Jaarverslag 2005 - Vlaamse Ombudsdienst
Jaarverslag 2005 - Vlaamse Ombudsdienst Jaarverslag 2005 - Vlaamse Ombudsdienst
HOOFDSTUK 6 Ruimtelijke ordening Ook een gepast optreden van de gemeente heeft niet altijd het gewenste effect. In dossier 2004-0192 had de gemeente voor een onvergund reclamepaneel wél een proces-verbaal opgesteld en op 25 mei 2004 ook een herstelvordering ingediend bij het parket, voorlopig zonder gevolg. De gemeente had de overtreder ook aangemaand de situatie in orde te brengen. Dat is niet gebeurd. De overtreder heeft in 2005 zelfs een ander reclamepaneel geplaatst, opnieuw zonder de nodige stedenbouwkundige vergunning. Vorig jaar heeft de Vlaamse Ombudsdienst de Vlaamse overheid aanbevolen te zoeken naar alternatieve handhavingsinstrumenten, bijvoorbeeld administratieve sancties, onder meer voor bouwovertredingen die het parket seponeert. Die beleidsaanbeveling, aanbeveling 2004-13, blijft actueel. Frappant is dat de Vlaamse decreetgever met het decreet van 5 juli 2004 over energieprestaties voor gebouwen de overstap heeft gemaakt van de link met het Decreet Ruimtelijke Ordening naar een eigen handhavingssysteem met administratieve sancties. Studies hadden namelijk uitgewezen dat de vroegere isolatieregelgeving onvoldoende nageleefd werd. De strafen herstelmaatregelen inzake ruimtelijke ordening stonden niet in verhouding tot de overtreding, met als gevolg dat de parketten de processen-verbaal meestal seponeerden. Hetzelfde kan worden gezegd over de lichtere bouwovertredingen. De Vlaamse Ombudsdienst merkt wel op dat het niet de bedoeling kan zijn om bouwovertredingen gewoon af te kopen door een eenmalige administratieve geldboete. Het systeem van administratieve sancties moet erop gericht zijn een einde te maken aan de bouwovertreding. Als gekozen wordt voor een systeem van administratieve geldboetes, dan lijkt bijvoorbeeld een periodieke geldboete totdat de overtreding ongedaan gemaakt is, misschien meer aangewezen. VOORKOMEN IS HET MEEST GESCHIKTE HANDHAVINGSINSTRUMENT Een performant en zichtbaar handhavingssysteem heeft uiteraard ook een sterk preventief effect. Omgekeerd wordt een handhavingssysteem pas werkbaar als er voldoende aandacht besteed wordt aan een preventiebeleid. Beide aspecten zitten vervat in het stedenbouwkundig attest van conformiteit. Dat instrument is in 2003 opgenomen in het Decreet Ruimtelijke Ordening (artikel 105, § 3). Het houdt in dat na de uitvoering van de stedenbouwkundige vergunning geattesteerd wordt dat de werken conform die vergunning uitgevoerd zijn. De Vlaamse Regering moet nog de nodige uitvoeringsbesluiten uitwerken. Preventie begint echter met een doeltreffende informatieverstrekking over wat vergunningsplichtig is. De Vlaamse overheid doet op dat vlak behoorlijk wat inspanningen, met de website www.ruimtelijkeordening.be als permanente blikvanger. Hoe belangrijk informatie is, blijkt uit het volgende voorbeeld. In dossier 2005-0298 meldt de verzoeker dat in het kanaal al 2 jaar een woonboot ligt op dezelfde plek. Hij betwijfelt of dat wel in overeenstemming is met de regels inzake ruimtelijke ordening. De gemeente wijst op de onduidelijke regelgeving en doet navraag. Het uiteindelijke standpunt luidt dat een stedenbouwkundige vergunning nodig is. AROHM legt uit dat een woonboot kan worden beschouwd als een constructie die aan de grond is gevestigd, namelijk doordat de boot op permanente basis aangemeerd is aan een meerpaal, die verankerd is in de grond. Vaak wordt bovendien de aanwezigheid vastgesteld van een vaste aankoppeling aan nutsleidingen, specifieke steigers enzovoort. 122
