Jaarverslag 2005 - Vlaamse Ombudsdienst

Jaarverslag 2005 - Vlaamse Ombudsdienst Jaarverslag 2005 - Vlaamse Ombudsdienst

vlaamseombudsdienst.be
from vlaamseombudsdienst.be More from this publisher
09.04.2015 Views

HOOFDSTUK 6 Ruimtelijke ordening minister de idee van een opgewaardeerde schorsingsbevoegdheid van AROHM voor gemeenten met een hogere foutenlast resoluut af. AROHM hoeft zich dus niet binnen de huidige schorsingstermijn uitdrukkelijk akkoord te verklaren met de vergunningsbeslissing van de gemeente. Belangrijker om de procedurele foutenmarge te verminderen, is de idee van een computerprogramma dat aanduidt of een openbaar onderzoek nodig is, welke adviezen moeten worden ingewonnen enzovoort. Daar wordt al aan gewerkt. Het bestaande dossieropvolgingssysteem BREDERO wordt verder geïmplementeerd binnen AROHM. Daarnaast zal het systeem weldra een GIS-component bevatten die gekoppeld is aan informatielagen. Het ingeven van het kadastraal perceel zal meteen een aantal belangrijke elementen aanduiden, zoals de bestemming van het gebied. Omdat aan het systeem ook procedures en documenten zijn gekoppeld, zullen de noodzakelijke adviezen automatisch worden opgevraagd. In het kader van reguleringsmanagement zal worden nagegaan of er niet te veel adviesaanvragen worden opgelegd. Wat de inhoudelijke kwaliteit van de vergunningen betreft, besteedt de administratie momenteel veel aandacht aan het concipiëren van duidelijke en eenduidige stedenbouwkundige voorschriften, en bouwt zij het systeem van periodiek overleg met de gemeenten verder uit. A ANBEVELING 2004-12 De Vlaamse overheid (in het bijzonder AROHM) moet samen met de gemeenten bouwovertredingen tijdig opsporen en vaststellen, en binnen een redelijke termijn een herstelvordering indienen. Men mag niet blijven wachten op een uitblijvende beslissing over een vergunningsaanvraag. Momenteel staan er onvoldoende personeel en middelen ter beschikking, erkent de minister. Maar zelfs met een verdubbeling kan AROHM niet alles opvolgen. Handhaven moet volgens de minister meer dan ooit een opdracht zijn van de lokale overheden. Ook hier moet de rol van de Vlaamse overheid verschuiven van uitvoering naar begeleiding, ondersteuning en toezicht op de eerstelijnsverantwoordelijke, de gemeente. De Vlaamse Ombudsdienst merkt op dat de gemeenten nog steeds weinig geneigd lijken te zijn om die taak ten volle op zich te nemen. Terecht onderstreept de minister dat handhaving moet worden losgekoppeld van de vergunningverlening, zodat de handhaver de vrijheid heeft om te wijzen op de onvolkomenheden in de vergunningverlening. De meeste gemeenten hebben inmiddels wel een stedenbouwkundig ambtenaar, maar die kan dus eigenlijk niet instaan voor de handhaving. De lokale politiediensten zijn naar verluidt weinig geneigd de handhavingstaak inzake ruimtelijke ordening op zich te nemen omwille van de specialistische kennis die daarvoor nodig is. De minister is wel bereid om toelichtingsdagen voor gemeenten te organiseren, en meent dat samenwerking met interpolitiezones mogelijk moet zijn. A ANBEVELING 2004-13 De Vlaamse overheid (in het bijzonder het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering) moet zoeken naar alternatieve handhavingsinstrumenten, bijvoorbeeld administratieve sancties, onder meer voor bouwovertredingen die het parket seponeert. De minister verkiest dat de gemeenten in eerste instantie in overleg zouden treden met het parket, alvorens overwogen wordt om nieuwe actiemiddelen te ontwikkelen. Volgens zijn informatie heeft slechts een beperkt aantal gemeenten gesprekken opgestart met het parket om hun handhavingsbeleid, uitgewerkt in een gestructureerde gemeentelijke handhavingsnota, op strafrechtelijk vlak te doen ondersteunen. Enkele leden van de parlementscommissie pleiten er wel voor om het administratiefrechtelijk spoor verder te verkennen. Eerder in dit hoofdstuk hebben wij er al op gewezen dat de Vlaamse decreetgever voor de handhaving van de nieuwe energieprestatieregelgeving toch geopteerd heeft om de toepassing van het handhavingssysteem inzake ruimtelijke ordening te vervangen door een systeem van administratieve geldboetes. 130

