Landelijk Basisprogramma Angststoornissen - GGZ-richtlijnen
Landelijk Basisprogramma Angststoornissen - GGZ-richtlijnen Landelijk Basisprogramma Angststoornissen - GGZ-richtlijnen
5 Sociale vaardigheidstraining In een sociale vaardigheidstraining is de aandacht gericht op gedragsmatige vaardigheidstekorten, waarmee een sociaal fobische patiënt in sociale situaties in de problemen komt en mogelijke negatieve reacties bij anderen veroorzaakt. Binnen een sociale vaardigheidstraining worden verschillende procedures gebruikt, zoals modelling, gedragsherhaling, rollenspelen, feedback en sociale bekrachtiging. Waarschijnlijk wordt het zelfvertrouwen binnen een vaardigheidstraining versterkt. Vaak worden ook exposure elementen en cognitieve herstructurering aan een sociale vaardigheidstraining toegevoegd. Richtlijn Conclusie niveau 1 Sociale vaardigheidstraining is een effectieve behandeling bij sociale fobie Sociale vaardigheidstraining is een betrekkelijk kortdurende therapie vorm die zowel in een individueel als in een groepsformat kan worden gegeven. 6 Exposure in vivo Gedragstherapie richt zich op het leren omgaan met angsten en paniekaanvallen en het verminderen van fobisch vermijdingsgedrag door ‘exposure in vivo’ (oefenen in angstwekkende situaties). Gedragstherapie stelt dat de op te heffen stoornissen zijn veroorzaakt door verkeerd verlopen leerprocessen die via opnieuw leren moeten worden gecorrigeerd; de therapie richt zich op gedragspatronen als zodanig in plaats van op de veronderstelde onbewuste processen. Richtlijn Conclusie niveau 1 Paniekstoornis Het is aangetoond dat exposure in vivo effectief is bij de behandeling van de paniekstoornis met agorafobisch vermijdingsgedrag. Conclusie niveau 1 Exposure in vivo moet worden toegepast als een betrekkelijk intensieve behandeling. Zij moet minimaal twee tot drie maanden duren en er moet dagelijks minimaal een uur (zelf)exposure worden toegepast. Met specifieke situaties moet net zo lang worden geoefend totdat de situatie geen angst meer oproept. De therapeut moet duidelijke instructies en feedback geven over de wijze waarop exposure in vivo werkt en dient te worden uitgevoerd. Conclusie niveau 1 Het is aangetoond dat de effecten van exposure in vivo op paniekstoornis met of zonder agorafobie over het algemeen duurzaam zijn. Sociale fobie Conclusie niveau 1 Het is aangetoond dat exposure in vivo is een effectieve behandeling bij sociale fobie. OCS Zie de beschrijving onder ‘Exposure met responspreventie’ GAS Conclusie niveau 1 Het is aangetoond dat exposure effectief is bij de behandeling van GAS. Landelijk Basisprogramma Angststoornissen 57
Conclusie niveau 1 Het is aangetoond dat exposure bij GAS een relatief kortdurende therapie is die zowel in individueel als in groepsformat kan worden gegeven. Conclusie niveau 1 Het is aangetoond dat de effectiviteit van exposure bij GAS op de langere termijn enigszins terugloopt. Specifieke fobie Conclusie niveau 1 Exposure in vivo is effectief bij de behandeling van specifieke fobieën in het algemeen. Conclusie niveau 1 Exposure in vivo bij enkelvoudige fobie werkt, over het algemeen, het beste wanneer zij wordt toegepast in een individueel format of in het format van een kleine groep. Aanleren van coping, actieve begeleiding en goede voorbeelden door de therapeut of door een ander vertrouwd niet-angstig persoon kunnen de effecten van exposure in vivo verder versterken. De behandeling kan gespreid en langer zijn (één keer per week gedurende vier tot acht sessies) of geconcentreerd en kort (éénmalige behandeling gedurende twee tot drie uur). Conclusie niveau 3 De effecten van exposure in vivo bij specifieke fobie blijven minimaal een jaar bestaan. Hypochondrie Zie de beschrijving onder ‘Exposure met responspreventie’. 