5 10 15 20 25 30 4.3. Met welke laboratoriumtesten kan men acuut en chronisch alcoholgebruik aantonen en wat is de gevoeligheid en specificiteit van de testen? Het gaat om de volgende testen: Gamma-GT, ASAT, ALAT, CDT, ur<strong>in</strong>ezuur, MCV, alcoholconcentratie <strong>in</strong> bloed, blaastest Inleid<strong>in</strong>g Bij de diagnostiek van excessief alcoholgebruik, alcoholmisbruik of alcoholafhankelijkheid door middel van laboratoriumonderzoek zijn een aantal overweg<strong>in</strong>gen van belang: - Om welke patiëntengroepen gaat het; denk aan de open populatie, <strong>in</strong> de eerste lijn, op de eerste hulp of bij de verslav<strong>in</strong>gszorg of opgenomen patiënten <strong>in</strong> een algemeen ziekenhuis? - Gaat het om chronisch gebruik of juist om een (<strong>in</strong>cidenteel voorkomende) forse alcohol<strong>in</strong>name? - Gaat het om bevestigen van de kl<strong>in</strong>ische diagnose of om aantonen van alcoholgebruik <strong>in</strong> een forensische context? Dit vraagt <strong>in</strong> de eerste situatie om een hoge sensitiviteit ter bevestig<strong>in</strong>g van een vermoeden en <strong>in</strong> de tweede situatie om een hoge specificiteit ter uitsluit<strong>in</strong>g van een vermoeden. Laboratoriumdiagnostiek komt pas <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g als de arts een vermoeden heeft op overmatig alcoholgebruik bijvoorbeeld vanwege signalen genoemd <strong>in</strong> de vorige paragraaf, deze vervolgens met de patiënt bespreekt en ter bevestig<strong>in</strong>g aanvult met een vragenlijst. Het vervolg is dan laboratoriumonderzoek ter vaststell<strong>in</strong>g van een uitgangswaarde en mogelijk als monitor<strong>in</strong>g van het dr<strong>in</strong>kgedrag na een <strong>in</strong>terventie. Bij het literatuuronderzoek voor de NHG-Standaard Problematisch alcoholgebruik (2005) kwam als meest relevant voor de eerstelijn het artikel van Aertgeerts (2001) naar voren. Een aanvullende literatuursearch voor de aspecten <strong>in</strong> de tweede lijn leverde een beperkt aantal artikelen op betreffende de eerste hulp en over patiënten opgenomen op de <strong>in</strong>terne afdel<strong>in</strong>g. De onderzoeken zijn van redelijke kwaliteit. Tenslotte zijn alleen beschreven gamma-GT, ASAT, ALAT, koolhydraat deficiënt transferr<strong>in</strong>e (CDT), ur<strong>in</strong>ezuur, MCV en <strong>in</strong> het ziekenhuis ook de alcoholconcentratie <strong>in</strong> bloed of verkregen via een blaastest. Over de osmol gap en concentratie van alcohol <strong>in</strong> ur<strong>in</strong>e werden geen betrouwbare gegevens gevonden. Besprek<strong>in</strong>g literatuur 35 40 Diagnostiek van chronisch alcoholgebruik <strong>in</strong> de eerste lijn Laboratoriumonderzoek zoals Gamma-GT, ASAT, ALAT, CDT, ur<strong>in</strong>ezuur, MCV heeft een beperkte waarde bij de diagnose overmatig alcoholgebruik, alcoholafhankelijkheid of alcoholmisbruik. In een dwarsdoorsnede onderzoek onder 1992 patiënten <strong>in</strong> 69 huisartsenpraktijken bleek dat bepal<strong>in</strong>g van MCV, gamma-GT, ASAT, ALAT, ur<strong>in</strong>ezuur en het CDTpercentage geen van alle geschikt waren als screen<strong>in</strong>gstest op alcoholmisbruik of – afhankelijkheid vergeleken met de Composite International Diagnostic Interview. De eigenschappen waren voor vrouwen slechter dan voor mannen (Aertgeerts 2001). Voor details zie de tabellen 1 en 2. 50 <strong>Concept</strong> multidiscipl<strong>in</strong>iare <strong>richtlijn</strong> stoornissen <strong>in</strong> het gebruik van alcohol, 2007
