kijkwijzer - Limburgs Museum
kijkwijzer - Limburgs Museum
kijkwijzer - Limburgs Museum
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Geschilderd van Eijsden tot de Mookerhei<br />
Eijsden<br />
Mookerhei<br />
Inleiding<br />
Een kunstenaar wil zijn verhaal zo goed mogelijk vertellen, zonder woorden. Dat geldt ook voor de<br />
schilderijen in deze zaal. Het oog van de aanschouwer moet als vanzelf naar de belangrijkste<br />
elementen van het schilderij geleid worden. Wanneer je een kunstwerk ziet kun je er van uitgaan dat<br />
de schilder over alles nagedacht heeft.<br />
Hoe meer je weet over de trucs die een schilder kan gebruiken, hoe beter je het verhaal kan ‘lezen’.
Kunstbeschouwing<br />
Willem Roelofs – Eijsden aan de Maas<br />
Peter Job – Heidelandschap Mook<br />
Afmeting<br />
Het eerste wat je ziet aan een schilderij is de afmeting. Vaak kijk je niet bewust naar de afmeting,<br />
maar de kunstenaar heeft er heel goed over nagedacht. De grootte heeft invloed op hoe een<br />
schilderij op de toeschouwer overkomt. Een groot schilderij zoals het heidelandschap van Peter Job,<br />
kan meer indruk maken dan een klein schilderij zoals dat van Eijsden aan Maas.<br />
Wanneer je een kunstwerk kent via een kleine afbeelding in een boek en daarna het origineel ziet,<br />
merk je dat het werk in het echt heel anders over komt.<br />
Naast het lege heidelandschap, lijkt het schilderij van Willem Roelofs misschien te klein voor alles wat<br />
erop te zien is. Dat heeft een reden. Roelofs maakte vaak olieverfschetsen op klein formaat in de<br />
buitenlucht. Eijsden aan de Maas is zo’n olieverfschets op makkelijk klein formaat.
Historie<br />
Willem Roelofs (1822-1897) - Eijsden aan de Maas<br />
Schetsen in de buitenlucht<br />
Roelofs maakte olieverfschetsen in de vrije natuur (en plein air) en werkte deze schetsen verder uit in<br />
zijn atelier. Eind september 1884 was Roelofs in Eijsden aan de Maas en maakte een aantal<br />
olieverfschetsen van dorpsgezichten. Het formaat van de schetsen werd bepaald door de schilders<br />
koffer waar ze in moesten passen. Deze olieverfschets is nooit in het groot uitgewerkt.<br />
Haagse school<br />
Willem Roeloefs wordt gerekend tot de Haagse School. De Haagse school is een groep<br />
gelijkgestemde kunstschilders met een schilderstijl , ontstaan tussen 1860 en 1900 in Den Haag.<br />
Zij wilden interieur en landschap op een realistische manier weergeven, zoals je die ter plekke zag.<br />
De Haagse school is sterk beïnvloed door de School van Barbizon uit Frankrijk. Roelofs was een van<br />
de eerste Nederlandse kunstenaars die een bezoek bracht aan Barbizon.<br />
Barbizon<br />
De school van Barbizon schilderde landschappen, in de vrije natuur, zonder het mooier te maken dan<br />
het was (zoals in de romantiek wel gebeurde). Er werd veel aandacht besteed aan het neerzetten van<br />
kleuren die een bepaalde stemming aangaven. Bij Roelofs zie je dat terug in de zware wolkenpartijen,<br />
vaak met een regenboog en een verlaten landschap.<br />
Impressionisme<br />
De school van Barbizon wordt wel beschouwd als voorloper van het impressionisme.<br />
De impressionisten wilden het moment weergeven dat ze op een bepaald tijdstip van de dag zagen.<br />
Er was dus geen sprake meer van fijne lijnen en details, want er moest snel geschilderd worden.<br />
Anders was het moment voorbij. Bij de onderwerpkeuze richtte men zich op de directe omgeving,<br />
het alledaagse leven.
