Landelijk Basisprogramma Angststoornissen - GGZ-richtlijnen

Landelijk Basisprogramma Angststoornissen - GGZ-richtlijnen Landelijk Basisprogramma Angststoornissen - GGZ-richtlijnen

ggzrichtlijnen.nl
from ggzrichtlijnen.nl More from this publisher
06.05.2015 Views

Hoofdstuk 2 Doelgroep Doelgroep en professionele analyse “Een gespecificeerde groep hulpvragers met overeenkomstige problematiek en zorgbehoefte”. A Doelgroep in zorgprogramma’s B Wat is de doelgroep van het basisprogramma angststoornissen? C Regionaal bepaalde aspecten A Doelgroep in zorgprogramma’s Een zorgprogramma heeft een duidelijk omschreven doelgroep. Deze doelgroep wordt omschreven als een specificeerde groep hulpvragers met overeenkomstige problematiek en/of zorgbehoefte. Er moet goed nagedacht worden op grond waarvan gezegd kan worden dat de problematiek en hulpvraag ‘overeenkomstig’ is. Wordt bijvoorbeeld gekozen voor een psychiatrische DSM-classificatie of wordt de overeenkomst door de benodigde zorgintensiteit bepaald. Aangezien de basis van het zorgprogramma de geaggregeerde hulpvraag van de doelgroep is, is het belangrijk hier van tevoren een zorgvuldige keuze in te maken. De gekozen doelgroep kan meer of minder ruim omschreven worden. In het algemeen wordt aangeraden dat het segmenteren van de doelgroep aan de orde is als de problematieken (en daarmee de hulpvragen) tamelijk ver uiteen lopen. De doelgroep wordt níet omschreven in termen van het hulpaanbod of methodiek. Ook is de doelgroep niet per se gerelateerd aan één diagnose. Waar het om gaat is dat de problematiek en de zorgbehoefte van de doelgroep in zoverre overeen komen dat het zorgprogramma voldoende op ieder van hen van toepassing is. B Wat is de doelgroep van een basisprogramma angststoornissen? In dit basisprogramma is gekozen voor een doelgroep volwassenen tussen de 18 en 65 jaar met één of meerdere angststoornissen (conform de DSM-IV criteria voor angststoornissen) die aanleiding geven tot subjectief lijden of tot een belemmering van het dagelijks functioneren (4). De DSM-IV (vooral in de tweede lijn) en de ICD-10 (vooral in de eerste lijn) zijn de meest gebruikte classificatiesystemen voor o.a. psychische stoornissen De DSM is een classificatiesysteem voor psychische stoornissen, en werd ontwikkeld onder verantwoordelijkheid van de American Psychiatric Association. In juni 1994 verscheen de vierde editie (DSM-IV), in 2001 verscheen een tekstrevisie (DSM-IV-TR). De DSM is ontwikkeld voor gebruik bij met name onderzoek. Door internationaal dezelfde criteria af te spreken voor psychiatrische aandoeningen wordt onderzoek en communicatie duidelijker en betrouwbaarder. De DSM-IV bestaat uit vijf assen: As 1 Klinische stoornis (bijv. depressie), As 2 Persoonlijkheidsstoornissen (bijv. afhankelijke persoonlijkheidsstoornis), As 3 Lichamelijke aandoeningen (relevant voor het begrijpen of behandelen van een psychische stoornis) (bijv. migraine), As 4 Psychosociale en omgevingsfactoren (bijv. scheiding, werkeloosheid), As 5 Algehele beoordeling van het functioneren (Global Assement of Functioning Scale, GAF) uitgedrukt op een schaal van 0 tot 100. De tiende editie van de International Classification of Diseases (ICD-10) is de internationale standaard voor het classificeren van ziekten, gebreken en andere gezondheidsproblemen, ontwikkeld door de World Health Organization. Hoofdstuk V van de ICD-10 bevat een classificatie van meer dan 300 psychische stoornissen en gedragsstoornissen. Het is bedoeld voor de algemene klinische praktijk, het onderwijs en de hulpverlening. Landelijk Basisprogramma Angststoornissen 11

