Machtigingsaanvraag voor elektronische mededeling van ...

1/13
Sectoraal comité voor de Federale Overheid
Beraadslaging FO nr 07/2010 van 25 maart 2010
Betreft: Machtigingsaanvraag voor elektronische mededeling van kadastrale gegevens aan het
Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars(BIV) (AF/MA/08/003).
Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid;
Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte
van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met
betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de
Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, inzonderheid artikel 18;
Gelet op de aanvraag van het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars (BIV) ontvangen op
26/11/2009;
Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst
Fedict op 08/03/2010;
Gelet op het technisch en juridisch advies ontvangen op 25/03/2010;
Gelet op het verslag van de Voorzitter;
Beslist op 25 maart 2010, na beraadslaging, als volgt:
.

Beraadslaging FO 07 /2010 - 2/13
I. ONDERWERP VAN DE AANVRAAG
1. Het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars (BIV) wenst een machtiging te verkrijgen om
elektronisch toegang te krijgen tot sommige kadastrale gegevens die verwerkt worden door
de Federale Overheidsdienst Financiën (Algemene Administratie van de
Patrimoniumdocumentatie).
2. De aanvraag wil aan de vastgoedmakelaars die lid zijn van de BIV de mogelijkheid bieden
om via een web interface toegang te hebben tot sommige gegevens die afkomstig zijn uit de
kadastrale leggers:
a. Voor het luik eigenaar - natuurlijke of rechtspersoon: het gaat om toegang tot de
naam, voornaam, burgerlijke staat en adres van de eigenaar en zijn echtgenoot.
Voor de rechtspersonen gaat het om toegang tot het ondernemingsnummer,
sleutelwoorden voor de opzoeking, de benaming, straat en huisnummer, het
postnummer en de plaats (maatschappelijke zetel);
b. Voor het luik detail van het artikel: het gaat om toegang tot de afdeling, het artikel,
het nummer dat werd toegekend aan de eigenaar/totaal aantal eigenaars, aard van
de inschrijving (bvb. eigen bezit), de rechten (quotiteit en soort rechten), uitdoving
van de rechten (datum);
c. Voor het luik detail van de percelen: het gaat louter om een toegang tot het nr.
(ordernr.) tot de wijziging (wijziging van de kadastrale situatie van een perceel en
jaar), de situatie (adres), de aard (vb. tuin, woning), het bedrag van het kadastraal
inkomen, het bouwjaar, de details (bijkomende identificatie-elementen van de
percelen), de sectie, het perceel (perceelnummer ) en de inhoud.
3. De aanvraag beoogt eveneens een toegang tot het kadastraal percelenplan en tot de
visualisatie van de andere eigenaars van het betrokken goed.
II.
CONTEXT VAN DE AANVRAAG
4. De Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (AAPD) en het
Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars hebben, in het raam van de modernisering en
administratieve vereenvoudiging van beide partijen, op 10 mei 2007 een
samenwerkingsprotocol afgesloten inzake ICT, wetgeving en reglementering.
5. Een van de doelstellingen is de vastgoedmakelaars toe te laten om online toegang te krijgen
tot sommige kadastrale gegevens. Het akkoord voorziet ook dat de vastgoedmakelaars op

