Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief

Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief

nationaalarchief.nl
from nationaalarchief.nl More from this publisher
15.11.2012 Views

Concept Rapport Domein (Zorg voor) Wonen – februari 2011 Kraakwet en de steeds verder oplopende woningnood, mede als gevolg van het inklappen van de woningmarkt, en een oproep van de Raad van Kerken om de woningnood aan te pakken door leegstand te bestrijden, leidden ertoe dat de Eerste Kamer de AntiAKraakwet niet in behandeling nam. [Duivenvoorden, 2000: 127A132] Krakers richtten zich niet alleen op woningen, maar ook op leegstaande bedrijfspanden. Omdat dit nogal eens voor de eigenaren interessante speculatieobjecten waren, bleef een tegenreactie niet uit. Kraken was echter niet strafbaar en civielrechtelijk procedures namen veel tijd in beslag. Een doeltreffende methode was dan ook het inzetten van knokploegen. Daarnaast kregen de krakers te maken met geweld door de politie. Vaak waren krakers niet van plan verzet te plegen bij ontruimingen, maar lieten ze zich onder protest wegslepen. Eind 1978 werd in de Amsterdamse Kinkerbuurt echter een blok huizen met veel geweld leeggeruimd. Daarna waren krakers in toenemende mate bereid geweld tegen de politie te gebruiken. [Duivenvoorden, 2000: 140A142] In 1980 leidde dit zelfs tot het inzetten van – ongewapende – tanks bij het ontruimen van de ‘Vondelvrijstaat’ in Amsterdam en massale rellen bij de inhuldiging van koning Beatrix op 30 april. Na de gummiknuppel en de lange lat werd er in 1981 ook gebruik gemaakt van traangas. De krakers verdedigden zich met stenen en rookbommen en incidenteel ook met molotovcocktails – hoewel het gebruik daarvan ook binnen de kraakbeweging zeer omstreden was. [Duivenvoorden, 2000: 221A229] Binnen de kraakbeweging ontstonden geleidelijk twee stromingen: één waarbij zelfwerkzaamheid en zelforganisatie oftewel de manier van samenleven centraal stonden, en één waarbij het doel was de verstarde politieke verhoudingen in beweging te krijgen. [Duivenvoorden, 2000: 147A149] De kraakbeweging ontwikkelde zich daarbij geleidelijk tot een bredere protestbeweging. Niet alleen werd geprotesteerd tegen de woningnood, maar krakers richtten zich ook steeds vaker tegen militarisme, kernwapens, kernenergie, apartheid en racisme. [Duivenvoorden, 2000: 207A216] Rond 1982 bereikte de kraakbeweging in aantallen haar piek: het aantal krakers bedroeg toen ongeveer twintigduizend. Vanaf dat moment slonk de beweging snel. Het stadsvernieuwingsbeleid kwam op gang, waardoor veel kraakpanden plaats maakten voor nieuwbouw. Bovendien werd vanaf 1994 het kraken van woningen die korter dan een jaar leegstonden, verboden. Het aantal kraakbare panden nam hierdoor dramatisch af. Rond 1985 was het aantal krakers gehalveerd, aan het begin van de jaren negentig waren het er nog maar zo’n vierduizend en rond de eeuwwisseling waren er nog hooguit duizend mensen in de kraakbeweging actief. [Duivenvoorden, 2000: 218A219, 307A308, 314A315] De kraakbeweging bleef op cultureel gebied echter zeer actief. Sommige kraakpanden ontwikkelden zich tot centra voor al dan niet kleinschalige culturele activiteiten, met eetcafés, crèches, weggeefwinkels, buurtpodia, etcetera. In de loop van de jaren negentig werd de meerwaarde daarvan steeds vaker ingezien door gemeenten. Soms werden dergelijke panden gelegaliseerd of kregen de krakers van de gemeente alternatieve huisvesting aangeboden. [Duivenvoorden, 2000: 326A329] Een opvallende ontwikkeling gedurende de jaren negentig is die van het antiAkraken. Om kraken te voorkomen, maakten eigenaren van leegstaande panden in toenemende mate gebruik van de kraakwacht, ook wel ‘antiAkraak’ genoemd. In de jaren negentig groeide dit fenomeen uit tot een alternatieve vorm van (jongeren)huisvesting en ontstonden zelfs antiAkraakbureaus die bemiddelden tussen eigenaren en antiAkrakers. Deze laatsten werden door krakers wel beschouwd als onderkruipers, die meewerkten aan speculatie en bovendien met slechts enkelen in een gebouw zaten waar vaak nog tientallen bij konden. Opvallend is dat in de jaren negentig het aantal kraakwachten echter veel groter was dan het aantal krakers. [Duivenvoorden, 2000: 312A313] & �� Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en taakvoorgangers �� Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en taakvoorgangers �� Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) 38

Concept Rapport Domein (Zorg voor) Wonen – februari 2011 �� gemeenten �� politie �� woningcorporaties �� kraakbeweging �� antiAkraakbureaus �� Duivenvoorden, Eric, Een voet tussen de deur. Geschiedenis van de kraakbeweging 1964'1999 (Amsterdam/Antwerpen 2000). �� Priemus, H., ‘Kraken en antikraken’ Geografie 19 (2010) 6A9. �� www.koppenhinksteeg.nl (laatst geraadpleegd op 15 november 2010) 39