Tabel 1: Screen<strong>in</strong>gskenmerken voor alcoholmisbruik en - afhankelijkheid van laboratorium-- onderzoek bij mannen (voorafkans 13%) <strong>in</strong> de eerste lijn (Aertgeerts 2001). Lab-test MCV GGT ASAT ALAT Ur<strong>in</strong>ezuur %CDT Sensitiviteit 39,4 6,8 10,9 11,4 10,9 18,2 Specificiteit 75,0 95,5 92,6 96,4 96,9 95,6 PVW 19,9 19,1 28,6 33,3 35,0 39,0 NVW 88,7 86,7 79,1 87,4 87,3 88,0 LR+(95% BI) 1,6 1,4 2,4 3,2 2,8 4,1 (1,2-2,0) LR-(95% BI) 0,8 (0,7-0,9) (0,8-2,7) 1,0 (0,9-1,0) (1,4-4,3) 0,9 (0,9-1,0) (1,8-5,7) 0,9 (0,9-1,0) (1,8-4,4) 0,9 (0,9-1,0) (1,5-11,4) 0,9 (0,8-0,9 5 10 15 20 25 30 Tabel 2: Screen<strong>in</strong>gskenmerken voor alcoholmisbruik en - afhankelijkheid van laboratoriumonderzoek bij vrouwen (voorafkans 5%) <strong>in</strong> de eerste lijn (Aertgeerts 2001). Lab-test MCV GGT ASAT ALAT Ur<strong>in</strong>ezuur %CDT Sensitiviteit 41,3 6,5 6,5 0,0 6,5 15,2 Specificiteit 79,3 91,8 97,9 98,6 96,4 95,5 PVW 8,6 3,6 13,0 0,0 7,9 14 NVW 96,6 95,4 95,7 95,4 95,6 96 LR+(95%BI) 2,0 (1,4-2,9) 0,8 (0,3-2,4) 3,2(1,0-10,3) - 1,8 (0,6-5,7) 3,4(1,1-10,1) LR-(95% BI) 0,5 (0,4-0,7) 1,0 (0,9-1,1) 1,0 (0,9-1,0) - 1,0 (0,9-1,1) 0,9 0,8-1,0) In de open bevolk<strong>in</strong>g bleken bij onderzoek onder 4310 personen naar hun dr<strong>in</strong>k- en rookgedrag de positief voorspellende waarden van gamma GT, MCV en CDT voor risicovol alcoholgebruik laag (Alte 2004). Van de testen is het koolhydraat-deficiënt transferr<strong>in</strong>e percentage (CDT%, normaalwaarde tot 2,6%) betrouwbaarder dan gamma-GT en MCV, maar volgens een overzichtsartikel van beperkte waarde. De sensitiviteit is laag, zodat veel patiënten gemist worden, terwijl ook de positief voorspellende waarde belangrijk te wensen overlaat. Overmatig alcoholgebruik verhoogt het CDT% gehalte <strong>in</strong> bloed, maar foutpositieve uitslagen komen voor bij personen met maligniteiten, ernstige long- pancreas- en hartaandoen<strong>in</strong>gen, bij vrouwen en zwangeren (van Pelt 1997). Op basis van bepal<strong>in</strong>gen onder 524 patiënten <strong>in</strong> de eerste lijn met verschillende dr<strong>in</strong>kpatronen werden ROC’s gemaakt voor verschillende afkappunten van gamma-GT, MCV en de CDT-test voor de verschillende vormen van regelmatig en onregelmatig excessief alcoholgebruik.. De CDT bepal<strong>in</strong>g was wel betrouwbaarder dan gamma-GT en MCV, maar kon niet worden aanbevolen voor het vaststellen van problematisch alcoholgebruik (Meerkerk 1999). Bij een systematische review voldeden 29 onderzoeken aan alle criteria. Uit deze review kwam naar voren dat de sensitiviteit van de verschillende CDT testen per onderzoek sterk verschilde, terwijl de specificiteit <strong>in</strong> het algemeen goed was: CDTect sensitiviteit 20-85%, specificiteit 77-95%; CDTriTIA sensitiviteit 50-67%, specificiteit 90-100%. Naarmate het alcoholgebruik toeneemt, neemt de