Beraadslaging FO 07 /2010 - 3/13
termijn aan de AAPD de gegevens zouden doorgeven die noodzakelijk zijn voor het
bijwerken van de bouwvoorschriften met vermelding van de vastgestelde onjuistheden in de
kadastrale beschrijvingen van de goederen. Op dit ogenblik beoogt de aanvraag om toegang
geen enkel fiscaal doeleinde.
III.
ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG TEN GRONDE
a. Toepassing van de WVP op openbare en semiopenbare registers
6. Zoals reeds werd onderstreept in het advies uit eigen beweging van 10 september 2001 van
de Commissie betreffende de organisatie van de openbaarheid van het kadaster 1 , “moet de
WVP niet alleen worden toegepast op de semiopenbare registers, maar sedert de omzetting
van richtlijn nr. 95/46/EG betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband
met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die
gegevens, ook op de wettelijk openbare registers”. De WVP is dus van toepassing op het
kadaster.
b. Legaliteitsbeginsel
7. De in onderhavige aanvraag beoogde mededeling van kadastrale gegevens aan de door de
BIV erkende vastgoedmakelaars vindt haar juridische grondslag in het Koninklijk besluit van
20 september 2002 tot vaststelling van de vergeldingen en de nadere regels voor de afgifte
van kadastrale uittreksels en inlichtingen.
8. Het Comité is van oordeel dat deze mededeling haar juridische grondslag zou kunnen vinden
in de artikelen 13 en 21 van dit koninklijk besluit.
9. Artikel 13 stelt: “Het verstrekken van kadastrale uittreksels of inlichtingen die niet behoren
bij die uitdrukkelijk bedoeld door dit besluit, kan slechts geschieden met het akkoord van de
directeur-generaal van de administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen. Hij
kan daartoe delegatie verlenen aan de auditeur-generaal, dienstchef, belast met het toezicht
op de afgifte van kadastrale uittreksels en inlichtingen. De vergelding voor dergelijke
uittreksels of inlichtingen wordt op een forfaitaire wijze vastgesteld volgens, onder meer, de
belangrijkheid van de voor de uitvoering van het gevraagd werk te leveren prestaties. Het
bedrag van hun vergelding alsook de eventuele voorwaarden waaraan hun afgifte is
1 Advies van de Commissie uit eigen beweging van 10 september 2001 betreffende de organisatie van de openbaarheid van
het kadaster, beschikbaar op www.privacycommission.be

Beraadslaging FO 07 /2010 - 4/13
onderworpen, worden medegedeeld aan de aanvrager die ermee moet instemmen alvorens
het werk wordt aangevat”.
10. Artikel 21, dat verwijst naar bijzondere overeenkomsten stelt dat “de overname en de
verwerking, geheel of gedeeltelijk, van het kadastraal perceelplan op digitale
informatiedrager mag slechts krachtens een uitdrukkelijke overeenkomst geschieden”.
11. Krachtens deze twee bepalingen beschikt de Directeur-generaal van de administratie van het
kadaster over de mogelijkheid om een bijzondere overeenkomst af te sluiten met het BIV
voor de elektronische mededeling van kadastrale gegevens. Indien het
samenwerkingsprotocol waarvan sprake in punt 4 van deze beraadslaging een dergelijke
overeenkomst vormt, meent het Comité dat deze wettelijke basissen in onderhavig geval
toepasselijk zijn.
12. Het Comité wenst evenwel te onderlijnen dat de bepalingen van het Koninklijk besluit van 20
september 2002 te onduidelijk zijn en de burger (noch het Comité) toelaten voldoende
informatie te verkrijgen over de werking van het kadaster, dat toch een openbare databank
is met daarin hun persoonsgegevens. In de huidige context, waar de eerbiediging van de
gegevensbescherming toch al sinds meer dan 15 jaar een fundamenteel bekrachtigd en
geregeld recht is, is het essentieel dat de werkingsregels van oude databanken zoals het
kadaster bijgewerkt en duidelijk vastgelegd worden. Het Comité bepleit dat een dergelijke
reglementaire tekst duidelijk de doeleinden van het kadaster en de kadastrale openbaarheid
zou bepalen, de gegevens die er worden verwerkt en de geoorloofde mededelingen aan
derden (beschrijving van de doeleinden, meegedeelde gegevens, categorieën
bestemmelingen, voorwaarden en modaliteiten voor mededeling…).
13. Wat het gebruik van de kadastrale gegevens door de vastgoedmakelaar betreft, vormt het
schriftelijk mandaat dat deze laatste aan zijn cliënt bindt de wettelijke basis voor zijn
verwerkingen.
c. Finaliteitsbeginsel
14. Artikel 4 van de WVP stelt dat persoonsgegevens eerlijk en rechtmatig dienen te worden
verwerkt maar ook dat zij voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde
doeleinden dienen te worden verkregen en niet verder te worden verwerkt op een wijze die,
rekening houdend met alle relevante factoren, met name met de redelijke verwachtingen
van de betrokkene en met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen,
onverenigbaar is met die doeleinden.