HOOFDSTUK 6 Ruimtelijke ordening De eigenaar van de woonboot dient op zijn beurt een klacht in tegen de gemeente. Hij meende in orde te zijn want hij heeft het akkoord van de NV De Scheepvaart en hij heeft zich ingeschreven in de bevolkingsregisters. Als inderdaad een stedenbouwkundige vergunning nodig is, dan had de gemeente hem dat vooraf moeten meedelen. Bovendien is hij ervan overtuigd dat geen enkele andere woonbooteigenaar op de hoogte is van de vergunningsplicht, en dat dus alle woonboten die min of meer permanent aangemeerd zijn, in overtreding zijn. AROHM meent dat een communicatie naar bewoners en eigenaars van woonboten praktisch niet haalbaar is en bovendien niet opportuun. Zij acht het niet aangewezen telkens voor een specifieke doelgroep communicatie te voeren over de vergunningsplicht van een bepaalde constructie of handeling. De klacht van de verzoeker is gegrond in die zin dat de woonboot al 2 jaar niet in orde bleek te zijn met de regels inzake ruimtelijke ordening, zonder dat de gemeente optrad. De gemeente heeft de ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid geschonden. De klacht van de eigenaar van de woonboot is eveneens gegrond in die zin dat de gemeente hem vooraf had moeten informeren over de vergunningsplicht. Hier is de ombudsnorm rechtszekerheid en gerechtvaardigd vertrouwen geschonden. De Vlaamse Ombudsdienst meent dat ook AROHM die ombudsnorm schendt. Dat men een stedenbouwkundige vergunning nodig heeft voor het langdurig aanmeren van een woonboot, is blijkbaar onvoldoende geweten. Als de Vlaamse overheid dit vergunningsplichtig maakt, betekent dat dat de overheid het dus nodig acht dat de ruimtelijke verenigbaarheid van een permanent aangemeerde woonboot met de omgeving vooraf wordt getoetst. Blijkbaar gebeurt dat niet. AROHM zou dan ook over de vergunningsplicht moeten communiceren, en dat hoeft uiteraard geen aparte campagne te zijn voor een inderdaad erg specifieke doelgroep. Er is blijkbaar geen vereniging van woonbooteigenaars die kan worden aangeschreven, maar AROHM kan wel de gemeenten informeren die dan de eventuele woonbooteigenaars op hun grondgebied kunnen wijzen op de vergunningsplicht. Dat kan bijvoorbeeld via een tijdelijk bericht op hun website, die ook door de burger veel geraadpleegd wordt. WAAROM IS DAT WEL/ GEEN GOEDE PLAATSELIJKE RUIMTELIJKE ORDENING? Meerdere burgers hebben zich tot de Vlaamse Ombudsdienst gewend omdat ze niet akkoord konden gaan met een beslissing over een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning. De Vlaamse Ombudsdienst heeft in enkele dossiers geoordeeld dat de ombudsnorm afdoende motivering geschonden was. Dat het project wel of niet verenigbaar is met de goede plaatselijke ruimtelijke ordening, verdient voldoende concrete toelichting. De bezwaarindiener moet kunnen begrijpen waarom zijn bezwaar is afgewezen. De aanvrager moet precies weten waarom zijn aanvraag niet ingewilligd wordt, zodat hij voldoende weet wat eventueel wel kan. 6.2.2 VERGUNNINGEN 6Jaarverslag 2005 In dossier 2005-0497 wil de verzoeker een appartementsblok bouwen. Na een verkennend gesprek met de gemeente dient hij een aanvraag in voor 5 woongelegenheden, maar dat aantal wordt te groot geacht. Ook ontwerpplannen voor 4 woongelegenheden stuiten op bezwaren van de gemeente. Tijdens overleg met de gemeente en met de afdeling ROHM Oost- Vlaanderen krijgt hij een mondeling akkoord voor 3 woongelegenheden. Tot zijn verrassing is het advies van de gemachtigd ambtenaar ongunstig, met als motivering dat het voorziene aan- 123
