Bijlage 16 rap dep Kerkmuziek.pdf - Kerkrecht.nl
Bijlage 16 rap dep Kerkmuziek.pdf - Kerkrecht.nl
Bijlage 16 rap dep Kerkmuziek.pdf - Kerkrecht.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
RAPPORT DEPUTATEN KERKMUZIEK<br />
Weleerwaarde en Eerwaarde Heren en Broeders,<br />
Met genoegen bieden <strong>dep</strong>utaten kerkmuziek U hun <strong>rap</strong>port aan.<br />
De opbouw volgt de opdracht zoals die verwoord is in de Acta van de Generale Synode van<br />
Berkel-Rodenrijs 1996, artikel 64.<br />
Deze opdracht is cursief gedrukt.<br />
Opdrachten waaronder niets staat vermeld zijn pro memorie opgenomen.<br />
3. de volgende aanzet voor de formulering van uitgangspunten en criteria voor de uitbreiding<br />
van de gezangenbundel voorlopig te aanvaarden (voorhands als aanvulling op de richtlijnen<br />
die de GS Kampen 1975 (Acta art. 424) heeft vastgesteld):<br />
"Als algemeen uitgangspunt geldt dat nieuwtestamentische liederen naar inhoud en vorm<br />
aansluiten bij de liederen uit de Schrift. Specifiek voor een kerkliedtekst betekent dit dat de<br />
tekst Schriftuurlijk en een volwaardig poëtisch produkt is. Voor de kerkliedmelodieën betekent<br />
dit dat aansluiting gezocht wordt met het traditionele kerklied";<br />
In de brief van <strong>dep</strong>utaten aan de kerken dd. juni 1998 is hieraan gerefereerd (zie bijlage 2).<br />
Ook in onderstaande wordt hiernaar verwezen (4.b., Algemeen)<br />
4.a. een <strong>dep</strong>utaatschap kerkmuziek in te stellen, waarin de volgende disciplines vertegenwoordigd<br />
dienen te zijn: theologie, kerkmuziek, hymnologie, taalkunde en muziekpedagogiek;<br />
Benoeming<br />
De Generale Synode van Berkel en Rodenrijs 1996 benoemde onderstaande personen:<br />
primi: ds. C. van den Berg (S)<br />
br. G. Duijst<br />
mevr. A. de Heer-de Jong<br />
ds. L.S.K. Hoogendoorn<br />
drs. H. Kisteman<br />
dr. J.R. Luth<br />
br. J. Munneke<br />
secundi: drs. J.F. Geerds<br />
ds. T.S. Huttenga<br />
br. W.P. Meinardi<br />
br. L. Sikkema<br />
drs. B. Vuijk<br />
In deze personen zijn genoemde disciplines vertegenwoordigd.<br />
Br. W.P. Meinardi bedankte schriftelijk voor de benoeming. Deputaten hebben hiervan<br />
kennis genomen.<br />
Besloten is vanaf de tweede vergadering de secundi volledig in te schakelen. Dit overeenkomstig<br />
het nb in de bijlage van de benoemingsbrief.<br />
Hierin is ook de vastgestelde maximale zittingsduur van <strong>dep</strong>utaten opgenomen:<br />
Duijst, De Heer en Munneke tot 2002,<br />
Van den Berg, Hoogendoorn, Kisteman en Luth tot 2005.<br />
Functieverdeling<br />
Ds. van den Berg is vanaf de eerste vergadering als voorzitter opgetreden, ds. Hoogendoorn<br />
als secretaris en br. J. Munneke als penningmeester.<br />
Vergaderingen<br />
Deputaten hebben in totaal 14 keer plenair vergaderd.<br />
Als vergaderplaats fungeerde de Koningskerk te Zwolle.<br />
Dit aantal is inclusief 2 vergaderingen samen met <strong>dep</strong>utaten<br />
eredienst op 11 oktober 1996 en 31 oktober 1997. Deze zijn gehouden te Amersfoort in het<br />
kerkgebouw De Schaapskooi.<br />
Hiernaast zijn regiogewijs sectievergaderingen gehouden
(zie onder,4.c.5.).<br />
4.b. dit <strong>dep</strong>utaatschap op te dragen de eerstvolgende generale synode, onder gebruikmaking<br />
van de reacties die deze synode vanuit de kerken op dit onderdeel van het <strong>dep</strong>utaten<strong>rap</strong>port<br />
hebben bereikt, te dienen met een nadere formulering van selectiecriteria voor en<br />
een nader voorstel voor de opzet en met name de rubricering van de gezangenbundel, en<br />
ook met een voorstel met betrekking tot de aan de synode gestelde vraag om een landelijke<br />
kerkmuziekregeling;<br />
Algemeen<br />
Deputaten wisten zich bij hun werkzaamheden gebonden aan de uitspraken, die synodes<br />
van onze kerken in de afgelopen decennia hebben gedaan inzake normen betreffende<br />
inhoud, taalgebruik en muzikaal gehalte van kerkliederen.<br />
Deputaten hebben bewust hun uitgangspunt genomen in het spoor dat door het Studie<strong>dep</strong>utaatschap<br />
Eredienst in hun <strong>rap</strong>port ten behoeve van de Generale Synode Berkel en Rodenrijs<br />
1996 werd uitgezet en dat door de betreffende synode ook werd erkend. Wij verwijzen<br />
daarvoor naar hoofdstuk 8 uit het <strong>rap</strong>port, en tevens naar besluittekst 1 en 3 van de Acta<br />
van genoemde synode (besluittekst 3 is hierboven vermeld). In het genoemde hoofdstuk<br />
zetten de betreffende <strong>dep</strong>utaten brede en goed onderbouwde lijnen uit en formuleerden een<br />
theologische visie op het kerklied en het gezangboek. Het gaat te ver om hier dit hoofdstuk<br />
samen te vatten, maar wel benadrukken wij dat wij bewust in het uitgezette spoor door zijn<br />
gegaan omdat wij er van overtuigd zijn dat een goede, op de bijbel gebaseerde visie een<br />
voorwaarde is. En dat niet alleen, het is bovendien een inspiratiebron!<br />
Op een aspect willen wij hier wel nader ingaan en dat is het punt van de criteria. Op grond<br />
van de eerder uitgewerkte bijbelse noties rond het kerklied, de schets van de visies op<br />
zingen die er vanaf de <strong>16</strong>de eeuw zijn geweest, en de functie van het lied in de eredienst<br />
gingen de studie<strong>dep</strong>utaten in hun <strong>rap</strong>port nader in op de criteria voor het beoordelen van<br />
liederen (zie achtereenvolgens de paragrafen 8.3, 8.4 en 8.5, pp. 115-129). Zij formuleerden<br />
de volgende criteria (zie pagina 131 van hun <strong>rap</strong>port):<br />
1. Een goed kerklied is inhoudelijk in overeenstemming met de Schrift. Daarbij is het<br />
bijbelse begrip 'gedenken' goed bruikbaar om het centrum van een kerklied te typeren.<br />
2. Een goede kerkliedtekst laat zich naar vormgeving leiden door liederen uit de Schrift.<br />
Concreet betekent dit dat de tekst van een kerklied volwaardige poëzie dient te zijn.<br />
3. Een goede kerkliedmelodie presenteert, ondersteunt en intensiveert de inhoud van de<br />
tekst en is over het algemeen éénstemmig gedacht. Zij wil zich in de traditie van het<br />
kerklied voegen en deze levend houden ('vernieuwen').<br />
In deze criteria zijn de uitgangspunten geformuleerd ten aanzien van het kerklied en de drie<br />
vlakken waarop hij zich beweegt: inhoud (theologie), taal en muziek.<br />
De synode van Berkel heeft ons gevraagd om te komen tot een nadere formulering van de<br />
selectiecriteria. In de volgende paragrafen zullen wij op verschillende aspecten nader<br />
ingaan. In het algemeen willen wij er hier op wijzen dat het formuleren van waterdichte<br />
criteria niet mogelijk is. Dat wil niet zeggen dat het formuleren van criteria onmogelijk is,<br />
integendeel, maar criteria die als een 'zeef' of 'checklist' gehanteerd kunnen worden zijn niet<br />
mogelijk; ze zouden in de praktijk tot een verkeerde manier van beoordelen leiden. Van te<br />
voren zouden dan namelijk, vanuit de theorie (en vanuit een behoefte aan zekerheid en<br />
duidelijkheid) te veel elementen worden vastgelegd. Het gevolg is dat de criteria veelal<br />
beperkend in negatieve zin zullen werken en dat kan ongetwijfeld nooit de bedoeling zijn.<br />
Het gaat echter in wezen niet om de vraag of een kerklied voldoet aan bepaalde, van te<br />
voren geformuleerde criteria, maar om de vraag of een lied voldoet aan de eisen die aan<br />
een kerklied gesteld kunnen worden. Die eisen kunnen inderdaad geformuleerd worden, als<br />
criteria die richtinggevend van karakter zijn.<br />
De drie bovengenoemde criteria voldoen onzes inziens aan deze eis. Ze zijn zeer richtinggevend;<br />
bij het lezen van de uitgebreide toelichting in het <strong>rap</strong>port van de studie<strong>dep</strong>utaten wordt<br />
dat ook duidelijk. Het is geen vage richting die wordt aangegeven, maar een zeer bindende,<br />
want bijbelse richting. Het gaat bij criteria voor het kerklied niet zozeer om de vraag of de<br />
criteria zo precies mogelijk geformuleerd zijn, als wel om de vraag hoe ze gehanteerd<br />
worden. Voor een juist hanteren van de criteria is namelijk kennis van zaken een belangrijke<br />
voorwaarde. En dan gaat het om kennis van zaken op die terreinen waarop het kerklied zich<br />
beweegt. Naast taal en muziek, de twee elementen waaruit een lied bestaat, is dat ook<br />
liturgie, omdat het kerklied daar deel van uitmaakt. Ook liturgie is dus een weze<strong>nl</strong>ijk aspect<br />
van het kerklied, want de context, het geheel waarbinnen het lied functioneert, is medebepalend<br />
voor vorm en inhoud.<br />
Deskundigheid leidt er toe dat er zoveel mogelijk objectiviteit wordt ingebracht bij de beoor-
deling. Dat is noodzakelijk omdat bij de beoordeling uiteindelijk ook intuïtie komt kijken. Deze<br />
intuïtie moet echter gevormd zijn door een grondige kennis van zaken. Dan wordt subjectiviteit<br />
voorkomen en zoveel als mogelijk is vervangen door objectiviteit. Wij hebben in de<br />
praktijk gemerkt dat dit tot een zeer werkbare situatie leidt.<br />
De voorgaande alinea zou bij sommigen wellicht een gevoel van onbehagen kunnen wekken.<br />
Een gevoel van onzekerheid, ingegeven door een (ogenschij<strong>nl</strong>ijk) gebrek aan duidelijkheid.<br />
Wij wijzen er echter op dat het bij kerkliederen gaat om een vorm van kunst, zij het<br />
functionele, want liturgische kunst. Daarom zijn wij dankbaar dat de synode in haar benoemingsbeleid<br />
veel ruimte aan relevante deskundigheid heeft gegeven en wij pleiten ervoor dat<br />
dit broodnodige aspect ook in de toekomst wordt gehonoreerd.<br />
In het bovenstaande wordt aangegeven dat het gesprek over het kerklied en de uitgangspunten<br />
die daarbij worden gehanteerd niet zonder kennis van zaken gevoerd kan worden.<br />
Dat betekent met name dat <strong>dep</strong>utaten verplicht zijn te zorgen voor een goede informatiestroom<br />
naar de kerken toe, waardoor een verobjectivering van de discussie wordt nagestreefd.<br />
Hiervoor verwijzen wij ook naar paragraaf 4.c.4. uit ons <strong>rap</strong>port.<br />
Tot slot: aan de hand van de kritiek uit de kerken zullen wij te zijner tijd bekijken in hoeverre<br />
de gehanteerde uitgangspunten voldoen of bijstelling behoeven òf dat er eerder behoefte is<br />
aan een voortgaande meningsvorming aan de hand van de juiste informatie over de achtergronden<br />
van het kerklied in het algemeen en de liturgische achtergronden in het bijzonder.<br />
Vooralsnog denken wij aan het laatste.<br />
Liedboek<br />
De aan de kerken aangeboden 255 geselecteerde liederen zijn alle afkomstig uit het Liedboek<br />
voor de Kerken (hierna LvK). Het <strong>rap</strong>port van Studie<strong>dep</strong>utaten Eredienst wees ons in<br />
deze richting door als voorbeeldbundel een selectie liederen uit het LvK op te nemen (zie in<br />
hun <strong>rap</strong>port bijlage A: Inhoudsopgave van de bundel '106 gezangen'). Ook onze opdracht<br />
om zo mogelijk aan te sluiten bij de werkzaamheden voor het Liedboek-2000 wees ons in de<br />
richting van het LvK.<br />
Bovendien vertegenwoordigt het LvK de hoofdstroom van de kerkliedgeschiedenis. De 491<br />
gezangen uit deze bundel vertegenwoordigen stuk voor stuk de rijke kerkliedcultuur. De<br />
oudste liederen stammen uit de vroege Middeleeuwen, de jongste uit de tweede helft van de<br />
20ste eeuw. Daarmee brengt de bundel ons in contact met de kerk van alle tijden en plaatsen<br />
en kunnen we ons al zingend verbonden weten met christenen uit andere tijden en<br />
culturen.<br />
Deputaten wilden naar vermogen aansluiting zoeken en bewaren met de liederenschat van<br />
