15.11.2012 Views

Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief

Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief

Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Concept Rapport Domein (Zorg voor) <strong>Wonen</strong> – februari 2011<br />

stadsgewesten gebeuren, met uitbreiding aan de rand van bestaande bebouwing en met<br />

nieuwe woongebieden meer buitenaf, gescheiden door groene zones. [Ekkers, 2002:<br />

203A204] In combinatie hiermee werd vanuit de rijksoverheid gestreefd naar spreiding<br />

van de werkgelegenheid en daarmee de naar verwachting nog steeds sterk groeiende<br />

bevolking over het land, onder andere naar de noordelijke provincies. [SCP, 1998: 503]<br />

In de jaren zeventig veranderde het karakter van de invloed van de rijksoverheid op de<br />

keuze van bouwlocaties. Tot 1970 werden – top down A (kwantitatieve)<br />

bouwprogramma’s toebedeeld aan provincies, die ze vervolgens weer over gemeenten<br />

verdeelden. Daarna werd de volgorde omgedraaid. Gemeenten moesten meerjarige<br />

woningbouwplannen opstellen, om deze via de provincies bij het Rijk in te dienen. Het<br />

Rijk verdeelde daarop de subsidies. Het aspect van ruimtelijke ordening kwam vooral aan<br />

de orde bij het toetsen van de plannen door de provincies. [SCP, 1998: 526]<br />

Deze benadering leidde er toe dat bouw, niet alleen in de vrije sector maar ook van<br />

gesubsidieerde woningen, vooral in kleinschalige projecten in kleine gemeenten<br />

plaatsvond. [SCP, 1998: 503] Grote steden kampten met een tekort aan bouwlocaties<br />

binnen hun grenzen en bovendien was het ontwikkelen van grootschalige projecten<br />

complex en duur, vooral door benodigde extra infrastructuur.<br />

Een consequentie van de meerjarige gemeentelijke bouwplannen was, dat speculanten of<br />

partijen als projectontwikkelaars grond op de beoogde bouwlocaties kochten, om geld te<br />

verdienen of preferente positie te hebben wanneer plannen gerealiseerd zouden worden.<br />

Om die ontwikkeling te stuiten werd in 1981 de Wet voorkeursrecht gemeenten van<br />

kracht waarin werd bepaald dat, bij verkoop van aangewezen percelen, zij als eerste in<br />

de gelegenheid moesten worden gesteld om die te verwerven. [website Wetten]<br />

De beheersing van de suburbanisatie, zoals die was ingezet in de Tweede nota<br />

Ruimtelijke Ordening, maar via het concept van stedelijke deconcentratie niet zeer<br />

succesvol was gebleken, werd omgezet in een groeikernenbeleid, met het aanwijzen van<br />

een aantal plaatsen waarin de overloop uit de grote steden moest worden opgevangen.<br />

Dit werd een succes in de zin dat in de periode tussen 1972 en 1993 een belangrijk deel<br />

van de nieuwe woningen (ca. 300.000) in de groeikernen gebouwd werd. Wel gebeurde<br />

dat aanvankelijk vaak in de vorm van flats, zodat van de vertrekkers uit de steden die<br />

daartoe de mogelijkheid hadden zich alsnog verspreid over kleine plattelandsgemeenten<br />

vestigden.<br />

In de Derde nota ruimtelijke ordening (1974A1976) werd het belang van de steden<br />

speerpunt van het rijksbeleid. Ongeremde suburbanisatie zou de kwaliteit van de steden<br />

aantasten. De groei van de bevolking in stadsgewesten diende opgevangen te worden in<br />

de groeikernen, zonder dat ze de steden moesten leegzuigen. Er was sprake van drie<br />

typen groeikernen: groeisteden (Groningen, Zwolle, Breda, Helmond), groeikernen met<br />

een aflopende taakstelling ten aanzien van het aantal te bouwen woningen (bijvoorbeeld<br />

Hoorn, Huizen, Nieuwegein, Hellevoetsluis) en groeikernen met een nieuwe of verlengde<br />

taakstelling (bijvoorbeeld Zoetermeer, Spijkenisse, Alkmaar, Almere, Lelystad, Houten).<br />

[Ekkers, 2002: 204] Het groeikernenbeleid werd ondersteund met een uitgebreid<br />

financieel instrumentarium. Voor de groeikernen kwamen er grondkostensubsidies,<br />

gesubsidieerde woningbouwcontingenten, middelen voor de versterking van het<br />

ambtenarenapparaat en bekostiging van en groot deel van de hoofdinfrastructuur. Een<br />

ruimtelijke ordeningAtoeslag moest er voor zorgen dat in de groeikernen voldoende<br />

bedrijven en werkgelegenheid zouden komen. Investeringen van bedrijven in gebouwen<br />

en in installaties op locaties in de Randstad buiten de groeikernen werden ontmoedigd<br />

met heffingen. In dezelfde periode was het streven om het aantal reizigerskilometers –<br />

vooral met de auto – te beperken. Om wonen en werken binnen het bereik van het<br />

openbaar vervoer te brengen, werden nieuwe railverbindingen aangelegd (onder andere<br />

Zoetermeerlijn, doortrekken van de Rotterdamse metrolijn naar Spijkenise, tramlijnen<br />

naar Amstelveen en Nieuwegein). Ook werden tal van nieuwe stations aan bestaande<br />

spoorlijnen geopend. [Brouwer en Van Kesteren, 2008: 662–664, 668]<br />

Het woonklimaat in de steden zelf moest verbeterd worden, om stedelingen vast te<br />

houden. Het laatste lukte niet al te goed; veel stedelingen vertrokken toch naar de<br />

25

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!