Beraadslaging FO 07 /2010 - 5/13
15. De mededeling aan derden van gegevens die zich bevinden in openbare of semiopenbare
repertoria moet een vorm van extern gebruik zijn die de verwezenlijking van een wettig en
gerechtvaardigd doeleinde beoogt dat de grondslag vormt van de verwerking waarvoor het
openbaar of semiopenbaar register werd opgericht 2 .
16. Het behoort toe aan de wetgevende, of uitvoerende macht om optredend krachtens een
wet, de doeleinden van dergelijke bestanden te bepalen.
17. Artikel 504 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen vormt de wettelijke basis van het
kadaster. Het wordt aangevuld door het Koninklijk besluit van 20 september 2002 tot
vaststelling van de vergeldingen en de nadere regels voor de afgifte van kadastrale
uittreksels en inlichtingen.
18. Het Comité merkt op dat de wettelijke en reglementaire bepalingen tot regeling van het
kadaster in gebreke blijven wat de bepaling van de doeleinden betreft van de kadastrale
informatie bedoeld in artikel 504 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen.
19. De rechtsleer heeft aangetoond dat de openbaarheid van de kadastrale registers een dubbel
doeleinde heeft:
a. De burgers toelaten inlichtingen in te winnen die zij zouden kunnen nodig hebben
met betrekking tot onroerende goederen, hetzij voor administratief of persoonlijk
gebruik, hetzij om te voldoen aan verplichtingen die opgelegd zijn door wetten of
reglementen 3 .
b. Het kadaster vertoont ook een zeker nut inzake bekwaamheid en bevoegdheid bij
betwistingen inzake eigendom of bezit van gebouwen, alsook bij de onteigeningen
om reden van openbaar nut en gedwongen onteigeningen 4 . Wat dit punt betreft
dient te worden onderstreept dat het Belgisch kadaster geen juridisch karakter heeft
en dus geen bewijskracht, maar een vermoeden vormt van eigendom bij wijze van
inlichting 5 .
2 Zie advies 32/2001 van de Commissie, op. cit. Blz. 3
3 R.P.D.B., verbo « Cadastre », Tome II, L. 4, cl. 2*.
4 Ibidem.
5 Cass., 15 mei 1902, Pas., 1902, I, blz. 247

Beraadslaging FO 07 /2010 - 6/13
20. Bij een verkoop zijn de vastgoedmakelaars er door de rechtspraak toe gehouden de
uitvoerbaarheid van de zaak na te gaan (bijvoorbeeld, de hoedanigheid van eigenaar van de
verkoper-opdrachtgever), zo niet begaan zij een beroepsfout 6 .
21. Zonder verplicht te zijn tot het uitvoeren van nauwgezette controles zoals deze die ten laste
zijn van een notaris die belast wordt met het verlijden van een authentieke verkoopsakte,
dienen zij toch bepaalde voorzorgen te nemen en zich niet louter te baseren op de
verklaringen van hun opdrachtgevers 7 .
22. De rechtspraak verplicht hen om ten minste de eigendomstitels te controleren 8 .
23. De vastgoedmakelaars hebben eveneens een deontologische verplichting tot het controleren
van de identiteit, de hoedanigheid en de exacte personalia van hun opdrachtgever of zijn
vertegenwoordigers, alsook van de overeenstemming van de volmachten van deze personen
met het onderwerp van de opdracht 9 .
24. Er dient te worden onderstreept dat het Belgisch kadaster als eenvoudige bron van
inlichtingen voor wat de eigenaarsrechten betreft, slechts een element vormt van
vermoeden van eigendom.
25. Hoewel de informatie uit het kadaster nuttig kan zijn voor de vastgoedmakelaar, kan men
betwijfelen of deze genoegen kan nemen met deze informatie om zich te verzekeren van de
haalbaarheid van de zaak waarmee hij werd belast. Het akkoord dat gesloten werd tussen
de AAPD en het BIV (zie punt 4 van deze beraadslaging) voorziet overigens dat de
vastgoedmakelaars op basis van de meegedeelde kadastrale informatie, een vereenvoudigde
aanvraag zullen kunnen indien voor het verkrijgen van een hypothecair getuigschrift dat hen
schriftelijk zal worden meegedeeld.
26. Volgens de rechtspraak bestaat de enige verplichting van de vastgoedmakelaars erin de
eigendomstitels te controleren. Hoewel de kadastrale en hypothecaire informatie nuttig kan
zijn voor hen, lijkt momenteel niets hen ertoe te verplichten deze ook effectief te
raadplegen.
6 Civ. Brux., 30 sept. 1994, J.L.M.B., 1997, p. 803; Civ. Nivelles, 10 juin 1981, Res. Jur. Imm., 1982, p. 59;
7 Brux., 28 janv. 1999, J.T., 1999, p. 625; Civ. Brux., 30 sept. 1994, J.L.M.B., 1997, p. 803.
8 Brux., 28 janv. 1999, J.T., 1999, p. 625; Civ. Nivelles, 10 juin 1981, Res. Jur. Imm., 1982, p. 59;
9 Artikel 13 van het Reglement van Plichtenleer van het BIV, verplicht gesteld door het Koninklijk besluit van 27 september
2006.

