Geneesmiddel Distributie Protocol Verzorgingshuizen
Geneesmiddel Distributie Protocol Verzorgingshuizen
Geneesmiddel Distributie Protocol Verzorgingshuizen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Geneesmiddel</strong> <strong>Distributie</strong> <strong>Protocol</strong><br />
<strong>Verzorgingshuizen</strong><br />
Werkwijze t.b.v. de geneesmiddelenvoorziening via weekdosering voor cliënten<br />
in verzorgingshuizen, inclusief de medicatieoverdracht<br />
Juli 2012<br />
1
Inhoudsopgave<br />
BEGRIPPENLIJST 3<br />
Hoofdstuk 1 DOEL , DOELGROEPEN EN UITGANGSPUNTEN 4<br />
Hoofdstuk 2 VERANTWOORDELIJKHEDEN 5<br />
2.1. Verantwoordelijkheden<br />
2.1.1. Verantwoordelijkheden apotheek<br />
2.1.2. Verantwoordelijkheden zorgorganisatie<br />
2.1.3. Verantwoordelijkheden voorschrijver<br />
Hoofdstuk 3 IN ZORG NEMEN NIEUWE CLIENT 7<br />
3.1. Langdurig verblijf vanuit huis<br />
3.2. Langdurig verblijf vanuit ziekenhuis<br />
3.3. Langdurig verblijf vanuit huis<br />
3.4. Kortdurend verblijf vanuit ziekenhuis<br />
Hoofdstuk 4 ONTVANGST EN DISTRIBUTIE VAN MEDICATIE 9<br />
4.1 Levering en ontvangst van medicatie in zorgorganisatie<br />
4.2 <strong>Distributie</strong> van medicatie in zorgorganisatie<br />
Hoofdstuk 5 DOOR DE APOTHEEK VERSTREKTE LIJSTEN 10<br />
5.1. Toedienlijst<br />
5.2. Actueel medicatieoverzicht<br />
5.3. Bijsluiter<br />
5.4. Recept Mutatie Formulier<br />
5.5. Autorisatielijsten<br />
Hoofdstuk 6 MEDICIJNVERSTREKKING 12<br />
6.1. Eerste medicijnverstrekking<br />
6.2. Starten nieuwe medicatie<br />
6.2.1. Starten van medicatie gedurende werktijd<br />
6.2.2. Starten van medicatie buiten werktijd<br />
6.3. Wijzigen baxtermedicatie<br />
6.4. wijzigen medicatie halverwege een baxterronde<br />
6.4.1. Een medicijn wordt gestopt<br />
6.4.2. Een dosering wordt gewijzigd<br />
6.4.3. Een medicijn wordt toegevoegd<br />
6.5 Tussentijdse wijziging Buiten-Baxter medicatie<br />
6.6. Wijziging na het laatste mutatietijdstip<br />
6.7. Levering Buiten-Baxter medicatie<br />
6.7.1. Niet deelbare continue medicatie<br />
6.7.2. Tijdelijke medicatie<br />
6.8. Diverse praktische punten<br />
Hoofdstuk 7 CLIENTMUTATIES 17<br />
7.1.` Vakantie<br />
7.2. Opname in en ontslag uit ziekenhuis<br />
7.3. Poliklinisch consult<br />
7.4. Plaatsing in verpleeghuis<br />
7.5. Ontslag vanuit zorgorganisatie naar huis<br />
Hoofdstuk 8 TOEDIENEN MEDICATIE 19<br />
Hoofdstuk 9 KWALITEITSZORG 20<br />
9.1. Periodieke controle van medicatie<br />
9.2. <strong>Geneesmiddel</strong>enbeleid<br />
9.3. Kwaliteitsbeleid<br />
Hoofdstuk 10 NALEVING 22<br />
2
Begrippenlijst <strong>Geneesmiddel</strong> <strong>Distributie</strong> <strong>Protocol</strong> verzorgingshuizen<br />
AIS<br />
Autorisatielijst<br />
Baxtermedicatie<br />
Baxterronde<br />
BEM<br />
Buiten-Baxtermedicatie<br />
(let op: bestaat ook<br />
andere terminologie<br />
voor)<br />
Deelbare medicatie<br />
Medicatie Overzicht<br />
Mutatietijdstip<br />
OAC’s<br />
OZIS<br />
RMF<br />
Startmedicatie<br />
Stopmedicatie<br />
Toedienlijst<br />
Weekdoseersysteem<br />
“Zo nodig” medicatie<br />
Zorgorganisatie<br />
Apotheek Informatie Systeem<br />
Een door het AIS gemaakte lijst waarop de actuele medicatie vermeld staat.<br />
Een arts kan deze lijst ondertekenen waarmee het de status van een<br />
kwartaalrecept krijgt. Continue medicatie wordt steeds herhaald tot het<br />
einde van een kalender kwartaal.<br />
Deelbare continue medicatie die in Baxterzakjes verpakt wordt.<br />
De periode van 7 dagen waarop een Baxterrol en bijbehorende toedienlijst<br />
betrekking heeft, ingaand op een door de apotheek gekozen dag in de week<br />
(Startdag).<br />
Beoordeling eigen beheer van medicatie.<br />
Niet deelbare medicatie of deelbare medicatie die niet geschikt is voor<br />
verpakken in Baxterzakjes, bijvoorbeeld tijdelijke medicatie, zonodig<br />
medicatie of medicatie die niet standaard tot het assortiment van leveranciers<br />
van Baxterzakjes behoort.<br />
Medicatie in de vorm van tabletten en capsules.<br />
Een door het AIS gemaakte lijst van alle geneesmiddelen (al dan niet op<br />
recept) en relevante gegevens over het gebruik daarvan in een periode van<br />
tenminste drie maanden voorafgaand aan het moment van aanmaak en<br />
gebruik van dat medicatieoverzicht of zolang als nodig is voor verantwoorde<br />
zorg. Er is inmiddels door de IGZ een uniforme lay-out verplicht gesteld.<br />
Het laatste moment waarop wijzigingen doorgegeven kunnen worden aan de<br />
apotheek om nog met de eerstvolgende Baxterronde mee te kunnen gaan.<br />
Orale anticoagulantia. Orale antistolling therapie.<br />
Informatiesysteem van apotheken dat zorgt voor de (regionale) elektronische<br />
gegevensuitwisseling van medicatiegegevens tussen apotheken.<br />
Recept Mutatie Formulier. Dit is het recentste medicatieoverzicht van de<br />
cliënt waarop door de arts gemuteerd wordt.<br />
Nieuwe medicatie van een cliënt per recept met een startdatum, gestart door<br />
een arts.<br />
De medicatie van een cliënt wordt gestopt per recept met een stopdatum door<br />
een arts.<br />
Een door het AIS gemaakte lijst van alle medicatie die vermeld staat op het<br />
medicatieoverzicht, behalve de zelfzorgmedicatie. De toedienlijst maakt een<br />
onderscheid in Baxtermedicatie en buiten-Baxter en zonodig medicatie. De<br />
indeling is zodanig gekozen dat per afzonderlijk geneesmiddel en tijdstip<br />
afgetekend wordt voor het toedienen. (dus niet voor het totaal aantal<br />
eenheden per zakje). De afgetekende toedienlijsten zijn onderdeel van het<br />
zorgdossier en dienen ten minste 3 maanden direct toegankelijk te zijn.<br />
Daarna worden de lijsten door de zorgorganisatie gearchiveerd volgens de<br />
geldende richtlijnen (Volgens een advies van ActiZ, BTN, LOC en V&VN<br />
dienen toedienlijsten 2 jaar bewaard te worden. De Inspectie heeft laten<br />
weten bij het toezicht deze bewaartermijn aan te houden als norm).<br />
Medicatie die wordt aangeleverd in baxterzakjes. De geneesmiddelen worden<br />
per medicijn per persoon, per tijdstip in een zakje gedaan. Op het zakje staan<br />