andere kerkgenootschappen. Dit overeenkomstig art. 64, 4.c.2. uit de Acta van de Generale<br />
Synode van Berkel en Rodenrijs 1996. De keuze voor het LvK lag daarmee voor de hand.<br />
Ten slotte speelden bij de keuze voor het LvK ook de kwaliteitseisen een rol. De liederen uit<br />
het LvK voldoen stuk voor stuk aan hoge kwaliteitseisen. Dat vormde voor ons een belangrijk<br />
element omdat op bijbelse gronden aan het kerklied hoge eisen gesteld mogen en<br />
moeten worden. Bovendien zijn de liederen uit het LvK bij de samenstelling van deze liedbundel<br />
op zeer kundige wijze in literair en muzikaal opzicht getoetst; de bundel vormt in dat<br />
opzicht de standaard binnen de Nederlandse hymnologie.<br />
4.b.1 Inhoud en schriftuurlijkheid<br />
Over de gehanteerde criteria bij onze selectie uit het LvK is in algemene zin het volgende op<br />
te merken.<br />
Bij de inhoud van een kerklied is de Schriftgetrouwheid een belangrijk punt. Bij de beoordeling<br />
van een lied hebben wij niet alleen de berijmde Bijbeltekst of -pericoop (de 'directe<br />
aa<strong>nl</strong>eiding') bekeken, maar naar goed gereformeerd gebruik ook steeds de wijdere context<br />
van de hele Schrift erin betrokken.<br />
Een berijming van een Schriftgedeelte kan namelijk op het eerste gezicht wat selectief<br />
aandoen, terwijl het bij nadere bestudering in zijn strekking toch voluit Schriftuurlijk is.<br />
Bedacht dient te worden dat een dichter gedwongen is keuzes te maken, wil hij voldoen aan<br />
de strenge eisen van regellengtes, strofenbouw, rijm en metrum. Hij zal daarbij soms naar<br />
beelden grijpen die, gelet op het Bijbelgedeelte, strikt genomen minder voor de hand liggen,<br />
maar die in het wijdere verband van de Schrift goed verdedigbaar zijn.<br />
4.b.2 Eigen merites
Verder moet een lied altijd op zijn eigen merites beoordeeld worden. Het gevaar bestaat dat<br />
men bij bepaalde dichters een door hen elders geformuleerde opvatting of theorie 'i<strong>nl</strong>eest' in<br />
het lied. Deputaten zijn van mening dat dit een onjuiste<br />
benadering zou zijn. Wij hebben ons steeds afgevraagd of een lied zèlf voldoet aan de eis<br />
van Schriftgetrouwheid. Als bepaalde formuleringen in het verband van het lied rechtzinnig<br />
geïnterpreteerd kunnen worden, menen <strong>dep</strong>utaten dat zo'n lied acceptabel is.<br />
Bovendien is ook de directe context medebepalend voor de interpretatie van een lied.<br />
Wanneer een lied in het geheel van de dienst een functionele, goed uitgebalanceerde plaats<br />
heeft gekregen, wordt de inhoud mede door het voorafgaande en navolgende gestempeld.<br />
Waarschij<strong>nl</strong>ijk heeft iedereen wel eenmaal de ervaring opgedaan dat een bepaalde, welbekende<br />
psalm tijdens een dienst opeens een extra gloed kreeg, onvermoede diepten bleek te<br />
hebben. In de meeste gevallen zal deze verdiepte beleving niet de verdienste van de individuele<br />
zanger zijn (bijvoorbeeld door extra concentratie of persoo<strong>nl</strong>ijke omstandigheden)<br />
maar is ze het gevolg van de afstemming van dit lied op datgene wat er aan vooraf ging, het<br />
vervulde een zeer functionele rol in het liturgisch geheel. Interpretatie én beleving zijn dus<br />
mede van de context afhankelijk.<br />
Met dit gegeven moeten wij ook bij het beoordelen van liederen rekening houden. Om het<br />
scherp te stellen: in een vrijzinnige context zal men bepaalde teksten, met name teksten<br />
waarin veel beeldende taal is gebruikt (en dat is eigen aan poëzie), wellicht anders interpreteren<br />
dan in een context waar trouw aan Schrift en belijdenis hoog in het vaandel staat. De<br />
gang kerkgeschiedenis heeft ons geleerd kritisch te zijn, en dat is ook terecht. Maar argwaan<br />
werkt verlammend. Laten we dus erop bedacht zijn dat bij de toetsing van liederen op<br />
schriftuurlijkheid niet argwaan de toon aangeeft, maar een juist inzicht in het eigen poëtische<br />
en liturgische karakter van een kerklied.<br />
4.b.3 Kerkhistorische achtergrond<br />
Voorts dient men bij de inhoud van een lied te bedenken uit welke tijd van de kerkgeschiedenis<br />
het stamt. Wij hebben als twintigste-eeuwers een andere geloofsbeleving dan onze<br />
broeders en zusters uit de eerste eeuwen na Christus, de Middeleeuwen of de achttiende<br />
eeuw. Zij leefden in een andere cultuur dan de onze en onder andere omstandigheden dan<br />
wij. Dat kleurt vanzelfsprekend ook het kerklied. Deputaten hebben<br />
hiermee uitdrukkelijk rekening gehouden in hun selectie. Wij hebben getracht niet onze<br />
geloofsbeleving als maatstaf aan te leggen, maar ons veeleer te verplaatsen in de bedoeling<br />
en de legitimiteit van formuleringen, die misschien niet meteen de onze zouden zijn. Het<br />
enige criterium moest ook hier de Schriftgetrouwheid zijn. Door op een open manier de<br />
liederen van de kerk van de vroegste eeuwen na Christus tot heden te benaderen, bewijst<br />
de kerk dat zij werkelijk met 'de kerk van alle tijden en plaatsen' haar geloof wil belijden. Al<br />
zingend houdt de kerk-van-nu zichzelf de spiegel voor. Daarmee corrigeert en voorkomt ze<br />
ook eenzijdigheden in haar eigen geloofsuiting.<br />
4.b.4 Keuzemogelijkheid<br />
Bij de selectie speelde verder een rol hoeveel liederen over een bepaald onderwerp in het<br />
LvK beschikbaar zijn. Uit een 'voorraad' van twintig liederen selecteer je veel gemakkelijker<br />
en scherper dan uit een twee- of drietal. Hier spelen uiteraard de criteria van taal en muziek<br />
mee. Als er maar enkele liederen over een onderwerp zijn en de inhoud van een lied is<br />
bevredigend, maar de taal en/of de melodie zijn minder, dan kan toch het oordeel positief<br />
uitvallen. Wanneer er een ruimere keus is, zullen bij een inhoudelijk geslaagd lied de originaliteit<br />
van taal en melodie veel zwaarder gaan wegen.<br />
4.b.5 Taal en stijl<br />
Wat hierboven over de inhoud van het lied te berde is gebracht, geldt mutatis mutandis<br />
evenzeer voor de taal. Toch is er een belangrijk verschil. Kan de 'Schriftgetrouwheid' nog tot<br />
op grote hoogte als eenduidig criterium worden opgevat, met het taalgebruik ligt dat heel<br />
anders. Vanzelfsprekend moeten er in een lied geen taalfouten staan. Maar dan nog heb je<br />
te maken met zoveel stijlen. Er zijn dichters die uiterst eenvoudig formuleren; anderen<br />
hebben een sterke voorkeur voor meer complexe zinnen. De een is beeldend, de ander<br />
rechttoe-rechtaan in zijn formuleringen. Je hebt sterk redenerende liederen, andere zijn juist<br />
heel emotioneel, lyrisch van stijl. Al die verschillen maken het onmogelijk om in algemene<br />
termen van 'aanvaardbaar' of 'onaanvaardbaar' te spreken. Dat moet je per lied beoordelen.<br />
Hoe functioneel een bepaalde stijl in dit specifieke lied is, is een vraag die je jezelf steeds<br />
moet stellen. En dan weer: we hebben te maken met liederen uit alle eeuwen. Qua taal geldt
hier hetzelfde als wat we al opmerkten over de inhoud van het lied. Elke cultuur en kerkperiode<br />
zingt zoals zij gebekt is. Verder moet worden opgemerkt dat verschillende liederen qua<br />
zeggingskracht de grenzen van hun tijd overschrijden. Hierdoor worden bezwaren tegen een<br />
verouderd woord betrekkelijk. Een archaïsme kan een bepaald tijdsbeeld juist versterken.<br />
4.b.6 Melodie<br />
Na het voorgaande kunnen we over de melodie van de liederen kort zijn. Als ergens sprake<br />
is van verschillende stijlen, dan zeker op dit gebied. Gods kinderen hebben in zeer verschillende<br />
toonsoorten hun geloof beleden en Gods lof gezongen. De veelkleurigheid van het<br />
kerklied van alle eeuwen komt hier wel in het bijzonder tot uiting. Zo divers als het ligt bij de<br />
taal van de liederen, zozeer verschillend is ook de aard van de melodieën. Wie deze bestudeert<br />
ontdekt de variatie aan opvattingen, de afwisseling van stijlen en uitvoeringspraktijken.<br />
Dan blijkt een 'moeilijke' melodie na enkele keren zingen alleen maar een ongewone melodie<br />
te zijn en een heel eigen schoonheid te bezitten. Ook in de kerkmuziek heeft Gods<br />
Geest in de loop der tijden tot verrassende veelvormigheid geïnspireerd. De melodieën van<br />
de liederen uit het LvK hebben strenge keurmeesters gehad. De meest vooraanstaande<br />
Nederlandse hymnologen en kerkmusici zijn betrokken geweest bij de selectie van de<br />
liederen. Dit heeft tot gevolg gehad dat eenzelfde niveau is aangehouden. Daardoor hebben<br />
de waan van de tijd en de populaire, maar oppervlakkige deun geen plaats gekregen. Ook in<br />
muzikaal opzicht herbergt deze bundel daardoor een schat aan liederen.<br />
4.b.7 Toetsing<br />
Nog een opmerking over de toetsing door de kerken van de ons aangeboden selectie.<br />
Deputaten zijn van mening dat bij de beoordeling van de liederen door de kerken de Schriftgetrouwheid<br />
- met inachtneming van het daarover gestelde - moet prevaleren. Bij alle<br />
persoo<strong>nl</strong>ijke accenten is de Schriftgetrouwheid van een lied het duidelijkste en meest objectieve<br />
criterium.<br />
De samenstelling van het LvK is gepaard gegaan met een zeer grondig hymnologisch<br />
onderzoek; dat betekent onder andere dat tekst en melodie (en de relatie tussen beide) van<br />
de liederen uit het LvK voldoen aan stevige kwaliteitseisen. Ze behoeven op dit punt dus niet<br />
getoetst te worden.<br />
Bovendien, taal en melodie liggen op het gebied van de smaak, de stijl, de kunst. En daarover<br />
valt, zoals bekend, te twisten. De inhoud van een lied is echter een kwestie van belijden.<br />
Op dat vlak zijn we allemaal mondige christenen. Moeten we het oordeel over een<br />
functionele taalstijl of passende melodie vaak aan deskundigen overlaten, op het gebied van<br />
het geloofsbelijden hebben we als norm de Schrift, die voor ons allen toegankelijk is. Het<br />
zou<br />
jammer zijn, wanneer de komende jaren de toetsing van deze selectie zou verzanden in een<br />
welles-nietes discussie over wat 'mooi', 'moeilijk', 'zingbaar' of 'archaïsch' is. De ervaring<br />
leert bovendien dat al zingende vaak heel wat 'problemen' als sneeuw voor de zon verdwijnen.<br />
Gunt u de liederen het voordeel van de twijfel en neem ze in de mond, proef ze op de<br />
tong. Dan zult u minstens zoveel geloofsblijheid mogen 'innen' als 'uiten'!<br />
In het gehele proces van de totstandkoming van een nieuw gezangboek speelt de gemeente<br />
dus een belangrijke rol. Zij zingt het lied en bepaalt in de praktijk mede of een lied een goed<br />
kerklied is, zij beoordeelt, vanuit de eigen liturgische context, een lied op zijn functioneren.<br />
Die context is immers medebepalend voor de interpretatie van een lied én voor het functioneren<br />
ervan. Zie hiervoor ook hierboven onder 4.b.2.<br />
4.b.8 Toetsingstermijn<br />
Deputaten stellen u voor de toetsingstermijn te verlengen tot de volgende generale synode.<br />
Deputaten zelf hebben de termijn, gesteld door de Generale Synode van Berkel en Rodenrijs<br />
1996 niet gehaald. Het zou daarom onredelijk zijn de kerken wél aan de gestelde toetsingstermijn<br />
te houden.<br />
4.b.10<br />
Opzet en rubricering<br />
Een uitgewerkt voorstel voor de opzet en met name de rubricering van de gezangenbundel<br />
was in deze fase van ons werk niet relevant. Met de selectie uit het LvK is feitelijk de rubricering<br />
hiervan overgenomen. Deze rubricering volgt de gang van het kerkelijk jaar en kent<br />
hiernaast de volgende categorieën: 'bijbelliederen' (als overgang van het berijmde psalter<br />
naar de gezangen), 'kerk', 'belijdenis, doop en avondmaal', 'huwelijk', 'ochtend en avond',<br />
'jaarwisseling' en 'andere liederen'.
