13.04.2015 Views

Normconform ombudswerk: een zoektocht naar ombudsnormen

Normconform ombudswerk: een zoektocht naar ombudsnormen

Normconform ombudswerk: een zoektocht naar ombudsnormen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Reeks Werkdocumenten<br />

<strong>Normconform</strong> <strong>ombudswerk</strong>:<br />

<strong>een</strong> <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> <strong>ombudsnormen</strong><br />

01<br />

Vlaamse Ombudsdienst


NORMCONFORM OMBUDSWERK<br />

Een <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> <strong>ombudsnormen</strong><br />

1


Vlaamse Ombudsdienst, Hertogstraat 67 bus 2, 1000 Brussel<br />

D/2002/8928/2<br />

ISBN 90-76833-04-4<br />

ISSN 1378/2606<br />

2


NORMCONFORM OMBUDSWERK<br />

Een <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> <strong>ombudsnormen</strong><br />

Redactie:<br />

Nan Van Zutphen<br />

Karine Nijs<br />

Chris Nestor<br />

Erwin Janssens<br />

Bernard Hubeau<br />

Annemarie Hanselaer<br />

Guy Cloots<br />

Eindredactie: Karine Nijs en Johan Meermans<br />

Reeks: Werkdocumenten Vlaamse Ombudsdienst –1<br />

3


“Respirer c’est juger”<br />

L’Homme révolté - Albert Camus<br />

4


Inhoudstafel<br />

Inleiding. <strong>Normconform</strong> <strong>ombudswerk</strong>: <strong>een</strong> <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> <strong>ombudsnormen</strong> 1<br />

1 De ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht 5<br />

2 De ombudsnorm afdoende motivering 13<br />

3 De ombudsnorm gelijkheid en onpartijdigheid 19<br />

4 De ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen 24<br />

5 De ombudsnorm redelijkheid en evenredigheid 29<br />

6 De ombudsnorm correcte bejegening 38<br />

7 De ombudsnorm actieve dienstverlening 42<br />

8 De ombudsnorm deugdelijke correspondentie 49<br />

9 De ombudsnorm vlotte bereikbaarheid 56<br />

10 De ombudsnorm doeltreffende algemene informatieverstrekking 60<br />

11 De ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve<br />

nauwkeurigheid 67<br />

12 De ombudsnorm zorgvuldige interne klachtenbehandeling 71<br />

13 De ombudsno rm redelijke behandeltermijn 75<br />

14 De ombudsnorm efficiënte coördinatie 81<br />

15 De ombudsnorm respect voor de persoonlijke levenssfeer 87<br />

Tot slot: enkele discussiepunten en vragen 91<br />

Bibliografie 93<br />

Bijlage 1 Ombudsnormen tot 31 december 2001 95<br />

Bijlage 2 Ombudsnormen vanaf 1 januari 2002 97<br />

Inlegvel Ombudsnormen vanaf 1 januari 2002<br />

5


Inleiding. <strong>Normconform</strong> <strong>ombudswerk</strong>: <strong>een</strong> <strong>zoektocht</strong><br />

<strong>naar</strong> <strong>ombudsnormen</strong><br />

1 Gegrond, maar waarom?<br />

… Een woning wordt ten onrechte in <strong>een</strong> inventaris van leegstand opgenomen,<br />

want ze was al verkocht. De burger dient <strong>een</strong> bezwaar in tegen de heffing,<br />

die daarvan het gevolg is. Voor het volgend jaar ontvangt hij bovendien opnieuw<br />

<strong>een</strong> heffingsbiljet. De behandeltermijn voor het eerste bezwaar bedraagt<br />

negentien maanden, voor het tweede bezwaar zeven maanden …<br />

… De Vlaamse Ombudsdienst beoordeelt deze klacht als gegrond. Maar waarom?<br />

Het gezond verstand schraagt die beoordeling wel, maar <strong>een</strong> motivering<br />

dringt zich op, zowel <strong>naar</strong> de betrokken burger, als <strong>naar</strong> de administratie en de<br />

beleidsverantwoordelijken. De klacht is gegrond omdat er <strong>een</strong> schending is van<br />

de “redelijke behandeltermijn”. Dat is <strong>een</strong> zogenaamde “ombudsnorm” …<br />

2 Ieder zijn <strong>ombudsnormen</strong><br />

De toepassing van <strong>ombudsnormen</strong> bij de beoordeling van het overheidsgedrag<br />

is g<strong>een</strong> voorwerp van exacte wetenschap: er bestaat g<strong>een</strong> handboek met<br />

afgeronde, platonische, eeuwig geldende <strong>ombudsnormen</strong>.<br />

Toch zijn volgende vragen bijzonder relevant en stellen ombudslieden ze dagelijks<br />

aan zichzelf en hun medewerkers.<br />

- Welke zijn de expliciete of impliciete toetsingsgronden, aan de hand van<br />

dewelke de ombudsman het (overheids)handelen dient te beoordelen?<br />

- In welk kader dient de beoordeling door de ombudsman te gebeuren?<br />

- Welke is de maatstaf waaraan de ombudsman het overheidsoptreden toetst?<br />

Net zoals alle ombudsdiensten toetst de Vlaamse Ombudsdienst de werking<br />

of de handelingen van <strong>een</strong> overheidsdienst aan de zogenaamde <strong>ombudsnormen</strong>.<br />

Alle ombudsdiensten werken echter vaak <strong>een</strong> eigen catalogus uit, afhankelijk<br />

van de eigen setting en de (aard of bevoegdheidsniveau van de) overheids-<br />

of andere diensten, die worden beoordeeld. Ombudsnormen schragen<br />

als het ware de beoordeling van overheidsgedrag en zijn er <strong>een</strong> explicitering,<br />

<strong>een</strong> motivering voor. Door dit te objectiveren kan ook <strong>een</strong> dialoog ontstaan<br />

over de gegrondheid of ongegrondheid van klachten.<br />

1


Een werkdefinitie zou kunnen luiden: de objectieve criteria waaraan de ombudsman<br />

de administratieve overheid toetst en die op <strong>een</strong> gemotiveerde wijze<br />

leiden tot de beoordeling van <strong>een</strong> klacht (gegrond of ongegrond) door <strong>een</strong><br />

ombudsman.<br />

De <strong>ombudsnormen</strong> leiden op hun beurt ook tot de aanbevelingen, <strong>een</strong> andere<br />

kerntaak van ombudsdiensten. In aanbevelingen wordt immers gepreciseerd<br />

hoe het gebrekkig functioneren, dat gelijkstaat met de schending van één of<br />

meer <strong>ombudsnormen</strong>, kan worden verholpen, en dit op <strong>een</strong> structurele basis.<br />

Bij de Vlaamse Ombudsdienst vallen deze <strong>ombudsnormen</strong> uit<strong>een</strong> in twee groepen,<br />

de behoorlijkheidsnormen en de zorgvuldigheidsnormen.<br />

3 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zorgvuldigheid en<br />

billijkheid<br />

Centrale noties zijn alleszins de algemene beginselen van behoorlijk bestuur,<br />

de zorgvuldigheid en de billijkheid. De <strong>ombudsnormen</strong> hebben <strong>een</strong> algemene<br />

invulling, maar krijgen in de dagdagelijkse ombudspraktijk ook <strong>een</strong> specifieke<br />

invulling als <strong>ombudsnormen</strong>. De over<strong>een</strong>stemming met het recht, <strong>een</strong> ombudsformulering<br />

voor het wettigheids- of legaliteitsbeginsel, bekleedt daarbij wel<br />

<strong>een</strong> bijzondere plaats.<br />

Op de schaal die gaat van rechtsnormen <strong>naar</strong> <strong>ombudsnormen</strong> kunnen wij de<br />

algemene beginselen van behoorlijk bestuur vooral als rechtsnormen beschouwen<br />

(en dus rechtsbronnen), de zorgvuldigheid of de behoorlijkheid als rechtsnorm<br />

én ombudsnorm; de billijkheid is dan weer wellicht vooral <strong>een</strong> ombudsnorm.<br />

3.1. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn zeker <strong>een</strong> algem<strong>een</strong> kader<br />

voor de werking van ombudsdiensten. Door hun status in onze rechtssystemen<br />

zijn het ook <strong>ombudsnormen</strong> voor wettigheidstoetsing geworden. Het gaat<br />

onder meer om de zorgvuldigheid, de motiveringsverplichting, de redelijkheid<br />

en de billijkheid, de rechtszekerheid, het vertrouwensbeginsel, het gelijkheidsbeginsel,<br />

het verbod van willekeur, enzomeer.<br />

De behoorlijkheidstoetsing, waartoe de meeste ombudslieden overgaan, gebeurt<br />

duidelijk aan de hand van open en diffuse <strong>ombudsnormen</strong>. De toetsing<br />

hoeft de rechtmatigheidsbeoordeling en de criteria van de administratieve rechtspraak<br />

echter niet per se uit te sluiten. De eisen van rechtmatigheid zijn de uitgangspunten<br />

om tot de beoordeling van overheidsgedrag als behoorlijk te ko-<br />

2


men. Toch is niet alles wat rechtmatig is ook per se behoorlijk: in dit marginaal<br />

toetsingsgebied bevindt zich de beoordeling van de ombudsman.<br />

3.2. In de ombudsliteratuur wordt de zorgvuldigheid vaak als centrale ombudsnorm<br />

aangedragen. Zorgvuldigheid, dat zeer nauw aanleunt bij het concept<br />

behoorlijkheid, houdt in dat bij de voorbereiding en het nemen van <strong>een</strong><br />

overheidsbesluit alle relevante factoren en omstandigheden worden afgewogen.<br />

ZdVgvuldigheid houdt formele aspecten (zorgvuldige procedure) en materiële<br />

aspecten in (behoorlijke en correcte inhoud en betekenis van <strong>een</strong> besluit). Overheidshandelen<br />

moet de zorgvuldigheidstoets kunnen doorstaan inzake de voorbereiding,<br />

de besluitvorming, het tijdstip en de kennisgeving.<br />

3.3. De billijkheid is <strong>een</strong> meta-norm, die uiteraard ook met de vorige criteria<br />

verband houdt, maar niet per se <strong>een</strong> wettelijke basis kent. De billijkheid kan<br />

eventueel meer nog dan de andere beginselen dienen als beoordelingskader voor<br />

het aandragen van oplossingen, wanneer de ombudsman tot beoordeling overgaat.<br />

De vereisten inzake behoorlijkheid, zorgvuldigheid en billijkheid kunnen enerzijds<br />

uitmonden in gedragsnormen voor de overheid en anderzijds in concrete<br />

beoordelingscriteria.<br />

4 Aanleiding en methode<br />

In de loop van 2001 is in het ombudsteam gewerkt aan <strong>een</strong> grondige analyse<br />

per ombudsnorm, hetg<strong>een</strong> is uitgemond in <strong>een</strong> verfijning ervan.<br />

We zijn vertrokken van de door de Vlaamse Ombudsdienst in 1999 opgebouwde<br />

lijst van <strong>ombudsnormen</strong> en hebben deze vervolgens getoetst aan de<br />

eigen praktijk van drie jaar <strong>ombudswerk</strong>. Dat gebeurde zowel kwantitatief (hoe<br />

vaak is <strong>een</strong> ombudsnorm geschonden), als kwalitatief (wanneer wordt <strong>een</strong><br />

ombudsnorm geschonden geacht en waarom; zijn we daarin consequent en<br />

coherent). Deze analyse moest voor de ombudspraktijk uiteindelijk leiden tot<br />

<strong>een</strong> antwoord op <strong>een</strong> driedubbele vraag:<br />

- Behouden we de <strong>ombudsnormen</strong> of moeten er nieuwe worden bedacht?<br />

- Dient de benaming of de omschrijving van de gehanteerde <strong>ombudsnormen</strong><br />

te worden aangepast?<br />

- Hoe kunnen we de <strong>ombudsnormen</strong> omschrijven en invullen <strong>naar</strong> de dagdagelijkse<br />

praktijk?<br />

3


Als inpiratiebron hanteerden we niet enkel de eigen <strong>ombudsnormen</strong>, maar<br />

gingen we ook te rade bij andere ombudsdiensten. Per ombudsnorm vindt u<br />

dan ook - daar waar relevant - <strong>een</strong> vergelijking met de door andere ombudsdiensten<br />

gehanteerde <strong>ombudsnormen</strong>.<br />

5 Een beperkte denkoefening<br />

Daarbij dient te worden aangemerkt dat we zijn vertrokken van de <strong>ombudsnormen</strong>,<br />

zoals die zijn vastgelegd door de Vlaamse Ombudsdienst en niet andersom.<br />

We zochten met andere woorden bij andere ombudsdiensten <strong>naar</strong> vergelijkings-<br />

en aanknopingspunten vanuit onze eigen vijftien <strong>ombudsnormen</strong>.<br />

We gingen vooral na of <strong>een</strong> welbepaalde ombudsnorm wel degelijk wordt gebruikt<br />

en welke de omschrijving is, maar we gingen niet in op de eigen “casuïstiek”<br />

van elke andere ombudsdienst.<br />

Andere nuttige informatiebronnen waren de jaarverslagen van het College<br />

van federale ombudsmannen, de lokale ombudslieden, de Nederlandse nationale<br />

ombudsman, enzomeer. Maar we raadpleegden uiteraard vele jaarverslagen<br />

niet: uit de keuze mogen g<strong>een</strong> conclusies worden getrokken.<br />

Ook raadpleegden wij de “Europese Code van Goed Administratief Gedrag”,<br />

uitgewerkt door de Europese ombudsman. Het Europees Parlement keurde op<br />

6 september 2001 <strong>een</strong> resolutie goed, die de goedkeuring gaf aan deze code. Die<br />

moeten de instellingen en organen van de Europese Unie, hun administraties<br />

en hun ambtenaren respecteren in hun relaties met het publiek. De code legt<br />

eigenlijk in detail uit wat met het recht op behoorlijk bestuur wordt bedoeld in<br />

het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, zoals goedgekeurd in<br />

Nice in december 2000.<br />

Dit document heeft om al de bovengenoemde beperkingen eerder de status<br />

van <strong>een</strong> “working paper”, <strong>een</strong> werk- en discussiedocument, en hoegenaamd niet<br />

van <strong>een</strong> wetenschappelijk tractaat over de <strong>ombudsnormen</strong>.<br />

4


1 De ombudsnorm<br />

over<strong>een</strong>stemming met het recht<br />

1 Inleiding<br />

Voor de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht is door de Vlaamse<br />

Ombudsdienst tot en met het werkjaar 2001 de volgende definitie gebruikt:<br />

“De correcte toepassing van regelgeving in de brede betekenis van het woord<br />

is <strong>een</strong> basisnorm van de sociale rechtsstaat”.<br />

De ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht dekt <strong>een</strong> brede lading, die<br />

niet all<strong>een</strong> de (Vlaamse) regelgeving omvat.<br />

Strikt beschouwd kan deze ombudsnorm slaan op de naleving van het geheel<br />

van de geschreven rechtsnormen (van Europese verordeningen over wetten en<br />

decreten tot de diverse soorten besluiten, enzovoort). De ombudsnorm veronderstelt<br />

dus niet all<strong>een</strong> de naleving van de “Vlaamse” regelgeving, maar van alle<br />

geldende rechtsregels in België.<br />

Ruimer beschouwd impliceert de ombudsnorm ook de naleving van de algemene<br />

rechtsbeginselen van algem<strong>een</strong> geldend recht, erkend en toegepast door<br />

alle rechtbanken en de “algemene beginselen van behoorlijk bestuur” die vooral<br />

erkend en toegepast worden door de Raad van State in administratiefrechtelijke<br />

geschillen.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

In 1999 werd de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht, op <strong>een</strong> totaal<br />

van 259 beoordeelde dossiers, 39 keer geschonden (15,1 %).<br />

In 2000 werd de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht 162 keer geschonden<br />

geacht (13,9 %).<br />

In 2001 werd er in 123 (of 8,8 %) van de 1396 beoordeelde dossiers <strong>een</strong> schending<br />

van de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht vastgesteld.<br />

Belangrijk is dat de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht bijna uitsluitend<br />

geschonden geacht werd bij klachten <strong>naar</strong> aanleiding van de aanreke-<br />

5


ning van <strong>een</strong> taksverdubbeling voor kijk- en luistergeld wegens zogenoemde<br />

fraude (de zogenaamde “fraudeklachten” omtrent kijk- en luistergeld).<br />

Dat was inderdaad het geval in liefst 36 van de 39 dossiers in 1999, in 157 van<br />

de 162 dossiers van 2000 en in 120 van de 123 dossiers van 2001. Van de in<br />

totaal 324 dossiers waarin <strong>een</strong> schending van de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming<br />

met het recht werd vastgesteld, waren er met andere woorden 313 “fraudedossiers”<br />

in verband met kijk- en luistergeld en slechts 11 andere, niet-fraude-gebonden<br />

situaties waarin de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht<br />

geschonden geacht werd.<br />

In de overige dossiers achtte de Vlaamse Ombudsdienst de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming<br />

met het recht geschonden in fiscale thema’s zoals onroerende voorheffing<br />

en milieu (afvalwaterheffing).<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

- Typegeval: fraudedossiers in verband met kijk- en luistergeld<br />

Bij zowat alle dossiers in verband met kijk- en luistergeld waar <strong>een</strong> schending<br />

van de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht werd vastgesteld, ging het<br />

om de toepassing van het begrip “fraude” als wettelijke grondslag voor de aanrekening<br />

van <strong>een</strong> taksverdubbeling voor kijk- en luistergeld. Het draait daarbij<br />

telkens om <strong>een</strong> extensieve en niet-strikt intentionele interpretatie door de Vlaamse<br />

overheid en de Belastingdienst voor Vlaanderen van het begrip “fraude”, zoals<br />

dat tot de afschaffing vanaf 2002 in de wetgeving in verband met het kijk- en<br />

luistergeld werd bepaald. Elke niet-aangifte van houderschap werd daarbij gelijkgesteld<br />

met fraude. Dit systematisch en blind inroepen van fraude en de<br />

daaraan gekoppelde toepassing van <strong>een</strong> taksverdubbeling zonder onderzoek <strong>naar</strong><br />

de intentie of de wil tot bedrog bij de burger, is door de Vlaamse Ombudsdienst<br />

van in het begin betwist, omdat fraude in principe <strong>een</strong> intentie of wil tot fraude<br />

veronderstelt.<br />

In <strong>een</strong> aantal van deze “fraudedossiers” werd enkel de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming<br />

met het recht geschonden geacht, bij andere “fraudedossiers” werden<br />

naast die ombudsnorm ook de <strong>ombudsnormen</strong> coördinatie en actieve dienstverlening<br />

geschonden geacht, wegens het niet of onvolkomen gebruik van de<br />

gegevens die ter beschikking gesteld werden door de kabelmaatschappijen.<br />

6


- A-typische gevallen<br />

thema milieu - afvalwaterheffing<br />

- Ten onrechte betekening van <strong>een</strong> aanmaning of dwangbevel aan de natuurlijke<br />

persoon in plaats van aan de rechtspersoon (firma of vereniging).<br />

- Onterechte gelijkstelling waardoor het doel en de aard van de rechtspersoonlijkheid<br />

werd miskend.<br />

thema wonen<br />

- Een sociale-huisvestingsmaatschappij geeft g<strong>een</strong> gevolg aan <strong>een</strong> aanvraag<br />

van <strong>een</strong> gehandicapte op <strong>een</strong> aangepaste sociale woning. Het gaat om de toevoeging<br />

van <strong>een</strong> voorwaarde die niet in de reglementering was opgenomen.<br />

Tegemoetkoming in de leningslast is afgewezen wegens niet voldaan aan het<br />

begrip “bewonen”. De administratieve overheid volgt <strong>een</strong> strengere interpretatie<br />

dan de wet vereist.<br />

- Ten onrechte betekening van <strong>een</strong> aanmaning of dwangbevel aan de natuurlijke<br />

persoon in plaats van aan de rechtspersoon (firma of vereniging). Onterechte<br />

gelijkstelling waardoor het doel en de aard van de rechtspersoonlijkheid<br />

werd miskend.<br />

thema onroerende voorheffing<br />

- Omdat het volgens de wet, als voorwaarde voor verval van <strong>een</strong> vermindering<br />

van de onroerende voorheffing voor <strong>een</strong> bescheiden woning, moet gaan<br />

om <strong>een</strong> “overschrijden” van <strong>een</strong> bepaald kadastraal inkomen, kan <strong>een</strong> verlaging<br />

van het effectieve kadastraal inkomen nooit leiden tot het wegvallen van de<br />

vermindering, wat aanvankelijk toch zo door de overheid was beslist.<br />

- Ten onrechte toepassing van <strong>een</strong> bepaling over <strong>een</strong> vernietiging van <strong>een</strong><br />

verkoop van <strong>een</strong> onroerend goed op <strong>een</strong> ontbinding van die verkoop.<br />

thema onderwijs<br />

- Attest van handicap voor vermindering van het inschrijvingsgeld in het deeltijds<br />

kunstonderwijs: <strong>een</strong> omzendbrief geeft <strong>een</strong> strengere interpretatie dan de<br />

tekst van het besluit van de Vlaamse Regering vereist.<br />

- Een leerling krijgt door de school <strong>een</strong> tuchtsanctie opgelegd zonder dat hij<br />

is gehoord. De door de wet opgelegde hoorplicht is niet nageleefd.<br />

7


thema milieu<br />

- Door de overheid wordt niet opgetreden tegen de onwettige voortzetting<br />

van <strong>een</strong> onvergunde activiteit, hoewel de wetgeving dat oplegt.<br />

Bij deze niet-fraudegebonden dossiers is soms ook nog <strong>een</strong> andere ombudsnorm<br />

gebruikt. Het gaat dan vooral om de ombudsnorm in verband met de<br />

motiveringsplicht of in verband met de goede uitvoeringspraktijk en administratieve<br />

nauwkeurigheid, die dan telkens wijzen op het onzorgvuldig inroepen,<br />

respectievelijk toetsen van bepaalde rechtsregels.<br />

In het gebruik van de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht is g<strong>een</strong><br />

vast patroon te onderkennen. De ombudsnorm wordt geschonden geacht als<br />

de Vlaamse Ombudsdienst ervan overtuigd is dat de wetgeving in ruime zin<br />

niet correct is toegepast. Dat kan zowel slaan op <strong>een</strong> duidelijke miskenning van<br />

<strong>een</strong> geschreven regel, als op <strong>een</strong> volgens de Vlaamse Ombudsdienst onjuiste<br />

interpretatie van die rechtsregel. Het gaat dus eerder om <strong>een</strong> “casuïstische” beoordeling,<br />

dossier per dossier.<br />

- Modaliteiten voor gebruik<br />

Van de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht werd - met uitzondering<br />

van de zogenoemde fraudedossiers -aanvankelijk bij de Vlaamse Ombudsdienst<br />

in beperkte mate en met voorzichtigheid gebruik gemaakt.<br />

Het onderzoeksteam van de Vlaamse Ombudsdienst besliste op 28 maart 2000<br />

om zo veel mogelijk te vermijden deze ombudsnorm als enige ombudsnorm te<br />

hanteren. Tot dat uitgangspunt is toen besloten op grond van het grote aantal<br />

rapporten in verband met kijk- en luistergeld waarin (all<strong>een</strong>) die ombudsnorm<br />

geschonden geacht werd en vanuit de overweging dat <strong>een</strong> wettigheidscontrole<br />

<strong>een</strong> belangrijke, maar zeker niet de enige opdracht is van <strong>een</strong> ombudsdienst.<br />

Nadien heeft het onderzoeksteam van de Vlaamse Ombudsdienst op 7 november<br />

2001 dat uitgangspunt aangepast, in die zin dat beslist werd dat er g<strong>een</strong><br />

reden meer is voor enige terughoudendheid bij het gebruik van de ombudsnorm<br />

over<strong>een</strong>stemming met het recht als enige ombudsnorm in <strong>een</strong> beoordelingsrapport.<br />

- Mogelijke toepasselijkheid van andere behoorlijkheidsnormen<br />

De ombuds- en behoorlijkheidsnormen afdoende motivering, rechtszekerheid<br />

en gerechtvaardigd vertrouwen en ten dele ook de ombudsnorm gelijk-<br />

8


heid en onpartijdigheid kunnen teruggebracht worden tot de ombudsnorm<br />

over<strong>een</strong>stemming met het recht, omdat zij min of meer recent in de Belgische<br />

wetgeving en bijgevolg in het geschreven recht werden opgenomen.<br />

Dat brengt mee dat in geval van schending van één van die behoorlijkheidsnormen,<br />

men steeds zou kunnen volstaan met de vaststelling van <strong>een</strong> schending<br />

van de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht, zonder daarbij nog<br />

<strong>een</strong> schending van de andere, meer specifieke behoorlijkheidsnorm in te roepen.<br />

De Vlaamse Ombudsdienst geeft er in dat geval echter de voorkeur aan in<br />

ieder geval de schending van de meest specifieke behoorlijkheidsnorm in te<br />

roepen en alleszins die ombudsnorm te gebruiken.<br />

- Een noodzakelijke (basis)voorwaarde<br />

De ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht is zeker g<strong>een</strong> voldoende,<br />

maar kan in principe wel opgevat worden als <strong>een</strong> noodzakelijke voorwaarde<br />

om <strong>een</strong> handeling of beslissing van de overheid als correct of terecht te beschouwen.<br />

Met andere woorden: de over<strong>een</strong>stemming met het recht is <strong>een</strong> voorafgaande<br />

vereiste vooraleer andere (behoorlijkheids)normen zullen geschonden geacht<br />

worden.<br />

Als omgekeerd <strong>een</strong> klacht ongegrond beschouwd wordt, impliceert dit dat in<br />

principe nazicht gebeurd is of de overheid gehandeld heeft in over<strong>een</strong>stemming<br />

met het recht en daarbij g<strong>een</strong> strijdigheid met die rechtsregel is vastgesteld.<br />

- Draagwijdte en beperking van de wettigheidscontrole<br />

Er is, vanuit het Ombudsdecreet tot instelling van <strong>een</strong> Vlaamse Ombudsdienst,<br />

<strong>een</strong> dubbele beperking op <strong>een</strong> exhaustieve wettigheidscontrole.<br />

Vooreerst bevat het Ombudsdecreet <strong>een</strong> principieel verbod om de wetgeving<br />

zelf te beoordelen (onontvankelijk wegens “algem<strong>een</strong> beleid”), wat onder meer<br />

aanleiding heeft gegeven tot beleidsaanbevelingen.<br />

Daarnaast - en vooral - is er de absolute voorrang voor het onderzoek, de<br />

beoordeling en de uitspraak van de rechtscolleges in ruime zin. Hetzelfde geldt<br />

in geval van de “georganiseerde” en meer in het bijzonder de zogenoemde administratieve<br />

beroepen. Deze voorrang houdt in dat het onderzoek van <strong>een</strong><br />

klacht door de Vlaamse Ombudsdienst wordt uitgesteld of opgeschort totdat<br />

9


de rechter uitspraak heeft gedaan over het voorwerp van de klacht of totdat het<br />

georganiseerd beroep is afgerond.<br />

Die primauteit van de rechterlijke uitspraak wordt door elke ombudsinstelling<br />

beklemtoond en aanvaard.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

Andere ombudsdiensten hebben <strong>een</strong> zelfde beoordelingscriterium als de<br />

ombudsnorm van de Vlaamse Ombudsdienst, zij het eventueel met <strong>een</strong> andere<br />

benaming, maar met dezelfde inhoud en ook meestal <strong>een</strong> gelijkaardige omschrijving.<br />

- De Europese ombudsman<br />

In de Europese Code voor Goed Administratief Gedrag is <strong>een</strong> gelijkaardige<br />

regel terug te vinden in artikel 4. In dat artikel wordt onder de titel “wettigheid”<br />

het volgende gesteld: “De ambte<strong>naar</strong> handelt volgens de wet en past de regels en<br />

procedures toe die in het Gem<strong>een</strong>schapsrecht zijn neergelegd. De ambte<strong>naar</strong><br />

ziet er met name op toe dat besluiten die de rechten of belangen van individuele<br />

personen betreffen, <strong>een</strong> rechtsgrond hebben en dat hun inhoud met de wet<br />

over<strong>een</strong>stemt.”<br />

Net zoals bij de Vlaamse Ombudsdienst, gaat deze ombudsnorm de andere<br />

<strong>ombudsnormen</strong> vooraf. Daarmee neemt deze ombudsnorm, als vertaling van<br />

het wettigheids- of legaliteitsbeginsel, <strong>een</strong> bijzondere plaats in binnen het geheel<br />

van de <strong>ombudsnormen</strong>.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De Nederlandse nationale ombudsman kent <strong>een</strong>zelfde ombudsnorm onder<br />

de normbenaming “over<strong>een</strong>stemming met de algem<strong>een</strong> verbindende voorschriften”.<br />

Uit het jaarverslag 2000 blijkt dat deze ombudsnorm bij de Nederlandse nationale<br />

ombudsman één van de vaker geschonden <strong>ombudsnormen</strong> is en volgt,<br />

na de voortvarendheid (58,3 %) en de actieve informatieverstrekking (14 %),<br />

als derde in de rij met 6,4 % (in 1999: 9 %).<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

Door het College van federale ombudsmannen wordt als criterium gebruikt<br />

10


“de over<strong>een</strong>stemming met de rechtsregels”. Deze ombudsnorm vertegenwoordigt<br />

er in het jaarverslag 2000 8,8 % van het totale aantal normschendingen.<br />

Door het College van federale ombudsmannen wordt <strong>een</strong> eerder theoretisch<br />

onderscheid gemaakt tussen enerzijds de beoordeling van het geschreven recht<br />

op zich en anderzijds van de machtsoverschrijding door de overheid, dit is de<br />

overtreding van de algemene rechtsbeginselen en beginselen van behoorlijk<br />

bestuur.<br />

- Andere<br />

De lokale ombudsmannen hanteren meestal <strong>een</strong> drieledige opdeling van hun<br />

beoordelingscriteria en maken daarbij <strong>een</strong> onderscheid tussen:<br />

