Landelijk Basisprogramma Angststoornissen - GGZ-richtlijnen
Landelijk Basisprogramma Angststoornissen - GGZ-richtlijnen Landelijk Basisprogramma Angststoornissen - GGZ-richtlijnen
Hoofdstuk 6 Indicatiestelling en zorgtoewijzing Indicatiestelling en zorgtoewijzing “Het zorgproces omvat de volgende fasen: intake, diagnostiek, indicatiestelling, opstellen, bewaken en bijstellen van het behandelplan en behandeling.” A Indicatiestelling en zorgtoewijzing in zorgprogramma’s B Hoe verloopt de indicatiestelling en zorgtoewijzing in het basisprogramma angststoornissen C Nadere diagnostiek (inclusief ernstmeting) A Indicatiestelling en zorgtoewijzing in zorgprogramma’s Indicatiestelling en zorgtoewijzing gebeuren door het selecteren en aanbieden van activiteiten en modulen die aansluiten op wat de hulpvrager wenst en op wat de hulpverlening als doelen heeft gesteld. In een zorgprogramma dient beschreven te worden via welke route de cliënt bij zijn of haar behandelaar terecht komt. Daartoe behoort ook een beschrijving van de stappen die genomen zijn om tot de uiteindelijke behandeling te komen. Dit basisprogramma ‘start’ op het moment dat er een vermoeden van de aanwezigheid van een angststoornis bestaat. Dat zal over het algemeen in de eerste lijn zijn. De beschrijving van de indicatiestelling en zorgtoewijzing in dit basisprogramma begint daarom ook in de eerste lijn. In de tweedelijns GGZ doorloopt een cliënt in veel gevallen twee programma’s: een ‘voordeurprogramma’ en het eigenlijke hulpverleningsprogramma. Het zorgprogramma angststoornissen beschrijft dan niet het hele indicatieproces, maar er dient wel te worden beschreven via welke weg de cliënt in het programma terechtkomt. Wat betreft indicatiestelling en zorgtoewijzing gaat het om de volgende stappen. Poort/voordeur: ■ aanmelding ■ onderzoek in de eerste lijn ■ behandeling in de eerste lijn ■ eventueel verwijzing voor consultatie/diagnostiek ■ onderzoek in de tweedelijn ■ behandeling in de eerste lijn ■ eventueel verwijzing naar andere disciplines in de eerste lijn of de tweede lijn voor behandeling ■ advies om in een specifiek programma in te stromen ■ bespreking van dat advies met de cliënt ■ toewijzing aan een van de specifieke programma’s Binnen het specifieke programma: ■ specifieke indicatiestelling ■ behandelplan opstellen ■ zonodig specifiek behandelplan opstellen Deze stappen zijn in vier fasen samen te vatten: 1 Aanmelding en/of intake; 2 Indicatiestelling; 3 Zorgtoewijzing en opstellen van het behandelplan; 4 Bewaken en bijstellen van het behandelplan. Landelijk Basisprogramma Angststoornissen 41
Niet iedere cliënt doorloopt al deze stappen en niet altijd is een en dezelfde hulpverlener bij alle stappen betrokken. Bovendien zullen in de huisartspraktijk de stappen meestal niet zo duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn. In de praktijk komt de diagnose tot stand in de loop van een aantal consulten. (62) B Hoe verloop de indicatiestelling en zorgtoewijzing in het basisprogramma angststoornissen? Fase 1: Aanmelding en intake In de eerste, tweede en derde lijn geldt dat de hulpverlener na aanmelding informatie over de cliënt en diens problematiek verzamelt om zo de aard van de stoornis te bepalen. Op basis van een gesprek en zo nodig verdere diagnostiek stelt de hulpverlener een voorlopige diagnose. Andere aandoeningen dienen uitgesloten te worden. De doelgroep mensen met een angststoornis is groot. Het merendeel van de cliënten met een angststoornis wordt buiten de tweede lijn behandeld, terwijl een groot deel van de angststoornissen niet herkend wordt. Voor een belangrijk deel heeft dat te maken met de presentatie van de klachten (61). Mensen met een angststoornis zijn vaak terughoudend in het etaleren van hun angst. Ze presenteren zich vaak met andere klachten of problemen, vaak van lichamelijke aard. De hulpverleners zullen dus moeite moeten doen om de vraag van de cliënt boven tafel te krijgen. Cliënten met een angststoornis, zonder co-morbiditeit en met redelijk niveau van functioneren worden in de eerste lijn behandeld door de huisarts, maatschappelijk werker of eerstelijns psycholoog. Pas wanneer