Kunstbeschouwing<br />
Willem Rip – Boerderij in de Peel bij Nederweert<br />
Kader<br />
De afbeelding van een schilderij stopt ergens. Er is een rand of kader, vaak met een mooie lijst. De<br />
meeste schilderijen hebben een regelmatige kadervorm, zoals een rechthoek of vierkant.<br />
De keuze van de kadervorm heeft te maken met de bedoeling van de kunstenaar, maar ook met het<br />
onderwerp van het schilderij. Een horizontaal landschap vraagt om een ander kader dan een<br />
afbeelding met een verticale beweging. De eerste zal vaak een liggend kader krijgen en de tweede<br />
een staand, om zo de horizontale of verticale lijn te benadrukken.<br />
Willem Rip heeft hier gekozen voor een liggend rechthoekig kader. Zo wordt het horizontale van de<br />
boerderij, de horizon en het weidse landschap van de Peel extra versterkt.<br />
Het gaat hier namelijk niet om de boerderij zelf, maar om de omgeving waarin deze staat. De lucht is<br />
duidelijk ook van belang, anders was het kader wel lager geweest. De wolken nemen zo veel plaats in<br />
dat je het gevoel kan krijgen zelf onder deze donkere hemel ten staan.
Historie<br />
Willem Rip (1856-1922) - Boerderij in de Peel bij Nederweert<br />
Haagse School<br />
Willem Rip had een voorkeur voor het schilderen van landschappen. Het werk Boerderij in de Peel bij<br />
Ospel laat een karakteristieke boerenwoning met erf zien, geïsoleerd gelegen in het landschap. Het<br />
palet in blauw-grijze tonen is typisch voor de Haagse school, een groep van kunstschilders in Den<br />
Haag die een losse penseelstreek lieten zien.<br />
Wonen in de Peel<br />
Deze boerderij stond in Ospel, in een deel van de Peel dat bekend stond als Horik Heide. De laatste<br />
bewoners waren de leden van het dertien kinderen tellende gezin Frenken. Vader Harrie werkte als<br />
peelwerker voor Maatschappij Griendtsveen, dat veengrond verwerkte. De familie Frenken woonde<br />
tot ongeveer 1945 in deze boerderij, die na de ruilverkaveling rond 1950 is afgebroken.<br />
De molen rechts op het schilderij, is waarschijnlijk de Korenbloemmolen uit 1870 die aan de rand van<br />
het dorp lag. Hier werd graan gemalen tot 1948. Na een grondige restauratie is de molen sinds 1990<br />
weer in gebruik.<br />
Architect Cuypers<br />
De kerk aan de linkerkant van de boerderij is de parochiekerk van Ospel die in 1864 door architect<br />
Pierre Cuypers gebouwd is. Cuypers is bekend, omdat hij het Rijksmuseum in Amsterdam gebouwd<br />
heeft. Hij was echter vooral een architect van kerken. Van de 100 kerken die hij ontworpen heeft zijn<br />
er 70 daadwerkelijk gebouwd.