- De over<strong>een</strong>stemming met de rechtsregels (in ruime zin).<br />

- De beginselen van behoorlijk bestuur (zie ook andere “behoorlijkheidsnormen”<br />

die de Vlaamse Ombudsdienst hanteert).<br />

- De <strong>ombudsnormen</strong> (of <strong>ombudsnormen</strong> die eigen zijn aan het ombudsgegeven,<br />

zie ook de zorvuldigheidsnormen die de Vlaamse Ombudsdienst hanteert).<br />

De ombudsvrouw van de stad Gent hanteert dezelfde ombudsnorm en omschrijving<br />

als de Vlaamse Ombudsdienst. Uit haar jaarverslag 2000 blijkt dat<br />

van de ongeveer 650 beoordeelde klachten in dat jaar, er 105 te maken hadden<br />

met de over<strong>een</strong>stemming met het recht. In vergelijking met de andere beoordelingscriteria<br />

is het één van de meest gebruikte beoordelingscriteria.<br />

De ombudsman van de stad Brugge kent ook <strong>een</strong> afzonderlijke plaats toe aan<br />

de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht. Hij onderscheidt deze ombudsnorm<br />

van de beginselen van behoorlijk bestuur. Voor hem is het “evident<br />

dat slechts over behoorlijk bestuur kan gesproken worden als het ook juridisch<br />

correct is.”<br />

4 Conclusie<br />

De ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht wordt gebruikt telkens<br />

wanneer door de overheid <strong>een</strong> rechtsregel (met inbegrip van de algemene rechtsbeginselen<br />

en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur) niet is nageleefd,<br />

of de interpretatie ervan volgens de Vlaamse Ombudsdienst onjuist is.<br />

Een pure en exhaustieve wettigheidstoetsing is g<strong>een</strong> kernopdracht van <strong>een</strong><br />

ombudsinstelling.<br />

11


Indien dit mogelijk is, wordt door de Vlaamse Ombudsdienst bij voorkeur<br />

(ook) de meest specifieke behoorlijkheidsnorm gebruikt.<br />

Andere ombudsinstanties kennen <strong>een</strong> gelijkaardige ombudsnorm, waaraan<br />

zij soms <strong>een</strong> bijzondere plaats toekennen, los van en naast de behoorlijkheidsen<br />

de zorgvuldigheidsnormen.<br />

De definitie en draagwijdte van de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het<br />

recht is door de Vlaamse Ombudsdienst vanaf 2002 aangepast en verduidelijkt.<br />

De omschrijving ervan luidt nu als volgt:<br />

“De correcte toepassing van de regelgeving in de brede betekenis van het woord<br />

is de basisnorm van de sociale rechtsstaat. Wat onwettig is, is uiteraard onbehoorlijk”.<br />

12


2 De ombudsnorm<br />

afdoende motivering<br />

1 Inleiding<br />

De ombudsnorm afdoende motivering omschreef de Vlaamse Ombudsdienst<br />

tot en met het werkjaar 2001 als motivering van bestuurshandelingen. De volgende<br />

definitie werd gebruikt:<br />

“De overheid verduidelijkt en motiveert op <strong>een</strong> afdoende manier haar beslissingen<br />

en haar optreden, en de redenen waarop ze zich baseert”.<br />

Het is <strong>een</strong> algem<strong>een</strong> rechtsbeginsel dat iedere bestuurshandeling moet gedragen<br />

worden door motieven die in feite en in rechte moeten aanvaardbaar zijn<br />

en daarom moeten kunnen worden gecontroleerd (materiële motiveringsplicht).<br />

De wet betreffende de formele motivering van bestuurshandelingen (29 juli<br />

1991) legt deze formele plicht enkel op voor individuele en schriftelijke bestuurshandelingen,<br />

dit zijn rechtshandelingen die rechtsgevolgen beogen en die<br />

uitgaan van <strong>een</strong> administratieve overheid.<br />

In het administratief recht wordt de deugdelijkheid van de formele motivering<br />

getoetst aan <strong>een</strong> aantal aspecten: de motieven moeten opgenomen worden<br />

in de beslissing zelf (één uitzondering: de motivering door verwijzing <strong>naar</strong> <strong>een</strong><br />

ander stuk waarvan de inhoud ter kennis werd gebracht van de bestuurde). De<br />

motivering moet afdoende zijn: aanvaardbaar zijn in rechte, in feite en met het<br />

oog op het beleid. De motivering moet evenredig (hoe zwaarwichtiger de maatregel,<br />

hoe strenger de motiveringsplicht) en draagkrachtig zijn. De motivering<br />

moet duidelijk zijn, niet tegenstrijdig, juist, pertinent, concreet, precies en volledig.<br />

In tegenstelling tot de rechterlijke motiveringsplicht moeten alle argumenten<br />

die de bestuurde inroept niet noodzakelijk één voor één beantwoord<br />

worden.<br />

De Wet Motivering Bestuurshandelingen kent vier uitzonderingen op de formele<br />

motiveringsplicht: 1. wanneer de uitwendige veiligheid van de Staat in het<br />

gedrang kan komen; 2. wanneer de openbare orde kan verstoord worden; 3.<br />

wanneer de motivering afbreuk kan doen aan de eerbied voor het privé-leven<br />

of 4. wanneer de motivering afbreuk kan doen aan de bepalingen inzake de<br />

zwijgplicht. Deze opsomming is limitatief.<br />

13


Zijn g<strong>een</strong> uitzonderingen: de dringendheid, de geheime stemming, de discretionaire<br />

bevoegdheid van het bestuur, de autonomie van het gedecentraliseerde<br />

bestuur. Dit zijn allemaal argumenten die in de voorbije jaren tevergeefs werden<br />

ingeroepen door de besturen in de hoop aldus te kunnen ontsnappen aan<br />

de formele motiveringsplicht.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

In 1999 en 2000 werd de ombudsnorm afdoende motivering <strong>een</strong> tiental maal<br />

geschonden in de door de Vlaamse Ombudsdienst beoordeelde dossiers (259 in<br />

1999, 1063 in 2000) wat niet zeer veel is. In 2001 werd deze ombudsnorm 19<br />

maal geschonden op 1396 beoordeelde dossiers.<br />

Uit de beoordeelde dossiers blijken vooral <strong>een</strong> onjuiste motivering, <strong>een</strong> onvoldoende<br />

motivering of het gebrek aan motivering aanleiding te geven tot de<br />

schending van de ombudsnorm afdoende motivering. Aldus is <strong>een</strong> verfijnde<br />

concrete invulling van de ombudsnorm op basis van de bestaande rapporten<br />

(nog) niet mogelijk. De toetsingscriteria die we halen uit het administratief recht<br />

waaraan <strong>een</strong> motivering moet voldoen zijn uiteraard voor de hand liggend: afdoende,<br />

evenredig, draagkrachtig, duidelijk, niet tegenstrijdig, juist, pertinent,<br />

concreet, precies en volledig.<br />

Moeilijke vraagstukken als toetsing aan eventuele uitzonderingen zijn nog<br />

niet aan bod gekomen. De uitzonderingen die bepaald zijn in de Wet Motivering<br />

Bestuurshandelingen kunnen als leidraad dienen.<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

In onder andere de volgende klachten werd de schending van de ombudsnorm<br />

afdoende motivering weerhouden:<br />

- De beslissing inzake het bezwaarschrift bevatte <strong>een</strong> onjuiste motivering voor<br />

de afwijzing.<br />

- Onvoldoende motivering van beoordeling voor de vacature van projectverantwoordelijke<br />

milieueducatie.<br />

- Het ministerieel besluit noch de begeleidende brief bevatten <strong>een</strong> inhoudelijke<br />

motivering die de bezwaren van de gem<strong>een</strong>te weerleggen.<br />

- De meegedeelde reden voor de afwijzing van de aanvraag geeft g<strong>een</strong> aanwijzing<br />

dat de aanvraag concreet aan de reglementering werd getoetst.<br />

14


- De afdeling heeft de beslissing onjuist gemotiveerd: de voorwaarden van artikel<br />

7 hebben betrekking op de aanvraag tot voortzetting.<br />

- De afdeling heeft bij de eerste briefwisseling de terugvorderingsbeslissing<br />

onduidelijk en onvolledig gemotiveerd, maar er kan sprake zijn van gedeeltelijk<br />

herstel omdat in de loop van het onderzoek de beslissing beter werd gemotiveerd.<br />

- De huisvestingsmaatschappij verklaart niet welke schade ze heeft geleden:<br />

onvoldoende motivering.<br />

- De weigering was aanvankelijk gebaseerd op het gegeven dat de verlaten<br />

woning niet onaangepast was. Deze woning was echter niet onderzocht, zodat<br />

niet duidelijk is hoe het onaangepast karakter kon bevestigd worden. Na onderzoek<br />

ter plaatse kon de weigeringsbeslissing duidelijk gemotiveerd worden.<br />

- Het bezwaar van de verzoeker werd tweemaal op rij foutief afgewezen zonder<br />

de reden voor afwijzing afdoende te motiveren. De bewijzen die de verzoeker<br />

inbracht met betrekking tot de hernummering werden gewoonweg genegeerd.<br />

De ombudstoetsing van de motivering lijkt niet beperkt te zijn tot bestuurshandelingen<br />

in de zin van de wet van 1991 maar dient ruimer gezien te worden.<br />

Elke beslissing/handeling of mededeling – of ze nu al dan niet rechtsgevolgen<br />

doet ontstaan - vraagt om “<strong>een</strong> woordje uitleg” en <strong>een</strong> waarom.<br />

In de ombudswereld blijft de materiële motiveringsplicht (beslissing/handeling/mededeling<br />

is in feite en in rechte gedragen) uiteraard <strong>een</strong> algem<strong>een</strong> beginsel<br />

waaraan moet zijn voldaan.<br />

De formele motiveringsplicht, die betrekking heeft op het vermelden van de<br />

motivering bij de beslissing/handeling/mededeling, is evenzeer aangewezen.<br />

Wanneer de toepasselijke regelgeving specifiek <strong>een</strong> formele motiveringsplicht<br />

oplegt, zal deze plicht <strong>een</strong> richtlijn zijn voor de beoordeling.<br />

Aldus zijn materiële en formele motiveringsplicht sterk verweven in de ombudswereld.<br />

De invulling van de motiveringsplicht in de ombudswereld zal wellicht niet<br />

altijd even streng gebeuren als in het administratief recht (zo zal bijvoorbeeld<br />

<strong>een</strong> standaardmotivering soms wel volstaan) en zal de ombudsbeoordeling anderzijds<br />

andere accenten leggen (bijvoorbeeld de motivering moet in concreto<br />

begrijpelijk zijn voor de betrokken burger).<br />

15


3 Andere ombudsdiensten<br />

- De Europese ombudsman<br />

In artikel 18 van de Europese Code voor Goed Administratief Gedrag vinden<br />

we de motiveringsplicht terug. In dat artikel wordt het volgende gesteld:<br />

“Ieder besluit van de instelling dat de rechten of belangen van <strong>een</strong> persoon<br />

kan schaden, dient met reden te worden omkleed onder vermelding van de<br />

relevante feiten en de rechtsgrond van het besluit.<br />

De ambte<strong>naar</strong> vermijdt besluiten te nemen die gebaseerd zijn op beperkte of<br />

onduidelijke gronden of die g<strong>een</strong> individuele motivering bevatten.<br />

Indien het wegens het grote aantal personen waarop gelijksoortige besluiten<br />

van toepassing zijn, niet mogelijk is het besluit omstandig te motiveren en derhalve<br />

standaardantwoorden moeten worden vertrekt, garandeert de ambte<strong>naar</strong><br />

dat hij de burger die er expliciet om verzoekt <strong>een</strong> individueel antwoord zal verstrekken”.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De Nederlandse nationale ombudsman stelt: “overheidsbesluiten behoren op<br />

toereikende wijze te worden gemotiveerd, zodanig dat feiten en overwegingen<br />

het besluit kunnen dragen”.<br />

Een overheidsbesluit dat in het geheel niet of op <strong>een</strong> voor de burger onvoldoende<br />

kenbare wijze is gemotiveerd, is in strijd met de formele motiveringsvereiste.<br />

Om ook met de materiële motiveringsvereiste in over<strong>een</strong>stemming te<br />

zijn dient het besluit te worden gedragen door <strong>een</strong> voldoende motivering die<br />

bovendien berust op feitelijk juiste gegevens. Niet all<strong>een</strong> de beslissing die is gebaseerd<br />

op feitelijk onjuiste gegevens, maar ook de beslissing die is gebaseerd<br />

op gegevens waarvan de juistheid onvoldoende vaststaat, is in strijd met de<br />

materiële motiveringsvereiste.<br />

Naar Nederlandse <strong>ombudsnormen</strong> dient het behandelingsbericht dat aan de<br />

burger wordt gezonden in beginsel de reden te bevatten waarom de brief aan de<br />

burger niet direct kan worden afgehandeld. Indien later nog <strong>een</strong> tussenbericht<br />

wordt verzonden dient dit de reden te vermelden van de ontstane vertraging in<br />

de afhandeling. Indien het tussenbericht g<strong>een</strong> nieuwe termijn vermeldt, moet<br />

het <strong>een</strong> gemotiveerde uit<strong>een</strong>zetting bevatten waarom zo’n termijn nog niet kan<br />

worden vermeld 1 . Hoewel duidelijk wordt verwezen <strong>naar</strong> de motivering hanteert<br />

de Nederlandse nationale ombudsman hier evenwel als toestingscriterium<br />

1<br />

Zie J.B.J.M. ten Berge, M.P. Gerrits-Janssens en P.J. Stolk, Vereisten van behoorlijkheid. Een analyse na<br />

10 jaar ombudsman, Zwolle, Tj<strong>een</strong>k Willink, 1992, p.129<br />

16


de vereiste van de zorgvuldigheid en meer in het bijzonder de eis van de actieve<br />

informatieverstrekking.<br />

De Nederlandse nationale ombudsman maakt <strong>een</strong> onderscheid tussen de gevallen<br />

waarin de ombudsman de motiveringsvereiste expliciet als toetsingscriterium<br />

van behoorlijkheid hanteert en de gevallen waarin die eis meer op de<br />

achtergrond fungeert als gedragsnorm bij feitelijk overheidshandelen.<br />

De Vlaamse Ombudsdienst is bij beoordelingen in het verleden nog niet zo<br />

ver gegaan. Nochtans werd bijvoorbeeld wat de leegstandsheffingen betreft op<br />

<strong>een</strong> bepaald moment contra legem aan de heffingsplichtige <strong>een</strong> bericht gestuurd<br />

dat de Vlaamse overheid afstand deed van de bepaling dat <strong>een</strong> niet behandeld<br />

bezwaar binnen de 6 maanden na indiening <strong>een</strong> impliciete afwijzing van het<br />

bezwaar met zich meebracht. In deze mededeling werd g<strong>een</strong> reden aangehaald<br />

waarom dit zo was. De onderliggende reden was dat door personeelsgebrek <strong>een</strong><br />

enorme achterstand was ontstaan en de bezwaren niet binnen de voorgeschreven<br />

termijn van 6 maanden konden worden behandeld.<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

Het College van federale ombudsmannen spreekt over motivering van beslissingen:<br />

dit beginsel houdt in dat de overheid haar handelingen en beslissingen<br />

moet motiveren. Die motivering moet juist en toereikend zijn.<br />

- Andere<br />

Ook bij andere ombudsdiensten vinden we de ombudsnorm afdoende motivering<br />

terug.<br />

De ombudsman van de stad Brugge spreekt over het motiveringsbeginsel: “de<br />

overheid moet haar beslissingen ten aanzien van de burger motiveren. Zij doet<br />

dit door aan te geven op welke wetten of reglementen zij zich voor haar beslissing<br />

baseert en door duidelijk en concreet uit te leggen hoe deze toegepast zijn<br />

in het voorliggend geval”.<br />

De ombudsvrouw van de stad Gent hanteert dezelfde ombudsnorm en beschrijving<br />

als de Vlaamse Ombudsdienst.<br />

Ook in het jaarverslag 1997 van de vroegere ombudsman van de Vlaamse<br />

Gem<strong>een</strong>schap vinden we de vereiste van de motivering. Hij omschrijft deze<br />

motivering als volgt: “Overheidsbesluiten horen toereikend te worden gemotiveerd,<br />

zodat feiten en overwegingen het besluit kunnen dragen”.<br />

17


Welke naam de ombudsdiensten de ombudsnorm afdoende motivering ook<br />

geven, er blijkt <strong>een</strong> algemene consensus te zijn dat de motiveringstoets niet beperkt<br />

blijft tot de bestuurshandelingen. Vele ombudsdiensten blijken bij de<br />

omschrijving van de motiveringsnorm wel <strong>naar</strong> het begrip beslissing of bestuurshandeling<br />

te verwijzen.<br />

4 Conclusie<br />

In de ombudswereld is het niet juist om te stellen dat uitsluitend bestuurshandelingen<br />

onderworpen zijn aan de motiveringsplicht. Ook ten aanzien van<br />

feitelijke gedragingen of mededelingen eist <strong>een</strong> ombudsman <strong>een</strong> motivering<br />

van de overheid.<br />

Het is aangewezen om de ombudsnorm motivering van bestuurshandelingen<br />

voortaan afdoende motivering te noemen.<br />

De definitie van de ombudsnorm afdoende motivering luidt als volgt:<br />

“De overheid verduidelijkt en motiveert op <strong>een</strong> afdoende manier haar beslissingen<br />

en haar optreden en vermeldt de redenen waarop ze zich baseert”.<br />

18


3 De ombudsnorm<br />

gelijkheid en onpartijdigheid<br />

1 Inleiding<br />

Deze ombudsnorm omschrijft de Vlaamse Ombudsdienst als volgt:<br />

“Gelijke gevallen worden op <strong>een</strong> gelijke manier en onpartijdig behandeld”.<br />

In de uitvoeriger beschrijving voegen wij eraan toe:<br />

“Een variant van dat principe is het niet-discriminatiebeginsel”.<br />

Er zijn meerdere rechtsbronnen aan te duiden voor het gelijkheids- en nondiscriminatiebeginsel,<br />

zowel nationaal als internationaal. Het gaat om: de Grondwet,<br />

maar ook om <strong>een</strong> aantal mensenrechtenverdragen (van de Verenigde Naties,<br />

het E.G.-Verdrag, het EVRM, het BUPO). Dat heeft ernstige gevolgen voor<br />

de inkleuring ervan als ombudsnorm. Ook het recent goedgekeurde Handvest<br />

of Charter van Grondrechten in het kader van de Europese Unie bevat het gelijkheidsbeginsel.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

Noch in 1999, noch in 2000 is de ombudsnorm gelijkheid en onpartijdigheid<br />

geschonden geacht. Het enige aanknopingspunt vinden wij bij het thema verkeer,<br />

infrastructuur en mobiliteit, met name in verband met de gespreide verdeling<br />

van de 65+-kaarten: de Vlaamse Ombudsdienst vond dat men ten minste<br />

onder de veruit grootste groep van gem<strong>een</strong>ten met <strong>een</strong> mobiliteitsconvenant<br />

<strong>een</strong> meer gelijktijdige verspreiding van die kaarten had kunnen nastreven.<br />

In 2001 werd de ombudsnorm gelijkheid en onpartijdigheid 4 keer geschonden<br />

geacht.<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

De ombudsnorm gelijkheid en onpartijdigheid werd geschonden in de volgende<br />

casussen. Eerst blijven we op het terrein van verkeer en mobiliteit.<br />

Een geval sluit aan op het voorgaande. Iemand die de gratis kaart pas vier<br />

maanden na de 65 ste verjaardag ontvangt, wordt ongelijk behandeld ten opzichte<br />

van de leeftijdsgenoten, wanneer deze laatsten de 65+-kaart ontvangen bin-<br />

19


nen de maand na hun verjaardag. In <strong>een</strong> ander geval is door het optreden van<br />

De Lijn niet meer duidelijk wanneer wél en wanneer niét <strong>een</strong> gratis duplicaat<br />

wordt afgeleverd: het ging om <strong>een</strong> geval waarbij <strong>een</strong> 65+-er, die g<strong>een</strong> kaart ontvangen<br />

had, moest betalen voor <strong>een</strong> duplicaat.<br />

In de sfeer van de ruimtelijke ordening krijgt <strong>een</strong> burger in het eerste geval<br />

van de gem<strong>een</strong>te g<strong>een</strong> vergunning voor de bedekking van <strong>een</strong> zijgevel met leien,<br />

terwijl dit aan <strong>een</strong> andere bewoner van de verkaveling in het verleden wel was<br />

toegestaan. Voorts trad de gem<strong>een</strong>te niet op tegen andere burgers die dezelfde<br />

werken zonder de nodige vergunning hadden uitgevoerd. Daarom vonden we<br />

dat de gem<strong>een</strong>te in de loop der jaren onvoldoende moeite heeft gedaan opdat<br />

<strong>een</strong>ieder in de woonwijk in <strong>een</strong> gelijke situatie zit, zodat <strong>een</strong> globale oplossing<br />

voor de hele wijk in over<strong>een</strong>stemming met de regelgeving dient te worden nagestreefd.<br />

In het thema wonen vinden we dat de huurder van de stad Antwerpen (openbare<br />

verhuurder) die recht heeft op <strong>een</strong> huursubsidie, wordt gediscrimineerd<br />

ten opzichte van huurders van andere openbare verhuurders, omdat in die gevallen<br />

de huursubsidie wel onmiddellijk in mindering wordt gebracht van de te<br />

betalen huurprijs.<br />

Vanuit het uitgangspunt dat de verhouding tussen burger en overheid <strong>een</strong><br />

wederkerige betrekking is met <strong>een</strong> juridische en <strong>een</strong> sociale dimensie, vloeit <strong>een</strong><br />

set van beoordelingscriteria voort, waarvan <strong>een</strong> eerste groep samenhangt met<br />

de idee van de democratische rechtsstaat, waaronder de gelijkheid. De tweede<br />

groep heeft vooral de betekenis van oriëntatienormen voor het bestuur (zorgvuldigheid<br />

in de brede betekenis).<br />

Opdat <strong>een</strong> verschil in behandeling in analoge situaties aanvaardbaar is, gelden<br />

volgens het Hof van Cassatie, het Arbitragehof en de Raad van State de<br />

volgende criteria:<br />

- Het verbod van willekeur: het onderscheid moet <strong>een</strong> wettig doel nastreven.<br />

- Het pertinentiecriterium: het onderscheid moet steunen op adequate criteria,<br />

die in <strong>een</strong> kennelijk en redelijk verband staan met de aard, het doel en de<br />

gevolgen van de maatregel.<br />

- Het evenredigheids- of proportionaliteitsbeginsel: de aangewende middelen<br />

moeten in <strong>een</strong> redelijke verhouding staan tot het nagestreefde doel.<br />

Aanvullend op de gevallen waarin vooral sprake is van ongelijkheid, ongelijke<br />

behandeling of discriminatie ingevolge wetgeving of de toepassing van de wetgeving,<br />

zou de verdere invulling van de ombudsnorm als volgt kunnen luiden.<br />

20


Een handeling of de werking van <strong>een</strong> administratieve overheid is strijdig met<br />

het gelijkheidsbeginsel, wanneer<br />

- personen niet op <strong>een</strong> gelijke manier zijn “behandeld” in gelijkaardige situaties,<br />

en wanneer daarvoor g<strong>een</strong> redelijke en/of toepasselijke verantwoording<br />

voor kan worden gegeven;<br />

- <strong>een</strong> onderscheid is gemaakt dat niet toelaatbaar is volgens de wet of <strong>een</strong><br />

door de wet toegelaten of opgelegd onderscheid net niet is toegepast;<br />

- er <strong>een</strong> duidelijke schending is van <strong>een</strong> fundamenteel recht, dat door de wetgever<br />

wordt beschermd;<br />

- er <strong>een</strong> beslissing of handeling voorligt die normalerwijze redelijk is, maar<br />

toch <strong>een</strong> tegengesteld effect heeft op <strong>een</strong> persoon of <strong>een</strong> groep van personen, en<br />

dit zonder redelijke verantwoording;<br />

- er <strong>een</strong> beslissing of <strong>een</strong> (niet-)handeling is die steunt op <strong>een</strong> rechtsregel, <strong>een</strong><br />

reglementaire bepaling of <strong>een</strong> administratieve praktijk die op <strong>een</strong> gelijke en<br />

uniforme wijze worden toegepast, maar toch <strong>een</strong> discriminatoir effect heeft ten<br />

aanzien van <strong>een</strong> welbepaalde groep.<br />

Wat zeker niet kan, is dat de toepassing van andere <strong>ombudsnormen</strong> leidt tot<br />

ongelijkheid, bijvoorbeeld de redelijkheid of proportionaliteit, of de omweg via<br />

de billijkheid. Vandaar ook dat het voorstel van de federale ombudsmannen<br />

om <strong>een</strong> beroep op de billijkheid mogelijk te maken, is gekoppeld aan <strong>een</strong> aantal<br />

strikte voorwaarden, onder meer dat het niet mag gaan om <strong>een</strong> willekeurige<br />

werkwijze en dat de rechten van derden niet in het gedrang komen. De vraag<br />

rijst of dit voldoende is om toch de toets van het gelijkheidsbeginsel te doorstaan.<br />

We verwijzen voor <strong>een</strong> verdere bespreking <strong>naar</strong> de behandeling van de<br />

ombudsnorm redelijkheid en evenredigheid.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

De gelijkheid en de onpartijdigheid komen bijna alle in <strong>ombudsnormen</strong>lijstjes<br />

voor. Maar ze worden heel weinig geschonden geacht in diezelfde ombudsdiensten.<br />

- De Europese ombudsman<br />

In de Europese Code van Goed Administratief Gedrag komt de gelijke behandeling<br />

voor in artikel 5, dat luidt:<br />

“1. Bij de behandeling van verzoeken van het publiek en bij het nemen van<br />

besluiten, ziet de ambte<strong>naar</strong> erop toe dat het beginsel van gelijke behandeling<br />

21


in acht wordt genomen. Leden van het publiek die zich in dezelfde situatie bevinden,<br />

moeten op dezelfde wijze behandeld worden.<br />

2. Als de wijze van behandeling verschilt, ziet de ambte<strong>naar</strong> erop toe dat dit<br />

op grond van de relevante objectieve kenmerken van het betrokken geval gerechtvaardigd<br />

is.<br />

3. De ambte<strong>naar</strong> vermijdt in het bijzonder ongerechtvaardigde discriminatie<br />

tussen burgers op grond van nationaliteit, geslacht, ras, huidskleur, etnische of<br />

sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of geloofsovertuiging,<br />

politieke of andere mening, lidmaatschap van <strong>een</strong> nationale minderheid, bezit,<br />

geboorte, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.”<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

Bij het College van federale ombudsmannen wordt de ombudsnorm als volgt<br />

omschreven: “dit houdt in dat de overheid burgers die zich in gelijke gevallen<br />

bevinden, gelijk moet behandelen. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn<br />

het uitgangspunt. De overheid moet tevens onpartijdig zijn”. De ombudsmannen<br />

zien er ook op toe “dat die beginselen nageleefd worden bij feitelijk handelen”.<br />

Bij het College van federale ombudsmannen is de ombudsnorm in 2000 driemaal<br />

geschonden. Omdat het gelijkheids- en niet-discriminatiebeginsel ook <strong>een</strong><br />

grondrechtelijke verankering kent, onder meer in de artikelen 10 en 11 van de<br />

Grondwet, kan <strong>een</strong> schending van de gelijkheid ook worden gevat onder de<br />

ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming met het recht. Een voorbeeld vinden wij in het<br />

jaarverslag 1998 van het College van federale ombudsmannen inzake brugpensioen:<br />

ze gaan met name na of de reglementering, die voorschrijft dat de betrokkenen<br />

in België verblijven, wel strookt met de artikelen 10 en 11 van de<br />

Grondwet en <strong>een</strong> Europese richtlijn.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

Het “vereiste van gelijke behandeling van gelijke gevallen” houdt <strong>een</strong> fundamentele<br />

rechtsstatelijke eis in, die met artikel 1 van de Nederlandse Grondwet<br />

als uitgangspunt, ook buiten het domein van de algem<strong>een</strong> geldende voorschriften<br />

moet worden gerespecteerd.<br />

De Nederlandse nationale ombudsman tekende in 1990 12 schendingen van<br />

het gelijkheidsbeginsel op. In 1992 ging het om 4 schendingen van het gelijkheidsbeginsel,<br />

wat neerkomt op 0 % (op 1.637 beoordelingen). In 1998 gaat het<br />

22


om 4, in 1999 om 5 schendingen, goed voor 0,1 %. In 2000 is in 2 gevallen de<br />

beweerde schending van het gelijkheidsbeginsel toch beoordeeld als strokend<br />

met de behoorlijkheid (op 765 beoordelingen).<br />

- Andere<br />

We vinden de ombudsnorm gelijkheid en onpartijdigheid nog terug, onder<br />

meer bij de volgende ombudsdiensten: de stad Gent, Brugge, Amsterdam, Den<br />

Haag, Groningen, Rotterdam, Utrecht, Vlaardingen, … Ook de vroegere ombudsman<br />

van de Vlaamse Gem<strong>een</strong>schap gebruikte de formulering, vergelijkbaar<br />

met de Nederlandse nationale ombudsman. De ombudsnorm komt ook<br />

voor in Groot-Brittannië en Nieuw-Zeeland.<br />

De ombudsman van Amsterdam preciseert op twee vlakken. Het gelijkheidsbeginsel<br />

verhindert g<strong>een</strong> nieuw beleid (zowel wetgeving, als toepassing van wetgeving?).<br />

Ook gaat het niet zonder meer op als in het vergelijkbare geval sprake<br />

was van <strong>een</strong> incidentele fout.<br />

4 Conclusie<br />

Er dient zich g<strong>een</strong> herformulering van de ombudsnorm gelijkheid en onpartijdigheid<br />

op.<br />

Onze sociale rechtsstaat en verzorgingsstaat – en zeker de sociaal-democratische<br />

vleugel daarvan - is uiterst begaan met het gelijkheidsbeginsel. Dat blijkt<br />

duidelijk. Zien sommigen het als <strong>een</strong> obsessie? Maar de realisatie van <strong>een</strong> absolute<br />

gelijkheid is anderzijds ook <strong>een</strong> waanbeeld.<br />

Het beperkte gebruik als ombudsnorm heeft wellicht deels te maken met het<br />

mogelijke toetsingsmechanisme via het Arbitragehof. Dit leidt tot de volgende<br />

vaststelling. Hoe meer gejuridiseerd <strong>een</strong> ombudsnorm is (met andere woorden<br />

internationaal- en nationaalrechtelijke erkenning heeft gekregen), hoe meer de<br />

ombudsnorm door de rechtsnorm wordt gesubsumeerd. Anders gesteld: als de<br />

burger de eerbiediging ervan jurisdictioneel kan afdwingen, hoe meer deze verhaalmogelijkheden<br />

met bindende eindbeoordeling worden bewandeld, en minder<br />

de (vagere en vooral niet-bindende) ombudsbeoordeling. Van de kant van<br />

de <strong>ombudswerk</strong>ers speelt wellicht ook mee de zwaarte van de ombudsnorm,<br />

het etiket of stigma van ongelijke behandeling, zelfs discriminatie, dat zeer zwaar<br />

weegt.<br />

23


4 De ombudsnorm<br />

rechtszekerheid en gerechtvaardigd<br />

vertrouwen<br />

1 Inleiding<br />

De ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen wordt door<br />

de Vlaamse Ombudsdienst als volgt gedefinieerd:<br />

“De overheid waarborgt duidelijkheid en zekerheid omtrent de geldende rechtsnormen.<br />