HOOFDSTUK 6 Ruimtelijke ordening A ANBEVELING 2004-14 De Vlaamse overheid (in het bijzonder de Vlaamse Regering) moet een vlotte regeling uitwerken voor de vergoeding van schade, veroorzaakt door fouten in de toekenning van restauratiepremies voor beschermde monumenten, in plaats van systematisch door te verwijzen naar de rechter. Die aanbeveling is gebaseerd op een concreet geval, uiteengezet in het Jaarverslag 2004. De minister relativeert de schade door erop te wijzen dat de actualisatie van de premie foutief berekend was, en niet de raming. Dat klopt, maar dat is niet de kern van de aanbeveling, wel dat de Vlaamse overheid meer bereid moet zijn schadeclaims in der minne te regelen in plaats van systematisch naar de rechter door te verwijzen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de planschadevergoedingen. In zijn antwoord op een parlementaire vraag wijst de minister trouwens zelf op de voordelen van een correct en integer dadingbeleid (vraag nr. 171 van 18 augustus 2005). Het bijhorende overzicht van gesloten dadingen in uiteenlopende beleidsdomeinen en zowel met rechtspersonen als met gewone particulieren bewijst dat er geen geldige principiële bezwaren zijn maar het probleem eerder ligt bij de bereidheid om tot een minnelijke schikking te komen. 6.4 Conclusies Het Vlaams Parlement heeft op 16 maart 2005 in een met redenen omklede motie aan de Vlaamse Regering onder meer gevraagd een duidelijk en doortastend handhavingsbeleid te voeren zodat er een preventieve werking van uitgaat en nieuwe bouwovertredingen maximaal worden voorkomen (Stuk 92 (2004-2005) – Nr. 3). Het klachtenbeeld van 2005 maakt duidelijk dat er nog een hele weg te gaan is. Vooral de passieve houding van de overheid ten aanzien van bouwovertredingen die gekend zijn of zouden moeten zijn, valt op. Meermaals heeft de Vlaamse Ombudsdienst moeten vaststellen dat pas wordt opgetreden nadat een omwonende daarop aangedrongen heeft, of zelfs pas nadat die de Vlaamse Ombudsdienst heeft ingeschakeld. Een actief en rechtlijnig handhavingsbeleid is nochtans essentieel om de burger opnieuw vertrouwen te geven in de overheid. De Vlaming is geen ruimtelijke anarchist. Als er klare regels zijn, die consequent worden toegepast, aanvaardt hij die en aanvaardt hij ook dat die afgedwongen worden. Als de burger ziet dat de overheid niet of slechts selectief optreedt tegen bouwovertredingen, dan hoeft die overheid geen burgerzin te verwachten. Actief bouwovertredingen opsporen en ze consequent aanpakken is niet alleen nodig in kwetsbare gebieden maar zeker ook in de onmiddellijke leefomgeving van de burger. Tegen de meestal lichtere maar meer zichtbare bouwovertredingen in woongebied treden de gemeenten onvoldoende op, en bovendien brengt het parket die dossiers meestal niet voor de strafrechter. De minister dringt er bij de gemeenten terecht op aan om met een gestructureerde gemeentelijke handhavingsnota in overleg te treden met het parket. 6Jaarverslag 2005 Toch moet opnieuw de vraag worden gesteld of de huidige, langdurige procedure via de strafrechter wel de meest efficiënte handhavingsmethode is voor die lichtere overtredingen. In andere beleidsdomeinen wordt meer en meer gegrepen naar een systeem van administratieve sancties. In de ruimtelijke ordening blijft het beperkt tot de administratieve geldboete bij de doorbreking van een stakingsbevel. Dat is meteen ook het meest efficiënte handhavingsinstrument. De voor- en nadelen van een verruimd systeem van administratieve sancties binnen ruimtelijke ordening verdienen verder onderzoek. 131

