Landelijk Basisprogramma Angststoornissen - GGZ-richtlijnen
Landelijk Basisprogramma Angststoornissen - GGZ-richtlijnen
Landelijk Basisprogramma Angststoornissen - GGZ-richtlijnen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
C Regionaal bepaalde aspecten<br />
De doelgroepomschrijving zoals die hierboven staat is algemeen geldend voor wat onder angststoornissen<br />
wordt verstaan. Dat wil zeggen dat deze criteria en factoren gelden voor alle personen met deze diagnose,<br />
los van waar in Nederland ze wonen, wat hun land van herkomst of wat hun sekse is. Daarnaast zijn er factoren<br />
die voor bepaalde groepen of individuen van belang zijn, zoals co-morbiditeit, sekse- en cultuurspecifieke<br />
aspecten.<br />
Afhankelijk van hoe de populatie er in de regio uitziet zal aan deze factoren beknopt of meer uitgebreid<br />
aandacht besteedt moeten worden.<br />
Co-morbiditeit<br />
Van co-morbiditeit is sprake als bij een persoon meer dan één stoornis in een bepaalde tijdsperiode voorkomt.<br />
Uit resultaten van Amerikaans, maar ook Nederlands onderzoek blijkt dat van de mensen met een<br />
psychiatrische aandoening ongeveer 50% voldoet aan de criteria van twee of meer diagnosen (volgens de<br />
DSM-IV citeria) (61).<br />
Co-morbiditeit heeft belangrijke consequenties. Het is geassocieerd met ernstigere klachten, meer functionele<br />
beperkingen, meer gebruik van de gezondheidszorg en langere duur van de stoornis. Co-morbiditeit komt<br />
meer voor bij vrouwen, ongehuwde of gescheiden personen en laagopgeleiden (59). De co-morbiditeit bij<br />
angststoornissen is klinisch van groot belang. Het suïciderisico is bijvoorbeeld bij cliënten met een paniekstoornis<br />
7% en bij cliënten met een depressie 8%. Bij een cliënt met een depressie met een co-morbide<br />
paniekstoornis kan het suïciderisico oplopen tot 20%.(63)<br />
Het is daarom van belang om zorgvuldig, en waar nodig periodiek, na te gaan of mogelijk andere aandoeningen<br />
aanwezig zijn. Bij cliënten met een angststoornis wordt vaak nog een andere angststoornis gediagnosticeerd.<br />
Daarnaast hebben angststoornissen een hoge co-morbiditeit met stemmingsstoornissen, persoonlijkheidstoornissen<br />
en verslaving en/of middelenmisbruik.(59)<br />
<strong>Angststoornissen</strong><br />
Uit het Nemesis onderzoek bleek de co-morbiditeit van angststoornissen met een andere angststoornis hoog<br />
te zijn.<br />
Tabel 2 Combinaties van angststoornissen (%)<br />
1ste stoornis<br />
2de stoornis 1 2 3 4 5<br />
1 Paniekstoornis - 38,2 38,5 26,1 7,1<br />
2 Specifieke fobie 12,0 - 25,0 11,2 2,8<br />
3 Sociale fobie 17,8 37,0 - 16,6 4,4<br />
4 Gegeneraliseerde angststoornis 22,7 30,9 30,9 - 4,4<br />
5 Obsessieve-compulsieve stoornis 34,4 43,8 45,5 25,0 -<br />
BRON: RAVELLI A ET AL, 1998<br />
De tweede angststoornis is vaak een specifieke en/of sociale fobie en zelden een obsessieve-compulsieve<br />
stoornis, terwijl een obsessieve-compulsieve stoornis vaak in combinatie met een paniekstoornis (34,4%),<br />
een specifieke fobie (43,8%) of een sociale fobie (45,5%) voorkomt.(44)<br />
Hypochondrie komt bij 20% van de patiënten met een angststoornis voor.<br />
Stemmingsstoornissen<br />
Depressie, dysthymie en gegeneraliseerde angststoornissen komen vaak gelijktijdig voor. Het is niet helemaal<br />
duidelijk of er zelfs wel sprake is van twee verschillende stoornissen of dat het twee dimensies van een enkele<br />
stoornis betreft. Meer dan de helft (54,3%) van de mensen met een stemmingsstoornis (inclusief bipolaire<br />
stoornissen) voldoet ook aan de DSM-IV criteria van een angststoornis. Hier kan het gaan om een paniek-<br />
20 <strong>Landelijk</strong> <strong>Basisprogramma</strong> <strong>Angststoornissen</strong>