De burger moet <strong>een</strong>duidig kunnen weten wat zijn rechten en plichten<br />

zijn. De niet-retroactiviteit van rechtsregels is daarbij <strong>een</strong> evidente vereiste”.<br />

Uit de rechtspraak van de Raad van State, het Hof van Cassatie en het Arbitragehof<br />

kunnen we nuttige informatie halen voor het invullen van de ombudsnorm<br />

rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen.<br />

Rechtszekerheid wordt geformuleerd als <strong>een</strong> vereiste toegankelijkheid van het<br />

recht zodat de rechtzoekende in redelijke mate de gevolgen van zijn handelingen<br />

kan voorzien. Het vertrouwensbeginsel omschrijven de Raad van State en<br />

het Hof van Cassatie als <strong>een</strong> aspect van het rechtszekerheidsbeginsel. Zo heeft<br />

het vertrouwensbeginsel betrekking op de grond waarop de burger moet kunnen<br />

vertrouwen op wat door hem niet anders kan opgevat worden als <strong>een</strong> vaste<br />

gedrags- of beleidsregel van de overheid. Het bestuur mag de door hem opgewekte<br />

gerechtvaardigde verwachtingen niet beschamen. Met toepassing van het<br />

vertrouwensbeginsel kan de burger ook aanspraken verdedigen die niet steunen<br />

op definitief verkregen rechten, maar op rechtmatige verwachtingen.<br />

Het probleem inzake rechtszekerheid rijst vooral als het gaat over het tijdstip<br />

wanneer <strong>een</strong> rechtsregel in werking treedt. De niet-retroactiviteit van <strong>een</strong> rechtsregel<br />

geldt als principe en wordt als dusdanig erkend door de Raad van State,<br />

het Hof van Cassatie en het Arbitragehof.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

In 1999 werd de ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen<br />

niet geschonden. In 2000 werd de ombudsnorm 9 keer geschonden en in<br />

2001 werd de norm 11 keer geschonden.<br />

24


2.2 Casussen en bespreking<br />

- Enkele voorbeelden<br />

thema ruimtelijke ordening<br />

- De administratieve overheid zegt mondeling <strong>een</strong> saneringspremie toe aan<br />

de verzoeker. Na voltooiing van de werken wordt <strong>een</strong> dossier klaargemaakt voor<br />

uitbetaling van de saneringspremie. Het Rekenhof weigert echter de uitbetaling<br />

omdat het inkomen van de verzoeker het laatste jaar te hoog is. De Vlaamse<br />

Ombudsdienst acht de ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen<br />

geschonden omdat de verzoeker erop mocht vertrouwen dat de toegekende<br />

premie ook uitbetaald wordt.<br />

- In <strong>een</strong> ander dossier over ruimtelijke ordening gaat de verzoeker op basis<br />

van vroegere attesten van buren ervan uit dat hij mag bouwen. In 1999 krijgt de<br />

verzoeker <strong>een</strong> ongunstig attest omdat de weg onvoldoende uitgerust is. De<br />

Vlaamse Ombudsdienst vindt dat de ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd<br />

vertrouwen geschonden is omdat de verzoeker er mocht van uitgaan<br />

dat bij <strong>een</strong> ongewijzigde situatie de uitrusting van de weg g<strong>een</strong> probleem mocht<br />

vormen voor <strong>een</strong> gunstig attest.<br />

thema wonen<br />

- In <strong>een</strong> dossier over het thema wonen ontvangt de verzoeker op 6 augustus<br />

1997 <strong>een</strong> administratieve akte van leegstand. De verzoeker betwist de heffing.<br />

Hij heeft volgens het heffingsdecreet renovatiewerken uitgevoerd, weliswaar<br />

zonder bouwvergunning. Dit werd verplicht door de wijziging van het decreet<br />

gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 22 oktober 1997. De Vlaamse Ombudsdienst<br />

vindt dat de ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen<br />

werd geschonden omdat de verzoeker niet kon weten dat <strong>een</strong> bouwvergunning<br />

verplicht was.<br />

thema onroerende voorheffing<br />

- In <strong>een</strong> dossier over onroerende voorheffing ontvangt de verzoeker tijdens<br />

het jaar 1998 <strong>een</strong> aanslagbiljet over <strong>een</strong> onroerend goed dat hij in 1997 verkocht.<br />

Deze onterechte aanslag werd door de federale belastingdienst rechtgezet.<br />

In 1999 ontvangt de verzoeker vanwege de Belastingdienst voor Vlaanderen<br />

opnieuw <strong>een</strong> aanslagbiljet inzake de onroerende voorheffing over het onroerend<br />

goed dat hij in 1997 verkocht. De Vlaamse Ombudsdienst vindt dat de<br />

ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen geschonden is<br />

omdat de verzoeker er moet van kunnen uitgaan dat <strong>een</strong> door <strong>een</strong> overheidsdienst<br />

terecht bevonden bezwaarschrift door <strong>een</strong> andere overheidsdienst niet<br />

opnieuw ter discussie wordt gesteld als er zich g<strong>een</strong> nieuwe feiten hebben voorgedaan.<br />

25


De klachten waarin de Vlaamse Ombudsdienst vindt dat de ombudsnorm<br />

rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen geschonden is, hebben betrekking<br />

op de wijze waarop de overheid duidelijkheid waarborgt omtrent de geldende<br />

rechtsnormen en de wijze waarop de overheid beantwoordt aan de door<br />

haarzelf gewekte verwachtingen.<br />

Bij de beoordeling van klachten heeft de Vlaamse Ombudsdienst rechtszekerheid<br />

en gerechtvaardigd vertrouwen onder één ombudsnorm ondergebracht<br />

en als één geheel beschouwd. Uit de praktijk blijkt echter dat de klachten die<br />

behandeld worden meestal betrekking hebben op één luik van de ombudsnorm,<br />

hetzij rechtszekerheid, hetzij gerechtvaardigd vertrouwen. Tijdens de bespreking<br />

van de <strong>ombudsnormen</strong> stelden we zelfs vast dat rechtszekerheid en gerechtvaardigd<br />

vertrouwen tegenstrijdig kunnen zijn (bijvoorbeeld bij het gedogen<br />

van <strong>een</strong> onwettige situatie).<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

- De Europese ombudsman<br />

In de Europese Code van Goed Administratief Gedrag vinden we de invulling<br />

van de ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen terug, impliciet<br />

in artikel 4 en expliciet in artikel 10 die handelen over de wettigheid van<br />

het overheidshandelen, de gerechtvaardigde verwachtingen, het consequent<br />

optreden en advies dat de overheid verl<strong>een</strong>t.<br />

In artikel 10 staat onder andere:<br />

1. “De ambte<strong>naar</strong> treedt in de uitoefening van zijn functie en bij bestuursmaatregelen<br />

van de instelling consequent op. De ambte<strong>naar</strong> volgt de normale<br />

bestuurlijke praktijken van de instelling, tenzij er legitieme redenen<br />

zijn om hiervan in <strong>een</strong> individueel geval af te wijken. Deze redenen worden<br />

schriftelijk vastgelegd.<br />

2. De ambte<strong>naar</strong> voldoet aan de legitieme en redelijke verwachtingen die de<br />

leden van het publiek in het licht van vroeger gedrag van de instelling koesteren”.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

Ook de Nederlandse nationale ombudsman heeft de ombudsnorm rechtszekerheid<br />

en vertrouwen in zijn <strong>ombudsnormen</strong>lijstje opgenomen. De administratieve<br />

overheid moet gedane toezeggingen en gewekte gerechtvaardigde verwachtingen<br />

en vertrouwen honoreren. Tevens moet de administratieve overheid<br />

actief gevolg geven aan rechterlijke beslissingen.<br />

26


- Het College van federale ombudsmannen<br />

In het jaarverslag 2000 van het College van federale ombudsmannen vinden<br />

we rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen terug als aparte <strong>ombudsnormen</strong>.<br />

Het vertrouwensbeginsel wordt ook door het College van federale ombudsmannen<br />

gehanteerd voor de analyse van het optreden van de administratie in<br />

het kader van behoorlijk bestuur en wordt door het College gedefinieerd op<br />

basis van het Hof van Cassatie (arrest van 27 maart 1992): de burger moet kunnen<br />

vertrouwen op wat door hem niet anders dan <strong>een</strong> vaste gedrags- of beleidsregel<br />

van de overheid kan worden opgevat. Dit betekent dat de administratie<br />

tegemoet moet komen aan de rechtmatige verwachtingen die ze bij de burgers<br />

heeft gewekt.<br />

In het jaarverslag 2000 vestigt het College van federale ombudsmannen de<br />

aandacht op het feit dat vertrouwen en rechtszekerheid tegenstrijdig kunnen<br />

zijn. Een voorbeeld over <strong>een</strong> echtpaar dat samen de weg van en <strong>naar</strong> het werk<br />

aflegde staaft deze tegenstrijdigheid:<br />

Het controlekantoor der directe belastingen had beiden gemeld dat zij hun<br />

werkelijke verplaatsingskosten moesten uitsplitsen over de inkomsten van elk.<br />

Zij pasten dit systeem gedurende vijf jaar toe. Op <strong>een</strong> dag ontvingen zij <strong>een</strong><br />

aanslagbiljet met <strong>een</strong> belastingteruggave die beduidend groter was dan de jaren<br />

voordien. Het controlekantoor had het forfaitair toegepast voor de echtgenote<br />

en het bedrag van de werkelijke kosten voor haar man. Deze berekening werd<br />

toegepast zonder dat de belastingplichtigen hiervan in kennis gesteld werden.<br />

Zij dienden hierop bezwaar in voor de voorgaande jaren. Hoewel de administratie<br />

die vergissing tegenover het College van federale ombudsmannen toegaf,<br />

kon er g<strong>een</strong> rechtzetting doorgevoerd worden omdat het bezwaar niet binnen<br />

de wettelijke termijn ingediend werd.<br />

Volgens het College van federale ombudsmannen is het evenwicht dat moet<br />

worden verdedigd tussen het respect voor het vertrouwensbeginsel enerzijds en<br />

de rechtszekerheid, totaal zoek.<br />

- Andere<br />

Ook bij de lokale ombudsdiensten vinden we de ombudsnorm rechtszekerheid<br />

en gerechtvaardigd vertrouwen in de <strong>ombudsnormen</strong>lijstjes terug. De<br />

ombudsman van de stad Brugge splitst de ombudsnorm op en spreekt over het<br />

rechtzekerheidsbeginsel en over het vertrouwensbeginsel.<br />

27


De ombudsman van de stad Amsterdam splitst even<strong>een</strong>s de ombudsnorm<br />

rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen op en stelt <strong>een</strong> aantal voorwaarden<br />

in het overheidshandelen die de rechtszekerheid en het vertrouwen van de<br />

burger in de overheid waarborgen.<br />

De overheid dient de rechtszekerheid te waarborgen en te bevorderen door<br />

duidelijk aan te geven door welk orgaan welke bevoegdheid uitgeoefend is en<br />

op welke rechtsgevolgen het besluit gericht is, de te gedogen maatregelen duidelijk<br />

kenbaar te maken en de periode waarbinnen voorzieningen moeten gerealiseerd<br />

zijn of het tijdstip waarop <strong>een</strong> sanctie uitgevoerd, duidelijk te stellen.<br />

De grenzen van het overheidsoptreden worden gesteld door het vertrouwen dat<br />

de overheid wekt door het gevoerde beleid, al dan niet neergelegd in beleidsregels,<br />

door eerdere ten aanzien van betrokkene gegeven beschikkingen of feitelijk<br />

handelen, door verstrekte informatie zoals toezeggingen, inlichtingen of<br />

mededelingen van de zijde van het bestuur en door andere vormen van overheidsgedrag<br />

zoals het niet optreden of gedogen van <strong>een</strong> onwettige situatie.<br />

4 Conclusie<br />

De manier waarop de overheid duidelijkheid en zekerheid waarborgt omtrent<br />

de geldende rechtsnormen en de manier waarop de overheid beantwoordt<br />

aan de door haarzelf duidelijk gewekte verwachtingen is essentieel voor de handelingen<br />

die burgers stellen. Al te gemakkelijk gaan we ervan uit dat burgers<br />

hun rechten en plichten kennen. Het is echter aan de overheid om ter zake te<br />

streven <strong>naar</strong> duidelijkheid.<br />

Rechtszekerheid is in sterke mate afhankelijk van het vertrouwen dat de burger<br />

mag stellen in de gedrags- of beleidsregel van de overheid. De beginselen<br />

van rechtszekerheid en vertrouwen stellen eisen aan de consistentie van overheidshandelen.<br />

Dit impliceert dat de overheid zich houdt aan regels die ze uitgewerkt<br />

heeft, en dat ze bijgevolg de bij de burgers gewekte verwachtingen honoreert.<br />

Een herformulering van de ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd<br />

vertrouwen is niet noodzakelijk. Naar aanleiding van de bespreking van deze<br />

ombudsnorm in de vergadering van het onderzoekersteam hebben we vastgesteld<br />

dat rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen tegenstrijdig kunnen<br />

zijn. Daarom zullen we bij het kwalificeren van klachten deze ombudsnorm<br />

opsplitsen <strong>naar</strong> gelang van de inhoud van de klacht.<br />

28


5 De ombudsnorm<br />

redelijkheid en evenredigheid<br />

1 Inleiding<br />

Tot nu toe hanteerde de Vlaamse Ombudsdienst de volgende omschrijving:<br />

“De overheid laat in haar concrete handelen buitensporige (re)acties achterwege<br />

en geeft blijk van redelijkheid, gevoel voor de juiste maat, evenredigheid<br />

en evenwichtige verhoudingen”.<br />

De Vlaamse Ombudsdienst heeft g<strong>een</strong> aparte ombudsnorm billijkheid.<br />

Over de plaats van de redelijkheid en de billijkheid in het <strong>ombudswerk</strong> is al<br />

behoorlijk wat gepubliceerd. Het was ook <strong>een</strong> van de onderwerpen van <strong>een</strong><br />

ombudscongres in Gent in 2000.<br />

Sommigen zien <strong>een</strong> verschil tussen “redelijkheid” en “billijkheid”. Bij het eerste<br />

begrip blijft men dan binnen de grenzen van de regelgeving (intra legem),<br />

terwijl bij het tweede begrip over <strong>een</strong> bepaalde rechtsregel h<strong>een</strong> wordt gestapt,<br />

steunend op <strong>een</strong> elementair rechtvaardigheidsgevoel (contra legem). Maar dat<br />

stemt niet geheel over<strong>een</strong> met de spontane invulling van de begrippen, en wordt<br />

alleszins niet consequent door ieder<strong>een</strong> zo gebruikt. Beide begrippen worden<br />

meestal door elkaar gebruikt. Kijk maar <strong>naar</strong> de definities die andere ombudsdiensten<br />

hanteren, én <strong>naar</strong> de definitie die van Dale eraan geeft:<br />

- redelijk: billijk, behoorlijk;<br />

- billijk: rechtvaardig en redelijk.<br />

Hier worden in elk geval beide onderdelen behandeld.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

Het jaarverslag 1999 vermeldt 14 schendingen, het jaarverslag 2000 26 schendingen<br />

en het jaarverslag 2001 27 schendingen.<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

Drie casussen die meer dan <strong>een</strong>s voorkwamen:<br />

- De partner van de verzoeker had recht op <strong>een</strong> vrijstelling van kijk- en luistergeld.<br />

Na de dood van de partner heeft de verzoeker g<strong>een</strong> aangifte gedaan,<br />

29


hoewel de wetgeving dat oplegt. De Belastingdienst legt daarom <strong>een</strong> boete op.<br />

De Belastingdienst houdt (op 1 “vergissing” na) g<strong>een</strong> rekening met het gegeven<br />

dat de verzoeker hoogbejaard is, zijn zaken niet meer voldoende zelf kan beheren<br />

en weinig financiële middelen heeft. De Vlaamse Ombudsdienst vindt dit<br />

onredelijk.<br />

- Het televisietoestel staat ingeschreven op naam van de partner van de verzoeker.<br />

De partner verhuist en laat het toestel achter bij de verzoeker. De inschrijving<br />

bij de Belastingdienst voor Vlaanderen voor het toestel volgt de domiciliewijziging<br />

van de partner, hoewel die op zijn nieuwe adres g<strong>een</strong> toestel<br />

heeft. De verzoeker heeft strikt genomen g<strong>een</strong> inschrijving voor het toestel, dus<br />

rekent de Belastingdienst <strong>een</strong> taksverdubbeling aan. Voor de betrokken periode<br />

is nochtans al betaald, zij het op naam van de partner. De Vlaamse Ombudsdienst<br />

vindt het onredelijk dat tweemaal voor <strong>een</strong> zelfde toestel moet betaald<br />

worden. De Belastingdienst vindt dat uiteindelijk ook en past haar werkwijze<br />

aan.<br />

- De gerechtsdeurwaarder wordt te snel ingeschakeld, met bijkomende kosten<br />

tot gevolg. Dat staat niet in <strong>een</strong> evenwichtige verhouding tot de tijd die de<br />

klager kreeg en het bedrag dat gevorderd wordt.<br />

- Gevallen die de Vlaamse Ombudsdienst als overmacht beschouwt, maar<br />

waarvoor de regelgeving niet uitdrukkelijk <strong>een</strong> afwijkingsmogelijkheid bevat:<br />

- De verzoeker heeft einde mei <strong>een</strong> auto-ongeval waardoor de auto en het<br />

autoradiotoestel tot schroot herleid worden. De verzoeker meldt dit op 2 juni<br />

aan de Belastingdienst voor Vlaanderen. De Belastingdienst voor Vlaanderen<br />

vindt de opzegging laattijdig: 31 mei is de uiterste datum.<br />

- De verzoeker dient enkele dagen te laat <strong>een</strong> bezwaarschrift in tegen de milieuheffing.<br />

De Vlaamse Milieumaatschappij wil er g<strong>een</strong> rekening mee houden.<br />

De verzoeker roept nochtans dwingende medische redenen in (hospitalisatie,<br />

…) om de laattijdigheid te verantwoorden.<br />

De Vlaamse Ombudsdienst stelt vast dat de overheidsdiensten de mogelijkheid<br />

van afwijking wegens overmacht niet principieel uitsluiten omdat de regelgeving<br />

die niet bevat, maar dat ze inhoudelijk proberen te motiveren dat in<br />

het concrete geval g<strong>een</strong> overmacht kan ingeroepen worden.<br />

Sommige andere onredelijk ervaren situaties heeft de Vlaamse Ombudsdienst<br />

als “ongegrond met <strong>een</strong> beleidsaanbeveling” beoordeeld, met als argument dat<br />

de onredelijkheid in de regelgeving zelf vervat is, en de overheidsdienst niet<br />

anders kon dan de regelgeving toe te passen. De klacht is met andere woorden<br />

30


ongegrond ten aanzien van de overheidsdienst. Ten aanzien van de regelgever<br />

mag de Vlaamse Ombudsdienst g<strong>een</strong> uitspraak doen over de gegrondheid (zie<br />

Ombudsdecreet), maar uiteraard wel aanbevelingen formuleren.<br />

Voorbeeld: Om recht te hebben op <strong>een</strong> studietoelage, moeten de inkomsten<br />

onder <strong>een</strong> bepaalde grens zitten. Een tweede voorwaarde is dat het kadastraal<br />

inkomen (KI) niet hoger is dan 20 % van het inkomen. Personen met <strong>een</strong> groot<br />

vermogen maar weinig inkomsten maken g<strong>een</strong> deel uit van de doelgroep. Bij<br />

enkele verzoekers waren de inkomsten zo laag (bestaansminimum, werkloosheidsuitkering)<br />

dat het KI toch meer dan 20 % bedroeg. Daardoor kon hen<br />

g<strong>een</strong> studietoelage toegekend worden. Een ongewild neveneffect van die KIregel.<br />

De Vlaamse Ombudsdienst heeft de klacht gekwalificeerd als ongegrond<br />

ten aanzien van de betrokken overheidsdienst, maar <strong>een</strong> beleidsaanbeveling geformuleerd.<br />

De regel is inmiddels aangepast voor de studietoelagen voor hoger<br />

onderwijs, maar nog niet voor de studietoelagen voor secundair onderwijs.<br />

Twee soorten onredelijke/onbillijke situaties kunnen dus onderscheiden worden:<br />

- De overheidsdienst heeft <strong>een</strong> keuzemogelijkheid, maar heeft de afweging<br />

niet behoorlijk uitgevoerd: de klacht is gegrond wegens schending van de ombudsnorm<br />

redelijkheid/evenredigheid.<br />

- De overheidsdienst heeft g<strong>een</strong> keuzemogelijkheid: de klacht is ten aanzien<br />

van de overheidsdienst ongegrond, maar de Vlaamse Ombudsdienst formuleert<br />

<strong>een</strong> aanbeveling ten aanzien van de beleidsmakers.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

De kernvraag is of je van <strong>een</strong> overheidsdienst kan vragen de rechtsregel even<br />

opzij te schuiven omdat de toepassing ervan in het voorliggende geval tot <strong>een</strong><br />

onredelijke/onbillijke situatie leidt.<br />

- De Europese ombudsman<br />

De Europese Code van Goed Administratief Gedrag heeft twee <strong>ombudsnormen</strong><br />

die in de lijn liggen:<br />

- Artikel 6: Evenredigheid<br />

“Bij het nemen van besluiten ziet de ambte<strong>naar</strong> erop toe dat de maatregelen<br />

in verhouding staan tot het nagestreefde doel. De ambte<strong>naar</strong> vermijdt met name<br />

de rechten van de burgers te beperken of hun verplichtingen op te leggen indien<br />

deze beperkingen of verplichtingen niet in verhouding staan tot het nagestreefde<br />

doel van de maatregel.<br />

31


Bij het nemen van besluiten neemt de ambte<strong>naar</strong> het billijk evenwicht tussen<br />

de belangen van personen en het algem<strong>een</strong> openbaar belang in acht”.<br />

- Artikel 11: Billijkheid<br />

“De ambte<strong>naar</strong> handelt onpartijdig, fair en redelijk”.<br />

Volgens de Europese ombudsman mag men van <strong>een</strong> ambte<strong>naar</strong> niet vragen<br />

af te wijken van <strong>een</strong> duidelijke rechtsregel omwille van redelijkheid/billijkheid.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

In het jaarverslag 2000 wijdt de Nederlandse nationale ombudsman uit over<br />

de toepassing van de ombudsnorm belangenafweging/redelijkheid. Bij hem<br />

speelt de ombudsnorm vooral <strong>een</strong> rol bij klachten over de afwijzing van <strong>een</strong><br />

verzoek om schadevergoeding.<br />

De gegeven voorbeelden vallen duidelijk onder de categorie dat de overheidsdienst<br />

<strong>een</strong> keuzemogelijkheid heeft binnen de regelgeving.<br />

- De Waalse en de Franse ombudsman 2<br />

In hun ombudsdecreet staat de volgende bepaling: “als de ombudsman, terzake<br />

van <strong>een</strong> klacht die bij hem aanhangig gemaakt is, van oordeel is dat de<br />

toepassing van bepalingen van <strong>een</strong> wet of <strong>een</strong> reglement, <strong>een</strong> onbillijk resultaat<br />

tot gevolg heeft, kan hij de betrokken overheid <strong>een</strong> oplossing aanbevelen waardoor<br />

de toestand van de klager billijk zou geregeld worden. Bovendien kan hij<br />

in zo’n geval aan de bevoegde overheid maatregelen voorstellen waarvan hij<br />

m<strong>een</strong>t dat zij de onbillijkheid zullen verhelpen en de <strong>naar</strong> zijn oordeel noodzakelijke<br />

wijzigingen van bepalingen van <strong>een</strong> wet of <strong>een</strong> reglement voorstellen”.<br />

Beide ombudsdiensten hebben dus de bevoegdheid om de overheidsdienst te<br />

vragen af te wijken van <strong>een</strong> rechtsregel, al zijn ze daar blijkbaar erg zuinig mee.<br />

Zij stellen zelf <strong>een</strong> aantal voorwaarden, door de Waalse ombudsdienst als volgt<br />

samengevat:<br />

- Eerbied voor de geest van de rechtsregel: de oplossing die de ombudsdienst<br />

voorstelt en weliswaar in strijd is met de letter van de rechtsregel, moet de geest<br />

van de rechtsregel eerbiedigen. De ombudsdienst toont onder meer aan dat het<br />

concrete geval <strong>een</strong> uitzonderlijk element bevat dat niet in aanmerking genomen<br />

is door de tekst van de rechtsregel.<br />

2<br />

J. Deltour en R.Jansoone,”De federale ombudsmannen. Een analyse van de wet na twee jaar ombudspraktijk”,<br />

in Parlementair recht. Commentaar en Teksten, Gent, Mys & Breesch, p. 71 - 82<br />

32


- Eerbied voor het algem<strong>een</strong> belang: er moet <strong>een</strong> flagrante onevenredigheid<br />

bestaan tussen het nadeel van de klager en het gemiddelde voordeel van de overige<br />

leden van de gem<strong>een</strong>schap.<br />

- Eerbied voor de overheidsdienst: de ombudsdienst zal de overheidsdienst<br />

niet vragen de billijke oplossing in andere gevallen te aanvaarden (g<strong>een</strong> precedentwaarde)<br />

en de ombudsdienst neemt de morele verantwoordelijkheid van<br />

de billijke oplossing op zich. Dat zou verhinderen dat de overheidsdienst <strong>een</strong><br />

beroepsfout verweten wordt.<br />

Twee voorbeelden:<br />

- Mijnheer X voldoet aan alle voorwaarden voor <strong>een</strong> vrijstelling van <strong>een</strong> bepaalde<br />

jaarlijkse belasting, maar laat na die vrijstelling te vragen. Door nietbetaling<br />

worden verhogingen aangerekend. Een ontheffing krijgen kan niet meer,<br />

want de termijn voor het indienen van <strong>een</strong> bezwaar is verstreken. Nadat de<br />

ombudsdienst aantoonde dat mijnheer X aan alle voorwaarden voldeed en in<br />

<strong>een</strong> moeilijke persoonlijke situatie zat, zag de overheidsdienst heel uitzonderlijk<br />

af van de invordering.<br />

- Mevrouw Y vraagt <strong>een</strong> premie aan. De overheidsdienst weigert de premie<br />

toe te kennen omdat <strong>een</strong> bepaalde voorwaarde niet vervuld is. Later blijkt dat<br />

dit fout is, en de voorwaarde wel vervuld is. Het beroep wordt echter afgewezen<br />

wegens laattijdigheid. De ombudsdienst wees erop dat <strong>een</strong> administratieve fout<br />

aan de basis lag en de overheidsdienst hervormde uiteindelijk zijn beslissing,<br />

ondanks de laattijdigheid van het beroep.<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

In 2000 heeft men <strong>een</strong> bepaling willen inlassen in de federale ombudswet,<br />

geïnspireerd op wat in het Waalse ombudsdecreet staat. De Raad van State heeft<br />

in zijn advies van het wetsvoorstel op dat punt echter grondwettelijke bezwaren<br />

geopperd. Volgens de Raad viel het voorstel niet te rijmen met artikel 108 van<br />

de Grondwet. Dat artikel verbiedt de uitvoerende macht wetten te schorsen en<br />

vrijstelling van hun uitvoering te verlenen. Het vormt de basis van rechtszekerheid.<br />

De kwestie is grondig geanalyseerd door Van Drooghenbroeck 3 .<br />

Het College van federale ombudsmannen houdt in zijn jaarverslag <strong>een</strong> pleidooi<br />

voor billijkheid contra legem. De dienst m<strong>een</strong>t dat <strong>een</strong> overheidsdienst<br />

met gebonden bevoegdheid niet uit eigen beweging de rechtsregel mag opzij<br />

3<br />

S. VAN DROOGENBROECK, “L’équité et la Constitution. A propos de l’avis du Conseil d’Etat du<br />

20 décembre 2000 sur une proposition de loi modifiant l’article 14 de la loi du 22 mars 1995 instaurant<br />

des médiateurs fédéraux’”, C.D.P.K. 2001, p. 357-373.<br />

33


schuiven (scheiding der machten), maar wel als de ombudsdienst hem dat aanbeveelt.<br />

De morele verantwoordelijkheid ligt dan bij de ombudsdienst. De overheidsdienst<br />

mag zelfs in <strong>een</strong> later, gelijkaardig geval, niet uit eigen beweging<br />

handelen <strong>naar</strong> billijkheid (g<strong>een</strong> precedentwaarde), maar moet de verzoeker dus<br />

eigenlijk via de ombudsdienst laten passeren. Als de ombudsdienst vaststelt dat<br />

de toepassing van de wet stelselmatig flagrante onrechtvaardigheden doet ontstaan,<br />

baseert hij zich echter niet op billijkheid, maar beveelt de wetgever aan de<br />

wet aan te passen.<br />

Het College van federale ombudsmannen stelt de volgende voorwaarden om<br />

te oordelen op basis van billijkheid:<br />

- G<strong>een</strong> willekeur.<br />

- All<strong>een</strong> in uitzonderlijke gevallen.<br />

- In gevallen met onbillijke gevolgen die de wetgever niet had voorzien.<br />

- De aanbeveling moet uitvoerbaar zijn, dat wil zeggen financieel haalbaar, en<br />

mag g<strong>een</strong> onrecht aandoen aan derden.<br />

In het jaarverslag 2000 vinden wij twee voorbeelden:<br />

- Mevrouw X vraagt <strong>een</strong> bepaalde weduwerente aan. Eén van de voorwaarden<br />

is dat men minstens 10 jaar gehuwd moet zijn met de rechtgevende. Mevrouw X<br />

was in haar eerste huwelijk 22 jaar gehuwd geweest en huwde na de echtscheiding<br />

opnieuw met dezelfde persoon. Door het overlijden van de echtgenoot<br />

duurde het tweede huwelijk slechts 9,5 jaar. De aanvraag werd verworpen omdat<br />

