Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief

Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief

nationaalarchief.nl
from nationaalarchief.nl More from this publisher
15.11.2012 Views

Concept Rapport Domein (Zorg voor) Wonen – februari 2011 & ' $ " �� Verzakelijking Toenemende aandacht voor stadsvernieuwing/stedelijke vernieuwing �� Trend: Toenemende differentiatie van het soort woningen en woonvormen als gevolg van veranderende woonbehoeften �� Trend: Veranderingen in de woonlocatiekeuze �� Trend: Toename van de kosten van wonen voor kopers en huurders �� Trend: Verschuiving van de overheidssubsidiëring van bouwen naar huren en kopen �� Trend: Inhoudelijke en bestuurlijke veranderingen van de inzet en sturing door rijksoverheid, provincies en gemeenten op de ruimtelijke ordening m.b.t. woningbouw �� Trend: Veranderingen in het aansturen en bewaken van de kwaliteit van woningen en woningbouw: van centrale sturing naar marktsturing �� Trend: Opkomst en neergang van de kraakbeweging �� Hotspot: Kroningsrellen (1980) �� Domein: Welzijn �� Domein: Recht �� Domein: Veiligheid Medio jaren zestig A na 2005 & ' Na de Tweede Wereldoorlog lag de nadruk van het overheidsbeleid op uitbreiding van de woningvoorraad en de betaalbaarheid van de woningen. In tegenstelling tot de periode voor de Tweede Wereldoorlog toen volkshuisvesting een zaak van de gemeente was, met de rijksoverheid op grote afstand, werd volkshuisvesting nu centraal aangestuurd. Deze centrale aansturing heeft lang aangehouden tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw. [SCP, 1998: 501] In de tweede helft van de jaren zestig ontstond er aandacht voor de bestaande woningvoorraad. Hierbij lag de nadruk in het overheidsbeleid op krotopruiming en sanering van de bestaande wijken. Vooral de sanering werd voortvarend ter hand genomen toen in de loop van de jaren zestig bleek dat de economie fors groeide en de welvaart toenam. Naar Amerikaans voorbeeld wilde men de cityvorming versterken: economische activiteiten in het centrum van de stad, wonen in de nieuwe uitbreidingsgebieden rond de steden. De city moest ontsloten worden voor het autoverkeer en het openbaar vervoer. [Siraa e.a., 1995: 159] Het wonen en de bewoners stonden niet centraal. [SCR, 1998: 531; Siraa e.a., 1995: 161]. De democratiseringsprocessen die het gevolg waren van de veranderende ideeën over de rol van de overheid in de samenleving in de jaren zestig, hadden een grote weerslag op het denken van de stadsvernieuwing. [SCP, 1998: 531; Siraa e.a., 1995: 165] Eind jaren zestig groeide de maatschappelijke weerstand tegen de gemeentelijke sloopplannen. Volgens Koffijberg [1977: 37] waren de belangrijkste aanleidingen hiertoe de voortdurende woningnood in de grote steden, de onvrede over verhuizing naar een andere oude wijk als gevolg van sanering en reconstructie en de afkeer van naoorlogs nieuwbouw. Bovendien bestond de vrees dat na sloop de nieuwbouwhuren te hoog zouden zijn. De protesten vonden gehoor in de gemeentelijke en landelijke politiek. Bij 30