Kunstbeschouwing<br />
Dirk Wiggers - De Maas bij Kessel<br />
Compositie<br />
Een schilderij is eigenlijk een plat vlak bedekt met kleuren die op een bepaalde manier geordend zijn.<br />
Deze ordening in het platte vlak wordt compositie genoemd. Het gaat alleen om de lijnen en vlakken<br />
die je in een schilderij ziet. De illusie van ruimte is hier niet van belang.<br />
Een compositie is bedoeld om de belangrijkste elementen in een schilderij duidelijk te maken.<br />
Om een compositie te bepalen begin je met het zoeken naar de beeldassen die in het schilderij te<br />
vinden zijn.<br />
Beeldassen<br />
In een compositie wordt er gebruik gemaakt van zichtbare en onzichtbare lijnen, de beeldassen. Een<br />
horizontale of verticale beeldas zorgt voor rust terwijl diagonale, schuine en kromme beeldassen<br />
zorgen voor beweging. Op het schilderij van Dirk Wiggers zie je beide.<br />
De horizon is een zichtbare horizontale beeldas. Deze zorgt voor rust en evenwicht. De kerk en<br />
omgeving links lijken in eerste instantie meer aandacht te trekken dan het landschap rechts, maar<br />
door het gebruik van een beetje geel lost Wiggers dit slim op. Geel is een kleur die veel aandacht<br />
naar zich toetrekt en hierdoor wordt het oog van de toeschouwer ook naar rechts gestuurd.<br />
De kerk, het pontje en de boot vormen een onzichtbare diagonale beeldas.<br />
De mast van de boot vormt een verticale beeldas en stuurt de blik naar het bootje in het water, net<br />
als de genoemde diagonale beeldas. Het bootje in het water is waar Wiggers de meeste aandacht<br />
voor lijkt te vragen.<br />
Wanneer de beeldassen gevonden zijn kun je proberen de compositie te benoemen. Dat doen we<br />
hier niet. Het belangrijkst is dat het effect van die compositie en de bedoeling van de kunstenaar<br />
duidelijk worden.
Historie<br />
Dirk Wiggers (1913-1914) - Maas Bij Kessel<br />
Schoolplaten van Noordhoff<br />
Dirk Wiggers werd beroemd door zijn riviergezichten. Uitgever Noordhoff vraagt hem daarom in<br />
1914 een schilderij te maken van een <strong>Limburgs</strong> rivierlandschap met de bedoeling er een schoolplaat<br />
van te maken. Dit is dat schilderij en de uitgever was dik tevreden.<br />
Noordhoff maakte uiteindelijk 37 schoolplaten met het landschap van Nederland als onderwerp.<br />
Maar liefst 4 daarvan gingen over het <strong>Limburgs</strong>e Landschap, omdat in Limburg veel bijzondere<br />
landschapstypen te vinden zijn. Deze schoolplaten werden vooral gebruikt als illustratiemateriaal in<br />
de aardrijkskundeles. In het digitale tijdperk van nu is het bijna niet voor te stellen, maar de<br />
beeldvorming van Nederland hing toen af van dit soort platen en het talent voor vertellen van de<br />
docent.
Kunstbeschouwing<br />
Piet Wiegman - Geitjes bij een muur in Thorn<br />
Standpunt<br />
Staande voor een landschap ervaar je vanuit welke positie de kunstenaar naar zijn onderwerp heeft<br />
gekeken. Dat kan op ooghoogte zijn, maar ook van een lage of hoge positie. Dit standpunt is<br />
belangrijk voor wat de kunstenaar wil laten zien.<br />
Gewoon standpunt (op ooghoogte)<br />
Geitjes bij een muur in Thorn heeft een gewoon standpunt. Het lijkt alsof je met beide benen op de<br />
grond staat. Een gewoon standpunt bij een landschap zorgt ervoor dat het lijkt alsof je zelf in het<br />
landschap zou kunnen staan.<br />
Leo Fransen- Binnenhaven Maasbracht<br />
Hoog standpunt<br />
Op een landschap zie je vaak een hoog standpunt met een hoog geplaatste horizon. De kunstenaar<br />
kan dan veel van het landschap laten zien, waarbij de elementen weinig overlappen. Bij Binnenhaven<br />
Maasbracht zie je een hoog standpunt. Het lijkt alsof je als toeschouwer uit een raam kijkt of in de<br />
lucht zweeft. Een hoog standpunt is een beetje afstandelijk, maar nu kun je wel alle schepen goed<br />
zien.<br />
Bij een gewoon standpunt zou je tegen de achtersteven van het laatste schip aankijken.<br />
Laag standpunt<br />
Een laag standpunt geeft je vaak het gevoel alsof je omhoog kijkt en het onderwerp belangrijker is<br />
dan jijzelf. Bij een landschap zie je dit eigenlijk nooit.