<strong>een</strong> ontbonden huwelijk g<strong>een</strong> recht kan openen, en het tweede huwelijk<br />

g<strong>een</strong> volle 10 jaar duurde. Dat standpunt werd bevestigd door rechtspraak van<br />

de Raad van State. Op aanbeveling van het College van federale ombudsmannen<br />

tot toepassing van de billijkheid nam de overheidsdienst de uitzonderlijke<br />

situatie (tweede huwelijk met dezelfde persoon) in aanmerking.<br />

- Een aantal ambtenaren eiste <strong>een</strong> uitkering wegens buitengewone prestaties.<br />

De overheid betwistte deze schuld en liet het storten van de uitkering afhangen<br />

van de beslissing van de rechter. Een van de ambtenaren had immers <strong>een</strong> rechtszaak<br />

aangespannen. De overheid kreeg ongelijk, en besliste het voordeel van de<br />

uitspraak uit te breiden tot de ambtenaren die g<strong>een</strong> rechtsvordering hadden<br />

ingediend. De schuld ten aanzien van hen bleek echter verjaard te zijn (artikel<br />

100 wetten Rijkscomptabiliteit). De overheidsdienst wilde wel aan de bevoegde<br />

minister voorstellen <strong>een</strong> wetsontwerp in te dienen. Maar het College van federale<br />

ombudsmannen had graag gezien dat de overheidsdienst was ingegaan op<br />

de aanbeveling om op basis van billijkheid toch al uit te betalen.<br />

34


- Andere<br />

De meeste lokale ombudsdiensten hebben wel <strong>een</strong> gelijkaardige ombudsnorm<br />

als de Vlaamse Ombudsdienst, maar het is moeilijk om uit hun verslag concrete<br />

toepassingen te halen. We geven enkele gehanteerde omschrijvingen.<br />

- Ombudsdienst Puurs: redelijkheids- en billijkheidsbeginsel<br />

De overheid moet grondig de betrokken belangen afwegen voor zij <strong>een</strong> besluit<br />

neemt. Wanneer <strong>een</strong> besluit aan <strong>een</strong> ombudsman/vrouw wordt voorgelegd,<br />

gaat die na of er <strong>een</strong> adequate belangenafweging aan vooraf is gegaan en<br />

of de einduitkomst redelijk en billijk is.<br />

- Ombudsman van de stad Brugge: redelijkheidsbeginsel<br />

Een beslissing moet gebaseerd zijn op <strong>een</strong> grondige belangenafweging en het<br />

resultaat ervan moet redelijk en billijk zijn. De negatieve gevolgen van <strong>een</strong> beslissing<br />

voor de burger mogen het doel van de beslissing niet voorbij schieten.<br />

- Ombudsman van de stad Antwerpen: redelijkheids- en proportionaliteitsbeginsel.<br />

Dit betekent dat de overheid in haar concrete handelen buitensporige<br />

(re)acties achterwege laat en blijk geeft van redelijkheid, gevoel voor de juiste<br />

maat, evenredigheid en evenwichtige verhoudingen.<br />

4 Conclusie<br />

Elke ombudsdienst erkent het belang van redelijkheid/billijkheid als ombudsnorm.<br />

Niet elke ombudsdienst is ervan overtuigd dat hij op basis van die ombudsnorm<br />

aan de overheidsdienst mag vragen <strong>een</strong> dwingende rechtsregel opzij te<br />

schuiven. Waar mogelijk, wordt de overheidsdienst wel gestimuleerd om te opteren<br />

voor de meest redelijke interpretatie van de rechtsregel, waarbij de geest<br />

ervan meer gewicht krijgt dan de letter.<br />

Een maximale invulling daarvan benadert sterk het concept van de aanbeveling<br />

op basis van “billijkheid contra legem” die de Waalse, Federale en Franse<br />

ombudsdiensten hanteren. Dat blijkt als we enkele gegeven voorbeelden even<br />

hernemen. Het voorbeeld van de hoogbejaarde verzoeker die na het overlijden<br />

van de vrijgestelde partner vergat aan te geven en <strong>een</strong> taksverdubbeling moet<br />

betalen, komt wel meer voor. Te dikwijls om te kunnen spreken van <strong>een</strong> uitzonderlijk<br />

geval, zoals de Federale Ombudsdienst als voorwaarde stelt. De regeling<br />

van kijkgeld bij scheiding, waarbij de overheidsdienst na aandringen bereid was<br />

35


<strong>een</strong> redelijke oplossing te geven aan het probleem, is eerder <strong>een</strong> voorbeeld van<br />

<strong>een</strong> redelijke interpretatie van de wet inzake kijk- en luistergeld, rekening houdend<br />

met de basisidee ervan.<br />

Ook voor de wel zeer onredelijke/onbillijke situatie van de personen die eigenlijk<br />

wegens <strong>een</strong> laag inkomen g<strong>een</strong> studietoelagen krijgen, kan het concept<br />

g<strong>een</strong> oplossing bieden. De situatie is niet uitzonderlijk genoeg. Het komt voldoende<br />

voor om er de regelgeving voor aan te passen.<br />

Het voorbeeld van de vrouw die na 22 jaar + 9,5 jaar bijna g<strong>een</strong> weduwerente<br />

kreeg, had wellicht met <strong>een</strong> aanbeveling op basis van <strong>een</strong> redelijke interpretatie<br />

<strong>naar</strong> de geest van de regelgeving ook <strong>een</strong> oplossing kunnen krijgen.<br />

Wellicht kregen de twee voorbeelden uit 3 bij <strong>een</strong> Vlaamse overheidsdienst<br />

ook <strong>een</strong> behoorlijke kans, hoewel de Vlaamse Ombudsdienst zich nooit beroept<br />

op de theorie van de “billijkheid contra legem”.<br />

Is het niet zo dat de theorie van “billijkheid contra legem” <strong>een</strong> overheidsdienst<br />

moeilijk zal overtuigen? Er bestaat ongetwijfeld <strong>een</strong> principieel bezwaar om de<br />

rechtsregel opzij te schuiven, en eigenlijk openlijk de ombudsnorm over<strong>een</strong>stemming<br />

met het recht te schenden. De benadering van “maximaal streven<br />

<strong>naar</strong> <strong>een</strong> redelijke interpretatie, met meer aandacht voor de geest van de rechtsregel<br />

dan voor de letter ervan” heeft dit nadeel niet.<br />

De geruststelling dat de ombudsdienst de morele verantwoordelijkheid draagt,<br />

zal wellicht g<strong>een</strong> overheidsdienst over de streep trekken. Een rechter zal met die<br />

opwerping g<strong>een</strong> rekening houden bij de beoordeling van het foutief karakter<br />

van de illegale beslissing. De ombudsdienst heeft immers slechts <strong>een</strong> niet-bindende<br />

aanbeveling geformuleerd. De overheidsdienst zelf heeft autonoom beslist<br />

ze al dan niet te volgen en is dus verantwoordelijk voor zijn keuze.<br />

De geruststelling “g<strong>een</strong> precedentwaarde”, met in zekere zin <strong>een</strong> monopoliepositie<br />

voor de ombudsdienst om “billijkheidsoverwegingen contra legem” aan<br />

te reiken, komt wellicht zelfs bevreemdend over. Het gaat sowieso om uitzonderlijke<br />

gevallen, zodat <strong>een</strong> precedentwaarde per definitie beperkt is. Waarom<br />

zou de overheidsdienst niet zelf kunnen vaststellen dat <strong>een</strong> voorliggend geval<br />

vergelijkbaar is met <strong>een</strong> vorig geval, op basis van de ombudsnorm gelijkheid/<br />

onpartijdigheid? Die ombudsnorm wordt niet geschonden als de overheidsdienst<br />

uit eigen beweging alle eventueel gelijkaardige gevallen aan de ombuds–<br />

dienst voorlegt. Maar zeker voor de evident gelijkaardige gevallen komt dat nogal<br />

overbodig, formalistisch over.<br />

36


Rechtsregels bieden niet all<strong>een</strong> voor de overheidsdienst <strong>een</strong> houvast, maar<br />

bieden ook voor burgers rechtszekerheid. Heel wat burgers leggen zich bij <strong>een</strong><br />

beslissing neer als hen wordt meegedeeld dat op basis van <strong>een</strong> bepaalde, niet<br />

voor <strong>een</strong> andere interpretatie vatbare rechtsregel, het gevraagde voordeel niet<br />

kan worden verstrekt. Als het mogelijk is om via de ombudsdienst die rechtsregel<br />

opzij te laten schuiven, zou dat dan ook maximaal bekendgemaakt moeten<br />

worden, op basis van de <strong>ombudsnormen</strong> rechtszekerheid/gerechtvaardigd vertrouwen<br />

en doeltreffende algemene informatieverstrekking.<br />

Samengevat:<br />

- Als de overheidsdienst <strong>een</strong> keuzemogelijkheid heeft, kan de ombudsdienst<br />

nagaan of de overheidsdienst bij het maken van de keuze <strong>een</strong> behoorlijke afweging<br />

heeft gemaakt van de mogelijkheden. Dat is <strong>een</strong> marginale toetsing.<br />

- Als de overheidsdienst <strong>een</strong> rechtsregel tegenwerpt, gaat de ombudsdienst<br />

maximaal na of de overheidsdienst kan/wil overgaan tot <strong>een</strong> redelijke interpretatie.<br />

Zo ja, dan is de klacht gegrond, maar met<strong>een</strong> ook voldoende hersteld.<br />

- Als de overheidsdienst gebonden is door <strong>een</strong> rechtsregel die maar voor één<br />

interpretatie vatbaar is, kan de ombudsdienst <strong>een</strong> beleidsaanbeveling formuleren<br />

ten aanzien van de regelgever. Voor klachten over de regelgeving zelf is alleszins<br />

de Vlaamse Ombudsdienst uitdrukkelijk niet bevoegd gemaakt. In het verleden<br />

heeft de Vlaamse Ombudsdienst nooit uitdrukkelijk gevraagd om op basis<br />

van de theorie “billijkheid contra legem” af te wijken van <strong>een</strong> dergelijke rechtsregel.<br />

De bereidheid bij de overheidsdiensten is wellicht erg klein. De theorie<br />

van “billijkheid contra legem” is sowieso all<strong>een</strong> in uitzonderlijke gevallen toepasbaar,<br />

waarbij de belangen van derden niet mogen worden geschaad. Tot nader<br />

order wordt het niet verwerkt in de definitie van de ombudsnorm redelijkheid<br />

en evenredigheid.<br />

- Ten aanzien van de buitenwereld lijkt het, gelet op het gewone taalgebruik,<br />

niet aangewezen <strong>een</strong> onderscheid te maken tussen de begrippen “redelijkheid”<br />

en “billijkheid”.<br />

De nieuwe definitie luidt:<br />

“In de afweging van keuzemogelijkheden geeft de overheid voldoende gewicht<br />

aan de belangen van de betrokken burgers. De overheid beperkt de nadelen<br />

van <strong>een</strong> beslissing voor de burger zo veel mogelijk. Een gekozen sanctie moet<br />

in verhouding staan tot de begane misstap van de burger”.<br />

37


6 De ombudsnorm<br />

correcte bejegening<br />

1 Inleiding<br />

De Vlaamse Ombudsdienst definieert de ombudsnorm correcte bejegening<br />

als volgt:<br />

“De ambte<strong>naar</strong> stelt zich, als vertegenwoordiger van de overheid, in zijn contacten<br />

met de burger fatsoenlijk, beleefd en hulpvaardig op”.<br />

De ombudsnorm correcte bejegening is de eerste zorgvuldigheidsnorm van<br />

de Vlaamse Ombudsdienst. Los van de inhoudelijke aspecten waarover <strong>een</strong> klacht<br />

kan gaan, begint <strong>een</strong> goede relatie burger-overheid inderdaad met <strong>een</strong> aangenaam<br />

contact. Het is <strong>een</strong> kwestie van respect tonen. Het is ook <strong>een</strong> typische<br />

ombudsklacht in de zin dat klachten over bejegening buiten de administratieve<br />

beroepsprocedures vallen.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

In 2001 werd de ombudsnorm correcte bejegening 15 maal geschonden (1 %<br />

van het totale aantal geschonden <strong>ombudsnormen</strong>). In 2000 was dat 6 maal<br />

(0,5 %). Thema’s waarin de ombudsnorm aan bod komt zijn onder meer: kijken<br />

luistergeld, afvalwaterheffing, verkeer, infrastructuur en mobiliteit.<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

Zoals gezegd zijn bejegeningsklachten typische klachten voor ombuds- en<br />

klachtendiensten. Onbeleefd gedrag wekt ergernis op en je kan er nergens anders<br />

mee terecht. Bezwaarprocedures zijn er voor het inhoudelijke luik en <strong>naar</strong><br />

de rechter stappen gaat al erg ver.<br />

De Vlaamse Ombudsdienst past de ombudsnorm, naast mondelinge contacten,<br />

ook in volgende gevallen toe:<br />

- Het uitblijven van <strong>een</strong> verontschuldiging door <strong>een</strong> overheidsdienst.<br />

- Een te dreigende formulering in <strong>een</strong> typebrief.<br />

- In antwoord op melding van <strong>een</strong> overlijden, de overledene aanschrijven.<br />

38


Recent werd de ombudsnorm ook toegepast op <strong>een</strong> klacht waarbij <strong>een</strong> verzoeker<br />

aan de telefoon verschillende keren na mekaar werd doorverbonden met<br />

de verkeerde persoon.<br />

In de dagelijkse ombudspraktijk kwamen klachten over bejegening vooral ter<br />

sprake in het kader van de werkwijze waarop dergelijke klachten moeten afgehandeld<br />

worden. Het grote probleem is dat hoofdzakelijk over mondelinge contacten<br />

wordt geklaagd. De betrokken overheidsdienst wordt dan om <strong>een</strong> reactie<br />

gevraagd op het verhaal van de verzoeker. Zeker als het gaat om <strong>een</strong> gesprek valt<br />

het precieze verloop moeilijk te achterhalen.<br />

Een professionele aanpak van die klachten moet dan ook verder gaan dan het<br />

louter opvragen van standpunten en reacties. Bij bejegeningsklachten moet er<br />

meer bemiddeld worden, met het horen van alle betrokken partijen en eventuele<br />

getuigen. Voorafgaand kan wel geprobeerd worden of er g<strong>een</strong> vergelijk mogelijk<br />

is. Uit de ervaringen van de Vlaamse Ombudsdienst blijkt dat <strong>een</strong> gesprek<br />

tussen <strong>een</strong> verantwoordelijke van de overheidsdienst en de verzoeker in aanwezigheid<br />

van de ombudsman erg zinvol kan zijn. Voor de verzoeker is dit <strong>een</strong><br />

duidelijk signaal dat zijn klacht au sérieux wordt genomen, dat de betrokken<br />

dienst er ook tijd voor wil vrijmaken om <strong>naar</strong> zijn grieven te luisteren. Voor de<br />

overheidsdienst is het <strong>een</strong> gelegenheid om het kader waarbinnen ze werken wat<br />

te verduidelijken en welke aandacht er wordt besteed aan klantvriendelijkheid<br />

in de werking, het personeelsbeleid en vorming. Een dergelijk gesprek leverde<br />

in <strong>een</strong> VDAB-dossier <strong>een</strong> positief resultaat op.<br />

Omdat dit zeer tijdsintensief is, moet de bejegeningsklacht wel voldoende<br />

belangrijk zijn om de partijen bij<strong>een</strong> te brengen voor <strong>een</strong> verzoenend gesprek.<br />

Vooral wanneer de bejegening <strong>een</strong> randaspect van de klacht is, is het aangewezen<br />

om op het inhoudelijke te concentreren. Belangrijk daarbij is uiteraard het<br />

standpunt van de verzoeker zelf en ook zijn bereidheid om hieraan mee te werken.<br />

Niet ieder<strong>een</strong> heeft daar zin in.<br />

Als er voldoende concrete gegevens beschikbaar zijn, is <strong>een</strong> gesprek met de<br />

ambte<strong>naar</strong>/dienst in elk geval mogelijk. Het tweede belangrijkste probleem bij<br />

bejegeningsklachten is immers het feit dat er dikwijls onvoldoende gegevens<br />

beschikbaar zijn om <strong>een</strong> onderzoek in te stellen. Bij telefonische contacten bijvoorbeeld<br />

noemt niet elke ambte<strong>naar</strong> zijn naam of de verzoeker heeft die niet<br />

onthouden. Zeker als het om <strong>een</strong> klacht over bijvoorbeeld <strong>een</strong> infolijn gaat,<br />

waar <strong>een</strong> heel team operatoren <strong>een</strong> groot aantal telefoons tegelijkertijd beantwoordt,<br />

valt met het exacte tijdstip maar zonder naam, de betrokken medewer-<br />

39


ker soms moeilijk terug te vinden. Een kort antwoord dat het gesprek niet te<br />

achterhalen valt, is dan dikwijls het standaardantwoord van de overheidsdienst<br />

op de onderzoeksvragen. Als het antwoord van de dienst niet meer is dan zo <strong>een</strong><br />

algemene repliek, kan in gesprek de zaak verder uitgespit worden. Wat is de<br />

bedrijfscultuur inzake bejegening van de dienst, worden dergelijke klachten<br />

opgevolgd als signaal, is klantvriendelijkheid <strong>een</strong> aandachtspunt voor de dienst,<br />

bijvoorbeeld bij opleiding en evaluatie, enzovoort.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

Zowat alle ombudsdiensten besteden in hun beoordelingskader aandacht aan<br />

beleefd en klantvriendelijk gedrag. Enkele voorbeelden:<br />

- De Europese ombudsman<br />

In artikel 12 van de Europese Code van Goed Administratief Gedrag vinden<br />

we <strong>een</strong> gelijkaardige ombudsnorm terug: “De ambte<strong>naar</strong> gedraagt zich plichtsbewust,<br />

correct en hoffelijk en is klantvriendelijk in zijn contacten met het publiek.<br />

Bij het beantwoorden van correspondentie, telefoongesprekken en elektronische<br />

post tracht de ambte<strong>naar</strong> zo behulpzaam mogelijk te zijn en de gestelde<br />

vragen zo volledig en nauwkeurig mogelijk te beantwoorden”.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De Nederlandse nationale ombudsman kwalificeert onder correcte bejegening<br />

klachten over: het betonen van respect, fatsoen betrachten, g<strong>een</strong> onbetamelijke<br />

opmerkingen, tonen van de vereiste zelfbeheersing/sociale vaardigheden/professionaliteit.<br />

In Nederland komt de ombudsnorm in 2000 52 keer voor (6,8 %), maar de<br />

Nederlandse ombudsman koppelt die ombudsnorm met<strong>een</strong> aan de klacht op<br />

zich. Van die 52 betwistingen werd in 22 gevallen “niet behoorlijk” bestuur vastgesteld,<br />

de rest was wel “behoorlijk” (19) of “g<strong>een</strong> oordeel” (11). In het jaarverslag<br />

van Nederlandse ombudsman komt bejegening vooral ter sprake in verband<br />

met houding en uitlatingen van de politie.<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

In zijn jaarverslagen spreekt het College van federale ombudsmannen over<br />

“hoffelijkheid”.<br />

40


- De ombudsvrouw van de stad Gent<br />

De ambte<strong>naar</strong> is in zijn contacten met de burger fatsoenlijk, beleefd en hulpvaardig.<br />

De behoorlijke ontvangst betekent dat als <strong>een</strong> burger zich tot <strong>een</strong> overheidsdienst<br />

wendt, hij met respect moet bejegend worden.<br />

4 Conclusie<br />

De ombudsnorm correcte bejegening wordt door de Vlaamse Ombudsdienst<br />

toegepast in geval de communicatie tussen burger en overheid niet goed verlopen<br />

is op het materiële vlak. Los van de inhoud schort er iets aan de wijze waarop<br />

de boodschap wordt overgebracht. En dat kan zowel op onvriendelijkheid/<br />

onbeleefdheid in persoon slaan als op <strong>een</strong> niet passende formulering of toon in<br />

<strong>een</strong> brief, of tenslotte ook op <strong>een</strong> gebrekkige realisatie van <strong>een</strong> contact.<br />

Wat de aanpak van <strong>een</strong> bejegeningsklacht betreft, wordt in elk dossier de afweging<br />

gemaakt of verdere bemiddeling zinvol is. Volgende elementen spelen<br />

daarin <strong>een</strong> rol:<br />

- Concreetheid van de gegevens.<br />

- Bereidheid van de verzoeker om medewerking te verlenen.<br />

- Houding van de overheidsdienst ten overstaan van de klacht als signaal.<br />

41


7 De ombudsnorm<br />

actieve dienstverlening<br />

1 Inleiding<br />

Tot en met 2001 omschreef de Vlaamse Ombudsdienst de ombudsnorm actieve<br />

dienstverlening als volgt:<br />

“Van <strong>een</strong> ambte<strong>naar</strong> mag, in zijn omgang met burgers, meer dan <strong>een</strong> louter<br />

afstandelijke en strikt neutrale opstelling worden verwacht. De burger heeft<br />

recht op <strong>een</strong> goede service, ook bij <strong>een</strong> doorverwijzing”.<br />

Een regelmatig weerkerend discussiepunt tijdens de beoordeling van klachten<br />

de afgelopen periodes is het onderscheid met de ombudsnorm deugdelijke<br />

correspondentie en met de ombudsnorm actieve informatieverstrekking.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

Het jaarverslag 1999 vermeldt 48 schendingen (18,5 %), het jaarverslag 2000<br />

160 schendingen (13,7 %) en het jaarverslag 2001 128 schendingen (8,6 %).<br />

Keer op keer had <strong>een</strong> ruime meerderheid van de schendingen betrekking op<br />

klachten over kijk- en luistergeld, die echter herleid kunnen worden tot enkele<br />

typeklachten.<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

thema kijk- en luistergeld<br />

- De overheidsdienst is door de federale Dienst Inschrijving Voertuigen al op<br />

de hoogte gebracht van de schrapping van <strong>een</strong> nummerplaat, en heeft de verzoeker<br />

niet op de hoogte gebracht van zijn opzeggingsverplichting voor het autoradiotoestel.<br />

Zonder opzegging, zegt de wet, moet verder luistergeld betaald<br />

worden.<br />

- De overheidsdienst ontvangt gegevens van de kabelmaatschappij en heeft<br />

de verzoeker niet tijdig op de hoogte gebracht van zijn aangifteverplichting van<br />

zijn televisietoestel. De burger krijgt <strong>een</strong> taksverdubbeling aangerekend.<br />

thema onroerende voorheffing<br />

- De overheidsdienst moet bij ontvangstmelding van bezwaarschrift aan de<br />

42


verzoeker met<strong>een</strong> het niet-betwiste bedrag meedelen of aanduiden hoe die dat<br />

bedrag op <strong>een</strong> <strong>een</strong>voudige wijze kan te weten komen.<br />

thema afvalwaterheffing<br />

- De overheidsdienst wil g<strong>een</strong> betaling via domiciliëring mogelijk maken.<br />

- De overheidsdienst moet niet terugbetalen via circulaire cheque, maar storten<br />

op het rekeningnummer als dat gekend is.<br />

- De overheidsdienst verstrekt tegenstrijdige informatie aan de telefoon.<br />

thema milieu<br />

- De overheidsdienst moet de beheerder van <strong>een</strong> appartementsgebouw vooraf<br />

op de hoogte brengen van de plaatsing van <strong>een</strong> nieuwe watermeter.<br />

thema wonen<br />

- Volgens de regelgeving moet de premieaanvrager <strong>een</strong> reeks gegevens meedelen,<br />

maar de overheidsdienst zou die gegevens ook zelf kunnen opvragen bij<br />

de betrokken overheidsdiensten.<br />

- De sociale-huisvestingsmaatschappijen moeten hun kandidaat-huurders en<br />

huurders actief informeren over de concrete financiële tussenkomsten inzake<br />

huisvesting waarop zij wellicht recht hebben.<br />

thema economie en werkgelegenheid<br />

- De informatieverstrekking aan loopbaanonderbrekers over aanvragen voor<br />

<strong>een</strong> tweede periode bereikt de doelgroepen onvoldoende: de genieters van de<br />

premie kunnen individueel worden gewezen op het feit dat ze bij verlenging<br />

opnieuw <strong>een</strong> premieaanvraag moeten indienen.<br />

thema ruimtelijke ordening<br />

- De overheidsdienst moet de burger die de verkeerde procedure aanwendt<br />

om <strong>een</strong> stedenbouwkundige vergunning te verkrijgen, actief wijzen op de correcte<br />

procedure (in dit geval liet de gem<strong>een</strong>te na de verzoeker erop te wijzen dat<br />

<strong>een</strong> afwijking van de verkavelingsvoorschriften kan worden aangevraagd).<br />

- De overheidsdienst moet bezwaarschriften die tijdens <strong>een</strong> openbaar onderzoek<br />

zijn ingediend, niet all<strong>een</strong> inhoudelijk behandelen, maar ook de bezwaarindieners<br />

op de hoogte brengen van het gevolg dat eraan gegeven is, minstens<br />

de uiteindelijke beslissing meedelen.<br />

43


Interessant zijn de klachtdossiers waarin behalve de ombudsnorm actieve<br />

dienstverlening ook de <strong>ombudsnormen</strong> deugdelijke correspondentie of actieve<br />

informatieverstrekking geschonden geacht worden.<br />

thema afvalwaterheffing<br />

- De overheidsdienst heeft <strong>een</strong> categorie vrijgestelden niet vermeld in haar<br />

informatiefolder bij het aanslagbiljet. Actieve informatieverstrekking.<br />

- De overheidsdienst heeft de burger bij de afwijzing van de vrijstellingsaanvraag<br />

er niet op gewezen hoe men voor de volgende jaren wel <strong>een</strong> vrijstelling<br />

kan krijgen. Actieve dienstverlening.<br />

- De overheidsdienst en de watermaatschappijen verstrekken ontoereikende<br />

algemene informatie over de onweerlegbare band tussen waterfactuur en heffing.<br />

Actieve informatieverstrekking.<br />

- De overheidsdienst heeft de burger bij de afwijzing van het bezwaarschrift<br />

niet gewezen op de noodzaak de facturatiegegevens bij de watermaatschappij te<br />

laten wijzigen. Actieve dienstverlening.<br />

thema onroerende voorheffing<br />

- De overheidsdienst antwoordt niet op de schriftelijke vragen over vermindering<br />

registratierechten. Deugdelijke correspondentie.<br />

- De overheidsdienst antwoordt uiteindelijk daarvoor niet bevoegd te zijn,<br />

maar verwijst niet door <strong>naar</strong> de dienst die wel bevoegd is. Actieve dienstverlening.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

- De Europese ombudsman<br />

In de Europese Code van Goed Administratief Gedrag bevat vooral artikel 12<br />

<strong>een</strong> aanknopingspunt.<br />

Artikel 12.1: Beleefdheid<br />

“De ambte<strong>naar</strong> gedraagt zich plichtbewust, correct en hoffelijk en is klantvriendelijk<br />

in zijn contacten met het publiek. Bij het beantwoorden van correspondentie,<br />

telefoongesprekken en elektronische post tracht de ambte<strong>naar</strong> zo<br />

behulpzaam mogelijk te zijn en de gestelde vragen zo volledig en nauwkeurig<br />

mogelijk te beantwoorden.<br />

44


Als de ambte<strong>naar</strong> niet voor de betrokken zaak verantwoordelijk is, verwijst<br />

hij de burger <strong>naar</strong> de bevoegde ambte<strong>naar</strong> door.<br />

Voor vergissingen met negatieve gevolgen voor de rechten of belangen van<br />

<strong>een</strong> lid van het publiek, biedt de ambte<strong>naar</strong> zijn verontschuldigingen aan en<br />

tracht hij de negatieve gevolgen van zijn vergissing zo spoedig mogelijk te herstellen<br />

en de burger op de hoogte te stellen van eventuele beroepsrechten over<strong>een</strong>komstig<br />

artikel 19 van de Code”.<br />

De behulpzaamheid van de overheidsdienst staat centraal in de ombudsnorm<br />

actieve dienstverlening.<br />

De Europese Ombudsdienst maakt niet met<strong>een</strong> <strong>een</strong> onderscheid tussen de<br />

drie categorieën informatieverstrekking die de Vlaamse Ombudsdienst onderscheidt.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De ombudsnorm actieve/adequate informatieverstrekking bevat de volgende<br />

elementen:<br />

- Behandelingsbericht (ontvangstmelding).<br />

- Tussenbericht (bij overschrijding van redelijke behandeltermijnen is het<br />

nodig de betrokkenen actief te informeren over de stand van zaken, met name<br />

via voortgangsbericht, te verwachten behandelingsduur).<br />

- Tijdige mededeling van besluit tot het niet inhoudelijk beantwoorden.<br />

- Informatieverstrekking over rechten en plichten van de burger (die informatie<br />

moet ook toegankelijk en begrijpelijk zijn).<br />

- Juiste informatie (informatie mag niet misleidend, onvolledig of foutief zijn).<br />

- To the point (antwoord op gestelde vraag).<br />

- Indien niet bevoegd: doorverwijzing <strong>naar</strong> bevoegde instantie.<br />

Er wordt eigenlijk g<strong>een</strong> onderscheid gemaakt tussen dossiergebonden en algemene<br />

informatieverstrekking en tussen passieve en actieve informatieverstrekking.<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

Hier is de meest verwante ombudsnorm “eerbied voor het principe van actieve<br />

en passieve informatie”.<br />

De overheid moet vragen om informatie van burgers zo vlug mogelijk beantwoorden.<br />

Het bestuur moet bovendien uit eigen beweging informeren over hun<br />

rechten en verplichtingen in <strong>een</strong> klare taal die burgers begrijpen.<br />