de naam van de cliënt, het adres, voorschrijvend arts, het tijdstip van<br />
innemen, naam van het geneesmiddel en een beschrijving van de tablet. De<br />
baxterzakjes zitten op de goede volgorde aan elkaar op een rol voor een<br />
week.<br />
Medicatie die niet continue gegeven hoeft te worden maar wel geparafeerd bij<br />
toediening; is per definitie niet-Baxter medicatie.<br />
In dit protocol de aanduiding voor verzorgingshuizen en woonzorgcentra<br />
3
Hoofdstuk 1 Doel, doelgroepen en uitgangspunten___________<br />
DOEL PROTOCOL<br />
Het beschrijven van taken en verantwoordelijkheden inzake het verstrekken en beheer van<br />
medicatie bij cliënten die zijn opgenomen in een verzorgingshuis. Het protocol richt zich op<br />
de situatie dat de cliënt de verantwoordelijkheid voor het beheer van de medicatie (geheel<br />
of gedeeltelijk) heeft overgedragen aan de zorgorganisatie. In het geval dat de cliënt zelf de<br />
regie wenst te blijven voeren over de medicatie, wordt dit vastgelegd in een BEM. De cliënt<br />
blijft dan zelf verantwoordelijk voor de medicatie.<br />
DOELGROEPEN<br />
• Openbare apothekers verenigd in SAGO (Samenwerkende Apothekers Gooi en Omstreken)<br />
• Medewerkers in verzorgingshuizen van Hilverzorg, Vivium, Amaris, Inovum<br />
• Huisartsen in de regio Gooi e.o.<br />
UITGANGSPUNTEN<br />
• Taken en verantwoordelijkheden van betrokkenen zijn conform de afspraken die hierover<br />
zijn gemaakt in de landelijk ontwikkelde richtlijnen van de koepelorganisaties van de<br />
betrokken zorgverleners en de desbetreffende publicaties van de IGZ (Inspectie voor de<br />
Gezondheidszorg).<br />
• Het protocol beschrijft een zo praktisch mogelijke invulling van de diverse richtlijnen, voor<br />
de direct betrokken zorgverleners.<br />
• Het toedienen van deelbare continu medicatie aan cliënten door medewerkers van een<br />
zorgorganisatie gebeurt vanuit in Baxterzakjes verpakte medicatie.<br />
4
Hoofdstuk 2 Verantwoordelijkheden<br />
___________<br />
2.1. VERANTWOORDELIJKHEDEN<br />
2.1.1. APOTHEEK<br />
• Aanleggen of bijwerken van het medicatiedossier.<br />
• Regelen van toestemming van de cliënt om in voorkomende gevallen medicatiegegevens over<br />
te dragen naar opvragende zorgverleners.<br />
• Beoordelen recept en uitvoeren van medicatiebewaking.<br />
• Het (op verzoek) zorg dragen voor het (tijdelijk|) inschrijven/uitschrijven van de cliënt als<br />
vaste cliënt.<br />
• Het overdragen van de medicatiegegevens aan de nieuwe apotheek van de cliënt.<br />
• Bij ontslag uit de zorgorganisatie uitschrijven van de cliënt als vaste cliënt en het<br />
overdragen van de medicatiegegevens aan de eigen apotheek van de cliënt in de<br />
thuissituatie.<br />
• Bij ontslag uit de zorgorganisatie herinschrijven van de cliënt als vaste patiënt door de<br />
apotheek van de cliënt in de thuissituatie.<br />
• Registreren van wijzigingen in het medicatieoverzicht (als gevolg van een bezoek aan een<br />
zorgverlener, gesprek met de cliënt of door eigen levering) en leveren van actueel<br />
medicatieoverzicht.<br />
• Zorgdragen dat de zorgorganisatie bij iedere wijziging in de medicatie kan beschikken over<br />
een aangepast medicatieoverzicht en toedienlijst.<br />
Let op: Het medicatieoverzicht en de toedienlijst dienen te worden aangeleverd via het<br />
landelijk format!! (format voor medicatieoverzicht is beschikbaar vanaf najaar 2011;<br />
format voor toedienlijst komt digitaal beschikbaar naar eind 2012).<br />
• Met zorgorganisatie en huisarts(en) afspraken maken over het elkaar inlichten en wie actie<br />
onderneemt als relevante signalen over medicatie (gerelateerde zaken) van<br />
zorgmedewerkers bij apotheker en/of arts komt.<br />
2.1.2. ZORGORGANISATIE<br />
• Toestemming vragen van de cliënt om medische en medicatiegegevens op te vragen bij en<br />
over te dragen aan andere zorgverleners.<br />
• De Thuiszorg, huisarts en trombosedienst op de hoogte stellen van opname van de cliënt in<br />
de zorgorganisatie.<br />
• Zorgdragen dat bij opname alle informatie over het medicijngebruik van de cliënt bij de<br />
apotheek terechtkomt.<br />
• Toestemming vragen aan cliënt voor uitschrijving bij de oude apotheek.<br />
• Het toedieninggereed maken en uitreiken van geneesmiddelen overeenkomstig de instructie<br />
van de arts en/of apotheker.<br />
• Zorgdragen dat er bij elke cliënt waarvan de regie over de medicatie is overgenomen, een<br />
toedienlijst van de apotheek aanwezig is.<br />
• Registratie en aftekenen bij toediening zodat herleidbaar is welke medicatie is gegeven.<br />
• Het meegeven van een medicatieoverzicht met de bewoner bij een consult met een<br />
voorschrijver (bijvoorbeeld in de polikliniek of bij de GGZ), bij opname in het ziekenhuis en<br />
bij een overdracht naar het verpleeghuis.<br />
• Het meegeven van een medicatieoverzicht en toedienlijst bij dagbehandeling.<br />
• Signaleren van hiaten of problemen in het medicatieproces (bijv. het gebruik van<br />
zelfzorgmedicatie of als de medicatie anders dan voorgeschreven wordt gebruikt) en de<br />
apotheek daarover informeren.<br />
• Het beschikbaar hebben van het actuele doseringsschema voor de OAC's (indien van<br />
5
toepassing).<br />
• Afspreken met de apotheker, op basis van de landelijke lijst risicovolle medicatie, welke<br />
losse niet-baxter medicatie risicovol is bij verkeerde dosering.<br />
• Zorgdragen voor een procedure voor de wijze(n) waarop de dubbele controle van risicovolle<br />
losse niet-baxter-medicatie (bijv. bij insuline en morfine) wordt uitgevoerd (bijv. door de<br />
cliënt, mantelzorger, of anderszins).<br />
• Zorgdragen dat originele gewijzigd RMF/recept dezelfde dag bij de apotheek terechtkomt.<br />
• Zorgdragen voor de opslag van de medicatie en de juiste middelen voor deze opslag (bijv.<br />
afsluitbare ruimte met een koelkast).<br />
2.1.3. VOORSCHRIJVER<br />
• Het doorsturen van een nieuw recept naar de apotheek (dezelfde dag).<br />
• Bij het wijzigen of stoppen van medicatie een nieuw recept uitschrijven en dit naar de<br />
