Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief
Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief
Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Concept Rapport Domein (Zorg voor) <strong>Wonen</strong> – februari 2011<br />
overgedragen aan de gemeenten. De overheid trachtte hiermee de negatieve gevolgen<br />
van het concentratiebeleid ongedaan te maken, maar het deconcentratieproces verliep<br />
zonder samenhang of coördinatie.<br />
Op centraal niveau werd het woonwagenbeleid voortvarend afgestoten, terwijl op lokaal<br />
niveau de problemen en de chaos groeiden. Waar het concentratiebeleid met strakke<br />
hand was doorgevoerd en de regionale centra vervolgens weer snel waren ontmanteld,<br />
waren de gevolgen voor de bewoners en andere betrokkenen doorgaans heftig, maar van<br />
korte duur. Waar regionale centra min of meer spontaan waren gegroeid en de<br />
deconcentratie met weinig animo was aangepakt, waren de gevolgen relatief gering. Er<br />
waren echter ook regio’s waar het nieuwe beleid tot grote problemen leidde.<br />
Terwijl de regionale kampen snel overbevolkt raakten, waren de centrumgemeenten niet<br />
geneigd de situatie door nieuwe investeringen structureel te verbeteren. Zij vreesden<br />
niet alleen dat dit kapitaalvernietiging zou zijn, maar ook dat dit de deconcentratie zou<br />
vertragen. Regiogemeenten die vaak al lang blij waren dat ze door het concentratiebeleid<br />
van een lastig probleem waren verlost, probeerden zich op allerlei manieren te<br />
onttrekken aan de verplichting om weer standplaatsen in te richten, of dit zo lang<br />
mogelijk voor zich uit te schuiven. Het gevolg was dat de centra in hoog tempo<br />
verloederden en dat de spanningen en onvrede toenamen door overbevolking,<br />
massawerkloosheid, enorme uitkeringsafhankelijkheid, wanbetalingen en conflicten<br />
tussen bewoners onderling en met de ‘buitenwereld’, de overheid in het bijzonder.<br />
Sommige centra groeiden uit tot ‘no go areas’ waar de bewoners zich nauwelijks iets<br />
aantrokken van de in de ‘burger’maatschappij geldende wetten, regels, normen en<br />
waarden en niet zelden actief waren in de georganiseerde criminaliteit (met name<br />
hennepteelt en drugshandel). Zoals de critici al hadden voorspeld, heeft dit de integratie<br />
niet bepaald bevorderd. [Van Ooijen, 1993: 194A197, 207A209; Khonraad, 2000: 23A27,<br />
112A116; Khonraad en Overbekking, 2002: 27]<br />
Het overheidsbeleid ten aanzien van woonwagenbewoners lijkt meer problemen te<br />
hebben gecreëerd dan opgelost. [Khonraad en Overbekking, 2002: 9] Onderwijs en<br />
scholing, arbeid en inkomen zijn lange tijd verwaarloosd, doordat ze ondergeschikt<br />
werden gemaakt aan huisvestingsA c.q. standplaatsenproblematiek. De woonA en<br />
leefsituatie an sich is in het algemeen echter wel sterk verbeterd. [Khonraad en<br />
Overbekking, 2002: 25]<br />
In 1999 zette de overheid de laatste stap in het proces van normalisatie: met ingang van<br />
1 maart van dat jaar werd de Woonwagenwet ingetrokken. Voortaan bestond er geen<br />
wettelijk onderscheid meer tussen bewoners van huizen en van woonwagens. [Vos,<br />
2001: 1] Dit betekende echter niet dat de problemen met de woonwagenbewoners de<br />
wereld uitwaren, integendeel. Zij vormen echter niet langer een aparte doelgroep meer,<br />
enerzijds omdat de overheid om ideologische redenen geen categoriaal beleid meer<br />
nastreeft, anderzijds omdat het overheidsbeleid tot dusverre niets heeft opgeleverd of<br />
zelfs het tegendeel van wat werd beoogd. [Khonraad en Overbekking, 2002: 28] Door<br />
woonwagenbewoners niet meer als aparte doelgroep te kenmerken, zijn voor de overheid<br />
de problemen echter uit het zicht verdwenen. Hierdoor ontstond de paradoxale situatie<br />
dat woonwagenbewoners feitelijk steeds meer als probleem werden ervaren door<br />
gemeenten en uitvoeringsorganisaties, maar officieel door de (rijks)overheid steeds<br />
minder als zodanig werden erkend. [Khonraad, 2000: 116]<br />
Het is dan ook niet verbazingwekkend dat de relatie tussen woonwagenbewoners en de<br />
overheid in het algemeen slecht is. Woonwagenbewoners hebben de overheid veeleer als<br />
blokkade dan als voorwaarde voor een succesvol participeren in de samenleving ervaren.<br />
Het overheidsbeleid kende weinig tot geen consistentie, maar één aspect bleef hetzelfde:<br />
overleg met de woonwagenbewoners was er niet. Steeds vaker, steeds openlijker en met<br />
steeds meer succes hebben zij eigen oplossingen gezocht en gevonden, al dan niet los<br />
van of zelfs ten koste van de rest van de samenleving. [Verduyn, 2010: 5A7; Khonraad<br />
en Overbekking, 2002: 28, 37]. Wanneer de overheid dan ingreep, leidde dit niet zelden<br />
tot hevige protesten, zoals bij het woonwagenkamp Vinkenslag in Maastricht in 2003 en<br />
2004.<br />
41