45


Deze definitie van de ombudsnorm bevat elementen die bij de Vlaamse Ombudsdienst<br />

in vier verschillende <strong>ombudsnormen</strong> zijn opgenomen (deugdelijke<br />

correspondentie, actieve dienstverlening, actieve informatieverstrekking en redelijke<br />

behandeltermijn).<br />

- Lokale ombudsdiensten<br />

Onder meer de ombudsman van de stad Brugge en de ombudsdienst Puurs<br />

hanteren de volgende verwante <strong>ombudsnormen</strong>:<br />

* Actief optreden<br />

Als de overheid in kennis wordt gesteld van <strong>een</strong> probleem dat haar aanbelangt,<br />

mag ze niet stilzitten. Niets is nefaster voor <strong>een</strong> oplossing van <strong>een</strong> probleem<br />

en tergender voor de burger dan dat het bestuur de zaak laat aanmodderen.<br />

* Kwalitatieve dienstverlening<br />

De burger heeft recht op <strong>een</strong> kwalitatieve dienstverlening. Als belastingbetaler<br />

draagt de burger bij tot de financiering van die dienstverlening en heeft hij<br />

recht op de best mogelijke kwaliteit die voor die prijs te krijgen is, ook al heeft<br />

de overheid het monopolie in de betreffende sector. Het is niet altijd <strong>een</strong> kwestie<br />

van centen of mensen, maar des te meer van inzet en goede wil.<br />

* Actieve en passieve informatieverstrekking<br />

Burgers moeten in <strong>een</strong> klare taal geïnformeerd worden over hun rechten en<br />

plichten. In het kader van “openbaarheid van bestuur” moet op <strong>een</strong> correcte<br />

manier inzage verstrekt worden.<br />

Daarmee worden alle vormen van informatieverstrekking gedekt, maar volgens<br />

<strong>een</strong> andere indeling. De eerste ombudsnorm valt bij de Vlaamse Ombudsdienst<br />

trouwens voor <strong>een</strong> deel onder de “redelijke behandeltermijn”, die bij hen<br />

g<strong>een</strong> aparte ombudsnorm is. De lokale ombudsdiensten hebben wel “goede<br />

dossieropvolging” voor de behandeltermijn van dossiers.<br />

Men treft dezelfde <strong>ombudsnormen</strong> als die van de Vlaamse Ombudsdienst<br />

ook aan in het jaarverslag 1999-2000 van de huidige ombudsman van de stad<br />

Antwerpen. De toelichting bij de ombudsnorm actieve dienstverlening bevat<br />

<strong>een</strong> goede verduidelijking: “Zo kan het bijvoorbeeld wenselijk zijn dat <strong>een</strong> burger<br />

niet louter correct wordt doorgestuurd <strong>naar</strong> <strong>een</strong> andere, bevoegde dienst,<br />

46


maar dat ook even <strong>een</strong> adres of extra informatie wordt opgezocht, of dat telefonisch<br />

alvast informatie wordt gecheckt of <strong>een</strong> voorlopige regeling wordt getroffen”.<br />

4 Conclusie<br />

De hoofdbrok van actieve dienstverlening heeft betrekking op informatieverstrekking.<br />

Uit de eigen casuïstiek kan de volgende basisregel getrokken worden:<br />

- Algemene actieve informatieverstrekking is actieve informatieverstrekking.<br />

- Concrete actieve informatieverstrekking is actieve dienstverlening.<br />

- Passieve informatieverstrekking is deugdelijke correspondentie.<br />

Met “passief” wordt dan bedoeld dat het initiatief uitging van de burger: hij<br />

stelde <strong>een</strong> vraag aan de overheidsdienst.<br />

Na bespreking is uiteindelijk besloten om de bestaande drie <strong>ombudsnormen</strong><br />

te behouden, maar de gestandaardiseerde informatieverstrekking aan individuele<br />

burgers consequent onder de ombudsnorm actieve informatieverstrekking<br />

te brengen (zie de bespreking van ombudsnorm doeltreffende algemene<br />

informatieverstrekking).<br />

Wat heeft dat voor gevolg? De gegeven voorbeelden inzake kijk- en luistergeld,<br />

onroerende voorheffing en loopbaanonderbreking vallen voortaan niet<br />

meer onder de ombudsnorm actieve dienstverlening. De te verstrekken informatie<br />

is niet geïndividualiseerd, al wordt het rechtstreeks <strong>naar</strong> individuen gestuurd.<br />

Een informatiebrochure bezorgen is algemene dienstverlening, de voor<br />

de betrokkene interessante passages aankruisen is actieve dienstverlening.<br />

Bepaalde vormen van informatieverstrekking vallen dus noch onder deugdelijke<br />

correspondentie (want de informatie werd niet gevraagd), noch onder actieve<br />

informatieverstrekking (want dat is gereserveerd voor algemene, gestandaardiseerde<br />

informatieverstrekking en de ombudsnorm wordt nu ook in die<br />

zin opnieuw benoemd).<br />

Actieve dienstverlening is echter niet beperkt tot individuele, niet-gestandaardiseerde<br />

informatieverstrekking. Dat maken de voorbeelden inzake<br />

afvalwaterheffing duidelijk. Van <strong>een</strong> klantvriendelijke overheidsdienst mag ook<br />

verwacht worden dat hij bepaalde personen actief begeleidt bij het invullen van<br />

<strong>een</strong> aanvraagformulier. Bij de ombudsnorm actieve dienstverlening staat<br />

eigenlijk het begrip “behulpzaamheid” centraal. De overheidsdienst moet meer<br />

doen dan wat de burger hem vraagt.<br />

47


Nieuwe definitie en draagwijdte van de ombudsnorm actieve dienstverlening<br />

vanaf januari 2002:<br />

“De overheid doet meer dan antwoorden op de gestelde vragen. Zij verstrekt<br />

de individuele burger ook ongevraagd de gerichte informatie en hulp die voor<br />

de betrokkene nuttig is, of verwijst daarvoor zo gericht mogelijk door. De overheid<br />

houdt de burger uit eigen beweging op de hoogte van het verloop van<br />

diens dossier”.<br />

48


8 De ombudsnorm<br />

deugdelijke correspondentie<br />

1 Inleiding<br />

De ombudsnorm deugdelijke correspondentie omschreven we tot januari 2002<br />

als volgt:<br />

“De manier waarop <strong>een</strong> overheidsdienst omgaat met brieven, verzoeken en<br />

aanvragen van burgers, is voor die burgers belangrijk. Als zij zich schriftelijk<br />

tot de overheid wenden, mogen ze binnen <strong>een</strong> redelijke termijn <strong>een</strong> antwoord<br />

of alvast <strong>een</strong> ontvangstmelding verwachten. De ontvangstmelding bevat bij<br />

voorkeur informatie over de wijze en de termijn van behandeling. In brieven<br />

worden ook systematisch de naam en de contactgegevens van de behandelende<br />

ambte<strong>naar</strong> vermeld”.<br />

De bronnen waar de deugdelijke correspondentie als richtlijn voor de administratie<br />

wordt verduidelijkt zijn schaars. In de deontologische code voor de<br />

personeelsleden van de diensten van de Vlaamse Regering (Omzendbrief nr.<br />

AZ/MIN/98/4) wordt onder het hoofdstuk klantvriendelijkheid bepaald: “In<br />

elke correspondentie met klanten vermeldt u uw naam, functie en adresgegevens.<br />

Zo kunnen ze u gemakkelijk bereiken” en “zowel mondeling als schriftelijk<br />

gebruikt u <strong>een</strong> duidelijke en <strong>een</strong> correcte taal”.<br />

In het Handvest van de gebruiker van de Openbare dienst (B.S. 22 januari<br />

1993 - federaal niveau): “De openbare diensten zullen zich inspannen om hun<br />

mededelingen zo goed mogelijk aan te passen aan hun gesprekspartners en<br />

moeten het technisch jargon dat niet onmisbaar is voor precisering, zo veel<br />

mogelijk vermijden”. In hetzelfde handvest vinden we de volgende bepaling:<br />

“Doorverwijzing <strong>naar</strong> de bevoegde overheid: de openbare diensten dienen documenten<br />

die kennelijk <strong>een</strong> ander bestuursorgaan aanbelangen, onverwijld door<br />

te sturen <strong>naar</strong> dat bestuur. Gelijktijdig moet de afzender in kennis gesteld worden<br />

van deze doorzending”.<br />

De omzendbrief nr. 360 van 28 april 1992 betreffende <strong>een</strong> grotere doorzichtigheid<br />

en toegankelijkheid van de administratie (B.S. 8 mei 1992 - federaal<br />

niveau) legt de (federale) overheidsdiensten de verplichting op om systematisch<br />

naam, hoedanigheid en telefoonnummer van de ambte<strong>naar</strong> die het dossier<br />

behandelt, te vermelden op elke briefwisseling. Deze vermelding wil de bevolking<br />

<strong>een</strong> kans geven rechtstreeks uitleg te bekomen van de overheidsdiensten.<br />

49


Deze teksten, die we ook terugvinden in de (actieve) openbaarheidsregelingen,<br />

omvatten g<strong>een</strong> richtlijnen omtrent de algemene plicht om <strong>een</strong> brief te beantwoorden<br />

of wat de redelijke termijn zou zijn om <strong>een</strong> brief te beantwoorden.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

In 1999 werd de ombudsnorm deugdelijke correspondentie 16 maal geschonden.<br />

In 2000 werd de ombudsnorm 156 maal geschonden. In 2001 werd de<br />

ombudsnorm 186 maal geschonden (12,5 %).<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

Wanneer hebben we de ombudsnorm gebruikt in onze rapporten?<br />

- G<strong>een</strong> tussentijdse antwoorden op vraag <strong>naar</strong> stand van zaken, lange behandeltermijn<br />

en niet antwoorden op vraag <strong>naar</strong> stand van zaken. G<strong>een</strong> ontvangstmelding.<br />

- Voor <strong>een</strong>voudige doorverwijzingen is het aangewezen binnen de maand te<br />

antwoorden.<br />

- G<strong>een</strong> tussentijds bericht.<br />

- Antwoord op brief blijft te lang uit.<br />

- Foutieve informatie bij de vraag <strong>naar</strong> stand van zaken.<br />

- Niet beantwoorden van brieven.<br />

- Opsturen van aanvraagformulier binnen <strong>een</strong> redelijke termijn.<br />

- Foutieve informatie aan verzoeker werd niet rechtgezet.<br />

- E-mails niet beantwoord.<br />

- Bepaalde vragen niet beantwoorden.<br />

- Ontoereikend telefonisch antwoord op vragen.<br />

- Telefonisch verkeerde informatie krijgen.<br />

- Laattijdig beantwoorden van e-mail, namelijk gewoon chronologisch beantwoorden<br />

van briefwisseling.<br />

- Niet tijdig correcte informatie verstrekken indien <strong>een</strong> bepaalde termijn loopt.<br />

- Tekst ontvangstmelding aanpassen aan bezwaar.<br />

- Niet beantwoorden van faxen of e-mail.<br />

- Briefschrijver op de hoogte brengen van het gevolg dat aan <strong>een</strong> brief wordt<br />

gegeven.<br />

- De ontvangstmelding wordt gestuurd aan de echtgenoot terwijl dit juist <strong>een</strong><br />

onderdeel was van de melding.<br />

- Typebrief niet duidelijk en niet klantvriendelijk genoeg.<br />

50


- Reageren op brieven, al was het maar verwijzen <strong>naar</strong> vorige brieven.<br />

- Indien administratieve overheid reeds tweemaal heeft geantwoord en de<br />

verzoeker blijft aandringen, wordt het <strong>een</strong> terechte opmerking, minder dan twee<br />

antwoorden blijft gegrond.<br />

De Nederlandse ombudsman heeft op dit punt <strong>een</strong> uitdrukkelijk en interessant<br />

standpunt ingenomen:<br />

De behandeling van klachten van <strong>een</strong> burger, die bij herhaling dezelfde kwestie<br />

aan de orde stelt - eventueel in steeds andere bewoordingen of vanuit <strong>een</strong> ogenschijnlijk<br />

ander gezichtspunt - mag niet <strong>een</strong> onevenredig groot aandeel van de<br />

beschikbare behandelingscapaciteit in beslag nemen. Daardoor kan immers de<br />

behandeling van klachten met <strong>een</strong> grotere prioriteit in gevaar worden gebracht.<br />

Voordat besloten wordt <strong>een</strong> burger niet meer te antwoorden, dient hem in elk<br />

geval <strong>een</strong>maal gemotiveerd uit<strong>een</strong>gezet te worden dat de overheid de discussie<br />

als gesloten beschouwt 4 .<br />

- Ten onrechte gebruiken van <strong>een</strong> standaardbrief.<br />

- Eenvoudige doorverwijzing moet gebeuren binnen de twee weken.<br />

Niet all<strong>een</strong> de klassieke brief, maar ook de fax, mail, telexbericht vallen onder<br />

het begrip “correspondentie”.<br />

Al vaak werd de vraag opgeworpen of de aard van het communicatiemiddel<br />

de aard en de snelheid beïnvloedt waarmee moet gereageerd worden.<br />

Een e-mail of <strong>een</strong> faxbericht zijn snellere communicatiemiddelen dan de klassieke<br />

briefwisseling. De verzender verwacht ook vaak <strong>een</strong> vlugge reactie. Indien<br />

deze niet mogelijk is, lijkt het aangewezen om vrij snel <strong>een</strong> - wat onze noorderburen<br />

zo mooi noemen - “behandelingsbericht” te bezorgen, waarbij de verzender<br />

wordt gerustgesteld dat zijn bericht is ontvangen en dat er gevolg zal aan<br />

gegeven worden.<br />

De schending van redelijke termijn voor de beantwoording van <strong>een</strong> brief valt<br />

onder de ombudsnorm redelijke behandeltermijn. Dit passen we vanaf het werkjaar<br />

2002 consequent toe. In het verleden is dit niet altijd het geval geweest.<br />

Ook de mondelinge contacten kunnen onder de ombudsnorm deugdelijke<br />

correspondentie vallen.<br />

Ook bij andere ombudsdiensten zien we dat er anno 2001 bij de invulling van<br />

de ombudsnorm vooral <strong>naar</strong> de term “brief” wordt verwezen.<br />

4<br />

J.B.J.M. ten Berge, M.P. Gerrits-Janssens en P.J. Stolk, Vereisten van behoorlijkheid. Een analyse na tien<br />

jaar ombudsman, Zwolle, Tj<strong>een</strong>k Willink, 1992, p. 64<br />

51


Interessant is de vergelijking van de ombudsnorm deugdelijke correspondentie<br />

met de <strong>ombudsnormen</strong> actieve dienstverlening, redelijke behandeltermijn en<br />

algemene informatieverstrekking:<br />

a. Deugdelijke correspondentie blijkt soms <strong>een</strong> vormelijke afweging (bijvoorbeeld<br />

goed taalgebruik, bepaalde vermeldingen in <strong>een</strong> brief, g<strong>een</strong> spelfouten) te<br />

zijn. Wanneer de correspondentie inhoudelijk fout blijkt te zijn, zullen we soms<br />

<strong>een</strong> andere ombudsnorm hanteren (bijvoorbeeld foute algemene informatie:<br />

ombudsnorm actieve dienstverlening). Het niet tijdig doorverwijzen hebben<br />

we al onder de ombudsnorm redelijke behandeltermijn gestopt. We bevinden<br />

ons op de grens tussen deugdelijke correspondentie en redelijke behandeltermijn.<br />

b. De ombudsnorm deugdelijke correspondentie is vraag-gebonden en individueel.<br />

De toepassing van deze ombudsnorm veronderstelt dat <strong>een</strong> eerste “communicatie”<br />

(brief , mail, fax, mondelinge vraag) van de burger is uitgegaan. Het<br />

ontbreken van <strong>een</strong> ontvangstmelding, behandelingsbericht of tussenbericht na<br />

<strong>een</strong> brief van de burger zit onder deze ombudsnorm.<br />

c. Het niet verzenden van <strong>een</strong> spontaan tussenbericht omdat <strong>een</strong> hangend en<br />

specifiek dossier te lang aansleept, valt onder de ombudsnorm actieve dienstverlening.<br />

Het niet verzenden van <strong>een</strong> spontaan tussenbericht dat niet dossiergebonden<br />

is, valt onder doeltreffende algemene informatieverstrekking. Mededelingen<br />

die op alle gelijkaardige dossiers van toepassing zijn vallen ook onder<br />

deze ombudsnorm.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

- De Europese ombudsman<br />

De Europese Code van Goed Administratief Gedrag bevat in artikel 12 de<br />

volgende bepaling: “Bij het beantwoorden van correspondentie, telefoongesprekken<br />

en elektronische post tracht de ambte<strong>naar</strong> zo behulpzaam mogelijk te zijn<br />

en de gestelde vragen zo nauwkeurig mogelijk te beantwoorden.” Artikel 13 bepaalt<br />

dat de ambte<strong>naar</strong> erop toeziet dat alle burgers van de Unie die de instelling<br />

in <strong>een</strong> van de verdragstalen aanschrijft, <strong>een</strong> antwoord in dezelfde taal ontvangen.<br />

Artikel 14 van deze Code bepaalt:<br />

- Van iedere brief of klacht aan de instelling binnen de twee weken <strong>een</strong> ont-<br />

52


vangstbewijs wordt gestuurd, behalve wanneer binnen deze periode <strong>een</strong> antwoord<br />

ten gronde kan worden gestuurd.<br />

- Het antwoord of het ontvangstbewijs vermelden de naam en het telefoonnummer<br />

van de ambte<strong>naar</strong> die voor het dossier verantwoordelijk is en de dienst<br />

waartoe hij behoort.<br />

- Bij oneigenlijk gebruik, namelijk wanneer het aantal brieven of klachten<br />

buitensporig groot is, steeds hetzelfde onderwerp betreffen of ongegrond zijn,<br />

hoeft g<strong>een</strong> ontvangstbewijs of antwoord te worden verstuurd.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De Nederlandse nationale ombudsman kent de ombudsnorm deugdelijke<br />

correspondentie als dusdanig niet. Hij heeft wel <strong>een</strong> rapport opgesteld waarbij<br />

het algem<strong>een</strong> kader wordt aangegeven van de wijze waarop de overheid correspondentie<br />

van burgers dient te behandelen 5 .<br />

Een aantal krachtlijnen van dit rapport zijn de volgende.<br />

De Nederlandse nationale ombudsman vindt <strong>een</strong> nauwkeurige postregistratie<br />

noodzakelijk vanuit het oogpunt van de doelmatigheid in het belang van de<br />

overheid en van de burger. Er zijn twee componenten: <strong>een</strong> ontvangstregistratiesysteem<br />

en <strong>een</strong> voortgangsbewakingssysteem.<br />

Registratie houdt in:<br />

- Post wordt voorzien van <strong>een</strong> kenmerk.<br />

- Registratie van behandelende afdeling en behandelende ambte<strong>naar</strong>.<br />

- Belang hechten aan meldingen van de burger.<br />

- Registreren van verzendingswijze.<br />

- Ontvangstbewijs afleveren indien per drager.<br />

- Zelf doorsturen indien bedoeld voor andere dienst.<br />

De Nederlandse nationale ombudsman billijkt de houding om niet voldoende<br />

gefrankeerde post niet te aanvaarden.<br />

Voortgangsbewaking houdt in:<br />

- Elke stap in de correspondentie wordt vastgelegd.<br />

Wanneer wel en niet reageren op correspondentie?<br />

Uitgangspunt voor de overheid moet zijn dat op elke brief in beginsel <strong>een</strong> reactie<br />

volgt.<br />

5<br />

Zie W. Daniëls, Correspondentiewijzer. Normen van de Nationale Ombudsman voor de correspondentie<br />

van de overheid-burger, Den Haag, De nationale ombudsman/SDU, 1995, 109 p.<br />

53


Wel reageren?<br />

- Op elke reguliere correspondentie.<br />

- Ook op onjuiste of onvolledige brieven.<br />

- Ook wanneer de brief is gericht aan <strong>een</strong> vertrokken medewerker.<br />

Niet inhoudelijk reageren?<br />

- Bij beledigende brieven.<br />

- Wanneer de klacht reeds werd afgewezen.<br />

- Bij anonieme brieven.<br />

Wanneer reageren?<br />

Als het antwoord op de vraag lang op zich zou laten wachten, moet <strong>een</strong> behandelingsbericht<br />

aan de burger worden verstuurd.<br />

Vormeisen aan <strong>een</strong> brief:<br />

- Correcte spelling van de naam.<br />

- Wanneer de overheid antwoordt op <strong>een</strong> brief van de burger, dan gebruikt hij<br />

het door de burger opgegeven adres, wanneer de overheid actief <strong>een</strong> brief schrijft<br />

dan wordt het officieel adres gebruikt.<br />

- Gestorvene niet aanschrijven.<br />

- Alle brieven moeten gedagtekend zijn.<br />

Inhoudseisen aan <strong>een</strong> brief:<br />

- Inhoudelijk juist.<br />

- Eenduidige uitleg.<br />

- Volledig informeren.<br />

Verzenden van correspondentie:<br />

- Verzenddatum moet zo nauw mogelijk aansluiten bij briefdatum.<br />

- Bij verzending per fax moet het faxrapport bewaard worden.<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

Bij het College van federale ombudsmannen vinden we de ombudsnorm deugdelijke<br />

correspondentie niet terug.<br />

- Andere<br />

Ook bij de lokale ombudsdiensten vinden we de ombudsnorm deugdelijke<br />

correspondentie terug. Enkele voorbeelden:<br />

De ombudsman van de stad Brugge spreekt over deugdelijke schriftelijke correspondentie.<br />

Brieven moeten beantwoord worden. Dat is evident, maar als het<br />

54


even kan ook nog binnen <strong>een</strong> redelijke termijn. Als dit niet mogelijk is, moet<br />

<strong>een</strong> ontvangstbewijs gestuurd worden. Tussentijdse antwoorden moeten <strong>een</strong><br />

opvolging krijgen. Antwoorden naast de kwestie wekken all<strong>een</strong> wrevel op. Het<br />

vermelden van de ambte<strong>naar</strong> die het dossier behandelt is intussen wettelijk verplicht.<br />

De Brugse ombudsman beperkt zijn ombudsnorm tot de schriftelijke correspondentie.<br />

Hij koppelt de beantwoording binnen <strong>een</strong> redelijke termijn ook aan<br />

de ombudsnorm van de deugdelijke correspondentie.<br />

De ombudsvrouw van de stad Gent gebruikt ook de ombudsnorm deugdelijke<br />

correspondentie. De burger mag op zijn brief binnen <strong>een</strong> redelijke termijn<br />

<strong>een</strong> antwoord of <strong>een</strong> ontvangstmelding verwachten. De ontvangstmelding vermeldt<br />

iets over de termijn van behandeling. De contactpersoon wordt vermeld.<br />

4 Conclusie<br />

De ombudsnorm deugdelijke correspondentie moet zo veel mogelijk gehanteerd<br />

worden voor de volgende aspecten: het vormelijke aspect (correcte en<br />

duidelijke taal, aangeven van de behandelende ambte<strong>naar</strong>) en het procesmatige<br />

aspect (de brief wordt vlug doorgezonden <strong>naar</strong> de bevoegde dienst, eventueel<br />

verzenden van <strong>een</strong> behandelingsbericht).<br />

Het inhoudelijke aspect (binnen de materie waarover de brief handelt) zal<br />

vaak ressorteren onder <strong>een</strong> ander ombudsnorm, maar niet altijd. Een verkeerde<br />

reactie op <strong>een</strong> brief van <strong>een</strong> burger zit wel onder de ombudsnorm deugdelijke<br />

correspondentie. Hier is het raakvlak met de inhoud van de brief reëel.<br />

Eventueel zou in de ombudsnorm de term “correspondentie “ kunnen vervangen<br />

worden door “communicatie”, omdat ook de mondelinge contacten<br />

onder deze ombudsnorm vallen, maar het is g<strong>een</strong> must.<br />

De ombudsnorm deugdelijke correspondentie omschrijven we voortaan als<br />

volgt:<br />

“De manier waarop <strong>een</strong> overheidsdienst omgaat met brieven, verzoeken en<br />

aanvragen van burgers, is voor die burgers belangrijk. Als zij zich tot <strong>een</strong> overheidsdienst<br />

wenden, mogen ze <strong>een</strong> ontvangstmelding verwachten wanneer hun<br />

vraag niet snel beantwoord kan worden. In brieven worden ook systematisch<br />

de naam en de contactgegevens van de behandelende ambte<strong>naar</strong> vermeld”.<br />

55


9 De ombudsnorm<br />

vlotte bereikbaarheid<br />

1 Inleiding<br />

De Vlaamse Ombudsdienst omschrijft de ombudsnorm vlotte bereikbaarheid<br />

als volgt:<br />

“De diensten moeten zowel telefonisch als fysiek voldoende bereikbaar zijn.<br />

Dat betekent niet all<strong>een</strong> <strong>een</strong> redelijke ruimtelijke nabijheid en <strong>een</strong> vlotte toegankelijkheid<br />

van de gebouwen, maar ook ruime en publiekgerichte openingsuren”.<br />

Bereikbaarheid staat vooraan bij de zorgvuldigheidsnormen van de Vlaamse<br />

Ombudsdienst. Je zou bereikbaarheid als <strong>een</strong> afgeleide van bejegening kunnen<br />

zien. Ook hier gaat het nog niet om het inhoudelijke maar om de mogelijkheid<br />

op zich om met <strong>een</strong> overheidsdienst vlot te kunnen communiceren.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

In 2001 werd de ombudsnorm bereikbaarheid 114 maal geschonden (7,7 %<br />

van het totale aantal geschonden <strong>ombudsnormen</strong>). In 2000 werd de norm 42<br />

geschonden (3,6 %). De meerderheid van de schendingen heeft betrekking op<br />

klachten over kijk- en luistergeld en onroerende voorheffing.<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

Omdat <strong>een</strong> overheidsdienst meestal duidelijke openingsuren kent, denken we<br />

bij bereikbaarheid in de eerste plaats aan de telefonische toegankelijkheid. Men<br />

verlaat eventjes zijn bureau zonder de telefoon door te schakelen en net dan<br />

gaat de telefoon. Niemand neemt op en de burger denkt “wordt daar wel gewerkt?”.<br />

Ook bij langere afwezigheden blijft het moeilijk om consequent telefoons<br />

door te schakelen. Telefooncentrales kunnen dat wel automatisch doen,<br />

maar wel pas na verschillende malen bellen. Andere diensten krijgen dan weer<br />

te veel telefonische oproepen zodat <strong>een</strong> beller verschillende malen de bezettoon<br />

moet trotseren en verschillende keren opnieuw moet bellen vooraleer hij binnengeraakt.<br />

Een probleem bij <strong>een</strong> overbelast call center kan ook zijn dat <strong>een</strong><br />

oproep in wacht <strong>een</strong> gewone beltoon krijgt. Als er niet snel <strong>een</strong> operator vrijkomt,<br />

wordt de indruk gewekt dat niemand aanwezig is.<br />

56


Het jaarverslag 2001 van de Vlaamse Ombudsdienst doorbladerend, is de<br />

weinig verrassende vaststelling dat “bereikbaarheid” vooral over de telefonische<br />

bereikbaarheid van de Belastingdienst voor Vlaanderen ging. Daar was het probleem<br />

vrij permanent. In andere situaties volgt het uit de werkzaamheden. De<br />

afdeling Studietoelagen bijvoorbeeld kent door zijn werkorganisatie bepaalde<br />

piekperiodes. Het aantal telefoons ligt dan veel hoger dan normaal. In <strong>een</strong> andere<br />

klacht was de bereikbaarheid geschonden doordat <strong>een</strong> omvangrijke mailing<br />

net voor het kerstreces werd verzonden. Bijgevolg moesten de verzoekers<br />

na ontvangst 10 dagen wachten alvorens ze met hun vragen bij de dienst terechtkonden.<br />

De Vlaamse Ombudsdienst maakte <strong>een</strong> “terechte opmerking” in <strong>een</strong> klacht<br />

waar de telefoonlijn van <strong>een</strong> ambte<strong>naar</strong> voortdurend bezet was en hij de verzoeker<br />

niet had teruggebeld, zoals nochtans was beloofd door de telefoniste.<br />

Het niet terugbellen zou ook als <strong>een</strong> schending van de ombudsnorm correcte<br />

bejegening kunnen gezien worden. Een klacht van iemand die herhaaldelijk<br />

foutief werd doorgeschakeld, werd door de Vlaamse Ombudsdienst met de<br />

ombudsnorm correcte bejegening beoordeeld.<br />

Maar bereikbaarheid gaat verder. Nog niet voorgevallen maar expliciet in de<br />

definitie opgenomen, zijn klachten waar de bereikbaarheid onvoldoende klantvriendelijk<br />

is uitgebouwd, bijvoorbeeld door te beperkte openingsuren of het<br />

totale gebrek aan bereikbaarheid buiten de gewone kantooruren. Een antwoordapparaat<br />

dat de beller informeert over de werktijden, is reeds <strong>een</strong> hele hulp.<br />

Ook de toegankelijkheid van openbare gebouwen wordt in de definitie van de<br />

Vlaamse Ombudsdienst specifiek aangehaald. Dat kan slaan op <strong>een</strong> goede fysieke<br />

toegankelijkheid voor gehandicapten maar bijvoorbeeld ook op de toegangscontrole<br />

bij overheidsgebouwen.<br />

Een verzoeker diende zo klacht in bij de Vlaamse Ombudsdienst over het feit<br />

dat hij in sommige overheidsgebouwen zijn identiteitskaart moet tonen. De<br />

Vlaamse Ombudsdienst oordeelde deze klacht ongegrond. De Vlaamse overheid<br />

heeft per gebouw specifieke registratieregels omwille van veiligheid en<br />

opsporing van bezoekers. Al <strong>naar</strong>gelang het gebouw kunnen de vereisten dus<br />

strenger uitvallen, maar dit vormt g<strong>een</strong> belemmering voor de bereikbaarheid.<br />

Een praktisch probleem bij bereikbaarheidsklachten is dat <strong>een</strong> concreet herstel<br />

in de dossiers niet meer mogelijk is. Tenzij het om <strong>een</strong> incident gaat, valt er<br />

aan de verzoekers weinig meer te melden dan dat de problematiek zal worden<br />

opgevolgd. In geval de situatie als voldoende ernstig wordt beschouwd, moet de<br />

57


overheidsdienst immers structurele maatregelen treffen ter verbetering. Daarom<br />

kan er met modelrapporten worden gewerkt voor de beoordeling, maar<br />

moet er regelmatig <strong>een</strong> evaluatie van de situatie worden gemaakt. Dat wordt in<br />

eerste instantie verwerkt in het jaarverslag of andere rapportage. Indien gewenst<br />

kunnen de verzoekers daarvan verder op de hoogte worden gehouden.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

In de definities wordt veelal gewezen op de twee aangehaalde facetten: telefonische<br />

én fysieke toegankelijkheid. Bereikbaarheid wordt niet altijd expliciet<br />

apart vermeld in de beoordelingskaders. In de Europese Code van Goed Administratief<br />

Gedrag is het bijvoorbeeld niet terug te vinden. Enkele voorbeelden:<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De Nederlandse nationale ombudsman spreekt over “toegankelijkheid” (fysieke<br />

toegankelijkheid en telefonische bereikbaarheid).<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