Historie<br />
Piet Wiegman (1885-1963) – Geitjes bij een muur in Thorn<br />
Thorn<br />
Het pittoreske ‘witte stadje’ Thorn is een beschermd dorpsgezicht met vele monumenten. De<br />
historische kern met zijn witte huizen, zijn bochtige straatjes, de intieme hofjes en kapelletjes<br />
vormen een sfeervol decor voor veel schilders. Piet Wiegman heeft er van 1922 tot 1929 gewoond en<br />
het dorp en zijn bewoners geschilderd.<br />
Zelf geleerd<br />
Wiegman is een autodidact. Hij heeft zijn vak dus door zelfstudie geleerd. Naast schilder was hij ook<br />
graficus, ceramist en poppensnijder. Toen hij 21 jaar was pakte hij voor het eerst zijn penseel op en<br />
heeft toen drie jaar lang zijn tijd verdeeld over het kopiëren van oude meesters en schilderen in<br />
opdracht. Daarna is hij eigen werk gaan maken. Dit bestond voornamelijk uit stillevens, portretten en<br />
landschappen, waarbij de plaatselijke bevolking een belangrijke inspiratiebron was. Wiegman maakte<br />
het zichzelf daarbij niet makkelijk. Hij werkte langzaam en precies en sleutelde lang aan een werk.<br />
Bergense school<br />
Wiegman hoorde bij de Bergense school, een stroming in de schilderkunst tussen 1915 en 1925,<br />
genoemd naar het plaatsje Bergen in Noord-Holland waar de kunstenaars bij elkaar kwamen. De<br />
Bergense school heeft een expressionistische stijl met kubistische invloeden. Dit betekent dat er<br />
geschilderd wordt vanuit het gevoel en met vereenvoudigde vormen zonder details. Een realistische<br />
weergave van de ruimte is niet belangrijk en er wordt expres met verschuivende standpunten en<br />
kleuren gespeeld om meer een gevoel weer te geven dan de werkelijkheid.<br />
Dit is goed te zien in Geitjes bij een muur in Thorn. Het landschap is ondergeschikt aan de kleuren en<br />
vlakken. kleuren die gebruikt zijn. Door het geitje op de voorgrond lijkt er ruimte te zijn, maar dezen<br />
is niet realistisch.
Kunstbeschouwing<br />
Herman Heyenbrock – Gezicht op de mijn Julia in Eijgelshoven<br />
Illusie van ruimte<br />
Overlapping<br />
Een van de makkelijkste manieren om het idee van ruimte op te roepen is door overlapping van<br />
figuren of voorwerpen. Dit is goed te zien op het schilderij van Herman Heyenbrock. De huizen van<br />
het dorp op de voorgrond overlappen. Een toeschouwer maakt daar zelf een ruimtelijk geheel van<br />
en ziet huizen die voor elkaar staan, verscholen achter een boomgaard.<br />
Lijnperspectief<br />
Je spreekt pas van diepte in een schilderij wanneer met behulp van lijnperspectief ruimte wordt<br />
gesuggereerd. Lijnperspectief is een techniek om de illusie van ruimte precies weer te geven, zoals<br />
deze in werkelijkheid ook te zien is. Afstanden en maten zijn dan goed in te schatten en zo krijgen we<br />
een betrouwbaar beeld van de ruimte. Deze wetenschappelijke benadering om diepte op een plat<br />
vlak na te maken is ontwikkeld in de 15 e eeuw.<br />
Bij lijnperspectief is de horizon van groot belang. Vanuit alle elementen lopen er denkbeeldige lijnen<br />
naar deze horizon. Daar waar deze lijnen bij elkaar komen op de horizon ligt een zogenaamd<br />
verdwijnpunt. Dit verdwijnpunt hoeft niet op het schilderij zelf te liggen. De horizon kun je namelijk<br />
denkbeeldig buiten het kader doortrekken. Landschappen hebben vrijwel altijd een horizon. Het<br />
gebruik van lijnperspectief om diepte te creëren ligt hier dus voor de hand.<br />
Heyenbrock heeft bij Gezicht op de mijn Julia twee verdwijnpunten gebruikt. Het punt aan de<br />
linkerkant ligt net op het schilderij bij de kerk en het punt aan de rechterkant ligt net buiten het<br />
schilderij.<br />
Grootteperspectief<br />
Naast overlapping en lijnperspectief zijn er nog meer trucs voor handen om een illusie van ruimte te<br />
versterken. Je kunt een object dat dichterbij staat groter afbeelden dan een object dat verder weg<br />
staat. Zo zijn de huizen op de voorgrond in werkelijkheid veel kleiner dan de fabriek op de<br />
achtergrond. Doordat deze bijna net zo groot is afgebeeld als de huizen lijkt deze verder weg te<br />
staan.<br />
Atmosferische perspectief<br />
Door het gebruik van kleur kan er ook een indruk van diepte ontstaan. Dit heet atmosferisch<br />
perspectief of luchtperspectief. Hier wordt na gedaan wat mensen in de buitenlucht ook zien. Verder<br />
weg zie je minder detail, vloeien kleuren in elkaar over en lijkt alles blauwer te worden. Dit zie je ook<br />
op het schilderij van Heyenbrock.
