78, 8 6 8 7> 88, 889,<br />

90 ^95^9 96, ^ 97 ^ 99 > 9,<br />

I00 101, 102 106, 108 IO 112<br />

D De blind-geborene g [BMI] 61, 62 >7 71, ^7 2 ^73^74^ S9> I 162, 16 3^ 164 > 200 > 20 I Ij^ I 676<br />

Deblind-gewordene D BM 3 0 61 62 > 7 I ^772, 2 I S9 > 3162 i 6 ^ 164 > zoo, 0 201, SI 3<br />

6767<br />

De dagis a g moede o en stil, ^ en de uren e gaan g ve r l b k ee n e MM2 77, 89, 9^ 9 i^ 99 , > I o 1 3 00<br />

De dag g schuift voor den Dag g gelijk g 1 een lucht vol rozen [Gz44] S^ I I I S 2^ I S 3 ^ i195,<br />

9 S<br />

JIJ<br />

De keuken iseboend g nog g voor ik binnen-treed B M 2 8 I S 9^ 167^ 6670<br />

De koffen aan g gebleekt van ongebluschte g lucht BM2 16 S^ JJ9^S 562, ^S5676<br />

De meiskens uit de taveernen BM 4 16 SAS 63^J 66 ^574^ 67<br />

6<br />

ac De nacht, de e zwoele nacht heeft me als een wijn 1 bevangen g e Gz 3 1 S 6, 390<br />

De treinen blazen de aard het zuigen g toe der e zeeën e BM Io I S9> 166 > J 8j<br />

De tuinenalmen g77, in de walmen van den herfst [All]8 89, 0 96, 8 IOI<br />

De zee wacht. Maar ik doe mijn 1 deure dicht c G z i 4 I S I ^ I S4^ i S ^ 641, 427, 431<br />

De zon ligt g in mijn 1 linker-hand [BMI I] J92<br />

Die e mijn l linker-hand omvingert g Gz 32 i S7^ 4814<br />

Diep aan uw hart, diep in uw haar te zullen slapenG z 9 I 4 I ^ 16 S ^ 408<br />

Dit wordteen lent'. Geen dag g en zal de smoore' ontrijzen 1 MM i S 93^9,97,99, 96,<br />

1o1, III, 32J, 331<br />

Doop van den bedelaar GzI 61, 62, I 3 7 ^ I S 0 ^ I S 2 ^ I S 6 > 162, 168 187, 373<br />

E<br />

G<br />

Eensroeit g een boom uit mij, J ^ en 'k weet denwelke G z 24 I 4 I ^ I 47 ^ I 49 i57, ^ 4J4<br />

Eenvoudige g arbeid, ^ als een brood dat g geurt en blankt A i 7 93, 96, ^ 97, 99 , 101 105,<br />

II2<br />

Een vrucht, die valt [Gz61 118 16 S , 397<br />

Een zeil, een zeil! Zie 'k daareen g zeil, ^ gespannen g P BM8 i195, J77<br />

En hoor uw hart: hoorti' g 1 uw hart niet slaan? Gz2o I S^ I I S4^ i 5 6<br />

440<br />

Er iSeen g smart te groot g voor ons [Gz431 I S7^ J12<br />

Er iseen tijd. Wat gistren g was [Gz371 S^ I I S^ I 2 S3^ I 57^ 157, 49^ 491, 5o6<br />

Er komt iemand bij mi 1 ^ dien 'k nimmer zag g BMI S 609> 610 611 > 616<br />

Gebogen, g > ach,gelijk g 1 de nacht g gebogen g BM22 66o<br />

Gedachtenis aan eene^ on ^ e Dichteres h M M 2 3 6 2 ^7 8 ^9 o ^ 9 I ^99 > > I o 1 1 0 3> II2 > II 3, 3J 0<br />

725 REGISTER


Gelijk 1 een hond die drentlende e n draalt e en druilt ullt G z 4 I 4^S^S^5^39<br />

I 1 I I 2 I56, 392<br />

Gelijk 1 het gonzend g9 bliksmen e van a motoren G z 2 145, 14 6 ^ 1 5^ I 53^ I I 57, 46ó<br />

Geur van het r eeu w sc he beest; ^ g geur ^ van de beursche 95, vrucht c BM2I I 66 1 G)-8<br />

Geven, , g geven! Alle vrachten BM2 9 167,<br />

G6727<br />

Groeien e uit het brassend b weven e G z 3 5 1 57^ 4^S<br />

Gij 1 brandt mijne l oogen toe, g^ gij brandt mijne ^ e oogen og openM<br />

M27 992, 99 99, Io, 1 1 I 5,<br />

11 7, > 119, II 353,317<br />

Gij,die geen Vader wezen zult A 2 2 I I I<br />

1^ g 4 ^ 5 7<br />

Gij 1 die ik <strong>deel</strong>zaam in mijne 1 eeuwigheid g A26 3I 8 ^ 1 57<br />

Gij ^ die e 'lijk ^ een verwijt gaat g a wegen in mijn ^ zwijgenMM lg<br />

2I<br />

10I, III, 320<br />

Gij 1 die mijn 17 kommer-ziekte in deemoed tegen-lacht MM 77, 8 89, 91, I 99, I o 1,II<br />

