Jaarverslag 2005 - Vlaamse Ombudsdienst
Jaarverslag 2005 - Vlaamse Ombudsdienst
Jaarverslag 2005 - Vlaamse Ombudsdienst
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
HOOFDSTUK 4<br />
Milieu<br />
voortzetten van een sanering of aan al gestelde aanmaningen verder gevolg te geven. Dit met het<br />
oog op het in oprichting zijnde stookoliefonds dat in dergelijke saneringsdossiers in de toekomst<br />
financieel zal tussenkomen.<br />
De OVAM kan geen overzicht geven van het totale aantal dossiers dat stilligt als gevolg van de<br />
instructies van het kabinet om geen druk uit te oefenen in die dossiers. In augustus <strong>2005</strong> had de<br />
OVAM weet van een 40-tal probleemdossiers binnen die groep, waarin er een vraag van het parket<br />
is, het om een ligging in waterwingebied gaat, de media erover berichtten of er hinder voor<br />
de buren is. Die probleemdossiers worden aan het kabinet gemeld.<br />
Pas in oktober <strong>2005</strong> is er in het dossier van de verzoekster een gewijzigd bodemsaneringsproject.<br />
Nu in het principeakkoord ook vaststaat dat het fonds zal tussenkomen bij saneringen<br />
uitgevoerd na 1 januari 2000 zal er terug op een concrete timing worden aangedrongen. Begin<br />
2006 is er nog geen nieuws over een effectieve start van de werken. Dat is meer dan 3 jaar na de<br />
vaststelling van de verontreiniging.<br />
In de eerstelijnsklachtenbehandeling stelt de OVAM vooral klachten betreffende informatieverstrekking<br />
vast naar aanleiding van concrete bodemsaneringsdossiers. De OVAM investeert<br />
daarom in de uitbouw van een infolijn die de betrokkenen kan informeren over specifieke dossiers<br />
en procedures. In <strong>2005</strong> beantwoordde de infolijn zo 7000 oproepen, dit zonder te moeten<br />
doorschakelen naar de dossierhouders. Enkel voor complexe technische vragen of wettelijke<br />
kwesties wordt nog naar de dossierhouder of de juridische dienst verwezen.<br />
H OEVEEL BODEMONDERZOEKEN ZIJN ER NODIG?<br />
De verzoekers van dossier <strong>2005</strong>-0889 zijn eigenaar van een benzinestation dat tot 1999<br />
werd uitgebaat. Een oriënterend bodemonderzoek in 2001 wijst uit dat er bodemverontreiniging<br />
is. Een saneringsproject is door de OVAM conform verklaard en wordt ook door BOFAS<br />
goedgekeurd. BOFAS zal de sanering uitvoeren maar omwille van de lage prioriteit zal dit<br />
zeker niet de eerstkomende 5 jaar gebeuren. De verzoekers willen ondertussen de leegstaande<br />
woning op het perceel verkopen. De OVAM eist een nieuw oriënterend bodemonderzoek om<br />
een bodemattest te kunnen afleveren. Het vorige onderzoek is te oud. De verzoekers vinden<br />
die vraag onzinnig: er is een beschrijvend onderzoek van minder dan 2 jaar oud en een conform<br />
verklaard saneringsproject.<br />
Het Bodemsaneringsdecreet legt uitdrukkelijk de verplichting op van een oriënterend<br />
bodemonderzoek bij overdracht van een risicogrond, tenzij er in een periode van 2 jaar voorafgaand<br />
aan de verkoop van de grond een oriënterend bodemonderzoek is geweest. Hierop zijn<br />
geen uitzonderingen. De klacht is in die zin dan ook ongegrond ten aanzien van de OVAM.<br />
Zonder een nieuw oriënterend bodemonderzoek kan er geen bodemattest worden afgeleverd.<br />
Binnen dat wettelijk kader heeft de OVAM de bemonsteringsstrategie 5 uitgewerkt, voor<br />
onderzoekslocaties waarop al een oriënterend bodemonderzoek werd uitgevoerd. Volgens die<br />
richtlijnen volstaat een minimaal onderzoek. De precieze invulling verschilt naargelang de situatie.<br />
In het geval van de verzoekers gaat het om een perceel dat is opgenomen in het register, waarop<br />
sinds het oriënterend bodemonderzoek geen Vlarebo-activiteiten meer plaatsvonden en waar<br />
bodemsanering nodig is. Die situatie valt onder strategie 5 E wat de mogelijkheid biedt om enkel<br />
te werken met een verklaring van de bodemsaneringsdeskundige als die van mening is dat hij<br />
zonder bijkomend veldwerk kan verzekeren dat de toestand zoals gerapporteerd in het oriënterend<br />
bodemonderzoek nog geldig is. Anders volstaat een minimale bemonstering. Dergelijk<br />
80