Concept Rapport Domein (Zorg voor) Wonen – februari 2011 de gemeenten was het roer het eerst omgegaan, het Rijk volgde op enige afstand. Rond 1970 verdwenen veel kaalslagplannen (Amsterdam, Den Haag) en plannen voor verkeersdoorbraken (Utrecht, Alkmaar, Delft, Dordrecht) van de agenda. [Siraa e.a, 1995: 162] In de landelijke politiek speelde de PvdA’er J.L.N. Schaefer een doorslaggevende rol in het stadsvernieuwingsbeleid. [SCR, 1998: 531; Siraa e.a., 1995: 165; Koffijberg, 1977: 87, 94] Schaefer, zelf afkomstig uit een oude wijk en bewonersorganisatie, had het sociale element in het concept stadsvernieuwing gebracht. Hij wees erop dat het in de volkshuisvesting, en de stadsvernieuwing in het bijzonder, om mensen en niet om dingen, de huizen ging. Stadsvernieuwing was, volgens Schaefer, een maatschappelijk en niet uitsluitend een technisch proces. [Koffijberg, 1977: 84] Onder het KabinetADen Uyl (1973A1977) nam Schaefer als staatsecretaris bij het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening het beleid zelf ter hand. In het ontwerp van de Wet op de Stadsvernieuwing, ingediend op 31 mei 1976, werd aangestuurd op een integrale aanpak om de ontwikkeling tegen te gaan waarbij sterke economische functies, zoals kantoren, winkels en dure appartementen in het centrum van de stad ten koste ging van de zwakkere functies zoals woningen van mensen met lage inkomens. Een krachtige overheidsinterventie was noodzakelijk om de negatieve gevolgen voor de bewoners van de oude wijken weg te nemen. [Siraa e.a., 1995: 165] De doelstellingen van de stadsvernieuwing werden vastgelegd in de Verstedelijkingsnota [TK1975/1976] en het Structuurschema volkshuisvesting uit 1977. In de tweede helft van de jaren zeventig kreeg de stadsvernieuwing een aparte plaats in het huurA en subsidiebeleid met speciale regimes als garantiehuren en vergelijkingshuren. [SCP, 1998: 531] Eind jaren zeventig werd ook de plaats van de rijksoverheid in het stadsvernieuwingsbeleid ter discussie gesteld. [Siraa e.a., 1997: 169; SCP, 1998: 531] Het initiatief kwam van de grote steden. De Werkgroep decentralisatie Stadsvernieuwing werd ingesteld [Siraa e.a., 1995: 169] en bracht in 1979 een rapport uit aan minister Beelaerts van Blokland. De werkgroep pleitte voor de instelling van een stadsvernieuwingsfonds en decentralisatie van de besluitvorming over de besteding van de middelen voor concrete projecten. Deze voorstellen werden opgenomen in de Wet op de StadsA en Dorpsvernieuwing, die op 1 januari 1985 in werking zou treden. Met de intrede van het Stadsvernieuwingfonds vond decentralisatie slechts gedeeltelijk plaats: negentien afzonderlijke subsidieregelingen werden gebundeld in een uitkering en via een verdeelsleutel over de gemeenten verdeeld. De verbeteringsregelingen werden in het Stadsvernieuwingsfonds opgenomen. Naast het stadsvernieuwingsfonds bestonden er in 1989 nog 23 specifieke subsidies die door het Rijk verstrekt werden in het ruime kader van de stadsvernieuwing. [Siraa e.a., 1995: 171; SCP, 1998: 531] Stadsvernieuwing werd vanaf het begin van de jaren tachtig door de verschillende kabinetten gezien als een inhaaloperatie. Deze operatie had een looptijd tot 2005 en de financiering hiervan was vastgelegd in het Stadsvernieuwingsfonds. Met het Beleid voor Stadsvernieuwing in de Toekomst (Belstato) werden ijkmomenten vastgesteld waarbij het beleid getoetst werd en deze eventueel kon worden aangepast [Siraa e.a., 1995: 173A175; SCP, 1998: 531]. Vanaf het midden van de jaren tachtig raakte een nieuw concept ingeburgerd: stedelijke vernieuwing. [Siraa e.a., 1997: 173] Hierbij lag de nadruk op het stimuleren van economische bedrijvigheid en het scheppen van banen in de steden. Eind jaren tachtig verschenen er verschillende studies over ongewenste ontwikkelingen in de steden. Zo rapporteerde de Commissie Montyn over de zorgelijke sociale en economische situatie en over de agglomeratieproblematiek van de grote steden en een jaar later pleitte de WRR voor een bestuurlijke herpositionering van de grote steden [Veldheer (red.) e.a., 2006: 3]. De problematiek oversteeg het sociale vernieuwingsbeleid dat op gemeentelijk en provinciaal niveau werd uitgevoerd en de WRR zag een grotere interveniërende rol weggelegd voor het Ministerie van BZK. 31

