Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief
Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief
Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Concept Rapport Domein (Zorg voor) <strong>Wonen</strong> – februari 2011<br />
"<br />
�� Emancipatie en participatie<br />
�� Verzakelijking<br />
�� Multiculturalisering<br />
Intensivering en afschaffing van het woonwagenbeleid<br />
�� Trend: Toenemende woningbehoefte als gevolg van bevolkingsgroei en<br />
huishoudensverdunning<br />
�� Trend: Veranderingen in de woonlocatiekeuze<br />
�� Trend: Inhoudelijke en bestuurlijke veranderingen van de inzet en sturing door<br />
rijksoverheid, provincies en gemeenten op de ruimtelijke ordening m.b.t.<br />
woningbouw<br />
�� Trend: Toenemende aandacht voor stadsvernieuwing / stedelijke vernieuwing<br />
Jaren zestig – na 2005<br />
& '<br />
Vanaf het moment dat de woonwagen als (definitieve) woonvorm zijn intrede deed, in de<br />
tweede helft van de negentiende eeuw, heeft de overheid geworsteld met de vraag hoe<br />
om te gaan met woonwagenbewoners. Aanvankelijk werden zij zoveel mogelijk uit de<br />
samenleving geweerd, later, toen bleek dat dit niet lukte, werden zij onder strikte<br />
voorwaarden gedoogd. Na de Tweede Wereldoorlog verschoof het accent meer van<br />
beheersing van naar zorg voor woonwagenbewoners. Onder dit mom zette de overheid<br />
vanaf midden jaren zestig steeds meer druk op woonwagenbewoners om zich aan de<br />
‘burgerAsamenleving’ aan te passen. [Khonraad, 2000: 4A5, 20A21] De rijksoverheid<br />
trachtte de vermeende maatschappelijke en culturele achterstand aan te pakken door<br />
woonwagenbewoners te concentreren op een beperkt aantal grote woonwagencentra met<br />
allerlei (‘categoriale’) voorzieningen en hen zo ‘in vrijheid (…) naar de sedentaire status’<br />
te brengen’. Dit concentratieA en categorialisatiebeleid werd met de Woonwagenwet van<br />
1968 formeel van kracht, hoewel het al langer werd toegepast. [Khonraad, 2000: 21A22]<br />
Met deze Woonwagenwet kregen gemeenten de mogelijkheid om kleinere centra te<br />
sluiten en de betreffende woonwagenbewoners naar een regionaal centrum te sturen,<br />
desnoods tegen hun wil. De standplaatsen en sanitaire voorzieningen op deze regionale<br />
centra waren, zeker voor die tijd, van behoorlijk niveau. Veel bewoners hadden hier voor<br />
het eerst elektriciteit, water en een toilet dat op de riolering was aangesloten. Op de<br />
meeste centra bevonden zich een school, buurthuis, wijkagent en recreatieA en<br />
sportvoorzieningen. Van diverse kanten werd echter gewaarschuwd dat het<br />
maatschappelijk isolement van de woonwagenbewoners met deze aanpak juist werd<br />
vergroot. De centra (in de volksmond vaak ‘kampen’ genoemd) werden vaak weggestopt<br />
achter snelA en spoorwegen, op afstand van andere woonwijken en voorzien van<br />
omheining en een slagboom aan de ingang. Het ‘trekken’ van woonwagenbewoners werd<br />
praktisch onmogelijk gemaakt. [Verduyn, 2010: 6; Khonraad, 2000: 22A23; Van Ooijen,<br />
1993: 193A197]<br />
Al met de Regeringsnota Woonwagenbeleid (1975) werd het concentratiebeleid weer<br />
losgelaten en werd gestreefd naar deconcentratie, decategorialisatie en normalisatie.<br />
Regionale centra werden weer verkleind of opgeheven, categoriale instellingen dienden<br />
hun taken over te dragen aan reguliere instellingen en woonwagenbewoners dienden te<br />
worden beschouwd als ‘normale’ burgers, zonder bijzondere regelingen, voorzieningen of<br />
structuren. Verder werd de verantwoordelijkheid voor het woonwagenbeleid<br />
40