In de jaarverslagen van het College van federale ombudsmannen vinden we<br />

ook enkel de vermelding “toegankelijkheid” terug.<br />

- De ombudsvrouw van de stad Gent<br />

Een overheidsdienst moet bereikbaar zijn, ook telefonisch. De gebouwen<br />

moeten vlot toegankelijk zijn en de openingsuren ruim en publiekgericht.<br />

4 Conclusie<br />

De ombudsnorm bereikbaarheid slaat op klachten waarin <strong>een</strong> dienst onvoldoende<br />

bereikbaar is omdat:<br />

- De vlotte fysieke of telefonische bereikbaarheid die er zou moeten zijn, in de<br />

praktijk niet goed blijkt te functioneren.<br />

- De toegankelijkheid op zich onvoldoende is uitgebouwd in objectieve zin<br />

(toegankelijkheid van gebouwen, goed telefonisch onthaal).<br />

- De toegankelijkheid op zich onvoldoende is uitgebouwd in subjectieve zin<br />

(openingsuren, vestigingsplaats van diensten).<br />

58


De Vlaamse Ombudsdienst legde in oktober 2001 volgende praktische richtlijnen<br />

vast voor zijn beoordeling:<br />

beperkte openingsuren:<br />

- De algemene regel is dat <strong>een</strong> dienst bereikbaar is tijdens kantooruren. Enige<br />

beperking hierop is mogelijk als dit goed wordt omkaderd, bijvoorbeeld door<br />

<strong>een</strong> goed onthaal met registratie van de boodschap zodat de ambte<strong>naar</strong> in kwestie<br />

de beller terugbelt, <strong>een</strong> antwoordapparaat waarop <strong>een</strong> boodschap kan worden<br />

ingesproken. Interne wetmatigheden (drukke periode, deadline van dossiers)<br />

mogen hierin niet meespelen.<br />

toegankelijkheid van gebouwen – toegangscontrole:<br />

- Een rationele invulling van <strong>een</strong> eventuele identificatie/controle van bezoekers<br />

van overheidsgebouwen<br />

buiten de kantooruren:<br />

- Een antwoordapparaat is de ombudsnorm voor diensten die regelmatig in<br />

contact staan met burgers.<br />

e-mail:<br />

- Elke dienst moet via e-mail bereikbaar zijn. Zowel voor e-mail als telefoon<br />

of bezoek geldt: de dienst moet bereikbaar zijn, niet de ambte<strong>naar</strong>.<br />

Vermits de definitie voldoende duidelijk is en alle aspecten omvat, wordt die<br />

niet gewijzigd. De benaming van de ombudsnorm wordt vanaf 2002 wel aangepast<br />

tot “vlotte bereikbaarheid” om zo reeds duidelijker aan te geven wat er<br />

verwacht wordt.<br />

59


10 De ombudsnorm<br />

doeltreffende algemene<br />

informatieverstrekking<br />

1 Inleiding<br />

Tot het einde van het werkjaar 2001 is voor de ombudsnorm actieve informatieverstrekking<br />

de volgende definitie gebruikt:<br />

“Het bestuur verstrekt informatie die begrijpelijk en juist is, tijdig en nietachterhaald,<br />

volledig, accuraat en niet-misleidend. De burger moet duidelijk<br />

weten waar, wanneer en bij wie hij terechtkan voor de dienstverlening waarop<br />

hij aanspraak mag maken”.<br />

De nadruk in deze definitie ligt op:<br />

- Kwaliteitsvolle informatieverstrekking.<br />

- Duidelijkheid over dienstverlening.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Standpunt over de ombudsnorm actieve informatieverstrekking van het<br />

onderzoekersteam van de Vlaamse Ombudsdienst<br />

Geleidelijk is het onderzoekersteam van de Vlaamse Ombudsdienst tot de<br />

volgende aflijning gekomen tussen de drie <strong>ombudsnormen</strong> actieve informatieverstrekking,<br />

actieve dienstverlening en deugdelijke correspondentie:<br />

Individueel /<br />

Dossiergebonden<br />

G<strong>een</strong> vraag van de burger Wel vraag van de burger<br />

Actieve dienstverlening<br />

Niet-individueel / Actieve<br />

Dossieroverstijgend informatieverstrekking<br />

Deugdelijke correspondentie<br />

- Deugdelijke correspondentie: de verzoeker vraagt informatie en krijgt g<strong>een</strong><br />

of verkeerde informatie van de overheidsdienst.<br />

- Actieve dienstverlening: de overheid laat na op eigen initiatief (dus zonder<br />

dat de verzoeker er nadrukkelijk <strong>naar</strong> gevraagd heeft) aan de individuele verzoeker<br />

de nodige informatie te bezorgen in zijn concrete dossier.<br />

60


- Actieve informatieverstrekking: de algemene, niet-dossiergebonden informatieverstrekking<br />

van de overheidsdienst aan de burgers tout court is onvoldoende/onjuist/misleidend.<br />

De combinatie van de <strong>ombudsnormen</strong> actieve dienstverlening én actieve informatieverstrekking<br />

kan voorkomen: enerzijds is er onvoldoende specifieke<br />

informatie aan de burger bezorgd in het concrete dossier en anderzijds is ook<br />

de algemene informatieverstrekking (folder, standaardformulier en andere informatiemedia)<br />

ontoereikend geweest. Het belangrijkste onderscheid tussen de<br />

twee <strong>ombudsnormen</strong> is het individuele/dossiergebonden versus het niet-individuele/niet-dossiergebonden<br />

karakter.<br />

In <strong>een</strong> nieuwe definitie van de ombudsnorm actieve informatieverstrekking<br />

zou het anticiperende en dossieroverstijgende karakter van <strong>een</strong> goede informatieverstrekking<br />

tot uiting moeten komen. Het is ook belangrijk om kwaliteitscriteria<br />

in de definitie op te nemen.<br />

2.2 Aantallen<br />

In de werkjaren 1999-2001 is de ombudsnorm actieve informatieverstrekking<br />

143 keer geschonden, d.w.z. in 13,9 % van de beoordeelde dossiers.<br />

Werkjaar Totaal aantal beoordeelde Dossiers met norm %<br />

dossiers<br />

informatieverstrekking<br />

1999 254 29 11,4<br />

2000 1063 43 4<br />

2001 1396 71 5,1<br />

2.3 Casussen en bespreking<br />

thema kijk- en luistergeld<br />

- Op het aangifteformulier staat g<strong>een</strong> vermelding van de sanctie taksverdubbeling<br />

bij laattijdig terugsturen.<br />

- Misleidende informatie op aanslagbiljet over opzeggingsdatum bij semestriële<br />

betaling.<br />

thema onroerende voorheffing<br />

- De Belastingdienst voor Vlaanderen heeft nagelaten om bij de aanslagbiljetten<br />

van 2000 en/of 2001 ook maar enige informatie te verstrekken over de redenen<br />

van de verzending van twee jaarlijkse aanslagbiljetten binnen <strong>een</strong> periode<br />

van <strong>een</strong> half jaar of nog korter.<br />

61


- Hetzelfde geldt voor de redenen van de aanzienlijke vervroeging van de jaarlijkse<br />

aanslagdatum.<br />

- Onvolledige of misleidende informatie in standaardbrieven over moratoire<br />

interesten en nalatigheidsinteresten.<br />

thema milieu<br />

- Ontbrekend informatiebord in natuurgebied.<br />

- Misleidende informatie op documenten voor nieuwe wateraansluiting.<br />

- G<strong>een</strong> voorafgaande mededeling over kosten en g<strong>een</strong> concrete verantwoording<br />

van de kosten bij het aangaan of opzeggen van <strong>een</strong> waterleveringscontract.<br />

thema afvalwaterheffing<br />

- Onvoldoende informatieverstrekking over de onweerlegbare band tussen<br />

gefactureerde waterverbruik en heffingsplicht.<br />

- Onvoldoende informatieverstrekking over vrijstellingen.<br />

thema’s wonen en ruimtelijke ordening<br />

- Tegemoetkoming in de leningslast (TIL): informatie over de exacte verbintenissen<br />

en de mogelijke sancties bij overtreding is niet duidelijk genoeg.<br />

- Te weinig informatie over weigeringsrecht Rekenhof van huisvestingspremie.<br />

- Afrekeningen van de sociale-huisvestingsmaatschappijen bevatten niet altijd<br />

voldoende duidelijke informatie over de verminderingen van de nutsvoorzieningen<br />

die al verrekend zijn.<br />

- De tekst van het registratieattest voor leegstaande of verwaarloosde bedrijfsruimten<br />

is onduidelijk en onvolledig.<br />

thema onderwijs<br />

- Uitblijven uitvoeringsbesluiten bij nieuw decreet onderwijs sociale promotie:<br />

hierdoor is er gebrek aan informatie voor scholen wat ze moeten doen.<br />

- Ontoereikende mediacommunicatie over de vervangingspool.<br />

thema aanmoedigingspremie loopbaanonderbreking<br />

- Er is ontoereikende of g<strong>een</strong> informatieverstrekking over: noodzaak premie<br />

binnen de zes maanden aan te vragen, niet-automatische verlenging van premie,<br />

ontbreken ontvangstmelding, g<strong>een</strong> vermelding dat kennis van de precieze<br />

62


verzendingsdatum aanvraag noodzakelijk is om <strong>een</strong> telefonische ontvangstbevestiging<br />

te kunnen krijgen, mogelijke lange behandeltermijn.<br />

thema welzijn<br />

- De algemene informatieverstrekking door Kind en Gezin aan kandidaatadoptanten<br />

is voor verbetering vatbaar.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

- De Europese ombudsman<br />

De Europese ombudsman heeft g<strong>een</strong> vergelijkbare normen opgenomen in de<br />

Europese Code van Goed Administratief Gedrag. Wel worden de volgende drie<br />

normen gebruikt die deelaspecten van <strong>een</strong> goede algemene informatieverstrekking<br />

betreffen: vermelding van de beroepsmogelijkheden, verzoeken om informatie<br />

en verzoeken om toegang tot documenten.<br />

In het jaarverslag over 2000 hebben 28 % van de onderzochte klachten betrekking<br />

op <strong>een</strong> gebrek aan of weigering van informatie en op onvoldoende<br />

doorzichtigheid.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De ombudsnorm actieve/adequate informatieverstrekking bevat de volgende<br />

elementen:<br />

- Behandelingsbericht (ontvangstmelding).<br />

- Tussenbericht (bij overschrijding van redelijke behandeltermijnen is het<br />

nodig de betrokkenen actief te informeren over de stand van zaken, met name<br />

via <strong>een</strong> voortgangsbericht, te verwachten behandelingsduur; “zwijgende” overheid<br />

is uit den boze”).<br />

- Tijdige mededeling van besluit tot het niet inhoudelijk beantwoorden.<br />

- Informatieverstrekking over rechten en plichten van de burger (die informatie<br />

moet ook toegankelijk en begrijpelijk zijn).<br />

- Juiste informatie (informatie mag niet misleidend, onvolledig of foutief zijn).<br />

- To the point (antwoord op gestelde vraag).<br />

- Indien niet bevoegd: doorverwijzing <strong>naar</strong> bevoegde instantie.<br />

De Nederlandse nationale ombudsman maakt eigenlijk g<strong>een</strong> onderscheid tussen<br />

dossiergebonden en algemene informatieverstrekking 6 :<br />

- Algem<strong>een</strong> (bijvoorbeeld folder, standaardbrief).<br />

6<br />

Zie ook: J.B.J.M. ten Berge, M.P. Gerrits-Janssens en P.J. Stolk, Vereisten van behoorlijkheid. Een analyse<br />

na tien jaar ombudman, Zwolle, Tj<strong>een</strong>k Willink, 1992, p. 79-83<br />

63


- Gericht, individueel (bijvoorbeeld specifieke informatie op maat; bezwaaren<br />

beroepsmogelijkheid moet vermeld worden in de beslissingsbrief zelf).<br />

Deze ombudsnorm is (in het jaarverslag 2000) 81 keer overschreden in de<br />

378 rapporten (21,4 %) en 511 keer in de tussentijds afgedane zaken (18,8 %).<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

Bij het College van federale ombudsmannen vinden we “eerbied voor het principe<br />

van actieve en passieve informatie” terug. De ombudsnorm wordt als volgt<br />

gedefinieerd:<br />

“De overheid moet vragen om informatie van burgers zo vlug mogelijk beantwoorden.<br />

Het bestuur moet bovendien uit eigen beweging informeren over hun<br />

rechten en verplichtingen in <strong>een</strong> klare taal die burgers begrijpen”.<br />

Deze definitie van de ombudsnorm bevat elementen die bij de Vlaamse Ombudsdienst<br />

in vier verschillende <strong>ombudsnormen</strong> zijn opgenomen (deugdelijke<br />

correspondentie, actieve dienstverlening, actieve informatieverstrekking en redelijke<br />

behandeltermijn).<br />

Deze ombudsnorm is (in het jaarverslag van 2000) 91 keer gebruikt bij 538<br />

dossiers met onbehoorlijk bestuur (16,9 %).<br />

- Andere<br />

De ombudsman van de stad Brugge spreekt over actieve en passieve informatieverstrekking.<br />

Deze ombudsnorm houdt in: in duidelijke taal informeren<br />

over rechten en plichten en indien zinvol wijzen op inzagerecht van overheidsbescheiden.<br />

In de Angelsaksische wereld vinden we g<strong>een</strong> direct aanknopingspunt met onze<br />

ombudsnorm doeltreffende algemene informatieverstrekking. Klachten over<br />

informatieverstrekking komen niet voor in de lijst van 33 “types of action or<br />

inaction which give rise to complaints” van het Ombudsman Committee van<br />

de Administrative Law Section van de American Bar Association 7 . De omschrijving<br />

“failure to communicate” komt er het dichtste bij.<br />

4 Conclusie<br />

De Vlaamse Ombudsdienst gebruikt de ombudsnorm actieve informatieverstrekking<br />

enkel als het over dossieroverstijgende informatie gaat. Dat is niet ge-<br />

7<br />

D. M. Gottherer en M. Hostina, “The Classical Ombudsman Model”, in R. Gregory en P. Giddings (ed.),<br />

Righting Wrongs, Amsterdam, IOS-Press, 2000, p. 412.<br />

64


uikelijk bij andere ombudsdiensten. Die keuze is echter verantwoord omdat<br />

we ook de ombudsnorm deugdelijke correspondentie en actieve dienstverlening<br />

hebben, die we gebruiken voor de al dan niet vraaggestuurde informatieverstrekking<br />

in individuele dossiers. Die optie kwam niet tot uiting in de definitie<br />

van de ombudsnorm.<br />

Het tweede deel van de tot en met 2001 gehanteerde definitie (“duidelijkheid<br />

over de dienstverlening waarop de burger aanspraak mag maken”) is eigenlijk<br />

nooit expliciet toegepast in de beoordelingen.<br />

Onder dossieroverstijgende informatie verstaat de Vlaamse Ombudsdienst:<br />

- Informatiecampagnes en persverklaringen, folders, websites en andere gedrukte<br />

en elektronische publicaties.<br />

- Formulieren.<br />

- Standaardbrieven, -contracten en –facturen.<br />

- Standaardtussenberichten over stand van zaken.<br />

- Standaardpassages in correspondentie.<br />

De Vlaamse Ombudsdienst gebruikt de ombudsnorm tamelijk frequent in de<br />

volgende situatie. De overheidsdienst heeft over<strong>een</strong>komstig de regels gehandeld<br />

en heeft ook g<strong>een</strong> echte fout qua zorgvuldige dossierbehandeling gemaakt,<br />

maar toch bestaat het wrange gevoel dat de verzoeker minstens gedeeltelijk toch<br />

gelijk heeft. Het kan dan van de persoonlijke gevoeligheid van de onderzoeker<br />

voor het thema informatieverstrekking afhangen of de norm vervolgens gebruikt<br />

wordt.<br />

De kern van goede actieve informatieverstrekking is:<br />

- Zo veel mogelijk anticiperen op informatievragen die burgers zouden kunnen<br />

stellen (wat kunnen de burgers vragen en als ze het vragen, wat kunnen we<br />

dan leveren).<br />

- Voldoen aan de volgende kwaliteitscriteria:<br />

- Juist/correct (foutieve informatie is het ergste).<br />

- Eenduidig (niet voor tweeërlei uitleg vatbaar).<br />

- Adequaat (to the point; antwoord is toepasselijk op gestelde vraag; realistisch<br />

antwoord).<br />

- Toegankelijk (begrijpelijk; duidelijk; vermijden ambtelijk taalgebruik; invulbaarheid<br />

formulieren; verwijzen <strong>naar</strong> wetten of stukken enkel maar zinvol<br />

als verzoekers hier ook kennis van kunnen nemen).<br />

- Volledig (vooral als het gaat over mogelijkheid tot bezwaar/beroep/klacht;<br />

bepaalde echt evidente gegevens mogen als bekend verondersteld worden).<br />

- Beoogde doelgroep wordt effectief bereikt (dat geldt met name voor de so-<br />

65


ciaal-economische groepen waarvoor bepaalde voordelen en tegemoetkomingen<br />

expliciet bedoeld zijn).<br />

Nog <strong>een</strong> stap verder dan de eigenlijke actieve informatieverstrekking is het<br />

gestand doen van de toezeggingen die in beleidsmededelingen of in informatiecampagnes<br />

zijn aangekondigd. Het gaat hier eigenlijk over <strong>een</strong> bijkomend kwaliteitscriterium<br />

bij actieve informatieverstrekking: “geloofwaardigheid”.<br />

Naast de eigen informatieverlening, die de Vlaamse overheid zelf actief organiseert,<br />

blijken in de concrete realiteit problemen te rijzen wanneer het aangelegenheden<br />

betreft, waarin wordt samengewerkt met andere overheden of instanties.<br />

Wij denken aan de correcte en volledige informatie over aangifte en<br />

opzeggingsregelingen inzake kijk- en luistergeld met <strong>een</strong> mogelijke rol voor onder<br />

meer de kabelmaatschappijen, de kostenregelingen en tariefstructuren inzake<br />

waterverdeling met <strong>een</strong> mogelijke rol voor onder meer de drinkwaterverdelingsmaatschappijen<br />

en de huisvestingspremie die alsnog door het Rekenhof<br />

ongedaan kan worden gemaakt. Hier is dus <strong>een</strong> raakpunt met de ombudsnorm<br />

coördinatie. In bepaalde kwalificatierapporten zullen dus beide <strong>ombudsnormen</strong><br />

gehanteerd moeten worden.<br />

Als de Vlaamse overheid ten aanzien van groepen burgers veranderingen doorvoert<br />

in zijn werkwijze, dan mag ze dat niet stilzwijgend doen, zonder enige<br />

uitleg. Dat is bijvoorbeeld gebeurd bij de aanzienlijke vervroeging of verlating<br />

van de jaarlijkse verzending van de aanslagbiljetten voor de onroerende voorheffing.<br />

Aandacht voor dossieroverstijgende informatieverstrekking is blijkbaar g<strong>een</strong><br />

evidentie bij andere ombudsdiensten. Toch is het <strong>een</strong> goede zaak dat de Vlaamse<br />

Ombudsdienst hiervoor uitdrukkelijk wel aandacht heeft. Het is zelfs de vraag<br />

of we hiervoor genoeg aandacht hebben. De dieper liggende oorzaak van veel<br />

problemen/klachten is vaak het gebrek aan informatie bij de burger.<br />

Nieuwe term vanaf het werkjaar 2002: “Doeltreffende algemene informatie”.<br />

In de vroegere benaming van de ombudsnorm was de term “actief” te specifiek.<br />

Uit de benaming moet vooral het algemene, niet-dossiergebonden karakter van<br />

de informatieverstrekking blijken en ook de overweging dat goede informatieverstrekking<br />

het beoogde doel en doelgroep ook daadwerkelijk bereikt.<br />

Nieuwe definitie vanaf het werkjaar 2002:<br />

“De overheidsdienst zorgt ervoor dat zijn algemene dossieroverstijgende informatieverstrekking<br />

begrijpelijk, juist en volledig is en dat de beoogde doelgroep<br />

ook daadwerkelijk bereikt wordt”.<br />

66


11 De ombudsnorm<br />

goede uitvoeringspraktijk en administratieve<br />

nauwkeurigheid<br />

1 Inleiding<br />

Tot en met 2001 definieerden we de norm goede uitvoeringspraktijk en administratieve<br />

nauwkeurigheid als volgt:<br />

“Een behoorlijke uitvoering houdt niet all<strong>een</strong> voldoende administratieve nauwkeurigheid<br />

en adequate dossiervorming in, maar ook <strong>een</strong> correcte interne informatieverwerking<br />

en <strong>een</strong> effectieve bewaking en controle van de werkzaamheden.<br />

Er wordt oplossingsgericht gereageerd op gesignaleerde problemen en<br />

eventuele fouten worden tijdig hersteld. Ook bij de uitbesteding van taken is<br />

het bestuur verantwoordelijk voor sluitende afspraken en voor kwaliteitscontroles”.<br />

De kwaliteit van het overheidsoptreden wordt niet all<strong>een</strong> bepaald door de<br />

mate dat het handelen van overheid in over<strong>een</strong>stemming is met het geschreven<br />

en ongeschreven recht maar ook door de manier waarop de handeling door de<br />

overheidsdienst uitgevoerd wordt. Niet elke overheidshandeling die wettig is, is<br />

ook zorgvuldig. Een zorgvuldige uitvoering houdt zowel <strong>een</strong> administratieve<br />

nauwkeurigheid en adequate dossiervorming in als <strong>een</strong> correcte interne informatieverstrekking<br />

en controle van de werkzaamheden. Overheidsdiensten moeten<br />

oplossingsgericht reageren en fouten tijdig herstellen.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

In 1999 werd de ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve<br />

nauwkeurigheid 35 keer geschonden. In 2000 en 2001 achtte de Vlaamse Ombudsdienst<br />

de ombudsnorm 116 keer en 237 keer geschonden.<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

Als we de jaarverslagen doornemen vinden we de schending van de ombudsnorm<br />

goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid terug bij<br />

bijna alle thema’s. Elke administratie maakt wel <strong>een</strong>s fouten bij de uitvoering<br />

van haar taken.<br />

67


De Vlaamse Ombudsdienst acht de ombudsnorm geschonden als het gaat<br />

over <strong>een</strong> “pure” uitvoeringsfout. Een volledige lijst van gevallen wanneer de<br />

ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid<br />

geschonden werd, kan niet gegeven worden omdat de ombudsnorm in de meest<br />

uit<strong>een</strong>lopende klachten over de uitvoering van <strong>een</strong> overheidshandeling gebruikt<br />

werd.<br />

De ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid<br />

werd geschonden in onder andere de volgende typegevallen:<br />

- De administratieve overheid reageert te traag en onvoldoende op weerkerende<br />

klachten.<br />

- Een verzoeker verhuist en geeft zijn adres niet door aan de Belastingdienst<br />

voor Vlaanderen. Het aanslagbiljet inzake de onroerende voorheffing en de herinnering<br />

worden <strong>naar</strong> het voormalig adres van de verzoeker verstuurd. Omdat<br />

de verzoeker niet betaalt, wordt <strong>een</strong> gerechtsdeurwaarder ingeschakeld. De Belastingdienst<br />

voor Vlaanderen verifieert het adres van de verzoeker niet met de<br />

adresgegevens in het Rijksregister.<br />

- De administratieve overheid stuurt briefwisseling <strong>naar</strong> de verzoeker <strong>naar</strong><br />

<strong>een</strong> foutief adres. De adresgegevens van de verzoeker zijn niet gewijzigd.<br />

- De administratieve overheid interpreteert brieven van de verzoeker foutief<br />

(bijvoorbeeld: <strong>een</strong> meldingsformulier wordt als bezwaarschrift behandeld).<br />

De ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid<br />

wordt door de Vlaamse Ombudsdienst geschonden geacht als de administratieve<br />

overheid <strong>een</strong> materiële of uitvoeringsfout maakt in het overheidsoptreden.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

Bij nazicht van jaarverslagen van andere ombudsdiensten blijkt dat de ombudsnorm<br />

goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid, al dan<br />

niet onder dezelfde benaming, systematisch opgenomen wordt in het lijstje van<br />

de zorgvuldigheidsnormen.<br />

Enkele voorbeelden:<br />

- De Europese ombudsman<br />

In de Europese Code van Goed Administratief Gedrag vinden we de invulling<br />

van de ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid<br />

terug in artikel 12. Artikel 12.3 stelt: “Voor vergissingen met negatieve<br />

68


gevolgen voor de rechten en belangen van <strong>een</strong> lid van het publiek, biedt de<br />

ambte<strong>naar</strong> zijn verontschuldigingen aan en tracht hij de negatieve gevolgen van<br />

zijn vergissing zo spoedig mogelijk te herstellen”.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De Nederlandse nationale ombudsman spreekt over “administratieve nauwkeurigheid”.<br />

Nauwkeurigheid is één van de kernpunten voor de kwaliteit van<br />

overheidscorrespondentie.<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

Bij het College van federale ombudsmannen wordt onze ombudsnorm goede<br />

uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid omschreven in de ombudsnorm<br />

“zorgvuldigheid”. De federale ombudsmannen zien zowel toe op het<br />

handelen van de overheid dat precies en plichtsbewust moet zijn als op het<br />

handelen in de interactie met burgers.<br />

Het College van federale ombudsmannen spreekt over controle van “good<br />

governance”: onderdeel daarvan is controle op kwaliteit, beheer, organisatie van<br />

werking en waarden van de overheid.<br />

Opmerkelijk bij de kwalificatie van klachten door de federale ombudsmannen<br />

is dat bij <strong>een</strong> onzorgvuldigheid van de overheid en nalatigheid aan de kant<br />

van de verzoeker “g<strong>een</strong> oordeel” wordt uitgesproken over de klacht.<br />

- Andere<br />

Ook bij <strong>een</strong> aantal lokale ombudsdiensten vinden we de ombudsnorm goede<br />

uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid terug.<br />

- De ombudsvrouw van de stad Gent omschrijft de ombudsnorm als “het<br />

eigen handelen van de administratieve overheid dat plichtsbewust, nauwgezet<br />

en zorgzaam moet zijn. De administratieve overheid moet oppassen voor administratieve<br />

fouten of slordigheden”.<br />

- De ombudsman van de stad Brugge gebruikt de ombudsnorm “actief optreden”<br />

en “kwalitatieve dienstverlening”. Als de overheid in kennis gesteld wordt<br />

van <strong>een</strong> probleem dat haar aanbelangt mag ze niet stilzitten en de zaak laten<br />

“aanmodderen”. De burger heeft recht op kwalitatieve dienstverlening, kwestie<br />

van inzet en goede wil van de overheid.<br />

69


4 Conclusie<br />

De ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid<br />

wordt gebruikt om de kwaliteit van de uitvoering van de overheidshandeling<br />

te toetsen.<br />

Bij nazicht van de kwalificatierapporten door de Vlaamse Ombudsdienst blijkt<br />

dat de ombudsnorm vooral gebruikt wordt als de klacht betrekking heeft op<br />

<strong>een</strong> probleem van “pure uitvoering”. Probleem dat tijdens de vergadering van<br />

het ombudsteam vastgesteld werd is dat de ombudsnorm gebruikt wordt als<br />

restcategorie.<br />

Als er g<strong>een</strong> andere ombudsnorm van toepassing is om de klacht te kwalificeren,<br />

en de klacht over <strong>een</strong> onzorgvuldig overheidsoptreden gaat, gebruiken we<br />

de ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid.<br />

Toch dient er zich voorlopig g<strong>een</strong> inhoudelijke herformulering van de ombudsnorm<br />

op. Enkel de omschrijving van de ombudsnorm wordt vormelijk<br />

aangepast als volgt:<br />

“Een goede overheidsdienst werkt nauwkeurig, reageert oplossingsgericht en<br />

herstelt fouten tijdig. De dienst is verantwoordelijk voor kwaliteitscontroles”.<br />

70


12 De ombudsnorm<br />

zorgvuldige interne klachtenbehandeling<br />

1 Inleiding<br />

Tot en met het werkjaar 2001 heeft de Vlaamse Ombudsdienst de volgende<br />

definitie gehanteerd:<br />

“De interne behandeling van klachten, ook al is ze niet uitdrukkelijk en formeel<br />

opgelegd of geregeld, is belangrijk voor het vertrouwen van de burger in<br />

de overheid. Belangrijke aspecten voor <strong>een</strong> behoorlijke klachtenbehandeling<br />

zijn onder meer: <strong>een</strong> redelijke behandeltermijn, <strong>een</strong> ernstig feitenonderzoek<br />

en <strong>een</strong> degelijke motivering van eventuele reacties en van de behandeling van<br />

de klacht”.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

In 2001 werd de ombudsnorm interne klachtenbehandeling 91 maal geschonden<br />

(6,1 % van het totale aantal geschonden <strong>ombudsnormen</strong>). In 2000 was dat<br />

59 (5,1 %). Belangrijkste thema’s zijn kijk- en luistergeld, onroerende voorheffing,<br />

afvalwaterheffing en onderwijs.<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

De ombudsnorm interne klachtenbehandeling wordt door de Vlaamse Ombudsdienst<br />

spaarzaam gebruikt, namelijk all<strong>een</strong> bij <strong>een</strong> gebrek aan ernstige respons<br />

op <strong>een</strong> klacht of <strong>een</strong> gebrek aan formele of informele kanalen om <strong>een</strong><br />

klacht te kunnen uiten. De situatie doet zich voor dat <strong>een</strong> verzoeker <strong>een</strong> negatief<br />

antwoord krijgt op zijn klacht over <strong>een</strong> afgewezen aanvraag of verzoek tot<br />

herziening van <strong>een</strong> beslissing, vervolgens <strong>naar</strong> de Vlaamse Ombudsdienst stapt<br />

die dan op diezelfde vraag <strong>een</strong> positief antwoord krijgt, zonder daarvoor enig<br />

bijkomend element of vraag aan te voeren. Het is duidelijk dat in deze gevallen<br />

de klachtenbehandeling van de dienst zelf niet goed gewerkt heeft. Een degelijk<br />

onderzoek had immers met<strong>een</strong> voor <strong>een</strong> rechtzetting moeten zorgen.<br />

Vanaf 1 januari 2002 is er voor de Vlaamse overheidsdiensten <strong>een</strong> bij decreet<br />

geregelde formele procedure voor de eerstelijnsklachtenbehandeling. Vermits<br />

de klachtenbehandeling voortaan dus <strong>een</strong> specifieke taak van de overheidsdiensten<br />

is, is het nuttig om de ombudsnorm steeds te verduidelijken met <strong>een</strong> twee-<br />