3<br />

Gij 1 die u, ^ stérker liefde omgord g MM 6 95, 1 o I , 106 ^ 107, 306<br />

Gij 1 draagthet a g e gladde g d mom der e dood od [A2o] 1149, 157 I<br />

Gij l e hebt t te ee zeer van l blijdelogen e l o en g M M 9 77, 89, 9 ^ 91, 9 I o 1<br />

^ 99, > I I I , 195, 9 3/6<br />

Gij 1 e sc hn e die ^ e misschien e me in n laetren<br />

t e n tijd 1 gedenkt g e [mm 33o]<br />

95, I o o > Io I > Io6 ><br />

109, I13, 370<br />

Gij 1 moogt g niet heen : nog g ben 'k geheel g van u bevaên A 2 S 1 5 7<br />

Gij 1 rijst l s aan mijgelijk lg l een vlindering g van a bloemen G z 3 1 I I ^ I53,157, 479<br />

Gij l spreekt p g geen woord, > o vrouw, > maar weent aan mijne l zijde 1 M I o 77, 89, 99 > 91,<br />

99, I O I , 317<br />

Gij ^ zult mij ^ allen, , allen kennen M M 2 I 78, ^ 9 o ^9,9 91, 96, ^97,999, 9 I o I > 1 o 9,III,I112,<br />

I 2<br />

1 95, 347<br />

Gij 1 zijt 1 t altijd 19 de NaakteN a en de e VerzaakteA I I149, 9 I 57<br />

Gij 1<br />

zijt de goede g wakers die A 2 1 o6 ,3306, ,308<br />

Gij l zijt de hond niet aan de d deur e van uw W geluk g 7 e G z I I<br />

44 ^ I 5^ I 1 54^ I 5, 6 434<br />

Gij i zijt een e bloem, , - en 'k ben a llé e n met u G z 38 14 0 ^ I<br />

49 ^ I S I ^<br />

T 5 3, I S7, I S, 8<br />

399, 496<br />

77, 89, 90, 9 6, 97, 99,<br />

H<br />

I<br />

Handen, die van goeden g e wil w G z z 7 1 47^ T 5 I ^ I 53 ^ S7 157, ^ 4462<br />

G<br />

Harde modder, ^ g guur krystal G z I I I I 2 I<br />

Y 5 43, 5^ 5, 54, I 5, 6 39f<br />

Heb ikenoe g u g lief-gehad, doorschijnend g glas? Gz 39 I S 3, I 57, 498<br />

Het huis is rondom mij 1 vol sletten en soldaten G z 28 I 45^ I S I ^ I 53, 1 57, 4 G4<br />

Het huis is vol van u. De stilte weegt, g verzwaard , MM 2 5 92, 9 ^ 99, I O T > I I S, I I 7, 353,<br />

3ff, 357<br />

Het is of alles nog gggebeuren BM I 6 GI N<br />

Het men.rcheli k brood MB 6 1 1 20 I 2I 122,<br />

J , 95, > > > I 4, 2 I 5^ 0 I S7, 168 , 7, I I 183, 184,<br />

185, , 18 18 I O I I I 2 I I 20 I 202,<br />

7, 2 336, 3 42<br />

9, 9, 9, 9, 97, 99, , , 13,33, 34<br />

Het nacht-uur waakt; en zijt 'k waak. - Wat zijt g ge diep en schoon MM26 9,9,99,<br />

91, 9 2,<br />

101, 10I IO 3, II 5^ 118 ,3f6<br />

Ikn be de e hazel-noot. - Een ebee le k weeke ^ eeea made BM2 4 166 , 1 9S, 663 GG<br />

Ik beneen g wakkre lente of een gezwollen g zomer BM2 3 T S 9, 662<br />

Ik ben het eeuwig g bed; , het e e uwi g -leê g e A 16 94, T o0 ^ 101<br />

Ik ben met u alleen, > o Venus, > felle star MM16 91, 96, I o 1 195, 326,<br />

9 ,93,9 ^ 97^99, ^ 95^ 3 ,<br />

331<br />

Ik ben 'teduld g der brooze en lustelooze menschen BM6 569, 5 f71<br />

726 REGISTER


IkGij ben u hebt moe. mijn Gij traagste 1 hoop g vermoeid p MM 89 2, ^ 95, I o I 10 3 , 1 o4,<br />

107, 1 9 5, 313<br />

Ik doe minmaa 1 maal van zuivel, ^ brood en noten A 2 4 I S7<br />

Ik 0o droom wgJ uw gij droomt droom;W<br />

mi' J n droom. Wij 1 beiden G z 8 I 4^ I I S^ I I S^ 2 I S6<br />

4o6<br />

Ik heb dit hooger g oord gekozen g tot mijn J woon BM 12 16o ^ 164, 597<br />

Ik heb mijn J zuiver huls gevuld g GZ 7 I 4^ I I 4S^ I I S^ I 2 S^ 1 S^ 6 195, 9S^ 401, 4^ 456 4S<br />

Ik kom alleen, bij J nacht, ^ in deze zee-stad aan G z i 2 1 43^ I S I ^ I S 2 ^ I S 4 ^ I S 6 ^ 187,<br />

