04.05.2015 Views

Nieuwsbrief Cassatie 5 - Ekelmans en Meijer Advocaten

Nieuwsbrief Cassatie 5 - Ekelmans en Meijer Advocaten

Nieuwsbrief Cassatie 5 - Ekelmans en Meijer Advocaten

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

NIEUWSBRIEF CIVIELE PROCESPRAKTIJK NR. 5<br />

De volg<strong>en</strong>de onderwerp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> behandeld:<br />

• Appèlprocesrecht<br />

• Bewijslastverdeling bij algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong><br />

• Vernietigingsverklaring<br />

Appèlprocesrecht (HR 20 juni 2008, LJN BC4959)<br />

• Volg<strong>en</strong>s vaste rechtspraak moet het begrip grief ruim word<strong>en</strong> uitgelegd; e<strong>en</strong> grief is iedere<br />

grond die wordt aangevoerd t<strong>en</strong> betoge dat de bestred<strong>en</strong> uitspraak vernietigd moet<br />

word<strong>en</strong>. (1) De definitie van het begrip grief is van belang omdat, in verband met de<br />

conc<strong>en</strong>tratie van het debat in hoger beroep, griev<strong>en</strong> in beginsel alle<strong>en</strong> bij memorie van<br />

griev<strong>en</strong> aangevoerd mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Op later aangevoerde griev<strong>en</strong> mag de rechter in<br />

beginsel niet lett<strong>en</strong>. (2)<br />

• In het arrest van 20 juni 2008 bevestigt de Hoge Raad deze regel <strong>en</strong> breidt hij die uit tot<br />

alle nova in appèl. Ook nieuwe feit<strong>en</strong> of stelling<strong>en</strong> waarop de appellant zich wil beroep<strong>en</strong><br />

moet hij dus al bij memorie van griev<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. (3) Wanneer incid<strong>en</strong>teel<br />

appèl wordt ingesteld geldt uiteraard hetzelfde: griev<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere nova mog<strong>en</strong> dan alle<strong>en</strong><br />

bij memorie van antwoord naar vor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht.<br />

• Het voorgaande br<strong>en</strong>gt volg<strong>en</strong>s de Hoge Raad ook mee dat de oorspronkelijke eiser zijn<br />

eis in hoger beroep uiterlijk bij memorie van griev<strong>en</strong> of antwoord moet verander<strong>en</strong> of<br />

vermeerder<strong>en</strong>. Daarna is dat in beginsel niet meer mogelijk. (4)<br />

Dit arrest onderstreept zowel voor appellant als geïntimeerde het belang van het tijdig naar<br />

vor<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van alle relevante feit<strong>en</strong> <strong>en</strong> stelling<strong>en</strong>. De appellant zal daarbij moet<strong>en</strong><br />

anticiper<strong>en</strong> op stelling<strong>en</strong> van zijn wederpartij die in het debat in eerste aanleg nog niet aan<br />

de orde zijn geweest maar die de geïntimeerde bij memorie van antwoord aan de orde zal<br />

(kunn<strong>en</strong>) stell<strong>en</strong>. Na de memorie van antwoord mag de appellant immers ge<strong>en</strong> nieuwe<br />

feit<strong>en</strong> of stelling<strong>en</strong> meer naar vor<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, ook niet als hij dat doet in reactie op de<br />

memorie van antwoord. (5)<br />

Uitzondering<strong>en</strong> op de regel dat griev<strong>en</strong> <strong>en</strong> nova alle<strong>en</strong> bij memorie van griev<strong>en</strong>,<br />

respectievelijk memorie van antwoord naar vor<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht, do<strong>en</strong> zich voor<br />

in de volg<strong>en</strong>de gevall<strong>en</strong>: (i) bij ondubbelzinnige toestemming van de wederpartij, (ii)<br />

indi<strong>en</strong> onverkorte toepassing van de regel in strijd zou kom<strong>en</strong> met de eis<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> goede<br />

procesorde <strong>en</strong> (iii) weg<strong>en</strong>s de bijzondere aard van de betreff<strong>en</strong>de procedure (bijvoorbeeld<br />

e<strong>en</strong> alim<strong>en</strong>tatieprocedure). (6)<br />

Bewijslastverdeling bij algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> (HR 11 juli 2008, LJN BD1394)<br />

