18.04.2015 Views

Untitled

Untitled

Untitled

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

V E R H A N D E L I N G<br />

OVER<br />

HET<br />

A D E R L A A T E N *<br />

EN<br />

DESZELFS<br />

T O E V A L L E N ;


VERHANDELING<br />

O V E R<br />

HET<br />

A D E R . L A A T E N<br />

EN D E S Z E L F S<br />

T O E V A L L E N ,<br />

TEN NUTTE DER HEELKUNDIGE LEERLINGEN<br />

T' ZAAMKNGKSTELU ,<br />

DOOR<br />

W. L E U R ü,<br />

HEELMEESTER TE UTRECHT.<br />

MET KOPEREN PLAATEN.<br />

TE ROTTERDAM, BY<br />

j. H E N' D R I K S E<br />

Drukker en Boekverkooper op de Hoogftraat bij<br />

liet Stadhuis, B. No? 39.


VOORBERICHT.<br />

Geene Konflem, geene Wetenfchappen zijn<br />

aan het eindig vernuft der flervelingen bekend,<br />

welke voor het geduurig kwijnende Menschdom<br />

nuttiger ja noodzaaklijker zijn, dan de<br />

GENEES- en HEELKUNDE. — Hoe<br />

veele beruchte verfianden hebben hunne dagen,<br />

hunne krachten tot opbouw daar van<br />

niet doorgebragt! en tot welk eenen luister<br />

zijn dezelven thans niet gefteegen!<br />

Echter is. en blijft 'er in het onbeperkte<br />

velddeezer edele Wetenfchappen nog fleeds ftojfe<br />

genoeg over, voor onderzoekenden en weetgierig<br />

gen, om derzelver gedachten bezig te houden.<br />

—- Een Brein, hoe bekwaam, hoe geestig<br />

ook , is nimmer gefchikt om alle takken<br />

derzelven met dezelfde naauwkeurigheid te<br />

doorgronden. —> Onze Leeftijd is te kort,<br />

* 3 cri


1<br />

.1 •<br />

VOORBERICHT.<br />

'$n de geest te onvermoogend om alles te bezitten.<br />

Bit meer dan eens beöogende, nam ik de<br />

vrijheid, om mijne poogingen meedetot voortzetting<br />

deezer Konst en tot nut van derzelver<br />

Leerlingen aan te wenden. — Hier toe verkoos<br />

ik het geheele Leerftuk der Aderlaatingen<br />

en derzelver gevolgen tot onderwerp.<br />

— Waarlijk een onderwerp , door veelen<br />

met de uiterjle onachtzaamheid befchouwd;<br />

door anderen als van geen aanbelang aangezien;<br />

ja door de minstgeöeffendfte Leerlingen<br />

gebezigd. — Een onderwerp, dat, zo men<br />

het in zijne, waare hoedanigheid betracht,<br />

niet zeldzaam eene der moeilijkfie, eene der<br />

ueteligfte operatiën mag genoemd worden. —<br />

Hoe menigmaalen wordt dezelve niet onachtzaam<br />

of noodeloos verricht? . . „ .Hoe veelmaakn<br />

niet achterweege gelaat en daar zij aller-


VOORBERICHT.<br />

hrnoodzaaklijkst verëischt wierd? . . . Hos<br />

dikwerf zijn niet de gevaarlijk/ie gevolgen<br />

daar uit voortgevloeid ? . . . • Hoe veele<br />

Lijders zijn niet door eenen ongelukkigen of<br />

/legt beftierden ader/leek verminkt, of buiten<br />

flaat gefield 'om ooit het gebruik van dat deel<br />

te konnen hebben? . ... En eindelijk, hoe<br />

vaak heeft niet de Doodzommigen deezer ongelukkigen<br />

hier door weggerukt? Dus<br />

eene Wttenfcbap van het uiterfie aanbelang<br />

voor eerstbeginnende Heelkundigen, die niet<br />

zelden hun eerfte werk, veelmaal zonder genoegzaam<br />

onderwijs, hier van maaken (*)•<br />

'<br />

.Ik<br />

(*) Het is te beklaagen, dat aan de Leerlingen onzer edele<br />

Korst, het kleinood aller Wetenfchappen ! Zo hier als elders<br />

geene meerdere gelegenheid tot onderwijs, zo noodzaaklijk,<br />

zo nuttig voor allen, gegeeven wordt.<br />

Hier door zoude de<br />

weg, om Mannen van bekwaamheid te vormen , openftaan; da?<br />

nu maar bij geluk, en door oneindig meer moeiie moet verricht<br />

worden.


VOORBERICHT.<br />

Ik beken dat beroemde Mannen over dee«<br />

ze Stof gehandeld hebben; doch flegts weinigen<br />

hebben hier over afzonderlijk, en geenen,<br />

zo veel mij bewust is, m onze Moeder-taal,<br />

gefchreeven. —. Het. eenigfie dat over deeze<br />

Stof 'gewoonlijk nog door de Leerlingen gebezigd.<br />

Ba alöm beroemde , en bij mij en al!,e Konstm.inna.ars<br />

hooggeachte Haeren, G. TEN HAAFF en A.<br />

BALTHA.<br />

2AAR hebben niet dan met reden over dit verzuim hun Leedwezen<br />

getoond. — , Aan wien is. dan dit verzuim gelegen ?<br />

Kan men hier zo wel niet als op andere plaatzen een openbaar<br />

onderwijs aan Leerlingen verfchalL-n ?— Er zijn immers<br />

bekwaame Heelkundigen genoeg, die dit op zich .zouden neemen<br />

: oo.k twijfel ik geenzins, of de Wetgeevende Macht,<br />

die niets dan het waar.e beoogt, wier Luister in da vermeerdedering<br />

der Konden en Wetenfchappen gelegen is, zoude hies<br />

met gewilligheid in toeiiemmeu.— Aan wien, zeg ik dan<br />

nogmaals, is dit zo fchaadelijk, zo verderflijk verzuim gelegen?.<br />

. . Ik zal voor het tegen swoordige de oplosfing deezer<br />

Vraag, om moogelijk in geene raistastingen te vervallen,<br />

met ftilzwijgeu voorbij gaan.


VOORBERICHT.<br />

%igd wordt, is de door den Geleerden TEN<br />

HAAFF vermeerderde Proeve van], VAN<br />

w IJ c K : — en boe onvolkomen deeze kundige<br />

Schrijver hier omtrend geweest zij, zal<br />

een Onpartijdige uit de volgende Verhandeling<br />

konnen opmaaken. — Waarfchijnlijk liet<br />

de kortheid zijns, befleks geene grootere uitbreiding<br />

tas.<br />

Reeds lang had ik over deeze Stof al iets<br />

verwacht, en hoopte altoos, dat de eene of<br />

andere Konstmninaar hier op zoude neder zien,<br />

en ten nutte der Leerlingen eene nieuwe en<br />

verbeterde Verhandeling te voorfchijn brengen.<br />

— Edoch, tot nu toe is mijne Hoop<br />

verijdeld. — Dit deed mij dierhalven befluiten,<br />

zelf handen aan het zuerk te flaan,<br />

en mijne krachten tot het zelve te beproeven.<br />

* 5 En


VOORBERICHT.<br />

En zie daar, ik heb geen tijd ontzien, gee*<br />

ne moeite ge/paard tot derzelver zaamenfielling.<br />

— Met de voornaamfie zo Oude als Hedendaagfche<br />

Schrijveren heb ik raad gepleegd;<br />

hier en daar, zuaar ik het noodig oordeelde,<br />

heb ik hunne eige woorden gebezigd', en veele<br />

plaatzen, welken geene juiste betrekking, of<br />

niet gevoeglijk in den loop der Verhandeling<br />

konden ingevlochten worden , als Aantekeningen<br />

bijgevoegd. Mijne eige denkwijze<br />

en Aanmerkingen, die moogelijk aan vetlen<br />

nieuw of vreemd zullen fchijnen, geef'ik aan<br />

het oordeel van kundigen en onpartijdiger!<br />

over.<br />

Wel is waar, dat de manier van Aderlaaten<br />

en derzelver behandeling , zuelke ik in<br />

dit Leer/luk heb voor gefield, aan allen niet<br />

even voldoende zal of kan voorkomen. —<br />

Verfchillende Heelkundigen hebben verfchillenda


VOORBERICHT.<br />

de denkwijzen, — Doch ik heb de meest<br />

gebruiklijke , en de door de voornaamfie<br />

Schrijveren meest voorgefielde wijze gevolgd.<br />

—- Met voordacht ben ik veele verfchillende<br />

fielzels, om het geheugen of de verkieslust der<br />

Leerlingen niet te ver warren, voorbij gegaan;<br />

zuel bewust zijnde, dat door de oefening aan<br />

veelen eene bijzondere heblijkheid of gewoonte<br />

eigen wordt, welke hen de verkiezing boven<br />

de gewoone wijze doet feilen. — Doch alle<br />

deeze bijzondere wijzen, fchoon moogelijk in.<br />

zich zeiven nuttig , konnen als geene Regelen<br />

worden aangemerkt.<br />

Ook oordeelde ik het van geen geringe zuaarde<br />

voor oefenende Leerlingen te zijn , dat<br />

het voornaamfie en wezenlijkfie van dit Leerfiuk,<br />

het welk konde aangetoond worden, met<br />

eenige na het leeven getekende af beeldingen<br />

te -voorzien. — Hier door kan men de denkings-


VOORBERICHT.<br />

föngskracht derzelven te gemoed komen, en<br />

hen in fiaat jlellen, om door eene eenvoudige<br />

befchouwing te keren , het geen anderszins<br />

door veel moeïtens gezocht, en zoms wel nimmer<br />

onder het oog gebragt of verkreegert<br />

tvordt.<br />

Men verdenke mij echter niet, dat ik hier<br />

door wil verflaan hebben, dat deeze Verban*,<br />

deling dus volmaakt, onverbeterlijk te voorfchijn<br />

kome. — Be fchijn deezer gedachten<br />

zal nimmer in mijnen geest huisvesten ! —<br />

Ik geef dezelve, zodanig als ik die na mijne<br />

vermoogens heb konnen zaamenfeilen En<br />

wijl niets volmaakts- onder ons te vinden is,<br />

zvensch ik dat het gebrekkige daar van, door<br />

meer geoefende en diepdenkender vernuften, tot<br />

mijner Leering, en ten algemeene nutte, op<br />

eene befcheidene wijze zal verbeterd worden,<br />

-r— Alleenlijk heb ik, wat in mij was, tosge-


VOORBERICHT,<br />

gebragt: en deeze mijn goede wil zal aan de<br />

welmeenende, vertrouw ik, genoeg zijn.<br />

Ik wil wel bekennen, dat zomwijlen bij de<br />

doorblading deezes Leer fluks, het eene of andere<br />

zal worden aangetroffen, dat voor meergeöefenden<br />

van geen nut, van geen belang is:<br />

. doch men bedenke, dat dit geheele zaamen<br />

fel voor geene bekwaame , bedrevene,<br />

maar voor onkundige, mingeoefende en eerstbeginnende<br />

Leerlingen is ingericht.<br />

Eindelijk ook, waage ik het mijnen Naam<br />

aan het hoofd deezer Verhandeling te plaatfen,<br />

in de vaste overreding, dat Menfchenvrees ,<br />

die mij wel eer mijne Hersfenvruchten daar<br />

van ontbloot heeft doen te voorfchijn komen,<br />

niet anders dan eene loutere op zich zelfs niets<br />

beduidende verbeelding is. — Wel eens dierhal-


VOORBERICHT.<br />

halven fchfeef ik: dat wel is waar, NIJD en<br />

WANGUNST gedrochten waaren, welke veelmaaien<br />

eene ontluikende Bloem haaren fteel<br />

ontrukken enz. — Maar een onpartijdig<br />

Leezer, die de Wetenfchap haaren ver diendep<br />

Lof toezwaait, zal deeze mijne zvelmee.<br />

nende poogingen, met geen oog vm verachting<br />

aanzien. — En aan den Laster der'<br />

partijdigen, die 'er altoos gevonden worden .<br />

of aan de minachting der onweetenden, dié<br />

'er maar al te veel plaats hebben, zal ik mij<br />

niet laat en geleegen zijn: ik betuig dat<br />

de Liefde voor mijnen Evenmensch, de zucht<br />

tot deeze edele Wetenfchap, en de Lust om<br />

aan derzelver Leerlingen nuttig te zijn, de<br />

drijfveeren zijn, welken mij tot het zaamenflellen<br />

deezer hebben aangezet.<br />

Wat de order en verdeeling deezer Verhandde^


VOORBERICHT.<br />

deling betreft, daar in ben ik meerendeels<br />

van de gewoone zuijze afgeweeken. — 0-<br />

veral heb ik getracht, zo veel in mij was,'<br />

eene naauwkenrige verdeeling, en eene korte<br />

bepaaling te behouden: begrijpende, dat dit<br />

de gronden waren, waar op het Fundament<br />

eens Leerlings het veiligst konde gevestigd<br />

worden. Veele fiukken heb ik als. aangeroerd;<br />

en wederom anderen, die meer oplettendheid<br />

vereischten, meer uitgebreid: en<br />

om de uitgejlrektheid deezer Verhandeling zo •<br />

veel moogelijk te bekorten, en 'eene lastige herhaaling<br />

te vermijden, heb ik telkens het gezegde,<br />

daar het noodig was, op voorige bladzijden<br />

aangewezen.<br />

Hier meede wenfche ik aan den Welmesnenden<br />

voldaan te hebben. En zo ik kan befpeuren,<br />

dat mijne moeite niet te vergeefs is<br />

aan


VOORBERICHT.<br />

aangewend, zal zulks mijhen ijver vermeerderen,<br />

en mijne poogingen, om mijnen Even*<br />

mensch nuttig te zijn, doen verdubbelen.<br />

W. LEURS.<br />

U T R E C H T ,<br />

DÉN aS MAY<br />

1783*<br />

KOR»


KORTE<br />

INHOUD<br />

DER<br />

HOOFDSTUKKEN.<br />

EERSTE<br />

AFDEELING.<br />

VAN HET ADERLAATEN IN HET ALGEMEEN BladZ. S<br />

1. Van de Aderen enz. 3<br />

2. Plaats der Aderlaating. 8<br />

3. Over de Werktuigen benoodigd tot het dien<br />

j, eener Aderlaating. \\<br />

4. De oplettendheid van bijzondere voorwerpen<br />

en gevallen waar in men Aderlaat. 14<br />

5. Van het Handwerk eener Aderlaating. 25<br />

6. Over de hoeveelheid van het af gelaat en bloed. 30<br />

I 7. Befchouwing van het bloed. 33<br />

TWEEDE AFDEELING.<br />

OVER DE UITWERKSELEN VAN HET ADERLAATEN. 39<br />

1. Over de uit ledigende Aderlaating. 40<br />

afleidende Aderlaating. 41<br />

3. aantrekkende Aderlaating. 43<br />

4- ; Verminderende [Aderlaating. 43<br />

DERDE AFDEELING.<br />

OVER DF ADERLAATINGEN IN HET BIJZONDER. 44<br />

Over de gewoone Aderlaatingen.<br />

J. Armlaating. ^<br />

** Eeni-


KORTE<br />

I N H OUD<br />

Eenige aanmerkingen betrekke/ijk de Adert<br />

laating op den Arm.<br />

bi. 5^<br />

11. Aderlaating op de Hand. 59<br />

ui. —— — op den voet. 6z<br />

Over de Mindergewoone Aderlaatingen.<br />

i. Aderlaating aan den Hals. 66<br />

H , op het voorhoofd. 79<br />

111. — op het oog. 73<br />

Over de Zeldzaame Ader laaiingen.<br />

1. Adnlaating ont'er de Tong. 75<br />

11. — aan den flaap van 't hoofd. 76<br />

ui. op den ooghoek. 7&<br />

iv. aan den neus. 79<br />

V -<br />

op de manlijke roede. 8i<br />

vi, aan de Heup. 82<br />

v 11. —•—•—-— aan de kuit.<br />

ibid<br />

Over de redenen,waar om men zo veeleonderfcheidene<br />

Aderen op verfchillende lichaams<br />

deelen opent. 83<br />

Voorzorgen bij het Leerfluk der Aderlaatingen<br />

in het algemeen. 88<br />

VIERDE<br />

AFDEELING.<br />

OVER DE TOEVALLEN ,<br />

WELKEN OP HET ADERLAATEN<br />

liONNEN VOLGEN.<br />

O. O<br />

I. KLASSE.<br />

Over de ligte Toevallen.<br />

1. De mis/leek. Si<br />

• ' "' XL Be


PER<br />

HOOFDSTUKKEN.<br />

ii. Beflaauwte.<br />

- 9*<br />

b l<br />

111. Wederöntfpringing van het bloed. 95<br />

iv. Ontfleeking van het wondje.' 9 6<br />

v. Blaauwe vlek. 91<br />

vi. Bloedronning. 9§<br />

II.<br />

KLASSE.<br />

Over de aanmerklijker of gewichtiger toevallen.<br />

„ . . 109<br />

i. Be uttvatmg.<br />

11. Pijn en verftramming.<br />

in. Kwetzing van een watervat.<br />

I v. Verzw&ering van den Laatfteek,<br />

I0<br />

5<br />

III.<br />

KLASSE.<br />

Over de zwdare en zomtijh gevaarlijke toevallen.<br />

ïo<br />

1. Vloeijing op het gelaaten deel. 7<br />

I I Q<br />

li. Kwetzing van het Beenvlies.<br />

1 1 1<br />

in. van het Peesachtig uitfpanzel.<br />

u<br />

iv. Pees - Kwetzing.<br />

3<br />

ll<br />

v. Zenuw- kwetzing.<br />

5<br />

Over het onderfcheid der kenmerken, bij<br />

de Beenvlies-, Peesachtig uitfpanzel-, Peesen<br />

Zenuw - kwetzing.<br />

1 1 S<br />

VI. Slagader- kwetzing.<br />

SLAGADERLAATING.<br />

1 3 8<br />

EINDE.


D R U K F E I L E N .<br />

Bladz. 13 reg. i ft aat g r e i 9 S L e e s g r a i m<br />

13 het IJRAMIEDS . het PlJRAMIEDS<br />

• 74 11 Ooerband — * Oogverband<br />

. 82<br />

7<br />

_ licatica ; lidatica<br />

na — 1 Nuitum Nu tri turn<br />

113 —<br />

4<br />

abcesfus , aèfcesfus<br />

VER-


VERHANDELING<br />

OVER HET<br />

A D E R L A A T Ë N<br />

E N D E S Z E L E S T O E V A L L E N .<br />

A.DERLAATING, ADEROPENING , bij de Latijnen W a t<br />

VENAE SECTIO, bij de Grieken PHLEBOTOMIA ge tenzij.'<br />

noemd; verönderftelt céne in de ader gemaakte<br />

Opening, om daar uit na verëisch, eene bepaalde<br />

hoeveelheidbloeds te ontlasten.<br />

De OORSPRONG deezer- konstbewerking is Oorhaare<br />

Geboorte , waarfchijnlijkst, noch aan de<br />

Geit van GALENUS, noch aan het Rivier Paard<br />

van PLINIUS, maar, in navolging,aan eene lieilzaame<br />

uitwerking der natuur verfchuldigd (*).<br />

De<br />

(*) Veele Schrij : veren geeven, omtrendden Oorfprong,<br />

aan deeze of andere dieren de voorkeur; .<br />

doch onzes<br />

bedunkens is de natuur , zo als wij hier bepaald hebben,<br />

als de naaste te rekenen: immers de verlichting, na de<br />

bloedingen uit den Neus, Lijfmoeder, Aanbeiën enz. ir»<br />

volbloedigheid, getuigtdeezen flelrego.<br />

De eer ft e Aderlaating, zo veel bekend is, is gedaan<br />

door PODALIRIUS, aan de dochter van den Koning DOME.<br />

*HUI, evea na het beleg van Tr ooi jen; mm*, en dus lang<br />

A<br />

voo»


2 OVER HET ADERLAATEN<br />

Hoeia- De HOEDANIGHEDEN van eenen Aderlaater onvaf^ee-<br />

6 " derfcheid men, of in zinlijke, of in perfooneelr.en<br />

=der- /tfjfo<br />

laster.<br />

Door de Zinlijke verftaat men eene kennis<br />

of bewustheid van al het geene , dat betrekking<br />

heeft tot het geheele Leerfluk der Aderlaatingen.<br />

De' Perfooneellijke zijn: een bedaarde geest;<br />

goede Lichaams gefteldheid; een goed gezicht;<br />

geene grove bevende of trillende Handen ; een<br />

fijn en teder gevoel, en eindelijk, het gebruik<br />

zo wel der linker- als rechterhand.<br />

Verdee- VIER AFDEELINGEN maaken het Leer/luk deeling<br />

van r\ i<br />

dit Leer- z e r Op e r a t i c i u t - als:<br />

fluk.<br />

i. Je Aderlaating in het algemeen,<br />

2. de uitwerkjelen van het Aderlaaten,<br />

3. de bijzondere Aderlaatingen, en eindelijk<br />

4. de toevallen, welken op het Aderlaaten<br />

konnen volgen.<br />

EERSTE<br />

AFDEELING.<br />

VAN<br />

HET AüEELAATEN IN HET ALGEMEEN.<br />

Wat het<br />

eerftedeel<br />

bevat.<br />

Het EERSTE DEEL der Aderlaatingen bevat voor<br />

'<br />

e e r s t<br />

voor den Leefiiji van den Grooten HIPPOCRATES : —.<br />

zijnde na Rekening nu meer dan drie duizend jaaren geleeden.<br />

Zie ULHOORN'S aantekeningen op L. HEISTER<br />

Heelkundige onderwijzingen. 2. deel, bladz. 464.


EN DESZELFS TOEVALLEN. §<br />

eerst,— dekennis van het wezen, verfpreiding<br />

en benaaming eener ader, in tegenftelling van<br />

eene flagader, zenuw* pees en watervat; ten twee'<br />

de, — de plaats, waar adcrgelaaten kan worden;<br />

ten derde, — de werktuigen, benoodigd tot deeze<br />

Operatie; ten vierde, — de oplettendheid<br />

van bijzondere voorwerpen cn gevallen, waar in<br />

men Aderlaat; ten vijfde, •—• het Handwerk<br />

zelve; ten zesde,— de hoeveelheid van het afgelaatcn<br />

bloed; cn eindelijk ten zevende, — de<br />

befchouwing van hetzelve.<br />

i.) VAN DE ADEREN ENZ.<br />

ADEREN (yen}n><br />

• Zij beftaan uit vier Vliezen of Rokken (Mem- Derzel-<br />

Irance feu Tunica) : als , een vatachtig (vets* ken. R ° k '<br />

ctdofa) , een celachtig Ceellulofa), een fpier-<br />

Schtig {ffiufculofa), cn een zenuwachtig (jiervea~).<br />

De omloop van het bloed (circulatio fan- Omloop<br />

guinis) gefchiedt, wanneer èelong in de uita- yoJj 1 "<br />

A s<br />

de-


4 OVER HET ADERLAATEN<br />

deming, door werking der borst- buik- en middenrifts<br />

- fpieren, als in een gedrongen wordt;<br />

het bloed als dan uit dezelve, door de longader<br />

(yena pulmonalis) in het linker oor en de linker<br />

holligheid van 't hart wordt uitgeftort; welke<br />

het vervolgens, door deszelfs zaamentrekking<br />

(fy/Iole) in de groote flagader (arteria aorta')<br />

voortftuuwt, die het eindelijk met beurtelingiehe<br />

zaamentrekkingen, door derzelver op- en nedergaanden<br />

/lam, naar alle de deelen van het Lichaam<br />

tot deszelfs onderhoud omvoert: —van<br />

waar het overgebleevene door de bcginfelen dei-<br />

Aderlijke buisjes wordt opgenomen , en door<br />

de geduurig van achteren aankomende perfing,<br />

gepaard met behulp der Klapvliezen (yalvula)<br />

en werking der Spieren, al van kleinder in grooter<br />

cn grooter wordt voortgeftooten, tot dat het<br />

zelve eindelijk in den opper en neder gaanden flam<br />

der kolader Qruncus vence cava fuperior & inferior)<br />

overgaat (*), die het verder in het rechter<br />

Oor en de rechter holligheid van 't Hart uitftört:<br />

Vervolgens wordt het door de Longfiagiider QAr-<br />

. teria<br />

(*) De bovenfte ftam der Holader (yena cava adfcendcns,<br />

vel truncus fuperior) ontvangt al het bloed boven<br />

het hart gelegen; als van het Hoofd, den Hals, de Armen, en<br />

het bovenfle der Borst. — De onderfte fiarn (yena cava<br />

defctndens, vel truncus inferior), daarentegen, al het<br />

geene, dat van de onderfte Ledemaaten t<br />

Bekken, Buik<br />

en het onderfte der Borst voortkomt.


EN DESZELFS TOEVALLEN. 5<br />

teria Pulmonalis) tot eene nieuwe bereiding,<br />

met de nieuwe uit de Borstbuis (ductits thorackus)<br />

bijgekomen Chljldeelen, in de long overgebragt.<br />

Hier nu, in onzichtbaare kleine bolletjes gekleinst<br />

, bewerkt, en met de verfche Luchtdeeltjes<br />

bezwangerd, gaat weder op nieuw, zo a's<br />

wij hier voor gezien hebben, in de Longader<br />

over.<br />

HET<br />

ONDERSCHEID tusfehen eene Ader en Onder-<br />

Sflagader ligt hier in: voor eerst, de Slagaderen tusfehen<br />

hebben haaren Oorfprong uit de linker holligheid e e n c A d «<br />

ö<br />

° en Slag-<br />

Van t Hart e;i verfpreidea zich, in tegenftel-ader.<br />

ling der Aderen, naar en door alle de deelen van 't<br />

lichaam; ten tweede, de Slagaderen voeren het<br />

tot voeding bezwangerd bloed; de Aderen daar .<br />

entegen, dat geêne, welk meerendeels deszelfs<br />

voedende kracht verloorea heeft; ten derde,<br />

de Slagaderen kloppen en voeren haar bloed<br />

fnel en hortende om; de Aderen hebben eene<br />

ongevoelige min of meer evenredige beweenng;<br />

ten vierde, de Rokken der Siaga.ieren, fchoón<br />

met die der Aderen in eea geril, zijn dikker,<br />

fterker, en hebben eene za.vuentrekken de "beweeging,<br />

in tegenftelling van die der Aderen;<br />

ten vijfden, de Aderen zijn wijder, ruimer, en<br />

in het algemeen oppervlakkiger en zichtbaarder<br />

ouder de huid geplaatst, dan de Sla 0<br />

aderen;<br />

A 3<br />

ten


Onder-<br />

fch<br />

f', d<br />


EN DESZELFS TOEVALLEN. 7<br />

alleenlijk zullen wij er bijvoegen, dat de Zenuw<br />

zeer duister, of bijna niet voor het zintuiglijk gevoel<br />

te kennen zij (*).<br />

HET WATERVAT, fchoon gelijk de Ader, eene ^f^T'<br />

holle buis zijnde, en uit dezelfde, doch dunner, tusfehen<br />

vliezen beftaandc , voert een dun lijraphatick en'wacerwaterachtig<br />

vocht.<br />

-<br />

vac<br />

Zij zijn, of Slagadet— of Aderlijk: de eer- Verdeefte<br />

zijn uiteindens der Slagaderlijke bloetvatjes. zeiven.<br />

De anderen zijn in twee foorten onderfcheiden:<br />

de eerjle foort zijn klein, en maaken het begin<br />

der Aderen uit, -<br />

doch de anderen zijnvatjes op<br />

zich zclven en zijn onregelmaatig, met verfcheide<br />

takjes en buisjes door het Lichaam verfpreid:<br />

eindigende gedeeltelijk, of in bloedvoerende<br />

Aderen (yena); in klieren (glandulce); in<br />

de horsthuis iduiïus thoracicusj ; ofwel in andere<br />

dcelen. — Hun loop cn Hggmg is bezwaarlijk<br />

na te fpooren, en ontduikt meercndecls het<br />

fijnfte gezicht en naauwkeurigfte gevoel (§).<br />

2.)<br />

(*) ULHOORN wil, dat de Zenuw kan gevoeld worden,<br />

daar hij zegt: „ de Zenuw geeft eene flrakheid onder de<br />

vingeren, welke koordachiige ftrukheidbij het buigen van<br />

het Lid verfhpt cn als voor de vingeren wijkt." Aant. op<br />

L. HEISTER Hcelkund. Onderw. id bladz. 493.<br />

(§) Deeze laatlïen zijn het, welke in de Aderlaating<br />

gekwetst zijnde, eene lekking veroorzaaken.<br />

A 4


8 OVER HET ADERLAATEN<br />

2.) PLAATS DER ADERLAATING.<br />

Verdee- DE PLAATS , waar Adergclaaten kan worden ,<br />

liDê<br />

" verdeelt, men in algemeens en bijzondere.<br />

in alge- De algemeene plaats verönderftelt liet gem<br />

e e n e<br />

'<br />

En bij-<br />

heele Lichaam, en wel daar,, waar maar eenige<br />

aanzienlijke Aderen gelegen zijn, welke door<br />

liet LANCET konnen geopend worden.<br />

Doch de bijzondere is het Hoofd, de Hals,<br />

pTa" tf'n ^ r m e n > Handen, Manlijke roede, Heup, Kuiten,<br />

en eindelijk de Voeten.<br />

Welke ^ A N H E T<br />

HOOFD worden vijf Aderen eeon<br />

Aderen<br />

aan het pend: als ,<br />

geöpend De voorhoofds - Ader (yena frontalis), geleworden.<br />

gen op het midden van het voorhoofdsbeen, van<br />

tusfehen de wenkbraauwen oploopende.<br />

DE SLAAP-ADER (yena temporalis), aan de<br />

flaapen van 't hoofd, ter plaatfe der (laapbeenderen<br />

, en de zij de lij ke deelen van 't voorhoofdsbeen,<br />

gelegen.<br />

DE OOGHOEKS-ADER (yena angularis), geplaatst<br />

tusfehen de oogleden en de zijde van den neus.<br />

DE NEUS - ADER (yena nafalis), gelegen aan<br />

den top van den neus, tusfehen en in het midden der<br />

wee neuskraakbeenderen. (Zie de afbeelding<br />

cn plaats deczer vier Aderen op pl. I. fig. i).<br />

De. KIKVORSCH - ADER (yena raninaf), onder<br />

de tong ter zijde van den tongriem (frenulunf)<br />

gelegen,<br />

De


EN DESZELFS TOEVALLEN. 9<br />

De vier eerflen deezcr genoemde Aderen ont- W a a r<br />

lasten haar bloed in de uitwendige Krop'dderen<br />

t e n<br />

(yena Jugularis externa); — doch de vijfde 0f<br />

laat/ie in de inwendige Krop'dderen (venceJugularis<br />

interna.)<br />

Zj c<br />

h<br />

o a [ l i l s t e n<br />

'<br />

Aan den HALS worden de UITWENDIGE KROP- lauden<br />

Hals.<br />

ADEREN (Vena Jugularis<br />

externa) geopend, gelegen<br />

ter zijde van de Luchtpijp (afpera arteria),<br />

en het Strottenhoofd (larynx). — en iïorten<br />

haar bloed uit in de Onderfleutelbeens - aderen<br />

(yena fubclavia),<br />

die het verder in den bovenden<br />

ftam der Htlclder overvoeren. (Zie de afbeelding<br />

pl, I. fig. i).<br />

In het VOUWEN VAN DEN ARM worden vier<br />

Aderen geopend : als,<br />

De<br />

HOOFD-ADER (yena cephaUca"), liggende<br />

aan de buitenzijde van het vouwen des Arms.<br />

De LEVER - ADER (yena baflica),<br />

aan deszelfs<br />

binnenzijde, ter plaatfe van den arm flagdder<br />

(arteria<br />

brachialis) gelegen.<br />

Uit deeze twee takken komt de MIDDEN-ADER<br />

(yena mediana) voort, welke inecrendeels fchuin<br />

van den eenen in den anderen loopt, en waar<br />

onder de Pees van de tweehoofdige - fpier (musculus<br />

biceps) en derzelver uitfpanzel<br />

(apeneurofis)<br />

gelegen is.<br />

Op dea<br />

De<br />

ELLEPIJPS - ADER (vena cuhited), loopt aan<br />

A 5<br />

den


io OVER HET ADERLAATEN<br />

* den binnenkant van den arm, ter plaatfe van<br />

den binnenften knobbel (condylus interims) van 't<br />

ellebeen. (Zie over deeze aderen pl. I. fig. a.)<br />

Deeze • Aderen ontlasten haar bloed in de<br />

Oxel ader (vena axillaris), die het verder, even<br />

als de Strotaderen, aan de onderjleutelbeensader<br />

overgeeft.<br />

hand d C ° P D E H A N D W ° r d t d e ^ i n k d d e r i vena f al '<br />

vatella) en de Hoofd-ader (yena cephalica) geopend.<br />

— De eerfle is die , welke uitwendig op<br />

de Hand na den Pink loopt: de andere heeft<br />

gemeenlijk tusfehen den duim en vootften vinger<br />

Plaats. (Zie pl. I. fig. 3.)<br />

vanwaar<br />

Zij zijn beiden afkomftig van de Lever- en<br />

g om - Hoofd-ader.<br />

aan de Aan DE MANLIJKE ROEDE (penis) opent men<br />

Roede. , „<br />

de ader, die oveï het bovenfte van dezelve heenloopt;<br />

zijnde een tak van de uitwendige SCHAAM*<br />

ADER (yena pudenda externa), en eindigt in de<br />

uitwendige Darmbeens-ader (vena iliaca externa).<br />

aan de Aan DE HEUP wordt de uitwendige Heup-<br />

Heup. afa r<br />

( vena<br />

isciatica externa) geopend, boven<br />

het Dijebeen ter zijde van de Heup gelegen.<br />

aan de Aan DE KUIT , de Kuit-ader (vena furalis),<br />

K u i t<br />

' in 't achterfte en midden der Kuit geplaatst.<br />

Op den Op DEN VOET wordt de in- en uitwendige<br />

Voet.<br />

moe-


EN DESZELFS TOEVALLEN. ir<br />

moeder- ader (Vena Saphena in & externa)<br />

geopend: loopende langs den binnen en buiten<br />

enklaauw, tot over den geheelcn voet, (zie pl.<br />

I. fig. 4-)<br />

Deeze Vaten, als ook die van de Kuit en ^ a<br />

" z j|<br />

Heup, eindigen in de groote dijeader (Venai 3slea<br />

.<br />

cruraV.s), die verder het bloed in de inwendige<br />

darmbeensader (Vena iliaca interna} en van<br />

daar in den nederdaalenden (lam der Hola der over<br />

brengt.<br />

3,) OVER DE WERKTUIGEN BENOODIGD TOT<br />

HET<br />

DOEN EENER ADERLAATING.<br />

DE WERKTUIGEN (inftrumenta) tot deeze o- Welke<br />

, , . . . werkiuiperatie<br />

behoorende, zijn DE LAATBAND en HET<br />

GEN GEBE.<br />

LANCET.<br />

zigdworden.<br />

DE LAATBAND is een Roode Rechtdraads laa- Watde<br />

ken of Saaijen band. Eén en een half Laatband<br />

is.<br />

el lang, en één duim breed (*).<br />

HET LANCET (lancetta feu phlebotomus) is een Het Lanklein<br />

mesje, welks Lemmer lensgewijs gcflee- cet '<br />

pen<br />

(*) De Laatband moet niet breeder dan déa duim zijn :<br />

breeder zijnde , zoude hij niet genoegzaam drukken : te<br />

fmal weezende, knelt hij, en veroorzaakt pijn.<br />

Ook moet men nimmer eenen gebreide»<br />

Laatband gebruiken<br />

, om dat dezelve te rekbaar is, en deszelfs kjnten<br />

knellen.