apotheek sturen.<br />
• Melden aan de apotheek van de relevante situatie bij de cliënt die mogelijk<br />
farmacotherapeutische aanpassingen verlangen, zoals nierfunctiewaarde (MDRD),<br />
sondevoeding, stoma, dialyse etc.<br />
• Bij voorkeur bij elke visite/ contact met de patiënt het actuele medicatieoverzicht/<br />
toedienlijst inzien.<br />
• Met apotheek en zorgorganisatie afspraken maken over het elkaar inlichten en wie actie<br />
onderneemt als relevante signalen over medicatie (gerelateerde zaken) van<br />
zorgmedewerkers bij apotheker en/of arts komt.<br />
6
Hoofdstuk 3 In zorg nemen nieuwe cliënt_________________<br />
Cliënten kunnen vanuit verschillende situaties tijdelijk of blijvend in een zorgorganisatie<br />
terechtkomen. Dit maakt dat er een goede overdracht van medicatiegegevens noodzakelijk.<br />
Hieronder worden de volgende opname- en overdrachtsituaties onderscheiden:<br />
1. Geplande opname cliënt in zorgorganisatie: langdurig verblijf vanuit huis.<br />
2. Geplande opname cliënt in zorgorganisatie: langdurig verblijf vanuit ziekenhuis of<br />
revalidatieafdeling of andere zorgorganisatie.<br />
3. Geplande opname cliënt in zorgorganisatie: kortdurend verblijf vanuit huis.<br />
4. Geplande opname cliënt in zorgorganisatie: kortdurend verblijf vanuit ziekenhuis.<br />
3.1. LANGDURIG VERBLIJF VANUIT HUIS<br />
a) Zorgorganisatie stuurt een bericht naar de huisarts en, indien van toepassing, de thuiszorg<br />
en de trombosedienst dat de cliënt is opgenomen.<br />
b) De Thuiszorg draagt indien van toepassing de toedienlijst (of RMF) over aan de<br />
zorgorganisatie.<br />
c) Zorgorganisatie stuurt bericht naar apotheek met een verzoek tot inschrijving/levering en<br />
(indien bekend) de naam van de apotheek in de thuissituatie.<br />
d) Apotheek draagt zorg voor een inschrijfformulier (incl. machtiging voor de overdracht van<br />
medicatiegegevens) dat de nieuwe bewoner krijgt.<br />
e) De medewerker van de zorgorganisatie die de opname doet, zorgt dat alle extra informatie<br />
over het medicijngebruik van de cliënt (zelfzorgmiddelen, internetmedicatie,<br />
alcoholgebruik) bij de apotheek komt.<br />
f) Apotheek haalt cliëntgegevens binnen via OZIS en schrijft op basis van deze gegevens cliënt<br />
in als vaste cliënt. Hierdoor blijft het dossier van de cliënt compleet. Er wordt tevens<br />
vastgelegd wie de oude apotheek was.<br />
g) Apotheek stuurt bericht naar de oude apotheek met verzoek tot uitschrijving en, met<br />
gevraagde toestemming van de cliënt, het overdragen van medicatiegegevens aan apotheek.<br />
h) De apotheek voert de medicatiegegevens in de distributiemodule van het Apotheek<br />
Informatie Systeem (AIS); het betreft zowel de vaste medicatie als ook de overige<br />
medicijnen, welke niet via het weekdoseersysteem geleverd kunnen worden (kuren, crèmes,<br />
druppels etc).<br />
i) Apotheek maakt een RMF en stuurt dit naar de huisarts.<br />
j) Huisarts ondertekent het RMF en stuurt het RMF terug naar de apotheek.<br />
k) De apotheek zorgt bij iedere levering binnen 24 uur voor een RMF, toedienlijst en, bij<br />
wijzigingen in de medicatie, voor een actueel medicatieoverzicht.<br />
3.2. LANGDURIG VERBLIJF VANUIT ZIEKENHUIS (of revalidatieafdeling/andere<br />
zorginstelling)<br />
a) Zorgorganisatie stuurt bericht naar apotheek met verzoek tot inschrijving/levering en indien<br />
bekend, de naam van de oude apotheek.<br />
b) Zorgorganisatie stuurt een bericht naar de huisarts en, indien van toepassing, de thuiszorg<br />
en de trombosedienst dat de cliënt in zorg is genomen.<br />
c) Apotheek haalt cliëntgegevens binnen via OZIS en schrijft op basis van deze gegevens cliënt<br />
in als vaste cliënt. Hierdoor blijft het dossier van de cliënt compleet. Er wordt tevens<br />
vastgelegd wat de oude apotheek was (nieuwe apotheek wordt apotheek van inschrijving).<br />
7
d) Apotheek stuurt bericht naar de oude apotheek met verzoek tot uitschrijving en, met<br />
gevraagde toestemming van de patiënt, het overdragen van medicatiegegevens aan<br />
apotheek.<br />
e) Ziekenhuis/revalidatieafdeling/andere zorgorganisatie stuurt binnen 24 uur een actueel<br />
medicatieoverzicht (incl. labwaarden, nierfunctie en evt. doseringsschema<br />
antistollingsmedicatie) en indien van toepassing, ontslagrecepten naar de apotheek.<br />
f) Apotheek verwerkt gegevens in Apotheek Informatie Systeem (AIS) en voorziet de<br />
zorgorganisatie van een actuele toedienlijst/medicatieoverzicht.<br />
g) Apotheek faxt een actueel medicatieoverzicht naar de huisarts.<br />
3.3. KORTDUREND VERBLIJF VANUIT HUIS<br />
a) Zorgorganisatie stuurt bericht naar apotheek met een verzoek tot tijdelijke<br />
inschrijving/levering en, indien bekend, de naam van de oude apotheek.<br />
b) Zorgorganisatie stuurt een bericht naar de huisarts en, indien van toepassing, de thuiszorg<br />
en de trombosedienst dat de cliënt is opgenomen.<br />
c) Apotheek stuurt bericht naar de oude apotheek met verzoek tot tijdelijke uitschrijving en<br />
het (tijdelijk) overdragen van medicatiegegevens aan apotheek.<br />
d) Apotheek haalt cliëntgegevens binnen via OZIS en schrijft op basis van deze gegevens cliënt<br />
in als tijdelijke cliënt.<br />
e) Apotheek stuurt binnen 24 uur een bericht naar zorgorganisatie met medicatieoverzicht<br />
apotheek in de thuissituatie of in geval van baxtering in de thuissituatie: de<br />
thuiszorg/mantelzorg draagt de toedienlijst en/of RMF over aan zorgorganisatie.<br />
f) In geval cliënt OAC’s gebruikt: zorgorganisatie informeert trombosedienst over tijdelijke<br />
opname en vraagt doseringsschema op.<br />
3.4. KORTDUREND VERBLIJF VANUIT ZIEKENHUIS (of revalidatieafdeling/andere<br />
zorginstelling)<br />
a) Zorgorganisatie stuurt bericht naar apotheek met een verzoek tot tijdelijke<br />
inschrijving/levering en, indien bekend, de naam van de oude apotheek.<br />
b) Zorgorganisatie stuurt een bericht naar de huisarts en, indien van toepassing, de Thuiszorg<br />
en de Trombosedienst dat de cliënt tijdelijk is opgenomen.<br />
