Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
DIAGNOSTIEK<br />
tie werden er twee duidelijke factoren gevonden: ziekte angst en ziekte gedrag<br />
(Speckens et al., 1995)<br />
De MEGAH schaal (Schmidt & Lousberg, 1992) bestaat uit vijf schalen, die aspecten<br />
van het omgaan met ziekte en gezondheid meten, terwijl een combinatie de eerste<br />
drie subschalen een index voor hypochondrie oplevert. De subschalen zijn: 1. Angst<br />
en onzekerheid over de eigen gezondheid, 2. Algemene gezondheidsattitude, 3. Ziekte-overtuiging,<br />
4. Vertrouwen vs. wantrouwen in artsen en 5. Geneigdheid om medische<br />
informatie op te zoeken. Voorlopig empirisch onderzoek doet vermoeden dat de<br />
MEGAH bevredigende psychometrische eigenschappen heeft.<br />
• Obsessief-compulsieve stoornis<br />
De Maudsley Obsessive Compulsieve Inventory (MOCI, Hodgson & Rachman, 1977)<br />
bestaat uit 30 items. Naast een totaal score voor dwanghandelingen, worden er vier<br />
subschalen onderscheiden: 1. Controleren, 2. Schoonmaken, 3. Traagheid en 4. Twijfelen.<br />
Pure obsessies worden niet gemeten. De factorstructuur werd ook in de <strong>Nederland</strong>se<br />
populatie terug gevonden (Kraaykamp et al., 1989), hoewel de interne consistentie<br />
per schaal nogal varieerde. De gevoeligheid voor verandering is niet optimaal.<br />
De Padua Inventory (Sanavio, 1988) bestaat uit 60 items over dwanghandelingen en<br />
obsessies. De lijst is gevalideerd voor de <strong>Nederland</strong>se populatie (Van Oppen et al.,<br />
1995). Er worden vijf subschalen onderscheiden: 1. Impulsen, 2. Wassen, 3. Controleren,<br />
4. Rumineren, en 5. Precisie. De lijst is gevoelig voor verandering. Ze is geschikt<br />
om de gehele breedte van dwangverschijnselen in beeld te brengen.<br />
De Inventarisatie Dagelijkse Bezigheden (IDB, Kraaimaat & Van Dam-Baggen, 1976)<br />
bestaat uit 32 items. De totaal score geeft de mate van obsessief compulsief gedrag<br />
aan. Daarnaast kunnen 6 clusters worden onderscheiden, die echter niet onafhankelijk<br />
van elkaar zijn (Arts et al., 1990): 1. herhalen en controleren, 2. handelingen uitvoeren<br />
in vaste volgorde of tijd, 3. vuil en besmetting, 4. netheid en nauwgezetheid, 5.<br />
onaangename en irreële gedachten en 6. besluiteloosheid.<br />
De Yale-Brown Obsessive Compulsive Scale (Y-BOCS; Goodman, et al. 1989) is een<br />
gestructureerd interview dat gescoord kan worden door een therapeut of een onafhankelijke<br />
beoordelaar. Tevens wordt er een inventarisatie van de bestaande obsessies<br />
en compulsies gemaakt. De Y-BOCS bestaat uit 10 items die de ernst van de<br />
dwangsymptomen meten. In de Y-BOCS zijn twee subschalen te onderscheiden: (1)<br />
obsessies en (2) de dwanghandelingen. De Y-BOCS is een betrouwbaar en valide beoordelingsschaal<br />
om de ernst van dwangsymptomen bij patiënten met een OCS in<br />
kaart te brengen (Goodman, et al, 1989; Goodman, Price, Rasmussen, Mazure, Delgado<br />
et al., 1989). De Y-BOCS wordt veel gebruikt in onderzoek en in de klinische<br />
praktijk.<br />
• Sociale fobie<br />
De Sociale Angst Schaal (SAS; Willems et al., 1973) bestaat uit 24 items. De lijst<br />
heeft geen subschalen maar vraagt naar emotionele reacties en cognities in verschillende<br />
soorten interacties: 1. situaties waarin men opvalt, 2. situaties waarin men<br />
wordt beoordeeld, 3. nieuwe en onverwachte situaties en 4. gezelligheidssituaties en<br />
informele contacten.<br />
De Inventarisatielijst Omgaan met Anderen (IOA; Van Dam-Baggen & Kraaimaat,<br />
1990) bestaat uit een lijst van 35 sociale interacties, die moeten worden gescoord op<br />
ervaren spanning en frequentie. De lijst bestaat uit vijf subschalen: 1. kritiek geven,<br />
2. aandacht vragen, 3. waardering uitspreken, 4. initiatief nemen en 5. jezelf waarderen.<br />
De psychometrische eigenschappen van de lijst zijn goed. Het concept dat door<br />
de IOA gemeten wordt is breder dan sociale fobie. Internationaal is deze lijst niet in<br />
gebruik.<br />
De Schaal voor Interpersoonlijk Gedrag (SIG; Arrindell et al., 1984) lijkt erg op de<br />
IOA. De lijst beschrijft 50 gedragingen die elk moeten worden gescoord op spanning<br />
en frequentie. De SIG bestaat uit vier subschalen: 1. uiten van negatieve gevoelens,<br />
2. uiten van onzekerheid en ontoereikendheid, 3. jezelf kenbaar maken en 4. uiten<br />
van positieve gevoelens. De psychometrische eigenschappen van de SIG zijn goed.<br />
Het gebruik van deze schaal is eveneens beperkt tot het <strong>Nederland</strong>ssprekend taalgebied.<br />
33