Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ONDERSTEUNENDE INTERVENTIES<br />
Voert, N. ter, (2001). Creatief werk binnen de methode beeldcommunicatie. Leiden: doctoraalscriptie<br />
Universiteit Leiden.<br />
Wertheim- Cahen, T., (1991). Getekend bestaan: beeldend-creatieve theapie met oorlogsgetroffenen.<br />
Utrecht: ICODO.<br />
11.5.3 Bevordering van de coping<br />
Coping kan gezien worden als de constant veranderende cognities en gedragingen om<br />
specifieke externe en of interne stress te beheersen als die wordt ingeschat als belastend<br />
of de draagkracht van het individu dreigt te overschrijden (Lazarus, 1984). Interventies<br />
hebben betrekking op het hertaxeren van stress, beoordelen van de persoonlijke<br />
reactie op stress, vergroten van de controle of verschuiven van een externe<br />
naar interne locus of control. Interventies zijn gericht op het actief verbeteren van<br />
copingstrategieën. Zij bestaan uit het vergroten van het controlegevoel bij de patiënt<br />
en het aanleren van nieuwe copingstrategieën die in een therapeutische situatie geoefend<br />
kunnen worden. (Roodbol & Rutgers, 2002; McCLoskey & Bulechek, 1997).<br />
McFarland (1992) beschrijft een reeks van interventies die gericht zijn op het veranderproces<br />
bij de patiënt aangaande het verbeteren van zijn of haar coping. Zij beschrijft<br />
naar aanleiding van literatuuronderzoek de volgende beoogde resultaten:<br />
• de patiënt ervaart dat hij in staat is om de spanning/bedreiging het hoofd te bieden<br />
• de patiënt houdt zich bezig met de objectieve evaluatie van de stressor<br />
• de patiënt ontwikkelt bewustzijn van huidige reactiepatroon op stress<br />
• de patiënt ervaart een verbeterd zelfbeeld<br />
• de patiënt past adequate copingstrategieën toe<br />
• de patiënt ontwikkelt en gebruikt adequate coping<br />
• de patiënt evalueert de impact van copingstrategieën<br />
Aan deze doelen zijn interventies verbonden die bestaan uit zeer concrete gedragsbeschrijvingen.<br />
Hiervoor wordt naar de onderstaande literatuur verwezen.<br />
Wetenschappelijke onderbouwing<br />
De conclusies van Roodbol en Rutgers (2002), alsmede McCloskey en Bulechek<br />
(1997) zijn gebaseerd op literatuuronderzoek. In <strong>Nederland</strong> worden deze interventies<br />
op kleine schaal gebruikt. Er is geen klinisch onderzoek bij patiënten met angststoornissen<br />
bekend. Gesteld kan worden dat sprake is van ‘best practice’ zodat geen uitspraak<br />
kan worden gedaan over de effectiviteit van de interventies.<br />
Conclusie<br />
Niveau 4<br />
Bevordering van de coping is een op literatuuronderzoek<br />
gebaseerde interventie waarvan de bronnen een lage bewijskracht<br />
hebben. De effectiviteit is niet vastgesteld.<br />
D Bulechek & McCloskey, 1997; Carpenito, 1998; McFarland,<br />
Wasli, Gerety, 1992; Roodbol en Rutgers, 2002<br />
Overige overwegingen<br />
Gezien het feit dat in <strong>Nederland</strong> geen onderzoek bekend is over de effectiviteit van<br />
bevordering van de coping en bestaande richtlijnen vaak gebaseerd zijn op ‘best practice’,<br />
heeft het zin om deze interventies ‘bij gebrek aan beter’ voor de individuele client<br />
te beoordelen op toepasbaarheid. Wel is multidisciplinaire afstemming noodzakelijk.<br />
Aanbeveling<br />
Interventies ter bevordering van coping kunnen op individuele indicatie<br />
als ondersteunende interventie bij patiënten met angststoornissen worden<br />
toegepast in het kader van een multidisciplinaire benadering.<br />
191