Jaarverslag 2005 - Vlaamse Ombudsdienst
Jaarverslag 2005 - Vlaamse Ombudsdienst
Jaarverslag 2005 - Vlaamse Ombudsdienst
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
HOOFDSTUK 3<br />
Onroerende voorheffing<br />
De heffingsplichtige kan een afbetalingsregeling aanvragen. Als in een periode van 6 maanden<br />
meerdere aanslagbiljetten ontvangen zijn, wordt een dergelijke regeling steeds toegestaan. Die regeling<br />
wordt echter niet spontaan aangeboden. De informatieverstrekking beperkt zich tot de<br />
belastingbetalers die internet gebruiken en zelf op de website www.onroerendevoorheffing.be gaan<br />
zoeken. De site vermeldt dat een afbetalingsplan op eenvoudig verzoek mogelijk is voor belastingplichtigen<br />
die verschillende aanslagbiljetten op korte tijd ontvangen.<br />
In beide dossiers is er dus ook een schending van twee bijkomende ombudsnormen: doeltreffende<br />
algemene informatieverstrekking en actieve dienstverlening. Er gebeurt in de processtroom<br />
geen controle op de onregelmatige aanmaak van aanslagbiljetten. Hoewel dat wettelijk niet hoeft,<br />
zou die controle de klantvriendelijke dienstverlening aanzienlijk verbeteren en wordt het herstel<br />
van de fout van de overheid niet afgewenteld op de burger. Eigenlijk zou de overheid de belastingplichtige<br />
spontaan moeten wijzen op de mogelijkheid een afbetalingsplan aan te vragen. Hoe dan<br />
ook moet zij in een dergelijk geval bij de aanslagbiljetten informatie voegen over de oorzaken van<br />
de korte opeenvolging, het gebrek aan regelmaat en het langdurig achterwege blijven van de biljetten.<br />
3<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2005</strong><br />
De <strong>Vlaamse</strong> <strong>Ombudsdienst</strong> formuleert dan ook de aanbeveling om in de processtroom, op het<br />
ogenblik van de aanmaak van een aanslagbiljet, te controleren of er kort geleden nog een aanslagbiljet<br />
naar dezelfde belastingplichtige werd gestuurd en/of er binnen afzienbare tijd nog een aanslagbiljet<br />
zal verstuurd worden. Op basis van die controle kan dan eventueel beslist worden om de<br />
aanmaak en verzending van biljetten uit te stellen en/of zelf spontaan een afbetalingsregeling voor<br />
te stellen aan de belastingplichtige samen met de verzending van het aanslagbiljet.<br />
Er zijn eigendomssituaties waarbij de opsplitsing over meerdere eigenaars wettelijk onmogelijk<br />
is. Zoals al uiteengezet in het <strong>Jaarverslag</strong> 2004 is dat het geval bij een onverdeeldheid, zoals bijvoorbeeld<br />
bij een onroerend goed dat eigendom is van de huwelijksgemeenschap tussen twee echtgenoten.<br />
3.2.2 INVORDERING BIJ EX- ECHTGENOOT<br />
In dossier <strong>2005</strong>-0480 leeft de verzoeker al ruim 2 jaar feitelijk gescheiden van zijn echtgenote.<br />
Volgens de verzoeker is met zijn echtgenote geen redelijke dialoog meer mogelijk.<br />
Daarom vraagt hij aan de Belastingdienst voor Vlaanderen een opsplitsing van de onroerende<br />
voorheffing voor het aanslagjaar 2004. Omdat het onroerende goed toebehoort aan de gemeenschap<br />
van beide echtgenoten, kan de Belastingdienst echter niet tot splitsing overgaan. De verzoeker<br />
heeft uiteindelijk de onroerende voorheffing voor het aanslagjaar 2004 volledig zelf<br />
betaald. Daarmee is het probleem van de verzoeker niet opgelost. Hij vreest dat hij ook de<br />
onroerende voorheffing voor het aanslagjaar <strong>2005</strong> volledig zelf zal moeten betalen.<br />
Omdat de opsplitsing van de huwelijksgemeenschap wettelijk onmogelijk is, wordt de aanslag<br />
op naam van beide echtgenoten ingekohierd, maar slechts verstuurd naar één van beide. Dat is<br />
gewoonlijk de persoon die als eerste in de kadastrale bestanden staat. Deze onmogelijkheid tot<br />
opsplitsing hoeft echter niet te betekenen dat de Belastingdienst voor Vlaanderen bij een slechts<br />
gedeeltelijke betaling het ontbrekende deel per se moet vragen aan de partner die wel zijn deel<br />
betaald heeft en die toevallig bovenaan staat in de kadastrale bestanden. Het ligt volgens de <strong>Vlaamse</strong><br />
<strong>Ombudsdienst</strong> voor de hand dat de dienst het ontbrekende deel aan die voormalige partner vraagt,<br />
van wie de dienst weet dat die nog niets betaald heeft. Wellicht zijn er nog andere oplossingen denkbaar.<br />
In ieder geval moet de Belastingdienst dergelijke problemen oplossen door een actieve dienstverlening.<br />
69