422<br />

Ikn ope me als een oog, nacht verloren B M 9 166 ^ 180 ^ S 84<br />

Ik vraag g den vrede niet: ik vraag g alleen de rust MM22 93^ 96, 9 ^ 97, 99 , I0I ii2 ,<br />

I 9534 348<br />

Ik weet dat ik mijn 1 dood bereid, ^ wanneer ik wil A i 4 93, 96, I0I I I I i I 3,<br />

346<br />

Ik weet : ik berg g iemand in mijne 1 woon BM I 4 S 69 > 6o8, > 616<br />

Ik wete e e dat ge g ontwaken zult, dewijl ik wake MM 4 79^ 9^ o 19^ 9 9 ^ 101,103^ 107,<br />

303, 361, 364, 366<br />

33^345^3 ^3 4^3<br />

Ik zet mij naast mijn naakte zuster Gzio I I I I 6 415<br />

1 S ^ S 3^ S ^ 4I<br />

K<br />

L<br />

'k Ben hiereweest g ^ 'k ben daar geweest g G z 2 3 I 4 S ^ 146 ^ 1 S I ^ I S 3^ I S 7^ I 95 , 447<br />

'k Hadde uewijd g J mijne l allerschoonste logen g [A7] 7 77, 89, 9^ 91, 9^ 99, IOI<br />

'k Hebmijne 1 nachten e e meer doorbeden dan doorweend G z 2 14 1 ^ 151, S ^ 152, S ^ 1 5S,<br />

6,<br />

158, S ^ 18737<br />

8<br />

'k Hebmij verlaten J<br />

aan de druif en aan de roos s BM 2 S 166 666<br />

'k Hebnoodloos o sdoor den boom g geboord Gz16 I 43^ i 5 ^ 6<br />

432<br />

Kind met het bleekgelaat, g ^ dat van uw wijde 1 blikken MM S 77, 89, 9^ 9 I ^ 99, 1 o1, 301<br />

'k Verzoek de zee, 'k verzoekeen g aarde en hare vruchten BM 26 667<br />

'k Zit met mijn 1 lamme beenen Gz26 14 6 ^ 1 47^ I S7^ 19S^ 9 5, 4604<br />

'k Zwelg in versterven, ik ^ die van het heetst begeeren g A 2 I I 4S^ 14 6 ^ I57<br />

Laat uw trage g wake duren A I 3 9^93^9^97^99> 91, 96, I o I 103<br />

M Me-zelf voorbij; 1^ me-zelven tegen g BM2o I S9^ 164^ 64<br />

6<br />

M iJ jne vrouw en kmi<br />

J n kind A I 106 306, ^3 X37 30 7<br />

Mijn 1 God,1 gij ziet<br />

de zee die ene wemelt in oogen mi'<br />

BM7 I74<br />

N Naar Oost-land willen wij varen BM 16 i 6 j68, 1 ij S S ^ 9S^ S 7^ 1 ^ S7<br />

Neen: 'k ben (waar 't rijpend ijs de waetren heeft gezogen) B M2 166 668 p ijs g g 7<br />

Nimmer zulte 't licht beletten G z I I I I I 16 I 438<br />

g 9 S ^ S3^ S4^ S ^ 9S^ 43<br />

Nog voor de glans van een dagen BM 18 16 6 0 6<br />

g g g 4^ 3 ^ 639<br />

O 0 Blik vol dood en sterren G z I I 141, 4^4^S^S^S, I 2 1 5 1, 1 5 2, 1 5 6, 419<br />

o Gevangen g g^ geest, g getogen g MM28 92, 9^ 99 , IOI II S> I18 119, 9^ 360<br />

o 'k Weet dat ik, onttogen g aan 't orkaan G z 1 S I 44^ 16 S ^4 X8<br />

2<br />

431<br />

o Trouwe vriend e der oude dagen g [A5] S 92 ^ I o I 99,9<br />

11 7 , 118, I I<br />

Oud hart, dat niet bemind en heeft[A8] 90 ^9 91, ^9 96, ^97^9 98, ^99> 101 103<br />

Over de zee hangt g matelijk 1 te tampen p Gz I 3 I 43^ I 4S^ I S^ I I S 4^ I S^ 642T<br />

o Vruchten-leêge g schaal, ^ o flanken rijk aan reuken BMI 3 I 9S ^ 607<br />

o Ziek, onzeker en onzuiver MM 186 93^ 9 ^ 97, 99 , I O I > 339<br />

727 REGISTER


s Schaduwh in n den schaduw zijn 1 Gz2I I 43 ^ I 44, I 5, I I 5, 2 5 I 4, I 5, 6442<br />

Sluit i oogen oe g op p het licht G z 33 I 5, I I 53^ I 57^ I 9S, 4844<br />

Stilte lstelligheid is de die nooit begeeft g Gz 3 o I 5, o I 5 I I 53^ I57, 477<br />

T Ter e l o ome zee met slappe p zeilen [A i o 340<br />

Thans s9 ggaan de waterene den hemel e kleeden BM I 638<br />

Thansh n is het al voorbij l .: de s sluiers s zijn l gezonken g MM I I 99, 100 , I0I , I08 , i I O , I I I ,<br />