7 Exposure met responspreventie Bij een exposure behandeling is het de bedoeling dat de patiënt wordt blootgesteld (exposure) aan de (doorgaans door hem vermeden) stimuli die zijn angsten of obsessies triggeren alsmede zijn neiging tot het uitvoeren vermijdende- of dwanghandelingen en rituelen. Hierbij wordt hij tegelijkertijd verhinderd om deze uit te voeren (responspreventie). Zo zal bijvoorbeeld iemand met smetvrees een deurknop of een trapleuning moeten aanraken (exposure), zonder vervolgens zijn handen te wassen (responspreventie). De patiënt leert ervaren dat de spanning en angst op den duur dalen zonder dat hij zijn dwanghandelingen en rituelen hoeft uit te voeren. Richtlijn Conclusie niveau 1 OCS Het is aangetoond dat exposure in vivo (met responspreventie) een effectieve behandeling is voor de obsessieve compulsieve stoornis. Conclusie niveau 1 Exposure met responspreventie heeft het meeste effect als de sessies liefst in aanwezigheid van de therapeut voldoende lang duren om de angst te laten afnemen. De wijze van presentatie van de stimuli alsook de daarbij gekozen strategie zijn naar keuze en kunnen worden afgestemd op de individuele problematiek van de patiënt. 58 Landelijk Basisprogramma Angststoornissen
- Page 7 and 8: Op niveau 2 gaat het om specifieke
- Page 9 and 10: Onderstaand een korte introductie v
- Page 11 and 12: Randvoorwaarden (H8) Het werken met
- Page 13 and 14: In dit basisprogramma is getracht d
- Page 15 and 16: Er is sprake van een sociale fobie
- Page 17 and 18: Gegeneraliseerde angststoornis Pati
- Page 19 and 20: Een specificatie naar gering inzich
- Page 21 and 22: C Regionaal bepaalde aspecten De do
- Page 23 and 24: ■ ■ ■ specifieke rol in het g
- Page 25 and 26: Vaak generen mensen zich om met hun
- Page 27 and 28: Verheldering en beïnvloeding van d
- Page 29 and 30: 28 Landelijk Basisprogramma Angstst
- Page 31 and 32: De belangrijkste doelen voor angstp
- Page 33 and 34: 32 Landelijk Basisprogramma Angstst
- Page 35 and 36: iologische en psychische factoren.
- Page 37 and 38: Specifieke fobie (50, 51) Geslacht
- Page 39 and 40: Lettend op die voornoemde risico- e
- Page 41 and 42: 40 Landelijk Basisprogramma Angstst
- Page 43 and 44: Niet iedere cliënt doorloopt al de
- Page 45 and 46: Vragenlijsten voor specifieke stoor
- Page 47 and 48: de ernst van de angststoornis in de
- Page 49 and 50: lijk en/of aanvullend onderzoek kan
- Page 51 and 52: 50 Landelijk Basisprogramma Angstst
- Page 53 and 54: In 2003 is de Multidisciplinaire Ri
- Page 55 and 56: Sleutelschema In het schema hierond
- Page 57: C Module- en activiteitenoverzicht
- Page 61 and 62: Richtlijn Conclusie niveau 2 Social
- Page 63 and 64: Richtlijn Conclusie niveau 1 Social
- Page 65 and 66: Hypochondrie Conclusie niveau 3 Beh
- Page 67 and 68: Conclusie niveau 1 De benzodiazepin
- Page 69 and 70: Conclusie niveau 3 Buspiron blijft
- Page 71 and 72: 19 Terugvalpreventie Om de kansen o
- Page 73 and 74: Richtlijn Conclusie niveau 4 Algeme
- Page 75 and 76: 74 Landelijk Basisprogramma Angstst
- Page 77 and 78: Kwaliteit van de hulpverleners Onde