T* OVER HET ADERLAATEN<br />

pon is zeer puntig, tweefnijdend, en vast in<br />

eene kas, welker vleugels of fladen aan derzelver<br />

boveneinde van eikanderen gaan; doch aan het<br />

lemmer door een koper-ftaafje verëenigd zijn.<br />

Het zelve wordt verdeeld , in zijne kas en<br />

lei;:uier. De KAS beftaat uit twee kleine<br />

dunne fchildpadden of baleinen plaatjes, dienende<br />

om het lemmer te bewaaren.<br />

Het LEMMER wordt weer in drie deelen, als<br />

de punt, het midden en het achtirfte verdeeld.<br />

Deszelfs vooreinde, dat de punt maakt,<br />

behoudt altoos in zijn midden een weinig dikte;<br />

doch dc zijden verminderen aanmerklijk, en<br />

maaken twee zeer fcherpe fneeden en eene zeer<br />

fijne punt uit: — dit gedeelte noemt men het<br />

gebruineerde, doch het achterfte ftompe het ongebruweerde<br />

van het lancet.<br />

De=7«!fs DE GUGOTTE van een gewoon Lancet moet aan<br />

groutte. °<br />

deszelfs lemmer ten hoogden êéne duim en zes<br />

linten lang, en vier linien breed zijn. Het<br />

gebru'neerde dient op zijn minst zeven linien in<br />

zijne lengte te bevatten. — De Kas is , na<br />

evenredigheid van het lemmer, een weinig grooter.<br />

— Ook moet het lemmer altoos van uitmuntend<br />

goed welgetemperd ftaal zijn.<br />

Vier Vier forten van Lancetten worden in de ge-<br />

° " te " wooue pre üijk gebezigd.<br />

Eer^e<br />

foort.<br />

t i c £<br />

eei<br />

P e<br />

noemt men GAKSTEKORN LANCET<br />

(Lan-


EN DESZELFS TOEVALLEN. li<br />

(Lancette a greins d'orge) , Hebbende eene<br />

punt in vergelijking eener Garjlekorn. — Dit<br />

lancet is breeder dan de anderen, en het verfraait<br />

niet dan digte bij de punt.<br />

De eerstbeginnenden moeten zich van dit<br />

foort bedienen, cm dat zij, hier ineede alleen<br />

fteekende, eene genoegzaame opening maaken.<br />

Het tweede is het HAVER -KORN LANCET Twsede<br />

_ ' P<br />

, fooru<br />

(lancette d grains d avome;) dit heelt de punt<br />

langer dan het voorgaande. Het is zeer<br />

gemaklijken meest in gebruik, en zeer gefchïkt om<br />

zo wel diepe als oppervlakkige vaten te openen.<br />

Het derde is het IJRAMIEDS of S LANGEN TONGS Derde<br />

LANCET (lancette ct pyramide) , hebbende eene {k)oru<br />

lange fijne fpitze fcherpe punt, beginnende van<br />

zijn achterfte (bij de kas) af finalder te worden,<br />

loopende geftadig minder tot aan de punt. —<br />

Het wordt in de diepstliggende vaten gebezigd,<br />

en moet nimmer van eenen Leerling o'f onhandigen<br />

Aderlaater gebruikt worden.<br />

De vierde en laat/Ie zijn KLEINE NETTE LAN- Vierde<br />

CETJES, (lancette d petit fer genoemd). — Zij<br />

zijn zeer gemaklijk in de handen van een geoeffend<br />

Aderlaater, bij den welken zij ineermaaien<br />

de voorkeur hovende anderen hebben.(zie de afbeelding<br />

deezer lancetten pl. I fig. 5.6. 7. 8.) (*).<br />

40<br />

(*) In vroeger tijden wierden verfchillende inftrumenten<br />

toe


I 4<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

4) DE OPLETTENDHEID VAN BIJZONDERE VOOR-*<br />

WERPEN EN GEVALLEN, WAAR IN MEN<br />

ADERLAAT.<br />

Inleiding. DE ADERLAATINGEN, welken door eenen GE­<br />

NEESHEER zijn voorgefteld, konnen min of meer<br />

veitot<br />

de aderlaating gebezigt. —' Men merkt aan , dat tot<br />

aan de twaa'fde Eeuw een puntmes (byftorie~) in gebruik<br />

was. — Daarna beeft men een foort van vlijm uitgedacht,<br />

dat hier te lande nog door de Smits, om Paarden<br />

ader te laaten, gebezigd word. — Eenige Heelkundigen<br />

in Frankrijk hebben een inftrument op de manier als eenen<br />

boog, waar in de vlijm den pijl verbeeldt , en door eene<br />

veerachtige voortftuuwing in de ader wordt ingedrukt, uitgedacht.<br />

— Anderen wederom hebben lancetten met<br />

kromme punten voorgefleld , welke zij , om de kwetfing<br />

van onder of bij gelegene deelen te ontgaan , fnijdende gebruiken.<br />

— Doch alle deeze foorten van bijzondere inflrumenten<br />

zijn, zo niet geheel, ten miniton meerendeels,<br />

om hunne lompe of ongefchikte gedsante , buiten gebruik.<br />

, Echter nog veelen, vooral in Duitschiand (eet ige<br />

ook hier als elders), gebruiken lancetten met eene fpringveer<br />

(Snepper genoemd) tot deeze operatie ; doch, onzes<br />

bedunkens is het lancet boven dit werktuig te verkkzen:<br />

voor eent, omdat de bewerking van de Sneppcr meercndeils<br />

buiten onze direcl.'e, en bij gevolg zeer ligt te diep,<br />

te ondiep, of (vooral in flappe losfe vaten) kan misdaan,<br />

en bier door min of meer ongemakken veröorzaaken: -*-<br />

ten anderen , konnen de Sneppers nimmer veilig in diep<br />

liggende vaten, of bij zuiken, waar onder onmiddelijk<br />

eene Slagader , Pees, het Beenvlies enz. gelegen is, ge'<br />

bruikt


EN DESZELFS TOEVALLEN. 15<br />

veilig aan den kant des Aderlaaters, zonder nader<br />

onderzoek, of in achtneeming van bijzondere<br />

gevallen of omflandigheden verricht worden<br />

(*).<br />

Echter gebeurt het veehnaalen, dat, zonder<br />

het voorfchrift van eenen GENEESHEER, Aderlaatingen<br />

worden in het werk gefield; dierhalven<br />

is het niet alleen noodzaaklijk, maar ten uiterfle<br />

noodig, dat degeenen, welken deeze Operatie<br />

ocffenen, eene naauwkcurige kennis bezitten,<br />

van al het geene , dat tot bijzondere voorwerpen<br />

en gevallen betrekking heeft.<br />

DE<br />

bruikc worden: — en eindelijk, maaken de Sneppers, bij<br />

het affpringen hunner veeren, een min of meer geluid, het<br />

welke, bij aandoenlijke Lijders veelmaaïen fchrik veroorzaakt.<br />

—<br />

Dit alles heeft men van het Lancet minder te<br />

wachten, het welke van de befii^ring onzes vrijen wils alleen<br />

afhangüjk is.<br />

Wij<br />

willen dierhalven liever alle kerende Aderlaaters<br />

aanraaden, zich aan het gebruik van het Lancet te gewennen,<br />

en geene andere inftrumenten, vooial ongeoefend gebruiken.<br />

(*) Nogthans is een oplettend Aderlaater in de verplichting,<br />

dat, wanneer hij overtuigd is van het onnut of<br />

de fchaadelijkheid der voorgeftelde aderlaating , dit alvorens<br />

onder het oog van den Geneesheer te brengen , en<br />

deszelfs advies nader af te wachten. —<br />

Immers zouda<br />

buiten dit de Aderlaater zich zei ven, willens en weetens,<br />

van verzuim bezoedeld vinden.


16 OVER HET ADERLAATEN<br />

Waarop De OPLETTENDHEID van eenen Aderlaater moet<br />

Jaater dierhalven bepaald zijn:<br />

dient acht y oor e e r s t 0<br />

p t<br />

| e<br />

krachten, den ouderdom, de<br />

te gee-<br />

'<br />

vea. manier van leeven, en gewoonten zijner Lijderen;<br />

Ten tweede, omtrent den tijd,*<br />

Ten derde, bewustzijn, in welke gevallen hij<br />

mag en moet aderlaaten;<br />

Ten vierde , toezien, of 'er geene omftandighden<br />

of toevallen zijn, welke de aderlaating verbieden;<br />

en eindelijk,<br />

Ten vijfde, in acht neemen, welke, en wanneer<br />

eener zwangere vrouw, mag, en moet adcrgeöpend<br />

worden.<br />

Krach- i r) Omtrent de KRACHTEN maakt men ondert<br />

e n<br />

' fcheid tusfehen fterke en tedere perfoonen ; terwijl<br />

de eerften met minder fchroom vrij groote<br />

en aanzienlijke aderlaatingen verdraagen konnen,<br />

daar nogthans bij de laat/len de ontlasting zeer<br />

klein, omzichtig , en in weinig hoeveelheid gefchieden<br />

moet.<br />

dom""<br />

2<br />

'' ) ^ 6 0 U D E R D 0 M k° m t m aanmerking, om<br />

dat aan Kinderen, noch bij Hoog Bejaarden eene<br />

aderlaating nimmer, dan in dringende omftandigheid,<br />

moet in 't werk gefield worden.<br />

De reden deezer uitzondering beftaat , daar in<br />

dat naamelijkbij Kinderen zo v/el als bij Hoog Bejaarden<br />

, de middelen van huns leevens - onderhoud,<br />

min of meer, door de venrüiidering van hun<br />

bloed


EN DESZELFS TOEVALLEN. 37<br />

bloéd worden te kort gedaan; naardien de vermeer'<br />

derde bloeddeelen zo fpocdig riet dan bij volwas/ene<br />

en fferke Perfoonen worden yoortgebragt; en hier<br />

uit natuurlijk, of eene verhinderde groeijing bij<br />

de eer fen , — .of eene vermindering der leevenskracht<br />

bij de laatflen moet voortvloéijjèrii<br />

DE MANIER VAN LEEVEN toont ons, dat de M a n; e r<br />

geenen , welken eene werkzaame Lcevenswijzc v a n le e-<br />

ven.<br />

oefTenen, zwaar arbeiden en fterke voedzelcn gebruiken<br />

i riiet minder fchroom mogen en konnen<br />

Adergelaaten worden, dan zuiken, welken juist<br />

het tegengeftelde van,deezen üitmaakeri.<br />

DÈ. GEWOONTE , eindelijk, leert den Aderlaa- Gewoonter,<br />

dat hij bij de geenen, welken gewoon zijn te *<br />

eens of meer maaien 's Jaars,<br />

op gezette tijden<br />

Ader geopend te worden, bij dezelve Vrij onbefchroomd<br />

deeze Operatie (zo 'er geene verbiedende<br />

ómrtaiidighederi zijn) kan verrichten: —— ca?r<br />

nogthahs bij die, welken dit niet ge woon zijn,<br />

ofwel nooit zijn adergelaaten meer omzichtigheid<br />

jnoet plaats grijpen. <<br />

2.) DEN TIJD DER ADERLAATING verdeelt men, QJ'<br />

in een" tijd vM Noodzaaklijkheid',<br />

tijd van verkiezing.<br />

en in eenen Cchejdj<br />

d e s t)<br />

' d '<br />

DE TIJD VAN NOODZAAKLTJKHFID is die, waar T.., }<br />

in men aamlonds de Opératie moet verrichten, nóodS<br />

envehb-ekt geen uitftel om dringende Redenen U j k l i e i d '<br />

kan gedoogd worden.<br />

B'<br />

DE


ï8<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

Tijd van<br />

DE TIJD VAN VERKIEZING komt in Aanmerking<br />

zin k i e ' omtrent het jaargetij en den tijd van den dag.<br />

Wanneer men volgens gewoonte ofvoorbehoedend<br />

aderlaat, verkiest men de Lente of Herfst,<br />

als de gemaatigfte tijden van 't jaar: — doch wanneer<br />

dit in den Zomer gefchiedt, het koelftevan<br />

den dag. — de tijd van den dag wordt het best<br />

V morgens, nuchter en , of V namiddags vier of<br />

\ijf uuren na den eeten genomen (*> — Zo de<br />

maag ledig is, zijn alle uuren van den dag tot<br />

de adërlaadng van het zelfde nut.<br />

Gevallen 3, De voornaamfie gevallen, waar in eene Aderde<br />

A- & v a n n u t k a l 1 z i ï n ' z u l l c n w i J tot^g»* bijzon-<br />

l a a t i n<br />

deriating dere ondertleelingen brengen, als:<br />

.veteifcht ^ - I.Ill<br />

worde.<br />

( f! ) Wanneer men kort na den eeten aderlaat, tapt men<br />

gemeenlijk<br />

veel chijl (chij/us) met het aderlijke bloed<br />

sf; doordien het zelve in zo een korten tijd , nog<br />

niet genoegzaam bereid, en tot voeding van het lichaam<br />

ktn gefchikt zijn; maar noodwendig dit laaifte, door den<br />

overvloed uit de Slagaderen in de Aderen moet overgaan:<br />

—<br />

dit bewijst ook de witte melkachtige korst<br />

(crusta), die men op het (anderszins gezonde) kort naden<br />

eeten afgetapte bloed gewaar wordt.<br />

In eene voorbehoedende aderlaating wordt vooraf<br />

de zuivering der eer/ie wegen (Fice Prima)<br />

zeer anngepreezen,<br />

doordien deeze onzuiverheden overgebleeven<br />

zijnde, in de ledig gemaakte aderen (indringen, en het<br />

bloed met deeze haare deeltjes doen bezwangeren.


EN DESZELFS TOEVALLEN.<br />

ig<br />

ï. In bijna alle Heelkundige geyallen, waarin<br />

Ontfleeking en Koorts gevreesd wordt: als,<br />

Beenbreuken (fraÏÏitra), Uitledingen (luxaiiones),<br />

Kneuzingen (jsontujïones) , Wonden<br />

UY'tinera) , Brandingen (ambu/liones) enz.<br />

a. In hevige Bloedftortïngen (kamorhagiones)<br />

het zij uit den Neus, de Long, de Baarmoeder,<br />

Aanbcien of elders.<br />

3. In alle foorten van Ontfteekingen (ir.ftamationes),<br />

en in 't bijzonder in die der Hersfenen<br />

(phrenites), Oogen (ppthalmne),Keel(>«-<br />

gince), Long (peripneumonia) , Ribbenvlies<br />

(pleurites) of andere deelen.<br />

4. Iri hevige pijnen, fpanningen, benaauwdheden,<br />

ituiptrekkingen, beroeitens, hartkloppingen<br />

enz.<br />

5'. In hevige gemoedsbeweegingen , als,<br />

fchrik, vrees, gramfchap, bUjdfchap enz.<br />

6. Bij Drenkelingen, Verworgden, en bij<br />

zulken, die door befmette lucht, of dampen,<br />

van metalen verdikt zijn: of overal, waar<br />

de leevendmaakende beweegingen fchielijk<br />

door een of ander toeval gedreind worden.<br />

f. In verpoppingen der géwoone ontlastingen<br />

, als die der maandzuiveringen, Aanbeiéri<br />

enz.<br />

p, Eu eindelijk bij zodanige voorwerpen,<br />

0 * bij


Gefield,<br />

hedens<br />

waar in<br />

de aderlaacing<br />

lchaadelijk<br />

is.<br />

20<br />

OVÈR HET ADERLAATEN<br />

bij welken. eene te overvloedige valfche of<br />

yvaare Bloedrijkheid plaats heeft (*><br />

4) DEGESTELDHEDENS, waar in eene aderldating<br />

fchaadeüjk , en zomwijlen gevaarlijk kan<br />

zijn, zullen wij in veertien klasfett begrijpen, als<br />

1. Bij zwakke en krachtelooze Lijders, 't<br />

zij uit de natuur > of dat eene voorgaande ziekte.<br />

(*); DE WAARE BLOED JUJKHEID (plethora) komt.<br />

meerendeels bij zodanige voorwerpen , welken gewoon<br />

zijn gulzig en meer te eeten, dan tot leevens onderhoud<br />

van 't lichaam vereischt wordt; gepaard met een ledig<br />

en Uilzutend leeven, — Als ook door verzuim van natuurlijke<br />

of door konst gemaakte bloed - ontlastingen.<br />

De Kentekenen zijn: eenebloozende roode kleur; eene<br />

opfpanning der bloedvaten; loomheid en vermoeidheid der<br />

Leden; naeenig werken , wandelen of buitengewoone beweeging,<br />

volgt gemeenlijk eene fchielijke krachteloosheid,<br />

vermoeidheid, moeijeiijké ademhaalïng en hartkloppingen;<br />

v'eelmaalen worden dusdanigen met fterke en aanhoudende<br />

hoofdpijnen gekweld; zommigen hebben eenen diepen,<br />

anderen wederom eenen onrustigen afgebroken flaap; fchielijk<br />

bukkende, worden zij ligthoofdifi en duizelig; in de<br />

Bors: wordt zomwijlen eene persfing en benaauwdheid<br />

waargenomen ; en eindelijk, als na eene natuurlijke of konsiige<br />

bloed - ontlasting verligting befpeurd wordt.<br />

Hevig; blosdllortingen, in en uitwendige ontfteekingen,<br />

heete koonfen , zinkingen, kramptrekkingen, fchielijke<br />

beroerteiis, fterke flaauwtecl, verftoppingen, vochtsbederving<br />

en nog veele anderen, zijn de gevolgen deeze/<br />

ziekte.


EN DESZELFS T0EVALL3N.<br />

a r<br />

te , nachtbraaken, wellusten, of onmatige<br />

oefeningen 'er oorzaak van zij.<br />

a. Bij die , bij welken zich eenen flappen,<br />

Zwakken, flaauwen, onëvenredigen Pols opdoet.<br />

3. Bij die,wiens uiteide Ledemaaten veeltijds<br />

of altoos koud zijn; eene fchraale Lee»<br />

Venswijs hebben; en weinig voedende fpijzen<br />

gebruiken.<br />

4. Bij die, wiens Leeven hard, arm, en<br />

werkzaam is.<br />

5. In Teering, Teering-koorts, of andere<br />

langduurige (kepende Zièkteris.<br />

Bij deeze vijf voorgeitelde voorwerpen kan<br />

de natuur niets misfen; bij gevolg zoude men<br />

door bloed-ontlastingen, de bronnendier on ff e-<br />

lteldhedens, nieuw voedzel aanbrengen.<br />

6. In verhardingen (jndurattones), veretteringen<br />

(fuppurationes), het vuur (fphacelus),<br />

cn gezwellen (tumores), daar noch volbloedigheid,<br />

noch koorts plaats heeft.<br />

7. In gezwellen en verzweeringen, welken<br />

uit eene Ziekte -fcheiding (crifis.) voortkomen;<br />

of in die, welken tot eene verettering (fupptir<br />

ratio) moeten overgaan.<br />

8. Bij bloedftortingen(/fe*«o/7^/o»«),daar<br />

reeds een ai te groot gebrek van bloed plaatsheeft.<br />

9. Bij de in zwang gaande Zinking- ca<br />

B 3 - kwaad-


| 9<br />

- C¥ER HET ADERLAATEN<br />

kwaadaartige koortzen (febres Catharraïes &<br />

matigna'), en vooral wanneer de Lijder zwak<br />

is.<br />

i o. In fcheurbuikige, jicHtige en waterzuchtige<br />

gebreken (*).<br />

n. In tusfehen-poozende koortzen, (febres<br />

intermittens), als ook in eene huivering, welke<br />

de voorboode eener koortze zij.<br />

12. In alle geraakthedens , en foortgelijke<br />

ongemakken.<br />

13. Ten tijde van zommige ontlastingen,<br />

als hevige Buikzuiveringen, Buik en Roödeloop,<br />

fterke uitwaasfemingen , vloeijing der<br />

Aanbeien, Maandzuiveringen enz.<br />

14. Eindelijk moet men nimmer aderlaaten<br />

in befmet lelijke ziektens: want door de vermindering<br />

der bloedkolom, wordt het befmettend<br />

(") In alle foorten van Waterzucht kan en mag de<br />

aderlaating niet achter weege gelaaten worden; vooral<br />

niet, wanneer de waterzucht ontftaat 1) door dat het<br />

' bloed niet genoeg bevrijd wordt van die waterachtige<br />

ièelen, welke het in eene te grootemenigte bezit; 2) het<br />

gebrek fchielijk ontdaan zijnde, en de lijder fter'k en<br />

bloedrijk is; en eindelijk, 3) in eene pas ontftaane waterzuchr,,<br />

tusfehen vel en vleesch, wasr de longen zeer<br />

zijn aangedaan, en waar meede koorts verzeld gaat....<br />

Zie hier over de Verhandeling der Waterzucht door den<br />

Hoogleeraar MONRO bladz. 3p. en de daar nevens zijnde<br />

nuttige aanmerkingen.


EN DESZELFS TOEVALLEN. 23<br />

tend gift (virus) fpoediger, vrijer en gemaklijker<br />

door de geheele masfa verfpreid (*).<br />

5. Het is eene bijna algemeche gewoonte Aderlaonder<br />

zwangere Fr ouwen , om zich op de helft zwangehaarer<br />

dra2,t eene ader te doen openen; — doch r e n -<br />

deeze gewoonte, hoe algemeen ook, heeft echter<br />

haare uitzonderingen , en zoude gevoeglijk<br />

onder deeze volgende regelen konnen begreepen<br />

worden.<br />

Ten eerfle, of eene Vrouw gezond, fterk Wordtincn<br />

arbeidzaam is. felf ve'-'.<br />

Ten tweede, of zij een teder, zwak en week- deeld.<br />

lijk geftel bezit.<br />

Ten derde, of zij gezond en bloedrijk is, veel<br />

eet cn weinig beweeging heeft.<br />

Ten vierde, of eene zwangere vrouw, voor<br />

haar zwangergaan, gewoon was, aan hevige en<br />

fterke maandzuiveringen, en eindelijk<br />

Ten vyfde, of 'er bij eene zodanige, dringende<br />

(*) Schoon wij nogthans in de Ziektens en ongefteldhedens<br />

, welken in deeze voorgeftelde veertien afdeelingen<br />

begreepen zijn, de aderlaating onnut en fchaadelijk<br />

hebben voorgelteld, konnen er echter omftendigheden zijn,<br />

welke dringende Redenen tot het doen deezer operatie<br />

geeven ; en hier op dienteen Oplettend Aderlaater'naauwkeurig<br />

een waakend oog te vestigen.<br />

B 4


|i OVER HET ADERLAATEN<br />

de omftandigheden, waar in het aderlaaten vereischt<br />

wordt, zich voordoen.<br />

Eerde en Wat de twee eerstgenoemde (fchoon twee te-<br />

W^l genïtnjdige voorwerpen) betreft, daar in behoeft,<br />

ja behoort mijns bedunkens, in de loop haarer<br />

geheele zwangerheid nimmer adergelaaten te worden<br />

: want in de eerfle werkt de natuur regelmaatig<br />

, cn zal door de arbeidzaamc leevenswijzc tot<br />

geene overtollige bloedsvermecrdering gelegenheid<br />

geven. En bij de tweede zoude de aderlaating<br />

fchadelijke gevolgen konnen hebben;<br />

doordien uit de vermindering van het bloed, de<br />

vermindering van *s leevens onderhoud gebooren<br />

wordt: en bij gevolg zoude hierdoor Moeder en<br />

Kind van 't noodige Leevensvoedzel beroofd<br />

worden.<br />

DerJe. I n<br />

het derde voorwerp is de aderlaating; in<br />

tegenftelhng der twee voorigen, nuttig ja noodzaaldijk:<br />

want door de bloedrijkheid en derzelver<br />

géduurige vermeerdering worden de bloedvaten<br />

te veel opgevuld; de Vrucht ontvangt meer,<br />

dan vereischt wordt; en de noodige uitzetting<br />

der Baarmoeder wordt belemmerd: hieruit<br />

' zoude eene miskraam (abortus) of andere toevallen,<br />

zo de aderlaating verzuimd wierdj verwekt<br />

worden.<br />

... • In het vierde geval is het noodzaaklijk om<br />

J<br />

vierde. °<br />

1<br />

tegen den tijd der gewocne maan4elijkfche ont-<br />

' ' las-


EN DESZELFS TOEVALLEN. 9$<br />

lastingen eene ader te openen , en dit eenige<br />

maanden achter den anderen, ja zomwijlen wel<br />

de geheelc dragt door, ieder maand te herhaalen,<br />

om een te menigvuldig bloed van de Baarmoeder<br />

af tc leiden, het welk anderzins veelmaalen<br />

doet miskraamen.<br />

En eindelijk, wat het laatfïe geval-betreft,Vijfde,,<br />

daar in kan en mag men altoos van den gewoonen<br />

regel afwijken. — Immers zijn de gevallen<br />

van Keelontfl eekingen, Zijdewee'n en menigvuldige<br />

andere hevige ziektens genoegzaam in<br />

getal, waar in men zonder nadeel van Moeder<br />

en Kind herhaalde aderlaatingen verricht hadde (*).<br />

5). VAN HET HANDWERK EENER ADERLAATING.<br />

Door HET HANDWERK verftaat men de werklij- Wat het<br />

ke uitvoering der operatie zelve.<br />

handwerk<br />

De oplettendheid van den Aderlaater moet bepaald<br />

zijn, wat VOOR, wat ONDER en wat NA DE<br />

OPERATIE moet verricht worden.<br />

VOOR DE OPERATIE wordt vereifcht, het gereed<br />

1<br />

(*) Hier van' vindt men , onder anderen, een aanmerkelijk<br />

geval in Uart de Saigner pag. 71, alwaar verhaald<br />

wordt van eene Vrouw, die ogt en veertig maaien geduurendehaare<br />

zwangerheid, mee een gelukkig gevolg, was<br />

adergelaaten.<br />

B5


OVER HET ADERLAATEN<br />

Wat voer reed zijn van den noodigen toefiel; welke belïaat: in<br />

tie ver" e e n laatband, lancetten, een bekken of kommetricht<br />

* e o m<br />

i ie<br />

t; bloed te ontvangen, eene fpons, een<br />

wordt.<br />

£o?» ww^r, (en zo men op de hand of den<br />

voet aderlaat een vat of emmer met genoegzaam<br />

warm water gevuld,) één ol twee kompresfen,<br />

een zwachtel, twee of meer [pelden, een glas met<br />

-water, azijn, brandewijn, of ander geestrijk<br />

vocht, een handdoek, noodige helpers, en eindelijk<br />

, zo men van het daglicht geen gebruik kan<br />

maaken, een ontfiooken, wasch of kaarslicht.<br />

Wat «»- ONDER DE OPERATIE wordt voor eerst acht ge-<br />


EN DESZELFS TOEVALLEN. i?<br />

Na dit alles, onderzoekt men bet vat , dat Hoe de<br />

Operatie<br />

men wil openen. — Dit uitgekoozen hebbende, verrichi<br />

neemt men het lancet, 't welk men als een flaau- W 0 I d l '<br />

wen driehoek geopend, met het einde der kas<br />

in den mond , even tusfehen de tanden infteekt;<br />

met de punt van die hand gekeerd, met welke<br />

men de Operatie verrichten zal.<br />

Vervolgens het vat bepaald hebbende, neemt<br />

men het Lancet tusfehen den duim en wijsvinger<br />

in het midden van deszelfs lemmer, niet te laag<br />

bij de punt, om niet belemmerd te worden , en<br />

niette hoog bij de kas, om het behoorlijk tc<br />

konnen dieren (zie pl. I. fig. 9.)<br />

rustende<br />

met de overige vingeren op dat deel, hetwelk<br />

adergelaaten zal'worden<br />

, Eindelijk buigt men<br />

de twee vingeren,die het lancet houden, en met<br />

ze uit te (trekken doorfteekt men de bekleedzelen<br />

op de bepaalde plaats, zagjes drukkende tot<br />

binnen in het vat, 't welk men gewaar wordt<br />

uit de ligte weêrfland bieding van de ader, en<br />

uit<br />

eenige uit het wondje rijperende droppelen<br />

bloeds. —<br />

Dan brengt men het lancet, door<br />

het zelve een weinig op te ligten, terug, om daar<br />

door de opening te vergrooten.<br />

Twee tijdperken neemt men in acht, in het De tijddoen<br />

deezer handgreep, de fieek naameUjk, en [j^er 0.<br />

de Gpfnijding.<br />

peratie<br />

Het tijdperk der STEEK is dat, 't welk noodig De Steek,<br />

is


al<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

is om den weg van buiten naar bjnnen te maaken,<br />

foijding ^ C 0 1 > S N I J D I N G i s c^e t 'J c^' ^ie noodig is om<br />

den weg van binnen buitenwaards te verwijderen.<br />

— Geduurende den eerflen tijd, doet men<br />

den fteek met de punt en de twee fnijdende zijden:<br />

— en geduurende den tweeden, vergroot<br />

men de opening van het vat en der bekleedzelen<br />

met liet hovende fnijdende deel van het lancet.<br />

Het inbrengen van het lancet is verfchiüende,<br />

Hoe het «i oppervlakkige, cn in diepliggende vaten.<br />

wordt in * n ^PP erv l^^ê e vaten wordt het lancet min<br />

gebrpgt of meer fckuin ingevoerd: doch in diepliggende<br />

moet het bijna loodrecht ingebragt worden (*).<br />

DE OPENING DER VATEN gefchiedt in de groo»<br />

Hoe de te recht, de kleine 1<br />

dwers en de middelmaatige<br />

öpend ge 'fchuin (zie pl. I. fig. io). Schoon onzes beworden.<br />

dunkens, deeze laaide, in alle foorten van vaten<br />

de vcrkicslijkfte zij. — De eerfle manier kan<br />

ïigtelijk door de wegrolling van 't vat misfen; en<br />

het bloed loopt veelmaalen niet genoegzaam<br />

uit: — in het tweede geval, loopt men niet zo<br />

zeer gevaar om de Ader aftefteeken, maar het<br />

wond-<br />

(*). Wanneer men in diepliggende vaten het lancet<br />

fchuin wilde invoeren , zoude men veelligt over de Ader<br />

en dus misfleeken. —— Deeze ligging heeft meest bij<br />

vette perfoonen plaats; en bij zodanige is minder vrees<br />

voor Slagader, Pees.Oi Zenuwkwetzing.


EN DESZELFS TOEVALLEN. S<br />

wondje heeft zomwijlen eene traage Sluiting:;—><br />

bij gevolg blijft de laatjïe, waar in dit voornoemde<br />

na evenredigheid zo veel niet te vreezen is,<br />

als de veiligfte over (*).<br />

NA DE OPERATIE maakt men<br />

den drukband Wat ris<br />

de Opera»<br />

los,(verönderitel.lende dat er bloeds genoeg ont- üe verlas<br />

zij) ; men zuivert het wondje . en voorziet<br />

het verder met een behoorlijk verband<br />

6).<br />

(*) Er wordt verfchillende gedacht, of men naamelijk<br />

eene groote, dan we! eene kleine opening in de Aderlaating<br />

maaken moer. Met beste hier in is, dat de grootte<br />

vau de opening geëvenredigd zij aan de grootte van het vat: ,<br />

, en wanneer de vaten zulks toelaaten , liever eene ruime,<br />

dan eene kleine opening de voorkeur verdient. —<br />

Niet zo zeer, gelijk veelen te onrecht gelooven, als?of<br />

men door eene kleine opening het beste bloed aftapte; dit<br />

is een verkeerd gevoelen, nadien de veneuze bloedbolletjes,het<br />

zij dezelven in een groot of klein getal zijn, echter<br />

hun eigen wezen behouden; en bij gevolg zo wel in hun<br />

kleinder als grooter deelen (zo er iets plaats heeft) ontaart<br />

konnen zijn: — maar man verkiest eene grooter opening,<br />

om dat het bloed hier door vrijer en ruimer kan uitloopen<br />

en dus fpoediger aan het oogmerk zoude voldoen.<br />

(t) Men moet deeze geheele operatie met zo weinig<br />

oraflag verrichten, als immers moogelijk is, om geene onnoodige<br />

vrees of fchrik aan de omftanders, veel min aan<br />

den geenen, die adergelaaten zal worden, aan te brengen.<br />

•— DIONIS verhaalt van eenen in zijn tijd voornaame Chirurgijn<br />

, welke meest tot aderlaaten te Parijs gebruikt<br />

wierd


go OVÈB. HET ADERLAATEN<br />

f5.) OVER<br />

DE HOEVEELHEID VAN HET<br />

AFGELAATEN<br />

BLOEDi<br />

Verdee. DE HOEVEELHEID heeft' betrekking , of tot<br />

' ing * ééne, dan wel tot herhaalde Aderlaatingen.<br />

Hoe veel Het is niet ligrelijk te bepaalen, hoe veel bloed<br />

eens d af° P °P een!}i aal moet afgelaaten worden. — Eene<br />

gelasten laating tusfehen vijf en tien oneen zal inde meeswordt.<br />

,, „ , ' ,. .<br />

te gevallen genoeg zijn. Doch hier m moet<br />

in aanmerking komen, de krachten van den Lijder,<br />

en de Redenen waarom hij adergelaaten<br />

wordt. — In de meeste gevallen is het beter<br />

wat minder, dan te veel aftelaaten: veelmaalen<br />

is' het nuttiger, dat men twee dagen na elkan<br />

deren aderlaat, dan dat men op eenmaal te<br />

veel bloeds aftappe, en hier door het lichaam<br />

te veei verzwakke (*_).<br />

Hoé<br />

wierd; „ dezen, zegr hij» doet deuren en vensters flui-<br />

,) ten, hij wil niet dat 'er iemand zal fpreeken of over<br />

„ de kamer gaan: hij maakt zo groote bereidfels en neemt<br />

„ zo veel voorzorg om eene ader te laaten, als of hij ee-<br />

,, nen arm of een been ging afzetten!*. Chir. Oper. pag.<br />

511. Te recht belacht deeze beroemden Heelmeester<br />

deeze zotte en fchaadelijke manier.<br />

(*0 Het besta teken, zeggen zommigen, dat er bloeds<br />

genoeg door deLaatiisg ontlast is, is, als het hooger van<br />

kleur wordt: — en dit gefchiedt gemeenlijk na dat vier<br />

zes of agt oneen afgelaaten zijn. —<br />

deezen regel niet altoos vast gaan,<br />

Wogthans zien wij


EN DESZELFS TOEVALLEN. 31<br />

Hoe veelmaalen eene laating herhaald moet<br />

worden, daar van moet de Ziekte, Lichaamsgefteldheid,<br />

tijd, Jaar en enz, des lijders, tot<br />

eene Lijdfter verftrekken.<br />

Doch onnoodig aderlaaten, 't zij ongeregeld,<br />

of op gezette tijden van het jaar, kan nimmer<br />

dan kwaad en zomtijds van nadeelige gevolgen<br />

zijn (*><br />

Herhaalde aderlaatingen geeft eene<br />

geftcldheid<br />

tot bloedrijkheid, nadien het bloed bij fterke<br />

perfoonenzich fpoedig weder herftelt:(f) —<br />

Want<br />

(*) De Baron van Smeten zegt, in de aantekeningen<br />

op de korte (tellingen van Bo: RHAAVE , „<br />

mannen, die<br />

,, aan dikwils herhaalde aderlaatingen gewoon zijn, lij-<br />

„ den omtrent den gewoonen tijd der aderlaatingen dezelfde<br />

ongemakken, als de vrouwen van opgehouden maand»<br />

,, ftondén enz." I. Deel bladz. 288.<br />

(f) DODART heeft opgemerkt, dat zestien oneen bloed<br />

door aderlaating ontlast, in een niet verzwakt mensch binnen<br />

vijf dagen herfleld worden.<br />

Sciences Van. 1707. pag. 234.<br />

Hift.. de L'Acad. des<br />

Deeze fpoedige bloedsherftelling blijkt nader in het geval<br />

van eene tfeyntje Andries, welke tot haar een en zestigfte<br />

jaar met eene overmaat van bloemrijkheid, meer dan<br />

zeven honderd maaien is adergeöpend, telkens van twaalf,<br />

veertien, of zestien oneen: — hier komt bij, dat deeze<br />

Vrijster oog vier Jaar en achter den anderen, van zo<br />

eene hevige bloedftorting ex utere achtervolgd wierd, dat<br />

zij in al dien tijd daar van geen halven dag bevrijd was.<br />

^ie


n «VER HET ADERLAATEN<br />

Want door geduurigè AderlasltingCn worden de<br />

vastedeelen van het lichaam minder veerkrachtig J<br />

en geeft bij gevolg gelegenheid tót ruimer uitzetting<br />

voor aankomende nieuwe en vermeerderde<br />

vochten. Dierhalven is het nuttig,<br />

de gewoonten van veelmaalen in het jaar bij gezonde<br />

Menfchen voorbehoedend ader te openen<br />

zo niet geheel, ten minsten meerendeels uit de<br />

Genees- en Heelkunde te Verwijderen (*).<br />

7.) BEi\e<br />

SCULTETUS Wapenhuis der Heelmeesteren, 2 deel<br />

bladz. 837. en van eene Jufvrouw, welke drie Jaaren<br />

lang tweemaal in eene maand deeze operatie onderging,<br />

ibid bladz. 840.<br />

Nog aanmerklijker is het geen verhaald wordt in het<br />

Recueil de Mcdicine Chir. £?' torn. Vi. pag. 392. van'<br />

.een Vrouwsperfoon , die in negentien Jaaren, (van haar<br />

zestiende af/ ge~ee-kend) in opftopping der menjlrua voor<br />

deeze ongefteldheid duizend en twintig maaien is adergelasten<br />

: 80 maal op den voet, en 040 maal op den arm!<br />

(*_) Zie hieromtrend ook GALENUS bij charter, Tom.<br />

X. pag. 4S5.<br />

Om zich van het onnoodig aderlaaten te gewennen,<br />

moet men dit in navolging der natuur, zo als dit bij het<br />

ophouden der menjïruce plaats heeft, (die van tijd tot tijd'<br />

in hoeveelheid verminderd worden, en komen ria langer<br />

verloop van tijd voor den dag, tot dat ze geheel ophou-'<br />

den: want fchieiijit ophoudende,volgen 'er doorgaans lastige<br />

toevallen op,) in hoeveelheid, en in tijd doen vermin*


ÉN DESZELFS TOEVALLEN. 33<br />

7.) BESCHOUWING VAN HET BLOED.<br />

HET BLOED (Sanguts) is dat roode vocht, Wat<br />

rondloopende in de Aderen en Slagaderen, * '<br />

hebbende zijn oörfprong van de Chijl.<br />

HET is zaamengefteld uit vier Hoofdfloffen Waaruit<br />

ZS -lllcll*<br />

(Elementa); als Water (Aqua), Vuur of vlam- getteld.<br />

vattende ftorfe (Ignis feu phlogislon), Zout (Sal),<br />

er Aarde (Terra;.<br />

ONMIDDELLIJK na de Aderlaating vertoont zich ILs het<br />

het Bloed ais een dikachtig, donkerrood eendaan- ' Jel ö<br />

T'<br />

'<br />

de afiaf)<br />

/Ag; Vö^/: doch ftilftaande en koud wordende, ping zich<br />

verdeelt het zelve zichtbaarlijk in een rood" enooal '<br />

Vast, en in een Wit Geelachtig dunner gedeelte<br />

(*),<br />

HET ROODE VASTE GEDEELTE (Cruor Saneui- „<br />

v<br />

Het vaste<br />

ms) is eene Vezel- en Vliesachtige Zelfftandig-. gedekt.<br />

heidj en welke door eene herhaalde affpoeling,<br />

tot<br />

minderen: -—; bij Voorbeeld, m?n wagt eenige weeken<br />

langer, en tspt eenige oncrn 'm'nder af dan na gewoonte;<br />

dit neemt men in de volgende keer weêr in ach, ; tot<br />

dat men eindelijk op het harst dr,ar van geheel opnoud;<br />

en niet dan uit noodzaak aderlaat.<br />

C) Het Bloed nog warm (afgetapt) zijnde, daroot'er<br />

een waafem of geest uit, evenredig aan Water deelen; en<br />

uit de goede of kwaade Reuk deezefuitdampende P.offrn ,<br />

kar. (zeggen Zdnmigen) veelmaalen des bloeds hoedanig,<br />

heid afgeleid worden.<br />

c<br />

n i


31 OVER HET ADERLAATEN<br />

tot een wit vezelachtig draadweefzel overgaat (*).<br />

DeWïje. HET WITTE GEELÜCHTIGE GEDEELTE, Wije<br />

(Serum) genoemd, is eene dunne lijmachtige<br />

vloeibaare Zelfllandigheid, van aart als het wit<br />

der Eijëren; fchijnende een zaamenmengfel van<br />

water, flijm en zoutdeelen (|).<br />

U e<br />

Waaruit Evenredigheid, die zich tusfehen deeze<br />

men de twee deelen (naamelijk het vaste en vloeibaare)<br />

heWva'n' moct<br />

bevinden, derzelver aark, en de ontkr-<br />

't bloed fcheide kleuren, waar van zij zaamengefteld<br />

deelr. zij' 1 » doen over de hoedanigheid van 't bloed<br />

oordeelen.<br />

DE EVENREDIGHEID heeft geen vasten ftelreredighei".<br />

g e U nogthans zoude men dezelve gevoeglijk<br />

konnen bepaalen in eene gelijke hoeveelheid van<br />

het vaste met het vloeibaare: zo dat,<br />

wanneer het eerfle het laatfle aanmerklijk overtreft,<br />

(*) Bij eene herhaalde affpoeling, Tcheidt de Bloedklomp<br />

{Cruor Sanguinis) in een Vezelachtig (pars fibro-<br />

Ja), en in een Rood gedeelte (pars Rubra.)<br />

(f) In de Wi;e is het water het overvloedigtst; in<br />

het Roede gedeelte heeft het vlamvattende de overhand;<br />

doch in het Vezelachtiga vindt men de meeste aarddeelen.<br />

Aan de Wije wordt de vloeibaarheid toegefchreeven<br />

t<br />

aan het Roode gedeelte de kleur; en aan het<br />

Vezelachtige eigent men de dikheid en vastheid toe. ,<br />

Zie hier omtrent meer bij A. BALTHAZAAR. Heelk. Ziektek.<br />

i deel bladz. 516 et Seqq.