Deze wijze van indeling weerspiegelt het principe van een rubricering volgens 'tijd', een wijze<br />
van rubriceren die uitgaat van de overtuiging dat een gezangenbundel bedoeld is voor<br />
liturgisch gebruik en dat de gezangen onderdeel zijn van de liturgie. Wij delen die overtuiging.<br />
Een gezangenbundel heeft in de eerste plaats een functie in de omgang tussen God<br />
en zijn volk. Ter verduidelijking: bij de rubricering van 19de-eeuwse liedbundels vormden<br />
catechese en dogmatiek het uitgangspunt, dus de cognitieve kennis over God. Een gezangenbundel<br />
is echter geen leerboek, catechesehandleiding of berijmde dogmatiek, maar een<br />
bundel die functioneert in het leven mét God, zowel op zondag als door de week, zowel in<br />
het gemeenteleven als in het persoo<strong>nl</strong>ijke leven. Het gekozen uitgangspunt bij de rubricering<br />
onderstreept dit inzicht.<br />
4.b.11<br />
Landelijke kerkmuziekregeling<br />
In oktober 1991 publiceerde de Werkgroep Positie Organist in<br />
opdracht van de Vereniging van Gereformeerde Kerkorganisten<br />
(VGK) de brochure 'Positie Organist' (Eredienst jrg. 18 nr. 5,<br />
oktober 1991; tevens verschenen in Dienst). In deze brochure<br />
zijn o.a. de hoofdstukken 'Aandachtspunten bij het verbeteren<br />
van de kerkmuzikale situatie' en 'Voorbeeld beleidsnotitie en<br />
regeling' opgenomen. De VGK buigt zich momenteel opnieuw over dit onderwerp. Deputaten<br />
<strong>Kerkmuziek</strong> zullen in hun studie participeren.<br />
In december 1998 zal de VGK opnieuw over dit onderwerp publiceren. Deputaten <strong>Kerkmuziek</strong><br />
hopen in hun aanvullend <strong>rap</strong>port u nader te berichten.<br />
4.c. aan dit <strong>dep</strong>utaatschap voorts de volgende instructie te geven:<br />
4.c.1. door zelfstandig onderzoek naar kerkmuziek in verleden en heden en door oriëntatie<br />
op het werk van anderen dat binnen en buiten onze kerken op dit gebied is en wordt verricht,<br />
te zoeken naar liederen die voor opname in de gezangenbundel in aanmerking komen;<br />
In eerster instantie is hieraan gevolg gegeven door uit het LvK te putten. In een volgende<br />
fase zal aan deze instructie, mocht die worden gehandhaafd, nader invulling gegeven<br />
worden.<br />
4.c.2. met het oog hierop ondermeer te streven naar een waarnemerschap bij de herziening<br />
van het Liedboek voor de kerken (het project Liedboek 2000) en contact te onderhouden<br />
met degenen die binnen andere kerken in het Nederlandse taalgebied met onderzoek naar<br />
het kerklied belast zijn;<br />
Waarnemerschap<br />
Er zijn mondelinge en schriftelijke contacten geweest met de Interkerkelijke Stichting voor<br />
het Kerklied (I.S.K.). Deze hebben tot nu toe niet geresulteerd in een waarnemerschap.<br />
Ons streven is met afwachtende voorzichtigheid bejegend.<br />
De I.S.K., noch het Samenwerkingsorgaan voor de Eredienst,<br />
noch de Commissie voor de <strong>Kerkmuziek</strong> hebben in hun midden een waarnemer o.i.d. van<br />
andere kerken. Een beleidsnota van het I.S.K. over een e.v. 'Liedboek-2000' heeft in het<br />
voorjaar van 1997 gediend op de synoden van de zes in het Liedboek participerende kerkgenootschappen.<br />
Ook is er een Stappenplan opgemaakt. Vanaf dit moment zou er ruimte<br />
kunnen komen voor een waarnemerschap. Hiervoor zouden wij ons moeten wenden tot de<br />
betreffende synoden.<br />
Deputaten hebben de Beleidsnota inzake de toekomst van het kerklied in Nederland en het<br />
'Liedboek 2000' ontvangen.<br />
Zij hebben kennis genomen van een enquete waarin onderzoek werd gedaan naar het<br />
gebruik door predikanten van de liederen uit het LvK. Het onderzoek werk uitgevoerd in<br />
opdracht van de ISK en de resultaten werden gepubliceerd in Eredienstvaardig (jrg. 4 nr. 4,<br />
september 1988, 155-156; jrg. 4 nr. 5, december 1988, 2<strong>16</strong>-218; jrg. 5 nr. 1, maart 1989, 59-<br />
60; jrg. 5 nr. 2, mei 1989, 105-107; jrg. 5 nr. 3, juni 1989, <strong>16</strong>8-<strong>16</strong>9). Tevens ontvingen wij<br />
een onderzoek naar het gebruik van predikanten van de liederen op teksten van Willem<br />
Barnard.<br />
Eveneens van het artikel 'Op weg naar 'Liedboek 2000' van Jan D. van der Laar, gepubliceerd<br />
in Eredienstvaardig 13/4-augusstus 1997. De 'Nota lofzang van de gemeente' en het<br />
'Stappenplan met tijdpad' zijn aangeschaft. Het project 'Liedboek-2000'is tegen onze verwachting<br />
in niet vroegtijdig helder geworden.<br />
Contact
Van de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) en de Christelijke Gereformeerde Kerken<br />
(CGK) zijn ons de selecties uit het Liedboek ter hand gesteld. Onzerzijds is deze kerken de<br />
vraag voorgelegd om gezame<strong>nl</strong>ijk te streven naar het waarnemerschap bij het 'Liedboek<br />
2000'. De NGK hebben hierop positief gereageerd.<br />
4.c.3. een stimulerend beleid te voeren gericht op het scheppen van nieuwe liedteksten en -<br />
melodieën en het bewerken en vertalen van liederen uit voorgaande eeuwen en andere<br />
taalgebieden...<br />
Inzendingen<br />
Via een persbericht medio 1996 hebben <strong>dep</strong>utaten dichters en componisten opgeroepen om<br />
materiaal in te leveren. Hierop is een aangename hoeveelheid respons gekomen. Dit ligt in<br />
<strong>dep</strong>ot.<br />
De volgende inzendingen zijn gedaan:<br />
S. de Boer, Scheveningen, toonzetting van het 'Onze Vader'<br />
K.H.B. Bolwijn, Baarn, liederen<br />
L.L. Bouwers, bijbelliederen<br />
Ria Borkent, Apeldoorn, 25 kerkliederen<br />
J.H. Klein, Rijswijk, met name bijbelliederen<br />
F.G. aan het Rot, Kampen, Gebed voor de catechismuspreek<br />
R. van Wijnen, Burgum, Het gebed van Habakuk, de profeet<br />
Wij hebben de inzenders erop gewezen om hun materiaal ook rechtsstreeks bij het I.S.K. in<br />
te zenden in verband met een mogelijke participatie in het projekt 'Liedboek 2000'.<br />
Dhr. Bouwers gaf ons de beschikking over bijbelliederen van<br />
wijlen Anka Brands.<br />
Deputaten hebben om praktische en principiële redenen eerst uit het LvK geput (zie onder<br />
4b.Algemeen). Het ligt in de bedoeling om, als het vervolgtraject hiertoe aa<strong>nl</strong>eiding geeft,<br />
ook naar bovengenoemd materiaal te kijken om er zo mogelijk gebruik van te maken.<br />
4.c.3 (vervolg)... en tevens op het verzamelen van muziek die geschikt is voor de begeleiding<br />
van de gemeentezang op<br />
orgel en/of anderen muziekinstrumenten...<br />
4.c.3 (vervolg)... en adres te zijn voor dichters en componisten die zich op deze terreinen<br />
bewegen;<br />
Zie boven onder 4.c.3.<br />
4.c.4. regelmatig, in goed overleg met de <strong>dep</strong>utaten eredienst, de kerken te informeren op<br />
het gebied van kerklied en kerkmuziek...<br />
... en lesmateriaal te (laten) ontwikkelen, geschikt voor het schoolonderwijs en de catechese...<br />
... en de kerken voorts te dienen met handreikingen en suggesties ter bevordering van de<br />
kennis, het zingen en spelen van de psalmen en de gezangen;<br />
4.c.4.1. Overzich ondersteunende activiteiten<br />
De publicatie van de lijst van geselecteerde liederen werd gevolgd door diverse ondersteunende<br />
activiteiten, grotendeels geïnitieerd door (leden van) Deputaten <strong>Kerkmuziek</strong> en in<br />
samenwerking met anderen. De activiteiten werden via diverse kanalen, met name de<br />
kerkelijke pers, onder de aandacht gebracht. In de zomer van 1998, werd met het oog op<br />
het nieuwe seizoen, een overzicht van deze ondersteunende activiteiten naar alle kerkenraden<br />
toegestuurd, tegelijk met een informatief artikel dat, naar eigen inzicht van de plaatselijke<br />
gemeenten, voor de eigen activiteiten kon worden gebruikt. We laten het overzicht<br />
hieronder volgen:<br />
# Themanummer rond de 255 gezangen. Eredienst jrg. 24 nr. 6, december 1997.<br />
Inhoud:<br />
- Ter i<strong>nl</strong>eiding (C. van den Berg).
- Lijst van de ter toetsing vrijgegeven gezangen.<br />
- Lied en Liturgie. Een handreiking voor voorgangers, kerkmusici en gemeenteleden<br />
(Jan R. Luth). Achtergrondinformatie bij het specifieke karakter van het Liedboek voor<br />
de Kerken (historische achtergrond, rubricering, mogelijkheden voor de liturgie).<br />
- Het lied dat niemand stuit. Historische schets van het kerklied (Jan Smelik). Een kort<br />
overzicht van de geschiedenis van het kerklied, toegespitst op het Liedboek.<br />
- Zingt een nieuw lied. Aanwijzingen voor de introductie van de nieuwe gezangen in de<br />
gemeente (Anje de Heer). Adviezen en suggesties voor de introductie van de 255<br />
gezangen in plaatselijke gemeenten en de wijze van aa<strong>nl</strong>eren van de liederen.<br />
- Het Liedboek en het Gereformeerd Kerkboek (Luuk Sikkema). Een overzicht van<br />
liederen die in beide bundels voorkomen maar met verschillen in tekst of melodie (plus<br />
een advies voor de omgang met deze verschillen). Verder een overzicht van de liederen<br />
waarvan de melodie bekend is uit het Gereformeerd Kerkboek.<br />
- Praktische aanwijzingen voor de organist (Jan Smelik).<br />
Informatie over muzikale aspecten van de bundel en een overzicht van de belangrijkste<br />
begeleidingsbundels.<br />
# Anje de Heer, Zingt een nieuw lied... (afl. 2 e.v.). Handreikingen bij de introductie van de<br />
nieuwe gezangen in de gemeente. In: Eredienst jrg. 25 nr. 1 februari 1998, 7-14 (liederen<br />
rond de Tijd voor Pasen en Pasen) nr. 2 april 1998 52-57 (liederen rond Hemelvaart en<br />
Pinksteren), nr. 3 juni 1998 (liederen rond doop en avondmaal).<br />
Deze reeks van artikelen is een vervolg op het artikel Zingt een nieuw lied. Aanwijzingen<br />
voor de introductie van de nieuwe gezangen in de gemeente uit het themanummer van<br />
Eredienst (zie boven). In dat artikel werd geadviseerd te werken aan de hand van een ruim<br />
van te voren opgesteld liedrooster. In elke aflevering wordt bij een aantal liederen in het kort<br />
praktische informatie over tekst en melodie gegeven, met het oog op de praktijk van het<br />
samenstellen van een rooster en het aa<strong>nl</strong>eren van de liederen aan de gemeente. De serie<br />
volgt in grote lijnen de gang van het kerkelijk jaar.<br />
# Dr. H. Veldman, Indeling van de 255 gezangen naar moeilijkheidsgraad. In: Eredienst jrg.<br />
25 nr. 1, februari 1998, 14-<strong>16</strong>. Een ten behoeve van het werk in een plaatselijke gemeente<br />
gemaakte indeling naar moeilijkheidsgraad; deze indeling is, als indicatie, ook goed bruikbaar<br />
voor andere gemeenten.<br />
# Zingt nu de Heer. Liederen voor de kerken. Label: Mirasound, nummer: MIRA 299280.<br />
Een dubbelcd met vijftig liederen uit de proefbundel, met gemeentezang en medewerking<br />
van diverse koren (vrouwen-, mannen- kinderkoren en gemengde koren) en instrumentalisten.<br />
De cd verscheen voorjaar 1998. Najaar 1998 is de opname en verschijning van een tweede<br />
dubbelcd gepland.<br />
# Lied van de week. Een lijst met wekelijks op de basisscholen aan te leren liederen uit de<br />
proefbundel, bestemd voor het schoolseizoen '98/'99. Samengesteld door de Educatieve<br />
Faculteit van de Gereformeerde Hogeschool te Zwolle (Pabo en GPC).<br />
De lijst is begin juni 1998 toegestuurd aan alle scholen voor primair onderwijs en aan alle<br />
kerkenraden. In de begeleidende brief aan de kerkenraden werd de suggestie gedaan deze<br />
liedlijst als uitgangspunt te nemen bij het aa<strong>nl</strong>eren en beproeven van de nieuwe liederen en<br />