71


de verklarende ombudsnorm. De eerstelijnsklachtenbehandeling moet immers<br />

voldoen aan alle behoorlijkheids- en zorgvuldigheidsnormen. Op die manier<br />

valt met<strong>een</strong> vast te stellen wanneer het klachtendecreet onvoldoende uitvoering<br />

kreeg en op welk punt de betrokken dienst daarbij tekortschoot.<br />

Met de inwerkingtreding van het Klachtendecreet kan de Vlaamse Ombudsdienst<br />

aparte kwalificatierapporten opmaken voor de klachtenmanager of voor<br />

de dienst. De klacht kan immers zowel gaan over de manier waarop de klachtenbehandeling<br />

verliep als verder onderzoek over de inhoud van de klacht in<br />

geval de klachtenmanager g<strong>een</strong> bevredigende oplossing kon bieden. De ombudsnorm<br />

interne klachtenbehandeling blijft behouden als <strong>een</strong> beoordeling<br />

wordt gegeven over <strong>een</strong> overheidsdienst. In <strong>een</strong> rapport over de klachtenmanager<br />

wordt de ombudsnorm niet gebruikt. Dan hanteert de Vlaamse Ombudsdienst<br />

met<strong>een</strong> de “inhoudelijk” geschonden ombudsnorm (termijn, nauwkeurigheid<br />

...).<br />

Nederland kent al langer <strong>een</strong> wettelijk geregelde eerstelijnsklachtenbehandeling<br />

door de rijksadministratie. Uit het jaarverslag 2000 van de Nationale ombudsman<br />

blijkt vooral de klachtherkenning het heikele punt te zijn. Door onvoldoende<br />

klachtherkenning wordt de interne klachtprocedure onvoldoende<br />

benut en komen de verzoekers toch nog met<strong>een</strong> bij de ombudsman terecht. De<br />

ombudsman stuurt in dat geval de klacht voor afhandeling door <strong>naar</strong> de administratie.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

De ombudsnorm interne klachtenbehandeling is duidelijk g<strong>een</strong> algem<strong>een</strong><br />

gebruikte ombudsnorm in het ombudsland. Bij het College van federale ombudsmannen<br />

en de Nederlandse nationale ombudsman komt hij bijvoorbeeld<br />

niet voor, maar vinden we wel <strong>ombudsnormen</strong> terug als “beginsel van de hoorplicht”<br />

of “respecteren van het handvest van de gebruiker”.<br />

- De Europese ombudsman<br />

In de Europese Code van Goed Administratief Gedrag valt g<strong>een</strong> speciale richtlijn<br />

voor <strong>een</strong> goede interne klachtenbehandeling terug te vinden. Wel moet <strong>een</strong><br />

ambte<strong>naar</strong> altijd onpartijdig, fair en redelijk handelen.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De Nederlandse nationale ombudsman heeft g<strong>een</strong> aparte ombudsnorm, maar<br />

hanteert principes binnen administratieve nauwkeurigheid (bijvoorbeeld hoor<br />

72


en wederhoor) om <strong>een</strong> klachtenbehandeling door <strong>een</strong> overheidsdienst te beoordelen.<br />

Bij het beoordelen van die interne klachtenbehandeling spelen vooral<br />

de zorgvuldigheid van de klachtenbehandeling en de snelheid ervan <strong>een</strong> rol.<br />

Een goede klachtenbehandeling voldoet aan volgende eisen:<br />

- Onafhankelijkheid. Er moet <strong>een</strong> onderscheid zijn tussen de beoordelaar en<br />

de beoordeelde.<br />

- Onderzoek van de feitelijke toedracht.<br />

- Openbaarheid. De procedure moet controleerbaar zijn zowel in haar verloop<br />

als in haar resultaat.<br />

- Hoor en wederhoor.<br />

- Voldoende toerusting. De beoordelaar moet toereikende onderzoeksbevoegdheden<br />

bezitten.<br />

- Afhandeling binnen <strong>een</strong> redelijke termijn.<br />

- Een gemotiveerd oordeel dat ingaat op alle aspecten van de klacht.<br />

- Andere<br />

De ombudsman van Amsterdam gebruikt de ombudsnorm klachtbehandeling<br />

steeds gekoppeld aan het specifieke beginsel dat in die beoordeelde klachtenbehandeling<br />

werd geschonden (behandeltermijn, zorgvuldigheid, motivering).<br />

4 Conclusie<br />

De ombudsnorm interne klachtenbehandeling is van toepassing op “secundaire<br />

klachten”: klachten over de wijze waarop <strong>een</strong> overheidsdienst met <strong>een</strong><br />

primaire klacht is omgegaan. De klacht kan slaan op:<br />

- De toegankelijkheid van de eerstelijnsklachtendienst.<br />

- De behandeling van de klacht – procedure (afhandeltermijnen, ontvangstmelding,<br />

onafhankelijkheid klachtenbehandelaar, motiveren van bevindingen<br />

...).<br />

- De behandeling van de klacht – inhoudelijk.<br />

Doordat de klachtenbehandeling voor de Vlaamse overheid <strong>een</strong> specifiek geregelde<br />

opdracht is, wordt de werking van de klachtenbehandelaars beoordeeld<br />

met het volledige gamma <strong>ombudsnormen</strong> om te kunnen toelichten op welke<br />

punten de interne klachtenbehandeling tekort zou schieten.<br />

73


Naam en definitie van de ombudsnorm worden op volgende wijze verbeterd:<br />

“zorgvuldige” interne klachtenbehandeling.<br />

“De interne behandeling van klachten is belangrijk voor het vertrouwen van<br />

de burgers in de overheid. Als <strong>een</strong> specifieke eerstelijnsklachtenbehandeling<br />

bestaat, dan moet <strong>een</strong> burger hierover tijdig en zorgvuldig geïnformeerd worden.<br />

Als <strong>een</strong> burger <strong>een</strong> klacht uit, dan moet hij in contact gebracht worden<br />

met de eerstelijnsklachtendienst. Een goede klachtenbehandeling vereist <strong>een</strong><br />

onafhankelijk onderzoek vanuit het principe hoor en wederhoor, <strong>een</strong> ernstig<br />

feitenonderzoek met <strong>een</strong> controleerbare procedure, <strong>een</strong> redelijke behandeltermijn<br />

en <strong>een</strong> mededeling van het resultaat met <strong>een</strong> gemotiveerde beoordeling”.<br />

74


13 De ombudsnorm<br />

redelijke behandeltermijn<br />

1 Inleiding<br />

Tot en met het werkjaar 2001 omschreef de Vlaamse Ombudsdienst de ombudsnorm<br />

redelijke behandeltermijn als volgt:<br />

“De behandeling van <strong>een</strong> aanvraag gebeurt binnen de opgelegde termijnen.<br />

Ook als er g<strong>een</strong> wettelijke of decretale termijnen bestaan, is de behandeltermijn<br />

redelijk”.<br />

Het redelijke termijn-beginsel waardoor de rechter verplicht is om <strong>een</strong> uitspraak<br />

te doen binnen <strong>een</strong> redelijke termijn ligt vast in het Europees Verdrag<br />

voor de Rechten van de Mens.<br />

Dit beginsel ligt niet vast in onze Grondwet. Het EVRM-artikel heeft g<strong>een</strong><br />

betrekking op de administratie. Het is wel <strong>een</strong> onderdeel van het recht op behoorlijk<br />

bestuur in het Handvest van de Europese Grondrechten, goedgekeurd<br />

in Nice (artikel 41).<br />

Het onbehoorlijk lang talmen door de overheid met het stellen van <strong>een</strong> (administratieve)<br />

(rechts)handeling kan <strong>een</strong> fout uitmaken in de zin van de artikelen<br />

1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek (elke daad van de mens, waardoor<br />

aan <strong>een</strong> ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de<br />

schade is ontstaan, deze te vergoeden) en de aansprakelijkheid van de overheid<br />

in het gedrang brengen.<br />

In <strong>een</strong> aantal regelgevende teksten wordt de term “redelijke termijn” gebruikt.<br />

Meestal wordt de norm niet ingevuld.<br />

Het blijft <strong>een</strong> vaag begrip dat in geval van afwezigheid van <strong>een</strong> opgelegde<br />

termijn in concreto dient te worden afgewogen.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

In 1999 werd de ombudsnorm 22 maal geschonden, in 2000 59 maal. In 2001<br />

werd de ombudsnorm 294 maal geschonden.<br />

75


2.2 Casussen en bespreking<br />

In volgende situaties hebben we de ombudsnorm geschonden geacht:<br />

- Bij overschrijding van 6 maanden voor behandeling van <strong>een</strong> bezwaar onroerende<br />

voorheffing.<br />

- Behandeltermijn bij aanvraag van vergunningen bij ruimtelijke ordening te<br />

lang.<br />

- Onroerende voorheffing: 6 maanden met 20 dagen overschreden: te lang -<br />

terechte opmerking.<br />

- Vijf maand tussen de aankondiging van de terugbetaling en de effectieve<br />

terugbetaling.<br />

- Niet all<strong>een</strong> het nemen van <strong>een</strong> beslissing moet binnen <strong>een</strong> redelijke termijn,<br />

de mededeling ervan moet ook binnen <strong>een</strong> redelijke termijn.<br />

- Vier maanden is te lang voor het toezenden van <strong>een</strong> aangevraagd duplicaat.<br />

- Onredelijk lange termijn tussen vaststelling van de leegstand en de inkohiering<br />

van de leegstandsheffing.<br />

- Wanneer de overschrijding van de behandeltermijn (in casu sleept de behandeling<br />

van <strong>een</strong> bezwaar onroerende voorheffing meer dan twee jaar aan) de<br />

verdere dossierbehandeling op concrete wijze in het gedrang brengt, zullen we<br />

naast deze ombudsnorm de ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve<br />

nauwkeurigheid toevoegen.<br />

- Terechte opmerking wat de behandeltermijn betreft: de beslissing werd slechts<br />

6 uur vóór de deadline (én buiten de normale kantooruren) meegedeeld, wat<br />

wel erg laat is. Anderzijds moet er rekening mee gehouden worden dat het dossier<br />

complex was.<br />

Een toetsingskader voor de redelijke behandeltermijn:<br />

A. Algemene propositie:<br />

a. Indien er <strong>een</strong> objectieve termijnbepaling (45 dagen voor de klachtenbehandeling<br />

in het Klachtendecreet) is, geldt deze als scheidslijn:<br />

- G<strong>een</strong> overschrijding: ongegronde klacht.<br />

- Overschrijding met maximum 10 %: terechte opmerking.<br />

- Overschrijding met meer dan 10 %: gegronde klacht.<br />

b. Indien er g<strong>een</strong> objectieve termijnbepaling is, geldt in principe <strong>een</strong> termijn<br />

van 60 dagen als scheidslijn. Daarbij gelden ook de bovenstaande principes.<br />

B. Zowel bij het bestaan als bij het ontbreken van objectieve termijnbepalingen<br />

zal het soms nodig zijn deze algemene propositie in <strong>een</strong> ruimer kader te<br />

76


plaatsen en bijkomende criteria in overweging te nemen, zeker in de “zwaardere<br />

dossiers”.<br />

Volgende uitgangspunten gelden bij deze beoordeling:<br />

- In sommige aangelegenheden bevatten ofwel wetten en decreten, ofwel reglementaire<br />

bepalingen zelf bepaalde termijnen van behandeling of beslissing.<br />

Dit kunnen vervaltermijnen zijn, dan wel termijnen van orde: de eerste kunnen<br />

in rechte worden gesanctioneerd, de tweede niet. Het is duidelijk dat de beoordeling<br />

strenger mag zijn indien het gaat om dwingend opgelegde vervaltermijn,<br />

omdat men er moet kunnen van uitgaan dat de overheid zich aan deze termijnen<br />

houdt. Algem<strong>een</strong> principe daarbij is dat niet-dwingende termijnen ombudsmatig<br />

toch als dwingend worden beschouwd.<br />

- Sommige termijnen zijn <strong>een</strong>duidig vastgelegd, zodat g<strong>een</strong> afwijkingen of<br />

uitzonderingen mogelijk zijn, terwijl andere deze mogelijkheid wel bevatten:<br />

ook dit gegeven beïnvloedt de beoordeling.<br />

- Medebepalend voor de (on)redelijkheid is het belang van de aangelegenheid,<br />

waarin termijnen gelden. Wanneer <strong>een</strong> koopoperatie niet kan doorgaan, omdat<br />

de stedenbouwkundige vergunning te lang uitblijft, zijn daar omvangrijker consequenties<br />

mee gemoeid dan <strong>een</strong> onevenredig lange behandelingstermijn van<br />

<strong>een</strong> bezwaar. Van belang is dus ook de aard van de rechtsgevolgen die verbonden<br />

zijn aan het verwachte overheidsoptreden of niet-optreden en welke rechten<br />

en belangen daarbij op het spel kunnen staan, bijvoorbeeld <strong>een</strong> beslissing in<br />

laatste aanleg of niet. Het is evident dat <strong>een</strong> termijn strenger zal worden beoordeeld,<br />

<strong>naar</strong> gelang deze meer ingrijpt in rechten en belangen van de burger.<br />

- Van belang is tevens de complexiteit van het betreffende dossier: <strong>een</strong> quasiautomatisch<br />

toe te wijzen premie, zoals de premie voor loopbaanonderbreking,<br />

kan sneller worden afgehandeld dan <strong>een</strong> complex stedenbouwdossier, waarbij<br />

adviezen van andere afdelingen noodzakelijk zijn.<br />

- Hiermee hangt samen dat naast deze vorm van intrinsieke complexiteit ook<br />

sprake kan zijn van institutionele complexiteit. De administratieve overheid,<br />

waaraan <strong>een</strong> vraag wordt voorgelegd of <strong>een</strong> beslissing wordt verwacht, is voor<br />

de beoordeling of afhandeling soms afhankelijk van andere overheden, ofwel<br />

binnen de Vlaamse overheid (bijvoorbeeld <strong>een</strong> advies van de afdeling Bos en<br />

Groen bij de aflevering van <strong>een</strong> stedenbouwkundige vergunning), ofwel van<br />

<strong>een</strong> overheid gelegen op <strong>een</strong> ander bevoegdheidsniveau, zoals de federale overheid<br />

(de gegevens over het inkomen van aanvragers van <strong>een</strong> studietoelage) of<br />

77


de gem<strong>een</strong>telijke of provinciale overheid. Interne procedures kunnen ook <strong>een</strong><br />

invloed hebben op de behandeltermijn, bijvoorbeeld wanneer er financiële gevolgen<br />

zijn: wij houden hier de rol van het Rekenhof en de Inspectie van Financiën<br />

voor ogen.<br />

- Ten slotte kan de onredelijke behandeltermijn ook te maken hebben met<br />

het niet- of ontijdig zorgen voor <strong>een</strong> praktische oplossing van <strong>een</strong> probleem,<br />

hetg<strong>een</strong> uiteraard geval per geval dient te worden onderzocht.<br />

C. Volgende concrete afspraken worden bovendien als verworven beschouwd:<br />

- Voor de aflevering of weigering van stedenbouwkundige vergunningen nemen<br />

wij de decretale termijn als uitgangspunt om te beoordelen of <strong>een</strong> termijn<br />

redelijk of onredelijk is: wordt deze overschreden, dan is <strong>een</strong> klacht gegrond,<br />

ook al betreft het hier g<strong>een</strong> vervaltermijnen, maar termijnen van orde. Wij verwijzen<br />

<strong>naar</strong> het thema ruimtelijke ordening.<br />

- Wanneer <strong>een</strong> bezwaarschrift in <strong>een</strong> fiscale aangelegenheid wordt ingediend<br />

is de niet-behandeling ervan binnen <strong>een</strong> termijn van zes maanden onredelijk<br />

lang, hetg<strong>een</strong> leidt tot de beoordeling gegrond. De inspiratiebron is de opname<br />

van deze termijn in de nieuwe fiscale wetgeving: indien de belastingplichtige na<br />

deze termijn g<strong>een</strong> beslissing heeft gekregen, kan hij <strong>een</strong> fiscale procedure bij de<br />

rechtbank inleiden.<br />

- Wanneer <strong>een</strong> half jaar verstrijkt tussen <strong>een</strong> eerste brief van de administratieve<br />

overheid in verband met de betaling (van het kijk- en luistergeld) gaat het<br />

volgens de Vlaamse Ombudsdienst om <strong>een</strong> onredelijke behandeltermijn, maar<br />

hierbij speelt tevens het element (gebrek aan) actieve dienstverlening <strong>een</strong> rol.<br />

- Wanneer niet binnen de termijn van één maand tot be- of afhandeling van<br />

<strong>een</strong> aanvraag of dossier kan worden overgegaan lijkt ons de noodzaak om <strong>een</strong><br />

ontvangstmelding of <strong>een</strong> tussentijds bericht, vast te staan.<br />

- Ingeval van <strong>een</strong> verzoek tot terugbetaling van ten onrechte betaalde of geïnde<br />

sommen oordeelt de Vlaamse Ombudsdienst dat <strong>een</strong> termijn van maximum<br />

twee maanden na de eerste vraag tot terugbetaling van de burger redelijk blijft:<br />

wordt deze overschreden, dan is de ombudsnorm redelijke behandeltermijn<br />

geschonden. Wij verwijzen <strong>naar</strong> het gedeelte over de fiscaliteit, in het bijzonder<br />

<strong>naar</strong> het onderdeel onroerende voorheffing.<br />

78


- Redelijke behandeltermijn bij doorverwijzing: <strong>een</strong> maand wordt als redelijke<br />

behandeltermijn beschouwd voor <strong>een</strong> doorverwijzing. Het probleem rijst of<br />

wij de 10%-regel toepassen bij overschrijding.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

- De Europese ombudsman<br />

In de Europese Code van Goed Administratief gedrag bepaalt artikel 17 het<br />

volgende:<br />

- “De ambte<strong>naar</strong> ziet erop toe dat over verzoeken of klachten aan de instelling<br />

binnen <strong>een</strong> redelijke termijn, zonder vertraging en in ieder geval niet later dan<br />

twee maanden na datum van ontvangst <strong>een</strong> besluit wordt genomen. Deze regel<br />

is tevens van toepassing op het beantwoorden van brieven van burgers en op<br />

antwoorden op administratieve nota’s die de ambte<strong>naar</strong> aan zijn superieuren<br />

heeft gezonden met het verzoek om instructies betreffende te nemen besluiten.<br />

- Indien de instelling wegens de complexiteit van de aan de orde gestelde feiten<br />

niet binnen bovengenoemde termijn <strong>een</strong> besluit kan nemen, stelt de ambte<strong>naar</strong><br />

de indiener hiervan zo spoedig mogelijk in kennis. In dit geval wordt de<br />

indiener zo spoedig mogelijk van het definitieve besluit in kennis gesteld”.<br />

Artikel 41 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie bepaalt:<br />

“Eenieder heeft er recht op dat zijn zaken onpartijdig, billijk en binnen<br />

<strong>een</strong> redelijke termijn door de instellingen en organen van de Unie worden behandeld”.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De Nederlandse nationale ombudsman bepaalt het volgende:<br />

- Ten aanzien van de procesgang voortvarendheid: a. wettelijk of intern termijnvoorschrift;<br />

b. anderszins bijvoorbeeld redelijke termijn.<br />

- Ten aanzien van de organisatie: a. ontvangstregistratie; b. voortgangsbewaking.<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

Eerbied voor de redelijke termijn: dossiers moeten binnen <strong>een</strong> redelijke termijn<br />

worden afgewerkt.<br />

79


- Andere<br />

In het jaarverslag 1997 van de ombudsman van de Vlaamse Gem<strong>een</strong>schap<br />

vinden we de “redelijke termijnplicht” terug. De overheid wordt geacht vlug en<br />

efficiënt te werken. Burgers verwachten terecht dat dossiers binnen <strong>een</strong> redelijke<br />

termijn worden afgewerkt en dat de gevraagde informatie vlug wordt bezorgd.<br />

De ombudsvrouw van de stad Gent gebruikt dezelfde ombudsnorm als de<br />

Vlaamse Ombudsdienst. Zij verstaat onder redelijke behandeltermijn: <strong>een</strong> aanvraag<br />

wordt binnen de opgelegde termijn of in elk geval binnen <strong>een</strong> redelijke<br />

termijn behandeld.<br />

4 Conclusie<br />

Telkens wanneer de overheid te lang wacht om <strong>een</strong> beslissing te nemen of <strong>een</strong><br />

handeling te stellen, is de ombudsnorm redelijke behandeltermijn geschonden.<br />

De definitie van de ombudsnorm redelijke behandeltermijn passen we als<br />

volgt aan:<br />

“De overheid moet handelen binnen de opgelegde of binnen <strong>een</strong> redelijke termijn”.<br />

80


14 De ombudsnorm<br />

efficiënte coördinatie<br />

1 Inleiding<br />

Tot het einde van het werkjaar 2001 is voor de ombudsnorm coördinatie de<br />

volgende definitie gebruikt:<br />

“De overheid waarborgt <strong>een</strong> efficiënte communicatie en afstemming, zowel<br />

tussen de eigen afdelingen en diensten, als met de afdelingen en diensten van<br />

andere administratieve overheden”.<br />

De nadruk in deze definitie ligt op:<br />

- Efficiëntie.<br />

- Communicatie en samenwerking tussen diensten.<br />

- Onderlinge afstemming van activiteiten van diensten.<br />

- Zowel interne als externe coördinatie.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Standpunt over de ombudsnorm coördinatie van het onderzoekersteam<br />

van de Vlaamse Ombudsdienst<br />

- Het op <strong>een</strong> correcte, efficiënte en snelle wijze doorgeven en koppelen van<br />

gegevens(bestanden) is één van de belangrijkste terreinen van coördinatie tussen<br />

overheidsdiensten. Als er hiermee iets misloopt, kiest het onderzoekersteam<br />

dan ook steeds voor de ombudsnorm coördinatie.<br />

- Coördinatieproblemen binnen dezelfde overheidsdienst zijn aanvankelijk<br />

door het onderzoekersteam niet beoordeeld met de ombudsnorm coördinatie<br />

maar met de ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid.<br />

- Men kan zich afvragen of dit standpunt van het onderzoekersteam niet in<br />

strijd was met de definitie van de ombudsnorm: “zowel tussen de eigen afdelingen<br />

en diensten …”.<br />

- Voor de invulling door de afdeling Milieu-inspectie van het toezicht op de<br />

gem<strong>een</strong>ten (en voor vergelijkbare vormen van toezicht) wordt door het onderzoekersteam<br />

de ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve<br />

nauwkeurigheid gehanteerd en niet coördinatie.<br />

81


2.2 Aantallen<br />

In de werkjaren 1999-2001 is de ombudsnorm coördinatie 390 keer geschonden,<br />

dit wil zeggen in 13,9 % van de beoordeelde dossiers.<br />

Werkjaar Totaal aantal beoordeelde Dossiers met norm %<br />

dossiers<br />

coördinatie<br />

1999 254 39 15,4<br />

2000 1063 184 17,3<br />

2001 1396 167 11,9<br />

2.3 Casussen en bespreking<br />

thema kijk- en luistergeld<br />

- De Vlaamse overheid beschikt over gegevens van de kabelmaatschappijen<br />

die kunnen wijzen op de aanschaf van <strong>een</strong> tv. Die gegevens worden niet of onvoldoende<br />

gebruikt door de dienst Kijk- en Luistergeld. Ook blijkt dat er <strong>een</strong><br />

betere afstemming op elkaar moet komen van de gegevensbestanden. Tenslotte<br />

zouden de gegevens sneller doorgegeven, verwerkt en gebruikt moeten worden.<br />

- Een beter en/of sneller gebruik van de gegevens van de kabelmaatschappij<br />

kan taksverdubbelingen voorkomen of veel lager maken. Bij <strong>een</strong> aantal klachten<br />

is gebleken dat de dienst er niet in slaagde om de verzoeker er tijdig van op<br />

de hoogte te brengen dat er aangifte gedaan moet worden. Niet alle kabelmaatschappijen<br />

blijken hun informatieplicht getrouw na te komen en ook de diverse<br />

manieren waarop de kabelmaatschappijen hun gegevens doorgeven, maakt dat<br />

de dienst niet volledig kan garanderen dat elke nieuwe kabelabonnee automatisch<br />

en tijdig <strong>een</strong> aangifteformulier krijgt toegestuurd.<br />

- Omdat vrijstellingen van kijk- en luistergeld toegekend worden op basis van<br />

<strong>een</strong> attest van het federale ministerie van Sociale Zaken zou verlenging of stopzetting<br />

van de vrijstelling door de burger zelf niet nodig hoeven te zijn. Ook is<br />

er coördinatie wenselijk met hetzelfde ministerie, zodat aanvangs- en bezorgingsdatum<br />

van het vrijstellingsattest beter afgestemd zijn op de wettelijke aanslagperiodes<br />

voor het kijkgeld.<br />

- Luistergeld voor <strong>een</strong> autoradio moet toch betaald worden, ondanks de tijdige<br />

opzegging van de nummerplaat bij de federale Dienst Inschrijving Voertuigen<br />

(DIV). Verzoekers gaan ervan uit dat het schrappen van de nummerplaat<br />

bij de DIV automatisch de annulering van luistergeld tot gevolg zou hebben. De<br />

dienst Kijk- en Luistergeld beschikt over de gegevens van de DIV, maar doet er<br />

niets of te weinig mee.<br />

82


thema onroerende voorheffing<br />

- Er wordt, ondanks de belofte daartoe, g<strong>een</strong> automatische vermindering van<br />

de onroerende voorheffing toegekend, omdat er fouten optreden in de gegevenskoppeling<br />

tussen bestanden van de dienst Onroerende Voorheffing, het<br />

Kadaster, de Kruispuntdatabank en andere (federale) overheidsdiensten.<br />

- Ook andere problemen kunnen het gevolg zijn van <strong>een</strong> foutieve gegevenskoppeling<br />

(vooral met bestanden van het Kadaster): verkeerde gegevens met<br />

betrekking tot geadresseerde en/of heffingsplichtige, de ontvanger van het heffingsbiljet<br />

is g<strong>een</strong> eige<strong>naar</strong> (meer), er wordt op<strong>een</strong>s g<strong>een</strong> vrijstelling meer voor<br />

<strong>een</strong> onderwijsinstelling toegekend, enzovoort.<br />

thema afvalwaterheffing<br />

Zoals bij de onroerende voorheffing, maar wel in veel mindere mate, zijn er<br />

problemen met het gebruik en de koppeling van externe gegevensbestanden.<br />

- G<strong>een</strong> of onvoldoende gebruik van de gegevens van de Kruispuntdatabank<br />

bij de benadering van de (potentiële) vrijstellingsgerechtigden.<br />

- Foutieve koppeling met Rijksregister, wat onder meer onterecht deurwaardersoptreden<br />

tot gevolg kan hebben.<br />

thema’s ruimtelijke ordening en huisvesting<br />

- Er is onvoldoende samenwerking tussen de gem<strong>een</strong>te en de afdeling ROHM<br />

bij het respecteren van de 75 dagen-termijn voor <strong>een</strong> bouwaanvraag.<br />

- Er waren onduidelijke afspraken tussen de afdeling ROHM West-Vlaanderen<br />

en de gem<strong>een</strong>te over wie de verzoeker op de hoogte houdt in <strong>een</strong> bouwmisdrijf-dossier.<br />

Hetzelfde gebeurde tussen de afdeling ROHM West-Vlaanderen<br />

en de afdeling Bouwinspectie.<br />

- De cel Ruimtelijke Ordening van de afdeling ROHM was op de hoogte van<br />

de stedenbouwkundige vergunning die aan de verzoeker was afgeleverd. Toch<br />

ging de cel Huisvesting van dezelfde afdeling niet over tot schorsing van de<br />

leegstandsheffing, alhoewel de stedenbouwkundige vergunning daar recht op<br />

geeft, en stuurde ze <strong>een</strong> heffingsbiljet.<br />

- Er is bij de leegstandsheffing voor bedrijfsruimten onvoldoende gegevenskoppeling<br />

tussen de bestanden van de afdeling Stedenbouwkundige Vergunningen<br />

en de inventarisbeheerders.<br />

- Er is onvoldoende afstemming tussen beide heffingsdecreten leegstand en<br />

er is onvoldoende coördinatie tussen de betrokken actoren om dubbele inventarisatie<br />

te vermijden.<br />

- De inventarisbeheerders en de afdeling Financieel Management hanteren<br />

<strong>een</strong> verschillende interpretatie van het leegstandsdecreet m.b.t. de schrappingsdatum<br />

bij zes maanden bewoning.<br />

83


- Er is onvoldoende samenwerking tussen de sociale-huisvestingsmaatschappijen<br />

en de Vlaamse overheid in de informatieverstrekking over installatiepremie<br />

en huursubsidie.<br />

thema studietoelagen<br />

- Er is onvoldoende coördinatie tussen de afdeling Studietoelagen en het federale<br />

ministerie van Financiën over het inkomensgetuigschrift.<br />

- De afdeling Studietoelagen gaat niet over tot koppeling van meerdere dossiers<br />

van één gezin, dat <strong>een</strong> studietoelage voor verschillende gezinsleden aanvraagt.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

In de jaarverslagen van de Europese ombudsman, het College van federale<br />

ombudsmannen en <strong>een</strong> aantal stedelijke ombudsdiensten zoals Brugge, Gent,<br />

Groningen, Nijmegen, Den Haag, Rotterdam vinden we g<strong>een</strong> vergelijkbare<br />

ombudsnorm terug.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

De Nederlandse nationale ombudsman hanteert de ombudsnorm voorzieningen<br />

ten behoeve van coördinatie/afstemming. In het jaarverslag staat g<strong>een</strong><br />

toelichting over het gebruik van de ombudsnorm. Het is <strong>een</strong> weinig toegepaste<br />

ombudsnorm. In het jaarverslag 2000 is bij 378 rapporten met de kwalificatie<br />

niet-behoorlijk die ombudsnorm maximaal 8 keer gebruikt [maximaal: in de<br />

statistieken is de ombudsnorm <strong>een</strong> onderdeel van de bredere ombudsnorm “toereikendheid<br />

administratieve voorzieningen”]. Bij 2715 tussentijds afgedane zaken<br />

is de ombudsnorm maximaal 18 keer gebruikt.<br />

- Andere<br />

De ombudsman van de stad Amsterdam hanteert de ombudsnorm coördinatie.<br />

De ombudsnorm wordt gebruikt als er meerdere instanties zijn betrokken<br />

bij de besluitvorming en de beslissingsprocedure door onvoldoende onderlinge<br />

afstemming onnodig verlengd wordt. Het jaarverslag bevat g<strong>een</strong> statistieken over<br />

het gebruik van de ombudsnorm.<br />

De ombudsman van de stad Antwerpen hanteert ook de ombudsnorm coördinatie.<br />

De ombudsnorm wordt gebruikt als er problemen zijn met de efficiënte<br />

communicatie en afstemming, zowel intern (binnen de dienst én binnen de<br />

84


hele organisatie) als extern (buiten de eigen organisatie). Het jaarverslag bevat<br />

g<strong>een</strong> statistieken over het gebruik van de <strong>ombudsnormen</strong>.<br />