- Page 79 and 80: ■ afstemming van de planning en c
- Page 81 and 82: ledenorganisaties bij de formulerin
- Page 83 and 84: 82 Landelijk Basisprogramma Angstst
- Page 85 and 86: Hieronder staan een voorbeeld van h
- Page 87 and 88: Stap 1 Het ontwikkelen van een voor
- Page 89 and 90: Het is van belang om te weten of de
- Page 91 and 92: Betrekken van cliënten en andere h
- Page 93 and 94: Literatuur (1) GGZ voor volwassenen
- Page 95 and 96: (49) Salari MAT, Plaisir AJ. Zorgpr
- Page 97 and 98: Beslisboom paniekstoornis II: met e
- Page 99 and 100: Beslisboom sociale fobie II: gegene
- Page 101 and 102: Beslisboom gegeneraliseerde angstst
- Page 103 and 104: Beslisboom specifieke fobie Specifi
- Page 106: Er is in het veld grote behoefte aa
Conclusie niveau 1<br />
Het is aangetoond dat exposure bij GAS een relatief kortdurende<br />
therapie is die zowel in individueel als in groepsformat kan<br />
worden gegeven.<br />
Conclusie niveau 1<br />
Het is aangetoond dat de effectiviteit van exposure bij GAS op de<br />
langere termijn enigszins terugloopt.<br />
Specifieke fobie Conclusie niveau 1<br />
Exposure in vivo is effectief bij de behandeling van specifieke<br />
fobieën in het algemeen.<br />
Conclusie niveau 1<br />
Exposure in vivo bij enkelvoudige fobie werkt, over het algemeen,<br />
het beste wanneer zij wordt toegepast in een individueel format<br />
of in het format van een kleine groep. Aanleren van coping,<br />
actieve begeleiding en goede voorbeelden door de therapeut of<br />
door een ander vertrouwd niet-angstig persoon kunnen de effecten<br />
van exposure in vivo verder versterken. De behandeling kan<br />
gespreid en langer zijn (één keer per week gedurende vier tot<br />
acht sessies) of geconcentreerd en kort (éénmalige behandeling<br />
gedurende twee tot drie uur).<br />
Conclusie niveau 3<br />
De effecten van exposure in vivo bij specifieke fobie blijven<br />
minimaal een jaar bestaan.<br />
Hypochondrie<br />
Zie de beschrijving onder ‘Exposure met responspreventie’.<br />
7 Exposure met responspreventie<br />
Bij een exposure behandeling is het de bedoeling dat de patiënt wordt blootgesteld (exposure) aan de<br />
(doorgaans door hem vermeden) stimuli die zijn angsten of obsessies triggeren alsmede zijn neiging tot het<br />
uitvoeren vermijdende- of dwanghandelingen en rituelen. Hierbij wordt hij tegelijkertijd verhinderd om deze<br />
uit te voeren (responspreventie). Zo zal bijvoorbeeld iemand met smetvrees een deurknop of een trapleuning<br />
moeten aanraken (exposure), zonder vervolgens zijn handen te wassen (responspreventie). De patiënt leert<br />
ervaren dat de spanning en angst op den duur dalen zonder dat hij zijn dwanghandelingen en rituelen hoeft<br />
uit te voeren.<br />
Richtlijn Conclusie niveau 1<br />
OCS<br />
Het is aangetoond dat exposure in vivo (met responspreventie)<br />
een effectieve behandeling is voor de obsessieve compulsieve<br />
stoornis.<br />
Conclusie niveau 1<br />
Exposure met responspreventie heeft het meeste effect als de<br />
sessies liefst in aanwezigheid van de therapeut voldoende lang<br />
duren om de angst te laten afnemen. De wijze van presentatie<br />
van de stimuli alsook de daarbij gekozen strategie zijn naar<br />
keuze en kunnen worden afgestemd op de individuele<br />
problematiek van de patiënt.<br />
58 <strong>Landelijk</strong> <strong>Basisprogramma</strong> <strong>Angststoornissen</strong>