Concept Rapport Domein (Zorg voor) <strong>Wonen</strong> – februari 2011<br />

& ' $<br />

"<br />

�� Verzakelijking<br />

Toenemende aandacht voor stadsvernieuwing/stedelijke vernieuwing<br />

�� Trend: Toenemende differentiatie van het soort woningen en woonvormen als gevolg<br />

van veranderende woonbehoeften<br />

�� Trend: Veranderingen in de woonlocatiekeuze<br />

�� Trend: Toename van de kosten van wonen voor kopers en huurders<br />

�� Trend: Verschuiving van de overheidssubsidiëring van bouwen naar huren en kopen<br />

�� Trend: Inhoudelijke en bestuurlijke veranderingen van de inzet en sturing door<br />

rijksoverheid, provincies en gemeenten op de ruimtelijke ordening m.b.t.<br />

woningbouw<br />

�� Trend: Veranderingen in het aansturen en bewaken van de kwaliteit van woningen<br />

en woningbouw: van centrale sturing naar marktsturing<br />

�� Trend: Opkomst en neergang van de kraakbeweging<br />

�� Hotspot: Kroningsrellen (1980)<br />

�� Domein: Welzijn<br />

�� Domein: Recht<br />

�� Domein: Veiligheid<br />

Medio jaren zestig A na 2005<br />

& '<br />

Na de Tweede Wereldoorlog lag de nadruk van het overheidsbeleid op uitbreiding van de<br />

woningvoorraad en de betaalbaarheid van de woningen. In tegenstelling tot de periode<br />

voor de Tweede Wereldoorlog toen volkshuisvesting een zaak van de gemeente was, met<br />

de rijksoverheid op grote afstand, werd volkshuisvesting nu centraal aangestuurd. Deze<br />

centrale aansturing heeft lang aangehouden tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw.<br />

[SCP, 1998: 501]<br />

In de tweede helft van de jaren zestig ontstond er aandacht voor de bestaande<br />

woningvoorraad. Hierbij lag de nadruk in het overheidsbeleid op krotopruiming en<br />

sanering van de bestaande wijken. Vooral de sanering werd voortvarend ter hand<br />

genomen toen in de loop van de jaren zestig bleek dat de economie fors groeide en de<br />

welvaart toenam. Naar Amerikaans voorbeeld wilde men de cityvorming versterken:<br />

economische activiteiten in het centrum van de stad, wonen in de nieuwe<br />

uitbreidingsgebieden rond de steden. De city moest ontsloten worden voor het<br />

autoverkeer en het openbaar vervoer. [Siraa e.a., 1995: 159] Het wonen en de<br />

bewoners stonden niet centraal. [SCR, 1998: 531; Siraa e.a., 1995: 161].<br />

De democratiseringsprocessen die het gevolg waren van de veranderende ideeën over de<br />

rol van de overheid in de samenleving in de jaren zestig, hadden een grote weerslag op<br />

het denken van de stadsvernieuwing. [SCP, 1998: 531; Siraa e.a., 1995: 165] Eind jaren<br />

zestig groeide de maatschappelijke weerstand tegen de gemeentelijke sloopplannen.<br />

Volgens Koffijberg [1977: 37] waren de belangrijkste aanleidingen hiertoe de<br />

voortdurende woningnood in de grote steden, de onvrede over verhuizing naar een<br />

andere oude wijk als gevolg van sanering en reconstructie en de afkeer van naoorlogs<br />

nieuwbouw. Bovendien bestond de vrees dat na sloop de nieuwbouwhuren te hoog<br />

zouden zijn. De protesten vonden gehoor in de gemeentelijke en landelijke politiek. Bij<br />

30

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!