318<br />

ij die mijn hoop en Treed mijne in. G 1 d deernis 1 p<br />

1 zijt zijt A 4 86, , 7, 8 88 , 9 2, 93, 99, IOI ,<br />

104, IO 5, I08 , III , II 113<br />

Trots, die mi 1 n hartehardde, a , als 1 ijzer i 1 e<br />

93, 9 96, ^ 997, 99, IOI > 104, 30 3^ 344, 361, 3<br />

363^364, 36<br />

5, 3 66<br />

u Uitvaartv<br />

van den bedelaar z G 4 5 61 ,, 62 I 37^ I 5, O I 57, 162 > 168 > 187, 7^ J18<br />

Uren van va hardemacht, a a , waar 'k in l de zwartste w nachten [mm i 9] 93, 96, 9 , 97, 99, I OI ,<br />

274, 342<br />

Uw aaangezicht g is bleek ' h 1 ' k 'tt mi 1 ne wordt. - Terwijl 1 MM2 24]<br />

92, 99, IOI, 115,<br />

II 7^ 3J3^ 355, 3 56<br />

,357<br />

Uw eenzaamheid?? Gi' 11 zijt t als die wolvin G z I 8 154, 1 5 6 , 43I<br />

,<br />

v Van alle reis terug r nog g go voor de reis begonnen g [mm i7] 7 93, 996, 97, 99, 1 o > I 274,<br />

336,<br />

342<br />

Vermits s géen g dag g me ooit o t wekt en e nog g deze oogen g open' [A I 2 77, 89^ 9^ I 99, I o I<br />

Ve r va r li e k festijn voor onverzaedlijk dorsten MMI Io 1 106, 10 299<br />

1<br />

1 9 5, , ^ 9 ^<br />

w Waar me uw w hulp genaakte, g , en lachte G z 34 I 5, I I 5 3^ I 57^ 481<br />

Waarom verwi l t ge g mij mi' de paden te verlaten G z 3 6 I 57^ 490<br />

Wanneer ik sterven zal (o glimlach g om de vreeze M M 2 9 79, o I o 1 , 109, I I 3,<br />

30 3^345,3 361, , 34, 6 3656<br />

Want neen: geen g ps l i ' t gdoem e om o wat het heiligst g is A I 5] 9 3, 96, 9^ 97, 99, I O I , I I I ,<br />

II 3^ 3 18<br />

W Wat wweet g gij l van kwetsuren G z 2 5 I 45, I 4, 6 1 5, I I 53^ I 57^ 4J 6<br />

Weer Weêr gaat g hetvee ge g licht der asters bloeien [mm i3] 3 777, 7 989, , 9 09 , 96, 9 , 7979 , 99, 9 I OI , III,<br />

195, 321<br />

Weer Weêr staat mi 1 n venster open o pe op p den nacht [mm i41 4 77,9^ 89, 9^9^97,99^ 096, I O , I III,<br />

1 95, 322<br />

W i e l waa1 , die van rijpe lp kersen G z 42 I 47^ 157^ fop J<br />

Wie mij 1 wat bloemen biedt, , en 't zoete weren 4 G z I 5, I I I 5 3^ I 57^ J 03<br />

W Wij, 1 , de e Armen die den Geest verzaakten A 18 93, 96, 9 , 97, 99, I O , I 105, I I I<br />

Wij 1 zijn nog g niet genezen g van onze oogen g G z 2 2 148, 4, 157,<br />

444<br />

z Zal ik rusten? A62 9 ^ 99, IOI , 1I 7, I18 , II 119<br />

Zie, ik ben niet, , dan uit u Uw hand ggeboren G 4 z o I 5 I, , I S 3 ^ I 57, J 01<br />

Zingen, g hoe de donkre o wereld [A3] 3 96, 9,97,9, 98, ioo, , I o I<br />

, a s Zóó, als aan 't stellig g stooten van 't getouw g A 2 3 I 47^ I 55, i57<br />

Zou ''n wij geen glaasken e mogen drinken? B M 3 165, I 5,559,5 6o ,J 762, ,5 66 ,567<br />

l g g g 9<br />

Zij l ligt g te bedde ' lijk 1 1 ik lig g te bedde MM 3 9<br />

95, IOI , 106,02<br />

3<br />

72$ REGISTER


Zusammenfassung<br />

Der fldmische Autor Karel van de Woestijne 0878-1929) schrieb 1911<br />

die ersten Entwurfe fur ein mehrteiliges lyrischer Werk nieder, das er<br />

1928 vollendete. Das Ergebnis war die Trilogie Wiekslag om de kim<br />

(Flugelschlag fiber dem Horizont), die hier in einer historisch-kritischer<br />

Edition vorgelegt wird.<br />

Der erste Band enthdlt den Edierten Text. Der Trilogie vorangestellt<br />

ist das Prologgedicht `Het menschelijk brood' (`Das menschliche<br />

Brot'), das 1926 separat erschienen ist. Van de Woestijne wollte die<br />

einzelnen Teile der Trilogie – De modderen man (Der Mann aus Lehm,<br />

i 9 20), God aan zee (Gott am Meer, 1926) and Het berg-meer (Der Gebirgssee,<br />