4 Conclusie<br />

De Vlaamse overheid moet alles in het werk stellen om zo veel mogelijk gegevens<br />

waarover zij beschikt of kan beschikken, te koppelen en te gebruiken bij de<br />

behandeling van aanvragen. Die gegevenskoppeling gebeurt al op <strong>een</strong> aantal<br />

domeinen, zoals de onroerende voorheffing of de afvalwaterheffing. Toch kan<br />

de kwaliteit en de snelheid van die coördinatie, met name met federale overheidsdiensten,<br />

nog aanzienlijk verbeterd worden.<br />

De Vlaamse Ombudsdienst past bij zulke ontbrekende of gebrekkige gegevenskoppeling<br />

tussen overheidsdiensten steeds de ombudsnorm coördinatie toe.<br />

Men kan zich echter afvragen of wel al die problemen ten gevolge van <strong>een</strong> gegevenskoppeling<br />

tussen diensten steeds <strong>een</strong> coördinatieprobleem zijn. Is er in sommige<br />

gevallen niet eerder sprake van <strong>een</strong> gebrekkige kwaliteit van de gegevens<br />

die door de leverende dienst verstrekt worden aan de ontvangende dienst?<br />

Coördinatieproblemen doen zich vooral voor met overheidsdiensten van <strong>een</strong><br />

ander bestuursniveau. Dat betreft vooral de federale overheid (bijvoorbeeld<br />

gegevens- en informatie-uitwisseling met het Kadaster), maar ook de lokale<br />

overheid (bijvoorbeeld in de informatieverstrekking over welke overheidsdienst<br />

door de burger benaderd moet worden bij het melden van milieuovertredingen).<br />

Toch komen er ook coördinatieproblemen voor binnen de Vlaamse overheid<br />

zelf (bijvoorbeeld met de leegstandsheffing). Volgens de definitie tot en met<br />

einde 2001 geldt de ombudsnorm ook voor coördinatie “tussen de eigen afdelingen<br />

en diensten” van <strong>een</strong> administratieve overheid. Om de vaagheid van die<br />

formulering enigszins weg te werken, moet in de definitie van de ombudsnorm<br />

uitdrukkelijk staan dat de ombudsnorm ook geldt voor interne coördinatie binnen<br />

<strong>een</strong> overheidsdienst, zeker als het gaat over afzonderlijke onderdelen binnen<br />

dezelfde dienst.<br />

Coördinatieproblemen tussen de Vlaamse overheid en niet-overheidsinstellingen<br />

vielen in de definitie tot en met 2001 niet onder de ombudsnorm coördinatie.<br />

Er is echter g<strong>een</strong> enkele reden om die beperking te handhaven.<br />

Veel andere ombudsdiensten kennen de ombudsnorm coördinatie helemaal<br />

niet. Een ombudsdienst die de ombudsnorm wel heeft (bijvoorbeeld de Neder-<br />

85


landse nationale ombudsman) maakt er veel minder gebruik van dan de Vlaamse<br />

Ombudsdienst (1 % versus 15 %). Wordt de ombudsnorm coördinatie niet te<br />

veel gebruikt door de Vlaamse Ombudsdienst?<br />

Coördinatie tussen diensten en organisaties is g<strong>een</strong> doel op zich. Ze moet<br />

leiden tot <strong>een</strong> verhoging van de efficiëntie van de werking van de dienst en<br />

daardoor tot <strong>een</strong> betere dienstverlening aan de burger. Daarom is de term “efficiënte<br />

coördinatie” beter dan het loutere “coördinatie”.<br />

Nieuwe definitie vanaf het werkjaar 2002:<br />

“De overheidsdienst zorgt voor <strong>een</strong> efficiënte samenwerking, afstemming en<br />

communicatie met andere overheidsdiensten en met privé-organisaties. Dat<br />

geldt ook voor de afzonderlijke onderdelen binnen de overheidsdiensten zelf”.<br />

86


15 De ombudsnorm<br />

respect voor de persoonlijke levenssfeer<br />

1 Inleiding<br />

Voor de ombudsnorm respect voor de persoonlijke levenssfeer wordt door de<br />

Vlaamse Ombudsdienst de hierna volgende definitie gebruikt:<br />

“In hun omgang met de burger respecteren ambtenaren de privacy van de<br />

burger”.<br />

De ombudsnorm respect voor de persoonlijke levenssfeer, die ook wel <strong>een</strong>s<br />

als de ombudsnorm privacy wordt aangeduid, sluit bij de Vlaamse Ombudsdienst<br />

de rij van de zorgvuldigheidsnormen.<br />

De problematiek van de privacy is grotendeels geregeld in de wet van 8 december<br />

1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van<br />

de verwerking van persoonsgegevens. Aan deze wet werd verdere uitvoering<br />

gegeven via meerdere uitvoeringsbesluiten. Door de wet van 8 december 1992<br />

werd <strong>een</strong> specifieke commissie ingesteld met het oog op de verdere opvolging<br />

en naleving van deze regelgeving.<br />

2 Casuïstiek Vlaamse Ombudsdienst<br />

2.1 Aantallen<br />

De Vlaamse Ombudsdienst heeft tot nu toe van de ombudsnorm respect voor<br />

de persoonlijke levenssfeer nog maar weinig gebruik gemaakt. In totaal werd<br />

twee keer geoordeeld dat deze ombudsnorm werd geschonden.<br />

In 1999 en 2000 werd door de Vlaamse Ombudsdienst in g<strong>een</strong> enkel dossier<br />

<strong>een</strong> schending van deze ombudsnorm vastgesteld.<br />

In 2001 waren er wel twee beoordeelde dossiers waarin <strong>een</strong> schending van de<br />

ombudsnorm is vastgesteld.<br />

2.2 Casussen en bespreking<br />

In het dossier in verband met de VDAB werd door de verzoeker (werkzoekende)<br />

geklaagd over de dienstverlening door de VDAB bij de verwerking en<br />

het aanbieden van vacatures. In het rapport werd de ombudsnorm respect voor<br />

87


de persoonlijke levenssfeer geschonden geacht. De bescherming van de privacy<br />

werd geschonden omdat de verzoeker, samen met <strong>een</strong> massaal aanbod on-line<br />

van mogelijk interessante vacatures van de VDAB ook ongewild het curriculum<br />

vitae aangeboden kreeg van <strong>een</strong> aantal andere werkzoekenden. Tevens werd het<br />

curriculum vitae van verzoeker ongevraagd doorgestuurd <strong>naar</strong> <strong>een</strong> mogelijke<br />

werkgever.<br />

In <strong>een</strong> dossier inzake de onroerende voorheffing formuleerde de verzoeker<br />

<strong>een</strong> klacht over het onthaal en de onthaalinfrastructuur in het gebouw van de<br />

Belastingdienst voor Vlaanderen in Aalst. Door de Belastingdienst voor Vlaanderen<br />

werd erkend dat er slechts <strong>een</strong> kleine onthaalruimte is, waarin zowel het<br />

loket als de wachtruimte ondergebracht werden, waardoor de Belastingdienst<br />

voor Vlaanderen <strong>een</strong> discrete afhandeling van problemen aan het loket niet kan<br />

garanderen Om die reden werd de ombudsnorm respect voor de persoonlijke<br />

levenssfeer geschonden geacht.<br />

Doordat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wettelijk is geregeld,<br />

zal het respect voor de persoonlijke levenssfeer meestal afgetoetst worden aan<br />

die wetgeving.<br />

Uit het tweede dossier blijkt echter dat de toetsing van deze ombudsnorm<br />

niet noodzakelijk samenvalt met de toetsing van de wet van 8 december 1992<br />

tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking<br />

van persoonsgegevens, maar dat de ombudsnorm ook in andere gevallen kan<br />

geschonden zijn.<br />

Dat betekent dat de Vlaamse Ombudsdienst zich niet gebonden acht door<br />

het eventuele advies of standpunt van de Commissie voor de bescherming van<br />

de persoonlijke levenssfeer, maar steeds zelf en in concreto zal nagaan of de<br />

privacy wordt gerespecteerd, dan wel of de overheid voldoende maatregelen ter<br />

bescherming van de privacy heeft genomen.<br />

3 Andere ombudsdiensten<br />

- De Europese ombudsman<br />

Op het niveau van de Europese ombudsman is het respect voor de persoonlijke<br />

levenssfeer terug te vinden in artikel 21 van de Europese Code voor Goed<br />

Administratief Gedrag. In dat artikel wordt onder de titel “gegevensbescherming”<br />

het volgende bepaald:<br />

88


1. “De ambte<strong>naar</strong> die persoonlijke gegevens van <strong>een</strong> burger behandelt, eerbiedigt<br />

het privé-leven en de onschendbaarheid van het individu over<strong>een</strong>komstig<br />

Verordening (EG) nr. 45/2001 betreffende de bescherming van personen<br />

in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de Instellingen<br />

en organen van de Gem<strong>een</strong>schap en het vrije verkeer van die gegevens.<br />

2. De ambte<strong>naar</strong> vermijdt met name persoonlijke gegevens te verwerken voor<br />

onwettige doeleinden of dergelijke gegevens aan onbevoegde personen door<br />

te geven”.<br />

- De Nederlandse nationale ombudsman<br />

In de lijst van de beoordelingscriteria van de Nederlandse nationale ombudsman<br />

komt de ombudsnorm voor als subcriterium van de zorgvuldigheid, onder<br />

punt “7.13 respecteren privacy (voor zover niet vallend onder 1.a grondrechten)”.<br />

In de samenvatting van dat jaarverslag 2000 (Knelpuntenrapport)<br />

wordt aangegeven dat er dat jaar 8 dossiers (1 %) waren met <strong>een</strong> afzonderlijke<br />

beoordeling van het “respect of oog voor de persoonlijke levenssfeer”, buiten de<br />

apart beschouwde grondrechten.<br />

- Het College van federale ombudsmannen<br />

Bij het College van federale ombudsmannen komt de ombudsnorm niet als<br />

dusdanig aan bod. Eventuele schendingen van de privacy worden er ondergebracht<br />

onder het beoordelingscriterium over<strong>een</strong>stemming met het recht en het<br />

aantal vastgestelde schendingen is blijkbaar volgens navraag “miniem”, ook door<br />

het bestaan van de specifieke commissie die daartoe in het kader van de wet van<br />

8 december 1992 is ingesteld.<br />

- Andere<br />

Sommige lokale ombudsdiensten hebben <strong>een</strong> aparte ombudsnorm in verband<br />

met de bescherming van de privacy van de burger en zijn persoonlijke<br />

gegevens, andere niet.<br />

Zo heeft de ombudsman van Brugge g<strong>een</strong> specifieke privacy-norm.<br />

De ombudsvrouw van Gent heeft daarentegen wel <strong>een</strong> afzonderlijke ombudsnorm,<br />

zoals de Vlaamse Ombudsdienst en met <strong>een</strong>zelfde omschrijving. In 2000<br />

werd echter door haar in g<strong>een</strong> enkel van de beoordeelde klachten <strong>een</strong> schending<br />

van de privacy vastgesteld. Het was daarmee de enige ombudsnorm die niet<br />

werd geschonden.<br />

89


4 Conclusie<br />

De ombudsnorm respect voor de persoonlijke levenssfeer wordt zeer weinig<br />

gebruikt. Tot nu toe werd de ombudsnorm nog maar twee keer geschonden<br />

geacht.<br />

Hoewel er in dit verband <strong>een</strong> formele bescherming is ingesteld door de wet<br />

van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte<br />

van de verwerking van persoonsgegevens, blijkt dat de ombudsnorm ook<br />

geschonden kan zijn zonder dat er <strong>een</strong> formele schending is van die wet.<br />

Uit vergelijking blijkt dat, hoewel niet alle ombudsmannen hiervoor <strong>een</strong> afzonderlijke<br />

ombudsnorm gebruiken, dit bij de meeste ervan toch het geval is.<br />

90


Tot slot: enkele discussiepunten en vragen<br />

De denkoefening over de <strong>ombudsnormen</strong> is verre van afgerond. Ontbreken<br />

er <strong>ombudsnormen</strong>? We wilden tot besluit alleszins <strong>een</strong> aantal mogelijke discussiepunten<br />

inventariseren.<br />

1 Wettigheid en de rest<br />

Alle ombudsdiensten verwijzen in hun <strong>ombudsnormen</strong> <strong>naar</strong> de over<strong>een</strong>stemming<br />

met het recht. Overheidsgedrag moet conform de regelgeving gebeuren.<br />

Schendingen van wetten en decreten zijn als het ware sowieso onbehoorlijk en<br />

onzorgvuldig. Controle op wettigheid is dus ook <strong>een</strong> belangrijke opdracht voor<br />

ombudsdiensten.<br />

Maar hoe verhoudt de ombudsnorm wettigheid zich ten opzichte van de andere<br />

<strong>ombudsnormen</strong>, die vaak eerder te maken hebben met de werking van de<br />

algemene beginselen van behoorlijk bestuur (beoordeling van de juridische gevolgen<br />

van overheidsgedrag) enerzijds en de zorgvuldigheid (beoordeling van<br />

feitelijk overheidsgedrag) aan de andere kant?<br />

2 Behoorlijkheidsnormen en zorgvuldigheidsnormen<br />

De Vlaamse Ombudsdienst werkt met twee groepen <strong>ombudsnormen</strong>: de behoorlijkheidsnormen<br />

(eerder materiële beginselen) en de zorgvuldigheidsnormen<br />

(eerder bejegeningsbeginselen).<br />

Is het onderscheid relevant voor de ombudspraktijk? Hoe verhoudt het wettigheidsbeginsel<br />

zich hier tegenover?<br />

3 Billijkheid, redelijkheid en gelijkheid<br />

De vraag rijst of billijkheid <strong>een</strong> rol kan spelen in het <strong>ombudswerk</strong> en op welke<br />

wijze dit beginsel in strijd kan komen met het gelijkheidsbeginsel, wanneer de<br />

billijkheid wordt gebruikt om afwijkingen van regelgeving te verkrijgen. Schendt<br />

aldus het <strong>ombudswerk</strong> het gelijkheidsbeginsel niet door <strong>een</strong> afwijking te vragen?<br />

Is de toepassing van de redelijkheid als algem<strong>een</strong> beginsel van behoorlijk bestuur<br />

niet voldoende om als onbillijk ervaren situaties op te vangen? Kan billijkheid<br />

<strong>een</strong> rol spelen bij de oplossing van concrete geschillen of all<strong>een</strong> als inspiratiebron<br />

voor aanbevelingen (op het structurele vlak)? Moet de toepassing<br />

ervan aan strikte voorwaarden worden gekoppeld of niet?<br />

91


4 Actieve dienstverlening, deugdelijke correspondentie en actieve<br />

informatieverstrekking<br />

Deze drie <strong>ombudsnormen</strong> liggen heel dicht bij mekaar en verhouden zich in<br />

de praktijk van de Vlaamse Ombudsdienst tot mekaar door het onderscheid<br />

tussen algem<strong>een</strong> en specifiek enerzijds en de al dan niet aanwezigheid van <strong>een</strong><br />

vraag van de burger anderzijds.<br />

Hoe verhouden deze <strong>ombudsnormen</strong> zich tot mekaar? Is het niet zinvoller ze<br />

te bundelen tot één ombudsnorm? Welke en met welke omschrijving?<br />

5 Correcte bejegening in de praktijk<br />

De ombudsnorm van de correcte bejegening is <strong>een</strong> feitelijke kwestie, die vaak<br />

moeilijk hard te maken, te bewijzen is op het ogenblik dat de klacht wordt bekendgemaakt.<br />

Wanneer kan deze ombudsnorm worden gehanteerd? Is de beoordeling « g<strong>een</strong><br />

oordeel mogelijk » niet <strong>een</strong> te gemakkelijke oplossing voor de onmogelijkheid<br />

om de ware toedracht na te gaan? Dient het voordeel van de twijfel in het voordeel<br />

van de burger te spelen? En in hoeverre?<br />

6 Herstel voor de burger en de toepassing van <strong>ombudsnormen</strong><br />

Soms houdt de vraag van de ombudsdienst - al dan niet als dusdanig geformuleerd<br />

- in om voor burger A <strong>een</strong> oplossing te zoeken in de sfeer van het herstel.<br />

Een onredelijke behandeltermijn kan maar ongedaan worden gemaakt door<br />

het betreffende dossier bovenaan de stapel te leggen. Wanneer dat niet wordt<br />

gevraagd kan het signaal van burger A voor burger B wel betekenis hebben,<br />

wanneer structureel wordt ingegrepen, maar wat heeft burger A daaraan?<br />

Wat kan in dit verband? Schept dit g<strong>een</strong> ongelijkheid? Hoe combineert <strong>een</strong><br />

ombudsdienst de herstel- en de controlefunctie?<br />

7 Handhaving en toezicht: welke ombudsnorm<br />

Vaak stellen we als ombudsdienst vast dat <strong>een</strong> klacht gegrond is omwille van<br />

<strong>een</strong> gebrek aan of gebrekkige handhaving of toezicht. In de Vlaamse Ombudsdienst<br />

koppelen we dat aan de ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve<br />

nauwkeurigheid.<br />

Is <strong>een</strong> dergelijke schending g<strong>een</strong> afzonderlijke ombudsnorm waard?<br />

92


Bibliografie<br />

J.B.J.M. TEN BERGE, M.P. GERRITS-JANSSENS en P.J. STOLK, Vereisten van<br />

behoorlijkheid. Een analyse na tien jaar ombudman, Zwolle, Tj<strong>een</strong>k Willink, 1992.<br />

J. TIMMER en B. NIEMEYER, Burger, overheid en nationale ombudsman. Evaluatie<br />

van het instituut Nationale Ombudsman, Amsterdam, Hugo Sinzheimer<br />

Instituut, 1994.<br />

J. DELTOUR en R. JANSOONE, “De federale ombudsmannen. Een analyse<br />

van de wet na twee jaar ombudspraktijk”, in Parlementair recht. Commentaar en<br />

teksten, Gent, Mys & Breesch, losbl., p. 55-83.<br />

A. ALEN, e.a., Handboek van het Belgisch Staatsrecht, Antwerpen, Kluwer<br />

Rechtswetenschappen België, 1995, p. 85-86 en p. 691-723.<br />

W. DANIËLS, Correspondentiewijzer. Normen van de Nationale Ombudsman<br />

voor de correspondentie overheid-burger, Den Haag, De Nationale Ombudsman/<br />

SDU, 1995.<br />

M.H.J.M. VAN KINDEREN, Ombudslieden en normen, Rotterdam, Ombudsman,<br />

paper.<br />

D.M. GOTTHERER en M. HOSTINA, “The Classical Ombudsman Model”, in<br />

R. GREGORY en P. GIDDINGS (ed.), Righting wrongs. The Ombudsman in Six<br />

Continents, Amsterdam, IOS-Press, 2000, p. 403-414.<br />

S. VAN DROOGENBROECK, “L’équité et la Constitution. A propos de l’avis<br />

du Conseil d’Etat du 20 décembre 2000 sur une proposition de loi modifiant<br />

l’article 14 de la loi du 22 mars 1995 instaurant des médiateurs fédéraux”, C.D.P.K.<br />

2001, p. 357-373.<br />

Jaarverslagen:<br />

College van de federale ombudsmannen 1999 en 2000<br />

Nederlandse nationale ombudsman 1999 en 2000<br />

Europese ombudsman 2000<br />

Ombudsman Frankrijk 2000<br />

Ombudsman van het Waals gewest 1999–2000 en 2000-2001<br />

Ombudsvrouw stad Gent 1999<br />

Ombudsdienst Puurs 2001<br />

93


Ombudsman Vlaamse Gem<strong>een</strong>schap 1997<br />

Ombudsman Antwerpen 2000 en 2001<br />

Ombudsman van de stad Amsterdam 2000<br />

Ombudsman van de stad Brugge 2000<br />

Vlaamse Ombudsdienst 1999, 2000 en 2001<br />

94


Bijlage 1<br />

Ombudsnormen tot 31 december 2001<br />

A. Behoorlijkheidsnormen<br />

1 Over<strong>een</strong>stemming met het recht<br />

De regelgeving wordt correct toegepast.<br />

2 Motivering van bestuurshandelingen<br />

De overheid verduidelijkt en motiveert haar beslissingen en haar optreden.<br />

3 Gelijkheid en onpartijdigheid<br />

Gelijke gevallen worden op <strong>een</strong> gelijke manier en onpartijdig behandeld.<br />

4 Rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen<br />

De burger moet duidelijk kunnen weten wat zijn rechten en plichten zijn<br />

en wat hij in feite kan verwachten van de overheid.<br />

5 Redelijkheid en evenredigheid<br />

De overheid geeft blijk van redelijkheid, gevoel voor de juiste maat, evenredigheid<br />

en evenwichtige verhoudingen.<br />

B. Zorgvuldigheidsnormen<br />

6 Correcte bejegening<br />

De ambte<strong>naar</strong> is in zijn contacten met de burger fatsoenlijk, beleefd en hulpvaardig.<br />

7 Actieve dienstverlening<br />

Een ambte<strong>naar</strong> mag niet all<strong>een</strong> afstandelijk zijn. De burger heeft recht op<br />

<strong>een</strong> goede service, ook bij <strong>een</strong> doorverwijzing.<br />

8 Deugdelijke correspondentie<br />

De burger mag op zijn brief binnen <strong>een</strong> redelijke termijn <strong>een</strong> antwoord of<br />

<strong>een</strong> ontvangstmelding verwachten. De ontvangstmelding zegt iets over de<br />

termijn van behandeling. De contactpersoon wordt vermeld.<br />

9 Bereikbaarheid<br />

Een overheidsdienst moet bereikbaar zijn, ook telefonisch. De gebouwen<br />

moeten vlot toegankelijk zijn en de openingsuren ruim en publiekgericht.<br />

10 Actieve informatieverstrekking<br />

De burger moet duidelijk weten waar, wanneer en bij wie hij terechtkan<br />

voor de dienstverlening waarop hij aanspraak mag maken.<br />

11 Goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid<br />

Een goede overheidsdienst werkt nauwkeurig, reageert oplossingsgericht<br />

en herstelt fouten tijdig. Ook bij de uitbesteding van taken is de dienst verantwoordelijk<br />

voor kwaliteitscontrole.<br />

95


12 Interne klachtenbehandeling<br />

Belangrijke aspecten in <strong>een</strong> goede interne klachtenbehandeling zijn <strong>een</strong> redelijke<br />

behandeltermijn, <strong>een</strong> ernstig feitenonderzoek en <strong>een</strong> degelijke motivering<br />

van eventuele reacties.<br />

13 Redelijke behandeltermijn<br />

Een aanvraag wordt binnen de opgelegde termijn of in elk geval binnen <strong>een</strong><br />

redelijke termijn behandeld.<br />

14 Coördinatie<br />

Tussen de overheidsdiensten, van welk niveau ook, wordt efficiënt gecommuniceerd<br />

en samengewerkt.<br />

15 Respect voor de persoonlijke levenssfeer<br />

De privacy van de burger wordt gerespecteerd.<br />

96


Bijlage 2<br />

Ombudsnormen vanaf 1 januari 2002<br />

A. Behoorlijkheidsnormen<br />

1 Over<strong>een</strong>stemming met het recht<br />

De correcte toepassing van de regelgeving in de brede betekenis van het<br />

woord is de basisnorm van de sociale rechtsstaat. Wat onwettig is, is uiteraard<br />

onbehoorlijk.<br />

2 Afdoende motivering<br />

De overheid verduidelijkt en motiveert op <strong>een</strong> afdoende manier haar beslissingen<br />

en haar optreden en vermeldt de redenen waarop ze zich baseert.<br />

3 Gelijkheid en onpartijdigheid<br />

Gelijke gevallen worden op <strong>een</strong> gelijke manier en onpartijdig behandeld.<br />

Een variant van dat principe is het niet-discriminatiebeginsel.<br />

4 Rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen<br />

De overheid waarborgt duidelijkheid en zekerheid omtrent de geldende<br />

rechtsnormen. De burgers moeten <strong>een</strong>duidig kunnen weten wat hun rechten<br />

en plichten zijn. De niet-retroactiviteit van rechtsregels is daarbij <strong>een</strong><br />

evidente vereiste.<br />

5 Redelijkheid en evenredigheid<br />

In de afweging van keuzemogelijkheden geeft de overheid voldoende gewicht<br />

aan de belangen van de betrokken burgers. De overheid beperkt de<br />

nadelen van <strong>een</strong> beslissing voor de burger zo veel mogelijk. Een gekozen<br />

sanctie moet in verhouding staan tot de begane misstap van de burger.<br />

B. Zorgvuldigheidsnormen<br />

6 Correcte bejegening<br />

De ambte<strong>naar</strong> stelt zich, als vertegenwoordiger van de overheid, in zijn contacten<br />

met de burger fatsoenlijk, beleefd en hulpvaardig op.<br />

7 Actieve dienstverlening<br />

De overheid doet meer dan antwoorden op de gestelde vragen. Zij verstrekt<br />

de individuele burger ook ongevraagd de gerichte informatie en hulp die<br />

voor de betrokkene nuttig is, of verwijst daarvoor zo gericht mogelijk door.<br />

De overheid houdt de burger uit eigen beweging op de hoogte van het verloop<br />

van diens dossier.<br />

8 Deugdelijke correspondentie<br />

De manier waarop <strong>een</strong> overheidsdienst omgaat met brieven, verzoeken,<br />

aanvragen van burgers, is voor die burgers belangrijk. Als zij zich tot <strong>een</strong><br />

overheidsdienst wenden, mogen ze <strong>een</strong> ontvangstmelding verwachten wan-<br />

97


neer hun vraag niet snel beantwoord kan worden. In brieven worden ook<br />

systematisch de naam en de contactgegevens van de behandelende ambte<strong>naar</strong><br />

vermeld.<br />

9 Vlotte bereikbaarheid<br />

De overheidsdiensten moeten zowel telefonisch als fysiek voldoende bereikbaar<br />

zijn. Dat betekent niet all<strong>een</strong> <strong>een</strong> redelijke ruimtelijke nabijheid en<br />

<strong>een</strong> vlotte toegankelijkheid van de gebouwen, maar ook ruime en publiekgerichte<br />

openingsuren.<br />

10 Doeltreffende algemene informatieverstrekking<br />

De overheidsdienst zorgt ervoor dat zijn algemene dossieroverstijgende informatieverstrekking<br />

begrijpelijk, juist en volledig is en dat de beoogde<br />

doelgroep ook daadwerkelijk bereikt wordt.<br />

11 Goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid<br />

Een goede overheidsdienst werkt nauwkeurig, reageert oplossingsgericht<br />

en herstelt fouten tijdig. De dienst is verantwoordelijk voor kwaliteitscontroles.<br />

12 Zorgvuldige interne klachtenbehandeling<br />

De interne behandeling van klachten is belangrijk voor het vertrouwen van<br />

de burgers in de overheid. Als <strong>een</strong> specifieke eerstelijnsklachtenbehandeling<br />

bestaat, dat moet <strong>een</strong> burger hierover tijdig en zorgvuldig geïnformeerd<br />

worden. Als <strong>een</strong> burger <strong>een</strong> klacht uit, dan moet hij in contact gebracht<br />

worden met de eerstelijnsklachtendienst. Een goede klachtenbehandeling<br />

vereist <strong>een</strong> onafhankelijk onderzoek vanuit het principe hoor en wederhoor,<br />

<strong>een</strong> ernstig feitenonderzoek met <strong>een</strong> controleerbare procedure, <strong>een</strong><br />

redelijke behandeltermijn en <strong>een</strong> mededeling van het resultaat met <strong>een</strong> gemotiveerde<br />

beoordeling.<br />

13 Redelijke behandeltermijn<br />

De overheid moet handelen binnen de opgelegde of binnen <strong>een</strong> redelijke<br />

termijn.<br />

14 Efficiënte coördinatie<br />

De overheidsdienst zorgt voor <strong>een</strong> efficiënte samenwerking, afstemming en<br />

communicatie met andere overheidsdiensten en met privé-organisaties. Dat<br />

geldt ook voor de afzonderlijke onderdelen binnen de overheidsdiensten<br />

zelf.<br />

15 Respect voor de persoonlijke levenssfeer<br />

In hun omgang met de burger respecteren ambtenaren de privacy van de<br />

burger.<br />

98


Vlaamse Ombudsdienst<br />

Hertogstraat 67 bus 2<br />

1000 Brussel<br />

<strong>Normconform</strong> <strong>ombudswerk</strong>:<br />

<strong>een</strong> <strong>zoektocht</strong> <strong>naar</strong> <strong>ombudsnormen</strong><br />

Elke ombudsdienst gebruikt <strong>een</strong><br />

lijst van <strong>ombudsnormen</strong>. Aan de hand van deze <strong>ombudsnormen</strong><br />

wordt de werking van de administratie getoetst. Deze <strong>ombudsnormen</strong><br />

leiden tot aanbevelingen waarin wordt gepreciseerd hoe het onzorgvuldig<br />

overheidsfunctioneren, dat gelijk staat met de schending van één<br />

of meer <strong>ombudsnormen</strong>, kan worden verholpen op structurele basis.<br />

Na drie jaar <strong>ombudswerk</strong> heeft de<br />

Vlaamse Ombudsdienst gewerkt aan <strong>een</strong> grondige analyse van de<br />

<strong>ombudsnormen</strong>, hetg<strong>een</strong> is uitgemond in <strong>een</strong> verfijning ervan. Het<br />

resultaat van deze oefening vindt u in dit werkdocument, het eerste in<br />

de reeks “Werkdocumenten Vlaamse Ombudsdienst”.<br />

Met dit werkdocument sluit de<br />

Vlaamse Ombudsdienst de denkoefening rond de <strong>ombudsnormen</strong><br />

niet af. Het is slechts <strong>een</strong> aanzet geweest tot verfijning van de huidige<br />

<strong>ombudsnormen</strong>. Deze denkoefening zal in de toekomst verdergezet<br />

worden, zowel intern door het team van de Vlaamse Ombudsdienst<br />

als in samenwerking met collega ombudsdiensten.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!