zo met de basisschool samen te werken. De lijst volgt het kerkelijk jaar en kent een afwisseling<br />
in moeilijkheidsgraad zodat de gehele breedte van het primair onderwijs wordt beslagen.<br />
Eind augustus/begin september 1998 verschijnt een cd met alle liederen van de liedlijst.<br />
Label: Mirasound.<br />
In De Reformatie zal vanaf eind augustus 1998 wekelijks de rubriek 'Lied van de week'<br />
verschijnen, met een bespreking van het lied dat wordt geleerd in de week die volgt op die<br />
waarin het betreffende nummer verschijnt.<br />
# Regionale muziek- en liedavonden. In het kader van haar jubileum organiseert de VGK<br />
(Vereniging van Gereformeerde Kerkorganisten) in het seizoen '98/'99 een reeks van 3 of 4<br />
regionale muziek- en liedavonden waarop o.a. aandacht wordt besteed aan de nieuwe<br />
liederen. De eerste avond vindt plaats op 31 oktober 1998 in de Grote of St.-Michaelskerk te<br />
Zwolle.<br />
# Wintercursus voor organisten. Najaar 1998 gaat een VGK-cursus voor organisten van<br />
start. Het centrale thema van deze cursus is de begeleiding van de verschillende liedtypen<br />
die in de selectie liederen uit het Liedboek zijn opgenomen. Ook in het voorjaar van 1998
vond een dergelijke cursus plaats.<br />
# Register van bijbelplaatsen bij Liedboekliederen. In het Liedboek is een 'Register op<br />
bijbelplaatsen opgenomen'. Aan de hand hiervan is door een van de plaatselijke gemeenten<br />
een lijst samengesteld met tekstverwijzingen per lied; de lijst kan dienen als hulp bij het<br />
inpassen van ruim van te voren ingeroosterd liederen in de rest van de dienst. De lijst is op<br />
diskette gezet en hier en daar aangevuld. Informatie: K. Spijker, tel. (026) 443 8645 / e-mail:<br />
k.spijker@nuc.kema.<strong>nl</strong>.<br />
# Deputaten <strong>Kerkmuziek</strong>/Anje de Heer, 'Zingt nu de Heer, stemt allen in' / Achtergrondinformatie<br />
bij de nieuwe proefbundel'. Dit artikel werd in juli 1998 aan alle kerkenraden gestuurd<br />
met het aanbod het in het plaatselijke kerkblad op te nemen. De geboden achtergrondinformatie<br />
is geschreven met het oog op de 'gewone' kerkganger. Dit artikel is opgenomen als<br />
bijlage 3).<br />
# Een Compendium van achtergrondinformatie bij de 491 gezangen uit het Liedboek voor de<br />
kerken (Amsterdam 1977; uitverkocht). Dit handboek verscheen enkele jaren na de publicatie<br />
van het Liedboek, en bevat uitgebreide achtergrondinformatie bij elk van de liederen,<br />
zowel wat betreft tekst als melodie. De uitgave is niet meer te verkrijgen, maar het is zeer de<br />
moeite waard het op een of andere wijze te achterhalen (bibliotheken, antiquariaat, lenen)<br />
omdat het bij het aa<strong>nl</strong>eren én bij het toetsen goede diensten kan bewijzen.<br />
Tenslotte verwijzen wij U naar het artikel "Zingt nu de Heer, stemt allen in'. Achtergrondinfromatie<br />
bij de nieuwe proefbundel (bijlage 3).<br />
4.c.4.2. Vervolg<br />
Wij hebben gemerkt dat het hierboven onder 4.c.4. genoemde onderdeel van onze opdracht<br />
zeer omvangrijk is. Het bleek ons dat een goede uitvoering hiervan meer tijd vraagt dan wij<br />
in de praktijk kunnen besteden. Tegelijkertijd zien wij dat het om een zeer belangrijk onderdeel<br />
van het werk gaat waarop naar onze mening niet bezuinigd moet worden. De praktische<br />
kennis om de nieuwe liederen aan te leren is bijvoorbeeld in de ene gemeente wel maar in<br />
een andere niet of in minder mate aanwezig. Bovendien is voor een goede meningsvorming<br />
goede kennis nodig. En aangezien het bij zaken als liturgie en kerkmuziek gaat om specialistische<br />
kennis is het uiterst belangrijk dat die kennis ook beschikbaar wordt gesteld, aangepast<br />
aan de verschillende doelgroepen. Wij vragen u daarom ons (dat wil in dit geval<br />
zeggen: Deputaten <strong>Kerkmuziek</strong> én Deputaten Eredienst) de mogelijkheid te geven om te<br />
werken aan een verdere invulling van deze taak zodat naast de deskundigheid ook de<br />
continuïteit wordt gewaarborgd. Er valt bijvoorbeeld te denken aan het in het leven roepen<br />
van een landelijk steunpunt.<br />
4.c.5. regelmatig liederen die naar hun oordeel voor opname in de gezangenbundel in<br />
aanmerking komen, met verantwoording van hun keuze aan de hand van vastgestelde<br />
criteria, aan de kerken voor te leggen met de aansporing eventuele reacties hierop aan<br />
<strong>dep</strong>utaten toe te zenden;<br />
Werkwijze<br />
Deputaten hebben zich in 3 subgroepen gesplitst. Elke subgroep besprak in eigen kring<br />
eenderde deel van het hele LvK. Het resultaat van de ene subgroep werd nagerekend door<br />
de andere, zodat elk gezang drie keren werd beoordeeld. Elke subgroep werkte met de<br />
volgende waarderingen:<br />
a: aanvaardbaar, b: besprekingsgeval, c: niet aanvaardbaar.<br />
Niet elke subgroep gaf hetzelfde gezang dezelfde waardering.<br />
In plenaire zitting werd vooral doorgesproken over de a-categorie. Uiteindelijk resulteerde<br />
een en ander in de aangeboden selectie. Deze wordt door alle <strong>dep</strong>utaten eenstemmig<br />
gedragen. Het is mogelijk dat in het vervolg gezangen van de b-categorie als gevolg van<br />
nadere bespreking alsnog terechtkomen in de a-categorie.<br />
Wij laten hier de lijst volgen van onze selectie:<br />
Bijbelliederen 1, 2, 6, 7, 8, 9, 11, 14, 15, <strong>16</strong>, 20, 21, 22, 23, 24, 26, 27, 28, 30, 34,<br />
35, 39, 41, 42, 43, 44, 48, 55, 58, 59, 63, 65, 66, 67, 68, 70, 71, 75,<br />
76, 77, 78, 84, 87, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 95, 96, 97, 98, 100, 102,<br />
103, 106, 107, 108, 109, 110, 112, 113, 114, 115
Adventstijd 119, 120, 121, 122, 124, 125, 126, 127, 129, 130<br />
Kersttijd 134, 135, 136, 138, 139, 140, 145, 146, 147, 148, 152<br />
Epifaniëntijd 156, 158, <strong>16</strong>8, <strong>16</strong>9<br />
Tijd voor Pasen 175, 177, 178, 179, 182, 183, 188, 189, 192, 193, 194<br />
Paastijd 197, 199, 200, 201, 203, 205, 207, 208, 209, 213, 214, 215, 2<strong>16</strong>,<br />
217, 221, 222, 224, 225<br />
Hemelvaart 226, 228, 229, 231, 232, 234<br />
Pinksteren 236, 237, 238, 239, 240, 241, 242, 244, 245, 246, 252<br />
Trinitatis 253, 254, 255, 257, 258, 259<br />
Koninkrijk Gods 260, 262, 264, 267, 270, 271, 278, 281, 282, 284, 285, 286, 287,<br />
288, 289, 290, 291, 293, 294, 296, 297, 298, 299, 300, 301<br />
Kerk 3<strong>16</strong>, 318, 319, 320, 321, 324, 327, 328, 330<br />
Belijdenis, Doop<br />
en Avondmaal 335, 336, 341, 349, 350, 356, 357, 358, 360, 365<br />
Huwelijk 367, 368<br />
Ochtend en Avond 374, 375, 378, 380, 381, 382, 383, 384, 387, 388, 389, 390, 392, 393<br />
Jaarwisseling 396, 397, 398<br />
Andere liederen 399, 401, 402, 403, 404, 406, 407, 408, 409, 410, 423, 424, 427,<br />
429, 431, 432, 434, 435, 436, 437, 440, 442, 443, 444, 445, 448,<br />
449, 451, 453, 454, 455, 456, 457, 459, 460, 462, 464, 465, 466,<br />
467, 468, 469, 470, 473, 476, 477, 479, 481, 484, 488<br />
4.c.6 telkens aan een volgende synode met redenen omkleed en met verwerking van de<br />
reacties uit de kerken voorstellen te doen met betrekking tot de gezangenbundel;<br />
4.c.7 in samenwerking met <strong>dep</strong>utaten generaal-synodale publikaties zorg te dragen voor de<br />
uitgave van de nieuwe gezangenbundel als een bundel in wording;<br />
Toen de selectie bekend was, is deze als bijlage bij een brief, gedateerd december 1997,<br />
aan alle kerken toegezonden.<br />
Wat de uitgave betreft: hierover is overleg gevoerd met <strong>dep</strong>utaten generaal-synodale<br />
publicaties en het I.S.K. Ons stonden drie mogelijkheden voor ogen:<br />
- de selectie van de 255 gezangen als zelfstandige bundel<br />
- het onderdeel Gezangen van het LvK als zelfstandige bundel<br />
- het hele LvK als een eigen proefbundel binnen onze kerken.<br />
De laatste optie bleek de enig haalbare te zijn.<br />
Wel mochten <strong>dep</strong>utaten een eigen katern vervaardigen en opnemen in deze voor onze<br />
kerken bestemde uitgave. Hierin zouden onze selektie en verantwoording mogen worden<br />
opgenomen. Ook een<br />
eigen omslag en titelblad waren toegestaan. De prijs zou ongeveer ƒ 10,00 onder de goedkoopste<br />
editie van het LvK kunnen blijven. Voorjaar 1998 is de kerken een enquete toegezonden<br />
om inzicht te krijgen in de wijze van toetsen en aanschaf. Dit laatste is gevraagd in<br />
verband met het te drukken aantal exemplaren en met het oog op te verlenen prijskortingen.<br />
In juni 1998 rolde het eerste exemplaar van Uitbreiding Gereformeerd Kerkboek, Proefbundel<br />
van de persen.<br />
4.c.8 zes maanden voor elke synode het <strong>rap</strong>port van hun werkzaamheden aan de kerken<br />
toe te zenden;<br />
Deputaten verwijzen u 4.b.8. en naar het gestelde in de brief<br />
dd. december 1997 (zie bijlage 1).
5 voor de uitbreiding van de gezangenbundel de volgende werkwijze af te spreken:<br />
5.1 <strong>dep</strong>utaten leggen tenminste twee jaar voor elke volgende synode de gezangen die<br />
naar hun oordeel voor opname in de gezangenbundel in aanmerking komen, onder verantwoording<br />
van hun keuze, ter toetsing aan de kerken voor; over de wijze waarop besluiten<br />
<strong>dep</strong>utaten in overleg met <strong>dep</strong>utaten generaal-synodale publikaties; <strong>dep</strong>utaten sporen de<br />
kerken en hun leden aan, deze gezangen op hun bruikbaarheid voor de eredienst te toetsen<br />
en tenminste een jaar voor de eerstvolgende generale synode hun eventuele reacties aan<br />
<strong>dep</strong>utaten toe te zenden;<br />
5.2 het staat de kerken vrij de gezangen die door <strong>dep</strong>utaten worden voorgesteld te toetsen<br />
door ze te gebruiken in de eredienst;<br />
In hun brieven dd. december 1997 en 1998 hebben <strong>dep</strong>utaten de kerken hiertoe opgeroepen,<br />
onder verwijzing naar de gronden onder dit besluit (zie bijlagen 1 en 2).<br />
5.3 met verwerking van de reacties en suggesties uit de kerken doen <strong>dep</strong>utaten aan de<br />
generale synode een voorstel tot uitbreiding van de gezangenbundel;<br />
5.4 de generale synode besluit, zonder eigenmachtig ingrijpen op de tekst of de melodie,<br />
welke van deze gezangen aan de gezangenbundel zullen worden toegevoegd en welke niet<br />
of nog niet;<br />
5.5 de gezangen die door de synode (nog) niet zijn aanvaaard worden van het programma<br />
afgevoerd, of, wanneer dat wenselijk wordt geacht en mogelijk is, in een gewijzigde vorm<br />
en/of met een nadere verantwoording opnieuw ter toetsing aan de kerken voorgelegd;<br />
5.6 van de gezangen die door de synode zijn aanvaard wordt de opname in de gezangenbundel<br />
definitief;<br />
6.a <strong>dep</strong>utaten kerkmuziek op te dragen, de nieuw voorgestelde gezangen uit de bundel<br />
106 gezangen met verwerking van de reacties uit de kerken kritisch te bezien en met toelichting<br />
en verantwoording van de selectie naar analogie van hun instructie ter toetsing aan de<br />
kerken voor te dragen, in overeenstemming met de door deze synode aanvaarde werkwijze;<br />
Reacties<br />
De <strong>dep</strong>utaten hebben kennis genomen van de reacties, die bij de synode van Berkel en<br />
Rodenrijs waren ingediend op de 65 gezangen, die door <strong>dep</strong>utaten eredienst aan haar nieuw<br />
waren voorgesteld. Er zijn inhoudelijke reacties ontvangen van:<br />
1. J.P.C. Vreugdenhil en H. Vreugdenhil-Busstra<br />
2. Gereformeerde Kerk, Kampen<br />
3. F.G. a/h Rot, Kampen<br />