Concept Rapport Domein (Zorg voor) <strong>Wonen</strong> – februari 2011<br />

Kraakwet en de steeds verder oplopende woningnood, mede als gevolg van het inklappen<br />

van de woningmarkt, en een oproep van de Raad van Kerken om de woningnood aan te<br />

pakken door leegstand te bestrijden, leidden ertoe dat de Eerste Kamer de AntiAKraakwet<br />

niet in behandeling nam. [Duivenvoorden, 2000: 127A132]<br />

Krakers richtten zich niet alleen op woningen, maar ook op leegstaande bedrijfspanden.<br />

Omdat dit nogal eens voor de eigenaren interessante speculatieobjecten waren, bleef een<br />

tegenreactie niet uit. Kraken was echter niet strafbaar en civielrechtelijk procedures<br />

namen veel tijd in beslag. Een doeltreffende methode was dan ook het inzetten van<br />

knokploegen. Daarnaast kregen de krakers te maken met geweld door de politie. Vaak<br />

waren krakers niet van plan verzet te plegen bij ontruimingen, maar lieten ze zich onder<br />

protest wegslepen. Eind 1978 werd in de Amsterdamse Kinkerbuurt echter een blok<br />

huizen met veel geweld leeggeruimd. Daarna waren krakers in toenemende mate bereid<br />

geweld tegen de politie te gebruiken. [Duivenvoorden, 2000: 140A142] In 1980 leidde dit<br />

zelfs tot het inzetten van – ongewapende – tanks bij het ontruimen van de<br />

‘Vondelvrijstaat’ in Amsterdam en massale rellen bij de inhuldiging van koning Beatrix op<br />

30 april. Na de gummiknuppel en de lange lat werd er in 1981 ook gebruik gemaakt van<br />

traangas. De krakers verdedigden zich met stenen en rookbommen en incidenteel ook<br />

met molotovcocktails – hoewel het gebruik daarvan ook binnen de kraakbeweging zeer<br />

omstreden was. [Duivenvoorden, 2000: 221A229]<br />

Binnen de kraakbeweging ontstonden geleidelijk twee stromingen: één waarbij<br />

zelfwerkzaamheid en zelforganisatie oftewel de manier van samenleven centraal stonden,<br />

en één waarbij het doel was de verstarde politieke verhoudingen in beweging te krijgen.<br />

[Duivenvoorden, 2000: 147A149] De kraakbeweging ontwikkelde zich daarbij geleidelijk<br />

tot een bredere protestbeweging. Niet alleen werd geprotesteerd tegen de woningnood,<br />

maar krakers richtten zich ook steeds vaker tegen militarisme, kernwapens, kernenergie,<br />

apartheid en racisme. [Duivenvoorden, 2000: 207A216] Rond 1982 bereikte de<br />

kraakbeweging in aantallen haar piek: het aantal krakers bedroeg toen ongeveer<br />

twintigduizend. Vanaf dat moment slonk de beweging snel. Het stadsvernieuwingsbeleid<br />

kwam op gang, waardoor veel kraakpanden plaats maakten voor nieuwbouw. Bovendien<br />

werd vanaf 1994 het kraken van woningen die korter dan een jaar leegstonden,<br />

verboden. Het aantal kraakbare panden nam hierdoor dramatisch af. Rond 1985 was het<br />

aantal krakers gehalveerd, aan het begin van de jaren negentig waren het er nog maar<br />

zo’n vierduizend en rond de eeuwwisseling waren er nog hooguit duizend mensen in de<br />

kraakbeweging actief. [Duivenvoorden, 2000: 218A219, 307A308, 314A315]<br />

De kraakbeweging bleef op cultureel gebied echter zeer actief. Sommige kraakpanden<br />

ontwikkelden zich tot centra voor al dan niet kleinschalige culturele activiteiten, met<br />

eetcafés, crèches, weggeefwinkels, buurtpodia, etcetera. In de loop van de jaren<br />

negentig werd de meerwaarde daarvan steeds vaker ingezien door gemeenten. Soms<br />

werden dergelijke panden gelegaliseerd of kregen de krakers van de gemeente<br />

alternatieve huisvesting aangeboden. [Duivenvoorden, 2000: 326A329]<br />

Een opvallende ontwikkeling gedurende de jaren negentig is die van het antiAkraken. Om<br />

kraken te voorkomen, maakten eigenaren van leegstaande panden in toenemende mate<br />

gebruik van de kraakwacht, ook wel ‘antiAkraak’ genoemd. In de jaren negentig groeide<br />

dit fenomeen uit tot een alternatieve vorm van (jongeren)huisvesting en ontstonden zelfs<br />

antiAkraakbureaus die bemiddelden tussen eigenaren en antiAkrakers. Deze laatsten<br />

werden door krakers wel beschouwd als onderkruipers, die meewerkten aan speculatie<br />

en bovendien met slechts enkelen in een gebouw zaten waar vaak nog tientallen bij<br />

konden. Opvallend is dat in de jaren negentig het aantal kraakwachten echter veel groter<br />

was dan het aantal krakers. [Duivenvoorden, 2000: 312A313]<br />

&<br />

�� Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en<br />

taakvoorgangers<br />

�� Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en taakvoorgangers<br />

�� Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)<br />

38

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!