Beraadslaging FO 07 /2010 - 7/13
27. De authentieke bron die toelaat de eigendom van goederen te controleren is het
hypotheekregister. De notarissen zullen steeds dit register moeten raadplegen op het
ogenblik van de transactie aangezien deze raadpleging dient te gebeuren op een datum die
zo nauw mogelijk aansluit bij de akte. De raadpleging zie eventueel zou uitgevoerd worden
door een vastgoedmakelaar zal normaalgezien de notaris niet vrijstellen van dezelfde
raadpleging. Bijgevolg bestaat het gevaar dat de kosten voor de raadpleging tweemaal
worden aangerekend aan de burgers.
28. De vastgoedmakelaar treedt overigens op in situaties waarin de notaris niet tussenbeide
komt (bijvoorbeeld de verhuur).
29. Het ontwerp voorziet dat de vastgoedmakelaar de instemming verkrijgt van zijn cliënteigenaar.
De instemming zou moeten opgenomen worden in het geschreven mandaat dat
afgesloten wordt tussen de vastgoedmakelaar en zijn cliënt. Aangezien deze raadpleging
niet verplicht is zou hij duidelijk geïnformeerd moeten worden over het nut ervan (alsook
over de prijs). Bovendien zal het mandaat een vertrouwelijkheidsverbintenis moeten
bevatten in hoofde van de vastgoedmakelaar, waarin wordt bepaald dat hij deze gegevens
uitsluitend zal mogen gebruiken in het raam van de opdrachten die hem worden
toevertrouwd door zijn cliënt. Het Comité is van oordeel dat het beoogde doeleinde in dit
raam gerechtvaardigd is.
30. Het in artikel 4 van de WVP opgenomen finaliteitsbeginsel impliceert eveneens dat de
gegevens niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan deze waarvoor zij oorspronkelijk
werden meegedeeld.
31. Het is in ieder geval essentieel dat de vastgoedmakelaars de kadastrale informatie enkel
gebruiken in het raam van een duidelijk verkoops- of verhuurmandaat dat hen door hun
cliënt werd verleend en dus nooit voor commercieel marktonderzoek of prospectie. Naast
de naleving van artikel 4 van de WVP gaat het eveneens over de naleving van artikel 7 van
het Reglement van Plichtenleer van het BIV dat stelt “bij consultatie van de hem door
tussenkomst van het Instituut toegankelijk gemaakte databanken en bij verwerking van
deze gegevens, mag de vastgoedmakelaar slechts informatie opvragen en verwerken die
rechtstreeks in verband staat met het uitvoeren van de opdracht die ter gelegenheid van de
consultatie is gevraagd”.
32. Om zich te vergewissen van het feit dat de vastgoedmakelaar enkel optreedt in het raam
van een bijzondere verkoops- of verhuuropdracht van een (of meerdere) opdrachtgever(s),
voorziet het ontwerp thans dat de vastgoedmakelaar een uitdrukkelijk geschreven akkoord

