Samenvatting MER Aanleg - Maasvlakte 2
Samenvatting MER Aanleg - Maasvlakte 2
Samenvatting MER Aanleg - Maasvlakte 2
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
20 milieueffectrapport | <strong>Samenvatting</strong><br />
3.4 Inrichting van de zandwinputten<br />
Windiepte: tot maximaal 20 meter beneden de zeebodem<br />
De belangrijkste variabele voor de inrichting van de zandwinputten is de windiepte. Bij de huidige zandwinning op de<br />
Noordzee is de windiepte maximaal 2 meter beneden de zeebodem. Het grote volume dat voor <strong>Maasvlakte</strong> 2 benodigd is,<br />
maakt het wenselijk grotere windiepten te beschouwen: tot maximaal 20 meter beneden de zeebodem.<br />
Voor de milieubelasting (energiegebruik, emissies) is de windiepte niet onderscheidend; voor de natuureffecten wel. Het<br />
gaat daarbij om het ruimtebeslag. Door zandwinning verdwijnt het ter plaatse aanwezige bodemleven; volledig herstel<br />
duurt naar verwachting twee tot vier jaar.<br />
Figuur 3.2: Windiepte (aantal meters beneden de zeebodem) in relatie tot ruimtebeslag (areaal in km 2 ) zandwinning<br />
Figuur 3.2 geeft weer wat de relatie is tussen de windiepte en de omvang van het verstoorde oppervlak van de zeebodem.<br />
Bij een winning van 2 meter beneden de zeebodem zou de zandwinning zich gaan uitstrekken over een oppervlakte van<br />
circa 240 km 2 . Bij een winning van 10 meter beneden de zeebodem loopt dit terug tot 60 km 2 . In figuur 3.2 is te zien dat<br />
reeds bij de stap van 2 meter naar 10 meter beneden de zeebodem de grootste besparing in ruimtebeslag bereikt wordt.<br />
Bij winning tot 20 meter beneden de zeebodem neemt het ruimtebeslag nog verder af: tot 30 km 2 . Bij een dergelijke<br />
windiepte zijn er ook met zekerheid geen ecologische risico’s, zoals bijvoorbeeld ongunstige zuurstofomstandigheden in<br />
de putten die na de zandwinning op de zeebodem achterblijven.<br />
Bij de windiepte speelt echter ook de beschikbaarheid van materieel een rol. In het zoekgebied is het water 20 tot 25 meter<br />
diep. Een windiepte van bijvoorbeeld 20 meter beneden de zeebodem zou er dan op neerkomen dat de bodem van de put<br />
40 tot 45 meter beneden de waterspiegel ligt. Een dergelijke afstand is alleen te overbruggen door sleephopperzuigers die,<br />
naast een pomp aan boord, ook over een zogenoemde onderwaterpomp beschikken. Dergelijke sleephopperzuigers zijn<br />
slechts zeer beperkt beschikbaar. Bij windiepten van 10 tot 15 meter beneden de zeebodem is de beschikbaarheid van<br />
materieel (sleephopperzuigers zonder onderwaterpomp) in principe geen beperkende factor.<br />
Vorm, oriëntatie en helling<br />
Voor de natuureffecten en de milieubelasting is niet onderscheidend welke vorm de zandwinputten in het horizontale vlak<br />
hebben en hoe ze zijn georiënteerd ten opzichte van de stroming. Voor vorm en oriëntatie gelden wel enkele<br />
uitvoeringstechnische, morfologische (erosie) en nautische (effecten op de stroming) randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden<br />
worden in acht genomen.