c) Apotheek haalt cliëntgegevens binnen via OZIS en schrijft op basis van deze gegevens cliënt<br />
in als tijdelijke cliënt.<br />
d) Apotheek stuurt bericht naar de oude apotheek met verzoek tot tijdelijke uitschrijving en<br />
het (tijdelijk) overdragen van medicatiegegevens aan apotheek.<br />
e) Ziekenhuis stuurt binnen 24 uur een ontslagrecept en een actueel medicatieoverzicht naar<br />
apotheek.<br />
f) In geval cliënt OAC’s gebruikt: zorgorganisatie verifieert of cliënt opnieuw is aangemeld bij<br />
Trombosedienst.<br />
g) Apotheek verwerkt gegevens in Apotheek Informatie Systeem (AIS) en voorziet de<br />
zorgorganisatie van een toedienlijst/medicatieoverzicht.<br />
h) Apotheek faxt een actueel medicatieoverzicht naar de huisarts.<br />
8
Hoofdstuk 4 Ontvangst en distributie van medicatie__________<br />
4.1 Levering en ontvangst van medicatie in zorgorganisatie<br />
a) Alle cliënten worden eenmaal per week voorzien van nieuwe medicatie. Eenmaal per week<br />
wordt de rol geleverd en met een vaste frequentie de buiten-baxtermedicatie.<br />
b) Zorgorganisatie en apotheek maken afspraken over het tijdstip en de wijze waarop de<br />
geneesmiddelen aan de zorgorganisatie geleverd worden. Deze afspraken worden schriftelijk<br />
vastgelegd. De zorgorganisatie informeert de huisartsen hierover.<br />
c) Zorgorganisatie stelt vast wie verantwoordelijk is voor de ontvangst en controle van de<br />
medicijnen.<br />
d) Bij de ontvangst van aangevraagde geneesmiddelen controleert de zorgorganisatie of dat<br />
wat besteld is ook geleverd is. Dit wordt door de zorgorganisatie afgetekend.<br />
e) Bij afwijkingen wordt contact opgenomen met de apotheek.<br />
4.2. <strong>Distributie</strong> van medicatie in zorgorganisatie<br />
• De dagdienst of avonddienst bergt de rollen op de afgesproken plek. Indien de levering<br />
koelkastmiddelen bevat worden deze opgeborgen in een aparte koelkast op een afgesproken<br />
plek.<br />
9
Hoofdstuk 5 Door apotheek verstrekte lijsten______________<br />
5.1. TOEDIENLIJST<br />
a) De verzorging gebruikt direct al op de eerste dag uitsluitend de door de apotheek<br />
gegenereerde toedienlijst voor aftekenen.<br />
b) De toedienlijst is gespecificeerd voor elk geneesmiddel afzonderlijk.<br />
c) De zorgorganisatie controleert of het uiterlijk en aantal van de inhoud van het zakje klopt<br />
met de beschrijving op het zakje. De apotheek is verantwoordelijk voor de juistheid hiervan.<br />
Indien er een afwijking is tussen de beschrijvingen op het zakje en de inhoud van het zakje,<br />
tekent de medewerker niet af, dient niets uit het betreffende zakje toe en neemt contact<br />
op met de oude apotheek.<br />
d) Bij toedienen/inname wordt voor elk geneesmiddel apart afgetekend op de toedienlijst.<br />
5.2 ACTUEEL MEDICATIEOVERZICHT<br />
a) Het medicatieoverzicht wordt altijd binnen 24 uur na het in zorg nemen van de cliënt<br />
geleverd.<br />
b) Het medicatieoverzicht wordt bij de eerste geneesmiddel levering direct meegestuurd en<br />
opgeslagen in het cliëntendossier, achter de toedienlijst.<br />
c) Een medicatieoverzicht dient altijd actueel te zijn. Er wordt daarom steeds een nieuw<br />
overzicht geleverd:<br />
• bij start van de medicatieverstrekking.<br />
• bij herstart van medicatieverstrekking door de zorgorganisatie na tijdelijk verblijf in<br />
ziekenhuis.<br />
• bij elke wijziging in de medicatie: starten, wijzigen en stoppen.<br />
d) Een actueel medicatieoverzicht wordt meegegeven door de zorgorganisatie:<br />
• bij opname in een ziekenhuis of (poli)bezoek aan een medisch specialist<br />
• bij ontslag uit de zorg<br />
e) De zorgorganisatie is zodanig georganiseerd dat bij ontvangst van een nieuw actueel<br />
medicatieoverzicht onverwijld het oude medicatieoverzicht verwijderd en vernietigd wordt.<br />
5.3 BIJSLUITER<br />
a) De cliënt of diens verzorgende dient te beschikken over een actueel informatieblad (als<br />
regel de officiële bijsluiter) voor ieder verpakt geneesmiddel. Apotheker en zorgorganisatie<br />
kunnen ook overeenkomen dat de informatie in de bijsluiter door de zorgorganisatie zelf<br />
wordt opgezocht (bijv. op www.apotheek.nl, www.fk.cvz.nl en www.cbg-meb.nl.).<br />
b) De apotheek levert bijsluiters bij elke eerste uitgifte.<br />
c) De bijsluiters dienen door de cliënt of zorgorganisatie in een map bewaard worden.<br />
5.4. RECEPT MUTATIE FORMULIER (RMF)<br />
Let op: dit formulier wordt niet binnen alle verzorgingshuizen gebruikt. In dat geval<br />
wordt er alleen met een recept gewerkt.<br />
a) Een wijziging in de medicatie of een doseringswijziging gebeurt altijd d.m.v. een RMF of een<br />
recept.<br />
b) De arts communiceert d.m.v. het RMF of recept met de apotheek.<br />
c) Alleen wanneer er wijziging zijn, stuurt de apotheek een nieuw RMF naar de zorgorganisatie.<br />
d) De zorgorganisatie documenteert het recentste RMF in het cliëntdossier, en draagt zorg voor<br />
een goed beheer.<br />
e) Op het RMF wordt aangegeven of het een kuur, chronische of zonodig medicatie betreft.<br />
• Bij een kuur wordt de startdatum, einddatum en dosering (met toedientijd aangekruist)<br />
vermeld + handtekening van de arts.<br />
10
• Bij het stoppen van medicatie wordt achter het te stoppen geneesmiddel het daarvoor<br />
bestemde vakje aangekruist + stopdatum vermeld + handtekening van de arts (stopdatum<br />
= 1 e dag dat het geneesmiddel niet meer toegediend moet worden.<br />
• Bij nieuwe medicatie wordt achter het nieuwe geneesmiddel de startdatum + eventuele<br />
stopdatum vermeld + handtekening van de arts.<br />
• Bij gewijzigde medicatie wordt achter het gewijzigde geneesmiddel het daarvoor<br />
bestemde vakje aangekruist + startdatum van de wijziging + eventuele stopdatum<br />
vermeld + handtekening van de arts.<br />
f) Nadat de arts een wijziging heeft aangebracht op het RMF en het RMF heeft ondertekend, is<br />
dit RMF een geldig recept geworden en is de arts uitsluitend verantwoordelijk voor de<br />
gemuteerde medicatie.<br />
5.5. AUTORISATIELIJSTEN<br />
a) Recepten van continue medicatie (Baxter- en niet-Baxtermedicatie) dienen een looptijd te<br />