1928) – noch geschlossen in eirem Band ver6ffentlichen. Sein Tod<br />

0929), ein Jahr nach der Einzelver6ffentlichung des letzten Trilogieteils,<br />

vereitelte dieses Vorhaben. Die vom Autor geplante Ausgabe<br />

erschien etst posturn 1942. Die damaligen Herausgeber stutzten sich<br />

bei der Wahl des Titels Wiekslag om de kim statt Het licht der kimmen<br />

(Das Licht der Horizonte), wie Van de Woestijne selbst uber langere<br />

Zeit erwogen hatte, auf ein Notizbuch, in das der Autor 1927 notiert<br />

hatte : `Allgemeiner Titel der Trilogie : Wiekslag om de kim.' Seit der<br />

posturnen Ausgabe von i 942 hat sich der Titel Wiekslag om de kim allgemein<br />

durchgesetzt.<br />

Als Textgrundlage fur die Edition wird die Fassung der zu Lebzeiten<br />

des Autors ver6ffentlichten einzelnen Teile der Trilogie gewdhlt.<br />

Anordnung and Titel der einzelnen Gedichtabteilungen vuurden dem<br />

jeweiligen Erstdruck entsprechend ubernommen. Das Inhaltsverzeichnis<br />

am Ende des ersten Bandes gibt eire vollstándige Ubersicht der<br />

ganzen Komposition.<br />

Der erste Band enthdlt neben dem Edierten Text von Wiekslag om de<br />

kim einen Anhang, der diejenigen Texte prdsentiert, die ursprunglich<br />

zum Gesamtkomplex aller Gedichte fur die Trilogie geh6rten, die Van<br />

de Woestijne allerdings bei der endgultigen Komposition nicht berucksichtigte.<br />

Der zweite Band enthdlt einen Herausgeberbericht, der die Editionsprinzipien<br />

darlegt and das Verfahren der Transkription sowie die<br />

A<strong>nl</strong>age des Variantenverzeichnisses erliutert.<br />

Diesem Teil folgt der Kommentar, in dem zundchst die Entstehungsgeschichte<br />

von Wiekslag om de kim beschrieben wird. Dabei<br />

bieten die Informationen in uberlieferten Handschriften, Notizbuchern,<br />

729 ZUSAMMENFASSUNG


Korrekturfahnen and Briefen ein prdzises Bild der Textentstehung<br />

uber einen Zeitraum von 17 Jahren hinweg, in denen Van de Woestijne<br />

an seinem opus magnum arbeitete. Bereits 1911 entwarf er ein<br />

Schema fur ein Textcorpus aus vier Teilen mit dem Haupttitel Het licht<br />

der kimmen Bowie verschiedene Titel fur einzelne Gruppen and Untergruppen<br />

des Gesamtwerks. 1913 dnderte er dieses Schema zweimal. Zu<br />

dieser Zeit begann er auch, einzelne Gedichte in Zeitschriften zu ver-<br />

6ffentlichen. Diese Einzelver6ffentlichungen stellen eine wichtige Stufe<br />

im gesamten Kompositionsprozel3 dar : Van de Woestijne experimentierte<br />

dabei mit der Anordnung einzelner Gedichte, um herauszufinden,<br />

ob sie seinen Vorstellungen entsprachen and ob sich durch<br />

Umstellungen Gemeinsamkeiten oder Kontraste zwischen den Gedichten<br />

ergaben. Durch unterschiedliche Kontexte vuurden manchmal<br />

andere Bedeutungen der Texte aktiviert. Van de Woestijne betrachtete<br />

daher die Publikation einzelner Gedichte als eine Werkstatt, in der er<br />

die Beziehungen der Texte zu eipander ausprobierte. Er war der<br />

Ansicht, daB er durch die Makrostruktur der Anordnung den Gedichten<br />

eine neue, haere Dimension hinzufugen vuurde. So entwarf er mit<br />

der Gedichtanordnung von Wiekslag om de kim eine grundlegende and<br />

bedeutungstragende Architektur, die er durch die Titelgebung and<br />

durch die Numerierung von Abteilungen and Unterabteilungen noch<br />

zu unterstutzen suchte.<br />

Die Entstehungsgeschichte von Wiekslag om de kim zeigt, daB es Van<br />

de Woestijne zwischen 191I and 1916 nicht gelang, den ersten Band<br />

der Trilogie, an dem er lange intensiv gearbeitet hatte, abzuschliel3en.<br />

In dieser Zeit erlebte er als Autor eine wichtige Entwicklung, die allerdings<br />

den endgiiltigen Abschluf3 seiner Plane and Absichten untergrub.<br />

Der Aufbau des ersten Bandes, der 192o mit dem Titel De modderen<br />

man erschien, wich betrdchtlich von fruheren Entwurfen ab. Van de<br />

Woestijne hatte aus den vorhandenen Gedichten so konsequent ausgewdhlt<br />

and die Texte derart angeordnet, daB man darin eine neue Phase<br />

seiner dichterischen Arbeit erkennen kann. Einmal in diese Richtung<br />

aufgebrochen, z6gerte der Autor nun bei der Vorbereitung der beiden<br />

anderen Bande weniger, obwohl auch die Arbeit an Gedichtauswahl<br />

und -anordnung fur God aan fee Alternativen mit sich bringt, wie die<br />

unterschiedlichen Listen von Gruppeniiberschriften and die Veróffentlichungen<br />

in Zeitschriften zeigen.<br />

Die Darstellung der Entstehung folgt der Chronologie, wobei jedes<br />

Kapitel mit einer Beschreibung der jeweiligen Arbeitsmethode Van de<br />

Woestijnes schlieSt. Im letzten Kapitel werden die Ergebnisse zum<br />

Arbeitsverfahren Van de Woestijnes zusammengefaBt and zu Auf3erungen<br />

von Zeitgenossen and seinen literarischen Vorgángern in Beziehung<br />

gesetzt. Dadurch wird deutlich, daB Van de Woestijnes Vorliebe<br />

fur grol3zugige and strukturierte Komposition in seiner Zeit nicht<br />

ungewa<strong>nl</strong>ich war. Auch 1dI3t sich zeigen, daB das Gewicht, das Van<br />