sensitiviteit van de CDT bepal<strong>in</strong>g toe tot 70-80% (Koch 2004). De comb<strong>in</strong>atie van gamma-GT en CDT had <strong>in</strong> het eerder genoemde onderzoek van Meerkerk de hoogste AUC voor regelmatig excessief alcoholgebruik, maar voldeed niet als screen<strong>in</strong>g bij andere vormen van excessief alcoholgebruik, vanwege een lage sensitiviteit (Meerkerk 1999). <strong>Concept</strong> multidiscipl<strong>in</strong>iare <strong>richtlijn</strong> stoornissen <strong>in</strong> het gebruik van alcohol, 2007 51
- Page 1 and 2:
5 Concept Multidisciplinaire richtl
- Page 3:
De in het glossarium vermelde trefw
- Page 6 and 7:
5 10 15 20 25 30 35 40 45 4.2. Wat
- Page 11 and 12: SAMENSTELLING VAN DE WERKGROEP 5 10
- Page 13 and 14: Concept multidiscipliniare richtlij
- Page 15 and 16: Welke instrumenten in de eerste en
- Page 17 and 18: 5 10 Eenmalige en kortdurende inter
- Page 19 and 20: 5 10 Aangezien het er op lijkt dat
- Page 21 and 22: 5 Alcohol en de lever Patiënten me
- Page 23 and 24: 5 10 Het verdient aanbeveling om bi
- Page 25 and 26: Concept multidiscipliniare richtlij
- Page 27 and 28: 5 richtlijn is een document waarin
- Page 29 and 30: 5 10 15 20 25 30 35 40 45 Werkwijze
- Page 31 and 32: * Deze classificatie is alleen van
- Page 33 and 34: Concept multidiscipliniare richtlij
- Page 35 and 36: 5 10 15 20 25 30 35 40 45 slaafde e
- Page 37 and 38: 5 10 15 20 25 30 35 40 45 - Gematig
- Page 39 and 40: Tabel 1: DSM-IV en ICD-10 diagnosti
- Page 41 and 42: Aanbeveling De DSM-IV classificatie
- Page 43 and 44: 5 10 15 20 25 30 35 40 45 3.5. Wat
- Page 45 and 46: 5 10 15 20 25 30 35 40 45 Rol van d
- Page 47 and 48: 5 10 15 20 25 30 35 40 Aanbevelinge
- Page 49 and 50: 5 10 • Finney JW, Hahn AC, Moos R
- Page 51 and 52: 5 10 15 1998). Daarom zou het beter
- Page 53 and 54: Niveau 3 Er zijn aanwijzingen dat d
- Page 55 and 56: 5 10 • Skipsey K, Burleson J, Kra
- Page 57 and 58: 5 10 derlandse huisartsenduopraktij
- Page 59: 5 10 15 20 25 30 35 - Bij mensen di
- Page 63 and 64: 5 van benzodiazepines. Onder de 60
- Page 65 and 66: HOOFDSTUK 5: MEDICAMENTEUZE BEHANDE
- Page 68 and 69: Niveau 1 Niveau 2 Carbamazepine is
- Page 70 and 71: 5 6.6 (betrouwbaarheidsinterval 1.2
- Page 72 and 73: 5 10 15 20 25 30 35 40 • Duncan D
- Page 75 and 76: Auteur Mate van bewijs Jaartal Ther
- Page 77 and 78: Niveau 3 Er zijn aanwijzingen dat a
- Page 79 and 80: Auteur Mate van bewijs Jaartal van
- Page 81 and 82: Conclusies Naltrexone is een effect
- Page 83 and 84: 5 10 peld aan de veronderstelde far
- Page 85 and 86: 5 10 In een gerandomiseerde dubbelb
- Page 87 and 88: 5 10 15 20 25 • Chick J, Gough K,
- Page 89 and 90: farmacotherapeutische) in combinati
- Page 91 and 92: 5 10 15 20 25 30 35 De effectivitei
- Page 93 and 94: Conclusie Niveau 3 Er zijn aanwijzi
- Page 95 and 96: 5 10 re afname van 51 gr alcohol pe
- Page 97 and 98: Conclusie Niveau 1 Cognitieve gedra
- Page 99 and 100: Conclusies Niveau 1 Het aanleren va
- Page 101 and 102: 5 Een vaker onderzochte variant (Ro
- Page 103 and 104: 5 10 15 20 Aanbeveling Alleen in ge
- Page 105 and 106: 5 10 15 20 In een later artikel tek
- Page 107 and 108: 5 10 15 20 25 30 35 40 • Miller,
- Page 109 and 110: 5 10 15 20 25 30 Overzicht van de e
- Page 111 and 112:
