Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
AANBEVELINGEN VANUIT HET CLIËNTENPERSPECTIEF<br />
de stoornis inderdaad overeenkomen met de eigen klachten. De cliënt kan zo de<br />
stoornis bij zichzelf gaan herkennen.<br />
Informatie over patiënten/cliëntenverenigingen, lotgenotencontact, zelfhulp, lectuur,<br />
sites op internet etc. wordt in een vroeg stadium beschikbaar gesteld.<br />
Een angststoornis kan zwaar wegen in het leven van een cliënt. Psychische klachten<br />
grijpen vaak sterk in het dagelijkse leven in en kunnen het zelfvertrouwen van cliënten<br />
sterk ondermijnen. Vaak is er ook sprake van lichamelijke klachten. Door onbegrip<br />
en schaamte over de klachten durven cliënten zich vaak niet te uiten. Hulpverleners<br />
kunnen cliënten ondersteunen door aandacht te schenken aan de individuele beleving<br />
van de problemen, door begrip te tonen voor de ervaren lijdensdruk en door de onzekerheid<br />
over de juistheid van de hulpvraag weg te nemen.<br />
Tijdens de diagnostische fase is het belangrijk dat cliënten hun eigen verhaal kunnen<br />
vertellen en dat er niet uitsluitend naar klachten en symptomen wordt gekeken. Ook<br />
is het van belang na te gaan of bepaalde klachten en symptomen wellicht een andere<br />
oorzaak hebben. De hulpverlener kan navragen of de cliënt extreme dorst heeft<br />
(i.v.m. mogelijke suikerziekte) en/of buiten adem raakt juist bij traplopen of fietsen<br />
(i.v.m. hartfalen). De gevolgen van de angststoornis op verschillende levensgebieden<br />
worden besproken, zoals de gevolgen voor het werk of de relatie. De hulpverlener<br />
geeft aan hoe de cliënt desgewenst de diagnose kan toetsen via een second opinion,<br />
door contact met lotgenotenorganisaties of door voorlichting over de stoornis.<br />
Een belangrijk diagnostisch aandachtspunt is de differentiatie tussen angststoornissen,<br />
stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen.<br />
Voor cliënten met een angststoornis is de rol van de hulpverlener, met name die van<br />
de huisarts, op het gebied van diagnostisch onderzoek en het doorverwijzen, erg belangrijk.<br />
Cliënten hechten aan een snelle en adequate diagnose, die is gebaseerd op hun eigen<br />
verhaal. De hulpverlener houdt er rekening mee dat cliënten pas na gericht doorvragen<br />
en in tweede instantie vertellen wat er aan de hand is. De hulpverlener zorgt dat<br />
de cliënt daar voldoende tijd voor krijgt en maakt er een aantal consulten voor vrij.<br />
Als duidelijk is wat er aan de hand is, dan geeft de hulpverlener aan wat de diagnose<br />
is en bespreekt vervolgens deze diagnose met de cliënt.<br />
Hulpverleners, met name de huisarts, motiveren cliënten daarbij voor een behandeling<br />
zodat een eventuele behandeling zo snel mogelijk van start kan gaan.<br />
De hulpverlener dient bij cliënten na te vragen in hoeverre ze in staat zijn deze informatie<br />
verwerken. Voor cliënten met bepaalde stoornissen (bijvoorbeeld een dwangstoornis)<br />
kan bijvoorbeeld het bestuderen van schriftelijke informatie lastig zijn.<br />
Een wens vanuit het cliëntenperspectief is dat de eerstelijns hulpverleners meer getraind<br />
worden in hun diagnostische vaardigheden, zoals het gericht doorvragen. Cliënten<br />
met een angststoornis zijn namelijk sterk geneigd om zich voor te doen als de<br />
‘ideale patiënt’ die de hulpverlener naar de mond praat. Zo blijft de stoornis vaak onzichtbaar<br />
en voelt de cliënt zich onbegrepen.<br />
Om een zo volledig en correct mogelijk beeld van de problematiek te krijgen zal de<br />
hulpverlener breed moeten doorvragen en onderzoeken. Bij psychische klachten is het<br />
belangrijk om ook altijd een lichamelijk onderzoek te doen. Bij het verzamelen van<br />
informatie vraagt de hulpverlener in een vroeg stadium of de cliënt toestemming wil<br />
geven om ook de familie en de omgeving te betrekken. De cliënt heeft de hulp van<br />
zijn familie en omgeving vaak nodig om het verhaal te kunnen vertellen en om onderscheid<br />
te kunnen maken tussen ‘een stoornis hebben’ en ‘gestoord zijn’.<br />
Ook tijdens de behandeling is contact van de huisarts met de familie belangrijk.<br />
Adequate diagnostiek betekent met name dat de stoornis herkend wordt en dat er<br />
niet onnodig lang gewacht wordt met het indiceren van de juiste behandeling. Belangrijk<br />
is ook om de kracht van de cliënt te inventariseren en het steunsysteem van de<br />
209