EN DESZELFS TOEVALLEN.<br />

3 ?<br />

treft, het bloed als dan te dik, te taaij en te<br />

onvloeibaar is: en in tegendeel, wanneer 'er<br />

meer Wijedchtige, in evenredigheid van het vezelachtige<br />

gevonden wordt, als dan eene te<br />

groote verdunning en vloeibaarheid van het bloed<br />

plaats heeft (*).<br />

DOOR DEN AART verdaat men de hoedanigheid, De aars.<br />

van het vaste vezelachtige en van het vloeibaare<br />

gedeelte van 't bloed. •<br />

Wanneer het eerfle minder of langzaamer, dan<br />

na gewoonte zaamenftolt, veronderftelt zulks een<br />

• ge- ,<br />

Doch deeze ftelregel heeft veel bezwaar in; wane<br />

bij den eenen Menfch fiolt het bloed, afgetapt zijnde,<br />

fchielijker dan bij den anderen: of wanneer het langzaam<br />

en als droppelende uitloopt, is het veelmaalen, eer hei<br />

gefcheiden is, koud en verdikt: —- ook maakt de tijd<br />

van 't jaar, als zomer en winter, hier veelmaalen verfchil<br />

in.<br />

Ook is het bloed, in 't algemeen, In zeer jonge men°<br />

fchen dun en waterachtig; dat van oude lieden dik en<br />

zwart; doch die van een midden ouderdom zijn 't gereedst<br />

om eene bloedrijke gefteldheid te krijgen.<br />

Zummige Natuurkundigen bepaalen, dat in eene te groote<br />

vermeerdering van het vezelachiige gedeelte, de zwartgallige<br />

gemaatigdheid (temperamentum melanckolicuni)i<br />

in de overvloed van wije, de waterachtige gefteldheid<br />

(tempèramentum<br />

pklegmaticuni), en in eenen te boven<br />

gang van het Roode gedeelte, de galachtige gemaatigcJ-<br />

Jseid (temper amentum C'/ciericum) zoude beliaar*<br />

C 2


36 OVER HET ADERLAATEN<br />

gebrek van genoegzaame hoeveelheid dcezer doffe,<br />

of eene te overvloedigheid van water of<br />

flijrndeelën, of eene te groote beweeging van<br />

het zelve, of ook wel eindelijk, het gevolg<br />

mt gebrek van noodzaaklijke voedzelen.<br />

Wanneer het laatjfe, namelijk de wije, van<br />

een te lijmigen aart is, dan is dezelve vervuld<br />

met eenen overvloed van flijmdeelen. — Wanneer<br />

zij door ftilftaan en koud te worden, even<br />

als het vezelachtige dolt en dik wordt, geeft<br />

zij eene ontfteekingachtige gefteldheid te kennen.<br />

De kleu . DE KLEUR van het bloed heeft meede betrekking,<br />

of tot het vaste, of tot het vloeibaare<br />

gedeelte.<br />

Het bloedis gezond, wanneer de kleur noch<br />

te fchitterend, noch te donker, maar bruin<br />

rood is.<br />

Van het Het vaste, of roode gedeelte , kan, of te bleek,<br />

Wanneer het te bleekib, vcronderdelt zulks een<br />

gebrek, of niet genoegzaam bewerkte, of door<br />

eenige ziekte ondergehouden roode bloedltoffe.<br />

Eene te hooge roodheid geeft eene te fnelle<br />

beweeging, om looping, en eene te groote verdunning<br />

van de roode bloeddeelen met de<br />

wije te kennen: en ontltaat door eene prikkeling,<br />

uit overvloed van keg, pekel, ofpiszouten,<br />

die onder hetzelve vermengd zijn.<br />

De


EN DESZELFS TOEVALLEN. 37<br />

, De zwarte kleur is mccrcndeels een medgezellinne<br />

van oiiderfcheiden 1'cherpteiis, en het<br />

gevolg van bijzondere ontaarting van den geileden<br />

vochthoop.<br />

Ds WIJE, of het vloeibaare gedeelte, is of


3| OVER HET ADERLAATEN<br />

zkktens onderhevig zijn; en is meerendeels het gevolg<br />

eener plaatfclijke, of voorafgegaane ontfteeking<br />

(*><br />

Het Wanneer het fchuim, dat zich den eenen tijd<br />

fehuim,<br />

m e e r }<br />

den anderen tijd minder, op het afgelaaten<br />

bloed vertoont, niet dan zeer langzaam, en na<br />

eenen geruimen tijd (fomtijds in het geheel niet)<br />

verdwijnt; geeft eene te taaije lijmachtighcid des<br />

bloeds te kennen.<br />

Wanneer Zo de ontfteekings-korst, met den rooden bloed-<br />

£ t<br />

Jlg e V n<br />

klomp, beide fterk onder eikanderen verëenigd<br />

eene ont- zijn; — de ontfteekings-korst eene aschverwige<br />

Snul kleur heeft, zeer taaij, en moeijelijk met het<br />

tU % mes dooriheeden wordt; — de roode bloed?<br />

klomp insgelijks (fchoon minder dan de ontfteekings-korst)<br />

taaij is;' — dan is het buiten tegenfpraak<br />

noodzaaklijk, herhaalde Aderlaatingen<br />

werkftellig te maaken.<br />

Wanneet Daar in tegendeel, zo beide deeze deelen<br />

(ciude-<br />

flap<br />

lijK»<br />

(*) Het is Aanmerkenswaardig, dat op het bloed van<br />

Zwangere Trouwen zich bijna altoos (fchoon anderszins gezond<br />

zijnde) eene ontfteekings-korst vertoont. ,<br />

buiten twijffel komt dit, onzes bedunkens, door de uitzetting<br />

der Baarmoeder, waar door derzelver, en bij gelegen<br />

, vaten gedrukt, en in hunne vrije werking belemmerd<br />

worden; en bij gevolg hier door hnnne doorftraalende<br />

vechten min of meer, als waare het, door eene natuurlijke<br />

ontfteeking beledigt en aandoet.


EN DESZELFS TOEVALLEN. 39<br />

fla"> Samenhangen; de korst op het bloed minder<br />

taaij, ligtdeelbaar, verfchillend van kleur, groenachtig,<br />

cn het bloed onder dezelve ontbonden<br />

gevonden wordt: — in dit geval, zullen de<br />

Aderlaatingen meer fchaade dan voordeel aanbrengen.<br />

De Aderlaatiw moet niet, zo lang de ont- Hoe lang<br />

to<br />

ö<br />

de Aderfteekings-korst<br />

zich op het bloed vertoont, tel- ïaaung<br />

kens herhaald worden. — Men zoude buiten Jjjjjj"<br />

twijffel veelmaalen tot den laatflen droppel dit<br />

verfchïjnzel waameemen.<br />

Doch hier in gaat men zo lang te werk, tot<br />

dat de bloedrijkheid voorbij, de overige geweldige<br />

verfchijnfelen verminderd, en de te<br />

vooren harde polsflag verzacht zij (*).<br />

TWEEDE<br />

AFDEELING.<br />

OVER DE UITWERKSELEN VAN HET ADERLAATEN.<br />

DE UITWERKSELEN van het Aderlaaten be- verdeepaalt<br />

men, of algemeen of bijzonder te zijn. Üng.<br />

Door<br />

(*) De bloote befchouwing van het Bloed is veelmaalen<br />

niet genoegzaam, om eene goede voorzegging te konnen<br />

{doen; maar men moet, gelijk de Hoogleeraar DE<br />

HAEN zegt, tevens met alle de overige tekenen der ziekte<br />

raadpleegen.<br />

C 4


4Q<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

A'?ffmeen Door een algemeen uitwerkfel verdaat me»<br />

fel. * " ^ e<br />

vermindering en ontlasting van den algemenen<br />

bloed- hoop.<br />

d'i'°ui't Doch de bijzondere üitwerkfelen worden<br />

werkfelen verfcliillend en veelvuldig hij zommigcn opgegeeven:<br />

echter zullen wij dezelven, in navolging<br />

van anderen, tot vier foorten bepaalen, als;<br />

1. in u 't ledigende (evacuativa),<br />

2. — afleidende (derivativte),<br />

3. — aantrekkende (revulCiva), en<br />

4. - verminderende (fpoliativce).<br />

1.) OVER DE UITLEDIGENDE ADERLAATING.<br />

Uiitetii-<br />

DE UITLEDIGENDE ADERLAATING (evacuativaf)<br />

deriaa A i s w a a r ' ln m e n voordek, een gedeeltiag.<br />

Derzelver<br />

te van de masfa van het bloed te verminderen.<br />

De uitwerkfelen deezer Aderlaating zijn dicrfelen<br />

erk " P a^ v e n menigvuldig, als: zij vermindert<br />

de hoeveelheid van bloed; ontlast de te gezwollen<br />

vaten; verflapt de ovcrlaadene, vcrllerkt<br />

de vaste, en maatigt de verhitte declen; begunstigt<br />

den vrijen omloop des bloeds;<br />

verwekt<br />

eene gemakiijker affcheiding der vochten; en<br />

herltelt eindelijk de natuurlijke werkingen."<br />

Hoe lang Deeze Aderlaating moet zo dikwerf herja'olT^<br />

fe * ald worden, tot dat de bloedskolom haare<br />

worden. y c r.


EN DESZELFS TOEVALLEN. 4*<br />

verëifchte hoeveelheid heeft (*): dit wordt gekend<br />

aan de evenredigheid der natuurlijke werkingen,<br />

hchaarns geftëldheid, krachten, leevenswijze,<br />

jaaren enz. ten opzichte van het<br />

voorwerp.<br />

Doch, wanneer de vaste deelen reeds verflapt<br />

zijn, cn het bloed weinig en fchraal is;<br />

vermeerdert men, in plaats van de Geneezing,<br />

de kwaal der Aanwezende ziekte: — te meer,<br />

wijl men hier door het lichaam te veel verzwakt,<br />

en buiten itaat ftelt, om zich van het fchaadelijke,<br />

waar meede het bezwangerd is, te konnen<br />

ontdoen.<br />

Waar ia<br />

2.) AFLEIDENDE ADERLAATING.<br />

DE AFLEIDENDE ADERLAATING (derivativ&~) Afleiden.<br />

is die, welke het bloed, dat te overvloedig; d e At1er '<br />

b<br />

laaring.<br />

in ecnig deel gevonden wordt, afleidt.<br />

Om<br />

(*) Somtijds, wel is waar, wordt deeze regel bij noodzaaklijkheid<br />

wel te buiten gegaan; doch, dit kan bij vereischte<br />

otnfiandigheden min of meer veilig gefchieden, vooral,<br />

zo de hoeveelheid in de vaten maar groot genoeg<br />

blijft, om de leevendige werkingen te konnen verrichten:<br />

dit kan wel met geen zekerheid bepaald worden, doch de<br />

geftëldheid en krachten van het onderwerp moeten den<br />

weg hier in aanwijzen.<br />

c 5


# OVER HET ADERLAATEN<br />

Hoe dit Om dit Uitwerkfel voort te brengen, opent<br />

uitwerk- ,


EN DESZELFS TOEVALLEN, 43<br />

3.) OVER DE AANTREKKENDE ADELAATING.<br />

DE AANTREKKENDE ADERLAATING (revulfiva) Aamrekis<br />

die, in welke meer voedend bloed in een deel, deriaadaa<br />

het gewoon was, wordt aangevoerd.<br />

tm<br />

S-<br />

Deeze opening moet dierhalven in die plaat- p<br />

[° at^<br />

fen, in welke men den overvloed van bloed gedaan<br />

wil vermeerder en zo veel moogelijk is, gemaakt Würdt *<br />

worden.<br />

Zomwijlen wordt door deeze Aderlaating<br />

eene meerdere toevloeijing na eenig verdopt<br />

deel beoogd, om daar door eene lpocdjger outlasting<br />

te verwekken. Dit ziet men in<br />

eene verftopping der Baarmoeder door eene<br />

Aderlaating op den voet gebeuren (*).<br />

4.) OVER DE VERMINDERENDE ADERLAATING.<br />

9<br />

DE VERMINDERENDE ADERLA&TING (Jpoliati- Vermin.<br />

va) is die, waar in men zich voorftelt, dc<br />

A d e r l a a.<br />

evenredige hoeveelheid van het vaste gedeelte «ng.<br />

Van \bloed te verminderen.<br />

Zij<br />

(*) Over de al - of onbegaanbaarheid der afleidende<br />

?n aantrekkende Aderlaatingen is veel getwist: doch onzes<br />

bedunkens,bevestigt, onderanderen, de beroemde HA LLER.<br />

door onwraakbaare Waarneemingen de beflaanbaarheid van<br />

beiden. Zie het 2 deel der uitgezochte Verhandelingen<br />

ilada. 75, Seqq.


44 OVER HET ADERLAATEN<br />

Bij wel- Zij worden gebezigd bij zodanige lijders, bij<br />

brriWijk. welken, na evenredigheid, eene meerdere<br />

vaste zelfftandigheid in de vochten huisvest<br />

Hoe de- Herhaalde Aderlaatingen, welke zo wel het<br />

werkt.<br />

v a s t e<br />

v l o e t b a a r e<br />

a l s l i e t<br />

verminderen, brengen<br />

dit uitwerkfel voort: — want, doordien het laatde<br />

zich fpoediger dan het eerde herftelt, moet<br />

natuurlijk volgen, dat na eenige, kort op elkant_<br />

deren verrichte, Ader laatingen, de bloedkolom<br />

hier door in haaren Natuuiftaat zal wederkeeren.<br />

D E R D E A F D E E L I N G .<br />

OVER DE ADERLAATINGEN IN HET BIJZONDER.<br />

Verdee- De Bijzondere Aderlaatingen verdeelt men<br />

h l 3 g<br />

'<br />

in gewoonen, minder gewoonen, en zeldzaamen.<br />

In ge- Door de GEWOONEN verdaat men de Aderwoonen,<br />

i a a t} ng e n v a n cj e n A r m<br />

^ ^ [ fond en den Voet.<br />

Minder MINDER GEWOONEN zijn die van den Hals,<br />

gewooh<br />

e t<br />

voorhoofd en het Oog.<br />

Eu Zeld- ZELDZAAMEN, eindelijk zijn de Aderlaatinzaamen.<br />

g e n o n d e r d e t 0 1 1 g )<br />

rfeflaapen van het Hoofd,<br />

den Ooghoek, den Neus, de Mannelijke roede,<br />

de Heup en de Kuiten.<br />

ïO OVER


EN DESZELFS TOEVALLEN. 45<br />

1.) OVER DE GEWOONE ADERLAATINGEN.<br />

1.} ARMLAATING.<br />

Door Armlaating<br />

verftaat men die laating, Bepaavvelkc<br />

aan het vouwen des Arms gefehiet.<br />

Pier Aderen konnen ter deezer plaatPe ge Welk? A-<br />

g i<br />

opend worden: als de Hoofd (cephalica) Mid-<br />

Q<br />

e d<br />

'<br />

den (mediana) , Lever- (Bafilica)<br />

Ader (cubitea).<br />

(Zie bladz. y.)<br />

Tot deeze Operatie komt in Aanmerking:<br />

s<br />

*<br />

enEdepijps- worden.<br />

Wat tot<br />

Foor eerj, het gereed zijn van den noodigen , d f eze .<br />

Toeftel;<br />

Ten tweede, de Plaatfing van den Lijder;<br />

Ten derde, de onderzoeking van den Aan,<br />

en ligging der Aderen;<br />

Ten vierde, de aanleg van den Laatband;<br />

Ten vijfde, de Uitkiezing van het Vat, dal<br />

men wil openen;<br />

Ten zesde, het doen der Operatie;<br />

Ten zevende, noodige verrichtingen onder<br />

het uitloopen van 't bloed;<br />

Ten agtfte, de aanleg van het Verband; cn<br />

eindelijk<br />

Ten negende, de bezorging, zo van den Arm,<br />

als van den Lijder.<br />

verdicht<br />

W o r d c<br />

-<br />

Wat he t<br />

t eerfle en tweede deezer Afdeelingen Noodige<br />

aangaat, daar van is reeds in het Hoofd/luk van J^ 1<br />

*"<br />

het den lijder.


46 OVER HET ADERLAATEN<br />

liet Handwerk bladz. 26, gefproken: alleenlijk<br />

komt bij het laatfte nog in Aanmerking ^<br />

dat, wanneer de Lijder op eenen Stoel zit,<br />

deszelfs Schoot en Kleederen, of zo dezelve<br />

te bed is, over den Deken of liet Laken een<br />

Servet of Handdoek, voor de bevuiling van H<br />

Bloed, moet gelegd worden.<br />

Onder- 3.J NA DIT bezorgd te hebben, ontbloot men<br />

vaneen d e n A r m t o t v i e r<br />

' vingeren breed boven den elle-<br />

Arm enz. boog; zorgdraagende, dat de boord der kleedepen<br />

niette veel knelle, het welk zomwijlen in<br />

het toemaaken van het wondje moeilijkheden<br />

zoude veiöorzaaken. Zo men dit niet konde<br />

beletten, -moeten de knellende kleederen uitgetrokken<br />

, of anderen, die ruimer zijn, in derzelver<br />

plaats aangedaan worden.<br />

Vervolgens laat men de hand geopend uitftrekl<br />

;en, met de palm dcrzelve tegen het onderde<br />

- der Borst van den Aderlaater deunende,<br />

om dat de Ipieren van den voorarm niet gèipannen<br />

zijnde , de ligging der Aderen zoude doen<br />

veranderen.<br />

Men onderzoekt de Aderen en de ligging der<br />

Slagader en Peezen, om dezelven inde Aderlaating<br />

te bonnen vermijden.<br />

D'aanleg 4.) Hier van genoegzaam verzekerd, neemt<br />

Laaibard 1 T ! C U ^ ^ e n a a t ' °f Keelband (bladz. 'i 1.) bijna<br />

in deszelfs midden, laatende het binnensarm?<br />

• - , hail-


EN DESZELFS TOEVALLEN. 47<br />

hangende eind een weinig langer, om den ftrik<br />

te maaken: men legt denzelven, zonder opftrijking<br />

van de Huid (*), één of één en een half<br />

duim boven de plaats, daar men de opening maaken<br />

wil, tot meerder vastheid aan. Men overkruist<br />

de twee einden achter den arm, doende<br />

het buitenfte eind binnen door over den arm<br />

naar buiten gaan, om aldaar eenen enkeldén ftrik<br />

te maaken, waar van de luts na boven, cn de<br />

twee einden na beneden afhangen (zie pl. I,<br />

fig. 2.)<br />

Men haalt den band niet meer toe, dan<br />

noodig is, om de Ader te drukken, zonder<br />

nogthaus de Slagader te knellen (f).<br />

50<br />

(*) Veele zijn gewoon, om, wanneer zij den Laatband<br />

aanleggen , de huid daar meede pp te fchuiven en te (pannen;<br />

•—«- doch dit geeft veelmaalen gelegenheid, dat,<br />

als de Laatband wat los raakt, de Opening van de huid<br />

met die van het vat niet over een kome, en bij gevolg<br />

daar door veeltijds eene belette uitvloeijing, of andere toevallen<br />

gebooren worden.<br />

(f) De Redenen, waarom men den band om den arm,<br />

boven de plaats, die men openen wil, aanlegt, is, om<br />

den terug loop van het bloed te verhinderen, het welk<br />

door de Slagaderen naar de vingeren overgebragt zijnde,<br />

yan daar door de Aderen weder in zijnen loop door den<br />

omgelegden Band gefluit en tegengehouden wordt, 'twelk<br />

nttuuilijlc de Aderen onder den Band doet zwellen»


4? OVER HET ADERLAATEN<br />

De uit- 5.) Zo de vaten niet genoegzaam zichtbaar<br />

0<br />

kiezing<br />

c~<br />

van het worden, doet men eenige ligte Wrijvingen met<br />

Vac<br />

« den voorden en middenften vinger, beginnende<br />

van de hand opwaards: •— dit [niet gene egzaam<br />

zijnde, legt men den duim of voorden vinger<br />

digte bij den Band op eene der Aderen; en men<br />

vervolgt de zo evengenoemde wrijvingen —<br />

Hier door wordt de Bloedkolom naar den duim<br />

geperst, en de vaten worden zichtbaarder (*).<br />

Men verkiest de Ader, welke zich het oppervla<br />

;kigst voor het oog vertoont, en min of meer<br />

vrij ligt van Slagader en Peezen.<br />

Het doen 6.) Dit bepaald hebbende, neemt men het<br />

ratie? Lancet, het welk men opent en in den mond fteekt<br />

PC<br />

(Zie bladz. 27.); vervolgens vat men den Onderarm<br />

des Lijders, en brengt denzelven uitgeftrekt<br />

tegen het onderfte zijdelij ke deel der Borst;<br />

laatende de hand fluiten met den duim tusfehen<br />

de vingeren, op dat de Spieren de Aderen naar<br />

buiten zouden drukken cn onderfteunen.<br />

Men haaie den Band nogmaals naauwer toe,<br />

of<br />

(*) Eenigen raaden aan, zo de vaten niet genoegzaam<br />

zichtbaar worden, dezelve met eene Spons in warm water<br />

gedoopt te betten: of zo Anderen willen, de hand, en<br />

zelfs wel den Onderarm, in warm water te houden, waar<br />

door het bloed verdund wordende, de vaten doet zwellen.


ÉN DESZELFS TOEVALLEN;<br />

'of losfer, indien het noodig is; daarna omvat<br />

men den Arm, (met de Linkerhand bij voorbeeld<br />

als mei? den Rechter-, en met deeze taaifie,<br />

als mén den Linkerarm Aderlaat,) zodanig,<br />

dat 'de duim op het vat, twee of drie vingeren<br />

breedte onder de bepaalde plaats der opening,<br />

Cn dé hand achter beneden den elleboog<br />

komt te (leunen. Als danbevoelé men nogmaals<br />

deeze plaats met den top des voorden vingers,<br />

om te onderzoeken,, of de"Ader door de bewee»<br />

ging, welken de arm gemaakt heeft, niet vari<br />

ligging veranderd is. —- Indien men als nog<br />

de Ader nrden voorigen ftaat, of voldoende oin<br />

geopend te worden, gelegen vindt; zo neemt meri<br />

het Lancet (zonder die plaats uit het gezicht te<br />

verliezen) tusfehen den duim en voorden vinger,<br />

maakendè eène opening zo als wij reeds bladzi<br />

27 Seqq. geleerd hebben.<br />

7.) Het bloed ontfpringt zo dra men het la'11- Noodige<br />

eet te rug haalt. — Een omftander óf helper, ^"erf "<br />

welken achter dén lijder ftaat, (ten ware meii or) der het<br />

denzelveh op het bedliggende moest Aderope- van°'t PeU<br />

hen, en men zich fel ukken moest, na de gele- bl0ê *<br />

génheid der plaats,) ontvangt in een Bekken,<br />

dat hij onder den arm des lijders heeft doorgeftookeri,<br />

het uitfpringende bloed, i—*• Aanftohdf?<br />

fta' déezé verrichting, fluit men het lancet, èri<br />

légt het zelve in het kohïntetje, Waar in hét<br />

P Wo/* .


OVER HET ADERLAATEN<br />

water met de_ fpons is, om het voor het aaiv<br />

_ kleeven van 't bloed te beveiligen. , Zo het<br />

Bloed niet driftig genoeg uitloopt , laat men den<br />

lijder zijne yingeren bewcegen, cf men geeft<br />

hem iets in de hand om rond te draaijen, om<br />

dat door de bcweeging der fpieren, het bloed<br />

' feh iel ijker uit de inwendige, in de uitwendige<br />

Aderen overgaat.<br />

Zo lang het bloed loopt, onderfteünt men den<br />

voorarm des lijders. — Doch indien het bloed<br />

gecnen Boog maakt, of niet genoegzaam draalt,<br />

maakt men den laatband , zo dezelve te flijf<br />

gebonden mogt zijn, een weinig los; —- op<br />

dat het bloed vrijer door de Dagader zoude konnen<br />

loopen: in tegendeel, zo de Band te los<br />

is, en dc Ader niet genoegzaam gedrukt wordt,<br />

haalt mendenzelven wat naauwcr toe; zorgdraagende,<br />

de opening der beklcedzclcn tegen over<br />

die der Ader te houden, en den arm in zo eene<br />

gedaante , als in dc tijddip der opening, ten<br />

einde de verdraaijing der fpieren te verhoeden.<br />

'le^va'rf 11 " ^ Wanneer'men genoegzaam bloed ontlast<br />

in Ver- heeft, maakt men met de, linker- hand (veronb<br />

a a<br />

' deiilellende, dat men op den rechter- arm gelaaten<br />

heeft,)den band los,terwijl men met de andere<br />

een zacht Sponsje tegen het wondje houdt. —<br />

De Band weggenomen zijnde, houdt men den<br />

duim van de hand, welke de Operatie niet gedaan


EN DESZELFS TOEVALLEN. gr<br />

daan heeft, even boven de gemaakte Opening;<br />

Brokkende vervolgens het fponsje langs de Ader<br />

öederwaards,zodanig, dat de duim, die daarboven<br />

ligt. Hetzelve onmiddellijk kan dekken (*):<br />

de Opening aldus bepaald hebbende, laat men<br />

den arm een weinig buigen, en reinigt, met de<br />

fpons, het overige van dat deel.<br />

Hierna neemt men de Kbmprès tusfehen<br />

den duim en voorden vinger, welke men van<br />

binnen opwaards langs dc huid (dezelve een weinig<br />

plooijende) opvoert: iutusfehen doet men<br />

den duim nederwaards, langs de ftrekking der<br />

ader,zakken, om de uitvloeijing van het bloed<br />

te beletten: — pk:.;tfende op dit cogenblik dc<br />

kempres, welken uit ecu agt of meer dik &e- Wat de<br />

vouwen, droeg zuiver linnen lapje beftaat, ? e m p r e s<br />

(zi: '<br />

(*) Veehnialen houdt het bloed , zo dra de band<br />

word; losgemaakt, m-t tiirvloeijen op, en vervorderd zijnen<br />

natuurlijken weg: in dit geval behoeven zo'veele<br />

voorzorgen niet, en m.-;n verbindt eenvoudig.<br />

zomwijlen, fchoon de Laatband is weggenomen,<br />

Doch<br />

Kijft<br />

de drif: der uitvloeijing c'uuren ; 't welk raeerendeels door<br />

de enge knellende Mo-.iwen veroorzaakt wordt, die de<br />

Ader als een tweede Knelband blijven drukken: dit-zo<br />

zijnde , moet zulks uit den weg genomen worden, het zij met<br />

dezelve een weinig op te mimen, of wat aftetrekken:<br />

•om hier door aan het bioed ruimte te geeven, op dat<br />

het vrijer door de Aderen kan omloopeii.<br />

D s


JB<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

Wat de<br />

(zie pl. ï. fig. i f.) op het wondje, en bevestigende<br />

dezelve verder door den Zwachtel.<br />

De Zwachtel beftaat uit ee-n reep rechtdraads<br />

.Zwachtel oud linnen, zonder naaden of zoomen, twee elis-<br />

len lang, en één duim breed.<br />

Hoede De aanleg daar van gefchied, op deze wijze:<br />

zelve<br />

wordt<br />

m e n<br />

neemt denzelven opgerold in de Linker-<br />

n<br />

ÈatiRe-<br />

hand, zo men op den Rechter-armheeitAdergel<br />

e g d<br />

'<br />

laaten, en in de Rechter zo men den Linkerarm<br />

heeft geopend.<br />

De rechter - hand bepaalt<br />

als nog met de twee voorde vingeren de kompres<br />

op het wondje. —<br />

Men laat den zwachtel<br />

een half voet ontrollen, leggende deszelfs<br />

eind even over de kompres binnens- arms aan: —<br />

de vingeren verlaaten een voor eendendrukdoekj,<br />

om den zwachtel op denzelven te deunen ; intusfchen<br />

gaat men met de hand, die den zwachtel<br />

heeft, buitenwaards onder den elleboog heen,<br />

overkruifende voor de eerftemaal de kompres;<br />

men verp laatst de vingeren wederom beurtelings ,<br />

(en dit doet men bij elke overkruisfing); — vervolgens<br />

gaat de zwachtel boven den elleboog<br />

heen, en keert ook weder boven denzelven aan<br />

den binnenkant terug; overkruisfende ter plaatfe<br />

van de kompres, zo lange totdat de geheele<br />

zwachtel ten einde is (*). — Dit einde be-<br />

ves-<br />

C*) Wanneer cwee ornilagen over de Kompres gedaan


EN DESZELFS TOEVALLEN.<br />

Si<br />

vestigt men (te lang of te kort zijnde, flaat men<br />

dat deel binnenwaards een weinig om,) met twee<br />

fpelden, ter plaatfe van de kompres; in acht<br />

ncemende, dat beiden, of ten minden één derzelven,<br />

tot op en in den dmkdoek, termeerdere<br />

vastheid doorgaat (*). (ziepl. II. fig. i.)<br />

9.) Einzijn,<br />

is het nuttig (vooral bij woelende Lijders, of als<br />

het tegen den nacht gaat), deeze met eenen Speld, welken<br />

tot op de Kompres doorgaat, tot eene naauwkenriger<br />

vasthechting te verzekeren. —<br />

Ook Iaat men na één of<br />

twee omflagen, den arm een weinig buigen, waar door<br />

het verband gefchikter kan aangelegd worden.<br />

(*) Dit is de tegenswoordige bij ons, en bij de meeste<br />

Aderlaaters gebruiklijklle manier.<br />

Voorheen , gelijk<br />

nog heden bij weinige gefchied, vestigde menden zwachtel<br />

mettoeknoepingder beide einden, of met één eind dat opgefneeden<br />

was, of wel met Banden die aan de einden gehegt<br />

waren. —<br />

De aanleg gefchiedde op dezelfde wijze<br />

als wij aangetoond hebben: alleenlijk met dat verfchil, dat<br />

het eerfle eind langer binnensarms blijft overhangen,<br />

en ih de omgaande gangen van den Zwachtel niet begrcepen<br />

wordt; deeze bijna ten einde zijnde, neemt men beide<br />

de einden , en maakt dezelven achter den elleboog met<br />

eenen Knoop en Strik vast. —<br />

Volgens de tweede manier,<br />

naamelijk met een eind opgefneeden, wordt de Zwachtel,<br />

even als inde Verhandeling geleerd is, aangelegd; doch<br />

het opgefneeden eind ,| dat het laatfte is, wordt met geene<br />

fpelden gehecht; maar een der opgefneede einden gaat te<br />

rug over den arm, en wordt aan het anderen, als het voorige,<br />

vetbonden. —<br />

De derde wijze, door Banden<br />

D 3 naa-


«4 OVER HET ADERLAATEN<br />

D? ba- Q.) Eindelijk gaat men tot de beztrging, zo<br />

zoryng,<br />

y a n<br />

fo gt<br />

£ gei^ ai s v a u<br />

fl gn<br />

njfef<br />

o v e n<br />

Zo van Eerflelijk fchikt men de klecderen vóörzichden<br />

Arm, ^ o^ hunne plaats: vervolgens laat men den<br />

arm, op dat het verband niet afglijde, ofkome<br />

te vcrfchuiven, een weinig geboogen voor het<br />

1 lijf, en eenigen tijd ftil houden.<br />

Ais van Qmtrend den lijder komt in aanmerkn g, of<br />

er. dezelve bediiggende ziek, of op zijnde en gezond<br />

is. •— In het eerfle ge%al, kan men denzelven<br />

wat 'meer toegeeven, en eenige verfterkende<br />

middelen noodig zijnde, toedienen: ook,<br />

Pen flaap<br />

m ag<br />

m e n a a n<br />

denzelven den flaap, fchoon de<br />

toeftaan. 1 "' Ouden die wel eer zeer uitdruk lijk verboden ,<br />

echter veilig toeftaan; en is bij deezen, om dat<br />

daar door het dierlijk ieevens- beginfcl, als verkwikt<br />

en gevoed wordt, zelfs heilzaam.<br />

Doch is Doch, bij den laatflen, en bij fterke Perfoozomujds<br />

n e r K m o et men met denzelven omzichtiger te<br />

0<br />

fchaade- '<br />

li ik. werk gaan; naaien door woelen, of andere bewegingen,<br />

ligtelijk het verband zoude konnen<br />

los geraaken, en eene min of meerdere fterke<br />

bloedftoiting verwekken: ook is het voordeelig-<br />

naamelijk,is nog wel, (in tegenfteliing deezer genoemde,)<br />

de beste; deeze Banden zijn aan ieder -eind des Zwcchtels<br />

één, en worden, wanneer de Zwachtel is aangelegd, achter<br />

den elleboog met eenen Knoop en Strik bevestigd.<br />

fte


ÉN DESZELFS TOEVALLEN.<br />

Jff<br />

fte bij deezen, van zich eenigen tijd in beweeging<br />

te houden; om daar door niet alleen eene<br />

betere menging en beweeging in de vochten tc<br />

verwekken, maar ook eene fpöédigér en heilzaaöïer<br />

uitwerking te vcroorzaaken.<br />

EENIGE AANMERKINGEN BETEEKLIJK DE A-<br />

DERLAATING OP DEN ARM.<br />

I. ) Wanneer men bij het verrichten der Laa- Hoe hei<br />

c<br />

ting eene Kaars of Komtlicht noodig heeft, moet<br />

piaa tsf e<br />

de geene, die het zelve houdt zodanig achter worde,<br />

den Lijder geplaatst worden, dat het Lichtfchijnzel<br />

juist op de Ader tegen de punt van het<br />

Lancet aanfehijne.<br />

II. ) Men moet nimmer fteeken, als men de c ejrie<br />

Ader, noch zien, noth voelen"kan; al was er A d e [ z o n "<br />

der het<br />

zelfs een lidteken , dat de plaats aanwees: Want gezicht of<br />

t e<br />

men zoude niet dan bij geluk treffen; het geen ^°^ a<br />

onvoorzichtig zoude zijn. • Liever zal<br />

men in dit geval den 'anderen arm, of zo het<br />

daar hetzelfde is, de hand, denjwf, oïeenig<br />

ander deel openen, dan onbedacht den weg der<br />

blinden infiaan (*).<br />

III.)<br />

(*) Er zijn nogthans een'; ge (doch denkelijk maar weinige)<br />

Heelmeester,, welke in dit geval raaden; de huid te door. .<br />

fnijüen , de Ader te zoeken,<br />

D 4<br />

en dan te openen.<br />

D O C H


Be plaats<br />

5$ OVER. HET ADERLAATEN<br />

III.) Wanneer het Vat zo diep ligt, dat men;<br />

het ge-' t iet z e l v e niet dan door het gevoel kan ont-<br />

Epr**^ekken .» 2 0 moet men die plaats, daar men het<br />

gevoeld heeft, niet uit het gezicht verliezen;<br />

maar; op dezelve aanftonds de punt van het Lan*<br />

eet inbrengen.<br />

Daar zijn Vaten, welke zich niet doen voelen,<br />

zo dra dc band gelegd is ; maar wel eenigeu<br />

tijd daarna.<br />

ATer"ge- e I n h e t algemeen moet men de Ader<br />

P<br />

oK| d D p e n e n ' ^ a r deze lve zich het klaarde voordoet,<br />

onder het lidteken van voorifre Aderlaatineren:<br />

want indien men haar op het lidteken zelve<br />

opende , zoude men niet alleen meer pijn ver-<br />

' wekken; maar het bloed zoude zo goed niet draalen<br />

, om dat de lidtekens de middenlijn der A»<br />

deren verkleinen. Hierom opent een Aderlaater,<br />

uit voorzorg voor volgende Aderlaatingen,<br />

de Ader voor de eerde reize zo hoog als rnoogehjk<br />

is, en gediuirig nederdaalende, doet hij de<br />

©peilingen zeer nabij eikanderen, om altoos voor<br />

Hoe tnea ^ e n e v o l S e n d c e e n c plaats over te houden.<br />

de Pees V.} Om de Pees van de tweehoofdige Spier<br />

mus-<br />

Doch deeze Handelwijs van Aderlaaten fchijnr niet alleen<br />

Wreed, maar,hoe weinige Patiënten zouden zich hier aan<br />

onderwerpen , en aau welke moeilijkheden is dezelve niét<br />

verknoent?


