Jaarverslag 2005 - Vlaamse Ombudsdienst
Jaarverslag 2005 - Vlaamse Ombudsdienst
Jaarverslag 2005 - Vlaamse Ombudsdienst
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
HOOFDSTUK 7<br />
Wonen<br />
Om de discussie rond de kosten van verjaring van de schuldvordering in de toekomst te vermijden,<br />
heeft het ontvangkantoor geen verjaringstuitende dwangbevelen meer betekend vanaf<br />
medio <strong>2005</strong>. Het laat nu voor de heffingen altijd een dwangbevel betekenen voor de sommen die<br />
opeisbaar zijn, zodat dan ook de kosten eenduidig ten laste van de belastingplichtige kunnen blijven<br />
en dit zonder enige mogelijke betwisting. Voor de niet-opeisbare sommen zal een afstand van<br />
het recht op het inroepen van de verjaring worden gevraagd. Zo vervalt de aanbeveling door de<br />
oplossing die aan het probleem werd gegeven.<br />
A ANBEVELING 2004-16<br />
De <strong>Vlaamse</strong> overheid (in het bijzonder de inventarisbeheerders, dit kan een gemeente zijn<br />
of de cel Huisvesting van de provinciale buitenafdeling van AROHM) moet bij het in praktijk<br />
brengen van het gewijzigde Heffingsdecreet de betrokken eigenaars correct identificeren, hen<br />
zo ruim mogelijk informeren en hen actief bijstaan in het zoeken naar een oplossing voor de<br />
leegstand, verwaarlozing en onbewoonbaarheid van hun pand.<br />
Volgens het gewijzigde Heffingsdecreet moeten de inventarisbeheerders de betrokken particulieren<br />
informeren en de staat van de geïnventariseerde panden opvolgen. Zo wordt door het gewijzigde<br />
decreet de verplichting opgelegd om de opname van een pand op de inventaris bijkomend te<br />
bevestigen door een registratieattest. Naast de bevestiging van de opname geeft het registratieattest<br />
aan welke gevolgen hieraan verbonden zijn en wat de individuele verweermiddelen zijn. In het bijzonder<br />
wordt de heffingsplicht belicht. Elke houder van het zakelijk recht ontvangt het registratieattest<br />
en kan hiertegen een beroep indienen.<br />
Het opsturen van het registratieattest wordt verplicht gesteld voor alle geïnventariseerde panden,<br />
ook deze geïnventariseerd vóór de inwerkingtreding van het wijzigend decreet van 7 mei 2004.<br />
Concreet gaat het over 18.021 panden waarvoor een registratieattest moest worden opgemaakt.<br />
Meer in het bijzonder betreft de inventaris 11.832 panden gekwalificeerd als leegstaand, 2521 als<br />
verwaarloosd en 3667 als ongeschikt of onbewoonbaar. Voor deze gevallen hernieuwt het registratieattest<br />
de inventarisdatum op datum van het registratieattest. Om de registratieattesten te versturen<br />
had de inventarisbeheerder tijd tot begin februari 2006. Begin december <strong>2005</strong> waren reeds<br />
heel wat registratieattesten verstuurd. Voor de gewestelijke inventarisbeheerders is het registratieattest<br />
verstuurd voor 63% van de leegstaande panden, 70 % van de verwaarloosde panden en 88%<br />
voor de ongeschikt of onbewoonbare woningen. Als geen registratieattest is verstuurd vóór 5<br />
februari 2006 vervalt de opname op de inventaris.<br />
Tevens werd na het wijzigend decreet een folder gemaakt ten behoeve van de particulieren. In<br />
de folder wordt bevattelijk uiteengezet hoe de procedure verloopt, welke verhaalmogelijkheden de<br />
particulier heeft en hoe de vrijstellingen en schorsingen kunnen worden aangevraagd. Deze folder<br />
werd op een ruime schaal gedrukt en verspreid. Zo is onder meer de administratieve praktijk ontwikkeld<br />
om met het registratieattest telkens de folder op te sturen.<br />
A ANBEVELING 2004-17<br />
De <strong>Vlaamse</strong> overheid (in het bijzonder de <strong>Vlaamse</strong> Regering) moet zorgen voor voldoende<br />
kwaliteitsvolle sociale huurwoningen en sterke huurprijsstijgingen beperken.<br />
Concreet kan verwezen worden naar het bestaande investeringsvolume van de VHM in de<br />
huursector. Dit volume werd ieder jaar stelselmatig verhoogd. Terwijl het in de periode 1991-1999<br />
goed was voor gemiddeld 56 miljoen euro per jaar, werd het in de periode 2000-2003 opgetrokken<br />
tot gemiddeld 197 miljoen euro per jaar en in 2004 verhoogd tot 227 miljoen euro. Dit leidde tot<br />
een realisatie van ongeveer 2000 à 2500 bijkomende sociale huurwoningen op jaarbasis en dit naast<br />
omvangrijke initiatieven van renovatie van het bestaand sociale huurpatrimonium. Zowel in 2004<br />
als in <strong>2005</strong> werden deze inspanningen verder gezet. Het in de begroting 2006 opgenomen investeringsvolume<br />
bedraagt inmiddels 233,8 miljoen euro.<br />
7<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2005</strong><br />
149