behandeling in de eerste lijn onvoldoende blijkt, is behandeling in de tweede lijn de volgende stap. Cliënten met co-morbide klachten (b.v. depressie of een persoonlijkheidsstoornis) vragen om meer specialistische hulp en zullen sneller in de tweede lijn instromen. (63) Om goed te kunnen verwijzen moeten de hulpverleners in de eerste lijn op de hoogte zijn van de diverse behandelingsmogelijkheden bij de huisartsen, het AMW, de RIAGG, psychologen, psychotherapeuten en psychiaters, al dan niet verbonden aan een psychiatrisch ziekenhuis of psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis (PAAZ), in de regio. Vanuit de eerste lijn zijn de volgende factoren indicaties voor consultatie van of verwijzing naar de eerstelijns psycholoog of tweedelijns GGZ: ■ problemen met de diagnostiek, ■ onvoldoende effect van de medicamenteuze behandeling na acht tot twaalf weken, ■ ernstige klachten of problemen of ernstig sociaal disfunctioneren, ■ recidive van de angststoornis, of in combinatie met stemmingsklachten een verhoogd suïcide risico, ■ een obsessieve compulsieve stoornis (OCS), ■ een sociale fobie, ■ een posttraumatische stressstoornis (PTSS). (63, 54) Na een eerste gesprek (of meerdere gesprekken) dient te worden besloten of er wel of niet sprake is van een psychische stoornis. Vervolgens moet, samen met de cliënt, bekeken worden wat de volgende stap zal zijn. Is er geen sprake van een psychische stoornis, dan kan gekozen worden voor een somatische behandeling of verwijzing naar een andere instelling (bijvoorbeeld voor verslavingszorg). Is er wel sprake van een psychische stoornis, dan kan gekozen worden uit: ■ Behandeling door de huisarts. ■ Verwijzing binnen de eerste lijn (huisarts, AMW of eerstelijns psycholoog). ■ Verwijzing naar een vrijgevestigd psychiater of (psycholoog-)psychotherapeut. ■ Verwijzing naar een GGZ instelling. Soms is het na een aantal gesprekken nog steeds onduidelijk of er sprake is van een psychische stoornis. 42 Landelijk Basisprogramma Angststoornissen
- Page 1 and 2: Leidraad voor regionale zorgprogram
- Page 3 and 4: Colofon Opdrachtgever ZonMw Financi
- Page 5 and 6: 4 Landelijk Basisprogramma Angststo
- Page 7 and 8: Op niveau 2 gaat het om specifieke
- Page 9 and 10: Onderstaand een korte introductie v
- Page 11 and 12: Randvoorwaarden (H8) Het werken met
- Page 13 and 14: In dit basisprogramma is getracht d
- Page 15 and 16: Er is sprake van een sociale fobie
- Page 17 and 18: Gegeneraliseerde angststoornis Pati
- Page 19 and 20: Een specificatie naar gering inzich
- Page 21 and 22: C Regionaal bepaalde aspecten De do
- Page 23 and 24: ■ ■ ■ specifieke rol in het g
- Page 25 and 26: Vaak generen mensen zich om met hun
- Page 27 and 28: Verheldering en beïnvloeding van d
- Page 29 and 30: 28 Landelijk Basisprogramma Angstst
- Page 31 and 32: De belangrijkste doelen voor angstp
- Page 33 and 34: 32 Landelijk Basisprogramma Angstst
- Page 35 and 36: iologische en psychische factoren.
- Page 37 and 38: Specifieke fobie (50, 51) Geslacht
- Page 39 and 40: Lettend op die voornoemde risico- e
- Page 41: 40 Landelijk Basisprogramma Angstst
- Page 45 and 46: Vragenlijsten voor specifieke stoor
- Page 47 and 48: de ernst van de angststoornis in de
- Page 49 and 50: lijk en/of aanvullend onderzoek kan
- Page 51 and 52: 50 Landelijk Basisprogramma Angstst
- Page 53 and 54: In 2003 is de Multidisciplinaire Ri
- Page 55 and 56: Sleutelschema In het schema hierond
- Page 57 and 58: C Module- en activiteitenoverzicht
- Page 59 and 60: Conclusie niveau 1 Het is aangetoon
- Page 61 and 62: Richtlijn Conclusie niveau 2 Social
- Page 63 and 64: Richtlijn Conclusie niveau 1 Social
- Page 65 and 66: Hypochondrie Conclusie niveau 3 Beh
- Page 67 and 68: Conclusie niveau 1 De benzodiazepin
- Page 69 and 70: Conclusie niveau 3 Buspiron blijft
- Page 71 and 72: 19 Terugvalpreventie Om de kansen o
- Page 73 and 74: Richtlijn Conclusie niveau 4 Algeme
- Page 75 and 76: 74 Landelijk Basisprogramma Angstst
- Page 77 and 78: Kwaliteit van de hulpverleners Onde
- Page 79 and 80: ■ afstemming van de planning en c
- Page 81 and 82: ledenorganisaties bij de formulerin