Historie<br />
Herman Heyenbrock (1871-1948) - Gezicht op de mijn Julia te Eygelshoven<br />
Onbekende kwaliteit<br />
Er is geen schilder in Nederland die zo veel schilderijen en pasteltekeningen over het industriële<br />
leven heeft gemaakt als Heyenbrock. Toch is hij niet zo bekend als kunstenaar. Dat komt niet door de<br />
kwaliteit van zijn werk, maar door het onderwerp van zijn kunst. Industriële taferelen waren in zijn<br />
tijd niet zo populair, in tegenstelling tot heidelandschappen of schilderijen waar het gewone volk op<br />
afgebeeld was.<br />
Helden van de arbeid<br />
Heyenbrock was enthousiast over de toekomst van de nieuwe technieken. Dat zie je terug in zijn<br />
werk van voor de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). Hij laat daar de helden van de arbeid zien, uit<br />
glasfabrieken, kolenmijnen of ijzergieterijen.<br />
Na de Eerste Wereldoorlog was Heyenbrock wat minder enthousiast over de techniek, aangezien<br />
deze ook werd ingezet voor de oorlogsvoering. Hij verschoof toen zijn aandacht van de arbeider naar<br />
de fabrieksgebouwen in het landschap.<br />
Cultuur-historie<br />
Tegenwoordig krijgt het werk van Heyenbrock meer aandacht. Dit komt doordat het industriële<br />
landschap dat hij laat zien verandert en verdwijnt. Zijn schilderijen zijn nu een belangrijke cultuurhistorische<br />
bron geworden!
Kunstbeschouwing<br />
Willem Carel Nakken – Gasthuisput in Bemelen<br />
Licht<br />
Zonder licht zien we niets en dat geldt ook voor geschilderd licht.<br />
Schilders gebruiken licht en schaduw om ruimtelijkheid en vorm aan te brengen. De rondingen van<br />
de paarden op Gasthuisput in Bemelen zie je omdat er licht op valt. De hoge delen zijn lichter en de<br />
diepere zijn donker. Er ontstaat eigen schaduw.<br />
Een andere vorm van schaduw is de slagschaduw. Dit is de schaduw die bijvoorbeeld van de paarden<br />
op de grond valt en heeft niets met het oppervlak van het paard zelf te maken. Slagschaduw<br />
benadrukt de ruimte waarin het paard staat en het oppervlak waarop het staat.<br />
Andries van den Berg – Watermolen te Meersen<br />
Ook bij de stofuitdrukking (oppervlak van materiaal) is licht van belang. Dit zie je op Watermolen te<br />
Meersen. Er is verschil tussen het vloeibare water en de hardheid van de muur ernaast, omdat het<br />
licht op deze materialen anders werkt. Andries van den Berg gebruikt dit feit wanneer hij deze<br />
materialen wil suggereren.<br />
Als laatste is er nog het licht dat niet in dienst staat van het schilderij, maar een eigen vertellende rol<br />
heeft in het schilderij. In Watermolen te Meersen gebruikt Van den Berg het licht om ons naar het<br />
belangrijkste gedeelte van het schilderij te laten kijken: het kolkende water stroomt langs een<br />
schuine muur. De muur leidt de aandacht vervolgens naar de mensen die daar in de schaduw bezig<br />
zijn. Dat is de plek waar wat gebeurd op het schilderij.