730 ZUSAMMENFASSUNG


de Woestijne auf die architektonische Gestaltung seiner Gedichtkompositionen<br />

legt, in gewisser Weise mit den poetischen Vorstellungen<br />

Stéphane Mallarmés korrespondiert.<br />

Der Kommentar enthdlt auBerdem eine Druckgeschichte, in der<br />

erldutert wird, wie der ProzeB der Veróffentlichung aller Brei Bande<br />

von Wiekslag om de kim verlaufen ist. Dabei findet die Einzelpublikation<br />

von `Het menschelijk brood' ebenso Berucksichtigung wie die im<br />

Mdrz 1928 erschienene Sammlung Gedichten, in die, ein haloes Jahr<br />

bevor Het berg-meer erschienen war, bereits Texte aus diesem Band aufgenommen<br />

worden waren.<br />

Dem Kommentar folgt der kritische Apparat mit einer ausfuhrlichen<br />

Beschreibung der Handschriften and einer Liste, in der die Ver6ffentlichungen<br />

in den Zeitschriften beschrieben werden, Bowie das Variantenverzeichnis.<br />

Zu den Gedichten von De modderen man ist genetisches<br />

Material nur spdrlich iiberliefert. Die Genese der iibrigen Gedichte<br />

kann mit Hilfe der zwanzig erhaltenen `carnets' Van de Woestijnes<br />

weitgehend rekonstruiert werden. Das dichterische Verfahren, das in<br />

einem eigenen Abschnitt erldutert wird, ist gekennzeichnet von einer<br />

mehrfachen Llberarbeitung einzelner Gedichtteile, die hdufig mit einer<br />

Umfangserweiterung einhergeht. Der erste Ansatz zu einem Gedicht<br />

bestand meist nur aus wenigen Versen, Benen eine kurze Fortsetzungsskizze<br />

folgt. Nachdem der Autor einige dieser Stellen ausgefuhrt<br />

hatte, schrieb er diese Passagen erneut ab, urn dann wieder eine<br />

Skizze fur die Fortsetzung anzufugen. Dieser Ablauf konnte Bich mehrfach<br />

wiederholen. War ein Gedicht einmal vollendet, dnderte Van de<br />

Woestijne im Allgemeinen kaum noch etwas an seiner Textgestalt.<br />

Beim Wiederabdruck eines bereits ver6ffentlichten Gedichts nahm Van<br />

de Woestijne meistens keine weitgehenden Textdnderungen mehr vor,<br />

auch dann nicht, wenn das Gedicht nun in einem anderen Kontext<br />

stand. Gibt es aber Varianten nach der Ver6ffentlichung eines<br />

Gedichts, werden sie in einer Synopsis verzeichnet. Probleme der Textkonstitution,<br />