hebben tot of voorbij het einde van een kalender kwartaal. Indien een arts een recept voor<br />
90 dagen uitschrijft is hieraan voldaan.<br />
b) In de derde maand van elk kwartaal stuurt de apotheek aan de verantwoordelijke arts een<br />
autorisatielijst voor het volgende kwartaal. Op deze lijst staat de actuele medicatie<br />
vermeld.<br />
c) De arts kan de lijst laten zoals die is of muteren door starten, stoppen of wijzigen van<br />
medicatie en ondertekent deze, waarna de instellinsapotheek heeft geregeld dat de lijst<br />
spoedig terugkomt bij de apotheek.<br />
d) De door de arts ondertekende autorisatie lijst is een verzamelrecept tot het einde van het<br />
volgend kwartaal.<br />
11
Hoofdstuk 6 Medicijnverstrekking____________________<br />
6.1. EERSTE MEDICATIEVERSTREKKING<br />
a) De apotheek bepaalt in overleg met de zorgorganisatie wanneer de eerste levering vanuit de<br />
apotheek plaats moet vinden.<br />
b) De Baxtermedicatie wordt in een medicatierol afgeleverd die de periode van 7 dagen omvat.<br />
De bijbehorende toedienlijst beslaat dezelfde periode. In dit protocol wordt deze periode<br />
van een week Baxterronde genoemd.<br />
c) De apotheek deelt de cliënt in voor de levering van de Baxtermedicatie. Dat houdt in dat de<br />
vaste startdag van de Baxterronde wordt vastgelegd, doorgaans één van de werkdagen in<br />
een week. Tot aan de eerste levering van de Baxtermedicatie wordt de deelbare medicatie<br />
“los” geleverd, in gangbare apotheekverpakking.<br />
d) Buiten-baxter medicatie wordt verstrekt volgens de gangbare regels van reguliere<br />
verstrekkingen (eerste uitgifte voor twee weken) en vervolgens bijvoorbeeld per maand. Bij<br />
voorkeur in (hele) herkenbare verpakkingen. Apotheek en zorgorganisatie spreken af wie het<br />
initiatief tot levering heeft.<br />
e) Tijdelijke medicatie met een duur van 1 tot 2 weken, zoals een anitibioticakuur, wordt los<br />
geleverd. De apotheek regelt vermelding op de toedienlijst en zorgt ervoor dat:<br />
• op de toedienlijst duidelijk de stopdatum vermeld wordt indien bekend bij de apotheek.<br />
• na de stopdatum de regel niet meer op de eerstvolgende nieuwe toedienlijst verschijnt en<br />
dat de medicatielevering gestopt wordt.<br />
6.2. STARTEN NIEUWE MEDICATIE<br />
Er kunnen zich een tweetal situaties voordoen:<br />
6.2.1. Starten van nieuwe medicatie door de arts gedurende werktijd (8.00- 17.00)<br />
a) Arts schrijft RMF/recept uit voor nieuwe medicatie; achter het nieuwe geneesmiddel wordt<br />
de startdatum + evt. stopdatum vermeld + handtekening arts<br />
(Let op: bij telefonisch voorschrijven dient de huisarts altijd dezelfde dag te zorgen voor<br />
een schriftelijke bevestiging).<br />
b) Arts overhandigt RMF/recept aan de verzorging.<br />
c) De verzorgende faxt het RMF/recept naar de apotheek.<br />
d) Het RMF/recept gaat terug in het cliëntdossier.<br />
e) Apotheek zorgt dat de nieuwe of gewijzigde medicatie verwerkt en geleverd wordt.<br />
f) Apotheek levert een nieuw RMF, een medicatieoverzicht en een nieuwe toedienlijst met de<br />
resterende dagen aan bij de zorgorganisatie<br />
g) Zorgorganisatie archiveert dit nieuwe RMF met spoed in het cliëntdossier. Het<br />
medicatieoverzicht en de nieuwe toedienlijst worden in de daarvoor bestemde map<br />
opgeruimd.<br />
h) Zorgorganisatie zorgt dat het getekende originele RMF/recept dezelfde dag bij de apotheek<br />
terechtkomt.<br />
12
6.2.2. Starten van medicatie buiten werktijd (17.00 – 08.00 uur, weekend en<br />
feestdagen)<br />
Er kunnen zich een tweetal situaties voordoen:<br />
1) Medicatie bij visite<br />
a) Huisarts checkt het aanwezige actuele medicatieoverzicht en schrijft een recept of<br />
gewijzigd RMF uit voor de komende dagen tot de rolwissel. Achter het nieuwe geneesmiddel<br />
wordt de startdatum + evt. stopdatum vermeld + handtekening arts.<br />
b) Zorgorganisatie geeft aan of dit gehaald of gebracht moet worden.<br />
c) De zorgorganisatie maakt een kopie van de gewijzigde RMF of recept.<br />
d) De zorgorganisatie faxt het gewijzigde RMF/recept door aan de Dienstapotheek en de<br />
apotheek.<br />
e) De Dienstapotheek checkt dit met de huidige medicatie, verstrekt de medicatie en levert<br />
een tijdelijke toedienlijst én een medicatieoverzicht.<br />
f) De zorgorganisatie parafeert voor de toedientijdstippen.<br />
g) De huisarts zorgt dat het recept daadwerkelijk bij de Dienstapotheek komt: recept afgeven<br />
aan de apotheekbalie door huisarts of chauffeur.<br />
h) De apotheek stuurt de eerstvolgende werkdag een nieuw RMF en een nieuwe toedienlijst.<br />
2) Medicatie bij telefonische aanvraag:<br />
a) Zorgorganisatie belt de huisartsenpost, geeft aan waarom het gaat en geeft tevens in het<br />
eerste contact al aan of medicatie gehaald of gebracht moet worden.<br />
b) De waarnemend huisarts vraagt bij twijfel eerst een medicatieoverzicht op bij de<br />
dienstapotheek, schrijft recept en faxt dit naar de DAP.<br />
c) De Dienstapotheek checkt dit met de huidige medicatie, verstrekt de medicatie en levert<br />
een voorlopige toedienlijst én een aangepast medicatieoverzicht.<br />
d) De medicatie wordt samen met een tijdelijke toedien voor deze nieuwe medicatie en het<br />
nieuwe medicatieoverzicht afgeleverd bij de patiënt (vervoer ofwel door zorgorganisatie,<br />
ofwel door dienstapotheek).<br />
e) De zorgorganisatie faxt direct de voorlopige toedienlijst naar de apotheek.<br />
f) De apotheek stuurt de eerstvolgende werkdag een nieuw RMF en een aangepaste<br />
toedienlijst.<br />
6.3. WIJZIGEN BAXTERMEDICATIE (ALGEMEEN)<br />
a) Om fouten zoveel mogelijk te voorkomen is het nadrukkelijk wenselijk wijzigingen in de<br />
Baxtermedicatie per volgende Baxterronde in te laten gaan, en liever niet halverwege een<br />
Baxterronde.<br />
b) Wijzigingen (ook telefonisch) moeten door de arts altijd schriftelijk aan de apotheek<br />
worden doorgegeven. Alleen door verwerking in het AIS is er een garantie dat de wijziging<br />
correct wordt opgevolgd en dat het medicatieoverzicht en de toedienlijst kloppen.<br />