EN PESZELFS TOEVALLEN.<br />

5y<br />

(tnusculus biceps) te ontdekken, laat men den van de<br />

arm een weinig buigen; waar door dezelve zich fplefone.<br />

als dan zeer duidelijk aan het gevoel ver- dekt '<br />

toont.<br />

VI.) Men is zomtijds in de noodzaaklijkheid, om Omzien,<br />

de Vaten, welke vlak op eene Slagader. Pees o£^? heid<br />

r<br />

b<br />

bij zora*<br />

op het Peesachtig-uitipanfel liggen, te openen, mige A-<br />

Doch hier in moet men ten uitcrlle omzichtig ge»* 3 "^<br />

zijn, en de punt van het Lancet bijna horizontaal<br />

houden, tot dat het in de holligheid van 't<br />

vat gekomen is, en dan opligtende (eleverende),<br />

met deszelfs bovenfte fnijdende deel de opening<br />

vergrooten.<br />

Zo men het lancet loodrecht infteekt, loopt<br />

men gevaar om eene der zo even opgenoemde<br />

declen te kwetfen. — Beter is het nogthans,<br />

dat men nimmer op deezeplaatfen Aderlaat, maar<br />

veel liever een weinig hooger of laager, daar de<br />

Ader vrij is, fchoon dieper liggende.<br />

VU.) De Midden- en Lever-ader (yena medi- Orazich-<br />

Gna & bafilica), worden het meest, als de ce- t j< !heid , bi i<br />

.<br />

n<br />

o de midmaklijkfte<br />

en gefchikfte vaten geopend; doch in den-en<br />

beiden moet men zeer omzichtig, uit vrees voor<br />

de tweehoofdige- fpier en Armflagader, te werk<br />

gaan. Een jong Aderlaater zal dierhalven<br />

Voorzichtiger doen, de hoofd-, of ellepijps- ader<br />

(vena cephalica & cubitea), als vrij zijnde van<br />

Slagader en Peezen, in moeilijke gevallen te ope-<br />

D 5<br />

nen.


58 OVER HET ADERLAATEN<br />

neri. .— Het bloed loopt uit dezelve» juist<br />

wel zo vlug en fierlijk niet, nis uit dc anderen:<br />

doch het is beter, zegt DIOMIS, eene laating te<br />

doen, die in het cpg van cle omlranders zo bevallig<br />

niet is, dan zich in gevaar te dellen van<br />

andere deel en te k werden.<br />

VIII. ) Zomtijds is een Aderlaater in de vei*<br />

Omzich-pligting, lijders, ten tijde der Kinderziekte te<br />

tigheid . . .<br />

n<br />

bij die de Aderlaaten. L*it geval verwekt veelmaalen,<br />

hebben b^ d e n g eoe faidden, de grootfte oplettendheid:<br />

vooral zo de arm ter plaatfe der ader met pokken<br />

bezet is. .—_ Men moet hier in omzichtig<br />

te werk gaan; en zo zij droog zijn, dezelven alvoorens<br />

te "dier plaatfe, die men verkiest te openen,<br />

eerst affchilvercu.<br />

IX. ) Een zelfde moeilijkheid baart het dik-<br />

Orazich- werf, als Waterzuchtigen (die zo als wij bladz,<br />

bifvva- 22 *» hebben aangetoond, in eenige gevallen,<br />

terzuchti- of door bijkomende • omftar.digheden deeze<br />

g e n<br />

'<br />

Operatie ondergaan moeten) moeten Adergelaaten<br />

worden: bij deeze voorwerpen zijn, vooral<br />

als het eene algemeene Waterzucht {hijdrops<br />

Univerfalis) is, alle hunne declcn zodanig gefpannen<br />

en gezwollen, dat hunne vaten, zoniet<br />

geheel, ten minde voor het meeste gedeelte,<br />

het gezicht en gevoel ontduiken. JL Hier in<br />

moet, zo als klaarblijklijk is, de uiterfte omzichtig-<br />

en naauwkeurigheid, gepaard met een<br />

ont-


EN DESZELFS TOEVALLEN.<br />

S9<br />

ontleedkundig oordeel, als leidfter verftrekken. •—<br />

Ecliter, mijns bcdunkuns, was het veiliger voor<br />

jonge- of mingeoefende Aderlaafers, in dit, in<br />

hei voor;ge en in andere moeilijke gevallen, zo<br />

het inoogelijk ware, hunne toevlucht tot bedreevene<br />

en oordeelkundige werkmeesters te neemen,<br />

dan door eene mislukte uitvoering hunnen naam<br />

te bezwalken.<br />

X.) De Aderlaating op den linkerarm kan van<br />

eenigen met de linkerhand niet,of zeer moeilijk, Hoe me»<br />

gedaan worden; maar zij gebruiken hier toe hunne Rechterrechterhand:<br />

Zij moeten als dan ter %Ude<br />


*•<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

Voor. Alvooreus men tot deeze Operatie begint ,<br />

laat men de Hand (de mouwen een weinig opgeftroopt<br />

of omgeflagen, indien het noodig is)<br />

eenige minuten in warm water houden; wrijvende<br />

dezelve een weinig, op dat de vaten, die hier<br />

veeltijds klein zijn, meer bloed ontvangen, en<br />

daar door beter JLouden opzwellen (*). Vervolgens<br />

fchiktmen den noodigen toeftel (bladz. 26)<br />

ïn gereedheid, en zet den Lijder op eene bekwaame<br />

plaats.<br />

vtf £?<br />

atband , op den onderarm,<br />

M e n d e n la<br />

laatband, even boven de voorhand aan, op dezelfde wijze<br />

ais bij de Aderlaating op den arm (bladz. 46)<br />

is aangeweezen: in acht neemende den Strik aan<br />

de buitenzijde der hand te leggen (ziepï. Ifig. 3) .<br />

Laatende dezelve als dan weder op nieuw in 't<br />

Water houden, tot zo lange men ziet, dat de<br />

Aderen genoegzaam gezwellen zijn.<br />

Hoe ge- Daarna droogt mende hand met een handopend<br />

en . .<br />

c<br />

verder doek al; men onderzoekt de Ader; en deeze<br />

behan- 1 .<br />

deid.<br />

b<br />

e-<br />

(*) Zo de Vaten zeer groot en vol zijn, gelijk bij eenige<br />

voorwerpen plaats heeft, behoeft deeze voorzorg niet.—-<br />

doch dit niet zijnde, moet men zich aan den Regel hou.<br />

den: echter in acht neemen, dat het water genoegzaam<br />

warm, doch niet te heet zij,- en ook dat de Hand daar<br />

niet te lang inblijve: om dat daar door de huid bol en<br />

opgezwollen zoude worden; 't welke de Operatie en uitvloeijing<br />

van 't bloed veeltijds hinderlijk maakt.


IN DESZELFS TOEVALLEN.<br />

Cl<br />

paalt! zijnde, doet men de hand fluiten om de<br />

huid te fpannen, en opent dezelve even als wij<br />

in het handwerk (bladz. 27) hebben aangetoond.<br />

De Ader geopend zijnde, en het bloed willende<br />

niet uitvlocijen gelijk veelmaalen gebeurt, laat<br />

men de hand van den Adergelaatenen weder in<br />

het warme water fteeken; wanneer niet zelden<br />

het bloed genoegzaam uitloopt.<br />

Bloed genoeg ontlast hebbende (*), neemt<br />

men cle hand uit het water; men maakt den band<br />

los; zuivert het wondje met de lpons; leggende<br />

op hetzelve een drukdoek, en hier over het<br />

windzel.<br />

Het VERBAND tot deeze Aderlaating beflaat Het Veruit<br />

een éénhoofdig windzel, anderhalf el lang, btnd *<br />

en één duim breed. — Veele gebruiken uit<br />

welftaandshalve een zwart zijde lint ; lengte<br />

en breedte als het voorige.<br />

Het<br />

(*) Het is niet wei moogelijk, tn deeze, zo wel als in<br />

de Foetlaating, d^ hoeveelheid van het uitgeloopen bloed<br />

naauwkeurig te konnen weeten.<br />

De fnelheid , waar<br />

meede het uit de Ader vloeit, en de grootte van de Opening<br />

doen hier best over oordeelen: te meer, als men eeri<br />

Weinig in eea Kopje kan ontvangen, en daar uit kan afleiden<br />

, den tijd, die tot volloopen noodig is.<br />

Eenigen gisfen uit de kleur van het water, dat met het<br />

bloed vermengd wordt, doch dit is meerendeels, zo uit de<br />

verfchillende Bloedsgefieldheid , als uit deszelfs min of<br />

Meerdere kleurigheid, zeer onzeker.


ffê<br />

OVER I.'ET ADERLAATEN<br />

Deszelfs Het wondje met den Drukdöek bedekt ziinaanleg.<br />

,<br />

J<br />

de, begint men eten aanleg van den zwachtel,<br />

aan de voorhand bij den duim; en leidt den zeiven<br />

fchuins over de kompres en het achterfte<br />

nahands beentje, uitwaards om den pink; en<br />

tusfehen den duim en vooiftcn vinger doorhaal ende<br />

, gaat men fchuin over den voorgaanden omflag,<br />

in dc gedaante van een dwerfch kruis, na<br />

het achterfte en bovenfte der voorhand; men<br />

daalt achter onder dezelve heen, en vervolgt weder<br />

boven den duim, als vooren: men maakt<br />

na drie dusdanige omwindingen het windzel in<br />

de rondte om de voorhand vast. (zie pl. II,<br />

fig. 2><br />

III,)<br />

ADERLAATING OP DEN VOET.<br />

liDg. Paa " VOETXAATING is die, welke op of aan de<br />

Welke A-<br />

buitenzijde des vpets, of wel aan den binnen enklaauw<br />

(malhölus iniernus,j bij den grooten<br />

toon verricht wordt.<br />

De in- en uitwendige Moeder- aders (Vena<br />

opend^ Saphena in-ei externaj<br />

(bladz. 10) worden in<br />

worden, deeze Operatie geopend, (pl. I. fig. 4.)<br />

Voorzor-<br />

S e n<br />

'<br />

Men laat den Lijder, aan welken men de voet'<br />

laating zal in 't werk ftellen, eenigen tijd te vooren,<br />

met beide dc voeten (*), in een emmer of<br />

tob-<br />

(*) Men Iaat beide de voeten in het warm water houden*


EN DESZELFS TOEVALLEN.<br />


6* OVER HET ADERLAATEN<br />

op eene knie voor den Lijder, en den gebonden<br />

Voet met een Handdoek afgedroogd hebbende,<br />

zet M] denzelven met de hiel op den kant van deri<br />

emmer of de tobbe welke alvoorens meteen dubbel<br />

gevouwen doek bedekt is (*) , neder: oriderzoekende<br />

nogmaals dé Ader, welke hij openen<br />

wil, en bevestigt dezelve met den duirri<br />

1<br />

der Linkerhand, en opent met de Rechter de<br />

bepaalde plaats (f).<br />

Verder gaat men te Werk, als in de Aderlaating<br />

van de hand (bladz. 61) gezegd is (§).<br />

Het Ver- Het Verband beftaat in een kompres en zwachtel:<br />

wordende deszelfs aanleg in het algemeen<br />

flijgbeugel (flapes) genoemd.<br />

Dc zwachtel is een éénhoofdig windzel, drie<br />

ellen lang, en één duim breed. — Het eind<br />

vari<br />

Zo men een Plankje, of iets diergelijks bij de hand<br />

heeft om over den emmer te leggen, zoude de Lijder<br />

daar wel zo gemaklijk zijnen voet op doen fteunen.<br />

(t) Ik zegge met de Rechterhand , terwijl dit op<br />

beide de voeten met deeze zeer wel gefchieden kan, ten<br />

ware men links was, en liever met die hand de Operatie<br />

verrichte.<br />

($) Men neeme in acht, dat men den voet of de hand<br />

waar op gelaaten is, niet te diep in of onder liet water<br />

houde,- want door de drukking of zwaarte der Waterkolom,<br />

wordt zomwijlen den vrijen uitloop des bloeds be*<br />

. jemmerd.


ÉN DESZELFS TOEVALLEN.<br />

Van denzelven legt men op de Kompres, ert<br />

maakt één of twee ronde omflagen om den<br />

voet; vervolgens doet men eenen flag boven<br />

den hiel, om de Pees van Achillus, en keert<br />

weder, deezen overkruifende, naar vooren : —.<br />

gaande dusdanig voort , tot dat de geheele<br />

Zwachtel ten einde zij ; welken men op de<br />

Kompres met fpelden (als bladz. 53. gezegd is)<br />

vastmaakt (ziepl.ll fig. 3.).<br />

Men bezorgt verder behoorlijk deezen en den<br />

ging 6E r<br />

v° a a'<br />

anderen voet, zo wel'als den Lijder: laatende h e t<br />

deel;<br />

denzelven eenigen tijd Rust genieten, en den voet,<br />

Zo weinig als moogelijk is, beweegen.<br />

In deeze, zo wel als in dc Laating op de<br />

D e<br />

Ope<br />

Hand, is men bedacht de Opening der vaten, ningmoet<br />

zo veel doenlijk is , wat Ruim te maaken ; de- maakt<br />

wijl anderszins ligtelijk, zo door de Voos en Bol. w o r d e n »<br />

heid van de huid, als door het Water, de Ope.<br />

ning ligt fluit , toezuigt of het bloed op dezcizelve<br />

doet flollen. (*).<br />

ÖVEl4<br />

(*) Zommigen prijzen aan, de Voetlaating 's namiddags<br />

te doen , of dat de lijder (zo het gefchieden konde)<br />

alvoorens met wandelen, gaan, of andere bezigheden<br />

zich wat beweege , om d3t, wanneer dezelve zich meer<br />

bewoogen heeft, het bloed meer neerzakt, en de Aderen<br />

des te beter dost zwellen.<br />

E


*y OVER HET ADERLAATEN<br />

II. OVER DE RlINDER GEWOONE ADERLAATINGEN.<br />

I. ADERLAATING AAN DEN HALS.<br />

Bcpaa. HSLSLAATING, noemt men de Laating , waar<br />

Iing.<br />

m e e n e<br />

^ e r<br />

uitwendige Kropaderen (Vena Jugularis<br />

externa.) (bladz. 9.) geopend wordt.<br />

Voorzor- Men neemt den Regel, zo omtrend den toedel<br />

als omtrend de plaats in acht, (zie bladz 2 6).<br />

van den*<br />

-> en een gedeelte der<br />

M e n o n t b l o o t d e n HaIs<br />

Knel- Borst; voorziende deeze laatfte , als ook de<br />

5<br />

; Schouders met een gevouwen Handdoek:<br />

leggende voorts een dik gevouwe kompres op<br />

de Ader, bij het Sleutelbeen, aan de zijde,welke<br />

men openen wil; hier over den Laatband,<br />

doende met denzelven twee omflagerf om den<br />

Hals, Zodanig, dat zij den drukdoekdeunen,- en<br />

vestigende vervolgens denzelven, in den Kuil der<br />

Nek, min of meer ftijf aanhaalende, met een'<br />

knoop en ftrikvast: doende alvoorens, eer me»<br />

denzelven vastmaakt, een Lind of anderen Band,<br />

voor, bij de Luchtpijp (aspera Arteria) onder<br />

denzelven heenhaalen,- laaténde den Lijder, of<br />

deeze buiten flaat zijnde, een Helper, de einden<br />

van deezen laatflen band na vooren trekken,<br />

om daar door de Ademhaaling te beveiligen,<br />

en eene naauwkeuriger drukking op de<br />

kompres te verwekken, (ziepl. Lfig. 1).<br />

Het


EN DESZELFS TOEVALLEN. 1<br />

Het Vat zich genoeg vertoonende (*)> laat Operatiemen<br />

het Hoofd van den Lijder een weinig achter<br />

over houden ; men legt den duim der linkerhand<br />

op den drukdoek, en den voorden Vinger<br />

een weinig daar boven, om het Vat te verzekeren<br />

en de huid te fpannen. Men neemt het<br />

Lancet uit den mond, en opent in de Lengte<br />

met de Rechterhand, de, tusfehen den duim en<br />

wijsvinger, gezwolle Ader.<br />

Het Vat geopend zijnde, laat men den Lij- Wat na<br />

e<br />

der een weinig voor over buigen, houdende ng^>e het^i *<br />

hoofd uitgeftrekt : doch indien het bloed niet d o e u '<br />

genoegzaam vloeide, geeft men aan denzelven<br />

iets in den mond (verönderftelt zulks te konnen<br />

verrichten) te kaauwen, om daar door den aandrang<br />

van het bloed te vermeerderen.<br />

Zomwijlen, of veeltijds loopt het bloed langs<br />

de huid af; in dit geval bedient men zich van<br />

een Kaar te- blad, in de gedaante van een Goot»<br />

dat<br />

(*) Zo de Stmïider aan de eene zijde niet genoeg,<br />

zaarn zichtbaar wierd , verandert men de Kompres, en<br />

laat dezelve op de regenovergellelde zijde drukken»<br />

om als dan die Ader te openen. ——<br />

Doch indien zij<br />

beiden zo diep liggen, dat ze niet zichtbsar konnen gemaakt<br />

worden, opent men twee van haare takken, meer<br />

Da vooren liggende , zo dezelve groot genoeg zijn, om<br />

tan het oogmerk te voldoen.<br />

E 2


65 OVER HET ADERLAATEN<br />

dat men met de eene zijde tegen de huid onder<br />

de Opening houdt, om uit de andere zijde het<br />

bloed in een Bekken, of in iets anders te ontvangetn<br />

Bloeds genoeg ontlast hebbende, maakt men<br />

den Drukband los: hebbende ten gevolge, dat<br />

meestentijds het bloed als dan met uitvloeijen<br />

ophoudt; om dat hetzelve na beneden vallende<br />

minder weêrftand vindt om de richting der A-<br />

der te volgen , wanneer de band is afgedaan ,<br />

dan om door de Opening te ontfpringen. —»<br />

Doch irdien het van zeiven niet ophield,zet men<br />

den vinger op de Opening, en reinigt het bloed<br />

van den Hals, en der overige deelen.<br />

Het Ver. Jylen leegè vervolgens over het wondje een<br />

band<br />

welkleevend Pleistertje (bij voorbeeld de Dia*<br />

palma ,de D ahylum cum Gummi of iets diergelijks),<br />

een Kompresje, en over dit een Windzel.<br />

Tot een Windzel gebruiken zommigen maar<br />

eene gewoone Das; anderen wederom eenen eenvoudigenrondgaanden<br />

Zwachtel:doch<br />

wij willen<br />

liever in navolging van den Heer H. BASS (*)<br />

• dit volgende gebruiken: — men legt op het<br />

midden van 't Hoofd een' kleinen Band , één eï<br />

lang en één duim breed, welkers einden tot op<br />

(*) H. BASS, grondig bericht over de Ve.bar.dea, Hoofdruk<br />

8, bladz 170,<br />

de


EN DESZELFS TOEVALLEN. 69<br />

de Schouderen komen; over deeze einden, en<br />

den drukdoek, windt men een éénhoofdig windzel,<br />

omtrend of ruim anderhalf el lang, en drie<br />

vingeren breed,in de rondte om den hals ; maakende<br />

deszelfs einden met Spelden vast: —.<br />

de twee op de Schouderen hangende einden<br />

van den op het hoofd gelegden band, flaat men<br />

om , en worden aan den Kringswijsen band gevestigd<br />

(zie pl. II. fig. 4).<br />

Zo men geen verband genoegzaam tot druk-<br />

A , l d e r s<br />

e e t<br />

king voldoende, uit aanmerking der Luchtpijp Konst-.<br />

(Aspera Arteria), koude aanleggen ; zo kan men t u l g '<br />

veilig en met nut van het Konst- tuig bij PLAT-<br />

NER befchreevcn en afgebeeld (*), gebruik maaken<br />

: dit Indrument maakt op de geopende Ader<br />

eene Drukking, en geeft aan de Luchtpijp genoegzaame<br />

ruimte, tot Ademhaaling (f ><br />

Ein-<br />

(*) J. Z. PLATNER , Handleidinge, tot de Chirurgie,<br />

plaat III. fig. as.<br />

(f) In eenige gevallen, B. V. bij Drenkelingen , verflikten<br />

of andere perfoonen, bij welken eene Strotadet<br />

geopend ij* is het veelmaalen moeilijk een behoorlijk verband<br />

aan te leggen: eens deels, om dat de Lijders gemeenlijk<br />

uitgeftrekt op den grond neder liggen, en daar door<br />

het bloed ter dier plaatfe, in zijnen vri>eu loop verhinderd<br />

wordt. —— Anderdeels, om dat men bij dusdanige Voorwerpen<br />

geen fluitend of knellend verband, om hunne reeds<br />

ti veel benaauwde halzen kan aanleggen,: echter is<br />

£3 4©


I<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

Eindelijk bezorgt men den Lijder, als meermaalen<br />

(bladz. 54 ) gezegd is (*),<br />

II.) ADERLAATING OP HET VOORHOOFD.<br />

Bepaa- VOORHOOFDSLAATIKG, noemt mende Laating,<br />

Hng. welke aan het Voorhoofd op eene der Voorhoofdsaderen<br />

(Vena jrontalis) (bladz. 8.) verricht wordt.<br />

Voorzor- Wanneer men deeze Laating zal in 't werk<br />

€ en> dellen, plaatst men den Lijder, zo voor zich<br />

als voor Item gemaklijk , op geen te hoogeii<br />

ftoel.<br />

Aanleg Men laat eene Das, of wel een gedraaid ÓVvan<br />

den<br />

w<br />

druk. '<br />

vet,<br />

band,<br />

ds uitvloeijing van bloed bij deeze zomwijlen overvloedig;<br />

en niet zelden kan hier door de werkende Heelmeester<br />

belemmerd worden. —<br />

Zoude het dan in diergelijke<br />

omftandigheden buiten den Regel zijn, dat men dat wondje<br />

met een fijn Naaldje dwers doorftak; omwindende dezelve<br />

einden met een draad of iets anders, even als de<br />

Smits, hunne Paarden Adergelaaten hebbende, gewoon zijn<br />

te doen?<br />

Hier door zoude, mijns bedunkens, in<br />

deeze of foortgelijke gevallen, de Bloeding veilig tegen,<br />

gegaan ;en deeze Vrees voorbij zijnde, eenigen tijd daarna,<br />

des begeerende, een nieuw en gepast Verband konnen<br />

worden aangelegd.<br />

( A ) PLAT.NER wil, dat wanneer men op de Halsader<br />

gelasten heeft, het noodig zij, noS eene Ader aan den<br />

voet te openen, Handleidinge tot de Chirurgie 2 deel^<br />

bladz. 325.


EN DESZELFS TOEVALLEN. ?i<br />

vet, om liet bovenfte van den hals, door den<br />

Lijder of een Helper, zo veel hij kan verdraagen,<br />

tQedraaijen: zodamg nogthans, dat de tusfehen<br />

ruimte der twee einden juist voor , op de<br />

Luchtpijp kome (*).<br />

De Ader genoegzaam zichtbaar zijnde, plaatst Operatic,<br />

men zich achter den Lijder, en bepaalt liet vat<br />

met den linker - duim , ten einde het aldus bepaald<br />

zijnde, na gewoonte te openen.<br />

Zo dra de opening gemaakt is, laat men het<br />

Hoofd, tot beter ontlasting van 't bloed, voorover<br />

houden.<br />

Men laat vervolgens (bloeds genoeg ontlast<br />

hebbende) den Knelband los draaijen, en voorziet<br />

het eindelijk met een kompresje en een behoorlijk<br />

verband.<br />

Dit Verband is, of het Onderfcheidend (des* mi Varerimen),<br />

of we\ het Schuit' verband (Scapha).<br />

Het Eerfle, deczer, is een op één hoofd op-<br />

b a n d<br />

'<br />

gerolde Zwachtel, van omtrend vier ellen lang,fo°rc.<br />

en t-vee vingeren breed. —<br />

Het wordt gelegd<br />

op de volgende wijze: men neemt met het einde<br />

yan den band de maat van het voorhoofd tot<br />

aan den nek; daarna laat men het genieete einde<br />

Eerft»<br />

(*) Zommigen willen. in plaats yan dit, den Knelband<br />

•ven boven de Wenkbraauwen aangelegd hebben.<br />

E 4 \


jra<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

de over liet Aangezicht hangen, en gaat me?<br />

den band , die men boven op de kruin laat vasthouden,<br />

over de pijlnaad (Satura fagïtalis)<br />

tot den nek ; men (Iaat den band over , en leidt<br />

die in de rondte om het Voorhoofd, om den<br />

eer ft en omgang te leggen; het over het voorhoofd<br />

nederhaneende einde , keert men te rus<br />

en legt het over den kringswijzen omgang, en<br />

eerden omflag, naar het achterhoofd, om het aldaar<br />

met den aan de andere zijde rondloopenden<br />

omgang te bedekken en vait te maaken: het<br />

overige van den band windt men zo lang om het<br />

hoofd, tot dat hetzelve ten einde zij, cn aan de<br />

zijde van het hoofd wordt vastgemaakt (zie pl.<br />

y'fig- 5><br />

H e t t w e e t l e<br />

Tweede<br />

°f Schuit - verband' (Scapha)<br />

ioorr. •" is van even gelijke lengte en breedte, als het<br />

voorgaande, en verfchilt alleenlijk hier in, dat,<br />

in plaats van op het midden van 't voorhoofd<br />

over de Pij Inaad naar achteren te loopen, ditfchuin<br />

over het voorhoofds - been, naar den nek gelegd<br />

wordt; en van daar over de ooren weer naar het<br />

voorhoofd, tot het maaken van eenCircul: het<br />

nederhangende eind ilaat men te rug, en leidt<br />

hetzelven ook Jchuin over de andere zijde, naar<br />

het achterhoofd; alwaar men het met de Krings-<br />

Wijze Omgangen, even als het voorige, vestigt<br />

(zie pl. II. fig. 6),


E N DESZELFS TOEVALLEN. ^3<br />

III.) ADERLAATING OP HET OOG.<br />

Door OOGLAATING verftaat men de opening Bepas).<br />

van eene of meerdere Takjes, welke door het Iin g«<br />

Bindvlies van 't oog verfpreid zijn.<br />

Nimmer wordt dezelve in 't werk gefteld, Waar ia<br />

dan daar , waar eene hevige Oogontfteeking fj-jf 1 " 1 *"<br />

(Qpthalmia) de bloedvaten van 't Bindvlies (Adriata<br />

feu Albuginea) doet zwellen en zichtbaar<br />

worden.<br />

Men plaatst den Patiënt, zo als voor Hem, Voorzon<br />

en den Aderlaater het gemaklijkst is, in eene S en -<br />

behoorlijke geftalte: men houdt door den duim<br />

en voorden vinger, of, dat nog beter is, door een<br />

Oogfpiegel (Speculum ocul'f) de Oogleden van<br />

eikanderen.<br />

Men opent als dan, met een Lancet, de<br />

M a n ; e t<br />

meest gezwollen vatjes ; of doorfnijdt ze met v a n<br />

°peeen<br />

fijn Schaartje; of, zo zommigen willen, " en *<br />

door een fijn krom Mesje, ligtende dezelve met<br />

de punt daar van, of ook des noods door £ene<br />

naald of haakje daar toe, een weinig op (*).<br />

Zo lang het bloed vloeijen wil, belet men dit Wat onniet:<br />

en moet geduurig door eene Spons met d e r d e °"<br />

„ peratie te<br />

•warm water, ol met het warme affiedzel van doen.<br />

Oo-<br />

(*) Zie omtrend dit laatfte J. Z. PLATNËR in zijn meer<br />

gemelde werk 1, deel, bladz. 296,<br />

E 5


74 OVER HET ADERLAATEN.<br />

OogentTOost 'Euphrofia) , Hyfbp {Hyfopu$*),Ee*<br />

renprijs {Veron'xa) , of andere verdunnende<br />

Kruiden, nat gehouden worden , om daar door<br />

het bloed voor ftremmen te bevrijden, en de uitvloeijing<br />

te bevorderen.<br />

Wat na Geen bloed meer willende uitvloeiien, belegt<br />

dezelve. 7<br />

men het oog met eene kompres, 'm PVitte wijn<br />

Het Ver-<br />

(Vinum Album), Rozenwater (Aqua Rofa*-um)<br />

of andere verkoelende en ontfteekingweerende<br />

Middelen, bevochtigd: — hier over het enkeid<br />

C Ocerband (Oculus Simplex}.<br />

Dit Verband beftaat uit een op ééiihoofd geb<br />

a n d<br />

" rolden Zwachtel, twee en een half ei lang, en<br />

twee duimen breed.<br />

De aanleg daar van begint men onder het<br />

oor van het gelaaten oog, fchuin over de wang<br />

en de kompres opklimmende ; loopende boven<br />

het andere oor. naar het achterhoofd , tot op de<br />

plaats, daar dezelve begonnen was; maakende<br />

dus drie fchuine Kringswyze Omflagen, en eindigt<br />

met een ronden omgang om het Voor- en Achterhoofd<br />

\ verzekerende eindelijk het einde met<br />

Spelden vast. (Zie pl. II. fig. 7.).<br />

III.


EN DESZELFS TOEVALLEN. 75<br />

III. OVER DE ZELDZAAME ADERLAATINGEN.<br />

I.) ADERLAATING ONDER DE TONG.<br />

ONDER TONGS LAATÏNG , noemt men de Laa-,- Bepaa "'<br />

hng,<br />

ting, waarin ééne of beide de Kikvorsch - Aderen<br />

(Vena Ranina) (bladz. 8.) geopend worden.<br />

Den lijder behoorlijk gepJaatst hebbende, legt V o o r z o r "<br />

men den Knelband, even als reeds in de Aderlaating<br />

voor het Voorhoofd (bladz. 70.) gezegd<br />

is.<br />

Men richt het Hoofd zodanig, dat het Licht- Opende.<br />

fchijnzel op de beftemde plaats nederkome; drukkende<br />

vervolgens met den voorsten vinger de tip<br />

der tong een weinig achterwaards naar het verhemelte<br />

— men vat het Lancet,tot digte bij de<br />

punt bewonden zijnde, niet op de gewoone manier<br />

, maar in eene rechte ftrekking, op de wijl<br />

ze eener Schrijfpen, tusfehen den duim en voor.<br />

den vinger (*) en opent beide de aderen.<br />

Men iaat het Hoofd voorover buigen, tot bei<br />

ter uitvloeijing van het bloed.<br />

Wanneer 'er genoegzaam bloed uiteeloopenis, ^ a t n a d e<br />

° , , ., , Operatie<br />

maakt te doen.<br />

(*) Zommigen gebruiken hier toe een Klein Schaart-<br />

\jje: dcch onzes bedunkens, is het Lancet gefchikter tot<br />

s deeze Operatie,


j6<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

maakt men den drakband los, en de mond met<br />

Azijn en Water aitfpoelende, houdt het bloed gemeenlijk<br />

met loopen op: dit niet zijnde, brengt<br />

men een weinig plukzel ,in Brandewijn , Aluinwater<br />

,of in eenige andere zaamentrekkende middelen<br />

gedoopt 'er tegen aan , - en dit nog niet<br />

genoegzaam zijnde, legt men een ftukje Zwam<br />

(Agaricus)tegcn de wondjes: of vuile anderszins<br />

dat deel zodanig met Plukzel op , dat het te*<br />

gens de voorde Tanden aanfteune,-laatende ver-»<br />

volgens de tong nederwaards drukken, — endeeze<br />

zullen in Zwaar e zowel als in Ligte gevallen<br />

genoegzaam zijn,<br />

ADERLAATING AAN DEN SLAAP VAN<br />

'T HOOFD,<br />

j<br />

Bep»»- SLAAP VAN 'T HOOFDEAATING , is die , welke<br />

• *" ter plaatfe der Slaapbeenderen, en zijdelijke deelen<br />

van 't voorhoofds-been , op eene der Slaapaderen<br />

(Vena temporalis) verricht wordt.<br />

Voor Deeze Aderlaating heeft , zo omtrend de<br />

Zorgen,<br />

plaats des lijders, als aanleg van den laat- of<br />

knelband, even het zelfde, als die, welke wij<br />

bij de Aderlaating op het Voorhoofd (bladz. 70)<br />

hebben aangcwcczen.<br />

Operatie. Het Vat aan een" ('er zijde genoegzaam gezwollen<br />

zijnde, bepaalt men het zelve met den:<br />

duim


SSN DESZELFS TOEVALLEN.<br />

ff<br />

duim der Linkerhand, en opent het in de Lengte;<br />

laatende het Hoofd vervolgens zijdewaards<br />

overhouden, op dat het bloed niet over het aangezicht<br />

loope.<br />

Na dat genoegzaam<br />

bloed uitgeloopen is , Wat na<br />

draait men den Knelband los ,• zuiverende het d e<br />

a tj e<br />

° P [ e<br />

"<br />

wondje, en de omgelegene door bloed befmet- doen.<br />

te deelen, met de fpons; leggende eindelijk een<br />

Drukdoekje , en hier over een Zwachtel aan.<br />

Deeze Zwachtel heiraat uit een<br />

éé ihooldig b a n d i<br />

Windzel, vier of vijf ellenlang, en twee vingeren<br />

breed. — Men begint op de kompres ,<br />

gaande overliet Hoofd na de andere zijde, tot<br />

onder de kin door; doende dus na de lengte van<br />

'tHoofd eenen ronden Circul; hier meede vervolgt<br />

men, tot omtrent de helft van den Zwachtel;<br />

wanneer men op de kompres een omflag<br />

maakt, en deezen'met eene fpeld op dezelve<br />

vestigt; vervolgens leidt men den Zwachtel om<br />

het Achterhoofd naar het Voorhoofd, in de rondte<br />

; overkruifende aan de Slaapen des Hoofds<br />

de eerde Om-vinding : — dit gefchiedt zo lange<br />

met rondgaande Omgangen , toe dat dezelve<br />

ten einde is ; moetende als dan , ter plaatfe<br />

der overkruiüng, aan beide de zijden, met Spelden<br />

worden vast gemaakt. Qzie pl. II. fig. 8.)<br />

Het Vet.<br />

III.)