- Page 83 and 84: 82 Landelijk Basisprogramma Angstst
- Page 85 and 86: Hieronder staan een voorbeeld van h
- Page 87 and 88: Stap 1 Het ontwikkelen van een voor
- Page 89 and 90: Het is van belang om te weten of de
- Page 91 and 92: Betrekken van cliënten en andere h
Niet iedere cliënt doorloopt al deze stappen en niet altijd is een en dezelfde hulpverlener bij alle stappen<br />
betrokken. Bovendien zullen in de huisartspraktijk de stappen meestal niet zo duidelijk van elkaar te<br />
onderscheiden zijn. In de praktijk komt de diagnose tot stand in de loop van een aantal consulten. (62)<br />
B Hoe verloop de indicatiestelling en zorgtoewijzing in het basisprogramma angststoornissen?<br />
Fase 1: Aanmelding en intake<br />
In de eerste, tweede en derde lijn geldt dat de hulpverlener na aanmelding informatie over de cliënt en<br />
diens problematiek verzamelt om zo de aard van de stoornis te bepalen. Op basis van een gesprek en zo<br />
nodig verdere diagnostiek stelt de hulpverlener een voorlopige diagnose. Andere aandoeningen dienen<br />
uitgesloten te worden.<br />
De doelgroep mensen met een angststoornis is groot. Het merendeel van de cliënten met een angststoornis<br />
wordt buiten de tweede lijn behandeld, terwijl een groot deel van de angststoornissen niet herkend wordt.<br />
Voor een belangrijk deel heeft dat te maken met de presentatie van de klachten (61). Mensen met een<br />
angststoornis zijn vaak terughoudend in het etaleren van hun angst. Ze presenteren zich vaak met andere<br />
klachten of problemen, vaak van lichamelijke aard. De hulpverleners zullen dus moeite moeten doen om de<br />
vraag van de cliënt boven tafel te krijgen.<br />
Cliënten met een angststoornis, zonder co-morbiditeit en met redelijk niveau van functioneren worden in de<br />
eerste lijn behandeld door de huisarts, maatschappelijk werker of eerstelijns psycholoog. Pas wanneer<br />
behandeling in de eerste lijn onvoldoende blijkt, is behandeling in de tweede lijn de volgende stap. Cliënten<br />
met co-morbide klachten (b.v. depressie of een persoonlijkheidsstoornis) vragen om meer specialistische hulp<br />
en zullen sneller in de tweede lijn instromen. (63)<br />
Om goed te kunnen verwijzen moeten de hulpverleners in de eerste lijn op de hoogte zijn van de diverse<br />
behandelingsmogelijkheden bij de huisartsen, het AMW, de RIAGG, psychologen, psychotherapeuten en<br />
psychiaters, al dan niet verbonden aan een psychiatrisch ziekenhuis of psychiatrische afdeling van een<br />
algemeen ziekenhuis (PAAZ), in de regio.<br />
Vanuit de eerste lijn zijn de volgende factoren indicaties voor consultatie van of verwijzing naar de<br />
eerstelijns psycholoog of tweedelijns <strong>GGZ</strong>:<br />
■ problemen met de diagnostiek,<br />
■ onvoldoende effect van de medicamenteuze behandeling na acht tot twaalf weken,<br />
■ ernstige klachten of problemen of ernstig sociaal disfunctioneren,<br />
■ recidive van de angststoornis, of in combinatie met stemmingsklachten een verhoogd suïcide risico,<br />
■ een obsessieve compulsieve stoornis (OCS),<br />
■ een sociale fobie,<br />
■ een posttraumatische stressstoornis (PTSS). (63, 54)<br />
Na een eerste gesprek (of meerdere gesprekken) dient te worden besloten of er wel of niet sprake is van een<br />
psychische stoornis. Vervolgens moet, samen met de cliënt, bekeken worden wat de volgende stap zal zijn. Is<br />
er geen sprake van een psychische stoornis, dan kan gekozen worden voor een somatische behandeling of<br />
verwijzing naar een andere instelling (bijvoorbeeld voor verslavingszorg).<br />
Is er wel sprake van een psychische stoornis, dan kan gekozen worden uit:<br />
■ Behandeling door de huisarts.<br />
■ Verwijzing binnen de eerste lijn (huisarts, AMW of eerstelijns psycholoog).<br />
■ Verwijzing naar een vrijgevestigd psychiater of (psycholoog-)psychotherapeut.<br />
■ Verwijzing naar een <strong>GGZ</strong> instelling.<br />
Soms is het na een aantal gesprekken nog steeds onduidelijk of er sprake is van een psychische stoornis.<br />
42 <strong>Landelijk</strong> <strong>Basisprogramma</strong> <strong>Angststoornissen</strong>