5 Literatuur • Miller, William R.
- Page 113 and 114:
Concept multidiscipliniare richtlij
- Page 115 and 116:
5 10 15 20 25 30 deze studie geen e
- Page 117 and 118:
het totale behandelpakket . Er zijn
- Page 119 and 120:
5 10 15 20 25 depressie met antidep
- Page 121 and 122:
5 10 placebo. De PTSS patiënten ve
- Page 123 and 124:
Conclusie Niveau 3 Het lijkt erop d
- Page 125 and 126:
5 204 dossiers van bipolaire patië
- Page 127 and 128:
5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 • Jo
- Page 129 and 130:
5 10 15 20 25 30 35 40 45 reden was
- Page 131 and 132:
5 10 15 20 het CBR bestuurders die
- Page 133 and 134:
Conclusie Niveau 3 Justitieel opgel
- Page 135 and 136:
Concept multidiscipliniare richtlij
- Page 137 and 138:
wordt ook in de studie van Richmond
- Page 140 and 141:
Evidence tabel: effectiviteit van i
- Page 142 and 143:
HOOFDSTUK 11: COMPLEMENTAIRE EN ALT
- Page 144 and 145:
5 10 15 20 25 30 dies bestaan scoor
- Page 146 and 147:
HOOFDSTUK 12: OORZAKEN VAN EN RISIC
- Page 148 and 149:
5 10 15 20 25 30 ingrepen. Hetgeen
- Page 150 and 151:
1. Directe effecten van alcoholmisb
- Page 152 and 153:
5 10 Het glutaminerge systeem draag
- Page 154 and 155:
5 10 ducties. Bij gemiddeld 1-2% va
- Page 156 and 157:
5 10 15 over de optimale dosering e
- Page 158 and 159:
1980 ovpat clonidine methysergide p
- Page 160 and 161:
op vier grotere onderzoeken, uitgev
- Page 162 and 163:
5 10 Bij alcoholverslaafden ontwikk
- Page 164 and 165:
5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 • No
- Page 166 and 167:
5 10 15 20 vergrote milt en ascites
- Page 168 and 169:
5 10 15 20 25 30 nen bij meer dan 8
- Page 170 and 171:
Conclusie Niveau 2 Genetische facto
- Page 172 and 173:
5 10 15 Cochrane analyse van 15 ger
- Page 174 and 175:
Tverdal 2003 Cohort studie, doodsoo
- Page 176 and 177:
5 10 15 20 25 van >= 32 was de mort
- Page 178 and 179:
Eiwitrijke, energierijke voeding wo
- Page 180:
5 verzadiging waren in de groep die
- Page 202 and 203:
(Functionele)Teratogeniciteit: Bloo
- Page 204 and 205:
5 10 15 meisjes, in Nederland, waar
- Page 206 and 207:
5 10 15 20 25 30 35 40 • Het verb
- Page 208:
Door middel van een meta-analyse he
- Page 211 and 212:
5 10 15 20 25 30 35 40 45 • Rehm
- Page 213:
5 10 15 20 (b.v. na vasten) een te
- Page 216 and 217:
5 10 15 20 25 Friedländer-pneumoni
- Page 218 and 219:
Tabel: Relatieve risico’s voor ve
- Page 220 and 221:
5 10 15 20 25 optreden aspiratie pn
- Page 222 and 223:
HOOFDSTUK 13: DE ROL VAN DE HUISART
- Page 224 and 225:
Conclusies Korte interventies bij m
- Page 226:
5 10 15 20 25 30 35 40 45 Aanbeveli
- Page 229 and 230:
Concept multidiscipliniare richtlij
- Page 231 and 232:
5 10 15 20 25 behandeling hiervan,
- Page 233 and 234:
Conclusies Niveau 3 Een richtlijn w
- Page 235 and 236:
5 10 15 20 25 15.2 Kernaanbevelinge
- Page 237 and 238:
5 10 15 20 25 30 Kernaanbeveling 11
- Page 240 and 241:
(overeenkomend met ca. 10 gram pure
- Page 242 and 243:
5 10 15 20 25 30 biopsychosociale (