4. Lineke Bosma-Louwerse, Soest<br />
5. D.J. Zwart, Rotterdam<br />
6. F.H.J. Damen, Pesse<br />
7. Gereformeerde Kerk, Hoek.<br />
In het vervolg geven wij ons commentaar op deze reacties.<br />
Cursiveringen zijn steeds van ons.<br />
Tenslotte geven wij in het kort onze eigen mening over ' de 65 Gezangen' weer.<br />
Commentaar<br />
ad 6a.1<br />
Vreugdenhil-Busstra<br />
In een uitvoerig schrijven brengen zij (in het vervolg aangeduid als VB) hun kritiek onder<br />
woorden. Als bijlage geven zij mee een schrijven van J.H. Klein, d.d. 2 januari 1996, namens<br />
de Ned. Geref. Gezangencommissie, die in veel opzichten met hun kritiek overeenkomt. In<br />
het schrijven van VB onderscheiden wij vijf onderdelen die wij hieronder behandelen en die<br />
wij als volgt betitelen:<br />
1. Taaltheologie<br />
2. Schriftberijmingen<br />
3. Actualiseren<br />
4. Weerspiegeling van het vrome gemoed<br />
5. Verzwakking van oordeel/straf
6a.1.1<br />
Taaltheologie<br />
VB zijn van oordeel, dat de taaltheologie van dichters als den Besten, Heeroma e.a. een<br />
verkeerde invloed heeft gehad op een aantal van de voorgestelde gezangen. Eén van de<br />
voorbeelden die zij noemen is LvK 30 ("Hebt gij het niet gehoord?/Weet gij het niet?/Het<br />
woord"). Zij signaleren hier en ook in LvK 1 een magische taalreligie en constateren, dat op<br />
deze manier God Zelf op de achtergrond is geraakt. 'Het gaat om het middel om Hem te<br />
ervaren, 'zijn woord.''<br />
Reactie:<br />
Wij zijn van mening, dat een lied er recht op heeft beoordeeld te worden als een zelfstandig<br />
product, ook wanneer de zanger weet wat de dichter nog meer geschreven heeft. Er bestaat<br />
pas reden tot kritiek wanneer de tekst een dwaling bevat of de gemeente op een dwaalspoor<br />
zet. Dit is o.i. bij de liederen die VB als voorbeelden aanvoeren niet het geval. Bij wijze van<br />
voorbeeld merken wij over LvK 30 op, dat er geen reden is om 'het woord' magisch te<br />
duiden. Zie bv. couplet 3 r.8 en 9: "Hebt gij het niet gehoord? Gij kent Hem door zijn woord.'<br />
Naar wijze van analogie wijzen wij hier nog op een oordeel van de generale synode van<br />
Hoogeveen 1969-1979 (Acta art. 278) in verband met de IKB, namelijk dat niet incidentele<br />
uitlatingen van één van deze dichters, maar de materiële inhoud van de berijming bepalend<br />
is.<br />
6a.1.2<br />
Schriftberijmingen<br />
VB hebben geen kritiek op Schriftberijmingen op zich, maar wel op de berijmingen die<br />
werden voorgesteld. Zij wijzen regelmatig op verschillen tussen de tekst van een Schriftgedeelte<br />
en van de berijming daarvan.<br />
Reactie:<br />
Berijmen is altijd bewerken. Wie alleen maar heel dicht bij de letterlijke tekst wil blijven, kan<br />
beter niet gaan berijmen. Wie het berijmen wil accepteren, zal ook de speelruimte van de<br />
berijmer moeten aanvaarden (dat doen we trouwens al veel langer; vgl. "Een vaste burcht" in<br />
relatie met ps. 46).<br />
Men kan als criteria bij de beoordeling van Schriftberijmingen hanteren, dat:<br />
a. aan de hoofdgedachte van de pericoop geen afbreuk mag worden gedaan;<br />
b. er geen dwaling in mag voorkomen.<br />
Bedacht moet worden, dat de berijmingen niet komen in de plaats van de berijmde pericopen.<br />
Ze vervangen ook in de praktijk niet de Schriftlezingen. Daarom is het niet noodzakelijk<br />
elke gedachte uit de pericoop te kunnen terugvinden in het lied.<br />
Het is overigens ook zinvol om te realiseren dat de term 'Schriftberijmingen' tot onduidelijkheid<br />
kan leiden. 'Berijmen' roept het idee op dat de oorspronkelijk tekst op de voet wordt<br />
gevolgd, op rijm wordt gezet. In de praktijk blijkt deze werkwijze echter slechts een van de<br />
mogelijkheden te zijn. Er zijn verschillende benaderingen mogelijk, en welke benadering<br />
gekozen wordt is, behalve van de dichterlijke vrijheid, ook afhankelijk van het karakter van<br />
de tekst zelf. Een bijbeltekst die van zichzelf een lied is (bijvoorbeeld een psalm, maar ook<br />
een canticum) zal eerder om een strikte berijming vragen dan een prozatekst die vraagt om<br />
een lied-als-weerspiegeling. Bovendien hangt de benadering ook af van de vraag in welke<br />
context het lied zal functioneren. In het LvK worden die verschillen in benadering aangegeven<br />
bij de vermelding van de tekst. 'Naar' wil zeggen dat er sprake is van een berijming in<br />
nauwe aansluiting bij de tekst; 'bij' wil zeggen dat we te maken hebben met een vrijere<br />
weergave. Natuurlijk zijn er tussen deze twee benaderingen allerlei tussenvormen.<br />
In dit verband is het zinvol om te beseffen dat er gemakkelijk een tegenstelling ontstaat<br />
tussen enerzijds 'schriftberijmingen' en anderzijds het 'vrije kerklied'. De eerste categorie zou<br />
nauw aansluiten bij de bijbel, de tweede categorie verwoordde de menselijke gedachten en<br />
emoties. Wij verwijzen hier echter graag naar datgene wat er over dit onderwerp in het<br />
<strong>rap</strong>port van Studie<strong>dep</strong>utaten Eredienst is geschreven: in een goed kerklied staan niet de<br />
menselijke emoties centraal, maar het Woord van God. Een goed kerklied is doordrenkt van<br />
de Schriften. Soms sluit het nauw aan bij een afgerond bijbelgedeelte, soms worden in één<br />
lied meerdere schriftgedeelten of bijbelse noties gecombineerd en verwoord. Vanuit deze,<br />
op onderzoek naar liederen in de bijbel gebaseerde, visie bezien is de overgang tussen<br />
bijbelliederen ('schriftberijmingen') en 'andere' liederen een vloeiende. Een tegenstelling<br />
tussen beide categorieën is niet juist; beide zijn volop bijbels. De term 'schriftberijmingen'<br />
kan daarom beter vervangen worden door 'bijbelliederen'. Zie hiervoor ook de paragrafen<br />
8.3.1 en 8.6.5. uit het studie<strong>dep</strong>utaten<strong>rap</strong>port.<br />
6a.1.3<br />
Actualiseren
VB hebben er kritiek op, dat wij in een aantal gezangen in gedachten worden teruggevoerd<br />
naar de plaats of het moment waarop een feit uit de heilsgeschiedenis heeft plaatsgevonden,<br />
bv. naar Betlehem (zie LvK 139) of naar Jeruzalem na Jezus' hemelvaart (zie LvK 239).<br />
Onze aandacht moet gericht zijn op heden en toekomst, bv. op de verhoogde Christus, die<br />
door zijn Geest onder ons woont en die met ons op weg is naar de eeuwige heerlijkheid.<br />
Reactie:<br />
Behalve dat wij moeten letten op het heden en de toekomst van Gods heil, moeten wij ook<br />
zijn daden in het verleden gedenken.<br />
Het verleden heeft zijn eigen waarde. Bij dat gedenken hoort<br />
ook dat wij ons voorstellen hoe één en ander is geschied. Middel daartoe kan zijn, dat wij<br />
ons i<strong>nl</strong>even in de situatie van de herders en de discipelen. Het valt niet in te zien, dat dit<br />
impliceert dat wij met onze gedachten in het verleden<br />
blijven steken. Overigens zingen wij al vele jaren op Hemelvaartsdag zonder problemen uit<br />
Ps. 47:3: "God vaart (tegenwoordige tijd) voor het oog met gejuich omhoog", en uit Gez.<br />
23:1: "de triumfeerder stijgt (tegenwoordige tijd) ten troon."<br />
O.i. hebben dan ook in het verleden synodes te stellig gesproken, wanneer zij i.v.m. wat zij<br />
actualiseringen noemden het woord 'onschriftuurlijk' lieten vallen, bv. bij het lied 'Kom,<br />
Schepper Geest', dat overigens vele decennia in de Gereformeerde<br />
Kerken gezongen is. Wellicht moet dit worden gezien tegen de achtergrond van de<br />
hernieuwde aandacht voor de heilshistorie in de periode rond de Vrijmaking. Hoe waardevol<br />
ook, je kunt wat dit betreft ook doorslaan. Bedacht moet worden, dat regels in liederen niet<br />
op dezelfde wijze beoordeeld kunnen worden als formuleringen in een dogmatisch handboek.<br />
Verder zal de gereformeerde kerkganger van nu niet op de gedachte komen, dat de<br />
heilsfeiten worden herhaald. Het gevaar is vandaag veeleer, dat hij zich tezeer tot het heden<br />
bepaalt. Wij verwijzen naar de Acta van de Generale Synode van Berkel en Rodenrijs 1996,<br />
art. 64, grond 2: '<strong>dep</strong>utaten hebben zich nadrukkelijk geconfronteerd met de besluiten van<br />
voorgaande synoden ten aanzien van de gezangenbundel, maar daarin is geen argumentatie<br />
voor de afwijzing van de gezangen uit het Liedboek te vinden'. Ditzelfde betoogt ook J.<br />
Smelik in De Reformatie, jrg. 73, nrs. 36 en 37, 13/20 juni 1998.<br />
6a.1.4<br />
Weerspiegeling van het vrome gemoed<br />
VB vinden van een aantal gezangen, dat zij meer een blik laten slaan in het vrome gemoed<br />
dan dat zij het licht van Gods Woord binnen laten. Zo hebben zij bv. bij LvK 78 de kritiek, dat<br />
in Joh. 15 niet aan de orde is of Christus óns wel blijft vasthouden, maar of wij in Hém<br />
blijven. "Onze aandacht, ons leven moet op Hem gericht zijn, dan komt het met dat vruchtdragen<br />
wel goed."<br />
Reactie:<br />
O.i. is in de voorgestelde liederen wel degelijk het licht van Gods Woord opgevangen. Zo is<br />
in LvK 78 zelfs de notie van de opdracht verwoord (zie couplet 1 r.3, 2 r.5, 3 r.3.v). Verschillen<br />
tussen dit lied en Joh. 15 zijn voor een groot deel te verklaren door het feit, dat LvK 78<br />
een belijdend antwoord is op Joh. 15:1-8.<br />
6a.1.5<br />
Verzwakking van oordeel/straf<br />
VB signaleren in het LvK een oppervlakkig geloofsvertrouwen.<br />
De grens tussen kerk en wereld, tussen geloof en ongeloof en hun consequenties wordt<br />
regelmatig uitgewist.<br />
Reactie:<br />
Enerzijds kan men zich afvragen of het oordeel zich altijd even gemakkelijk laat bezingen.<br />
De praktijk van het (niet)<br />
functioneren van wraakpsalmen is hier wellicht illustratief.<br />
Anderzijds is het oordeel (straf, hel) in het Liedboek zeker niet systematisch weggelaten of<br />
verzwakt. Voorbeelden:<br />
115... maar wie Hem niet wil vrezen/een poel van leugen vindt./Daarom wilt u bekeren, dat<br />
gij niet zult vergaan<br />
90... 'k zou voor Gods aangezicht/niet staande kunnen blijven:/zijn bliksem zou mij slaan/en<br />
in levenden lijve/zou 'k in Gods vuur vergaan.<br />
93... hemel, aarde en hel...<br />
78... of 'k ben een wis verderf gewijd
Er zijn 22 gezangen te vinden onder het trefword 'hel', 8 onder het trefwoord 'straf', 39 onder<br />
het trefwoord 'lijden' en 85 onder het trefwoord 'zonde'.<br />
ad 2 Gereformeerde Kerk, Kampen<br />
Men mist in de bundel enkele rubrieken. Men geeft in overweging om een nieuwe bundel<br />
chronologisch te ordenen, dus de liederen op te nemen in volgorde van ontstaan.<br />
Reactie:<br />
Door de door ons aangeboden gezangen wordt aan het eerste tegemoet gekomen. Wat het<br />
tweede betreft: omdat wij een aantal kerkliederen aanbieden en selecteren uit het LvK, ligt<br />
het voor de hand om het 'kerkelijk jaar' en de rubricering van het LvK te volgen.<br />
ad 3 F.G. a/h Rot, Kampen<br />
Zijn opmerkingen zijn in hoofdzaak gelijk aan de brief van de Gereformeerde Kerk, Kampen.<br />
Zie daar.<br />
ad 4 Lineke Bosma-Louwerse<br />
Zij vindt de 65 gezangen prachtig, maar pleit ook voor andere liederen, bv. uit de E&Rbundels.<br />
Hieraan kan in het vervolgproject gehoor worden gegeven.<br />
ad 5 Dirk Jansz. Zwart, Rotterdam<br />
Hij is het met de uitbreiding van het aantal gezangen van harte eens en vraagt om door te<br />
gaan op de ingeslagen weg.<br />
ad 6 F.H.J. Damen, Pesse<br />
Hij wil LvK 78 afwijzen, omdat dit lied onvoldoende aansluit bij de Bijbeltekst, teveel een 'ik'-<br />
lied is en te archaïsch is. Ook wil hij GK 10 afwijzen, omdat de teksten van couplet 1 en 4<br />
