06.05.2015 Views

Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland

Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland

Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

DIAGNOSTIEK<br />

3 Diagnostiek<br />

3.1 Inleiding<br />

Voor dit hoofdstuk van de richtlijn is het diagnostisch proces dat wordt toegepast bij<br />

angststoornissen vertaald in een viertal uitgangsvragen, die relevantie hebben voor<br />

de verschillende in de praktijk werkzame hulpverleners. De uitgangsvragen zijn:<br />

• Welke angststoornissen kan men onderscheiden en welk onderscheid heeft relevantie<br />

voor de klinische praktijk?<br />

• Wat zijn de gevolgen van angststoornissen voor het functioneren in levensgebieden?<br />

• Welk diagnostisch instrumentarium is beschikbaar in de verschillende settingen om<br />

zowel de verschillende niveaus en vormen van angststoornissen vast te stellen, als<br />

de factoren op te sporen die het ontstaan, voortbestaan, verdwijnen en terugkomen<br />

van angststoornissen bepalen.<br />

‘Diagnostiek’ is niet ‘een eenmalige vaststelling’, maar een herhaalde activiteit die<br />

leidt tot werkhypothesen waar steeds weer nieuwe –diagnostische- informatie aan<br />

toegevoegd kan worden die vervolgens weer kan leiden tot aanpassing van het behandelplan.<br />

Hoewel in het dagelijkse spraakgebruik de term ‘angst’ meestal betrekking heeft op<br />

een gevoel heeft de term ‘angst’ in de wetenschappelijke literatuur betrekking op verschillende<br />

aspecten: het subjectieve gevoel van angst; gedachten rond gevaar; lichamelijke<br />

veranderingen zoals een versnelde hartslag en motorische activiteit zoals<br />

wegvluchten of om hulp roepen. Vaak is angst een nuttige emotie omdat angst een<br />

reactie is op dreiging en een anticipatie op gevaar. Angst helpt dan om tot relevante<br />

handelingen over te gaan. Het onderscheid tussen normale/nuttige en abnormale<br />

angst heeft niet te maken met de aard van de reacties, maar met het feit dat de<br />

angstreacties optreden terwijl er objectief gezien geen gevaar dreigt.<br />

In de twee meest gebruikte classificatiesystemen voor psychische stoornissen (de<br />

DSM-IV van de American Psychiatric Association en de ICD-10 van de World Health<br />

Organisation) is het gemeenschappelijk kenmerk van de groep van angststoornissen<br />

dat er sprake is van angstige reacties die bovenmatig zijn doordat de persoon angst<br />

vertoont in de afwezigheid van gevaar of de mate van angst in geen verhouding staat<br />

tot de mate van reëel gevaar. Hiernaast is van belang dat deze angstige reacties de<br />

persoon hinderen in zijn sociaal of beroepsmatig functioneren. De in de ICD-10 onder<br />

de rubriek neurotische, stressgerelateerde en somatoforme stoornissen genoemde<br />

angststoornissen komen sterk overeen met de in de DSM-IV onderscheiden angststoornissen.<br />

De indeling in de DSM-IV is in deze richtlijn als uitgangspunt genomen.<br />

3.2 Welke angststoornissen kan men onderscheiden en welk<br />

onderscheid heeft relevantie voor de klinische praktijk?<br />

In de DSM-IV worden de volgende angststoornissen onderscheiden:<br />

• paniekstoornis met en zonder agorafobie (PS)<br />

• sociale fobie (SF)<br />

• enkelvoudige fobie (EF)<br />

• obsessief-compulsieve stoornis (dwangstoornis) (OCS)<br />

• gegeneraliseerde angststoornis (GAS)<br />

• posttraumatische stressstoornis (PTSS)<br />

• acute stressstoornis (ASS)<br />

• angststoornis ten gevolge van een algemene lichamelijke aandoening<br />

• angststoornis ten gevolge van middelengebruik<br />

23

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!