Beraadslaging FO 07 /2010 - 8/13
moet verkrijgen van de betrokken cliënt en dat de elektronische aanvragen slechts mogelijk
zijn op basis van het artikelnummer (nummer van de kadastrale legger) en de afdeling.
33. Bovendien is voorzien dat de toegang zal plaatsvinden via het BIV. Dit beroepsinstituut dat
belast is met de naleving van de plichtenleer en zich moet uitspreken in tuchtzaken ten
opzichte van zijn leden, zal bijgevolg een controle moeten uitoefenen over de aanvragen die
ingediend worden door de vastgoedmakelaars. Hiertoe is het noodzakelijk dat het BIV zou
beschikken over een toegang tot het kadaster zodat zijn medewerkers hiervan gebruik
kunnen maken bij het controleren van de gegevensstromen en een logbestand (logging)
bijhouden van de toegangen die werden aangevraagd door zijn leden.
34. Een risico op afwijking van het doeleinde kan eveneens bestaan in hoofde van de AAPD.
Inderdaad, het protocolakkoord dat op 10 mei 2007 werd afgesloten tussen de AAPD en het
BIV voorziet dat de vastgoedmakelaars op termijn aan de AAPD de informatie zullen
bezorgen die noodzakelijk is voor het bijwerken van de bouwvoorschriften met vermelding
van de vastgestelde onjuistheden in de kadastrale beschrijvingen van de goederen.
35. De bijwerking van de kadastrale documentatie gebeurt normaliter door de diensten van de
administratie via jaarlijkse inspecties door de controleurs, door informatie die afkomstig is
van kadastrale mutaties (informatie die onder meer afkomstig is van de notarissen), aan
wijzigingen in de nummering van de percelen 10 .
36. Het gebruiken van de kadastrale openbaarheid met het oog op het bijwerken van de
kadastrale databanken door de vastgoedmakelaars is geen erkend doeleinde van het
kadaster en valt dus niet onder de redelijke verwachtingen van de burgers.
37. Krachtens artikel 4 van de WVP zou de uitvoering van een dergelijk project slechts mogelijk
zijn indien nieuwe wettelijke bepalingen worden aangenomen die specifiek in deze
mogelijkheid voorzien.
d. Proportionaliteitsbeginsel
38. Ingevolge het proportionaliteitsbeginsel moeten de aanwezige belangen tegen elkaar
afgewogen worden en moeten de belangen van de vastgoedmakelaars afgewogen worden
tegen het risico op aantasting van de privacy van de personen van wie de gegevens worden
meegedeeld.
10 Zie Cl. Hollanders de Ouderaen, “Le cadastre”, Rép. Not., Tome II, les biens, Livre 4, point 57 en v.

Beraadslaging FO 07 /2010 - 9/13
39. Als maatregel ter bescherming van de privacy van de burgers is momenteel voorzien dat het
niet mogelijk is om via een toegang tot de databank van de eigenaars een lijst te verkrijgen
met alle eigendommen van een persoon.
40. Het Comité is van mening dat het inderdaad niet gerechtvaardigd is dat vastgoedmakelaars
een individuele lijst zouden verkrijgen met alle eigendommen van een persoon.
41. Het geplande systeem zou inderdaad enkel aanvragen toelaten op basis van het
artikelnummer (nummer van de kadastrale legger) en de afdeling.
42. Overigens dienen enkel de noodzakelijke gegevens te worden meegedeeld.
43. De vastgoedmakelaar kan een adviserende rol vervullen voor zijn cliënten en heeft een
juridische verplichting om de uitvoerbaarheid van de zaak te controleren, wat een zekere
rechtszekerheid biedt aan de geplande vastgoedtransactie.
44. In dit raam is het voor hem nuttig dat hij toegang krijgt tot de kadastrale
identificatiegegevens van titularissen die werkelijke rechten bezitten over een goed (voor
particulieren: naam, voornaam, burgerlijke staat, adres van de eigenaars en hun
echtgenoten 11 /voor de rechtspersonen: ondernemingsnummer, benaming, adres van de
maatschappelijke zetel 12 ).
45. Het is eveneens nuttig dat hij toegang krijgt tot de kadastrale gegevens betreffende de reële
rechten die het goed bezwaren (aard van het recht, quotiteiten, datum van uitdoving), tot
de beschrijving van het onroerend goed (afdeling, artikel, volgnummer, wijziging, adres,
aard, bouwjaar, sectie, perceel, inhoud) en tot het kadastraal inkomen (dat hem toelaat
inlichtingen te verstrekken over het bedrag van de registratierechten).
46. De toegang tot het kadastraal percelenplan zal toelaten het goed geografisch te situeren en
een grafische voorstelling te krijgen van de kadastrale percelen, hun afbakening en de
bouwwerken die er zich bevinden.
11 Krachtens artikel 215 § 1 van het Burgerlijk wetboek, “De ene echtgenoot kan zonder de instemming van de andere niet
onder bezwarende titel of om niet onder de levenden beschikken over de rechten die hij bezit op het onroerend goed dat het
gezin tot voornaamste woning dient…”.
12 Het Comité onderstreept het feit dat de wetgeving van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer
ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens uitsluitend de gegevens beschermd betreffende natuurlijke personen
(en niet deze betreffende rechtspersonen).