Historie<br />
Willem Carel Nakken – Gasthuisput in Bemelen<br />
Het beste paard van stal<br />
Willem Nakken heeft veel hoeves en binnenhoven uit België, Frankrijk en Limburg geschilderd.<br />
In het werk van Nakken hebben mensen slechts een bijrol. Het zijn de paarden die de hoofdrol<br />
krijgen. Nakken is dan ook vooral bekend als paardenschilder en werd ook gevraagd om<br />
prijswinnende paarden op doek vast te leggen.
Kunstbeschouwing<br />
Kleur<br />
Zonder kleur zou het onderscheiden van vormen lastig zijn. Kleur is dus van groot belang. Kleuren<br />
worden zichtbaar door het licht dat er op valt. Simpel gezegd bevat het witte (zon)licht alle kleuren.<br />
Zodra dit witte licht op een voorwerp valt dan reflecteert dit voorwerp de kleur die wij zien. De rest<br />
van de kleuren worden door het voorwerp geabsorbeerd.<br />
Invloed van kleuren op elkaar<br />
Ook belangrijk om te weten is dat een kleur beïnvloed wordt door de kleuren daaromheen. Dat weet<br />
een kunstenaar natuurlijk ook en zal daar zeker mee spelen om het verhaal van het schilderij te<br />
vertellen. Aad de Haas weet bijvoorbeeld dat rood naast groen feller lijkt. Dat past hij toe door de<br />
brugpijlers op Gezicht op Maasbrug Maastricht groen te maken naast het rode wegdek.<br />
.<br />
Han Jelinger – Vrijthof in Maastricht<br />
Zuiverheid<br />
De zuiverheid van kleuren kan gebroken worden door het bijmengen van zwart of wit. Daarmee<br />
wordt de kleur meteen minder helder. Ook hier speelt de kunstenaar mee. Han Jellinger geeft zijn<br />
kunstwerken een grijze en matte tint om aan te geven dat het hier om het grijze regenweer gaat dat<br />
we allemaal zo goed kennen.<br />
De betekenis van een kleur in een kunstwerk verandert door de mate van zuiverheid, de plek tussen<br />
de andere kleuren, maar ook door de grootte van het kleurvlak ten opzichte van het geheel. Zo is een<br />
geel vlak in een schilderij dwingender aanwezig dan een vlak paars. Wil je de kleuren gelijkwaardig<br />
maken dan zal het paarse vlak veel groter moeten zijn dan het gele vlak.