7§ OVER HET ADERLAATEN<br />

III. ADERLAATING OP DEN OOGHOEK.<br />

Bepaa- OOGSHOE KLAATING noémt men, wanneer eene<br />

l i n g<br />

' der Aderen in den groeten Ooghoek tusfehen<br />

den neus en de oogleden gelegen, geüpend wordt.<br />

Voor- Wat de Vooibereidzelen, Plaats en Ligging<br />

zorgen. desKnelbands aangaat, is in dit geval, even als<br />

wij bladz. 70 hebben aangetoond.<br />

Operatie. Alvoorens men deeze Ader opent, laat mea<br />

den lijder het oog fluiten; en zo dra de opening<br />

gemaakt is, het Hoofd voor over houden.<br />

Het Ver- Het Verband beftaat in een driehoeks gevouba<br />

" d ' wenKomprcsje (zie pl. I. fig. 12) , en een Windzel<br />

, dat wij reeds , als ook deszelfs aanlegging,<br />

bij de Laating op het Oog (bladz. 74.)<br />

hebben befchreeven.<br />

Noodi- Bij Aderlaating, als ook bij die van het<br />

ge vooi- j/ oor<br />

] m<br />

fd en Slaapen van V Hoofd, moet de<br />

J<br />

zorgen.<br />

.<br />

Punt van het Lancet zeer voorzichtig, een weinig<br />

fchuin ingebragt, en in de holte gekomen<br />

zijnde, opligtendc Releverende) beftierd worden,<br />

uit vfeeze, dat wanneer de punt te recht, of te<br />

Perpendiculair wierd ingebragt, het Beenvlies<br />

(Periostium), waar op deeze vaten onmiddellijk<br />

gelegejj zijn, zoude gekwetst worden.


EN DESZELFS TOEVALLEN» 7?<br />

IV.)<br />

ADERLAATING AAN DEN NEUS.<br />

De Ader, welke aan den top van den Neus ,<br />

tusfehen de twee Kraakbeenderen, (bladz. 8) ge- l m s '<br />

legen is, wordt in dit geval geopend.<br />

Bepaa»<br />

De Plaats des Lijders cn ligging van den Knel- Voorbeband<br />

is, als in voorige Hoofdftukken (bladz. >o.) r e i d z e l s *<br />

Men plaatst zich voor den Lijder; bevelende Operatie,<br />

zijne Oogen te fluiten, om voor't gezicht van het<br />

lancet niet te fchrikken; men vat den Neus tusfehen<br />

den duim en vinger der Linkerhand, houdende<br />

denzelven aldus geflooten >• men neeme het<br />

Lancet, 't welk tot digte bij de punt moe: bewondenzijn,<br />

en brenge deszelfs punt tusfehen de<br />

genoemde Kraakbeenderen, een weinig op waards<br />

duuwcnde,zo verre,<br />

dat men het bloed ter zijde<br />

van het lancet ziet uitkomen, of dit niet zijnde,<br />

zo verre de punt ontbloot is , binnen.<br />

Zo men het geluk gehad heeft, dc Ader te<br />

treffen (dat echter maar bij geval is, en veeltijds<br />

misfen kan, doordien deeze kleine ader, zo<br />

voor het gezicht, als voor het gevoel, meerendeels<br />

onvatbaar is) ,<br />

dan laat men het Hoofd<br />

voor over houden, om het bloed dus zuidelijker<br />

te doen uitloopen. .<br />

Genoegzaam bloed ontlast hebbende, maakt<br />

Wat na<br />

men den Knelband los , en hier dodf- houdt jre- d e 0 p e<br />

- "<br />

o raue te<br />

meenlijk, de verdere uitvloeijing op. — Echter doen.<br />

meet


fo<br />

OVER HET ADERLAATEN*.<br />

moet het Wondje nogthans met eene Kotnpre^<br />

en Zwachtel voorzien worden.<br />

Het ver- Na alvoorens dan het wondje en de omlig-<br />

' a n d i<br />

gende deelen, door de Spons, van het bloed ge~<br />

zuiverd te hebben, legt men over hetzelveneert<br />

kompresjé, en hier over een zwachtel aan.<br />

Deeze'moettwee vingeren breed eneenhalf et<br />

lang zijn, aan beide de zijden opgefneeden, laatende<br />

omtrend drie vingeren breed tusfehen beiden<br />

heel blijven,' moetende dit laatfte heel gebleeven<br />

deeljn deszelfs onderfte met twee ronde<br />

openingen voor de Neusgaten voorzien zijn.<br />

Men legt denzelven met het heel gebleeveri<br />

eind op de punt van den neus aan j zo, dat de<br />

Openingen tegen over de Neusgaten geplaatst<br />

zijn, laatende de twee onderfis einden boven de<br />

Ooren naar achteren gaan, alwaar zij vast gemaakt,<br />

of aan de Muts gefpcld worden, de twee<br />

bovenfle einden leidt men onder de Ooren naar achteren,<br />

bevestigende dezelven als de voorigen (*).<br />

VÖ<br />

(•) Weleer, (en moogelyk nog wei,}deedën ie Spanjaarden<br />

en Italiaanen, voor Hoofd-pyn, en Oog Kwaaien<br />

, Aderlaatingen in den<br />

Neus , door eene Pennefchacht,<br />

welke zy in Vieren fpleeten en omgeboogen inden<br />

Neus bragten; dezelve dan driftig terug trekkende, zodanig,<br />

dat de Bmgekeerde punten het binnenste neusvlies<br />

(Membrana Pituitaria Schiteideri) kwarae te febeureu<br />

el


EN DESZELFS TOEVALLEN» |f<br />

V.)<br />

ADERLAATING OP DE MANLYKE ROEDE.<br />

DE ADERLAATING - DER ROEDE (penis J wordt Waar in<br />

hooit in 't werk gefteld, dan in eene Ont- f e £ "<br />

/leeking van dat deel, of eene lahgduürige Onwillige<br />

Sryfheid (Ereüie) van liet zelve. — En<br />

In deeze gevallen zijn dë Vaten, welke over<br />

derzelver hovende verfpreid zijn (bladz 1 o) genoegzaam<br />

zichtbaar; behoevende daar toe (trouwens<br />

, dit is ook niet wel moogelijk)geenen Knelband<br />

, tot derzelver opzwelling aangelegd te<br />

worden.<br />

Alles in gereedheid hebbende^, opent men Operatie;<br />

voorzichtig eene der grootfte Aderen; zorg draagende;<br />

dat men hét lancet niét te diep , maar<br />

fchuin opligtende beftiere.<br />

Men laat het bloed loopen, totdat de Roede<br />

begint te verflappen , en week te worden ;<br />

öf dat men uit de omftandigheden kan oordeelen<br />

genoegzaam bloed ontlast te zijn.<br />

f I e t Ve(^<br />

Vervolgens legt men op het wondje, één of band °<br />

twee Kompresjes , en een rondgaande Zwachtel,<br />

welken men om den Middel vast maakt. In acht<br />

neeen<br />

te kwetzen. —<br />

Dit nogthans gefchiedt nocit zonder<br />

gevaar • en moet dierhalven nimmer nagevolgd worden.<br />

Sterke Bloedingen, Ontfleekingen, Verzweeiingen , Neu°proppen<br />

enz. zyn de gevolgen deezer handelwijs,<br />

F


h<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

me«de, van liet deel niet te veel te knellen ,<br />

het welke Pijn $ en meerdere Toevallen verwekken<br />

zouden.<br />

VI.<br />

ADERLAATING AAN DE HEUP.<br />

Bcpsa- DOOR HEUPLAATING verftaat men de 'Laa-<br />

°'<br />

Voorzorgen.<br />

Operatie.<br />

band.<br />

Vei.<br />

tin.?;, welke op eene der uitwendige Heup- aderen<br />

(Vena: hcatica externa) (bladz. io), wordt<br />

in het werk gefteld.<br />

Oen lijder behoorlijk,ecnigzins ziidewaards,<br />

J<br />

J<br />

s<br />

'<br />

geplaatst hebbende, doet men eenige Wrijvingen<br />

, doordien het leggen van eenen knelband<br />

hier in bezwaarlijk is , op dat de vaten zicht<br />

zouden vertoonen.<br />

l<br />

Wanneer eene der Aderen zich genoegzaam<br />

doet kennen, opent men dezelve, even als de<br />

voorigen.<br />

Bloeds genoeg ontlast hebbende, zuivert men<br />

het wondje, en de omliggende deelen : — voorziende<br />

vervolgens het zelve , met een drukdock<br />

, en een rondgaande langen Zwachtel :<br />

die eenige flagen om de Dije tusfehen het Been,<br />

en om de Heupen gaan moet.<br />

VIL<br />

ADËRLAATÏNG AAN DE KUIT.<br />

Voor- Om deeze Vaten 'bladz. 10) te openen, laat<br />

zorgen.<br />

m Q n<br />

^<br />

v o e t l U Y O j l- t x s<br />

j n w a i<br />

m water boude


ÊN DESZELFS TOEVALLEN, 8$<br />

$en(Uadz. 62), tenware de aderen zicli genoegzaam<br />

vertoonden. — Leggende vervolgens den<br />

Knelband even onder de Knie aan (bladz, 63 *).<br />

De Vaten genoegzaam zichtbaar zijnde, droost ~<br />

B<br />

Ö<br />

J » 0 Operatie*<br />

men het deel af, laatende den Lijder zich omwenden<br />

, deunende met de Knie tegen een doel,<br />

of iets anders.— De Aderlaater plaatst zich achter<br />

den zeiven, zittende op eene knie , en opent<br />

tenen der zichtbaarde takken. •— Hier na laat<br />

hien den Lijder zich omwenden , om het bloed<br />

des te beter te ontlasten : dit niet genoegzaam<br />

Vloeijende, dcet men het been op nieuw in 't<br />

Water houden.<br />

Na uenoce-zaam aan het Ooornerk voldaan te F a E " 3<br />

D 0 0<br />

duzelve<br />

hebben, maakt men den knelband los , zuivert te doen*<br />

hetwondje,cnde omliggende declen vanhetbloed.<br />

Eindelijk belegt men het zelve j met een tf et<br />

Ver-<br />

Kompres , en een op één hoofd op gerold Wind- band *<br />

fel, van omtrend drie el!en lang, en twee duimen<br />

breed: doende dit eerst eenige flagen om<br />

het been , ter plaatfe van de Kompres gaan ,<br />

Vervolgens hooger opwindende, om ter meerde- •<br />

re vastheid, het aldaar met fpelden te verzekeren.<br />

OVER. DE REDENEN , WAAROM MENZO VEELE ON­<br />

DERSCHEIDENE ADEREN, OP VERSCHILLENDE<br />

LICHAAMS DEELEN OPENT.<br />

Hét is niet genoeg bijzondere Aderlaafin-,


%ï OVER HET ADERLAATEN<br />

gen aan bijzondere Lichaamsdeelen na de Konst<br />

te konnen verlichten; maar eenen Aderlaater is<br />

het voldrekt noodzaakelijk te weeten, waarom<br />

men in die gevallen deeze, en wederom in andere<br />

, andere Aderen opent.<br />

Don- Het is genoegzaam bekend, dat de Oude Gem<br />

e s<br />

Ouden ' Heelkundigen , voor dat aan hun den<br />

e n<br />

hierover. Omloop des bloeds bekend was, zeer omzichtig<br />

ter uitkiezi'ng van bijzondere Aderen, of derzelver<br />

bijzondere Takken , in onderfcheidene<br />

D e r Il2. Ziektens te werk gingen. — De verlichte Eeuw<br />

dendaag- is van deeze ftelling gezuiverd: nogthaus, nictlche.<br />

°<br />

ö<br />

tegendaaiide het bloed , als ware het ,tot eene<br />

Vergaderplaats van alle zijne deelen , tot het Hart<br />

wederkeert , (zie bladz. 4.)en dus op eene<br />

plaats verminderd wordende , de geheele Mafla<br />

deeze vermindering ondergaat ,* zo zijn 'er verfchcide<br />

gefteldhedens echter, die, willen wij gelukkig<br />

flaagen , in bijzondere deelen, tot fpoediger<br />

en nuttiger uitwerking , Aderlaatingen<br />

vereifchen. — Wij zullen dierhalven, kortelijk,<br />

de voornaamde in aanmerking neemen.<br />

Arml«- De Armlaating is de gemeenste, en meest ge'•<br />

lng<br />

* bruikelijkstevan allen,'zo orn de gefchiktheid deiplaats,<br />

als om de ligging en grootte der Adèrtakken.<br />

•— In meest alle Ziektens of Ongefteldhcden,<br />

Waar in Aderlaatingen worden voor-»<br />

gefchieeveii, is dezelve genoegzaam voldoende,


EN DESZELFS TOEVALLEN.<br />

éf<br />

de. -. Eenige echter en welke wij in de Aderlaatingen<br />

der overige deelen zullen aanmerken,<br />

zijn hier van uitgezonderd.<br />

Het is altoos niet om 't even, of men op den<br />

Rechter,dan wel op den Linker- arm Aderlaat: dikwerf<br />

ziet men, dat hoe meer nabij het beledig,<br />

de deel de opening gemaakt wordt, dc uitwerking<br />

des te fpoediger volgen zal.<br />

Handlaating wordt meerendeels bij verkiezing<br />

H a n t J e<br />

laatirg,<br />

van den Lijder in het werk gefteld, zeldzaam door<br />

een Geneesheer voorgefchreeven ; ten Ware deeze<br />

Operatie op den Arm niet konde verricht<br />

worden.<br />

De uitwerkzelen deezer Aderlaating zijn<br />

het zelfde , als die van den Arm: — Doch<br />

deeze laalfte, zal boven de Hand de Voorkeur<br />

hebben; zo om de gefchiktheïd der plaats, als<br />

wel voornaametijk om dat het bloed vrijer en<br />

ipoediger, uit een' der armtakken , die grooter<br />

zijn , dan die der hand , zal konnen uitvloeijen.<br />

Voetlaating wordt aangepreezen in de meeste . Voe ? Ias .°<br />

JEektens der Baarmoeder, oorfpronglijk uit verdopte<br />

Maandzuiveringen (Menftrucv); in ophouding<br />

van den gewoonen vloed der Aanbeien ; in<br />

óntfteekingen, of verftoppingen van eenige Hoofdqf<br />

Borst ingewanden; en eindelijk, inBloedftortingen<br />

der hovende Lichaams deelen. 1 —Zie des*<br />

F 3<br />

zelils


86 OVER HET ADERLAATEN.<br />

zelfs uitwerkzel in dc afleidende<br />

(bladz. 41).<br />

Aderlaating<br />

JHalslaa- Halslaating is zeer noodzaaklijk , bij alle<br />

Verdronkene, Gefmoorde , of Verdikte Voorwerpen:<br />

— wordt insgelijks aangepreezen , in<br />

heevige Ontdcekingen van den Hals, de Keel, de<br />

Hersfenen , en O ogen; in Zwaarmoedigheid en<br />

raazende Koortfen.<br />

Voor- Foor hoofds- en Slaapen van het Hoofd Laahoofd:;<br />

- tinzen , zijn in hunne uitwerking; het zelfen<br />

Siai- , .<br />

pen van de; en hangen alleenlijk van de verkiezing ar.<br />

de Hoofd/.<br />

Oogisa-<br />

Zij wórden vaneenigen aangepreezen, in Zwaare<br />

Hoofd-pijnen , Zwaarmoedigheid, Krankzin*<br />

nigheid, Oog- en andere langduurigc en hevige<br />

,Hoofd-zicktens.<br />

Ooglaating komt te pas,in allcrhevigde Oogt<br />

i n s<br />

' ontdcekingen , zodanig dat de vaten van het<br />

On der-<br />

Bindvlies (adnata)<br />

zeer rood en opgezwollen<br />

zijn , en voor Blindheid doen vreezen. — Als<br />

ook in veelc andere gebreken der oogen (*).<br />

Ondertongslaating wordt aan gepreezen, in Ont-<br />

»ing. fteekingen der Keel, van den Hals endeTonge.<br />

S a a<br />

Oog- Ooghoekslaating word aangepreezen, in hevi?<br />

hoeksiaa- Ontfteekingen , en langduurigc Kwaaien der Oogen.<br />

Neus-<br />

(*) Zie hier over L. HEISTER Heelk. Onderw. 1<br />

deel. bladz. 644. — en J. Z. PLATWER. Handl. tot de.<br />

Chir, I Deel, bladz. 306,


I EN DESZELFS TOEVALLEN. ^<br />

Neuslaating wordt thans zeldzaam, doch werdt Nouslasweleer<br />

ineenigeZieklijke ongefteldhedens van den U D & '<br />

Neus, Puisten van het aangezicht enz. verricht—,<br />

DioNis zegt, dat in zijn tijd aan zommige Proeve-<br />

Vingen, in de Schooien van £. Cosmus, de opening<br />

deezer Ader als een Proeftfuk wierd voorgcfteld<br />

(*).<br />

Alle deeze Aderlaatingen, welke aan het Hoofd Non.lige<br />

gedaan worden , worden zeldzaam en zo vcelen^,^<br />

willen, nog onnoodig verricht. — Met de Opening<br />

der Halsader, die de ontvangbak van bijna<br />

alle deeze voorgenoemde takken is (zie bladz ^<br />

o) , wordt niet alleen Tpocdigcr, maar ook gemaklijker<br />

aan het oogmerk voldaan. — De grootte<br />

van derzelver vaten geeft gelegenheid, dat<br />

het bloed hier vrijer kan uitvlocijen, cn bij gevolg<br />

ook een fchielijker en heilzaamer uit-verking<br />

zal konnen voortbrengen. —Alleenlijk fluiten<br />

wij dc Ooglaa'ting, en, in een naamver zin . de<br />

Ondertongslaating uit; welke beiden ,in zonnnige<br />

gevallen , van beter uitwerking dan de Hqjf*<br />

laating zijn konnen.<br />

Heuplaating wierd van de Oude ^doch te- Heup^<br />

genwoordig zeldzaam) in eenc„ hevige Heup laaiing.<br />

Jicht (Isciaticus) gedaan.<br />

Kuitlaating eindelij!., rtelden de Ouden in Po-<br />

K ü h<br />

j .<br />

da^ting,<br />

(*) DïONis, t>hir. Qpec.lladz. 45*.


^<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

dagreufe, cn Jichtige boenen in 3t werk. _ Schoon<br />

onzes bedunkens, dit noodig zijnde . geveeglik<br />

ker, en moogelijk met meer nut op de voeten<br />

zoude konnen verricht worden (*_).<br />

VOORZORGEN<br />

BIJ HET LEERSTUK DER ADERLAAT<br />

TINGEN IN HET BIJZONDER, '<br />

Herhaal- , „. ,<br />

de Ader- v Wanneer men voorziet , dat ae Aderlaating<br />

faating.<br />

kort na de eerde Reize zal dienen herhaald te,<br />

worden, maakt men het kompresjemet Olie vochtig,<br />

waar door het wondje zal openblijven ; en<br />

met den aanleg van den drukband boven, ca eene<br />

ligte klopping onder de Opening , veeltijds het<br />

bloed zal doen uitfpringen, — Ujt mislukkende<br />

is men vcrpligt eene nieuwe opening te maaken:<br />

doch die moet nimmer op of iu het voorige.<br />

wondje verricht worden.<br />

(*) Schoon wy alle deeze voorgeftelde Aderlaatingen<br />

niet noodzaaklyk in de beöeffening oordeelen, nadien doot<br />

de Opening van de meest gewosue Aderlaatingen , nie'<br />

zeldzaam, en moogelyk beter aan het voldoenend oogmerk<br />

beantwoord wordt; zo hebben wy echter ten nutte der<br />

Heelkundige Leerlingen, niet ondienftig gevonden , om<br />

alle, zo weleer als nog gebruiklykfte Aderlaatingen ,kort-,<br />

1'yk te verhandelen, —— Immers konnen 'er zich gevaljen<br />

en omflandigheden voordoen , waar in dan wel eens deeze,<br />

en op een' anderen tyd, eene audere Piaats en Ader<br />

ter opening wordt aanbevooisn»<br />

IL


EN DESZELFS TOEVALLEN. t><br />

ïï. Het Bekken of Fat, waarin men het bloed waar in<br />

ontvangt, moet niet plat en ondiep, maar eene b,oec^<br />

het<br />

• moetoncredelijkc<br />

holte hebben; en zonder veel te fchud-fangen<br />

den , ftii worden neêrgezct. Hier door geeft worden '<br />

men aan de vaste_ zelf/landigkeid beter gelegenheid<br />

om zich van het wyeac/ittge (bladz. 33)<br />

af tefcheiden, dat, zo het Bekken plat is, of<br />

veel gefchud wordt, te fpoedig verkoudt en dolt;<br />

en dus de behoorlijke affcheiding belet; 't welk<br />

de Beöordeeling van't bloed nieerendeels bedriegelijk<br />

maakt.<br />

Sommigen verwerpen om deeze Redenen het<br />

bloed in kleine en verfcheide Kopjes te ontvangen;<br />

willende liever al hctafgelaatene in één Vat<br />

doen loopen, en het zelve alvoorens een weinig<br />

warm gemaakt hebben.<br />

III. Dc Aderlaaters zijn verpligt , daags na De Lij.<br />

dc Operatie hunne Lyders te komen bezoeken, Jjjj*<br />

en het gelaaten deel te bezichtigen: men neemt d e<br />

°peden<br />

Zwachtel, en het Kompresje, dat zomwijlen Tocht ^'<br />

vastgekleeft zit, voorzichtig af. Veelèn zijn woriJen *<br />

gewoon, als dan een eenvoudig Pleijlertje op het<br />

wondje te leggen, doch wij oordeelen,zodit laatstgenoemde<br />

genoegzaam geflooten is, 'er niets aan<br />

te doen, maar het deel o zich zeiven te laaten berusten<br />

: of uit voorzichtigheid, dan wel 's noods<br />

Eijnde, een fchoon Kom esje, en den Zwachtel op<br />

nieuw als vooren, doch wat losfer daar oveiaantele<br />

£g clJ - F 5 VIER-


,SK><br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

VIERDE AFDEELING<br />

OVER DE TOEVALLEN , WELKE OP HET ADERLAA-<br />

TEN KONNEN VOLGEN.<br />

Wat toe- DOOR TOEVALLEN (Symptomata) verftaat men<br />

vallen tegennatuurlijke omftandigheden , dewelke zich<br />

ZJJn<br />

'<br />

Verdee-<br />

onder of na de Kunstbewerking voordoen.<br />

Men verdeelt dezehen in Ligte, Aanmerklijling.<br />

ke, en Zwaare of Gevaarlijke Toevallen.<br />

T<br />

,. Onder Ligte Toevallen w.ordenbegreepen, de<br />

la ligte, *<br />

Misfteck, Flaauwte, Wederöntfpringing van het<br />

bloed, Ontftceking van het wondje , Blaauwe<br />

vlek, enBloedronning.<br />

A a n. Aanmerklijkere zijn , de Uitvating , Pijn en<br />

merkly- Verftramming, Kwetzing van een Watervat, en<br />

^ Verzweering van den Laatfteek.<br />

Enz.waa- Zwaar e eindelijk, en die zomtijds gevaarlijk<br />

Taande" worden, zijn ,dc Vloeijing op het gelaatenedeel,<br />

toeval- i K w e t z<br />

in£T van het Beenvlies,- van het Peeslen.<br />

ö<br />

aebtig uitfpanfel,-ecne Pees, Zenuw , en van eene<br />

Slagader.<br />

Oorzaa- De Oorzaaken dcezer toevallen moet men alk<br />

e n<br />

'<br />

toos bij ongeluk aanmerken:zij konnen zo wel,<br />

fchoon minder, bij eenen Geöeffenden voorzientigen,<br />

als bij eenen onbedreeven onbedachten A-<br />

derlaater voorvallen.<br />

Vede omftandigheden konnen tot dezelvcn ge-*<br />

tegenheid geevcn.<br />

Aa«


EN DESZELFS TOEVALLEN. pj<br />

Aan den kant des Aderlaaters naamelijk, door DOQE<br />

eene ongelukkige of onvoorzichtige beftiering d e<br />

a tg U^pe *<br />

van het Lancet, — Ongelukkig, wanneerhij eene<br />

Zenuw of Watervat kwetst : want deezen zijn,<br />

gelijk wij (bladz, 7 • 8.) gezegd hebben, voor het<br />

gezicht en gevoel verborgen. — Onvoorzichtig,<br />

als dezelve eene Pees, Slagader, of eenig ander<br />

deel, voor eene Ader aanziet en opent.<br />

Zij konnen ook door den Lyder, 't zij toeval-.<br />

D o q ¥<br />

lig, of uit onvoorzichtigheid ontdaan, .— Toe- den Lijvallig,<br />

wanneer dezelve van een teder vreesachtig<br />

geftel is, dat fpoedig Bezwijmt: of van eene<br />

Kwaadfhppige hoedanigheid, waar uit de Verzweering<br />

van den Laatfteek, en VLoeijing op dat<br />

deel, gebooren worden. — Onvoorzichtig, wanneer<br />

hij zich onder, of na de] Konstbewerking,<br />

niet dil houdt.<br />

En eindelijk tem een Medehelper geleegenheid Door<br />

tot Toevallen geeven. 'tZij hij den Aderlaa- p!"<br />

Hel<br />

'<br />

ter, of wel den Lyder onder het oogenblik van<br />

den fteek ftoote; of eene fchaadelijke beweeging<br />

komt toe te brengen.<br />

I. K L A S S E<br />

OVER DE LIGTE TOEVALLEN.<br />

I. Da MlSSTEEK.<br />

DE MISSTEEK , gemeenlijk Witte Aderlaating<br />

B e p a a,<br />

ge- lin S»


OVER HET ADERLAATEN<br />

nocmd,is, wanneer het Lancétdoor de huid terzijde,<br />

of met tot in de holte van het vat fteekende<br />

doorgaat, en hier op geen, of zomtijds<br />

maar weinig droppelen bloeds volge.<br />

k eu><br />

' De Oorzaak des Mifteeks komt veelmaalen ,<br />

door dc kleinte, diepe, oflosfe en rollende ligging<br />

der vaten; of dat het Lancet te fchuin,bezijden,<br />

of niet genoeg tot in de ader wordt<br />

ingebragt,- of eindelijk ook wel dat de Lijder,<br />

onder de operatie, het deel terug trekt, en dus<br />

aan den Aderlaater gelegenheid tot eenen Misfteek<br />

veroorzaakt.<br />

Gsaee- Deeiu Üwetzingis, zo 'er tevens geene ande-<br />

?1<br />

' 18 '<br />

re deelen door het lancet geraakt zijn, van weinig<br />

belang. — Men herhaalt de Operatie bij dezelve<br />

, of op eene andere plaats ; en verbindt e:i<br />

geneest vervolgens , even als in eene gewoone<br />

Laating, met een zuiver kompresje, en een daar<br />

toe gefchikt verband.<br />

II.<br />

FLAAUWTE.<br />

Bepaalirjg.<br />

meerdere aandoening des Lijders, waar door al­<br />

„ Door FLAAUWTE verdaat men eene min of<br />

le zijne Zintuigen verdoofd ,en als ware het, in<br />

eene benaauwde bedwelming , en belemmerde<br />

, werking geraaken.<br />

Wordt Twee Trappen van hevigheid worden in dit<br />

onder<br />

- Toe-


ÉN DESZELFS TOEVALLEN. 04<br />

Toeval cnderfcheiden, — In den eersten trapfchelden<br />

wordt het aangezicht bleek, de oogen donker . i n t w e e<br />

ö<br />

ö<br />

' trappen;<br />

de ooren rnisfehen, waar bij zomtijds eene Duizeling<br />

is. Doch, in den Tweeden, of derkeren,<br />

is de Lijder eenigen tijdlang zonder gewaarwording<br />

, zomtijds zonder gevoel , en de<br />

Pols en Adem zeer zwak.<br />

Aandoenlijke, zwakke, of wel vreesachtige Voor-, C y w è V<br />

ö<br />

/<br />

ke voorwerpen<br />

zijn aan dit toeval het meeste ondcrwor- werpen<br />

pen. — Nogthans bij fterke of andere perfoo j ^ "<br />

nen, bij welke fpoedig eene groote hoeveelheid<br />

bloeds ontlast wordt,ziet men insgelijks dikwerf<br />

dit toeval gebeuren: want het Hart, op datoogenblik<br />

minder dan na gewoonte bloed ontvangende,<br />

raakt als in eene verflaauwing zijner<br />

werking,en onthoudt bijgevolg aan de Hersfenen<br />

voor dien tijd hunne gewoone hoeveelheid<br />

Arteriëus bloed; waar door natuurlijk het<br />

gebruik<br />

der zintuigen verdoofd of belemmerd raakt.<br />

Wanneer dit toeval onder de Operatie ge-<br />

Geneëbeurt,houdt<br />

het bloedt gemeenlijk van zelf met jé"<br />

i uitvloeijen op; dit niet zijnde, zet men den duim P e n u i e -<br />

top de opening van het vat, cn laat eenige Geest -<br />

1 rijke middelen, als, Azijn, Brandewijn, Eau de<br />

.Luce of iets anders onder den neus houden (*)>'<br />

(*) Men moet, als men iets onder den neus houdt, irt<br />

ucht neemen, dat men niet beide de Neusgaten te gelijk<br />

en<br />

mefc


$ OVER HET ADERLAATEÜ<br />

cn het aangezicht.mét koud water befprengen.—Dg<br />

Lijder bij zich zei ven komende, laat men het bloed<br />

(zo 'er noch niet genoeg ontlast is ) weder uitloopen<br />

: anderszins maakt men, intusfehen dat<br />

een ander bezig is de geesten op te wekken ;<br />

het wondje door het verband toe (*).<br />

Na de Veelmaalen gebeurt dit Toeval, na dat de Ö-<br />

öpera- peratie verricht, en het deel verbonden is. — 3<br />

Men bezigt de voorgedekte middelen en laat de<br />

Lijder op zijnen rug, in eene Horizontaale plaatfing<br />

nederliggen, en zo het moogelijk is,in eene<br />

andere, of open plaats verfche lucht inademen.<br />

Genee- Wonneer men In een ftérkër Flaauwte, door<br />

sing in ^ e<br />

voorgedekte middelen geene genoegzaamc behet<br />

twee-<br />

, , „ .<br />

b<br />

defoort. tering befpeurd. wordt het gebruik van de bpiritus<br />

Salis Ammoniacionder den neus gehouden;<br />

en aan de flaapen gewreeven,zeer aangepreezen;<br />

Op deeze wijze kan ook het Sal Vohtile ,<br />

Ohomet<br />

den doek (zo daar van gebruik wordt gemaakt) toeftoppe<br />

; mtar dezelve verwisfeïende, dan tegen hes eene $<br />

en dan tegen het andere aanlegge: anderszins zoude men<br />

de Ademhaling, die in die geval reeds vry zwak is, verder<br />

belemmeren.<br />

(*) Men kan echter in dit toeval eenige voorzorgeti<br />

gebruiken ; met naamiijk zulken . die hier aan onderhevig<br />

zijn, op het bed liggende Ader telaaten; ——o f, onder<br />

het bloed ontlasten, telkens van óogenblik tot oogen*<br />

blik fchoon water doen drinken,- Azijn laaien ruiken % es<br />

niet tocflaan, veel na het bloed te zien,


EN DESZELFS TOEVALLEN. 95<br />

Qleofum Sylvii, Spiritus Cornu Cervi, of het Li.<br />

quor Cornu Cervi Succuratus enz. gebruikt worden.<br />

Zij zijn inwendig tot opwekking, vermeerdering<br />

, en verderking der Leevensgeesten*<br />

van vijf-en-twintig ^tot vijftig Droppelen in Witte<br />

Wijn of Water gebruikt , ook van grootea<br />

dienst.<br />

III. ONTSPXINGING VAN HET BLOED,<br />

ONTSPIUNGTNG VAN HET BLOED noemt men, Bépaa^<br />

wanneer bet Bloed , 't zij kort of langer na het LIN S-<br />

aanleggen van het verband, onder'of door hetzelven<br />

fijpert, of uitvloeit.<br />

De gelegenheid geevende Oorzaaken zijn, of DsOoraan<br />

den kant van den Aderlaater , of wel aan dien z a a 'a" '<br />

'<br />

ontïraan<br />

des Lyders. De eerste ontdaax, wanneer het ver door dera<br />

band niet behoorlijk vast, of wel verkeerd is aan- ^d. erla *~<br />

gelegd : Verkeerd noeme ik, als dc kompres<br />

niet behoorlijk op, maar ter zijde, of wel boven<br />

de Opening geplaatst wordt. Dc Door de»<br />

andere , naamelijk waar de oorzaak zelve bij Lijderden<br />

Lijder te zoeken is, komt daar van , dat<br />

dezelve het gelaatene deel in geen acht, en genoegzaamc<br />

rust gehouden heeft.<br />

Het ontfpringen der Armlaating ontdaat ook<br />

veelmaalen door eene driftige en onbedachte<br />

rech uitltrekking , waar door het onderdeel van<br />

den


5JS<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

dén zwachtel als open en gaapend, en het bo*<br />

vende als eenen ring om den arm geflooterf<br />

wordt.<br />

Of door Zomwijlen ook kan dit toeval gebeuren, wanomftan<br />

neereene Ader omniddelijk boven of op eeneSlagüigheden.<br />

ader gelegen en geopend is; of dat dezelve naast<br />

ééne, of tusfehen twee hoogopgezette Peezen,<br />

alwaar de opening niet genoegzaam door de kom.<br />

pres kan gedrukt worden,haare plaats heeft.<br />

Herftel- ^e<br />

^er P e^' m Z beftaat in het wechneemenvari<br />

lïfïg- zwachtel en kompres, wanneer gemeenlijk het<br />

bloed dan ophoudt met uitvloeijen. Men<br />

reinigt de met bloedbefmette deelen en legt op<br />

nieuw een fchoon, en, zo het nodig is, een bé*<br />

paalder en drukkender verband aan (*_).<br />

IV.<br />

ONTSTEEKING VAN HET WONDJE.<br />

Bepaa-<br />

Hïer doorverdaat men eene minder of ineerde-<br />

(*) Dit toeval is veelmaalen , wanneer men 'er fpoedig<br />

bij is, van weinig belang : nogthans heeft dè<br />

Ondervinding meetmaalen doen zien, dat diergelijke Voorvallen,<br />

bij eenige» , doodelijke uitwerkfelen gehad hebben J<br />

't zij dat dezulken in den Slaap of Éénzaam in eene<br />

Flaauwte geraakt zijnde,het gelaatene deel is los geraakt, 1<br />

het bloed zo lang heeft doen uitloopen, dat, eer men het ontwaar<br />

wierd , het Leeven des LyJers zo verre gedooket»<br />

was, dat het niet konde opgewekt Worden ; of by andétèn'<br />

reeds zelfs geheel was uitgeblust;


EN DESZELFS TOEVALLEN.<br />

ff<br />

De Geneezing befcaat in het aanleggen van eene Genees<br />

zuivere linne Kompres, met Witten Wijn, Azijn * iu 2«<br />

enz. bevochtigd;hier over liet gewoon Verband,<br />

en het deel doen dil houden. Ook kan in<br />

Üitgevah het Unguentum Nutf küm van dienst zijn»<br />

V. BLAAUWE VLEK (echymofitji<br />

Bepaa-<br />

Dit toeval ontdekt zich niet eerder, dan na<br />

lict afneemen van het eerde Verband: .<br />

Vertoont een oppervlakkig zacht, rood, blaauw<br />

of geel gezwel.<br />

en l i n s i<br />

re Roode, Jeukerige, of Steekende PIJN, aan, en •<br />

in den omtrek van hèt wondje.<br />

De Oorfprong is rrieerendeels in eene geduurige<br />

beweeging van liet geiaatehe deel, of wrijving van<br />

eene rauwe, of door bloed hard geworde Kompres,<br />

tegen, en over de opening der ader, gelegen.<br />

0or_<br />

Versorzaakt döorèefte indringing des bloeds, lpr->ng.<br />

In de Wije vaten der huid, of van het vet; of van<br />

eene Uitvacingvan bloed tusfehen deeze bekleedzelen.<br />

In denbegiune vertoont het zich rood of blaauwachtig,<br />

wordende vervolgens geel, waar na het<br />

eindelijk verdwijnt*<br />

Vette perfoonen, of die, welke eene dunne cn Welke<br />

tedere huid hebben', zijn na eene Aderlaating<br />

Q<br />

he£


j>J<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

*an meest ^iet m e e s t a a n d i t t o e v a l onderhevig: 't zij,<br />

pnderhe- door dat men de wrijvingen te veelvuldig en te<br />

V)§<br />

'<br />

Genee-<br />

flerk gedaan hebbe; 't zij, dat de baud te lang<br />

en te dijt gebonden zij geweest; 't zij, dat'er<br />

eene Kreuk in den band of de kompres was j't zij,<br />

dat dó zieke zijnen arm , eer de wond geneezen<br />

was, te veel heeft uitgeftrekt; 't zij eindelijk, dat<br />

het een gevolg van de Bloedronning zij.<br />

Men geneest dit Toeval, 't welk doorgaans<br />

* lög ' van weinig belang is,methet een of ander Geestrijk<br />

Middel,- als , met Azijn , Wijn, Brandc*<br />

wijn enz- te wrijven, en metKompresjes daar in<br />

nat gemaakt, te beleggen.<br />

• VI. BLOEDRONNING (Thrombus).<br />

Bepaa- ^ C<br />

BLOÉDKQNNING. , ook wel Bloedgezwel ge-?<br />

Jtofr noemd, is een min of meerder groot ( *), zomwijlen<br />

rood of loodkleurig gezwel, 't welk zich,<br />

Qntoiddelijk na den (leek, of onder het Aderlaaten,<br />

in den omtrek van het wondje, voordoet.<br />

N l 9 ! t 3<br />

De Naaste Oorzaak van dit Toeval is eene<br />

Bprzaak. fpoediger cn meerdere uitvloeijing uit het wondje<br />

der ader, dan wel uit dat der huid: hier uit moet<br />

natuurlijk volgen, da? het Vetvlies (Cellulofa~) in<br />

den<br />

(") De grootte van dit gezwel, is geè'venredigd, aas<br />

dq oorzaak 'gèevende gelegenheid, en kan 'van de grootte<br />

egt)? Duhen iQt dat van ee;i Hoender Ei aangroejjeR,


IN DESZELFS TOEVALLE' 1 09<br />

#en omtrek van de opening min oi meer met<br />

bloedde elen wordt opgevuld.<br />

De afgelegen , doch hier toe gelegenheid gee-<br />

i<br />

Afgele»<br />

vende, Oor zaaken, zijn : vooreerst, eene ruimer ^teu*"<br />

opening in dc ader, dan in de huid; ten tweede.,<br />

dat de opening van de ader niet<br />

overeenkomt<br />

met die der bekleedzelen,maar het deel verdraaid,<br />

of<br />

meer<br />

verfchooven is; ten derde, wanneer één of<br />

celletjes van het Vetvlies tusfehen de<br />

opening van de huid geraaken ; en eindelijk ten<br />

vierde, dat de hand of voet (verönderfteld<br />

daar<br />

op gelaaten te zijn) te lang in 't water geweest<br />

zijnde , dc huid doet bol worden, en hier door<br />

liet wondje natuurlijk doet vernaauwen.<br />

Zo dra men dit Toeval belbeurt, maakt men Voorzon<br />

A<br />

g£ö«<br />

den knelband een weinig los , om daar door eene<br />

vrijer doorstraaling te bezorgen, cn het aanwasfen<br />

van het gezwel te verhoeden. —<br />

Doch<br />

veelmaalen houdt hét bloed met loopen op, en<br />

men is verplicht, eene andere Ader, op het zelfde,<br />

of op een ander deel te openen.<br />

De Geneezing bedaat in het aanleggen van Genee;<br />

eene Kompres, in Azijn (Acetmn) bevochtigd;<br />

en zo het noodig is,dit Middel ééns of meermaa-,<br />

len te herhaalen.<br />

Zeldzaam , of laat ik liever zeggen , nooit, behoeft<br />

men hier voor Verzweering of hevige toevallen<br />

te vreezen: -—• het bloed is buiten an-<br />

G %<br />

de=»<br />

z i n g<br />

"


io6<br />

OVER HET A D E R L A A T E N<br />

cterè toevallen uit zich zelfs hier onbekwaaiff<br />

toe (*); maar zal eerder , dat echter in dit toeval<br />

weinig gebeurt , tot Perrotting overgaan<br />

ln dit laatde geval zullen fterke en herhaalde<br />

geestrijke middelen - als Spiritus Pini Camphorattts<br />

, Spiritus Salis Ammoniaci en meer<br />

anderen, van veel dienst zijn.<br />

II. K L A S S E.<br />

OVER DE AANMERKLIJKER OF GEWICHTIGER ,<br />

TOEVALLEN.<br />

I. DE ÜITVATING. (exvafatió).<br />

Bepna- Door ÜITVATING verftaat men,dat eene Ader<br />

ling,<br />

door<br />

(*) Wanneer het bloed in 't Vetvlies is uitgeftort, kan het<br />

nimmer, gelijk wij gezegd hebben, tot VERZWESRING overgaan,<br />

doordien het zelve in geene bijzondere Arterieure<br />

Vatjes ( Vafa Arteriofa ) wordt opgehouden , die in<br />

eene vermeerderde hitte \ frianning en verftopping, eindelijk<br />

breeken; en met de vermenging vau het ingefloott<br />

Vocht, Vet, en hunne elge verbrookene deeltjes, de VER-<br />

ZWEUUNGSTÖF C/ , «j) |uitmaaken; Maar het keert veeltijds<br />

fpoedig in de ontlaste ader terug ; of deszelfs dunne<br />

en fyne deelen worden door de opflorpende vatjes<br />

(yafa Abforbentia) fpoedig op genomen, en het dikke'<br />

Aardachtige, van tijd tot tijd, door de warmte en fchuuring<br />

verdund en verfmolten zijnde , gaat eindelijk als<br />

het" vporige den zelfden weg. . Dit bewijsi overtuigendede<br />

van tijd tot tijd verminderende zwarte of blaau*<br />

we kleur.