HOOFDSTUK 6<br />

Ruimtelijke ordening<br />

A ANBEVELING 2004-14<br />

De <strong>Vlaamse</strong> overheid (in het bijzonder de <strong>Vlaamse</strong> Regering) moet een vlotte regeling uitwerken<br />

voor de vergoeding van schade, veroorzaakt door fouten in de toekenning van restauratiepremies<br />

voor beschermde monumenten, in plaats van systematisch door te verwijzen naar de<br />

rechter.<br />

Die aanbeveling is gebaseerd op een concreet geval, uiteengezet in het <strong>Jaarverslag</strong> 2004. De<br />

minister relativeert de schade door erop te wijzen dat de actualisatie van de premie foutief berekend<br />

was, en niet de raming. Dat klopt, maar dat is niet de kern van de aanbeveling, wel dat de <strong>Vlaamse</strong><br />

overheid meer bereid moet zijn schadeclaims in der minne te regelen in plaats van systematisch naar<br />

de rechter door te verwijzen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de planschadevergoedingen.<br />

In zijn antwoord op een parlementaire vraag wijst de minister trouwens zelf op de voordelen<br />

van een correct en integer dadingbeleid (vraag nr. 171 van 18 augustus <strong>2005</strong>). Het bijhorende overzicht<br />

van gesloten dadingen in uiteenlopende beleidsdomeinen en zowel met rechtspersonen als<br />

met gewone particulieren bewijst dat er geen geldige principiële bezwaren zijn maar het probleem<br />

eerder ligt bij de bereidheid om tot een minnelijke schikking te komen.<br />

6.4 Conclusies<br />

Het Vlaams Parlement heeft op 16 maart <strong>2005</strong> in een met redenen omklede motie aan de<br />

<strong>Vlaamse</strong> Regering onder meer gevraagd een duidelijk en doortastend handhavingsbeleid te voeren<br />

zodat er een preventieve werking van uitgaat en nieuwe bouwovertredingen maximaal worden<br />

voorkomen (Stuk 92 (2004-<strong>2005</strong>) – Nr. 3). Het klachtenbeeld van <strong>2005</strong> maakt duidelijk dat er nog<br />

een hele weg te gaan is. Vooral de passieve houding van de overheid ten aanzien van bouwovertredingen<br />

die gekend zijn of zouden moeten zijn, valt op. Meermaals heeft de <strong>Vlaamse</strong> <strong>Ombudsdienst</strong><br />

moeten vaststellen dat pas wordt opgetreden nadat een omwonende daarop aangedrongen heeft,<br />

of zelfs pas nadat die de <strong>Vlaamse</strong> <strong>Ombudsdienst</strong> heeft ingeschakeld.<br />

Een actief en rechtlijnig handhavingsbeleid is nochtans essentieel om de burger opnieuw vertrouwen<br />

te geven in de overheid. De Vlaming is geen ruimtelijke anarchist. Als er klare regels zijn,<br />

die consequent worden toegepast, aanvaardt hij die en aanvaardt hij ook dat die afgedwongen worden.<br />

Als de burger ziet dat de overheid niet of slechts selectief optreedt tegen bouwovertredingen,<br />

dan hoeft die overheid geen burgerzin te verwachten.<br />

Actief bouwovertredingen opsporen en ze consequent aanpakken is niet alleen nodig in kwetsbare<br />

gebieden maar zeker ook in de onmiddellijke leefomgeving van de burger. Tegen de meestal<br />

lichtere maar meer zichtbare bouwovertredingen in woongebied treden de gemeenten onvoldoende<br />

op, en bovendien brengt het parket die dossiers meestal niet voor de strafrechter. De minister<br />

dringt er bij de gemeenten terecht op aan om met een gestructureerde gemeentelijke handhavingsnota<br />

in overleg te treden met het parket.<br />

6<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2005</strong><br />

Toch moet opnieuw de vraag worden gesteld of de huidige, langdurige procedure via de strafrechter<br />

wel de meest efficiënte handhavingsmethode is voor die lichtere overtredingen. In andere<br />

beleidsdomeinen wordt meer en meer gegrepen naar een systeem van administratieve sancties. In<br />

de ruimtelijke ordening blijft het beperkt tot de administratieve geldboete bij de doorbreking van<br />

een stakingsbevel. Dat is meteen ook het meest efficiënte handhavingsinstrument. De voor- en<br />

nadelen van een verruimd systeem van administratieve sancties binnen ruimtelijke ordening verdienen<br />

verder onderzoek.<br />

131

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!