c) De tussentijdse levering van een nieuw RMF, medicatieoverzicht en toedienlijst door de<br />
apotheek aan de zorgorganisatie is altijd een aanwijzing voor de zorgorganisatie dat de<br />
medicatie gewijzigd is.<br />
d) In geval van twijfel bij de zorgorganisatie over de juistheid van het RMF, medicatieoverzicht<br />
en de toedienlijst is altijd overleg met apotheek (of eventueel de arts) noodzakelijk.<br />
13
6.4. WIJZIGEN MEDICATIE HALVERWEGE EEN BAXTERRONDE<br />
Indien een wijziging door medische noodzaak niet kan wachten tot de volgende baxterronde<br />
en dus onmiddellijk moet ingaan, zijn er de volgende opties:<br />
6.4.1. Een medicijn wordt gestopt<br />
a) De arts stuurt een gewijzigd RMF of stoprecept naar de apotheek.<br />
b) De apotheek verwerkt het medicijn in het AIS; kans op toch door blijven leveren is hiermee<br />
uitgesloten.<br />
c) Er wordt een nieuwe toedienlijst voor de rest van deze lopende Baxterronde, een nieuw RMF<br />
en medicatieoverzicht uitgedraaid; deze lijsten worden dezelfde dag nog bezorgd.<br />
d) De apothekersassistente markeert handmatig op de nieuwe toedienlijst wat er gewijzigd is<br />
en zet een paraaf.<br />
e) De apotheker is met het Baxtersysteem verantwoordelijk voor het uitzetten van medicijnen.<br />
Dit houdt in dat de apotheek er zorg voor draagt dat de gestopte medicatie uit het zakje<br />
wordt gehaald. Daartoe wordt de rol aangepast in de apotheek.<br />
f) Er worden afspraken gemaakt hoe en wanneer de rol naar de apotheek komt (halen of<br />
brengen) en wanneer deze terug moet zijn.<br />
g) Het bestaande medicatieoverzicht wordt vervangen.<br />
h) De nieuwe toedienlijst wordt door de medewerker van de zorgorganisatie gehecht aan de<br />
oude toedienlijst. Op de oude toedienlijst wordt een kruis gezet door de periode die door de<br />
nieuwe toedienlijst gedekt wordt. Beide toedienlijsten beslaan samen precies een week.<br />
i) De apotheek legt vast dat de “STOP” procedure correct is gevolgd en verwerkt dit in het AIS<br />
(bijvoorbeeld als een Zorgregel).<br />
6.4.2. Een dosering wordt gewijzigd<br />
(dat betekent het stoppen en verwijderen van de lopende medicatie en het starten en los<br />
leveren van dezelfde medicatie in de nieuwe dosering)<br />
a) De arts stuurt altijd (ook bij telefonische wijzigingen) een gewijzigd RMF of wijzigingsrecept<br />
naar de apotheek.<br />
b) De apotheek wijzigt het medicijn in het AIS; kans op toch door blijven leveren volgens de<br />
vorige dosis is hiermee uitgesloten.<br />
c) Er wordt een nieuwe toedienlijst voor de rest van deze lopende Baxterronde, een nieuw RMF<br />
en medicatieoverzicht uitgedraaid; deze lijsten worden dezelfde dag nog bezorgd.<br />
d) De apothekersassistente markeert handmatig op de nieuwe toedienlijst wat er gewijzigd is<br />
en zet een paraaf.<br />
e) Het stoppen verloopt verder volgens 6.4.1. stap e.<br />
f) Het starten van dezelfde medicatie in de nieuwe dosering verloopt verder volgens 6.4.3.<br />
stap e.<br />
6.4.3. Een medicijn wordt toegevoegd<br />
a) De arts stuurt een RMF of recept naar de apotheek.<br />
b) De apotheek schrijft het recept aan in het AIS; hiermee is de toevoeging opgenomen in het<br />
AIS.<br />
c) Er wordt een nieuwe toedienlijst voor de rest van deze lopende Baxterronde, een nieuw RMF<br />
en een nieuw medicatieoverzicht uitgedraaid; deze lijsten worden dezelfde dag nog<br />
bezorgd.<br />
d) De apothekersassistente markeert handmatig op de nieuwe toedienlijst wat er gewijzigd is<br />
en zet een paraaf.<br />
e) De apotheek levert het toegevoegde medicament “los”, dus naast de Baxterrol.<br />
f) Het bestaande RMF en medicatieoverzicht wordt vervangen.<br />
14
g) De nieuwe toedienlijst wordt door de medewerker van de zorgorganisatie gehecht aan de<br />
oude toedienlijst. Op de oude toedienlijst wordt een kruis gezet door de periode die door de<br />
nieuwe toedienlijst gedekt wordt. Beide toedienlijsten beslaan samen precies een week.<br />
h) De apotheek legt vast dat de wijzigingsprocedure correct is gevolgd en verwerkt dit in het<br />
AIS (bijvoorbeeld als een Zorgregel).<br />
6.5. TUSSENTIJDSE WIJZIGING BUITEN-BAXTER MEDICATIE<br />
a) Zie punt 6.4. Vanzelfsprekend hoeven geen medicijnen uit zakjes gehaald te worden.<br />
b) Er wordt gewerkt met de hierboven beschreven nieuwe toedienlijst voor de rest van de<br />
lopende Baxterronde waarop de apotheek de wijziging heeft gemarkeerd en geparafeerd.<br />
Tevens wordt een nieuw actueel medicatieoverzicht geleverd.<br />
c) Het bestaande RMF en medicatieoverzicht wordt vervangen.<br />
d) De nieuwe toedienlijst wordt door de medewerker van de zorgorganisatie gehecht aan de<br />
oude toedienlijst. Op de oude toedienlijst wordt een kruis gezet door de periode die door de<br />
nieuwe toedienlijst gedekt wordt. Beide toedienlijsten beslaan samen precies een week.<br />
e) Bij wijzigen of stoppen moet het restant van de medicatie die niet meer gebruikt mag<br />
worden zo snel mogelijk terug naar de apotheek.<br />
6.6. WIJZIGING NA HET LAATSTE MUTATIETIJDSTIP<br />
a) Baxtermedicatie: In geval van wijzigingen in de dagen ná het laatste mutatietijdstip maar<br />
vóór het leveren van de Baxtermedicatie (dus start van de nieuwe Baxterronde) dient de<br />
apotheek:<br />
1. dit te registreren.<br />
2. de toedienlijsten pas na de laatste wijziging uit te draaien.<br />
3. de rollen te corrigeren vóór aflevering: dus medicatie er uit of erbij (los geleverd).<br />
b) Buiten-Baxtermedicatie vereist geen bijzondere verwerking.<br />
6.7. LEVERING BUITEN-BAXTER MEDICATIE<br />
6.7.1. Niet deelbare continue medicatie<br />
a) Medicatie die niet deelbaar is of op onregelmatige tijdstippen gegeven wordt, of “zo nodig”<br />
is, wordt volgens de gangbare regels afgeleverd (eerste uitgifte voor 2 weken), en<br />
vervolgens in een vaste frequentie. Bij voorkeur in (hele) herkenbare verpakkingen.<br />
b) Er worden afspraken gemaakt wie het initiatief tot levering heeft. Daar zijn twee keuzes of<br />
een mix daarvan mogelijk, afhankelijk van de aard van de medicatie. De keuzes worden<br />