• Art. 6:233 sub b BW biedt e<strong>en</strong> vernietigingsmogelijkheid voor het geval de gebruiker van<br />

de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> aan zijn wederpartij niet e<strong>en</strong> redelijke mogelijkheid heeft<br />

gebod<strong>en</strong> om van de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis te nem<strong>en</strong>. Toepassing van de<br />

hoofdregel uit art. 150 Rv lijkt op het eerste gezicht te implicer<strong>en</strong> dat de partij die zich op


vernietiging beroept (de wederpartij van de gebruiker) het bewijs zou moet<strong>en</strong> lever<strong>en</strong> van<br />

zijn stelling dat die mogelijkheid hem is onthoud<strong>en</strong>.<br />

• In de literatuur <strong>en</strong> lagere jurisprud<strong>en</strong>tie werd doorgaans echter aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de<br />

wederpartij van de gebruiker ermee kan volstaan zich erop te beroep<strong>en</strong> dat hij ge<strong>en</strong><br />

redelijke mogelijkheid tot k<strong>en</strong>nisneming van de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> heeft gehad,<br />

bijvoorbeeld omdat die voorwaard<strong>en</strong> hem niet ter hand zijn gesteld. De bewijslast van het<br />

feit dat de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> ter hand zijn gesteld rust dan op grond van art. 6:234 lid<br />

1 sub a jo. 6: 233 sub b BW op de gebruiker. Blijk<strong>en</strong>s het arrest van 11 juli 2008 deelt de<br />

Hoge Raad deze opvatting. (7)<br />

In casu had de koper e<strong>en</strong> opdrachtbevestiging ondertek<strong>en</strong>d. Daarin was onder meer<br />

vermeld dat de koper door middel van ondertek<strong>en</strong>ing verklaart de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong><br />

te hebb<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanvaard. Daarmee werd door het hof, via art. 157 lid 2 Rv, het<br />

bewijs van terhandstelling geleverd geacht. Strikt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is dat niet juist, omdat<br />

terhandstelling niet uit die verklaring blijkt. Beter is dus om in de<br />

(standaard)opdrachtbevestiging ook op te nem<strong>en</strong> dat de algem<strong>en</strong>e voorwaard<strong>en</strong> bij het<br />

sluit<strong>en</strong> van de overe<strong>en</strong>komst ter hand zijn gesteld.<br />

Vernietigingsverklaring (HR 11 juli 2008, LJN BD2410 )<br />

• In HR 11 juli 2008 (7) is aan de orde welke feit<strong>en</strong> de rechter mag meeweg<strong>en</strong> bij zijn<br />

oordeel over de vraag of de buit<strong>en</strong>gerechtelijke vernietiging van e<strong>en</strong> koopovere<strong>en</strong>komst<br />

terecht is ingeroep<strong>en</strong>.<br />

• E<strong>en</strong> soortgelijke vraag was eerder aan de orde in verband met e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>gerechtelijke<br />

ontbindingsverklaring. (8) De Hoge Raad oordeelde dat als t<strong>en</strong> tijde van de<br />

buit<strong>en</strong>gerechtelijke ontbinding e<strong>en</strong> gebrek nog niet aan het licht was getred<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dus niet<br />

aan de ontbinding t<strong>en</strong> grondslag was gelegd, dit (latere) gebrek wel mee mag word<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de beoordeling van de vraag of de ontbinding gerechtvaardigd is.<br />

• In het onderhavige arrest oordeelt de Hoge Raad dat die regel ook geldt voor de<br />

buit<strong>en</strong>gerechtelijke vernietigingsverklaring. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> breidt de Hoge Raad die regel in<br />

zoverre uit dat ook gebrek<strong>en</strong> die niet aan de vernietigingsverklaring t<strong>en</strong> grondslag zijn<br />

gelegd, maar die t<strong>en</strong> tijde van die verklaring al wél bek<strong>en</strong>d war<strong>en</strong>, van belang kunn<strong>en</strong> zijn<br />

bij het oordeel over de vraag of e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>gerechtelijke vernietiging doel treft.<br />