Beraadslaging FO 07 /2010 - 10/13
47. Hoewel deze informatie nuttig is voor de uitoefening van hun beroep wordt momenteel
echter niet vereist dat zij deze verkrijgen.
48. Er moet evenwel worden onderstreept dat de rechtszekerheid van een vastgoedtransactie
via een correcte informatie van de partijen eveneens een doelstelling is die in het belang is
van de burgers. In de huidige stand van de rechtspraak verzekert het verkrijgen van de
eigendomstitel echter reeds voor een groot deel de rechtszekerheid van
vastgoedtransacties.
e. Frequentie van de mededelingen van het kadaster en duur van de huidige
machtiging
49. De frequentie van de mededelingen van gegevens kan niet vooraf bepaald worden
aangezien zij afhankelijk is van de opdrachten van de vastgoedmakelaars.
50. De mededeling van de gegevens wordt gevraagd voor onbepaalde duur.
f. Bewaringstermijn van de gegevens
51. Volgens de aanvraag zullen de vastgoedmakelaars niet over de mogelijkheid beschikken de
gegevens elektronisch te bewaren.
52. Artikel 16 van het Reglement van plichtenleer van het BIV stelt: “De vastgoedmakelaar zal
alle documenten die zijn opdrachtgever hem heeft bezorgd of deze die hij na betaling heeft
verkregen, in het kader van zijn opdracht, bewaren, en zal deze onverwijld teruggeven”.
53. Hij zal, indien nodig, een papieren versie mogen bewaren van deze informatie voor het
beheer van zijn burgerlijke beroeps- of deontologische aansprakelijkheid, en dit uitsluitend
gedurende de termijn waarin rechtszaken tegen hem zouden kunnen ingesteld worden.
g. transparantiebeginsel
54. De gegevensverwerking dient eerlijk en dus op een transparante wijze te gebeuren. De
verplichte kennisgeving in de zin van artikel 9 van de WVP vormt een van de hoekstenen
van een transparante verwerking.
55. Met het oog op het bijwerken van het kadaster verzamelt de AAPD rechtstreeks gegevens bij
de burgers en onrechtstreeks via bijvoorbeeld de notarissen.

Beraadslaging FO 07 /2010 - 11/13
56. De AAPD is wat de rechtstreekse inzameling van gegevens betreft in toepassing van artikel
9, § 1 onderworpen aan de verplichte kennisgeving aan de burgers. De informatie
betreffende de verantwoordelijke voor de verwerking, de doeleinden van de verwerking, de
categorieën bestemmelingen (onder andere de vastgoedmakelaars) en het bestaan van een
recht op toegang dient uiterlijk aan de burger verstrekt te worden op het ogenblik dat de
gegevens bij hem worden verkregen.
57. In toepassing van artikel 9, § 2, tweede lid, b) van de WVP, is een vrijstelling van de
verplichte kennisgeving mogelijk voor onrechtstreekse gegevensinzamelingen indien de
verwerking wordt uitgevoerd krachtens een wet. Deze vrijstelling belet evenwel niet dat het
Comité zich kan vergewissen van het bestaan van passende waarborgen met betrekking tot
de bescherming van de fundamentele rechten van de betrokkenen.
58. In dit opzicht meent het Comité dat de informatie die verstrekt wordt in de huidige
reglementering de burgers niet toelaat zich een duidelijk beeld te vormen van de
verwerkingen die uitgevoerd worden met de registers van het kadaster. Opdat het Comité
zou kunnen besluiten dat de door de AAPD uitgevoerde verwerking transparant is, is het
onontbeerlijk dat de werkingsmodaliteiten van het kadaster bijgewerkt en duidelijk bepaald
worden. Een heldere en transparante tekst zou de doeleinden en de openbaarheid van het
kadaster moeten verduidelijken, de gegevens die er worden verwerkt en de mededelingen
aan derden die geoorloofd zijn. Aangezien momenteel een dergelijk kader ontbreekt meent
het Comité dat de AAPD in het raam van deze machtiging aan de burgers ten minste de
nodige informatie zou moeten verstrekken die hen toelaat zich te informeren over deze
elektronische toegang die verleend wordt aan het BIV en zijn leden (doeleinde,
meegedeelde gegevens, toegangsvoorwaarden, bestemmelingen).
59. De vastgoedmakelaars zijn wat de gegevensverwerkingen betreft die zij uitvoeren, eveneens
onderworpen aan de verplichte kennisgeving. Zij zouden in het raam van hun schriftelijk
mandaat hun cliënten moeten informeren aangaande deze mogelijkheid om het kadaster te
raadplegen (niet-verplicht karakter) en de doeleinden waarvoor zij de verkregen gegevens
zullen verwerken.
60. Zodra het BIV als tussenpersoon overigens zal verplicht worden een logging-systeem in te
voeren betreffende de toegangen waarvan gebruik gemaakt wordt door zijn leden, is het
eveneens noodzakelijk dat deze laatsten volkomen geïnformeerd worden over de gegevens
die in het raam van de controleopdracht door het BIV zullen verwerkt worden en onder