Historie<br />
Aad de Haas (1920 - 1972) - Gezicht op Maasbrug Maas<br />
‘Ontaarde kunst’<br />
Het werk van Aad de Haas werd in zijn tijd nog niet overal geaccepteerd. Tijdens de Tweede<br />
Wereldoorlog werd zijn werk tot ‘Entartete Kunst’ verklaard door de Duitse bezetter. De Haas werd<br />
gearresteerd en enkele maanden gevangen gehouden. Toen hij zich bij zijn vrijlating verplicht moest<br />
omscholen in de vliegtuigbouw, dook hij samen met zijn vrouw onder in Zuid-Limburg. Hij zou er tot<br />
zijn overlijden blijven wonen.<br />
Maar ook in Limburg werd zijn kunst niet zonder slag of stoot geaccepteerd. Dat kwam voor een<br />
belangrijk deel door de grote rol die de Katholieke Kerk toen speelde.<br />
Hij kreeg in 1946 een grote opdracht voor schilderingen en beeldhouwwerk in de kerk van<br />
Wahlwiller, waaronder een kruisweg. Een aantal jaar later ontstond er binnen de kerk een strijd over<br />
de vraag in hoeverre moderne religieuze kunst toelaatbaar was. Het werk van De Haas werd weer<br />
‘ontaard’ verklaard, maar nu door het Vaticaan in Rome.<br />
Op Goede Vrijdag van het jaar 1949 haalde De Haas eigenhandig al zijn kunst uit de kerk. Deze<br />
gebeurtenis veroorzaakte landelijk veel opschudding, maar het ging ook de kunstenaar zelf niet in de<br />
koude kleren zitten. Hij werd depressief en vernietigde veel van zijn oude werk. Zijn stijl veranderde<br />
van ingetogen en poëtisch naar kleurrijk en bijna agressief.<br />
Later vermengden beide voorgaande periodes zich weer tot een meer beheerste schilderstijl.<br />
Gerehabiliteerd<br />
Op verzoek van oud-bisschop Gijsen van Roermond, werd de kruisweg in 1980 terug geplaatst in de<br />
kerk van Wahlwiller, 6 jaar na de dood van Aad de Haas. Pas in 1996 werd vanuit de kerk erkend dat<br />
er fouten waren gemaakt in de beoordeling van religieuze kunst. Ook de eerdere veroordeling van de<br />
kunstenaar door het Vaticaan werd terug gedraaid.<br />
Bisschop Wiertz van Roermond sprak de volgende woorden:<br />
“We beleven thans het jaar van de verzoening en betuigen spijt aan Aad de Haas en zijn<br />
nabestaanden voor de pijn die zij van besluiten van kerkelijke autoriteiten hebben ondervonden.”
Kunstbeschouwing<br />
Adriaan Gouwe – Gezicht op Vijlen<br />
Optische kleurmenging<br />
Als kunstenaar kun je de kleuren mengen voordat je ze op het doek zet, maar je kunt die kleuren ook<br />
ongemengd naast elkaar zetten. Op een afstand mengt het oog deze kleuren automatisch tot één<br />
geheel. Dit heet optische kleurmenging. Voordeel is dat de helderheid van de kleuren niet verloren<br />
gaat, omdat je ze niet echt mengt. Wanneer je dichter naar het schilderij toeloopt zie je dat het<br />
schilderij uit vlekken verf bestaat.<br />
Adriaan de Gouwe was in zijn werk op zoek naar licht en beweging. Hij werd beïnvloed door de<br />
luministen die licht door middel van kleuren wilden weergeven. De verf werd dik en ongemengd<br />
naast elkaar gezet met explosies van kleur als gevolg. Dat zie je goed bij Gezicht op Vijlen.<br />
Henri Jonas – Bassin te Maastricht<br />
Ook het sfeervolle schilderij Bassin in Maastricht is een mooi voorbeeld van optische kleurmenging,<br />
maar hier zijn de kleuren compleet anders.
Historie<br />
Adriaan Gouwe (1875 – 1965) – Gezicht op Vijlen<br />
Twijfel aan talent<br />
In Limburg werd Adriaan Gouwe vooral bekend door zijn schilderijen van ploegende paarden en<br />
zwoegende boeren in warme kleuren. Gouwe wilde zichzelf echter blijven ontwikkelen, en niet<br />
steeds hetzelfde onderwerp herhalen, maar er was veel vraag naar deze voorstellingen en het<br />
leverde geld op.<br />
Deze innerlijke strijd tussen wat hij zelf wilde en wat er van hem gevraagd werd, zorgde ervoor dat<br />
hij zijn leven lang twijfelde aan zijn talent. Was zijn andere werk dan niet goed genoeg?<br />
Licht in het landschap<br />
Gouwe experimenteerde graag met de mogelijkheden van licht. In landschapsschilderijen kun je goed<br />
spelen met verschillende lichtinval. In deze tentoonstelling zijn twee landschappen van Gouwe te<br />
zien, Gezicht op Vijlen en Vijlen – Akerbos (in de vitrine). De kunstenaar ging elke zomer naar Limburg<br />
om daar het prachtige landschap te schilderen.