vastgelegd tussen apotheek en zorgorganisatie en jaarlijks geëvalueerd:<br />
1. Medicatie wordt proactief door de apotheek geleverd aan de hand van het opgegeven<br />
gebruik en dus de theoretische einddatum. De apotheek zorgt tijdig voor aanvulling.<br />
2. Medicatie wordt geleverd op verzoek van verpleging of cliënt op geleide van het opraken<br />
daarvan. Bestellen van deze medicatie verloopt schriftelijk via fax of e-mail.<br />
6.7.2. Tijdelijke medicatie<br />
a) Tijdelijke medicatie met een duur van 1 tot 2 weken, zoals een antibioticakuur, wordt los<br />
geleverd. Vermelding op de toedienlijst wordt geregeld door de apotheek.<br />
b) Op de toedienlijst wordt duidelijk de STOP datum vermeld indien bekend bij de apotheek.<br />
c) De apotheek draagt er zorg voor dat na de STOP datum de regel niet meer op de nieuwe<br />
toedienlijst verschijnt en dat de medicatielevering gestopt wordt.<br />
15
6.8. DIVERSE PRAKTISCHE PUNTEN<br />
a) Halve tabletten kunnen beperkt in de Baxterzakjes worden verwerkt en de artsen wordt<br />
verzocht halve tabletten zoveel mogelijk te vermijden. Afhankelijk van de Baxterleverancier<br />
is er meestal wel een beperkt assortiment tabletten met halve sterktes. Het is niet<br />
toegestaan dat de verzorgende na het openen van het Baxterzakje alsnog tabletten moet<br />
halveren. Te halveren tabletten worden daarom altijd los geleverd.<br />
1. De apotheker overlegt met de arts welke tabletten met halve sterktes verwerkt kunnen<br />
worden.<br />
2. Indien een arts toch halve tabletten wil voorschrijven buiten het beperkte assortiment,<br />
levert de apotheek de tabletten los.<br />
b) Het malen van medicijnen is alleen toegestaan als dat door de apotheek is vermeld op de<br />
toedienlijst. Aan een dergelijke vermelding gaat altijd een opdracht van de arts vooraf.<br />
Er wordt gewerkt volgens het protocol van Vilans (zie bijlage) of het protocol van de<br />
zorgorganisatie voor zover dat niet wezenlijk afwijkt van het protocol van Vilans. De<br />
apotheek zorgt ervoor dat op de toedienlijst “malen toegestaan” wordt vermeld bij<br />
medicijnen die gemalen mogen worden of capsules die geopend mogen worden.<br />
c) Retour medicijnen en medicijnafval<br />
1. Alle niet meer door de cliënt gebruikte medicijnen dienen z.s.m. retour te gaan naar de<br />
apotheek.<br />
2. In de zorgorganisatie wordt ten minste één keer per kwartaal gecontroleerd of er<br />
medicatie aanwezig is waarvan de vervaldatum verlopen is of heel spoedig gaat<br />
verlopen.<br />
16
Hoofdstuk 7 Cliëntmutaties_____________________________<br />
Een wijziging in de verblijfsgegevens van de cliënten gebeurt altijd door middel van een<br />
meldformulier. Hieronder staat beschreven hoe de overdracht in de afzonderlijke gevallen<br />
plaatsvindt. Het kan daarbij gaan om:<br />
7.1 VAKANTIE<br />
a) Verzorging controleert of medicatie toereikend is om betreffende periode te overbruggen.<br />
b) Wanneer de medicatie niet toereikend is, wordt dit gemeld aan de apotheek met een<br />
meldformulier minimaal 2 weken van te voren.<br />
c) De apotheek verwerkt deze gegevens en levert de medicatie voor de gewenste<br />
verstrekkingperiode.<br />
7.2. OPNAME IN EN ONTSLAG UIT ZIEKENHUIS<br />
a) Zorgorganisatie meldt dit aan apotheek (verzoek tot tijdelijke stopzetting i.v.m.<br />
ziekenhuisopname).<br />
b) Zorgorganisatie draagt zorg voor het aanleveren van een actueel medicatieoverzicht aan de<br />
behandelende arts.<br />
c) De behandelend arts werkt het medicatieoverzicht bij voor de situatie na ontslag en maakt<br />
zo nodig ontslagrecepten aan.<br />
d) Het ziekenhuis stuurt dezelfde dag het actueel medicatieoverzicht en zo nodig de<br />
ontslagrecepten naar de apotheek.<br />
e) Zie verder starten en/of wijzigen nieuwe medicatie.<br />
7.3. POLIKLINISCH CONSULT<br />
a) Zorgorganisatie zorgt (indien bekend) dat de cliënt een medicatieoverzicht meeneemt naar<br />
de poliklinische afspraak.<br />
b) Behandelend arts op de polikliniek verifieert het medicatieoverzicht op juistheid en brengt<br />
zo nodig wijzigingen aan.<br />
c) Behandelend arts op de polikliniek geeft patiënt zo nodig een recept mee voor nieuwe<br />
medicatie.<br />
d) Behandelend arts schrijft op het recept (of op het actuele medicatieoverzicht) of het een<br />
nieuw of een gewijzigd voorschrift betreft. Er wordt ook aangegeven welke middelen<br />
gestopt zijn.<br />
e) Behandelend arts zorgt dat het medicatieoverzicht na consult wordt aangeleverd aan de<br />
apotheek.<br />
f) Zie verder starten en/of wijzigen van (nieuwe) medicatie<br />
7.4. PLAATSING IN VERPLEEGHUIS VANUIT ZORGORGANISATIE<br />
a) Zorgorganisatie stuurt bericht naar apotheek, huisarts en indien van toepassing<br />
Trombosedienst dat de cliënt wordt opgenomen in verpleeghuis.<br />
b) Zorgorganisatie stuurt een medicatieoverzicht, actuele toedienlijst + kopie RMF naar<br />
verpleeghuis.<br />
7.5. ONTSLAG VANUIT ZORGORGANISATIE NAAR HUIS<br />
a) Zorgorganisatie stuurt een bericht naar de apotheek, huisarts en, indien van toepassing, de<br />
thuiszorg en de trombosedienst dat de cliënt ontslagen wordt naar huis.<br />
b) Indien thuiszorg in de thuissituatie: zorgorganisatie levert een actuele toedienlijst + evt.<br />
kopie RMF aan de thuiszorg<br />
c) Apotheek stuurt bericht naar de oude apotheek met verzoek tot (her)inschrijving.<br />
17
d) Oude apotheek haalt cliëntgegevens binnen via OZIS (LSP) en schrijft op basis van deze<br />
gegevens cliënt (opnieuw) in als vaste cliënt. Hierdoor blijft het dossier van de cliënt<br />
compleet.<br />
e) De oude apotheek stuurt bericht naar de nieuwe apotheek met verzoek tot<br />
uitschrijving/stopzetting levering.<br />
f) Zorgorganisatie geeft huisapotheker en huisarts een advies over de mate van zelfstandigheid<br />
bij het medicijngebruik (wel/niet baxterrol).<br />
g) Indien baxtering in thuissituatie: oude apotheek stuurt een medicatieoverzicht/toedienlijst<br />
naar de Thuiszorg.<br />
18
Hoofdstuk 8 Toedienen van medicatie________________<br />
a) De medicatie wordt alleen toegediend als door tenminste één bevoegde en bekwame<br />
