Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
PANIEKSTOORNIS MET OF ZONDER AGORAFOBIE<br />
format vooralsnog niet minder effectief te zijn dan individuele behandeling (Craske,<br />
1999).<br />
PM is zeer effectief bevonden ten aanzien van paniek. De effectiviteit van uitsluitend<br />
PM ten aanzien van vermijding is echter niet heel duidelijk. Bovendien zijn de effecten<br />
ten aanzien van paniek doorgaans minder bij patiënten die tevens sterk agorafobisch<br />
zijn (Craske, 1999). Het lijkt daarom zinvol om PM te laten volgen door exposure in<br />
vivo, wanneer naast paniek tevens sprake is van meer dan milde vermijding. De<br />
gangbare rationale is dat patiënten na een periode ‘droog oefenen’ hun anti-paniek<br />
vaardigheden tijdens exposure kunnen toepassen in ‘situaties waarin het er werkelijk<br />
om gaat’. Ondanks de ‘logica’ van deze handelswijze wordt in onderzoek tot nu slechts<br />
zelden een meerwaarde gevonden voor PM+EV boven uitsluitend EV bij paniekpatiënten<br />
met tevens ernstige agorafobie (Craske, 1999).<br />
Aanbeveling<br />
Bij paniekstoornis, al dan niet met agorafobie, is PM de aangewezen psychologische<br />
interventie wanneer angst voor paniek en het regelmatig<br />
vóórkomen van paniek het klinisch beeld in belangrijke mate bepalen.<br />
Anders dan het geval is bij exposure in vivo bestaat nog geen algemeen<br />
geaccepteerde ‘standaardmethode’. Vooralsnog wordt geadviseerd methodes<br />
te gebruiken die voldoen aan een voldoende combinatie van de<br />
hierboven beschreven kenmerken (herinterpretatie, coping en blootstelling<br />
aan interne sensaties). Paniekmanagement moet worden toegepast<br />
gedurende een periode van één tot drie maanden. Patiënten moeten<br />
daarnaast frequent oefenen buiten de therapiezittingen. Er zijn geen<br />
overwegende bezwaren tegen PM in groepsverband.<br />
4.2.4.3 Duurzaamheid<br />
Wetenschappelijke onderbouwing<br />
In diverse RCT’s is aangetoond dat de effecten van PM gedurende minimaal een jaar<br />
behouden blijven (Clark, 1996; Craske, 1999; Oei, 1999). Ook in een meta-analyse<br />
bleef de effectiviteit van PM op langere termijn bestaan, ondanks het feit dat betrekkelijk<br />
weinig studies met PM die bovendien qua inhoud nogal van elkaar verschilden in<br />
de analyse waren opgenomen (Bakker et al., 1998). Toch leert nadere bestudering<br />
dat in de follow-up periode nogal wat individuele schommelingen kunnen optreden<br />
(Craske, 1999).<br />
Conclusie<br />
Niveau 1<br />
De effecten van PM zijn, zeker die op middellange termijn,<br />
behoorlijk duurzaam, al kunnen er individuele variaties optreden.<br />
Over de effecten op zeer lange termijn (meer dan<br />
vijf jaar) zijn geen gegevens bekend.<br />
A1 Bakker et al., 1998; A2 Clark, 1996, Craske, 1999, Oei,<br />
1999<br />
Overige overwegingen<br />
Het onderzoek naar de effectiviteit van PM is van nog betrekkelijk recente datum.<br />
Mede omdat verschillende varianten van PM effectief blijken te zijn, lijkt de methode<br />
nog niet te zijn ‘uitontwikkeld’. Het is denkbaar dat binnen afzienbare tijd nog betere<br />
varianten van PM worden ontwikkeld, ook met betrekking tot de duurzaamheid van de<br />
effecten. PM moet wel gedurende een langere periode worden gegeven. Intensieve<br />
training gedurende minimaal een maand lijkt daarbij het minste.<br />
54