zwak zijn.<br />
Reactie:<br />
Voor wat betreft LvK 78 zie ad 6a.1.4. Verder vormen de archaïsmen geen reden tot afwijzing<br />
(zie elders in dit <strong>rap</strong>port).<br />
De opmerking over GK 10 wordt niet onderbouwd.<br />
ad 7 Gereformeerde Kerk, Hoek<br />
Deze kerk maakt opmerkingen over volgorde en rubricering van de gezangen. Wij hebben<br />
hier kennis van genomen.<br />
Slotconclusie van de '65 gezangen'<br />
Na met verwerking van deze reacties de nieuw voorgestelde gezangen kritisch te hebben<br />
bezien was onze conclusie, dat verreweg de meeste van deze liederen konden worden<br />
aangeboden (zie onder 5). Met de bespreking van LvK <strong>16</strong>5, 354B, 33, 142, 187, 173, 196,<br />
235, 249, 310, 272, 279, 373, 386, 426, 428 kwamen wij, omdat deze meer tijd vroeg, niet<br />
klaar. Omdat wij in eerste instantie gekozen hebben voor het LvK, hebben wij ook de nrs. 18<br />
en 29 uit de lijst van <strong>dep</strong>utaten eredienst nog niet aangeboden.<br />
6.b met deze gezangen vervolgens te handelen in overeenstemming met de aangenomen<br />
werkwijze;<br />
7 <strong>dep</strong>utaten op te dragen ernaar te streven zo spoedig mogelijk een royale proefbundel<br />
aan de kerken ter toetsing aan te bieden waarmee in de eerste behoefte aan te beproeven<br />
gezangen wordt voorzien;<br />
8.a voor het <strong>dep</strong>utaatschap kerkmuziek voorlopig bij de quaestor een budget van<br />
ƒ 50.000,-- beschikbaar te houden voor de periode tot de volgende synode;<br />
8.b <strong>dep</strong>utaten op te dragen zo spoedig mogelijk een begroting, opgedeeld in jaarbegrotingen,<br />
bij de quaestor in te dienen.<br />
Vervolgtraject
De navolgende punten willen wij graag onder uw aandacht brengen:<br />
1 Tijdige benoeming<br />
Deputaten zouden graag zien dat u nieuwe <strong>dep</strong>utaten tijdig, dwz. staande de vergadering<br />
van de synode, benoemt en met hen overlegt over de instructie. Dit om kortsluiting en<br />
onbegrip<br />
te voorkomen als het gaat om opdracht en uitvoering. De huidige instructie was omvangrijk<br />
en meerduidig.<br />
2 b-categorie<br />
Deputaten adviseren om in de instructie op te nemen de opdracht om als eerste de b-<br />
categorie van het LvK (zie onder 4.c.5.) nader te bekijken.<br />
3 Lidmaatschap I.S.K.<br />
3a. Deputaten prefereren lidmaatschap van het I.S.K. boven het waarnemerschap (zie onder<br />
4.c.2.) vanwege de meerdere mogelijkheden tot inbreng. Graag zouden zij dit in een nieuwe<br />
instructie verwoord zien. Vragen hierbij zijn b.v.:<br />
hoe mogen en kunnen we deelnemen aan het project 'Liedboek 2000'? Onder welke voorwaarden?<br />
Tot welke grenzen? Als volwaardig lid kunnen de kerken grotere invloed uitoefenen<br />
dan enkel als waarnemer. Lidmaatschap zou ook gunstig kunnen zijn ten aanzien van<br />
de liederen die wij nog in <strong>dep</strong>ot hebben.<br />
3b. Zonder lidmaatschap zullen <strong>dep</strong>utaten voortgaan zelfstandig hun oordeel te geven over<br />
hen ter beschikking staande en gestelde kerkliederen.<br />
<strong>Bijlage</strong>n: brief aan de kerken dd. december 1997<br />
brief aan de kerken dd. juni 1998
<strong>Bijlage</strong> 1: brief aan de kerken dd. december 1997<br />
DEPUTATEN KERKMUZIEK<br />
secretaris: ds. L.S.K. Hoogendoorn<br />
Kerkstraat 9<br />
9982 GA Uithuizermeeden<br />
tel./fax: 0595-412285<br />
Aan de gereformeerde kerk op het adres vermeld<br />
december 1997<br />
Geachte broeders,<br />
Deputaten kerkmuziek, benoemd door de generale synode van Berkel en Rodenrijs 1996,<br />
hebben u enige tijd geleden bericht, dat u in de loop van dit najaar een aanbod van nieuwe<br />
gezangen zal bereiken, wanneer een en ander tenminste volgens plan zou verlopen. Het<br />
doet ons goed dat we nu zover zijn dat we u dit aanbod kunnen presenteren. Uit het Liedboek<br />
voor de kerken dat 491 gezangen telt, leggen wij een aantal van 255 gezangen aan u<br />
voor. De lijst van deze gezangen vindt u bij dit schrijven gevoegd.<br />
Graag willen wij in het kort vertellen hoe we tot dit aanbod gekomen zijn om zo onze keuze<br />
te verantwoorden.<br />
Bij de eerste besprekingen over de opdracht ons toevertrouwd hebben we ons m.n. laten<br />
leiden door het besluit van bovengenoemde synode 'ernaar te streven zo spoedig mogelijk<br />
een royale proefbundel aan de kerken ter toetsing aan te bieden waarmee in de eerste<br />
behoefte aan te beproeven gezangen wordt voorzien' (art. 64, besluit 7). Zowel de 'spoed'<br />
als de 'royale bundel' hebben bij de aanpak een belangrijke rol gespeeld. Dat die 'behoefte'<br />
er is, bleek duidelijk uit meerdere reacties die ons in de afgelopen tijd hebben bereikt.<br />
Zoals wij u al eerder schreven, hebben we ons in eerste instantie geconcentreerd op het<br />
Liedboek voor de kerken. En wel om de volgende redenen.<br />
In de eerste plaats omdat dit spoor al in zekere zin was aangegeven door <strong>dep</strong>utaten die in<br />
opdracht van de synode van Ommen 1993 met de gezangen bezig zijn geweest. Te denken<br />
valt aan het <strong>rap</strong>port dat zij aan de synode van 1996 hebben uitgebracht en de bloemlezing<br />
uit het Liedboek die toen is aangeboden.<br />
In de tweede plaats is het goed om naar vermogen aansluiting te zoeken en te bewaren met<br />
de liederenschat van andere kerkgenootschappen, zoals we dat bijv. ook doen met de<br />
Bijbelvertaling. En dan kom je op dit moment bij het Liedboek terecht. Het zoeken van<br />
aansluiting bij anderen hoort u doorklinken in de opdrachten die de synode van Berkel &<br />
Rodenrijs 1996 aan ons gaf (zie art. 64, 4.c.2. met aandacht voor het project Liedboek<br />
2000).<br />
In de derde plaats kan gezegd worden dat we met het Liedboek voor de kerken te maken<br />
hebben met een bundel gezangen die op verschillende punten al door anderen aan een<br />
deskundig oordeel is onderworpen, van welke oordelen dankbaar gebruik is gemaakt. Wat<br />
die verschillende punten betreft, denken wij aan de literaire en muzikale aspekten van de<br />
gezangen en de relatie tussen beide. Dit alles betekent niet dat in deze beide opzichten de<br />
keuze van het Liedboek klakkeloos is gevolgd: niet<br />
alleen is het Liedboek al vijfentwintig jaren geleden ontstaan, maar ook is de visie op het<br />
kerklied aan ontwikkeling onderhevig.<br />
Eén kant van de gezangen vroeg meer aandacht, namelijk de vraag of de teksten in overeenstemming<br />
zijn met de leer van de Schriften. Van de lijst van 255 gezangen kunnen wij<br />
ope<strong>nl</strong>ijk verklaren dat we eensgezind achter dit aanbod staan. Uit deze selectie mag niet de<br />
conclusie worden getrokken dat de overige gezangen uit het Liedboek onaanvaardbaar<br />
zouden zijn. Wel geldt dat we over andere gezangen uit deze bundel nog verder willen<br />
doorspreken. Tot zover de toelichting hoe we tot ons aanbod gekomen zijn.<br />
Deputaten kerkmuziek zijn vervolgens in overleg getreden met <strong>dep</strong>utaten voor generaalsynodale<br />
publicaties. Samen hebben zij de zaak besproken met het bestuur van de interkerkelijke<br />
stichting voor het kerklied (ISK) om na te gaan welke mogelijkheden er zijn om de<br />
255 gezzangen de kerken aan te bieden. Van genoemd bestuur hebben we deze maand<br />
bericht ontvangen dat een aparte uitgave met een deel van het Liedboek (bijv. alleen de 255<br />
gezangen of de complete gezangenbundel zonder psalmen) niet is toegestaan. Wij zijn dus
gehouden aan een uitgave met daarin het complete Liedboek, ook al gaat het ons nu alleen<br />
om de 255 geselecteerde gezangen. Of die uitgave er komt en hoe die uitgave er precies zal<br />
gaan uitzien, is op dit moment nog niet helemaal duidelijk. Wij streven er naar de uitgave<br />
een eigen karakter te geven en onderzoeken thans de mogelijkheid - in samenwerking met<br />
<strong>dep</strong>utaten publicaties - u te dienen met een 'proefbundel' die u voor een redelijke prijs kan<br />
worden aangeboden. Zodra daarover definitieve besluiten zijn genomen, zullen wij u dat<br />
melden. Op dit punt vragen wij u nog even geduld te hebben en te wachten op wat wij u<br />
begin volgend jaar kunnen aanbieden.<br />
Intussen willen wij wel graag overgaan tot het vrijgeven van de lijst met 255 gezangen die<br />
door ons zijn geselecteerd. De lijst vindt u bij deze brief ingesloten. Om het gebruik van de<br />
nieuwe gezangen in de kerken te bevorderen zijn er inmiddels allerlei aktiviteiten ontplooid.<br />
Gewezen kan worden op een themanummer van het blad 'Eredienst' nog deze maand;<br />
verder de verschijning van de C.D. met daarop 50 gezangen met bekende en minder bekende<br />
melodieën; een studiedag in het voorjaar; in samenwerking met het G.P.C. kan er voor<br />
de basisscholen en het voortgezet onderwijs iets ontwikkeld worden; een cursus voor<br />
organisten; een presentatie op een predikantenconferentie en op de Schooldag daarna. Het<br />
is fijn dat met allerlei middelen de introductie van de nieuwe gezangen gestimuleerd wordt<br />
en dat de kerkleden enthousiast gemaakt kunnen worden om mee te doen.<br />
U zult begrijpen dat met de uitgave van onze proefbundel het stadium aanbreekt waarop het<br />
woord aan u is. De generale synode van Berkel & Rodenrijs 1996 heeft in art. 64 besluit 5<br />
vastgelegd dat de nieuwe gezangen 'ter toetsing aan de kerken' moeten worden voorgelegd.<br />
Graag sporen wij in opdracht van genoemde synode de kerken en hun leden aan deze<br />
gezangen op hun bruikbaarheid voor de eredienst te toetsen. Het staat u vrij de gezangen te<br />
toetsen door ze te gebruiken in de eredienst (zie voor de totale werkwijze bovengenoemd<br />
besluit van de synode van 1996). Met belangstelling zien we uit naar uw reacties en suggesties.<br />
Een en ander hopen we dan te verwerken om daarna aan de generale synode een<br />
eerste definitief voorstel te doen voor uitbreiding van de gezangenbundel.<br />
Wat betreft de planning die door de synode is vastgesteld het volgende: wijzelf hebben ons<br />
niet aan de afgesproken planning kunnen houden en de kerken kunnen dat op hun beurt<br />
ook niet meer; <strong>nl</strong>. om 'tenminste een jaar voor de eerstvolgende generale synode eventuele<br />
reacties aan <strong>dep</strong>utaten toe te zenden'<br />
(besluit 5.1.). Dat zou betekenen dat april 1998 uw reacties bij ons binnen moeten zijn. Ook<br />
dat is niet meer haalbaar. We zullen de generale synode van Leusden 1999 gaan voorstellen<br />
de termijn van reageren in dit geval te verlengen tot april 2001.<br />
Intussen zien wij uit naar uw reactie.<br />
Nogmaals, u kunt binnenkort als kerken hiermee aan het werk.<br />
En daar gaat het uiteindelijk om. Velen hebben naar dit aanbod van nieuwe gezangen<br />
uitgekeken en zij zullen vast en zeker met enthousiasme aan het werk gaan. Graag wekken<br />
wij u allen daartoe op. Uw en ons wek is er op gericht dat wij groeien mogen in het loven van<br />
de Here, op een rijke en veelkleurige manier. Dat laaste mag o.a. uitkomen in een veelheid<br />
aan gezangen waarin onze goede God en zijn grote werken bezongen worden.<br />
Wij wensen u van harte sterkte bij uw taak. De Here geve dat de vreugde door alle inspanningen<br />
en moeiten heen de boventoon mag voeren.<br />
Met hartelijke groet,<br />
Namens dpeutaten kerkmuziek,<br />
L.S.K. Hoogendoorn<br />
ps De stichting Bralectah (tel. 0521-515946) heeft dit schrijven in aangepaste vorm beschikbaar<br />
voor mensen met een leeshandicap.
