Landelijk Basisprogramma Angststoornissen - GGZ-richtlijnen
Landelijk Basisprogramma Angststoornissen - GGZ-richtlijnen
Landelijk Basisprogramma Angststoornissen - GGZ-richtlijnen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Tabel 2<br />
Jaarprevalentie (per 1.000 en absoluut) en incidentie (per 1.000 per jaar en absoluut) van angststoornissen<br />
en angststoornis en/of angstig gevoel in huisartsenregistraties; gestandaardiseerd naar de<br />
bevolking van Nederland in 2000.<br />
Jaarprevalentie<br />
Incidentie<br />
man vrouw man vrouw<br />
<strong>Angststoornissen</strong><br />
Schatting promille 4,52 9,63 1,97 3,61<br />
Schatting absoluut 35.600 77.500 15.500 29.000<br />
<strong>Angststoornissen</strong> en /of angstig gevoel<br />
Schatting promille 14,97 32,18 6,66 12,76<br />
Schatting absoluut 117.900 259.00 52.500 102.700<br />
BRON: HTTP://WWW.RIVM.NL/VTV/DATA/KOMPAS/<br />
De lage cijfers uit de huisartsenregistraties lijken verklaard te worden door een forse onderrapportage. Eerder<br />
Nederlands onderzoek heeft uitgewezen dat huisartsen angststoornissen slecht herkennen. Dit leidt tot<br />
onderdiagnostiek en onderbehandeling (43). Daar komt bij dat huisartsen symptomen die samenhangen met<br />
angst niet als ziektediagnose registreren maar als symptoomdiagnose (58). Voorbeelden van die symptoomdiagnosen<br />
zijn angstige of nerveuze gevoelens, gespannenheid, acute stress, gevoel van onrust, hyperventilatie,<br />
slaapproblemen, overbezorgdheid over gezondheid, bang zijn een bepaalde ziekte te hebben en nerveusfunctionele<br />
klachten. Ten slotte gaat een deel van de patiënten met een angststoornis niet eerst naar de<br />
huisarts, maar direct naar de ambulante geestelijke gezondheidszorg.<br />
Uit een langlopende huisartsenregistratie blijkt dat het aantal nieuw gediagnosticeerde patiënten én het<br />
aantal bekende patiënten met een angststoornis in de periode 1985-2000 is gestegen, vooral onder vrouwen.<br />
Deze stijging in geregistreerde mensen met angststoornissen kan mogelijk verklaard worden door een betere<br />
herkenning van angststoornissen door de huisarts. Ook speelt mee dat mensen dankzij publieksvoorlichting<br />
eerder professionele hulp zoeken.<br />
De verwachting is dat artsen en patiënten ook in de toekomst angststoornissen steeds vaker en vroeger zullen<br />
herkennen. Daarnaast zal er meer onderzoek gedaan worden naar hoe <strong>richtlijnen</strong> en protocollen toegepast<br />
kunnen worden bij angststoornissen, en naar hoe het behandeleffect geoptimaliseerd kan worden.<br />
Mogelijk kunnen deze ontwikkelingen op termijn het beloop van angststoornissen gunstig beïnvloeden. Op<br />
basis van alleen demografische ontwikkelingen verwacht het RIVM dat het absoluut aantal personen met<br />
angststoornissen tussen 2000 en 2020 met 11,5% zal stijgen.<br />
Risicogroepen en -factoren<br />
In het algemeen wordt aangenomen dat angststoornissen ontstaan door een combinatie van risicofactoren.<br />
Deze risicofactoren komen voor een groot deel overeen met die voor een depressie. Op basis van sociale, biologische<br />
en psychische factoren worden de volgende belangrijkste risicogroepen onderscheiden (zie voor risicofactoren<br />
per stoornis hoofdstuk 5).<br />
■ Mensen van wie de ouders of naaste familieleden psychische problemen hebben<br />
■ Kwetsbare persoonlijkheden (weinig zelfvertrouwen, geringe zelfwaardering, hoge interpersoonlijke sensitiviteit,<br />
angst voor controleverlies of gezichtsverlies)<br />
■ Mensen die een ingrijpende levensgebeurtenis hebben meegemaakt (verlies van een dierbare, jeugdtrauma,<br />
ernstige ziekte, verlies van arbeid, echtscheiding, toegenomen verantwoordelijkheden en relatieproblemen,<br />
meemaken van een andere traumatische ervaring)<br />
<strong>Landelijk</strong> <strong>Basisprogramma</strong> <strong>Angststoornissen</strong> 19