Jaarverslag 2005 - Vlaamse Ombudsdienst
Jaarverslag 2005 - Vlaamse Ombudsdienst
Jaarverslag 2005 - Vlaamse Ombudsdienst
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
HOOFDSTUK 1 De <strong>Vlaamse</strong> <strong>Ombudsdienst</strong> in <strong>2005</strong><br />
• Indien de <strong>Vlaamse</strong> overheid gedurende de beschermingsperiode ten aanzien van de klokkenluider<br />
toch een dergelijke maatregel of tuchtstraf zou nemen, dan onderzoekt de <strong>Vlaamse</strong><br />
ombudsman of de maatregel of de tuchtstraf in verband staat met de melding van de mogelijke<br />
onregelmatigheid door de klokkenluider.<br />
1<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2005</strong><br />
In dat verband legt het protocol een bijzondere bewijslast op aan de overheid als werkgever: het<br />
is de overheid die moet bewijzen dat de maatregel of de tuchtstraf geen verband houdt met de melding<br />
door de klokkenluider. In het protocol verbindt de <strong>Vlaamse</strong> overheid zich er ook toe om, bij<br />
het nemen van een maatregel of een tuchtstraf, in haar motivering duidelijk aan te geven dat die<br />
geen verband houdt met de melding.<br />
Als de maatregel naar het oordeel van de <strong>Vlaamse</strong> ombudsman in verband staat met en dus<br />
ingegeven is door de eerdere melding, vraagt hij aan de bevoegde overheid om de maatregel in te<br />
trekken. Evenzo vraagt de <strong>Vlaamse</strong> ombudsman, als een voorgenomen tuchtstraf ten aanzien van<br />
de klokkenluider naar zijn oordeel in verband staat met de melding, aan de bevoegde overheid om<br />
de tuchtstraf te herzien.<br />
Vanaf de vraag om bescherming door de klokkenluider worden alle tuchtprocedures geschorst.<br />
Dit blijft zo tot na het onderzoek van de <strong>Vlaamse</strong> ombudsman naar het verband met de melding<br />
door de klokkenluider bij de ombudsman. De schorsing slaat op procedures die nog niet bij de<br />
gerechtelijke instanties aanhangig zijn gemaakt: eens dat wel zo is moet de <strong>Vlaamse</strong> ombudsman<br />
zijn onderzoek in verband met de melding opschorten.<br />
Als de <strong>Vlaamse</strong> ombudsman vaststelt dat een maatregel of een tuchtstraf geen verband houdt<br />
met de melding van de onregelmatigheid door de klokkenluider, dan kan de overheid de maatregel<br />
behouden, respectievelijk de tuchtprocedure verder zetten.<br />
De bevoegde overheid deelt binnen twintig dagen mee of zij akkoord gaat met het verzoek van<br />
de <strong>Vlaamse</strong> ombudsman. Als die overheid niet ingaat op het verzoek van de <strong>Vlaamse</strong> ombudsman<br />
of niet binnen 20 dagen reageert, dan brengt de <strong>Vlaamse</strong> ombudsman hierover verslag uit bij de<br />
<strong>Vlaamse</strong> minister die bevoegd is voor het algemeen personeelsbeleid. Die moet dan in overleg met<br />
de functioneel bevoegde minister de zaak onderzoeken en een standpunt bepalen, standpunt dat<br />
dan wordt meegedeeld aan de <strong>Vlaamse</strong> ombudsman. Die kan de zaak dan ten slotte nog verder aan<br />
de orde stellen in het <strong>Jaarverslag</strong> van de <strong>Vlaamse</strong> <strong>Ombudsdienst</strong>.<br />
De bescherming van de klokkenluider eindigt twee jaar na het einde van het onderzoek ten<br />
gronde door de <strong>Vlaamse</strong> ombudsman. Met het oog daarop moet de <strong>Vlaamse</strong> ombudsman, bij het<br />
afsluiten van zijn onderzoek ten gronde, dit ook aan de hiërarchische meerdere (of de lijnmanager)<br />
en de functioneel bevoegde minister melden.<br />
De totstandkoming van het protocol was een belangrijke stap in de bescherming van klokkenluiders<br />
bij de <strong>Vlaamse</strong> overheid. Onder meer de duur van de bescherming was één van de knelpunten<br />
die aanleiding gaven tot intens overleg en tot een aanvankelijk voorbehoud van de <strong>Vlaamse</strong><br />
Regering bij de goedkeuring van het protocol.<br />
In uitvoering van het Klokkenluidersdecreet van 7 mei 2004 moesten de bepalingen van het<br />
protocol nadien ook nog geïmplementeerd worden in de rechtspositieregeling van het Vlaams<br />
overheidspersoneel. Daartoe werd door de diensten een aanpassing uitgewerkt van het zogenoemde<br />
Vlaams personeelsstatuut van 15 juli 2002, van het stambesluit voor de <strong>Vlaamse</strong> Openbare<br />
Instellingen (VOI’s) van 30 juni 2000 en van het raamstatuut in het kader van het project Beter<br />
Bestuurlijk Beleid (BBB). Deze aanpassingen werden reeds door de <strong>Vlaamse</strong> Regering principieel<br />
goedgekeurd.<br />
37