Hinweise auf Quellen and Llbersetzungen werden in<br />

Ful3noten mitgeteilt.<br />

Der zweite Band enthdlt vier Literaturverzeichnisse : r. Primdrliteratur,<br />

2. literaturkritische and wissenschaftliche Literatur uber Wiekslag<br />

om de kim, 3. allgemeine wissenschaftliche Literatur, 4. ilbersetzungen<br />

einzelner Gedichte von Wiekslag om de kim.<br />

73I ZUSAMMENFASSUNG


Inhoud<br />

WOORD VOORAF I<br />

VERANTWOORDING 3<br />

I I<strong>nl</strong>eiding 3<br />

I.I Aard en doel van de editie 3<br />

I.2 Indeling van de editie 4<br />

1. 3 Eerdere uitgaveng 4<br />

1. 4 De titel te van a hetdrieluik<br />

5<br />

1. S Het Verzameld ^ werk van Karel van de e W Woestijne ) 6<br />

I.6 De documentaire bronnen 7<br />

I . 7 Andere bronnen : voorpublikaties 9<br />

I.8 Van de Woestijnes werkwijze II<br />

^Afkortingen en verwijzingen 12<br />

I . I o Enkeleebruikte termen I<br />

g 3<br />

2 Deel 1: Leestekst 14<br />

2,1.1 De basistekst van Wiekslagm g de kimk i14<br />

2.1.2 Autorisatie s v van d debasistekstn va Wiekslag ^ om de kkim 1 S<br />

2. I , 3 Tekstingrepen in de basistekst van Wiekslag lesla g om de kim 16<br />

2.2.1 Appendix: welke gedichten? g 17<br />

2.2.2 De basistekst van het Appendix 18<br />

2.2, 3p Ingrepenindebasistekstvnh a et Appendix<br />

18<br />

2. 3 Nummering g van de ggedichten 18<br />

2, 419<br />

Typografie i<br />

3 Deel 2: Commentaar zo<br />

3 .1 Ontstaansgeschiedeniszo<br />

.2 Druk geschiedenis zo<br />

3 g<br />

3 . 3 Gebruikte secundaire bronnen 21<br />

. .1 Transcriptie van primaire documenten zz<br />

34 p p<br />

.2 Transcriptie van brieven, contracten en dergelijke2 3<br />

3 . 4 p<br />

4 Deel 2: Apparaat 24<br />

4 .I De Bronne<strong>nl</strong>ijst 242<br />

4 I.1 Volgorde g en nummering g 2 S<br />

4 .I.2 Materiële beschrijving ) g 2 S<br />

4 .I. 3 Gedichten a S<br />

4 . 14 , Datering g 26<br />

4 .1, S Verblijfplaats 1p 26<br />

4 .I.6 Bijzonderheden 272<br />

4 .2 Lijst 1 van voorpublikaties p 28<br />

4^ 3 Variantena pparaat 2 8<br />

733 INHOUD


4.3.1<br />

4.3.1.1<br />

4.3.1.2<br />

4.3.2<br />

4.3.3<br />

4.3.4<br />

4.3•5<br />

4.3.6<br />

4.3.7<br />

4.4<br />

4.4.1<br />

4•4•2<br />

4.4.3.1<br />

4.4.3.2<br />

4.4.3.3<br />

4.4.4<br />

4.4.5<br />

4.4.6<br />

4.4.7<br />

4.4.8<br />

4.4.9<br />

4.4.10<br />

4.4.11<br />

4.4.12<br />

4.4.12.1<br />

4.4.12.2<br />

4.4.12.3<br />

4.4•I2•4<br />

4•4•I2•5<br />

4.4.12.6<br />

44• 12.7<br />

4.4.12.8<br />

4.5<br />

4.5.1<br />

4.5.2<br />

4.5.3<br />

4.5.4<br />

4.5.5<br />

4.5.6<br />

4.5.7<br />

S<br />

f.I<br />

5.2<br />

5.3<br />

5.4<br />

5.5<br />

Overlevering g 29 z<br />

Siglen g z29<br />

Meerdereelijksoorti g l g e bronnen: superieur cijfer<br />

Datering 32 3<br />

Ontwikkelingsgang 2 3<br />

Varianten en correcties 34<br />

Zetfouten 35<br />

Noten 35<br />

Accenten6 3<br />

Presentatie : synopsis 37<br />

Stadia 37<br />

Regelnummering g g 38<br />

Fasering g in manuscripten P 39<br />

Onzekere fasering g 4o<br />

Fasering g in mechanisch c4<br />

vervaardigde bronnen o<br />

Meelezen 4 1<br />

Typografische verdeling 4 z<br />

Deletietekenz 4<br />

Open p varianten 43<br />

Open p plaats in de regel g 43<br />

Open plaats : strepen enuntjes 1 44<br />

Onzekere open p p plaats in de regel g 44<br />

Exclusieve combinaties 45<br />

Editeurstekst : cursief 6 4<br />

O<strong>nl</strong>eesbare letters6 4<br />

Onzekere lezingen 46 g 4<br />

Strofewit 47<br />

Grotere witruimte 47<br />

Doorhaling van tekstfragmenten<br />

g g 47<br />

Verband tussen fasen en stadia8 4<br />

Verwijzing naar andere stadia 48<br />

g 4<br />

Correcties en leessuggesties o<br />

gg S<br />

Gecombineerde synopsis I 5<br />

Opgave van bronnen : gecombineerde siglen 2<br />

pg g g S<br />

Meelezen 2 5<br />

Ontbrekende tekst 53<br />

Afwijkende 1 regelnummeringg g 54<br />

Titels, motto's en opdrachten p 54<br />

Ongelijke g 1 omvang g van bronnen 54<br />

Stadiaverwijzingen<br />

1 g 55<br />

Deel z : Bibliografieën g en Register g 55<br />

Bibliografie g van primaire p literatuur 55<br />

Bili b o r g fi aev an liter tuur a over pieksla g om de kim<br />

Bibliografie van secundaire literatuur S6<br />

Bibliografie g van vertalingeng 57<br />

Register g van gedichten g 57<br />

734 INHOUD


COMMENTAAR 59<br />

ONTSTAANSGESCHIEDENIS 61<br />