In dit basisprogramma is getracht de inhoud een brede basis te geven door ook preventie van angststoornissen en hulpverlening in de eerste lijn te beschrijven. Daarmee zijn volwassenen die nog niet aan alle DSM-IV criteria voldoen, maar wel een serieus risico lopen een angststoornis te ontwikkelen aan de doelgroep toegevoegd. Zowel in de DSM-IV als in de ICD-10 is het gemeenschappelijke kenmerk van de doelgroep mensen met (meerdere) angststoornissen: ■ er is sprake van angstige reacties, ■ die bovenmatig zijn doordat de persoon angst vertoont in afwezigheid van gevaar, ■ óf de mate van angst staat in geen verhouding tot de mate van reëel gevaar. Daarnaast is van belang dat deze angstige reacties de persoon hinderen in zijn sociaal of beroepsmatig functioneren. De DSM-IV onderscheidt de volgende angststoornissen: ■ paniekstoornis met en zonder agorafobie ■ sociale fobie ■ specifieke fobie ■ obsessieve-compulsieve stoornis (dwangstoornis) ■ gegeneraliseerde angststoornis ■ posttraumatische stressstoornis ■ acute stressstoornis ■ angststoornis ten gevolge van een lichamelijke aandoening ■ angststoornis ten gevolge van middelengebruik In navolging van de Multidisciplinaire Richtlijn Angststoornissen komen de laatste drie angststoornissen niet in het basisprogramma aan bod. De acute stressstoornis komt grotendeels overeen met de posttraumatische stressstoornis, met als grootste verschil het tijdscriterium (wanneer symptomen korter dan één maand voorkomen is er sprake van acute stressstoornis). Wel wordt aandacht geschonken aan hypochondrie (in de DSM- IV onder somatoforme stoornissen ingedeeld) omdat angst in deze stoornis een grote rol speelt. Paniekaanvallen komen bij meerdere angststoornissen voor. Er is sprake van een paniekaanval wanneer er een begrensde periode van intense angst of gevoel van onbehagen optreedt, waarbij vier (of meer) van de volgende symptomen plotseling ontstaan, die binnen tien minuten een maximum bereiken: ■ hartkloppingen, bonzend hart of versnelde hartactie ■ transpireren ■ trillen en beven ■ gevoel van ademnood of verstikking ■ naar adem snakken ■ pijn of onaangenaam gevoel op de borst ■ misselijkheid of buikklachten ■ gevoel van duizeligheid, onvastheid, licht in het hoofd of flauwte ■ derealisatie (gevoel van onwerkelijkheid) of depersonalisatie (gevoel los van zichzelf te staan) ■ angst de zelfbeheersing te verliezen of gek te worden ■ angst dood te gaan ■ paresthesieën (verdoofde of tintelende gevoelens) ■ opvliegers en koude rillingen 12 Landelijk Basisprogramma Angststoornissen

In dit basisprogramma is getracht de inhoud een brede basis te geven door ook preventie van angststoornissen<br />

en hulpverlening in de eerste lijn te beschrijven. Daarmee zijn volwassenen die nog niet aan alle DSM-IV<br />

criteria voldoen, maar wel een serieus risico lopen een angststoornis te ontwikkelen aan de doelgroep toegevoegd.<br />

Zowel in de DSM-IV als in de ICD-10 is het gemeenschappelijke kenmerk van de doelgroep mensen met<br />

(meerdere) angststoornissen:<br />

■ er is sprake van angstige reacties,<br />

■ die bovenmatig zijn doordat de persoon angst vertoont in afwezigheid van gevaar,<br />

■ óf de mate van angst staat in geen verhouding tot de mate van reëel gevaar.<br />

Daarnaast is van belang dat deze angstige reacties de persoon hinderen in zijn sociaal of beroepsmatig functioneren.<br />

De DSM-IV onderscheidt de volgende angststoornissen:<br />

■ paniekstoornis met en zonder agorafobie<br />

■ sociale fobie<br />

■ specifieke fobie<br />

■ obsessieve-compulsieve stoornis (dwangstoornis)<br />

■ gegeneraliseerde angststoornis<br />

■ posttraumatische stressstoornis<br />

■ acute stressstoornis<br />

■ angststoornis ten gevolge van een lichamelijke aandoening<br />

■ angststoornis ten gevolge van middelengebruik<br />

In navolging van de Multidisciplinaire Richtlijn <strong>Angststoornissen</strong> komen de laatste drie angststoornissen niet<br />

in het basisprogramma aan bod. De acute stressstoornis komt grotendeels overeen met de posttraumatische<br />

stressstoornis, met als grootste verschil het tijdscriterium (wanneer symptomen korter dan één maand voorkomen<br />

is er sprake van acute stressstoornis). Wel wordt aandacht geschonken aan hypochondrie (in de DSM-<br />

IV onder somatoforme stoornissen ingedeeld) omdat angst in deze stoornis een grote rol speelt.<br />

Paniekaanvallen komen bij meerdere angststoornissen voor. Er is sprake van een paniekaanval wanneer er<br />

een begrensde periode van intense angst of gevoel van onbehagen optreedt, waarbij vier (of meer) van de<br />

volgende symptomen plotseling ontstaan, die binnen tien minuten een maximum bereiken:<br />

■ hartkloppingen, bonzend hart of versnelde hartactie<br />

■ transpireren<br />

■ trillen en beven<br />

■ gevoel van ademnood of verstikking<br />

■ naar adem snakken<br />

■ pijn of onaangenaam gevoel op de borst<br />

■ misselijkheid of buikklachten<br />

■ gevoel van duizeligheid, onvastheid, licht in het hoofd of flauwte<br />

■ derealisatie (gevoel van onwerkelijkheid) of depersonalisatie (gevoel los van zichzelf te staan)<br />

■ angst de zelfbeheersing te verliezen of gek te worden<br />

■ angst dood te gaan<br />

■ paresthesieën (verdoofde of tintelende gevoelens)<br />

■ opvliegers en koude rillingen<br />

12 <strong>Landelijk</strong> <strong>Basisprogramma</strong> <strong>Angststoornissen</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!