<strong>Bijlage</strong> 2: brief aan de kerken dd. juni 1997<br />
DEPUTATEN KERKMUZIEK<br />
secretaris: ds. L.S.K. Hoogendoorn<br />
Kerkstraat 9<br />
9982 GA Uithuizermeeden<br />
tel./fax: 0595-412285<br />
Aan de gereformeerde kerk op het adres vermeld<br />
juni 1998<br />
Geachte broeders,<br />
In de maand december van het vorige jaar hebt u van ons <strong>dep</strong>utaatschap een schrijven<br />
ontvangen met daaraan toegevoegd een lijst van 255 gezangen uit het Liedboek voor de<br />
Kerken. Deze gezangen zijn vrijgegeven tot gebruik en toetsing, ook in de erediensten, zoals<br />
de synode van Berkel & Rodenrijs heeft uitgesproken.<br />
Sinds december 1997 zijn verschillende kerken gestart met het beproeven van deze gezangen.<br />
De ene gemeente geeft elke zondag in de eredienst plaats aan enkele liederen; een<br />
andere gemeente beproeft ze voorafgaand aan de kerkdienst; weer een andere plaatselijke<br />
kerk heeft een commissie ingesteld om leiding te geven aan het toetsingswerk. We zouden<br />
nog meer benaderingen kunnen noemen.<br />
Daarnaast zijn er kerken die het <strong>dep</strong>utaatschap aangeschreven hebben met het verzoek de<br />
motivatie voor de keuze van de 255 gezangen toe te voegen. Enkele kerken zouden het<br />
vanzelfsprekend gevonden hebben, wanneer de motivatie tegelijk met de vrijgegeven lijst<br />
zou zijn toegezonden. Daarom volgt hier een korte toelichting op onze werkwijze.<br />
De lijst van 255 gezangen vormt slechts één, weliswaar belangrijk, onderdeel van de totale<br />
<strong>rap</strong>portage van <strong>dep</strong>utaten <strong>Kerkmuziek</strong>. De opdracht van de synode was om zo spoedig<br />
mogelijk een eerste royale bundel aan de kerken te presenteren ter toetsing. Daarnaast<br />
dient aan de eerstvolgende synode ge<strong>rap</strong>porteerd te worden aangaande de ándere opdrachten<br />
die verstrekt zijn aan dit <strong>dep</strong>utaatschap, o.a. de toelichting op de gemaakte keuze.<br />
Deze loskoppeling van vrijgegeven liederen van de motivatie maakt het mogelijk dat de<br />
mondige kerken een bredere toetsing uitvoeren dan enkel het ‘narekenen’ van wat <strong>dep</strong>utaten<br />
hebben gedaan. Op deze manier wordt de uiteindelijke keuze die de synode zal maken,<br />
onderbouwd door een actieve betrokkenheid en een grondige motivatie van zowel <strong>dep</strong>utaten<br />
als van plaatselijke kerken en werkgroepen. Zo kan de uiteindelijke beslissing extra goed<br />
worden voorbereid.<br />
Anderzijds zal de globale hoofdlijn in de benadering door <strong>dep</strong>utaten <strong>Kerkmuziek</strong> evenwel<br />
geen grote verrassing zijn voor wie kennis genomen heeft van het <strong>rap</strong>port van het Studie<strong>dep</strong>utaatschap<br />
Eredienst dat aan de synode van Berkel & Rodenrijs 1996 werd gepresenteerd.<br />
Genoemde synode vroeg weliswaar een verdere bezinning op de criteria, maar daarbij gaat<br />
het niet om heel nieuwe richtsnoeren, als wel om een nadere uitwerking van de door genoemde<br />
<strong>dep</strong>utaten verwoorde criteria. Op pagina 131 van genoemd <strong>rap</strong>port worden de<br />
criteria genoemd en vervolgens uitgewerkt. De kern hiervan is:<br />
1. Een goed kerklied is inhoudelijk in overeenstemming met de Schrift.<br />
2. Een goede kerkliedtekst laat zich naar vormgeving leiden door liederen uit de Schrift.<br />
Concreet betekent dit dat de tekst van een kerklied volwaardige poëzie dient te zijn.<br />
3. Een goede kerkliedmelodie presenteert, ondersteunt en intensiveert de inhoud van de<br />
tekst.<br />
Wat het tempo van het toetsingswerk en de volgorde van de te beproeven gezangen betreft,<br />
bestaat er veel variatie tussen de plaatselijke kerken. Daar is volgens ons <strong>dep</strong>utaatschap<br />
niets mis mee. De ene gemeente neemt de door <strong>dep</strong>utaten gestimuleerde dubbel-CD ‘Zingt<br />
nu de Heer, liederen voor de kerken’ als uitgangspunt [Er wordt inmiddels gewerkt aan een<br />
tweede CD]. De andere kerk heeft zelf een lijst ontworpen; een derde zal gebruik maken van<br />
een in het tijdschrift Eredienst gepubliceerde lijst waar de 255 gezangen, uiteraard enigszins<br />
volgens persoo<strong>nl</strong>ijk inzicht, zijn ingedeeld in drie categorieën: 104 bekende, 86 onbekend<br />
maar gemakkelijk aan te leren en tenslotte 65 moeilijke liederen.<br />
Voor die kerken die daarbij ondersteuning vanuit het <strong>dep</strong>utaatschap op prijs stellen, hebben
wij een oefenplan aan deze brief toegevoegd. Deze planning is ontworpen in samenwerking<br />
met het GPC en de gereformeerde Pabo. Uitgangspunt daarbij is het zgn. kerkelijke jaar.<br />
Deze lijst wordt door GPC/Geref. Pabo toegezonden aan alle gereformeerde basisscholen.<br />
Voor elke schoolweek is een ‘lied van de week’ aangegeven. Op school zouden de kerkkinderen<br />
genoemd lied in de loop van de week regelmatig kunnen zingen, waarna de zondag<br />
daarop volgend dat lied een plaats zou kunnen krijgen in de gemeentezang in of voor de<br />
kerkdienst. Voor die basisscholen die de kinderen af en toe ook een lied uit het LvdK uit het<br />
hoofd willen laten leren, is op deze lijst een suggestie gedaan: elke maand is er hiertoe een<br />
lied met een sterretje aangegeven. Wanneer plaatselijke kerk en basisschool hierin samenwerken,<br />
dan zouden de kinderen van de kerk in de gemeentezang zelfs als voortrekkers<br />
kunnen optreden. Eens te meer zou blijken hoe hard we juist ook kinderen nodig hebben in<br />
de zondagse eredienst!<br />
De aangepaste uitgave van het Liedboek voor de kerken zal binnenkort verschijnen. Dat<br />
betekent waarschij<strong>nl</strong>ijk dat de meeste kerken na de zomerperiode een start zullen maken<br />
met het beproeven. Vandaar dat u op dit moment de oefe<strong>nl</strong>ijst van ons ontvangt.<br />
Wellicht geven de in deze brief aangereikte mogelijkheden u extra impulsen om de vreugde<br />
in het zingen van deze nieuwe liederen te vergroten.<br />
Met hartelijke groet,<br />
Namens <strong>dep</strong>utaten <strong>Kerkmuziek</strong><br />
C. van den Berg [voorz.]<br />
L.S.K. Hoogendoorn [secr.]<br />
<strong>Bijlage</strong>:<br />
1. Lijst gezangen Liedboek<br />
2. Afschrift brief aan de geref. basisscholen
<strong>Bijlage</strong> 3 (bij 4.c.4.1.): 'Zingt nu de Heer, stemt allen in'.<br />
Achtergrondinformatie bij de nieuwe proefbundel<br />
Kort voor de zomervakantie verscheen de uitgave van het Liedboek voor de Kerken met<br />
daarin de lijst van 255 geselecteerde liederen. De lijst zelf was al eerder verschenen, namelijk<br />
in december van het vorige jaar. Een aantal gemeenten is daarna vrij snel aan de slag<br />
gegaan. Maar voor veel gemeenten zal het verschijnen van de bundel het startsein voor de<br />
activiteiten betekenen; de liederen komen nu binnen ieders handbereik zonder dat daar<br />
eerst een kopieermachine aan te pas hoeft te komen.<br />
'Graag wekken wij u allen op met enthousiasme aan het werk te gaan. Uw en ons werk is er<br />
op gericht dat wij groeien mogen in het loven van de Here, op een rijke en veelkleurige<br />
manier.' Deze zin was te lezen in de brief waarmee <strong>dep</strong>utaten <strong>Kerkmuziek</strong> in december jl. de<br />
lijst met geselecteerde liederen aan de gemeenten aanboden. Na zelf een jaar zeer intensief<br />
met een grote hoeveelheid kerkliederen te zijn omgegaan, zijn <strong>dep</strong>utaten ervan overtuigd<br />
dat we, met de uitbreiding van onze gezangenbundel, werken aan een verrijking van de<br />
lofzang.<br />
Het gebouw van de lofzang, zo stelde de kerkmusicus Frits Mehrtens jaren geleden eens,<br />
bestaat uit twee verdiepingen: de psalmen als begane grond en de gezangen als eerste<br />
verdieping. Om dat beeld maar even vast te houden: vanuit de basis van de begane grond<br />
wordt onze tweede verdieping momenteel uitgebreid. W elke mogelijkheden biedt deze<br />
uitbreiding? Hoe nemen we de nieuwe ruimte in gebruik? En wat ging er aan de uitbouw<br />
vooraf?<br />
Om met de laatste vraag te beginnen: in 1993 benoemde de Generale Synode van Ommen<br />
een <strong>dep</strong>utaatschap met de opdracht studie te verrichten op het terrein van de liturgie van de<br />
eredienst. Een van de opdrachten was onderzoek te doen naar uitbreiding van de gezangenbundel.<br />
Als resultaat van het werk van dit <strong>dep</strong>utaatschap verscheen een uitgebreid <strong>rap</strong>port<br />
met onder andere het hoofdstuk 'Het kerklied en de gezangenbundel'. Het was een van de<br />
meest uitgebreide hoofdstukken uit het <strong>rap</strong>port; alleen dat over Bijbel en liturgie besloeg nog<br />
meer pagina's. Het hoofdstuk over het kerklied schetste het ontstaan van de huidige gezangenbundel<br />
(de 41 gezangen), vervolgde met een groot aantal bijbelse noties rond<br />
kerkzang, tekende de verschillende visies op zingen die er vanaf de <strong>16</strong>de eeuw waren en<br />
ging nader in op de functie van het lied in de eredienst. Daarna besteedden de <strong>dep</strong>utaten<br />
uitgebreid aandacht aan de criteria waaraan een kerklied moet voldoen. Het hoofdstuk<br />
mondde tenslotte uit in de aanbeveling inderdaad tot uitbreiding over te gaan. Als voorbeeld<br />
voegden de <strong>dep</strong>utaten in het <strong>rap</strong>port een lijst van 106 liederen toe.<br />
In de zomer van 1996 boog de synode van Berkel zich over dit <strong>rap</strong>port. Voor wat betreft de<br />
gezangenbundel was het resultaat de benoeming van een nieuw <strong>dep</strong>utaatschap dat onder<br />
andere de opdracht kreeg de kerken 'zo spoedig mogelijk een royale proefbundel' aan te<br />
bieden waarmee 'in de eerste behoefte aan te beproeven gezangen wordt voorzien'.<br />
Het resultaat ligt nu in de boekhandel. Groen van kleur, 814 pagina's dik, maar door de<br />
dundruk goed te hanteren.<br />
Met de publicatie van deze bundel is het werk van de <strong>dep</strong>utaten overigens niet afgelopen.<br />
Uiteraard wordt de kritiek uit de kerken verwerkt, maar ook zullen de <strong>dep</strong>utaten zich nog<br />
over andere liederen en liedbundels gaan buigen.<br />
Werkwijze<br />
De 255 geselecteerde liederen zijn alle afkomstig uit het Liedboek voor de Kerken. Deze<br />
bundel, die in mei 1998 precies vijfentwintig jaar bestond, is de belangrijkste Nederlandse<br />
liedbundel. Het Liedboek vertegenwoordigt de hoofdstroom van de kerkliedgeschiedenis. De<br />
bundel bevat 491 gezangen die stuk voor stuk de rijke, westerse kerkliedcultuur vertegenwoordigen.<br />
De oudste liederen stammen uit de vroege Middeleeuwen, de jongste uit de<br />
tweede helft van de twintigste eeuw.<br />
De <strong>dep</strong>utaten <strong>Kerkmuziek</strong> begonnen hun werk niet voor niets met een selectie uit déze<br />
bundel. Allereerst lag het in de lijn die door Studie<strong>dep</strong>utaatschap Eredienst was uitgezet. De<br />
voorbeeldbundel met 106 gezangen bij hun <strong>rap</strong>port bestond vrijwel geheel uit liedboekliederen<br />
en dat was niet verwonderlijk. In het aan het kerklied gewijdde hoofdstuk uit het <strong>dep</strong>utaten<strong>rap</strong>port<br />
was uitgebreid gewezen op het belang van kwaliteit. En die kwaliteit is volop in<br />
het Liedboek aanwezig, met name als het gaat om tekst en muziek en de relatie tussen<br />
beide. Om diezelfde reden kozen nu ook <strong>dep</strong>utaten <strong>Kerkmuziek</strong> voor deze bundel. De<br />
synode had ook in die richting gewezen, onder andere door de <strong>dep</strong>utaten de opdracht te<br />
geven om zo mogelijk aan te sluiten bij de werkzaamheden voor het zogenaamde 'Liedboek-
2000', de bundel die t.z.t. (overigens ruim na 2000) het Liedboek zal gaan opvolgen.<br />
Met deze laatste opdracht maakte de synode duidelijk dat het belangrijk is om, waar mogelijk,<br />
ons niet te isoleren en samen te werken met andere christenen. Het werk aan de nieuwe<br />
bijbelvertaling is daar een goed voorbeeld van, maar het geldt ook voor het samenstellen<br />
van een nieuwe liedbundel - zeker als die door veel kerken gebruikt zal gaan worden. De<br />
bundel met 41 gezangen, zoals die in het Gereformeerd Kerkboek (1986) te vinden is, is<br />
uitsluitend in gebruik bij onze kerken; sommige liederen zijn ook in andere bundels te<br />
vinden, maar vaak met een andere tekst omdat in het Gereformeerde Kerkboek voor een<br />
eigen vertaling is gekozen. Als het niet nodig is, is zoiets jammer. Bovendien zou het mooi<br />
zijn als er bij het werk aan een nieuwe, door velen gebruikte liedbundel ook kerken meewerken<br />
die zich gebonden weten aan Schrift en belijdenis.<br />
