Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
SPECIFIEKE FOBIE<br />
Overige overwegingen<br />
Wanneer exposure in vivo om praktische of persoonlijke redenen niet meteen mogelijk<br />
is, kan worden gestart met imaginaire exposure of met exposure met behulp van<br />
‘virtual reality’ technieken.<br />
Aanbeveling<br />
Pas exposure in vivo toe, waar dat mogelijk is en start, waar dat niet het<br />
geval is, met een variant van imaginaire exposure. Kies voor een individuele<br />
behandeling of behandeling in een kleine groep met patiënten die<br />
dezelfde enkelvoudige fobie hebben. Combineer exposure met coping en<br />
‘modelling’. Geef, waar mogelijk, de voorkeur aan een korte intensieve<br />
behandeling (één-sessie behandeling). Pas anders een format toe van<br />
vier tot acht sessies in de frequentie van éénmaal per week een uur. Laat<br />
de patiënten gedurende de behandeling, maar ook nog daarna, thuis exposuretaken<br />
uitvoeren.<br />
9.2.3.3 Duurzaamheid<br />
Wetenschappelijke onderbouwing<br />
Er is weinig bekend over de lange termijn effecten van exposure in vivo bij specifieke<br />
fobieën. Voor zover er follow-up gegevens zijn van RCT’s gaan die de duur van één<br />
jaar zelden te boven. Uit de schaarse gegevens blijkt dat de effecten van exposure in<br />
vivo bij specifieke fobie in grote lijnen minstens een jaar stand houden (Öst, 1997).<br />
Conclusie<br />
Niveau 3<br />
De effecten van exposure in vivo bij specifieke fobie blijven<br />
minimaal een jaar bestaan.<br />
A2 Öst (1997)<br />
Overige overwegingen<br />
Hoewel er weinig informatie is over de duurzaamheid van de effecten en hoewel er<br />
nauwelijks gegevens bestaan over de wijze waarop die duurzaamheid mogelijk kan<br />
worden verhoogd, lijkt een belangrijk therapeutisch advies aan de patiënt te zijn dat<br />
deze na de behandeling geregeld in contact blijft met de fobische situatie (Öst,<br />
Brandberg & Alm, 1997; Craske, 1999).<br />
Aanbeveling<br />
Wijs de patiënt op de mogelijkheden van terugval na de behandeling en<br />
stimuleer hem om geregeld exposure in vivo te blijven toepassen.<br />
9.2.4 Cognitieve therapie<br />
9.2.4.1 Effectiviteit<br />
Wetenschappelijke onderbouwing<br />
Er bestaat enig bewijs voor de effectiviteit van cognitieve therapie bij de behandeling<br />
van specifieke fobieën. In enkele studies bleek cognitieve therapie even effectief als<br />
exposure in vivo. In een aantal studies bleek het toevoegen van cognitieve therapie<br />
aan exposure in vivo geen meerwaarde te hebben. In een enkel geval bleek het toevoegen<br />
van cognitieve therapie aan exposure in vivo tot slechtere resultaten te leiden<br />
dan exposure in vivo alleen (Craske & Rowe, 1997).<br />
167