ËN DESZELFS TOEVALLEN<br />

soj<br />

BOOT en door geftooken zijnde, het bloed in de<br />

Celluhfa tusfehen de Bekieedzelen en Spieren<br />

komt uit te fto.tcn.<br />

De,Kentekenen yan dit toeval zijn: dat zich<br />

K e n t e<br />

in den beginne eeneanin of meerdere uitgebrei- ke " en '<br />

de, donkere, roode, of blaauvve Zwelling voordoet,<br />

welke veelmaalen het deel doof evoeb><br />

en zwaar maakt: en zomwijlen, niettegenftaande<br />

alle voorzorgen , het geheele deel doet<br />

opzwellen, Groote Pyn, ontjieeking, ja ibmtijds<br />

het vuur (Sphacelus) enz. voortbrengt (*).<br />

De Geneezing befïaat, in het deel zacht, en Genee<br />

weinig drukkende te verbinden , geestrijke cn Z i n g '<br />

Zuurc middelen aan te leggen.<br />

Het uitgevate en gelircmde bloed moet vloeibaar<br />

gemaakt cn de verrotting verhoed worden<br />

: — hier toe wordt zeer aangepreezen Ammoniac<br />

Zout, in twintig maal zo veelIVaterontbonden,<br />

met bijvoeging, van een vief de gedeelte<br />

Wipi.en een agt:le Azijn ; welke Stooving warm<br />

gebezigd, aan deeze oogmerken beantwoordt (t^<br />

Doch<br />

(* ) Veele Schrijveren, en mooglyk wel de meeste<br />

Heelkundigen , verwarren de Blaauwe vlek met de Uitvating<br />

onder eütander n ; dcch zomen de bijzondere<br />

oorfp.ongen aart derzelve befchauwt, doet het ons niet<br />

één , maar met recht twee onderfcheidene toevallen noemen.<br />

(t) Zie van Swie.hN, op de I^one Stellingen vaa<br />

BPEHHAAVE 3 deel }blads. 30.<br />

Q 3


ïói<br />

OVER MET ADERLAATEN<br />

Doch, indien deeze, of foortgelijke middelen i<br />

niet voldoende bevonden wierden, maar de toe.<br />

vallen vermeerderden, moeten, om de verderving<br />

tegen te gaan, eenige Openingen op de gezwoüen<br />

fte plaatfen met het Lancet toiin het Vetvlies gemaakt<br />

worden, om dus het uitgeftorte bloed te<br />

ontlastten, en de fpanning daar door te verminderen.<br />

Vervolgens belegge men het deel met de eene<br />

of andere Refolveerende Stooving, als b. v. de<br />

Herb. Scord., Thym , Ahinth., waar onder de<br />

Acetum en Spiritus Vini vermengd zijn. —,<br />

Zo er Verderving ( SphacelusJ) volgt, moet de<br />

Suppuratie, door uitwendige veretterende, en inwendig<br />

verfterkende middelen, bevorderd worden.<br />

II. PIJN EN VERSTRAMMIKG*<br />

De ONTLEEEDKUNDE (Anatomia) leert, dat<br />

een Klein Zenuw - Takje , de Inwendige<br />

Huid-Zenuw ( Nervus Cutaneus Internus ) genoemd,<br />

de Leverader {Vena Bafilicd) verzelt :<br />

een ander, naamelijk de Spier en Huid-zenuw<br />

(Nervus Musculo Cutaneus) loopt achter de Midden-<br />

en over de Hcofd-ader : en een takje van<br />

de Voorste Scheenbeens Zenuw (Nervus Tibialit<br />

4ntiats) verzelt de Moeder ader ter plaatfe van<br />

4en


EN DESZELFS TOEVALLEN.<br />

ï©f<br />

deil Enklaauw : en eindelijk , één of meet<br />

kleine takjes van het Tweede Paar dzr Hal:zenuwen<br />

verfpreiden zich over de uitwendige<br />

Kropadercn (*).<br />

Zomwijlen gebeurt het , dat men bij het 0- Bepaa»<br />

. l.ng en<br />

penen deezer Aderen eene van deeze kleine Ze- oor<br />

zaa.<br />

nuwtjes (leekt of affnydt. Als men dezelve kea «<br />

alleenlijk fteekt, verwekt men eend lievige'pijn,<br />

die zich langs het geheele deel uitftrckt, en geduurende<br />

eenigen tijd, doch in minder hevigheid<br />

doet gevoelen. — Wanneer de Zenuw geheel is<br />

doorgefnccden,is de pijn voor een oogenblik hevig;<br />

doch wordt gevolgd, van eene Doofgevoe.<br />

Ugheid, Verftramming oïVerflyving van dat deel,<br />

waar langs het gekwetste zenuwtakje zich uitfpreidt.<br />

Veelmaalen is de Pijn, eer de Aderlaating ge- Gensa,<br />

heel verricht is, meerendeels getrild, of wel groo- m & '<br />

telijks verminderd: doch zo niet, wrijvfe<br />

men het geheele pijnlijke deel met een mengzel<br />

uit OH van zoete Amandelen (Oleum AmygdalarumDulcium),Olivan<br />

tVormen(Oleum Lumbrieorum)<br />

en Brandewijn (Spiritus Vinï)*<br />

De<br />

(*) Zie hier nader' over den Hoogleeraar, A. MONko's,<br />

Verhandeling over de Zenuwen enz. vertaald door den<br />

Kunstminnende ?. M. NIELEN bladz. 154. — 1Ó4—165»;<br />

tn 1S3.<br />

G 4


ïo-4<br />

OVER HET ADERLAATEN.<br />

De Verftramming geneest men met Batfem<br />

van Ploraventie (B alfamum Floravemi) en OU<br />

yan Wormen (Oleum Lumbricormn) onder elkanderen<br />

vermengd, waar meede men warm gemaakt<br />

zijnde, het deel moet wrijven.<br />

III. KWETZING VAN EEN WATERVAT CPunfiurq<br />

va fis<br />

Lymp'iaticis*).<br />

ilnf° P '<br />

Wanneer men eenige naren, of daags na de<br />

laating, het Verband nat, en zomtijds eene ligte<br />

Bolachtige Zwelling , /onder verandering der<br />

Huid 's kleur, in den omtrek van bet wondje<br />

vindt, betekent, dat 'er één of meerdere Wycof<br />

Watervatjes met de Ader te gelijk doorftooken<br />

zijn.<br />

deil?Tn<br />

Genee-<br />

Z o d r a m c n d i t T o e v a l<br />

befpemt, doorweek<br />

men eene Kompres in egnig gee&trijjkvocht, Wyn-<br />

Z m s<br />

° of Bier Azyn bij voorbeeldt , of wel de Spiritus<br />

aceti, en belegt daar meede, het zelve, zo het<br />

nodig is,eenige reize herhaalep.de het beledigde<br />

deel. . En niet zeldzaam ziet men dit o- e<br />

.<br />

brek liier door binnen weinige dagen herdellen.<br />

•Doch zomtijds, in weerwil deezer Middelen,<br />

houdt de Uitvloeijing aan; of 'er wordt een gezwellecje<br />

door uiijlorting<br />

in de» omtrek van het<br />

wond,-


EN DESZELFS TOEVALLEN. i


%c£<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

je niet na gewoonte fluit, maar eenige dagen aehter<br />

den anderen openblijft, en de omtrek pijnlijk,<br />

rood, ontftooken, en zich als een Etterend<br />

Zweertje vertoont.<br />

Oorzaa- Be Oorzaaken zijn«*7- of Inwendig: _ Uitken<br />

zijn * ^<br />

uit- eu in- wendig , wanneer het Lancet of de Spons , waar<br />

weudig. meede de Bewerking verricht is, niet genoegzaam<br />

rein cn gezuiverd was,-of dat eene geduuri.<br />

ge fchuuring, van de met bloed hard geworde<br />

Kompres, het wondje doet open blijven, en ontfteeken,-<br />

of dat een ftukje van het Vetvlies, tusfehen<br />

het wondje is ingeraakt, en de aanëengroeijing<br />

belet, of eindelijk,dat de wond wat groot,<br />

door eenftomp Lancet gefcheurd en niet welbezorgd<br />

is. (*) - Inwendig eene ongefteldheid der<br />

vochten, welke door hunnefcherpte deHerëeniging<br />

belemmeren.<br />

Gcnee. Die, welkc uit Uitwendige Oorzaaken ontdaan,<br />

uitwend!- ^ mengenoe^aainzuiveren en heelen, doorliet<br />

ge oor- Unguentum Digeflivum of Balfamum Arcai op<br />

z a a k e n<br />

' een zacht wiekje gefineerd;hier over deEmplastrum<br />

(*) A. TITZING merkt aan , dat eene Ontrfeeking én<br />

Zweering in hetLaatgat, door opfnijding der Klapvliezen<br />

kan ontltaan. Zie zijne Verdonkerde Heelkonst. bladz. 389.<br />

Meerendeels kan men de Kwetzing deezer Klap-vliefen<br />

ontgaan, zo men acht geeft, van nimmer op de zichtbaare<br />

tmuondingen der Adertakken te laaten; naardien deeze<br />

plaatzen altoos van Klapvliezen voorzien zijn.


EN fcËSZELFS TOEVALLEN. top<br />

wumDefenfivum of Diapalmtim enz.: of men kan<br />

eenvoudig het wondje dekken met een vet ge*<br />

fineerde Emp. Defenfïvum Vigonis.<br />

Zo de Randjes eenigzins hard mogten zijn, gebruikt<br />

men de Emplaftrum Saponatum, oïMueilago,<br />

onmiddelijk op dezelve gelegd.<br />

Wanner de Zweering uit eene inwendige Oor- In inwenzaak<br />

afhanglijk is , moet, buiten deeze voorge-zaakenT'"<br />

Helde middelen , de Vochtdroom alvoorens ,<br />

4oor daar toe bckwaame voorfchriftcn , verbeterd<br />

en gezuiverd worden.<br />

III. K L A S S E .<br />

LIJKE TOEVALLEN.<br />

I. VLOEIJING OP HET GELAATÉN DEEL,<br />

OVER DE ZWAARE , EN ZOMTIJDS GEVAAR­<br />

Zomtijds ziet men, dat na eene Aderlaating Bepaafchoon<br />

na de konst, zonder kwetzing van an- ha£ '<br />

dere deelen verricht, — echter kort, of eenigen<br />

tijd na de Operatie, het gelaaten deel begint<br />

te zwellen, Roosachtig, Qntflooken, Rood<br />

en Pijnlijk te worden ,• ja zomwijlen zo fpoedig<br />

en vreeslijk toeneemt, dat het deel in gevaar<br />

van Stikking en Verderving geraakt (*), —•<br />

welk<br />

(*) Zie hier van een voorbeeld bij DIONIS , daar reeds<br />

den tweeden dagra dit Toeval het Vuur (Spacelus) en den<br />

d*rden de Dood volgde. Chir. Opsr. bladz. 533 &'fiqq.<br />

/


ïoS:<br />

OVER HET ADERLAATEN. '<br />

, welk Toeval als dan een Vloeijing (fluxio) opk<br />

het gel jat en deel genoemd wordt.<br />

De Oor De Oorzaak is altoos afhangelijk van eene<br />

2aak is al<br />

toos in- Ziekte • Stof. welke in de Vochten dés Lijders<br />

$rendig. huisvest: want door de Ontlasting van dat deel,<br />

eene Ruimte vindende, geeft gelegenheid om<br />

zich aldaar neder te zetten.<br />

Verëifcht I n<br />

dit geval moet de Aderlaater altoos zij-?<br />

J<br />

een Geneeshcer.<br />

n c > n<br />

toevlugt tot eenen Genees- Heer neemen,<br />

om den Aart der Ziekte met gepaste Hulpmiddelen<br />

tegen te gaan.<br />

Uitwen- Uitwendig gebruikt men,zo het gebrek nog iq<br />

digehuip- den beginne en ligt is ^verkoelende, èn verzachten-!<br />

ieri. -de Stoovingen (fomenta ), als' bij voorbeeld :<br />

Warm gemaakten Witte-Wijn (Vinum AU<br />

bumy, of wel,<br />

De Geest van Camfer Brandewyn ( Spiritus<br />

Vini Camp wratu ) , Azyn van Goudglit (Ace*<br />

turn Lithargyrii ) en Kalk water (aqua<br />

Galeis)<br />

onder eikanderen vermengd , en telkens een wei,<br />

nig warm met kompresfen<br />

l e<br />

g d - - .<br />

over het deel ge-.<br />

Ook is in dit geval het Unguentum Nutritum<br />

& Album Camphoratum op linnen gefineerd<br />

en herhaalde reizen aangelegd, van veel dienst,<br />

Doch zo het gebrek liev.g is zullen de Pappen<br />

(Cataplasmata) van meer nut zijn. —•<br />

Hier toe kan deeze volgende of diergelijke<br />

ver


ËN DESZELFS TOEVALLEN.<br />

loy<br />

Verzachtende en pijnftiUende Pap gebezigd worden,<br />

als:<br />

neem,<br />

g».<br />

Kamillen en Vlier Bloe Flores CamomUI*<br />

men; Altea en Malva- Sambuci ;<br />

Bladeren, van ieder een Ha-ba althéa<br />

hand vol : kookt het in '<br />

r<br />

r r- coque tn'.ac au/cis &<br />

kalf Melken Water, tot<br />

D<br />

J<br />

r aqua commune r»<br />

een Pap. eq.q.s.ut. F.Cata- •<br />

plasmai<br />

Deeze Pap móet bloot op het beledigde deel,<br />

en zo warm als mooglijk is , doch wel uitgewaazemd,<br />

om de drie of vier uuren herhaald, aan*,<br />

gelegd worden.<br />

Zo het toeval hevig wordt, en verdikking<br />

drijgt, moet het deel op eenige plaatfen met<br />

Jnfnijdingen (Scarificaiiones) , en met die middelen,<br />

welke in het Heet- en Koudvuur (Gangrena<br />

& Sphaceius) bij de HeelkundigeSchrijveren<br />

genoegzaam te vinden zijn , behandeld<br />

worden (*)*<br />

II<br />

(*) Van eer.igen wordt in dit geval herhaalde Aderlaatingen<br />

op het tegen over gefielde deel aangepreezen: —<br />

doch hier door (telt men die deelen in een en hetzelfde<br />

gevaar ah het eer/Ie en zal dierhalven door voorzichtige<br />

Genees en Heelkundigen, hier in , nimmer goedgekeurd<br />

worden.


$fé<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

II.<br />

KWETZING VAN HET BEENVLIES<br />

(.Punblura Periostii).<br />

g ng Wanneer de Ellepijps- Ader op den Arm, d»<br />

6 p a a<br />

Moeder - Ader aan de binnen enklaauw , of eenigen<br />

aan het Hoofd geöpend worden , loopt men,<br />

zo men het Lancet te diep fteekt, gevaar van<br />

het Beenvlies ( Periostium ) te kwetzeri.<br />

Kentee- Een buiten gewoon gevoel, op het oogenk<br />

£ B e n<br />

' blik der fteek, de weêrftand van het Lancet 'fe<br />

welke verdompt en zomtijds zonder punt te rug<br />

komt, veeltijds verzeld van pijn , fpanning en<br />

ontfteeking, welke zich langs het been, welks<br />

Vlies gekwetst is, uitftrekt enz., zijn de aantoonende<br />

Kentekenen, eener kwetzing van dat deel.<br />

Genee- Zo de Toevallen niet aanmerklijk zijn, vergeving<br />

in<br />

noept men zich met Kompresfen , in een vijfde<br />

r<br />

ligte toe- °<br />

• JJ-"f<br />

vallen, deel Brandewijnen vier deelen gemeen Water na<br />

gemaakt, 'er op te leggen.<br />

In zwaa- Doch zo de Pijn hevig is, neemt men zijne<br />

ïe toeval- toevlugt tot, pijnftijlende Pappen, hier toe<br />

kan men met vrucht gebruiken;<br />

Kruim van Witte Brood ( Mica Panis albi),<br />

met Witte Wijn ( Vinum Album ) : of<br />

kruim van witte Brood, Saffraan (Crocus),<br />

zoete Melk (Lac dulcis); of die, welke<br />

wij reeds bladz, 109 hebben voorgefleld.<br />

Dit


m DESZELFS TOEVALLEN.<br />

Dk noch anderen niet helpende, is men verplicht,<br />

het gckwetfte en gefpanne Beenvlies, tot<br />

vermindering der fpanning, en bedaaring der toe.<br />

vallen, te doorfnijden.<br />

m<br />

III. KWETZING VAN HET PEESACHTIG UITSPANSEL.<br />

(PunÜio in Aponeurofty<br />

Bij het openen van de Midden-ader (Vena Me- Bepaa*<br />

diana) op den Arm, ter plaatfe van de tweehoofdige<br />

Spier, waar van dit uitfpanzel afdamt,<br />

is men meerendeels, zomtijds ook op de Handen<br />

Voet ;<br />

aan de kwetzing vandat deel onderworpen(*).<br />

Eene<br />

jirenernn,Qie<br />

Pijn, die<br />

zien<br />

zichaanftonds<br />

uuinionus uuur<br />

door het<br />

net<br />

geheele Kei »ek&<br />

HCUCCIC<br />

nsn<br />

deel verfpreidt, . en van tijd .. tot tijd .. vermeerdert , -<br />

gevolgd zomwijlen van 5$ welling en Hardheid, ter<br />

plaatfe van de opening en een tegenftand aan<br />

de punt van bet Lancet, zijn de Tekenen deezer<br />

kwetzing.<br />

Omflagen van zachte en verkoelende midde- Genee<br />

len, in den beginne gebruikt, konnen van veel zin S«<br />

nut zijn, zie bladz. IQ8. T Qok is het Un-<br />

guen-<br />

(*) De Peezen ( Ter,dints) beftaan uit digt op elkandere<br />

gepakte vezeldraaden Qfibrte ) ; maakende eene Ronde<br />

dikke' of platte flaart der Spier : anderen breiden zich<br />

als een dun Vlies uit, en dit iaatfren is het, 't welk gemeenlijk<br />

Peesachtig ttitfpmfel (Aponenrojis ) genosajd<br />

Wordt,


iii<br />

ÖVER HET ADERLAATEN<br />

guentum Rofarum , Populeum<br />

s<br />

Nultum , o£<br />

diergelijke van veel dienst.<br />

Doch zo de Toevallen hevig zijn, en'er zwaard<br />

pijn, hardheid, zwelling en outlleeking<br />

plaats<br />

heeft, moét men verzachtende en pijn llillende<br />

Paopen QCataplasmata) (bladz, 109 en 110) aanlegden.<br />

In het wondje druipt men (het zelve een<br />

weinig van elkandcren haaiende, of des noods<br />

zijnde, het nog wat verwijderende) Warme Terpentijn<br />

Olie \ of ook dc zonder Alcali geprepareerde<br />

Tinüuur<br />

van Peru vermengd.<br />

yan Bamfteen met Baljein<br />

Anderen prijzen aan,<br />

den Baljem ven Arceus, van Copaiven, of de 0~<br />

li yan Hyperici enz.<br />

Zomwijlen doorweekt men<br />

een Wiekje met deeze Ol '.ënoïBalfemr, en na dit<br />

alvoorens op het wondje gelegd te hebben, houdt<br />

men'er een warm gemaakte .Spatel op.<br />

Doch,<br />

met moet zorg draagen, dat dezelve, (of zo dé<br />

01'ën en BalCems in het wondje gedrnipt wierden<br />

, ook deezen) niet te heet ; ij, hier door zoude<br />

meer pijn en zvvaare toevallen verwekt worden.<br />

tnwen- Veeltijds worden op een tégen over gefield<br />

disehulp-^ j herhaalde Aderlaatingen, eene goede Leemiddelen.<br />

. \<br />

vens wij ze, verkoelende en ontbindende Hulpmiddelen<br />

, ten üiterfte cn allernoodzaaküjkst, in de aanhouding<br />

of vermeerdering der toevallen, vereifch.


SN DESZELFS TOEVALLEN. 1*3<br />

Zo de toevallen niet bedaaren, is men verpligt<br />

dc Opening te verwijderen en met de voorgeftclde<br />

middelen aan te houden. ' Zomtijds<br />

worden 'er Ettergezwelten(Abcesfus) boven of<br />

onder de kwetzing voortgebragt, welke moeten<br />

geopend,gezuiverd ,en geheeld worden.<br />

IV. PEKSKWETZING (Punciura Tendinis).<br />

Deeze Kwetzing kan niet alleen op de Hand Bepaaen<br />

den Voet, maar ook, en wel het meest, in 1 '" 8 '<br />

het vouwen van den Arm , aan de tweehoofdige<br />

fpier, onder dc Midden Ader geleegen(Mafe. o),<br />

voorvallen.<br />

De hevige Pijn, die de Lijder op het oogenblik fcenté»<br />

der fleek, door den geheelenArm/veröntlerdeit kecerf '<br />

op dat deel gelaaten te zijn) tot aan het Schottderbeens-hoofd<br />

(Caput Os fis Hamert') gevoelt ,<br />

en dén tegeriftand, dien de Aderlaater aanjde punt<br />

van zijn Lancet ontwaart, doen kennen, dat dit<br />

deel, ofwel deszelfs Scheede (Vagina) gekwetst<br />

is (*)i<br />

(*) De Beroemde HALLER beweert, dat Peezen en Peesachtige<br />

Uitbreidingen van gevoel ontbloot zijn ; en de toevallen,<br />

die uit de kwetzing dier deelen ontdaan, alleen afhanglijk<br />

zijn van gekwetste Zer.uwtakjes, welke in alle<br />

Licacams deelen het gevoel verwekkend zintuig uitmaa.<br />

ken.<br />

n<br />

— Doch de BARON VAN S WIETEN betoogt, dat de<br />

In-<br />

H 013.


;n 4<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

GévoN Indien de Kwetzing maar ligtelijk gefclned ><br />

zer kwet- g a a t d c somtijds fpoedig over : maar<br />

zing. wanneer dezelve aanhoud, wordt zij wel dra gevolgd<br />

van opzwelling, fpanning, ontfteeking en<br />

verftijving van het geheele deel; van koorts,<br />

ftuiptrekkingen, verzaameling van vochten, het<br />

koud vuur en eindelijk den dood.<br />

In den beginne zijn (op den anderen arm) herzing<br />

0 " 68<br />

haalde Aderlaatingen, welke de aangroei der toevallen<br />

verhinderen, zeer nuttig. — Men dekke<br />

het deel met een pijnftillende Pap of Stooving<br />

(bladz. 109 en 110) en bchandele het wondje,<br />

als in het vooiïge Hoofddeel (bladz. na) ge.<br />

zegd is.<br />

Door af- Nietteegendaande deeze voorzorgen, de toe<br />

fnyding. vallen echter vermeerderende , is de veiligfte en<br />

eenigtle wijze, om het deel en Leeven van den<br />

Lijónmiddèlijke<br />

aanraaking der Peezen, welke van haar bekleedzei<br />

ontbloot zijn, aanmerklijke toevallen verwekken; maar<br />

me: dit laatfte- voorzien, het gevoel minder is. Zie<br />

hier van een overtuigend geval, door zijn ED. verhaald, in<br />

de Aantekeningen op de Korte Stellingen van BOERHAAVB<br />

I detl bladz. 451 & feqq.<br />

.Wij zullen derhalven in het verfchil der Geleerden, o-<br />

ver di. gevoelig' of ongevoeligheid d»r peezen, r.ie: intreden.<br />

—— 't Is genoeg dat wij bewust zijn, dat uit de<br />

kwetzing dier deelen eene Pijn , en daar uit veelmaalen<br />

hevijje en zwaare Toevallen ontltaan konnen.


EN DESZELFS TOEVALLEN, ïig<br />

Lijder te behouden, de Pees dwers af te fnijden<br />

(*). Hier door wordt de Bron der heerfchende<br />

toevallen gefluit : en door eene goede<br />

Plaatfing, en behoorlijke Balfemachtige middelen<br />

, heelt men meermaalcn diergelijke deelen ,<br />

zonder verlamming zien hcrëenigen (f).<br />

V. ZE^UW-KWETZING (Pun&ura Nervi),<br />

Men kan geene fcheiding des geheels maa- Bepsa»<br />

ken, op wat deel van 't Lichaam ook, of 'er IlHg *<br />

zijn Kleine Zenuw - Vezeltjes in begreepen; —<br />

doch wij bcöogen door eene Zenuw-Kwetiing ' 3<br />

eene Kwetzing van eenen der zichtbaarc takken,<br />

welke bundeltjes zijn, en met eeue fcheede bedekt<br />

(zie bladz. 6).<br />

Ter<br />

(*) Bij eene gekwetste Pees rekken derzelver heel ge.<br />

bleeven vezeldraaden geweldig uir, en verwekken na maate<br />

deezer uitrekking, een min of meerdere trap van Pijn, en<br />

deeze de verzeilende toevallen.<br />

Dierhalven , zo dezelve<br />

niet fpoedig bedaaren, is de geheele affnijding van<br />

dat deel önvermijdlijk.<br />

Zelden echter zijn de toevallen<br />

zo hevig, dat deeze Operatie verëifcht wordt.<br />

(|) Dat de Doorfnijding der Pees het deel niet altoos<br />

verlamt, blijkt uit verfcheide gegronde waarneemingen.-—<br />

De Heer GRENIER had de Pees van de Tweehoofdige-<br />

Spier. digte bij haare inplanting, afgefheeden ,• en echtef<br />

wierd de beweeging en krachten van den Arm h;rttsld.<br />

Zie de Franfehe Merc, van Juli) 1734,<br />

H *


%\6 OVER HET ADERLAATEN<br />

Op wat Ter plaatfe van de Tweehoofdige-Spier (Muf<br />

deel de<br />

cui m<br />

2'tceps) in het vouwen van den arm. list<br />

1<br />

zenuw •<br />

°<br />

m»est ge-derzelver Zenuw, en deeze is hét, welke het<br />

wordt'<br />

Kenteke-<br />

c e n<br />

'<br />

Toeval-<br />

nieest,ongelukkig,bij eene Aderlaating gekwetst<br />

wordt. — Zie ook bladz 102.<br />

Bijna dezelfde Toevallen, doch wel zo hevig><br />

als bij de Pees Kwetzing, doen de Zenuw-Steek<br />

kennen.<br />

Hoe eene Zenuw meer gefpannen is,hoe weiderzelver<br />

n *g er<br />

vezelen eener Gekwetfte Zenuw geheel zijn<br />

oorzaa- gebleeven, des te grooter zal derzelver rekking<br />

b 8<br />

ken. °.<br />

zijn; des te zwaarder toevallen zullen er komen;<br />

en des te heviger zal de pijn zijn: uit de<br />

Pijn ontftaat Koorts en Ontfteeking ; niet zelden<br />

komen 4 er ook Stuiptrekkingen uit voort :__<br />

op de ontfteeking volgt zomwijlen het Vuur ;<br />

doch zomtijds formeeren zich na de Zenuw toe,<br />

in het Vet als ook op afgelegene plaatzen, Verzweer<br />

ingen QAbscesfus) : — inzonderheid worden<br />

de Klieren daar door aangedaan ; en hier.<br />

van blijven allerleie Boezems, en op het laatst<br />

Pijpzweeren over.<br />

Maar op eene minder gefpannen, of ook geheel<br />

doorgcfneeden Zenuw , zullen diergelijke<br />

fchriklijke ongemakken niet volgen (*).<br />

De<br />

( B ) De Zenuw op zich zelve is eene zachte , weeke<br />

zameuflelling, voortkomende uit het Merg der Hersfenen<br />

(Me-


EN DESZELFS TOEVALLEN. fi ?<br />

Ds behandeling van dit toeval evenaart aan Genee?<br />

dat der Pees-Kwetzing, - dat is, men ftelt her? z i n g '<br />

haalde Aderlaatingen, eene naauwkeurigc weekmaakende<br />

cn verkoelende Leevenswijs, zachte en<br />

pijnftillénde middelen, in 't werk.<br />

Gaande vervolgens zo dit vruchteloos is, tot<br />

dc behandeling, als bij hevige<br />

(bladz. 114) geleerd is , over (*).<br />

Pees-Kwetzingen<br />

Echter<br />

moeten wij aanmerken , dat de Zwarte Balfem<br />

van Peru in het wondje gedruipt, door van<br />

SWIETEN , als een krachtdaadig middel in de Zenuw<br />

en Peeswonden wordt aa ïgepreezèri (t).<br />

Aan deeze Wonden , als ook aan die der Peezen,<br />

zijn alle vette ,koude, waterachtige, fchcr- Schadelijk<br />

zijn.<br />

pe<br />

(Meivlla Cerebri); doch het Vlies, dat vrij dik is , en<br />

waar meede ieder afzonderlijk zenuwije, en ook alle tq<br />

gelijk meede bekleed zijn , geeft de taaij- en hardheid<br />

aan dit wezen.<br />

Dierhalven hangt de geheele uitrek.<br />

king , en de daar op volgende toevallen , van deeze Vliezen<br />

of Rokken, en de vatjes, die door dezeive rerfpreid<br />

zijn, en niet van het zenuw wezen zeiven,af.<br />

(*) Doch hieronder is begreepe'n, dat eene afgefneede<br />

Zenuw eene ongevoeligheid, en verlamming van da?<br />

deel, daar dezelve toe gefchikt is, verwekt, en niromec,<br />

noch door de Natuur , noch door de Komt kan herè'e-<br />

Uigd of herfteld worden.<br />

(t; Aantek. op de Korte Stellingen van BOERHAAYE, r deel<br />

bladz. 452.0<br />

H<br />

3


ï$S<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

pe en uit honig bereide middelen nadeelig, ——<br />

Ook moet de aandoening der lucht geweerd en<br />

geiriyd worden.<br />

Over hei oncïerfcheid der kenmerken, bij de<br />

Beenvlies-, Peesachtig Uitfpanzel-, Peesen<br />

Zenuw • Kwetzingen.<br />

Het is in veele opzichten modelij kuit de Toe-<br />

Het ken- vallen te be fluiten, welke deelen door het Lancet<br />

«r* toe- gekwetst zijn , door dien deeze vier laatfiren'<br />

vallen is - m<br />

i i a a r e<br />

uitwërldelen zeer nabij den anderen komoeie-<br />

.. ,<br />

lijk- men; echter zullen wij, ten nutte der Ougebedenden<br />

, eenige hier toe oplichtende bedenkingen<br />

mededéeleïi.<br />

Tekenen De Kwetzing van het Beenvlies gefchied zeid<br />

e r k w e t<br />

'den, dan op den Voet, aan het Hoofd, en op<br />

3 1<br />

zing van<br />

het Been- de Ellepijps - Ader , cn onderfcheidt zich<br />

viies<br />

' door eene in den beginne minder hevig en in<br />

1<br />

't vervolg diep liggende en bepaalde pijn;<br />

ook dat ter plaatze der fteek geene Peezen of<br />

Zenuw-Takken geleegen zijn.<br />

Tekenen Plet Peesachtig Uitfpanzel toont zich gekwetst<br />

k" e, zing te zijn, door de nabij gelegenheid van Peezen,<br />

v a n<br />

' c<br />

en de bewustheid, dat het Lancet niet op dezelrig<br />

C "it- vc geraakt heeft. — Hevige pijn in den omtrek<br />

fpanzel.<br />

y a n<br />

£ a t<br />

^ e ci<br />

} e e n e<br />

fpoedig opkomende hard"<br />

heid enz, doch eene mindere hevigheid van toevallen,<br />

dan in de Pees- cn Zenuw-Kwetzing<br />

plaats


plaats heeft,<br />

kenmerken.<br />

EN DESZELFS TOEVALLEN. , ïr$<br />

Eene Peeskwetzing<br />

aanwezendheid eener<br />

zijn de verzeilende en fchetzende<br />

blijkt uit de ligging, en Tekenen<br />

Pees juist onder de ge p""<br />

maakte opening , vcrzeld van de daar kweebij<br />

(bladz, ii2.) opgegeeven toevallen, die zich *<br />

echter in den beginne niet verder, dan tot in de<br />

inplanting van derzelver deelen uitdrekt.<br />

Doch de Zenuw -.Kwetzing ontdekt zich, dat Tekenea<br />

daar ter plaatfe geene Pees, geen Uitfpanfel, of ^ [<br />

Beenvlies gelepen is : ten minsten dat men be- kwetzing.<br />

wust is, dat deeze deelen door het Lancet niet<br />

zijn geraakt: — en echter cle hevige aanhouden*<br />

beid van de pijn, welke zich in , door en over<br />

andere deelen uitdrekt.<br />

deeze<br />

Veelmaalen worden<br />

Kwetzingen ook fpoediger gevolgd van<br />

ontfteeking, Kramp , Koorts , en andere toe .'allen.<br />

(*;.<br />

VI. SLAG ADERKWETZING.<br />

Wanneer men op den arm de Leverader (Fe- Gebeurt<br />

m<br />

meest op<br />

(*) Men moet omtrent alle deeze Toevallen in acht<br />

neemen, of zij alleen uit de aangebragte Kwetzing. dan<br />

wel, of ze met eene Kwaad-S.ippige Lichaams geftëldheid<br />

zijn zaamengefteld.<br />

Ook zullen zij in een fterk en zwak Lichaam verfchiU<br />

!en : wan bi] den eersten word: het bloed met meer geweld<br />

tut, en na het gekwetfte deel gedreeven, dan bi]<br />

den Laatflen . en verwekt hier door des te heviger en<br />

geweldiger toevallen.»<br />

H 4<br />

e<br />

"