- Page 76 and 77: HOOFDSTUK 3 Onroerende voorheffing
- Page 78 and 79: HOOFDSTUK 3 Onroerende voorheffing
- Page 80 and 81: HOOFDSTUK 4 Milieu We behandelen in
- Page 82 and 83: HOOFDSTUK 4 Milieu Tabel 22 Milieu:
- Page 84 and 85: HOOFDSTUK 4 Milieu voortzetten van
- Page 86 and 87: HOOFDSTUK 4 Milieu In de eerstelijn
- Page 88 and 89: HOOFDSTUK 4 Milieu en systematische
- Page 90 and 91: HOOFDSTUK 4 Milieu De verzoeker van
- Page 92 and 93: HOOFDSTUK 4 Milieu Verder zijn er k
- Page 94 and 95: HOOFDSTUK 4 Milieu 4.4 Conclusies D
- Page 96 and 97: HOOFDSTUK 4 Milieu 4.5 Aanbevelinge
- Page 98 and 99: HOOFDSTUK 5 Water, gas en elektrici
- Page 100 and 101: HOOFDSTUK 5 Water, gas en elektrici
- Page 102 and 103: HOOFDSTUK 5 Water, gas en elektrici
- Page 104 and 105: HOOFDSTUK 5 Water, gas en elektrici
- Page 106 and 107: HOOFDSTUK 5 Water, gas en elektrici
- Page 108 and 109: HOOFDSTUK 5 Water, gas en elektrici
- Page 110 and 111: HOOFDSTUK 5 Water, gas en elektrici
- Page 112 and 113: HOOFDSTUK 5 Water, gas en elektrici
- Page 114 and 115: HOOFDSTUK 5 Water, gas en elektrici
- Page 116 and 117: HOOFDSTUK 6 Ruimtelijke ordening 11
- Page 118 and 119: HOOFDSTUK 6 Ruimtelijke ordening On
- Page 120 and 121: HOOFDSTUK 6 Ruimtelijke ordening Ta
- Page 122 and 123: HOOFDSTUK 6 Ruimtelijke ordening De
- Page 124 and 125: HOOFDSTUK 6 Ruimtelijke ordening De
- Page 128 and 129: HOOFDSTUK 6 Ruimtelijke ordening ta
- Page 130 and 131: HOOFDSTUK 6 Ruimtelijke ordening A
- Page 132 and 133: HOOFDSTUK 6 Ruimtelijke ordening De
- Page 134 and 135: HOOFDSTUK 6 Ruimtelijke ordening mi
- Page 136 and 137: HOOFDSTUK 6 Ruimtelijke ordening Bi
- Page 138 and 139: HOOFDSTUK 7 Wonen Onder het thema w
- Page 140 and 141: HOOFDSTUK 7 Wonen Wellicht zal de b
- Page 142 and 143: HOOFDSTUK 7 Wonen een gerechtelijke
- Page 144 and 145: HOOFDSTUK 7 Wonen De Vlaamse Ombuds
- Page 146 and 147: HOOFDSTUK 7 Wonen E EN FOUT IN DE T
- Page 148 and 149: HOOFDSTUK 7 Wonen ring van de VHM k
- Page 150 and 151: HOOFDSTUK 7 Wonen In enkele dossier
- Page 152 and 153: HOOFDSTUK 7 Wonen De verzekering ge
- Page 154 and 155: HOOFDSTUK 7 Wonen Voor wat betreft
- Page 156 and 157: HOOFDSTUK 7 Wonen 7.5 Aanbevelingen
- Page 158 and 159: HOOFDSTUK 8 Onderwijs In het thema
- Page 160 and 161: HOOFDSTUK 8 Onderwijs Tabel 38 Onde
- Page 162 and 163: HOOFDSTUK 8 Onderwijs De verzoeker
- Page 164 and 165: HOOFDSTUK 8 Onderwijs Enkele studen
- Page 166 and 167: HOOFDSTUK 8 Onderwijs In antwoord o
- Page 168 and 169: HOOFDSTUK 8 Onderwijs 8.2.4 KLACHTE
- Page 170 and 171: HOOFDSTUK 8 Onderwijs In een ander
- Page 172 and 173: HOOFDSTUK 8 Onderwijs Met het elekt
- Page 174 and 175: HOOFDSTUK 8 Onderwijs 8.5 Aanbeveli
HOOFDSTUK 6<br />
Ruimtelijke ordening<br />
De eigenaar van de woonboot dient op zijn beurt een klacht in tegen de gemeente. Hij<br />
meende in orde te zijn want hij heeft het akkoord van de NV De Scheepvaart en hij heeft zich<br />
ingeschreven in de bevolkingsregisters. Als inderdaad een stedenbouwkundige vergunning<br />
nodig is, dan had de gemeente hem dat vooraf moeten meedelen. Bovendien is hij ervan overtuigd<br />
dat geen enkele andere woonbooteigenaar op de hoogte is van de vergunningsplicht, en<br />