Er was nog een laatste reden voor <strong>dep</strong>utaten <strong>Kerkmuziek</strong> om hun selectiewerk te beginnen<br />
bij het Liedboek. Het was namelijk niet nodig om deze liederen te toetsen op hun literaire en<br />
muzikale kwaliteiten; dat tijdrovende werk was indertijd al door zeer kundige mensen verricht.<br />
De keuze om het werk aan de nieuwe gezangenbundel te beginnen bij het Liedboek betekende<br />
nog niet dat daarmee het werk grotendeels gedaan was. Want het feit dat deze<br />
bundel de hoofdlijn van de kerkliedgeschiedenis vertegenwoordigt en bestaat uit een groot<br />
aantal gezangen uit de schat van de kerk der eeuwen, garandeert nog niet dat al deze<br />
liederen ook in overeenstemming zijn met de Bijbel. En dat was dus het punt waar het werk<br />
zich vervolgens op concentreerde. Soms was het antwoord op de vraag 'schriftuurlijk of niet'<br />
vanzelfsprekend. Soms ook niet. Maar wanneer de <strong>dep</strong>utaten unaniem van oordeel waren<br />
dat een lied volop bijbels van inhoud was, kwam het lied in de selectie terecht. De <strong>dep</strong>utaten<br />
staan dus volmondig achter elk van de 255 liederen.<br />
Rubricering<br />
Wie de nieuwe bundel doorbladert ziet al snel dat de liederen in rubrieken zijn verdeeld. Het<br />
Liedboek opent met de rubriek bijbelliederen. Daarna volgen de rubrieken waarin de gang<br />
van het kerkelijk jaar wordt gevolgd, en vervolgens komen de liederen die naar andere<br />
invalshoeken geordend zijn. Uit iedere rubriek zijn liederen in de selectie opgenomen.<br />
Bijbelliederen<br />
Deze rubriek vormt in het Liedboek de overgang van de berijmde psalmen naar de gezangen.<br />
Bijbelliederen zijn, de naam zegt het al, liederen bij bepaalde bijbelgedeelten. Soms zijn<br />
het berijmingen (de berijmde psalmen zijn het meest bekende voorbeeld, vandaar ook dat<br />
de bijbelliederen de eerste rubriek van de gezangenbundel vormen, direct na de psalmen<br />
dus), soms zijn het liederen die geïnspireerd zijn op een bepaalde tekst en zo een weerspiegeling<br />
zijn van het origineel en zijn boodschap.<br />
De rubriek bijbelliederen is een van de meest uitgebreide uit het Liedboek (en in de selectie<br />
van 255). Dat is een bewuste keuze geweest. De lofzang kan immers niet zonder Gods<br />
Woord. Een goed kerklied is geen gezongen uiting van vrome menselijke gevoelens, maar<br />
een weergave van Gods woorden en zijn grote daden.<br />
Er zijn talloze bijbelgedeelten die er als het ware om vragen om gezongen te worden, in een<br />
strikte berijming of als een hymnische weerspiegeling. In de selectie is een groot aantal van<br />
deze liederen te vinden. Bijvoorbeeld: liederen uit de bijbel zoals de lofzang van Hanna (9),<br />
profetische visioenen zoals die van Zacharia (41, 42) of Maleachi (43), woorden en daden<br />
van Jezus zoals de gelijkenis van het mosterdzaad (55) of de ontmoeting met de rijke dwaas<br />
(59), passages uit de apostolische brieven, zoals 1 Cor. 13 (91), Fil. 4:4 (98) of Hebreeën 11<br />
(103). En natuurlijk de visoenen die Johannes in Openbaring optekent, zoals die van de<br />
bruiloft van het Lam (112) of van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde (114).<br />
Kerkelijk jaar<br />
Tot nu toe waren de mogelijkheden voor het zingen van specifieke liederen bij de grote<br />
christelijke feesten beperkt. In het Gereformeerd Kerkboek is wel een aantal van dit type<br />
liederen opgenomen, maar in beperkte mate. Om twee voorbeelden te noemen: het GK kent<br />
twee adventsliederen (en eige<strong>nl</strong>ijk is het er slechts één, want 10 en 13 zijn dubbelliederen)<br />
terwijl er toch vier adventszondagen zijn. Naast de berijmde lofzangen van Maria, Zacharias<br />
en Simeon, zijn er slechts twee kerstliederen: 'Ere zij God' (11) en 'Dit is de dag die God ons<br />
schenkt' (12). Met een ochtend- en een middag-/avonddienst en hier en daar ook nog een<br />
dienst op de tweede feestdag zongen we al gauw regelmatig hetzelfde.<br />
De bundel van 255 breidt de mogelijkheden flink uit. Hij kent een ruime hoeveelheid liederen<br />
voor de Adventstijd, Kerst, de tijd na Kerst (Epifaniën), de voorbereidingstijd voor Pasen, het
Paasfeest zelf en Hemelvaart en Pinksteren.<br />
Andere rubrieken<br />
Specifieke doop- en avondmaalsliederen, liederen voor bij een huwelijk of het doen van<br />
openbare geloofsbelijdenis kenden we tot nu toe niet. Door velen, predikanten niet in het<br />
minst, werd dat als een manco ervaren. In de selectie van 255 zijn voor elk van deze momenten<br />
uit het kerkelijk leven twee of meer liederen opgenomen. Bijvoorbeeld het dooplied<br />
'Heer van uw kerk' waarvan een deel voor en een deel na de doop gezongen kan worden.<br />
Of lied 15, 'Loof nu, mijn ziel, de Here', een berijming van psalm 103 die als gezongen<br />
lofprijzing tijdens de avondmaalsviering kan fungeren. En het lied 'Gij hebt uw woord gegeven',<br />
dat werd geschreven voor de dienst waarin mensen belijdenis doen van hun geloof, en<br />
waarin gemeente en belijdeniscatechisanten elkaar toezingen: 'Wees door uw Geest met<br />
allen / die hebben ja gezegd, / dat zij die staan niet vallen. / Maak Gij ons trouw en echt'.<br />
Van Vroege Middeleeuwen tot twintigste eeuw<br />
De kerk is een zingende gemeenschap. Daarmee maken wij deel uit van een lange traditie.<br />
We hoeven ons psalmboek maar open te slaan om dat te beseffen; de psalmen zijn immers<br />
liederen die ver voor het begin van onze jaartelling ontstonden. We staan in een lange, zeer<br />
oude traditie.<br />
Maar de kerk heeft, naast oude ook altijd nieuwe liederen gezongen. Gods grote daden<br />
deden nieuwe liederen ontstaan, denk maar aan het lied van Mozes en Mirjam, Maria's<br />
loflied, of de liederen uit de Openbaring. Denk ook aan de vele liederen die er in de loop van<br />
de kerkgeschiedenis ontstonden. Bijna twintig eeuwen heeft de nieuwtestamentische kerk<br />
nu afgelegd - het is een wonder dat we die eeuwen al zingend kunnen beleven en dat we<br />
ons over de tijd heen verbonden weten met christenen uit andere tijden en culturen. Naarmate<br />
we meer weten over een lied wordt het besef van verbondenheid groter. Om maar<br />
eens een willekeurig voorbeeld te geven: het lied 'O Lam van God, onschuldig' (188) stamt<br />
uit de begintijd van de Reformatie. Maar de dichter schreef geen nieuw lied, hij baseerde<br />
zich op een lied dat al vanaf de vierde eeuw bij het avondmaal werd gezongen.<br />
Zo zingen we voorreformatorische liederen, liederen uit de tijd van de Reformatie, liederen<br />
uit de tijd waarin het Lutherse kerklied bloeide (17de en 18de eeuw), Engelse hymns en<br />
twintigste-eeuwse liederen. Al deze perioden zijn in de selectie te vinden. Wie de bundel<br />
doorbladert, doorleest en doorzingt, ondekt al snel dat elke tijd zijn eigen karakter heeft en<br />
dus ook zijn eigen uitdrukkingsvormen, zijn eigen muzikale en literaire stijl. Ook onze eigen<br />
tijd en onze eigen kerkelijke traditie heeft een dergelijk eigen karakter. Maar wanneer we<br />
onze stemmen voegen bij die van een andere tijd en een andere cultuur, dan verwijdt dat<br />
onze blik. Het doet ons beseffen dat we staan in een lange, door God geleide geschiedenis.<br />
Refrei<strong>nl</strong>iederen<br />
Gemeentezang is nauw verbonden met een bepaalde vorm, namelijk het strofe<strong>nl</strong>ied. Maar er<br />
zijn meer mogelijkheden. Onder de geselecteerde liederen zijn er vijf te vinden die in een<br />
andere liedvorm geschreven zijn, namelijk als refrei<strong>nl</strong>ied. Het zijn de liederen 2, 11, 59, 76<br />
en 103.<br />
Het refrei<strong>nl</strong>ied is een vorm die erom vraagt in twee groepen gezongen te worden. Dat is ook<br />
bij het gewone strofe<strong>nl</strong>ied goed mogelijk, maar het refrei<strong>nl</strong>ied is voor deze manier van<br />
uitvoeren gemaakt: de beide groepen zingen elkaar om beurten toe. Zo loven ze God, al<br />
'sprekend onder elkander' (Ef. 5:19. Col. 3:<strong>16</strong>). Ze bouwen elkaar op in het geloof, al zingend<br />
en al luisterend.<br />
Het refrein vervult in deze liederen een weze<strong>nl</strong>ijke taak. Het is veel meer dan een paar<br />
zinnetjes die op elk couplet volgen omdat dat nu eenmaal zo aardig klinkt. Een goed refrein<br />
vervult een weze<strong>nl</strong>ijke functie in het lied, kleurt mee met de inhoud van de voorafgaande<br />
strofen. In lied 103 bijvoorbeeld, een lied naar aa<strong>nl</strong>eiding van Hebreeën 11, verdiept de<br />
inhoud van het refrein zich naarmate het lied vordert. Wanneer je die beweging van het lied<br />
al zingend meemaakt, groei je verder in de lof: 'Geprezen zij zijn naam! Hij doet ons veilig<br />
gaan'.<br />
Toetsen<br />
De synode van Berkel heeft besloten dat de vrijgegeven liederen in de eredienst gezongen<br />
mogen worden 'omdat de gezangen ook op hun bruikbaarheid voor de eredienst dienen te<br />
worden getoetst'. De gedachte achter dit besluit is, dat een kerklied alleen daar zijn bestaan<br />
kan bewijzen, waar het voor gemaakt is, namelijk als onderdeel van een liturgie. Zwemmen
leer je niet op het droge; de zwembewegingen leiden daar tot niets. Maar eenmaal in het<br />
water blijken ze te werken, water is een noodzakelijk element om te kunnen zwemmen. Iets<br />
dergelijks geldt voor het kerklied. Ook een lied leer je pas werkelijk kennen binnen de<br />
context waarvoor het is bestemd, namelijk de kerkdienst. Het geheel van de dienst is nodig<br />
om het lied te laten 'werken'. Een dooplied kan het best beproefd worden bij de doop, een<br />
avondmaalslied bij het avondmaal, een morge<strong>nl</strong>ied in de vroege ochtend en een adventslied<br />
op de zondagen voor kerst.<br />
Voorwaarde is natuurlijk wel dat het lied in het geheel van de dienst een functionele plaats<br />
heeft gekregen. Iedereen zal wel eens de ervaring hebben gehad dat een bepaalde psalm<br />
tijdens een dienst opeens een extra gloed kreeg, onvermoede diepten bleek te hebben.<br />
Dergelijke 'ontdekkingen' zijn zelden eigen verdienste: de context waarin die psalm gezongen<br />
werd, de afstemming van dit lied en datgene wat er aan vooraf ging, leidde tot die innige<br />
beleving en dat verdiepte inzicht.<br />
Aa<strong>nl</strong>eren<br />
255 gezangen is geen geringe hoeveelheid. Het is dan ook heel begrijpelijk als iemand zucht<br />
bij het zien van die hoeveelheid. Is het werkelijk mogelijk om die liederen in een relatief korte<br />
tijd aan te leren (om over het toetsen dan nog maar even te zwijgen)? Teksten zijn doorgaans<br />
niet het probleem want wie lezen kan, kan ook zingen. Met melodieën ligt dat iets<br />
anders, niet iedereen beheerst immers het notenschrift.<br />
Van 41 naar 255 gezangen is een grote stap, dat is onmiskenbaar. Niet voor niets vragen<br />
<strong>dep</strong>utaten om een verlenging van de toetsingstermijn.<br />
Toch lijkt het probleem op het eerste gezicht groter dan het in werkelijkheid is. Er zijn onder<br />
de 255 nogal wat liederen op bekende melodieën en lang niet elke nieuwe melodie is<br />
moeilijk. Als je de bundel indeelt naar moeilijkheidsgraad (zoals o<strong>nl</strong>angs gebeurde) is het<br />
resultaat: 104 gezangen zijn bekend, 86 zijn bekend maar niet moeilijk, 65 zijn onbekend en<br />
moeilijk.<br />
Ook is er inmiddels al een aardige hoeveelheid ondersteunend materiaal verschenen in de<br />
vorm van informatieve artikelen, een dubbelcd en een liedlijst voor de basisscholen. In de<br />
bijlage is een overzicht van dit materiaal te vinden.<br />
Veel zal er afhangen van hoe men als gemeente aan de slag gaat. Het is belangrijk om te<br />
zoeken naar een goede vorm, die past bij de mogelijkheden van de eigen gemeeente. Als<br />
men die gevonden heeft, is een belangrijke stap gezet. Vervolgens zal men al snel ontdekken<br />
dat het leren went. Het wordt 'gewoon' én het gaat steeds vlotter. Zoals een beginnende<br />
scholier na verloop van tijd de slag van het leren te pakken krijgt, zo kan ook een gemeente<br />
of een afzonderlijk gemeentelid de slag te pakken krijgen.<br />
Bovendien is het belangrijk om in de gaten te houden in welk kader het aa<strong>nl</strong>eren staat. Het<br />
gaat er niet alleen om zo snel mogelijk thuis te raken in een nieuwe bundel. Het gaat om<br />
liederen die deel uitmaken van een groter geheel, de kerkdienst. Het gaat om de lof aan de<br />
Schepper van hemel en aarde. Laten we daar enthousiast en met blijdschap mee bezig zijn.<br />
Dan zullen we merken dat de omgang met de nieuwe liederen een verrijking zal zijn.<br />
Zingt nu de Heer, stemt allen in<br />
met ons die God lofzingen,<br />
want Hij deed ons van het begin<br />
verrukkelijke dingen.<br />
(lied <strong>16</strong>9 vs. 1)