I I<strong>nl</strong>eiding g 6<br />

I.I Over het onderzoek 61<br />

1.2 Presentatie 64<br />

2 Ontwerpen 0 P voor een meerdeligecom p ositie tot eind I 93 I 65 6<br />

2. i . I Eerste plan : een tetralogie, 91 juli 9 I II 65<br />

2.1.2 .. Hernomen thema's 67<br />

2.I. 3 Eerste tekenen van Het g gelaat des dichters 7<br />

2.1. 4P Wijzigingen in het ontwer 27 : 2 uni I 9 I 3 7o<br />

2.i. S7 Nieuwei e wijzigingen: november I 937 I 72<br />

2.1.6 Laatste wijzigingen 73<br />

2.1. 71 Publiekelijkeverwijzingen g naar Het licht der kimmen 74<br />

2.2.1 Werkwijze: 1 de ontwerpen P 75<br />

2.2.2 Werkwijze: 1 de voorpublikaties P 77<br />

3 Het ^ gelaat des dichters 79<br />

3.I. I Zelfstandige g uitgave van Het ^ gelaat 79<br />

des dichters<br />

3 ,I. 2 De e bbouw van Het gelaat g des dichters 85<br />

3,1.3 De poëzie p voor Het gelaat g des dichters: inventarisatie 89<br />

3 .I. 4 Overzicht van degedichten voor Het ^gelaat l des dichters I oo<br />

3 .2.I Werkwijze: de ontwerpen Ioo<br />

.2. 21Werkwijze:<br />

: de clusters 102<br />

4 De vormin g van De modderen man 108<br />

4.1.1 .I.<br />

1 Vergelijkingvan de bo u w van Het gelaat des d dichters en De modderen man 108<br />

g<br />

4 .I,2 Afdeling Ade f g I in De modderen man I I o<br />

4^ i . 3 AfdelingI 1'n g I in De modderen man i i I<br />

4 .1, 4 Afdeling III in De modderen man 112<br />

De cyclus 0 den dood van Jean Moréas' I I<br />

4-• I •5<br />

`<br />

Y P 4<br />

4^ 1^<br />

6 De i<strong>nl</strong>eiding g tot D De modderen n man : `Het menschelijk l brood' 120<br />

4.2 Werkwijze: 1 samenvatting g I 22<br />

Intermezzo: veranderingen in Van de poëzie I2<br />

5 g Woestijnes p 3<br />

S .1 Verminderde literaire p produktie 12 4<br />

2 Meningen over het moment van verandering 126<br />

5 g g<br />

S3 Aanwijzingen l g voor een wending g in de P periode 1911-1913I2 7<br />

6 De totstandkoming g van God aan zee ^ I 3I<br />

6.1 Hetedicht g `God aan zee' I 3I<br />

6.2 Groepstitels voor God aan zee ^ in schema's en voorpublikaties P I 33<br />

6.33 De poëtische P o"tis h ordening g in de voorstadia van God aan ^ zee I 39<br />

6. 3.1I 3 De afdeling g `De heete asch' 140<br />

6, 6.3.2.2 `De zieke danser' - `De schurftige g danser' i 42<br />

6.3.3 ^3 3 'Verzoeking g van God' I145<br />

6. 3.44 De context van `Gij 1 zijt een bloem – ^ en 'k ben alléen met u' i149<br />

6, 35 Preludium en p postludium I S o<br />

735 INHOUD


6..6 3 De bloemlezing e g Blikken I S o<br />

6.44 Overzicht van de gedichten g in God aan ^ zee I S4<br />

6. S Werkwijze 1 samenvatting g I SS<br />

7 Voorstadia van Het berg-meer g I 58<br />

7 .1 De titel i S 8<br />

7.27 Schema's as voor de indeling g van Het t berg-meer g 16o<br />

7.3 Onderverdeling van `De modder-haven' en `De voedster' 165<br />

8 Besluit 167<br />

8.i Uitspraken p van Van de Woestijne 1 over het drieluik 167<br />

8.2 De e driedeling lede g a als s vorm o I 7o<br />

8. 3 Mogelijke g l voorbeelden, ^73<br />

verwante opvattingen I<br />

DRUKGESCHIEDENIS 179<br />

I De modderen man 179<br />

es 1.1 Drukgeschiedenis van De modderen man i 79<br />

1.2 De modderen man : uitvoering 181 g<br />

2 Het me nh sc eli J k brood d en God aan ^ zee 18 3<br />

2.1 Drukgeschiedenis van God aan ^ zee i 8 3<br />

2.288<br />

God aan n ^ ee : uitvoering g 1<br />

2. 3 Drukgeschiedenis g van Het menscbeli J k brood i 90<br />

2.44 Het menscheli ^ k brood: uitvoering g 19<br />

2<br />

De bloemlezing Gedichten 1<br />

3 g 92<br />

.I Drukgeschiedenis van Gedichten 12 39<br />

. 2 Gedichten : uitvoering 1<br />

3 g 96<br />

4 Het berg-meer g I197<br />

4.I Drukgeschiedenis van Het ber ^ -meer i 97<br />

4.2 Het berg-meer: ^ uitvoering g 199 I<br />

5<br />

Latere uitgaven 201 g<br />

APPARAAT 203<br />

BRONNENLIJST 205<br />

LIJST VAN VOORPUBLIKATIES 2S7<br />

VARIANTENAPPARAAT 273<br />

`Het menschelijk e 1 brood' 273<br />

De modderen man 299<br />

God aanee ^ 373<br />

Het berg-meer g S3 1<br />

BIBLIOGRAFIEËN0 77<br />

Bibliografie van p primaire literatuur 70 777<br />

Bibliografie g van literatuur over Wiekslag g om de kim 7107<br />

736 INHOUD


Bibliografien vansecundaire literatuur 7 I2<br />

Bibliografie van vertalingen z<br />

g g 77<br />

REGISTER VAN GEDICHTEN 725<br />

ZUSAMMENFASSUNG 729<br />

INHOUD 733<br />

737 INHOUD

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!