dat dus alle woonboten die min of meer permanent aangemeerd zijn, in overtreding zijn.<br />
AROHM meent dat een communicatie naar bewoners en eigenaars van woonboten praktisch<br />
niet haalbaar is en bovendien niet opportuun. Zij acht het niet aangewezen telkens voor een<br />
specifieke doelgroep communicatie te voeren over de vergunningsplicht van een bepaalde constructie<br />
of handeling.<br />
De klacht van de verzoeker is gegrond in die zin dat de woonboot al 2 jaar niet in orde bleek te<br />
zijn met de regels inzake ruimtelijke ordening, zonder dat de gemeente optrad. De gemeente heeft<br />
de ombudsnorm goede uitvoeringspraktijk en administratieve nauwkeurigheid geschonden.<br />
De klacht van de eigenaar van de woonboot is eveneens gegrond in die zin dat de gemeente<br />
hem vooraf had moeten informeren over de vergunningsplicht. Hier is de ombudsnorm rechtszekerheid<br />
en gerechtvaardigd vertrouwen geschonden. De <strong>Vlaamse</strong> <strong>Ombudsdienst</strong> meent dat ook<br />
AROHM die ombudsnorm schendt. Dat men een stedenbouwkundige vergunning nodig heeft<br />
voor het langdurig aanmeren van een woonboot, is blijkbaar onvoldoende geweten. Als de <strong>Vlaamse</strong><br />
overheid dit vergunningsplichtig maakt, betekent dat dat de overheid het dus nodig acht dat de<br />
ruimtelijke verenigbaarheid van een permanent aangemeerde woonboot met de omgeving vooraf<br />
wordt getoetst. Blijkbaar gebeurt dat niet. AROHM zou dan ook over de vergunningsplicht moeten<br />
communiceren, en dat hoeft uiteraard geen aparte campagne te zijn voor een inderdaad erg<br />
specifieke doelgroep. Er is blijkbaar geen vereniging van woonbooteigenaars die kan worden aangeschreven,<br />
maar AROHM kan wel de gemeenten informeren die dan de eventuele woonbooteigenaars<br />
op hun grondgebied kunnen wijzen op de vergunningsplicht. Dat kan bijvoorbeeld via een<br />
tijdelijk bericht op hun website, die ook door de burger veel geraadpleegd wordt.<br />
WAAROM IS DAT WEL/ GEEN GOEDE PLAATSELIJKE RUIMTELIJKE<br />
ORDENING?<br />
Meerdere burgers hebben zich tot de <strong>Vlaamse</strong> <strong>Ombudsdienst</strong> gewend omdat ze niet akkoord<br />
konden gaan met een beslissing over een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning. De<br />
<strong>Vlaamse</strong> <strong>Ombudsdienst</strong> heeft in enkele dossiers geoordeeld dat de ombudsnorm afdoende motivering<br />
geschonden was. Dat het project wel of niet verenigbaar is met de goede plaatselijke ruimtelijke<br />
ordening, verdient voldoende concrete toelichting. De bezwaarindiener moet kunnen<br />
begrijpen waarom zijn bezwaar is afgewezen. De aanvrager moet precies weten waarom zijn aanvraag<br />
niet ingewilligd wordt, zodat hij voldoende weet wat eventueel wel kan.<br />
6.2.2 VERGUNNINGEN<br />
6<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2005</strong><br />
In dossier <strong>2005</strong>-0497 wil de verzoeker een appartementsblok bouwen. Na een verkennend<br />
gesprek met de gemeente dient hij een aanvraag in voor 5 woongelegenheden, maar dat aantal<br />
wordt te groot geacht. Ook ontwerpplannen voor 4 woongelegenheden stuiten op bezwaren<br />
van de gemeente. Tijdens overleg met de gemeente en met de afdeling ROHM Oost-<br />
Vlaanderen krijgt hij een mondeling akkoord voor 3 woongelegenheden. Tot zijn verrassing is<br />
het advies van de gemachtigd ambtenaar ongunstig, met als motivering dat het voorziene aan-<br />
123