Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
BIJLAGE 1 KOSTENEFFECTIVITEIT<br />
Het zorggebruik gedurende de follow-up periode bleek significant verschillend. Tijdens<br />
de 2-jarige follow-up was het gemiddeld aantal consulten (ondersteuning) onder patienten<br />
met combinatietherapie 6,9 versus 20,6 consulten onder de groep patiënten<br />
met exposure alleen. 39% van de patiënten met combinatietherapie was gedurende<br />
de follow-up niet meer onder behandeling versus 6% van de patiënten in de exposure-groep.<br />
Iets minder dan de helft van de patiënten (44%) uit de combinatietherapie<br />
gebruikte na 2 jaar nog medicatie, maar in het algemeen betrof het een onderhoudsdosering.<br />
Consulten gedurende de follow-up periode betroffen voornamelijk verlenging<br />
van medicatie (herhaalrecepten) en/of ondersteuning bij de afbouw van de medicatie.<br />
88% van de patiënten in de exposure-groep maakte gebruik van aanvullende<br />
psychotherapie (voortzetting exposure soms in combinatie met training in coping).<br />
Bovenstaande gegevens lijken er op te wijzen dat combinatietherapie kosteneffectiever<br />
zou kunnen zijn dan exposure. Er is echter (nog) onvoldoende literatuur voorhanden<br />
om deze conclusie te rechtvaardigen.<br />
Groepstherapie versus individuele therapie<br />
Naar aanleiding van de vergelijking tussen de kosten van groepstherapie en van individuele<br />
therapie kan geconcludeerd worden dat groepstherapie de voorkeur heeft.<br />
Deze conclusie is alleen gerechtvaardigd indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:<br />
een gelijk aantal sessies groepstherapie en individuele therapie per patiënt, geen<br />
verschil in effect van behandeling (incl. behoefte aan nabehandeling op langere termijn)<br />
en geen significante verschillen in percentage drop-outs.<br />
Discussie<br />
Zoals hierboven aangegeven kunnen slechts voorlopige conclusies worden getrokken<br />
op basis van de ons beschikbare gegevens. Verschillende factoren beïnvloeden de<br />
kosteneffectiviteitratio, zoals verschillen in percentage drop-outs, verschillen in redenen<br />
voor drop-out, compliance van de patiënt, verschillen in effecten van behandeling.<br />
Bovenstaande berekeningen betreffen de kosten van behandeling op de korte termijn.<br />
Ook effecten op langere termijn en bijbehorende behoefte van de patiënten aan aanvullende<br />
(ondersteunende) consulten moeten in beschouwing worden genomen.<br />
Het gemiddelde percentage drop-out bij farmacotherapie bedraagt 18%. Alhoewel de<br />
percentages bij de verschillende SSRI’s enigszins van elkaar verschillen (8) verandert<br />
dit de keuze voor het goedkoopste alternatief op dit moment niet. Tenzij er klinische<br />
redenen aanwezig om voorkeur te geven aan een specifieke SSRI, kan het goedkoopste<br />
alternatief een eerste keuze zijn aangezien de literatuur geen aanwijzingen geeft<br />
voor significant verschillende effecten van deze alternatieve middelen.<br />
Het gemiddelde percentage drop-out bij exposure en paniekmanagement is respectievelijk<br />
10-20% en ca. 10%. Bij intensieve exposure (hetgeen wordt aanbevolen in de<br />
richtlijn) kan het percentage drop-out hoger liggen. In de richtlijn wordt geen dropoutpercentage<br />
vermeld bij combinatietherapie. Vooralsnog lijken de verschillende<br />
drop-outpercentages de conclusies ten aanzien van de verschillende alternatieve behandelingen<br />
niet te beïnvloeden.<br />
Zowel de effecten van behandeling op korte termijn als op lange termijn kunnen een<br />
rol betekenis spelen. In hoeverre zijn de korte termijn effecten stabiel? Hoe groot is<br />
het percentage patiënten dat op (korte en/of) langere termijn terugvalt? Zijn er verschillen<br />
in zorggebruik op langere termijn bij de verschillende behandelingen?<br />
Er is echter weinig onderzoek beschikbaar waarin lange termijn effecten van de alternatieve<br />
behandelingen worden vergeleken.<br />
Behandelingen in de tweede lijn kunnen in verschillende settings binnen de GGZ aangeboden<br />
worden, waarbij sprake kan zijn van verschillende benaderingen van de patient<br />
en verschillen in takenpakket van de instelling en daarmee verschillen in tijdsbestedingen<br />
van hulpverleners. Hierdoor kunnen de kostprijzen van behandelingen per<br />
setting verschillen. Ten gevolge van fusies tussen verschillende settings binnen de<br />
GGZ gedurende de afgelopen jaren zullen deze verschillen kleiner zijn geworden. Er is<br />
222