Deze zaak gaat over de koop van e<strong>en</strong> tweedehands auto, waarvan de kokerbalk<strong>en</strong> na de<br />

koop doorrott<strong>en</strong>. Geoordeeld werd dat dergelijke gebrek<strong>en</strong> die na de koop zijn ontstaan,<br />

red<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zijn om aan te nem<strong>en</strong> dat de auto niet aan de overe<strong>en</strong>komst beantwoordt.<br />

Dit is het geval wanneer de koper (gelet op bijvoorbeeld de koopprijs, de kilometerstand<br />

<strong>en</strong> de ouderdom van de auto) niet hoefde te verwacht<strong>en</strong> dat dergelijke gebrek<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> jaar na aankoop zoud<strong>en</strong> ontstaan.<br />

In het besprok<strong>en</strong> arrest is tev<strong>en</strong>s beslist dat <strong>en</strong>kel e<strong>en</strong> voorgedrukte of in de algem<strong>en</strong>e<br />

voorwaard<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> vermelding onvoldo<strong>en</strong>de kan zijn om de koper met de in<br />

verband met de mededelingsplicht van de verkoper vereiste duidelijkheid te wijz<strong>en</strong> op<br />

mogelijke gebrek<strong>en</strong>.<br />

De <strong>Nieuwsbrief</strong> Civiele Procespraktijk is bestemd voor correspond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de Sectie<br />

<strong>Cassatie</strong> van <strong>Ekelmans</strong> & <strong>Meijer</strong> Advocat<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor andere geïnteresseerd<strong>en</strong>, <strong>en</strong> verschijnt<br />

vier keer per jaar. E<strong>en</strong> ieder die zich wil abonner<strong>en</strong> op deze – gratis – nieuwsbrief, kan zich


aanmeld<strong>en</strong> op het adres cassatie@ekelmans<strong>en</strong>meijer.nl. Ook afmelding<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> aan dit<br />

adres word<strong>en</strong> gericht.<br />

Voetnot<strong>en</strong><br />

(1) HR 3 februari 2006 (Budé/Geju), NJ 2006/120; JOL 2006/62; LJN AU8278.<br />

(2) HR 22 juni 2007 (Maclaine Pont/De Haan), NJ 2007/344; JOL 2007/441; LJN BA3032,<br />

rov. 3.6.<br />

(3) HR 20 juni 2008 (Willems<strong>en</strong>/NOM) RvdW 2008/649; LJN BC4959; JOL 2008/503,<br />

rov. 4.2.1 t/m 4.2.3.<br />

(4) HR 20 juni 2008 (Willems<strong>en</strong>/NOM), RvdW 2008/649; LJN BC4959; JOL 2008/503,<br />

rov. 4.2.4.<br />

(5) HR 22 juni 2007 (Maclaine Pont/De Haan), NJ 2007/344; JOL 2007/441; LJN BA3032,<br />

rov. 3.6.<br />

(6) Zie hierover H.E. Ras <strong>en</strong> A. Hammerstein, De gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van de rechtsstrijd in hoger beroep<br />

in burgerlijke zak<strong>en</strong>, Dev<strong>en</strong>ter: Kluwer 2004, § 2.3.2.<br />

(7) HR 11 juli 2008, LJN BD 1394; JOL 2008/592, rov. 5.2.1.<br />

(8) HR 11 juli 2008 (Blijd/Westminster R<strong>en</strong>tal), RvdW 2008/729; JOL 2008/602;<br />

LJN BD2410, rov. 3.8.<br />

(9) HR 29 juni 2007 (Amsing/Dijkstra-Post), RvdW 2007/634; JOL 2007/479; LJN AZ4850.<br />

Zie voor e<strong>en</strong> bespreking van dit arrest de <strong>Nieuwsbrief</strong> Civiele Procespraktijk nr. 1 van<br />

september 2007.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!