320 OVER HET ADERLAATEN<br />

fc sïr.<br />

Verdee-<br />

Deeze Kwetzing is in derzelver Holte doori<br />

n g<br />

'<br />

n a B<br />

*fl lka )<br />

opent, kan zomwijlen de Arm 8Ia><br />

ader (.Arteria Brachialis), welke nevens of onder<br />

deeze ader ligt , ligtelijk , bij ongeluk<br />

onvoorzichtigheid gekwetst worden. (*).<br />

gaande , of alleenlijk in haare buitende Vliezen.<br />

_<br />

Die, welke tot in haare Holte doorgaat,<br />

is weder onderfcheiden,<br />

of<br />

door dat, liet<br />

(lort, of onder de huid en tusfehen de be«<br />

bloed buiten de huid en bekleedzeleu uit-<br />

klced-<br />

CO Het is echter niet altoos zeker , dat de Arm-Slagüder<br />

de Lever-Ader verzelt :<br />

. bij zommige Voorwerpen<br />

ligt de Slagader zeer diep ; bij anderen<br />

boven de<br />

Spieren even onder de huid ; en wederom bij anderen<br />

overkruisfen zij eikanderen :<br />

doch zomwijlen wijkt<br />

de loop deezer Slagader wel eens van haare natuurlijke lig<br />

ging af; en de Waarneemingen bevestigen , dat zij meeïm.alen<br />

de Hoofd-Ader verzeide.<br />

Zie hier aangaande<br />

VIHK Aanmerkingen op ie Chir. Ofer. van Dioi


EN DESZELFS TOEVALLEN. 121<br />

ïdecdzelen invloeid: aah welke laatde men den<br />

naam van VALSCHE<br />

Spurïtï)<br />

heeft toegevoegd.<br />

SLAGADERBREUK (Aneurisma<br />

De Oprzaaken zijn: 1.) dat dc Aderlaa- Oorzaater<br />

(wel meest bij het openen der Lever-Ader keD '<br />

op den arm) ongelukkig de Slagader geheel of<br />

ten deele doordeekt," — 2.) en vooral kan dit<br />

gebeuren, wanneer de Siag'aderzich boven de A-<br />

der verheft, en dus dezelve voor de laatfre doet<br />

aanzien; — 3.) ook wanneer de Lijder door<br />

Stuiptrekkingen is aangetast, waar door het deel<br />

in eene geduurigc beweeging is, en dus de Ader<br />

moeilijk van de Slagader kan onderfcheiden worden<br />

; — 4.) of dat aan den Aderlaater geen genoegzaame<br />

tijd, om den arm gade te liaan, gegund<br />

wordt; - 5.) cn eindelijk , dat men bij<br />

het openen der voorgemelde Ader dc punt van<br />

het Lancet te Perpendiculair, en niet £chuinZ2-<br />

leyerende genoeg, inbrenge.<br />

In het Eerfle Geval, naamelijk, als de Slag- Tekenen<br />

ader tot in derzelver Holte geopend is, fpringt ^" e c<br />

J n g<br />

het Slagaderlijke Bloed met geweld als eene draal ^'"deren<br />

feheutsgewijs<br />

uit.<br />

na de bewecging der Pols ^ e<br />

' V l i h a l '<br />

Deszelfs Kleur is veel Rooder dan dat<br />

van de Aderen ,• het ftremt zeer fchielijk ; eene<br />

drukking boven de opening vermindert deszelfs<br />

drift; daar in tegendeel de drukking onder dezelve<br />

dc uitvloeijing vermeerdert.<br />

1 1<br />

S<br />

Zo


Ï23<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

Hoe zich Zo dra men uit deeze verfchijnfeien befpeurt,<br />

hierin ie , ~, .,. . „ , .<br />

d e<br />

gedraa-<br />

Slagader geopend te hebben, moet men zich<br />

& ea ' vrijmoedig en onbefchroomd aandeden , en het<br />

ongeluk is het moogelijk, voor Lijder en Omftanders<br />

verbergen (*).<br />

Men trekt den Knelband zo ftijf toe, als nioogclyk<br />

is, laatende een Helper den arm onderfteunen;<br />

intusfehen dat de Aderlaater een ander,<br />

en deviger verband gereed maakt , beftaande<br />

in een ftukje Zwam (Agaricus) , of bij gebrek<br />

van dit, een ftukje gekaauwd en uitgeperst<br />

Papier, ter groote van eene Nootmufcaat; twee<br />

of drie Komprcsjes , de eene grooter dan de<br />

andere; en eindelijk een Zwachtel van vijf of zes<br />

ellen lang.<br />

Wanneer 'er eene genoegzaame menigte bloeds<br />

ontlast is, zo dat de Lijder flaauw wordt (t);<br />

zet<br />

(*) Om dit gepast te doen, moet de Aderlaater voorgeeven<br />

, dat het bloed van den Lijder zeer driftig is, en<br />

bij gevolg meer ontlast en nsaawkeuriger verbonden moet<br />

worden.<br />

Doch, indien de Lijder of omflanders den<br />

misflag merkten, moet hij dif niet ftijfhoofdig blijven ontkennen;<br />

maar de four, als iets dat den geöeffendftea Aderlaater<br />

kan gebeuren, openhartig belijden, en voorgeeven,<br />

dat 'er geene zwaarigheid is, zo de Lijder zich maar liii<br />

houdt, en aan de bevelen van den Aderlaater gehoorzaamt.<br />

(f) Men t-oet echter niet altoos wachten (gelijk veelera<br />

wil-


EN DESZELFS TOEVALLEN. 123<br />

get meu den duim boven de opening, neemende<br />

den Laatband weg , en na alles gezuiverd te<br />

hebben, legt men het ftukje Zwam, of het gekaauwdPapier<br />

op het wondje; hierop de kleinfle<br />

Kompres en vervolgens de overigen, zodanig<br />

, dat dezelve boven het waterpas van den<br />

arm uitfteekeri: hier over legt men den Zwachtel,<br />

doch ftijver dan in de gewoone Aderlaating<br />

aan, bevelende den arm voor het lijf geboogen,<br />

en zeer ftil te houden.<br />

Men bezoekt den Lijder herhaalde keeren,<br />

om te zien of het bloed niet door het verband<br />

heen dringt ; en beveelt den Zwachtel nog<br />

eenige dagen, uit aanmerking van de drift des<br />

bloeds , om te houden; maakende denzelven<br />

den tweeden of derden dag, alleenlijk een weinig<br />

losfer, zonder nogthans aan eene der Krompresfen<br />

te raaken. En zomtijds is men gelukkigge-<br />

gillen) tot dat de Lijder flaauw wordt : dit zoude<br />

Badeelige gevolgen konnen hebben. Bij eene Zwart'<br />

gere Vrouw, of bij Perfoonen , welke dit toeval niet ligt<br />

ondergaan ,was het gevaarlijk. —— Zomwijlen loopt het<br />

bloed onder de huid in het Vetvlies (Cellufofa), en in<br />

dit geval, is de toemaaking hoe eer hoe beter nuttig.<br />

Men Richt zich dan liever na de hoeveelheid èloea,<br />

welke de gekwetfte Slagader ontlast heeft, en na de oraftandigheid<br />

der verfchijnzelen.


144 OVER. HET ADERLAATEN<br />

genoeg , door deeze manier, eene Slagader -<br />

Kwetzing te geneezen (*_).<br />

Vaifehe Doch het geluk begunftigt hier in niet alflat-ader-<br />

. ,<br />

A<br />

, .<br />

fpar, den. Aderlaater : veelmaalen loopt het<br />

t o o s<br />

bloed<br />

en vooral zo de opening van de Slagader<br />

niet over een komt met die der huid; of dat<br />

het zelve zo driftig niet uit het laatstgemeld^<br />

kan uitvloeijen,in de Cellulofa tusfehen de Spieren<br />

onder de huid uit;__.«f wel, indien de ope,<br />

ning in dc Slagader zeer klem is, en het bloed<br />

niet door de bekleedzelen kan uitloopen, dolt<br />

het alvoorens het een merklijkenafftand der opening<br />

van het vat is voortgeftooten en maakt een<br />

beletzei voor eene verdere uitvloeijing en ver-<br />

Ipreiding van het volgende bloed in de Cellulofa,<br />

O Zie een Voorbeeld, en diergelijke gelukkige Behandeling,<br />

bij Ü ION is, Chir. Of er. bladz. 435.<br />

Hec woord Geneezen b.öogt niet, dat de Vliezen der<br />

geopende Slagader (gelijk in de Aderen gebeurt) wezentlijk<br />

weder herëenigen.<br />

Het tegengeftelde is te klaar betoogd:<br />

en zo men bezeft, dat de Slagader in eene geduurde<br />

beweegjng is, de gekvvetlte Spiervezeltjes altoos zijn<br />

gewoon in te krimpen, en hier door het Openingje doen<br />

verwijderen, zo zal men kiaar bevatten, dat de HerëenU<br />

ging, zo niet onmooglijk, echter zeer bezwaarlijk, eu<br />

maar zeldzaam zijn kan. —<br />

Maar door Geneezen verftian<br />

wij, dat het Wondje der Slagader door een foort van<br />

Callus'of eeltachtigheid (denkelijk door bij gelegene deelea<br />

geformeerd) geflooten wordt.


EN DESZELFS TOEVALLEN.<br />

ts^<br />

fa , liet welk in kort als een vast en hard Lichaam<br />

wordt (*). -. Zomwijlen formeert dit<br />

bloed, onder de Aponeürofis,<br />

een gezwel, gelijkende<br />

na eene waare Slagaderbreuk Cf).<br />

In deeze of diergelijke gevallen kan de BE- Behari»<br />

deling.<br />

WINDING van het geheele deel. ah het bij Ondervinding<br />

best en veiligfte middel, aangewend worden.<br />

D o o r t }<br />

Men begint (den Lijder alvoorens aan de hele- e<br />

b<br />

J<br />

...<br />

Be windigde<br />

zijde ontbloot en wel geplaatst hebben-ding.<br />

de) met op het wondje<br />

eene welgedroogde Kegelvormige<br />

fijne Spons te leggen, waar van de<br />

Punt uit de buiten ipons beftaat; hier over een<br />

plat, doch grooter fluk, en vervolgens trapswijze<br />

drukdoekjes; leggende op den Stam der Slagader<br />

aan den Opperarm, eene lange dikke Kompres<br />

aan, —. Dit alles wordt zo lang vast gehouden<br />

tot dat men alle de vingeren der hand ,<br />

ieder afzonderlijk met eenen zwachtel van een'<br />

duim breed en vervolgens met een' breeder ,<br />

de geheele Hand, den Onder- en Opperarm, met<br />

langzaame opklimmende Hagen , (en vooral ter<br />

plaatfe van de Wond, alwaar ze eenigzins vaster<br />

(*) Zie hierover de franije Verhandeling van den Hoogleeraar<br />

16% & f»qq-<br />

VIONRO , Edenburgfche Proeyen, 2 deel, bladz.<br />

(t) Zie zodanig een Voorbeeld, door den Heer Ps«<br />

SI'S, dans les Mem. de P/teed, des Sciences 4e 1730",<br />

en


ia 6<br />

OVER HET ADERLAATEN<br />

en kruisfende dienen te zijn) tot onder deöxeï,<br />

en zelfs ecnigen om de borst doende, heeft omwonden<br />

cn vast gemaakt (*) ; — wordende uit<br />

al-<br />

(*) Het verband tot de Hand en den Arm beftaat, zo<br />

als gezegd is, uit twee Zwachteli , ieder op één hoofd<br />

opgerold , waar van de eerde één duim breed en omtrend<br />

zes elle lang is , doch de andere moet een half<br />

duim breeder, en wel eens zo lang zijn.<br />

Dit Verband wordt dusdanig volbragt: —— als men het<br />

Windzel (veronderrlelt het fmalfte) op één hoofd gerold<br />

heeft, maakt men het met eenige ktingswijze flagen om de<br />

voorhand vast<br />

daarna leidt men het zelve fchuin over<br />

de nahand, tusfehen den Ringvinger en den Pink, bedekt<br />

den Pink met kruipende omgangen, en gaat weder langs<br />

de nahand<br />

rugwaards tot de voorhand om eene Kringswij<br />

ze leiding te maaken, —— Men moet in acht neemen<br />

zo dikwijls men te rug keert, dat men altoos om<br />

de voorhand een ktingswijzen Omgang maakt, om het ver.<br />

band vast te doen liggen. — Van de voorhand gaat men<br />

met het windzel weder fchuin opwaards over de nahand na<br />

den Ringvinger, om denzelven, gelijk als de Pink, met<br />

ge«ielde kruipende flagen te omwinden; en leidt het zelve<br />

weder te rug , fchuin over de nahand en den voorigerS<br />

omgang om een X te maaken; van daar komt men weder<br />

tot de voorhand. ——• Met zodanige omvvindingen vaart<br />

men voort, tot da: de overige twee Vingeren en den Duim<br />

bewonden zijn ; omwindende vervolgens de hand met<br />

kringswijze omflagen, tot aan den onderarra, alwaar men<br />

dit windzel vastmaakt.<br />

Vervolgeus neemt men het breeder of langer Windzel ,<br />

beginnende daar meede ter plaatzc daar het eerfle geëindigd<br />

is<br />

3<br />

loopende voorts opwaards, zodanig dat de eene Om.<br />

flaff


EN DESZELFS TOEVALLEN. sif<br />

ïdles van tijd tot tijd met Azijn en Koud Water<br />

(Oxycraas) bevochtigd (*).<br />

Dit Verband wordt om den anderen of derden<br />

dag vernieuwd , en eenigzins vaster aangeiioo-'<br />

ten; zonder dat nochtans dc Drukdoekjes of<br />

Sponsjes worden aangeroerd , 't welk niet voor<br />

den zestienden of twintigden dag moet gefehieden<br />

Cf><br />

%<br />

Inwendig moeten verkoelende middelen , en In wendt-<br />

, ge behanh<br />

e r<br />

" deling.<br />

flag een gedeelte van den anderen bevat, tot aan het vouwen<br />

van den Arm, ter plaatze der kwetzing, alwaar men<br />

eenige Kraakelingswijze omflagen onder en boven den elleboog<br />

doet, even als in het gewoone verband tot de Aderlaating<br />

(bladz. 52) gebruiklijk is. Daar na loopt men<br />

verder op waards tot onderden Oxel;den zwachtel over de<br />

Schouder heen leidende, brengt men denzelven overdeBorsc<br />

ouder den overgelegen Oxel door, bevestigendé denzelven<br />

met één of meer omwindingen, na maate de lengte des<br />

zwachrels is, om het bovenlijf vast (zie pl. II. Fig. 8.)<br />

(*) Bij het gebruik der Spons moet wel in acht genomen<br />

worden, dat dezelve volmaakt droog , fijn, en zonder<br />

eenig bloed bennet, op het wel afgedroogde wondie der<br />

Slagader gelegd wordt , waar op zij aanftonds vastkleeft,<br />

en zwellende , eene zachte veerachtige drukking maakt.<br />

Zonder hier op acht te geeven is zij veeltijds Nutloos.<br />

(f) Zie over dit Verband en deszelfs nuttigheid, het<br />

Aanhangzel van den kundigen Hand-Arts J. van der HAAR,<br />

achter de Verhandeling over de Slagadergezwellen van GUAT-<br />

TANI geplaatst. — Als ook J. Z. PLATNER Handl. totde<br />

CHIR. 1 Deel bladz. 408. & Seqq.


ïü9 OVER HET ADERLAATEN.<br />

herhaalde Aderlaatirigen gebezigd worden. — Dé<br />

Lijder moet weinig eeten, en niet dan waterige»<br />

en vooral geen ' Geestigen drank drinken (*),<br />

Tweede Doch zomwijlen voldoet deeze handelwijs zo<br />

Van^bia. 1 1 a l s d e e c r s t e a a n h e t Oogmerk; het bloed<br />

ding. vloeit uit de opening, 't zij onder de huid of<br />

door het verband heen.<br />

In dit gfval word het Draaikoord (TcurnU<br />

qutf) (fOorn den Opperarm (verönderftelt het<br />

voo-<br />

(*) Zie J. Z. PLATNER, ibid 410.<br />

(tj 'Er zijn twee foorten van Tourniquets , het eene<br />

dat door Konst bereid is, en het andere Eenvtudige of<br />

Cewoone, dat in tijd van noodzaaklijkheid, en bij gebrek<br />

van het eerfle gebezigd wordt.<br />

Het eerfle , zijnde een Schroef-tuig, mrakt op den Stam<br />

der flagader eene bepaalde drukking.<br />

Zie deszelfs Befchrijving<br />

en Afbeelding onder anderen bij J. Z. PLATNER<br />

Handl. tot de Chir. pl. 1 fig. 7.<br />

Het andere Eenvoudige of Gewóone TOURNIQUET beflaat<br />

uit een vast opgerold windzel, drie of vier Vingeren<br />

breed: gefehikt om op den ftam der<br />

Arm-S!agader<br />

binnen waards op den opper-arm aangelegd te worden; waar<br />

over men een' langwerpige Kompres , om den arm aanvoegt<br />

,• over welke laatfte weder een fterke Band of Koord<br />

tweemaal omwonden wordt, bevestigende denzelven aan<br />

dc buitenzijde met eenen Knoop en Strik vasc ;<br />

onder<br />

welken Band ter plaatfe der Knoop men een ftukje Bordpapier<br />

fteekt, en daar over een ftevig Houtje, ter lengte<br />

en dikte eens vingers, door welk laatfte om te draaijen men<br />

den Band zo digt toehaald, als men noodig oordeelt,-konnesfc


EN DESZELFS TOEVALLEN.<br />

ï*$<br />

voorige verband alvoorens weggenoomen hebbende)<br />

op den Stam der Slagader, omtrend vier<br />

of vijf vingeren breed, onder het hoofd van 't<br />

Opper-arm-been aangelegd ; zodanig , dat des'<br />

zelfs drukkende Magt, aan den binnekant des<br />

arms, juist op den Stam der Slagader aankomc<br />

(ziepl. II fig. i).<br />

Het Tourniquet genoegzaam toegedraaid hebbende<br />

, verwijdert men de wond der bckleedfelen,<br />

om uitgang aan het ondcrgcloopcn en uitgciiort<br />

Bloed te geeven, hierna ftrijkt men, met<br />

eene zachte drukking, op de omliggende en met<br />

het uitgeitort bloed gevulde deelen na deeze gemaakte<br />

opening ter ontlasting aan. Vervolgens<br />

legt men op het wondje der gekwetste<br />

flagader een ftukje Zwam (Agaricus), hier over<br />

weder een grooter, en nog een grooter , vervolgens<br />

wat Plukzel, eenige Kompresfen , cn<br />

eindelijk het Verband aan. Zie bladz. 125 (*).<br />

ï^a dit alles draait men het Tourniquet een<br />

wei-<br />

1 nende het zelve door een ander bandje onder het eerste<br />

, op een dtüin breed na bij het (lokje geftookeu of.va^t ge-.<br />

1 maakt, dus gedraaid op het deel bevestigd worden.<br />

(*) Men hegrijpe ligtelijk, dat de Zwachtel in dit gewal<br />

, niet gelijk in het voorige, tot ender de Okfel en<br />

corn het<br />

lijf kan heengaan ,• maar uit aanmerking van het<br />

ITourniquet, tot aan of onder, hetzelve moet aangelegd et\<br />

ï bevestigd worden.<br />

I


13© OVER HET ADERLAATEN<br />

weinig los, doch niet meer dan dat men even<br />

den Polsflag voelen kan , en neeme het zelve<br />

niet eerder, dan na verloop van eenige dagen ,<br />

uit vreeze voor nieuwe en gevaarlijke Bloedftortihgen,<br />

eindelijk, van tijd tot tijd het iets losfer gemaakt<br />

hebbende, geheel weg. Verder behandelt<br />

men, als in het voorige Geval bladz. 127<br />

gèzegd is.<br />

Q ver<br />

_ Dit niet helpende, ismen verpligt om den<br />

gang tot Arm en Lijder, zo het moogelijk is te behoiide<br />

Onder- , , , . , ,,<br />

fchep- den, en voor het dringend gevaar te redden ,<br />

P* D 6- als dan de Operatie der Onderfchepping te beproeven.<br />

Dit wordt op de volgende manier verricht: ,<br />

de Bekleedfclen boven en onder de kwetzing<br />

genoegzaam verwijderd zijnde, (men veronderftelle,dat<br />

het Tourniquet is aangelegd,en zodanig<br />

toegedraaid, dat de klopping der Pols-Slagader<br />

(Arteria Radiaa") niet meer gevoeld wordt)<br />

brengt men een fijn Stilctje na boven in het.<br />

wondje der gekwetste Slagader, ligtende haar met<br />

het zelve een weinig op, om dus van de naastaangehechte<br />

deelen, en, zo het moogelijk is ,<br />

ook van de Zenuw te fcheiden. Vervolgens<br />

neemt men twee kromme ft'ompe Naalden ,<br />

met gewafchtc draaden voorzien,brengende een<br />

boven, en den anderen beneden het wondje der<br />

Slagader, om dezelve aldaar (het Stilctje alvoorens


ÉN DESZELFS TOEVAL c^EN.<br />

13 r<br />

reus weggenomen hebbende) met een tweemaal<br />

doorgeftooben , of Heelmeesters -Knoop, te vestigen.<br />

Het midden deel der Slagader tusfehen deeze<br />

twee Bindingen, moet niet afgefneeden worden;<br />

om door de inkrimping der einden , geene affchuiving<br />

der draaden , en dus geene nieuwe<br />

bloeding of andere toevallen te verwekken.<br />

Vervolgens verbindt men de Wond met zachte<br />

en Ettermaakende Digejïiven , met Plukzel<br />

maatig opvullende ; hier over Kompresfen met<br />

warme Wijn , Brandewijn of iets diergelijks bevochtigd,-<br />

cn eindelijk een geen te knellend Verband.<br />

— Zelfs is het nuttig den gchcelcn Voorarm,<br />

welke geboogen en voor het lijf gebonden<br />

is, met deeze voornoemde Stoovingen of Fomentatien<br />

te beleggen.<br />

Met het Tourniquet<br />

bladz. 129 gezegd is.<br />

handelt men als vooren<br />

Na deeze verrichting wordt gemeenlijk de on-<br />

Q SVG\<br />

derarm en Hartd doof, ongevoelig, koud en bleek; gen de?'<br />

de klopping der Pols laat zich niet meer gevoe- °P e r a t i e -<br />

len. _ Doch met het gebruik der zo even genoemde<br />

ftoovingen , het vlijtig wrijven met A-<br />

zijn en Water enz. ziet men meermaal en, dat dit<br />

Deel na eenigen tijd in Warmte , Roodheid,<br />

Gevoel, en zomtijds de Pols in eene flaauwe<br />

1 s<br />

Klop,


*3* *VER HET ADERLAATEN<br />

Klopping, (*) begint te berleeven, men ver?<br />

volgt als dan met de Verstiet'ing. Zuivering enz.<br />

van de wond, tot de gcneezing (f),<br />

Na<br />

(*) Ik zegge zomtijds: want bij aldien men eenigen<br />

tijd na deOperatie denPoisflag in teRadiaa niet gewaar wierd,<br />

moet dit geenzins als een voor dat deel doodlijk gevolg<br />

aangemerkt worden; nadien zomwijlen die nimmer daar in<br />

meer gevoeld wordt, en echter in kracht en fterkte kan her-,<br />

flejlen.<br />

1.74- '<br />

Zie MONRO in de Edenb. Proeven a deel bladz.<br />

(f) De Ontleedkunde leert, dat de Arm-Slagader (Arieria<br />

bracbiaHs') ia het buigen van den Arm, zomtijds<br />

hooger dan laager, zich in twee takken verdeelt, welke<br />

na den Voorarm en Hand loopen. f-— Veelen dan, raadert<br />

de Ondenchcpping, in geval de kwetzing hoven de verdeeling<br />

piaats had, volftrekt af, uit aanmerking, dat daar<br />

door de Leevend-voedende invloed, na het ondergelegen<br />

deel, onderfchept en belemmerd wordt, en hier uit , na.<br />

luurlijk eene verderving voortvloeit.<br />

Doch onzes bedunkens kan de Onderfcheppingzn Toebinding,<br />

fchoon boven de verdeeling, echter, veilig , en<br />

veelmaalen met eene heilzaame uitwerking werkftellig gemaakt<br />

worden.<br />

De ontleedkunde leert, en de Ondervinding<br />

bevestigt, dat'er bij het bovende, deezer Slagader een<br />

aanzienlijke Tak afdamt, welke na den Onderiirm loopt,<br />

en bij ontbee:ing van deezen, konnen de kleine zijtakjes,<br />

die geduurig uit de Arteria Brachialis voortkomen, en<br />

Inmcndingen ( inofculationes~)mei de Radita en Ulnaris<br />

maaken. genoegzaam verwijderen, om eene genoegzaame<br />

hoeveelheid bloeds, aan de ondergelegen deelen te ver-<br />

». . , Wij


ÉN DESZELFS TOEVALLEN* ' '3:33<br />

Na de Operatie, (fchoon geneezen zijnde ,) *waS-<br />

. • ' . 'held na<br />

blijft zomwijlen eene Zwakheid in dat deel over.de Ope-<br />

Hier toe zal het gebruik van het Unguentum<br />

vinum, het welk met krachtige gediftileerde 0-<br />

Nar'' WMi<br />

Hën aangezet is, van veel dienst zijn:<br />

Wanneer echter , na verloop vaü 'vier- en- • Pfyfö<br />

twintig uuren , het deel onder de binding onge-fchijaze*<br />

Voelig eii koild blijft , geen Polsflag zich ver- l2IU<br />

Wij<br />

toont,<br />

zullen tot meerder opheldering van dit gezegdë<br />

kortelijk twee gewichtige gevallen van Slagader-K-wetzinzingen,<br />

welke onder vele anderen gelukkig door de Operatie<br />

geneezen zijn, hier bijvoegen. —— Het eerfle geval<br />

befchrijti de Hoogleeraar<br />

MONRO, zijnde eene kwetzing<br />

Van den Stam der Arms - flagader, door eene ongelukkige<br />

Aderlaating veroorzaakt , en welke na verloop van een<br />

Jaar door de Operatie, in korten tijd , zonder vermindering<br />

van Sterkte of beweeging van dat deel, tierfteld wierd;<br />

Zie de Edenb. Proeven 4 deel, bladz. 185 & feqq. •<br />

Het anderen verhaalt SEVERINUS , betreffende een Jongeling<br />

, welken de Slagader in het midden der Dije (Feinor)<br />

gewond was, en eene hevige bloeditortiug verwekte<br />

; doch door een Verband op dien tijd gellooten wierd*<br />

Echter liep het bloed in de Cellulosa uit, en verwekte den<br />

volgenden dag eene groote zwelling en klopping •. den veertigften<br />

dsg wierd de plaats geopend , wordende omtrend<br />

ÜCS Ponden klonterig bloed ontlast: dé Slagader wierd boven<br />

enb:nedendeopening ondetfehepten gebonden;en wis<br />

sa verloop van zes Weeken, zonder het minfte nadee!<br />

aan de Dije of aan het Been toe te brengen,gen2CZ2n»f?


334 OVER HET ADERLAATEN<br />

toont, Blaaren ( Vefica ) op de hand komen ,<br />

Blaauwc Vlekken zich voordoen enz. toont ',<br />

dat 'er verdikking cn aanlïaande verderving van<br />

't geheele deel plaats heeft, cn noodzaakt den<br />

Heelmeester, als dan het zelve , even onder den<br />

Schouder, tot behoud van 't Lceven wech te<br />

neemen. _<br />

Zie over de manier deczer Operatie<br />

Le Dran, Sharp en meer anderen.<br />

Wsare Wanneer men bij de Laating alleenlijk de fez'-<br />

riff"' tenfte vliezen der Slagader gekwetst heeft, zo<br />

worden de binnenften, doordien zij den regenland<br />

van het aanvlietende bloed niet wederitaan<br />

konnen, door de opening der buitenfte heen gedreeven,<br />

en maakt langzaam of fpoediger, een<br />

min of meerder groot .Gezwel ter plaatfe der<br />

kwetzing : — 't welk men eene WAARE SLAGA­<br />

DER BREUK (An'èurisma Vera) noemt.<br />

Kenteke- De Kentekenszijn; ('t zij het gezwel kort ,<br />

M è a<br />

'<br />

_ Genee-<br />

E m g<br />

'<br />

of lang na de kwetzing zich voordoet) dat men<br />

op het zelve drukkende eene Klopping ontwaart,<br />

evenals ih de Slagader gevoeld wordt;<br />

hg.<br />

tclijk kan men het, zo het nog klein is, door drukking<br />

doen verdwijnen ; doch keert, de vingeren<br />

of drukkende Macht wegneemende, oogenbüklijk<br />

weder; behoudende de huid haare natuurlijke<br />

kleur.<br />

De Ceneez Ing van dit gebrek beftaat voor eerst,<br />

na het gezwel alvoorens te rug geduuwd, en het<br />

deel


EN DESZELFS TOEVALLEN. 135<br />

deel in zijn natburftaat gebragt te hebben, in eene<br />

bepaalde en aanhoudende Drukking , door het<br />

daar toe van den Hoogleeraar SENF uitgevonden<br />

Konsttuig (*).<br />

Dit niet genoegzaam voldoende, (dat mogehjk<br />

maar al te veel bewaarheid is) gaat men tof:<br />

de tweede, en bij ondervinding aangepreezen manier,<br />

de Bezwachtelmg naamelijk , van den geheelen<br />

arm, als reeds bladz. 125 geleerd is ,<br />

over.<br />

Doch wanneer het Gebrek zeer groot en uitgebreid<br />

is, loopt men gevaar dat er eene Valfche<br />

Slagader.Spat (Aneitrisma Spuria) zal gebooren<br />

worden. . Dierhalven is het in dit ge-<br />

Val beter de Onderfchepping, even als in het voorige<br />

te beproeven, dan geduchter Toevallen af<br />

te wachten. _ Alleenlijk moet men hierbij aanmerken,<br />

dat, waimeer het deel boven en onder<br />

gebonden zijnde, de Zak, die de Anettrisma<br />

maakt,moet geopend, en het inhebbende bloed<br />

ontlast worden (f).<br />

Wij<br />

(*) Zie J. Z. PLATNER Handel, tot de C'iir. pl. j.<br />

fig. 10.<br />

(t) Omtread de Waare Slagaderfpat (Aneurima Fera)<br />

welke gelukkig door de Operatie geneezen is, is onder<br />

anderen Leezenswaardig de Verhandeling van den Heer<br />

JOHN MARGILL. zie het Tweede Deel der Edenbitrgfche<br />

Proeven, bladz. 158 &feqq.<br />

u


136* OVER HET ADERLAATËNENÏ.<br />

king 11 " 61- * zullen de kwetzing der Slagader fluiten r ,<br />

in betrekking tot derzelver Operatie , met deeze<br />

aanmerking: dat, wanneer het bloed (door het<br />

openen der bekleedzelen) uit de bijliggende va*<br />

ten, dit fijne handwerk mogt belemmeren,men<br />

•als dan de gemaakte wond, alvoorens men verder<br />

gaat, met Plukzel belegge en opvulle,even<br />

gelijk men in de Trepaan Stelling gewoon is. —<br />

Dit verzekerd en het bloeden opgehouden zijnde,<br />

gaat men op nieuw zonder verhindering tot<br />

de verdere Operatie over (*).<br />

Ons<br />

(*) Zie hier over den geleerden Brief van den Heer<br />

SERMES in de Rust Uuren van A. TITSINO , blad*., I3P*


ï s<br />

Ons oogmerk was om de Aderlaating<br />

ronder de Slagaderopening den Leerlingen<br />

voor te (lellen ; • doch bj nader<br />

inzien, oordeelden wij het niet ondienjlig<br />

y<br />

deeze laatfte bij wijze van Aa?ihangzel tot<br />

dit deel te voegen. — Immers de overeenkomst<br />

is te naauw aan dm anderen verknocht<br />

om dezelve daar van geheel af te zonderen.<br />

SLAG-


*38<br />

SLAG ADERLAAT ING.<br />

Arteriotonua.)<br />

Waar ver-<br />

Slagaderen, welke onmidlijk op een been li


S L A G A D E B . L A A T I N G . 139<br />

Daarna neemt men een gewoon doch devig Operatie.<br />

Lancet, "t welk men geopend in den mond fteekt ^^jf<br />

(zie bladz. 27)—Men tekent met inkt of iets anders,<br />

zo de Slagader niet genoeg zichtbaar is ,<br />

de plaats daar men dezelve gevoeld heeft, en<br />

die men verkiest te openen. — Men fpanne de<br />

huid met den duim en voorden vinger. en tus' -<br />

fehen deeze beiden maakt men de Opening<br />

even als in de Aderlaating (bladz. 27 ) geleerd<br />

is.<br />

Men kan ook, zo eenigen willen , een der Tweede<br />

kleinste Takjes deczer Slagader geheel dwers af-<br />

fnyden; en hier door kan de bloeding veiliger gcflild<br />

worden.<br />

Het bloed fpringtonmiddelijk boogsgewijs , met<br />

jprougen en horten uit de gemaakte opening.<br />

f<br />

W<br />

' jZe *<br />

Na eene genoegzaame hoeveelheid hier van<br />

W a t o n,<br />

ontlast te hebben, (dat echter een goede kwan- d e r d e<br />

... • ., .. ,. Konstbe-<br />

Uteit , wd het van nut zjjn, dient te wezen) werking<br />

moet men bedacht zijn het'zelve gevaesliik te v c r r i f h t<br />

ft<br />

0 1 wordt.<br />

ltinten—Mier toe maakt men den Band los ; intusfehen<br />

zet men den duim der linkerhand onder de<br />

opening, op het Vat, om het zelve genoegzaam te<br />

drukken; men zuivert het wondje en de omliggende<br />

deelen met de fpons,ieggcnde vervolgens een ftukje<br />

alleenlijk het vat met den vinger.<br />

Zwam<br />

Dit is goed wanneer<br />

de Slagader vol en zeer zichtbaar is ; doch dit niet<br />

pijnde ,is het zekerder,een band te leggen,


14* s L A G A D E I I L A A T I N Ö .<br />

Zwamopde wclafgedroogde opening derSlagactcr;<br />

hierover een Kompresje, en over dat een grooter,<br />

zo , dat de meeste drukking op het wondje bepaald<br />

zij ; verzekerende dit eindelijk door het<br />

Verband.<br />

Het ver- Dit Verhand (Knoop - Verband Fafcia Nodo*<br />

deszelfs f a<br />

genoemd) beftaat uit een op twee hoofdeii<br />

aanleg, opgerold fterk Windzel, vaii omtrent vyfoï<br />

zes ellen lang én één diiim breed. Het midi<br />

den wordt ter plaatfe der wond op de Kompres<br />

aangelegd, gaande de eene rol over het Voorhoofd<br />

boven de Wcnkbraauwen , en de andere<br />

om het Achterhoofd tot aan de overgehelde<br />

zijde;' aldaar verwisfeit men de Rollen vari<br />

hand en gaan ieder langs den zo even genoemden<br />

weg tot op dé begonnen plaats; alwaar rneri<br />

andermaal de Rollen verwisfeit, en op de kompres<br />

een Kruis of zogenaamde Knoop maakt ,<br />

om de Slagader wel toe te drukken; men brengt<br />

als dan de bovenfte rol over het hoofd tot- aan<br />

de tégenoverftaande Slaap, gaande met de andere<br />

onder de Kin door, en aan de andere zijde<br />

weder opwaards, tot dat men op die flaap<br />

insgelijks de Rollen verwisfeit, brengende dfc<br />

bovenfte nederwaards onder dc Kin, en de aridere<br />

opwaards over het hoofd , beiden tot op<br />

dc Kompres; alwaar op nieuw de Rollen verwisfeld<br />

worden , om een Tweeden Knoop te<br />

maa-


SLAGADER L ^ A T I N ö.<br />

i**<br />

maaken ; dan voert men de rollen weder<br />

als de eerstemaal om het Voor- en Achterhoofd<br />

; aan de tegenoverzijde verwisfelende,<br />

gaat men weder tot op de kompres , leggende<br />

als dan den Derden Knoop ; en na het Windfcl<br />

ftijf aangehaald te hebben, eindigt men met<br />

nog een enkelden omgang in de rondte om het<br />

hoofd, om als dan met fpelden vast gemaakt<br />

te worden ( zie pl. II. fig. 9.) Men is bedacht<br />

, dat intusichen de Aderlaater den Zwachtel<br />

aanlegge , een Helper met zijne Vingeren<br />

den omgang van den zeiven op de kompres, en<br />

deeze laatfte op het wondje, of in een woord<br />

het geheele Verband zodanig fteune , dat door<br />

de geweldige aanpers van het Arteneufe bloed,<br />

de Aderlaater in zijn werk niet belemmerd ,<br />

en de aanleg des verbands niet vruchteloos gemaakt<br />

werde.<br />

Dit Verband blijft eenige dagen zitten ; be- Hoe ver»<br />

velende den Lijder eene geduurige rust en ftil- ^^.g^"<br />

te, laatende hem niet dan dunne voedfelen seo<br />

bruiken.<br />

Wanneer hetzelve wordt afgenomen , (dat<br />

nogthans in de eerste vier of vijf dagen niet gefehicd,)moet<br />

men met voorzichtigheid te werk<br />

gaan cn zo het Stukje Zwam was vastgekleefd,<br />

dit niet aanroeren, maar op nieuw het voorige<br />

verband iets losfer' aanleggen,<br />

In


M<br />

SLAGADERLAATING.<br />

Jï£. in l t t gevaarlijke Beroertens, hevige en langduliUUfga<br />

" I T . f i " ^-v<br />

nge Hoofdpijnen, Oogontfteekingen en fpoedige<br />

door volbloedigheid veroorzaakte Blindheid<br />

enz., is deeze wijze van Laatïng meermaalen<br />

van vrucht geweest.<br />

E I N D E.


