Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
Angststoornissen - Vereniging EMDR Nederland
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
POSTTRAUMATISCHE STRESSSTOORNIS<br />
Aanbeveling<br />
Voor afsluiting van de therapie lijkt het zinvol om patiënten alert te maken<br />
op mogelijke signalen voor terugval. Aansluitend kan hen worden<br />
geleerd om anders met deze signalen om te gaan dan voor de start van<br />
de behandeling. Het anders omgaan met deze signalen kan bestaan uit<br />
het anders duiden en interpreteren ervan en uit andere coping.<br />
Nadat een behandeling met goed resultaat is afgesloten, is het verstandig<br />
om goede afspraken te maken met de patiënt en de huisarts over<br />
mogelijkheden om snel in te grijpen bij mogelijke terugval.<br />
8.2.5 Algemene conclusies met betrekking tot psychologische interventies bij PTSS<br />
Vastgesteld dient te worden dat de hoeveelheid goed gecontroleerd effectonderzoek<br />
naar de behandeling van PTSS in vergelijking met andere aandoeningen (als paniekstoornis,<br />
depressie en obsessief-compulsieve stoornis) relatief beperkt is. Dat is onfortuinlijk<br />
aangezien ongeveer 5% van de mannen en 10%-12% van de vrouwen op enig<br />
moment in hun leven zullen lijden onder PTSS (Solomon & Davidson, 1997). Daarbij<br />
komt dat de gevolgen van psychotrauma niet alleen voor de slachtoffers vaak enorm<br />
zijn, maar eveneens een grote (ook economische) belasting betekent voor de voor de<br />
samenleving als geheel (Solomon & Davidson, 1997). Het huidige gecontroleerde onderzoek<br />
naar de behandeling van PTSS laat in ieder geval zien dat psychotherapie bij<br />
PTSS zonder meer de moeite is (zie ook Sherman, 1998).<br />
Zowel CGt als <strong>EMDR</strong> 4 leiden in een ruime meerderheid (70% - 90%) van de gevallen<br />
tot klinisch relevante verbetering. Er zijn enige aanwijzingen dat met <strong>EMDR</strong> de resultaten<br />
eerder worden bereikt en dat de behandeling wellicht beter is te verdragen is<br />
dan CGt, met name IE.<br />
Bedacht moet worden dat het bestaande onderzoek weliswaar meestal betrekking<br />
heeft op patiëntes die lijden onder de gevolgen van soms éénmalig maar vaker meervoudig<br />
seksueel trauma (type 1 trauma) of op Vietnam veteranen. Enerzijds doet dit<br />
vermoeden dat de effectiviteit van de onderzochte behandelingen niet alleen geldt<br />
voor de gevolgen van éénmalig trauma. Anderzijds is het een open vraag of de resultaten<br />
zich laten generaliseren naar de behandeling van patiënten met complexe<br />
PTSS/DESnos (ook al is dit het gevolg van eenmalige traumatisering), patiënten die<br />
lijden onder de gevolgen van herhaalde en langdurige traumatisering (al dan niet op<br />
jonge leeftijd). Experts tonen zich daarover niettemin veelal optimistisch ( mits de<br />
verschillende interventies worden gedaan in het kader van een gefaseerde behandeling<br />
(zie voor een nadere toelichting en uitwerking: Van der Kolk,McFarlane & Weisaeth,<br />
1997). Voorts bestaat er redelijke consensus over de opvatting dat ernstige chronische<br />
PTSS (momenteel) relatief beperkt psychotherapeutisch kan worden beïnvloed.<br />
Verder moet worden vermeld dat PTSS een zeer hoge co-morbiditeit kent met andere<br />
psychische stoornissen (80% of meer). Bij de opzet en uitvoering van de behandeling<br />
dient daarmee rekening gehouden te worden. Soms kan dan gebruik worden gemaakt<br />
van behandelmethoden die zowel effectief zijn gebleken bij de behandeling van PTSS<br />
4 In de (inter)nationale literatuur bestond en bestaat een (soms) scherpe discussie over de plaats van<br />
<strong>EMDR</strong> bij de behandeling van PTSS. Aanvankelijk ging de discussie inhoudelijk over de vermeende<br />
effectiviteit van <strong>EMDR</strong>; momenteel gaat het met name over de vraag of en zo ja, hoe <strong>EMDR</strong> werkelijk<br />
anders is dan CGt. Tegenstanders van <strong>EMDR</strong> menen dat vaststaat dat de oogbewegingen (of andere<br />
bi-laterale stimulatie) een onnodig onderdeel zijn van de procedure en dat wanneer dit element wordt<br />
weggelaten er in feite niets anders overblijft dan een vorm van CGt. Meer in het bijzonder wordt gesteld<br />
dat <strong>EMDR</strong> in feite niet(s) anders is dan imaginaire exposure en dus ten onrechte wordt gepromoot<br />
als een nieuwe, andere benadering van PTSS. <strong>EMDR</strong> zou dan ook pseudo-wetenschappelijk zijn.<br />
Voorstanders menen echter dat <strong>EMDR</strong> een wezenlijk andere benadering is dan CGt, dat de rol van bilaterale<br />
stimulatie nog onduidelijk is en dat de effecten (zeker) niet (volledig) kunnen worden toegeschreven<br />
aan de effecten van imaginiare exposure. Feit is dat – net als naar CGt – naar <strong>EMDR</strong> als<br />
specifieke procedure relatief veel onderzoek is gedaan en dat het daarom door onder andere de ISTSS<br />
en de American Psychological Association taskforce ‘Division 12’ een aparte beoordeling en evaluatie<br />
heeft gekregen. Hier wordt dit voorbeeld gevolgd.<br />
157