Beraadslaging FO 07 /2010 - 12/13
andere over het bestaan van dit logbestand (logging), de doeleinden van deze verwerkingen
en de controlemodaliteiten.
h. Bestemmelingen en/of derden waaraan de gegevens worden meegedeeld
61. De vastgoedmakelaars zullen de verkregen gegevens uitsluitend mogen meedelen aan de
partijen die betrokken zijn bij de vastgoedtransactie. Terwijl de eigenaar natuurlijk alle
verkregen gegevens zal kunnen ontvangen zal de andere partij slecht in kennis gesteld
worden van de elementen die zij nodig heeft voor de lopende vastgoedtransactie.
i. Veiligheidsbeginsel
62. Uit de meegedeelde documenten blijkt dat de AAPD en het BIV beschikken over een
veiligheidsconsulent en over een veiligheidsbeleid.
63. Het Comité neemt hiervan akte.
64. Het BIV dient er overigens voor te zorgen dat zijn leden ook technische en organisatorische
veiligheidsmaatregelen voorzien om iedere ongeoorloofde toegang of andere ongeoorloofde
verwerking te voorkomen.
OM DEZE REDENEN,
Het Comité neemt akte van de door de partijen aangegane verbintenissen, namelijk:
dat de toegang slechts mogelijk is op basis van het artikel- en afdelingsnummer;
dat de makelaars niet over de mogelijkheid beschikken de gegevens elektronisch te
bewaren en dat een papieren versie slechts mag bewaard worden voor het beheer van
hun burgerlijke beroeps- of deontologische aansprakelijkheid, en dit uitsluitend
gedurende de termijn waarin rechtszaken tegen hun zouden kunnen ingesteld worden;
Voor het overige machtigt het Comité het BIV en de vastgoedmakelaars die lid zijn van het
BIV om voor onbepaalde duur toegang te krijgen tot sommige kadastrale gegevens (beschreven
onder de punten 44, 45 en 46 van deze machtiging), en dit onder de in huidige beraadslaging
vastgestelde voorwaarden, namelijk:
dat de vastgoedmakelaars de kadastrale gegevens uitsluitend zullen gebruiken in het
raam van een welbepaalde verkoops- of verhuuropdracht die hen werd opgedragen

Beraadslaging FO 07 /2010 - 13/13
door hun cliënt en nooit voor commercieel marktonderzoek of prospectie , noch voor
bijwerking van het kadaster;
dat de toegang zal gebeuren via het BIV en dat dit laatste hierop controle uitoefent en
hiertoe een logbestand (logging) bijhoudt;
dat de AAPD de burgers informeert over deze elektronische toegang die verleend wordt
aan het BIV en zijn leden (doeleinde, meegedeelde gegevens, toegangsvoorwaarden,
bestemmelingen);
dat de vastgoedmakelaars hun cliënten inlichten over het niet-verplicht karakter van
deze raadpleging en over de doeleinden waarvoor zij de verkregen gegevens zullen
verwerken (zodat zij hun op informatie berustende toestemming kunnen verlenen) en
over de prijs;
dat het BIV zijn leden duidelijk informeert over de verwerkingen die het zal uitvoeren in
het raam van zijn controleopdracht van de gegevensstromen (verwerkte gegevens,
bestaan van een logbestand, doeleinden, controlemodaliteiten);
dat het BIV ervoor zorgt dat zijn leden ook technische en organisatorische
veiligheidsmaatregelen voorzien om iedere ongeoorloofde toegang of andere
ongeoorloofde verwerking te voorkomen.
Voor de Administrateur m.v.,
De Voorzitter,
(get.) Patrick Van Wouwe
(get.) Willem Debeuckelaere