*43<br />

V E R K L A A R I N G<br />

DER<br />

P L A A T E N.<br />

Fig. n<br />

PLAAT I.<br />

Vertoont een Hoofdhaar aan de Aderen tot da<br />

Aderlaating betrekkelijk konnen gezien worden ,<br />

met den knelband om den Hals.<br />

a . . de voorhoofds-ader.<br />

b . . de Ader van de flaap des Hoofds.<br />

c . . de Ooghoeks ader.<br />

d . . de Hals-ader.<br />

e . . de Knelband om den hals aangelegd, waar<br />

van de einden in den nek getestigd zijn.<br />

f . . de kompres op de hals-ader, op of even boven<br />

het fleutelbeen gelegen; zodanig nogthans,<br />

dat dezelve onmidlijk op een derzelver takken<br />

eene drukking maaken kan.<br />

g . . het bandje onder den knelband doorgefïooken,<br />

om door hetzelven aftrekkende , de Ademhaalingte<br />

beveiligen , en de kompres op de a-<br />

der te doen drukken.<br />

Fig. 2.<br />

Vwoont eenen arm in zijne aderen, met den knelband


Mnd zodanig geplaatst, als in de aderlaating ge*<br />

bruiklijk is.<br />

3 . • de laat- ef knelband, wiens flrik aan de<br />

buitenzede des arms met de kits na boven ge-<br />

< legen is.<br />

b . . de Hoofd-ader.<br />

c . . een tak van de hoofd-ader, welke met<br />

d . , een tak van de Lever-ader —— de midden*<br />

ader uitmaakt.<br />

e . . de Lever ader.<br />

f , . de ellepyps ader*<br />

Vertoont een hand in haar aderen, met den knel-,<br />

band ter plaatfe als hij in de hand laating gemeen,,<br />

lijk gelegd wordt.<br />

a . . de knelband:<br />

b . . de hoofd-ader-.<br />

c . . de pink-ader.<br />

Fig. 4.<br />

Vertoont eeti voet. in zijn Aderen, met den knelband<br />

omwonden.<br />

a . . de Band- even boven den enklaauw , deplaats<br />

daar dezelve gewoonlijk gelegd wordt.<br />

b b . de in- en uitwendige Moeder-Aders en derzelver<br />

takken.


Fig. 5.<br />

m<br />

Vertoont het garfekorn-lancet (lancette a grairi<br />

d'orge).<br />

&. a . /wi? fchildpadden bladen,<br />

b . . hei Lemmer.<br />

c . . het ftaafje, daar de bladen en het lemmer;<br />

meede vereenigd zijn.<br />

d . . gebruineerde van het lancet,<br />

c . . het ongebruineerde of ruuw gedeelte.<br />

Fig. 6.<br />

Vertoont hei Haverkorn - lancet (lancette h grairi<br />

d'avoine), in de gedaante van eenen flaauwen driehoek<br />

geboogen, even als tot de Aderopening vereifckt wordt,<br />

Fig. 7.<br />

(laiz-<br />

Vertoont het pyramïeds-of'fangentongs-lancet<br />

ifcettc a pyramidc).<br />

Fig. 8.<br />

Vertoont het zogenaamde kleine Lancet je (lancetcte<br />

a petit fcr).<br />

N. B. Alle deeze Lancetten zijn in hunne na-»<br />

ttuurlijke grootte afgebeeld.<br />

Fig. 9,<br />

Vertoont eene hand, waar in een lancet tusfehen<br />

K<br />

dètt


5*6<br />

den duim en wijsvinger wordt gehouden , zodanig<br />

als om eene ader te openen, verëifcht wordt.<br />

Fig. 10.<br />

Vertoont eene Ader, die op drie onderfcheidens<br />

wijzen fin eene natuurlijke grootte, geopend is.<br />

a . . eene fchuine opening.<br />

b . . eene dwerfe opening.<br />

c . . eene rechte of na de lengte van het vat hopende<br />

opening.<br />

Fig. ii.<br />

Vertoont de gewoone kompres of drukdoek tocgc<br />

vouwen, in haare natuurlijke grootte.<br />

. Fig. 12.<br />

Vertoont den driehoeks gevouwen drukdoek, voor<br />

dc laating op den ooghoek gebruiklijk , in zijne<br />

waare grootte.<br />

PLAAT<br />

II.<br />

Fig. u<br />

Vertoont eenen arm, waar om het gewoone tourniquet<br />

en het verhand tot de laating van den arm<br />

gelegd is.<br />

a . . wijst, hoedanig de aanleg van het eenvoudige<br />

of gewoone draaikoord (tourniquet) gelegen<br />

is.


«47<br />

b . . de ligging van den zwachtel tot de laating<br />

Van den arm gebruiklijk.<br />

Fig. 2.<br />

V'.r toont eene hand gelamen zijnde, door den zwach<<br />

Hel bewondcn.<br />

Vertoont een voet, waarom het verband, tot dés*<br />

zelfs laating gefchikt, gelegd is.<br />

Fig. 4.<br />

Vsrtoont het verband tot de laaiing van den Hals.<br />

a . . de band, welke over het hoofd gelegd wordt.<br />

b . . de rondom den hals gaande zwachtel, waar<br />

aan de Band a met Spelden voor het affehuiven<br />

gehecht wordt.<br />

Fi<br />

g- 5-<br />

Vertoont het onderfcheidend verband (defcrimen)<br />

tot de laating aan het voorhoofd.<br />

Fig. 6.<br />

Vertoont het Schuit-verband (Scapha), zijnde als<br />

Fig. 5 tot de voorhoofds- laating gebruiklijk.<br />

Fig. 7.<br />

Vertoont het êénoogdig verband (oculns firnplex)<br />

waar van de driehoekige kompres ter plaatze van<br />

den neus, onder het verband, kan gezien worden.<br />

.<br />

K 2<br />

Fig. $


Fig. 8.<br />

Vertoont het verhand tot de Aderlaating aan dc<br />

Slaap van V hoofd: — en de bevinding van de ge*<br />

fieele hand en den arm.<br />

a . . het verband tot de laating aan de flaap<br />

van V hoofd.<br />

b. b de geheele bevinding van de hand en den<br />

arm.<br />

c. c . de kruhwijze windingen ter plaatze van<br />

het vouwen des arms.<br />

~ d. d . de omflagen , welken om de Borst hopen.<br />

e . . de om/lag, welke van onder den arm over<br />

den Schouder na de overgehelde zijde loopt, e<br />

waar van de Windingen d. d. voortkomen.<br />

Fig. 9-<br />

Vertoont het knoop-verband (Fafcïa Nodofa), tot<br />

de Slagader-laating aan de flaap des Hoo fds, of tot<br />

derzelver kwetzing gebruiklijk. ,<br />

N. B. Van alle deeze afbeeldingen is afzonderlijk<br />

en min of meer na deszelfs verëifch omflandig<br />

in de verhandeling zelve gefproken.<br />

E I N D E .<br />

L<br />

BLAD-


U9<br />

B L A D W I J Z E R .<br />

DEK<br />

£ A A K'. E N,<br />

IN DIT WEEK VERHANDELD,<br />

W<br />

VV at men door aderlaaten verfiaat.<br />

Oorfprong daar van.<br />

bladz. i<br />

ibid<br />

Hoedanigheden van eenen Aderlaater. 2<br />

Verdeeling van het leerduk der aderlaatingen.<br />

EERSTE<br />

AFDEELING<br />

VAN HET ADERLAATEN IN HET ALGEMEEN.<br />

ibid<br />

Wat in deeze eerste afdeeling gevonden wordt. Bi. 2<br />

1.) VAN DE ADEREN ENZ. 3<br />

Wat dezelve zijn,<br />

derzelver rokken.<br />

omloop van het bloed.<br />

ibid<br />

ibid<br />

ibid<br />

welk bloed, zich in de bovenden en welk zich in den<br />

onderden dam der holader ontlast. 4 "<br />

onderlcheid tusfehen eene ader en ilagüder. 5<br />

. . . tusfehen eene Ader en Pees. tf*<br />

. . . tusfehen eene Ader en Zenuw. ibid<br />

. . . tusfehen eene Ader en een Watervat. 7<br />

hoedanig het watervat verdeeld wordt.<br />

ibid<br />

of eene zenuw uitwendig kan gevoeld worden, ibid *<br />

welke watervaten bij de laating gekwetst zijnde , e^ne<br />

lekking veröorzaaken. ibid §<br />

K 3 • *0


I5a B L A D W I J Z E R .<br />

2.) PLAATS DER ADERLAATING. .bi.8<br />

verdeeling in algemeene, en bijzondere plaatzen. 8<br />

welke Aderen aan het hoofd geopend worden, ibid<br />

en waar deeze zich ontlasten. 9<br />

. . . aan den Hals geöpend worden. ibid<br />

en waar ontlasten.<br />

ibid<br />

. . . aan den arm geöpend worden. ibid<br />

cn waar zij zich ontlasten. 10<br />

welke Aderen op de hand geopend worden. ibid<br />

van waar afkomftig.<br />

ibid<br />

v . . aan de Roede geopend worden.<br />

ibid<br />

. . . aan de Heup. ibid<br />

. . . aan de Kuit. ibid<br />

... op den Voet. ibid<br />

waar zich alle deeze vaten ontlasten,<br />

n<br />

3.) OVER DE WEKKTUIGEN BENOODIGT TOT HET<br />

DOEN EENER ADERLAATÏNG. BI. 11<br />

welke werktuigen gebezigd worden.<br />

ibid<br />

• wat de Laatband is.<br />

ibid<br />

. . . het Lancet is. ibid<br />

een gebreiden laatband moet nimmer gebruikt wor.<br />

den ; cn reden waarom. ibid *<br />

verdeeling van het lancet. 12<br />

deszelfs grootte.<br />

ibid<br />

vier foorten van lancetten ; en welke.<br />

ibid<br />

welke indrumenten in vroeger tijd om ader te laaten<br />

gebruikt wierden. 13 *<br />

het lancet heeft de voorkeur boven de fnepp er ; en<br />

waarom. 14<br />

4.) DE


BLADWIJZER,<br />

igr<br />

4,) DE OPLETTENHEID VAN blJZONDERE VOORWER.<br />

PEN EN GEVALLEN WAAR IN MEN ADERLAAT, bl. 1.4.<br />

Inleiding. .<br />

ibid<br />

het is noodig, dat een Aderlaater bijzondere voorwerpen<br />

en gevallen gadeflaat. 15<br />

Laatingen<br />

3<br />

welke door een geneesheer zijn voor?<br />

gefteld , konnen altoos niet veilig verricht worden.<br />

• ibid T<br />

waar op een Aderlaater dient acht te geeven. 16<br />

1. op de krachten. ibid<br />

. . . ouderdom. ibid<br />

. . . manier van leeven. 17<br />

. . . gewoonte. ibid<br />

2. tijd van Aderlaating ibid<br />

wordt onderfcüeiden in een tijd van noodzaaklijk*<br />

heïd . ibid<br />

en in een tijd van verkiezing. 18<br />

men moet niet kort na den eeten aderlaaten. ibid*<br />

in eene voorbehoedende Aderlaating wordt de zui=<br />

vering der eerde wegen aangepreezen. ibid<br />

3. gevallen<br />

5<br />

waar in eene Aderlaating verëifcht<br />

wordt. 18<br />

wat bloedrijkheid is , oorzaaken, kentekenen en<br />

gevolgen. * 20 *<br />

4. gefteldheden, waar in de Aderlaating fchaadelijk<br />

• t is. 20<br />

de Aderlaating kan bij waterzuchtige niet altoos<br />

vermijd worden.<br />

2a<br />

bijzondere onhandigheden konnen, fchoon bij tegenftelde<br />

voorwerpen , echter eene Aderlaating<br />

vcrëifchen, 23 *»<br />

K 4- 5. De


»* B L A D W IJ Z E R.<br />

5. De Aderlaating bij zwangere vrouwen wordtin<br />

vijf klasfen verdeeld. b'. 23<br />

een voorbeeld van menigvuldige aderlaatingen bij<br />

eene zwangere vrouw. 25<br />

5.) VAN HET HANDWERK EENER ADERLAATING. BI. 25<br />

wat het zelve zij.<br />

ibid<br />

wat voor de operatie moet verricht worden. 26<br />

. . . onder dezelve te doen. ibid<br />

Plaatzing is, of uit noodzaak , of uit verkiezing, ibid<br />

aanlegging van den knelband.<br />

ibid<br />

hoe; de operatie verricht wordt. 27<br />

de tijdperken deezer operatie.<br />

ibid<br />

de Heek,<br />

ibid<br />

de opfnijding. 28<br />

; hoe het lancet wordt ingebragt. ibid<br />

„ . . de vaten geöpend worden. ibid<br />

eene grootte opening boven eene kleine te verkiezen<br />

; en redenen waarom. 29 *<br />

wat na de operatie verëifcht wordt. 29<br />

dezelve moet met zo weinig omflag als moogelijk is<br />

j verricht worden. 29 f<br />

een geval door DIONIS verhaald van een ongemeen<br />

omflagtige Aderlaater.<br />

ibid<br />

C.) OVER DE HOEVEELHEID VAN HET AFGELAATEN<br />

BLOED. kh 30 "<br />

hoe veel bloeds op eens afgelaaten wordt.<br />

ibid<br />

wat zommigen voor een teken , dat 'er genoegzaam<br />

bloed ontlast is, houden.<br />

ibid*<br />

de herhaalihg 'eener Laating kan niet bepaald worden.<br />

' 3i<br />

'ton-


BLADWIJZER,<br />

ij$<br />

J<br />

t onnoodig Aderlaaten is fchaadeljtjk, en geeft gelegenheid<br />

tot bloedrijkheid. bl. 31<br />

de gevolgen hier van ibid *<br />

in hoe korten tijd het bloed bij een gezond menfch<br />

herfteld wordt.<br />

ibid f<br />

voorbeelden van menigvuldige Aderlaatingen. ibid<br />

hoe men zich van't onnoodig Aderlaaten ontwent. 32*<br />

.) BESCHOUWING VAN HET BLOED. Bl. 33<br />

Wat men door bloed verftaat.<br />

ibid<br />

Waar uit zaamengelteld.<br />

ibid<br />

hoe her zelve na de artapp'ng zich vertoont. ibid<br />

het bloed nog warm afgetapt zijnde , dampt 'er een<br />

wafem uit; en wat eenigqn daar van gevoelen, ibid*<br />

het vaste gedeelte, wat het zij. 33<br />

wat de wije is. 34<br />

waar uit. men de hoedanigheid van 't bloed beoordeelt,<br />

ibid<br />

de evenredigheid.<br />

ibid<br />

• • A a «- 35<br />

Welke gesteldheden het bloed bij bijzondere voorwerpen<br />

heeft. ibid *.<br />

de Kleur. 36<br />

. . . van het vaste gedeelte, ibid<br />

. . . van het vloeijbaare. 3.7<br />

de korst op het bloed.<br />

ibid<br />

is goedaartig,' , ibid<br />

of kwaadaartig.<br />

ibid<br />

het fchuim. 38<br />

wanneer de Aderlaating in eene ontsteekings-korst<br />

nuttig is.<br />

ibid<br />

wanneer fchadelijk.<br />

ibid<br />

K 5<br />

liet


JS4 B L A D W I J Z E R .<br />

Het bloed van zwangere vrouwen is meest altoos met<br />

een ontileekingskorst bezet, redeu hier van. bl. 38*<br />

hoe lang de Aderlaating herhaald wordt. 39<br />

de bloote befchouwing van het bloed, is alleen niet<br />

genoegzaam.<br />

ibid*<br />

TWEEDE<br />

AFDEELING.<br />

OVER DE UITWERKZELEN VAN HET ADEELAATEN.<br />

Verdeeling van' dit Hoof dfuik. Bl. 39<br />

... in algemeene en bijzondere uitwerkfelen- ibid<br />

j.) OVER DE UITLEDIGENDE ADEKLAATING. 40<br />

derzelver uitwerkfelen.<br />

hoe lang herhaald moet worden.<br />

ibid<br />

ibid<br />

doch heeft altoos geen regel. 41 *<br />

waar 111 fchaadelijk. 41<br />

s.) OVFR DE AFLEIDENDE ADERLAATING. * bl. 4*<br />

hoe dit uitwerkfel wordt voortgebragt. 42<br />

nut deezer Aderlaating.<br />

ibid<br />

3.) OVER DE AANTREKKENDE ADERLAATING. bl. 43<br />

op wat plaatfen verricht wordt.<br />

ibid<br />

verfchil over de afleidende en aantrekkende Aderlaating,<br />

ibid *<br />

4 ) OVER DE VERMINDERENDE ADERLAATING. bl. 43<br />

Bij welke voorwerpen gebruiklijk. 44<br />

hoe dezelve werkt. . " ibid<br />

DERDE AFDEELING.<br />

OVER DE ADERLAATINGEN IN HET BIJZONDER, bl. 44.<br />

Verdeeling,<br />

In


B L A D W I J Z E R *<br />

I S 5<br />

in gewoone, Bl. 44<br />

. . minder gewoone, en<br />

. . zeUzaame Aderlaatingen. ibid<br />

LOVER DE GEWOONE ADERLAATINGEN.<br />

1. ARM LAATING. Bl. 45<br />

Bepaaling.<br />

ibid<br />

Welke Aders op den Arm geopend worden. ibid<br />

Wat tot deeze operatie vereifcht wordt.<br />

ibid<br />

Nooaige toeftel en plaats van den Lijder. ibid<br />

Onderzoeking van den Arm. 46<br />

De aanleg van den Laatband.<br />

ibid<br />

De huid in 't aanleggen van den band niet opfchuiven.<br />

47 *<br />

Redenen, waarom men den band boven de plaats die<br />

men openen wil, aanlegt.<br />

ibid f<br />

De uitkiezing van het vat.<br />

48<br />

1<br />

Het doen der operatie.<br />

ibid<br />

Noodige verrichtingen onder het uitloopen van 't<br />

bïoed. 49<br />

De aanleg van het verband. 50<br />

Wat de kompres is. 51<br />

. . . zwachtel is. 5a<br />

Hoe dezelve wordt aangelegd.<br />

ibid<br />

Verfchillende manieren van aanlegging bij zommigen<br />

gebruiklijk ibid *<br />

De bezorging,<br />

zo van den Arm<br />

als van den Lijder. 54<br />

De flaap mag men toeftaan.<br />

ibid<br />

Doch is zomtijds fchaadelijk.<br />

ibid.<br />

EENL


ÏS6* B L A D W I J Z E R .<br />

EENIGE AANMERKINGEN BETREKLIJK DE<br />

ADERLAATING OP DEN ARM.<br />

I. Hoe het licht geplaatst wordt. bi. 55<br />

IE Geene aders zonder het gezicht of gevoel te openen.<br />

i b i d<br />

Verkeerd gevoelen van eenige Heelmeesters hier o-<br />

v e r<br />

- ibid *<br />

III. De plaats niet uit het gezicht verliezen. 56<br />

IV. Waar de ader geöpend moet worden. ibid<br />

V. Hoe men de pees van de tweehoofdige fpier ontdekt.<br />

i b i d<br />

VI. Omzichtigheid bij zommige Aderlaatingen. 57<br />

VII. .. . bij de midden en Leverader. ibid<br />

VIII. . . . bij het aderlaaten in de kinderziekte. 5 8<br />

ÏX. ... bij waterzuchtigen.<br />

ibid<br />

X. Hoe men met de rechterhand op den linker-arm<br />

Aderlaat. 29<br />

II.<br />

ADERLAATING OP DE HAND.<br />

Bepaaling.<br />

B L 5 9<br />

Welke aders op de hand geopend worden. . ibid<br />

Voorzorgen. g 0<br />

Aanleg van den laatband.<br />

Hoe geöpend en verder behandeld wordt. ibid<br />

Waar aan men de hoeveelheid van het uitgeloopen<br />

bloed ontdekt. *<br />

De kleur van 't water is onzeker.<br />

ibid<br />

Het verband.<br />

^<br />

Deszelfs aanleg.<br />

§ t


B L A D W I J Z E R . k$<br />

IIT.\<br />

ADERLAATINO OP DEN VOET.<br />

Bepaaling. lol. 62<br />

Welke vaten op den Voet geöpend worden. ibid<br />

Voorzorgen.<br />

ibid<br />

Hoedanig deeze Operatie verricht wordt. 63<br />

Eenigen leggen den Laatband onder de knie, en<br />

waarom.<br />

ibid*<br />

Het Verband. 64<br />

Bezorging van het deel. 65<br />

De opening moet altoos ruim gemaakt worden, ibid<br />

De Voetlaating wordt aangepreezen 's namiddags te<br />

doen; en waarom. ibid i!<br />

II. OVER DE MINDERGEWONE ADER­<br />

LAATINGEN.<br />

1.) ADERLAATING AAN DEN HALS.<br />

Bepaaling. Bl. 66<br />

Voorzorgen.<br />

ibid<br />

Aanleg van den Laatband.<br />

ibid<br />

Hoedanig dezelve te openen. 67<br />

Wat na de opening te doen.<br />

ibid<br />

Wanneer de ftrotiider niet zichtbaar is , konnen<br />

twee van haare takken geöpend- worden. ibid*<br />

Het Verband. 63<br />

Anders een Konst-tuig. 69<br />

Bij noodzaaklijkheid kan het wondje snet eene<br />

naald toegemaakt worden.<br />

ibidf<br />

2.) ADERLAATING OP HET VOORHOOFD.<br />

Bepaaling* Bl. 70<br />

Voor


*5* B L A D W I] Z E R;<br />

Voorzorgen. bi,<br />

7 e<br />

Aanleg van den Drukband.<br />

ibid<br />

Manier van Opereren. 71<br />

Het Verband.<br />

Wordt onderfcheidenin<br />

het onderfcheidend en<br />

—— fchuitverband.<br />

De aanleg van het eerfte.'<br />

^id<br />

van het tweede.<br />

7 2<br />

IK.) ADERLAATING OI> HET OOG,<br />

Bepaaling.<br />

B L ? 3<br />

Waar in gebruiklijk.<br />

i by<br />

Voorzorgen.<br />

j D<br />

j d<br />

Manier van Opereren. j b<br />

j d<br />

Wat onder de Operatie te doen.<br />

jbid<br />

.... na dezelve. 7^<br />

Het Verband.<br />

i b i d<br />

IIL OVER DE ZELDZAAME<br />

GEN.<br />

ADERLAATIN­<br />

I.) ADERLAATING ONDER DE TONG.<br />

Bepaaling.<br />

B L ? 3<br />

Voorzorgen.<br />

ibid<br />

Manier van Opereren<br />

ibid<br />

Wat 11a de Operatie te doen.<br />

ibid<br />

Het Lancet heeft boven de Schaar de voorkeur, ibid *<br />

II.)


B L A D W I J Z E R .<br />

ffö<br />

II.)<br />

ADERLAATING AAN DEN SLAAP VAN<br />

HET<br />

HOOFD.<br />

Bepaaling; bl. 76<br />

Voorzorgen.<br />

ibid<br />

Manier van Opereren.<br />

ibid<br />

Wat na de Operatie te doen. 77<br />

Het Verband.<br />

ibid<br />

III). ADERLAATING OP DEN OOGHOEK.<br />

Bepaaling. Bl. 78<br />

Voorzorgen deezer Operatien.<br />

ibid<br />

Hoe dezelve verricht wordt.<br />

ibid<br />

Het Verband.<br />

ibid<br />

Noodige voorzorgen , betreklijk de voorhoofds-Slaapen<br />

van het Hoofd - en Ooghoekslaating. ibid<br />

IV.) ADERLAATING AAN DEN NEUS.<br />

Bepaaling. $$ L 7 p<br />

Voorbereidzels. . ibid<br />

Operatie.<br />

Wordt bij geluk getroffen.<br />

Wat na de Opeiatie te doen,<br />

Het Verband.<br />

Aderlaating in den Neus,<br />

Wordt afgekeurd;<br />

i b id<br />

ibid<br />

ibid<br />

en Reden waarom. ibid *<br />

g D<br />

V.)<br />

ADERLAATING OP DE MANLIJKE ROEDE.<br />

Waar in gebruikelijk. g £<br />

Behoeft geenen Knelband. • jbid<br />

Operatie.<br />

j b i d<br />

Hoe


t8ö<br />

BLADWIJZER.<br />

Hoe veel bloed in deeze laatiög wordt afgétap't.<br />

bl. 8Ï<br />

Het verband. , j b<br />

j d<br />

. VI.) ADERLAATING AAN DE HEUP.'<br />

Bepaaling;. j> 2<br />

Waarin gebruiklijk.'<br />

ibid<br />

Operatie.<br />

i b i d<br />

Verband.<br />

ibid<br />

VIII. ADERLAATING AAN DE KUIT.<br />

Voorzorgen tot deeze Laating.<br />

ibid<br />

Hoe geöpend wordt. §3<br />

Wat na dezelve te doen.<br />

ibid<br />

Het verbaud.<br />

OVER DE REDENEN, WAAROM MEN ZO VEE-<br />

LE ONDERSCHEIDENE ADERiiN OP<br />

VERSCHILLENDE LICHAAMS<br />

DEELEN OPENT.<br />

Inleiding. BI. 83<br />

Denkwijs der Ouden over de bijzondere aderlaatingen.<br />

84<br />

. . , . der hedendaagfcbe hierover/ ibid<br />

Nut der Armlaating.<br />

ibid<br />

'j-4 . . Handlaating. 85<br />

.... Voetlaating. ibid<br />

.... Halslaating; 86<br />

.... Voorhoofds - en flaapen van het hoofd lattin<br />

gen.<br />

ibid<br />

, . . . Ooglaating. jbid<br />

flut


B L A D W IJ Z E R£<br />

tfft<br />

Nut der Ondertoiigslaating. bl. 86<br />

.... Ooghoekslaating. ibid<br />

•. . . . Neüslaatihg*. g 7<br />

Noodige aanmerkingen over de laatingen, welken<br />

aan het hoofd verricht worden.<br />

ibid<br />

Nut der Heuplaating.<br />

ibid<br />

.... Kuitlaating. Ibid<br />

Aanmerking, dat 'er gevallen konnen voorkomen,<br />

welke deeze voorgeftelde Aderlaatingen verëisfchen.<br />

88*<br />

VOORZORGEN BIJ HET LEERSTUK DER ADERLAA­<br />

TINGEN IN HET BIJZONDER»<br />

Herhaalde aderlaating.<br />

SS<br />

Waar in het bloed moet ontvangen worden. 89<br />

De Lijder moet daags na de operatie bezocht Worden,<br />

ibid<br />

VIERDE<br />

AFDEELING.<br />

OVER DE TOEVALLEN , WÉLKEN OP HET ADERLAA*<br />

TEN<br />

KONNEN VOLGEN.<br />

Wat toevallen zijn.


tffo B L A D W I J Z E R.<br />

L K L A S S E,<br />

OVER. DE LIGTE TOEVALLEN.<br />

I. DE MISTEER.<br />

Bepaaling. bl. 9*<br />

Oorzaaken. P 2<br />

Geneezing.<br />

ibid<br />

II.<br />

FLAAUWTE,<br />

i b i d<br />

Eepaaling.<br />

Wordt ondericheïden in twee trappen.<br />

ibid<br />

Bij welke voorwerpen plaats heeft. 93<br />

Geneezing onder de operatie.<br />

ibid<br />

... na de operatie. 94-<br />

... in het tweede foort. ibid<br />

beide de neusgaten moeten met den doek niet te gelijk<br />

toegeftopt worden. 93 *<br />

Voorzorgen in dit toeval. 9\ *<br />

III. ONTSPRINGING VAN HET BLOED.<br />

Bepaaling. 95<br />

Oorzaaken<br />

ibid<br />

ontdaan,<br />

door den Aderlaater,<br />

.... Lijder, ibid<br />

of door andere omflandigheden. 9°"<br />

Herdelling van dit toeval.<br />

ibid<br />

Kan zomtijds gevaarlijk zijn. ibid *<br />

IV.<br />

ONTSTEEKING VAN HET WONDJE.<br />

Bepaaling.<br />

9 Ö<br />

Oor-


B L A D W I J Z E R . ,53<br />

Oorfprong.<br />

b ].<br />

p 7<br />

Geneezing.<br />

m<br />

V. BLAAUVVE VLEK.<br />

Bepaaling.<br />

i b i d<br />

Qorfprong.<br />

,- bid<br />

Welke voorwerpen hier meest aan onderworpen, ibid<br />

Geneezing.<br />

VI. BLOEDRONNING.<br />

ag<br />

Bepaaling.<br />

i b i d<br />

Naaste oorzaak. i b<br />

; d<br />

De hoegrootheid van dit gebrek. ibid *<br />

Afgelegen oorzaaken.<br />

9p<br />

Voorzorgen.<br />

ibid<br />

Geneezing.<br />

ibid<br />

Gaat nimmer tot verzweering over.<br />

ibid<br />

Reden daar van. 100 *<br />

II. K L A S S E.<br />

OVER DE AANMERKLIJKER OF GEWICH­<br />

TIGER TOEVALLEN.<br />

I. DE ÜITVATING.<br />

Bepaaling.<br />

I O O<br />

Kentekenen.<br />

I 0 I<br />

Veele verwarren de Blaauwe vlek met de üitvating ,<br />

doch te onrecht. 101 *.<br />

Geneezing.<br />

J 0 Z<br />

II. PIJN EN VERSTRAMMING.<br />

Bepaaling, i 9 3<br />

h *<br />

Oor-.


ity<br />

B L A D W 1} Z E ÏL<br />

Oorzaaken. bl. 103<br />

Geneezing.<br />

ibid<br />

III. KWETZING VAN EEN WATERVAT.<br />

Bepaaling.<br />

Uoe behandeld, en<br />

Geneezen wordt.<br />

Ï04<br />

ibid<br />

IV.<br />

VERZWEERING VAN DEN LAATSTEEK.<br />

Bepaaling. 105<br />

Oorzaaken<br />

zijn uit- en<br />

inwendig. 106<br />

Geneezing,<br />

'in uitwendige oorzaaken. • ibid<br />

.. inwendige. 107<br />

III. K L A S S E .<br />

OVER DE ZWAARE EN ZOMTIJDS GEVAAR­<br />

LIJKE TOEVALLEN.<br />

1. VLOEIJING OP HET GELAATEN DEEL.<br />

Bepaaling.<br />

ibid<br />

Oorzaaken,<br />

zijn alt, os inwendig.<br />

so8<br />

Vereifchr. eenen Geneesheer..<br />

ibid<br />

Uitwendige hulpmiddelen.<br />

ibid<br />

Verkeerde behandeling van eenigen in dit toeval. 199 *<br />

II. KWETZING VAN HET BEENVLIES.<br />

Bepaaling, n©<br />

Kentekenen.<br />

jbid


.'B L A D W IJ 2 E<br />

l S*<br />

peneezing<br />

in ligte toevallen. bl.<br />

I I O<br />

— zwaarg. j bid<br />

{II.<br />

KWETZING VAN HET PEESACHTIG UITSPANSEL.<br />

Bepaaling.<br />

m<br />

Kentekenen.<br />

|bid.<br />

Wat men door het Peesachtig Uitfpanfel verftaat. ibid*<br />

Geneezing.<br />

I U<br />

door uitwendige, en<br />

—— inwendige hulpmiddelen. 1 112<br />

IV. PEES KWETZING.<br />

Bepaaling.<br />

^<br />

Kentekenen.<br />

j bjcj<br />

Verfchil over de gevoel - of ongevoeligheid der Peeze<br />

11 '<br />

ibid*<br />

Gevolgen deezer kwetzing. !<br />

I +<br />

Geneezing.<br />

i b i d<br />

. door affnijding. ibiti<br />

F\oodzaaklijkheid der affnijding. u 5*<br />

De affnijding der Pees geeft altoos geene verlamming,<br />

ibidf<br />

V. ZENUW -KWETZING,<br />

Bepaaling.<br />

I I ?<br />

Op wat deel de Zenuw meest gekwetfr wordt. 116<br />

Kentekenen. j bj d<br />

Toevallen, en<br />

derzelver oorzaaken.<br />

ibid<br />

L S Wat


?66 B L A D W IJ Z E R.<br />

Wat men door de Zenuw op zich zelve verftaat. bl. inS<br />

Geneezing. 117<br />

Eene afgefneede Zenuw verlamt het deel daar dezelve<br />

toe gefcbikt is.<br />

ibid*!<br />

Welke middelen in dit toeval fchaadelijk zijn. 117<br />

Over het onderfcheid der kenmerken, bij de<br />

Beenvlies- Peesachtig Uitfpanzel-, Peesen<br />

Zenuw - kwetzingen.<br />

Het onderfcheide kenmerk deezer toevallen is moeilijk.<br />

uSj<br />

Tekenen der kwetzing van het Beenvlies. ibid<br />

. . . . van de kwetzing van 't Peesachtig Uitfpanzel.<br />

ibid<br />

. . . . eener Pees-kwetzing. 119<br />

. . . . eener Zenuw-kwetzing. ibid<br />

Aanmerking omtrend den aart der toevallen. ibid*<br />

VI.<br />

SLAGADER KWETZING.<br />

Gebeurt meest'4p den Armflagader. 119<br />

Deszelfs ligging is veifchillend in onderfcheiden Voorwerpen.<br />

120*<br />

Deeze kwetzing kan ook door eene laating op den<br />

voet gefchieden.<br />

ibid<br />

Verdeeling 120<br />

Oorzaaken. 121<br />

Tekenen van de kwetzing tot in derzelver holte, ibid<br />

Hoe zich hier in te gedraagen. 122<br />

Moet voor lijder en omftanders, zo het mogelijk is 5<br />

verborgen blijven.<br />

ibid<br />

Doch niet ftijfhoofdig blijven ontkennen, ibid*<br />

Men


B L A D W I J Z E R , tf 7<br />

Men laat het bloed loopen, tot dat de Lijder flaauw<br />

W O T d t<br />

- bl. 122<br />

Doch dit is zomtijds gevaarlijk.<br />

ibidf<br />

Wat door het woord Geneezen in dit toeval verdaan<br />

wordt.<br />

15, 4<br />

*<br />

Valfche flagiiderfpat.<br />

Wat dezelve zij.<br />

Behandeling beftaat<br />

In de bewinding. 125<br />

Hoedanig, en waar door dat verband wordt aangelegd.<br />

I a 6*<br />

Inwendige behandeling.<br />

l 2 7<br />

Tweede manier van binding.<br />

1 2&<br />

Het tourniquet, hoe veel foorten,<br />

Waaruit beftaat, en hoe aangelegd wordt. ibidf<br />

Overgang tot de Onderfchepping. 130<br />

Hoedanig deeze Operatie verricht wordt. ibid<br />

v Gevolgen daar van.<br />

J 3 I<br />

Dat de klopping der pols niet wederkomt is altoos<br />

geen bewijs, dat het deel verfterft.<br />

I 3 a*<br />

Veiligheid der onderfchepping aangetoond. ibidf<br />

Zwakheid na de Opetatie.<br />

I 3 3<br />

Doodlijke verfchijnfelen.<br />

ibid<br />

Waare ilagaderfpat. l^<br />

Kentekenen, en<br />

Geneezing.<br />

i b i d<br />

Vereischt veelmaalen de Operatie. 135<br />

Aanmerking tot befluit. 135<br />

Bericht, waarom wij de flaga'derlating bij dit Leerftuk<br />

gevoegd hebben. i 3 7<br />

* SLA©-


161 B L A D W I J Z E<br />

SLAGADERLAATING,<br />

Bepaaling bl. 138<br />

Op wat plaatfeu verricht wordt.<br />

ibid<br />

Wordt van eenigen op de pols (radisea) aangepreezen.<br />

ibid*<br />

Voorzorgen tot deeze operatie. 138<br />

Operatie.<br />

Eerfle wijze.<br />

Tweede wijze.<br />

Wat onder de konstbewerking verricht wordt.<br />

vvy<br />

ibid<br />

Het verband en deszelfs aanleg. 140<br />

Hoe verder in die geval gehandeld wordt» 141<br />

t<br />

Nut dezer Operatie. 142<br />

E I N D E ,

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!