medewerker is gecontroleerd dat de namen en de dosis op het zakje hetzelfde zijn als de als<br />
de namen en de dosis van de medicijnen op de toedienlijst en of het aantal medicijnen<br />
klopt.<br />
Let op: De inhoud van de zakjes hoeft niet dubbel gecontroleerd te worden; de apotheek is<br />
verantwoordelijk voor de inhoud van de zakjes.<br />
b) Bij losse niet-baxter medicatie controleert ten minste één bevoegde en bekwame<br />
medewerker op: juiste medicijn/juiste dosis/juiste tijdstip/juiste cliënt.<br />
c) Indien de buiten-baxter medicatie volgens de instellingsapotheker, een onacceptabel risico<br />
vormt bij verkeerde dosering, dient dubbel gecontroleerd te worden. De zorgorganisatie<br />
overlegd met de apotheker welke medicatie dubbel gecontroleerd dient te worden. Op<br />
landelijk niveau is hiervoor een lijst risicovolle medicatie opgesteld, als uitgangspunt voor<br />
dit overleg (zie bijlage). De zorgorganisatie heeft een procedure voor de wijze(n) waarop de<br />
dubbele controle wordt uitgevoerd (bijv. door de cliënt, mantelzorger, of anderszins).<br />
d) Er wordt afgetekend per medicijn op de door de apotheek aangeleverde toedienlijst.<br />
e) Er moet tijdens het toedienen ongestoord gewerkt kunnen worden: de medewerkers die met<br />
medicatie bezig zijn dragen bij voorkeur een speciaal herkenbaar hesje, zodat anderen<br />
weten dat zij hen niet mogen storen.<br />
g) Alle medicatie buiten de baxter (zoals zalf, drankjes, injectiespuitjes) is duidelijk gelabeld:<br />
naam cliënt, dosering, tijdstip en datum, wijze toedienen, periode voor gebruik.<br />
h) In de zorgorganisatie is alleen medicatie op naam aanwezig.<br />
19
Hoofdstuk 9 Kwaliteitszorg_________<br />
De zorgorganisatie, de huisartsen en apotheker dragen gezamenlijk zorg voor kwaliteitszorg<br />
rondom de verstrekking van medicatie.<br />
___<br />
9.1. PERIODIEKE CONTROLE VAN MEDICATIE<br />
a) Vóór het uitsturen van de kwartaal autorisatielijst loopt de apotheker deze lijst kritisch door<br />
en schrijft zijn commentaar, vragen en opmerkingen erbij. De apotheker parafeert voor zijn<br />
review. De apotheker markeert voor de arts duidelijk die autorisatielijsten waarbij een<br />
opmerking is gemaakt.<br />
b) De arts beoordeelt de autorisatielijst en het commentaar van de apotheker en wijzigt<br />
eventueel de medicatie.<br />
c) Eenmaal per jaar in het eerste kwartaal bespreken arts, apotheker en bij voorkeur ook de<br />
betrokken zorgmedewerkers van de betreffende zorgorganisatie, deze autorisatielijst van de<br />
cliënten die langdurig 5 of meer medicijnen gebruiken. Als hier iets uitkomt dat voor de<br />
zorgorganisatie of cliënt van belang is regelt de arts de communicatie.<br />
d) De apotheker neemt het initiatief voor deze bespreking.<br />
e) De zorgorganisatie dient de arts doorlopend te informeren over het verloop van het<br />
ziektebeeld of over waarnemingen die van belang kunnen zijn voor de gekozen therapie. De<br />
arts neemt deze informatie mee naar de bespreking.<br />
f) De apotheker legt de bevindingen vast.<br />
Op bovengenoemde wijze vindt 3 x per jaar een medicatiereview op afstand plaats en 1 x per<br />
jaar een medicatiereview gesprek.<br />
9.2. GENEESMIDDELENBELEID<br />
a) Het verzorgingshuis stelt een geneesmiddelencommissie in. Taken van deze commissie zijn<br />
o.a. het bepalen van het geneesmiddelenbeleid van het verzorgingshuis en het onderhouden<br />
van het kwaliteitssysteem rondom de farmaceutische zorg. De geneesmiddelcommissie komt<br />
minimaal eenmaal per jaar bijeen. In de geneesmiddelencommissie nemen plaats de<br />
coördinator geneesmiddelenbeleid van de zorgorganisatie en de instellingsapotheker.<br />
Daarnaast kunnen een verzorgende/ verpleegkundige, de zorgmanager, de<br />
kwaliteitsfunctionaris en eventueel de huisarts zitting hebben in deze commissie.<br />
b) De apotheker adviseert het verzorgingshuis over het geneesmiddelenbeleid, de<br />
logistiek rond de geneesmiddelen, het kwaliteitssysteem.<br />
De apotheker draagt in overleg zorg voor de instructie van en klinische lessen voor de<br />
verzorgenden over geneesmiddelen, bijvoorbeeld over hoe en wanneer medicijnen innemen<br />
en acceptabele en niet-acceptabele bijwerkingen van geneesmiddelen.<br />
9.3 KWALITEITSBELEID<br />
a) De zorgorganisatie stelt één van zijn medewerkers aan als coördinator farmaceutische zorg.<br />
De coördinator is aanspreekpunt voor alle betrokkenen en zorgt voor een goede<br />
communicatie en afstemming tussen de cliënt/vertegenwoordiger, medewerkers van het<br />
verzorgingshuis, de huisarts en de apotheker. Er worden afspraken rond bereikbaarheid en<br />
beschikbaarheid worden gemaakt .<br />
b) De zorgorganisatie onderhoudt een kwaliteitssysteem waarin ook het de<br />
farmaceutische zorgprocessen zijn beschreven. De MIC speelt een belangrijke rol in het<br />
beheersen van het farmaceutische proces.<br />
c) De zorgorganisatie dient te zorgen voor voldoende bevoegde medewerkers, afhankelijk van<br />
de in de zorgorganisatie benodigde handelingen.<br />
20
• Het beheren /uitzetten van geneesmiddelen valt onder de risicovolle handelingen, het<br />
toedienen van geneesmiddelen tot de risicovolle of voorbehouden handelingen afhankelijk<br />
van de toedieningsvorm.<br />
• Medewerkers dienen zodanige kennis van geneesmiddelen te hebben dat zij werking en<br />
ongewenste bijwerking van geneesmiddelen kunnen signaleren en deze rapporteren aan<br />
de huisarts en apotheker.<br />
21
Hoofdstuk 10 Naleving<br />
________________<br />
a) De zorgorganisatie ziet toe op naleving van het protocol binnen de eigen organisatie.<br />
b) De SAGO ziet toe op naleving van dit protocol door de aangesloten apotheken. Indien een<br />
apotheek stelselmatig afwijkt van het protocol en daarmee de kwaliteit schaadt, dient dat<br />
gemeld te worden aan SAGO.<br />
c) Separaat worden afspraken gemaakt voor een jaarlijkse evaluatie.<br />
Bijlage 1: Procedure (fijn)malen van geneesmiddelen van V ilans<br />
Bijlage 2: Lijst risicovolle medicatie<br />
22